Download - omslag architectuurgids 2
pza
Architectuurgids van Zwolle in de 20ste eeuw
Arc
hite
ctuu
rgid
s va
n Zw
olle
in d
e 20
ste
eeuw
Dorine van Hoogstraten (1971) studeerde in 1996 af
als architectuurhistorica aan de Vrije Universiteit
Amsterdam. Haar afstudeeronderzoek richtte zich
op de Nederlandse naoorlogse architectuurkritiek.
Sindsdien is zij werkzaam als onderzoeker en publi-
cist op het gebied van architectuur, stedenbouw en
landschap.
Van Hoogstraten is co-auteur van het boek Housing
for the millions. John Habraken and the SAR 1960-
2000. Zij schrijft regelmatig voor het tijdschrift voor
landschapsontwikkeling en stedenbouw Blauwe
Kamer en verrichtte ontwerpgericht historisch
onderzoek voor de herontwikkeling van het terrein
van het Provinciaal Ziekenhuis Santpoort.
Momenteel werkt zij mee aan een biografie van de
architect Ernest Groosman.
Zwolse architectuur van 1900 tot 2000
Zwolle is vooral bekend en gewaardeerd om haar
goed bewaard gebleven historische architectuur.
De architectuurgids laat zien dat ook de bouw-
kunst van de afgelopen honderd jaar beslist de
moeite waard is.
In Zwolle staan op de meest onverwachte plekken
schitterende staaltjes architectuur, zoals boerderij
De Oude Mars achter de wijk Gerenbroek. Maar
ook het bekende Openluchtbad van de architect
Wiebenga. In het recente verleden is de stad her
en der verrijkt met boeiende eigentijdse
architectuur.
De architectuurgids geeft per wijk aan welke
gebouwen het verdienen om nader te worden
bekeken. Ze zijn alle fraai afgebeeld en
van heldere toelichtingen voorzien.
Stadsplattegronden bieden de mogelijkheid al
wandelend honderd jaar zwolse architectuur te
ondergaan.
Deze gids is geïnitieerd en vervaardigd door het
Zwols Architectuur Podium.
Het Zwols Architectuur Podium
Het Zwols Architectuur Podium (kortweg het ZAP) iseen stichting die als doel heeft: het stimuleren van hetarchitectuurdebat in Zwolle en het wekken van interessehiervoor bij een zo breed mogelijk publiek. Door de dis-cussie over plaatselijke bouw- en omgevingsvraagstuk-ken inhoudelijk te voeden hopen we deze op een zohoog mogelijk plan te brengen.Sinds onze oprichting in 1997 organiseren we hiertoeeen jaarprogramma met vrij toegankelijke discussieavon-den, tentoonstellingen, thema-filmavonden, excursies envooral lezingen, met sprekers van allerlei disciplines.
De Podiumraad bepaalt het inhoudelijk beleid van destichting en voert dit uit, ondersteund door een coör-dinator en enkele vrijwilligers.De mensen die de Podiumraad vormen zijn geïnteres-seerd in, en vaak ook vakmatig betrokken bij, de uitvoe-ring van de architectuur van dit moment: plaatselijkestedenbouwkundigen, architecten, architectuurhistorici,een binnenhuisarchitect, een graficus, een journalist eneen accountant.Behalve door de vrijwillige inspanningen van al dezemensen worden onze activiteiten mogelijk gemaakt dooronze donateurs, sponsors en subsidiegevers.
Het ZAP schaart zich in een reeks onafhankelijke plaatselijke initiatieven die het locale architectuurdebatstimuleren. Het ZAP is dan ook aangesloten bij hetOverleg Locale Architectuurcentra, het OLA. Hier wor-den ideeën uitgewisseld met onze collega’s van de overi-ge aangesloten centra, zoals ARCAM uit Amsterdam enHet Rondeel uit Deventer.
De huidige ZAP-Podiumraadsleden zijn: Dirk Baalman,Gerard van den Belt, Kees Boas, Bert Bulthuis, John VanDijk, Ida van den Hoogen, Henk Jansen, Piet van deKerkhof, Martin van Liempdt, Eldert Prijt, Thijs Verster,Pieter Vonderhorst en Karin van der Zwaag.
pza
Blal
oweg
Blal
oweg
Blaloweg
Sche
vem
olen
pad
Zwartewater
Gasthuisdijk
Katwolderhaven
weg
Zwol
le -I
Jsse
lkan
aal
Hubertplaat
Hubertplaat
Hubertplaat
Hubertplaat
Beeth
oven
laan
Beethovenla
an
Klooienberglaan Lortzingstraat
Boerendanserdijk
Kranenburgweg
zeeheldenbuurt
Corn
.
straa
t
Hou
tman
Rhijnvis Feithlaan
Ijsselhallen
Middelweg
Brinkhoekweg
Kranenburweg
Campherbeeklaan
Erasm
usla
an
Boer
enda
nser
dijk
3132
3527
28
22
21
29
1718
1920
24
2315
26
90
88
59
6667
58
61
68
60
65
62
63 64
54
51
525357
56
16 5545
47 44 42
414339
3837
36
40
50
4846
49
91
81
82
86
83
87
92
houts weg
Mimosastraat 1
Hor
tens
iast
raat
Gou
denr
egen
straat
89
93
72
69
75
7476
71
70
3433
30
31
85
323527
28
22
21
29
1718
1920
8079 78
7777
73
24
25
2315
84
38
83
94
zwolle noord zwolle zuid
13
12
3
17
8
10
14
11
6
95
2
4
❘ 1
Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt dankzij financiële ondersteuning door Het Stimuleringsfonds voor de Architectuur, Het Anjerfonds,
Het Oversticht, Aberson B.V., alle overige ZAP-sponsoren en -donateurs en door het ter beschikking stellen van de fotorechten door het
Gemeentearchief Zwolle, Het Oversticht en diverse fotografen.
Architectuurgids van Zwolle in de 20ste eeuw
DE ONTDEKKING VAN ZWOLLE
(u wordt geadviseerd deze tekst, snel, a.h.w. zap-pend, te lezen)
Terwijl ik vanuit Amersfoort via de A28 Zwolle binnenrijd en de stad via
de Veerallee bereik moet ik moeite doen dit als een mooie stad te erva-
ren. Toch ben ik dan in alle haast een gebouw van Bonnema, een heus
kantoor van Gerrit Rietveld en een mooie villawijk uit het begin van
deze eeuw voorbij gereden. Ik parkeer m’n auto in een lelijke maar
functionele parkeergarage bij de Emmawijk. Loop langs een singel met
statige eclectische panden uit een periode waarin voor een deel van de
bevolking die deze panden bewoonden de term blauwvinger niet opging.
Nu worden de panden voornamelijk ‘bewoond’ door makelaars en finan-
ciële instellingen die naast de noodzakelijke bouwkundige ingrepen ook
de tuinen hebben gemoderniseerd, voorzien van blik.
Ik steek een brug over en heb de keus: rechtdoor een nauwe
straat in te lopen, linksaf een veel te brede weg met busverkeer, of rechts
een parkeerterrein. Dat laatste doe ik. Hier begint de echte ontdekking
van deze oude stad. Maar vooralsnog mag ik daar niet van genieten. Ik
kijk als het ware tegen de achterkant van de stad aan, alsof de oude stad-
wallen nog maar net zijn weggehaald. Ik pers me door een klein straatje
tussen een Hans-en-Grietjehuisje en de voormalige rechtbank. Op een
soort plein, of is het een markt, verklapt een gele zuil me dat in het stati-
ge gebouw geen recht meer wordt gesproken.
Na koffie met een Zwollenaartje, snel door een steeg met oude
scheve en gerestaureerde pandjes, waar marktkramen worden opgesla-
gen en een cultuurcentrum verlicht door neonsculpturen is gehuisvest,
loop ik het plein op bij de Grote Kerk. Dat is schrikken. Een stadhuis
met een gevel als verticale luxaflex, als een schuifpui, met een blote
bronzen man er voor. Onder het gebouw door. Parkeerplaats met luxe
auto van de burgemeester. Poort. Weer een markt. Een kerk? Een bank?
Nee een winkel en een populair café.
Een steeg door naast een sexwinkel. Een bordeel. Beland ik
hier in een heuse achterbuurt? Geen huis lijkt op een ander. Hier is
men bezig de middeleeuwen te verbeteren. Ik loop door en kom in de
Koestraat. Mooie statige panden. Maar die kijken zelf weer uit op een
rommeltje, een allegaartje van bouwstijlen. Alsof elke tijd moet bewijzen
dat die heeft bestaan.
Ik verdwaal. Zie muren die door de eeuwen heen talloze keren
zijn gerepareerd, waar deuren zijn weggemetseld, ramen verplaatst. Ik
vlucht. Raak verzeild op nog een markt. Een moderne glazen bioscoop
probeert te concurreren met de overkant waar aan een eventuele samen-
hang in architectuur ook al geen touw is vast te knopen.
Een drukke winkelstraat. De Hema, Blokker, Etos, Primafoon en
Zeeman. Dit ken ik. Ik ben in het centrum. Dit begrijp ik. Hier hoef ik
me niet af te vragen waar ik ben.
Opeens loop ik met een ijsje in m’n hand op alweer een markt.
Hier is het wel heel erg mis gegaan. Hier is nooit een plan gemaakt. Dit
lijkt willekeur. Een moderne wc geeft weer wat houvast. Een geldauto-
maat waar je kunt pinnen. Een gevel met een betonrooster. Een gevel
met klassieke beelden. Gevels met lichtreclames. Moderne gevels.
Gevels als coulissen geplaatst voor eeuwenoude panden. Andere winkel,
andere buitenkant. Aangepast. Verbouwd. De eeuwen doorgesleept.
Hier hebben mensen gewoond, gewerkt, liefgehad, gevochten, gegeten
en geslapen. De slager, de Griek, kunst, de ramsj, de onderbroekenwin-
kel en de flipperautomatenhal.
Ik loop door. Een gat, een gigantisch gat, kaalslag. Linksaf.
Weer die achterkant van huizen, café’s, electrawinkel, dansschool, een
stomerij. En dan een veel te brede brug. Komt hier een snelweg? De tijd
haalt ons in. Het gat wordt gevuld. Hier bouwt architect Ruyssenaars
een bolwerk op wereldse maat. Zwolle moet mee in de vaart der volke-
ren. Parkeren, wonen, werken, recreëren en winkelen, alles in een keer!
Nooit meer de stad in, alles in huis.
En hier realiseer ik me dat Zwolle niet mooi is dankzij de
architectuur, maar mooi en karaktervol is ondanks de architectuur. Dat
in Zwolle, maar ook in steden zoals Amersfoort, Dordrecht, Groningen
of ‘s Hertogenbosch de geest van de tijd zichtbaar is. Dat je kunt zien
dat deze steden met hun geschiedenis en tradities tegen een stootje kun-
nen. En dat dat goed is, die inconsequentie, die mooie lelijkheid, die
onbedoelde samenhang, die veranderbaarheid.
En heb ik Zwolle ontdekt.
Kees Boas, programmamaker/journalist, november 1999
❘ 3
VOORWOORD
❙ Zwolle is vooral bekend om zijn rede-
lijk gave, oude binnenstad met gebouwen
vanaf de Middeleeuwen en om zijn, eveneens
goed behouden, negentiende-eeuwse bebou-
wing. Wellicht als gevolg van deze rijkdommen
is de latere bouwproductie tot op heden nauwe-
lijks onderwerp van serieuze aandacht geweest.
Zeker voor de na-oorlogse gebouwen vormt
deze gids een eerste aanzet tot inventarisatie.
❙ De oogst valt ons niet tegen. Zwolle
blijft natuurlijk, evenals in de eerdere perioden,
nog steeds een eenvoudige provincie(hoofd)stad
met bescheiden ambities en een over het alge-
meen nuchter bouwbudget. Dit leidt tot weinig
uitspattingen, maar staat kwaliteit lang niet
altijd in de weg.
❙ Uit de Podiumraad van het Zwols
Architectuur Podium heeft een redactiecom-
missie van vier mensen zich bezig gehouden
met het samenstellen van deze gids. De archi-
tectuurhistorici Dirk Baalman en Henk Jansen,
de architect en stedenbouwkundige Pieter
Vonderhorst en de architect John van Dijk
vormden deze commissie.
Architectuurhistorica Dorine van Hoogstraten
heeft de meeste research gedaan en de teksten
geschreven.
❙ De keuze van de opgenomen objecten
is door ons, op democratische wijze en in ampel
overleg, gemaakt. Die keuze is altijd subjectief
en discutabel. Wellicht zal de tijd zelfs leren dat
deze selectie meer over ons vertelt dan over de
kwaliteit van de objecten.
❙ Horen bouwwerken zoals bruggen en
geluidsschermen wel in een architectuurgids,
kan men zich afvragen en dat hebben wij
natuurlijk ook gedaan. In de kwaliteit van het
gebodene vonden we genoeg aanleidingen om
ze op te nemen. Niet alleen hebben deze techni-
sche objecten een soortgelijke impact op de
omgeving als gebouwen en roepen zij de inte-
resse van de beschouwer op. Ook zijn de mees-
te geselecteerde bouwwerken door, of met hulp
van, architecten ontworpen.
❙ Omdat Zwolle deze eeuw, vanuit een
historische binnenstad met kleine gehuchten
eromheen, steeds per wijk is gegroeid en deze
wijken dus chronologisch achter elkaar gezet
het verhaal van de Zwolse ontwikkeling in deze
eeuw vertellen, is dit ook de opzet die we voor de
indeling van de gids gekozen hebben.
Een bijkomend voordeel is dat de gids nu ook
voor excursie-gebruik de meest praktische inde-
ling heeft.
John van Dijk,
voorzitter redactiecommissie.
❘ 2
GROEI VAN ZWOLLE ❘ 5
DE GROEI VAN ZWOLLE
Het stadshart van Zwolle❙ Zwolle is gelegen in het deltagebied van de rivieren IJssel en
Vecht en wordt doorsneden door de Nieuwe Wetering. Deze Wetering
werd in de negentiende eeuw gedeeltelijk gekanaliseerd tot Almelose
Kanaal, die overgaat in de Stadsgracht en uitmondt in het Zwarte Water.
Weliswaar lag de stad, vooral na de bedijking van de IJssel in 1308, ver van
deze rivier af, maar water was in het algemeen van groot belang voor het
ontstaan van de stad, bijvoorbeeld omdat het vrachtverkeer tot in de
negentiende eeuw voornamelijk over water verliep. Wegen waren, zeker
in een moerassig gebied, 's winters vrijwel onbegaanbaar.
In 1230 kreeg Middeldorp (het zuidelijke deel van de huidige bin-
nenstad) stadsrechten van de Utrechtse bisschop. In de Middeleeuwen
groeide de stad eerst naar het westen, toen naar het noorden. Zwolle sloot
zich aan bij de Hanze: een internationaal handelsverbond dat zich uit-
strekte tot Scandinavië, waar graan en hout vandaan werd gehaald. Zwolle
werd een doorvoerhaven voor zandsteen uit Bentheim en voor agrarische
producten. In de zeventiende eeuw werden de vestingwerken gemoderni-
seerd en in de ster-vorm gebracht die nu nog herkenbaar is. Hoewel het
belang van Zwolle vergeleken bij de Hollandse en Zeeuwse steden in de
zeventiende eeuw afnam, heeft de stad zich als dienstencentrum en han-
delsstad redelijk weten te handhaven.
Zwolle als open stad ❙ Langs de drie belangrijkste uitvalswegen, buiten de stadspoor-
ten, ontstonden al vóór de achttiende eeuw de lintvormige voorsteden
Assendorp, Dieze en Kamperpoort. In 1790 werd Zwolle tot 'open stad'
verklaard, waarna de bebouwing buiten de stad met woningen, molens en
blekerijen steeds werd uitgebreid. In 1843 woonden er 5.500 mensen bui-
ten de wallen. De vesting werd in de negentiende eeuw langzaam getrans-
formeerd van een militair verdedigingswerk tot een stelsel van wandelpa-
den en plantsoenen, deels bebouwd met luxe villa's (Van Roijensingel).
Bij de vorming van het Koninkrijk der Nederlanden in 1811 werd
Zwolle de hoofdstad van Overijssel. Veel van de inwoners van de gemeen-
te Zwollerkerspel, die Zwolle omsloot, werkten in de stad en maakten van
de voorzieningen aldaar gebruik. Pas in 1967 werd Zwollerkerspel opge-
heven en kreeg Zwolle een groot buitengebied tot haar beschikking,
geschikt voor grootschalige uitbreiding van de stad.
INHOUDSOPGAVEVoorwoord 2
Inleiding 3
De groei van Zwolle 5
De binnenstad
Inleiding 12
De binnenstad 14
Kamperpoort, Stationsbuurt,Veerallee
Inleiding 24
Kamperpoort 26
Stationsbuurt 28
Veerallee 32
Assendorp, Pierik, Wezenlanden, Wipstrik
Inleiding 36
Assendorp 38
Pierik 45
Wezenlanden 47
Wipstrik 49
Dieze
Inleiding 54
Dieze 55
Holtenbroek, Aa-landen, Stadshagen
Inleiding 62
Holtenbroek 65
Aa-landen 67
Stadshagen 69
Zwolle Zuid, Hanzeland
Inleiding 72
Zwolle Zuid 75
Hanzeland 82
Het buitengebied
Inleiding 84
Het buitengebied 86
De bedrijventerreinen
Inleiding 90
De bedrijventerreinen 92
Literatuurlijst
98
Index 99
Bronnen en fotoverantwoording 103
Colofon 104
❘4
❘ GROEI VAN ZWOLLE6
Stadsarchitecten❙ Zwolle stelde in 1777 voor het eerst een stadsarchitect aan.
Hij adviseerde het stadsbestuur, had overzicht over wat werd gebouwd,
keurde de ontwerpen van andere architecten en had zodoende veel
invloed op de bebouwing in de stad. Voor de twintigste eeuw is Laurens
Krook de eerste belangrijke stadsbouwmeester. Krook was zoon van een
Zwolse aannemer en had in Duitsland en Amsterdam gewerkt. Hij ont-
wierp tussen 1904 en zijn vertrek in 1930 onder andere verschillende
bruggen en het Gymnasium Celeanum. Na hem werd Jan Gerko
Wiebenga aangesteld als directeur van de Technische Dienst. Wiebenga
was civiel ingenieur en had als constructief ontwerper samengewerkt met
internationaal bekende architecten van het Nieuwe Bouwen, zoals Jan
Duiker. Wiebenga baarde opzien met zijn ontwerpen voor het Openlucht
Zwembad en het vroegere Sophia Ziekenhuis aan de Rhijnvis Feithlaan.
Niet iedereen was gecharmeerd van die moderne vormgeving; in 1934
werd Wiebenga al opgevolgd door de volgende stadsarchitect, W.B.M.
Beumer, die echter niet veel opvallende ontwerpen in Zwolle realiseerde.
Nog steeds heeft Zwolle een eigen architect in dienst.
Infrastructuur in de negentiende eeuw ❙ Baron van Dedem, die ook voor de totstandkoming van de
Dedemsvaart had gezorgd, pleitte vanaf 1813 bij koning Willem I voor de
aanleg van een verbinding tussen Zwolle en de IJssel en in 1819 werd die
'Willemsvaart' geopend. De Jufferenwal en de Eekwal, aan de westelijke
zijde van de binnenstad, werden havengebieden. In 1952 werd het Zwolle-
IJsselkanaal gegraven ter vervanging van de verouderde Willemsvaart. De
overbodig geworden Willemsvaart werd in 1966 deels gedempt.
Zwolle kreeg in 1864 aansluiting op de spoorweg naar Utrecht. Niet
lang daarna ontstond een spoorwegknooppunt door de aanleg van spoor-
verbindingen naar Kampen, Deventer, Almelo, de Duitse grens, het noor-
den en tenslotte Apeldoorn. In 1868 werd het huidige stationsgebouw
geopend, toen voorzien van een spectaculaire ijzeren overkapping. Net als
elders werd het spoor om de oude stad heen geleid en het station op enige
afstand daarvan gebouwd. De buurt tussen het station en de binnenstad
werd snel populair bij het welgestelde deel van de bevolking. Vanaf 1876
werd ten westen van de chique Stationsbuurt ook de Emmawijk volge-
bouwd en vervolgens de wijk langs de Veerallee.
Negentiende-eeuwse uitbreidingen❙ De Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen vestigde
in 1870 haar Centrale Werkplaats (met uiteindelijk meer dan 1000
arbeidsplaatsen) ten zuiden van het station. Deze omvatte onder meer een
rijtuigen-, goederenwagons- en locomotievenwerkplaats en smederij. Aan
de noordkant van het spoor, ten oosten van de stationsbuurt, groeide
daarop in rap tempo Assendorp uit tot de belangrijkste arbeiderswijk.
Ook de Zwolse veemarkt bloeide op aan het eind van de negentiende
eeuw, wat uiteindelijk in 1931 leidde tot de vestiging van de veemarkt in
de wijk Kamperpoort, grenzend aan het spoor.
Vroege twintigste eeuw❙ In het begin van de twintigste eeuw werden veel wijken
gebouwd waar woningen van verschillende grootte, in verschillende prijs-
klassen en dus voor verschillende sociale lagen naast elkaar voorkwamen.
In Pierik, de Zeeheldenbuurt in Wipstrik en delen van Dieze werden veel
bescheiden woningen gebouwd. De rest van de Wipstrik en de Veerallee
waren vooral in trek bij de middenklasse.
De bouw van de IJsselbrug rond 1930 en de aanleg van een rijksweg
ten westen en noorden van de toenmalige stad vormden belangrijke
impulsen voor het begin van de groei tot regionaal centrum.
De oorlog betekende ook voor Zwolle stilstand in de bouwproductie.
Ten noorden van de binnenstad, in Dieze, werd een deel verwoest door
oorlogsgeweld.
OBJECT NUMMER
46
DIEZE ❘ 7
GROEI VAN ZWOLLE ❘ 9❘ GROEI VAN ZWOLLE8
Aan het eind van de jaren zestig kwam in het hele land de omslag op
gang met protesten tegen de voortschrijdende kaalslag. In Zwolle con-
centreerde die strijd zich rond de stadhuis-kwestie. Een groep bewoners,
verenigd in de Vereniging Vrienden van de Stadskern, streed om te voor-
komen dat een groot deel van de binnenstad zou worden vervangen door
nieuwbouw. Op voorlichtings- en inspraakavonden liepen de discussies
hoog op. Uiteindelijk werd het stadhuisplan bijgesteld en werd een aantal
historische panden behouden en gerestaureerd.
In 1976 opende het nieuwe stadhuis, met aan alle kanten opgepoet-
ste restjes monument, de deuren. Burgemeester Drijber: ‘De les is, dat
wie iets onderneemt, snel moet zorgen gereed te zijn voordat de tijd hem
bij de jaspanden grijpt. Kijkend met een blik van de zeventiger jaren, kun-
nen wij ons aan de conclusie wagen dat Zwolle geluk heeft gehad: een
voorvarend gemeentebestuur heeft in de jaren zestig met forse maatrege-
len de fundamenten gelegd, waarop in de zeventiger jaren verfijnder en
met nog iets meer oog voor sfeer en stijl van een oude binnenstad, een
bovenbouw kon worden opgetrokken.’
Na de jaren zeventig kreeg de voetganger een deel van de binnenstad
terug en bleef een groot aantal monumenten overeind. Stadsvernieuwing
kreeg een kleinschaliger karakter en de geplande vierbaans wegen door de
binnenstad werden afgeblazen. Sinds 1993 zijn de binnenstad en de
omliggende singelbebouwing beschermd stadsgezicht.
De groeistad: Zwolle Zuid en de veranderende inzichten❙ Vóór de Tweede Wereldoorlog had Zwolle geen groot industrie-
terrein. Nijverheid was traditioneel te vinden rond het Rodetorenplein en
langs de Thorbeckegracht. Op het Noordereiland stond de gasfabriek en
in Dieze-oost vestigden zich, zoals Dudok had aangegeven, Philips en
DSM. Volgens de plannen van Van Embden ontwikkelden zich na de aan-
leg van het Zwolle-IJsselkanaal de industriegebieden van Voorst. Verder
kwam aan de oostelijke kant van het spoor naar Almelo bedrijventerrein
de Marslanden tot ontwikkeling. Ten oosten van de Ceintuurbaan ont-
stond in Oosterenk een concentratie van gezondheidszorg en kantoren.
In 1975 werd begonnen met ontwerp en bouw van de zuidelijke uit-
breidingswijken in de richting van het dorp Ittersum. Tot in de jaren
negentig is de ontwikkeling daarvan doorgegaan, met het kantoren- en
woongebied Hanzeland direct ten zuiden van het station als laatste deel.
In het geheel van Zwolle Zuid zijn de ontwikkelingen in de woningbouw
tussen 1975 en 2000 goed te herkennen. De eerste uitbreidingen laten
een labyrintische structuur van woonerven zien. Voorzieningen zijn veel-
al geconcentreerd in buurtwinkelcentra waar bekende ketens een filiaal
hebben, aangevuld met snackbar, bibliotheek en parkeerplaats. De laatste
uitbreidingen in zuidelijke richting, Ittersummerbroek (stedenbouwkun-
dig plan en supervisie van Wytze Patijn) en Oldenelerbroek (stedenbouw-
kundig plan van de eigen gemeentelijke dienst), zijn helder opgezet, met
duidelijke verkeersroutes en wonen aan de straat. Zeer gevarieerd mate-
riaal- en kleurgebruik is typerend voor de architectuur van de jaren negen-
tig.
Het uitbreidingsplan van Dudok ❙ In 1947 vroegen Burgemeester en wethouders van Zwolle de
architect Willem Marinus Dudok een uitbreidingsplan voor Zwolle te
maken omdat ‘de huidige structuur van Overijssels hoofdstad … een ern-
stige belemmering [zal] blijven voor de ontwikkeling van Zwolle.’ Dudok
zag allereerst een verkeersprobleem: ‘Men streeft er naar het verkeer te
houden buiten een gebied, waarmede het niet heeft te maken’, schreef hij
in 1952. De spoorweg moest daarentegen wel zo dicht mogelijk bij het
stadscentrum komen, om zodoende het stadshart te ontsluiten en ‘massa
railverkeer’ te bevorderen.
Hij maakte een plan met vier onderdelen: een uitbreidingsplan in hoofd-
zaken, deelplannen voor de vier meest urgente gebieden, gedetailleerde
plannen voor wijzigingen binnen de oude stadskern en tenslotte de
bebouwingsvoorschriften. In 1948 kreeg Dudok officieel de opdracht om
zijn plan uit te werken, maar al gauw had hij ruzie met de directeur van
de Provinciaal Planologische Dienst, die een heel ander beeld had van een
wenselijke verkeersstructuur.
Dudok zag de rijksweg 28 als een barrière die uitbreiding naar het
noorden en westen onmogelijk maakte. In het zuiden lag de spoorweg als
hindernis. Daarom was de enige mogelijkheid voor een structurele groei
het gebied ten oosten van de oude stad. Daar plaatste Dudok een nieuw
centrum aan de recreatieve groenstrook Wezenlanden, met onder andere
een stadhuis en een schouwburg. Ook wilde hij de industrieterreinen uit-
breiden aan de oostzijde, langs de Meppelerstraatweg. De aanleg van het
Zwolle-IJsselkanaal in 1952 gaf echter juist een impuls aan de industrië-
le ontwikkwling aan die kant, waardoor de grond onder Dudoks plan werd
weggeslagen. Bovendien was niet iedereen overtuigd van de barrière-wer-
king van de spoorlijn. Dudoks plan werd afgeblazen, hoewel elementen
ervan in vooral de Wezenlanden en Dieze wel zijn gerealiseerd.
Dudok was woedend en weigerde nog langer voor Zwolle te werken. Zijn
taak werd overgenomen door het Bureau voor Architectuur en Stedebouw
van prof. S.J. van Embden.
Van Embden en de uitbreidingen na de oorlog ❙ Van Embden maakte in 1955 een structuurnota en vervolgens
een uitbreidingsplan voor Zwolle. In tegenstelling tot Dudok, die zich op
het oosten richtte, stelde Van Embden voor om de ‘sprong over de rijks
weg’ te wagen en naar het noorden uit te breiden. Van Embden erkende
dat de weg optisch een ‘scheidende functie’ zou hebben, maar met direc-
te, ongelijkvloerse wegen naar de binnenstad en goede wijkvoorzieningen
zou dat geen probleem hoeven te zijn. Behalve aan het Zwolle-
IJsselkanaal zag hij ook mogelijkheden voor industrie in De Blokjes (de
huidige 'Marslanden').
Het uitbreidingsplan Holtenbroek van Van Embden (1956) werd in
zijn geheel uitgevoerd. De afzonderlijke woningblokken werden door ver-
schillende architecten ontworpen. Van Embden bleef nog jaren steden-
bouwkundig adviseur van Zwolle en had ook de supervisie over de Aa-lan-
den. Hij adviseerde de gemeente in 1966 om ook over uitbreiding in zui-
delijk richting na te gaan denken, hoewel hij ook nog mogelijkheden zag
in het noorden, in de vorm van de Aa-landen-Oost. Met de bouw van de
Aa-landen, naar ontwerp van de dienst Openbare Werken, werd in 1965
begonnen. Gelijktijdig werd door landschapsarchitect J.T.P. Bijhouwer
een recreatieplan gemaakt voor het gebied ten noorden van de stad, tus-
sen de Vecht en het Zwarte Water.
De strijd om de binnenstad❙ De historische structuur van de stadskern werd door de plannen
van Van Embden ernstig bedreigd. De tijdgeest van de jaren zestig, die in
het teken stond van vernieuwing, opkomende automobiliteit en sanering,
ondersteunde zijn centrumplannen. Zwolle moest uitgroeien tot een
moderne stad met 250.000 inwoners. Vierbaanswegen zouden aan de
noord- en oostkant het centrum doorsnijden, hele gebieden zouden op de
schop gaan. In het gebied rond de Broerenkerk werd de historische
bebouwing gesloopt om plaats te maken voor een winkelcentrum, een
verkeersader en parkeerplaatsen.
