MILIEUEFFECTENRAPPORTNIET TECHNISCHE SAMENVATTING
DEMOGRAFISCHE GBP
Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
2
Auteur van de studie:
Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting
Directie Studies en Planning
In samenwerking met de volgende bureaus:
- MSA en IGEAT
- Aries Consultants
- Idea Consult - Tritel
I
Inhoudsopgave
MILIEUEFFECTENRAPPORT ..................................................... 1
INHOUDSOPGAVE ..................................................................... I
DEEL 1 : DOEL EN INHOUD VAN DE NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING ....................................................................... 3
1. DOEL VAN DE NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING ........................................3
2. INHOUD VAN DE NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING.....................................3
3. VOORSTELLING VAN DE INHOUD EN BESCHRIJVING VAN DE DOELSTELLINGEN VAN HET
ONTWERP TOT HERZIENING VAN HET GBP ..................................................3 3.1. Doelstellingen van het besluit van 20 januari 2011 tot instelling van de procedure tot gedeeltelijke wijziging van het GBP:.......................................................................................3 3.2. Gevolgde methode voor het voorbereidend werk ................4
4. INHOUD VAN HET ONTWERP TOT GEDEELTELIJKE WIJZIGING VAN HET GBP ...........6 4.1. Wijziging van sommige schriftelijke voorschriften van het GBP ........................................................................................6
4.1.1. Wijzigingen om het hoofd te bieden aan de demografische
groei 6 4.1.2. Wijzigingen met het oog op de toepassing van het plan voor internationale ontwikkeling 12 4.1.3. Nieuw algemeen voorschrift betreffende de Seveso-sites 13
4.2. Wijzigingen aan de grafische voorschriften: de bodembestemmingskaart van het GBP....................................14
4.2.1. Wijzigingen om het hoofd te bieden aan de demografische
uitdaging 19 4.2.2. Wijzigingen met het oog op de toepassing van het plan voor
internationale ontwikkeling 25 4.2.1. Overige wijzigingen 27
DEEL 2 : OVERZICHT VAN DE EFFECTENANALYSE............ 28
1. STEDENBOUW, PATRIMONIUM EN LANDSCHAP ................................... 28 1.1. Delta en Heizel............................................................... 28
1.1.1. Delta 28 1.1.2. De Heizelvlakte 29
1.2. De OGSO’s..................................................................... 30 1.3. Overige wijzigingen die onderzocht worden in het milieueffectenrapport ............................................................ 33 1.4. Overige wijzigingen van het GBP die bestudeerd worden in de aanvulling op het milieueffectenrapport ............................. 34
2. SOCIAAL-ECONOMISCH DOMEIN .................................................... 35 2.1. Delta en Heizel............................................................... 35
2.1.1. Delta 35 2.1.2. De Heizelvlakte 36
2.2. De OGSO’s..................................................................... 37 2.3. Overige wijzigingen in het GBP........................................ 38
3. DE MOBILITEIT ......................................................................... 39 3.1. Delta en Heizel............................................................... 39
3.1.1. Delta 39 3.1.2. De Heizelvlakte 39
3.2. De OGSO’s..................................................................... 40 3.2.1. Pool Erasmus 41 3.2.2. Pool Birmingham 41 3.2.3. Pool Biestebroek 41 3.2.4. Pool Werkhuizenkaai 41 3.2.5. Pool Haren 41 3.2.6. Pool Reyers 42 3.2.7. De overige OGSO’s 42
3.3. Overige wijzigingen in het GBP........................................ 42
4. BODEM EN WATER ..................................................................... 43 4.1. De bodem...................................................................... 43
4.1.1. Delta en Heizel 43 4.1.2. De OGSO’s 44 4.1.3. Overige wijzigingen 44
4.2. Het water ...................................................................... 44 4.2.1. Delta en Heizel 44 4.2.2. Overige wijzigingen 45
II
5. GELUIDSOMGEVING ....................................................................46 5.1. Delta en Heizel ...............................................................46
5.1.1. Delta 46 5.1.2. Heizel 46
5.2. De OGSO’s .....................................................................47 5.3. Overige wijzigingen in het GBP ........................................47
5.3.1. De GGB’s 47 5.3.2. Wijzigingen van de bijzondere voorschriften betreffende de SGG’s, de AG’s en de GV’s 47 5.3.3. Elementen bestudeerd in het kader van de aanvulling 48
6. LUCHTKWALITEIT, ENERGIE EN KLIMAAT ..........................................48
7. FAUNA EN FLORA .......................................................................49 7.1. Delta en Heizel ...............................................................49
7.1.1. Delta 49 7.1.2. Heizel 49
7.2. Overige wijzigingen.........................................................49
8. OPPORTUNITEIT OM EEN DICHTHEIDSCRITERIUM IN TE VOEREN IN DE
GEBIEDEN VAN HET GBP .................................................................51
9. INVOEGING IN HET GBP VAN EEN VOORSCHRIFT BETREFFENDE DE SEVESO-GEBIEDEN....................................................................................51
10. WISSELWERKINGEN..................................................................52
DEEL 3 : CONCLUSIE......................................................... 53
AFKORTINGEN ..............................................................................56
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MAART 2012
3
DEEL 1 : DOEL EN INHOUD VAN DE NIET-TECHNISCHE
SAMENVATTING
1. Doel van de niet-technische samenvatting
De niet-technische samenvatting is een document dat ter inzage ligt van het
publiek, met name in het kader van openbare onderzoeken. De klemtoon wordt
daarbij gelegd op de duidelijkheid en de structuur van het document, alsook op
de verstaanbaarheid en de overzichtelijkheid van de gegevens die hier worden
verstrekt aan personen die een beknopt overzicht wensen te krijgen van het
bestudeerde ontwerp van wijziging van het GBP en de gevolgen ervan voor het
leefmilieu.
De bedoeling van deze samenvatting is echter in duidelijke en voor iedereen
verstaanbare bewoordingen de kernpunten van het milieueffectenrapport te
schetsen. Iedereen die zich derhalve een gedetailleerder beeld wil vormen van de
argumentatie die in de effectenstudie werd gevolgd, raadpleegt dus best dit
eindrapport.
2. Inhoud van de niet-technische samenvatting
De synthese die in deze niet-technische samenvatting wordt gemaakt, verplicht
de auteur om keuzes te maken om de effecten van de verschillende wijzigingen
van het GBP duidelijk voor te stellen. Het is dan ook onmogelijk om alle effecten
in dit document op te nemen.
Deze samenvatting spitst zich toe op volgende elementen:
• Een uitvoerige maar vereenvoudigde presentatie van de wijzigingen van het
GBP;
• Een korte uitleg van de methodologie die aan de basis ligt van de keuze van
de wijzigingen;
• Een samenvatting van de effecten per domein, om te komen tot de
formulering van aanbevelingen.
Uit deze samenvatting zal blijken dat de uitdagingen en de effecten voor een
groot deel rechtstreeks verband houden met de wijzigingen betreffende de sites
Delta en Heizelvlakte, alsook met de creatie van een nieuwe bestemming: de
Ondernemingsgebieden in een Stedelijke Omgeving (OGSO). Gezien de omvang
van de voorziene wijzigingen van het GBP voor Delta en Heizel en de betrokken
oppervlakten, krijgen ze in deze samenvatting een centrale plaats.
Een precieze beschrijving van alle effecten van de overige wijzigingen gaat deze
samenvatting te buiten. Voor die wijzigingen worden dan ook alleen de
hoofdaspecten vermeld. De lezer die een compleet beeld wil hebben van de
effecten van die andere wijzigingen, wordt verwezen naar het
milieueffectenrapport waar hij de desbetreffende passages kan raadplegen. Het
effectenrapport is gestructureerd per site en per voorschriftwijziging. De lezer
kan dus gemakkelijk een bepaalde site terugvinden via de inhoudsopgave.
3. Voorstelling van de inhoud en beschrijving van de
doelstellingen van het ontwerp tot herziening van het GBP
3.1. Doelstellingen van het besluit van 20 januari 2011 tot instelling
van de procedure tot gedeeltelijke wijziging van het GBP:
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering heeft, bij besluit van 20 januari 2011, de
procedure tot gedeeltelijke wijziging van het gewestelijk bestemmingsplan
ingesteld.
Deze wijziging is gericht op volgende doelstellingen:
1. Het hoofd bieden aan het woningtekort en de verwachte demografische
groei, waarbij het evenwichtig naast elkaar bestaan en het gemengd
karakter van verschillende functies wordt gegarandeerd;
2. Bestuderen van de opportuniteit om gebieden te bepalen waar een
verhoging van de bouwdichtheid mogelijk is;
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MAART 2012
4
3. Versterken van de functie van Belgische en Europese hoofdstad van het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest door de ontwikkeling en inrichting van
twee strategische zones van het PIO: de zone “Delta” en de Heizelvlakte;
4. Omzetten van artikel 12, paragraaf 1, tweede lid van de richtlijn
96/82/EG van de Raad van 9 december 1996 betreffende de beheersing
van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn
betrokken (Seveso);
5. Uitvoeren van een rechterlijke beslissing door een einde te maken aan
het verbod om te bouwen, verbouwen of verkavelen in de Distelhoek,
gelegen tussen de Distelstraat, de Papaverstraat, de Rogierlaan en de
Cambierlaan;
6. Rechtzetten van een vergissing in het huidige GBP betreffende de plaats
van de “P” van de bestaande transitparking in Sint-Lambrechts-Woluwe;
7. Plaats bieden voor de uitbreiding van een schoolvoorziening op het
binnenterrein van het huizenblok gevormd door de Jan Blockxstraat, de
Nestor De Tièrestraat, de Helmetsesteenweg en de Lambermontlaan te
Schaarbeek.
3.2. Gevolgde methode voor het voorbereidend werk
Een voorbereidende studie van het ontwerp tot wijziging van het GBP werd
toevertrouwd aan het bureau MSA en aan het IGEAT.
Inhoudelijk betreft deze studie twee hoofdaspecten:
• enerzijds, de opstelling van een inventaris van beschikbare grond om
woningen te vestigen overeenkomstig de geldende grafische en schriftelijke
voorschriften (GBP 2001).
• anderzijds, het vaststellen van mogelijkheden om het aanbod dat geschikt is
voor de vestiging van woningen te verruimen.
Het nettopotentieel werd vervolgens vergeleken met de bestemmingen in het
GBP. De resultaten qua nettopotentieel per bestemming zijn weergegeven in de
volgende tabel:
Beschikbare grond (m²)
Bestemming volgens GBP Op reeds bebouwd
perceel Op onbebouwd
perceel Totaal
Spoorweg 29.994 52.635 82.629
Grondreserve - 172.010 172.010
GGB 35.465 76.299 111.765
Administratiegebied 73.335 27.939 101.274
Gebied voor havenactiviteiten en
vervoer 172.131 361.391 533.522
Sterk gemengd gebied 331.030 320.623 651.653
Gebied voor voorzieningen van
collectief belang of van openbare
diensten
2.069.415 1.313.376 3.382.791
Typisch woongebied 712.681 1.294.450 2.007.131
Woongebied met residentieel karakter 336.268 975.538 1.311.806
Gebied voor stedelijke industrie 1.312.326 708.469 2.020.795
Gemengd gebied 128.204 154.681 282.885
Totaal 5.200.850 5.457.411 10.658.261
Tabel 1: inventaris van beschikbare grondoppervlakte in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (MSA-IGEAT 2011)
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MAART 2012
5
Het bewonerspotentieel werd geschat op twee manieren:
• Voor de “bekende projecten” werd de berekening gemaakt op basis van de
bruto bovengrondse oppervlakte in m², gedeeld door de gemiddelde grootte
van een appartement (bruto 90 m²) in verhouding tot de gemiddelde
gezinsgrootte in Brussel (2,05 personen). Voor de verwezenlijking van het
geheel van grote stadsprojecten werd het aantal bewoners aldus geschat op
49.031 bewoners.
• Berekening van het nettopotentieel op basis van de gemiddelde
woningdichtheid per hectare volgens type grondgebied. Hierbij werd
uitgegaan van een gemiddelde van 100 woningen per ha voor het centrale
grondgebied en de eerste kroon en 50 woningen per ha daarbuiten;
Na vaststelling van het totaal aantal woningen, werd dit aantal
vermenigvuldigd met de gemiddelde samenstelling van een Brussels gezin,
namelijk 2,05 personen;
Voor de woongebieden met residentieel karakter en de typische woongebieden
werd 100 % van het grondgebied beschouwd voor de woonfunctie te zijn
bestemd. Voor de gemengde en de sterk gemengde gebieden werd de
grondinneming voor de woonfunctie geschat op 2/3de
van de oppervlakte van de
betrokken percelen.
Rekening houdend met alle grote projecten en met het nettopotentieel, komt
men met het huidige GBP op een totaal van 77.000 bewoners.
Volgens deze methodologie zouden de bouwpercelen die bestemd zijn als
woongebieden en gemengde gebieden, een geraamd opvangpotentieel van
28.043 bewoners vertegenwoordigen, uitgaande van een verdeling van
gemiddelde woondichtheid per hectare volgens de twee bovengenoemde
indicatoren.
De identificatie van de beschikbare grond heeft tot volgende conclusies geleid:
• In de eerste plaats tonen de cijfers vrij duidelijk dat er in het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest geen grondpotentieel is om voldoende, laat staan een
overschot aan woningen te kunnen bouwen om het hoofd te bieden aan de
verwachte demografische groei;
• Ten tweede is het belangrijk te preciseren dat de identificatie van terreinen
en van het opvangpotentieel van bewoners slechts een deel vormt van het
denkproces inzake het opvangpotentieel van het Brusselse grondgebied in de
ruime zin. Men zal zich, naast de hier beschreven wijziging van het GBP, ook
moeten afvragen in welke mate de stad zich kan hersamenstellen;
• Ten slotte, pleiten de schaarste aan terreinen en hun vaak ongunstige ligging
in de tweede kroon, enerzijds voor een aanpak op basis van ontwikkeling van
de grote braakliggende terreinen in de eerste kroon en anderzijds voor het
verfijnen van de benaderingswijze van het grondgebied in termen van
gemengd karakter en verweving van stedelijke programma’s.
Deze laatste bedenking wijst nogmaals op de noodzaak die ook tot uiting komt in
de wijziging van het GBP, om het “monofunctionele aspect” van sommige
gebieden te herzien. De inhoud van het ontwerp tot wijziging wordt uiteengezet
in het volgende punt.
