1 13 september 2016
OPDRACHT 1: VERBONDENHEID
“Wij horen bij elkaar” klasfoto
Locatie:
Sportveld aan de overkant
Nr. 1
Materiaal:
Fotograaf + fototoestel
Tijdsduur:
± 9 minuten
Spelverloop:
Maak met de hele klas een super coole klasfoto. Laat merken dat jullie als klas een
hecht team vormen en probeer dit zo goed mogelijk vast te leggen op camera!
Denk na over een leuke opstelling, probeer uit en roep de fotograaf erbij. Die legt
jullie klasteam dan vast met het fototoestel.
Conclusie:
Het is fijn om erbij te horen! Ik ben een deel van het geheel!
2 13 september 2016
OPDRACHT 2: VERBONDENHEID
“Doek omkeren”
Locatie:
Sportveld aan de overkant
Nr. 2
Materiaal:
Stevige lakens, doeken van verschillende
afmetingen
Tijdsduur:
± 9 minuten
Spelverloop:
Spreid het doek open op de grond. Ga nu met de hele klas op het doek staan.
Wanneer je klas te groot is, splits je die in twee. Kleinere klassen nemen best een
kleiner doek. Probeer nu, zonder dat er iemand van het doek afgaat, het doek om
te draaien. Raakt iemand toch de grond, dan begin je opnieuw. De hele klas moet
nu op de andere zijde van het doek staan.
Conclusie:
Samen vinden we voor elke uitdaging een oplossing!
3 13 september 2016
OPDRACHT 3: VERBONDENHEID
“Over het touw”
Locatie:
Sportveld aan de overkant
Nr. 3
Materiaal:
Touw, gespannen tussen twee bomen op 1,5 m
hoog
Tijdsduur:
± 9 minuten
Spelverloop:
Ga met de klas aan één kant van het touw staan. Iedereen van de klas moet over
het touw geraken zonder dat het touw wordt aangeraakt, ook niet door losse
haren en/of kledij. Pas wanneer iedereen van de klas veilig aan de andere kant van
het touw staat, is de opdracht geslaagd. Wanneer één leerling het touw raakt,
begin je opnieuw.
TIPS!
- Help elkaar over het touw heffen
- Creëer een hef-team en opvang-team
- De 1ste en de laatste leerling zijn best de lichtste en kleinste.
Conclusie:
Ik doe er toe, ik ben nodig!
4 13 september 2016
OPDRACHT 4: VERBONDENHEID
“Het spinnenweb”
Locatie:
Sportveld
Nr. 4
Materiaal:
Touw, gespannen tussen twee bomen in een
spinnenweb zodat er minstens 18 gaten
ontstaan
Tijdsduur:
± 9 minuten
Spelverloop:
Ga met de klas aan 1 kant van het spinnenweb staan. Iedereen van de klas moet
door een gat kruipen zonder dat het touw wordt aangeraakt, ook niet door losse
haren en/of kledij. Wanneer één leerling het touw raakt, begin je opnieuw. Elk gat
mag maar 1 x gebruikt worden! Denk dus eerst goed na wie best door welk gat
kruipt. Pas wanneer iedereen van de klas veilig aan de andere kant van het
spinnenweb staat is de opdracht geslaagd.
TIPS!
- Help elkaar over het touw heffen.
- Creëer een hef-team en opvang-team
Conclusie:
We helpen je zorgen te dragen en vangen je op wanneer het nodig is.
We zijn er voor elkaar!
5 13 september 2016
OPDRACHT 5: VERBONDENHEID
“Billenklets”
Locatie:
Sportveld aan de overkant
Nr. 5
Materiaal:
Jezelf
Tijdsduur:
± 9 minuten
Spelverloop: De spelers staan in een kring. Een speler telefoneert naar iemand anders in de
kring door zijn beide handen op zijn oren te houden en te zeggen: ‘Ik telefoneer
naar (hij noemt een willekeurige naam uit de groep)’. De persoon naar wie
getelefoneerd wordt, houdt onmiddellijk zijn beide handen op z’n oren. Zijn beide
buren doen hetzelfde, maar met één hand op één oor, nl. dat aan de kant van de
getelefoneerde. Is er iemand van de drie te laat, of maakt iemand anders in de
kring de beweging naar zijn oren, dan mag die door gelijk wie op de dij getikt
worden. Degene die opgeroepen werd, is nu aan de beurt om met zijn handen op
zijn oren naar iemand anders te telefoneren.
