Ondersteuning van het praktijkgericht onderzoek door hogeschoolbibliotheken
Kwalitatief onderzoek onder 17 lectoren en onderzoekers
Maurits van der Graaf
2013-04-18
Pleiade Management and Consultancy BV
Keizersgracht 62
1015 CS Amsterdam
The Netherlands
T: +31 20 488 9397
www.pleiade.nl
Pleiade Management en Consultancy
2
Inhoudsopgave
1. Inleiding .............................................................................................................................. 4
2. Methoden ............................................................................................................................ 5
2.1 Interview format ............................................................................................................... 5
2.2 Werving respondenten ...................................................................................................... 7
3. Praktijkgericht onderzoek en mogelijkheden voor ondersteuning door de
hogeschoolbibliotheek ................................................................................................................ 8
3.1 De setting van het onderzoek aan de hogescholen ........................................................... 8
3.1.1 In 2001 introductie lectoraten en praktijkgericht onderzoek .................................................. 8
3.1.2 Opzet onderzoeksgroepen ...................................................................................................... 8
3.1.3 Soorten onderzoeksprojecten .................................................................................................. 9
3.2 Onderzoeksvoorstel ................................................................................................... 10
3.3 Financiering, start onderzoeksproject ............................................................................ 10
3.4 Onderzoek: data vergaring, data analyse ........................................................................ 11
3.5 Rapporteren/publiceren onderzoeksresultaten ............................................................... 12
Soorten publicaties en onderzoeksoutput ...................................................................................... 12
Verrijkte publicaties ...................................................................................................................... 12
Open Access .................................................................................................................................. 13
Repository en HBO Kennisbank ................................................................................................... 13
3.6 Archiveren onderzoeksresultaten ................................................................................... 14
4. (Potentiële) diensten van de hogeschoolbibliotheek/bibliotheek ...................................... 15
4.1 Onderzoeksregistratie ..................................................................................................... 15
4.2 Ondersteuning bij publiceren (Repository; HBO Kennisbank) ..................................... 17
4.3 Informatiepunt auteursrechten/Open Access.................................................................. 18
4.4 Archiveren van onderzoeksdata ..................................................................................... 19
4.5 Cursus data management ................................................................................................ 19
4.6 Virtual research enviroment ........................................................................................... 20
4.7 Zoeken van informatie.................................................................................................... 21
4.8 Vinden van informatie (de collectie) .............................................................................. 21
4.9 Begeleiding van onderzoekers/promovendi ................................................................... 24
Pleiade Management en Consultancy
3
4.10 Overige diensten ........................................................................................................... 25
4.11 Prioriteiten voor hogeschoolbibliotheken volgens de respondenten ............................ 25
5. De expertise en rol van de hogeschoolbibliotheek in de perceptie van de respondenten . 26
6. Samenvatting en conclusies .............................................................................................. 29
6.1 Kwalitatief onderzoek door middel van 17 interviews .................................................. 29
6.2 Het praktijkgerichte onderzoek ...................................................................................... 29
6.3 Belangrijkste resultaten mbt ondersteuning door hogeschoolbibliotheek ...................... 31
6.4 Conclusies en aanbevelingen.......................................................................................... 36
Pleiade Management en Consultancy
4
1. Inleiding
Een werkgroep binnen het Samenwerkingsverband Hogeschoolbibliotheken (SHB) houdt zich bezig met de rol en meerwaarde van hogeschoolbibliotheken in het proces van praktijkgericht onderzoek binnen hogescholen. Deze
werkgroep bestaat uit: Annuska Graver – library manager bij de NHTV en voorzitter van de werkgroep; Dorine Korsten – manager mediatheek van de
Hogeschool Utrecht en Jan Companjen – Hogeschoolbibliothecaris aan de Haagse Hogeschool.
Momenteel is er veel aandacht voor goed uitgevoerd praktijkgericht onderzoek en het publiceren van de resultaten door de diverse
prestatieafspraken die hogescholen op het gebied van onderzoek hebben gemaakt.
De werkgroep heeft een onderzoek laten uitvoeren onder de lectoren en onderzoekers verbonden aan de Hogescholen die lid zijn van de SHB. De focus van het onderzoek ligt op de huidige en gewenste/verwachte rol en
meerwaarde van de hogeschoolbibliotheek/mediatheek als het gaat om ondersteuning voor onderzoekers.
Het onderzoek is uitgevoerd door middel van 17 diepte-interviews met lectoren en onderzoekers aan het HBO. Het onderzoek is uitgevoerd door
Maurits van der Graaf van Pleiade Management en Consultancy onder supervisie van de genoemde werkgroep.
Pleiade Management en Consultancy
5
2. Methoden
2.1 Interview format
Voor de diepte-interviews werd in overleg met de leden van de SHB-werkgroep het hierna volgende interview format opgesteld. Dit interview formaat werd
voorafgaande aan het interview aan de respondenten toegestuurd. Het interview formaat focuste op de volgende onderwerpen:
1 Workflow en kenniscirculatie praktijkgericht onderzoek:
a. Op welke punten in de workflow van een praktijkgericht onderzoeksproject
heeft u kenniscentra behoefte aan ondersteuning vanuit de
hogeschoolbibliotheek? b. Welke rollen ziet u voor de
hogeschoolbibliotheek in de
kenniscirculatie en kennisvalorisatie rond praktijkgericht onderzoek?
2 Diensten hogeschoolbibliotheken
Er zijn door de diverse hogeschoolbibliotheken al een aantal diensten ten behoeve van praktijkgericht onderzoek ontwikkeld en/of in de planning. Het gaat
o.a. om diensten ten aanzien van het publiceren en archiveren van de onderzoeksresultaten (o.a. repository), ondersteuning bij het archiveren en
beschikbaar stellen van onderzoeksdata, maar ook over trainingen informatievaardigheden voor promovendi, niveau van de collectie
hogeschoolbibliotheek en dergelijke.
Na een korte toelichting op elk van de diensten vragen we naar uw bekendheid met deze diensten, de behoefte daarnaar en de tevredenheid erover indien gebruikt.
a. Ondersteuning bij het publiceren:
a1. Bij het verspreiden en archiveren van publicaties (onderzoeksrapporten, artikelen, kennisproducten en dergelijke) door middel van het repository van
uw hogeschool (die dit doorsluist aan de HBO Kennisbank en lectoren.nl). Daarbij vormt zogenaamde verrijkte publicaties een apart aandachtspunt.
Kent u deze en produceert u verrijkte publicaties? a2. Informatie over auteursrechten en Open Access door middel van een auteursrechteninformatiepunt
b. Onderzoeksregistratie (dit betreft de registratie van onderzoeksoutput zoals publicaties; een enkele hogeschool (zoals het NHTV) heeft hiervoor al
een systeem geïmplementeerd, bij andere hogescholen wordt dit overwogen; de meest belangrijke functies zijn rapportages van publicatielijsten per instelling, afdeling en/of persoon):
o Indien bij hogeschool met onderzoekregistratie: Kent u deze dienst? Maakt u gebruik van? Hoe is uw huidige tevredenheid over deze dienst?
Stadia onderzoeksproject
onderzoeksvoorstel
financiering, start onderzoeksproject
onderzoek: data vergaring, data analyse
rapporteren/publiceren
onderzoeksresultaten
archiveren onderzoeksresultaten
Pleiade Management en Consultancy
6
o Indien nog niet: Wat is uw behoefte aan deze dienst?
c. Ondersteuning m.b.t. onderzoeksdata: c1. Beschikbaarstelling/archiveren onderzoeksdata (d.m.v. data-archieven) c2. Voorlichting over datamanagement (opstellen datamanagementplan)
d. Virtual research environments: dit zijn digitale omgevingen waarin
onderzoekers samen kunnen werken aan hun onderzoek (ook wel collaboratories genoemd). Bij universiteiten spelen bibliotheken soms een rol in het opzetten en onderhouden van dergelijke digitale omgevingen. Maakt u
gebruik van digitale samenwerkomgevingen voor uw onderzoek? Ziet u een rol voor de hogeschoolbibliotheken hierin weggelegd?
e. Zoeken en vinden van informatie:
e1. Zoeken en vinden: maakt u gebruik van een door de
hogeschoolbibliotheek aangeboden zoekmachine? e2: Collectie van de hogeschoolbibliotheek (gedrukt én digitaal): vindt u deze
adequaat voor uw onderzoeksactiviteiten?
f. Begeleiding promovendi/onderzoekers: heeft u behoefte aan begeleiding/training/voorlichting door de hogeschoolbibliotheek van uw promovendi/onderzoekers op het gebied van informatievaardigheden?
(Voorbeelden: beheer literatuurreferenties d.m.v. RefWorks of EndNote o.i.d.)
g. Nieuwe diensten: Ziet u nog nieuwe diensten voor hogeschoolbibliotheken weggelegd?
2 De hogeschoolbibliotheek als partner bij onderzoek
a. In hoeverre ziet u de hogeschoolbibliotheek als partner met betrekking tot ondersteuning praktijkgericht onderzoek?
b. Welke aspecten maken de hogeschoolbibliotheek in uw ogen tot een adequate
gesprekspartner met betrekking tot diensten op het gebied van praktijkgericht onderzoek (bijvoorbeeld het opleidingsniveau van de
informatiespecialisten)? Hoe zijn deze aspecten nu en wat zou moeten veranderen?
3 Afronding Waar zou de hogeschoolbibliotheek volgens u prioriteit moeten leggen in de
dienstverlening op het gebied van praktijkgericht onderzoek?
Pleiade Management en Consultancy
7
2.2 Werving respondenten
Voor de werving van potentiële respondenten hebben de leden van de werkgroep én enkele bestuursleden van de SHB namen en e-mailadressen aangeleverd van
lectoren, onderzoekers en directeuren onderzoek/coördinatoren onderzoek. In het totaal werden 23 namen en adressen aangeleverd (4 onderzoekscoördinatoren, 1 directeur onderzoek en 18 lectoren). Deze 23
respondenten werden op 6 februari 2013 per e-mail uitgenodigd tot deelname aan het onderzoek. Met het oog op de voorjaarsvakanties werd er donderdag 14
februari aan de respondenten die nog niet hadden gereageerd een herinnering gestuurd. In het totaal hebben 20 van de 23 aangezochte respondenten gereageerd op de uitnodiging en hebben er 17 interviews plaatsgevonden (zie
tabel hieronder). Met de overige respondenten kon om agendatechnische redenen geen interview plaatsvinden.
Naam Functie Lectoraat Instelling
Dr. E. Sjoer Lector Staflid Centrum voor Lectoraten en
Onderzoek
Haagse Hogeschool
Prof.dr.ir. J.J.C.
Voorhoeve
Lector Internationale Vrede, Recht en
Veiligheid
Haagse Hogeschool
Dr. Vincent Platenkamp Lector Academy for Tourism, Cross Cultural
Understanding
NHTV
Dr. Jan Willem Proper Lector Academie voor Stedenbouw, Logistiek
en Mobiliteit, Transport & Logistics
NHTV
Dr. Moniek Hover Lector Academy for Leisure, Storytelling &
Experience
NHTV
A.W. Mulder Lector IT en Samenleving Haagse Hogeschool
Dr. B. Prins Lector Burgerschap en Diversiteit Haagse Hogeschool
Dr. Daan G. Andriessen Lector Intellectueel kapitaal Hogeschool INHolland
Mevr. Dr. J.A.
