Download - Landmacht nr. 3, april 2006' PDF document
Naam: Sgt-1 Bart GroeneveldOnderdeel: OTCGenieFunctie: Gecertifi ceerde Spring meester
‘In 1983 werd bij ons in de buurt een laad en loswal van een steenfabriek met springstoffen vernield. Vanaf dat moment had ik een hobby; springstoffen’, vertelt Bart Groeneveld. Hij werd genist en leerde omgaan met militaire springstoffen. Aan de hogeschool van Utrecht leerde hij civiele springplannen te maken en met civiele springstoffen om te gaan. ‘Na deze opleiding moest ik er alleen nog voor zorgen dat ik zelf diverse objecten mocht opblazen. Ik kreeg de kans om stage te lopen bij een echte gecertifi ceerde spring-meester. Via deze weg haalde ik zelf mijn certifi caat’. Hiermee behoort Groeneveld tot één van de elf civiel gecertifi ceerde springmeesters in Nederland en is daar-mee de enige binnen defensie. Het grote verschil met zijn collega-springmeesters binnen defensie, is dat Groeneveld nu ook buiten militair springterrein objecten mag vernielen. Zo is het alleen legaal om onder toezicht van een gecertifi ceerde springmeester, binnendringingstechnieken te beoefenen op civiel terrein. Deze technieken worden beoefend door deuren, ramen of muren te laten springen in bijvoorbeeld sloop-wijken. ‘Meer oefenterreinen betekent dat er meer geoefend kan worden in de bestrijding van terrorisme. Natuurlijk moet de gemeente wel toestemming geven. De klappen zullen de buurt namelijk niet ontgaan! Toch hoop ik dat bestuurders het belang van de oefeningen inzien. Ook voor mijzelf zou dit geweldig zijn want hoe meer ik mag laten springen, hoe interessanter ik het vind. Wat me de grootste kick geeft? Het opblazen van bunkers. Door op heel veel plaatsen in de bunker springstoffen te plaatsen, krijg je een soort rotjeseffect. En de bunker? Daar blijft alleen een berg brokken van over!’
Waar genomen
LandmachtLandmacht
Nieuwe leidraad opleiding en training
Uruzgan is hot, en Banja Luka?
Voors en tegens USB-stick
Stingerplatform klaar voor productievierde jaargang
nummer 3,
april 2006
Redactie:Hoofdredacteur:
kol Ronald Harmsma
Eindredacteur:
kap Klaas Daane Bolier
Redacteur:
Ivanca Maas
Vormgeving: Sectie Grafi sche Vormgeving,
Frederikkazerne Den Haag
Druk: Senefelder Misset, Doetinchem
ISSN: 1572-1248
Oplage: Landmacht verschijnt tien keer per jaar in
een oplage van 55.000 stuks
Fotografi e:Frank van Biemen Fotografi e, AVDD
Kpl1 Hasan Yilmaz
Met medewerking van: Elnt Ellen Beernink
Redactieadres:Lgen Knoopkazerne
MPC 55A
Postbus 90004
3509 AA Utrecht
MDTN: *06- 557 46043
KPN: 030-2146043
Reacties: Reacties of ingezonden brieven kunt u via het
interne netwerk mailen naar: Daane Bolier,
kap kj KL/CLAS. Via internet: KJ.Daane.
Adreswijzigingen:Landmachtpersoneel kan alleen maar
adreswijzigingen doorgeven aan de
eigen afdeling personeelszaken. Reservisten
kunnen voor adresveranderingen bellen naar:
070-3165043. Postactieven en veteranen
kunnen terecht bij Nico Kamm: 070-3164907.
Betalende abonnees moeten zijn bij
Abonnementenland: 0251-313939.
LANDMACHT IS EEN UITGAVE VAN HET COMMANDO LANDSTRIJDKRACHTEN, SECTIE COMMUNICATIE STAF CLAS. REACTIES OF INGEZONDEN BRIEVEN WOR-DEN ZEER GEWAARDEERD. DE REDACTIE IS VRIJ IN HAAR KEUZE VAN HET PLAATSEN VAN - AL DAN NIET INGEKORTE - INGEZONDEN STUKKEN. OVERNAME VAN (GEDEELTEN VAN) ARTIKELEN UIT DE LANDMACHT IS, ONDER BRONVERMELDING, TOEGESTAAN.
PAG.4: Het werk van de O/T’er
PAG.18: Uruzgan is hot, en Banja Luka?
PAG.20: Kan de Scania Afghanistan aan?
PAG.20: Nieuw embleem ILogbrig
Inhouds opgave
Rubrieken PAG.15: De week van, PAG.20: Personeelsmutaties, PAG.21: Uit de fl ank PAG.24: Waargenomen
LANDMACHT APRIL 2006
‘Het moet wel werkbaar blijven’PAG.6: De voors en tegens van de USB-stick over verkenning naar Uruzgan
StingerplatformPAG.10: Opvolger Cheetah klaar voor productie
Landmacht nummer 3 Personeelsblad van de Koninklijke Landmacht
Nieuwe Leidraad Opleiding en Training PAG.8: Meer eenduidigheid over opleidings- en trainingsbegrippen
3
Twee weken lang oefende de Deployment Taskforce (DTF) voor hun missie naar Uruzgan. Aangezien de DTF al het mate-rieel het missiegebied binnen moet brengen, bestond de oefenstof uit konvooirijden,
‘niet irritant aanwezig zijn’ HET WERK VAN DE OBSERVER/TRAINER
Adjudant Fred Jansen tuurt met een
verrekijker de zandweg af op de Ermelose
heide. Getooid met een witte band om
zijn arm en gevechtspet is hij duidelijk te
herkennen als O/T’er.
Van een afstandje ziet hij “zijn” pelo-
ton naderen. Het is belast met de force
protection van het naderende konvooi
en rijdt langzaam de zandweg af. Plotse-
ling stopt het voorste voertuig en komt
het konvooi tot stilstand. “Oh, oh”, zegt
Jansen.
Jansen is werkzaam bij de Gevechts-
trainingschool van het Opleidings- en
Trainingscentrum Manoeuvre. Als
Observer/Trainer is hij voor de duur
van de oefening “geplakt”op een pelo-
ton van 44 Pantserinfanteriebataljon
uit Havelte dat tijdens de uitzending
belast zal zijn met de Force Protec-
tion. Het is zijn rol om te kijken of de
eenheid zijn taak op de juiste manier
vervult. ‘De rol van de O/T’er is een
lastige’, vindt Jansen. ‘gedurende een
oefening ben jij degene die de een-
heid steeds een spiegel voorhoudt. Je
moet dan ook erg oppassen dat je niet
irritant aanwezig bent. Als ze eenmaal
denken; “daar heb je hem weer!” dan
ben je je doel voorbij geschoten.’
Om dat te voorkomen kiest de adju-
dant zijn momenten zorgvuldig uit.
‘Ik volg het peloton gedurende de dag
maar ik blijf dan wel zoveel mogelijk
op de achtergrond. Ik noteer alles wat
me opvalt en ’s avonds hebben we dan
een After Action Review (AAR) met
het hele peloton. Dat is dan het mo-
konvooirijden en nog eens konvooirijden. Hoe je dat het beste doet en waar je op moet letten is het terrein van de Observers/Trainers (O/T’ers) van de Gevechtstrainingsschool. Landmacht volgde één van hen.
LANDMACHT APRIL 2006
ment om de dag te evalueren.’
Blazen
Een half uur eerder is een”oefenterrorist”
de bosjes ingedoken op precies dezelfde
plek waar nu de voorste YPR halt houdt.
Hij heeft als doel één van de “soft targets”
op te blazen, bijvoorbeeld een Scania die
middenin het konvooi rijdt.
‘Op die manier wordt het konvooi in
tweeën gesneden en moet je eventuele
gewonden gaan afvoeren,’ zegt Fred
Jansen. ‘En het valt nog niet mee om een
gewonde chauffeur van pakweg tachtig
kilo uit de cabine van zijn vrachtwagen
te plukken en in veiligheid te brengen
terwijl je ook nog eens onder vuur ligt.’
Het zorgvuldig opgezette scenario dreigt
enigszins in het water te vallen nu de
“terrorist” een zwaar gepantserde YPR
vlak voor zijn neus tot stilstand ziet
komen in plaats van een vrachtwagen.
‘Hij moet de boel laten springen zodra de
klep naar beneden gaat, anders kan hij
het wel vergeten’, aldus de adjudant. Hij
is nog niet uitgesproken of de klep van de
YPR komt naar beneden en zodra de eer-
ste mannen naar buiten komen, klinkt
een harde knal en komt de oefening echt
op gang.
Ervaring
‘Je kunt pas een goede O/T’er zijn
als je zelf de nodige ervaring hebt
opgedaan.; als je je wijsheid alleen
maar uit boeken hebt, dan hebben ze
dat gauw genoeg door en nemen de
mensen die jij moet beoordelen je al
snel niet meer serieus’, aldus Jansen.
‘Vandaar dat je niet als jonge sergeant
al O/T’er kunt worden. Je moet eerst
ervaring opdoen.’ Jansen heeft zijn
sporen onder andere verdiend tijdens
de SFIR missie in Irak. ‘Mijn taak
daar was onder andere het briefen en
debriefen van de dagelijkse konvooien
en bijbehorende Force Protection.