GROEI VAN ZWOLLE ❘ 11
Stadshagen❙ In 1995 werd de landelijke Vierde Nota voor de Ruimtelijke
Ordening Extra (VINEX) van kracht, wat betekende dat er in Nederland in
de jaren rond de eeuwwisseling een kleine miljoen nieuwe woningen
moeten worden gebouwd in nieuwe wijken, verbonden aan bestaande ste-
den. De start van een nieuwe forse uitbreiding in Zwolle was, in de vorm
van Stadshagen, al gemaakt in 1990, toen de gemeente besloot om in de
polder Mastenbroek een nieuwe wijk te bouwen. In 1996 werd de eerste
paal geslagen, en een half jaar later werd de eerste woning opgeleverd.
Het oorspronkelijke ontwerp voor het stadsdeel Stadshagen is van de
Haagse stedenbouwkundige Klaus Folmer. Na een bestuurswisseling gaf
de gemeente het stedenbouwkundig bureau BGSV uit Rotterdam de
opdracht tot de verdere uitwerking van het globale plan. De stedenbouw-
kundige Karen van Vliet heeft de supervisie over de realisatie van de eer-
ste drie wijken. Het ontwerp voor Stadshagen vertoont alle kenmerken
van een typische jaren negentig wijk. Trefwoorden zijn diversiteit en mul-
tifunctionaliteit (aantrekkelijk voor verschillende bevolkingsgroepen en
de wens om een ‘echt stadsdeel’ te realiseren), duurzaamheid (vanuit
milieuoogpunt en de creatie van een langdurig aangename woonomge-
ving), openbaarheid (veiligheid) en verankering in het bestaande land-
schap. Bij het ontwerp werden essentiële onderdelen van de veertiende
eeuwse Mastenbroekerpolder behouden. Verder wordt geprobeerd aan de
buitenrand aan te sluiten bij het omringende landschap, terwijl men ook
de mogelijkheid voor latere uitbreiding van de wijk open wil laten.
Natuurlijk wordt het beeld van een ideale stad ook hier beperkingen opge-
legd door de eisen van de markt en doordat op deze nieuwbouwlocatie,
net als elders in Nederland, dezelfde ontwikkelaars en vaak dezelfde archi-
tecten werken. Gebrek aan onderscheid tussen de verschillende locaties is
één van de veel gehoorde punten van kritiek op uitbreidingen als
deze.Een paar elementen verdienen bijzondere aandacht: de moeite die
wordt gedaan om een fraai waterfront langs het Zwarte Water te maken
en de zorg voor de vormgeving van de oeververbindingen.
De ontwikkelingen in Zwolle geven veel stof voor een architectuurgids.
Nu worden de eerste naoorlogse wijken weer verbeterd, worden lege plek-
ken ingevuld en monumenten gerestaureerd. Gedurende de twintigste
eeuw is Zwolle uitgegroeid tot een voorbeeld van enerzijds een levendige,
beschermde, historische kern en anderzijds het veranderende denken
over architectuur en stedenbouw sinds de jaren veertig.
❘ BINNENSTAD10
OBJECT NUMMER
9
❘ 13
zeventiende eeuw werden de overige zijden met
aarden wallen verstevigd. De zuidkant van de
stad was verder goed beschermd door een drie-
dubbele wal. Omdat de stad al in 1790 haar
militaire belang als vestingstad verloor, terwijl
er nog weinig behoefte aan structurele uitbrei-
ding bestond, kon zij zich een langzame trans-
formatie veroorloven, waarbij verfraaiing van
groter belang was dan een kwantitatieve groei.
Daardoor is de hoofdopzet van de stad behou-
den gebleven. De meeste bastions werden inge-
richt als 'aangename wandelingen'. Pas halver-
wege de negentiende eeuw kreeg het noordelij-
ke deel van de binnenstad (de Friesewal en
omgeving) een industriële functie met de bouw
van de gasfabriek. Bij de aanleg van de
Willemsvaart veranderden de Jufferen- en
Eekwal tot havengebieden.
De twintigste eeuw❙ Tot 1940 ontwikkelde Zwolle zich in
rustig tempo tot een regionaal centrum. Maar
na de oorlog namen de uitbreidingen een hoge
vlucht. Voor de binnenstad maakte stedenbouw-
kundige Van Embden een bestemmingsplan,
waarin het verkeer een zeer belangrijke rol
speelde. Hij stelde de bouw voor van drie nieu-
we bruggen over de Stadsgracht om het regio-
nale wegenstelsel aan te laten sluiten op de bin-
nenstedelijke wegen. Om de verkeershinder
voor de voetgangers te beperken, werd voor hen
een apart circuit gecreëerd, inclusief bruggen
over de gracht. De huidige Kamperbrug is een
restant van dit plan.
De stad bezat aan het eind van de jaren vijf-
tig nog grotendeels het historische vestingstel
sel en stratenpatroon. Maar het plan van Van
Embden en de algemeen aanvaarde visie dat
oude steden door middel van sloop en nieuw-
bouw 'gesaneerd' dienden te worden, bedreig-
den die historische stad. Monumentenzorg was
wel actief, maar werd in de jaren zestig veeleer
als een last ervaren dan als een integraal onder-
deel van de visie op de stad.
Het gebied rond de Broerenkerk kreeg het
meest te verduren. Op de kerk, de stadsmuur en
een pakhuis na werd alles hier gesloopt en ver-
vangen door een winkelcentrum. Grootwinkel-
bedrijven lieten zich overhalen om in het stads-
centrum te blijven en vestigden zich ten zuiden
van de kerk. Daarbij sneuvelde in 1965 onder
meer de St. Michaelskerk met zijn 75 meter
hoge toren. In 1966 werd de gasfabriek op het
Noordereiland gesloopt en op die plek werd in
1978 een parkeerdek gerealiseerd.
Toen aan het eind van de jaren zestig plan-
nen werden gemaakt voor een nieuw stadhuis
in de zuidelijke binnenstad en toen duidelijk
werd hoeveel daarvoor op de schop zou gaan,
kwam het protest op gang. In 1963 werd een
ontwerp van Johan Konijnenburg gepresen-
teerd, die ook in Arnhem een stadhuis had
gebouwd. De Vereniging van Vrienden van de
Stadskern droeg alternatieven aan om te voor-
komen dat onder meer het Weme zou worden
gesloopt. Nagenoeg alle partijen die iets met de
stadskern te maken hadden namen deel aan de
discussie. De 'Konijnenburcht' werd meer dan
eens gehekeld, Gedeputeerde Staten bekritiseer-
den het ontwerp. Dit alles had in zoverre effect,
dat het ontwerp werd bijgesteld. In 1976 werd
het nieuwe stadhuis geopend.
In de jaren zestig was eveneens veel bebou-
wing rond de Water- en Bitterstraat gesloopt. Na
alle commotie besloot de gemeente hier niet de
beoogde brede weg aan te leggen en grootscha-
lige nieuwbouw te plegen, maar om de ver-
maarde stadsvernieuwers van de Amsterdamse
Nieuwmarktbuurt, het bureau Van Eyck en
Bosch te vragen een nieuw plan te maken. Theo
Bosch vulde de smalle straatjes in met klein-
schalige woningbouw en winkels.
De nieuwe belangstelling voor de historie
bleek in de jaren vóór 1980 uit de reconstructie
van een deel van de oude stadsmuur. De nog
overeind staande Pelsertoren kreeg een nieuwe
top in oude stijl en in twee tegen de muur gele-
gen pakhuizen vestigde de Overijsselse wel-
standscommissie Het Oversticht zich. In een
deel van het daar tegenovergelegen Broeren-
klooster werd het Conservatorium gevestigd.
Aan de Vispoortenplas, hoek Meerminneplein,
werden gesloopte panden op vrijwel dezelfde
plaats weer herbouwd.
De historische structuur van Zwolle, de
vorm van de vesting, de loop van de Aa en oude
bebouwing hebben het zwaar te verduren
gehad, maar bleven grotendeels overeind. Voor
het andere deel werden zeer tijdgebonden pro-
jecten gerealiseerd. Het stadhuis, het winkel-
centrum, de stadsvernieuwingsprojecten, de
grote parkeerplaatsen, de ING-bank aan de
Friesewal in zogenaamde organische stijl en aan
de Luttekestraat het bouwen van een nieuw
pand achter drie oude gevels: ze getuigen van de
verschillende modes die architecten, steden-
bouwkundigen, opdrachtgevers en bestuurders
in hun greep hadden - en houden.
De historie❙ In 1230 kreeg de marke Zwolle stads-
rechten van de bisschop van Utrecht als belo-
ning voor de hulp in de strijd tegen de Drenten.
De stad bestond toen waarschijnlijk uit het hui-
dige zuidelijke deel van de binnenstad,
begrensd door de Grote Aa aan de noordkant,
aan de westzijde de Luttekestraat, zuidelijk de
Blijmarkt en Koestraat en de Walstraat aan de
oostkant. Na een grote brand in 1324, waarbij
nagenoeg de hele stad in de as werd gelegd,
werd een stenen muur om de stad heen
gebouwd. Zwolle breidde met de herbouw ook
uit in westelijk richting. Omdat de stad zo snel
groeide, kreeg het in 1384 de marke Dieze erbij
om naar het noorden toe te groeien. De stads-
poorten naar Kampen (de Voorstraat), Dieze
(Diezerstraat) en naar Assendorp-Deventer
(Sassenstraat) verrezen bij de uitvalswegen.
In 1606-1619 werd het noordelijke deel bij
de huidige binnenstad getrokken en voorzien
van vijf bastions. In dit deel van de stad vestig-
den zich veel bedrijven en werkplaatsen. In de
13
12
3
17
8
10
14
11
6
95
2
4
De Binnenstad
❘ 12
BINNENSTAD ❘ 15❘ 14
Apotheker dr. J.S. Meulenhoff liet voor het laat-middeleeuwse pand met
een negentiende-eeuwse gevel, een nieuwe pui bouwen en wijzigde de
plattegrond om er zijn apotheek en laboratorium in te vestigen. Het resul-
taat is, dat de verschillende historische elementen nog in het gebouw zijn
terug te vinden. Voor het ontwerpen van de nieuwe pui vroeg Meulenhoff
het architectenbureau De Herder en Hellendoorn, met vestigingen in
Zwolle en Hengelo. De gevel is elegant gedecoreerd, met op de stenen
kroonlijst de naam van de apotheker en bouwjaren van gebouw en ver-
nieuwde winkelpui, en reliëfs met vrouwfiguren op de muurdammen. De
pui verkeert in opvallend goede staat. De architectuur van Meulenhoff’s
pui is uitgevoerd in een provinciale variant van de mondaine Jugendstil,
met sierlijke lijnversieringen, bijzondere vensterverdelingen en geva-
rieerd, decoratief materiaalgebruik.
De Sassenpoortenbrug over de Stadsgracht vormt, samen met de middel-
eeuwse Sassenpoort, de representatieve entree tot de oude binnenstad aan
de zuidoostzijde. In 1861 was hier een ophaalbrug gebouwd, die door de
huidige vaste brug werd vervangen.De dragende constructie van de brug
is van gewapend beton gemaakt en steunt op twee zware, ongewapende
betonnen funderingsblokken. Het is een zeer vroeg voorbeeld in
Nederland van een brug met een betonconstructie. De brug is deels
bekleed met grijs graniet. De balustrade loopt door in een hoek en vormt
een vloeiende visuele verbinding met de oever. Ook de piëdestals van de
bronzen lantaarns zijn van gepolijst grijs graniet. Stadsarchitect Krook
bracht het wapen van de stad aan op een sluitsteen boven de doorgang,
die te zien is vanaf het water.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
4 Sassenpoortenbrug
1908 - 1909
Stadsgracht
L. Krook
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECTEN
3 Winkelpui Flora
1904
Diezerstraat 93
De Herder en Hellendoorn
F.C. Koch en J.D.C. Koch kwamen uit een grote architectenfamilie, die
gezamenlijk veel in Zwolle, Kampen en Enschede hebben gebouwd.
Vader Frederik Christian en zoon Johan Diederik Conrad waren verant-
woordelijk voor deze chalet-achtige villa met de overstekende dakrand, die
ze op eigen initiatief bouwden. De villa heeft een levendige gevel, met voor-
uitspringende serre en erker, en de afgeplatte hoek. De levendigheid wordt
in belangrijke mate bepaald door het gebruik van verschillende heldere
kleuren verblendsteen. De broer van Frederik Christian, Willem, tekende
voor het aangrenzende dubbele pand uit 1898 dat meer op de Renaissance
is geïnspireerd.
De architecten kenden hun klassieken, zodat zij konden kiezen uit een
rijke vormentaal. De smeedijzeren hekken zijn echter heel eenvoudig
vormgegeven. De indeling van het interieur is nog oorspronkelijk. Het
geheel van de drie panden is als rijksmonument beschermd.
Het hoekpand staat rechts van de smalle Ossenmarktsteeg en maakt
onderdeel uit van de gevelwand die het Grote Kerkplein aan de westzij-
de afsluit. De winkel met bovenwoning en schilderachtige gevel werd in
1903 gebouwd in opdracht van G. Kamphuis. De ingang aan de rech-
terkant wordt door het oprijzende deel van de gevel benadrukt.
De achterkant van het pand is ingrijpend gewijzigd. De tegels bij de
ingang zijn later door de huidige eigenaar aangebracht. De voorgevel is
in een afwisselende eclectische stijl gebouwd, waarbij de architect ele-
menten uit de neo-Renaissance en de Jugendstil gebruikte. Een verge-
lijking met de zeventiende-eeuwse apotheek in voornamelijk Hollandse
Renaissance-stijl op nummer 12 (aan de rechter zijde) leert, welke ele-
menten hij hiervan overnam en welke hij uit andere stijlen leende.
❘ BINNENSTAD
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECTEN
1 Herenhuis
1901 - 1902
Ter Pelkwijkstraat 1
F.C. Koch en J.D.C. Koch
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
2 Winkelpand Houtman
1903
Luttekestraat 16
0nbekend
❘ BINNENSTAD16
De winkelpui is in 1910 voor een veel ouder
pand gezet in opdracht van de boek-,
muziek-, en kunsthandel J. Tamse.
In de hardstenen omlijsting van de pui
heeft architect Post zijn naam en het bouw-
jaar aangebracht; het signeren van een ont-
werp is korte tijd mode is geweest onder
jonge architecten. De ruiten zijn in een ele-
gante ronding gebogen zodat een uitnodi-
gende inleiding tot de verdiepte centrale
entree is gevormd. De deur bevat facet
geslepen ruitjes en de kozijnen zijn van
teakhout vervaardigd.
De Jugendstil werd rond 1900 ook in de
provincie steeds meer toegepast. In cul-
tuurcentra als Parijs werd toen al uitge-
breid geëxperimenteerd met organische
vormen en asymmetrische architectuur. In
Zwolle waren er meer architecten die hun
vormgeving afstemden op de trend van het
moment, zoals Broekema en Meijerink.
De Geldersche Credietvereeniging te Zwolle liet het
bestaande pand slopen en een nieuw ontwerp maken voor
het hele blok, dat doorloopt tot in de Voorstraat.
De directie was in 1926 nogal trots op de moderne voor-
zieningen zoals elektrische verlichting, gas, stromend
water en centrale verwarming. Het materiaalgebruik is
zorgvuldig gekozen: het knappe, donkere metselwerk, de
tufstenen aanzetten boven de vensters en de onderbouw
van basalt getuigen van een smaak voor robuuste mate-
rialen. De solide, wat gesloten uitstraling van het gebouw
past bij de opvattingen van banken in de jaren twintig: het
moest een veilig gevoel geven er geld te laten bewaren.
Veel bankgebouwen werden later verbouwd om een meer
uitnodigend karakter te bereiken, maar bij deze ABN
Amro is de gevel zeer gaaf gebleven door de jaren heen.
Dit ondanks of wellicht dankzij de ligging van de bankhal
op een verhoogde parterre. Op de bovenverdieping is de
oorspronkelijke woonfunctie gehandhaafd. Wel is een
groot deel aan de achterzijde in de jaren zestig vervangen
naar een ontwerp van architectenbureau Abma en
Hazewinkel.
OB
JEC
TN
UM
MER
OBJECT NUMMER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
6
8
Bankgebouw ABN Amro
1926
Melkmarkt 1
G.L. van Straaten
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
5 Winkelpui Quper
1910
Sassenstraat 16
G.G. Post
BINNENSTAD ❘ 19❘ BINNENSTAD18
Het stadhuis ligt in het hart van de stad, naast de Grote
Kerk. De Lombardstraat werd behouden als onderdoor-
gang en vormt de verbinding tussen het Grote Kerkplein
en de Goudsteeg. Konijnenburg had in Arnhem een stad-
huis gebouwd en werd om die reden gevraagd om ook
voor Zwolle te ontwerpen. De bedoeling was in eerste
instantie om de historische bebouwing uit te breiden,
maar al gauw bleek dat meer ruimte nodig was. Het
resultaat is een nieuw stadhuis met historische restjes die
een representatieve functie hebben gekregen: het oude
stadhuis, met de historische schepenzaal en de oude
Weme. De architect vulde de ruimte tussen de twee oude
gebouwen en ontwierp de opmerkelijke gevel van beton-
nen, scheef geplaatste elementen die zijn bekleed met
natuurstenen platen. Daarnaast verzorgde hij ook de
inrichting van een aantal representatieve ruimten.
De patio is bedoeld als een voortzetting van de entree hal.
De plannen voor de bouw van een nieuw stadhuis leidden
tot enorme opschudding in de stad, vooral onder de
'Vrienden van de Stadskern'. Deze actiegroep heeft het
voor elkaar gekregen dat de plannen sterk zijn aangepast.
Inmiddels is de acceptatie van het gebouw zo groot, dat
de gevel tot logo van de stad is geworden.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
9 Stadhuis
1973 - 1976
Grote Kerkplein 15
J.J. Konijnenburg
De voormalige bioscoop is gelegen tussen de
Diezerstraat en het Gasthuisplein, met in beide
straten expressieve bakstenen gevels. Tegenover
het oude theater ligt inmiddels een nieuwe bio-
scoop naar ontwerp van Peter Loerakker.
Dit gebouw verving een theater uit 1911. De bio-
scoop was jarenlang één van de belangrijke uit-
gaanscentra voor de Zwolse bevolking.
Inmiddels staan de bovenste verdiepingen leeg
omdat het te duur en ingrijpend is om het pand
voor een andere functie geschikt te maken: de
ontsluiting van de verdiepingen zou op de bega-
ne grond kostbare verkoopruimte schelen. De
bioscoopzalen zijn derhalve nog geheel intact.
De begane grond is verbouwd tot winkelruimte.
De gevels zijn uitgevoerd in zwaar, plastisch
metselwerk. De asymmetrisch geknikte gevel in
de bocht van het Gasthuisplein geeft een geva-
rieerd beeld. De bioscoop is een krachtige
variant van de typerende baksteenarchitectuur
uit het interbellum, maar ook een rationele
variant van de Amsterdamse School.
Het complex is ingepast in een blok
met historische bebouwing. Het
belang van de nieuwbouw lag volgens
de gemeente 'in de stedenbouwkun-
dige ontwikkeling van het al geduren-
de een aantal jaren braakliggende ter-
rein'. De omgeving verloederde en de
hoop bestond dat de buurt door de
bouw van woningen, winkels en een
bioscoop, een positieve impuls zou
krijgen. Het hier gevestigde Binnen-
gasthuis gaf de naam aan het plein.
De bioscoop aan de overkant voldeed
niet meer, en de functie werd daarom
verplaatst naar dit complex. De
opdrachtgever, Bouwbedrijf Schutte,
kon de grond van de gemeente kopen,
onder voorwaarde dat er 28 parkeer-
plaatsen gerealiseerd zouden worden.
Dat is op een wat gemakzuchtige
wijze opgelost door de auto's op de
binnenplaats te stallen. Toen gepro-
testeerd werd tegen de grootschalig-
heid van het ontwerp, ontkende de
architect 'dat klein fijn is en groot ver-
keerd. In het ontwerp is getracht het
gegeven van een groot volume goed
in te passen op de locatie'.
Het contrast met de bebouwing van
de Wolweverstraat heeft de architect
bewust gezocht door de kist van een
bioscoopzaal nadrukkelijk in gegolfd
staalplaat naast de Doopsgezinde
kerk te zetten. De gebroken witte en
zwarte stenen van de Gasthuisplein-
gevel werden afwisselend toegepast
om de schaal te geleden. Het gebruik
van die materialen heeft tot veel kri-
tiek geleid omdat het nogal uit de
toon valt in zijn omgeving. Cynische
buurtbewoners noemen het 'de
zebra'.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
7 Voormalige Cinema De Kroon
1929
Diezerstraat 64 - 66/
Gasthuisplein
H.J. Voogden
OBJECT NUMMER
OBJECT
ADRES
AR
CH
ITECT
8
Cinem
a De K
roon, appartementen en w
inkels
1990 - 1992
Gasthuisplein 8
P. Loerakker
Het kantoor is een verbouwing en uitbrei-
ding van een bestaand pand uit de jaren
vijftig in een eeuwenoude straatwand. In
de jaren vijftig bestond een ontwerp voor
de vernieuwing en verbreding van de gehe-
le Bloemendalstraat. Daarop vooruitlopend
werd dit gebouw alvast anderhalve meter
naar achteren geplaatst. Door herwaarde-
ring van de historische panden werd de
verdere vernieuwing - en dus de verbre-
ding - nooit uitgevoerd. Nieuwe erkers aan
weerszijden van de voorgevel verbloemen
nu de abrupte discontinuïteit in de straat-
wand. Aan weerszijden bevonden zich
twee entree's voor de dubbelfunctie
Stadsbank/Sociale Dienst waar het pand
voor gebouwd werd. Deze zijn nu vervan-
gen door één centrale entree. De uitbrei-
ding aan de achterzijde is vanuit de
Kromme Jak te zien.
Een slingerende wand vormt 'de ruggen-
graat' van de nieuwe indeling. Hij is naar
buiten doorgezet waardoor deze drager
van het ontwerp ook in het exterieur zicht-
baar is gemaakt. Binnen werden de biblio-
theek en de vaste inrichting door de archi-
tect meeontworpen in postmoderne stijl.
Een negentiende-eeuwse schouw uit het
gesloopte Gouverneurshuis is in de grote
vergaderkamer geplaatst.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
10 Advocatenkantoor Dommerholt + Van Dijk
1996
Bloemendalstraat 7
Moritz Architecten: R.P. Moritz
❘ BINNENSTAD20
Aldo van Eyck en Theo Bosch werden door het
stadsbestuur gevraagd om in de noordwest hoek
van de historische binnenstad, waar behoorlijke
kaalslag had plaatsgevonden, een stadvernieu-
wingsproject vorm te geven. Van Embden had
daar een doorgaande verkeersroute gepland
(waarvan de brede Kamperbrug nog rest), maar
na felle discussies met bewoners besloot het
stadsbestuur tot een andere aanpak: 75 wonin-
gen en 21 winkelruimten rondom hofjes en
smalle straten. Het oude stratenpatroon is deels
hersteld. Van Eyck en Bosch hadden in de
Amsterdamse Nieuwmarktbuurt bewezen dat
in de binnenstad ook kleinschalige projecten
konden worden gebouwd, die toch een behoor-
lijke hoeveelheid woningen konden herbergen.
Zij stelden als eis dat de aanleg van de verkeers-
route werd afgeblazen en dat er niet nog meer
huizen zouden worden gesloopt.
In zes maanden ontwierp voornamelijk Theo
Bosch vervolgens zowel het stedenbouwkundig
plan als de architectuur. Typisch voor de stads-
vernieuwing uit de jaren zeventig zijn de sobere
bakstenen gevels, die aansluiten bij historische
pakhuisgevels zonder deze exact te kopiëren. De
binnenterreinen, waar ook parkeergelegenheid
is, zijn semi-openbaar: ze kunnen gewoon wor-
den betreden, maar ademen desondanks wel
een privé atmosfeer. Behalve Nederlandse bin-
nensteden zijn voor de architecten in deze
periode ook mediterrane nederzettingen, met
hun grote dichtheid, menging van functies en
labyrintische structuur, een bron van inspiratie.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
11 Woningen en winkels
1974 - 1975
Waterstraat 2 - 26
Bitterstraat 1 - 19
Nieuwstraat 1 - 25
A. van Eyck en Th. Bosch
BINNENSTAD ❘ 21
Het huidige conservatoriumcomplex was oorspronkelijk onderdeel van
het Dominicanenklooster. Dat klooster vestigde zich in de Middeleeuwen
net buiten de stadsmuur, maar kwam bij een latere stadsuitbreiding bin-
nen de muren te liggen. Het opleidingsgebouw is ontworpen in de vorm
van een hof die aan de Broerenkerk is gebouwd, waar omheen de leslo-
kalen, oefenruimtes en kantoren zijn gelegen.
Zo werd de kloostergang in ere hersteld. Hoewel de architectuur niet let-
terlijk historiserend is, is aansluiting bij de oude Broerenkerk gezocht
door het materiaalgebruik, de dakvorm, de vorm van de vensters en de
eenvoudige indeling van de gevel. Verlaan was in deze periode zeer actief
in de binnenstad; veel van de reconstructies, zoals de stadsmuur en de
nabijgelegen Pelsertoren zijn van zijn hand. Anders dan in die herbou-
wen is hij er in het conservatorium in geslaagd een onnadrukkelijke
moderne signatuur aan zijn gebouw mee te geven.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
12 Conservatorium
1977 - 1978
Aan de Stadsmuur 88
Th.G. Verlaan en G.E.B. Nijhof
BINNENSTAD ❘ 23
Het Stedelijk Museum is ontstaan uit een fusie van de
Librije (moderne kunst) en het Provinciaal Overijssels
Museum. De uitbreiding die dit vergde leidde tot een
besloten prijsvraag die door Gerard van den Belt werd
gewonnen. Het terrein bevatte een aantal te handhaven
oude panden waaronder het Drostenhuis, een belangrijk
Zwols monument. De baroktuin, die dit pand aan de
Voorstraat had, werd in gemoderniseerde vorm gehand-
haafd. De tuin aan de Melkmarkt werd bebouwd. Van den
Belt heeft het gecompliceerde programma van eisen ver-
eenvoudigd tot een helder vorm te geven schema. De
nieuwe expositieruimten bevinden zich in een dicht
bouwvolume, een nieuw pand aan de Melkmarkt. Het
entreegebied voor de verschillende panden en functies er
omheen bevindt zich in een transparant glazen bouwvo-
lume ernaast. Het vormt een soort overdekte tussenruim-
te tussen het nieuwe pand en de oude gebouwen. De
transparante, langgerekte invulling is zo gesitueerd, dat
vanaf de Melkmarkt en in de hal het zicht naar de
Peperbus is gehandhaafd. Zelfs de monumentale trappen
heeft de architect daartoe van glas gemaakt. Door de uit-
breiding onmiskenbaar modern vorm te geven, is
gepoogd om door de contrastwerking het oude in zijn
waarde te laten of zelfs beter uit te laten komen.
OBJECT NUMMER
OBJECT
ADRES
AR
CH
ITECT
14
Stedelijk Museum
Zwolle
1995 - 1997
Melkm
arkt 41
G.J van den B
elt
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
13 Woning en werkplaats Majari
1983/1993
Posthoornsbredehoek 12
R. Uytenhaak
Op het Noordereiland, de laatste uitbreiding binnen de vesting, waren
van oudsher bedrijven gevestigd. De bouw van een meubelmakerij met
woning op deze plek past uitstekend binnen die traditie.
De meubelmakerij Majari bouwde eigenhandig in 1982-84 een woning
en werkplaats naar ontwerp van de Amsterdamse architect Uytenhaak.
Het bouwwerk hergebruikt de fundering van een voorganger. In 1992-93
werd het pand uitgebreid met de werkplaatsen langs de Heiligeweg,
opnieuw ontworpen door Uytenhaak, nu in een dialoog per fax met de
uitvoerende meubelmaker.
Het pand op de hoek met de Heiligeweg heeft een opvallend bonte gevel.
Welstand merkte over het ontwerp uit 1993 op: 'Dat niet iedereen de
materiaalkeuze waardeert is begrijpelijk. Maar juist door voor variatie te
kiezen en moderne materialen niet te schuwen, is het geen zwaarmoedig
gebouwencomplex geworden, maar overheerst een zekere lichtheid.'
Niet alleen de materialen (metselwerk, verschillende kleuren trespa plaat
en dito dakbedekking, pleisterwerk, en vele kleuren schilderwerk) zijn
gevarieerd, maar ook met de bouwvolumes is geprobeerd de kleine schaal
van de buurt te typeren. Het ontwerp is opgebouwd uit meerdere 'dozen'
die aan elkaar zijn gekoppeld.
Voor Rudy Uytenhaak is het ontwerp een sleutelproject in zijn oeuvre.
Hier experimenteerde hij met zichtlijnen, ruimtelijkheid, lichtinval,
gelaagde gevelbehandeling, en met zijn handelsmerk: trappenhuizen als
Chinese puzzels.