Bultermand
Lector Docent en Talent Christelijke Hogeschool
Ede
Drs. Francoise van den
Broek
Lector Academy voor Stedenbouw, Logistiek
en Mobiliteit, Logistiek en
Duurzaamheid
NHTV
Dr.ir.J. van der Stoep Lector Religie in Media en Publieke Ruimte Christelijke Hogeschool
Ede
Mevr. Dr. M.
Noordegraaf
Lector Jeugd en Gezin Christelijke Hogeschool
Ede
Ing. Paul Peeters Lector Academy for Tourism , Sustainable
Tourism & Transport
NHTV
Dr. H. Bouwknegt Lector Digital entertainment, Digital Media
Concepts
NHTV
Dr. J.D. Schagen Onderzoek-
coordinator
ICT en Media Haagse Hogeschool
Dr. Ir. G. Kloek Onderzoek-
coordinator
Sport Management Haagse Hogeschool
Drs F. M. de Poorter Onderzoek-
coordinator
Bedrijfskunde/MER Haagse Hogeschool
Pleiade Management en Consultancy
8
3. Praktijkgericht onderzoek en mogelijkheden voor ondersteuning door de hogeschoolbibliotheek
3.1 De setting van het onderzoek aan de hogescholen
3.1.1 In 2001 introductie lectoraten en praktijkgericht onderzoek In 2001 is een start gemaakt met de introductie van lectoren in het HBO. Op dit
moment zijn er circa 500 lectoren actief op de Nederlandse hogescholen1. De lectoraten zijn ingericht om het praktijkgericht onderzoek aan de hogescholen verder te ontwikkelen en uit bouwen. De essentie van praktijkgericht onderzoek
is dat het start naar aanleiding van een praktijkprobleem en/of een mogelijkheid voor innovatie of verbetering2. Praktijkgericht onderzoek probeert zoveel
mogelijk maatschappelijk relevant te zijn. Het praktijkgericht onderzoek zelf volgt een wetenschappelijke aanpak. Anders gezegd: het praktijkgericht
onderzoek is wetenschappelijk onderzoek, maar de vraagstelling komt voort uit de praktijk.
Het praktijkgericht onderzoek aan de hogescholen is dus nog relatief nieuw. Dit komt eveneens naar voren uit de interviews. Veel respondenten gaven aan dat men nu een aantal jaren bezig was met het doen van praktijkgericht onderzoek
en dat men de onderzoekcyclus nu een aantal keren geheel had doorlopen.
3.1.2 Opzet onderzoeksgroepen Hieronder worden enkele voorbeelden genoemd van een typische opzet van onderzoeksgroepen binnen het HBO:
‘Ons lectoraat is tamelijk klein van opzet. Er zijn in het totaal zes personen betrokken bij ons onderzoek. Er zijn op dit moment zes lopende
onderzoeksprojecten’.
‘Ons lectoraat is ingedeeld in twee afzonderlijke groepen rond twee thema’s. In het totaal zijn er 15 mensen bij betrokken: een groep van negen en een groep van zes. De meeste betrokkenen hebben een dag of een halve dag per week
beschikbaar voor het doen van onderzoek’.
‘Wij zijn 10 jaar geleden begonnen met een kenniskring. Enkele jaren geleden is dat veranderd: nu vormen we een centrum van onderzoek. Dat bestaat uit mijzelf (lector), een onderzoeker en vier collega’s die docent zijn en daarnaast
parttime onderzoek doen. Tenslotte hebben we 0,2 FTE secretariële ondersteuning’.
‘Onze hele academie bestaat uit circa 100 personeelsleden. Wij verzorgen zes ICT opleidingen. In het totaal hebben circa acht medewerkers een
1 zie: http://www.hbo-raad.nl/onderzoek/lectoraten
2 zie: praktijkgericht onderzoek in de gezondheidszorg; een goed voorstel! (ZONMW;
november 2011; W. van Gastel)
Pleiade Management en Consultancy
9
onderzoekstaak als onderdeel van hun functie. Tenslotte zijn er vier docenten die
een promotietraject doorlopen (drie dagen per week).
‘Ik ben lector voor een dag in de week. Daarnaast zijn er drie docenten bij het lectoraat betrokken voor een klein deel van hun takenpakket’.
‘Onze kenniskring bestaat naast mij (lector) uit zes docenten die voor één dag per week zijn vrijgesteld voor het doen van onderzoek’.
‘Ons lectoraat bestaat uit in het totaal acht onderzoekers. Iedereen heeft echter een kleinere aanstelling voor het doen van onderzoek: in het totaal is er 2,5 FTE
beschikbaar voor het doen van onderzoek’.
3.1.3 Soorten onderzoeksprojecten In de interviews worden de volgende soorten onderzoeksprojecten onderscheiden:
Onderzoeksprojecten samen met/voortkomend uit de praktijk: voor deze onderzoeksprojecten onderhouden de respondenten contacten met het
werkveld van hun domein. Uit deze contacten vloeien onderzoeksvragen voort. In een aantal gevallen worden de onderzoeksprojecten ook samen met het werkveld opgezet. Voor deze projecten wordt veel (maar niet alle)
gevallen financiering gezocht: ofwel het project wordt door het werkveld zelf gefinancierd of er wordt financiering gezocht bij onderzoeksfinanciers. In de
interviews zijn daarvoor de Europese Unie, Raak en NWO genoemd. Promotietrajecten: dit betreffen meestal hogeschooldocenten die een
promotietraject volgen. Genoemd wordt dat deze docenten dan gedurende
het promotietraject enkele dagen per week hiervoor zijn vrijgesteld. De onderzoeksvragen zijn dan niet altijd per se afkomstig uit de
praktijk/werkveld - het kan ook een idee zijn van de promovendus en/of de begeleiders zelf. Het zoeken naar financiering is niet altijd aan de orde: de tijd van de onderzoeker wordt gefinancierd door de hogeschool en dat betreft
in de meeste gevallen het overgrote deel van de kosten. Tenslotte moet worden opgemerkt dat de promovendus promoveert aan een universiteit
onder begeleiding van een hoogleraar en als zodanig toegang heeft tot de (digitale) collectie van de universiteitsbibliotheek van die universiteit.
Onderzoek gerelateerd aan het onderwijs: dit betreft onderzoeken die
door (individuele of groepen) studenten worden uitgevoerd in het kader van hun studie/afstuderen. Ook hier is het zoeken naar financiering meestal niet
aan de orde. Ook gelden de andere genoemde stadia van onderzoek niet altijd.
Overige onderzoeksactiviteiten: enkele respondenten geven aan dat niet alle onderzoeksactiviteiten de gebruikelijke stadia van onderzoek volgen.
Promotieonderzoek en onderzoeksprojecten die van buiten gefinancierd worden volgen wel deze onderzoek stadia, maar andere
onderzoeksactiviteiten soms niet. Het gaat bijvoorbeeld om een uitnodiging om te spreken op een conferentie of een boekhoofdstuk te schrijven volgens een respondent. Een andere respondent stelt dat hij alles als een project
definieert en zo op circa 120 projecten per jaar uitkomt. Het gaat dan bijvoorbeeld om adviezen en/of presentaties voor het bedrijfsleven et cetera.
Deze respondent vraagt zich af hoe je je onderzoeksactiviteiten precies kan afbakenen.
Pleiade Management en Consultancy
10
3.2 Onderzoeksvoorstel
Enkele respondenten geven aan dat er eigenlijk nog een fase voorafgaande aan het onderzoeksvoorstel plaatsvindt: intensieve contacten met het werkveld om te
komen tot een onderzoeksvraagstelling.
Vrijwel alle respondenten stellen dat er een onderzoeksvoorstel wordt
uitgeschreven voordat men aan een onderzoek begint. Er wordt ook een duidelijke rol voor de hogeschoolbibliotheek in deze fase aangegeven: er wordt
vrijwel altijd literatuuronderzoek gedaan om de onderzoeksvraagstelling te baseren op bestaande literatuur en/of om een en ander in een theoretisch kader te plaatsen. De hogeschoolbibliotheek biedt zoekmachines en een collectie
(digitale en gedrukte) literatuur aan. Echter, vrijwel alle respondenten geven aan dat de collectie van de hogeschoolbibliotheek niet voldoende hiervoor is (zie
verder paragraaf 4.8).
3.3 Financiering, start onderzoeksproject
Zoals in paragraaf 3.1.3 al is aangegeven, worden er diverse categorieën onderzoeksprojecten onderscheiden, waarvoor niet altijd onderzoeksfinanciering gezocht hoeft te worden. Met name voor onderzoeksprojecten, die voortvloeien
uit praktijkvragen uit het werkveld en die geen onderdeel zijn van een promotietraject, wordt in veel gevallen externe financiering gezocht. De meeste
respondenten geven aan dat zij zelf door hun netwerk kennis hebben van verschillende financieringsmogelijkheden, maar geven tevens aan dat zij geen volledig overzicht hebben van alle mogelijkheden. Eén respondent stelt daarbij
dat er bij het opzetten van een onderzoeksvoorstel ook politiek strategische documenten van belang zijn. Overigens kan deze respondent dit type
documenten zelf vinden, evenals de weg naar de financiering.
Een enkele respondent geeft aan dat hij/zij behoefte zou hebben aan
dienstverlening hierin. ‘Iemand binnen de gehele hogeschool die subsidietrajecten kan volgen en informatie hierover zou verstrekken zou wel een
goed idee zijn‘. Een andere respondent geeft aan dat hij van veel financieringsmogelijkheden wel op de hoogte is via zijn netwerk. Niettemin: ‘een systematisch overzicht zou zeker kunnen helpen‘. Weer een andere respondent:
‘ik heb het altijd gedaan met financiering die op mijn pad kwamen. Ik heb geen volledig overzicht van alle subsidiemogelijkheden, maar zou in eerste instantie
ook niet denken aan de hogeschoolbibliotheek daarvoor ‘.
Sommige hogescholen hebben ook een ondersteunende dienst met kennis over
subsidie mogelijkheden voor onderzoek. Eén respondent geeft aan dat zij recentelijk een consultant hebben ingeschakeld om een onderzoeksvoorstel te
schrijven dat ingediend moest worden bij de Europese Unie. Bij een andere hogeschool is een dergelijke dienst voor ondersteuning bij financieringsaanvragen juist recentelijk opgeheven. De meeste respondenten
geven overigens aan een dergelijke dienst niet direct van een hogeschoolbibliotheek te verwachten.
Pleiade Management en Consultancy
11
3.4 Onderzoek: data vergaring, data analyse
Na de start van het onderzoek wordt in veel gevallen een diepgaand literatuuronderzoek uitgevoerd – diepgaander dan het literatuuronderzoek ten
behoeve van het onderzoeksvoorstel. Ook hier wordt de hogeschoolbibliotheek weer als een logische ondersteuner gezien – zie verder paragraaf 4.7 en 4.8. Sommige onderzoeken betreffen uitsluitend literatuuronderzoek. Een enkele
respondent geeft aan dat hij/zij interesse heeft in de mogelijkheid voor het uitbesteden van dergelijk diepgaand literatuuronderzoek aan een
hogeschoolbibliotheek. Andere respondenten stellen dat het toch een creatief proces betreft dat je zelf moet doen en niet kan uitbesteden.