Om een goed beeld te krijgen van het
werk, ging ik waar mogelijk mee met
de konvooien. Mijn belangrijkste taak
is dan ook de mensen die hier nu aan
het oefenen zijn, te laten profi teren
van mijn ervaringen. En ik wil echt
niet beweren dat ik nu de wijsheid in
pacht heb, maar ik probeer ze zo goed
mogelijk te ondersteunen. Daarnaast
bewaart een goede O/T’er ook altijd
het overzicht. Ergens in de oefening
is een incident opgespeeld waarbij de
lokale bevolking nogal opdringerig
was. Het peloton moest ze op een
afstandje houden. Wat je dan merkt
is dat “in het heetst van de strijd”
ongemerkt een aantal jongens steeds
verder van de eigen eenheid losraken.
Het gevaar bestaat dan natuurlijk dat
ze uiteindelijk worden afgesneden van
het peloton. Als O/T’er sta je op een
afstandje en heb je dus dat overzicht.
Dat zijn belangrijke dingen om terug
te koppelen in de AAR.’
Videocamera
Uit het bos, wat verder van de weg, klinkt
klein kaliber geweervuur wat prompt
beantwoort wordt door de mannen in
de YPR. Twee oefengewonden liggen
kermend langs de rand van de weg en
worden zonder pardon achterin de YPR
gegooid.
De tegenstand vanuit de bosrand is zeer
snel en vakkundig uitgeschakeld, een
aantal rebellen is gevlucht en een paar
worden krijgsgevangen gemaakt. Binnen
vijf minuten is de situatie gestabiliseerd
en binnen het kwartier na de eerste knal
vervolgt het konvooi zijn weg.
Fred Jansen komt tijdens de actie ogen
en oren tekort om alle gebeurtenissen te
volgen. Gelukkig fi lmt zijn chauffeur de
oefening met een videocamera. De beel-
den zullen later tijdens de AAR gebruikt
worden.
“Als ze denken; “daar heb je hem weer!” dan ben je je doel voorbij geschoten.”
Te klein
Terwijl de rest van het konvooi langs-
rijdt, toont Jansen zich tevreden met
het optreden van “zijn” peloton. ‘Wat
natuurlijk erg goed was, is dat ze
tijdig opgemerkt hebben dat er aan de
rand van de weg iets niet klopte. Na
twee weken oefening, waar ze het erg
zwaar hebben gehad, zijn ze nog zeer
waakzaam.’
De oefening maakt nog iets duidelijk
volgens Jansen, en dat is dat Ne-
derland eigenlijk te klein is voor dit
soort oefeningen. ‘De drill is dat de
voertuigen zich zo snel mogelijk uit
de voeten maken als er een voertuig
getroffen wordt. Ze moeten op fl inke
afstand blijven wachten tot de force
protection de zaak onder controle
heeft. Mocht je dat hier uitvoeren dan
staat de helft van de voertuigen op
de openbare weg. Je kunt dus alleen
maar een aanslag plegen ergens in
het midden van het terrein zodat de
voertuigen nog enigszins de ruimte
hebben om zich uit de voeten te ma-
ken. Die jongens in de YPR weten dat
natuurlijk ook en dus zijn ze natuur-
lijk extra waakzaam op de plaatsen
waar ze iets kunnen verwachten. Maar
dat neemt allemaal niet weg dat ze het
goed gedaan hebben. Dit peloton is
zeker klaar voor de missie!’
5
LANDMACHT APRIL 2006
‘Het moet wel werkbaar blijven’
DE VOORS EN TEGENS VAN BEVE IL IGDE USB-ST ICKS
onze eisen te voldoen, dus wordt er nu
gekeken naar oplossingen.”
Wat was er mis met de stick?
‘We willen USB-sticks aanschaffen
met een dubbele beveiliging. De eerste
is bijvoorbeeld met een wachtwoord,
pincode of vingerafdruk. Deze bevei-
liging zorgt ervoor dat alleen de geau-
toriseerde gebruiker toegang krijgt tot
de informatie. De tweede laag van de
Waarom gebruiken wij bij de-
fensie (nog) geen USB-sticks die
beveiligd zijn?
‘Twee jaar geleden is de behoefte ge-
steld voor de aanschaf van beveiligde
USB-sticks. Wij zijn verplicht derge-
lijke zaken Europees aan te besteden.
Zo’n aanbesteding neemt heel wat tijd
in beslag en pas een paar maanden ge-
leden is daar een product uitgekomen.
Helaas bleek het nog niet geheel aan
beveiliging is het coderen van de in-
formatie die erop staat. Vindt iemand
dan een verloren stick en weet hij de
eerste beveiliging te omzeilen, dan
blijft de informatie onbruikbaar.
Welnu, de stick die voor ons gese-
lecteerd is, heeft een “sleutel” om de
informatie te coderen en decoderen.
Deze sleutel staat op een aparte dis-
kette. Dat betekent dat de gebruiker
én de stick én de diskette bij zich moet
De USB-stick; een klein apparaatje met een enorm geheugen. Grote hoeveelheden data kunnen snel en makkelijk getransporteerd worden. Erg handig, maar er zitten ook risico’s aan. De kleine stick raakt gauw zoek en, zoals bekend, ligt gevoelige informatie dan algauw op straat. De Beveiligingsautoriteit (BA) breekt
zich het hoofd over de vraag: hoe kun je dit voorkomen zonder dat er een onwerkbare situatie ontstaat? Richard Campenhout is beleidsmedewerker bij de Beveiligings Autoriteit (BA) in Den Haag en heeft onder andere de beveiligde USB-Stick in zijn portefeuille.
7
en mocht hij deze kwijtraken, dan
kan een eventuele vinder niets met de
informatie. De informatie blijft geco-
deerd als er niet op de juiste manier
toegang verkregen wordt.’
Een beetje Hacker kan op een
gegeven moment toch wel een
pincode achterhalen?
‘Dat klopt. Met een viercijferige com-
binatie zijn er maar 9999 verschil-
lende combinaties mogelijk, dus die
zijn te vinden. Maar een pincode is
niet de enige optie. Je kunt ook gaan
werken met een password of bio-me-
trische gegevens zoals vingerafdruk-
ken. Probleem hierbij is dan weer dat
de vingerafdruk van de gebruiker na
een keer gebruiken op het apparaat
staat en die kan een beetje handige
jongen ook weer in latex gieten of iets
dergelijks.
Er is dus geen waterdichte op-
lossing?
‘Klopt, belangrijk is dat het ook werk-
baar blijft. We kunnen de sticks wel
in beton gaan gieten maar dan kan
niemand er meer wat mee. Onze
uitdaging is om iets te vinden wat zo
veilig mogelijk is maar waarmee de
gebruiker ook nog prima mee uit de
voeten kan.
Je kunt er dan bijvoorbeeld voor kie-
zen om met pincodes te gaan werken
waarbij je driemaal een fout mag
maken voordat het apparaat zichzelf
locked. Net zoals met de computer op
je werkplek. Maar ook daarvan moet
je je afvragen of je dat wil. Stel, je hebt
een belangrijke presentatie dus die
zet je op de stick. Aangekomen op de
locatie toets je door de zenuwen drie
keer het verkeerde getal in. Daar sta je
dan met je presentatie! Alle technische
beveiligingen hebben dus hun voor-
en nadelen. En dus moeten we het
veilig omgaan met USB-sticks ook niet
alleen in de technische hoek zoeken.
Gebruikers moeten ook weten wat
ze er wel en niet op moeten zetten.
Daarbij is het grootste voordeel van de
stick, zijn enorme geheugencapaciteit,
gelijk het grootste nadeel. Doordat je
zoveel geheugen beschikbaar hebt, is
de verleiding heel groot om er veel te
veel op te zetten. In plaats van alleen
het document dat ze daadwerkelijk
nodig hebben, zetten veel mensen er
gelijk maar de hele directory op onder
hebben. Dat is dus niet handig. Veel
mensen zullen dan toch de diskette bij
de stick bewaren en het zal ook niet
lang duren voordat de diskette’s kwijt-
raken en dergelijke.’
Wat is dan wel een goede op-
lossing?
‘Een stick waarbij de codeersleutel op
het apparaat zelf staat. Dan heeft de
gebruiker alleen maar de stick bij zich
het mom van; “dat zoek ik later wel
uit.” Het gevaar is dus dat mensen
vanaf de stick gaan werken in plaats
van dat ze het gebruiken waarvoor
deze bedoeld is, namelijk als trans-
portmiddel.’
Is het dan wel zo verstandig om
USB-sticks binnen de organisa-
tie uit te geven?
‘Dat is heel simpel. De USB-stick is
de toekomst. De diskettes verdwijnen
straks gewoon en dan werkt iedereen
met een stick. Er zijn nu al laptops te
koop waar niets eens meer een disket-
tedrive op zit. We moeten als organisa-
tie mee in die ontwikkeling, maar dan
wel op een veilige manier.’
Wat doen we totdat die goed
beveiligde USB-stick op ieders
bureau ligt?
‘Zeer binnenkort zal op MULAN een
tool geïnstalleerd worden die het on-
mogelijk maakt om informatie van het
netwerk af te halen en op diskette, CD
of USB-stick te zetten. Alleen geauto-
riseerde personen, bijvoorbeeld ma-
nagementassistenten, kunnen dat dan
nog doen. Hierdoor wordt de controle
vergroot op de informatie die van het
netwerk gehaald wordt.