22 ❘ BINNENSTAD
❘ 25
Stationsbuurt❙ Zwolle verloor in de negentiende eeuw
langzamerhand de functie van doorvoerhaven
in de handel tussen Holland en Duitsland. Door
de aanleg van het spoor hoopte de stad een ver-
dere achteruitgang te voorkomen. Helaas kreeg
Zwolle geen station in de doorgaande lijn
Holland-Twente. Het spoor naar noord
Nederland liep wel via de Overijsselse hoofd-
stad. Maar de bouw van een spoorbrug over de
IJssel duurde langer dan verwacht, zodat pas in
1864 het spoor tot in Zwolle kwam. Aan de
Willemsvaart was een klein tijdelijk station
opgetrokken, en in 1868 werd het huidige sta-
tion in gebruik genomen. Over het spoor werd
een voetgangersbrug gebouwd: de Hoge
Spoorbrug uit 1882
In de loop van de negentiende eeuw vestig-
den zich veel welgestelden langs de singels:
dicht bij de stad en toch in een groene omge-
ving. Het gebied ten zuiden van de binnenstad
was daar uitermate geschikt voor. Toen het sta-
tion daar werd gebouwd, nam dat gebied tussen
het station en de stad nog verder in populariteit
toe, met als resultaat grote monumentale pan-
den. De Stationsweg was de eerste weg die vol
met villa’s werd gebouwd. Later kwam de Zeven
Alleetjes tot stand. Die herinnert aan de zeven
wandelpaden die daar ooit lagen, beplant met
rijen lindebomen. De kenmerkende singelbe-
bouwing stamt grotendeels van voor 1890. De
bouw van de Nieuwe Havenbrug in 1875 bete-
kende opnieuw een stimulans voor de
Stationsbuurt en de aangrenzende Emmawijk.
Het gebied ten oosten van de Stationsweg, tot
aan de Van Karnebeekstraat, vormde de over-
gangszone tussen de deftige Stationsbuurt en
de aangrenzende arbeiderswijk Assendorp.
Veerallee❙ De Veerallee is de weg die vanaf de stad
naar het Katerveer liep. De wijk ten noordwes-
ten daarvan werd vanaf 1900 geleidelijk
bebouwd. Na de Stationsbuurt werd ook de
Veerallee populair bij het welgestelde deel van
de Zwolse bevolking. De Veerallee is een plan-
matig uitgelegde wijk, deels bebouwd onder
supervisie van stadsarchitect Krook, die per pro-
ject zijn goedkeuring moest verlenen. De invul-
ling van de wijk is grotendeels gebeurd in
opdracht van de aannemers A.H. Noorman, G.
Ridder, P. Winkel en K. Admiraal. Zij gaven na
1900 in het noordelijke deel (vooral rond de
Wilhelmina-, Emma- en Prins Hendrikstraat) de
opdracht tot de bouw van de ontwerpen van
architecten G.B. Broekema, M. Meijerink en
G.G. Post. De gevels zijn geïnspireerd op de
Jugendstil: het gebruik van gekleurde baksteen,
verlevendigd door banden of bogen met gegla-
zuurde, felgekleurde baksteen of verblendsteen
is typerend, net als raampartijen van glas in
lood. De woningen zijn vaak per rij of blok zorg-
vuldig als (soms symmetrische) eenheid ont-
worpen, waardoor de architect bijna de taak van
stedenbouwkundige op zich nam. Een voor-
beeld is een blokje van zes herenhuizen aan de
Wilhelminastraat 25-35, dat overigens bij uit-
zondering is opgetrokken in roze en witte kalk-
zandsteen, toen een nieuw materiaal. Post sig-
neerde de gevel in 1904. Hoewel de panden in
het rijtje niet precies gelijk zijn (vooral het hoek-
pand wijkt af), is de eenheid duidelijk in de
detaillering en het materiaalgebruik. Ook wist
Post goed aan te sluiten bij de bebouwing aan de
overzijde van de straat. Aan de Juliana- en
Mauritsstraat zijn kleinere en eenvoudiger mid-
denstandswoningen gerealiseerd. Tussen de
Veerallee en de spoorweg is in 1996 het natuur
en milieu-museum Ecodrome gerealiseerd. Het
hoofdgebouw hiervan is het hergebruikte pavil-
joen van de Floriade-tentoonstelling die enkele
jaren eerder in Zoetermeer was gehouden. Het
is hiertoe door de oorspronkelijke architect van
de Rijksgebouwendienst aangepast.
Kamperpoort❙ Aan de westzijde van de binnenstad
stond voorheen, de naam zegt het al, de poort
bij de weg naar Kampen. De Kamperstraat in de
binnenstad leidt dan ook, over de Stadsgracht,
naar de wijk Kamperpoort. Deze is van de wijk
Veerallee gescheiden door de spoorlijn naar
Kampen, de Rieteweg en het forse Veemarkt-
complex. Het vee werd oorspronkelijk aan de
Ossenmarkt verhandeld. Vanaf 1880 werd de
Harm Smeengekade (toen Beesten- markt gehe-
ten) als veemarkt gebruikt, totdat in 1931 het
huidige Veemarktterrein in gebruik werd geno-
men. In de jaren zestig was Zwolle de op één na
belangrijkste veemarkt van Nederland. De
woningen in de Kamperpoort zijn beduidend
eenvoudiger dan in de aangrenzende Stations -
buurt en de Veerallee. Aan de Katerdijk, de
oever van het Zwarte Water, was rond de eeuw-
wisseling één groot gebied, genaamd Hofvliet,
in bezit van P. van Loo. Deze liet ook de kapita-
le villa op de hoek met de Stadsgracht bouwen.
Kamperpoort, Stationsbuurt, Veerallee
❘ 24
Ijsselhallen
22
21
29
1718
1920
8079 78
73
24
25
2315
26
16
KAMPERPOORT ❘ 27❘ KAMPERPOORT26
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
15 Woningen
1906 - 1907
Emmastraat 3 - 11
G.B. Broekema
De zuidelijke gevelwand van de
Emmastraat bestaat uit vijf heren-
huizen, die kort na elkaar werden
gebouwd in 1906-1907. Evenals
voor diverse oudere herenhuizen
in de wijk Veerallee is het ontwerp
afkomstig van de Kampense archi-
tect Broekema. Kenmerkend voor
de Jugendstil is ondermeer een
geveldecoratie met tegeltableaus
met daarop plantmotieven. De
tableaus van de nummers 3 en 5
vermelden de namen Emma en
Dora. Meer nog dan in de Koningin
Wilhelminastraat (zie object num-
mer 23) pakt Broekema uit om de
gevel te verlevendigen: met erkers,
balkons, bogen, dakoverstekken en
het gebruik van verschillende soor-
ten en kleuren baksteen en de glad-
de verblendsteen. Opvallend zijn
de dakbeëindigingen met kerami-
sche vorstkammen en zogenaamde
pironnen. Nummer 11 heeft een
smeedijzeren windvaan.
Het terrein ‘Hofvliet’ aan de Katerdijk, aan de
zuidoever van het Zwarte Water, was aan het
begin van de eeuw in het bezit van de Wasserij
van P. van Loo. Tussen 1903 en 1929 werden
verschillende bouwwerken op die oever toege-
voegd en verbouwd.
In 1929 liet Van Loo op de hoek van het Zwarte
Water en de Stadsgracht een landhuis bouwen
naar ontwerp van Hendrik Sangster uit Den
Haag. Voor het rieten dak en voor de teruggele-
gen situering kreeg de architect speciale ver-
gunningen van de burgemeester.
Het landhuis is in vier losse bouwdelen georga-
niseerd rond een centrale hal. De entree ligt in
de hoek van een kruisvorm die wordt gevormd
door eet- en zitkamer, bibliotheek en keuken.
De zitkamer heeft een vijfzijdige serre, terwijl
tussen de eetkamer en keuken de hoek is opge-
vuld met een bijkeuken. Op de verdieping
bevinden zich drie slaapkamers en een badka-
mer. Ieder bouwdeel heeft een rieten dak.
Door de geïsoleerde ligging en de forse tuin,
heeft de woning waarachtig het karakter van een
landhuis, terwijl het midden in de stad langs
een doorgaande weg ligt. De baksteenarchitec-
tuur is typisch voor de jaren twintig; in gegoede
dorpen als Bussum, Wassenaar en Bergen (NH)
zijn veel vergelijkbare landhuizen uit die tijd te
vinden.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
16 Villa
1929
Katerdijk 6/
hoek Pannekoekendijjk
H. Sangster
STATIONSBUURT ❘ 29
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
20 Woningen
1927 - 1934
Parkweg 1 - 8
D. de Herder + J.H de Herder
De Westerstraat werd in de jaren twintig volgebouwd met eengezinswo-
ningen, waarvan vader en zoon De Herder er meerdere ontwierpen.
De bocht in de straat wordt vloeiend begeleid door dit scheef geplaatste
pand met twee beneden- en vier bovenwoningen. De driehoekige zijkan-
ten van het ontwerp herbergen de opgangen naar de bovenverdiepingen
en, in de bovenste laag, de badkamer.
De plattegronden van de woningen zijn interessant ingedeeld, mede door
de ongewone hoekoplossingen. Samen met de wisselende vensterverde-
lingen, de overstekende dakrand, de gevarieerde ingangspartijen en het
centrale inpandige balkon zorgen de scherpe hoeken voor levendigheid in
de strakke wand. De gevel is overigens erg zorgvuldig gedetailleerd en
bekleed met een bijzondere soort gemêleerde baksteen.
De kleine flat vormt een stedelijk, Haagse School-achtig, stukje gevel in
een meer traditionele straatwand en verschilt in architectonisch opzicht
essentieel van de ontwerpen van De Herder en zoon die later aan de
Parkweg verschenen.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
19 Woningen
1926 - 1927
Westerstraat 28 - 30
D. de Herder en J.H. de Herder
Stadsarchitect L. Krook schreef over de locatie: 'Het wegje is begrepen in
het plan waarbij het weitje bij het park (Eekhout) zal worden getrokken.'
Maar de plannen waren anno 1927 nog verre van definitief en daarom kon
het nog wel even duren voor er een behoorlijke toegang tot de nieuwe, sta-
tige woonhuizen zou zijn. De firma D. de Herder en zoon begon met het
bouwen van de panden op nummers 7 en 8 in 1927, toen de Parkweg nog
een moeilijk begaanbaar wegje was. Vijf jaar later vroeg de zoon, J.H. de
Herder, vergunning aan om een landhuis op nummer 6 te bouwen, en
het sierlijke landhuis 'Aurora' werd gesloopt en vervangen door een 'dub-
bel landhuis' (nummers 4 en 5). Tenslotte startte een jaar later de bouw
van een driedubbel herenhuis aan het begin van de straat. Kosten van dat
laatste drietal: 16,5 duizend gulden. Zoon De Herder had daarmee het
hele rijtje ontworpen en benadrukte bij de 'bouwpolitie' (bouw- en
woningtoezicht) dat hij had getracht 'een overgang te verkrijgen in de
architectuur van de verschillende huizen'. De materialen (hier en daar
beton, stalen kozijnen) zijn voor de tijd redelijk modern. De interessante
combinatie met mooi metselwerk, (ook te zien bij toen 'moderne' archi-
tecten als J.J.P. Oud en Jan Wils) is, net als de nadrukkelijke asymmetrie
van de bouwvolumes, beïnvloed door het werk van de Amerikaanse archi-
tect Frank Lloyd Wright.
❘ STATIONSBUURT28
Vanaf de straatkant is het bouwwerk, dat met het naastge-
legen woonhuis op nummer 7 een klooster vormt, niet
prominent aanwezig.
Behalve een kapel, bevat het ontwerp ook een eetzaal,
slaapkamers, toiletten en een bibliotheek. Het bestaande
woonhuis op het voormalige Klein Weezenland was enke-
le malen verbouwd toen in 1923 de Vereeniging van
Fraters te Tilburg hun bijgebouw wilden laten bouwen.
Hun aannemer Leusink, die ook de blauwdrukken onder-
tekende als zijnde architect, verbond het nieuwe gebouwt
inwendig met het bestaande huis. Hij behandelde het
nadrukkelijk als een bijgebouw van de oudere villa.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
18 Kapel Nieuwe Fraterhuis
1923
Burgemeester van Roijensingel 7 - 1
J. Leusink
Het pand maakt deel uit van een representatieve toegang tot de binnenstad vanaf het sta-
tion; het is gelegen naast het punt waar de Stationsweg uitkomt op de Burgemeester Van
Roijensingel. Het is oorspronkelijk gebouwd als kantoor van de Eerste Onderlinge
Aannemers Verzekeringsmaatschappij door de Zwolse architect Meijerink.
De gevel is rijk gedecoreerd met reliëfs, consoles, gebeeldhouwde leeuwen en een toren-
tje op acht zuiltjes. Dat was voor verzekeringsmaatschappijen aan het begin van de eeuw
heel gangbaar; de traditionele vormgeving - het gebruik van natuursteen en Ionische
zuiltjes naast de entree - was typerend en sluit daarnaast goed aan bij de overige, gro-
tendeels negentiende-eeuwse, singelbebouwing. De vormgeving haakt aan bij de traditie
van verzekeringsgebouwen en geeft het pand een statige uitstraling; een goede reclame.
Toen de bank het pand in 1930 overnam, liet zij het reliëf met 'bank' boven de deur aan-
brengen. Sinds een aantal jaren is het pand bezit van de woningstichting SAVO, die het
heeft laten verbouwen tot studentenwoningen.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
17 Bank Doijer & Kalff
1914
Burgemeester van Roijensingel 9 - 1
M. Meijerink
STATIONSBUURT ❘ 3130
Het voormalige kantoor van de in 1911 opgerichte NV Elektriciteitsfabriek
IJsselcentrale is gelegen in de vroegere tuin van een villa aan de Van
Roijensingel. Enkele bomen resteren nog van de vroegere tuinaanleg. De
Rotterdamse architect Ad van der Steur ontwierp het kantoor in samen-
werking met de Zwolse architect Meijerink. Zij startten met het ontwerp
in 1939, maar vanwege de Tweede Wereldoorlog kon het gebouw pas in
1946 worden voltooid. Achter het gebouw bevond zich oorspronkelijk een
vleugel met werkplaatsen, die later werd gesloopt. De plattegrond bestaat
grofweg uit een T-vorm met drie in hoogte verschillende delen en is
gebouwd in (gedeeltelijk zeer decoratief toegepast) beton en baksteen.
Details zijn met veel aandacht vormgegeven: bijvoorbeeld de doorlopende
decoratieve band boven de vensters in de noordelijke vleugel, een paneel
met ruitvormige openingen en het IJ.C.-monogram in de hoek waar de
vleugels bij elkaar komen, hier en daar glas in lood en vele metalen en
natuurstenen decoratieve elementen. De uitstekende vleugel is geleed
door een betonnen portaal van kolommen en een randbalk, dat op de
begane grond een transparante vulling heeft van stalen glaspuien. De ver-
dieping op dat portaal is als contrast vrij massief, met kleine vensters in
een bakstenen wand, gemetseld zonder verband. In het interieur bevindt
zich een monumentaal trappenhuis met in de achtergevel een glas-in-
loodraam. De directievergaderkamer is nog intact, inclusief een rond ven-
ster met een afbeelding van de IJsselcentrale. Het ontwerp laat typerende
elementen van Van der Steur zien, die verschillende monumentale kan-
toren en banken bouwde, alsmede het museum Boymans van Beuningen
in Rotterdam.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
21 Voormalig Kantoor IJsselmij
1939 - 1946
Zeven Alleetjes 1
A.J. van der Steur en M. Meijerink
Te midden van de veelal negentiende-eeuwse
singelbebouwing aan de zuidkant van de bin-
nenstad voegt zich 'de roestbak', zoals hij in de
volksmond wordt genoemd, goed door kleur en
volume. De vormgeving is daarentegen nadruk-
kelijk nieuw. De IJsselmij liet haar kantoor uit
1946 in twee fasen uitbreiden. Eerst werd het
ver van het water gelegen, hogere deel gereali-
seerd, waarna in de tweede fase een lager deel
met de gevel aan de singel zou worden
gebouwd. Beide werden door J. Schepers van
Bureau Arno Nicolai in Enschede ontworpen,
maar verschillen voornamelijk vanwege het
materiaalgebruik van karakter. Schepers ont-
wierp een kantoor waarvan de gevel bekleed is
met een Corten-stalen beplating. Dit staal vormt
een dunne dichte roestlaag, die het materiaal
tegen doorroesten beschermt. De kozijnen wer-
den bruingrijs geverfd. Binnen de regelmatige
indeling van de gevel vormt de hoek op de Van
Roijensingel - Zeven Alleetjes een interessant
accent met een inpandig geplaatst balkon waar
plantenbakken de strenge gevel verlevendigen.
De overstek van de verdieping geeft op de bega-
ne grond ruimte aan de straat, waar veel aan-
dacht werd besteed aan het ontwerp van een ter-
reininrichting die nu deels verdwenen is.
OBJECT NUMMER
OBJECT
ADRES
AR
CH
ITECT
22
Voormalig K
antoor Ijsselmij
1968 - 1970
Zeven A
lleetjes/
Burgem
eester Van Roijensingel 15
Bureua A
rno Nicolai: J. Schepers
❘ STATIONSBUURT
De school is op enige afstand van de Veerallee gelegd om geen verstorend object in de straatwand met
voornamelijk herenhuizen en villa’s te vormen. In die zin was Krooks school een reactie op het Carolus
Clusius College aan dezelfde straat, dat wel een opvallend groot object in de rij vormt. Vanaf de
IJsselallee is goed te zien hoe buitenproportioneel het gebouw is ten opzichte van de rest van de wijk en
hoe de architect dat corrigeerde door de school terug te plaatsen. Zijn eigen villa aan de linkerkant (uit
1904) en de sportzaal rechts naast het voorterrein markeren de voorruimte. Dankzij de groei van Zwolle
aan het begin van de eeuw waren veel nieuwe scholen nodig. Openbare scholen werden veelal ontwor-
pen door de stadsarchitect, in deze jaren was dat Krook. De centrale ingang van de school wordt bena-
drukt door de luifel. Het volumineuze pand heeft eenvoudige bakstenen gevels met natuurstenen details
en een hoge, zeer steile kap met geglazuurde pannen. De raampartijen brengen een horizontale gele-
ding aan in het verder vrij massieve object dat de school vormt. Het ontwerp is een fraai voorbeeld van
Krooks bouwstijl, die ook herkenbaar is in de vormgeving van bijvoorbeeld de Sassenpoortenbrug.
(zie object nummer 4)
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
OBJECT
AD
RES
ADRES
ARCHITECT
24 Gymnasium Celeanum
1929
Veerallee 29 - 30
L. Krook
OBJECT NUMMER
OBJECT
AR
CH
ITECT
23
Woningen
1905 - 190
6
Koningin W
ilhelminastraat 4 - 26
Prinses Julianastraat 62
G.B
. Broekem
a
De eenheid van architectuur is
typerend voor het noordelijk deel
van de wijk Veerallee, waarbij een
ensemble van een aantal woningen
als één project werd gebouwd in
een samenhangend, vaak symme-
trisch ontwerp. Het veelvuldig
gebruik van erkers, uitspringende
serres, verdiepte ingangen en sier-
lijke bogen boven de vensters zorgt
voor een gevarieerd gevelbeeld.
Het fraaie metselwerk van gekleur-
de, geglazuurde baksteen en zoge-
naamde verblendsteen, is veelvul-
dig toegepast in de wijk. Kleurrijk
zijn ook de vooral boven de ven-
sters aangebrachte tegeltableaus.
De mode van de bouwtijd is de
Jugendstil of Art Nouveau, en die
is in bescheiden mate in de mees-
te panden terug te vinden.
OBJECT NUMMER
23
VEERALLEE ❘ 3332 ❘ VEERALLEE
VEERALLEE ❘ 35❘ VEERALLEE34
Het kantoortje is gelegen tegen een kunstmatig talud dat bij het ontwerp
hoorde, zodat het een markante plek aan de Wilemsvaart innam. Gerrit
Rietveld ontwierp dit kantoor voor Schrale Beton, die de bouw zelf uit-
voerde. In 1962-1963 zag zijn zoon Jan Rietveld toe op de uitbreiding met
twee vakken aan de zuidwestzijde, die Gerrit zelf al had geprojecteerd. Er
is sindsdien nagenoeg niets aan veranderd. Rietveld ontwierp voor de
firma ook meubels, zoals de bank die zich in de hal van het kantoor
bevond, en het logo dat destijds in grote letters op het dak prijkte.Het
pand bestaat uit twee lagen, waarvan de bovenste als kantoor dient, met
in het hoogste deel een tekenkamer.
De stalen opbouw maakte de forse glasvlakken mogelijk, waardoor een
zeer grote transparantie in de bovenste laag is bereikt. Daaronder bevindt
zich de gesloten serviceruimte, met een prominente schoorsteen terzijde
van de ingangspartij. In de kelder is een open garage aangelegd.
Door de weloverwogen compositie van de verschillende vleugels ten
opzichte van elkaar en van het talud, is een mooi strak spel van lijnen en
vlakken ontstaan. Daarmee, en met de typerende minimale detaillering in
het interieur, vormt Schrale Beton een fraai voorbeeld van Rietvelds
naoorlogse architectuur.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
25 Schrale Beton; HBG/ Intervam
1957 - 1959/1962 - 1963
Willemsvaart 21
G. Rietveld en J. Rietveld
De laatste Zwolse tennisclub die op gravel speelt, ligt als een buffer tus-
sen de rustige statige woonwijk Veerallee en de lawaaiige spoorlijn en de
Rieteweg.
Omdat het oude noodgebouw in slechte staat verkeerde, werd de beide
architecten-clubleden gevraagd een ontwerp te maken voor een gebouw
met kleedkamers, bestuurs kamer en kantine, voor een zeer laag bouw-
budget. Kleedkamers en bestuurskamer werden in een zo eenvoudig
mogelijke doos ondergebracht die samen met het verhoogde terras een
‘console’ vormt. Hierop staat de staalconstructie die als een ‘baldakijn’ de
kantine overkapt. Een symmetrische stalen boogconstructie draagt
geknikte liggers die een scheluw dak vormen en doorsteken als luifel,
bespannen met polyester luifeldoek. Hierdoor heeft deze een 'skin en
bone' karakter gekregen. De associatie met een hagedis ligt voor de hand.
Over de gravel-rode vloertegels in de kleedkamerdoos lopen witte tegel-
rijen, die door alle ruimten heen één tennisveldbelijning vormen.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
26 Clubgebouw ZLTB
1996
Kon. Wilhelminastraat 32
Moritz Architecten: J. van Dijjk en R.P. Moritz
❘ 37
Toen de Spoorwegen in de negentiende eeuw
haar centrale werkplaats bij het station vestigde,
werd Assendorp in eerste instantie snel opge-
vuld met vrij eenvoudige, kleinschalige bebou-
wing, die te typeren is als ambachtelijk en tradi-
tioneel. In de periode tussen de twee wereldoor-
logen hebben verschillende woningcorporaties
grote complexen woningen in Assendorp
gebouwd. Aan de Ten Oeverstraat gebeurde dat
ook nog na de oorlog, toen een groot aantal
laagbouwwoningen en een paar appartemen-
tengebouwen als één project werden gereali-
seerd.
Pierik❙ In de jaren twintig werd het ten oosten
van Assendorp gelegen gebied 'Pierik' be-
bouwd. De naam is afkomstig van de ontwikke-
laar/bouwer die op deze wijk zijn stempel druk-
te. De opzet van deze wijk is planmatiger verlo-
pen. De straten hebben een duidelijke hiërar-
chie: sommige zijn doorgaande routes en ande-
re zijn plaatselijke ontsluitingswegen. De
wegen zijn geregeld afgewisseld met groenstro-
ken of pleintjes. Herenhuizen en arbeiderswo-
ningen komen naast elkaar voor. Pierik is na de
Tweede Wereldoorlog verder opgevuld op basis
van het toen reeds bestaande uitbreidingsplan.
Wezenlanden❙ Stedenbouwkundige W.M. Dudok wilde
Zwolle bij zijn plannen uit 1948 uitbreiden in
oostelijke richting. Direct ten zuidoosten van de
Stadsgracht situeerde hij een raadhuis dat, zoals
hij in zijn toelichting schreef, ‘daar een prachti
ge ligging kan verkrijgen, waar het de fraaie
recreatieve groenstrook Wezenlanden beheerst’.
Het nieuwe oostelijke centrum voor Zwolle zou
verder bestaan uit een schouwburg, een rijks-
HBS en kantoren. Rond het park situeerde hij
een openluchttheater en muziektent. Hoewel
Dudoks plan niet is uitgevoerd, en het stadhuis
in de binnenstad werd gebouwd, is de
Wezenlanden wel een recreatieve groenstrook
geworden en bevinden zich daar inderdaad
scholen en kantoren. Het Provinciehuis heeft de
‘prachtige ligging’ van het beoogde raadhuis
ingenomen.
Wipstrik❙ Wipstrik is een ander woord voor galg;
die stond in langvervlogen tijden oostelijk van
de stad. De wijk heeft een driehoekige hoofdop-
zet, begrensd door de Nieuwe Vecht, het
Almelose Kanaal (Nieuwe Wetering) en de
Ceintuurbaan. Het gebied wordt in tweeën ver-
deeld door de Wipstrikkerallee die, vermoedelijk
al aan het eind van de achttiende eeuw, is aan-
gelegd als zogenaamde ‘stadswandeling’. De
laan met dubbele rijen bomen begon bij de her-
berg De Hanekamp en eindigde bij het voorma-
lige buitenhuis Urbana, dat na 1924 als uit-
spanning en theetuin werd gebruikt. Zo vormde
de Allee een recreatieve route net buiten de stad.
Langs de Wipstrikkerallee bevond zich een aan-
tal boerderijen. De Zeeheldenbuurt in Wipstrik
bestond, toen het nog agrarisch gebied was
(vooral tuinbouw), uit een aantal langgerekte
kavels parallel aan de Nieuwe Vecht. Het noor-
delijke deel van Wipstrik is van oudsher in onre-
gelmatige blokken verdeeld. De oude landwe-
gen liepen waar zich nu de Herenweg, Herfter-
weg en Brederostraat bevinden. De eerste villa’s
van de wijk verrezen aan de Philosofenallee
langs de Nieuwe Vecht. Na 1922 startten
woningbouwverenigingen als Beter Wonen en
Samenwerking met het op grote schaal opvullen
van de wijk met sociale woningbouw langs de
oude verkavelingspatronen. In 1927 kwam er
een uitbreidingsplan voor Wipstrik, waarin de
ringweg Ceintuurbaan en het sportterrein bij
het Openluchtbad waren opgenomen. Net als in
Pierik werd de stedenbouwkundige opzet gedo-
mineerd door een hiërarchie in wegen. Daarbij
werd het ideaal nagestreefd van woningen in
een groene, ruim opgezette omgeving, het prin-
cipe van het tuindorp. In de woningen van Beter
Wonen rond de C. Houtmanstraat is die opzet te
herkennen. De kleinschalige buurtjes worden
zo nu en dan afgewisseld met grote, bijzondere
objecten, zoals bijvoorbeeld de Emmaschool
aan de Jacob Catsstraat die met de woningblok-
ken ervóór een mooie ruimtelijke eenheid
vormt. De architecten M. en J.H. Meijerink ont-
wierpen in 1928 dit monumentale gebouw voor
de Vereeniging voor Christelijk Volksonderwijs.
Ook na de Tweede Wereldoorlog werd in
Wipstrik gebouwd. Net als in Dieze werden hou-
ten bouwpakketten neergezet voor woningen en
een school. Herberg De Hanekamp werd in zijn
geheel verplaatst naar het openluchtmuseum in
Arnhem. Op die plek verrees een modern
woningblok. In de jaren negentig is een deel
van de Zeeheldenbuurt vernieuwd met wonin-
gen van Wytze Patijn.
Assendorp, Pierik, Wezenlanden, Wipstrik
Assendorp❙ Assendorp begon als woonwijk te groei-
en in de negentiende eeuw, maar de buurtschap
wordt al in de Middeleeuwen genoemd.
Assendorp lag hoog in het landschap, vooral ten
opzichte van de veel nattere Wezenlanden, dat
onder invloed van de Zuiderzee regelmatig
onder water stond. De wijk werd tegen het water
beschermd door de Assendorperdijk. De Van
Karnebeekstraat, vroeger Oude Deventerweg
genaamd, vormde een belangrijke uitvalsweg
richting Deventer. De daaraan grenzende verde-
ling van de vroegere landerijen en weidegron-
den bepaalden de oriëntatie van de bebouwing.
Ook de Molenweg dateert van vóór de verstede-
lijking van de wijk, en slingert zich door de
structuur van de wijk heen. De Assendorper-
straat vormt nu de belangrijkste doorgaande
route.
❘36
zeeheldenbuurt
Corn
.
straa
t
Hou
tman
Rhijnvis Feithlaan
30
3132
3527
28
22
21
29
17
5357
5545
47 44 42
414339
3837
36
40
Het oorspronkelijke Dominicanenklooster van
Zwolle was het Broerenklooster in de binnen-
stad. Dat complex was na de reformatie van
1580 buiten gebruik geraakt. Aan het eind van
de negentiende eeuw deed zich de kans voor om
opnieuw een klooster in Zwolle te stichten. Het
nieuwe klooster is gelegen in het drukke
Assendorp, waar tijdens de bouw voornamelijk
arbeiders van de werkplaats van het spoor woon-
den. De preken van de dominicaner priesters
hadden regelmatig sociale misstanden als
thema. Van de alteratie (1566) met de beelden-
storm tot 1853 was het de katholieken verboden
kerkgebouwen op te richten. Daarna, toen de
bisschoppelijke hiërarchie in de Nederlandse
RK-kerk weer hersteld was en er weer gebouwd
mocht worden, werd de neogotiek de populair-
ste bouwstijl. De katholieken zagen dit als de
stijl die bij uitstek herinnerde aan de vrome
Middeleeuwen, waaraan zij zich spiegelden. De
neo-Renaissance was veel meer de stijl van de
protestanten, zoals te zien is aan de Plantage-
kerk of de Noorderkerk. In 1890 werd tussen de
Aartsbisschop van Utrecht en de algemeen
overste van de Dominicanen overeengekomen
dat er in Zwolle een klooster en kerk zou wor-
den gebouwd. Het echtpaar Van de Vegte-
Beumer stelde zijn landgoed aan de
Assendorperstraat ter beschikking. De van oor-
sprong Friese architect Kayser werkte voorna-
melijk in het katholieke zuiden. In Zwolle werd
hij bijgestaan door de Duitse architect Casper
Pickel, waardoor de Zwolse kerk gelijkenissen
vertoont met de Dominicanenkerk van
Düsseldorf. De aannemer bouwde het hele com-
plex voor ongeveer 350.000 gulden. In de loop
van de tijd werd het sobere meubilair aange-
vuld, vaak met behulp van schenkingen. De
kerk staat bekend als de Paters-, Thomas- of
Dominicanenkerk. In 1933 brandde het complex
deels af, waarna het werd hersteld door Ed.