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MAART 2012
6
4. Inhoud van het ontwerp tot gedeeltelijke wijziging van het GBP
Op basis van de voorbereidende studie van MSA en de daaruit voortvloeiende
beschouwingen over het gemengd karakter van de gebieden, worden twee types
wijzigingen overwogen:
Ten eerste op het niveau van de schriftelijke voorschriften:
• Wijziging van een aantal schriftelijke voorschriften om de inplanting van
woningen mogelijk te maken of te bevorderen en voldoende plaats voor te
behouden voor groene ruimte;
• Definitie van een nieuw gebied voor ondernemingen in een stedelijke
omgeving (OGSO) met nieuwe schriftelijke en grafische voorschriften;
• Wijziging van het programma van het GGBUA;
• Toevoeging van een schriftelijk voorschrift betreffende de Seveso-gebieden.
Ten tweede op het niveau van de bestemming (grafische voorschriften):
• Wijziging van sommige gebieden van het GBP om de inrichting van
strategische sites voor de internationale ontwikkeling van Brussel mogelijk te
maken (Delta en Heizel);
• Wijziging van andere gebieden (waaronder een aantal GSV’s, GHV’ s en GSI’s)
om er woningen te kunnen vestigen.
• Wijziging van sommige sterk gemengde gebieden (SGG’s) om hun
economische karakter te versterken en te bewaren, met behoud van de
mogelijkheid tot gemengdheid.
• Wijziging van de bestemming van een spoorweggebied (SG) in een GSI om te
compenseren dat de GSI die momenteel gelegen is op de site van de
Deltadriehoek bestemd wordt als gebied voor voorzieningen.
4.1. Wijziging van sommige schriftelijke voorschriften van het GBP
4.1.1. Wijzigingen om het hoofd te bieden aan de demografische
groei
A . Wijziging van het programma van een aantal bestaande GGB’s
Een van de overwogen pistes om de productie van woningen op te voeren
bestaat erin om het programma van bepaalde GGB’s, waar de bouw van
woningen tot nog toe niet toegelaten is (6B, 7), te wijzigen en in het programma
van andere GGB’s (3) het aandeel voor woningen op te voeren.
Verder is het nodig gebleken de verplichting om te voorzien in voldoende groene
ruimten in sommige GGB’s (6 A en B, 13) te versterken.
De wijzigingen in het programma van de genoemde GGB’s worden hierna
uiteengezet.
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MAART 2012
7
GGB nr.3 -Weststation
Thans voorziet het programma van het GGB dat de vloeroppervlakte bestemd
voor huisvesting niet kleiner mag zijn dan 20 % van al de vloeroppervlakten welke
in dit gebied worden ingericht.
Volgens de wijziging in het GBP wordt dit percentage opgetrokken tot 50 % van al
de vloeroppervlakten in het gebied.
Deze wijziging wordt met name gerechtvaardigd door het feit dat de studie naar
aanleiding van de opstelling van het richtschema Weststation aanraadt om
minstens 50 % van de vloeroppervlakte van het GGB te bestemmen voor
huisvesting.
GGB nr. 6 A en B- Thurn & Taxis
De wijziging van het GBP voorziet dat de huisvesting wordt ingevoerd als
secundaire bestemming in het GGB 6 B. Thans is huisvesting er niet toegelaten.
Dit gebied is immers bestemd voor voorzieningen van collectief belang of van
openbare diensten, handelszaken, productieactiviteiten en kantoren.
De mogelijkheid om er woningen te vestigen zorgt voor een grotere soepelheid
voor de uitvoering van de doelstellingen van het richtschema Thurn & Taxis, dat
met name pleit voor aanmoediging van “de verscheidenheid van het gebruik van
de site door de vestiging van woongelegenheid, administratieve activiteiten,
logistieke en productieactiviteiten, handelszaken en openbare voorzieningen,
zowel van lokaal als van stedelijk niveau”.
Bovendien is het aantal hectare te realiseren groene ruimte in de perimeter van
de GGB’s 6 A en 6 B verhoogd, teneinde een aangename leefomgeving tot stand
te brengen en de begroening van de eerste kroon te versterken. Er moet
mininmaal 7 ha groene ruimte, met inbegrip van gemineraliseerde ruimten,
gerealiseerd worden (5,5 ha in het GGB 6 A en 1,5 ha in het GGB 6 B).
GGB nr. 7 - Van Volxem
Dit gebied is vandaag bestemd voor handelszaken, kantoren,
productieactiviteiten, voorzieningen van collectief belang of van openbare
diensten.
De wijziging voorziet om huisvesting op te nemen als hoofdbestemming van dit
gebied. De huidige als hoofdbestemming opgenomen kantoren en
productieactiviteiten worden nevenbestemmingen.
GGB nr. 13-Station Josaphat
Het programma van het GGB staat huisvesting al toe. De verplichting een
minimum aan groene ruimte te realiseren werd ingevoerd om de verwezenlijking
van huisvesting op het grondgebied van het GGB te begeleiden. Minimaal 1 ha
moet gewijd worden aan groene ruimte.
B Wijziging van het algemene voorschrift 0.12
Voorschrift 0.12 is gewijzigd. OGSO’s zijn nu opgenomen in de lijst van de
gebieden waarin de schrapping van huisvesting gecompenseerd moet worden.
Het 1e punt is gewijzigd om de mogelijkheid te scheppen huisvesting te creëren
in een aangrenzend gebied indien het niet mogelijk is minstens dezelfde
oppervlakte aan woongelegenheid te behouden op dezelfde plaats, in
woongebieden, of in het gebied, in gemengde gebieden. Op deze manier wordt
een oplossing geboden voor het probleem dat het soms moeilijk is om op
dezelfde plaats of in hetzelfde gebied een beschikbaar terrein te vinden om
huisvesting te realiseren.
Het 7e punt van het voorschrift is gewijzigd om de toelating om een handelszaak
op te richten of een bestaande handelszaak uit te breiden in een lint voor
handelskernen te beperken tot de benedenverdieping en de eerste verdieping.
Deze wijziging heeft tot doel leegstaande verdiepingen boven handelszaken
tegen te gaan.
• De wijzigingen zijn in het vet aangeduid in de onderstaande tabel:
Huidig voorschrift (GBP 2001) Gewijzigd voorschrift
0.12. De volledige of gedeeltelijke
wijziging van het gebruik of van de
bestemming van een woning, evenals
de afbraak van een woning kunnen
slechts toegelaten worden in een
woongebied met residentieel karakter,
0.12. De volledige of gedeeltelijke
wijziging van het gebruik of van de
bestemming van een woning, evenals
de afbraak van een woning kunnen
slechts toegelaten worden in een
woongebied met residentieel karakter,
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MAART 2012
8
een typisch woongebied, een gemengd
gebied, een sterk gemengd gebied of
in een administratiegebied, nadat de
handelingen en werken zullen
onderworpen zijn aan de speciale
regelen van openbaarmaking en onder
een van de volgende voorwaarden:
een typisch woongebied, een gemengd
gebied, een sterk gemengd gebied, een
ondernemingsgebied in de stedelijke
omgeving of in een
administratiegebied, nadat de
handelingen en werken zullen
onderworpen zijn aan de speciale
regelen van openbaarmaking en onder
een van de volgende voorwaarden:
1° op dezelfde plaats in woongebieden
minstens dezelfde oppervlakte aan
woongelegenheid behouden, of in het
gebied, in gebieden met gemengd
karakter en administratiegebied
minstens dezelfde oppervlakte aan
woongelegenheid behouden; (...)
1° op dezelfde plaats in woongebieden
minstens dezelfde oppervlakte aan
woongelegenheid behouden, of in het
gebied, in gebieden met gemengd
karakter en administratiegebied
minstens dezelfde oppervlakte aan
woongelegenheid behouden;
Indien het onmogelijk blijkt om op de
site minstens dezelfde oppervlakte aan
huisvesting te behouden in woonzones,
dan dient op z'n minst dezelfde
oppervlakte aan huisvesting binnen het
gebied gecreëerd te worden; indien het
onmogelijk blijkt om in het gebied
minstens dezelfde oppervlakte aan
huisvesting te behouden in gemengd
gebied, dan dient op z'n minst dezelfde
oppervlakte aan huisvesting binnen
een aangrenzend gebied gecreëerd te
worden
7° de oprichting van een handelszaak
of de uitbreiding van een bestaande
handelszaak binnen een lint voor
handelskernen toelaten;
7° de oprichting van een handelszaak
of de uitbreiding van een bestaande
handelszaak, op de gelijkvloerse of de
eerste verdieping, binnen een lint voor
handelskernen toelaten;
C Wijziging van een aantal bijzondere voorschriften
De aan deze voorschriften aangebrachte wijzigingen zijn in het vet aangeduid in
de tabellen hieronder.
Wijziging van voorschrift nr. 4.4. betreffende de sterk gemengde gebieden
Huidig voorschrift (GBP 2001) Gewijzigd voorschrift
4.4. Er kan worden afgeweken van
de voorschriften voor een sterk
gemengd gebied in de huizenblokken
die de volgende kenmerken
vertonen:
1° de aanwezigheid voor 1 januari
2000 van één of meerdere vervallen
en verlaten gebouwen of van één of
meerdere braakliggende terreinen,
die samen minstens 15 % van de
oppervlakte van het betrokken
huizenblok vertegenwoordigen, of
3.500 m² van de grondoppervlakte;
2° een goede bereikbaarheid.
De verwezenlijking van een
totaalproject kan worden toegelaten
onder de volgende voorwaarden en
nadat de handelingen en werken aan
de speciale regelen van
openbaarmaking zullen
onderworpen zijn:
4.4. Er kan worden afgeweken van
de voorschriften voor een sterk
gemengd gebied in de
huizenblokken die de volgende
kenmerken vertonen:
1° de aanwezigheid voor 1 januari
2011 van één of meerdere vervallen
en verlaten gebouwen of van één of
meerdere braakliggende terreinen,
die samen minstens 15 % van de
oppervlakte van het betrokken
huizenblok vertegenwoordigen, of
3.500 m² van de grondoppervlakte;
2° een goede bereikbaarheid.
De verwezenlijking van een
totaalproject kan worden toegelaten
onder de volgende voorwaarden en
nadat de handelingen en werken aan
de speciale regelen van
openbaarmaking zullen
onderworpen zijn:
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MAART 2012
9
1° voor het project is één enkele
aanvraag om stedenbouwkundige
vergunning ingediend;
2° het project maakt de
herstructurering mogelijk van de
stedelijke omgeving en heeft
minstens betrekking op al de
vervallen en verlaten gebouwen of
braakliggende gronden die
verantwoorden dat het voorschrift
4.4 wordt ingeroepen;
3° het project voorziet in minstens
35 % van de vloeroppervlakte voor
huisvesting, maximum 60 %
vloeroppervlakte voor kantoren,
voor activiteiten toegelaten in gebied
voor stedelijke industrie en voor
handelszaken, met een maximum
van 25 % voor kantoren andere dan
die toegelaten in gebied voor
stedelijke industrie;
4° het project voorziet in minstens
10 % grondoppervlakte voor groene
ruimte;
5° het project waarborgt de
gelijktijdige verwezenlijking van de
huisvesting en de andere
bestemmingen.
1° voor het project is één enkele
aanvraag om stedenbouwkundige
vergunning ingediend;
2° het project maakt de
herstructurering mogelijk van de
stedelijke omgeving en heeft
minstens betrekking op al de
vervallen en verlaten gebouwen of
braakliggende gronden die
verantwoorden dat het voorschrift
4.4 wordt ingeroepen;
3° het project voorziet in minstens
50 % van de vloeroppervlakte voor
huisvesting, minimum 5 %
vloeroppervlakte voor
voorzieningen van collectief belang
of van openbare diensten,
maximum 40 % vloeroppervlakte
voor kantoren, voor activiteiten
toegelaten in gebieden voor
stedelijke industrie en voor
handelszaken, met een maximum
van 15 % voor kantoren andere dan
die toegelaten in gebied voor
stedelijke industrie;
4° het project voorziet in minstens
20 % grondoppervlakte voor groene
ruimte;
5° het project waarborgt de
gelijktijdige verwezenlijking van de
huisvesting en de andere
bestemmingen.
Deze wijziging maakt het in de eerste plaats mogelijk om rekening te houden met
vervallen of verlaten gebouwen en braakliggende terreinen na het jaar 2000.
Voor terreinen die verlaten zijn tussen 2000 en 2011 en nieuwe braakliggende
gronden zou men zich dus kunnen beroepen op voorschrift 4.4. Voor die sites
heeft de wijziging tot doel om de minimale vloeroppervlakte bestemd voor
woningen bij de uitvoering van een totaalproject te verhogen. Het minimale
aandeel voor huisvesting, thans vastgesteld op 35 %, zou opgevoerd worden tot
50 % vloeroppervlakte. De wijziging van het voorschrift wil ook de verplichting
invoeren om in dit type project voorzieningen op te nemen (minimum 5 % van de
vloeroppervlakte). Ten slotte wordt een verhoging van de minimum
grondoppervlakte voor groene ruimten voorzien (20%) voor die sites ter
bevordering van de bewoonbaarheid en de levenskwaliteit voor de toekomstige
bewoners van deze projecten.
Wijziging van het bijzonder voorschrift nr. 7.1. betreffende de
administratiegebieden
Huidig voorschrift (GBP 2001) Gewijzigd voorschrift
7.1. Deze gebieden zijn bestemd voor
kantoren.
Zij kunnen ook worden bestemd voor
woningen, hotelinrichtingen,
voorzieningen van collectief belang of
van openbare diensten.
7.1. Deze gebieden zijn bestemd voor
kantoren en voor woningen.
Zij kunnen ook worden bestemd voor
hotelinrichtingen, voorzieningen van
collectief belang of van openbare
diensten.
Deze wijziging wil de huisvesting op één lijn stellen met de kantoren in de
administratiegebieden, als hoofdbestemming, om het gemengd karakter te
versterken. Overigens werd volgens het Overzicht van het kantorenpark nr.
28/2011, 15 % van de leegstaande kantoorgebouwen erkend als gemakkelijk om
te bouwen tot woningen.
