KONINKLIJK OOST-VLAAMS APOTHEKERSGILD
nr 56Juli 2015VERSCHIJNT MAANDELIJKS, BEHALVE IN AUGUSTUS EN JANUARIISSN 2033-2904 - P 911395
Edito 3 Situatieschets • 20 jaar farmaceutische zorg in
België: hoever staan we? 4
De overheid • In gesprek met Jo Vandeurzen:
cruciale rol voor apotheker in eHealth-verhaal 6
• In gesprek met Ri De Ridder: schaalvergroting is noodzakelijk 9
De academische wereld • Hoe denken professoren over de
apotheek van morgen? 11
De patiënt • Wat verwacht chronisch
patiënt Leen van haar apotheker? 15
Aan de slag • Doe mee! Talent aan het werk!
Haal het beste uit uzelf! 17
KOVAG • Enveloppenactie: de opgeloste
medicatieschema's 18
editie Oost-Vlaanderen
BRABANTS APOTHEKERS FORUM
De apotheek van morgen: de visie van Vlaams minister Jo Vandeurzen,
het RIZIV, de Vlaamse universiteiten
en de patiënt
| farmazine | juli 2015 2
rubriek
Betalen? Met de kaart uiteraard!
Enkel voor ondernemers en vrije beroepenwww.bankvanbreda.be
uw officina zonder cash
in versneld tempo evolueren wij naar een maatschappij zonder cash geld. Maar is het haalbaar om afscheid te nemen van contant geld en niet langer munten en biljetten heen en weer te transporteren naar uw bank? Bij Bank J.Van Breda & c° willen we u helpen.
uw voordeel
1. Veilig: geen grote sommen cash geld meer in uw praktijk of officina en geen onnodige verplaatsingen. een casharme werkomgeving biedt meer gemoedsrust voor u en uw personeel.
2. snel: de ontvangen kaartbetalingen staan de volgende werkdag automatisch op uw rekening.
3. Voordelig: het beheer van cash geld kost u meer dan u denkt. Gemiddeld vraagt dit 5 werkdagen per jaar. houdt u ook rekening met de kostprijs van transport, stockage, beveiliging, vergissingen, valse biljetten enz.? weet ook dat de kostprijs voor kleine kaartbetalingen sterk is verminderd. en voor het abonnement zijn er oplossingen op maat.
4. Klantvriendelijk: uw klant kan onmiddellijk het juiste bedrag aan u betalen en hoeft niet langer cash geld af te halen.
5. fiscaal interessant: fiscaal aftrekbaar als beroepskost en de aankoop van een betaalterminal kan worden ingebracht als beveiligingskost. u geniet zo een eenmalige investeringsaftrek van 20,50%.
juli 2015 | farmazine | 3
EDITO
Editoriaal
Beste collega
In de zomer zijn de dagen al wat langer, neemt men al eens meer tijd om te ontspannen en te reflecteren. Zo ook farmazine, deze zomer brengen we je een themanummer waarin we even willen stilstaan bij de reeds gekende evolutie van ons beroep richting zorgberoep. Een geleidelijke maar noodzakelijke verandering waarbij we de invulling van onze maatschappelijke plaats aanpassen aan de nieuwe tijdsgeest, aan de nieuwe gewoonten en verwachtingen van onze patiënt. Stilstaan is achteruitgaan, je kan het er mee eens zijn of niet, maar zeker is dat je, indien je niet inspeelt op nieuwe ontwikkelingen, al snel achterop raakt en de vreemde eend in de bijt wordt. Tot je omgeving zich afvraagt of je er nog wel bij hoort, of ze je nog wel nodig hebben. Dit geldt zeker voor de apotheek, we zijn met z’n allen gestalte aan het geven aan die nieuwe identiteit. Dit is echter verre van revolutionair, het is een stap voor stap ontwikkeling, een proces waarin wijzelf, maar ook de patiënt en de andere zorgverleners, moeten groeien. Het wordt ingegeven door nieuwe verwachtingen, inzichten en technologieën. We moeten er vooral op toezien dat al deze veranderingen resulteren in een verbetering van de therapie. We mogen er niet zomaar theoretisch van uitgaan dat het beter is, omdat het zo lijkt te zijn. We moeten daadwerkelijk meten of er een positief gevolg is van onze interventie op de gezondheid van de patiënt. Al te vaak zien we bepaalde evoluties die zonder deze 'eindpunt-toets' worden doorgedrukt of opgedragen. Tot we moeten vaststellen dat ze soms hun doel voorbijschieten of onverwachte secundaire nevenwerkingen vertonen die slechter zijn dan de kwaal die ze leken op te lossen. We zullen onze meerwaarde moeten bewijzen, pas dan zullen overheden bereid zijn om nieuwe initiatieven verder uit te bouwen en uit te rollen. Met de hulp van onze beroepsverenigingen werken we hier allen samen aan. Onze diensten bouwen proefprojecten uit, stellen modellen voor, zoeken mee naar nieuwe meerwaarde. Dit is de beste beroepsverdediging, het zoeken naar de plaats van de apotheker in de maatschappij. Het is een proces dat we samen steeds opnieuw moeten opnemen.
Collegiale groetenStefaan Toubast in naam van het voltallige KOVAG-bestuur
vlnr: aprs. Jan Depoorter, Etienne Poppe, Hendrik De Rocker, Jan Berghmans, Aurélie Bruggeman, Geert Heungens, Simone Hoornaert, Dirk Van den Abeele, Erika Lox, Dimitri Segaert, Stefaan Toubast, Geert Carette en Michaël Storme
| farmazine | juli 2015 4
20 jaar farmaceutische zorg in België hoever staan we?
Marleen Haems
In dit farmazine kan je op verschillende plaatsen lezen wat de uitdagingen voor de toekomst zijn. Zijn we hier klaar voor? En of! Die vraag kan overtuigend positief beantwoord worden. Allen samen hebben we al belangrijke stappen gezet. Een goede basis om op verder te werken!
Sinds de eerste keer dat 'farmaceutische zorg' in de
vakbladen voor apothekers in België werd vernoemd is
al meer dan 20 jaar voorbijgegaan. Ondertussen is er
veel gebeurd: van initieel aarzelende onderzoeksprojec-
ten en cursussen naar het inschrijven van farmaceutische
zorg in de wettelijke opdracht van de apotheker. Van een
leerstoel farmaceutische zorg aan elke Vlaamse univer-
siteit tot de aanmaak van medicatieschema’s, interactie-
bewaking, het voeren van begeleidingsgesprekken
nieuwe medicatie , ... in de apotheken. Van het geven van
advies op een vrij intuïtieve manier naar WHAM-vragen,
patiëntenhistoriek, (gedeeld) farmaceutisch dossier, …
Ook het RIZIV heeft de eerste stappen in de erkenning en
honorering van farmaceutische zorg al achter de rug via
o.a. het afleveringshonorarium en het honorarium voor
BNM. Dat laatste is nog beperkt tot astmapatiënten, maar
men spreekt toch over een uitbreiding naar chronische
patiënten die niet onder controle zijn.
Hieronder vind je een tabel met de farmaceutische zorg-inter-
venties, waarvoor de apotheker al een vergoeding ontvangt.
¬ De huisapotheker is de officina-
apotheker die de patiënt kiest voor de
begeleiding bij en opvolging van zijn
geneesmiddelengebruik. Hij beheert
het farmaceutisch dossier en biedt
farmaceutische zorg aan. Definitie APB
Verdere uitbouw Van farmaceutische zorgOndertussen werken we allemaal samen hard aan
de verdere uitbouw van de farmaceutische zorg. Het
feit dat in onze provincie 66,74 % van de collega’s
begonnen is met het maken van medicatieschema’s, is
veelzeggend. BNM gaat slechts langzaam van start, maar
maandelijks worden toch BNM’s uitgevoerd bij ongeveer
15 % van de Oost-Vlaamse apotheken. Het tekenen van
SITUATIESCHETS
Farmaceutische zorg-honoraria in België: waarvoor wordt de apotheker vergoed?
Zuurstof Begeleiding gasvormige zuurstof € 12,24 / maand en per patiënt
Coördinatie concentrator € 12,24 / maand en per patiënt
Eerste installatie gasvormige zuurstof door apotheker € 30,84 (één maal per therapie)
Verslaving Begeleiding substitutietherapie met methadon € 0,84 per behandelingsdag
Zorgtraject chronische
nierinsufficiëntie
Aflevering bloeddrukmeter: uitleg werking en goed gebruik
bloeddrukmeter
€ 16,47
Zorgtraject Diabetes Aflevering glucosemeter: uitleg over het goed gebruik van de
glucosemeter
€ 6,41
Aflevering strips en lancetten - uitleg over het goede gebruik ervan € 9,32
Afleveringshonorarium Voor elke terugbetaalde specialiteit € 4,41
Begeleidingsgesprek
eerste aflevering
Astmapatiënt, nieuwe corticosteroïdbehandeling € 20,28
Begeleidingsgesprek
tweede aflevering
Astmapatiënt, nieuwe corticosteroïdbehandeling € 20,28
juli 2015 | farmazine | 5
de geïnformeerde toestemming is daarbij zeker een
probleem. Maar laten we deze administratieve
verplichting wel in een juiste context plaatsen: als we
patiënten er één keer van kunnen overtuigen om hun
geïnformeerde toestemming te geven, dan hoeft dat
bij geen enkele andere farmaceutische zorg-act nog te
gebeuren. Dan heeft de patiënt die apotheker de
toelating gegeven het nodige te doen en te registreren
voor een goede voortgezette farmaceutische zorg, over
de verschillende aandoeningen heen.