Cuypers. De laatste restauratie vond plaats in de
jaren negentig. Eén van de glas-in-loodramen,
tegenover de slotdeur, bevat een chronoicon:
een tekst waarin cijfers voorkomen die samen
een jaartal (1901) weergeven. Verder zijn in de
ramen afbeeldingen aangebracht van het leven
van Thomas van Aquino, de patroonheilige van
kerk en klooster, en van wapens van steden waar
de Dominicanen een vestiging hebben of van
families die grote schenkingen aan de orde heb-
ben gedaan. Het complex vormt een zeldzaam
gaaf voorbeeld van late neo-Gotiek.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
27 Dominikanenklooster
1899 - 1901
Assendorperstraat 27 - 29
J. Kayser
❘ ASSENDORP38
42OBJECT NUMMER
WIPSTRIK ❘ 39
❘ ASSENDORP40
Dit deel van Assendorp was nog deels onbebouwd in de jaren dertig.
De Wezenlanden was nog een braakliggend terrein en de toren vormde
een oriëntatiepunt net achter de dijk. Net als de Dominicanenkerk werd
de Jeruzalemkerk voornamelijk bezocht door arbeiders van de Centrale
Werkplaats, die in Assendorp woonden. Burgemeester I.A. van Roijen
schreef vóór de bouw aan de kerkvoogdij van de Nederlandse Hervormde
Gemeente: 'In verband met de in deze gemeente heerschende werkloos-
heid, zullen wij het op prijs stellen dat bij de uitvoering van den door u
voorgenomen bouw van een kerk in Assendorp, zooveel mogelijk
Zwolsche werklieden worden tewerk gesteld.' De Zwolse architecten
Meijerink werkten samen met de Amersfoortse architect Van Hoogevest.
De steile dakhelling van de kerk en het overdadige metselwerk geven het
ontwerp, ondanks het eenvoudige silhouet, een sterke expressie.
Net als bij het werk van Krook zien we hier een strakke, sobere versie van
de Amsterdamse School. De torenspits, die op kubussen rust, bestaat
voor het bovenste deel uit een sterk gestileerde figuur.
De constructie is grotendeels van gewapend beton. Architect Duintjer
tekende voor de verbouwing, waarbij de kerk als het ware met nieuwe
bebouwing werd ingepakt die sterk met het oorspronkelijke gebouw con-
trasteert. De aanbouwen bevatten de nevenruimten van de kerk.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
30 Jeruzalemkerk (Nederlands Hervormde Kerk)
1931 - 1933
Molenweg 241/
Windesheimstraat 1
G. van Hoogevest en M. Meijerink
In 1907 tekende architect Post een rijtje
van negen woonhuizen en winkels met
afgesnoten hoeken aan de
Assendorperstraat, tussen de Enkstraat en
de Eigenhaardstraat. Het rijtje is gedeco-
reerd in Jugendstil vormen met verschil-
lende soorten baksteen en hout. Van de
negen panden is de voormalige slagerij -
nu viswinkel - het best bewaarde, meest
rijk versierde voorbeeld. De winkelpuien
die door Post werden ontworpen hadden
houten verdelingen in zogenoemde
zweepslagen; sierlijke, grillige vormen. De
hoeken hadden in eerdere ontwerpen
ronde erkers, maar zijn uiteindelijk als
afgeplatte uitbouwen gerealiseerd. De
woningblokjes in de zijstraten zijn sober-
der uitgevoerd, maar onderscheiden zich
eveneens van de gebruikelijke woning-
bouw. In 1941 zijn sommige van de gevels
helaas gesausd, waardoor de eenheid van
het ontwerp ernstig is verstoord.
De Venestraat bestond nog niet ten tijde van de bouwaanvraag. Men sprak
in 1914 van de 'nieuw geprojecteerde straat tusschen de Oosterlaan en het
Groenewegje' (de huidige Hertenstraat). Assendorp was al in de negen-
tiende eeuw deels bebouwd met voornamelijk arbeidershuizen. Het
gebied is niet als één stedenbouwkundig project opgevat maar werd in
tegendeel stapsgewijs opgevuld met woningblokjes die architectonisch
verschillen. De vier meest noordelijke woningen van deze rij werden het
eerst gebouwd, en enige tijd later volgden de overige zes. Het ensemble
vormt als ontwerp een sterke eenheid, met elegante detaillering en opval-
lende ingangspartijen. Inmiddels zijn de woningen grotendeels als stu-
dentenhuizen in gebruik. De decoratieve 'Um 1800' stijl werd voorname-
lijk voor villa's gebruikt en zeer zelden voor meer eenvoudige rijtjeshui-
zen. Deze traditionalistische stijl maakt gebruik van elementen uit de
architectuurgeschiedenis, vooral uit de Duitse bouwkunst van rond 1800.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
28 Woningen
1907 - 1908
Enkstraat 62 - 64
Eigenhaardstraat 9 - 11
Assendorperstraat 78 - 86
G.G. Post
OBJECT NUMMER
OBJECT
ADRES
AR
CH
ITECT
29
Woningen laagbouw
1914
Venestraat 2 - 20
G.B
. Broekem
a
ASSENDORP ❘ 41
ASSENDORP ❘ 43
De Algemene Zwolse Coöperatieve
Woningbouwvereniging bouwde in
het gebied, grenzend aan de
Wezenlanden, middenstandswo-
ningen met garageboxen. De geva-
rieerde laagbouw vormt een aange-
name variatie op het gangbare rij-
tjeshuis. Omdat de privétuinen
klein zijn gehouden, is er relatief
veel openbare ruimte in het wijkje.
De openbare ruimte is parkachtig
ingericht, met veel groen, weinig
verharding en geen erfafscheidin-
gen. De 75 middenstandswonin-
gen, met verschillende plattegron-
den, werden in één keer ontworpen
en gebouwd. De toenmalige ste-
denbouwkundig adviseur van
Zwolle, Van Embden, suggereerde
om op de kop van de laagbouw
bescheiden kantoorwoningen te
bouwen, die dan 'in beduidend
mindere mate door de rooilijn zou-
den schieten', maar dat plan is niet
uitgevoerd. De woningen hebben
verschillende formaten, maar met
vier of vijf kamers zijn ze vrij ruim.
De flats hebben een opvallend
vormgegeven ingangspartij met
een klein, driehoekig timpaan
boven de entree. De lage woningen
zijn trapsgewijs geschakeld en
staan enigszins scheef ten opzichte
van de weg. Ze worden wel de zaag-
tandwoningen genoemd.
Bovendien staan voor- en achterzij-
den afwisselend naast elkaar zodat
de blokken in feite naar alle zijden
georienteerd zijn; een zeer opval-
lende, fantasievolle organisatie.
De woningen zijn eind jaren
negentig zorgvuldig gerenoveerd.
OBJECT NUMMER
OBJECT NUMMER
OBJECT
ADRES
AR
CH
ITECT
3135
Woningen laagbouw
en etagewoningen
1955 - 1956
Hardesteinstraat 1 - 41/
Ten Oeverstraat 70
- 126 en 128 - 160
H.L.O
. Buchta _ H
.G. Treep
❘ ASSENDORP42
PIERIK ❘ 45❘ ASSENDORP44
Aan de Assendorperdijk werden in 1954 een School voor ULO en een
Hervormde Kweekschool gebouwd op een leeg perceel naast de
Wezenlanden.
De nieuwe vleugel uit 1997/98 is vanaf de Ten Oeverstraat niet te zien,
maar vanaf de Assendorperdijk is hij des te opvallender aanwezig als
groot en karakteristiek object in een wijk met verder voornamelijk
bescheiden arbeidershuizen.Architectenbureau Meijerink bouwde de eer-
ste school, die sindsdien meerdere keren werd uitgebreid. In 1997 begon
de bouw van deze nieuwe vleugel nadat van de bestaande gebouwen de
raamkozijnen al waren vervangen om een betere isolatie en een zekere
eenheid in kleur en stijl te bereiken. De nieuwe vleugel is uitgevoerd in
een keur van materialen en met zorg voor compositie en detaillering. De
donker gevoegde bakstenen gevel krijgt een naturel uitstraling door de
blank houten kozijnen en deuren en de aluminium accenten. Heel bij-
zonder is de strakke vijver waar het gebouw omheen is georganiseerd.
Tegenover de school, aan de Assendorperdijk, staat een bejaardentehuis
van architect Duintjer waarvan de uitbreiding in 1996 door Martin Kleine
Schaars is ontworpen.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
32 Rooms Katholieke Pabo (uitbreiding)
1997 - 1998
Ten Oeverstraat 68
BDG: M. Kleine Schaars
De school is gelegen op de hoek van de wijk
Pierik en sluit daarmee de wijk aan de zuidzijde
af naar het spoor dat de stad op deze plek door-
snijdt. De ambachtsschool verving een pand aan
de Menno van Coehoornsingel. Architect Baart
uit Leeuwarden werkte samen met stadsarchi-
tect Krook, maar het is niet waarschijnlijk dat
die laatste veel aan het ontwerp heeft gedaan:
Baart maakte in Leeuwarden een opvallend
gelijkende school zonder diens hulp. Tijdens de
bouw werd besloten een extra verdieping op de
vleugel aan de Hortensiastraat te zetten, wat het
architectonisch concept sterk beïnvloedde.
De gewapend betonnen constructie is bekleed
met verschillende kleuren (onder andere gegla-
zuurde) baksteen. In de gangen zijn glazen
bouwstenen in de vloeren aangebracht.
Opvallend is, dat de hoek van het pand in
expressief metselwerk is uitgevoerd, terwijl de
vleugels strak en eenvoudig van stijl zijn.
De portierswoning is traditioneler vormgege-
ven. Waarschijnlijk hebben de leerlingen van de
ambachtsschool die gebouwd. Het grote leslo-
kaal op het binnenterrein diende als praktijklo-
kaal metselen. De sobere gevelvlakken en het
gebruik van grote ramen wijzen erop dat Baart
door het Nieuwe Bouwen werd geïnspireerd.
Het pand aan de Mimosastraat werd, nadat het
aan het begin van de jaren negentig lange tijd
had leeggestaan, gekraakt. De krakers knapten
het als beheerscollectief op. Het pand is in 1998
Rijksmonument geworden.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
33 Voormalige Ambachtsschool
1932 - 1934
Mimosastraat 1/
hoek Hortensiastraat
A. Baart en L. Krook
Ten opzichte van de Assendorperdijk liggen de
Wezenlanden buitendijks, waardoor het lange tijd te
gevaarlijk was om dit gebied te bebouwen. Met de aanleg
van de Afsluitdijk in 1932 verdween de getijdenwerking
tot in Zwolle en kon de grond worden gebruikt. De
gemeente wilde er eerst een industrieterrein van maken,
maar zag daar uiteindelijk van af. Het gebied bleef onbe-
bouwd. Tot in de jaren zestig waren de Wezenlanden een
uitgestrekt groengebied bedekt met veel riet, waar zich
willekeurige sluippaden doorheen hadden gevormd.
Tegelijk met de planning van het Provinciehuis werd ook
het groengebied ontwikkeld, nadat het terug was gekocht
van het weeshuis (vandaar de benaming) van de
Hervormde Gemeente die het sinds 1819 in bezit had.
Het Provinciehuis zou fungeren als poort naar het park.
Bij de ontwikkeling werd gestreefd naar een park dat veel
activiteiten kon herbergen. Zo kunnen er kleine manifes-
taties worden gehouden, is er een speelplaats, kinder-
boerderij, gehandicaptentuin en een schaatscircuit van
meer dan twee kilometer lengte. De betonnen boogbrug-
gen in het park zijn vrij hoog gebouwd opdat er 's winters
onderdoor kan worden geschaatst. De tuinen bij het
Provinciehuis vormen de overgang naar het park. Een
belangrijk kenmerk van het werk van hun ontwerper
Mien Ruys is het contrast tussen architectuur en natuur,
een heldere, logische en functionele vormgeving tegen-
over de natuurlijk uitgroeiende beplanting.
Zie pagina 42
❘ PIERIK46
Het markante complex neemt een strategische plek in op de groene hoek
van de Schuurmanstraat en het Groot Wezenland, tegenover het
Kerkbrugje, de fietsbrug over de Stadsgracht. Het Rooms Katholiek
Lyceum was aan de andere kant van de stad bij de veel te kleine
Antoniusschool ondergebracht in noodbarakken. Die situatie was zo nij-
pend dat het schoolbestuur van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen een urgentieverklaring kreeg om in het groene, buiten-
dijkse gebied bij de Wezenlanden snel een nieuwe school met gymnas-
tieklokaal te bouwen. Het schoolgebouw paste in het stedenbouwkundig
plan van Dudok. Ten behoeve van het perspectivisch zicht is scheve laan-
beplanting in de Schuurmanstraat toegepast; de bomen begeleiden de
gang naar het Provinciehuis.
Het ontwerp is in een sobere, maar zorgvuldig gedetailleerde betonske-
letbouw uitgevoerd, in combinatie met bakstenen gevelbekleding en hier
en daar traditionalistische details, zoals de kantelen in de kopgevels. Het
gematigde modernisme was kenmerkend voor Zwolse architectenbu-
reaus. Een typerend element uit die jaren was het gebruik van taats- of
kiepramen. De op de hoek geplaatste aula annex gymnastieklokaal is
monumentaal vormgegeven: de kopgevel is gebogen en het geheel is op
poten geplaatst. Helaas zijn in dat bouwdeel de oorspronkelijke kozijnen
vervangen door witte kunststof exemplaren. Het interieur van de school is
echter nog in goede staat.
De bebouwing in het gebied grenzend aan de Wezenlanden moest aan
vrij strenge eisen voldoen om de kwaliteit van het gebied te waarborgen.
Stedenbouwkundig adviseur Van Embden wilde dat de rechtbank twintig
meter van de straat gelegen zou zijn om de parkachtige, ruime opzet van
de wijk te behouden. Daarmee kwam het gebouw in de lijn van het al
bestaande, aanpalende politiebureau te liggen. Samen met het naastgele-
gen ziekenhuis werd in 1973 een tuinplan gemaakt, maar op de hoek voor
de entree is een plein gevormd. Al in 1965 had de Staat der Nederlanden
het voornemen om in Zwolle een nieuw rechtsgebouw te laten ontwer-
pen, onder supervisie van de Rijksgebouwendienst. Het volume van het
grote kantoor werd als vrij problematisch ervaren, net als het mogelijke
gebrek aan parkeergelegenheid. De architect moest daarom zijn ontwerp
meer dan eens bijstellen. Het gebouw is van gewapend beton geconstru-
eerd, maar buiten bekleed met muschelkalksteen, waardoor het een
monumentaal, voornaam karakter heeft. Het bestaat uit twee geschakelde
bouwvolumes, die gekoppeld worden door een indrukwekkende hal. Ook
in het interieur draagt het materiaalgebruik aan de voornaamheid bij.
Naast de gewone ruimtes voor een rechtbank werd in een 'nucleair onder-
komen' voorzien; de koude oorlog woedde nog in volle hevigheid.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
35 Park de Wezenlanden
circa 1949
Wethouder Alferinkweg
Publieke Werken Zwolle en M. Ruys
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
37 Rechtbank
1970 - 1973
Luttenbergstraat 5/ hoek Schuurmanstraat
J. Kruger
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
36 Schoolgebouw Thomas a Kempiscollege
1955 - 1960
Schuurmanstraat 1
P.A. Lankhorst
De Scandinavisch aandoende school staat als exotisch object temidden
van oer-Hollandse rijtjeshuizen op een kaal terrein met een enkele boom.
Na de Tweede Wereldoorlog werden uit de voormalige vijandelijke staten
Finland en Oostenrijk in het kader van de Wiedergutmachung bouwpak-
ketten geïmporteerd.
Behalve scholen waren ook pakketten voor woningen beschikbaar. Er
waren in Zwolle meerdere van deze schoolgebouwen, onder meer aan de
Herfterweg, maar die zijn gesloopt. De school is op een gemetseld base-
ment opgetrokken uit gebeitste houten planken met een flauwe dakhel-
ling en flinke raampartijen met roeden. De gevels zijn erg sober, maar
hebben mooie decoratieve details in betimmering.
De hoofdentree is in 1971 veranderd en in 1980 zijn twee lokalen bijge-
bouwd. Hoewel er direct na de oorlog veel van deze bouwpakketten wer-
den geïmporteerd, zijn er in Nederland niet veel van deze ‘Finse scholen’
meer over.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
34 Jan Ligthartschool/Basisschool Het Veldboeket
circa 1949
Violierenstraat 35/
Goudenregenstraat 56
M. en D. Th. Laurentius
WEZENLANDEN ❘ 47
❘ WEZENLANDEN48
Zwolle is sinds 1811 hoofdstad van
Overijssel. In de jaren vijftig van de twin-
tigste eeuw nam de provincie zo in belang
toe, dat een grote groep ambtenaren nodig
modern moest worden gehuisvest. Een
meervoudige opdracht werd in 1960 uitge-
schreven en de Amsterdamse architect
Duintjer won deze. De commissie die de
inzendingen beoordeelde sprak van 'muzi-
kale architectuur'. Het provinciehuis
moest dienen als poort naar het achterlig-
gende Park de Wezenlanden, dat in dezelf-
de periode werd aangelegd. Het provincie-
huis is opgebouwd uit verschillende vleu-
gels, waarbij het deel voor ambtenaren, het
‘werkgedeelte’, was gescheiden van het
bestuurlijke deel, het ‘representatieve
deel’. Centraal in het ontwerp ligt een
hoger geplaatste gang die de twee delen
verbindt en de poort naar het park vormt.
De tuinen van het provinciehuis grenzen
direct aan het Park de Wezenlanden. Het
tuinontwerp is van Mien Ruys. Duintjer
ontwierp eerder het hoofdkantoor van De
Nederlandse Bank in Amsterdam en het
kantoor van de ABN in de Vijzelstraat
aldaar, dat een soortgelijke gevel heeft met
in aluminium beplating ingepakte kolom-
men en overstekken in de gevel die dienen
als zonwering en als glazenwassersbalkon.
Later volgde in vergelijkbare stijl het pro-
vinciehuis van Drente in Assen.In 1982
bleek extra ruimte nodig te zijn. De
gemeente correspondeerde met architec-
tenbureau Duintjer, Istha, Kramer, Van
Willegen over de mogelijkheden. Besloten
werd tot een aanbouw in zuidoostelijke
richting, die in 1990-1991 door H.
Wendrich van IAA (Ingenieurs en
Architecten Associatie) werd ontworpen.
Het complex van 123 woningen vervangt 82
gesloopte woningen in de Zeeheldenbuurt.
Daarmee werd de woningvoorraad van de
Zeeheldenbuurt, die voornamelijk uit
arbeidershuisjes bestaat, gedifferentieerd:
naast eengezinswoningen zijn ook senio-
ren- en studentenwoningen gebouwd. De
stedenbouwkundige opzet komt globaal
overeen met de vroegere bebouwingstypo-
logie, maar de dichtheid is groter. Verder
zijn dwarsverbindingen aangebracht in de
bouwblokken, zodat de binnenhoven open-
baar toegankelijk zijn geworden.
De ingetogen vormgeving is aangepast aan
de woningbouw in Wipstrik, maar is
onmiskenbaar hedendaags. Zo komen tra-
ditionele lessenaarsdaken voor, maar ook
platte daken en gebogen kappen. De
bebouwing heeft een wisselende hoogte en
toont zowel bakstenen als glazen en gestuc-
te gevels. De binnenhoven zijn zorgvuldig
gedetailleerd en dienen als parkeerplaats of
gemeenschappelijke tuinen. De galerijen
die de appartementen ontsluiten zijn ruim
bemeten.
Patijn geeft in dit project zijn visie op volks-
huisvesting uitstekend weer: architectoni-
sche kwaliteit door zorgvuldige vormgeving
in plaats van door (over-)esthetisering van
de ontwerpopgave en het belang van de
semi-openbare achtergebieden.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
WYTZE PATIJN ARCHITECTEN
39 Woningen
1996 - 1997
Evertsenstraat 19 - 59;
Piet Heynstraat 2 - 36 en 39 - 79;
De Ruyterstraat
W. Patijn en J.C. KokOB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
38 Provinciehuis
1963 - 1964
Luttenbergstraat 2
M. Duintjer
AD
RES
OBJECT NUMMER
39
WEZENLANDEN ❘ 49
❘ WIPSTRIK50
De vroegere Zwolse zwembaden stonden in open verbin-
ding met de stadsgracht en riolen waardoor het water van
slechte kwaliteit was. Een speciale commissie voor
Volksgezondheid opperde een heel nieuw bad te graven
en als directeur van de Technische Dienst van de gemeen-
te kreeg Wiebenga de opdracht een ontwerp te maken.
Wiebenga was opgeleid als bouwkundig ingenieur en
werkte samen met beroemde architecten van het Nieuwe
Bouwen zoals Jan Duiker, bij het ontwerp van Sanatorium
Zonnestraal. Binnen de gemeente stond niet iedereen
onverdeeld achter Wiebenga's moderne ontwerpen en
ranke constructies. In 1934 moest hij vanwege onenigheid
bij de Technische Dienst vertrekken.
Vanwege de specifieke functie van het bad, en omdat de
architect geen grote volumes hoefde te creëren, kwam de
moderne, open en subtiele vormgeving goed uit de verf.
Het geheel is helder en functioneel opgezet. Het bad is
symmetrisch ingedeeld naar mannen- en vrouwenafdelin-
gen, met aparte circuits van baden, kleedruimtes enzo-
voorts. Op de as plaatste Wiebenga een zuiveringsbassin.
Waar oorspronkelijk zandstranden waren aangelegd,
bevinden zich inmiddels grasvelden. De duiktorens van
het bad typeren de moderne vormgeving.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
40 Openluchtbad
1932
Ceintuurbaan 1
J.G. Wiebenga
WIPSTRIK ❘ 51
WIPSTRIK ❘ 53❘ WIPSTRIK52
Na de oorlog werden op verschillen-
de plaatsen in Nederland bouwpak-
ketten gebruikt om snel goedkope
woningen en scholen te realiseren.
In Zwolle zijn, op verschillende
locaties, groepjes Oostenrijkse hou-
ten woningen gebouwd die waren
geleverd door het Woningbureau
van Philips Gloeilampenfabrieken.
Philips bood de woningen aan om
de gemeente tegemoet te komen bij
de problemen rond het huisvesten
van haar werknemers.
De gemeente op haar beurt had
industrialisatie hoog op de prioritei-
tenlijst staan, en vroeg bij het
Ministerie van Wederopbouw een
financieringsregeling voor de hou-
ten woningen aan. Op een beton-
nen fundering konden de houten
huizen ter plekke in elkaar worden
gezet. Philips leverde de onderdelen
en een instructie voor de montage.
Er bestonden enkele, dubbele en
driedubbele woningpakketten, geo-
riënteerd in verschillende richtin-
gen, genaamd ‘Einfamilienhaus
Zuiderzee’.
Bij de woningen werden standaard-
schuurtjes geleverd. De dakpannen
werden van een plaatselijke leveran-
cier betrokken. Omdat de woningen
door veel groen worden omgeven
en goed zijn onderhouden, vormen
ze een opvallend ensemble in de
Zeeheldenbuurt.
De flat vormt de hoek van de Hanekamp en de Wipstrikkerallee. De archi-
tecten hadden de nodige problemen met het vinden van een goede hoe-
koplossing en werden bijgestaan door de gemeentelijk architect.
Uiteindelijk is de hoek feitelijk genegeerd en is het pand frontaal aan de
Hanekamp geplaatst. Op deze plek stond voorheen Herberg De
Hanekamp, die in zijn geheel is verplaatst naar het Openluchtmuseum in
Arnhem. De corporatie Algemeen Belang wilde eerst zestien woningen
bouwen, maar op aanraden van de gemeente werden op de begane grond
vier winkelruimten gemaakt. De twaalf overgebleven woningen hadden
centrale warmwatervoorziening, boodschappenlift en vuilnisstortkoker.
Door al die moderne faciliteiten kwam de huur wel aan de hoge kant: vijf-
tig gulden per maand. Sinds de bouw zijn zowel winkels als woningen ver-
bouwd en samengevoegd. Typisch voor de vroege jaren vijftig is de combi-
natie van een zakelijke, sobere architectuur met – spaarzaam toegepaste –
geometrische ornamentiek. Dit samengaan van elementen van de 'moder-
ne' architectuur met trekken van een meer traditionalistische opvatting,
komt na de oorlog veel voor. De verfijnde gevel is nog behoorlijk in tact.
Hoewel de wijk Wipstrik al eerder tot bloei kwam, werden
ook in de jaren dertig nog zogenoemde middenstandswo-
ningen gebouwd op nieuwe grond. Het bouwbedrijf van
H.J. Schutte bouwde 24 woningen in 1933 in één serie aan
de Wipstrikkerallee, en in 1934 zette hij in dezelfde buurt
weer verschillende blokken neer, onder andere aan de
C. Houtmanstraat 1-13. Bouwmaatschappij Assendorp
bouwde dezelfde ontwerpen aan de overkant van de C.
Houtmanstraat (nummers 2-14).
De Zwolse architect Lankhorst tekende voor het ontwerp.
De fraaie hoekoplossingen en de overgangen in de blok-
ken, met torentjes en ijzeren balkons met vlaggenmast,
functioneren als stedenbouwkundige accenten op een
wijze die kenmerkend was voor de architectuur en ste-
denbouw uit de periode van de Amsterdamse School.
Op het moment dat de bouwer 'Nelow' uit Den Haag vergunning kreeg
hier 'heerenhuizen en middenstandswoningen' te bouwen, waren de
Vosmaerstraat en het Herfterplein nog niet aangelegd. De aannemer
moest 23 duizend gulden bijdragen aan de kosten van de straataanleg om
te mogen bouwen.
Het vijfhoekige blok tussen de Herenweg en het Herfterplein is als een-
heid opgevat met steeds net andere details in de gevels. Zo verschillen de
ingangspartijen telkens en hebben de hoeken bijzondere aandacht gekre-
gen. Van Essen bedacht op iedere hoek een andere oplossing: een lagere
invulling van de hoek, een erker, een serre, enzovoorts. De gevels zijn met
een opvallend mooie soort baksteen bekleed en zorgvuldig gedetailleerd.
Het ontwerp van het blok is opgevat als een stedenbouwkundig geheel dat
straten en plein vormt.
Zie pagina 39.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
41 Woningen
1933 - 1934
Cornelis Houtmanstraat
Wipstrikkerallee
Willem Barentzstraat
P.A. Lankhorst
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
42 Woningen
1933 - 1934
Herenweg/ Herfterplein/
Herfterweg/ Vosmearstraat
A.L.B. van Essen
OBJECT NUMMER
OBJECT
ADRES
AR
CH
ITECT
44
Woningen en w
inkels
1952 - 1954
Hanekam
p 2 - 8
H. M
astenbroek en J.H. de H
erder
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
43 Houten woningen
1949 - 1950
De Keyzerstraat 43 - 51; Willem Barentzstraat 15 - 19;
De Rijpstraat 29 - 35; Abel Tasmanstraat 6 - 8;
Wipstrikkerallee 177 - 179; Vermeerstraat 25 - 33
Onbekend
❘ KAMPERPOORT54
Dieze
Dieze❙ Dieze
was in de
v r o e g e
Middeleeuwen een zelfstandige marke ten noor-
den van Zwolle. Een marke was een gebied dat
eigendom was van een vereniging van landeige-
naren, een constructie die voornamelijk in het
oosten van Nederland voorkwam. Omdat Zwolle
flink groeide, kreeg het in 1384 de marke Dieze
erbij om verder te kunnen uitbreiden. Tot de
opheffing van Zwollerkerspel in 1967 was dat de
laatste grote gebiedsuitbreiding van de gemeen
te Zwolle. In de negentiende eeuw vormde zich
een vrijwel ononderbroken gordel van bebou-
wing om de Zwolse binnenstad. Deze bestond
uit zowel villa’s als middenstands- en arbeiders-
woningen. In Dieze verrezen voornamelijk een-
voudige huizen. In de Tweede Wereldoorlog
werd het deel van Dieze direct ten noorden van
de gracht gebombardeerd. In 1944 maakte de
dienst Openbare Werken een plan van uitbrei-
ding voor Dieze. De rand langs het noorden van
de binnenstad zou worden gesaneerd en opge-
vuld met een fijnmazig wegennet dat aansloot
op de Zamenhofsingel. Dat plan is niet uitge-
voerd. In de jaren daarna zijn verschillende
bestemmingplannen voor Dieze van kracht
geweest en is de wijk langzaamaan verder opge-
vuld. Aan de Zamenhofsingel is gestreefd naar
solitaire gebouwen in een groene setting, zodat
hier een pendant van de Van Roijensingel aan
de zuidkant van de stad zou kunnen ontstaan.
In 1950 maakte W.M. Dudok een stedenbouw-
kundig plan voor de Meppelerstraatweg, waarbij
hij woningblokken aan weerszijden van de weg
situeerde en aan de zuidkant een industrieter-
rein. Twee jaar later verrezen de woningen en in
1953 maakte Philips gebruik van Dudoks plan
door een vergunning aan te vragen voor de
De brug, die door de stadsarchitect werd ontworpen,
vormde in 1907 een belangrijke verbinding tussen Groot
Wezenland en de groeiende voorstad Dieze.