Beveiliging is in eerste instantie een
mentaliteitskwestie. Ga bewust om
met informatie. Denk goed na over
wat je wel en wat je niet op een stick
opslaat. En niet alleen op een stick
maar op alle informatiedragers. Ook
als er straks wel een goed beveiligde
stick aangeschaft is, dan blijft het
van groot belang dat we een bepaalde
terughoudendheid in acht nemen bij
het gebruik van de stick. Daarmee
voorkom je al een hoop ellende.’
‘We kunnen de sticks wel in beton gaan gieten maar dan kan niemand er meer wat mee.’
LANDMACHT APRIL 2006
‘Meer eenduidigheid over Opleidings- & Trainingsbegrippen en een vaste weldoordachte manier om mensen en eenheden op te leiden, te trainen en te vormen. En dat van groeps- tot en met brigadeniveau.’ Dat doel heeft kolonel Ton Seijkens, Plaatsvervangend Commandant Opleidings- en TrainingsCommando(OTCo), voor ogen met de nieuw ontwikkelde Leidraad Opleiding en Training(LOT).
‘We gaan voor een meer gestandaardiseerde aanpak’
LE IDRAAD OPLE ID ING EN TRAIN ING
De implementatie van de nieuwe Lei-
draad Opleiding en Training is een am-
bitieus project waarvoor het CLAS naar
verwachting vijf jaar nodig zal hebben.
Maar waarom deze Leidraad Opleiding
en Training? Wat moet er dan anders?
‘De individuele opleidingen zijn bij
het Commando Landstrijdkrachten al
voldoende gestructureerd. Er is oplei-
dingsontwikkeling, er zijn syllabi, er
is hoogwaardige instructie en begelei-
ding. Maar kijken we naar het gebied
van O&T voor eenheden dan valt daar
inhoudelijk nog veel te verbeteren.
Waar het OTCo en de Operationele
eenheden naar toe willen, is dat een-
heden de beschikking krijgen over
compleet uitgewerkte oefenscenario’s
die zijn afgestemd op de taken en
missie van de eenheid. Maar we moe-
ten dan wel eerst weten welke taken
bij de verschillende eenheden horen.’
Hoe weet u waarvoor we eenheden pre-
cies moeten gaan opleiden en trainen?
‘Daarvoor gaan we missie-systeem-
analyses maken. De basis voor deze
analyses is de bijdrage van het Com-
mando Landstrijdkrachten aan het
nationale ambitieniveau. We gaan
precies kijken wat een brigade alle-
maal moet kunnen en kennen. Als we
dat eenmaal in kaart gebracht hebben,
gaan we kijken hoe we de niveaus
daaronder, tot en met de enkele man,
het beste kunnen trainen zodat ze
uiteindelijk met zijn allen in staat
zijn om de taken van de brigade uit te
voeren.
Door deze werkwijze maken we de
logische verbanden tussen de verschil-
lende niveaus inzichtelijk. De taken
en eindeisen worden vastgelegd in
een Programma van Taken en Eindei-
sen (PTE).’
Wat gebeurt er vervolgens met die
PTE’n?
‘Die vormen de basis voor de te
ontwikkelen Opleidings- en Trai-
ningstrajecten. Zo ligt bijvoorbeeld
een training voor een compagnie in
het verlengde van eerder gehouden
groeps- en pelotonstrainingen. Juist
doordat deze trainingen in elkaars
verlengde liggen en zijn afgeleid van
de missie van de hogere eenheid, zijn
taken meer doelgericht aan te leren.
Maar het gaat nog verder, want ook
de opleiding en training van het
individu kan hierdoor beter op de
gestelde eindeisen worden afgestemd.
Uiteindelijk zal deze werkwijze leiden
tot één O&T-traject waarin eenheden
gerichter kunnen werken aan hun
taakvolwassenheid.’
9
de eerste opleidingen op de School
voor Leidinggeven en Opleidingskun-
de (SLO) om instructeurs en onderof-
fi cieren van de operationele eenheden
op hun nieuwe rol voor te bereiden.
Zij gaan immers meer en meer een
ondersteunende en begeleidende rol
vervullen bij de eenheden. Ook voor
de opleidings- en trainingsontwik-
kelaars start binnenkort een nieuwe
opleiding. Zij moeten zich in de toe-
komst gaan toeleggen op het schrijven
van scenario’s. Invoering van de LOT
betekent dus ook een rigoureuze
omslag voor de bureaus opleidings- en
trainingsontwikkeling van de Oplei-
dings- en Trainingscentra.’
Betekent de invoering van de LOT dat we
de huidige opleidingsdocumenten naar de
prullenbak kunnen verwijzen?
‘Nee, absoluut niet. Onze inschat-
ting is dat zo’n tachtig procent van de
huidige opleidingsdocumenten prima
in de nieuwe leidraad past.’
het met de taakvolwassenheid van zijn
personeel staat. Kortom er is voorlopig
nog genoeg werk aan de winkel.’
Wie is er straks verantwoordelijk voor de
opleiding en training?
‘De uitvoering van O&T is en blijft
de verantwoordelijkheid van de com-
mandant. Wel kan deze zich in de
naaste toekomst laten bijstaan door
het betreffende OTC. Deze kan hem
helpen te bepalen welke opleidingen
en trainingen er nog nodig zijn om
zijn eenheid naar het gewenste niveau
te brengen. Tevens is hiermee ook de
aansluiting met nieuwe ontwikkelin-
gen en lessons learned gelegd. Op die
manier hopen we tot een inzichtelijk
en samenhangend O&T-proces te
komen.’
Voor meer informatie over
de LOT kunt u terecht op het
intranet op de site van Staf-
OTCo.
Voor informatie
brokken” voorgeschoteld krijgen. Deze
brokken, mits in de juiste volgorde
verorberd, leiden dan tot een taakvol-
wassen eenheid.
De eenheid oefent dus met eigen mid-
delen en personeel aan de hand van
aangereikte scenario’s. Dit betekent
voor het OTCo een verschuiving van
instructiecapaciteit naar ondersteu-
nings- en begeleidingscapaciteit en
een meer optimale inzet van de mid-
delen.
De instructeur van nu zet straks de
militair aan het werk. Daar waar mo-
gelijk zal die militair het “vak” meer
en meer op zijn werkplek aangeleerd
krijgen.’
Wanneer krijgen de eenheden daadwerke-
lijk met de LOT te maken?
‘Dat is afhankelijk van wanneer de
missie-systeem-analyses klaar zijn.
Dan pas kunnen de opleidings- en
trainingsontwikkelaars aan de slag.
Wanneer dat precies gaat gebeuren is
nu nog niet te zeggen.
Dit neemt niet weg dat we, daar waar
mogelijk, de fi losofi e van de LOT
versneld zullen toepassen, zoals dat
onlangs is gebeurd bij de voorberei-
ding van de missie naar Uruzgan.
Verder starten over enkele maanden
Naast kennis, vaardigheden en houding
spelen ook de mentale en fysieke compo-
nenten een belangrijke rol in het oplei-
dings- en trainingstraject. Hoe gaat u dat
aanpakken?
‘We zullen ook deze aspecten mee-
nemen. Hiervoor zal de LO/Sport-or-
ganisatie samen met het betreffende
Opleidings- en Trainingscentrum
en de te trainen eenheid om de tafel
moeten. Verder moet er ook nog een
voortgangscontrolesysteem komen
waarin een commandant kan zien hoe
Een mooi verhaal tot zover, maar waar
denkt u de capaciteit vandaan te halen
om dit allemaal te realiseren. OTCo heeft
te maken met een verlaagd functieplafond
en de eenheden zitten niet echt verlegen
om extra taken.
‘Dat is juist het mooie aan de Leidraad
Opleiding en Training. We kunnen het
ons niet langer permitteren dat ieder-
een op zijn niveau bezig is telkens
weer het “O&T-wiel” uit te vinden.
Daarom gaan we voor een meer ge-
standaardiseerde aanpak. Uiteindelijk
zullen de eenheden, onder regie van
OTCo personeel en in samenspraak
met vertegenwoordigers van de ope-
rationele eenheden, hapklare “O&T
‘De uitvoering van O&T is en blijft de verantwoordelijkheid van de commandant.
Opvolger Cheetah klaar voor productie
36 NIEUWE ST INGERPLATFORMS AANGESCHAFT
LANDMACHT APRIL 2006
van de Cheetah worden 36 stingerplat-
forms aangeschaft. De helft van deze
platforms, de medium versie, zal op
de Fennek worden geplaatst. De ‘light’
versie wordt geïntegreerd in de Merce-
des Benz.
‘Omdat er niet genoeg budget was om
36 medium versies aan te schaffen,
moest een goedkopere, maar kwali-
tatief acceptabele oplossing worden
gezocht’, vertelt Van Broekhoven.
Deze oplossing werd gevonden in
Denemarken waar een overschot aan
stingerplatforms bleek te zijn.
De Denen gebruiken deze platforms
door de driepoot in het terrein op te
stellen. Het nadeel hiervan is dat dit
systeem niet echt mobiel is. Specia-
listen van de Mechanische Centrale
Werkplaats (MCW) vonden in samen-
werking met het kenniscentrum lucht-
doelartillerie, een oplossing voor dit
probleem en bedachten een construc-
tie waardoor deze stingerplatforms op
de Mercedes Benz geplaatst kunnen
worden. De constructie is zo bedacht
dat de stingerplatforms ook nog op de
oorspronkelijke Deense manier ge-
bruikt kunnen worden.