Samen met de ziekenhuisapothekers werken we hard
aan een goed transmuraal medicatiebeleid. We stellen
daarbij vast dat er aan beide kanten heel veel goede
wil is om een actueel medicatieschema mee te geven
aan de patiënt: in de officina en in het ziekenhuis. Maar
de patiënt zelf begrijpt het belang van zo’n medicatie-
schema nog niet altijd en neemt het medicatieschema
niet mee van de ene naar de andere lijn. Dus bereikten
we onze doelstelling nog niet. Daarom nemen we als
beroepsvereniging alvast de beslissing intensief in te
zetten op de bekendmaking van het medicatieschema
en het belang ervan bij het grote publiek.
Het begrip ‘huisapotheker’ krijgt meer en meer vorm
en vindt almaar beter ingang. Aan de Vlaamse univer-
siteiten is het onderzoek naar de manier waarop we
farmaceutische zorg nog meer gestalte kunnen geven
de voorbije jaren intensief op gang gekomen. Meerdere
publicaties vloeien daaruit voort.
concrete stappen naar multidisciplinair werkenSinds begin mei 2015 hebben er in onze provincie al
14 MFO’s plaatsgevonden, medisch-farmaceutisch
overleg waarbij artsen en apothekers uit eenzelfde regio
samen rond de tafel zitten en afspraken maken over een
bepaald thema. Daarop waren 197 huisartsen aanwe-
zig, 136 officina-apothekers en 3 ziekenhuisapothekers.
Die multidisciplinaire vergaderingen werden telkens
door huisartsen en apothekers samen voorbereid. Voor
de komende maanden zijn er al 10 bijkomende MFO’s
gepland. Meerdere huisartsenkringen en apotheek-
regio's besloten om dit jaarlijks te organiseren. In het
algemeen neemt het contact tussen arts en
apotheker trouwens heel sterk toe. Op de grafiek ziet
u de evolutie - sinds het registreren via CNK - van het
aantal overlegmomenten tussen apothekers en andere
zorgverstrekkers (meestal huisartsen).
SITUATIESCHETS
Aantal geregistreerde overlegmomenten HA/HAPR in Oost-Vlaanderen
Met de evolutie van de laatste 20 jaar zijn we klaar om
de uitdagingen van de toekomst, zoals elders in dit
farmazine geformuleerd, aan te gaan. Moeten vele zaken
gratis blijven? Neen! Zoals ook te lezen valt elders in
dit tijdschrift… De rol van de apotheker moet verschui-
ven weg van de verkoop van geneesmiddelen naar een
dienstverlenende functie met zorg, van eenvoudige tot
complexe zorg, waarbij multidisciplinair werken belang-
rijk wordt. Dat zal zich weerspiegelen in de vergoeding.
| farmazine | juli 2015 6
In gesprek met Jo Vandeurzen: cruciale rol voor apotheker in eHealth-verhaal
Catherine Bodequin
Ter gelegenheid van dit zomernummer ging farmazine praten met belangrijke spelers, die
kansen geven aan de apothekers om hun functie volwaardig op te nemen. Eerste in de rij
is Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Jo Vandeurzen. Hoe ziet hij de
toekomst van de apotheker? Een gesprek.
de meerwaarde Van de apothekerfarmazine: Hoe ziet u de rol en de meerwaarde van de
apotheker vandaag?
Jo Vandeurzen: Eerst en vooral wil ik benadrukken dat
ik enkel bevoegd ben voor de Vlaamse aangelegen-
heden. Al wat federale materie is, bekijk ik dus
vanop een zekere afstand. Volgens mij gaat de kern en de
meerwaarde van de apotheker veel meer liggen op de
vertrouwensrelatie tussen de patiënt en zijn huisapotheker.
Het klinische aspect en het advies winnen steeds meer aan
belang. Ik denk dat APB en VAN jaren geleden de
juiste strategie hebben gekozen om die meerwaarde sterk
te ontwikkelen, door meer de nadruk te leggen op de
patiënt. Een huisapotheker moet je kunnen
vertrouwen, moet advies geven, dát wint steeds aan
belang. De relevantie van de apotheker ligt in de
toegevoegde waarde die hij heeft vooral bij complexe,
chronische zorgvragen, wat uiteraard de zorgvragen van
vandaag en morgen zijn, in een multidisciplinair model.
farmazine: Hoe ziet u die multidisciplinaire samenwerking?
Jo Vandeurzen: Ik werk veel samen met VAN, het is
duidelijk dat de relevantie van de apotheker zit in de
meerwaarde die hij heeft in dat multidisciplinaire zorg-
model. De huisapotheker heeft expertise op vlak
van geneesmiddelen én is een vertrouwenspersoon,
daarin ligt de voornaamste meerwaarde. De apotheker
moet zijn patiënten ook kennen. Zeker in complexere
situaties is hij heel nabij, hij kent ook de familie. Op vlak
van medicatieschema speelt de apotheker een belangrij-
ke rol. Dat zal veel meer op elektronische basis gebruikt
worden. De apotheker heeft hier expertise in. Hij bewaakt
het geneesmiddelengebruik van de patiënt in al zijn
aspecten. Hij kent ook de gevoeligheden van de
patiënt. We moeten naar een soort verhaal waarbij
eenvoudige zorgrelaties de mogelijkheid hebben om te
evolueren naar heel complexe zorg. Het multidisciplinai-
re kan daarbij ook heel belangrijk zijn. In het transmurale
verhaal is de apotheker al snel betrokken partij. Zeker in
de optiek dat patiënten in de toekomst zo veel en zo lang
mogelijk thuis moeten worden verzorgd.
farmazine: Ziet u dan ook individuele medicatievoorberei-
ding (IMV) als een taak voor de apotheker?
Jo Vandeurzen: Het kan dat de apotheker de medicatie
klaarzet voor een ambulante patiënt, in de plaats van
een verpleegkundige. Maar het zorgmodel moet ook
flexibiliteit hebben, dat zal ook blijken uit de herziening
van het KB 78. Het mag geen zwart-wit-afbakening zijn.
Om te kunnen faciliteren is er flexibiliteit nodig, rekening
houdende met de budgettaire mogelijkheden.
¬ De huisapotheker biedt een
gepersonaliseerde zorg, controleert
de therapietrouw, maakt een
medicatieschema op indien nodig,
kijkt interacties na, controleert
bijwerkingen, … Dat is wat wij een
goede apotheker noemen, en ik stel
vast dat het gros van de apothekers
dat inderdaad ook allemaal doet.
farmazine: Betekent dat dat de apotheker dan ook mag
verwachten dat het vergoedingssysteem mee evolueert?
Jo Vandeurzen: Als lid van een multidisciplinair team
adviseert de apotheker de verpleegkundige en de
huisarts vanuit dat perspectief dat hij kan aanbieden. Dat
alles betekent dat de overheid een stukje die financierings-
technieken laat evolueren, ik denk dat dat nu al gebeurt. Ik
heb niet anders geweten dan dat apothekers meedoen aan
allerlei experimenten zoals Vitalink en andere informati-
seringsprojecten. Het is duidelijk dat het apothekerskorps
DE OVERHEID
juli 2015 | farmazine | 7
DE OVERHEID
beseft dat alles in evolutie is. Ik heb al ervaren dat men
heel proactief en participatief aan die vernieuwingssitua-
tie deelneemt precies omdat men de juiste analyse maakt.
De meerwaarde zal daarin liggen, in die farmaceutische
expertise en de positie in een therapeutische relatie. Maar
ik denk dat ik eerlijk moet zijn: het ziet er niet naar uit dat we
in Vlaanderen binnenkort budgettair extra mogelijkheden
zullen hebben. We plannen begin 2017 een conferentie
eerstelijnsgezondheidszorg. We moeten daar zeker
inzichten in de uitdagingen voor de toekomst delen en
bekijken welke de goede ondersteuningsmodellen zijn
die we in Vlaanderen moeten helpen faciliteren.
farmazine: U hebt het begrip huisapotheker al meermaals
in de mond genomen. Hoe omschrijft u dat begrip?
Jo Vandeurzen: Het feit dat je veel contacten hebt,
de nabijheid dus, is de beste basis om geperso-
naliseerde zorg aan te bieden. Van daaruit kan je
therapietrouw, een enorm belangrijk issue, controle-
ren of indien nodig een medicatieschema opstellen.
De apotheker heeft ook wat mogelijkheden om aan
substitutie te doen, hij controleert interacties en kent
de gevoeligheden van zijn patiënten. Hij of zij weet hoe
ze fysiek reageren op geneesmiddelen, maar weet ook
hoe je hen als persoon moet aanpakken om advies te
geven. Ik stel vast dat het gros van de apothekers dat in
de praktijk ook allemaal doet, en dat is wat wij een goede
huisapotheker noemen.
preVentie en screeningfarmazine: Ziet u voor de apotheker een specifieke rol op
vlak van preventie?
Jo Vandeurzen: Het feit dat je mensen kent is erg
belangrijk, net zoals dat bij huisartsen het geval is. Als
je als apotheker voor die persoon echt iemand bent die
waakt over de gezondheid, dan is vanuit die context een
gesprek ook zeker mogelijk. Dat is een belangrijke oppor-
tuniteit op vlak van preventie en vroegdetectie. Iedereen
komt wel eens in de apotheek om een geneesmiddel, het
ideale moment om een onderwerp aan te kaarten. Dan
ben je geen preventiewerker, maar een zorgverstrekker.
farmazine: Iedereen komt weleens in de apotheek, ziet u
dat dan ook als een goede plaats voor screenings?
Jo Vandeurzen: Dan is mijn reactie wat genuanceerder.
Voor het voeren van bevolkingsonderzoeken is er een
regelgeving. Die regelgeving is er niet zomaar. Die is er
gekomen om te vermijden dat men met andere dan de
juiste waarden en intenties de bevolking zou aanzetten
om te participeren aan allerlei screeningprogramma’s.