Conclusie:
We leren elkaar beter kennen, hierdoor zullen we ook een hechtere
klasgroep vormen.
6 13 september 2016
OPDRACHT 6: VERBONDENHEID
“Springen met een big bag”
Locatie:
Sportveld aan de overkant
Nr. 6
Materiaal:
big bags
start- en eindstreep
Tijdsduur:
± 9 minuten
Spelverloop:
Ga met 4 of 5 klasgenoten staan in een big bag aan de startstreep staan. Bij het
startsignaal springen jullie zo vlug mogelijk naar de eindstreep. Welk team werkt
het best samen en haalt als eerste de eindmeet? Van zodra je de eindstreep
gehaald hebt, breng je de zak terug naar de startplaats.
Conclusie:
Wanneer we geen goede afspraken
maken loopt alles in het honderd.
Indien we samenwerken, overwinnen
we de moeilijkste uitdaging.
7 13 september 2016
OPDRACHT 7: VERBONDENHEID
“Teamski”
Locatie:
Sportveld aan de overkant
Nr. 7
Materiaal:
Skilatten
Start- en eindstreep
Tijdsduur:
± 9 minuten
Spelverloop:
Plaats de skilatten aan de startstreep. Neem één voor één plaats op de skilatten:
steek je rechtervoet onder het touw op de rechter-skilat en je linkervoet onder het
touw op de linker-skilat. Wanneer de leerkracht ‘START’ roept, lopen jullie in team
zo vlug mogelijk naar de overzijde. Opgelet: jullie mogen de grond enkel met de
skilatten raken! Welk team is het snelst?
Eventuele varianten wanneer jullie tijd hebben:
- Er mag niet gecommuniceerd worden tijdens de oversteek.
Dus niet praten, geen gebaren of gezichtsuitdrukkingen!
Raken jullie nog vlot aan de overzijde?
- Aan de startstreep sluit iedereen zijn ogen. De begeleidende leerkracht duidt twee
‘spelbrekers’ aan door een tikje op hun rug. De spelbrekers saboteren het spel door
bijvoorbeeld verkeerde instructies te geven. Kunnen jullie de oversteek toch tot een
goed einde brengen en raden wie de spelbrekers zijn?
Conclusie:
We hebben elkaar nodig, want hoe beter we samenwerken, hoe sneller
deze opdracht tot een goed einde komt!
8 13 september 2016
OPDRACHT 8: VERBONDENHEID
“Slaan met een knuppel”
Locatie:
Sportveld aan de overkant
Nr. 8
Materiaal:
Een papieren knuppel
Tijdsduur:
± 9 minuten
Spelverloop:
De leerlingen zitten in een kring op de grond, een vrijwilliger om te beginnen staat
in het midden en heeft een opgerolde krant (de knuppel) in de hand. De spelleider
(klastitularis) start het spel door een naam te noemen van een leerling. De persoon
in het midden moet nu zo snel mogelijk de genoemde proberen te vinden en hem
een mep op de schouder geven met de knuppel, voordat de genoemde een andere
willekeurige naam uit de groep heeft kunnen noemen. Slaagt de genoemde er niet
in op tijd een nieuwe naam te vinden en wordt hij gemept, dan komt hij in de
kring en wordt hij mepper. Slaagt hij er wel in dan komt de nieuw genoemde
speler aan de beurt om zo snel mogelijk een nieuwe naam te noemen; de persoon
in het midden blijft staan en kan opnieuw proberen op dezelfde manier iemand te
meppen.