Wat betreft onderzoeksdata worden de volgende categorieën onderzoeksdata genoemd:
Interviews: dit komt voor bij de meeste respondenten. De meeste respondenten spreken van voicerecorder’s, transcripties en uitwerking door
middel van programma’s (Atlas; Indivo). In sommige gevallen zijn deze programma’s aangeschaft door de hogeschoolbibliotheek.
Observaties: soms aantekeningen en transcripties, soms op video vastgelegd.
Kwantitatieve data: een respondent stelt dat hij soms kwantitatieve
enquête resultaten ‘koopt’ of extra vragen in een onderzoekspanel laat meelopen tegen betaling. Ook worden CBS data gebruikt. Tenslotte geeft
deze respondent als voorbeeld dat hij ook een dergelijk kwantitatief bestand over de luchtvloot heeft aangekocht uit eigen onderzoeksbudget. Andere respondenten spreken noemen ook kwantitatieve data, die of zelf verzameld
worden of via CBS of andere bronnen verzameld worden en met SPSS geanalyseerd kunnen worden.
Video’s: een respondent stelt dat de hogeschoolbibliotheek programma’s opneemt van de televisie en deze bewaard op dvd’s. Die video-opnamen gebruiken zij voor het doen van een onderzoek. Ook worden er video-
opnamen via internet gezocht. Action research: Bij action research worden de toolkits gaandeweg
ontwikkeld. In de door de respondent beschreven casus werd gebruikgemaakt van o.a. story telling en portetten van beroepsgroepen.
Meerdere respondenten geven aan een rol te zien voor de hogeschoolbibliotheek bij het bewaren van onderzoeksdata. Twee respondenten noemen een
mogelijke rol van de hogeschoolbibliotheek bij het verzamelen en/of opslaan van relevant videomateriaal voor het onderzoek (zie verder 4.10). Eén respondent noemt het toenemende belang van samenwerken met andere onderzoekers en
de toepassingen van ICT daarin. Virtual research environments worden daarin belangrijk en zij neemt ook met haar onderzoek deel in het project
EMERGE3 dat hierop gericht is. Mogelijk kan de hogeschoolbibliotheek hier ook een rol spelen. In de andere interviews komt naar voren dat ook andere respondenten hiervoor belangstelling hebben.
3 Zie http://e-merge.nu
Pleiade Management en Consultancy
12
3.5 Rapporteren/publiceren onderzoeksresultaten
Soorten publicaties en onderzoeksoutput De volgende categorieën publicaties en onderzoeksoutput worden genoemd:
Rapporten (publieke en interne)
Artikelen in peer review tijdschriften Boeken van uitgevers
oeken, zelf uitgegeven Artikelen in vaktijdschriften en/of kranten Weblogs
Presentaties Workshops; masterclasses
Optreden op radio of tv Syllabus voor onderwijs Een website voor disseminatie van de onderzoeksresultaten richting de
doelgroep (standaardeis van EU onderzoeksprojecten)
Enkele respondenten noemen expliciet dat zij proberen hun output altijd door ‘een molen’ te halen: hetzij peer review, hetzij een redactie van een vaktijdschrift of een boek o.i.d.
Sommige respondenten geven aan publicaties in eigen beheer te verzorgen. Eén
respondent vertelt van een boek dat zij als lectoraat uitgeven met de resultaten van hun onderzoek. Het wordt een gedrukt boek met een oplage van 1000 exemplaren. Ze behoudt zelf het copyright en is van plan om later de Pdf’s via de
website van het eigen lectoraat aan te bieden. De hogeschoolbibliotheek speelt hierin slechts een beperkte rol: deze zal een aantal exemplaren van het boek
krijgen en ook later de Pdf’s van de elektronische versie.
Verrijkte publicaties Verrijkte publicaties komen niet frequent voor:
Eén respondent geeft aan dat hij wel een ‘serious game’ heeft gemaakt in het
kader van zijn onderzoek, maar vanwege de software rechten is dit niet openbaar.
Een andere respondent geeft aan dat onderzoeken op basis van EU subsidie
standaard een website moeten opzetten met het doel om de onderzoeksresultaten te discrimineren richting de doelgroepen. De website
kan dan opgezet worden door een externe partij, maar het beheren moet je eigenlijk zelf doen om de partners in het veld aan je te binden. Wat betreft
deze website is een er een probleem hoe lang je ermee doorgaat om het te beheren. Daar zou de hogeschoolbibliotheek mogelijk een rol in kunnen spelen.
Een andere respondent ziet dat deze ontwikkelingen eraan komen en dat onderzoekspublicaties transparanter moeten worden met datasets erbij et
cetera. ‘Het wordt steeds méér dan een PDF’. Zelf heeft zij overigens nog geen verrijkte publicatie geproduceerd.
Een andere respondent ziet verrijkte publicaties als een grote droom. In haar
vakgebied (onderwijs) zijn visuele middelen erg belangrijk. Maar laatst kreeg
Pleiade Management en Consultancy
13
zij een verzoek om een filmpje van een onderwijssituatie op een website
zetten maar heeft dat na rijp beraad toch niet gedaan. Het is namelijk de leraar in kwestie die dan op video komt en er geen credits voor krijgt. Zij
zoekt naar een manier om deelnemers in het onderzoek een soort erkenning te geven (co-auteurschappen kan niet want het zijn er teveel). Tevens zijn de kwesties rond beeldrecht en dergelijke erg ingewikkeld. ‘Het is een te
ingewikkeld onderwerp voor mij. Het zou fijn zijn als de hogeschoolbibliotheek daar iets kon betekenen’.
Open Access Veel respondenten geven aan het principieel eens te zijn met de Open Access
gedachte. Echter, in de woorden van een respondent: ‘Er zijn ook andere overwegingen: soms is het een hoger goed om in een bepaald tijdschrift of bij een bepaalde uitgever te publiceren’.
Het grootste probleem voor Open Access is de logistiek volgens een andere
respondent. Daar ligt een belangrijke rol voor de hogeschoolbibliotheek. Zijn hogeschoolbibliotheek heeft dit goed voor elkaar: de laatste publicaties worden opgehaald en de hogeschoolbibliotheek zorgt ervoor dat het in het repository
komt. Daarnaast is de hogeschoolbibliotheek ook vraagbaak voor auteursrechten. Deze respondent geeft wel aan dat in de drukte van de dag je
gauw vergeet om de auteursversies van publicaties aan te leveren aan de hogeschoolbibliotheek. Het is dus belangrijk dat de hogeschoolbibliotheek je er regelmatig aan herinnerd en een en ander verder afhandelt.
Een andere respondent: ‘we doen het wel, bijvoorbeeld laatst bij een artikel.
Maar ik heb wel twijfels: vinden mijn vakgenoten het wel?’
Repository en HBO Kennisbank Het Repository van de eigen instelling en/of de HBO Kennisbank zijn bij vrijwel alle respondenten bekend. Uit de interviews komen echter de volgende obstakels voor een volledige aanlevering naar voren:
Het aanleveren van de publicaties voor het repository/HBO
Kennisbank: meerdere respondenten geven aan dat de publicaties van hun groep onderzoekers hierin niet volledig worden weergegeven. Het aanleveren schieten vaak mee in: ‘de urgentie wordt vaak niet hoog genoeg gevoeld’.
enkele respondenten geven aan dat zij formulieren moeten invullen om metadata te geven van hun publicaties voor opname in het Repository/HBO
Kennisbank: ‘dat blijft dan weer liggen’. HBO Kennisbank: Veel respondenten geven aan niet precies het nut van de
HBO Kennisbank in te zien. ‘Ik kom het zelf nooit tegen bij het zoeken naar
informatie’. Een andere respondent vraagt: ’Wat is nu het voordeel van aanleveren voor HBO-Kennisbank ten opzichte van het publiceren van een pdf
op de eigen website?’. Weer een andere respondent: ’Als de resultaten niet in Google Scholar komen, dan vind ik de HBO Kennisbank niet zo interessant’.
Een respondent stelt dat de pijler van praktijkgericht onderzoek de beroepspraktijk is en dat kenniscirculatie en -uitwisseling met de beroepspraktijk
essentieel is. Zij stelt dat om dit serieus aan te pakken er meer uitwisseling en interactiviteit moet worden gecreëerd en dat je niet kan volstaan met een pdf op
Pleiade Management en Consultancy
14
de website. De respondent geeft aan dat dit wel nog toekomstmuziek is. Deze
respondent maakt geen gebruik van het repository van de eigen hogeschool.
3.6 Archiveren onderzoeksresultaten
Het archiveren van onderzoeksresultaten gebeurt bij de onderzoeksgroepen van de respondenten in de meeste gevallen door de individuele onderzoeker zelf.
Sommigen zijn precies op de hoogte: ‘Dat is een plicht en we moeten het tenminste vijf jaar bewaren’. Anderen geven toe dat het niet zo goed geregeld is:
‘dit is niet echt geregeld en doet iedereen persoonlijk’. Centrale archivering en/of publiceren van de onderzoeksdata stuit op bezwaren
bij de meeste respondenten. De vertrouwelijkheid van de onderzoeksdata speelt daarbij de hoofdrol. Met name interviews zijn privacygevoelig en kunnen
volgens de respondenten daarom niet gepubliceerd worden. Centrale archivering houdt immers al bijna impliciet in dat ook anderen toegang ertoe kunnen krijgen. Vertrouwelijkheid geldt ook voor andere vormen van onderzoeksdata dan
interviewverslagen: genoemd worden bedrijfsgegevens en benchmark gegevens.
Een aantal respondenten ziet wel het nut van een digitale archivering op een centrale plek in: ‘De documentatie ervan zal wel weer meer tijd kosten. Maar het digitaal bewaren kan toch wel erg nuttig zijn. In de toekomst zullen wij ook wel
erop afgerekend gaan worden, zie ook de fraudezaken’. Een andere respondent stelt dat data van onderzoekers van twee jaar geleden er soms niet meer zijn.
Het bewaren van onderzoeksdata moet beter en zorgvuldiger en hierin kan zeker een rol voor de hogeschoolbibliotheek en/of de ICT afdeling zijn weggelegd. Voor de hogeschoolbibliotheek is typisch een verwijsfunctie naar data archieven
weggelegd.
Pleiade Management en Consultancy
15
4. (Potentiële) diensten van de hogeschoolbibliotheek
4.1 Onderzoeksregistratie
Over het nut van het registreren van onderzoek zijn de meningen verdeeld:
‘Dat gebeurt bij onze hogeschool door middel van METIS4. Het heeft een hoge mate van plichtmatig karakter. Wat nu precies het nut is twijfelachtig’. Deze respondent houdt zelf alle publicaties bij en moet regelmatig voor diverse
instanties een jaarverslag inleveren. ‘Die rapportages zijn zo gemaakt’. Deze respondent stelt expliciet dat vanuit het lectoraat gezien hij geen behoefte heeft
aan een registratiesysteem.
Een andere respondent: ‘De hogeschoolbibliotheek heeft een administratieve
functie in onderzoeksregistratie: je stuurt er iets heen en je weet niet wat er verder mee gebeurt. Je zou het natuurlijk zelf kunnen gebruiken voor allerlei
rapportages, maar het systeem lijkt nu nog in de kinderschoenen staan’. De respondent concludeert dat het dus uit zou kunnen groeien tot een belangrijk systeem: ‘We hebben 30-40 projecten met circa anderhalf miljoen euro omzet.