Die onderzoeken hebben ook een procedure waarbij je
aan experten vraagt of de screening relevant is, en of het
wenselijk is om rond een bepaalde aandoening of een
bepaald risico een screening op te zetten. Mijn
pleidooi is altijd dat die afweging door die onafhankelijke
experts ook op een correcte manier moet gebeuren. Er zijn
natuurlijk heel wat zaken die screenbaar zijn, alleen
moeten daar ook de juiste wetenschappelijke en
ethische afwegingen bij gemaakt worden: uitsluiten van
vals negatieve of vals positieve resultaten, wat doe je met
de resultaten van de screening, wat zijn de effecten op
de consumptie van de zorg en weegt dat op tegen de
gezondheidswinst, ...? Dat zijn zaken die vanuit een
overheidsstandpunt beoordeeld moeten worden. Zelf
kan de overheid dat niet, daar moeten wij experts voor
inschakelen. Dat geldt ook als je zegt dat de apotheek een
interessante plek is om die screenings mogelijk te maken.
Zeker waar, maar dan moet het vanuit het perspectief van
bevolkingsonderzoek de toets van die criteria doorstaan.
farmazine: Wat was de reden om het bevolkingsonder-
zoek naar dikkedarmkanker niet via de apotheek te laten
verlopen?
Jo Vandeurzen: Ik weet dat dat leeft bij een aantal
apothekers. Je zou ook kunnen zeggen dat die kit via
de apotheek verdeeld moet worden. Daar is echter de
afweging gemaakt en werd besloten om cohortes van de
samenleving aan te schrijven, met een kit erbij. Als we
het net willen sluiten, iedereen willen bereiken en willen
registreren wie wel en niet meedoet, dan was dat
organisatorisch model daar het meest aangewezen voor.
| farmazine | juli 2015 8
rubriek
kwaliteit Van de zorgfarmazine: Op welke manier kan de kwaliteit van de
diensten die de apotheker biedt, zichtbaar worden?
Jo Vandeurzen: Dat kan aan de hand van kwaliteitsindi-
catoren. Enkele jaren geleden zijn we daarmee gestart bij
de ziekenhuizen, nu zijn we met de oefening bezig voor
de woonzorgcentra. De eerste lijn zal sowieso volgen,
alleen is de vraag: hoe pakken we dat aan om in de
eerste lijn kwaliteit te meten en zichtbaar te maken? Dat
is het moeilijkste stuk van het verhaal omdat het ten
eerste over heel veel zorgverstrekkers gaat, en ten
tweede de zorgvragen ook heel verscheiden zijn, van
heel laag complex tot heel hoog complex. Continuïteit
is ook heel belangrijk als element van kwaliteit. Het is
dus een oefening die wij geleidelijk aan moeten organi-
seren. Wij hebben daar in Vlaanderen zeker nog niet de
expertise voor. Wat we gedaan hebben in ziekenhuizen en
woonzorgcentra is vooral bottom up werken. De Vlaam-
se overheid heeft geen enkele bijkomende wetgeving
gemaakt om kwaliteitsindicatoren te zien tot stand komen
omdat de sectoren het volledig zelf hebben gedaan. Dat
lijkt me een veel vruchtbaarder model dan te gaan kijken
hoe we daar een hele reeks nieuwe regels voor moeten
opstellen.
farmazine: Hoe schat u zelf de kwaliteit in van de eerste-
lijnszorgverstrekkers, en dan specifiek van de apotheken?
Jo Vandeurzen: Ik denk dat globaal genomen de
Vlaamse patiënt ervan overtuigd is dat wij een ge-
zondheidszorg hebben die zeer goede kwaliteit biedt
en zeer toegankelijk is. We kunnen dat niet altijd
objectiveren. Ook internationaal kunnen we dat niet altijd
objectiveren. De vraag is hoe de eerste lijn moet evolue-
ren om, met de opportuniteiten die we hebben, ook de
uitdagingen van morgen aan te gaan. We hebben
momenteel een heel verscheiden landschap van kleine
zelfstandige zorgverstrekkers tot grote associaties. Dat
soort ontwikkeling is iets wat bij veel zorgverstrekkers
in de eerste lijn momenteel aan de orde is. Evolueren
we naar groepen? Multidisciplinair, monodisciplinair? Is
dat een ontwikkeling die de overheid moet stimuleren?
Als ik luister naar sommige patiëntenverenigingen, dan
hoor ik dat zij behoorlijk veel vertrouwen hebben in die
zorgverstrekkers ook in de eerste lijn. We weten met de
huidige technologie en mogelijkheden dat we behoorlijk
wat zouden kunnen winnen in de ondersteuning van de
thuissituatie van de mensen, wat 15 of 20 jaar geleden
minder evident was. Van die verenigingen hoor ik, of
het nu gaat om mensen met parkinson, MS of andere
chronische aandoeningen, dat ze in veel gevallen in de
eerste lijn een beroep kunnen doen op mensen die dat
kennen, en die daarmee vertrouwd zijn. Dat geeft ons het
gevoel dat de zorg op een goede manier is georganiseerd.
dementiefarmazine: Kan de apotheker voor ptiënten met dementie
in de toekomst nog meer betekenen?
Jo Vandeurzen: We kampen met een probleem van
onderdiagnose. Het moment waarop er een niet-pluis-
gevoel ontstaat, komt in veel gevallen te laat. De
apotheker is zeker een belangrijk persoon om bij te
dragen aan een snellere diagnose van dementie.
Daarnaast is een goede begeleiding bij het geneesmid-
delengebruik uiteraard ook erg belangrijk. We moeten
evolueren naar een situatie waarbij alle actoren in de
eerstelijnsgezondheidszorg over een aantal basis-
competenties beschikken om met die mensen om te gaan,
dat te herkennen, en te weten hoe ze een aangepaste
ondersteuning kunnen bieden.
ehealthfarmazine: Wat is voor u een topprioriteit voor de
apothekers voor morgen?
Jo Vandeurzen: Het eHealth-gebeuren zal volgens mij een
zeer cruciale vraag beantwoorden. Uit alle oogpunten is
het evident dat daar een stuk antwoord ligt op kwaliteit,
administratieve vereenvoudiging, continuïteit, betrokken-
heid van de patient, … en daar hebben apothekers een
historische voorsprong of opportuniteit. Als groep doen
de apothekers al heel wat inspanningen op vlak van
eHealth en ze hebben ook mee gepionierd voor het
medicatieschema op Vlaams niveau op Vitalink. Ik hoop
echt dat we op dat vlak door kunnen gaan en dat er
voldoende believers zijn voor die rol van de apotheker. Als
we onze toekomstige rol bekijken, moeten we dat doen
in een wereld waarin gegevensdeling, communicatie,
overleg en het gebruik van de mogelijkheden van eHealth
fundamenteel zijn. In een complexe zorgsituatie is een
zorgplan noodzakelijk, één die gevoed wordt door
gegevens van verschillende mensen. Je kan je toch
geen elektronisch zorgplan voorstellen als er geen
medicatieschema is? Dat plan is, rekening houdende met de
patient consent, de basis, ook transmuraal. De softwarepro-
gramma ’s zullen van die aard moeten zijn dat datgene wat
relevant is voor dat zorgplan ook voldoende mee kan in
dat verhaal. Ik ben ervan overtuigd dat de apothekers
goed geplaatst zijn om daar de basis van op te maken.
farmazine: Wat verwacht u zelf van uw huisapotheker?
Jo Vandeurzen: Ons gezin heeft een vaste apotheek. Die
apotheker kent ons en is discreet. Hij beantwoordt helemaal
aan het profiel van een huisapotheker. We slaan soms een
babbeltje, ook al kom ik er niet vaak, en er is vertrouwen. Hij
geeft advies en weet in welke context we de geneesmiddelen
nodig hebben.
farmazine: Bedankt voor dit gesprek!
DE OVERHEID
juli 2015 | farmazine | 9
rubriekDE OVERHEID
In gesprek met Ri De Ridder: schaalvergroting is noodzakelijk
Catherine Bodequin
Op federaal niveau had farmazine een gesprek met dr. Ri De Ridder, directeur-generaal
Geneeskundige Verzorging bij het RIZIV. Onnodig te zeggen dat voor de toekomst van het
apothekersberoep ook het RIZIV erg bepalend is. farmazine vroeg hem hoe hij de toekomst ziet
evolueren, en uiteraard het daaraan gekoppelde vergoedingssysteem.
farmazine: Hoe ziet u de rol van de apotheker?
Ri De Ridder: De directe begeleiding door de apotheker is
belangrijk, bv. door de opmaak van soms complexe medi-
catieschema’s. De apotheker is een vertrouwenspersoon,
die een perfecte schakelfiguur is tussen patiënt en arts of
specialist, ook naar het ziekenhuis toe. Hij kan nagaan of
een patiënt therapietrouw is en merkt het vaak op wan-
neer mensen het moeilijk hebben. Het is belangrijk dat de
apotheker die informatie in de toekomst zal kunnen delen
en inbrengen in de zorg voor die patiënt.
knelpuntenfarmazine: Wat zijn volgens u de knelpunten waar de apo-
thekers op dit moment mee kampen?
Ri De Ridder: Ik merk de laatste tijd dat de apotheker zich
bedreigd voelt. Hij maakt zich veel zorgen om het econo-
misch model. Er is een volgepropte agenda van zaken
die op korte termijn gebeuren, er verandert veel en in de
toekomst belooft het nog een tijd zo door te gaan. Nu is er veel
marge in de brede markt van de off patent geneesmiddelen.
Veel winst wordt uit de prijsmarge gehaald. In de toekomst
zullen we evolueren naar een geïntegreerde zorg. De rol van
de apotheker moet verschuiven weg van de verkoop van
geneesmiddelen naar een farmaceutische zorg-adviseur.
farmazine: Hoe ziet u dat in de praktijk gebeuren?