Conclusie:
Ik hoor erbij, ik ben deel van het geheel
9 13 september 2016
OPDRACHT 9: MEESTERSCHAP
“ Kruip eens door een fietsband”
Locatie:
Speelplaats 1
Nr. 9
Materiaal:
Fietsband
Eventueel een chronometer
Spelverloop: Ga in een kring staan en geef elkaar een hand. De begeleidende leerkracht zal ergens
in de kring een fietsband rond iemands arm hangen. Kruip één voor één door de
fietsband zonder de handen los te laten. De begeleidende leerkracht zal de tijd
registreren die er nodig is om de fietsband één keer de kring volledig te laten
rondgaan. Wees creatief, zet door en toon aan de andere wat jij kan! En vergeet
elkaar ook vooral niet aan te moedigen! Slagen jullie er één voor één door de
fietsband te kruipen?
Kunnen jullie tijdens een tweede poging de fietsband
nog sneller door de kring laten circuleren?
Conclusie:
Ik kan snel en creatief zijn!
10 13 september 2016
OPDRACHT 10: MEESTERSCHAP
“ Bakpong”
Locatie:
Speelplaats 1
Nr. 10
Materiaal:
12 grote vuilnisbakken
2 ballen
Spelverloop: De leerkracht deelt de klas op in twee groepen. Elke groep neemt plaats achter
één van de twee vuilbakopstellingen. Elke leerling mag om beurt een worp doen
met de bal naar de vuilbakopstelling van de andere groep. Als je er in slaagt om de
bal in één van de vuilnisbakken te werpen, verliest de andere groep die vuilnisbak
uit zijn opstelling door hem opzij te zetten. De groep die het eerst alle
vuilnisbakken van de andere groep kan wegspelen, is gewonnen! Elke leerling
gooit 1 keer. Indien de leerling raak gooit, mag hij meteen nog eens proberen.
Mist de leerling, dan mag een leerling van het andere team met de bal gooien. Als
jullie klaar zijn, plaatsen jullie de vuilbakken terug in de juiste opstelling.
Opstelling:
5 grote voetstappen
Klas A Klas B
Conclusie:
Ik ben fier op mezelf als ik er in slaag de bal erin te gooien.
11 13 september 2016
OPDRACHT 11: MEESTERSCHAP
“ De astronauten denkoefening”
Locatie:
Speelplaats 1 (luifel)
Nr. 11
Materiaal:
De overzichtslijst met materialen
Pen en papier
Je gezond verstand
Spelverloop: Je behoort tot een groep van astronauten en je gaat naar de maan. Wegens
technische moeilijkheden moest je capsule op 300 km afstand van de maan
landen. Tijdens de landing is veel van de uitrusting vernietigd. Jullie overleving
hangt af van het te voet bereiken van de maan. Je mag alleen het aller
noodzakelijkste meenemen om deze afstand te kunnen overbruggen. Hieronder
staat een lijst van 15 onbeschadigd gebleven voorwerpen. Het is jullie taak om per
2 (per duo) voor elk voorwerp na te gaan hoe belangrijk het is dat de bemanning dit
op zijn tocht meeneemt. Je plaatst dus samen met je partner de 15 voorwerpen in
volgorde van belangrijkheid.
Geef het belangrijkste voorwerp nummer 1, het op één na belangrijkste voorwerp
nummer 2, enzovoort, totdat je bij het nummer 15, het minst belangrijke voorwerp
bent aangekomen.
Dit zijn de voorwerpen:
1 doosje lucifers
1 doos geconcentreerde levensmiddelen in blik
20 meter nylontouw
30 m² parachutezijde
1 draagbaar kooktoestel
2 geweren
12 13 september 2016
1 doos melkpoeder
2 zuurstoftanks van 50 liter
1 sterrenkaart
1 rubberboot
1 magnetisch kompas
20 liter water
1 doos vuurpijlen die ook in vacuüm kunnen branden
1 ehbo-koffer met injectienaalden
1 FM-ontvanger en zender, die werkt op zonne-energie
Als ieder duo voor zich een rangorde heeft aangebracht, is het de bedoeling om
met je klas tot 1 lijst te komen. Dit betekent dat iedereen moet akkoord gaan met
de gezamenlijke rangorde van elk voorwerp.