In de registratie daarvan valt nog wel veel te verbeteren. METIS is nu nog te onbekend en de hogeschoolbibliotheek is nog te reactief. We horen nooit wat
terug en we vragen nooit iets terug. Maar als Academy hebben we niet een goed overzicht van welke projecten zich in welke fase bevinden. METIS zou ook ingericht moeten worden om alle vormen van onderzoeksactiviteiten te
registreren’.
Een derde respondent is zeer positief over METIS. ‘Je kunt het zelf via een formuliertje opgeven. Alles kan erin. Dat is erg nuttig en geeft een overzicht voor het jaarverslag en andere rapportages. Het is ook van belang voor de
onderzoeksaccreditatie’.
Een respondent van een hogeschool die METIS heeft is er zelf nog niet aan toegekomen. Het wordt wel erg gestimuleerd en in principe lijkt het haar zinnig, ook ter voorkoming van doublures in onderzoek.
De diversiteit van de onderzoeksactiviteiten kan een probleem vormen voor een adequate onderzoeksregistratie volgens een andere respondent. Hij definieert
alles als een project en heeft dan circa 120 projecten per jaar. Het is niet zo makkelijk af te bakenen wat wel en wat niet geregistreerd moet worden. Ook is
er een risico dat je op cijfers afgerekend gaan worden die eigenlijk niet met elkaar vergeleken kunnen worden.
Een respondent van een hogeschool waar nog geen onderzoeksregistratie-systeem is geïmplementeerd denkt dat het wel handig zou kunnen zijn. ‘Nu doet
iedereen dat zelf en houdt een eigen lijst van publicaties bij’. Eind van het jaar moet zij achter alle collega’s aanjagen om een totale publicatielijst voor het hele lectoraat samen te stellen. ‘Het is ook van belang voor PR doeleinden om dit
goed en volledig te doen’.
4 Een onderzoeksregistratiesysteem
Pleiade Management en Consultancy
16
Een andere respondent, die ook een aanstelling heeft bij een universiteit, kent
het systeem van onderzoeksdata daarvan. Het is wel handig in het kader van visitaties, maar zij wordt er toch niet warm van. Deze respondent merkt op dat
de output bij het HBO veel meer divers is dan bij een universiteit. Daarom zou je bij een dergelijke onderzoeksregistratie moeten afvragen wat je ermee wil.
Een andere respondent stelt dat er allerlei verschillende invalshoeken voor de lectoraten zijn. Zo heeft zij gisterenavond een bijeenkomst voor 80 leraren
gehouden. Moet ze daar nou ook een formulier voor gaan invullen? Dat lijkt haar niet zinvol. Anders gezegd: HBO onderzoekers hebben veel activiteiten met betrekking tot het werkveld, die niet onder de noemer publicaties vallen.
‘Ik ken het METIS systeem wel. Het is echter ontwikkeld voor universiteiten en
dat maakt METIS voor ons lastig. We hebben andere output dan alleen tijdschriftartikelen. Onze output is meer gericht op maatschappelijke impact en onze uitingen zijn er ook in vaktijdschriften en dergelijke. En ook door middel
van workshops, masterclasses et cetera. METIS is niet geschikt om dat soort output te registreren. Ook wat betreft accreditatie van het onderzoek is METIS
niet zo geschikt. Er wordt met behulp van de gegevens in METIS een impact score gemaakt. Maar voor ons onderzoek is de impact op de praktijk en op het onderwijs door de student veel belangrijker. En daar helpt het METIS systeem
niet bij. Het METIS systeem zou dus aangepast moeten worden’.
‘Elk jaar moet je als lector een jaarplan en een jaarverslag inleveren. De output is gestandaardiseerd. De rapportage wordt verzorgd door het centrum voor lectoraat en onderzoek. Dat is de ironie van ondersteund worden: het brengt
vaak extra werk met zich mee. Onderzoeksregistratie kost veel tijd, het is controle en bureaucratie. Maar het helpt wel om verantwoording af te leggen aan
andere organisaties, hoewel die vaak net weer wat anders vragen’.
Overigens wordt onderzoeksregistratie bij één hogeschool niet vanuit de
hogeschoolbibliotheek georganiseerd, maar vanuit het centrum voor onderzoek en lectoraten.
Pleiade Management en Consultancy
17
4.2 Ondersteuning bij publiceren (Repository; HBO Kennisbank)
In paragraaf 3.5 staat reeds een weergave van de resultaten wat betreft publiceren. De belangrijkste resultaten zijn:
er is een grote diversiteit aan onderzoeksoutput men ziet het aanleveren aan het repository en de HBO Kennisbank als een
drempel en twijfelt aan het nut van de HBO Kennisbank
Hieronder volgen aantal uitspraken van de respondenten ter illustratie van het
bovenstaande:
‘De overgrote meerderheid van onze onderzoeken leidt niet tot een publicatie, omdat het vertrouwelijk is en bedoeld voor een specifiek bedrijf’. Deze respondent heeft dan ook nog nooit iets gedaan met Open Access.
Een respondent heeft een boek laten uitgeven via de hogeschoolbibliotheek van
de hogeschool. Echter, zijns inziens was dit geen succes. De hogeschoolbibliotheek is geen uitgeverij.
Een respondent noemt dat de HRM afdeling als norm voor 1 FTE onderzoeksactiviteiten hanteert dat deze 2-3 artikelen per jaar als output moeten
geven.
Een respondent geeft aan dat er meestal een rapport verschijnt en dat de
onderzoekers zich als doel hebben gesteld om dan ook een publicatie erover te publiceren. Als de uitkomsten te mager zijn, wordt er alleen een intern rapport gepubliceerd. Deze respondent zou ‘guidance’ vanuit de hogeschoolbibliotheek
waar je dit type onderzoek zou kunnen publiceren op prijs stellen.
Wat betreft de HBO Kennisbank moeten nu een metadataformulier worden ingevuld. Dat vindt men veel werk en daardoor wordt er minder aangeleverd. Deze respondent vindt het logischer om Open Access publicaties op de eigen
website te publiceren. Zij zoeken zelf niet in de HBO Kennisbank, dat is haars inziens meer voor studenten. Ook komt zij nooit wat tegen uit de HBO
Kennisbank bij haar zoekacties. Tenslotte geeft het tijdschrift niet altijd toestemming tot openbaarmaking via de HBO Kennisbank. De respondent stelt dat de HBO-Kennisbank niet gekoppeld is aan de academische publicatie wereld.
Overigens stelt de respondent dat de hogeschoolbibliotheek wel ‘heftig probeert ons aan de HBO Kennisbank te krijgen’. Dit geldt ook voor scripties, maar zijn
wel bezwaren tegen: ’niet alle scripties zijn publicabel’.
Een andere respondent geeft aan dat zij relatief beginnende onderzoekers zijn en
zich daarom ten doel hebben gesteld hun publicaties door peer review of door een redactie te laten beoordelen. Wat betreft de HBO Kennisbank vullen zij
metadataformulieren in. Daarin zijn zij tot nog toe niet volledig. ‘De mensen moeten er even aan denken. Het voordeel moet ik ze uitleggen’.
Een respondent geeft aan dat lectoraten eigen bundels uitgeven met onderzoeksresultaten. Ook heeft deze hogeschool een eigen tijdschrift voor
publicaties ingericht. Wat betreft de repository en de HBO Kennisbank, die hij op zichzelf een zeer goede zaak vindt, stelt hij dat de meeste medewerkers niet bewust ervan zijn dat dit voor hen van toepassing is. Het imago is dat dit meer
Pleiade Management en Consultancy
18
voor studenten is en hun scripties. Wat het laatste betreft geeft hij aan dat veel
scripties zich niet lenen voor de HBO Kennisbank, omdat het vaak vertrouwelijke informatie betreft. Laatst is hij nog door een opdrachtgever gebeld: er bleek een
5 jaar oude scriptie online gepubliceerd te zijn en die moest er direct af gehaald.
Een andere respondent vraagt zich af wat de toegevoegde waarde is van het
repository en de HBO Kennisbank boven de bestaande publicatiekanalen. Wat voegt de HBO Kennisbank toe ten opzichte van veelgebruikte databanken? Na
een toelichting door de interviewer stelt zij dat er dan een goede uitleg moet komen hoe e.e.a. vindbaar wordt via Google en Google Scholar. In dat geval zou dat ook voor goede scripties moeten gelden.
‘De HBO Kennisbank is niet meteen het bestand dat je voor ogen hebt als je
informatie zoekt. Deze respondent maakt zelf voornamelijk gebruik van Google Scholar.
Een andere respondent heeft wel artikelen aangeleverd. Maar niet al haar publicaties: ’het zit niet standaard in mijn systeem en je vergeet het gauw’.
Een andere respondent weet weinig van de HBO Kennisbank. Zij vindt het beleid van haar hogeschool op dit gebied onduidelijk. In principe vindt zij
kenniscirculatie heel belangrijk en is voorstander van Open Access.
4.3 Informatiepunt auteursrechten/Open Access
Meerdere respondenten geven aan behoefte hieraan te hebben. Een respondent
(al eerder weergegeven in dit rapport) wil met name informatie over auteursrechten wat betreft videomateriaal.
Een andere respondent vindt het van belang dat Open Access gestimuleerd wordt en dat de hogeschoolbibliotheek een wegwijzer functie vervult voor peer-
reviewed Open Access tijdschriften. Ook wat betreft open data zou de hogeschoolbibliotheek een ondersteunende en stimulerende rol kunnen
vervullen.
Een respondent stelt dat de hogeschoolbibliotheek hier een rol zou moeten
pakken van publicatie consultant op het gebied van wetenschappelijk publiceren. Onderzoekers aan het HBO zijn volgens deze respondent niet altijd opgenomen
in een onderzoeksgemeenschap en dan is het de vraag waar zij hun onderzoeksresultaten moeten publiceren. De hogeschoolbibliotheek kan daarin een goede raadgever zijn: een deskundige die op de hoogte is van online science
communities, peer reviewed tijdschriften en research tools. Anders gezegd, een adviseur in publicatiestrategie.
Een respondent twijfelt aan het nut hiervan: ‘het is toch ver weg, zo’n hogeschoolbibliotheek, terwijl er collega’s zijn die naast je zitten. Dat gaat veel
sneller’. In het begin heeft zij wel een goed gesprek gehad met de hogeschoolbibliotheek. Maar inmiddels is dat contact enigszins verwaterd.
Pleiade Management en Consultancy
19
4.4 Archiveren van onderzoeksdata
Eén respondent zou dit een hele goede rol voor de hogeschoolbibliotheek vinden. Zij denkt met name aan digitale opslag van video’s. Nu bewaart iedere
onderzoeker het ‘in zijn eigen kast ‘. Daardoor is er ook geen overzicht over de verschillende onderzoeksdata. Een andere respondent dringt erop aan dat er hogeschoolbreed normen moeten worden opgesteld over het bewaren van
onderzoeksdata. Ook andere respondenten onderstrepen dat het archiveren van onderzoeksresultaten nu afhankelijk is van de individuele onderzoeker en
daardoor soms te wensen overlaat. Een meer centrale opslag wordt door deze respondenten als een mogelijkheid gezien, waarbij de hogeschoolbibliotheek een rol zou kunnen spelen.