Ri De Ridder: Er zijn al enkele honoraria die weg gaan
van die verkoop van geneesmiddelen. Eerste uitgifte be-
geleiding raakt moeilijk van de grond. In een kleine apo-
theek is dat ook moeilijk om in de praktijk om te zetten.
Er staat al snel een volgende patiënt te wachten... Daar-
om is schaalvergroting noodzakelijk. Er moeten fusies
komen of er moet op zijn minst met verschillende apothekers
samengewerkt worden om projecten te kunnen realiseren.
We moeten op die manier komen tot een uitgifte op maat,
ook buiten woonzorgcentra. We moeten gaan van de pure
verkoop naar een apotheker in een dienstverlenende
functie met zorg. Zoals nu een weekhonorarium voorzien
is voor de woonzorgcentra, moeten we ook in de apotheek
op termijn kunnen evolueren naar een weekhonorarium,
maar daar zijn we nog veraf. We moeten experimenteren,
er moet zorgvernieuwing komen en we moeten inefficiën-
ties wegwerken. Ik geloof sterk in pilootprojecten om te
bekijken op welke manier dit het best kan functioneren.
farmazine: Kan u een voorbeeld geven van een dienstver-
lening die u in de toekomst aan belang ziet toenemen?
Ri De Ridder: Individuele Medicatievoorbereiding is ze-
ker de toekomst. Dat moet ook breder gaan dan het rust-
huis. De (thuis)verpleegkundigen zijn erin geslaagd zich
daar een deel van toe te eigenen, maar dat moeten niet
noodzakelijk verpleegkundigen zijn, de apotheker is hier
zeker goed voor geplaatst. Er moet ook een differentiatie
komen in de opdrachten, waarbij in een grotere apotheek
| farmazine | juli 2015 10
rubriek
de ene apotheker gespecialiseerd is in bv. overleg met
artsen, terwijl een andere meer op de hoogte is van
medication review. Binnen de huidige economische con-
text weten we dat er nu geen nieuwe middelen zijn om
die honorering verder uit te breiden. Het initiatief moet
van de apotheker komen. Ik wil dan ook een oproep doen
naar het terrein: ga samenwerken met andere apothekers.
Extra middelen zijn in elk geval vandaag geen optie.
¬ De vraag die we ons altijd
moeten stellen is: wie is best
geplaatst om wat te doen?
samenwerkingfarmazine: Er moet dus meer samenwerking komen tussen
apothekers onderling, maar hoe ziet u de samenwerking
met andere zorgverleners?
Ri De Ridder: Samenwerking moet binnen de eerste lijn
een sleutelbegrip zijn. De apotheker maakt deel uit van
een team, waarbij rond heel concrete activiteiten wordt
samengewerkt. Per 70 à 100.000 inwoners zie ik dan een
gebundelde zorg door een team van apothekers, huisart-
sen, een ziekenhuis of ziekenhuizen en verpleegkundi-
gen. Pilootprojecten moeten aantonen op welke manier
dat best wordt aangepakt.
het belang Van gegeVensdelingfarmazine: Hoe ziet u Triple Aim, waarbij de focus gelijktij-
dig ligt op de gezondheid van de populatie, het beperken
van de kosten en het leveren van kwaliteit?
Ri De Ridder: Het uitgangspunt is erg belangrijk, we moe-
ten populatiegericht kijken. Welke doelgroepen vragen
veel energie? Van daaruit moeten de prioriteiten worden
bepaald. We moeten evolueren naar meer gezondheid,
een betere kwaliteit van de gezondheidszorg, maar met de-
zelfde, beperkte kosten. Dat is iets waar de apotheker een
enorme bijdrage toe kan leveren. De apotheker kan via een
gedeeld dossier zaken signaleren over alle betrokken zorg-
verstrekkers heen. Ook zijn apothekers perfect geplaatst
om doelgroepen te identificeren.
farmazine: Hoe moet dat gedeeld dossier er dan uitzien?
Ri De Ridder: Voor elke patiënt moet de apotheker
standaard een medicatieschema opstellen, waar elke
zorgverlener aan kan. Dit schema is de basis voor de
volledige zorg, van daaruit moet telkens gewerkt wor-
den. Dit zullen standaard tools worden in de praktijk. Het
medicatieschema zal op het scherm verschijnen als de
patiënt in de apotheek is. Via het schema zullen op een
eenvoudige manier bijwerkingen kunnen worden gemeld
aan het FAGG, en er kunnen tal van andere elementen mee
opgenomen worden in de informatie over de patiënt. De
apotheker kan aan de hand van de gegevens nagaan hoe
het medicatiegebruik van de patiënt verloopt en kan de
informatie vlot delen met andere zorgverstrekkers. De
apotheker kan ook zeker een rol spelen in het vragen van de
patient consent.
farmazine: Wordt de informatie ook gedeeld met de
tweede lijn?
Ri De Ridder: We moeten evolueren naar een geïnte-
greerde zorg, waarbij er geen eerste en tweede lijn meer
bestaat. Het ziekenhuis is één van de betrokken actoren
bij het delen van de informatie. Op lokaal vlak moeten
zorgafspraken gemaakt worden met de ziekenhuizen.
Er zijn pilootprojecten voor nodig om dit op te bouwen.
De apotheker moet op de hoogte zijn van het ontslag én
van de opname. Het ontslag van de patiënt moet worden
voorbereid en de zorg moet worden overgedragen. Ook
de patiënt zelf moet de mogelijkheid hebben om vanuit
zijn woonkamer in te loggen op het eigen medicatiesche-
ma, net als de mantelzorger dit moet kunnen. Zo bieden
we een antwoord op de patient empowerment.
preVentiefarmazine: Hoe ziet u de rol van de apotheker op vlak van
preventie?
Ri De Ridder: In het kader van zorgplanning en zorgondersteu-
ning kan de apotheker een rol spelen op vlak van preventie.
Hij is ook perfect geplaatst voor het geven van gezondheids-
adviezen of in vroegdetectie van bepaalde aandoeningen,
wat zeker moet gebeuren. De vraag die we ons altijd moeten
stellen, is: wie is best geplaatst om wat te doen? Als dat de
apotheker blijkt te zijn, moet hij die rol zeker toebedeeld krij-
gen, alleen kan dat bij preventie verschillen van onderwerp
tot onderwerp. Ik sta zeker open voor een lokale zorgstrategie
(met regionale afspraken) met een laagdrempelig aanbod dat
kostenefficiënt is, zoals bv. bloeddrukmeting in de apotheek.
Uiteraard moeten de projecten binnen de mogelijkheden van
het KB 78 blijven, zolang dit nog niet herwerkt is. Wel moet er
bottom up gewerkt worden, dat is de fout die gemaakt is bij
begeleidingsgesprekken nieuwe medicatie (BNM). Dat werd
van bovenuit opgelegd en daar zijn fouten gemaakt. Het werd
ook onvoldoende op voorhand getest.
farmazine: Tot slot, wat verwacht u zelf van uw
huisapotheker?
Ri De Ridder: Gelukkig heb ik mijn apotheker op dit mo-
ment niet zo vaak nodig, maar ik heb wel een vaste huis-
apotheker. De vertrouwensrelatie is belangrijk, net als de
professionaliteit. Mijn apotheker moet mij advies geven
onthecht van het economische belang.
farmazine: Bedankt voor dit gesprek!
DE OVERHEID
juli 2015 | farmazine | 11
rubriekDE ACADEMISCHE WERELD
Hoe denken professoren over de apotheek van morgen?
Catherine Bodequin
De Vlaamse universiteiten zijn verantwoordelijk voor de vorming van de apothekers van
morgen. Waarop ligt hun focus en hoe willen zij de uitdagingen voor morgen aanpakken? We
gingen te rade bij prof. Koen Boussery (UGent), prof. Hans De Loof (UA), prof. Veerle Foulon
(KULeuven) en prof. Stephane Steurbaut (VUB). Benieuwd te horen of hun verwachtingen in
dezelfde lijn liggen...
knelpunten farmazine: Wat zijn de knelpunten waar de apotheken op
dit moment mee kampen?
Stephane Steurbaut: De apothekers hebben al een hele evo-
lutie doorgemaakt, maar nog niet alle elementen draaien op
vol vermogen. We mogen dat ook niet direct verwachten,
maar moeten het korps voldoende tijd gunnen om de nieu-
we concepten onder de knie te krijgen en te implementeren.
Hans De Loof: Het belangrijkste knelpunt voor mij is
dat er, buiten de beroepseer, geen motivatie is om aan
farmaceutische zorg te doen.
Koen Boussery: Ik wil eerst en vooral zeggen dat er bij
veel collega's veel goede wil is en interesse om farmaceu-
tische zorg in de praktijk uit te bouwen. Toch worden we
in de praktijk vaak met een aantal barrières geconfronteerd:
apothekers voelen zich niet altijd helemaal zeker over
hun eigen kunnen, het vergoedingssysteem beloont
goede farmaceutische zorg niet, er is nog onvoldoende
multidisciplinaire samenwerking en - een heel belangrijk
punt - er is soms een probleem met de perceptie van de rol
van de apotheker, door de patiënten, door de artsen maar
ook door de apotheker zelf.
farmazine: Op welke manier ziet u daar een oplossing voor?
Koen Boussery: Er zijn drie vragen die we ons moeten
stellen en waar we samen aan moeten werken: hoe
positioneren we ons, hoe organiseren we ons en hoe willen
we naar de toekomst toe vergoed worden? Als ik denk aan
organisatie, denk ik ook aan schaaloptimalisatie. Er mag
geen blinde schaalvergroting komen want dan verliezen we
onze laagdrempeligheid, maar de schaal moet ook aange-
past zijn aan de zorg die we moeten verlenen.
Hans De Loof: Kleinschaligheid heeft ook voordelen.