Op z’n Nederlands
Maar hoe ziet deze ingenieuze con-
structie er nu daadwerkelijk uit? Oor-
spronkelijk heeft het Deense stinger-
platform drie vloerpoten waardoor
het affuit stabiel en waterpas staat. Bij
de Nederlandse constructie zijn deze
poten overbodig. Het affuit staat in
een speciale houder die omklapbaar
is. Hierdoor hoeft het stingerplatform
niet helemaal worden afgebroken.
Doordat het affuit gemonteerd kan
worden omgeklapt, is het mogelijk om
het systeem na 15 minuten helemaal
gereed te hebben voor het afvuren van
de stinger.
Niet alleen het platform werd veran-
derd, ook de MB is aangepast. Deze is
nu zo ontworpen dat er een aantal af-
sluitbare ruimtes is voor de opslag van
een aggregaat voor eigen energievoor-
ziening, PGU, een anti-tankwapen en
vier raketten waarvan twee reserve.
FGBADS
De Mercedes Benz biedt ook ruimte
voor zogeheten FGBADS appara-
tuur. Naast de invoering van het de
stingerplatforms wordt de luchtver-
Na jaren trouwe dienst gaat de
Cheetah de luchtdoelartillerie verlaten.
Het robuuste voertuig was jarenlang
het enige ‘zware’ element van de
luchtdoelartillerie. Het onderhoud van
het voertuig is echter erg duur en de
exploitatiekosten lopen bij dit voertuig
hoog op. Er moest een goedkopere
maar kwalitatief goede vervanger
komen. De Stinger Manpad, het sy-
steem dat ook bij de luchtdoelartillerie
in bewapening is, voldeed niet geheel
aan de gestelde eisen, maar bleek wel
potentie te hebben. Het wapensysteem
in de originele vorm, was niet in staat
om bescherming te bieden aan zowel
het statische als het mobiele optre-
den van de manoeuvre-eenheden. Er
moest dan ook een manier gewonden
worden om dit wapensysteem te ver-
beteren. Dat heeft uiteindelijk geresul-
teerd in het Stingerplatform. Hiermee
is er een volwaardige opvolger van de
Cheetah gerealiseerd.
Light en Medium
‘De uitdaging was om met het be-
schikbare geld, de behoefte aan een
verbeterde luchtverdediging, zo ef-
fi ciënt mogelijk te vullen. Hier gaat
het om een luchtverdediging op zeer
korte afstanden ook wel Very Short
Range Air Defence (VSHORAD)
genoemd’, zegt overste René van
Broekhoven, hoofd Kenniscentrum
Luchtverdediging. Vanaf de grond
kunnen VSHORAD-wapensystemen,
zoals de Cheetah, vijandige luchtdoe-
len op een afstand tot ongeveer vijf
kilometer, uitschakelen. Met het geld
dat is vrijgemaakt voor de vervanging
dediging namelijk versterkt door
het project Future Ground Based
Air Defence System (FGBADS). Dit
project voorziet in de aanschaf van
lanceerinrichtingen die raketten kun-
nen verschieten en waarmee doelen
tot bijna 20 km bestreden kunnen
worden. Daarnaast wordt er eenaantal
radars op hoge mast geplaatst, die het
luchtruim afzoeken. Via een draadloos
netwerk worden de luchtbeelden van
deze verschillende radars samenge-
voegd waardoor de wapensystemen
één luchtbeeld krijgen. Zo is het
makkelijker om vijandige luchtdoe-
len uit te schakelen. Daarnaast is
het mogelijk om met dit systeem
(luchtbeeld)informatie uit te wisselen
met de grondgebonden luchtverde-
diging van de Luchtmacht en met
luchtverdedigingsystemen van andere
landen.
Het luchtverdedigingmaterieel van de
Landmacht bestaat dus in de toekomst
uit de stingerplatforms ‘light’en ‘me-
dium’, en FGBADS. De Stinger Man-
pad zal in z’n originele vorm nog deel
blijven uitmaken van de Luchtmobiele
brigade.
Top of the bill
De twee verschillende platforms (light
en medium) verschillen in prijs, dus
ook in de performance. Van Broekho-
ven noemt nog een aantal verschillen
tussen de beide platforms. Zo wordt
de Fennek-versie, in eerste instantie,
bij de manoeuvre-eenheden ingezet
terwijl het platform op de Mercedes
Benz meer statische objecten en een-
heden zal beschermen. De Fennek
biedt meer bescherming en kent een
kortere reactietijd. Zo hoeft het plat-
form op de Fennek niet opgebouwd te
worden waardoor het op elk moment
direct kan worden ingezet. Daarnaast
zijn de optische middelen bij de me-
dium-versie beter en is er op de Fen-
nek plek voor acht in plaats van vier
raketten. Tot slot kunnen er vanaf de
Fennek twee raketten direct na elkaar,
worden afgevuurd terwijl dit bij de
Mercedes Benz iets langer duurt. Van
Broekhoven heeft veel vertrouwen in
de stingers, maar heeft wel een duide-
lijke voorkeur: ‘de stinger-medium is
top of the bill’.
Na het afscheid van de Cheetah (‘Landmacht’ nr. 11), introduceert de luchtdoelartillerie een nieuw wapensysteem. In totaal zullen 36 nieuwe Stingerplatforms, onder te verdelen in een lichte en een medium versie, de Pantser Rups Tegen Luchtdoelen Cheetah (PRTL) op korte termijn vervangen. De medium versie, die bedoeld is voor op de Fennek, wordt nu ontwikkeld en stroomt eind 2007 in. De lichte versie voor op de Mercedes Benz is klaar voor productie.
11
LANDMACHT APRIL 2006
Kun je presteren onder grote druk,
kun je goed werken in een team maar
ben je niet bang om zelfstandig te
werken?
Dan is het duikerpeloton iets voor jou!
Genieduiker is een zwaar beroep
waarbij veel van je gevraagd wordt. Als
duiker werk je tot op dieptes van wel
vijftig meter waar je constructie- ver-
kennings- en gevechtstaken uitvoert.
Je werkt vaak alleen, in het donker en
in extreme situaties. Voor je veilig-
heid ben je volledig afhankelijk van je
groepsleden.
Heb je interesse? Meld je dan aan voor
een informatiedag bij:
Luitenant In het Veld: *06-53 56 73 95
Sergeant-majoor Werkman: 06-542
50 688
Duikerpeloton op zoek naar personeel
Om geschikte foto’s te krijgen voor
de succesvolle campagne ‘Wie kan
de Landmacht aan’, organiseren de
campagnemakers een wedstrijd.
Heb jij foto’s van een oefening of
een uitzendperiode waarbij je het
gevoel krijgt dat de persoon op de
foto ‘geschikt’ is voor een baan bij
de Landmacht, dan maakt jouw
foto kans om als poster gedrukt te
worden en als advertentie in de cam-
pagne gebruikt te worden. Daarnaast
krijgt de maker van deze foto tijdens
de Landmachtdagen, de ‘Gouden
Geschikt’, uitgereikt. Hier worden
ook overige inzendingen tentoonge-
steld. Dus als jij in het bezit denkt
te zijn van de winnende foto, ga
dan naar www.goudengeschikt.nl
waar je de digitale foto met daarbij
een originele tekst kunt plaatsen.
De inzendingen worden beoordeeld
door specialisten op het gebied van
reclame en werving.
Ben jij geschikt voor de ‘Gouden geschikt’?
samen met Senegalese militairen, deel
aan een luchtlandingsoperatie. De
oefening wordt traditioneel afgesloten
met een kleurrijke parade in één van
de dorpjes.
Week12
We bereiden ons voor op de terugkeer
naar Nederland. Ondanks enkele
kleine tegenslagen hebben we onze
oefendoelstellingen ruimschoots ge-
haald. Aan het einde van ons verblijf,
winnen we van de Fransen tijdens
een gezamenlijke sportdag. Gelukkig
tonen de Fransen zich tijdens een
feestelijke lunch, sportieve verliezers.
Wij kijken in ieder geval terug op een
boeiende tijd in Senegal.
Afrika is een continent met
veel instabiele regio’s. Het
is dan ook niet ondenkbaar
dat Nederlandse landstrijdkrachten
hier op termijn worden ingezet
voor vredesmissies. Deze zullen
gezien de cultuur, het klimaat en
de bevolking een specifi ek karakter
hebben. Een goede voorbereiding
is daarom van groot belang. Van
26 februari tot en met 21 maart
namen 176 landmachtmilitairen van
vooral 11 Luchtmobiele Brigade
deel aan de jaarlijks terugkerende
Frans-Senegalese oefening «
DEGGO-AMITIE » in Senegal. Als
Liaisonoffi cier begeleidde overste
Maurice Timmermans, Defensie
Liaison offi cier in Parijs, het
Nederlandse contingent.
Week9 Acclimatiseren! Vanwege de hoge
temperaturen hebben we gekozen
voor een relatief rustig programma:
schieten met het Franse wapen FA-
MAS, onderlinge demo’s, training
beladen landingsvaartuigen voor
chauffeurs en sport. Het programma
wordt verstoord door het feit dat de
Senegalese douane ons geen toestem-
ming verleent om onze voertuigen en
containers uit de haven op te halen.