De Schoenkuipenbrug verving destijds de ophaalbrug
over het Almelose Kanaal. Aan wal bevindt zich het een-
voudige brugwachtershuisje. De opritten van de brug zijn
in baksteen gemetseld, met hardstenen plinten en leunin-
gen. Verder is hij geconstrueerd uit geklonken welijzeren
liggers met een houten dek. Het bewegende deel draait op
een centraal plateau. In het water is de vaarroute gemar-
keerd door houten remmingswerken.
De leuningen zijn op eenvoudige wijze vormgegeven in
sierlijk smeedijzer.
De kazerne werd als eerste pand op de hoek van de Meppelerstraatweg en
de nieuw aangelegde Jupiterstraat gebouwd, in een op dat moment nog
voornamelijk agrarisch gebied. Sinds 1850 was er in Overijssel niet veel
gebouwd ter verdediging van het land, en pas vlak voor de oorlog zouden
er incidenteel weer militaire objecten verrijzen. Wel werden er steeds
onderkomens voor manschappen gebouwd, zoals deze kazerne. Het
gebouw is op een L-vormige grondslag gebouwd en gaat vergezeld van
een stookhuis en een koetshuis/garage. Aan deze laatste hangen nog de
ringen voor het vastzetten van de paarden. De verschillende dienstwonin-
gen in de kazerne zijn enkele malen verbouwd en aangepast aan de kan-
toorfuncties die er nog steeds in zitten. De gevel van gele baksteen is
horizontaal geleed door middel van een plint met zwarte geglazuurde
baksteen en teruggelegen muurvlakken. De hoge kappen zijn met gegla-
zuurde pannen belegd, die belangrijk bijdragen aan de kleurrijke indruk
van het geheel. Op de toren is een fraai tegeltableau aangebracht met in
gestileerde vorm het wapen van Nederland en een keramisch uurwerk. In
de hal onder de toren bevond zich oorspronkelijk een fraaie trap en een
bovenlicht met glas in lood. Beide zijn verdwenen. De gemetselde bloem-
bakken en betonnen luifels accentueren de ingangen. De Genie heeft vóór
de oorlog veel opmerkelijk goede architectuur gebouwd en verschillende
beroemde architecten, zoals W.M. Dudok, zijn er hun carrière begonnen.
Zie pagina 7.
Marechausseekazerne
1929 - 1931
Meppelerstraatweg 19 - 24
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
46
Bouwk. afd. der Genie te Groningen
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
45 Schoenkuipenbrug
1906 - 1907
Groot Wezenland/
Almelose Kanaal
L. Krook
❘ 54 DIEZE ❘ 55
DIEZE ❘ 57❘ DIEZE56
Tegenover elkaar zijn in dit noordoostelijk gedeelte van Dieze in dezelfde
tijd twee grote woningbouwprojecten gerealiseerd die architectonisch
behoorlijk verschillen.
Het project aan de zuidkant van de Meppelerstraatweg, met even num-
mers, werd gerealiseerd in 1952, in opdracht van Woningstichting
Volkswelzijn door architect Lankhorst. Het bestaat uit 264 woningen in
flats van drie en vier lagen. De stedenbouwkundige opzet van het geheel,
waarbij de blokken scheef op de weg staan en gescheiden worden door
groengebieden, is aantrekkelijk afwijkend van de tot dan toe gangbare
woningbouw. Het is een vroege vorm van de strokenverkaveling waarmee
juist vóór de oorlog in Amsterdam was geëxperimenteerd. De
Welstandscommissie vroeg zich destijds wel af hoe deze woonwijk 'die
aan de entree van Zwolle ligt, zich op wasdagen zal tonen?' Bij gebrek aan
voorzieningen zou alle was maar buiten, dus vol in het zicht hangen.
Aan de oneven kant van de straat werden een jaar later vijf blokken met
woningen gebouwd in een wat meer traditionalistische architectuur van
Meijerink. Woningbouwvereniging Bouwlust was hiervoor verantwoorde-
lijk. Deze typische jaren vijftig architectuur is ingetogen maar zorgvuldig
gedetailleerd met stalen ramen en aardige decoratieve details.
Het oudste gedeelte van het Sophia Ziekenhuis
werd in 1884 gebouwd, waarna in verschillende
fasen delen werden aangebouwd. In 1931 maak-
te Wiebenga een opvallend strak ontwerp voor
een uitbreiding in de sfeer van het in uitvoering
zijnde zwembad in de Wipstrik, maar dat leidde
tot een felle strijd met het College van
Burgemeester en Wethouders en met de
Schoonheidscommisie. Wiebenga had een gevel
van louter staal en glas voor ogen. Hij moest bij
het aanpassen van het ontwerp - zodat de
Schoonheidscommissie en gemeente hun fiat
zouden geven - samenwerken met de
Amsterdamse architect Van der Linden, een
ervaren ziekenhuisbouwer. Wiebenga was logi-
scherwijs niet gelukkig met deze situatie.
Moderne elementen als stalen raamkozijnen,
metalen balustrades en betonnen en gepleister-
de delen wist hij er toch door te krijgen, maar in
het bijgestelde ontwerp is de essentie, glazen
borstweringen, verdwenen en vervangen door
traditionele (gele en rode) baksteen. Aan het
betonskelet en met name in het betonnen trap-
penhuis met geheel glazen wanden, dat twee
vleugels verbindt, is nog te zien welke architec-
tuur Wiebenga in zijn eerste ontwerp nastreef-
de. Opvallend zijn de uit de gevel stekende ope-
ratiezalen op consoles.Wiebenga heeft zijn uit-
breiding op de hoek van de straat met de
Nieuwe Vecht gericht. Op die hoek plaatste hij
een tweezijdige erker, een torenopbouw met
glazen bouwstenen en een dakterras: een leven-
dig accent. Ook de entree is gemarkeerd, met
een betonnen luifel en een bakstenen toren met
schoorstenen, liftkoker en een balkonhekje bij
de vlaggenmast. In zijn ontwerp gaf Wiebenga
ook een mogelijkheid voor verdere uitbreiding
aan langs de Nieuwe Vecht, maar dat gedeelte is
nooit uitgevoerd. Het gebouw is momenteel
niet meer als ziekenhuis in gebruik maar dient
als gemeentelijk kantoor. De kunstacademie van
de Hogeschool der Kunsten Constantijn
Huygens wil zich hier vestigen en heeft het ont-
werp voor de verbouwing opgedragen aan archi-
tect Hubert-Jan Henket.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
48 Woningen
1952
Meppelerstraatweg oostelijk deel,
even(zuid)
P.A. Lankhorst
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
49 Woningen
1953
Meppelerstraatweg oostelijk deel,
oneven (noord)
M. Meijerink
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
47 Voormalig Sophia Ziekenhuis
1931 - 1935
Rhijnvis Feithlaan 80 - 96
J.G. Wiebenga + J. van der Linden
❘ DIEZE58
Het archief is gelegen in een gebied van Zwolle dat fysiek
nogal onder de Tweede Wereldoorlog heeft geleden. Na
opruiming van de ruïnes en de krotten werd een groen
gebied met vrijstaande kantoren aangelegd. Door de lig-
ging van de kantoren in een groene, min of meer afgeslo-
ten omgeving, vormt dit gebied een eilandje in een verder
redelijk kleinschalig ingevulde woonwijk.
Het gebied werd in 1970 bestemd voor de bouw van een
complex van kantoren van onder meer Centraal
Belastingkantoor en Rijksarchief. Architect Tauber uit
Alkmaar maakte de eerste ontwerpen in 1971 al 'aanbe-
stedingsgereed'. In 1977 werd het gebouw in gebruik
genomen, en in 1996 breidde dezelfde architect het uit.
De geslotenheid van het volume wordt door de plastische
vormgeving gecompenseerd. Het werk van Tauber laat
vaak een bijzonder gebruik van baksteen en metselver-
banden zien. Zijn architectuur krijgt daarmee een zekere
massa, die haar laat afwijken van de traditionele beton-
skelet-met-baksteenvulling gebouwen.
Het grootschalige kantorencomplex van
het GAK en de Sociale Verzekerings Bank
(SVB) contrasteert nogal met de fijnmazi-
ge binnenstad aan de overzijde van de
Stadsgracht en de erachter gelegen woon-
wijk. Het gebruik van stralend witte, gegla-
zuurde baksteen, witte kozijnen en veel
glas doet het nog meer afsteken. De gevels
hebben een zekere dieptewerking verkre-
gen door de verdeling van het bouwwerk
in hogere en lagere vleugels en de entree,
die onder een uitstekende luifel is gesitu-
eerd. Een laag bouwvolume met horizon-
tale accenten moest bij het oorspronkelijke
gebouw de schaal verzoenen met de omge-
ving. Later is dit gebouw aan de rechterzij-
de uitgebreid met een volume in dezelfde
witte steen en, nog later, met een toren, die
nu door de SVB wordt gebruikt. Deze
toren is uitgevoerd in de in die jaren bij
architecten zeer populaire B2 betonblok-
ken. Door de schaalvergroting en de uit-
breidingen is er niet veel terechtgekomen
van het streven een moderne variant op de
singelbebouwing aan de Van Roijensingel
te realiseren.
Bovendien hebben de uitbreidingen een
klonterig gebouwencomplex opgeleverd,
dat de elegantie van de eerste fase doet ver-
bleken.
In 1957 kreeg NV Reinders Olie- en Veevoederfabrieken rijksvergunning
om een nieuwe bedrijfshal te bouwen. Daarin zouden de fabriek, het
magazijn, een schaft-, was- en kleedlokaal, de spreekkamer, keuken en
toiletten onder worden gebracht. Het driehoekige bedrijventerrein was
kleiner dan het gebied dat nu als zodanig in gebruik is.Het halletje, vorm-
gegeven in een typische industriële jaren vijftig architectuur, is van beton
geconstrueerd, met hardgrauw betonnen gevels en een opvallende,
gewelfde keramische schaalconstructie voor de daken. Dergelijke beton-
constructies werden kort na de oorlog veel toegepast, vanwege de staal-
schaarste in Europa. Het is een typisch voorbeeld van de utiliteitsbouw
waarmee het bureau van De Gruyter rond 1960 een grote reputatie ver-
wierf.
Het terrein waarop de bedrijfshal van DSM staat zal in de komende jaren
herontwikkeld worden. Het is de vraag of de hal dat overleeft.
De kerk ligt in een levendig stuk van de wijk Dieze, temidden van school
en verzorgingstehuis. De kerkenraad van de Gereformeerde Kerk
Vrijgemaakt gaf Boxman in 1964 de opdracht om een kerk met verga-
derlokalen, keuken, toiletten en parkeerplaats te ontwerpen. De platte-
grond is opgebouwd uit drie geschakelde rechthoeken: het voorplein, een
vleugel met vijf zalen en faciliteiten en het eigenlijke kerkgebouw. Het
kerkgebouw is een eenvoudig blok met aan twee zijden grote heldere ven-
sters en een smal glas-in-loodraam. De galerij is te bereiken via een sier-
lijke wenteltrap in de hoek. Het voorplein is geometrisch ingedeeld met
een vierkant bestratingspatroon en een opvallende opengewerkte klok-
kentoren op de hoek. Hoewel het een typerend functioneel jaren zestig
ontwerp is, heeft de architect geprobeerd om door middel van eenvoudi-
ge abstracte middelen de kerk een zekere monumentaliteit te geven. In
1999 werd aan de achterzijde een uitbreiding toegevoegd.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
51 Opstandingskerk/Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt
1964
Esdoornstraat 25/
hoek Middelweg
W. Boxman
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
50 DSM Bedrijshal
1957 - 1958
DSM - terrein:
hoek Centuurbaan en Nieuwe Vecht
P.J. de Gruyter
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
52 Rijksarchief Overijssel
1971 - 1977/1996
Eikenstraat 20
P.H. Tauber
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
53 Gemeenschappelijk Administratie Kantoor (GAK)
1952 - 1953/1979 - 1980
Zamenhofsingel 25
bureau Elling: H. Hoogewoning
DIEZE ❘ 59
❘ DIEZE60
Vanaf het water presenteert het grote pand zich op zijn best, met zijn
gebouwhoge erker en verschillende vleugels. De goede bereikbaarheid
van de locatie voor fiets, bus en auto stond bij het ontwerp voorop. De
gevels zijn uitgevoerd in een combinatie van baksteen, die hier en daar in
reliëflagen is uitgemetseld, fijne betonbandjes boven de raamstroken en
vergrijzend western wed cedar- hout. Met de vrij ingetogen vormgeving
en materiaalgebruik en de aandachtige detaillering vormt het gebouw een
uitzondering op de gangbare abstract gedetailleerde kantorenbouw. Dat
bezuinigingen juist voor dit soort gedetailleerde architectuur fnuikend
kunnen zijn, is te zien in het kantoor dat hetzelfde bureau in 1998 voor
de hoek van de IJsselallee en de Hanzelaan in Hanzeland ontwierp.
Door de verhoogde ligging van de A-28 had je vanaf de snelweg altijd een
royaal uitzicht over Zwolle. Na de plaatsing van geluidschermen is er ech-
ter niet veel méér van de stad te zien dan enkele galerijflats. Des te
belangrijker is het dat de schermen zelf zeer zorgvuldig en speciaal voor
deze lokatie ontworpen zijn. Zij bestaan uit plastisch vormgegeven draag-
elementen waartussen platen zijn gehangen. De hele constructie is uit-
gevoerd in gewassen grindbeton. Waar dat geluidstechnisch nodig was
zijn er ophogingen in het scherm aangebracht die, om het beeld niet te
verstoren, van hardglas zijn gemaakt.
Waar voldoende ruimte langs de weg was om een, goedkopere, geluids-
wal aan te leggen, werd deze bekroond met een vanuit de schermen door-
lopende betonband. Vanwege problemen met graffiti zijn de schermen
later geschilderd.
Het complex bestaat uit een gebouw met achttien appartementen en een
rij van zes eengezinswoningen. Het appartementencomplex is gesitueerd
op een markante hoek aan de noordoostelijke zijde van de Stadsgracht.
De gebouwen vallen bovendien op in de omgeving vanwege de kleurstel-
ling en de ronde, torenachtige uitbouwen die het appartementengebouw
het voorkomen geeft van een moderne burcht. De ontwikkelaar wilde
twee dezelfde appartementengebouwen realiseren, maar door ‘marktom-
standigheden’ kwamen zes 'stadsvilla's' (rijtjeshuizen) in plaats van het
tweede gebouw . Daar was meer vraag naar. De architect heeft gezocht
naar een typisch stads, smal en hoog, woningtype, dat als moderne invul-
ling qua kleur, materiaal en detaillering zou passen binnen de omringen-
de wijk.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
55 Eensgezinswoningen en appartementengebouw
1993 - 1994
Blekerswegje 21 - 55
H. Zeinstra
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
54 Geluidsschermen A-28
1989 - 1991
A-28
Rijkswaterstaat Directie Oost
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
56 Behandelcentrum Geestelijke Gezondheidszorg RIAGG
1994 - 1995
Burgemeester Roelenweg 9
Brouwer Steketee Architecten: J.J.M. Klompenhouwer
OBJECT NUMMER
OBJECT
ADRES
AR
CH
ITECT
57
Concertzaal D
e Branie
1995 - 1996
Zam
enhofsingel 7
Gem
eente Zwolle: A
.C.B
van de Hoogen
DIEZE ❘ 61
De gemeentelijke Sector Welzijn
vroeg om een popconcertgebouw met
twee zalen (voor 400 en voor 100 per-
sonen) en zes oefenruimtes. Verder
moesten faciliteiten als foyer, entree
en kantoren worden ingepast, alsme-
de bijzondere installaties; een trafo-
huisje vanwege de grote hoeveelheid
elektriciteit die tijdens een concert
wordt verbruikt en een grote luchtver-
versingsinstallatie. Het grootste pro-
bleem bij een dergelijk gebouw is
echter het geluid.
De verhoudingen van breedte, lengte
en hoogte zijn afgestemd op een opti-
male akoestiek, terwijl zwevende
vloeren, gelaagde buitenmuren, uit-
zonderlijk dik dubbel glas, geluids-
sluizen en zogenaamde buigslappe
binnenwanden moeten voorkomen
dat de muziek in de omliggende wijk
te horen is. De vormgeving richt zich
op het aanvaardbaar, zelfs uitnodi-
gend vormgeven van deze gesloten
massa’s. Hiertoe zijn de lagere volu-
mes bij de entree verzelfstandigd en
is de nadruk gelegd op een plastische
massa-behandeling, met een zeer
geprononceerde dakrand die dit
benadrukt.
❘ 63
Holtenbroek, Aa-landen, Stadshagen
❘ KAMPERPOORT62
Groei in noordelijk richting❙ Stedenbouwkundig adviseur van
Zwolle, S.J. van Embden, was in 1955 van
mening dat de stad het beste kon uitbreiden in
noordelijk richting. Hij vond dat de rijksweg
geen onoverkomelijke hindernis vormde, mits
de noordelijke wijken goede verbindingen met
de binnenstad zouden krijgen en over eigen
voorzieningen konden beschikken. Hij begon
met het ontwerp voor de wijk Holtenbroek en
had een aantal jaren later de supervisie over de
ontwikkeling van Aa-landen. Veel later, in 1991,
werd besloten dat ook het Zwarte Water geen
hindernis hoefde te zijn en besloot de gemeen-
te ten westen van Holtenbroek de nieuwe wijk
Stadshagen te bouwen.❘ 62
alow
eg
Blal
oweg
Blaloweg
Sche
vem
olen
pad
Zwartewater
Gasthuisdijk
Katwolderhaven
Zwol
le -I
Jsse
lkan
aal
Hubertplaat
Hubertplaat
Hubertplaat
Hubertplaat
Beeth
oven
laan
Beethovenla
an
Klooienberglaan Lortzingstraat
zeeheldenbuurtn
Rhijnvis Feithlaan
Ijsselhallen
Middelweg
Brinkhoekweg
90
88
59
6667
58
61
68
60
65
62
63 64
54
51
525357
56
16 5545
47 44 42
3936
4
50
4846
49
Holtenbroek ❙ Het uitbreidingsplan Holtenbroek uit
1956 werd in zijn geheel uitgevoerd, vanwege
de woningnood in een fors tempo. Van Embden
schikte 4055 woningen in vier buurten. Een
assenkruis van groenzones scheidt de buurten
van elkaar en het geheel is door een groene rand
omgeven. In die groene zones zijn de voorzie-
ningen gesitueerd, zoals kerken en een wijkcen-
trum. Aan de randen liggen ondermeer scholen
en een winkelcentrum. De woningblokken zijn
voornamelijk noord-zuid georiënteerd in steeds
herhaalde combinaties, de zogenaamde 'stem-
pels'. Zeventig procent van de bebouwing
bestaat uit hoogbouw met uitzicht op het omrin-
gende landschap. Van Embden was als steden-
bouwkundige door het idee van de ‘functionele
stad’ beïnvloed, wat door moderne architecten
na de oorlog veel werd toegepast. Daarbij wer-
den lucht, licht en ruimte voor de woningen van
het grootste belang geacht. De belangrijkste
functies in de stad (wonen, werken, verkeer en
recreatie) moesten ieder een duidelijke, zelf-
standige plek in een stad hebben zonder elkaar
te storen. Van Embden gebruikte weinig ele-
menten uit het bestaande landschap of van de
historische bebouwing in zijn ontwerp. Alleen
de boerderij De Klooienberg, die toch aan de
rand van de wijk lag, heeft hij gespaard.
Holtenbroek is met de Zwolse binnenstad ver-
bonden door drie wegen die onder de A-28
doorgaan. In de jaren negentig is de openbare
ruimte in Holtenbroek verbeterd en zijn kleine
nieuwbouwprojecten in open ruimten in de
bestaande wijk gevoegd.
Aa-landen❙ In 1962 werd het ontwikkelingsplan Aa-
landen uitgebracht. Er zouden zes buurten met
elk ongeveer duizend woningen komen. Van
Embden had de supervisie, maar de Dienst
Openbare Werken, onder leiding van directeur
S. van der Wal, ontwierp het stedenbouwkundig
plan. De naam van de wijk kwam van het rivier-
tje de Westerveldse Aa, dat ‘als aantrekkelijk ele-
ment in de wijk’ werd opgenomen, tezamen
met enkele andere waardevolle landschappelijke
elementen die werden behouden. Bovendien
maakte landschapsarchitect J.T.P. Bijhouwer
tegelijkertijd een recreatieplan voor het gebied.
Doel van alle betrokkenen was om een zo goed
mogelijke stedenbouwkundige ontwikkeling te
verkrijgen van het hele gebied tussen de A-28,
de Vecht en het Zwarte Water. Voor wat betreft
de integratie van groen en landelijke omgeving
in het plan, geldt de Aa-landen nog steeds als
voorbeeld in Nederland. De Aa-landen ademt
als wijk een andere sfeer dan Holtenbroek. De
woningblokken zijn niet meer strikt rationeel
geordend, veilige woonhoven en speelstraten
voor de kinderen. De ontwerpers van de Aa-lan-
den waren van mening dat de vraag van bewo-
ners naar een meer intieme woonomgeving niet
kon worden genegeerd. In het wijkcentrum, dat
de Aa-landen de nodige onafhankelijkheid van
Zwolle moest geven, zou getracht worden een
‘gezellige promenade, met een terras aan het
water te creëren’. Een dergelijk statement was in
1962 nog heel ongebruikelijk; het zou pas een
jaar of tien later gebruikelijk worden om van
‘gezelligheid’ in de stedenbouw te spreken. De
Aa-landen werd in de jaren zeventig gebouwd,
waardoor de architectuur wezenlijk van
Holtenbroek verschilt. Door een lager bouw-
tempo en dus grotere spreiding in de tijd, is de
diversiteit in architectuur ook groter.
De Krekenbuurt met intieme woonerven en de
woongebouwen rond De Dobbe laten de nieuwe
benadering zien. Ook de latere uitbreiding Aa-
landen Oost, met kronkelige woonerven en
voornamelijk eengezinshuizen is typerend voor
de jaren zeventig.
Stadshagen❙ Stadshagen is anno 1999 het jongste
woongebied van Zwolle. In dit stadsdeel aan het
Zwarte Water verrijzen binnen tien jaar in totaal
8500 woningen. De naam Stadshagen is oud.
Mastenbroek, het gebied waar Stadshagen in
ligt, behoort tot de oudste polders van
Nederland. Al in 1364 werd de nieuwgewonnen
grond in rechte, rationele vlakken verdeeld over
verschillende eigenaren, zoals de Bisschop van
Utrecht en omringende steden. Alle delen die
‘stad’ in de naam hebben, behoorden aan de
stad Zwolle. In Mastenbroek verrijst nu de
nieuwste huizenzee van Zwolle. Het woning -
aanbod is gevarieerd, met huur- en koopwonin-
gen in verschillende prijsklassen. Het motto
daarbij is dat ‘iedereen in Stadshagen een woon-
plek moet kunnen vinden’. Ook deze wijk is een
typisch product van zijn tijd. Stadshagen is ont-
wikkeld in het kader van de Vierde Nota voor de
Ruimtelijke Ordening Extra, de VINEX. In heel
Nederland wees de rijksoverheid aan het eind
van de eeuw locaties aan voor grootschalige
nieuwbouw bij de grote steden. Termen als
duurzaamheid op milieugebied, sociale veilig-
heid, kwaliteit van de openbare ruimte en geva-
rieerde woningtypen komen veelvuldig aan bod.
Voor openbaar vervoer, voetgangers en fietsers
worden speciale snelle routes in de wijk ont-
worpen in een poging autoverkeer te ontmoedi-
gen. Stadshagen is met de stad verbonden door
de Twistvlietbrug en de Mastenbroekerbrug.
De flats zijn gesitueerd aan de rand van Van Embdens uitbreidingsplan
en een deel kijkt uit over veel groen en daarachter het Zwarte Water. De
Algemene Zwolse Coöperatieve Woningbouwvereniging wilde in eerste
instantie 123 woningen bouwen, maar langzaam groeide dat aantal tot
310, waardoor een heel buurtje in dezelfde karakteristieke architectuur is
gerealiseerd. Net als in projecten rond de nabij gelegen Beethovenlaan
was ook hierbij de Nationale Woning Raad adviserend orgaan. Deze NWR
schreef in haar rapport dat dit plan 'geheel nieuwe vormen' introduceer-
de in Zwolle: 'de woon- en toekomstwaarde van deze woningen moet dan
ook zeer groot worden genoemd.' Daarbij werd ongetwijfeld gedoeld op
innovatieve plattegronden, met split-level oplossingen en een ruime
woningdifferentiatie.
In 1991 zijn de flats, die variëren van drie tot vijf lagen, gerenoveerd en
van nieuwe gevelbekleding voorzien. De gevels zijn, in een geometrisch
spel, afwisselend met ramen en gesloten vlakken gevuld. De blokjes ver-
tonen grote architectonische samenhang maar zijn op een gevarieerde
wijze rond groene gebieden gerangschikt.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
59 Flats en woningen
1957 - 1960
Handellaan 2 - 72/ Hoffmanstraat 1 - 8, 2 - 48/
Klooienberglaan 2 - 92/ Lortzingstraat 1 - 81, 2 - 46/
Nicolaistraat 1 - 81/ Von Weberstraat 2 - 48, 1 - 63
H.L.O. Buchta
Toen het uitbreidingsplan Holtenbroek was vastgesteld,
kon met de invulling worden gestart. Dat geschiedde in
grote partijen tegelijk. Woning- bouwvereniging Beter
Wonen bouwde aan de oostzijde 216 woningen ineens;
aan de overkant werden er 200 gerealiseerd. Zowel Rijk
als Provincie waren bij de invulling van Holtenbroek
betrokken, voor wat betreft goedkeuring en subsidie; de
oneven zijde was woningwetbouw. Ook Van Embden had
als stedenbouwkundige enige zeggenschap over de archi-
tectonische invulling en vroeg bijvoorbeeld de architect
Buchta zijn trappenhuizen aan te passen. Door middel
van detaillering, zoals de toepassing van gevarieerd met-
selwerk aan de westzijde, is naar variatie en levendigheid
gestreefd. De ontwerpen van Wormhoudt zijn ook in de
zijstraten aan de westkant gebouwd. De architectuur in
Holtenbroek is – net als het stedenbouwkundig ontwerp
– sterk tijdsgebonden, zowel voor wat betreft vormgeving
als de woningtype.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
58Flats
1957 - 1960
Zuidelijk deel Beethovenlaan,
even en oneven zijde
H.L.O. Buchta/Mastenbroek en De Herder/W. Wormhoud
❘ DIEZE64
OBJECT NUMMER
45
HOLTENBROEK ❘ 65
❘ HOLTENBROEK66
Het perceel was als recreatiegebied
voor de wijk Holtenbroek inge-
richt, maar in de loop der jaren ont-
stond behoefte aan meer woningen
de bevolkings teruggang van de
wijk op te vangen. Bovendien kon-
den hier andere woningtypen wor-
den aangeboden ten behoeve van
de diversiteit in Holtenbroek. Het
wijkje met zeventien blokken is
ruim en groen van opzet. De zorg-
vuldig gedetailleerde eengezinswo-
ningen zijn bekleed met kalkzand-
steenmetselwerk in verschillende
pastelkleuren, waardoor het geheel
bij mooi weer een bijna mediter-
raan karakter krijgt. Het bureau
Verheijen experimenteerde hier al
eerder mee, onder andere in het-
project ‘Cayenepeper’ op de
BouwRai in Almere.Om de een-
heid te bewaren, adviseerde de wel-
standscommissie de architect om
de dakterrassen van een borstwe-
ring te voorzien, omdat anders een
al te bonte verzameling van hek-
werken zou ontstaan. De gesloten,
kindvriendelijke opzet van de
buurt maakt dat dit deel van de
wijk een wat geïsoleerd karakter
heeft. Als een enclave met typische
jaren negentig bouw staat hij naast
het strenge, maar levendige,
Holtenbroek. Het gaat de dialoog
met Van Embdens geesteskind niet
aan, zoals het complex bij de
Rossinistraat, maar sluit zich af
van de wijk.
Dit buurtje met eengezinswoningen ligt,
evenals het complex aan de Pergolesi-
straat, aan de rand van Holtenbroek in een
gebied dat voor recreatiedoeleinden was
bedoeld. NMB Amstelland mocht hier
zestig woningen bouwen, mits het sport-
terrein dat daar lag een andere plek kon
krijgen. De woningen grenzen aan een
jeugdtuin, een volkstuinencomplex en een
speelplaats. Het Groningse bureau Karelse
Van der Meer zocht het contrast met de
overburen: de hoge, transparante galerij-
flats staan nu tegenover lage, gesloten,
massieve eenheden. Woningen en tuinen
zijn in gevarieerde schakelingen geor-
dend. Aan de openbare ruimte is veel aan-
dacht besteed. Dat blijkt ondermeer uit de
tuinmuren die goed bij de donkere bakste-
nen gevels passen, en de bijzondere open-
bare verlichting die aan staalkabels tussen
de woningen is gehangen.
Met de inventieve stedenbouwkundige
opzet en woningplattegronden wijkt het
buurtje af van de gangbare woningbouw.