Enerzijds moet de apotheker fysiek dicht bij de mensen
staan maar om professioneel optimaal te functioneren is
een netwerkstructuur zeker zinvol. Uit een enquête afge-
nomen door een masterproefstudent is net nog gebleken
hoe belangrijk een vertrouwensrelatie is voor ouderen.
dienstVerleningfarmazine: Ziet u dan een uitbreiding van het dienstverle-
ningspakket van de apotheker?
Koen Boussery: Er zijn veel mogelijkheden, maar we
moeten er volgens mij wel op letten dat we strategisch blij-
ven focussen op onze rol als expert van het geneesmiddel. Die
rol moeten we verder uitbouwen en optimaliseren. We zijn
immers niet wanhopig op zoek naar een andere rol. Belang-
rijke toekomstperspectieven lijken me een betere samenwer-
king met andere zorgverstrekkers en met collega's, maar ook
bv. een jaarlijks medicatienazicht is een belangrijke stap die
we moeten zetten.
Veerle Foulon: Ik denk inderdaad dat wat we nu mogen
en kunnen doen, nl. de patiënt begeleiden bij het goed Hans De Loof, Universiteit Antwerpen
| farmazine | juli 2015 12
rubriek
gebruik van zijn geneesmiddel, gewoon nog veel beter
moeten doen. We hebben de ruimte, de mogelijkheden om
patiënten te counselen, therapietrouw te bevorderen, ... maar
maken daar niet altijd werk van. Willen we echt als expert
erkend worden, dan zullen we die expertise ook moeten
inzetten in onze dagelijkse praktijk! Ik volg Hans dat het huidi-
ge financieringsmodel daar niet echt stimulerend voor is, al is
België wel een uitzondering in Europa, met een vaste vergoe-
ding voor de zorg die bij de aflevering van elk voorgeschreven
geneesmiddel hoort.
Hans De Loof: We moeten inderdaad opletten met het
wild implementeren en pas nadien reglementeren van
diensten, al ben ik er wel van overtuigd dat er heel wat
diensten zijn waar wij als apotheker perfect voor zijn geplaatst.
Zo is het in de Verenigde Staten mogelijk om de pil af te leveren
zonder voorschrift, de apotheker moet daar zeker toe kunnen
bijdragen. Hij kan de rest van de eerste lijn ontlasten door bv.
opvolging van diabetes type 2, opvolging van de bloeddruk-
meting, vaccinaties, ... Tussen eerste en tweede lijn moet er
verplicht een medicatieschema worden meegegeven, zowel
vanuit de apotheek als vanuit het ziekenhuis. Met goede wil
alleen komen we er niet.
Stephane Steurbaut: De verwachtingen op vlak van eHealth-
oplossingen zijn, terecht, erg groot. Maar vandaag staan we
nog niet zover. Op basis van de historiek en het (gedeeld) far-
maceutisch dossier van de patiënt beschikt de officina-apo-
theker over alle elementen om een actueel medicatiesche-
ma te maken. Hetzelfde geldt voor de klinisch apotheker
in het ziekenhuis, maar er is nog onvoldoende uitwisseling
van deze gegevens deels omdat de technieken hiervoor
nog onvoldoende zijn ontwikkeld of benut. Maar of we nu
manueel of digitaal te werk gaan, er zullen nooit voldoende
klinische apothekers zijn om dit voor elke patiënt die ontsla-
gen wordt uit het ziekenhuis te verwezenlijken. Er moet dus
gezocht worden naar pragmatische oplossingen, waar beide
partijen gelukkig mee bezig zijn. Een ander aspect is mobile
health: ook hierin is een rol voor de apotheker weggelegd. Hij
kan inspelen op vastgestelde problemen van therapietrouw
of adviezen verlenen in geval van overschrijding van bepaal-
de grenswaarden, bv. bij bloeddruk. Dergelijke opvolging van
de patiënt past zeker binnen de voortgezette farmaceutische
zorg. Voorwaarde is dat apotheker, arts en patiënt hier klaar
voor zijn, en dit moet dan ook mee opgenomen worden in
de opleiding.
samenwerkingfarmazine: Binnen de eerste lijn worden de eerste stappen
naar meer samenwerking gezet. Hoe ziet u dat evolueren?
Stephane Steurbaut: Zorgverstrekkers weten nog te weinig
wat er leeft bij andere beroepsgroepen. Medisch-farmaceu-
tisch overleg (MFO) is het ideale middel om te ontdekken dat
ze complementair (kunnen) zijn en vaak met dezelfde proble-
matieken worden geconfronteerd. Het MFO zal volgens mij
ook de basis betekenen om aan chronic care te doen. Daar-
voor is het noodzakelijk dat de apotheker meer toegang krijgt
tot het medisch dossier van de patiënt en omgekeerd de arts
tot het farmaceutisch dossier. Alleen zo kan men de patiënt
perfect begeleiden en bv. dosisaanpassingen voorstellen in
functie van laboparameters en orgaanfunctie of volwaardig
rekening houden met contra-indicaties.
Veerle Foulon: Dat proberen we nu al uit in een project
in een 60-tal woonzorgcentra over heel België. De arts,
apotheker en verpleegkundige hebben er toegang tot alle
gegevens van hun patiënten, en bekijken samen, interdis-
ciplinair, de medicatie, met de bedoeling die te optimalise-
ren. Ik geloof heel sterk in de kracht van deze samenwerking:
samen beslissen is immers makkelijker dan alleen. Ik hoop
dan ook dat het MFO op groepsniveau, zoals het in het KB
bedoeld is, kan uitgroeien tot een MFO op patiëntniveau,
waar we samen verantwoordelijkheid opnemen voor de
therapie van een patiënt, elk vanuit onze eigen insteek maar
wel met een gemeenschappelijk doel.
Vergoedingssysteemfarmazine: Op welke manier moet het vergoedingssysteem
dan worden aangepast?
Hans De Loof: De keuze voor een vaste huisapotheker zou
de patiënt gerust een financieel voordeel kunnen bieden. Bij
de vaste huisarts betaal je lager remgeld, dan moet dat bij de
huisapotheker ook perfect mogelijk zijn.
Koen Boussery: De prijzen staan onder druk, daar zit niet
Veerle Foulon, KULeuven
DE ACADEMISCHE WERELD
juli 2015 | farmazine | 13
rubriekDE ACADEMISCHE WERELD
veel toekomst in. We moeten vergoed worden voor wat onze
Unique Selling Proposition is als apotheker, namelijk farma-
ceutische zorg, medicatiebegeleiding en medicatiebewa-
king. We moeten ervoor zorgen dat de projecten die we
voeren om de zorg te implementeren binnen afzienbare tijd
leiden tot een correcte honorering, en hier moeten we als
beroepsgroep zelf voor aankloppen bij de overheid. Er is veel
bereidwilligheid bij collega's om deel te nemen aan tal van
projecten, maar we mogen geen vermoeidheid en frustratie
teweegbrengen waardoor ze zouden kunnen afhaken.
Hans De Loof: Dat klopt helemaal! De apotheker wordt niet
correct gehonoreerd in functie van de tijd die hij in een pati-
ent investeert. Door de concurrentiestrijd gaat de apotheek
er ook niet op vooruit. Als de apotheek enkel rendabel blijkt
door de verkoop van niet-geneesmiddelen dan ben je als
overheid fout bezig. Het beleidsniveau moet meer redene-
ren vanuit de patiënt. Extra budget is er nooit maar een ver-
schuiving moet toch wel mogelijk zijn. We moeten durven
nadenken over een vergoeding die deels forfaitair is, samen
met een deel kwaliteit. We moeten voor samenwerking bij
bepaalde acties ook samen gehonoreerd kunnen worden,
zodat er een incentive is voor goede samenwerking. Dat kan
eventueel projectmatig. Op die manier creëer je een winwin-
situatie. In veel reglementering krijg ik nu helaas het gevoel
dat de overheid ons, apothekers, niet echt nodig heeft...
Veerle Foulon: In de woonzorgcentra zijn de eerste stappen
al gezet naar een forfaitaire vergoeding. Het is niet ondenk-
baar dat dit doorgetrokken wordt naar de brede eerste lijn,
waarbij zorgverstrekkers een vergoeding krijgen voor de zorg
voor een bepaalde patiënt
preVentie en screeningfarmazine: Hoe ziet u de rol van de apotheker op vlak van
preventie en screening?
Stephane Steurbaut: Nieuwe inzichten in bv. farmacoge-
netica en de ontwikkeling van performante diagnostische
analysetechnieken gaan hand in hand en zijn aan een snelle
opmars bezig. Het is best denkbaar dat de apotheker hier in
de toekomst een rol van betekenis kan spelen, al zal hij die rol
zelf moeten claimen. Historisch gezien hebben de artsen op
dit vlak immers een betere track record.
Koen Boussery: Voorwaarde voor het opnemen van een rol
in screening is wel dat dit goed ingebed is in een opvolgpro-
tocol, dat er afspraken zijn over wat gebeurt met afwijkende
waarden, wanneer wordt de arts gecontacteerd, ... Dit moet
passen binnen lokale multidisciplinaire afspraken.
Hans De Loof: Er liggen daar nochtans heel wat opportuni-
teiten. Van glucosemeting moeten we werk kunnen maken,
ook cholesterolmeting zou interessant kunnen zijn. Op vlak
van screening moeten we voorzichtig zijn. Er zijn al veel ini-
tiatieven geweest die worden aangestuurd door farmaceuti-
sche bedrijven. We maken onze studenten altijd duidelijk dat
ze daar voorzichtig mee moeten zijn. We moeten het ethische
aspect bewaken, ons bewust zijn van de consequenties en
ons de vraag stellen: wordt de patiënt er beter van? Er moet
een absolute gezondheidswinst zijn.
Koen Boussery: In eerste instantie zijn we geneesmiddelen-
expert. We zijn daar goed in en daarin moeten we onze meer-
waarde verder uitbouwen en optimaliseren. Ik ben er niet
helemaal uit welke meerwaarde we kunnen bieden op vlak
van screening. We mogen niet in de val trappen om op elke
nieuwe hype te springen.