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MAART 2012
10
Wijziging van de bijzondere voorschriften nr. 8.1 en 8.2 betreffende de
gebieden voor voorzieningen van collectief belang of van openbare
diensten
Huidig voorschrift (GBP 2001) Gewijzigd voorschrift
8.1. Die gebieden zijn bestemd
voor de voorzieningen van
collectief belang of van
openbare diensten, alsmede
voor de woningen die er de
gebruikelijke aanvulling van
zijn en erbij behoren.
8.2. Mits speciale regelen van
openbaarmaking worden
toegepast, kunnen die
gebieden bestemd worden
voor huisvesting en voor
doorgaans kleine
handelszaken die de
gebruikelijke aanvulling zijn
van en behoren bij die
gebieden.
8.1. Die gebieden zijn bestemd voor
de voorzieningen van collectief
belang of van openbare diensten.
Mits speciale regelen van
openbaarmaking worden
toegepast, kunnen ze ook
bestemd worden voor
huisvesting.
8.2. Mits speciale regelen van
openbaarmaking worden
toegepast, kunnen die gebieden
bestemd worden voor
handelszaken die de gebruikelijke
aanvulling zijn van de in punt 8.1
genoemde bestemmingen.
Deze wijziging heeft hoofdzakelijk tot doel de Franse versie van het huidige
voorschrift te verduidelijken, die immers aanleiding kan geven tot verwarring.
Voorschrift 8.2. preciseert dat de handel de gebruikelijke aanvulling moet zijn van
de voorzieningen van collectief belang of van openbare diensten maar ook van de
huisvesting.
Nieuw voorschrift betreffende de Ondernemingsgebieden in stedelijke
omgeving (OGSO):
4bis.1. Deze gebieden worden bestemd voor de productieactiviteiten en de in
ondernemingen geïntegreerde diensten, namelijk “business to
business”-diensten, waarvan de vloeroppervlakte wordt beperkt tot
2000 m² per gebouw.
Deze gebieden kunnen ook worden bestemd voor woningen,
handelszaken, groothandelszaken en voor voorzieningen van collectief
belang of van openbare diensten.
De in het eerste lid bedoelde toename van de vloeroppervlakte voor
productieactiviteiten en de in ondernemingen geïntegreerde diensten
kan worden vergund nadat de handelingen en werken aan de speciale
regelen van openbaarmaking werden onderworpen.
4bis.2. De gelijkvloerse verdiepingen van de gebouwen worden bestemd voor
productieactiviteiten, de in ondernemingen geïntegreerde diensten,
handelszaken en groothandelszaken. De bestemming van de gelijkvloerse verdiepingen voor huisvesting kan
worden vergund indien de plaatselijke voorwaarden het toelaten en
nadat de handelingen en werken aan de speciale regelen van
openbaarmaking werden onderworpen.
4bis.3. De verwezenlijking van een project met minstens 10.000 m²
vloeroppervlakte kan worden vergund indien het voorziet dat minstens
30 % van de vloeroppervlakte bestemd wordt voor productieactiviteiten,
de in ondernemingen geïntegreerde diensten, handelszaken en
groothandelszanken en minstens 50 % van de vloeroppervlakte bestemd
wordt voor huisvesting en nadat de handelingen en werken aan de
speciale regelen van openbaarmaking werden onderworpen. 4bis.4. Algemene voorwaarden voor alle bestemmingen bedoeld in de
voorschriften 4bis.1. tot 4.bis.3.: 1° De projecten verzekeren het gemengde karakter van het
huizenblok
2° De projecten bevorderen de structurering van het stedelijk
weefsel.
3° De aard van de activiteiten moet verenigbaar zijn met de
andere activiteiten of bestemmingen van het huizenblok
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MAART 2012
11
waarop het project betrekking heeft en van de omliggende
huizenblokken.
De invoering van dit nieuw bijzonder voorschrift heeft tot doel een nieuw type
gebied met economische bestemming te creëren, het ondernemingsgebied in
stedelijke omgeving of “OGSO”, waarin woningen en voorzieningen opgenomen
kunnen worden maar waar de economische activiteit blijft doorwegen.
De gebieden die bestemd worden als OGSO, zijn vooral GSI’s waar een grotere
stedelijke gerichtheid wenselijk is.
De hoofdbestemmingen van de OGSO’s zijn:
• productieactiviteiten
• in ondernemingen geïntegreerde diensten (business to business).
De nevenbestemmingen zijn: huisvesting, handelszaken, groothandel en
voorzieningen van collectief belang of van openbare diensten.
De benedenverdiepingen van de gebouwen in de OGSO’s zijn voorbehouden voor
de genoemde hoofdactiviteiten, en bij voorkeur worden de productieactiviteiten
in die ruimten ingericht. Het gebruik van de benedenverdiepingen door de
ondernemingen komt de mogelijkheid van verticale gemengdheid in de OGSO’s
ten goede, waarbij de woningen dan op de bovenverdiepingen worden ingericht.
In sommige gevallen, namelijk wanneer de plaatselijke omstandigheden het
toelaten en de speciale regelen van openbaarmaking worden toegepast, kunnen
de woningen echter op de benedenverdieping worden gevestigd.
De beperking van 2000 m² per gebouw voor de productieactiviteiten en de in
ondernemingen geïntegreerde diensten, is gebaseerd op een (empirisch)
onderzoek van de GOMB, dat aantoont dat activiteiten die minder dan 2000 m²
innemen doorgaans beter verenigbaar zijn met bewoning (in termen van hinder).
Uit aanvragen om vestiging van ondernemingen bij de GOMB, blijkt dat meer dan
de helft van die aanvragen verenigbaar zou zijn met de woonfunctie. De door de
GOMB aangestipte ondernemingen betreffen de voedingssector, audiovisuele,
medische, commerciële sector, textiel, cultuur, uitgeverij, engineering, diensten,
verwerkingsindustrie…..1
De vraag naar gebouwen door de ondernemingen bij de GOMB betreft vooral de
schijven met een oppervlakte tussen 250 en 1000 m²2. Er is evenwel bepaald dat
een verhoging van de vloeroppervlakte voor productieactiviteiten en in
ondernemingen geïntegreerde diensten zonder beperking toegelaten kan
worden, mits speciale regelen van openbaarmaking worden toegepast.
De woningen, handelszaken en voorzieningen van collectief belang of van
openbare diensten vormen een nevenbestemming van de OGSO’s.
Voorschrift 4bis 3 betreffende projecten met een vloeroppervlakte groter dan
10 000 m², legt een programma op dat het mogelijk maakt gemengde projecten
aan te moedigen terwijl de productieactiviteit in dit type project gevrijwaard
blijft.
Dit programma werd getest tijdens de voorbereidende studie van het GBP door
MSA en IGEAT voor verschillende configuraties van percelen van de OGSO’s en
verschillende hypothesen van verticale en/of horizontale gemengdheid.
Voorschrift 4bis 4 ten slotte, bevat de in de OGSO’s in acht te nemen algemene
voorwaarden. Deze voorwaarden zijn erop gericht:
• de nodige compatibiliteit tussen de verschillende activiteiten in het gebied te
verzekeren. Bedoeling is immers om van die OGSO’s economisch
georiënteerde gebieden te maken die bedrijven aantrekken die beter
verenigbaar zijn met bewoning.
• te zorgen voor een gestructureerde verstedelijking van die gebieden en de
creatie van een kwaliteitsvol gemengd stedelijk weefsel.
1 Richtschema Reyers, p. GP4 23
2 GOMB-Strategische nota “Nieuw GBP” en GOMB – Prospectieve analyse van de economische impact op de stadsontwikkeling.
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MAART 2012
12
4.1.2. Wijzigingen met het oog op de toepassing van het plan
voor internationale ontwikkeling
A Wijziging van lid 4 en 5 van voorschrift nr. 18 betreffende de
gebieden van gewestelijk belang
Huidig voorschrift (GBP 2001) Gewijzigd voorschrift
Zolang de inrichting van de gebieden
van gewestelijk belang nrs. 6B, 8, 9, 10
niet werd vastgelegd overeenkomstig
lid 2, kunnen de handelingen en
werken voor de bijzondere
bestemmingen die zijn bepaald in hun
programma’s, evenwel worden
toegelaten nadat zij aan de speciale
regelen van openbaarmaking zullen
onderworpen zijn, en op voorwaarde
dat de aanvraag om
stedenbouwkundige vergunning
betrekking heeft op het ganse
grondgebied van het gebied van
gewestelijk belang, gezien de kleine
omvang van die gebieden.
De gebieden van gewestelijk belang 1,
2, 3, 5, 7, 8 en 12 bepalen in hun
programma een saldo van toelaatbare
kantooroppervlakten bovenop de
bestaande kantoren op de dag van de
inwerkingtreding van het plan. Het
saldo van toelaatbare kantoren
bepaald in het programma van deze
gebieden van gewestelijk belang wordt
op volgende wijze bijgewerkt: (…).
Zolang de inrichting van de gebieden
van gewestelijk belang nrs. 6B, 8, 9,
10, 15 niet werd vastgelegd
overeenkomstig lid 2, kunnen de
handelingen en werken voor de
bijzondere bestemmingen die zijn
bepaald in hun programma’s, evenwel
worden toegelaten nadat zij aan de
speciale regelen van openbaarmaking
zullen onderworpen zijn.
De gebieden van gewestelijk belang 1,
2, 3, 5, 7, 8 en 12 en 15 bepalen in hun
programma een saldo van toelaatbare
kantooroppervlakten bovenop de
bestaande kantoren op de dag van de
inwerkingtreding van het plan. Het
saldo van toelaatbare kantoren
bepaald in het programma van deze
gebieden van gewestelijk belang wordt
op volgende wijze bijgewerkt: (…).
Deze wijziging beoogt twee doelstellingen:
a. Het nieuw gecreëerde GGB nr. 15 op de Heizel-site (zie verder) opnemen
bij de GGB’s waarvan het programma verwezenlijkt kan worden zonder
BBP en zonder de voorschriften voor sterk gemengde gebieden te
moeten toepassen.
b. Een procedure-eis afschaffen die geen praktisch nut heeft. De eis van
een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning die betrekking
heeft op het ganse grondgebied van het GGB betekent immers niet
noodzakelijk dat het GGB volledig wordt ingericht via een enkele
vergunningsaanvraag.
B Creatie van een nieuw gebied van gewestelijk belang: GGB nr.
15: Heisel
Het programma van dit GGB is als volgt: GGB 15-Heizel
Dit gebied is bestemd voor voorzieningen van collectief belang of van openbare
diensten, handelszaken, woningen,, hotelinrichtingen en groene ruimten.
Het kan ook worden bestemd voor kantoren die de gebruikelijke aanvulling
vormen van de hoofdfuncties van de zone.
De vloeroppervlakte bestemd voor kantoren, met inbegrip van de kantoren die
bestaan op het moment van de inwerkingtreding van de gedeeltelijke wijziging
van het plan, wordt beperkt tot een totaal van 20.000 m².
De oppervlakte die wordt bestemd voor groene ruimten mag niet lager zijn dan 7
ha.
De vloeroppervlakte die is toegewezen aan de woningen bedraagt minimaal
75.000 m².
De stedelijke vormgeving van het geheel beoogt:
- de herinrichting van een gemengde wijk en de concentratie van nieuwe
vloeroppervlakten in de Westpool van de Eeuwfeestlaan;
- de verbetering van de toegankelijkheid van de site voor voetgangers en
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MAART 2012
13
fietsers.
Er moeten ruimten gereserveerd worden voor het openbaar vervoer, met
inbegrip van een opslaginfrastructuur.
Het programma van dit GGB werd bepaald teneinde de herinrichting van de site
mogelijk te maken in het licht van de aanbevelingen geformuleerd in het PIO en
in het schema voor commerciële ontwikkeling. Het PIO voorziet met name in de
ontwikkeling van een congrescentrum, een evenementenhal, een winkelcentrum,
horeca-activiteiten en woningen.
De perimeter van dit nieuw GGB wordt bepaald in het volgende punt betreffende
de wijziging van de grafische voorschriften.
C Wijziging van het programma van het GGBUA
Aangezien het richtschema dat momenteel wordt opgesteld te Schaarbeek
Vorming, voorziet in de aanleg van een multimodaal logistiek centrum in dit
gebied, werd het programma van het gebied van gewestelijk belang met
uitgestelde aanleg (GGBUA) aangepast en uitgebreid met haven- en logistieke
activiteiten.
Door deze wijziging kan MABRU-ECFG op termijn verhuizen naar het grondgebied
van het GGBUA.
De onderstaande tabel bevat een overzicht van de wijzigingen van het
programma:
Huidig programma (GBP 2001) Gewijzigd programma
Dit gebied zal hoofdzakelijk worden
bestemd voor productieactiviteiten.
Het zal ook kunnen worden bestemd
voor kantoren, voorzieningen van
collectief belang of van openbare
diensten, voor huisvesting,
hotelinrichtingen, handelszaken en
Dit gebied zal hoofdzakelijk worden
bestemd voor productieactiviteiten.
Het zal ook kunnen worden bestemd
voor haven- en logistieke activiteiten,
meer bepaald overslag, distributie,
verpakking, groothandel, vervoer en
opslag; kantoren, voorzieningen van
collectief belang of van openbare
groene ruimten.
Het aanleggen van industriële
spoorverbindingen is toegelaten. Die
verbindingen mogen de wegen
gelijkvloers oversteken indien de
plaatselijke omstandigheden daartoe
verplichten.
De verbinding met het gebied van de
Voorhaven moet kunnen gebeuren
onder dezelfde omstandigheden als
welke bestaan op de dag dat het plan
wordt aangenomen.
diensten, voor huisvesting,
hotelinrichtingen, handelszaken en
groene ruimten.
Het aanleggen van industriële
spoorverbindingen is toegelaten. Die
verbindingen mogen de wegen
gelijkvloers oversteken indien de
plaatselijke omstandigheden daartoe
verplichten.
De verbinding met het gebied van de
Voorhaven moet kunnen gebeuren
onder dezelfde omstandigheden als
welke bestaan op de dag dat het plan
wordt aangenomen.
4.1.3. Nieuw algemeen voorschrift betreffende de Seveso-sites
0.16. De inrichtingen bedoeld in artikel 3 van het samenwerkingsakkoord van
21 juni 1999 tussen de federale staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en
het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van de gevaren
van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn, kunnen maar
toegelaten worden in gebieden voor stedelijke industrie en in gebieden voor
havenactiviteiten en vervoer.