Andere respondenten benadrukken de vertrouwelijkheid van de onderzoeksdata
vanwege privacy en/of bedrijfsgegevens. Een respondent lost dit voor haar eigen onderzoek als volgt op: ‘voor mijn eigen onderzoek ga ik wel een cd-rom maken met alle data en tabellen voor de promotor. Het moet natuurlijk wel
controleerbaar zijn. Maar die data kunnen nooit openbaar gemaakt worden in verband met vertrouwelijkheid’. Een andere respondent stelt eveneens dat de
vertrouwelijkheid toegankelijk maken vrijwel onmogelijk maakt. Bovendien stelt deze respondent dat veldwerk data en verslagen van diepte-interviews voor anderen nauwelijks bruikbaar zijn.
4.5 Cursus data management
De meeste respondenten vinden een dergelijke cursus aanbod nuttig. Hieronder
enkele opmerkingen:
Een respondent stelt dat een cursus datamanagement zeker nuttig zou zijn. Echter, gezien het beperkte aantal onderzoekers dat per jaar begint aan zijn hogeschool, denkt hij dat zoiets op landelijke schaal georganiseerd zou moeten
worden.
‘Heel erg zinnig!’
Een andere respondent vindt een cursus data management erg zinnig. Er is nu
helemaal geen data management planning en geen enkele structuur. Dat zou wel moeten.
Een andere respondent vindt een cursus datamanagement voor promovendi en voor sommige studenten een heel goed idee.
Ook een andere respondent ziet dit als zeer nuttig.
Een andere respondent stelt dat het hem zeer zinvol lijkt, maar dat hij aan een lectoraat verbonden is geweest waar dit standaard aangeboden werd vanuit het
lectoraat.
Toch zijn er ook wel twijfels of de hogeschoolbibliotheek zoiets zou moeten
organiseren: een respondent stelt dat zo’n cursus gegeven moet worden door mensen die het zelf ook doen. Een andere respondent zegt dat zij dit niet zozeer
bij de hogeschoolbibliotheek zou zoeken, maar meer bij een universiteit met cursussen op het gebied van het doen van kwalitatief onderzoek.
Pleiade Management en Consultancy
20
4.6 Virtual research environment
Voor veel respondenten speelt een virtual research environment geen rol in hun huidige onderzoek. Andere respondenten hebben er wel mee te maken.
Hieronder een aantal opmerkingen:
Een respondent stelt dat zij wel Dropbox, Skype, Google Docs en natuurlijk mail
gebruiken. Hij stelt dat de mogelijkheden van internet op zichzelf voldoende zijn voor samenwerking met andere onderzoekers, maar zou wel een overzicht van
de hogeschoolbibliotheek op prijs stellen over wat veilig is om te gebruiken en wat niet.
Een andere respondent stelt dat hij samenwerkt met Finnen en Britten. Hoe kan je voor zo’n geïnteresseerd clubje een virtuele omgeving creëren om samen te werken? Dat zou fantastisch zijn. Volgens deze respondent is de behoefte
hieraan groot. De hogeschoolbibliotheek kan bouwstenen aanleveren om zo’n virtuele research omgeving op te zetten.
Al eerder heeft de respondent genoemd dat er websites voor disseminatie van onderzoeksresultaten worden opgezet in het kader van EU gefinancierde
onderzoeksprojecten. Deze website bevat ook gesloten gedeelten voor samenwerking met andere partijen: het gaat dan om uittesten van tools, inzien
van interviewverslagen, document uitwisseling en dergelijke).
Voor een andere respondent speelt dit nauwelijks. Zij is lid van een Europese
groep die er website op nahoudt. Met collega’s van dezelfde hogeschool werkt zij samen via intranet. Op zichzelf lijkt haar een digitale werkomgeving voor
onderzoekers handig. Zij vraagt zich overigens af of de hogeschoolbibliotheek daarin expertise heeft.
Een respondent stelt samen te werken met andere lectoren van andere hogescholen en met partners in het werkveld op verschillende locaties. Zij heeft
wel Dropbox ingesteld voor gegevensuitwisseling. Voor wat betreft de communicatie met het werkveld heeft zij een website ingericht, maar het discussieforum daarop wordt toch maar weinig gebruikt. Zij concludeert dat zij
richting andere onderzoekers misschien wel een behoefte ziet aan een dergelijke virtual research environment, maar twijfels heeft over hoeveel er gebruik van
zullen maken.
Een respondent stelt dat de hogeschoolbibliotheek een overzicht zou kunnen
bieden van de verschillende digitale omgevingen en tools om samen te werken. Heel veel zaken werken eigenlijk niet goed, daarom zou een dergelijk overzicht
met het advies, eventueel ondersteund door trainingen heel nuttig kunnen zijn. De hogeschoolbibliotheek kan heel beperkt beginnen bij cursussen over software voor beheerliteratuurreferenties en stapsgewijs dit uitbouwen. Hijzelf gebruikt
bijvoorbeeld nu ResearchGate, een sociale media omgeving om vragen te stellen en met coauteurs samen te werken.
Een andere respondent stelt dat internet veel mogelijkheden biedt: Skype, e-mail en dergelijke. Hij ziet weinig toegevoegde waarde in een aparte omgeving
voor samenwerking van onderzoekers.
Pleiade Management en Consultancy
21
4.7 Zoeken van informatie
Voor het zoeken naar informatie werden de volgende zoekmachines expliciet genoemd door de respondenten: Google Scholar 4 maal, Picarta 3 maal,
Academic Search 1 maal.
Twee respondenten noemde de federated search engine van de
hogeschoolbibliotheek van de Haagse hogeschool. Eén respondent is hier heel tevreden over. Een andere respondent is juist heel kritisch: ‘het geeft een
onoverzichtelijke brij resultaten, ook voor de studenten’. Deze kritische respondent slaat dit dus zelf altijd over en stimuleert haar studenten om meer gericht te zoeken.
Tenslotte uit een respondent stevige kritiek over de opzet van de digitale hogeschoolbibliotheek. Hij stelt dat er een stap voor stap uitleg moet komen voor
studenten hoe het te gebruiken. ‘Ik kom er zelf ook nauwelijks doorheen’. De dienstverlening zou gestroomlijnd moeten worden. De studenten missen de
gereedschappen om toegang te krijgen tot de kleine 2000 tijdschriften. In dit verband vindt er ook de training informatievaardigheden van de
hogeschoolbibliotheek teveel gericht over hoe het huidige systeem te gebruiken: te instrumenteel en te gericht op de huidige complexe toegang tot de digitale collectie. Terwijl hij het veel belangrijker vindt om studenten inzicht te bieden in
de opbouw van de literatuur en de soorten literatuur: wat staat in een onderzoek zijn artikel; wat staat in een beleidsartikel; het verschil tussen
overzichtsartikelen en verdiepen de artikelen. Kortom de stratificatie van de literatuur dient aan studenten uitgelegd te worden.
Over het uitbesteden van het zoeken aan de hogeschoolbibliotheek hebben twee respondenten ervaringen te melden. Eén respondent was niet zo tevreden over de resultaten van het door de hogeschoolbibliotheek uitgevoerde
literatuuronderzoek: een keer heeft de hogeschoolbibliotheek dat voor hem gedaan, het resultaat beviel hem toen maar matig. ‘Je moet het allemaal extra
uitleggen. Dat kost meer tijd. Bovendien, zoeken is een creatief proces, dat kan je toch moeilijk overlaten aan een ander’. Een andere respondent stuitte op het
feit dat de hogeschoolbibliotheek dit niet kon uitvoeren vanwege tijdgebrek en er ook geen geld voor kon doorberekenen.
4.8 Vinden van informatie (de collectie)
Al eerder is gemeld dat veel respondenten toegang hebben tot een (digitale) collectie van een universiteitsbibliotheek, op grond van een (nul-) aanstelling of
op grond van een andere regeling. Hieronder een aantal uitspraken van respondenten die vaak andere collecties dan de eigen hogeschoolbibliotheek
gebruiken:
‘Wat kan de hogeschoolbibliotheek? Ik zoek zelf veel op Google en schaf boeken
zelf aan. Wij hebben een betrekkelijk kleine hogeschoolbibliotheek. Een aantal van ons lectoraat werkt ook bij de VU en gebruikt daar de collectie van de UB.
Daarom gebruiken wij relatief weinig de hogeschoolbibliotheek, het is meer voor studenten die ook dergelijke informatie nodig hebben. Overigens, we geven wel aanschafsuggesties aan de hogeschoolbibliotheek, maar het schiet er ook wel
eens bij in’. Van de acht aan het lectoraat verbonden onderzoekers hebben er
Pleiade Management en Consultancy
22
drie toegang tot een UB. De andere vijf vragen soms om een download aan de
drie die wel toegang hebben tot de UB omdat de eigen hogeschoolbibliotheek het betreffende artikel niet heeft. Het gaat vooral om digitale tijdschriften. De
respondent geeft aan dat het beter zou zijn als er wel zelfstandige toegang tot digitale tijdschriften zou zijn vanuit de hogescholen.
‘We gebruiken vooral Google Scholar. Ik en mijn collega’s hebben een nul-aanstelling bij de WUR en gebruiken vooral hun collectie. Onze
hogeschoolbibliotheek heeft niet zoveel op ons vakgebied. Hun collectie heeft een ander zwaartepunt van ons vakgebied’.
‘Als medewerker van de hogeschool hebben wij een pas van de Bibliotheek TU Delft en een zoeken voornamelijk in hun digitale collectie. Dit is een afspraak
voor alle medewerkers en studenten die op de campus van de TU Delft zitten.
Uitspraken van respondenten die de collectie van de hogeschoolbibliotheek soms
wel gebruiken:
‘Wij gebruiken de collectie van de hogeschoolbibliotheek. We hebben nogal
gespecialiseerde domeinen, die ook ver uit elkaar liggen. Daar kan de hogeschoolbibliotheek onmogelijk deskundig op zijn. Wij gebruiken Picarta, dus
dan hebben we wel toegang tot alle collecties en doen via de hogeschoolbibliotheek aanvragen voor boeken en artikelen’.
‘De eigen online collectie van de hogeschoolbibliotheek is niet adequaat voor ons onderzoek. Maar de hogeschoolbibliotheek bestelt veel voor ons’. En: ‘de collectie
van de hogeschoolbibliotheek is voornamelijk ingericht voor onderwijs en niet voor onderzoek’. De respondent heeft als belangrijke wens dat er toegang komt tot een digitale bibliotheek van een universiteit. Zelf gaat de respondent wel eens
werken bij de UB van de Universiteit van Utrecht om die reden. Ook heeft de respondent toegang tot de bibliotheek van de WUR - maar ook daar moet je zelf
naar de bibliotheek toe om er gebruik van te kunnen maken. ‘Eigenlijk is het een must om toegang te hebben tot een dergelijke wetenschappelijke digitale bibliotheek’.