Veerle Foulon: We vergeten vaak dat een deel van screening
en preventie kunnen zonder technologie of toestellen. Een
gezonde levensstijl bewaken, rookstopbegeleiding, ... en
daarvoor is de apotheker perfect geplaatst.
de uniVersitaire opleiding & naVormingfarmazine: Op welke manier moet de apotheker in spe
volgens u afstuderen?
Hans De Loof: De universiteit moet een goed intellectueel ka-
der scheppen. De stage, waarbij studenten soms ontgoocheld
zijn over de implementatie van wat ze hebben geleerd, kun-
nen ze misschien beter in het buitenland lopen om nieuwe
inzichten en ideeën op te doen. We moeten ook inzetten op
de navorming voor apothekers. De wetenschappelijke inhoud
heeft een boost nodig. Deze moet ernstiger, met bv. na afloop
een ondervraging. Aanwezigheid is geen goed criterium.
Veerle Foulon: We moeten inderdaad evolueren naar compe-
tentie-ontwikkeling, en competentie-toetsen. Dat hebben we
nu ingevoerd aan de KULeuven. Na de stage moeten studen-
ten in vijf 'apotheken' laten zien hoe ze in dialoog gaan met
Stephane Steurbaut, VUB
| farmazine | juli 2015 14
rubriek
patiënten, assistenten en collega's. De kwaliteit van het advies
speelt een belangrijke rol in de beoordeling, net als de ma-
nier waarop gecommuniceerd wordt. Centraal staat de vraag:
wordt deze concrete patiënt (of collega) op een professionele
manier geholpen? Wat is de toegevoegde waarde van de apo-
theker? We hopen dat deze manier van evalueren nog duide-
lijker maakt waar we naartoe willen, en ook inspirerend kan
werken voor de stage. Tijdens die periode krijg je kansen om
te leren vanuit concrete ervaringen. Het is aan de studenten
om deze leerkansen te zien en te grijpen, en niet tevreden te
zijn met een gemiddeld niveau.
Koen Boussery: Onze studenten proberen we sterk
inhoudelijk en wetenschappelijk op te leiden tot kriti-
sche geesten die in staat zijn om veranderingen teweeg te
brengen. Wel merken we dat er een nood is aan succes-
verhalen die duidelijk maken dat acties haalbaar zijn in de
apotheek, wat studenten tijdens hun stage niet altijd te zien
krijgen in de dagelijkse praktijk.
Stephane Steurbaut: Aan de VUB is er een simulatiespel waar-
bij de studenten een volle maand een apotheek moeten run-
nen en o.a. beoordeeld worden op basis van hun interactie
met patiënten, artsen en collega's. Er is veel aandacht voor
communicatie en farmaceutische zorg, en er wordt in groeps-
sessies aan medicatiereconciliatie gedaan. Er wordt ook een
MFO georganiseerd waarbij studenten farmacie en genees-
kunde rond eenzelfde problematiek werken en reflecteren.
Deze lijn moet ook worden doorgetrokken naar permanente
navorming zodat iedereen deze vaardigheden kan verwerven
en een hoog competentieniveau kan bereiken en behouden.
Hans De Loof: Vanaf volgend jaar organiseren we op de UA
een week waar multidisciplinair samenwerken rond bv. casus-
sen centraal staat. De studenten verkennen elkaars terrein, zo-
dat ze ook na hun studies beseffen hoe belangrijk dat is.
Veerle Foulon: In de opleiding zetten we maximaal in op de
rol van de apotheker als zorgverstrekker in de eerste lijn. We
leggen de lat hoog. Apothekers die al wat langer zijn afgestu-
deerd, zijn op een heel andere manier opgeleid. We vragen
veel van hen, en sommigen voelen zich niet altijd zeker om
een meer uitgebreide rol op te nemen. We moeten daar blij-
vend aandacht voor hebben. De verplichte accreditering biedt
uitgelezen kansen om alle apothekers te laten groeien in hun
competenties. Idealiter gebeurt dat op maat, met directe
feedback van collega's en begeleiders. Dat directe en interac-
tieve contact maakt het mogelijk om telkens weer te explicite-
ren waar farmaceutische zorg over gaat, en hoe we dat kun-
nen waarmaken in onze dagelijkse contacten met patiënten.
topprioriteiten Voor de apotheekfarmazine: Wat zijn de topprioriteiten voor de apotheek?
Stephane Steurbaut: We moeten modellen uitwerken die
goed wetenschappelijk onderbouwd zijn en tegelijk praktisch
realiseerbaar voor iedere officina-apotheker om een perfor-
mante medicatiecounselling en -bewaking te kunnen aanbie-
den aan patiënten.
Koen Boussery: Helemaal akkoord, en blijf ondertussen
je werk zo goed mogelijk doen met de instrumenten die je
op dit moment in handen hebt! Een typevoorbeeld van een
innovatie die bijzonder waardevol is, is op dit moment
Vitalink. Dat kan ons enorm helpen bij de utivoering van
onze kerntaak. Daar moeten we in de toekomst veel meer in
investeren, ook vanuit de ziekenhuizen.
Hans De Loof: Ook ik ben teleurgesteld dat Vitalink nog
niet verder staat. Het medicatieschema is extreem belangrijk
en moet de uiting zijn van een goede samenwerking in de
eerste lijn.
Stephane Steurbaut: We mogen zeker ook de patiënt niet
vergeten die geïnformeerd moet worden over de diensten die
hij van zijn apotheker mag verwachten.
farmazine: Wat mag de patiënt volgens u dan van zijn apothe-
ker verwachten?
Koen Boussery: De patiënt kan verwachten dat de apothe-
ker hem, in samenwerking met andere gezondheidswerkers,
begeleidt naar een zo doeltreffend, veilig en kosteneffectief
mogelijk medicatiegebruik.
Stephane Steurbaut: Een personalized cradle to grave
farmacotherapeutische begeleiding en bewaking die
rekening houdt met de medische context van de patiënt.
Hans De Loof: Een wetenschappelijk verantwoord advies.
farmazine: Bedankt voor dit gesprek!
DE ACADEMISCHE WERELD
Koen Boussery, UGent © Foto Mine Dalemans
juli 2015 | farmazine | 15
rubriekDE PATIENT
Wat verwacht chronisch patiënt Leen van haar apotheker?
Catherine Bodequin
In dit nummer van farmazine kon je al meermaals lezen dat het beleid moet kunnen gevoerd
worden vanuit het oogpunt van de patiënt. Een gesprek met een patiënt mocht dus zeker niet
ontbreken. Daarom gingen wij praten met Karel en Rosanne Blomme-Dorme, de ouders van
Leen. Leen heeft een verstandelijke handicap en epilepsie.
Een epileptische aanval herken-
nen bij een baby is niet evident. Het
duurde dan ook enkele weken voor
Rosanne en Karel opmerkten dat er
met hun dochter iets scheelde. Toen
ze 2 jaar oud was, werd het duidelijk
dat Leen het syndroom van Lennox
Gastaut heeft, waarbij de epilepsie
ook gepaard gaat met een verstan-
delijke beperking.
Rosanne Dorme: Ik zal nooit vergeten toen ik in de apotheek
binnenkwam en de epilepsie net ontdekt was. Ik was in pa-
niek. We hadden net de diagnose gekregen, je weet niet wat
er op je afkomt en wat je moet verwachten. Leen zou naar huis
mogen uit het ziekenhuis en ik had een hele waslijst aan me-
dicatie gekregen. Met het lijstje én een krop in de keel stapte
ik de apotheek binnen. Voor de eerste keer heb ik toen stoom
afgeblazen. Onze apotheker heeft geluisterd, en ons vooral
ook gerustgesteld. Ook de dagen en weken daarna was zij er
altijd voor wat extra uitleg en om ons te ondersteunen.
Karel Blomme: Internet was er niet, dus we doken vaak de
bibliotheek in om in encyclopedieën en zo op te zoeken. Onze
apotheker bezorgde ons ook af en toe wat extra informatie.
farmazine: Is de band met jouw apotheker belangrijk?
Rosanne Dorme: Ik vertel veel aan mijn apotheker, ze is geen
arts, maar weet er ook veel over. Bovendien kent ze mij wellicht
beter dan mijn huisarts. Leen wordt voor haar epilepsie behan-
deld bij de specialist, voor andere zaken bij de huisarts, maar bij
de apotheker komt het allemaal samen. Zij gaat ook na of alles
vlot verloopt. Ik voel me er goed bij en ben dus ook trouw. We
zijn één keer veranderd van apotheker toen we verhuisd zijn,
maar ik vind het belangrijk altijd bij dezelfde te gaan. Ze ken-
nen mij, ze kennen de context en als zij een beslissing nemen of
advies geven, heb ik er alle vertrouwen in. Als Leen bv.
antibiotica moet nemen, gaan ze automatisch kijken of het
combineerbaar is met haar medicatie. Ook heb ik het gevoel
dat mijn apotheker het meteen aan me merkt als het niet goed
gaat met Leen.
Eén van de symptomen van Leen haar epilepsie zijn drop at-
tacks, het plots hard neervallen doordat de spierspanning in-
eens wegvalt. Leen moest in haar kindertijd altijd een helm
dragen, ze was al enkele tanden kwijt en haar ouders moch-
ten haar geen moment uit het oog verliezen. Er waren perio-
des waarin ze meer dan 50 aanvallen per dag had.
Rosanne Blomme: We hebben toen voortdurend geprobeerd
of een aanpassing van de medicatie kon helpen om het aantal
aanvallen te verminderen, dat was een heel gepuzzel. Onze
apotheker heeft ons toen bijgestaan. We kregen advies over
mogelijke bijwerkingen en werden goed begeleid tijdens de
afbouw en opstart. Ook nu zijn we medicatie aan het afbou-
wen. Tegretol vergroot de kans op osteoporose, en Lyrica
heeft een grote invloed op haar gewicht.