Ze mogen overigens maar toegelaten worden onder volgende voorwaarden:
1° de handelingen en werken worden aan de speciale regelen van
openbaarmaking onderworpen;
2° hun inplanting is afdoende gemotiveerd wat betreft hun
verenigbaarheid met de andere activiteiten of bestemmingen van het
huizenblok waarop het project betrekking heeft en de aangrenzende
huizenblokken.
3° er wordt in het bijzonder rekening gehouden met de noodzaak om
een voldoende afstand te bewaren tussen aan de ene kant, de
betrokken inrichtingen en aan de andere kant, de woongebieden, door
het publiek bezochte gebouwen en gebieden, recreatiegebieden,
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MAART 2012
14
waardevolle of bijzonder kwetsbare natuurgebieden en, voor zover
mogelijk, belangrijke transportwegen.
De in punt 3° van het vorige lid opgelegde voorwaarde is eveneens van
toepassing voor ieder project in de nabijheid van een bestaande inrichting.
De toevoeging van een “Seveso”-voorschrift in het GBP beantwoordt aan de
verplichting tot omzetting van artikel 12, paragraaf 1, lid twee van de richtlijn
96/82/EG van de Raad van 9 december 1996.
Het voorschrift is zo geformuleerd dat de inachtneming van een “voldoende
afstand” niet alleen geldt voor de vestiging van nieuwe SEVESO-activiteiten maar
ook voor de inplanting van welk project ook in de nabijheid van een bestaande
SEVESO-inrichting.
Die “voldoende afstand” betekent niet dat er geen enkel project mag worden
uitgevoerd in de aldus bepaalde perimeter. Naar gelang de omstandigheden, is
het mogelijk dat een project in die perimeter rechtsgeldig wordt toegelaten.
Deze precisering rechtvaardigt dat de taak van precieze vaststelling van de
betrokken afstanden wordt toevertrouwd aan de overheden die de
stedenbouwkundige en/of milieuvergunningen afleveren en niet in algemene
termen wordt geregeld door het GBP.
4.2. Wijzigingen aan de grafische voorschriften: de
bodembestemmingskaart van het GBP
Bij de voorbereidende studie voor de opstelling van het ontwerp tot wijziging van
het GBP door MSA en IGEAT, werden een aantal gebieden geïdentificeerd
waarvan de bestemming gewijzigd kan worden om er woningen te vestigen.
Bovendien is de bestemming van sommige sterk gemengde gebieden gewijzigd
om hun economische karakter te versterken, met behoud van de mogelijkheid
om er woningen te vestigen.
Daar staat tegenover dat er nieuwe parkgebieden gecreëerd worden in de eerste
kroon (Thurn en Taxis, Becodok en Tivoli).
Verder betreffen de bestemmingswijzigingen de sites Delta en Heizel, waar de
huidige bestemmingen een belemmering vormen voor de inrichtingen voorzien in
het PIO en in de lopende studies voor de uitwerking van richtschema’s voor die
gebieden.
Ten slotte voorziet het ontwerp van GBP nog een bestemmingswijziging van twee
kleine gebieden en rechtzetting van de plaats van de “P” voor de transitparking in
Sint-Lambrechts-Woluwe.
De kaart en de tabel hierna geven alle gebieden weer waarvan de bestemming
gewijzigd wordt door het ontwerp van gedeeltelijke wijziging van het GBP. De
tabel vermeldt de huidige bestemming, de gewijzigde bestemming, alsook de
oppervlakte van de betrokken gebieden. Deze wijzigingen worden daarna
uitvoeriger besproken.
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MAART 2012
15
Figuur 1: Lokalisatie van de gebieden waarvan de bestemming gewijzigd wordt
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MAART 2012
16
Benaming Gemeente Bestemming volgens
huidige GBP Oppervlakte (m2) Gebied gewijzigd GBP
1 Heizel - GGB 15 Brussel GV 205.638 GGB 1 Heizel - GGB 15 Brussel PG 12.117 GGB 1 Heizel - GGB 15 Brussel GS 60.097 GGB 1 Heizel - GGB 15 Brussel Wegen 61.899 GGB 2 Oude Afspanning Jette SGB 24.578 OGSO
3 Uyttenhove Jette SGB 20.781 OGSO
3 Thurn en Taxis Brussel SWG 8.251 PG
3 Thurn en Taxis Brussel SWG 10.515 PG
3 Thurn en Taxis Brussel SWG 9.614 PG
3 Thurn en Taxis Brussel SWG 902 PG
3 Thurn en Taxis Brussel GemG 22 175 PG
4 Becodok Brussel GHV 19661 PG
5 Tivoli Brussel SGB 240 PG
6 Werkhuizenkaai (MABRU) Brussel GHV 301.103 OGSO 6B Werkhuizenkaai (SIBELGA) Brussel SGB 70.390 OGSO
6C Werkhuizenkaai (Navez) Brussel SWG 13.326 GSI
7 Jan Blockxstraat Schaarbeek PG 2.815 GV 7 Jan Blockxstraat Schaarbeek WG 1.245 GV
8 A Haren-Haachtsesteenweg Brussel GSI 109.707 OGSO
8B Haachtsesteenweg Brussel SGB 40.126 OGSO
8C Haachtsesteenweg Brussel SGB 38.270 OGSO
8C Haachtsesteenweg Brussel SGB 92.845 OGSO
9 Haren - NATO (huidig) Brussel/Evere GV 220.594 OGSO
10 Distelstraat Schaarbeek GG 5.293 WG 11A Mommaerts (Reyers) Evere/Schaarbeek GSI 50.497 OGSO
11A Mommaerts (Reyers) Evere/Schaarbeek GSI 43.048 OGSO
11B Mommaerts - Reyers Schaerbeek SGB 24.429 OGSO
11C Leuvensesteenweg - De Lombaerde Evere SGB 35.454 OGSO
11D Leuvensesteenweg - Péage Evere SGB 25.834 OGSO
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MAART 2012
17
Benaming Gemeente Bestemming volgens
huidige GBP Oppervlakte (m2) Gebied gewijzigd GBP
12 Parking Roodebeek Sint-Lambrechts-Woluwe P P 13 Ossegem Molenbeek SGB 38.170 OGSO
14A Birmingham A Molenbeek/Anderlecht GSI 23.176 OGSO 14B Birmingham B Anderlecht GSI 5.739 OGSO 14C Birmingham C Anderlecht GSI 15.032 OGSO 14D Birmingham D Anderlecht GSI 144.021 OGSO
14 E Birmingham Molenbeek SGB 31.256 OGSO
15A Biestebroek A Anderlecht GSI 14.618 OGSO
15B Biestebroek B Anderlecht GSI 38.614 OGSO
15C Biestebroek C Anderlecht GSI 17.078 OGSO 15D Biestebroek D Anderlecht GSI 60.249 OGSO 15E Biestebroek E Anderlecht GSI 24.567 OGSO 15F Biestebroek F Anderlecht GSI 19.710 OGSO 15G Biestebroek G Anderlecht GSI 52.851 OGSO 15H Biestebroek H Anderlecht GSI 69.884 OGSO 15I Biestebroek I Anderlecht GSI 14.115 OGSO 15 J Biestebroek Anderlecht SGB 54.908 OGSO
16A Erasmus A Anderlecht GS 13.455 OGSO 16B Erasmus B Anderlecht GSI 4.353 OGSO 16C Erasmus C Anderlecht GSI 10.045 OGSO 16D Erasmus D Anderlecht GS 9.903 OGSO 16E Erasmus E Anderlecht GSI 19.299 OGSO 16F Erasmus G Anderlecht GSI 8.183 OGSO 16G Erasmus H Anderlecht GSI 35.533 OGSO 16H Erasmus I Anderlecht GSI 188.008 OGSO 17 Sint-Denijs Vorst SGB 33.776 OGSO
18 Engeland - Dieweg Ukkel SGB 27.448 OGSO
19 Delta A (CHIREC) Oudergem GSI 27.541 GV
19 Delta A (CHIREC) Oudergem AG 1.396 GV
19 Delta A (CHIREC) Oudergem SWG 21.940 GV
19 Delta B (SAF) Oudergem/Watermaal-Bosvoorde SWG 42.230 AG
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING MAART 2012
18
Benaming Gemeente Bestemming volgens
huidige GBP Oppervlakte (m2) Gebied gewijzigd GBP
20 Tritomasstraat Watermaal-Bosvoorde GS 11.328 WGRK
21 Jean Van Horenbeeklaan Oudergem/Watermaal-Bosvoorde GS 36.191 WGRK
Tabel 2: lijst van wijzigingen in de bodembestemmingskaart van het GBP
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
19
4.2.1. Wijzigingen om het hoofd te bieden aan de
demografische uitdaging
A Ondernemingsgebieden in een stedelijke omgeving (OGSO)
Een aantal te bebouwen gebieden waar vandaag geen bewoning toegelaten
is, werden bestudeerd. In het kader van de voorbereidende studie gevoerd
door MSA-IGEAT, werden een aantal gebieden voor stedelijke industrie
geïdentificeerd waar woningen gevestigd kunnen worden.
Het betreft gebieden die een of meer van volgende kenmerken vertonen:
• ze zijn bereikbaar met het openbaar vervoer (Zone A of B van de
bereikbaarheidskaart);
• ze liggen dichtbij een bewoonde stedelijke omgeving en kunnen daar
gemakkelijk mee verbonden worden;
• ze zijn vandaag maar in beperkte mate bebouwd en er zouden woningen
gevestigd kunnen worden zonder de economische hoofdfunctie in
gevaar te brengen;
• ze bieden mogelijkheden voor kwalitatieve verbetering door een
algemene stedelijke herschikking;
• de economische activiteiten die er thans gevestigd zijn leveren geen
hinder op die ze onverenigbaar maakt met de woonfunctie;
• ze bevinden zich in een interessant stedelijk kader dat geschikt kan
worden gemaakt voor de woonfunctie.
Naast de gebieden voor stedelijke industrie (8A, 11 A, 14-15, 16 B-C en E-H),
werden twee gebieden voor havenactiviteiten en vervoer (5 e, 6), een gebied
voor sport en vrijetijdsactiviteiten in open lucht (16A en 16D) en een deel
van een gebied voor voorzieningen van collectief belang of van openbare
diensten (9) bestemd als BGSO op basis van een gelijkaardige analyse.
Opgemerkt wordt dat dit gebied nr. 9 de site is waar de NAVO voor het
ogenblik gevestigd is, die echter binnenkort zal verhuizen.
Vervolgens werd er een reeks sterk gemengde gebieden onderzocht om na
te gaan van welke gebieden de bestemming veranderd kon worden in OGSO
teneinde hun economische karakter te versterken en te bewaren, zonder af
te zien van de mogelijkheden inzake gemengdheid. De gebieden 2, 3, 6 B, 8
B-C, 11 B-D, 13, 14 E, 15 J, 17 en 18 kregen daarbij de bestemming OGSO.
Op basis van de analyses werden 6 OGSO-”polen” gedefinieerd:
Figuur 2: Pool Werkhuizenkaai (6)
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
20
Figuur 3: Pool Haren (8 A-B-C en 9)
Figuur 4: Pool Reyers (11 A-B-C-D)
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
21
Figuur 5: Pool Birmingham (14 A-E)
Figuur 6: Pool Biestebroek (15 A-J)
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
22
Figuur 7: Pool Erasmus (16 A-K)
Behalve deze 6 OGSO-polen hebben ook andere “geïsoleerde” gebieden die
momenteel SGG zijn, de bestemming OGSO gekregen:
Figuur 8: OGSO “Uyttenhove” te Jette (gebied 3)
Figuur 9: OGSO “Ossegem” te Sint-Jans-Molenbeek (gebied 13)
Figuur 10: OGSO “Oude afspanning” te Jette (gebied 2)
Figuur 11: OGSO “Sint-Denijs” te Vorst (gebied 17)
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
23
Figuur 12: OGSO “Engeland-Dieweg” te Ukkel (gebied 18)
In totaal vertegenwoordigen de OGSO’s ongeveer 213 ha. De helft van deze
oppervlakte bevindt zich in gebieden die momenteel bestemd zijn als
gebieden voor stedelijke industrie. De oppervlakte van de GSI’s die omgezet zijn in OGSO’s, vertegenwoordigt
17 % van de totale oppervlakte van de actuele GSI’s.
De oppervlakte van de SGG’s waarvan de bestemming veranderd is in OGSO,
stemt overeen met 11 % van de totale oppervlakte van de huidige SGG’s.
B Bestemmingswijziging van een aantal gebieden voor sport
en vrijetijdsactiviteiten in open lucht
In de voorbereidende studie van het demografisch GBP door MSA en IGEAT
werden ook alle gebieden voor sport en vrijetijdsactiviteiten in open lucht op
het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geanalyseerd.
Uit de analyse is gebleken dat sommige van die gebieden niet gebruikt
worden voor sport en vrijetijdsbesteding en dat ze daar niet erg geschikt
voor zijn.
Het betreft volgende gebieden:
• Het GS in de Tritomasstraat te Watermaal-Bosvoorde (gebied 20). Dit
terrein is momenteel niet in gebruik. Het ontwerp tot wijziging van het
GBP stelt voor om dit terrein te bestemmen als woongebied met
residentieel karakter (WGRK) om te zorgen voor een continuïteit met de
aangrenzende gebieden.
Figuur 13: bodembestemmingskaart voor gebied 20- ontwerp tot wijziging
GBP
• Het GS in de Jan Van Horenbeeklaan (gebied 21). Ook dit gebied is niet
in gebruik. Het ontwerp tot wijziging van het GBP stelt voor om dit
terrein te bestemmen als WGRK.
Figuur 14: Bodembestemmingskaart voor gebied 21- ontwerp tot wijziging
GBP
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
24
• Het GS te Erasmus (16 A en 16 D): dit gebied is gelegen in de hierboven
voorgestelde BGSO-pool “Erasmus”. Voor een betere samenhang met de
toekomstige aangrenzende BGSO’s en aangezien deze gebieden niet
geschikt zijn voor sport en recreatie (talud aan de rand van de Ring),
stelt het ontwerp van wijziging van het GBP voor om ook dit gebied als
BGSO te bestemmen (zie figuur 7).