De juiste oplossing (Lieve titularis, houdt dit zo lang mogelijk geheim!) 1. zuurstoftanks: ademhalingsfunctie 2. 20 liter water: aanvulling op waterverlies door transpiratie 3. sterrenkaart: belangrijkste middel om de richting te vinden 4. voedselblikken: noodzakelijk dagrantsoen 5. FM-ontvanger: verbinding met het moederschip 6. nylontouw: vervoer van gewonden en bergbeklimmen 7. EHBO-koffer: waardevol 8. parachutezijde: bescherming tegen felle zonnestralen 9. rubberboot: om zichzelf voort te bewegen over kloven 10. vuurpijlen: noodsignaal binnen gezichtsafstand 11. geweren: voor het maken van een draagberrie 12. melkpoeder: voeding, gemengd met water 13. kooktoestel: enkel nuttig op de donkere zijde 14. kompas: geen magneetpool, dus onbruikbaar 15. doosje lucifers: te weinig zuurstof
Conclusie:
Ik kan zelf keuzes maken als ik wil! Ik kan zelf prioriteiten voor opstellen
als ik wil! Wanneer ik rustig blijf, creatief probeer te zijn en goed
nadenk, kan ik echt wel heel wat! Er is niet altijd een goede of juiste
oplossing, maar een poging doen om het zo goed mogelijk te doen maakt
dat anderen al heel blij en fier zullen zijn op mij!
13 13 september 2016
OPDRACHT 12: MEESTERSCHAP
“ Touwspringen”
Locatie:
Speelplaats 2
Nr. 12
Materiaal:
Groot springtouw (+ reserve)
Spelverloop: Het touw wordt traag en ritmisch rondgedraaid door 2 leerlingen. De andere
leerlingen springen één voor één in het touw en maken telkens plaats voor de
volgende leerling. De leerlingen blijven springen totdat iedereen van de klas in het
grote touw springt. Wanneer een leerling mist of het touw wordt niet volledig
rondgedraaid, begin je opnieuw. Wanneer de draaiers moe worden, mogen ze
worden afgewisseld. Klassen met meer dan 10 leerlingen mogen eventueel per 2
inspringen. Extra: welke klas kan ook leerling per leerling uitspringen?
TIPS!
- de leerlingen die in het begin springen, hebben best de beste conditie, zij
springen het langst
Conclusie:
Ook als groep kunnen we samen iets verwezenlijken! Timing is alles:
maak juiste keuzes op het juiste moment.
14 13 september 2016
OPDRACHT 13: MEESTERSCHAP
“ Piramide van 3 niveaus”
Locatie:
Speelplaats 1 (podium)
Nr. 13
Materiaal:
Zachte ondergrond (bijvoorbeeld het podium)
Spelverloop: Maak met alle leerlingen van de klas of in kleine groepjes een piramide van 3
niveau’s. Sterke leerlingen vormen de onderste laag, lichte leerlingen de bovenste.
Denk goed na, iedereen moet deel kunnen uitmaken van de piramide. Hou het
haalbaar en veilig, op handen en knieën steun sta je het stevigst. Wanneer de
piramide 3 tellen kan blijven staan en wanneer alle leerlingen deel uitmaken van
de piramide, is de klasopdracht geslaagd.
TIPS!
- 1 of 2 leerlingen coachen de klas
- leerlingen met kwetsuren plaatsen zich steeds helemaal links of helemaal
rechts van de piramide
- volgende afbeeldingen kunnen je inspiratie geven
Conclusie:
Ik kan het. Ik kan goede instructies geven en
anderen helpen.
15 13 september 2016
OPDRACHT 14: MEESTERSCHAP
“ Parachutespel: langs de rand”
Locatie:
Speelplaats 1 en 2
Nr. 14
Materiaal:
1 parachute
1 softbal
Spelverloop: Ga in een kring rond de parachute staan en neem ze dan op heuphoogte vast.
De bedoeling is dat een bal langs de rand van de parachute voortbewogen wordt.
Dit gebeurt door het zogenaamde 'wave effect': op het moment dat de bal jouw
kant opkomt zak je door je knieën en op het moment dat de bal je net voorbij is
doe je de parachute omhoog. Bij dit spel is iedereen een zeer belangrijke schakel.