Na drie dagen onderhandelen rijden
eindelijk de Patria’s, MB’s en LSV’s
de poorten van Camp Bel Air binnen.
Onze Franse gastheren zijn onder de
indruk van het Nederlandse materieel.
Week10Na een slopende wegverplaatsing,
waarbij we acht uur lang hebben
gereden bij een temperatuur van
ongeveer 40 graden, komen we aan in
Toubacouta. Hier zijn we enkele da-
gen te gast in een trainingskamp van
de Senegalese landmacht. De Neder-
landse infanteristen krijgen instructie
over het voet- en bootoptreden in een
waterrijk mangrovegebied. Een bijzon-
dere ervaring!
Week11
De Franse en Nederlandse infanteris-
ten stellen onderling pelotons onder
bevel; een echte uitdaging voor de
commandovoering. De oefening start
met een amfi bische operatie. Een
Franse LPD wordt in de haven van
Dakar beladen. Na twee dagen varen
landen we op de stranden van de Sine
Saloum delta. Het verkenningspelo-
ton, onder bevel van de Bravo com-
pagnie, 13 Infanteriebataljon LMB uit
Assen, verkent onze opmarsroute. Tij-
dens de opmars maken we kennis met
het echte Senegal: traditionele dorpen
en vriendelijk zwaaiende mensen.
Tijdens de oefening vervult de com-
pagnie een belangrijke rol bij het ne-
men van enkele aanvalsdoelen. Daar-
naast neemt een aantal parachutisten
de maand van
13
De Haagse staven van de Defensie
Materieel Organisatie (DMO) werken
vanaf eind maart in een nieuwe
samenstelling, met nieuwe namen
en vanaf een gezamenlijke locatie. De
DMO treedt op als dienstencentrum
voor de aankoop, het onderhoud en de
afstoting van defensiematerieel.
Kennis wordt vanuit de verschillende
krijgsmachtdelen gebundeld. Hiermee
weerspiegelt het joint optreden van de
operationeel commando’s ook in de
nieuwe DMO. De organisatie wordt
nu zo ingericht dat er in de ressorts
Zeesystemen, Landsystemen en
Luchtsystemen, burgers en militairen
van de verschillende krijgsmachtdelen
hun kennis bundelen. Samen zorgen
zij krijgsmachtbreed voor de afl evering
van kwalitatief hoogwaardig materieel
aan de operationeel gebruikers en
ontwikkelen ze een materieellogistiek
beleid.
De DMO is met haar twee jaar, het
Reorganisatie DMO begonnen
Het Algemeen Goederen Bedrijf
(AGB) is het eerste Defensie/ DMO-
bedrijf met een certifi caat Kwaliteit,
ARBO en Milieu ( KAM). Op donder-
dag 2 februari reikte de certifi cerende
instantie ‘BSI management systems’,
het certifi caat uit aan de commandant
AGB, kolonel Cees de Jong. Bij deze
plechtigheid waren ook Ir. Dirk van
Dord, project-directeur-generaal DMO,
en commandant Landelijk Bevoor-
radingsbedrijf, kolonel John Lievestro,
aanwezig.
Al sinds 2002 is AGB in het bezit
van een gecertifi ceerd management-
systeem op het gebied van kwaliteit.
Omdat het aantal wettelijke verplich-
tingen op het gebied van Arbo en
Milieu is toegenomen, koos AGB er in
2004 voor om Arbo en Milieu toe te
voegen aan haar bestaande manage-
mentsysteem. Dit geïntegreerde KAM-
systeem vormt de basis voor een trans-
parante bedrijfsvoering. Ontwikkeling
van dit systeem blijft wel noodzakelijk
om op niveau te blijven.
Eerste KAM-certifi caat voor DMO-bedrijf
jongste defensieonderdeel en is ont-
staan door de samenvoeging van de
Directies Materieel van de marine en
de luchtmacht, het Materieellogistiek
Commando van de landmacht en de
bijbehorende bedrijven. Deze blijven
vooralsnog op hun huidige locatie
en reorganiseren aansluitend op de
Haagse staven aan het einde van dit
jaar.
LANDMACHT APRIL 2006
Het Kennis- en Trainingscentrum
Geneeskundige Dienst (KTC GnkD) is
met ingang van 15 maart onder bevel
gesteld bij het Opleidings- en Trai-
ningscentrum Logistiek (OTCLog). De
onder bevelstelling van het KTC werd
gevierd met een korte ceremonie op
het logistieke bolwerk te Soesterberg.
Kennis- en Trainingscentrum Geneeskundige Dienst naar OTCLogistiek
Voorheen was het KTC GnkD
ondergebracht bij het OTC Ma-
noeuvre. Tijdens de ceremonie op
de Du Moulinkazerne werd de hele
sectie van commandant KTC GnkD,
luitenant-kolonel G. Schoonderbeek,
symbolisch onder bevel gesteld bij
het OTCLog. Dit gebeurde door het
OTCMan borstembleem van Schoon-
derbeek te vervangen door dat van het
OTCLog.
Commandant OTCLog, kolonel J. K.
Jongkind, gaf tijdens zijn speech aan
dat het KTC voorlopig als aparte enti-
teit bij het OTCLog zal functioneren
naast het reeds bestaande Kenniscen-
trum van het OTCLog. De volledige
integratie en samenvoeging van beide
kenniscentra zal plaatsvinden binnen
de kaders van de Studie OTCO met
ingang van januari 2007.
C-OTCLog Kolonel Jongkind (L) met de Overste Schoonderbeek tijdens de overdracht-ceremonie
Sergeant wint monsterraceSergeant 1Wilco van den Akker
van het KCT heeft de zogenoemde
Iditarod Trail Invitational in Alaska
gewonnen. De race gaat te voet over
een afstand van 1800 kilometer.
Van den Akker voltooide het traject
in een tijd van 26 dagen, 10 uur en
4 minuten. Dat is een gemiddelde
van 67 km per dag. In dat terrein en
onder de omstandigheden waaronder
hij heeft moeten lopen, is dat een
enorme prestatie. De sergeant is pas
de zevende mens die deze race heeft
volbracht. Zijn verhaal is te lezen op
www.alaskaultrasport.com of op
www.planetbyfoot.nl. In een van de
volgende nummers zullen wij ruimer
aandacht besteden aan deze prestatie.
15
enorm terwijl de aandacht voor
Bosnië steeds meer afzwakt. Is het
omdat we al meer dan tien jaar naar
Bosnië gaan? Of is het de dreiging die
bepaalt of een missie mediawaardig
is? Volgens George Marlett, journalist
van dagblad Trouw en aanwezig
op de mediadag van Eufor 4, zijn
er verschillende redenen aan te
wijzen waarom deze missie niet in
de spotlight staat. ‘Eufor levert geen
maatschappelijke of politieke discussie
op, er is nauwelijks dreiging en de
Nederlandse bijdrage daar is niet
nieuw meer. Kortom de belangrijke
ingrediënten voor een “interessant”
artikel ontbreken. Daarnaast denk ik
dat je een journalist op de redactie
moet hebben, die zelf interesse heeft
in de taken van defensie. Als je veel
van een onderwerp weet, kun je
makkelijker nieuwe invalshoeken
verzinnen waardoor een onderwerp
boeiend blijft. Zo’n journalist
ontbreekt op de meeste redacties
en ook al ben je wel los op het
onderwerp, dan is het nog lastig om
een onderwerp jarenlang boeiend te
houden’.
Marlett doet wel een poging en volgt
de Nederlandse bijdrage in Bosnië al
jaren, maar ook hij hoeft niet terug te
komen op de redactie met alleen een
verslag van de mediadag. Er is iets
meer voor nodig om dit onderwerp
nog onder de aandacht te krijgen
en daarom vliegt hij over een aantal
weken naar het gebied om verslag te
doen. ‘Als ik niet naar het gebied zou
gaan, zou het onderwerp de krant
simpelweg niet halen en dat terwijl
defensie daar wel nog hard nodig is’.
Nut boven aandacht
De meeste militairen van EUFOR 4
zeggen het niet echt erg te vinden
dat er minder aandacht voor hun
taken is. Zij concentreren zich vooral
op het werk dat ze daar moeten
verrichten. ‘Eigenlijk vind ik het wel
lekker rustig en het is prettig dat ik
me nu alleen maar op mijn werk
hoef te concentreren’, zegt kanonnier
Chantal Palstra. ‘We gaan daar de
lokale politie ondersteunen met het
doorzoeken van bijvoorbeeld huizen
of auto’s op wapens en munitie. Ik
vind het wel logisch dat er veel meer
LANDMACHT APRIL 2006
Uruzgan is hot, en Banja Luka?
Op de mediadag van de
Deployment Task Force
Uruzgan buitelen de
camerateams over elkaar heen
om een shot te maken van de
Uruzgangangers. Een groot
contrast met de opkomst van
het handjevol journalisten op
de mediadag van EUFOR 4. Dat
terwijl deze collega’s een half
jaar lang taken gaan vervullen
voor de wederopbouw van een
land in onze eigen achtertuin.
Met welke ingrediënten haalt
een missie de voorpagina en
hoe reageert EUFOR 4 dat zij
deze aandacht misloopt?