‘Ik zoek zelf meestal via de Technische Universiteit Delft. Mijn hogeschool heeft
wel een bestelprocedure voor artikelen, maar dat duurt te lang. Zij vindt het van groot belang dat de hogeschoolbibliotheek goed aangesloten is op de wetenschappelijke literatuur en merkt op dat de overige kenniskringen leden
docenten zijn, die geen aanstelling hebben (zoals zij) bij universiteiten. Deze respondent stelt dat een collectie ‘nooit genoeg’ is, maar vindt de collectie van de
eigen hogeschoolbibliotheek wel mager. Een aantal belangrijke boeken (klassiekers) ontbreken haars inziens. Een periodieke rondgang van de hogeschoolbibliotheek langs de lectoren om over de collectie op bepaalde
thema’s te praten lijkt haar heel belangrijk.
‘Ik zoek meestal via de digitale bibliotheek van de VU, waar ik ook toegang toe hebt. Mijn twee collega’s hebben geen toegang tot een universiteitsbibliotheek. De collectie van de hogeschoolbibliotheek geeft te weinig resultaten’. Overigens
beheert onze hogeschoolbibliotheek ook het leermiddelen centrum voor de PABO. dat is een zeer belangrijke functie van de hogeschoolbibliotheek die zij niet
ongenoemd wil laten.
Pleiade Management en Consultancy
23
‘Onze hogeschoolbibliotheek heeft weinig te bieden op het gebied van
kwalitatieve onderzoeksmethoden en wat er is te laag van niveau’. Deze respondent ziet het als een belangrijk knelpunt: hoeveel moet de bibliotheek
besteden aan literatuur die gebruikt wordt door een hele kleine groep onderzoekers binnen het HBO. De respondent zelf is lid van de Koninklijke Bibliotheek en ook van de UB Amsterdam. Zij moeten dan wel naartoe om er
gebruik van te maken. Overigens doet zij wel aanschafsuggesties voor de hogeschoolbibliotheek.
Een enkele respondent maakt geen gebruik van de collecties van hogeschoolbibliotheek of bibliotheken. Deze respondent vindt vrijwel alles op
internet en koopt handboeken voor zijn eigen collectie. Hij geeft aan dat hij circa 80% van de benodigde informatie via internet verzamelt en circa 20% door
middel van interviews. Deze respondent wijst erop dat in zijn domein er erg veel open bronnen zijn.
Overigens, een aantal respondenten roemt de persoonlijke dienstverlening van de hogeschoolbibliotheek op dit gebied. ‘Ik heb een goede begeleider vanuit de
hogeschoolbibliotheek die inhoudelijk op de hoogte is, tips geeft en hulp bij zoeken en een zeer goede persoonlijke dienstverlening ‘.
Pleiade Management en Consultancy
24
4.9 Begeleiding van onderzoekers/promovendi
De meeste respondenten onderschrijven het belang van cursussen informatievaardigheden en/of beheer literatuurreferenties (EndNote, RefWorks)
voor onderzoekers en zien daarin een belangrijke taak voor de hogeschoolbibliotheek. Hieronder een aantal illustraties en kanttekeningen:
Wat betreft het zoeken en vinden van literatuur stelt een respondent dat het op waarde inschatten van de gevonden informatie erg belangrijk is. Het gaat dan
om zaken als citatie indicatoren. Een training op het gebied van Informatievaardigheden vindt deze respondent typisch een taak voor de hogeschoolbibliotheek.
Een andere respondent geeft aan een reële behoefte te hebben aan een cursus EndNote. Zij weet dat het bestaat maar gebruikt het niet.
Een respondent ziet weinig behoefte: ‘de aangewezen zoekmachine is Google
Scholar. Dat kan iedereen wel. Ook een literatuurlijst maken gaat vanzelf’.
Een andere respondent vindt het beheer van literatuurreferenties meer relevant
voor studenten. Hij en zijn mede-onderzoekers gebruiken overigens Endnote.
Een respondent stelt dat de hogeschoolbibliotheek cursussen EndNote geeft. Echter, volgens hem ligt de hogeschoolbibliotheek verkeerde accenten in deze cursus: een medewerker had cursus gevolgd maar de belangrijkste zaken (het
maken van de literatuurlijst voor een artikel) niet gesnapt. Zijn advies is dat er samenwerking moet worden gezocht met senior onderzoekers om dergelijke
cursussen op te zetten.
Een andere respondent vindt dit zeer nuttig: zowel een training
informatievaardigheden als trainingen in software voor het beheer van literatuurreferenties. Hijzelf gebruikt Mendeley en is daar zeer tevreden over. Volgens hem is er ook behoefte aan cursussen Word en dan vooral het gebruik
van stijlen. Hijzelf heeft hierover twee weblectures gemaakt, die zouden eventueel ook beheerd kunnen worden door de hogeschoolbibliotheek.
Een andere respondent meldt dat zij RefWorks gebruikt. Cursussen hierin voor collega’s zou zij toejuichen.
Een andere respondent vindt het een logische taak voor een
hogeschoolbibliotheek om trainingen en ondersteuning te bieden voor tools bij het doen van onderzoek, zoals EndNote.
Een andere respondent stelt dat de voormalige bibliotheekopleiding onder hun Academy valt en dat er dus al veel aandacht is voor het beheren van
literatuurreferenties. Zij gebruiken RefWorks en de studenten krijgen hierin een cursus in het kader van de competentie onderzoeksvaardigheden.
Een enkele respondent heeft twijfels bij het nut van cursussen voor EndNote. ‘Geen van mijn collega’s gebruiken het. Ik ook niet. Word heeft inmiddels ook zo’n functie en dat maakt misschien zo’n apart programma overbodig’.
Pleiade Management en Consultancy
25
‘Ik vind dat heel zinnig. De hogeschoolbibliotheek zou state of the art
instrumenten moeten aanbieden voor ondersteuning van onderzoek, zoals software voor het beheren van literatuurreferenties’.
4.10 Overige diensten
In de interviews zijn de volgende diensten die door de hogeschoolbibliotheek
zouden kunnen worden opgepakt genoemd door één of twee respondenten:
Overzicht subsidiemogelijkheden voor onderzoek en zoeken naar partners
voor het doen van onderzoek in relatie tot een subsidieaanvraag (Europese subsidies).
Verzamelen en opslaan van videomaterialen (als onderzoeksobjecten en onderzoeksdata)
Een overzicht van gespecialiseerde databestanden en gespecialiseerde
software die aanwezig zijn binnen de hogeschool. Proofreading van Engelse teksten.
Literatuuronderzoek: het verzamelen en ordenen van literatuur zou mogelijk op basis van een gedefinieerde onderzoeksvraag uitbesteed kon worden aan
de hogeschoolbibliotheek. Beheer/archiveren van websites opgezet voor disseminatie van
onderzoeksresultaten van bepaalde onderzoeksprojecten.
4.11 Prioriteiten voor hogeschoolbibliotheken volgens de respondenten
Tenslotte werd de respondenten gevraagd om aan te geven wat zij als prioriteit
voor de hogeschoolbibliotheek zagen in de ondersteuning van het onderzoek aan de hogescholen.
De volgende prioriteiten werden het meest aangegeven (vier of meer keren genoemd):
Toegang bieden tot digitale wetenschappelijke literatuur (de meeste respondenten hadden daarbij een digitale collectie van een universiteit op het
oog) Informatiepunt over Open Access en auteursrechten
Cursussen ondersteuning onderzoekers, zoals informatievaardigheden, beheer van literatuurreferenties en data management
Een proactievere opstelling hogeschoolbibliotheek richting lectoren en/of de zichtbaarheid van de aangeboden diensten van de hogeschoolbibliotheek verhogen.
De volgende zaken werden 1 tot 3 keer genoemd als prioriteit voor de hogeschoolbibliotheek:
Een rol oppakken bij het archiveren van onderzoeksdata
Ondersteuning van het publiceren door middel van het repository en de HBO Kennisbank
Een rol oppakken in virtual research environments
METIS uitbouwen tot goed rapportagesysteem Opzetten van een attenderingsservice literatuur op basis van een interview
met de onderzoeker.
Pleiade Management en Consultancy
26
5. De expertise en rol van de hogeschoolbibliotheek in de perceptie van de respondenten
In het interview formaat was de volgende vraag opgenomen over de perceptie van de expertise en de rol van de hogeschoolbibliotheek:
De hogeschoolbibliotheek als partner bij onderzoek In hoeverre ziet u de hogeschoolbibliotheek als partner met betrekking tot
ondersteuning praktijkgericht onderzoek?
Welke aspecten maken de hogeschoolbibliotheek in uw ogen tot een adequate gesprekspartner met betrekking tot diensten op het gebied van
praktijkgericht onderzoek (bijvoorbeeld het opleidingsniveau van de informatiespecialisten)? Hoe zijn deze aspecten nu en wat zou moeten
veranderen?
Deze vraag vonden de meeste respondenten moeilijk te beantwoorden. Enkele uitspraken:
‘Je kunt ze niet wegdenken. Het is een plek waar je onderzoek start en ze hebben expertise op het gebied van informatievaardigheden. De bijdrage van de
hogeschoolbibliotheek ligt vooral bij de start van het onderzoek. Voor wat betreft publicaties heb ik ze eigenlijk nog nooit opgezocht. Maar nu ik erover nadenk vind ik een rol in de kenniscirculatie van de hogeschoolbibliotheek wel
vanzelfsprekend. Maar het zal dan wel van twee kanten op moeten komen’. Deze respondent pleit voor meer interactie tussen de hogeschoolbibliotheek en de
onderzoekers om de kenniscirculatie te stimuleren.
‘Ik zie de hogeschoolbibliotheek niet als partner in het onderzoek. Ze hebben me
het gebruik van de hogeschoolbibliotheek drie keer uitgelegd, maar het is gewoon te complex en te gebruikersonvriendelijk. Je raakt gewoon de draad
kwijt’.
Een andere respondent heeft een contactpersoon bij de hogeschoolbibliotheek en
ervaart deze als een zeer adequaat. Zij zou ook inhoudelijke ondersteuning van de hogeschoolbibliotheek wensen, maar dat is moeilijk in te plannen. Wat betreft
expertise van de hogeschoolbibliotheek ziet zij met name expertise in het zoeken van databases en literatuur en mogelijke rol in het vinden van onderzoeksfinanciers. Wat betreft ondersteuning bij publiceren zegt zij dat
onbekend onbemind maakt.
‘Ik zie de hogeschoolbibliotheek als ondersteuner bij het zoeken en vinden van informatie en het verzorgen van een goede doorverwijzing. Ik zie de hogeschoolbibliotheek niet direct als ondersteuner bij het publiceren, maar dat is
misschien een omissie van mij’.
‘Een partner zou zelf actief bijdragen aan het onderzoek. Dat gaat volgens mij te ver’. Deze respondent ziet de hogeschoolbibliotheek als ondersteuner plus bij het onderzoek. Wat betreft de expertise van de hogeschoolbibliotheek verwacht zij
expertise op het gebied van beter, gerichter en sneller zoeken en maatwerk wat
Pleiade Management en Consultancy
27
betreft specifieke zoekacties. Zij roemt het collectie beheer van de eigen
hogeschoolbibliotheek: zij hebben altijd van veelgevraagde boeken meerdere exemplaren. Voor wat betreft publiceren ziet zij wel een rol voor de
hogeschoolbibliotheek al vraagt zij zich af wat de toegevoegde waarde is boven de bestaande publicatiekanalen.
‘Ik ben zeer te spreken over onze hogeschoolbibliotheek. Ze hebben een open oor en oog zijn met al die dingen bezig die u in het interview heeft genoemd.