Het is een bescheiden, moderne en ver-
zorgde toevoeging aan de bestaande wijk.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
61 Woningen
1995 - 1996
Donizettistraat/
Puccinistraat/
Rossinistraat
T Karelse
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
60Woningen
1994 - 1995
Pergolesistraat/
Philidorstraat
Verheijen, Verkoren, De Haan: J.S. de Haan
De terrasflats vormen het gezicht van de Aa-landen over het water van de
Dobbe. De stedenbouwkundige dienst van de gemeente richtte het
gebied rondom de Dobbe-woningen in overleg met de architect, omdat
het ontwerp sterk met de directe omgeving samenhangt. Het water loopt
ook tot tussen de blokken, terwijl de binnenzijde de kant is voor galerij-
en en parkeren. Groosman was één van de prominente architecten van
na de Tweede Wereldoorlog. Hij experimenteerde in de jaren zestig en
zeventig met nieuwe bouwsystemen (in dit geval het gietbouwsysteem)
en met nieuwe plattegronden. Dit project kreeg van de overheid het
stempel 'experimentele woningbouw', wat betekende dat het project sub-
sidie kon krijgen en makkelijker kon worden goedgekeurd. De wel-
standscommissie zag het project 'in zijn totaal van ligging en ruimtelij-
ke opbouw als een aanwinst voor het stedenbouwkundig aspect van de
Aa-landen als stadsdeel.' De terrasvormige opbouw van de appartemen-
ten is fantasievol en levendig, vergeleken met de meer gebruikelijke gale-
rijflat. De plattegronden van de appartementen variëren van twee tot vier
kamers. Op de begane grond van de flats zijn bergingen gesitueerd. De
kozijnen waren oorspronkelijk van donker gebeitst hout, maar zijn ver-
vangen door witte kunststof. De gebouwen zijn het resultaat van een
beweging in de jaren zestig waarin werd gepleit voor een minder recht-
lijnige architectuur. Door het experimenteren met plattegronden en
gevels, werd meer variatie mogelijk. Groosman sloot inventief bij die
ontwikkeling aan.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
63 Woningen
1973 - 1974
Bosplaat/ Engelsmanplaat/
Huibertplaat/
Rottemerplaat
Groosman Partners
De groengebieden aan de achterzijde van de woningen zijn gemeen-
schappelijk eigendom van de vereniging van eigenaren, die ze onder-
houdt. Slechts een smalle strook, grenzend aan de woningen, is privé-
eigendom. Er wordt een stringent ‘geen-schuttingen-beleid’ gevoerd en de
achterpaden zijn voor alle bewoners toegankelijk. Opmerkelijk genoeg
werkt die constructie uitstekend en het bevordert de sociale samenhang
van de buurt in sterke mate. De gemeente wees de architect er destijds op
dat de speelplaatsen tussen de woningen moesten komen, en niet aan de
doorgaande weg, vanwege de veiligheid. De oplossing van de architect was
de creatie van een reeks woonerven. De plattegronden bestaan uit gescha-
kelde kwadranten, die verschillend zijn ge- combineerd: van hofjes tot vrij-
staande woningen aan de straat. De eengezinswoningen hebben vier of
vijf kamers in twee of drie lagen, bekroond door een plat-, koepel-, of tent-
dak. De gevels zijn steeds uitgevoerd in dezelfde paarse klinker.
De woningen met de witte lichtkoepeltjes worden in de volksmond 'con-
doomwoningen' genoemd. Soortgelijke ontwerpen van Benno Stegeman
in Zoetermeer hadden oranje koepels. Stegemans werk doet denken aan
dat van de Amsterdamse groep die werd aangeduid als de ‘structuralisten’.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
62 Eengezinswoningen
1971 - 1972
Grotekreek/ Molenkreek/ Mosselkreek/
Rietkreek/ Schelpkreek/ Zandkreek/ Zuidkreek
B. Stegeman
AA-LANDEN ❘ 67
STADSHAGEN ❘ 69❘ KAMPERPOORT68
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
64Kantoorgebouw Dobbe
1977 - 1978
Dobbe 70 - 74
Oyevaar, Stolle, Van Gool: F.J. van Gool
Een dobbe is een ronde waterpartij in het
landschap waar boeren hun vee lieten
drinken. Vaak werden dobbes gegraven,
maar sommige hebben een natuurlijke
oorsprong. In het zuidelijke deel van het
huidige Aa-landen lag waarschijnlijk ooit
een natuurlijke dobbe. Op de kruising van
de Zwarte Waterallee en de Rijnlaan is het
kantoor prominent aanwezig en luidt de
wijk in, samen met de terrasflats aan de
overkant. De bouw van het kantoor was erg
omstreden. De welstandscommissie vond
dat de bouwmassa als totaal een te zware,
afwerende indruk maakte. Architect
Sterenberg uit Ter Apel werd door
Openbare Werken om advies gevraagd.
Zijn conclusie was dat de gevel teveel hori-
zontale nadruk had, waardoor hij plomp
werd. Wellicht kon een verticale lijn de
massa wat afkleden. Ondanks de kritische
geluiden is het ontwerp, enigszins bijge-
steld, gerealiseerd. De plattegrond bestaat
uit twee afgeronde, geschakelde vierkan-
ten met de entree en liften in de hoek. Vast
aspect in het werk van Van Gool is de waar-
de die hij hechtte aan de werking van het
volume van zijn ontwerpen, aan de plaat-
sing van de vensters en het ontwerp van
geprefabriceerde gevelelementen. Hier
heeft hij de vooruitstekende vensterpartij-
en als zelfstandige elementen in de gevel
opgevat, waarbij de rolstaven aan de
bovenzijde de horizontaliteit benadruk-
ken. De gevel bestaat uit geprefabriceerde
grijze metselwerkvlakken. Met het spre-
kende gebruik van zonreflecterend glas
(de volksmond spreekt van ‘het gebouw
met de blauwe ramen’), was het gebouw
voorloper in een trend die tien jaar later de
kantorenbouw geheel zou beheersen.
De gemeente heeft gepoogd de bouwproductie in de
periode tussen de laatste fase van Zwolle Zuid en de start
van de bouw van Stadshagen op gang te houden door lege
plekken in de rest van de stad te vullen. Op deze plek ston-
den twee overtollige noodscholen die voor dit woning-
bouwproject van Stichting Woonservice werden afgebro-
ken. Het gebied rondom het complex is ingericht met veel
aandacht voor parkeren, groen en veiligheid.
Het complex bevat eengezinswoningen, appartementen
en een blok wooneenheden voor MBO-studenten. Dat
laatste onderdeel is aan de zuidzijde geheel met hout
bekleed. De houten balkons zijn aan de overstekende hou-
ten dakrand opgehangen en doen dienst als vluchtroute,
buitenruimte en zonwering. De levendige architectuur,
met het sprekende materiaalgebruik, is typisch voor de
jaren negentig en valt derhalve erg op in de noordelijke
wijken van Zwolle van twintig jaar eerder.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
65 Studenteneenhedengebouw en woningen
1994 - 1996
Greuns 1 -27 en 2 - 28
Scala: M. Bosse
Voor de verbinding tussen Stadshagen en de
rest van Zwolle, via Holtenbroek, zijn twee
nieuwe bruggen aangelegd. Jan van Belkum
van Arcadis werd vanwege zijn ervaring met het
ontwerpen van utilitaire hangconstructies door
de gemeente als architect gecontracteerd.
Oorspronkelijk zou De Twistvlietbrug, ontwor-
pen voor openbaar vervoer en langzaam ver-
keer, als eerste nieuwe oeververbinding tussen
de nieuwe woonwijk en de stad gerealiseerd
worden. Maar aan de westkant van het Zwarte
Water stond een groot opslaghallencomplex in
de weg. Door sloop van een eerste deel kon in
elk geval een weg dwars door de hal worden aan
gelegd, zodat de brug, later dan gepland, toch
zou kunnen functioneren. De ontdekking van
een vliegtuigwrak uit de tweede wereldoorlog
en de sanering van de door het wrak veroor-
zaakte bodemverontreiniging vertraagden de
opening opnieuw. De Mastenbroekerbrug aan
de noordzijde werd daarom als eerste gebouwd
en in september 1998 opgeleverd.
Het achttien meter hoge gebouw bij de Twistvlietbrug heeft als functie de
bediening van alle grote, beweegbare bruggen van Zwolle: de Hofvliet-,
Holtenbroeker-, Mastenbroeker- en de Twistvlietbrug. Dat verklaart de
strategische plek bij de driesprong van het Zwarte Water en het Zwolle-
IJsselkanaal. De bemanning heeft een weids uitzicht over het water.
Verder functioneert het bouwwerk als baken vanaf de Bachlaan richting
het nieuwe Stadshagen aan de overzijde van het water. De knalrode kleur
versterkt die functie. Maarten Struijs, die ook de Mastenbroekerbrug ont-
wierp, maakte dit bouwwerk in samenwerking met de afdeling Gebouwen
en Techniek van de gemeente. In een eerder ontwerp stond het gebouw
evenwijdig aan het water en kwam de voetgangersbrug, die het gebouw
met de wal verbindt, uit bij de Twistvlietbrug. Door het negentig graden
te draaien, en zodoende op de as van de Bachlaan aan te laten sluiten,
krijgt het een duidelijkere band met de wijk. Gezien vanaf de wal doet het
slanke, hoge bouwwerk denken aan een vuurtoren. Om toch voldoende
vloeroppervlak te verkrijgen, is het ranke gebouw wel vrij diep.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
66 Twistvlietbrug
1999 - 2000
Bachlaan/ Zwarte Water
J. van Belkum
OBJECT NUMMER
OBJECT
ADRES
AR
CH
ITECT
67
Brugbedieningscentrum
1998
Holtenbroekerdijk
M. Struijs
❘ AA-LANDEN68
❘ STADSHAGEN70
De Zwarte Water-rand van Stadshagen bepaalt
vanaf de Mastenbroekerbrug het beeld van het
stadsdeel. De hoogbouw-schijven op de overgang
van de wijk Schoonhorst naar het water laten
ruimte voor doorzicht vanuit de wijk. Op deze
plek is er voor gekozen om de oevers van het
Zwarte Water als groenzone in takt te laten.
Dichter naar de stad toe zal de aansluiting op het
water een stedelijker karakter krijgen. Het pro-
ject wordt gekenmerkt door de mix van de eigen
signaturen van de twee bureau’s, welke wel har-
moniëeren maar zeker niet naar elkaar toege-
werkt zijn. De zwartbruine steen met crémewitte
accenten van Karelse Van der Meer en de oranje-
rode steen met gelakt hout en blauwgroen geë-
mailleerde glaspanelen van Mecanoo.
De hoogbouw bestaat uit twee langgerekte
gebouwen evenwijdig aan het water, die vanwege
hun vorm ‘De Lenzen’ genoemd worden en twee
hogere compactere gebouwen dwars daarop.
Hiervan is de één wat lager dan de andere.
Persoonlijk ingrijpen van de projectwethouder
zou hieraan ten grondslag liggen. Tijdens een
vergadering brak zij hiertoe een stuk van de
maquette van het ene torentje af.
OB
JEC
TN
UM
MER
OBJECT NUMMER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
68
68
Appartementengebouwen en eengezinswoningen
1997 - 1999
Beeldsnijderstraat
Mecanoo: H. Döll, Karelse Van der Meer: J. van der Meer
STADSHAGEN ❘ 71
ZWOLLE-ZUID ❘ 73❘ KAMPERPOORT72 ❘ ZWOLLE-ZUID72
Mimosastraat 1
Hor
tens
iast
raat
Gou
denr
egen
straat
93
72
69
75
7476
71
70
3433
30
85
8079 78
7777
94
Zwolle Zuid, HanzelandStedenbouwkundig adviseur van de stad
Van Embden had steeds gepleit voor uitbreiding
naar het noorden. Maar in 1966 schreef hij in
een brief aan Burgemeester en Wethouders:
‘Thans is het moment gekomen om aandacht te
gaan besteden aan een komende zuidelijke uit-
breiding van de stad.’ Het spoor was daarbij een
hindernis, maar die was, net als de rijksweg in
het noorden, te overkomen. Pas in de jaren
zeventig begon het projectbureau Zwolle Zuid
daadwerkelijk met het ontwerp van drie wijken
in Zuid: Gerenbroek, Gerenlanden en
Ittersumerlanden. Deelplannen werden ontwor-
pen, die weer in ‘vlekken’ werden verdeeld. Bij
de concrete uitwerking van de vlekken werden
projectontwikkelaars, woningcorporaties en
architecten betrokken. Een terugkerend punt
van discussie in Zuid was het aantal buurt- en
wijkcentra, dat per deelplan dan ook verschilt.
Ook met het bestaande landschap werd wisse-
lend omgesprongen. In 1979 werd besloten de
karakteristieke waterloop Zandwetering in
Schellerbroek te verleggen omdat hij in de weg
lag. Het landgoed De Schellerberg werd daaren-
tegen wel in het plan opgenomen als recreatie-
gebied. Zuid werd stap voor stap ingevuld. De
eerste wijken laten heel duidelijk de steden-
bouwkundige praktijk van de jaren zeventig
zien met de woonerfstructuur, ook wel ‘bloem-
koolstructuur’ genoemd. De auto was in woon
buurten niet welkom en werd stapvoets in lus-
sen door woonerven geleid. Voetgangers, fiet-
sers en bussen hadden het voordeel van directe
verbindingen met de binnenstad, maar moesten
wel door onveilige tunnels onder het spoor door.
In de deelplannen uit de late jaren tachtig en
negentig (Oldenelerlanden Ittersumerbroeken
Oldenbroek) is gestreefd naar een heldere opzet
met duidelijke hoofdroutes en strakke vormen.
Zo ligt in Oldenelerlanden een lange as (de
Provincieroute) die op de Peperbus is gericht.
Daardoor is oriëntatie binnen de wijk weer
mogelijk. In Schellerbroek werd, onder het
motto ‘vrouwen bouwen’, een wijkje ontwikkeld
door een werkgroep waarin uitsluitend vrouwen
optraden: architecte, landschapsarchitecte, ste-
denbouwkundige en vertegenwoordigers van de
toekomstige bewoners. Zij besteedden veel aan-
dacht aan zaken als veilige speelplekken die te
overzien zijn vanuit de woningen, een goed ont-
werp voor de voortuinen met integratie van de
toen net ingevoerde vuilcontainers en ontwer-
pen voor de toekomstige uitbreidingen van de
woningen zoals achteruitbouwen en dakkapel-
len. Bij de woningdifferentiatie werd ook
gedacht aan typen die ruimte bieden aan grote
gezinnen of aan inwonende ouders, terwijl in de
buurt nadrukkelijk is gestreefd naar menging
van bewoners van allerlei leeftijden en van
samenlevingsvormen.
Hanzeland❙ Direct ten zuiden van het station ligt
Hanzeland, een schakel tussen de oude binnen-
stad en Zwolle Zuid. Nadat hier sinds 1870 de
centrale werkplaats van de Spoorwegen geves-
tigd was geweest, nam eerst Stork, later Wärtsilä
een groot deel van het complex over.
In 1997 breidden zij verder uit met een geel
kantoorgebouw en een zeer grote productiehal
hal een golvend dak naar ontwerp van Gert
Grosveld van ingenieurs-bureau Haskoning.
De hal staat met een dichte aluminium wand
direct langs het spoor opgesteld en laat de langs-
komende reizigers helaas onwetend over de
indrukwekkende, metershoge dieselmotoren
die in de hal worden vervaardigd.
In het plan voor Zwolle Zuid uit 1974 was
Hanzeland opgenomen met een gemengde
bestemming van kantoren, bedrijven en wonin-
gen. Pas in de jaren negentig werd het gebied
daadwerkelijk in ontwikkeling genomen, waar-
bij de gemengde bestemming is blijven bestaan.
Goede verbindingen voor voetgangers en fiet-
sers met enerzijds het station en anderzijds
Zwolle Zuid en de Campus krijgen veel aan-
dacht. Zo werden in Zwolle Zuid gedurende
twintig jaar steeds wijken gebouwd naar de dan
geldende inzichten.
Zwolle Zuid❙ In de Tweede Nota voor de Ruimtelijke
Ordening uit 1966 ging de landelijke overheid
ervan uit dat Nederland in het jaar 2000 twintig
miljoen inwoners zou hebben. Daarom moes-
ten veel woningen worden gebouwd. In
Overijssel werd het ‘zwaartepunt’ Zwolle in de
Derde Nota Ruimtelijke Ordening in 1976 offi-
cieel door de overheid aangewezen als groei-
stad. Nadat Zwollerkerspel was opgeheven en
Zwolle een enorme gebiedsuitbreiding had
ondergaan, kon worden begonnen met groot-
schalige uitbreidingsplannen. Eerst naar het
noorden, en vervolgens aan de zuidzijde van het
spoor, richting het dorp Ittersum.
De Oude Mars is net buiten de jaren zeventig wijk Gerenbroek gelegen,
aan de overkant van de weg. Ingangen heeft de gesloten hoeve aan de
noord- en zuidzijde. De opdrachtgever was mevrouw Van Naamen Van
Eemnes, maar inmiddels is de hoeve eigendom van de gemeente Zwolle.
De bouwdelen, die verschillen in hoogte, omsluiten een binnenhof.
De bouwmassa's zijn gevarieerd geleed en gegroepeerd. De organisatie
van de gesloten hoeve stamt uit een feodale tijd, toen de knechten in een
ander deel verbleven dan de boer en zijn familie. Andere delen bevatten
onder meer de stallen en hooiopslag. Vooral de hooiberg is een spectacu-
lair bouwdeel. Het woongedeelte van de boerderij is uitgebouwd en staat
min of meer los van de rest van het complex. Dit type boerderij met een
omsloten hof komt buiten Zuid-Limburg weinig voor. Het traditionele
gebouwtype en de zware rieten kap vormen een frappant contrast met de
stalen kozijnen en vormgeving.OBJECT NUMMER
OBJECT
ADRES
AR
CH
ITECT
69
Boerderij D
e Oude M
ars
1938
De M
ars 2
P.A. Lankhorst
De woningen liggen in de uitbreidingswijk
Gerenlanden, een van de eerste gebieden die in
Zwolle-Zuid werden ontwikkeld. Project ontwik-
kelaar Westland-Utrecht liet een groot project
bouwen met zowel koop- als huurwoningen. De
bewonerscommissie (die, geheel in de inspraak-
traditie van de jaren zeventig, in het leven werd
geroepen) stelde zich bijzonder kritisch op tij-
dens de bouw, protesteerde tegen de uitvoering,
die volgens haar afweek van de tekeningen. De
commissie stelde een zwartboek op over archi-
tect en ontwikkelaar. Hoewel de architect zijn
best deed aan de wensen te voldoen, werden
later veel kozijnen alsnog in andere kleuren
geverfd, wat de eenheid van het ontwerp ver-
stoort. De opzet van het buurtje, met eengezins-
woningen rond kronkelige woonerven en
grachtjes, was een reactie op de generatie groot-
schalige, strakke woonwijken zoals
Holtenbroek. Een eerder voorbeeld was het toen
spraakmakende Almere-Haven. De architectuur
van Van den Belt refereert hier aan het ‘ouder-
wetse’ doorsnee-huis met zadeldak. De wonin-
gen zijn echter geabstraheerde prototypen, zijn
wisselend gekoppeld ten opzichte van elkaar,
hebben gevarieerde vensterverdelingen en ver-
rassende interieurs met vernuftige indelingen.
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
70Woningen
1978 - 1980
Gruitmeesterslaan 150 - 160
Mulertkamp 18 - 42, 19 - 25, 31 - 67
Munterkamp 1 - 69
Snavel van Emekamp 1 - 47, 38 - 90
G.J. van den Belt
OB
JEC
TN
UM
MER
OBJECT NUMMER
76
75ZWOLLE-ZUID ❘❘ ZWOLLE-ZUID74
De 47 woningen werden aan het eind van de jaren zeventig in het deel-
plan Gerenbroek van moederplan Zuid gerealiseerd.Architect Jan Plas
was in Purmerend gevestigd en combineerde de houtbouwtraditie uit het
Waterland met de vernieuwde richtlijnen voor houtskeletbouw en de ont-
wikkelingen in de architectuur van de jaren zeventig. Het resultaat is een
wel zeer opmerkelijke opbouw van de woningen. Aan de achterzijde
bestaan ze bijna geheel uit een doorlopende schuine wand, die is bekleed
met zwarte dakpannen, en die wordt doorbroken door panelen met ven-
sters. Aan de voorzijde echter zijn de woningen georganiseerd als stape-
lingen van houten en gemetselde blokken. Afhankelijk van het type
woning verspringen twee of drie lagen van rechthoekige dozen steeds
radicaal ten opzichte van elkaar. Het resultaat is een uitzonderlijk geva-
rieerde vormgeving, waarin, net als in de stedenbouwkundige opzet, de
invloed van het structuralisme is terug te vinden.
Het kantoor ligt op de plek waar voorheen de
WMO al was gevestigd, vlak bij de afslag van de
A-28 en de zuidelijke ringweg van Zwolle. Het
gebied van Spoolde bestaat uit een oud cultuur-
landschap, waar de architect in zijn ontwerp
rekening mee diende te houden. De WMO ver-
strekte een meervoudige opdracht waar
Bonnema als beste uit de bus kwam. De
opdrachtgever wenste kantoorruimte voor 210
medewerkers en een milieuvriendelijke bouw-
wijze. Om het kantoorgebouw niet kolossaal te
laten lijken, plaatste Bonnema het op kolom-
men, die refereren aan de omringende bomen,
zodat er een visuele relatie met het landschap
bleef bestaan en het gebouw niet 'in het zicht'
stond. Die kolommen zijn echter korter gewor-
den dan de architect voor het doorzicht had
gewild, omdat actievoerders de gebouwhoogte
wilden beperken tot de boomkruinen. Een
neveneffect is nu dat de relatie met het al
bestaande gebouwdeel, het laboratorium van de
Zwolse architect W.J. Berkemeijer, moeizamer
is geworden. Op zeventig centimeter voor de
gevel is een raster geplaatst dat als zonwering
kan dienen. Op die manier zijn twee gevels ach-
ter elkaar ontstaan, waartussen een vluchtweg
is gecreëerd en bewegingsruimte voor het reini-
gen van de glazen gevels. De eenvoudige geo-
metrische volumes zijn zorgvuldig geordend en
vormgegeven, met als accenten de scherpe
hoek, de zwarte ronde dakopbouw en het
entreegebied met gebogen glazen wand die
onder de kolommen door slingert.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
71 Houtskeletbouw woningen
1979
Scriveriusmate 1 - 52
Bureau J. Plas en C.P. Bos: J. Plas
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
73 Waterleiding Maatschappij Overijssel, WMO
1989 - 1994
Oude Veerweg 1
A. Bonnema
❘ ZWOLLE-ZUID76
Eén gebouw ontworpen voor twee
basisscholen, een openbare (De
IJsselhof) en een protestants chris-
telijke (De Klokbeker). Aan weers-
zijden van de muur die het gebouw
door midden snijdt, zijn de twee
kleuterlokalen en een speellokaal
rond een gemeenschappelijke
kleuterspeelruimte gesitueerd. De
onderbouw heeft eigen entrees en
eigen buitenspeelplaatsen. Het
gebouw heeft een vlindervorm
doordat het naar de beide zijden in
een schuine lijn breder wordt. Aan
de uiteinden van de vleugels zijn
de hogere klassen en hun speel-
plaatsen gesitueerd. Het dak van
de centrale ruimte is opgetild, wat
extra daglicht geeft. Door vorm en
staalconstructie lijkt het dak te
zweven boven de school.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
72 Basissch00l De IJsselhof/De Klokbeker
1993
Staatssecretarislaan 10
gemeente Zwolle: A.C.B. van den Hoogen
ZWOLLE-ZUID ❘ 77
ZWOLLE-ZUID ❘ 79❘ ZWOLLE-ZUID78
De tien woningen aan de uiterste zuidrand van de stad werden op initia-
tief van architect Rob Moritz als voorbeeldproject gerealiseerd, in een
poging te bewijzen dat goede en inspirerende woningarchitectuur niet
altijd van ver hoeft te worden gehaald, wat in de praktijk van de Zwolse
uitbreidingen gebruik begon te worden. Door vijf enthousiaste architec-
ten van verschillende bureaus de vrije hand te geven binnen een vastge-
steld programma van eisen, werd geprobeerd een voorbeeld te geven hoe
het architectuurklimaat in de stad kan worden beïnvloed door goed
opdrachtgeverschap. Het ZAP vloeide eveneens voort uit dezelfde behoef-
te om architectuur in Zwolle dichter bij de Zwollenaren te brengen en
werd in het volgende jaar opgericht. De architecten maakten ieder twee
(nagenoeg) identieke woningen: van buiten naar binnen gezien, Hanneke
Rinkel de buitenste, Bert Bulthuis de tweede, Eldert Prijt de derde, Gerard
van den Belt de vierde en Rob Moritz de binnenste woningen. Zij spraken
de volgende onderlegger af: op een zwarte sokkel van één laag, die een
horizontale verbinding vormt, zijn twee maal vijf dezelfde 'torentjes' in
gespiegelde volgorde geplaatst. Tussen de torentjes is doorzicht naar het
wijkpark langs de IJssel ontstaan. De woningen hebben alle grofweg het-
zelfde hoge en vrij smalle silhouet, maar zijn steeds anders ingevuld.
De verschillen in indeling, dakvorm, raampartijen en materiaalgebruik
geven de woningen een sterke eigen identiteit, afgestemd kleurgebruik
zorgt voor behoud van de samenhang.
In het project werden 46 woningen
en twee ateliers gebouwd door
Coöperatief Bouwbedrijf Moes.
Het plan als geheel bestaat uit twee
parallelle gebogen rijen waar de
woningen met de achterzijden naar
elkaar toe zijn gesitueerd, een
lange rechte rij en een driehoekig
blok. In de driehoek werden patio-
woningen gebouwd met specifieke
schakelingen, voortkomend uit het
driehoekige perceel en daardoor
ook zeer specifieke plattegronden
met inpandige eetkeukens onder
een opgetild dak voor de daglicht-
toetreding.
Hoewel de woningtypen verschil-
len is een sterke eenheid in de
architectuur van het buurtje
bereikt. Kenmerkend is de eenvou-
dige, krachtige doosvorm met
onopvallende vensters en, vooral
op de bovenste lagen, grote muur-
vlakken. De eengezinswoningen
hebben alle (wat korrelig) gepleis-
terde blauwe gevels en zeer dunne
lessenaarsdaken. De architectuur
lijkt te verwijzen naar de modernis-
tische woningbouw van architect
J.J.P. Oud uit de jaren twintig.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
74Woningen
1995 - 1996
De van der Schuerenmarke 2 - 4 en 1 - 61/
Gouverneurlaan 1 -29
Verheijen, Verkoren, De Haan: A.P.J.M. Verheijen
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
75 Woningen 'Alles uit de kast'
1996
Von Piekartzmarke 2 - 20
G.J. Van den Belt, A.R. Bulthuis, R.P. Moritz, J.E. Prijt en J.C. Rinkel
De Campus huisvest - de naam zegt het al
– veel onderwijsgebouwen, waaronder de
Hogeschool Windesheim, en schurkt
tegen de noordwestzijde van Zwolle Zuid
aan. De Hogeschool liet in 1991 een ont-
werp maken voor een serie gebouwen E
tot en met H, geordend tot een kamstruc-
tuur van vrij gesloten rechthoekige vleu-
gels die onderling zijn verbonden door
transparante loopbruggen. Deze glazen
tussendelen dienen eveneens als geluids-
scherm tegen het lawaai van de IJsselallee.
De gevels zijn uitgevoerd in verschillende
vlakken van gele, rode en witte steen, die
de massaliteit breken. Op de kop, aan de
ingang van de wijk, ligt de kantine, met
een opvallende gebogen gevel van glazen
bouwstenen over twee etages. Het gebouw
voor de faculteit techniek uit 1994 is 'afge-
stemd op het technische karakter van de te
behuizen functie' en past in architecto-
nisch opzicht in de lijn van het Stedelijk
Museum Zwolle in de binnenstad, even-
eens een ontwerp van G. van den Belt, uit
dezelfde tijd. Hier is een onderscheid
gemaakt tussen enerzijds het blok met
theorie-lokalen, dat een gevel van witte
betonelementen heeft, en anderzijds een
blok met practica, machineruimtes en
laboratoria, dat in grijs staal is uitgevoerd.
Aan dit deel hangt in een staalconstructie
een stelsel van buitenbalkons waarmee
het gebrek aan buitenverblijfsruimte ver-
licht wordt. Vanuit de kantine op de
bovenste verdieping van het glazen tus-
senlid heeft men een schitterend uitzicht
op de stad. (Zie pagina 81)
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
77 Windesheim 2de en 3de fase
1991 - 1993/1994 - 1996
Campus
gebouw E - G
gebouw T
G.J. van den Belt
Als bakens langs de rand van Zwolle Zuid heeft
Liesbeth van der Pol hier een rij torentjes met
basaltachtig basement (steunberen van gekapte
beton) en houten bovenbouw neergezet. De
woningblokjes hebben hoge smalle woningen die
zich vooral in het hoge, ronde toren-uiteinde inge-
nieus omhoogwerken. Alle woningen hebben de
voordeur op de begane grond. Kenmerkend voor
het werk van Liesbeth van der Pol is de sterke
autonome vorm van het woonblok, dat op een cre-
atieve manier wordt ingevuld met woningen.
Materiaalgebruik, kleur en detaillering dragen
aan de abstractie van de hoofdvorm bij. Zo zijn de
voordeuren van de woningen en de deuren van de
bergingen identiek uitgevoerd en tot een rij
samengevoegd. Dat maakt erg nieuwsgierig naar
de ontsluitingen. De onderste lagen van de
woningen zijn uitgevoerd in gietbouw, de boven-
bouw is in houtskeletgebouw gemaakt. In het ste-
denbouwkundig plan waren vier, wat dikkere
bouwvolumes voorzien, ongeveer zoals het wat
ongelukkige voorbeeld op de kop bij de IJssel.