C Creatie van nieuwe parkgebieden in de eerste kroon
Teneinde het potentiële verlies van groene ruimte ingevolge de
bestemmingswijziging van de drie voornoemde gebieden voor sport- en
vrijetijdsactiviteiten in de open lucht te compenseren en meteen ook de
aanwezigheid van groene ruimte in de eerste kroon te vergroten, zijn in de
ontwerpwijziging van het GBP bepaalde gebieden rond Thurn en Taxis
bestemd als parkgebieden. Immers, de oplossingen om het hoofd te bieden
aan de demografische groei moeten vergezeld worden van voldoende
groene ruimte om een goede levenskwaliteit van de inwoners te garanderen.
Het gaat enerzijds om de gebieden ten westen van Thurn en Taxis en langs
de spoorlijn L 28 en op het traject van de spoorlijn die vroeger Thurn en Taxis
bediende (oude lijn 28 A).
Figuur 15: Bodembestemmingskaart - parken in het westen van Thurn en Taxis (gebied 3)- ontwerpwijziging van het GBP
Anderzijds wordt een deel van het gebied voor havenactiviteiten en vervoer
op de linkeroever van het Becodok eveneens bestemd als parkgebied:
Figuur 16: Parkgebied Becodok (gebied 4) - ontwerpwijziging van het GBP!
Ten slotte heeft een deel van het huizenblok tussen de Molenbeekstraat, de
de Wautierstraat, de Tivolistraat, de Claessensstraat en de Dieudonné
Lefèvrestraat, gelegen in een sterk gemengd gebied, eveneens de
bestemming parkgebied gekregen. Immers, het grootste deel van dit
huizenblok is eigendom van de GOMB en deze ontwikkelt er momenteel een
verkavelingsproject dat een kavel omvat dat gebruikt zal worden als park.
Het lijkt wenselijk dit parkgebied in het GBP op te nemen, teneinde de
verwezenlijking van deze recreatieve ruimte te garanderen ten behoeve van
de toekomstige bewoners van de 500 woningen die ter plaatse gepland zijn.
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
25
Figuur 17: Parkgebied - Tivoli (5)- ontwerpwijziging van het GBP
D Bestemmingswijziging van spoorweggebied in GSI (Navez)
De terreinen gelegen in Brussel in het spoorweggebied naast het gemengde
gebied van de Navezstraat zijn momenteel niet bebouwd en lenen zich goed
tot de ontwikkeling van economische activiteiten.
Door deze terreinen te bestemmen als gebied voor stedelijke industrie kan
men compenseren dat er op de site Delta een gebied van dit type verdwijnt
en verandert in een gebied van collectief belang of van openbare diensten,
zoals voorgesteld in de ontwerpwijziging.
Figuur 18: GSI Navez (gebied 6 C) - ontwerpwijziging van het GBP
4.2.2. Wijzigingen met het oog op de toepassing van het
plan voor internationale ontwikkeling
A Heizel
De Heizel-site is vandaag bestemd als gebied voor voorzieningen van
collectief belang of van openbare diensten, voor parkgebieden en voor
gebieden voor sport-of vrijetijdsactiviteiten in de open lucht. Het ontwerp
tot wijziging van het GBP voorziet om op een deel van de site een nieuw GGB
(GGB 15) te creëren waarvan de perimeter is aangeduid in de figuur hierna.
Het programma van dit GGB werd hierboven uiteengezet in het punt
betreffende de wijzigingen van de schriftelijke voorschriften.
Zoals hierboven uiteengezet, werd voorschrift nr. 18 gewijzigd teneinde het
GGB 15 op te nemen bij de GGB’s waarvan het programma verwezenlijkt kan
worden in afwezigheid van BBP en zonder rekening te moeten houden met
de voorschriften voor een sterk gemengd gebied. De berekeningswijze van
het saldo van toelaatbare kantoren (KatKO) voorzien in voorschrift 18, zal
eveneens van toepassing zijn op het GGB 15.
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
26
Figuur 19: Bodembestemmingskaart – ontwerpplan – GGB 15 - Heizel
B Delta
De site is vandaag bestemd als gebied voor stedelijke industrie en
spoorweggebied. In het ontwerp-GBP wordt voorgesteld om de site te
bestemmen als volgt: • als gebied voor voorzieningen van collectief belang of van openbare
diensten in het noorden van de driehoek, langs de Triomflaan (19 A);
• als administratiegebied voor het zuiden van de driehoek (19 B).
Deze nieuwe bestemmingen worden weergegeven in de onderstaande kaart.
Figuur 20: Bodembestemmingskaart – ontwerpplan – Delta driehoek (19 A en
B)
De wijziging van de bestemmingen moet het mogelijk maken de site in te
richten volgens de aanbevelingen van het PIO. Zo maakt de bestemming als
gebied voor voorzieningen de inplanting mogelijk van een ziekenhuispool in
het noorden van de site. Door de bestemming als administratiegebied kan
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
27
eventueel een kantoorcomplex voor de Europese Commissie in het zuiden
van de site worden gevestigd. Indien de Europese Commissie deze keuze niet
zou bevestigen, zou in het zuidelijke deel van de site een gemengde pool van
kantoren, woningen en voorzieningen ondergebracht kunnen worden.
4.2.1. Overige wijzigingen
• Wijziging van de bestemming van het binnenterrein van het huizenblok
dat in Schaarbeek wordt gevormd door de Jan Blockxstraat, de Nestor
De Tièrestraat, de Helmetsesteenweg en de Lambermontlaan (gebied 7)
om plaats te maken voor de uitbreiding van de naastgelegen
schoolvoorziening. Dit terrein, dat vandaag deels als woongebied, deels
als parkgebied bestemd is, wordt op die manier omgevormd tot gebied
voor voorzieningen van collectief belang of van openbare diensten. De
onderstaande kaart geeft de nieuwe bestemming van dit gebied weer:
Figuur 21: bodembestemmingskaart voor gebied 7 - ontwerp tot wijziging
GBP
• De wijziging van de bestemming van de Distelhoek (gebied 10), gelegen
tussen de Distelstraat, de Papaverstraat, de Rogierlaan en de
Cambierlaan om een einde te maken aan het verbod om te bouwen, te
verbouwen of te verkavelen, ingevolge een beslissing van het hof van
beroep van Brussel. De bestemming van dit terrein wordt veranderd van
groengebied in woongebied. De onderstaande kaart geeft de nieuwe
bestemming van dit gebied weer:
Figuur 22: bodembestemmingskaart voor gebied 10 - ontwerp tot wijziging
GBP
• De rechtzetting van een fout in het huidige GBP door de “P” (12) die de
plaats aangeeft van de transitparking in Sint-Lambrechts-Woluwe in het
huizenblok tussen de Paul Hymanslaan, de Roodebeekse steenweg, de
Spirulinelaan en de Jacques Brellaan, zowel op de bestemmingskaart als
op de kaart van het openbaar vervoer te verplaatsen. Op de volgende
kaart staat de “P” op de juiste plaats:
Figuur 23- bodembestemmingskaart gebied 12 – ontwerp wijziging GBP
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
28
DEEL 2 : OVERZICHT VAN DE EFFECTENANALYSE
In tegenstelling tot het complete MER, worden de effecten hier per thema
behandeld.
1. Stedenbouw, patrimonium en landschap
1.1. Delta en Heizel
1.1.1. Delta
De herziening van het GBP biedt gelegenheid voor nieuwe ontwikkelingen.
Zo bijvoorbeeld, overweegt men de ontwikkeling van een ziekenhuispool
(CHIREC) in het noordelijke deel van de site. De herbestemming van het
zuidelijke deel van de site tot administratiegebied zou de ontwikkeling
mogelijk maken van kantoren voor de Europese instellingen of van een
gemengde wijk.
De site wordt gekenmerkt door:
Uit stedenbouwkundig oogpunt:
- De aanwezigheid van volgende zwaartepunten: Keym
(Watermaal-Centrum), Arcaden-Relais, de begraafplaats van
Elsene, de wijk St Julien/Waver;
- De aanwezigheid van parken en het Hof Ter Coigne;
- De aanwezigheid van haltes van het openbaar vervoer (in het
bijzonder metro en trein) in de drie hoeken van de driehoek.
Uit patrimoniaal oogpunt springen de volgende elementen in het oog:
- De begraafplaats van Elsene, de oude elektriciteitscentrale van
de elektriciteitsmaatschappij van Elsene, (Voltastraat 6A), Cité
Volta.
- De Fraiteurbrug, die door haar hoogte en haar fraai gevormde
bogen, mooi geïntegreerd is in het landschap.
- de oude (beschermde) hoeve van het Hof Ter Coigne
- Een gedenksteen.
Uit landschappelijk oogpunt:
- stedelijke oriëntatiepunten van kwaliteit die vandaag niet goed
tot hun recht komen (Fraiteurbrug)
De site heeft te lijden onder de slechte bereikbaarheid, in het bijzonder het
gebrek aan verbindingen van de spoorwegdriehoek met de omliggende
wijken door de aanwezigheid van de verhoogde spoorlijnen.
De vastgestelde potentiële effecten op het gebied van stedenbouw,
patrimonium en landschappen zijn:
Positieve effecten:
• Een goede zichtbaarheid van de site, zowel vanaf het Keymplein als
vanaf de Fraiteurbrug;
• De komst van nieuwe aantrekkelijke functies voor de aangrenzende
wijken (handelszaken, voorzieningen …);
• Het via de site in verbinding brengen van verschillende wijken die
vandaag van elkaar afgesneden zijn door de spoorwegen;
• De mogelijkheid van een kwaliteitsvolle moderne architectuur die
bijdraagt tot een positief beeld van de site en van de omgevende wijken.
Negatieve effecten:
• Het risico van een nog grotere insluiting van het Hof Ter Coigne;
• Het risico van de oprichting van een monofunctioneel “administratief
centrum” op de site, zonder echte wisselwerking met de aangrenzende
wijken.
Aanbevelingen:
De bovenbeschreven effecten maken duidelijk dat men bijzondere aandacht
zal moeten besteden aan de manier waarop de site wordt ontwikkeld, om
een evenwichtige en positieve integratie in het bestaande stadsweefsel te
verzekeren. Dit moet worden opgevolgd via andere plannen (BBP’s) en
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
29
schema’s (Richtschema), bij hun opstelling maar ook daarna bij de
toekenning van vergunningen.
Er wordt aanbevolen om:
• Nieuwe en kwaliteitsvolle stedelijke aansluitingspunten in te richten met
de aangrenzende wijken om de bestaande barrières te doorbreken;
• Te profiteren van de bestaande stedelijke oriëntatiepunten die thans
niet goed tot hun recht komen (Fraiteurbrug) en/of er nieuwe te creëren
om de visuele identiteit van de site te versterken;
• bijzondere zorg te besteden aan de stedelijke overgangen tussen de
verschillende naburige woonwijken en de site;
• Een gemengdheid van functies te bevorderen, aanvullend op die in de
omgeving van de site.
• de omgevende sites en elementen met hoge patrimoniale waarde te
respecteren.
1.1.2. De Heizelvlakte
De creatie van dit GGB zal de herinrichting van de site mogelijk maken in het
kader van het Plan voor internationale ontwikkeling (PIO) en het Schema
voor handelsontwikkeling. Het thans door de stad Brussel overwogen
programma (Neo), dat voor de analyse als hypothese werd genomen,
voorziet in:
Functies m² BVO Congrescentrum 16.000 m² Hotel 20.000 m² Retail 72.000 m² Leisure (park voor sport en ontspanning) 17.400 m² Evenementenhal 8.000 m² Horeca 9.800 m² Woningen 93.750 m² Kantoren 20.000 m²
Tabel 3: overzicht van het programma van het NEO-project
Kenmerken van de site
Uit stedenbouwkundig en landschappelijk oogpunt:
Het stedenbouwkundig tracé van de Heizelvlakte neemt de bestaande lichte
noord-zuidhelling te baat om enerzijds het Tentoonstellingspaleis en
anderzijds het Atomium, die aan weerskanten van een as gelegen zijn, tot
hun recht te laten komen.
De op de site aanwezige gebouwen functioneren evenwel zonder enig
verband met elkaar of met de openbare ruimte: aanwezigheid van grote
blokken, slecht georiënteerde gevels, eentonige openbare ruimte.
Het aantal bezoekers op de site is groot maar onregelmatig, wat het beheer
van de ruimten en stedelijke voorzieningen bemoeilijkt.
De site heeft weinig verbindingen met de bestaande stadsstructuur.
Uit patrimoniaal oogpunt:
Op de Heizelvlakte staan verschillende symbolische bouwwerken van de stad
Brussel. Geen enkel daarvan is vandaag beschermd. Het
milieueffectenrapport stelt een complete maar beknopte inventaris van de
aanwezige elementen voor, die zou kunnen dienen als vertrekpunt voor een
diepgaandere studie. De figuur hierna vat de hoofdlijnen van die inventaris
samen. Het betreft met name de elementen die dateren van de
wereldtentoonstelling van 1935 (onder meer het Tentoonstellingspaleis) en
van 1958 (met het Atomium).
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
30
Figuur 24: lokalisatie van de uit patrimoniaal oogpunt opmerkelijk geachte complexen, perspectieven, gebouwen of elementen (APEB, 2011)
Potentiële effecten van de wijziging van het GBP
• De invoering van nieuwe functies zal een intensiever gebruik van de
bodem meebrengen.
• Deze nieuwe functies kunnen een positieve impact hebben op de
structurering van de openbare ruimte en de integratie van het gebied
met de omliggende wijken.
• Afgezien van de mogelijke verplaatsing van een aantal groene ruimten,
is het behoud van minimum 7 ha groene ruimte in het GGB
gegarandeerd.
Aanbevelingen
Op het niveau van het stadslandschap, zou bij de verdichting van de site
bijzondere aandacht moeten uitgaan naar de belangrijke oriëntatiepunten
met patrimoniale waarde die reeds op de Heizel aanwezig zijn.
Overigens werden lid 4 en 5 van het schriftelijke voorschrift 18 betreffende
alle GGB’s gewijzigd, waardoor dit GGB niet het voorwerp moet uitmaken
van een totaalproject.
In de aanbevelingen wordt aandacht gevraagd voor volgende punten:
• Zorgen voor activiteit op de benedenverdiepingen langs de
De Strooperlaan en bevorderen van de stedelijke verbindingen die deze
laan kruisen, maar op elegante wijze naar de symbolische monumenten
, meer bepaald het Atomium en Tentoonstellingspaleis;
• Vermijden van infrastructuren die de bestaande barrières zouden
kunnen versterken (integratie van een project van MIVB-stelplaats);
• De patrimoniale elementen tot hun recht doen komen;
• De gemengdheid van de toekomstige ontwikkelingen zodanig uitdenken
dat de woningen in verbinding staan met de aangrenzende residentiële
wijken.