Soms zijn ze partners soms zijn ze ondersteuner. Ze doen mee vanuit hun eigen expertise’. Deze respondent ziet als expertise van de hogeschoolbibliotheek informatie verzamelen en daarbij op zoek blijven naar nieuwe middelen en
innovaties.
Een respondent stelt dat hij als expertise gebieden voor de hogeschoolbibliotheek de volgende zaken ziet:
auteursrechten en open access plek waar studenten boeken en literatuur kunnen halen officiële weg richting een digitale wetenschappelijke collectie
een rol in het opzetten van digitale archieven
Wat betreft het opleidingsniveau van medewerkers van de hogeschoolbibliotheek heeft deze respondent en nooit zo over na gedacht. Het gaat volgens hem om de deskundigheid, niet of je een bepaalde academische titel hebt.
Een andere respondent heeft een medewerker van de hogeschoolbibliotheek in
gedachten bij het beantwoorden van deze vraag. Als expertisegebied moet zij het zoeken en vinden van literatuur en trainingen informatievaardigheden. Wat betreft opleidingen voor medewerkers stelt zij dat voor de ondersteuning van
onderzoek het van belang is dat de medewerkers goed thuis zijn in onderzoek. Op dit moment is er voornamelijk een onderwijscultuur bij
hogeschoolbibliotheken en geen onderzoekscultuur.
‘Ik zie op dit moment de hogeschoolbibliotheek niet als partner bij onderzoek.
Hebben ze wel de capaciteit qua menskracht en hebben ze überhaupt hier tijd voor?’ Deze respondent stelt dat hij geen budget heeft om diensten te betalen en
vraagt zich af of de diensten van de hogeschoolbibliotheek op het gebied van onderzoek dan betaald zouden moeten worden. Tenslotte uit hij zijn twijfels over het gebodene: hij heeft nu onvoldoende beeld van de kwaliteit van de
medewerkers en de diensten van de hogeschoolbibliotheek. Wel stelt hij dat onbekend onbemind maakt en daarom beveelt hij een proactieve opstelling van
de hogeschoolbibliotheek aan in het aanbieden van ondersteuning van onderzoek.
Een andere respondent ziet de hogeschoolbibliotheek wel deels als partner bij onderzoek. ‘De medewerkers van de hogeschoolbibliotheek begrijpen onze
vragen wel en zij ondersteunen ons vanuit hun eigen budget. Daardoor is niet voor alles ondersteuning, maar dat is ook een reëel om te wensen. De medewerkers van de hogeschoolbibliotheek hebben elk hun eigen achtergrond en
voor elke academie is een specialist aangesteld. Dat werkt goed’.
Een andere respondent verwachtte geen enkele expertise bij de hogeschoolbibliotheek. ‘Dat komt door het beeld van de bibliotheek’. Zij is dan
Pleiade Management en Consultancy
28
ook positief verrast over de expertise die zij in de praktijk aantreft bij de
medewerkers van de hogeschoolbibliotheek. Zij had bijvoorbeeld niet verwacht dat de hogeschoolbibliotheek expertise op het gebied van auteursrechten zou
hebben.
‘De hogeschoolbibliotheek zien wij absoluut als een partner en is een bron van
kennis voor ons’. Niettemin vult deze respondent aan dat wat betreft ondersteuning van het onderzoek het wel belangrijk is dat de medewerkers van
de hogeschoolbibliotheek begrijpen wat het onderzoeksproces inhoud. Dan zouden zij op dat gebied ook als gesprekspartner worden gezien. Ook vindt zij een flexibele houding en out of the box denken belangrijk. Naast de kennis van
het onderzoeksproces, moeten mediathecarissen dan op de hoogte zijn van de laatste ontwikkelingen op het gebied van ICT ondersteuning en
informatiemanagement. Deze respondent stelt dat het lectoraat telkens nieuwe dingen uit wil proberen en die veranderingsbereidheid (ook risico nemen en nieuwsgierigheid) verwacht zij dan ook bij de hogeschoolbibliotheek.
Een respondent noemt de hogeschoolbibliotheek meer een contrabas: als hij weg
is zou je willen missen, maar de hogeschoolbibliotheek is meer op de achtergrond, niet zo zichtbaar maar wel noodzakelijk. Zeker voor studenten! De respondent vult aan dat hij de hogeschoolbibliotheek niet echt als partner ziet bij
onderzoek, behalve als het over bibliografische zaken gaat.
Een andere respondent stelt dat de hogeschoolbibliotheek geleidelijk aan een andere rol zal krijgen omdat je al heel veel digitaal kan vinden en de hogeschoolbibliotheek minder belangrijk daarvoor zal worden. Deze respondent
stelt dat de hogeschoolbibliotheek meer initiatief kan nemen met het aanbieden van cursussen EndNote en/of datamanagement. Wat betreft literatuur zoeken
zegt deze respondent ‘dat kan je zelf wel’. De hogeschoolbibliotheek is nog te veel een boeken uitleen en zou een meer actieve rol op zich moeten nemen. Dat is wel lastig, want de lectoren hebben allemaal hun eigen manieren en maatwerk
zal dus nodig zijn. De respondent pleit met name voor het uitbouwen en geschikt te maken van van het METIS onderzoeksregistratiesysteem.
Pleiade Management en Consultancy
29
6. Samenvatting en conclusies
6.1 Kwalitatief onderzoek door middel van 17 interviews
Een kwalitatief onderzoek werd uitgevoerd onder lectoren en onderzoekers aan het HBO over de mogelijkheden en wensen ten aanzien van ondersteuning van
het praktijkgericht onderzoek door de hogeschoolbibliotheken. In het totaal werden 17 interviews gehouden met 14 lectoren en 3 onderzoekers verbonden aan vier verschillende hogescholen.
6.2 Het praktijkgerichte onderzoek
Uit de interviews komt het volgende beeld naar voren over de setting van het praktijkgericht onderzoek:
Beperkte capaciteit: De onderzoekscapaciteit van een lectoraat of andere onderzoeksgroepen aan het HBO is in het algemeen beperkt tot enkele FTE ‘s.
Veel deeltijd: Voor een belangrijk deel van de onderzoekers aan het HBO geldt dat zij het onderzoek in deeltijd verrichten naast andere (onderwijs)taken.
Verder maken de respondenten onderscheid tussen de volgende soorten onderzoeksprojecten:
Onderzoeksprojecten samen met/voortkomend uit de praktijk: de
onderzoeksvraag is afkomstig uit het werkveld. In veel gevallen wordt financiering aangevraagd voor deze projecten.
Promotietrajecten: dit betreffen meestal hogeschooldocenten die een
promotietraject volgen. Genoemd wordt dat deze docenten dan gedurende het promotietraject enkele dagen per week hiervoor zijn vrijgesteld. De
onderzoeksvragen zijn dan niet altijd per se afkomstig uit de praktijk/werkveld - het kan ook een idee zijn van de promovendus en/of de begeleiders zelf. Het zoeken naar financiering is in veel gevallen niet aan de
orde Onderzoek gerelateerd aan het onderwijs: dit betreft onderzoeken die
door (individuele of groepen) studenten worden uitgevoerd in het kader van hun studie/afstuderen. Ook hier is het zoeken naar financiering meestal niet aan de orde. Ook gelden de andere genoemde stadia van onderzoek niet
altijd. Overige onderzoeksactiviteiten: onder deze categorie vallen activiteiten
die wel gerelateerd zijn aan het onderzoek, en soms enig onderzoek vereisen maar zeer divers zijn: het gaat om adviezen, presentaties, masterclasses et
cetera.
In de tabel hieronder staat een overzicht van de verschillende fasen van een
onderzoek en de belangrijkste potentiële rol(-len) van de hogeschoolbibliotheek daarbij, zoals uit de interviews naar voren is gekomen.
Pleiade Management en Consultancy
30
Fase onderzoek (Potentiële) rol voor hogeschoolbibliotheek
Contacten met het werkveld (praktijk)
Schrijven onderzoeksvoorstel
Literatuurstudie nodig
Financiering onderzoek Overzicht financieringsmogelijkheden gewenst;
niet direct gezien als een rol voor
hogeschoolbibliotheek
Datavergaring en data-analyse Diepgaande literatuurstudie nodig
Cursussen beheer literatuurreferenties en data
management
Virtual research environments (sommige
respondenten)
Publiceren en onderzoeksoutput:
Naast diverse vormen van publicaties, worden
ook presentaties, workshops, masterclasses et
cetera genoemd
Onderzoeksregistratie
Repository en HBO Kennisbank:
Informatiepunt Auteursrechten en Open Access
Archiveren Archiveren onderzoeksdata (sommige
respondenten)
Pleiade Management en Consultancy
31
6.3 Belangrijkste resultaten met betrekking tot ondersteuning door hogeschoolbibliotheek
Figuur 1 Overzicht onderzoek stadia, potentiele diensten en belangrijkste reacties respondenten
Onderzoeksvoorstel Een onderzoeksvoorstel wordt in vrijwel alle gevallen opgesteld. Daarvoor is een
literatuur onderzoek nodig om de onderzoeksvraagstelling te baseren op bestaande literatuur en/of te plaatsen in een theoretisch kader. Bij het zoeken en
vinden van literatuur is er een duidelijke - en in de ogen van de meeste respondenten een logische - rol voor de hogeschoolbibliotheek. Hoewel enkele respondenten aangeven dat er al veel te vinden is op internet op sommige
vakgebieden, maken de meeste respondenten voor dit literatuuronderzoek gebruik van een bibliotheek- of hogeschoolbibliotheekcollectie. Echter, vrijwel
alle respondenten gaven aan de collectie van hun eigen hogeschoolbibliotheek onvoldoende te vinden voor zowel het schrijven van het onderzoeksvoorstel als
(in een latere fase) voor het doen van een meer diepgaand literatuuronderzoek tijdens het uitvoeren van het onderzoek. De aanvraagservice van de hogeschoolbibliotheek ondervangt in de ogen van de respondenten niet de
lacunes in de collectie wat betreft wetenschappelijke informatie vanwege de snelheid waarover men over de informatie wenst te beschikken. Veel
respondenten hebben dan ook ‘omweggetjes’ naar (digitale) collecties van universiteitsbibliotheken, maar geven aan dat collega’s in hun onderzoeksgroepen dat lang niet altijd hebben. Daarom uiten meerdere
Pleiade Management en Consultancy
32
respondenten een sterke wens voor rechtstreekse toegang tot digitale
wetenschappelijke collectie via de hogeschoolbibliotheek. Tenslotte geven een aantal respondenten aan behoefte te hebben aan overleg met
hogeschoolbibliotheek over aanschafsuggesties om de collectie aan te vullen.
Financiering onderzoek Al eerder is gesteld dat niet voor alle onderzoek aan de hogescholen externe financiering wordt gezocht. Dit gebeurt voornamelijk voor onderzoeksprojecten, die uit het werkveld/praktijk voortvloeien. De respondenten geven aan wel
behoefte aan ondersteuning te hebben voor wat betreft een overzicht over de verschillende financieringsmogelijkheden. Maar dit type dienstverlening wordt
niet verwacht bij een hogeschoolbibliotheek en ook niet als logisch gezien door vrijwel alle respondenten.