Maar de keuze voor zeven slankere torens heeft
de randwerking aanmerkelijk vergroot. De toren-
tjes maken deel uit van een groter project, waarin
ook laagbouwwoningen van verschillende typen
zijn gebouwd. Zie pagina 74.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
76 Woontorentjes
1996
Backermarke/
Coreemarke
L. van der Pol
❘ ZWOLLE-ZUID80
OBJECT NUMMER
77
ZWOLLE-ZUID ❘ 81
Deze 96 studentenwoningen zijn gebouwd in
Hanzeland. In het nieuwe bestemmingsplan
zijn naast kantoren, bedrijven en openbare
gebouwen, ook hoge en lage woongebouwen
gepland. Scala ontwierp in Hanzeland een
lange stedelijke wand met woningen en dit
'grondgebonden' studentencomplex. De stu-
denten wonen in eenheden van vier kamers met
gemeenschappelijke keuken en sanitaire voor-
zieningen. Het gehele complex is opgebouwd
uit drie blokken, als gevolg van de voorgeschre-
ven geluidscontour achter de geluidswal van de
IJsselallee oplopend van één laag naar drie
lagen. De blokken worden doorsneden door
doorgaande dwarsstegen met daaraan de ont-
sluitingen van de woningen. De trappen komen
uit op fraai ingerichte binnengebieden, die
deels zijn overkapt en begroeid.
De plattegrond van dit kantoor is helder en een-
voudig georganiseerd in de vorm van een U,
maar zal na de eventuele uitbreiding door
dezelfde architecten in een H-vorm veranderen.
De eerste verdieping heeft deels een vegetatie-
dak, waardoor het zicht vanuit de kantoren ver-
aangenaamd is. De baksteenkleur van de gevel
zoals die in het stedenbouwkundig plan was
omschreven, was veel donkerder dan de rode
natuursteen en de geprefabriceerde rode beton-
elementen die Van der Meer toepaste.
De bevochten afwijking van die voorschriften is
curieus voor een bureau dat juist in de toepas-
sing van baksteen zijn sporen heeft verdiend.
De gevels zijn op verschillende wijze behandeld
en hebben daardoor een levendig karakter. De
vensters van de gevel aan de IJsselallee zijn in
dambordpatroon in het gepolijst granieten
muurvlak geplaatst. Die aan de binnenkant van
de U hebben vensterstroken met deels geëtst
glas. Voor de directe omgeving van het Univé-
kantoor maakte West 8 Landscape Architects
een terreinplan. Het verrassende, zorgvuldige
vormgegeven interieur van het kantoor is door
de architecten zelf ontworpen.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
79 Studentenhuisvesting
1995 -1997
Lunenstraat 4 - 26
Dortmundstraat 3 - 25
Scala: M. Bosse
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
80 Univé
1996 - 1997
Hanzeplein 1
Karelse Van der Meer: J. van der Meer
Met zijn enorme schaal domineert het kantorencomplex de oostzijde van Hanzeland,
maar het geeft er tegelijk richting aan. Omdat de gemeente destijds het bestemmings-
plan voor dit kantorengebied nog niet had uitgewerkt, zette het rijkskantorencomplex de
toon voor de invulling van het overige, nog te bebouwen, Hanzeland. Daarmee was het
van groot belang dat het ontwerp van hoge kwaliteit zou zijn en waren de gemeentelijke
instanties extra alert op de ontwikkelingen. Het grote vloeroppervlak is visueel verdeeld
in een ronde torenachtige vorm en een aantal langs een rug gelegen rechthoekige volu-
mes die in contrasterende materialen en kleuren zijn uitgevoerd. Kenmerkend voor het
werk van deze architect is die interesse voor materialen en de veelvuldige toepassing van
diep gekleurde, wat ruigere baksteen, liefst in combinatie met stucwerk. Hiermee zetten
zij een trend in de jaren negentig.
Het gebouw zit vol citaten van het werk van andere architecten. Zo verwijzen de vensters
en balkonrelingen in de gestucte gevels bovenin naar de modernisten uit de jaren twin-
tig en is de rotonde op het dak ontleend aan het werk van Gunnar Asplund en Owen
Williams.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
78Rijkskantorengebouw Hanzeland
1992
Hanzelaan 340
Karelse Van der Meer: J. van der Meer
❘ HANZELAND82 83HANZELAND ❘
Het Buitengebied
❘ 84
Het Buitengebied❙ Zwolle werd tot 1967 door de gemeente
Zwollerkerspel omgeven. Toen Zwollerkerspel
in 1802 werd gesticht, telde het ongeveer 3500
inwoners, verspreid over zeventien, later negen-
tien buurschappen. De burgers waren voor de
voorziening in veel van hun dagelijkse behoef-
ten op de stad Zwolle aangewezen. Voor de stad
betekende de verzelfstandiging van het omrin-
gende gebied een achteruitgang. Veel
Zwollenaren vestigden zich in Zwollerkerspel,
omdat de belastingen daar lager waren.
De zelfstandigheid van de buurgemeente bracht
ook met zich mee dat de stad nauwelijks kon
uitbreiden. Zwollerkerspel was qua omvang een
grote gemeente - een oppervlakte van 147,5 vier-
kante kilometer - zonder één centrale kern.
Plaatselijke kernen waren Berkum,
Cellemuiden, Genne-Holten-Streukel, Haerst,
Harculo, Herfte-Zalné, 's-Heerenbroek-
Veecaten, Ittersum, Mastenbroek, Schelle-
Oldeneel, Spoolde, Westenholte-Voorst-
Frankhuis, Wijthmen en Windesheim- Laag
Zuthem. De eerste poging van Zwolle om het
omringende gebied te annexeren dateert uit
1873, maar dat leverde niets op. Ook pogingen
in de jaren dertig en veertig bleven zonder suc-
ces. Na de Tweede Wereldoorlog groeide
Zwollerkerspel tot bijna 14.000 inwoners, waar-
van een groot deel in Zwolle werkzaam was.
Vooral in Westenholte, Berkum en Ittersum
woonden veel ‘forensen’. In 1961 deed Zwolle
opnieuw een voorstel voor een grenswijziging,
gebaseerd op uitvoerige sociografische en
planologische studies. Zwollerkerspel sputterde
tegen de dreigende ondergang, maar tevergeefs.
In 1967 werd Zwollerkerspel verdeeld tussen
Zwolle, Genemuiden, Hasselt, Heino en
IJsselmuiden. Zwolle kreeg toen onder meer de
kernen Berkum, Haerst, Ittersum, Schelle,
Voorst, Westenholte, Windesheim en
Wijthmen. Het merendeel van deze kernen zijn
inmiddels in de zich uitbreidende stad opgeno-
men. De dorpen hebben elk hun eigen geschie-
denis. In Voorst-Westenholte bijvoorbeeld stond
tot 1362 het kasteel van de roofridder van
Voorst. Deze had een behoorlijke invloed in het
gebied en eiste een groot deel van de polder
Mastenbroek op. Daarop werd het kasteel door
geallieerde omringende steden veroverd en met
de grond gelijk gemaakt, wat voor de ridder het
einde betekende. In het landschap is het kasteel
nog herkenbaar in het Stinspark. Na de onder-
gang van de burcht bleef het dorpje Voorst
bestaan. In Zwolle Zuid duiden namen nog op
wat er vroeger lag: Ittersum, Schelle, Oldeneel.
Berkum vormt in het noorden een nog min of
meer zelfstandige kern, net als Herfte,
Wijthmen en Windesheim ten zuidoosten van
de stad.
BUITENGEBIED ❘ 85
OBJECT NUMMER
81
BUITENGEBIED ❘ 87❘ BUITENGEBIED86
De villa is ten noorden van Zwolle in een landelijke
omgeving gebouwd, op een fors bosrijk terrein. De
opdrachtgever was J. Mallinckrodt uit Kampen.
De inrit aan de noordzijde leidt direct naar een onder de
woning gelegen garage. De plattegrond is opgebouwd in
een T-vorm. De begane grond heeft een open karakter
door het gebruik van grote stalen raamkozijnen en aan
de zuidoostzijde stalen kolommen die de overstekende
kap ondersteunen.
De verdieping gaat grotendeels schuil onder een rietge-
dekte kap. De rietkap geeft de landelijke villa op het eer-
ste gezicht het voorkomen van een traditioneel boerderij-
type. Maar het betreft een modern ontwerp, met de grote
vensters en een deels stalen constructie, waarin de voor
die jaren kenmerkende invloeden van Amerikaanse en
Amsterdamse School-architectuur worden gecombi-
neerd met modernistische trekken.
De kerk ligt landelijk, buiten Wythmen aan een
lokale weg, temidden van de landerijen.
Hij vormt een eenvoudig volume in een weids
landschap.Het kerkbestuur van de Parochie van
O.L. Vrouwe van Altijddurende Bijstand kreeg
in 1949 rijksvergunning om een kerk met pas-
torie te bouwen naar ontwerp van de
Enschedese architect Sluijmer. Deze vermaarde
katholieke kerkenbouwer ontwierp hier een
eenvoudig exemplaar zonder veel decoratie.
Net als Sluijmers St. Jozefkerk aan de
Assendorperstraat (1932-1933), is de Wythmen-
se kerk degelijk: opgetrokken in baksteen, met
een zadeldak, dikke muren en kleine rondboog-
vensters. De strakke, eenvoudige plattegrond
wordt alleen doorbroken door de vijfzijdige
apsis en rechthoekige uitbouwtjes voor de
biechtstoelen. De kerk heeft geen toren, alleen
een bescheiden klok boven de apsis.
In de strakke eenvoud en massiviteit doet het
ontwerp denken aan de architectuur van A.J.
Kropholler, die in het Interbellum kerken bouw-
de met dezelfde karakteristieken, die deels zijn
ontleend aan de traditie van de Romaanse ker-
kenbouw. In bepaalde katholieke kringen in
Nederland maakte deze bijna neo-Romaanse
architectuur veel opgang.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
83 Rooms Katholieke Kerk
1949 - 1950
Valkenbergweg 26
J. Sluymer
Toen de gemeente het landgoed Kranenburg in 1926
kocht, was er van de oorspronkelijke havezate niets meer
over. Alleen een bomenlaan, de oprijlaan en het parkbos
herinnerden nog aan de oude tuinaanleg. Louis Copijn
won de door de gemeente uitgeschreven prijsvraag voor
een begraafplaats in 1929 met zijn inzending
‘Gravenpark’. Copijns ontwerp is opgebouwd uit vier
delen: een entree met oprijlaan en formeel voorplein; een
landschappelijk gedeelte (met vijver) waarin niet wordt
begraven; een parkbos, waar in zogenoemde ‘boskamers’
wordt begraven; en tenslotte twee ellipsvormige delen met
coniferen, waar de graven aan gekromde graspaden lig-
gen. Ieder deel van de begraafplaats heeft een geheel eigen
sfeer en ruimtelijke vormgeving.
Kranenburg als geheel is opgezet als landschapspark. Veel
zerken en stèles (rechtopstaande zerken) zijn verborgen
onder of achter begroeiing, waardoor de begraafplaats een
opvallend lieflijk karakter heeft. Het crematorium ten oos-
ten van het voorplein vormt een losstaand architectonisch
object. Het is uitzonderlijk dat het oorspronkelijke ont-
werp vrijwel onveranderd is gehandhaafd. Aan het begin
van de jaren negentig heeft het bureau van Copijn jr. een
uitbreiding ontworpen, gelegen achter het crematorium,
met een tweede vijver in de vorm van een gestileerde lelie.
Op het nieuwe terrein is een islamitisch gedeelte gereali-
seerd. Daar liggen de graven zo gesitueerd dat de doden
met hun gezicht opzij naar Mekka kijken. J. Copijn heeft
geprobeerd de uitbreiding (waar in dertig jaar 1200 graven
moeten komen) een eigen sfeer te geven, zonder de ver-
binding met het bestaande uit het oog te verliezen.
Zie pagina 85
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
81 Gemeentelijke Begraafplaats Kranenburg
1929/ 1991
Kranenburgweg 5 - 9
L. Copijn en J. Copijn
OBJECT NUMMER
OBJECT
ADRES
AR
CH
ITECT
82
Villa
1934
Haersterveerw
eg 27
R. G
. Rodenburg
BUITENGEBIED ❘ 89❘ BUITENGEBIED88
Tot de ingebruikname van deze brug in 1927 bestond er
naast de spoorbrug alleen een verbinding per veerboot,
het Katerveer. De brug vervulde niet alleen voor regionaal
verkeer, maar ook in de route naar het noorden een
belangrijke rol en was onderdeel van het Rijkswegenplan.
In 1970 werd de nieuwe IJsselbrug in de snelweg A-28 in
gebruik genomen. Toch dient de oude IJsselbrug, mede
vanwege de toename van het verkeer, nog altijd als
belangrijke verbinding voor plaatselijk en langzaam ver-
keer. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog, toen de
brug ruim tien jaar oud was, werd hij door Nederlandse
militairen vernield. De bezetter herstelde de brug in 1941,
om hem bij de aftocht in 1945 opnieuw op te blazen.
Nadat in 1947 de oversteek weer mogelijk was, werd de
brug een aantal decennia lang zeer veel gebruikt. In 1994
bleek een grondige renovatie noodzakelijk.
De oude IJsselbrug overspant in één keer de 138 meter
van de zomerbedding van de IJssel. Het is een gebogen
vakwerkspant, waar het brugdek via trekstangen aan
opgehangen is. Aan de Overijsselse zijde zorgen drie, en
aan de Gelderse kant zeven gewapend betonnen aan-
bruggen, met een totale lengte van 412 meter, voor een
verdere overspanning van de uiterwaarden.
In het agrarische buitengebied ten oosten van de stad ligt een terrein waar
biologisch-dynamische producten worden verbouwd door de bewoner
van de ecologische woning. Behalve het woonhuis heeft deze ook een een-
voudige schuur en ondergrondse berging gebouwd.
De eigenaar van het perceel, de ‘Vereniging tot bevordering van het
gebruik van Biologisch Dynamische producten Salland’, ondersteunde de
bewoner bij het bouwen van een 'experimentele woning op basis van eco-
systemen'. Voor de constructie van fundering en kap werd het architec-
tenbureau Archiservice ingehuurd. De woning is, met het grasdak en de
uitgespreide, horizontale opzet, integraal onderdeel van de omgeving. Op
het zuiden heeft de woning een glasgevel voor licht en passieve zonne-
energie. Zonnecellen zorgen voor elektra en een houtkachel voor verwar-
ming. Milieuvriendelijk ofwel Duurzaam Bouwen (DuBo) met elementen
als vegetatiedak, zonnepanelen en aandacht voor materiaalgebruik wor-
den meer en meer gemeengoed in de reguliere woningbouw. De rijks-
overheid stimuleert DuBo de laatste jaren vanwege haar milieudoelstel-
ling.
OBJECT NUMMER
OBJECT
ADRES
AR
CH
ITECT
85
IJsselcentrale Harculo
1951 - 1952/1968 - 1970/1985
IJsselcentraleweg
P.J. de Gruyter
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
86 Ecologische Woning
1991 - 1994
Maatgravenweg 20
bewoner en Archiservice: R. Peyenborgh
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
87 Gebouw Stichting Jeugdhulpverlening De Ambelt
1996
Herfterlaan 33
J.E. Prijt
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
84 IJsselbrug
1926 - 1927
Spoolderbergweg/
IJssel
Rijkswaterstaat
Het complex ligt ten zuiden van de stad
aan de IJssel in de voormalige gemeente
Zwollerkerspel. Om de kolen, waarop de
centrale de eerste jaren draaide, aan te
kunnen voeren, werd de dijk verlegd en
werd een nieuwe 'kolk' gemaakt.
In de omgeving waren nauwelijks bestaan-
de gebouwen gelegen, wel ontwierp De
Gruyter verschillende dienstwoningen op
het terrein. In 1951 kreeg De Gruyter rijks-
goedkeuring van het Ministerie van
Wederopbouw en Volkshuisvesting om
een elektrische centrale te bouwen met
ketelhuis, machinehuis, bunkerhuis, pom-
penhuis, dienstgebouw, werkplaats en
magazijnruimte.
De centrale is op een gewapend betonnen
fundering opgebouwd uit een staalskelet
met schokbetonnen buitenwanden van
decoratieve cassette-platen. De vloeren en
daken bestaan eveneens uit gewapend
beton. Bijzonder is dat het bouwwerk een
vrijdragende constructie is en dus als een
losse schil de machinerie omvat, terwijl
veel latere elektriciteitscentrales als een
regenjas aan de gigantische machines zijn
gekoppeld.
In 1953 bouwde De Gruyter ook een por-
tierswoning bij de centrale, in 1968-1970
en in 1985 werd de centrale aanmerkelijk
uitgebreid van twee naar vijf eenheden.
Inmiddels heeft de Eemscentrale de ener-
gievoorziening overgenomen. In 1997
werden drie van de vijf ketels verwijderd,
inclusief de daarbij horende schoorstenen.
Zie pagina 96
Op het iets heuvelachtige, bosrijke terrein van Stichting
Jeugdhulpverlening De Ambelt, is dit gebouw een uitbreiding van het uit
paviljoens bestaande complex. Het bevat de kantoren voor ongeveer twin-
tig medewerkers alsmede een recreatiezaal voor de op het terrein wonen-
de pupillen.
Deze combinatie van functies heeft het gebouw zijn specifieke vorm
opgeleverd. Twee schaaldaken komen bij de entree bij elkaar in een vlin-
derachtig gebaar. De rustige kleurcombinatie van Western Red Cedar-
delen, zalmkleurige baksteen en stucwerk, laat het gebouw harmonieus
in de omgeving opgaan.
❘ 91
Blal
oweg
Blal
oweg
Blaloweg
Sche
vem
olen
pad
Zwartewater
Gasthuisdijk
Katwolderhaven
weg
Zwol
le -I
Jsse
lkan
aal
enla
an
Beethovenla
an
Klooienberglaan Lortzingstraat
Boerendanser
zeeheldenbuurt
Corn
.
straa
t
Hou
tman
Rhijnvis Feithlaan
Mimosastraat 1
Hor
tens
iast
raat
Gou
denr
egen
straat
Ijsselhallen
93
3433
30
3132
3527
28
22
21
29
1718
1920
8079 78
7777
73
24
25
2315
4
26
90
88
59
6667
58
63
54
51
525357
56
16 5545
47 44 42
414339
3837
36
40
50
4846
49
91
94
92
De Bedrijventerreinen
Veel van de ambachten die traditioneel in
Zwolle waren gevestigd, waren verbonden met
het water, zoals touwslagers, scheepsbouwers
en kuipers. Vanaf de zeventiende eeuw kwamen
verschillende andere takken van industrie op,
mede dankzij het stadsbestuur dat de nijverheid
van groot belang vond voor de stad. Zo waren er
in Zwolle zout- en zeepziederijen, suikerraffina-
derijen, tabakskerverijen, leerlooierijen en
weverijen. De nijverheid was deels tussen de
Thorbeckegracht en de Kleine Aa (nu winkel-
centrum) geconcentreerd, en verder buiten de
poorten vanwege het brandgevaar en andere
overlast. In de negentiende eeuw verschoof het
zwaartepunt van de industrie naar het Noorder-
eiland en de oevers van het Zwarte Water.
Door de introductie van de stoommachine
in de negentiende eeuw ontwikkelde de
industrie zich snel. Met het aantal fabrieken
groeide ook het aantal arbeiders in de stad, wat
weer gevolgen had voor de woningbouw (zie bij
voorbeeld Assendorp). In de eerste decennia
van de twintigste eeuw waren de voornaamste
pijlers van de Zwolse industrie de metaalnijver-
heid, de grafische industrie, de gasfabriek, de
IJsselcentrale en de Centrale Werkplaats van de
Spoorwegen. Die laatste was in Zwolle gevestigd
vanwege de gunstige ligging op een knooppunt
van spoorwegen, dat hier was ontstaan vanwege
de situering van de spoorbrug over de IJssel ten
zuid-westen van de stad. De werkplaats is in
1938 verhuisd naar Tilburg en Haarlem, maar
in Hanzeland is nog altijd onderhoudswerk-
plaats van de NS gevestigd.
Een ander belangrijk bedrijf voor de stad
was de gasfabriek die in 1846 werd gebouwd op
het Noordereiland. In 1959 werd echter op aard-
gas overgeschakeld en verdween de fabriek.
Elektriciteit kwam vanaf 1911 van een centrale
aan het Almelose Kanaal, die echter is gesloopt
na de ingebruikname van de Centrale Harculo
langs de IJssel (zie object nummer 85). Deze
laatste heeft nu zijn functie verloren aan de
Eemscentrale bij Delfzijl en wordt zelf alweer
ontmanteld.
In de periode tussen de twee wereldoorlo-
gen vestigden zich geen nieuwe bedrijven in
Zwolle omdat de stad geen industrieterrein aan
goed bereikbaar water had voor de steeds groter
wordende schepen.
De aanleg van het Zwolle-IJsselkanaal in 1960-
1964, en de aanwijzing van Zwolle als indus-
triekern in de jaren zeventig, droegen ertoe bij
dat goed ontsloten bedrijventerreinen konden
worden aangelegd. De Philipsfabriek vestigde
zich op het terrein aan de Ceintuurbaan aan de
oostelijke rand van Dieze, net als DSM. De ter-
reinen Oosterenk, waar zich voornamelijk kan-
toren en instellingen in de gezondheidszorg
vestigden, en De Vrolijkheid, genoemd naar de
voormalige polder op deze plek, sloten op de
Ceintuurbaan aan.
Aan de westkant van Zwolle groeide vanaf
1950 langs het Zwarte Water het industrieter-
rein Gasthuislanden, waar inmiddels ook enke-
le scholen zijn gevestigd. Aan weerszijden van
het Zwolle-IJsselkanaal kwamen sinds de jaren
zestig de terreinen Voorst A, B en C tot ontwik-
keling (65 hectare). Oostelijk van de woonwijk
Zwolle Zuid, bevindt zich het snel uitbreidende
Marslanden, dat tot 1972 'De Blokjes' heette
(totaal meer dan 200 hectare).
Met de 'Hessenpoort', gelegen langs de
A-28, is een bedrijventerrein van 150 hectare in
ontwikkeling.
❘ 90
BEDRIJVENTERREINEN ❘ 93❘ BEDRIJVENTERREINEN92
De brug over de Nieuwe Wetering lag bij de
bouw ver van Zwolle af, maar inmiddels is het
industriegebied De Marslanden zo ver gegroeid,
dat de brug er bijna in wordt opgenomen.
In 1948 gaf de Maatschappij Overijsselsche
Kanalen de opdracht aan De Gruyter om ‘den
nieuwe Hoevenbrug met opritten en andere bij-
komendheden’ in Zwollerkerspel te ontwerpen.
De Zwolse aannemer W. van Zuilen construeer-
de de betonbrug; de kosten waren in totaal
61.500 gulden. De brugligger is uitgevoerd als
een schijf van gewapend beton met een gebo-
gen onderrand. Daarop ligt het brugdek.
De eenvoudige hoofdopzet, met het vernuftige
samengaan van vorm en constructie, maakt de
brug tot een bijzonder utiliteitswerk, een cate-
gorie bouwwerken waarin het bureau De
Gruyter in die periode excelleerde.
De twee afzonderlijk rijbanen van deze hefbrug zijn ver-
bonden tot een H-vorm en opgehangen in twee er tussen
gesitueerde betonnen heftorens met gepatineerd kope-
ren daken. Een vernuftig stelsel van kabels en katrollen
houdt het ruitvormige brugdek waterpas. Die ruitvorm is
ontstaan door de scheve kruising van de weg en het
Zwartewater en zorgt ervoor dat de heftorens niet in één
as staan. De vormgeving is ingetogen functionalistisch;
het omhooggaan van de brug is een belevenis.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
88 Holtenbroeker brug
1965
Blaloweg/Zwarte Water
Witteveen en Bos
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
89 Hoevenbrug
1948 - 1949
Kanaalweg/ Nieuwe Wetering
P.J. de Gruyter
De school ligt ingeklemd tussen drie grote wegen, waaronder de A-28,
maar wordt ontsloten via een plaatselijke, smalle straat. Het ontwerp uit
1969 verving een houten schoolgebouw van de Vereniging voor
Christelijk Nijverheidsonderwijs. De in laagbouw uitgevoerde praktijklo-
kalen en de theorielokalen in de hoogbouw zijn in een grid van lichtstra-
ten gekoppeld.
De architecten besteedden veel aandacht aan elementen als de luchtver-
versing in het laslokaal en de hoeveelheid licht die de verschillende delen
van het gebouw binnendringt.
De grote glasvlakken in de gevels van de beide vleugels en het feit dat het
gebouw 'op poten is gezet', zoals de architect destijds schreef, geeft het
een grote transparantie. Als contrast zijn sommige volumes van het com-
plex meer gesloten en bekleed met grindbeton. De architectonische sig-
natuur die hierdoor ontstaat is ook te herkennen in de hoofdgebouw voor
de Vrije Universiteit in Amsterdam, het voornaamste werk van het
bureau, dat ook in dezelfde periode tot stand kwam. Voor de vele fietsen
van leerlingen is onder het gebouw een stalling gemaakt.
Het complex is in 1999 door het zelfde architectenbureau verbouwd.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
90 Schoolgebouw de Blaloborgh
1969
Blaloweg 1
Architectengroep 69: Chr. Nielsen en J.H.C. Spruit
BEDRIJVENTERREINEN ❘ 95❘ BEDRIJVENTERREINEN94
Het gebouw ligt op het bedrijventerrein 'De Vrolijkheid', dat is genoemd
naar de polder tussen Berkum en Dieze. Het sluit met zijn opmerkelijke,
deels opgetilde, plattegrond aan bij de parkachtige, open omgeving met
sportterreinen. Het complex bestaat uit een kantoor, werkplaats, maga-
zijn, reinwaterberging en pompenkelder. De constructie van vooral de
reinwaterkelder onder het gebouw was ingewikkeld. Technisch werd er
het een en ander aan noviteiten uitgeprobeerd, daartoe hoorde ook het
streven naar energiezuinigheid, waarmee in het begin van de jaren zeven-
tig nog nauwelijks ervaring was opgedaan. De plattegrond laat een bijna
structuralistische schakeling van elementen zien, terwijl het streven de
begane grond open te houden herinneringen oproept aan het 'stedelijk
dak' dat Piet Blom altijd voorstond. Onder de oostzijde bevindt zich par-
keerruimte rond een open hof.
Het niet op de grond staan en de curieuze doorsnede van de gebouwde-
len met schuin geplaatste ‘high tech’ gevel-elementen, waarin de zonwe-
ring werd geïntegreerd, geven het gebouw een futuristisch uiterlijk,
refererend aan een ruimteschip. Het Evoluon te Eindhoven is hiervoor het
voorbeeld. Het contrast met de typische jaren zeventig terreininrichting is
opvallend. De innovatieve schuin geplaatste gevelelementen leveren
voortdurend problemen op met lekkages. Het kantoor is gebouwd voor
het Gasbedrijf in Zwolle, dat later is overgenomen door EDON (distribu-
tie van energie in oost en noord Nederland).
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECTEN
91Kantoorgebouw, voormalig GAZO-Kantoor
1973 -1974
Boerendanserdijk 51
Van Ardenne en Ingenieursbureau A. van der Werf
De Bloedbank ligt op het Oosterenk-terrein bij de Ceintuurbaan tussen
veel instellingen die met gezondheidszorg te maken hebben. De
Bloedbank is prominent gelegen op de hoek met zijn opvallende gevel aan
de drukke Ceintuurbaan zelf. Voor de omgeving met hoge gebouwen is
het een opmerkelijk paviljoen-achtig gebouw: laag en langgerekt. Het
gebouw zelf is echter ook opmerkelijk. In de gevel is met zeer veel uit-
eenlopende materialen geëxperimenteerd, een vaak terugkerend thema in
de architectuur van de jaren negentig. De in verhouding extreem lange
zuidgevel is verdeeld in gelijke traveeën, die ook aan de noordkant her-
kenbaar zijn. Het overstekende dak is boven de muur opgetild, waardoor
het een sterke horizontale nadruk heeft. De lage vensters onder dat ‘zwe-
vende’ dak lopen over de hele zuidgevel door. Eye-catchers zijn de flinter-
dunne schaaldaken boven de installaties (op het dak) en de fietsenberging.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
92Bloedbank IJssellanden
1993 - 1994
Dr. Spanjaardweg 1
EGM Architecten: B. Molenaar Het gevangeniscomplex ligt aan de
rand van het industriegebied
Marslanden B.
Ook van dit gebouwconcept zijn er
- net als van de complexen voor
brief- en pakketpost van de PTT -
meerdere in Nederland gebouwd
(onder meer in Krimpen a/d
IJssel). De plattegrond is uit twee
(Griekse) kruizen opgebouwd met
piramidevormige lichtkoepels op
het dak van de kruising en met
rondom verschillende buitenterrei-
nen. Oorspronkelijk bevatte het
ontwerp een slingerende muur, die
de associatie met een middeleeuw-
se kasteelmuur opriep. Bij nader
inzien bleek dat te onoverzichtelijk
omdat de hoeken en nissen ideale
schuilplaatsen zouden bieden. Uit
veiligheidsoverwegingen werd de
muur dus recht. De vensteropenin-
gen zijn vrij klein, waardoor de
gevels van rode baksteen een geslo-
ten karakter hebben. De vormen
van de vensters en daken zijn geva-
rieerd, maar steeds terug te bren-
gen tot elementaire geometrische
vormen.
De architect lijkt te verwijzen naar
de geometrische volumes in de
baksteenarchitectuur van wijlen de
Italiaanse architect Aldo Rossi,
maar ook naar het werk van de
Japanner Arata Isozaki. Rond
2000 zal het Huis van Bewaring
worden uitgebreid met een sport-
zaal en werkhal.
OB
JEC
TN
UM
MER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
93 Huis van Bewaring
1993 - 1994
Huub van Doornestraat 15
Rijksgebouwendienst: M. van Dort
BEDRIJVENTERREINEN ❘ 97
De PTT besloot halverwege de jaren negentig om de twintig bestaande
sorteercentra van Nederland te vervangen door zes regionale centra.
Zwolle werd het verdeelcentrum voor noord en oost Nederland. Dat bete-
kende een enorme logistieke actie, die in het complex naar ontwerp van
het Rotterdams-Nijmeegse bureau Kraaijvanger Urbis werd uitgewerkt.