1.2. De OGSO’s
De belangrijkste gemeenschappelijke doelstelling van de OGSO’s die
betrekking hebben op gebieden die oorspronkelijk bestemd waren voor
industriële activiteiten (gebieden voor stedelijke industrie of gebieden voor
havenactiviteiten) is de vestiging toe te laten van woningen in gebieden die
oorspronkelijk voorbehouden waren voor industriële activiteiten, terwijl het
overwegend economische karakter van die gebieden gevrijwaard blijft. In de
aanvulling op het milieueffectenrapport worden de terreinen bestudeerd die
momenteel bestemd zijn als sterk gemengd gebied en waarvan de
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
31
bestemming veranderd wordt in OGSO. Voor deze terreinen komt het erop
aan de productieactiviteiten te behouden bij de ontwikkeling van de
huisvesting (deze instandhouding is momenteel niet automatisch in sterk
gemengde gebieden). Voor alle OGSO’s geldt dat er bijzondere aandacht
moet besteed worden aan het harmonieuze samengaan van deze functies.
Kenmerken van de sites die momenteel industriegebied zijn:
• De diagnose van de bestaande toestand wijst op een lage
benuttingsgraad van de ruimte door de aanwezigheid van braakliggende
terreinen in verschillende polen. Deze vaststelling geldt in het bijzonder
voor de pool Erasmus. Maar ook in de andere polen zijn er ongebruikte
terreinen of voorzieningen die in een dichtere bebouwing geïntegreerd
zouden kunnen worden.
• Het kadastraal plan wijst in het algemeen op de aanwezigheid van grote
oppervlakten.
• Sommige van die sites hebben een interessant historisch verleden
(Biestebroek, Birmingham, Werkhuizenkaai) dat moeilijk onder de
aandacht kan worden gebracht in het kader van de huidige
bestemmingen. Deze sites kunnen dicht bebouwd zijn.
• Alle polen worden doorkruist en/of liggen in de nabijheid van
stadsgrenzen, zoals de Ring, het Kanaal, industriegebieden, spoorwegen,
de E40 …, die de betrokken terreinen soms in verregaande mate
insluiten.
Kenmerken van de sites die momenteel sterk gemengd gebied zijn:
• Het gaat meestal om terreinen die hoofdzakelijk gebruikt worden door
bedrijven en waar slechts zeer weinig huisvesting aanwezig is.
• Deze terreinen bieden vaak plaats aan grote parkeer- of
manoeuvreerterreinen.
• In de pool Haren is de bezetting van de terreinen veel lager.
Effecten
• De bestemming van de gebieden dichtbij het kanaal als OGSO zal helpen
de kwaliteit van het stadsweefsel te versterken en de kanaaloevers
aantrekkelijker te maken.
• Deze nieuwe bestemming zal een herstructurering van de betrokken
gebieden mogelijk maken.
Een verhoging van de bezettingsdichtheid van de OGSO’s is noodzakelijk om
het behoud van een belangrijke economische activiteit te verzekeren. De
OGSO’s vormen ook een gelegenheid om de lokalen bestemd voor
productieactiviteiten te moderniseren door de verwezenlijking van
gemengde projecten.
Deze twee elementen wijzen erop dat de terreinen die een nieuwe
bestemming krijgen als OGSO, grondige veranderingen kunnen ondergaan.
Het is onmogelijk om reeds vooraf alle bronnen van onverenigbaarheden die
kunnen optreden tussen de huisvesting en de productieactiviteiten te
schetsen. Ze zullen vastgesteld moeten worden in het licht van specifieke
projecten en zo goed als mogelijk door de ontwerpers geïntegreerd moeten
worden. Men zal aan die aspecten de grootste aandacht moeten besteden.
Het naast elkaar bestaan is schematisch mogelijk volgens twee scenario’s:
• Een scenario van horizontale gemengdheid, waarbij aan elke functie een
verschillend deel van het huizenblok wordt toegewezen;
• Een scenario op basis van verticale gemengdheid, waarbij de functies
worden verdeeld over de verschillende niveaus binnen eenzelfde
gebouw.
Figuur 25: schematische weergave van de verschillende mogelijkheden van horizontale en verticale gemengdheid (huisvesting in het rood en
productieactiviteiten in het blauw , bron: MSA)
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
32
In geval van verticale gemengdheid met productieactiviteiten op de
benedenverdieping, gelden als belangrijkste aandachtspunten:
• De kwaliteit van de aanpak van de straatgevel, van de openbare ruimte
en de aantrekkelijkheid van de toegangen tot de woningen op de
bovenverdiepingen;
• De kwaliteit van de “binnenterreinen van de huizenblokken”;
• De lokalisatie van de leverings- en manoeuvreerplaatsen om zwaar
verkeer op de lokale wegen te vermijden;
• Het beheer van de technieken, met name wat betreft de afvoer van
ventilatie- en verbrandingsgassen.
Bij een horizontale gemengdheid, kunnen andere factoren een rol spelen. Zo
is het bijvoorbeeld mogelijk om de activiteiten die het meest verkeer
aantrekken, langs de hoofdverkeersaders te vestigen en de woningen langs
de secundaire wegen. Voor zover dit werkelijk wordt toegepast, blijven de
volgende risico’s bestaan:
• De mogelijkheid dat de huisvesting wordt beperkt tot een uithoek die
omgeven wordt door productie- en/of commerciële activiteiten met
beperkte sociale controle tijdens de periodes van geringe activiteit;
• Weinig aantrekkelijke wegen naar de woningen, langs industriële
gebouwen, in het bijzonder voor de zachte weggebruikers;
• Verbindingen en afstand ten opzichte van de andere aangrenzende
residentiële wijken en voorzieningen (scholen …).
In het kader van de inplanting van woningen binnen de OGSO’s, zal het
waarschijnlijk nodig zijn de grootte van de huizenblokken te beperken om de
beschikbare grond beter te bedienen en om kortere en minder eentonige
wegen, in het bijzonder voor de voetgangers, te kunnen aanleggen.
Alle OGSO-polen zijn gesitueerd in de nabijheid van grenslijnen die de
stadstructuur doorsnijden. Er is dus een risico dat die polen ingesloten en
zonder goede verbindingen blijven.
De ontwikkeling van die polen zal dus zeker een privé-investering vereisen,
gekoppeld aan investeringen en een visie van de overheid.
De gevolgen van een verandering van bestemming van sterk gemengd
gebied in OGSO zijn relatief beperkt. Hotelinrichtingen en kantoren zijn niet
meer toegelaten en de verhoudingen tussen de overige bestemmingen
veranderen: huisvesting is een nevenbestemming in OGSO’s, terwijl het de
hoofdbestemming is in sterk gemengde gebieden en de
toelaatbaarheidsdrempels van de productieactiviteiten en de handelszaken
zijn hoger. Deze gebieden vallen derhalve ook onder de verplichting van
gemengdheid binnen projecten met een vloeroppervlakte van meer dan
10.000 m², die is opgenomen in het voorschrift betreffende de OGSO’s
(minimaal 30 % economische activiteiten en 50 % huisvesting).
Aanbevelingen
De aanbevelingen beogen, in het kader van de uitvoering van de
voorschriften betreffende de OGSO’s, via de projecten die in die gebieden
ontwikkeld zullen worden:
• Bijzondere aandacht te besteden aan de verenigbaarheid van functies
door een doordachte keuze van activiteiten en een goed beheer van de
hinder die eigen is aan die activiteiten;
• Te vermijden dat de woningen te ver uit elkaar staan of dat enkele
woningen geïsoleerd zijn in een industriële omgeving;
• Patrimoniaal waardevolle industriële gebouwen die niet meer voldoen
aan de eisen voor hun initiële functie maar wel geschikt zijn voor
bewoning, bij voorrang voor de woonfunctie te bestemmen;
• Te vermijden dat er gebouwen worden opgetrokken met een blinde,
monotone gevel en zonder wisselwerking op de benedenverdieping;
• Te zorgen voor het behoud of de creatie van kwaliteitsvolle
binnenterreinen van huizenblokken;
• Toe te zien op de kwaliteit van de wegen voor de zachte weggebruikers;
• De inrichting van de lokale wegen op te waarderen;
• Het zwaar en druk verkeer op de hoofdverkeersaders te houden;
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
33
• De huidige breuklijnen in de stadsstructuur te beperken in alle polen;
• De aanleg van doodlopende wegen te vermijden en de aanleg van
wegen bevorderen die effectief leiden naar een knooppunt waar men
verschillende richtingen kan uitgaan.
Op het niveau van elke pool wordt aanbevolen om toe te zien op de creatie
van een nieuwe identiteit die strookt met de nieuwe functies die er worden
verwacht. Wat betreft de openbare investeringen die nodig zijn voor de
inrichting van deze gebieden, is het belangrijk om rekening te houden met
de fasering van de verschillende inrichtingsmaatregelen. Men moet
vermijden dat de woningen er komen voordat bepaalde openbare
voorzieningen die nodig zijn om de kwaliteit van de woonfunctie in die
gebieden te garanderen, zijn verwezenlijkt. Zo niet, dreigen de woningen die
er ontwikkeld worden weinig aantrekkelijk te zijn.
Een strategische visie van de inrichting van deze gebieden zoals hierboven
aanbevolen, zou een voorafgaande planning van deze
overheidsinvesteringen vóór de realisatie van die projecten mogelijk kunnen
maken.
De verdeling van de oppervlakten van de OGSO’s is opgenomen in de
volgende tabel :
Pool m² %
Erasmus 351.901 16,3
Birmingham 219.224 10,2
Biestebroek 342.027 15,9
Werkhuizenkaai 371.493 17,2
Haren 547.910 25,4
Reyers-Mommaerts 179.262 8,3
Buiten pool 144.753 6,7
Totaal 2.156.570 100
Figuur 61: Oppervlakten in OGSO’s
De vraag van de kosten en fasering van die overheidsinvesteringen binnen de
polen geldt in sterkere mate voor de gemeente Anderlecht (Erasmus,
Biestebroek en Birmingham,) en Stad Brussel (Werkhuizenkaai, Haren).
In dit verband raden wij aan om bij voorrang de OGSO-polen die gelegen zijn
dichtbij bestaande woonwijken te ontwikkelen, zodat men in een eerste fase
kan profiteren van de bestaande collectieve voorzieningen en diensten. Die
ontwikkeling zou zich kunnen uitbreiden als een “olievlek”, vanaf die
nabijheid, met name door de preferentiële benutting van terreinen die
eigendom zijn van de overheid.
Een deel van de investeringen zou ten laste genomen kunnen worden door
de privésector in het kader van grote projecten.
Het milieueffectenrapport bevat verder een gedetailleerdere beschrijving
van elk van de polen en de specifieke aanbevelingen. Voor een vollediger
beeld van die effecten en aanbevelingen, verwijzen wij de lezer dan ook naar
het rapport.
Bij wijze van voorbeeld vermelden we dat de polen Birmingham en
Biestebroek een industrieel patrimonium bezitten dat kan bijdragen tot de
ontwikkeling van een identiteit.
1.3. Overige wijzigingen die onderzocht worden in het
milieueffectenrapport
We vinden hier twee types wijzigingen:
• Enerzijds, wijzigingen die een nieuwe bestemming geven aan terreinen
die voor het ogenblik maar weinig worden geëxploiteerd, om er
woningen te kunnen vestigen, wat thans niet toegelaten is;
• Anderzijds, wijzigingen van de schriftelijke voorschriften voor sommige
gebieden van het GBP, om er de woonfunctie te versterken (GV, AG,
SGG en sommige GGB’s).
Het eerste geval betreft twee gebieden die vandaag bestemd zijn als gebied
voor sport- en vrijetijdsactiviteiten in de open lucht. De herbestemming van
die gebieden impliceert een verdichting van de bebouwing op die terreinen,
die vandaag nog beperkt is.
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
34
De tweede groep wijzigingen betreft eerst en vooral de wijziging van het
programma van de drie GGB’s (Thurn & Taxis 6b, Weststation en Van
Volxem) waar de woonfunctie hetzij wordt ingevoerd, hetzij versterkt.
Daarnaast werden ook de voorschriften voor de AG’s, SGG’s en GV’s
gewijzigd.
GGB’s
• Het GGB Thurn & Taxis 6b wordt gedekt door een richtschema dat de
hoofdlijnen voor de opwaardering van de site aangeeft. Dit richtschema
voorziet in de ontwikkeling van een functionele gemengdheid op de site,
waaronder woningen. Er wordt momenteel ook een BBP opgesteld.
Gezien de huidige bezetting van het GGB 6b en de lopende projecten,
kan de toelating om woningen te vestigen maar betrekking hebben op
kleine oppervlakten of een ingrijpende renovatie van een bestaand
gebouw.
• Het GGB Van Volxem is sterk getekend door zijn industrieel verleden en
de aanwezigheid van patrimoniaal waardevolle gebouwen die getuigen
van die periode. De nabijheid van de spoorwegen belemmert de
continuïteit van de stedelijke ruimte. Bij de ontwikkeling van woningen
zal men de voorwaarden moeten creëren om de site daadwerkelijk
bewoonbaar te maken.
• Voor het GGB Weststation wordt momenteel een richtschema
opgesteld. De site biedt interessante mogelijkheden voor integratie in
het stadsweefsel gezien de dichtheid van de omgevende woonwijken.
Men zal moeten proberen de voetgangerverbindingen te versterken en
de hinder van het treinverkeer voor de openbare ruimte te beperken.
Administratiegebieden
De wijziging van het bijzonder voorschrift betreffende de AG’s, het feit dat
de woningen op gelijke voet worden gesteld met kantoren, maakt een
grotere gemengdheid mogelijk in die gebieden en bevordert de reconversie
van kantoren in woningen.
SGG
De wijziging van het voorschrift betreffende de verlaten gebouwen en de
braakliggende terreinen in SGG’s, komt de opwaardering van die sites ten
gunste van de huisvesting ten goede. De verhoging van de minimale
oppervlakte voor groene ruimten maakt inrichtingen mogelijk die de
landschappelijke identiteit en de woonkwaliteit ten goede komen.
GV’s
De wijziging van het voorschrift heeft geen directe effecten maar
verduidelijkt de interpretatie van de tekst.