Iedereen zijn inbreng moet perfect zijn of het mislukt. De bal moet volledig de
parachute rondgaan.
Conclusie:
Ook jij kan deze opdracht tot een goed eind brengen. Geloof in je
mogelijkheden en je zal de juiste beslissing nemen!
16 13 september 2016
OPDRACHT 15: MEESTERSCHAP
“ Parachutespel: vang die bal!”
Locatie:
Speelplaats 1 en 2
Nr. 15
Materiaal:
1 parachute
1 softbal
Spelverloop:
Ga in een kring staan en neem de parachute vast
Tracht je goed rond de parachute te verspreiden
De leerkracht staat naast de parachute en zal de bal moeten opvangen
Leg een softbal in het midden van de parachute
Tracht, door aan de parachute te trekken de bal minstens 1 meter in de hoogte te
gooien in de richting van je leerkracht. Je leerkracht moet die bal kunnen
opvangen. Van zodra je dit vijf keer gelukt is zonder dat de bal, tussendoor, op de
grond valt, mag je aan de volgende
activiteit beginnen.
Conclusie:
Ik ben een belangrijk lid van de groep. Dankzij mijn inbreng lukt ook
deze opdracht
17 13 september 2016
OPDRACHT 16: ZINGEVING
“ Macramésleutelhanger”
Locatie:
F2.01 en F2.02
Nr. 16
Materiaal:
4 kleuren touw
Plakband
Sleutelhangerring
Eventueel enkele houten pareltjes voor de
afwerking
Zo maak je het:
1) Knoop de twee touwtjes zoals op de tekening:
2) Kies een knooptechniek
Hele weitasknoop (plat)
Halve weitasknoop (draaiend)
3) Kijk goed naar de foto’s. Knoop de touwtjes op dezelfde manier.
18 13 september 2016
Hele weitasknoop (plat)
Tip: Om een platte knoop te krijgen wissel je telkens af tussen de linker- en
rechterkant om de lus te maken.
19 13 september 2016
Halve weitasknoop (draaiend)
Tip: Om een draaiende knoop te krijgen maak je de lus telkens aan dezelfde
kant van het touw.
20 13 september 2016
4) Afwerking:
Werk je sleutelhanger af door aan de uiteinden van de touwtjes
(enkele) pareltjes te knopen.
Maak de sleutelhangerring vast aan de lus van het macramétouw.
Conclusie:
Je mag deze sleutelhanger meenemen en geven aan iemand die
betekenisvol is voor jou. Denk even na wie je graag wil verrassen met
iets leuks.
21 13 september 2016
OPDRACHT 17: ZINGEVING
“Doodelen - Droedelen”
Locatie:
F2.03 en A2.05
Nr. 17
Materiaal:
Kaartjes
Tekenpotloden, viltstiften, kleurpotloden, fijne
zwarte stiftjes, balpennen, slijpers, gommen
De versierde brievenbus
Zo maak je het:
Kies een kaartje uit dat je mooi vindt. Je kan kiezen tussen een kaartje dat je zelf
inkleurt of je kiest een kaartje dat je zelf tekent en dan verder inkleurt.
Werk je kaart zeer verzorgd uit. Neem je tijd om mooie kleuren te kiezen. Je werkt
met kleurpotloden of stiften. In de kaart schrijf je een mooie boodschap voor een
persoon (je weet niet wie dit zal zijn). Geef je afgewerkte kaart af aan de
leerkracht of stop ze in de brievenbus. Je zal zelf deze week ook een
verrassingskaart ontvangen
Conclusie:
Ik wil graag betekenisvol zijn voor iemand. Ik vind het leuk om iemand te
verrassen en blij te maken! Geven zonder verwachtingen is een mooie
waarde.
22 13 september 2016
OPDRACHT 18: ZINGEVING
“Keien versieren”
Locatie:
A2.03 en A2.02
Nr. 18
Materiaal:
Keien, tekenpotloden, acrylverf, fijne penselen,
mengpotjes, vodden, voorbladen met patronen
Zo maak je het:
Neem een kei en stof hem af met een vod. Teken met potlood een leuke tekening,
een leuke vorm of schrijf een origineel woord op je kei. Schilder je tekening in met
acrylverf of ga met een fijn penseeltje over het woord of de tekst.