‘Eerste Nederlandse militairen naar
Uruzgan’, ‘Voorhoede gereed voor
Afghanistan’, en ‘Wel gepantserde
slaapzalen in Uruzgan’; een aantal
krantenkoppen uit de afgelopen
periode. De missie Uruzgan leeft
17
aandacht is voor Uruzgan, maar kan
niet zeggen dat ik de Uruzgan-gangers
benijd. Er is geen directe dreiging
in Bosnië en omdat dit mijn eerste
uitzending is, stelt dat mijn thuisfront
gerust en dat is voor mij ook weer
beter. Bovendien gaat het erom dat je
nuttig werk gaat verrichten in een land
dat deze ondersteuning nodig heeft en
het gaat dus niet om de aandacht die
je krijgt’.
Illegaal hout
Het werk in Bosnië zal zich vooral
richten op de ondersteuning van
lokale autoriteiten bij het bestrijden
van criminaliteit en corruptie. ‘De
illegale houthandel vormt een groot
probleem’, vertelt overste Pieter Van
Helden, toekomstig commandant
van het Contingentscommando.
‘Het hout wordt illegaal gekapt en
verhandeld zonder dat daar belasting
over wordt betaald. Hierdoor loopt de
overheid vaak enorme bedragen mis.
De lokale autoriteiten kunnen dan de
hulp inroepen van de Nederlandse
eenheden. Deze helpen dan bij het
uitvoeren van patrouilles en bij het
verrichten van arrestaties’. Deze
taak ligt bij de Normal Framework
Operations Company (NFO-Coy) die
deze rotatie zal bestaan uit militairen
van het Commando Luchtdoelartillerie
uit Ede. De Nederlandse eenheden
worden gesteund door een Bulgaarse
infanterie-eenheid en een Roemeense
transport-eenheid. Tot slot zijn er nog
de zogeheten Liaison and Observation
Teams (LOT). Leden van deze teams
wonen en werken in de normale
woonwijken en zorgen voor een
goed contact tussen burgers, lokale
autoriteiten en de internationale
troepenmacht. Hun taak is dus vooral
om als intermediair op te treden.
Ondergeschoven kindje voor
een kindje
Volgens Van Helden zullen deze
320 militairen toch hun stukje
erkenning via de media krijgen. Per
slot van rekening is ook de EU-
operatie Althea van groot belang
voor de internationale gemeenschap
en stabiliteit in Europa. ‘Ik kan het
enorm waarderen dat ze zich zo
professioneel opstellen en zich weinig
aantrekken van de aandacht rondom
de militairen die naar Uruzgan
vertrekken. Zij gaan ook belangrijk
werk verrichten, hebben hard gewerkt
en goed geoefend voor deze missie en
ook zij zullen hun families moeten
missen. Het is dan toch moeilijk als
je merkt dat je thuisland vooral oren
heeft naar het werk van je collega’s
in Uruzgan terwijl jij ook je best doet
voor de wederopbouw van een ander
land. Het zal hopelijk wel meevallen’.
Dat een half jaar een lange tijd is,
beseft soldaat Daniël Winter zich
maar al te goed. Hij gaat mee als
chauffeur ‘Eigenlijk stond ik op de
lijst voor Uruzgan en dat had ik ook
een enorme uitdaging gevonden.
Omdat mijn vrouw zwanger is, kreeg
ik de keuze tussen Uruzgan en Banja
Luka. Omdat ik toch wel erg graag bij
de bevalling wil zijn en de dreiging
bij de Afghaanse missie gewoonweg
veel groter is, heb ik toch gekozen
voor Banja Luka. Eveneens een grote
uitdaging. Het was best een lastige
keuze omdat ik met de missie Banja
Luka twee maanden langer van huis
ben. Gelukkig kan ik tussendoor wel
nog een keer terug en hopelijk ben ik
dan op tijd voor de bevalling’.
Hoe reageert het Scania Wissellaad-
systeem bijvoorbeeld op de slechte
wegen en het woestijnlandschap in Af-
ghanistan? Zijn deze omstandigheden
tijdens de oefeningen wel goed nage-
bootst? Adjudant Van ’t Slot, comman-
dant Inspectie Diagnose Advies Groep
bij 320 Herstelcompagnie 1 Logistieke
Brigade, is benieuwd hoe de Scania
zich zal houden. “Het is de eerste keer
dat het Wissellaadsysteem in een mis-
siegebied wordt ingezet. Het is niet in
te schatten of het voertuig storingen
krijgt. Er gaan twee containers met
alleen maar Scania- gereedschap en -
materiaal mee en een gespecialiseerde
monteur voor de Scania’.
Dat de kwartiermakers van de Task Force Uruzgan de Landmacht en dus Afghanistan aankunnen, hebben ze tijdens oefeningen al bewezen. Dat het nieuwe materieel er ook klaar voor is, zal pas in Afghanistan blijken. Ook voor de nieuwe Scania wordt het een vuurdoop. Mocht het nodig zijn dan zijn de monteurs van de voertuigen in ieder geval goed voorbereid op eventuele mankementen.
Kan de Scania Afghanistan aan?
LANDMACHT APRIL 2006
Kruisbestuiving
Deze specialist staat er in Afghanistan
niet alleen voor. Door de zogeheten
crosstraining leren de monteurs van
de verschillende voertuigen elkaar de
technische basiskennis van hun spe-
cialisme. Zo kunnen de monteurs van
het herstelpeloton, dat meegaat met
het Deployment-detachement, aan alle
voertuigen kleine mankementen repa-
reren en storingen oplossen. Ook de
chauffeurs van 100 Bevoorradings- en
Transportbataljon die in Afghanistan
de konvooien rijden, leren om kleine
herstelwerkzaamheden te verrichten.
De crosstraining werkt servicever-
hogend en klinkt effi ciënt, maar de
tijd dat de monteurs bij elkaar in de
keuken kunnen kijken, is maar kort.
Tijdens de voorbereiding krijgen de
monteurs drie dagen de tijd om de
verschillende disciplines te leren ken-
nen. ‘Klopt’, zegt Van ’t Slot, ‘daarom
hopen we dat we dit leerproces straks
kunnen voortzetten in Afghanistan.
Mocht de Scania dan toch nog pro-
blemen geven waar de monteurs zich
geen raad mee weten, is er altijd nog
de helpdesk van de fabrikant, die 24
uur per dag bereikbaar is’.
Bij een nieuwe naam, hoort een
nieuw embleem. Ongeveer een
jaar na de naamsverandering van
de voormalige Divisie Logistiek
Commando, nam de tegenwoor-
dige 1 Logistieke Brigade op 21
maart haar nieuwe mouwembleem
offi cieel in gebruik.
‘U bent niet altijd even zichtbaar
voor eenieder, maar u bent abso-
luut onmisbaar’, zei C-LAS luite-
nant-generaal Peter van Uhm toen
hij de Brigade eenheidsvlag uitreik-
te aan brigadegeneraal Rob Knol,
commandant 1 Logbrig. Generaal
Van Uhm toonde veel respect voor
het veelzijdige takenpakket van zijn
‘Loggies’. Deze veelzijdigheid wordt
dan ook gesymboliseerd in het
nieuwe embleem.
De symbolen van de drie logistie-
ke taken, Geneeskundige dienst,
Materieeldienst en Bevoorrading
& Transport, zijn verweven rond
het cijfer 1 dat staat voor 1 Logbrig.
De gedachte achter het nieuwe
embleem is dat de eenheden
hierin niet alleen het eigen onder-
deel en de eigen taak herkennen,
maar zich ook verbonden voelen
met elkaar en de brigade.
1 Logbrig is de grootste brigade
van de Landmacht en telt onge-
veer 4000 burgers en militairen.
Zij zorgen voor de logistieke
ondersteuning bij alle grondge-
bonden operaties van de Land-
macht en ondersteunen daarnaast
regelmatig de andere operationele
commando’s. Zoals Generaal Van
Uhm het tijdens de plechtigheid
verwoordde: ‘Op velerlei gebied
is de logistiek de bepalende factor
voor ons operationeel optreden’.
Het motto van de logistiekelingen
luidt dan ook ‘Wij zijn er altijd
van’.