1.4. Overige wijzigingen van het GBP die bestudeerd worden in
de aanvulling op het milieueffectenrapport
In de aanvulling op het MER worden ook de volgende elementen van de
ontwerpwijziging van het GBP bestudeerd:
• De bestemmingswijziging van sommige gebieden in parkgebieden in de
eerste kroon (rond Thurn en Taxis, naast het Becodok en binnen het
Tivoli-project van de GOMB).
• De bestemming als gebied voor stedelijke industrie van een terrein
genaamd Navez , binnen de Vierhoek nabij de Berenkuil, momenteel
spoorweggebied.
• De wijziging van de volgende schriftelijke voorschriften:
• Voorschrift 0.12;
• Het GGB 6: Thurn en Taxis
• Het GGB 13: Josaphat
• Het gebied van gewestelijk belang met uitgestelde aanleg (GGBUA);
Het terrein Navez, dat gelegen is in spoorweggebied binnen de Vierhoek,
bevat momenteel moestuinen. Het heeft een smalle toegangsweg langs de
spoorwegtalud. De verandering van de bestemming in industriegebied houdt
waarschijnlijk in dat er een weg moet komen en ook de nodige
nutsvoorzieningen.
Door de wijziging van voorschrift 0.12 kan rekening gehouden worden met
de creatie van OGSO’s in het kader van dit voorschrift. De wijziging van dit
voorschrift maakt het ook mogelijk het verlies van huisvesting te
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
35
compenseren buiten de betrokken gebieden. Verder worden de toegelaten
uitbreidingen van handelszaken in een lint voor handelskernen beperkt tot
de twee eerste verdiepingen van de gebouwen.
De wijzigingen aan de programma’s van de GGB’s 6 en 13 maken daar meer
groene ruimte mogelijk.
Voor het GGBUA zijn logistieke activiteiten, overslag, opslag en verpakking
opgenomen als nevenbestemming, activiteiten die aansluiten op de
nabijheid van de spoorlijnen en de haven.
In de aanvulling op het MER worden ook de volgende alternatieven
bestudeerd (die niet opgenomen zijn in het ontwerp):
• de bestemming als gebied voor havenactiviteiten en vervoer van een
terrein gelegen in een gebied voor stedelijke industrie, aanvankelijk
voorgesteld als OGSO binnen de pool Biestebroek;
• de bestemming als gebied voor voorzieningen van collectief belang of
van openbare diensten van een terrein dat momenteel gebied voor
sport- of vrijetijdsactiviteiten in de open lucht is, genaamd “Ring Noord”,
aanvankelijk voorgesteld als gebied voor stedelijke industrie.
Het terrein van de pool Biestebroek waarvan de bestemming veranderd
wordt in gebied voor havenactiviteiten, zou dus zijn industriële karakter
behouden. Door de verandering van bestemming kan de logistieke en
havenactiviteit op deze plaats versterkt worden. De
bestemmingsverandering verzwakt bijgevolg de OGSO-pool op deze plaats
door de instandhouding van een sterke industriële activiteit, waarvan de
gevolgen de vestiging van woningen in de omgeving kunnen bemoeilijken.
Deze OGSO-pool zal dan ter hoogte en ten zuiden van dit havengebied
moeilijker de kritieke massa aan huisvesting kunnen bereiken die nodig is om
het gebied een residentieel karakter te geven.
Het terrein genaamd “Ring Noord” is momenteel bebost. In geval van
bebouwing zouden de bereikbaarheid en de nutsvoorzieningen voor
problemen kunnen zorgen.
2. Sociaal-economisch domein
De wijzigingen van het GBP zullen potentieel belangrijke sociaal-
economische gevolgen hebben voor de betrokken terreinen en gebieden.
Op economisch vlak, houden de belangrijkste gevolgen verband met de
stijging van de grondprijzen. Het feit dat er woningen gevestigd mogen
worden kan, in sommige gevallen, tot een waardevermeerdering leiden.
De kosten van uitvoering van projecten en van opwaardering van de ruimten
(met name openbare ruimten en diensten aan de bevolking) kunnen hoog
oplopen daar waar woningen toegelaten worden door de huidige wijziging
van het GBP.
Grootscheepse projecten op de sites Delta en Heizel hebben talrijke en
potentieel positieve economische en sociale gevolgen in termen van
rechtstreekse en onrechtstreekse banen.
Op sociaal niveau leidt de huidige herziening van het GBP tot een grotere
gemengdheid van functies doordat in verschillende gebieden de huisvesting
wordt toegelaten of versterkt. Deze evolutie lijkt algemeen positief op
voorwaarde dat een minimale kritieke massa woningen en een minimaal
comfortniveau effectief bereikt wordt. In dat geval zal de sociale controle
toenemen en zal de dynamiek van bepaalde wijken gunstig kunnen
evolueren.
2.1. Delta en Heizel
2.1.1. Delta
Kenmerken van de site
De eigenaar van de site is de Maatschappij voor de Verwerving van Vastgoed
van het Brussels Gewest (MVV).
Men treft 4 handelspolen aan in de wijken rond de Delta-site:
- de begraafplaats van Elsene
- Watermaal shopping en omgeving
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
36
- de Waversesteenweg
- Carrefour shopping in Oudergem
Effecten
De herziening van het GBP beoogt de inrichting van de site op basis van de
aanbevelingen geformuleerd in het Plan voor internationale ontwikkeling
van Brussel (PIO). Een deel van deze terreinen wordt herbestemd als gebied
voor voorzieningen om de vestiging mogelijk te maken van een voorziening
van formaat, zoals een ziekenhuis. Voor het andere deel, herbestemd als
administratiegebied, worden twee scenario’s overwogen:
• Een “gemengd” scenario kantoor-woning;
• Een scenario 100 % kantoor.
Naar gelang het beschouwde scenario, zou die herbestemming het mogelijk
moeten maken bijna 1800 banen per jaar te creëren tijdens de bouwperiode
(5 jaar). De aanleg van verschillende toegangen tot de site (vandaag
onbestaand) zou dit aantal nog kunnen doen toenemen. De hypothese van
kantoren voor de Europese instellingen zou een gedeeltelijke verschuiving
van de bestaande banen binnen het Gewest tot gevolg hebben. De
versterking van de beslissingspool zal ook de tewerkstelling in Brussel op
lange termijn en onrechtstreeks kunnen versterken.
De hypothese van een gemengde wijk op de site zou meer rechtstreekse
gevolgen opleveren.
Aanbevelingen
• De ontwikkeling van een gemengde wijk is een kans om de
aanwezigheid van sociale woningen in het gebied te versterken.
• Er zullen nieuwe commerciële en horeca-infrastructuren nodig zijn.
Het commerciële aanbod dat er ontwikkeld kan worden moet echter kleiner
blijven dan de vraag, om positieve gevolgen op te leveren voor de
handelspolen in de omgevende wijken.
2.1.2. De Heizelvlakte
Kenmerken van de site
De stad Brussel is eigenaar van de site, waar zich vandaag een reeks
recreatie- en handelsinrichtingen bevinden: Oceade, Mini-Europa, Atomium,
Stadion, Expo, bioscoop, Trade Markt…
Effecten
De creatie van het GGB Heizel moet de herinrichting van de site mogelijk
maken op basis van de doelstellingen uiteengezet in het Plan voor
internationale ontwikkeling (PIO) en het Schema voor handelsontwikkeling.
Het PIO wijst er immers op dat er in het actuele aanbod gebrek is aan een
congrescentrum, evenementenhal, handelszaken … van internationaal
formaat. Het PIO identificeert de Heizel als bijzonder geschikt (emblematisch
karakter enz.) voor dit type voorzieningen. De huidige bezetting van de site
biedt ruimte voor die bijkomende functies (beschikbaarheid van gronden,
verenigbaarheid van de functies).
Momenteel wordt een herinrichtingsproject van de site (NEO-project) door
de stad Brussel bestudeerd, met het hierboven reeds genoemde programma.
Dit project zou ongeveer 1500 banen per jaar kunnen opleveren tijdens de
bouwfase van 5 jaar. De exploitatie van de op de site voorziene
infrastructuren zou goed zijn voor ongeveer 2075 banen.
Wat het commerciële aanbod betreft, zou de geplande oppervlakte van
72.000 m² er het grootste commercieel centrum van het Gewest van maken.
Dit commercieel centrum zal hoofdzakelijk concurreren met de andere
gewestelijke winkelcentra en ook met Uplace (Machelen) in het Vlaamse
Gewest ingeval dit centrum gerealiseerd zou worden. De concurrentie met
centra buiten het gewest zal veel kleiner zijn.
Aanbevelingen
• Dit winkelcentrum zou zich moeten richten op een aanvullend,
eerder dan op een concurrerend aanbod met de bestaande winkelcentra.
• Ook de bereikbaarheid van de site is een belangrijke factor voor het
succes van deze omschakeling. Die bereikbaarheid moet zowel verzekerd
worden door het openbaar vervoer vanaf de stad als met de auto vanaf de
Ring.
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
37
2.2. De OGSO’s
Effecten
De wijziging van het GBP zal positieve gevolgen hebben voor de
grondwaarde van de betrokken sites. Het feit dat er woningen opgetrokken
mogen worden, zorgt voor een opwaardering van die terreinen, die voor het
ogenblik hoofdzakelijk voor industrie bestemd zijn, en kan leiden tot een
waardevermeerdering. Die waardevermeerdering zou meer uitgesproken
zijn in de centrale polen dan aan de rand. Deze analyse houdt evenwel geen
rekening met alle bezwarende factoren waarmee de terreinen in de
centraler gelegen zones geconfronteerd worden. Veel van die terreinen zijn
– gezien hun ligging dichtbij het kanaal en hun huidige bestemming –
waarschijnlijk zwaar verontreinigd. De verontreinigingsgraad is echter niet
precies gekend. Het is goed mogelijk dat de saneringskosten de meerwaarde
evenaren of zelfs overtreffen. Een andere bepalende factor voor de
vaststelling van de voordelen, is de dichtheid (en de V/T-verhouding) van de
toekomstige gebouwen. Hoe hoger die dichtheid, hoe meer winst kan
worden gemaakt. Aangezien de centrale OGSO’s een dichter bebouwd
stedelijk gebied vertegenwoordigen, lijkt deze mogelijkheid van compensatie
van de beheerskosten van het verontreinigingsrisico door een grotere
densiteit van woningen volstrekt realistisch. De mogelijkheden van
winstmarges door een zekere densiteit, zullen die beheerskosten van het
risico in elk geval moeten dekken, anders zullen weinig of geen
woningprojecten het licht zien.
De nieuwe gemengdheid die wordt ingevoerd in de OGSO’s is interessant en
wel om volgende redenen:
• Een betere sociale controle: doordat de bedrijven vooral overdag en de
woningen ‘s avonds en ‘s nachts bezet zijn;
• Potentiële nabijheid van woon- en werkplaats;
• Doorgaans goede bereikbaarheid (centrale polen: openbaar vervoer,
excentrischer gelegen OGSO-polen: wegennet);
Deze nieuwe gemengdheid doet echter volgende vragen rijzen:
• Het naast elkaar bestaan van woningen en bedrijven is niet altijd
vanzelfsprekend. Ongeacht het betrokken type industrie, creëren deze
bedrijven hinder (stank, lawaai, gevaar door wegverkeer, stof …) die niet
altijd direct verenigbaar is met de woonfunctie.
De wijziging van SGG’s in OGSO’s maakt het mogelijk productieactiviteiten te
behouden in BHG op terreinen waar reeds productieactiviteiten
plaatsvinden, of deze te verdichten. De verandering van bestemming zal
slechts een beperkte invloed hebben op deze terreinen. Ze maakt de
progressieve invoering van productieactiviteiten en woningen mogelijk op
terreinen die momenteel kantoren bevatten. De terreinen waar momenteel
kantoren gevestigd zijn, hebben een bestaande rechtstoestand die het risico
van een waardevermindering beperkt. De overige terreinen in SGG’s zullen
niet veel in waarde veranderen.
Aanbevelingen
De aanbevelingen die in het MER worden geformuleerd om die risico’s te
beperken, zijn gericht op volgende vier doelstellingen:
• de gebieden aantrekkelijk maken voor de bedrijven door de inplanting
mogelijk te maken van effectief compatibele bedrijven die er zich dus op
duurzame wijze kunnen vestigen. Naar gelang het geval, wordt gekozen
voor een verticale of horizontale gemengdheid op basis van de criteria in
de onderstaande tabel. Belangrijk is ook om via de overheidssector, de
productieactiviteiten en met name de reeds bestaande, te helpen bij het
beheersen van de voortgebrachte hinder, de optimale inplanting van de
woningen ten opzichte van de productieactiviteiten te bestuderen,
voldoende grote percelen beschikbaar te houden voor bedrijven die nog
willen kunnen uitbreiden en ten slotte, een grotere flexibiliteit te bieden
aan de ondernemingen door hen toegang te geven tot
huuroppervlakten die beantwoorden aan hun behoeften.
Bouw van woningen
Voordelen Nadelen
Boven de bedrijven
Optimalisering van de
ruimte, meer zekerheid
Groter risico voor hinder, met daaruit
voortvloeiende kosten voor de
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
38
wat betreft het behoud
van de twee types
functies in de toekomst.
bedrijven en risico van delokalisatie
In (delen van) huizenblokken gescheiden
van de bedrijven
De woningen zijn
aantrekkelijker Geen enkele gemengdheid en dus
mogelijkheid van compleet verlaten
woonzones overdag en doodse
bedrijfszones buiten de werkuren.
Risico dat een of andere functie zich
buiten verhouding tot de andere
ontwikkelt.
• de gebieden aantrekkelijk maken voor bewoning door een voldoende
kritieke massa te bereiken voor de uitoefening van sociale controle en
de herziening van de openbare ruimte, via een goed beheer van het
verkeer en andere hinder verbonden aan de productieactiviteiten.