Op de voorbeeldbladen kan je enkele voorbeelden bekijken van patronen en
vormen. Geef op het eind je kei aan de leerkracht. Deze kei zal op een centrale
plaats in de school gelegd worden.
Opgelet: acrylverf gaat niet uit de kleren. Werk voorzichtig en was de
penselen goed uit.
Conclusie:
Ik wil graag meewerken aan het uitbouwen van een mooie, gezellige
school. Ik geef om de school en wil graag men ‘steentje’ bijdragen om er
een leuke plek van te maken.
23 13 september 2016
OPDRACHT 19: ONAFHANKELIJKHEID
“Slackline”
Locatie:
Grasveld aan Maïn
Nr. 19
Materiaal:
Slackline van paal naar boom
Wandelstokken
Spelverloop:
Stap op de opgespannen slackline en tracht je evenwicht te vinden op de band.
Je tracht rustig van de paal naar de boom te stappen. Je mag gebruik maken van
een wandelstok. Je krijgt vijf kansen om de overzijde te bereiken
Conclusie:
Ik kan mijn vrees overwinnen.
Ik durf me te laten helpen (door anderen of ik gebruik hulpmiddelen).
Ik geloof in mezelf!
24 13 september 2016
OPDRACHT 20: ONAFHANKELIJKHEID
“Archery tag” of “Boogschieten”
Locatie:
Grasveld aan Maïn
Nr. 20
Materiaal:
10 bogen
3 pijlen per boog
10 kegels
Spelverloop:
Er worden groepen gevormd van 10 leerlingen (liefst zoveel mogelijk met je klas).
Dus: per ‘schietbeurt’ kunnen 10 leerlingen tegelijk deelnemen. Elke leerling krijgt
een boog en drie pijlen en ziet voor zich een kegel staan die hij/zij tracht omver te
schieten. Van zodra de leerling erin geslaagd is zijn/haar kegel omver te schieten,
begint hij/zij aan het parcours in de kelder. Het omver schieten van een kegel is
voorwaarde om aan het parcours in de kelder te kunnen beginnen!
Conclusie:
Ik kijk, ik zoek, ik schiet… en ik doe dit helemaal zelf!
25 13 september 2016
OPDRACHT 21: ONAFHANKELIJKHEID
“Keldertocht in de duisternis”
Locatie:
Grasveld aan Maïn
Nr. 21
Materiaal:
‘Glow-in-the-dark’-bandjes
Spelverloop:
Je ontvangt van een leerkracht één ‘Glow in the Dark’ bandje. Je gaat de trap af
naar de kelderdeur. Daar neem je het touw vast en je wandelt de kelder in.
Je glijdt met je hand over het touw terwijl je wandelt. Wanneer je het touw niet
loslaat, kan er je helemaal niets gebeuren en zal je veilig het eindpunt bereiken en
genieten van het licht!
Conclusie:
Ik durf de grootste uitdaging aan. Ik kan ook moeilijkere opdrachten tot
een goed eind brengen. Ik kan doorzetten, ik kan het zelf!
26 13 september 2016
OPDRACHT 22: ONAFHANKELIJKHEID
“Photobooth”
Locatie:
Stagezaal
Nr. 22
Materiaal:
3 smartphones
Verkleedkledij in bak
Spelverloop:
Van zodra je uit de kelder komt wandel je naar de stand met de photobooths.
Er zijn drie verschillende hoekjes waar je je kan verkleden (een hoed, een snor,
een bril,..). Ga naar één van de drie hoekjes en maak een selfie met de
smartphone die de begeleider je zal geven of laat je hierbij helpen. Geef de
smartphone terug aan de begeleider. Leg nadien alle verkleedmateriaal terug in de
bak.
Wacht op de rest van de groep in lokaal A.2.02.
Conclusie:
Ik durf mezelf te zijn (zonder dat ik me door anderen laat beïnvloeden).
Ik kies helemaal zelf hoe ik deze opdracht doe, het resultaat zal voor
iedereen een verrassing zijn.