Datavergaring en analyse In de fase van datavergaring en data analyse - feitelijk het uitvoeren van het onderzoek - vindt er een diepgaand literatuuronderzoek plaats. Dit is een
uitbreiding van het literatuuronderzoek dat uitgevoerd werd bij het opstellen van het onderzoeksvoorstel. De eerder genoemde opmerkingen over de collectie van
de hogeschoolbibliotheek zijn ook hier geldig.
Wat voor data worden er vergaard tijdens het onderzoek? De respondenten
noemen de volgende categorieën onderzoeksdata: interviews, observaties, kwantitatieve data (soms ingekocht), video’s. Ook vindt er action research
plaats.
Welke rollen zou de hogeschoolbibliotheek in deze fase kunnen spelen? De
volgende mogelijkheden zijn genoemd:
Virtual research environments: Dit speelt reeds bij enkele respondenten,
terwijl anderen aangeven daar in de toekomst mogelijk behoefte aan te hebben. Als mogelijke rol voor de hogeschoolbibliotheek zaagde respondenten
vooral het bieden van overzicht van de diverse mogelijkheden/tools, die via internet beschikbaar zijn om te communiceren en samen te werken met
vakgenoten. Cursussen beheer literatuurreferenties, informatievaardigheden: dit
wordt algemeen gezien als een logische rol voor de hogeschoolbibliotheek,
voortvloeiend uit de kennis over zoeken en vinden van literatuur. Men noemt cursussen EndNote en/of RefWorks voor het beheren van
literatuurreferenties. Deze cursussen zijn dus vaak wel bekend en worden gewaardeerd, terwijl anderen aangeven dat zij of hun collega’s hier duidelijk behoefte aan hebben.
Cursus Datamanagement: Dit werd door veel respondenten als zinnig en nuttig gezien. Echter, sommige zien dit niet als een expertisegebied van de
hogeschoolbibliotheek.
Publicaties en onderzoeksoutput De gesprekspartners wijzen op de grote diversiteit in output van praktijkgericht onderzoek en noemen:
Rapporten (publieke en interne) Artikelen in peer review tijdschriften
Pleiade Management en Consultancy
33
Boeken van uitgevers
Boeken, zelf uitgegeven (eigen beheer) Artikelen in vaktijdschriften en/of kranten
Weblogs Presentaties Workshops; masterclasses
Optreden op radio of tv Syllabus voor onderwijs
Een website voor disseminatie van de onderzoeksresultaten richting de doelgroep (standaardeis van EU onderzoeksprojecten)
Overigens zijn hieronder nog weinig verrijkte publicaties, al geven enkele respondenten aan dat zij hier al wel (soms zijdelings) mee te maken hebben.
Wat betreft Open Access publicaties zijn vrijwel alle respondenten zijn het er principieel mee eens, maar geven toe dat in praktijk andere overwegingen vaak
een meer belangrijke rol spelen, bijvoorbeeld wanneer men een artikel in een peer reviewed (abonnements-)tijdschrift geplaatst kan krijgen of een boek door
een uitgever uitgegeven kan krijgen.
Wat betreft de HBO Kennisbank en het repository van de eigen hogeschool geven
de respondenten langs twee lijnen commentaar:
Het aanleveren van publicaties aan het repository en aan de HBO Kennisbank
schiet er vaak bij omdat de urgentie vaak niet gevoeld wordt. Bovendien moeten sommige respondenten nu formulieren invullen met metadata van de
publicaties dat weer tijd kost en weer een drempel vormt. Veel respondenten blijken echter aan het nut van de HBO Kennisbank te
twijfelen. Zij zoeken zelf nooit in de HBO Kennisbank en zeggen nooit een
publicatie uit de HBO Kennisbank tegen te komen bij hun zoekacties. Het voordeel van het beschikbaar stellen van publicaties via de HBO-Kennisbank
ten opzichte van een pdf op de eigen website van het lectoraat is ook niet duidelijk voor veel respondenten. Overigens geven alle respondenten aan
kenniscirculatie erg belangrijk te vinden.
Archiveren onderzoeksdata Het archiveren van onderzoeksdata gebeurt nu door de individuele onderzoeker
(‘in de eigen kast’). Meerdere respondenten denken dat dit systematischer aangepakt moet worden mede onder invloed van de affaire Stapel. Maar
centrale, interne digitale archivering stuit bij veel respondenten op bezwaren vanwege de vertrouwelijkheid van de onderzoeksdata. Het gaat dan voornamelijk
om privacy (interview verslagen) of vertrouwelijkheid (bedrijfsgegevens). Eén respondent dringt aan op een hogeschoolbrede norm (‘code of practice’) voor het opslaan van onderzoeksdata. Als mogelijke rollen voor de hogeschoolbibliotheek
worden genoemd:
Een wegwijzerfunctie naar nationale en internationale dataarchieven
Een rol bij het opzetten van een (interne) digitaal dataarchief.
Pleiade Management en Consultancy
34
Prioriteiten volgens de respondenten Aan het eind van het interview werd gevraagd welke diensten ondersteuning van het onderzoek volgens de respondenten de hogeschoolbibliotheken zouden moeten oppakken.
De volgende prioriteiten werden het meest aangegeven (> 4 keer):
Toegang bieden tot digitale wetenschappelijke literatuur (toegang tot digitale collectie van een universiteit)
Informatiepunt over Open Access en auteursrechten Cursussen ondersteuning onderzoekers, zoals informatievaardigheden, beheer
van literatuurreferenties en data management Een proactievere opstelling hogeschoolbibliotheek richting lectoren en/of de
zichtbaarheid van de aangeboden diensten van de hogeschoolbibliotheek
verhogen.
De volgende zaken werden 1 tot 3 keer genoemd:
Een rol oppakken bij het archiveren van onderzoeksdata
Ondersteuning van het publiceren d.m.v. het repository en de HBO Kennisbank
Een rol oppakken in virtual research environments
METIS uitbouwen tot goed rapportagesysteem Opzetten van een attenderingsservice literatuur op basis van een interview
met de onderzoeker.
Hogeschoolbibliotheek als partner bij onderzoek in perceptie respondenten Op de vraag of zij de hogeschoolbibliotheek als partner bij onderzoek zien en welke expertise zij van de hogeschoolbibliotheek medewerkers kunnen de antwoorden van de respondenten op de volgende manier worden samengevat:
De meeste respondenten verwachten expertise bij de hogeschoolbibliotheek
op de terreinen van de traditionele bibliotheekfuncties: expertise op het gebied van zoeken en vinden van literatuur en goede doorverwijzing naar andere literatuurbronnen/bibliotheken. In het verlengde daarvan vindt men
de hogeschoolbibliotheek ook een logische partner om cursussen informatievaardigheden en over het beheer van literatuurreferenties te geven
Wat betreft expertise op het gebied van publiceren en dus aan diensten m.b.t. publiceren geven de respondenten aan niet direct aan de hogeschoolbibliotheek te denken: ‘onbekend maakt onbemind’ is een typische
reactie van een respondent. Een andere respondent geeft aan verrast te zijn geweest over de expertise op het gebied van auteursrechten, die zij bij de
hogeschoolbibliotheekmedewerker aantrof. Wat betreft datamanagement zijn er weinig respondenten die dit als
expertisegebied van de hogeschoolbibliotheek zien. Dit speelt wat betreft een
eventuele cursus datamanagement en wat betreft het archiveren van onderzoeksdata.
Meerdere respondenten geven aan dat zij vinden dat de hogeschoolbibliotheek zich proactiever zou moeten opstellen richting
onderzoekers en haar diensten op dit gebied meer en beter onder de aandacht brengen.
Pleiade Management en Consultancy
35
Het opleidingsniveau van de hogeschoolbibliotheekmedewerkers wordt niet
relevant gevonden: wel wordt deskundigheid belangrijk gevonden en kennis en begrip over wat het onderzoek inhoudt.
Pleiade Management en Consultancy
36
6.4 Conclusies en aanbevelingen
1. De hogeschoolbibliotheek wordt gezien als expert bij zoeken en vinden van
literatuur:
Een belangrijk knelpunt in de ogen van de onderzoekers aan het HBO is
echter toegang tot digitale wetenschappelijke collectie. Hoewel zeer lastig te realiseren verdient het aanbeveling om toch nog eens te onderzoeken in
hoeverre het aanbod van wetenschappelijke digitale literatuur via de hogeschoolbibliotheek uitgebreid kan worden.
Cursussen informatievaardigheden/beheer literatuurreferenties worden gezien als een logisch verlengstuk op het bovengenoemde en erkende expertisegebied. Het verdient daarom aanbeveling de
hogeschoolbibliotheek duidelijker te positioneren als trainer bij het gebruik van bepaalde instrumenten voor het doen van onderzoek.
2. De hogeschoolbibliotheek wordt niet direct gezien als expert en ondersteuner bij het publiceren, terwijl de hogeschoolbibliotheek wél enkele belangrijke
instrumenten op dit gebied tot haar beschikking heeft (repository; HBO Kennisbank; soms onderzoeksregistratiesysteem; soms auteursrechten
informatiepunt):
Het verdient aanbeveling om de rol van het repository en de HBO
kennisbank in verspreiding over internet (zoekmachines; Google Scholar?5) beter uit te leggen, de andere diensten van de
hogeschoolbibliotheek op dit gebied beter onder het voetlicht te brengen en de hogeschoolbibliotheek duidelijk te positioneren als partner in kenniscirculatie.
3. De hogeschoolbibliotheek wordt niet gezien als expert en ondersteuner bij
onderzoeksdata:
Cursus datamanagement lijkt in behoefte te voorzien en zou kunnen
passen in het aanbod van de bovengenoemde cursussen m.b.t. het beheer literatuurreferenties en informatievaardigheden
Voor de opslag van onderzoeksdata zijn de privacy en vertrouwelijkheid belangrijke hinderpalen in de ogen van de onderzoekers. Een hogeschool-
brede norm voor het bewaren van onderzoeksdata van praktijkgericht onderzoek zou hier duidelijkheid in kunnen brengen. Mogelijke rollen voor de hogeschoolbibliotheek zou kunnen liggen in het opzetten van een intern
digitaal archief voor onderzoeksdata en in een wegwijzerfunctie naar nationale en internationale dataarchieven. De uitdaging voor de
hogeschoolbibliotheek zal daarbij zijn om expertise op dit gebied te verwerven die ook geldig is in de perceptie van de onderzoekers.
5 De informatie in de HBO Kennisbank is overigens sinds enige tijd deels vindbaar via
Google Scholar (wel volledig via Google)
Pleiade Management en Consultancy
37
4. Er lijkt een beginnende behoefte te zijn bij de HBO onderzoekers aan
(ondersteuning op het gebied van) virtual research environments:
Een mogelijke rol van de hogeschoolbibliotheek hierin zou kunnen zijn om een overzicht bieden van bestaande tools op het internet om met elkaar te communiceren en samen te werken. Dit zou kunnen aansluiten op de
positionering van de hogeschoolbibliotheek als trainer van bepaalde instrumenten voor het doen van onderzoek
5. Bij het zoeken naar externe financiering van onderzoeksprojecten aan het HBO is er een behoefte gesignaleerd aan een overzicht van financierings-
mogelijkheden. Voor een dergelijke dienst wordt de hogeschoolbibliotheek niet gezien als een logische aanbieder
De hogeschoolbibliotheek kan de mogelijkheid overwegen om subsidiewijzers/subsidiedatabanken in de collectie op te nemen.