Het sorteerwerk zou verregaand geautomatiseerd zijn, maar desalniette-
min 2500 arbeidsplaatsen genereren. Het complex is voornamelijk gedu-
rende de avond en nacht in gebruik. De PTT bouwde dezelfde hal op ver-
schillende plaatsen in Nederland, met dezelfde dakconstructie met drie-
hoekige vakwerkliggers, waarin de installaties zijn ondergebracht. De
vraag naar een grote overspanning - om zoveel mogelijk flexibel en vrij
vloeroppervlak te verkrijgen - is door Rob Ligtvoet ingezet om de eenvou-
dige 'doos' expressie te geven. Dat gebeurt door de bijzondere draagcon-
structie met pylonen en trekstangen die de liggers dragen en die ver
boven het dak uitsteken. Een half jaar na de oplevering in Zwolle bleek,
dat er meer menskracht nodig zou zijn dan was voorzien en daarom is in
1999 een uitbreiding opgeleverd. Deze heeft echter een iets andere dak-
constructie, omdat een incident bij het Amsterdamse exemplaar had aan-
getoond dat deze niet veilig genoeg was.
Het voorkomen wordt gedomineerd door een huid van grijswitte alumi-
nium beplating. Door de toepassing van 'jerrycan' geribbelde platen (in
plaats van eenvoudige stalen walsprofiel-platen) heeft de gevel aan leven-
digheid en detaillering gewonnen. Op de hoek van de Oldenelerallee met
de Heinoseweg heeft de PTT tegelijk een pakketpost-sorteercentrum
laten bouwen. Ook dit ontwerp, van De Weger Architecten, is toen op
meerdere plaatsen in Nederland gerealiseerd.
OB
JEC
TN
UM
MER
OBJECT NUMMER
OB
JEC
T
AD
RES
ARCHITECT
9485 PTT postsorteercentrum
1996 - 1997/1999
Anthony Fokkerstraat 2
Kraaijvanger Urbis: R.A.L.M. Ligtvoet
❘ BEDRIJVENTERREINEN96
Index
A28, 60; 63; 77; 88, 91; 93
Aa, 4; 8; 13; 62; 63; 65; 67;
68; 91; 103
Aa-landen, 4; 8; 62; 63; 65;
67; 68; 103
Aa-landen Oost, 63
Aa-landen-oost, 8
Abma en Hazewinkel, 16
ABN Amro, 16
Admiraal, K., 25
Advocatenkantoor, 19
Algemeen Belang, 53
Alles uit de Kast, 79
Almelose Kanaal, 5; 37; 55;
91
Ambachtsschool, 45
Ambelt, Stichting Jeugd-
hulpverlening De, 89
Amsterdamse School, 18;
41; 52; 86
Antoniusschool, 47
apotheek, 14; 15
appartementen, 18; 48; 60;
67; 68
Aquino, Th. van, 38
Archiservice, 89
Architectengroep 69, 93
Ardenne, van, 94
Art Nouveau, 33
Assendorp, 4; 5; 6; 12; 25;
36; 37; 38; 40; 41; 43;
44; 45; 52; 91
Assendorp,
Bouwmaatschappij, 52
Assendorperdijk, 36; 44;
46
Assendorperstraat, 36; 38;
40; 87
Aurora, 29
Baart, A., 45
Bachlaan, 69
Barentzstraat, Willem, 52;
53
BDG, 44
Bedrijfsbureau
Stadshagen, 98
beeldenstorm, 38
Beeldsnijderstraat, 70
Beestenmarkt, 24
Beethovenlaan, 65
Begraafplaats Kranenburg,
86
Behandelcentrum
Geestelijke Gezond-
heidszorg, RIAGG, 61
Belkum, J. van, 69
Belt, G.J. van den, 23; 75;
79; 80
Berkum, 84; 86; 89; 94
beschermd stadsgezicht, 9
Beter Wonen, 37; 65
beton, 15; 29; 30; 41; 47;
58; 88; 92
Beumer, W.B.M., 6; 38
Bijhouwer, J.T.P., 8; 63
Binnengasthuis, 18
Bitterstraat, 13; 20
Blaloborgh, 93
Blaloweg, 92; 93
Blekerswegje, 60
Blijmarkt, 12
Bloedbank, 95
Bloemendalstraat, 19
Blokjes, 8; 91; 95
Blom, 94
Boerendanserdijk, 94
Bonnema, A., 77; 98
Borneostraat, 58
Bos, C.P., 76
Bosch, 13; 20
Bosplaat, 67
Bosse, M., 68; 83
Bouwlust, 57
Boxman, W., 58
Branie, Concertzaal De, 61
Brederostraat, 37
Broekema, G.B., 16; 25;
26; 33; 40
Broerenkerk, 8; 13; 21
Broerenklooster, 13; 38
Brouwer Steketee, 61
Brugbedieningscentrum,
69
Buchta, H.L.O., 43; 65
Bulthuis, A.R., 79
Campus, 73; 80
Carolus Clusius College, 33
Catsstraat, Jacob, 37
Ceintuurbaan, 9; 37; 50;
58; 91; 95
Cellemuiden, 84
Centraal Belastingkantoor,
59
Centrale Werkplaats, 6; 37;
91
Cinema De Kroon, 18
Clubgebouw tennis-
vereniging ZLTB, 35
Coehoornsingel, Menno
van, 45
condoomwoningen, 67
Conservatorium Zwolle,
Stedelijk, 98, 13; 21
Copijn, L., 86
Copijn, J., 86
cortenstaal, 31
Cuypers, Ed., 38
Diezerstraat, 12; 15; 18
Dijk, J. van, 2; 35;
Dobbe, 63; 67; 68
Döll, H., 70
Dominicanenkerk, 38
Dominicanenklooster, 21;
38
Dommerholt + Van Dijk,
Advocatenkantoor, 19
Donizettistraat, 66
Doornestraat, Huub van,
95
Dort, M. van, 95
Dortmundstraat, 83
Doyer & Kalff, Bank, 28
Drijber, Burgemeester, 9
Drostenhuis, 23
DSM, 9; 54; 58; 91
DuBo, 89
Dudok, W.M., 8; 9; 36; 37;
47; 54; 55; 98
Duiker, J., 6; 50
Duintjer, M., 41; 44; 48;
98
Duurzaam Bouwen, 89
eclectische stijl, 14
Ecodrome, 25
Ecologische Woning, 89
Eekhout, Park, 29
Eekwal, 6; 13
Eemscentrale, 88; 91
Eerste Onderlinge
Aannemers
Verzekerings
maatschappij, 28
EGM Architecten, 95
Eigenhaardstraat, 40
Eikenstraat, 59
Einfamilienhaus
Zuiderzee, 53
Elektriciteitsfabriek
IJsselcentrale, N.V., 30
Elling, Bureau, 59
Embden, S.J. van, 8; 9; 13;
20; 43; 47; 62; 63; 65;
66; 73; 98
Emma en Dora, 26
Emmaschool, 37
Emmastraat, 26
Emmawijk, 6; 25
Engelsmanplaat, 67
Enkstraat, 40
Esdoornstraat, 58
Essen, A.L.B. van, 52
❘ 99
Literatuurlijst
• Bak, P. en J. Molema, Jan Gerko Wiebenga. Apostel van het Nieuwe
Bouwen, Uitgeverij 010 Rotterdam, 1987
• Bedrijfsbureau Stadshagen, Stadshagen Halverwege, Gemeente
Zwolle, 1999
• Beek, R. van en H. Prins, Zwolle van stuwwal tot stad, Waanders
Zwolle [z.j.]
• Berkenvelder, F.C., Korte geschiedenis van Zwolle, 1980
• Berkenvelder, F.C., Zo was Zwolle rond 1900, Waanders Zwolle, 1970
• Bergeijk, H. van, Willem Marinus Dudok. Architect-stedebouw-
kundige 1884-1974, V+K Publishing/Inmerc Naarden, 1995
• Clevis, H., J. de Jong, (red.), Archeologie en Bouwhistorie in Zwolle 3,
Gemeente Zwolle, 1995
• Clevis, H., H. Jansen, J.de Jong (red.), Archeologie en Bouwhistorie in
Zwolle 4, Gemeente Zwolle,1998
• Dekkers, G., H. Wiersma, H. Schelhaas (red.), Jaarboeken van
Overijssel. 1966 en 1967, Waanders Zwolle 1967/1968
• Dekkers, G., H. Wiersma (red.), Oude fabrieks- en bedrijfsgebouwen
in Overijssel, Waanders Zwolle, 1986
• Geesink, J., Uit Zwolle’s verleden. Schetsen van stad en omgeving,
Erven J.J.Tijl, Zwolle 1946
• Geest, J. van, S.J. van Embden, Uitgeverij 010 Rotterdam, 1996
• Gemeente Zwolle, 50 jaar Zwols(e) plannen, 1994
• Gemeente Zwolle, Informatiebladen monumentenzorg en archeologie
in Zwolle: verschillende nummers 1991-1997
• Hagedoorn, J., Met het oog op gisteren. 25 jaar monumentenzorg in
Zwolle, Waanders Zwolle, 1988
• Ibelings, H., Nederlandse Architectuur van de 20ste eeuw, NAi
Uitgevers Rotterdam, 1995
• Konijnenburg, J.J., 'Stadhuis te Zwolle', Bouw, nr. 49, 1976,
p. 122-126
• Lamberts, B. en H. Middag, Architectuur en stedebouw in Overijssel
1850-1940, Waanders Zwolle/ Rijksdienst voor de Monumentenzorg
Zeist, 1991
• Martin, M., Abe Bonnema Architect, Uitgeverij 010 Rotterdam, 1998
• Molenaar, B. en H. Schelhaas (red.), Jaarboeken van Overijssel.
Steden en dorpen in Overijssel, Waanders Zwolle, 1980.
• Mooij, J., Tussen de bedrijven door: 150 jaar bedrijfsleven en de
Kamers van Koophandel in Overijssel, Waanders Zwolle, 1992
• Muffels, J.H.J.G., Cultuurhistorisch-landschappelijk onderzoek
Stadshagen, Rapport, Zwolle, 1992
• Oversticht, Inventarisatie jongere bouwkunst 1850-1940. Beschrijving
gemeente Zwolle, Rapport, Zwolle, 1988
• Pennink, P.K.A., Marius Duintjer, architect, Architectengroep
Duintjer BV Amsterdam, 1986
• Ribbens, K., Bewogen jaren. Zwolle in de Tweede Wereldoorlog,
Waanders Zwolle, 1995
• Stedelijk Conservatorium Zwolle als nieuw begin, Gemeente
Zwolle, 1980
• Stenvert, R. e.a., Monumenten in Nederland. Overijssel, Waanders
Zwolle/ Rijksdienst voor de Monumentenzorg Zeist, 1998
• Tijhaar, P., De opheffing van Zwollerkerspel, Zwols Historisch
Tijdschrift, nr. 1, jrg. 16 (1999), p. 20-28
• Verlaan, Th.G. e.a., Op de bres voor Zwolle. De strijd van de Vrienden
van de Stadskern, Waanders Zwolle, 1992
• Vuuren, L. van, Rapport, betreffende een onderzoek naar de
welvaartsbronnen van de gemeente Zwolle, De erven J.J. Tijl,
Zwolle, 1939
❘ 98
Ligtvoet, R.A.L.M., 97
Linden, J. van der, 56
Loerakker, P., 18
Lombardstraat, 19
Loo, P. van, 24; 27
Lortzingstraat, 65
Lunenstraat, 83
Luttekestraat, 12; 13; 14
Luttenbergstraat, 47; 48
Maatgravenweg, 89
Maatschappij Overijssel-
sche Kanalen, 92
Majari, meubelmakerij, 19;
22
Mallinckrodt, J., 86
Marechausseekazerne, 55
Mars, boerderij De Oude,
75
Marslanden, 8; 9; 91; 92;
95; 97
Mastenbroek en
De Herder, 65
Mastenbroek, H., 53; 63;
65; 84
Mastenbroekerbrug, 63;
69
Mastenbroekerpolder, 11
Mauritsstraat, 25
Mecanoo Architecten, 70
Meer, J. van der , 70; 82;
83
Meerminneplein, 13
Meijerink, M., 16; 25; 28;
30; 37; 41; 44; 57
Melkmarkt, 16; 23
Meppelerstraatweg, 8; 54;
55; 57
Meulenhoff, J.S., 15
Michaelskerk, St., 13
Middeldorp, 5
Middelweg, 54; 58
Mimosastraat, 45
Moes, Coöperatief
Bouwbedrijf, 78
Molenaar, B., 95
Molenkreek, 67
Molenweg, 36; 41
Moritz Architecten, 19; 35;
79
Moritz, R.P., 19; 35; 79
Mosselkreek, 67
Mulertkamp, 75
Munterkamp, 75
Museum Zwolle, Stedelijk,
23; 80
Naamen Van Eemnes, Van,
75
Nationale Woning Raad
NWR, 65
Nelow, 52
neogotiek, 38
neorenaissance, 14; 38
neo-romaans, 87
Nicolai, A., 31
Nicolaistraat, 65
Nielsen, C., 93
Nieuwe Bouwen, Het, 6;
45; 50; 98
Nieuwe Havenbrug, 25
Nieuwe Wetering, 5; 37; 92
Nieuwstraat, 20
Nijhof, G.E.B., 21
NMB Amstelland, 66
Noordereiland, 9; 13; 22;
91
Noorderkerk, 38
Noorman, A.H., 25
nucleair onderkomen, 47
Oeverstraat, Ten, 37; 43; 44
Oldeneel, 84
Oldenelerallee, 97
Oldenelerbroek, 9; 73; 78;
79
Oldenelerlanden, 73; 80
Oostenrijkse woningen, 53
Oosterenk, 9; 91; 95
Oosterlaan, 40
Openbare Werken, Dienst,
8; 54; 63; 68
Openlucht Zwembad, 6;
37; 50
Openluchtmuseum, 37; 53
Opstandingskerk, 58
organische stijl, 13
Ossenmarktsteeg, 14
Oude Deventerweg, 36
Oude Veerweg, 77
Overijssel, 5; 48; 55; 59; 72;
77
Oversticht, Welstands-
organisatie Het, 13
Oyevaar, Stolle, Van Gool,
68
Pannenkoekendijk, 27
Parkweg, 29
Paterskerk, 38
Patijn Architecten, Wytze,
48
Patijn, W., 9; 37; 48
Pelkwijkstraat, Ter, 14
Pelsertoren, 13; 21
Peperbus, 23; 73
Peynenborgh, R., 89
Philips Gloeilampen-
fabrieken, NV, 9; 53; 54
Philosofenallee, 37
Pickel, C., 38
Piekartzmarke, Von, 79
Plantagekerk, 38
Plas, J., 76
Pol, L. van der, 60
Post, G.G., 16; 25; 26; 40
Posthoornbredehoek, 22
Prijt, J.E., 79; 89
Prins, H., 25; 26; 98
Provinciaal Overijssels
Museum POM, 23
Provinciehuis, 37; 46; 47;
48
Provincieroute, 73
PTT briefpost-sorteer-
centrum, 95; 97
PTT pakketpost-sorteer
centrum, 95; 97
Puccinistraat, 66
Quper, winkel, 16
Rechtbank, 47
reformatie, 38
Reinders Olie- en
Veevoederfabrieken, 54; 58
renaissance, 14
Rhijnvis Feithlaan, 6; 56
RIAGG, 61
Ridder, G., 25
Rieteweg, 24; 35
Rietkreek, 67
Rietveld, G., 34
Rietveld, J., 34
Rijksarchief, 59
Rijksdienst voor de Mo-
numentenzorg, 98
Rijksgebouwendienst, 25;
47; 95
Rijkskantorengebouw, 82
Rijkswaterstaat, 88
Rijnlaan, 68
Rijpstraat, 53
Rinkel, J.C., 79
Rodenburg, R.G., 86
Roelenweg, Burgemeester,
61
roestbak, 31
Roijensingel, Burgemees-
ter Van, 5; 28;
30; 31; 54; 59
roofridder van Voorst, 84
Rooms Katholiek Lyceum,
47
Rooms Katholieke Kerk, 87
Rooms Katholieke Pabo,
44
Rossinistraat, 66
Rottumerplaat, 67
Ruys, M., 46; 48
Ruyterstraat, De, 48
Salland, Vereniging tot
bevordering van het
gebruik van Biologisch
Dynamische
producten, 89
Samenwerking,
Woningbouw-
vereniging, 37
Sangster, H., 27
Sassenpoort, 4; 15
❘ 101
Evertsenstraat, 48
Evoluon, 94
experimentele woning
bouw, 67
Eyck, A. van, 13; 20
Finse scholen, 46
Flora, 15
Floriade, 25
Fokkerstraat, 97
Frankhuis, 84
Friesewal, 13
Gasbedrijf, 94
gasfabriek, 9; 13; 91
Gasthuislanden, 91
Gasthuisplein, 18
gebouw met de blauwe
ramen, 68
Gebouwen en Techniek,
69
Gedeputeerde Staten, 13
Geldersche
Credietvereeniging, 16
Geluidsschermen A28, 60
Gemeenschappelijk
Administratie Kantoor
GAK, 59
Gemeente Zwolle, 54; 98;
104
Gemeentearchief, 98; 103
Genemuiden, 84
Genie, 55
Genne-Holten-Streukel, 84
Gerenbroek, 72; 73; 75; 76
Gerenlanden, 73; 75
Gool, F.J. van, 68
Goudenregenstraat, 46
Goudsteeg, 19
Gouverneurlaan, 78
Gouverneurshuis, 19
Gravenpark, 86
Greuns, 68
Groenewegje, 40
Groosman, E.F., 67
Groot Wezenland, 47; 55
Grosveld, G., 73
Grote Aa, 12
Grote Kerk, 19
Grote Kerkplein, 14; 19
Grotekreek, 67
Gruitmeesterslaan, 75
Gruyter, P.J. de, 58; 88; 92
Gymnasium Celeanum, 6;
33
Haagse School, 29
Haan, J.S. de, 66
Haerst, 84; 86
Haerstveerweg, 86
Händellaan, 65
Hanekamp, 37; 53
Hanzelaan, 61; 82
Hanzeland, 9; 61; 73; 82;
83; 91
Hanzeplein, 83
Harculo, IJsselcentrale, 84;
88; 91
Hardesteinstraat, 43
Haskoning,
Ingenieursbureau, 73
Hasselt, 84
HBG/Intervam, 34
hefbrug, 92
Heiligeweg, 22
Heino, 84
Heinoseweg, 97
Hellendoorn, 15
Hendrikstraat, Prins, 25;
26
Henket, H.-J., 56
Herder en Hellendoorn,
Architectenbureau De, 15
Herder, D. de, 29
Herder, J.H. de, 29; 53
Herenweg, 37; 52
Herfte, 84; 87
Herfterlaan, 89
Herfterplein, 52
Herfterweg, 46; 52
Herfte-Zalné, 84
Hertenstraat, 40
Hervormde Kweekschool,
44
Hessenpoort, 91
Hessenweg, 91
Heinstraat, Piet, 48
Hoevenbrug, 92
Hoffmanstraat, 65
Hofvliet, 24; 27; 69
Hogenkamp, Park, 54
Holtenbroek, 4; 8; 62; 63;
65; 66; 69; 75; 103
Holtenbroeker brug, 69;
92
Holtenbroekerdijk, 69
Hoogen, A.C.B. van de, 61
Hoogevest, C. van, 41
Hoogewoning, H., 59
Hortensiastraat, 45
houten woningen, 53
Houtman, winkel, 14
Houtmanstraat, Cornelis,
37; 52
Huibertplaat, 67
Huis van Bewaring, 95
IJssel, 4; 5; 6; 25; 88; 91;
95
IJsselallee, 33; 61; 80; 83
IJsselbrug, 6; 88
IJsselcentrale, 30; 88; 91
IJsselcentraleweg, 88
IJsselmij, 30; 31
IJsselmuiden, 84
ING-bank, 13
Ingenieurs en Architecten
Associatie IAA, 48
Ittersum, 9; 72; 84
Ittersummerbroek, 9; 73
Ittersummerlanden, 73
Jeruzalemkerk, 36; 41
Jozefkerk, St., 87
Jufferenwal, 6
Jugendstil, 14; 15; 16; 25;
26; 33; 40
Julianastraat, Prinses, 25;
33
Jupiterstraat, 55
Kamperbrug, 13; 20
Kamperpoort, 4; 5; 6; 24;
27
Kamphuis, G., 14
Kanaalweg, 92
Kapel Nieuwe Fraterhuis,
28
Karelse, T., 66
Karelse Van der Meer, 66;
70; 82; 83
Karnebeekstraat, Van, 25;
36
Katerdijk, 24; 27
Katerveer, 25; 88
Kayser, 38
Kerkbrugje, 47
Keyzerstraat, De, 53
Klein Weezenland, 28
Kleine Schaars, M., 44
Klooienberg, boerderij De,
63
Klooienberglaan, 65
Koch, F.C., 14
Koch, J.D.C., 14
Koch, W., 14
Koestraat, 12
Kok, J.C., 48
Konijnenburcht, 13
Konijnenburg, J.J., 13; 19;
98
Kraaijvanger Urbis, 97
Kranenburg, Gemeente-
lijke Begraafplaats, 86
Kranenburgweg, 86
Krekenbuurt, 63
Kromme Jak, 19
Krook, L., 6; 15; 25; 29; 33;
41; 45; 55
Kroon, Cinema De, 18
Kropholler, A.J., 87
Kruger, J., 47
Kunstacademie Constan-
tijn Huygens, 56
Lankhorst, P.A., 47; 52; 57;
75
Laurentius, M., 46
Laurentius, D., 46
Lenzen, de, 70
Librije, De, 23
Ligthartschool, Jan, 46
❘ KAMPERPOORT100
❘ 103
Sassenpoortbrug, 15; 33
Sassenstraat, 12; 16
SAVO, Woningstichting
De, 28
Scala, 68; 83
Schelle, 84
Schelle-Oldeneel, 84
Schellerbroek, 73; 80
Schelpkreek, 67
Schepers, J., 31
Schoenkuipenbrug, 55
Schrale Beton, 34
Schuerenmarke, Van der,
78
Schutte, Bouwbedrijf, 18;
52
Schuurmanstraat, 47
Scriveriusmate, 76
's-Heerenbroek-Veecaten,
84
Sluymer, J., 87
Smeengekade, Harm, 24
Snavel van Emekamp, 75
Sociale Verzekerings Bank
SVB, 59
Sophia Ziekenhuis, Oude,
6; 56
Spanjaardweg, Dr., 95
Spoolde, 77; 84
Spoolderbergweg, 88
Spoorbrug, Hoge, 25; 88;
91
Spoorwegen, De
Nederlandsche, 37; 73; 91
Spruit, J.H.C., 93
stadhuis, 8; 9; 13; 19; 37;
98
stadsarchitect, 6; 15; 25;
29; 33; 45; 55
Stadsbeheer, Dienst, 69;
103
Stadsgracht, 5; 13; 15; 24;
27; 37; 47; 59; 60
Stadshagen, 4; 11; 62; 63;
65; 68; 69; 70; 98
station, 6; 9; 25; 28; 37; 73
Stationsstraat, 25; 28
Stedelijk Museum Zwolle
SMZ, 23; 80
Stegeman, B., 67
Sterenberg, 68
Steur, A.J. van der, 30
Stinspark, 84
Stork, 73
Straaten, G.L. van, 16
strokenverkaveling, 57
structuralisme, 67; 76
Struijs, M., 69
Tamse, J., 16
Tasmanstraat, Abel, 53
Tauber, P.H., 59
Technische Dienst, 6; 50
terrasflats, 67; 68
Thomaskerk, 38; 47
Thorbeckegracht, 91
Treep, H.G., 43
Tweede Nota voor de
Ruimtelijke Ordening,
72
Twistvlietbrug, 63; 69
uitbreidingsplan, 8; 37; 63;
65
Um 1800-stijl, 40
Univé, 83
Urbana, 37
Uytenhaak, R., 22
Valkenbergweg, 87
Vecht, 5; 8; 37; 54; 56; 58;
63
Veerallee, 4; 6; 24; 25; 26;
33; 34; 35
Veldboeket, O.B.S. Het, 46
Venestraat, 40
Verheijen, A.P.J.M., 66; 78
Verheijen, Verkoren,
De Haan, 66; 78
Verlaan, Th.G., 21; 98
Vermeerstraat, 53
Vierde Nota voor de ruim-
telijke ordening Extra
VINEX, 11; 63
Violierenstraat, 46
Vispoortenplas, 13
Volkswelzijn,
Woningstichting, 57
Voogden, H.J., 18
Voorst, 9; 84; 91; 92; 93
Voorstraat, 12; 16
Vosmaerstraat, 52
Vrienden van de
Stadskern, Vereniging, 9;
13; 19; 98
Vrolijkheid,
Bedrijventerrein De, 91;
94
vrouwen bouwen, 73
Walstraat, 12
Wärtsilä, 73
Waterleiding Maatschappij
Overijssel WMO, 77
Waterstraat, 20
Weberstraat, 65
Weger Architecten, De, 97
welstandscommissie, 13;
22; 57; 66; 67; 68
Weme, 13; 19
Wendrich, H,. 48
Werf, Ingenieursbureau A.
van der, 94
West 8 Landscape
Architects, 83
Westenholte, 84
Westerstraat, 29
Westerveldse Aa, 63
Westland-Utrecht, 75
Wezenlanden, 8; 36; 37; 41;
43; 44; 46; 47; 48
Wezenlanden, Park De, 48
Wiebenga, J.G., 6; 50; 56;
98
Wiedergutmachung, 46
Wijthmen, 84
Wilhelminastraat,
Koningin, 25; 26; 33;
Willebrandlaan, Bisschop,
54
Willemsvaart, 6; 13; 25; 34
Windesheim, 84
Windesheim, Hogeschool,
80
Windesheim- Laag
Zuthem, 84
Windesheimstraat, 41
Wipstrik, 4; 6; 37; 48; 50;
52; 53; 56
Wipstrikkerallee, 37; 52; 53
Wolweverstraat, 18
Woonservice, Stichting, 68
Wormhoudt, W., 65
Wythmen, 87
zaagtandwoningen, 43
Zamenhofsingel, 54; 59; 61
Zandkreek, 67
Zandwetering, 73
Zwols Architectuur
Podium ZAP, 79
Zebra, De, 18
Zeeheldenbuurt, 6; 37; 48;
53
Zeinstra, H., 60
Zeven Alleetjes, 25; 30; 31
ZLTB, tennisvereniging, 35
Zuidkreek, 67
Zuilen, W. van, 92
Zwarte Water, 5; 8; 24; 27;
62; 63; 65; 69; 91; 92
Zwartewaterallee, 68
Zwolle Zuid, 4; 9; 68; 72;
73; 80; 84; 88; 91;
Zwolle-IJsselkanaal, 6; 8;
9; 69; 91
Zwollerkerspel, 5; 54; 72;
84; 88; 92; 98
Zwolse Coöperatieve
Woningbouw-
vereniging, 43; 65
❘ 102
BronnenGemeentearchief Zwolle:
• DA002; bouwvergunningen gemeente Zwolle 1900 - 1955
• ZKW, bibliotheek; bestemmingsplannen Aa-landen, Beschermd Stadsgezicht, Holtenbroek, Stadshagen, Zwolle Zuid
• Foto archief
Archief van de sector Stadsbeheer, Gemeente Zwolle:
• Bouwvergunningen vanaf 1955
Waanders Uitgeverij:
• Malherbe-fotoarchief
Fotoverantwoording
Het ZAP heeft er naar gestreefd de rechten van
de illustraties volgens de wettelijke bepalingen
te regelen. Degenen die desondanks menen
rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich
alsnog tot het ZAP wenden.
Ben Vulkers, Zwolle: Objectnummer: 6, 88, 12,
20, 22, 2233, 24, 31, 34, 41, 4422, 44, 4455, 4466, 50, 54,
56, 65, 68, 6688, 72, 75, 7766, 7777, 83, 84, 8855, 86,
88, 90, 92, 93 en de omslagfoto
Gemeentearchief: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 15, 18, 19, 21,
27, 28, 37, 38, 45, 47, 51, 69, 82
Malherbe-archief: 7, 99, 15, 17, 45, 52, 55, 73, 78
J.Lensink, Het Oversticht: 11, 25, 31, 36, 53, 58,
59, 64, 89, 91
Aerofoto Eelde: 3355,, 81
Herman van Doorn, Soesterberg: 3399
Jack Kist de Ruyter,Emmeloord: 77
KLM Aerocarto: 30, 40
H.L. Brink, Zwolle: 67
Mevrouw M. Geerlings: 32
Harry Noback, Apeldoorn: 14
Rolf Goossen, Haren: 93
Studio Vincent: 48
Sybolt Voeten, Breda: 26
Westerink Fotografie, Zwolle: 79, 80, 87
Redaktiecomissie: 10, 13, 48, 57, 60, 61, 63, 71,
74.
KAMPERPOORT ❘ 105
Colofon
Uitgave:
Waanders Uitgevers, Zwolle in samenwerking met het Zwols Architectuur Podium
Selectie van gebouwen:
redactiecommissie ZAP:
drs. Dirk H. Baalman (architectuurhistoricus),
ir. John van Dijk (architect),
drs. Henk P. Jansen (architectuurhistoricus),
ir. Pieter W. Vonderhorst (architect en stedenbouwkundige).
Tekst en research:
drs. Dorine van Hoogstraten (architectuurhistorica) en redactiecommissie ZAP.
Vormgeving:
Ontwerpbureau Thijs Verster (Nicole van Groningen), Zwolle.
Druk:
Waanders Drukkers, Zwolle.
© 1999 Uitgeverij Waanders b.v., Zwolle
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar
gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij electronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op welke manier dan ook, zonder vooraf-
gaande schriftelijk toestemming van de uitgever.
❘ 104