Ondertussen is Leen 40. Ze gaat naar een dagcentrum en is
een creatief talent. Binnenkort stelt ze zelfs haar werken ten-
toon. Maar makkelijk is het nooit geweest. Het leven van de
hele familie staat vaak in het teken van Leen. Zeker toen Leen
jong was en de ene ziekenhuisopname de andere opvolgde.
Rosanne Blomme: ’s Morgen heeft Leen veel last van mio-
clonieën, kleine snokjes waarna ze een tijdlang wat afwezig
is. Tussen 23u en 1u ’s nachts heeft ze vaak klassieke tonische
aanvallen. Als ze bijkomt, is ze soms angstig. Af en toe, en
vaak in periodes, krijgt ze ook grote aanvallen. Daarom zor-
gen we ervoor dat als ze bv. neerzit, er twee stoelen naast
haar staan. Krijgt ze een aanval terwijl ze rechtopstaat, dan
moeten we geluk hebben dat ze goed neervalt. Recent heeft
ze op een week tijd een zevental grote aanvallen gehad.
34 jaar geleden zijn Karel en Rosanne gestart met de vzw
Ikaros, een zelfhulpgroep voor mensen met epilepsie. Ze
brengen een tijdschrift uit, gaan regelmatig uitleg geven over
de aandoening en luisteren naar vragen van patiënten.
Karel Blomme: Binnen onze werking hebben we al vaak
gemerkt dat het enorm moeilijk is om je rijbewijs medisch te
schorsen, dat initiatief moet van jezelf komen, al zijn er veel
mensen die dat niet doen. De apotheker is volgens mij goed
Leen Blomme
| farmazine | juli 2015 16
DE PATIENT
geplaatst om het belang ervan duidelijk te maken aan de
patiënt. Als er iets gebeurt, kunnen de gevolgen erg groot
zijn... Pas als je een jaar aanvalsvrij bent, mag je opnieuw
achter het stuur, al worden daar soms uitzonderingen op
gemaakt voor patiënten die goed onder controle zijn. Een
apotheker weet immers vaker dat iemand epilepsie heeft dan
de arts, want ze zien het rechtstreeks aan de medicatie.
Karel en Rosanne krijgen regelmatig de vraag of je kan ster-
ven aan epilepsie. Vaak wordt ervan uitgegaan dat je enkel
kan sterven door verwondingen die je oploopt tijdens een
aanval, door slecht te vallen, maar dat klopt niet helemaal.
Karel Blomme: Een secundair gevolg van een aanval kan ook
ademnood zijn gevolgd door een hartaanval. Dit doet zich
meer voor bij patiënten die jong zijn en hun therapie niet
trouw volgen. Het komt niet vaak voor, maar ik vind het wel
belangrijk dat apothekers dat weten. Het geeft aan hoe be-
langrijk het is dat (jonge) mensen trouw zijn aan hun therapie.
Rosanne Dorme: Therapietrouw is ontzettend belangrijk.
Onze apotheker heeft ons dat duidelijk gemaakt, maar ik
merk dat er nog veel patiënten zijn die dat belang niet besef-
fen. Ze vergeten soms hun medicatie, of bouwen op eigen ini-
tiatief af. Als wij zoiets doen worden we binnen de paar uur
gestraft, maar dat is niet bij iedereen het geval. Zeker jonge
mensen hebben het vaak moeilijk, ze willen hun medicatiege-
bruik in eigen handen nemen en willen die bemoeizucht van
de ouders niet meer, maar dat loopt toch af en toe fout. Voor
Leen maken we nu gebruik van een Medibox, telkens ze haar
geneesmiddelen moet nemen gaat er een alarm af.
farmazine: Hebt u daarvoor gebruikgemaakt van een
medicatieschema?
Rosanne Blomme: Een medicatieschema heb ik zelf nog niet
laten maken. Ik heb er vorig jaar wel over geschreven in ons
tijdschrift, toen er in De Apotheekkrant een artikel stond,
maar zelf één laten maken heb ik nog niet gedaan. Wel is het
al gebeurd dat als Leen op weekend gaat, hoezeer we er ook
op aandringen dat alles correct verloopt, we toch achteraf
zien dat de medicatie niet goed werd opgevolgd. Een medica-
tieschema zou in dat geval goed kunnen helpen! Krijgt ze dan
tijdens een kort verblijf last van bv. diarree, dan ziet een arts
of apotheker aan het medicatieschema meteen wat hij wel en
niet mag geven. Als Leen wordt opgenomen in het ziekenhuis
is er altijd wel iemand van ons bij, en houden we zelf haar me-
dicatie in de gaten, maar ook daar zou een medicatieschema
handig zijn. Ze willen er soms iets wijzigen of overgieten in
potjes, maar dat staan wij niet toe.
farmazine: Welke meerwaarde biedt jouw apotheker?
Rosanne Dorme: Bij de apotheker krijg je een antwoord op
heel wat vragen. Zo heb ik bv. aan mijn apotheker gevraagd of
ik Leen tijdens het weekend moest wakker maken opdat ze tij-
dig haar medicatie zou innemen, en of ik bij braken een nieu-
we dosis moest toedienen. Onlangs vroeg ik me af of ik een
pil in twee mocht breken. De apotheker heeft me toen verder
geholpen en doorverwezen naar www.pletmedicatie.be, een
website die ik ondertussen al met vele anderen heb gedeeld.
Mijn apotheker houdt ook andere zaken voor me in het oog.
Voor de terugbetaling van de medicatie heb ik een attest nodig
van het RIZIV. Normaal vervalt dat volgend jaar, maar ze heeft
me laten weten dat ik geen nieuw moet aanvragen, omdat het
nu levenslang geldig is. Bij tijd en stond wijst je apotheker je
ook op zaken waarop je moet letten.
farmazine: Tot slot, heb je nog een tip voor apothekers om
patiënten met epilepsie beter bij te staan?
Rosanne Dorme: Andere mensen hebben soms meer
schroom dan ikzelf, dan is het belangrijk dat de apotheker
de eerste stap zet, voldoende informeert en nagaat of de
patiënt nog met vragen zit. Zeker net na de diagnose kom je
met heel wat vragen buiten bij de dokter. Het is belangrijk dat
je op dat moment gerustgesteld wordt, en weet dat je niet de
enige bent met epilepsie. Bovendien verwachten ze dan op
korte termijn veel effect van de geneesmiddelen. Doorverwij-
zen naar Ikaros en een folder meegeven is uiteraard ook zin-
vol (knipoog).
Begin 2016 organiseert de Epilepsie Liga een
epilepsiedag in Leuven met als thema het drieluik arts –
apotheker – patiënt. Meer info: www.epilepsieliga.be.
Ikaros vzw: www.epilepsiegroep-ikaros.be
Karel en Rosanne Blomme-Dorme bij een kunstwerk van Leen.
juli 2015 | farmazine | 17
rubriek
Doe mee! Talent aan het werk! Haal het beste uit jezelf!
Marie Van de Putte
'Ik heb geen tijd', 'patiënten staan er niet voor open', 'dokters werken niet mee', … Herken je
je hierin? Ik denk dat elke apotheker hier meer dan eens tegenaan loopt, ook ik. Onze bekom-
mernissen zijn voor een stuk terecht. Veranderen vraagt een engagement. Dat is waar, maar
de gevraagde inspanning is niet onoverkomelijk. En, je krijgt er veel voldoening voor in de
plaats!
Dit najaar willen we met de Vlaamse apothekers volop gaan
voor het verhogen van de griepvaccinatiegraad, Vitalink en
transmurale zorg. Hoe we dat precies willen doen, verneem
je heel binnenkort. We willen dit jaar werken aan ‘quick wins’.
Apothekers hebben immers nood aan projecten en cam-
pagnes die een duidelijke meerwaarde betekenen voor de
patiënt. Zo streven we tegelijk ook naar meer erkenning
voor ons beroep.
Neem nu Vitalink. Terwijl ik dit hier schrijf, kom ik net terug
van een zorgregiovergadering, waar ook huisartsen aanwe-
zig waren. Enkele huisartsen spraken me aan. “Jullie apothe-
kers zullen wel enorm blij zijn met de komst van Vitalink. Ein-
delijk een manier om samen te werken rond medicatie, om
de patiënt loyaal te maken aan uw apotheek!”. Ik was aange-
naam verrast om dat te horen uit de mond van huisartsen. Ze
bedoelden in feite dat we via Vitalink een tool krijgen om écht
huisapotheker te zijn voor onze patiënten. Gelijk hebben ze!
Vitalink biedt ons, apothekers, een enorme opportuniteit.
Laten we deze kans dan ook met beide handen grijpen!
doe mee met VitalinkDoe mee met Vitalink en ondersteun je patiënten met een
medicatieschema. Je krijgt nu de kans om je kandidaat te stel-
len om individueel of met een arts of verpleegkundige uit de
buurt van start te gaan met het Vitalink-medicatieschema.
Vitalink is het digitale platform van de Vlaamse overheid
voor het veilig delen van zorg- en welzijnsgegevens. Dankzij
Vitalink beschikken apothekers, maar ook huisartsen, thuis-
verpleegkundigen en andere zorgverleners heel eenvoudig
over correcte en actuele patiënteninformatie.
hoe kan ik meedoen?
Het is echt heel makkelijk! Je vult het formulier in op
www.eenlijn.be/index/vitalink of stuurt een e-mail naar
[email protected]. Dat vraagt slechts één
minuutje tijd. Een coördinator brengt je vervolgens in
contact met één of meerdere artsen of verpleegkundi-
gen uit je buurt, zodat je samen een cluster kan vormen.