Nieuw embleem voor 1 Logbrig
19
LANDMACHT APRIL 2006
luitenant-kolonel: B.E.M. van der Knaap (vbdd, tijdelijk aan te stellen voor de duur van de uitzending)
majoor: H.J.G. Eijerkamp (log), H. Fix (gn), J.J. Nooij (inf), J.H. Schulte (gn), T. Wending (log)
kapitein / ritmeester: M.F.A. van Baal (inf), R.M. Breeker (cav), D. Brink (inf), J.H.M. Claes-sen (cav), A.F.W. Dudart-de Jagher (log), drs. K. van Dijk M. Sc. (log), W.H. Giesberts (log, per 1 jan 2003), G. de Groot (inf), L.H. Hoeks (vbdd), E.G. van Huizen (vbdd, per 15 jul), J.M. de Jager (art, per 1 mei), W. Klein Nagelvoort (gn, per 1 okt), mr. L.M.A. Luikinga (inf), M.E. Smeets (log, aanstelling bij beroepspersoneel voor on-bepaalde tijd), M.H.W. Track (vbdd, per 1 jul), H.P. Voets (log), J.H. Vonk (vbdd, tijdelijk aan te stellen voor de duur van de uitzending), R. Vou-lon (inf), J.L.W. de Waal (log), J. van Wezel (gn)
eerste-luitenant: S.J. Blindenburg (cav), A.J.L. Leemans (art, per 1 jul 2004), C. Muller (log), D.C. Olsthoorn (inf, per 20 mei), G. San-derman (art, per 27 mei), S. Verhoef (log, per 16 jul)
Militair personeel bevorderd
Mutaties burgerpersoneel bevorderd
kolonel: L.B.G.M. Tinsel (log/tandarts)
luitenant-kolonel: ir. W.J. van de Kamp (ts), H. Kelder (art, per 1 jun), F.C. Kervink (inf, per 1 mei), W.J.M. Steijlen (inf, rectifi catie: ontslag ingetrokken)
majoor: A. Kole (log, per 1 mei), J.J.A. Nielen (log/arts), P.A.M. Sprangers bc. (log), H. Quax (inf, per 1 jul)
kapitein / ritmeester: J.P.M. Bosch (lua, per 1 jun), R.R. van de Griend (cav, per 1 mei), H.M. Gijsbertse (log, per 1 mei), A.M.B. Koteris (lo/s, per 1 mei), M.S. Slager (log, per 1 mei), J.J.H. van Wetten (art, per 1 mei)
eerste-luitenant: R.L.G. Pepers (log, per 1 mei), P.J. Terlingen (log)
adjudant: B.M.A.J. Berenschot (log, per 1 jul), L.L. Boonstra (log, per 1 jul), E.F.J.M. Bijmans (vbdd, per 1 jul), W.F.A. Donkers (log, per 1 jun), J.M.C. Eckhardt (inf, per 1 jul), W.H. van Es (inf, per 1 jul), G.H.H. Kox (log, per 1 jul), G.H.J. Litjens (vbdd, per 1 jul), W.J.C. van Logten (gn, per 1 jul), W.M. Tanis (inf, rectifi catie: per 1 jun), C.P.J. Urff (inf), T.I.M. van de Wetering (cav, per 1 jul), A.J.M. van de Wiel (log, per 1 jul)
sergeant-majoor / opperwachtmeester: H.J. Kortink (log, per 1 jul)
sergeant / wachtmeester der eerste klasse: W.H. van Es (log, per 1 jul), J.S. de Jonge (inf, per 1 okt), R.P. Sjardijn (log, per 1 jun), G.H. Zwanenburg (log, per 1 aug)
sergeant / wachtmeester: M.M.P. van der Beek (log)
korporaal der eerste klasse: L.G. Kingma (log, per 1 jul)
Actieve dienst verlaten
Voor vragen of opmerkingen over de mutaties van militairen kunt u contact opnemen met majoor Rob Bogers, telefoon: MDTN: 546 65635 of KPN: 070-3165634
adjudant: F.W. Beem (log, per 1 jul), B. Dik (log), F. Dröge (log, per 1 okt), K. Dijkstra (log), F.A.G. Evertzen (vbdd), L.C.T. van der Heijden (log, per 1 jun), J.P. Hollestelle (art, tijdelijke bev-ordering voor de duur van de uitzending), W.A. Jansen (log), W.J.G.M. Janssen (log), R.W.H. Mu-gie (art, per 1 sept), J.M.H. Portz (log), P.W.M. Reijnen (log, per 1 jul), A. Schuring (log), R. Stegeman (log), H. Vels (inf)
sergeant-majoor / opperwachtmeester: J.H.M. van Cuijk (log, per 11 jul), R.K. van der Geest (gn), J.P.M. Hochstenbach (vbdd), C.D. Koppenaal (log, per 8 mei), W.R. Lugtigheid (art), J.M.A. Palmen (log), J.M.C.H. Priest (log), M.A.H. Seegers (log)
sergeant: J.M. van Schaijk (log)
Schaal 14: Ir. J.L. Velmans (per 1 jun 05).Schaal 12: C. van den Boogaard (per 1 feb 06), A.A.M. Panday (per 1 jan 06).Schaal 11: J.W. van Eijk (per 19 sept 05), A.H.P.J. Nijnens (per 1 mrt 05), R.L. Smit, (per 1 jan 06).Schaal 10: W.J.M. Embrechts (per 1 apr 05).Schaal 9: H.J. van den Ende Per 19 sept 05), P.L.K. ter Haar-Breet (per 1 jan 06).Schaal 8: H.F. Hart-Stikfort (per 1 febr 06), F.E. Spanjaard (per 1 mrt 06).Schaal 7: J.H.A. Wanten (per 1 mrt 06).Schaal 6: E. Sousa Alves Lopes (per 1 febr 06), A. Verweg (per 20 febr 06) C.G. van Voskuilen (per 2 jan 06).Schaal 5: E. van Beek (per 1 febr 06), C.G. Druiventak (per 1 febr 06), R.A. Evers (per 1 mrt 06), S.Y. Graver (per 16 jan 06), P. Landman (per 1 mrt 06), G. Oord (per 2 jan 06), A.W. Spijkerman (per 2 jan 06), P.O. Vonk (per 1 mrt 06).Schaal 4: P. du Croix (per 1 mrt 06), E.H.R.M. Kools (per 1 mrt 06), A.J. Lith (per 1 febr 06). B. Stoffer (per 2 jan 06).Schaal 3: Z. Jagour (per 1 febr 06).
Mutaties burgerpersoneel dienstverlaten
J.C.W. Koreman (per 1 sept 04), E.C. Anbeek (per 1febr 06), J. Beining (per 1 febr 06), A.J.L.M. van Berne (per 1 feb 06), W.C.G. Bozelie (per 1 febr 06), P. Bruinekool (per 1 febr 06), A. van Dam (per 1 febr 06), J. van Dam (per 1 febr 06), J.P.M. Dinnissen (per 1 febr 06), E.J.M.A. Elis-sen (per 1 febr 06), F. Gravesteyn (per 1 febr 06), C.A. Griffi oen (per 1 febr 06), F.M.C.H. Jans-sens (per 1 febr 06), I.M.P. Jegen (per 1 febr 06), R.D. Jobse (per 1 febr 06), S.B.A. Lemans (per 1 febr 06), R. Maatman (per 1 febr 06), R.W. Meeng (per 01-feb-06), J. Mulder (per 1 febr 06), W. Neef (per 1 febr 06), P.A.J. Overtoom (per 1 febr 06), W. Sachse (per 1 febr 06), P. Schot-kamp (per 1 febr 06), A.J.H. Tacke (per 1 febr 06), J.J.S.M. Thijssen (per 1 febr 06), H.J. Tijink (per 1 febr 06), T.M.A. Wagelmans (per 1 febr 06), H.H. Wielandt (per 1 febr 06), A.A.F. Zaal (per 1 febr 06), M. Bruinsma (per 15 febr 06), J.G. Frenay (per 15 febr 06).
In memoriam
de heer G.F.L. Kissen, geplaatst bij Liaison Detachement Budel
Reünie 35 AAT
Datum: 22-04-2006
Locatie: Kumpulan,
Bronbeek in Arnhem
Aanmelding: Anne-Lies Willemstein
Telnr: 070-3290506
18-19e A.A.T. –Hupva-Veld.H.
18-19e Aan en Afvoer Troepen
30-31-32-33e Hupva,s
31e Veldhospitaal
1-2e Compagnie
Gewondenvervoer
Datum: 14-04-2006
Locatie: Generaal Spoorkazerne in
Ermelo
Aanmelding: Job Teunissen
Postadres: Reling 65 2993 DN,
Barendrecht
Telnr: 0180-617130
reünies
21
‘DKorporaal Ricardo Reiziger is één van de vele
militairen die binnenkort vertrekt naar Uruzgan.
Tijd daarom om voorlopig afscheid te nemen van zijn
vrienden. Gewoon per telefoon en natuurlijk thuis
bij zijn moeder, want dat is nog altijd goedkoper
dan een abonnement bij welke spraakmakende
telefoonaanbieder ook. Ricardo’s moeder vindt het best.
Hoe meer hij nog bij haar thuis is, hoe beter. Net als alle
andere moeders heeft zij haar eigen gevoelens over de
uitzending naar het verre Uruzgan. Maar ze weet dat
haar zoon er anders over denkt. Komt een gesprek op
het onderwerp van uitzendingen, dan verbijt zij zich
maar en gooit zij het gesprek zoveel mogelijk over een
andere boeg.
‘Oh ja, ik ben best wel veel weggeweest’, hoort zij
hem vertellen. ‘Bij mijn vorige eenheid gingen
we naar Bosnië. Daar was ik gelegerd in Bugojno. En
toen ik naar mijn huidige eenheid overging, moest
ik bijna gelijk door naar Irak. Daar zaten we in Al
Muthana, in de Irakese provincie As Samawah. En
nu inderdaad naar de Afghaanse provincie
Uruzgan, een provincie
die half zo groot is als
Nederland. Daar kom ik
straks terecht op de base in de
buurt van de provinciale hoofdstad
Tarin Kowt. Nee, die provincie ligt ten
zuiden van de hoofdstad Kabul,…. Klopt, de KL zat
al eerder in Afghanistan, maar dat was in andere
provincies. Zoals in Kabul zelf en in het wat noordelijker
gelegen Baghlan. In het plaatsje Pol-e Khomri…’
Als Ricardo’s moeder de vele exotische namen
hoort, pinkt zij een traan. Hoe lang is het nog
maar geleden dat hij na een paar weken vakantie in
Spanje voortijdig terugkeerde naar huis. Vanwege
heimwee. Zij draait zich om en gluurt nog even naar
Ricardo, haar zoon die zij in een paar jaar tijd zag
veranderen van een verlegen jongetje in een man van
de wereld.<
uit de fl ankHerdenking Tilburgse militairen
Stichting Vrienden van het Indië
monument Tilburg
Datum: 3-06-2006
Locatie; De herdenkingsdienst zal
worden gehouden in de parochiekerk
St. Jozef, Heuvel Tilburg. De kerk is
open vanaf 10.00 en de dienst zal om
11.00 aanvangen.
Bijzonderheden: Komt u met een
groep met vaandel gaarne even een
bericht aan G.A.J. de Vet.
Postadres: Hugo Verriestraat. 97, 5044
PJ in Tilburg
Telnr; 013-4632113
E-mail: [email protected] of
Postadres: Spoorlaan 2, 2517 JS
Tilburg
Herdenking Grenadiers en
Jagers
Stichting tot handhaving tradities
Grenadiers en Jagers
Datum: 7-05-2006
Locatie: Bij het monument aan de
Johan de Wittlaan te ’s-Gravenhage.
De plechtigheid begint om 13.00.
Ontvangst vanaf 12.00. Na de
herdenking is er gelegenheid
voor het leggen van bloemen en
een samenzijn in de aula van het
Sorghvliet gymnasium (tegenover het
monument).
De Stichting roept (oud-) Grenadiers
en –Jagers op tot het bijwonen van
deze plechtigheid.
Bijzonderheden: Degenen die
jaarlijks persoonlijk informatie over
de herdenking willen ontvangen,
worden verzocht dit schriftelijk
kenbaar te maken bij het secretariaat
van de werkgroep dodenherdenking,
Postadres: Delfgauwse Park 30, 2612
NJ, Delft.
herdenkingen
LANDMACHT APRIL 2006
Duitse majoor krijgt Ereteken van Verdienste
Op 23 maart kreeg de Duitse majoor
Ralph Schröder het Ereteken van
Verdienste uitgereikt door de C-LAS
luitenant-generaal Peter van Uhm.
Schröder kreeg deze onderscheiding
voor zijn inzet bij de ontwikkeling van
de Duits-Nederlandse defensiesamen-
werking.
Schröder neemt al geruime tijd een
actieve rol in bij de ontwikkeling van
de samenwerking. In 1999 begon
hij als adjudant van Generaal-majoor
Keuning, plaatsvervangend com-
mandant van 1 German Netherlands
Corps en werd later adjudant van
luitenant-generaal M.L.M. Urlings,
commandant van 1 German Nether-
lands Corps. Vastbesloten om zijn rol
als adjudant van het bi-nationale korps
zo goed mogelijk te vervullen, maakte
Schröder zich de Nederlandse taal,
gebruiken en gewoontes eigen.
Schröder volgde de Nederlandse
HMV-opleiding waarna hij de kans
kreeg om binnen de Landmachtstaf en
later ook het Commando Landstrijd-
krachten een functie als beleidsme-
dewerker te vervullen. Tegenwoordig
neemt hij niet alleen de Duits-Neder-
landse dossiers voor zijn rekening,
maar ook zuiver nationale Nederland-
se dossiers.
Het doel bij zijn activiteiten was het
optimaliseren van de Duits-Neder-
landse samenwerking en het voorko-
men van mogelijke misverstanden
tussen functionarissen van beide lan-
den. Gedurende zijn carrière ontwik-
kelde Schröder een uitstekend gevoel
voor het internationale-, politieke-, en
maatschappelijke krachtenveld.
Voor Schröder kwam de onderschei-
ding als een complete verrassing. Het
feit dat hij deze onderscheiding ook
nog in aanwezigheid van de Duitse
Bevelhebber der Landstrijdkrachten
en de Duitse Ambassadeur in Neder-
land mocht ontvangen, maakte het
voor Schröder “een van de mooiste
momenten in zijn militaire carrière”.
Tweedaagse Militaire Prestatie Tocht
De Koninklijke Vereniging van Neder-
landse Reserve-offi cieren (KVNRO)
houdt in samenwerking met de LO /
Sportorganisatie van de Koninklijke
Landmacht op dinsdag 23 en woens-
dag 24 mei 2006 de 58ste Tweedaagse
Militaire Prestatie Tocht (TMPT), die
is opengesteld voor alle beroeps- en
reserve-militairen van alle krijgs-
machtdelen.
Deze sportieve prestatietocht bestaat
uit de volgende onderdelen:
• Fietsparcours
• Kajak-vaarroute
• Touwhindernisbaan
• Internationale hindernisbaan
• Snelmars van 3 km in 21 minuten
(tweemaal)
• Oriëntatieparcours
• Kaartleesopdracht per fi ets
• Juistheidsworpen met werpgewich-
ten in standaardringen
• Afstandschatten
• Mars van 25 km met opdracht
• Schietproef (Diemaco of Glock)
Voor militairen vanaf 45 jaar gelden
kortere afstanden.
De TMPT is een duo-prestatie. Dit
betekent dat de prestatie als team van
twee militairen moet worden geleverd.
Inschrijving moet dan ook als team
plaatsvinden. De teams, die aan de eis
hebben voldaan, ontvangen de minis-
terieel goedgekeurde TMPT-medaille.
Inschrijving
Inschrijving is uitsluitend mogelijk via
www.tmpt.nl. De aanmelding sluit op
30 april a.s.. De kosten voor deelname
bedragen € 68,-- per team.
23
“Hij die niets van zijn geschiedenis heeft geleerd is gedoemd die te herhalen”
Van fouten kun je en moet je leren.
Dat klinkt als een open deur, maar
dat vereist wel een gestructureerde
aanpak. Die taak is bij het CLAS in
handen van de sectie Lessons Learned
van Staf OTCo. Op de intranetsite van
deze staf vindt u onder het menu-item
Lessons Learned een uitgebreide data-
base met geleerde lessen uit oefenin-
gen en operaties van eenheden.
Leren van ervaringen, leren van ge-
maakte fouten, delen van ervaringen,
vastleggen van gegevens en zorgen dat
de opgedane lessen ook daadwerkelijk
toegankelijk zijn voor de belangstel-
lenden. Dit alles moet leiden tot een
continue verbetering van het opera-
tionele optreden van de Koninklijke
Landmacht. Zie daar de hoofdtaak
van de sectie Lessons Learned van het
OTCo. In deze taak wordt de sectie
ondersteund door de Lessons Learned
functionarissen bij de kenniscentra
van de verschillende Opleidings- en
Trainingscentra van het OTCo.
De schat aan informatie, waarover
de sectie inmiddels beschikt, is voor
iedere Defensie-medewerker bereik-
baar via de intranetsite van Staf OTCo.
Hier vindt u onder het menu-item
Lessons Learned een uitgebreide
database met zogenoemde ‘Lessons
Noted’. Dit zijn ervaringen/lessen uit
operaties en oefeningen die (nog) niet
in regelgeving, doctrines, handboeken,
syllabi en voorschriften zijn verwerkt.
Bovendien biedt de site de mogelijk-
heid om persoonlijke ervaringen,
opgedaan tijdens een uitzending
of oefening, te delen met anderen.
Verslagen van oefeningen en mis-
sies zijn ook beschikbaar en de sectie
bouwt momenteel aan een database
met beeldmateriaal dat een duidelijke
relatie heeft met geleerde lessen.
Heeft u zelf interessante onderwerpen
die ook voor uw collega’s van belang
kunnen zijn, neem dan contact op
met de sectie Lessons Learned. U kunt
de sectie bereiken via intranet (www.
otco.mindef.nl/staf_otco/lessons_lea-
rned/algemeen/proces_lessons_lea-
rned.asp) door op de email-link onder
‘contactpersoon’ te klikken. Ook kunt
u bellen: *06-557-66238.
INTRANETS ITE LESSONS LEARNED BIEDT SCHAT AAN INFORMATIE
Redactieraad:
Voor ideeën en opmerkingen over het
blad Landmacht bereikbaar kunt u te-
recht bij de leden van de redactieraad:
Is uw eenheid nog niet vertegenwoordigd in de
redactieraad en vindt u het leuk een keer in de
twee maanden mee te praten over de inhoud van
het blad? Neem dan contact op met de redactie.
*06 557 46043.
11 Pagnbat: smi Erik Vriens *06-535 67413
17 Painfbat: kap Jeroen Veenvliet *06 549 66715
43 GNKcie: sgt 1 Marcel van Hemert *06 532 48283
43 Mechbrig: sm Douwe Bruinsma *06 532 47021
Colua: kap Arjen Nijkamp *06 678 81703
Artillerie: elnt Corne van den Berg *06 549 65754
101Gevechtssteunbrigade: kap Ronald Verkuijl *06 573 71673
330 Hrstcie: kap Max Foppen *06 678 81668
CISbat: sgt1 Bart Soffers *06 561 62721/22
DMO: maj Cas Le Mahieu *06 500 15013
HQ 1(GE/NL) Corps: kapitein Tjeerd Dijkstra *06 811 2415
ISK Harskamp: aoo Paul Fontein *06 538 54222
KCT: kap Jack Bakker *06 589 58021
KMS: Frank Ververs *06 578 62704
Korps Natres: elnt (r) Fred Warmer *06 573 73 107
OTCo: Paul Klaessen *06 557 66227
Persco: kap Ad Duimel *06 546 69450
Staf CLAS: Pepijn Storm van Leeuwen *06 557 46019