Binnen het cluster zoek je naar enkele gemeenschappe-
lijke patiënten (die minstens drie verschillende genees-
middelen nemen), waarvoor je in samenwerking met de
huisarts een medicatieschema maakt en dat vervolgens
deelt via Vitalink. Zo kan je voor enkele patiënten écht sa-
menwerken met de huisarts en verpleegkundige. Door de
nauwe samenwerking kan je als apotheker het medicatie-
schema veel beter up to date houden en het schema ook
op een gemakkelijke manier laten valideren door de huis-
arts. Zo krijgen jouw patiënten de beste begeleiding en
ben je helemaal mee met de nieuwste digitale gegevens-
deling. Vitalink wordt nu al ondersteund door verschillen-
de softwarepakketten. Indien jouw softwarepakket deze
functionaliteit nog niet aanbiedt, kan je je toch al inschrij-
ven. Zodra beschikbaar, word je op de hoogte gebracht en
kan je aan de slag! Bijna alle softwarehuizen hebben trou-
wens beloofd om tegen het najaar een werkbare Vitalink-
module klaar te hebben. Meer nog: ze krijgen een subsidie
als we er volop mee beginnen werken. Het is nu dus ook in
je eigen belang dat je er effectief mee aan de slag kan.
Ja, ik wil! Maar ...
Je wil wel, maar ziet het niet onmiddellijk zitten? Toch
zou je mee op de kar willen springen. Gelijk heb je!
KOVAG en VAN willen samen met álle apothe-
kers gaan voor betere zorg, meer samenwer-
king én efficiëntere zorg. We moeten de han-
den in mekaar slaan. Wil je ook meedoen, maar
aarzel je nog een beetje? Geef ons gerust een sein-
tje. We beantwoorden graag jouw vragen. Bel naar
KOVAG (09 225 41 90) of mail naar [email protected].
Wij helpen je graag verder!
AAN DE SLAG
| farmazine | juli 2015 18
rubriek
Enveloppenactie: de opgeloste medicatieschema's
Marleen Haems
Enkele maanden geleden kreeg je de kans om ons te laten weten hoe vaak je medicatieschema's
maakt in de apotheek. De resultaten hiervan kon je in een vorig nummer al ontdekken. Velen
hebben toen ook een medicatieschema opgemaakt en ons terugbezorgd. Eén correct antwoord
is er niet, maar we hebben de beste beslissingen en de meest gemaakte fouten even op een rij
gezet.
Herinner je je één van de volgende casussen nog?
Inderdaad, tijdens de enveloppenactie kreeg je één van deze
casussen toegeschoven en werd gevraagd om een correct
medicatieschema op te stellen. Graag delen we met jou de
resultaten: wat konden we vaststellen? Waarover kijken we
gemakkelijk heen? Waar moeten we op letten? Wat is het
beste medicatieschema dat we uit de ingezonden resultaten
hebben geselecteerd?
We bespreken hier de casus van Mr. De Windt. Alle opmerkin-
gen voor Mevr. De Vos en Mevr. Janssen zijn immers ook op
hem van toepassing.
Enkele vaststellingen uit de inzendingen. Let erop dat:
• het advies eenduidig is: bv. Omeprazole EG 20mg 1xdd
wordt best 15 à 30 min voor het ontbijt genomen. Dit
moet altijd op hetzelfde ogenblik. Sommige collega’s
duidden aan dat dit ook ’s avonds kan. We raden aan
op het medicatieschema slechts één mogelijkheid te
schrijven om verwarring te vermijden. Bespreek eventu-
eel met de patiënt of hij dit ’s morgens of ’s avonds zal
nemen.
• voor Spiriva 1xdd en Uri-Cran 1xdd hetzelfde geldt: al-
tijd op hetzelfde tijdstip nemen. Duid ook hier een
vast tijdstip aan. Eenduidigheid bevordert immers de
therapietrouw.
• het aantal innamemomenten zoveel mogelijk beperkt
blijft. Ook dit bevordert de therapietrouw. Indien moge-
lijk worden de verschillende geneesmiddelen die een-
maal per dag moeten genomen worden, best samen
genomen.
• de patiënt het verschil begrijpt tussen ‘nuchter’ en voor
het ontbijt. Let ook op de juiste innamemomenten voor
de verschillende geneesmiddelen. In dit geval wordt
Omeprazole 20mg 1xdd best nuchter en Furosemide 40
mg 1xdd best niet nuchter genomen. Furosemide wordt
best tijdens of na het ontbijt genomen.
• het begrip ‘noodmedicatie’ duidelijk wordt gespecifi-
eerd op het medicatieschema. Voor Ventolin wordt de
vermelding ‘enkel in nood gebruiken’ best toegevoegd:
max. 4 x 2 puffs/dag; schudden voor gebruik.
• bij tijdelijke medicatie zoals een antibioticum duidelijke
instructies vermeld worden over de gebruiksduur: ‘doos
uitnemen’, ‘7 dagen vanaf 24 april’ of ‘stop vanaf 1 mei’
zijn mogelijkheden. Vul ook de einddatum van de be-
handeling in.
• je gebruikmaakt van Delphi en interacties bewaakt! Zo
stel je vast dat bij gelijktijdig gebruik van Marevan en
Amoxiclav bloedingscomplicaties werden vastgesteld
en dat aanbevolen wordt de prothrombinetijd of INR-
waarde aan het begin en einde van de behandeling ge-
durende enkele dagen intensief te controleren. Indien
nodig moet de dosering van de vitamine K-antagonist
KOVAG
Mevr. De Vos (81jaar):
R/ Omeprazole EG 20mg 1xddR/ Ventolin – in nood R/ Furosemide Sandoz 40mg 1xdd R/ Amoxiclav 875mg 3x1ddR/ Spiriva 1xddR/ Uri-Cran 1xddR/ Lormetazepam EG 1mg 1xdd
Mevr. Janssens (76 jaar):
R/ Omeprazole EG 20mg 1xddR/ Ventolin – in nood R/ Furosemide Sandoz 40mg 1xdd R/ Amoxiclav 875mg 3x1dd R/ Temesta 1mg 1xdd R/ Spiriva 1xddR/ Uri-Cran 1xddR/ Lorazepam EG 1mg 1xdd R/ Seretide 50/500mg
Dhr. De Windt: R/ Omeprazole EG 20mg 1xdd R/ Ventolin – in noodR/ Furosemide Sandoz 40mg 1xddR/ Amoxiclav 875mg 3x1dd R/ Temesta 1mg 1xddR/ Uri-Cran 1xdd R/ Lorazepam EG 1mg 1xdd R/ Seretide 50/500mgR/ MarevanR/ Alprazolam Sandoz 0.5mg 3x1dd
juli 2015 | farmazine | 19
rubriekKOVAG
aangepast worden. Overleg met de voorschrijver kan
hier zinvol zijn.
• je in het algemeen bij gebruik van een anticoagulans ver-
wijst naar het innameschema van de arts dat bij dit ge-
neesmiddel hoort, en dit liefst ook nog eens bespreekt
met de patiënt.
• je het gebruik van meerdere benzodiazepines tegelijker-
tijd kritisch bekijkt. Hou daarbij rekening met het risico
op vallen bij oudere mensen. Neem eventueel contact op
met de voorschrijver.
• je dubbelmedicatie schrapt. Temesta kan dus geschrapt
worden bij Mr. De Windt. Op het medicatieschema zor-
gen we ervoor dat slechts één van beide vermeld staat.
Het andere wordt geschrapt. Wil je toch duidelijk maken
aan de patiënt dat je dit geschrapt hebt, vermeld dit dan
bij de opmerkingen. Wanneer je beide vermeldt in het
schema, dan blijft dat voor de patiënt verwarrend en be-
staat het risico dat hij beide blijft nemen.
Het beste medicatieschema dat ons (door meerdere!) colle-
ga’s werd ingezonden zag er dus als volgt uit:
De redactie ontvangt graag jouw reacties. Heb je sug-
gesties bij bovenstaand medicatieschema? Kom je in
de praktijk een medicatieschema tegen met specifieke
problemen of onduidelijkheden? Laat het ons weten!
Medicatieschema’s maken is geen exacte wetenschap.
Het is vaak een afweging tussen risico’s en voordelen. El-
ders in dit nummer kan je lezen dat men duidelijk exper-
tise van de apotheker verwacht op vlak van medicatie-
schema's. Laat ons deze uitdaging aangaan en samen
zoeken naar de meest geschikte oplossingen!
Laat het ons weten! Stuur een mail naar [email protected] of bel naar 09 235 76 39.
Wat verwachten wij?
Jij bepaalt mee de inhoud van farmazine. Tien keer per jaar krijg
je de kans om farmazine in primeur na te lezen en je
opmerkingen en suggesties door te geven. Drie keer per jaar
komt de redactieraad bijeen om te brainstormen over nieuwe
onderwerpen.
farmazine | nr 56 | juli 2015
EEN UITGAVE VAN BAF EN KOVAG
Kortrijksesteenweg 157, 9830 Sint-Martens-Latem
T 09 225 41 90 | F 09 225 99 75 | E [email protected]
REDACTIERAAD Catherine Bodequin en aprs. Daisy Cosyns, Liesbeth De Marie, Annelies Drappier, Leen Ghyzelings, Marleen Haems, Karen Poels, Diane Reymen, Dimitri Segaert, Stefaan Toubast, Marie Van de Putte, Inge Van Tongelen, Lieven Zwaenepoel
EINDREDACTIE Catherine Bodequin
VERANTWOORDELIJKE UITGEVER apr. Marleen Haems, Kortrijksesteenweg 157, 9830 Sint-Martens-Latem
ABONNEMENT: € 25 - gratis voor leden van BAF en KOVAGOPLAGE: 1.500 exemplaren
Wil ook jij deel uitmaken
van de redactieraad
van farmazine?