Belangrijk is dat de openbare ruimte wordt aangepakt, rekening
houdend met de behoeften van de gezinnen, om de gemengdheid van
functies te ontwikkelen (horeca, buurtwinkels, culturele en
schoolinrichtingen, sportinfrastructuren, …) en dat de polen worden
ontsloten ten aanzien van de aangrenzende wijken. Tenslotte moet
binnen die polen worden gezorgd voor een goede diversiteit van het
woningaanbod (overheid/privé en van uiteenlopende grootte)
• een goede ontwikkeling van de OGSO’s mogelijk maken, zowel wat de
bebouwing als wat de openbare ruimte betreft, met behoorlijke
afweging van kosten en baten, rekening houdend met de medespelers
(eigenaars, aannemers, overheid …), de bezwarende factoren (bijv. de
bodemverontreiniging, die een niet te becijferen maar potentieel
belangrijke factor is), met name door een aangepaste dichtheid voor
elke pool maar ook door toekenning van subsidies en gemengde
privé/openbare entiteiten Daar woningen aantrekkelijker zijn dan
productieactiviteiten in termen van rentabiliteit voor de grondeigenaar,
wordt aanbevolen om ruimte te laten voor overleg tussen de overheid
en de privé-operatoren, gericht op een beheerste ontwikkeling van die
gebieden via specifieke planningsinstrumenten,
• voorzien van mechanismen om meerwaarden te gelde te maken voor
de financiering van de openbare infrastructuren die nodig zijn voor de
ontwikkeling van die polen om dan weer een betere exploitatie van de
OGSO-polen mogelijk te maken.
2.3. Overige wijzigingen in het GBP
De overige wijzigingen van het GBP getuigen van een algemene wil om
woningen in te planten op plaatsen waar dit vandaag niet mogelijk is of om
de inplanting van woningen te bevorderen waar dit wel al mogelijk is.
Het eerst geval betreft vooral gebieden voor sport die voor het ogenblik
maar in beperkte mate geëxploiteerd worden. De grondwaarde van die
terreinen zal daardoor stijgen.
Voor een goede ontwikkeling van die woningen zal men, in alle betrokken
gebieden, moeten toezien op een juist evenwicht tussen de verschillende
types woningen, een behoorlijk aanbod van voorzieningen en de inrichting
van een kwaliteitsvolle openbare ruimte en omgeving (in het bijzonder wat
betreft de geluidshinder).
Ook het feit dat de huisvesting een hoofdbestemming wordt in de
administratiegebieden zal een impact hebben op de grondprijzen. De
mogelijkheid om woningen te bouwen in de administratiegebieden in de
aantrekkelijke wijken van het centrum en in de rand, zal de grondprijzen in
die gebieden waarschijnlijk doen stijgen.
Voor het GGBUA heeft de wijziging tot gevolg dat de creatie van een
multimodaal logistiek centrum mogelijk wordt.
Wanneer er een gebied voor stedelijke industrie Navez ter hoogte van de
Vierhoek komt, wordt daar economische ontwikkeling mogelijk.
De verandering van een gebied voor havenactiviteiten in een gebied voor
stedelijke industrie te Biestebroek, zou het mogelijk maken de logistieke en
havenactiviteiten te versterken met het oog op de oprichting van een
Stedelijk Distributiecentrum (SDC). Deze activiteiten hebben een positief
effect wat betreft werkgelegenheid en economische activiteit, maar
compliceren de ontwikkeling van de OGSO-pool.
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
39
3. De mobiliteit
3.1. Delta en Heizel
3.1.1. Delta
Kenmerken van de site
In de buurt liggen verschillende grote verkeerswegen (E411, middenring,
Pleinlaan …) en lijnen van het openbaar vervoer (metro, GEN) maar zonder
rechtstreekse bediening van de site.
De site Deltadriehoek wordt in de bestaande toestand gekenmerkt door een
onvoldoende bereikbaarheid, hetgeen verband houdt met de huidige
bestemming als spoorweggebied. Het zuidelijke deel van het gebied werd
nooit bestemd voor bebouwing en het noordelijke deel wordt niet meer
geëxploiteerd.
Er bestaan belangrijke infrastructuurprojecten die de site rechtstreeks
zouden kunnen raken. Sommige van die projecten zijn bekend, in hoofdzaak
de GEN-infrastructuren (op vier sporen brengen, nieuw station Arcaden,
herinrichting van de driehoek, tunnel Schumann-Josaphat). Andere zijn in dit
stadium minder duidelijk omlijnd: de verlenging van de E411 door de site
naar de middenring, het richtplan Middenring dat thans wordt opgesteld,
het onderzoek in het kader van de opstelling van het richtschema voor het
hefboomgebied Delta dat voorziet in de bouw van een dekplaat op de site
waaronder de verlenging van de E411 zou lopen en in een grote
transitparking. Deze infrastructuren zouden het mogelijk moeten maken het
inkomend autoverkeer in de stad te verlichten door voorrang te geven aan
de aansluitingen met de verschillende types openbaar vervoer in de buurt.
Deze projecten zijn nog niet goedgekeurd door de regering. Het onderzoek
dat wordt verricht in het kader van de opstelling van het richtschema Delta
begroot de parkeerbehoeften voor de functies van de site op ongeveer 5000
plaatsen (ziekenhuis, woningen, kantoren). De mobiliteitsbehoeften van de
site zelf zouden ook de aanleg van een rechtstreekse toegangsweg vanaf de
middenring kunnen rechtvaardigen. Naast de hierboven vermelde GEN-
projecten, zijn er andere projecten met betrekking tot het openbaar vervoer,
namelijk: een project voor een ondergrondse tramhalte in het station van
Etterbeek (in het richtschema middenring en in het Iris II-plan opgenomen in
de categorie “na 2018”). Er zijn projecten voor verbetering van de buslijnen
95 en 71. Een pendeldienst Delta-station van Etterbeek wordt overwogen in
verschillende varianten.
Effecten:
Volgens de in de analyse gehanteerde hypothesen (ziekenhuispool in het
noorden en administratiegebied in het zuiden), zou de wijziging van het GBP
leiden tot een verhogingspiek in de orde van 1689 voertuigen/uur, 80
vrachtwagens en 1680 gebruikers van het openbaar vervoer. Er zou zich
‘s morgens een belangrijke verkeerspiek voordoen (werknemers en
bezoekers van de voorzieningen).
Aanbevelingen:
Er worden in het milieueffectenrapport aanbevelingen geformuleerd om de
gevolgen van een ontwikkeling van de site op het autoverkeer te beperken,
rekening houdend met de verzadigde toestand in de omgeving van de site.
Als gevolg worden de ontwikkeling van de actieve vervoermiddelen en het
openbaar vervoer aangemoedigd. Ook worden verschillende opties bekeken
voor een eventuele bediening met de metro (waarbij de huidige lijn vanaf
Beaulieu/Delta wordt verbonden met de middenring). In ieder geval zou een
oplossing op het niveau van het openbaar vervoer aangenomen moeten
worden.
Actieve verbindingsmiddelen (bruggen, tunnels, liften) moeten het mogelijk
maken de door de spoorwegen gevormde barrières naar de omliggende
stadspolen te overbruggen.
3.1.2. De Heizelvlakte
Kenmerken van de site
De Heizelvlakte wordt vandaag goed bediend door het openbaar vervoer. Er
lopen voor die site ook meerdere projecten: verlenging van tramlijn 3 tot de
Heizel, verwezenlijking van een nieuwe tramlijn Simonis-Heizel, verlenging
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
40
van de buslijn 49. Daarnaast zouden verschillende projecten voor
optimalisering van de bestaande lijnen uitgevoerd moeten worden.
Verder is er een project voor een ondergrondse tram-, bus- en
metrostelplaats met 5 niveaus om te voldoen aan de behoefte aan een
stelplaats ten westen van het kanaal.
Wat de bediening van de site met de auto betreft, wordt een studie van
verbreding van de Ring gevoerd door het Vlaamse Gewest en zijn er
parkeerprojecten (1000 plaatsen verbonden aan de MIVB-stelplaats).
Effecten:
Volgens de gehanteerde hypothesen (de in het NEO-project voorgestelde
infrastructuren) zou de wijziging van het GBP leiden tot een verhogingspiek
in de orde van 5000 voertuigen/uur, 50 vrachtwagens en 2300 openbaar-
vervoergebruikers. Deze piek zou zich voordoen tussen 16.00 en 20.00 uur
en hoofdzakelijk toe te schrijven zijn aan de woningen en handelszaken. De
enige weg die vandaag niet verzadigd is en nog reserves heeft is de A12.
Aanbevelingen:
Afgezien van de bovengenoemde infrastructuurprojecten waarover we ons
hier niet dienen uit te spreken, bieden sommige projecten onmiskenbare
voordelen voor de bereikbaarheid van de site. De volgende figuur geeft een
overzicht van de aanbevelingen wat betreft de bereikbaarheid van de site
met de auto.
Figuur 26: voorstel van bereikbaarheidsconcept van de Heizelvlakte via de weg
De aanbevelingen wat betreft de bediening met het openbaar vervoer zijn
erop gericht, naast de projecten van aanleg, uitbreiding en optimalisering
van lijnen, om aan die vervoerswijze een betere zichtbaarheid en aandacht in
de openbare ruimte te verlenen. Er zal ook een oplossing moeten worden
gevonden voor de stelplaatscapaciteit. Er zullen stimulansen ingevoerd
moeten worden (gratis kaartjes enz.), gepaard met maatregelen om het
autoverkeer te ontraden (hoge parkeertarieven, enz.).
3.2. De OGSO’s
De hypothesen die in aanmerking worden genomen om in te schatten
hoeveel verkeer de bestemmingswijziging zal voortbrengen, berusten op een
louter theoretische oefening, die niet meer dan een grootorde oplevert voor
de beschouwde hypothesen.
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
41
Het scenario waarvan wordt uitgegaan in termen van vloeroppervlakte voor
elke OGSO-pool is als volgt:
- 30% productieactiviteiten
- 30 % huisvesting (4 verdiepingen)
- 5% collectieve voorzieningen en handelszaken
- 10% kantoren (4 verdiepingen)
3.2.1. Pool Erasmus
De aanwezigheid van de metro is een troef voor deze pool maar blijkt
ontoereikend om een goede bediening met het openbaar vervoer te
verzekeren.
De bereikbaarheid met de auto is zeer goed. Het IRIS 2-plan voorziet in de
bouw van een transitparking.
Volgens de gehanteerde hypothesen, zou de inrichting van deze pool kunnen
leiden tot een toename van het autoverkeer in de orde van 2400
voertuigen/uur en bijna 2000 passagiers meer in het openbaar vervoer.
Naast de metro, lijkt de invoering van een regelmatige lijn tussen Elsene,
Ukkel en Erasmus (verveterde lijn 98) noodzakelijk.
3.2.2. Pool Birmingham
Doordat deze pool dichtbij het Weststation ligt, is hij goed bereikbaar met
het openbaar vervoer. Bovendien zou een GEN-station aangelegd kunnen
worden ter hoogte van Kuregem.
Volgens de gehanteerde hypothesen, zou de inrichting van deze pool kunnen
leiden tot een toename van het autoverkeer in de orde van 880
voertuigen/uur en bijna 790 passagiers meer in het openbaar vervoer.
Een inter-modaliteit van de actieve vervoermiddelen naar de bestaande
polen (zuidstation, weststation) moet aangemoedigd worden.
3.2.3. Pool Biestebroek
De site wordt voor het ogenblik te weinig bediend door het openbaar
vervoer. De potentiële aanwezigheid van het GEN-station “Klein Eiland” zou
de bereikbaarheid van de site met het openbaar vervoer versterken.
De site is vandaag goed bereikbaar met de auto vanaf de Ring.
Volgens de gehanteerde hypothesen, zou de inrichting van deze pool kunnen
leiden tot een toename van het autoverkeer in de orde van 1500
voertuigen/uur en bijna 1300 passagiers meer in het openbaar vervoer.
Op de site moeten specifieke inrichtingen worden aangebracht om de
actieve vervoermiddelen comfortabel te maken.
3.2.4. Pool Werkhuizenkaai
De site is gelegen in de nabijheid van het reizigersstation van Schaarbeek,
dat zich in de toekomst zou ontwikkelen.
De inrichting van de wegen in de omgeving van de Werkhuizenkaai moet
verbeterd worden en er moet verder nagedacht worden over een noord-
zuidelijke metrolijn en over de middenring.
Volgens de gehanteerde hypothesen, zou de inrichting van deze pool kunnen
leiden tot een toename van het autoverkeer in de orde van 1900
voertuigen/uur en bijna 1400 passagiers meer in het openbaar vervoer
tijdens de ochtendspits.
Wat betreft de bereikbaarheid met de actieve vervoermiddelen, zit het
gebied gekneld tussen het kanaal en de spoorweg. De bereikbaarheid moet
dus aangepast worden in die zin dat de voetgangers en fietsers die obstakels
kunnen oversteken.
3.2.5. Pool Haren
Deze pool ligt dichtbij de stations van Bordet en Haren. De pool wordt
bediend door verschillende bus- en tramlijnen van de MIVB en door drie
buslijnen van De Lijn. De lijnen die momenteel ter studie liggen in het kader
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
42
van de aanleg van een Noord-Zuid-metrolijn, doen dit gebied aan. Een van
de terreinen die zijn opgenomen in een OGSO langs de Houtweg, kan
gevolgen ondervinden van de bouw van de tunnel. Aangezien de studie nog
niet voltooid is, kunnen we de potentiële omvang hiervan niet nader
preciseren.
Volgens de gehanteerde hypothesen, zou de inrichting van deze pool kunnen
leiden tot een toename van het autoverkeer in de orde van 1750
voertuigen/uur en bijna 1600 passagiers meer in het openbaar vervoer
tijdens de ochtendspits.
Wat betreft de aanbevelingen, wordt de verlenging van de tramlijn op de
Leopold II-laan naar de luchthaven aangestipt als een niet te missen kans.
Ook de bereikbaarheid voor de actieve vervoerswijzen moet verbeterd
worden.
3.2.6. Pool Reyers
Gelegen langs de E40, is deze pool zeer goed bereikbaar met eigen vervoer.
De pool wordt vandaag bediend door drie buslijnen van de MIVB en twee
lijnen van De Lijn en ligt in de directe nabijheid van de openbare vervoersas
van de Middenring, die omgevormd zou kunnen worden tot een metrolijn.
Volgens de gehanteerde hypothesen, zou de inrichting van deze pool kunnen
leiden tot een toename van het autoverkeer in de orde van 430
voertuigen/uur tijdens de avondspits en bijna 390 passagiers meer in het
openbaar vervoer tijdens de ochtendspits.
3.2.7. De overige OGSO’s
Voor de SGG’s waarvan de bestemming veranderd wordt in OGSO, heeft
deze wijziging geen meetbare invloed op de mobiliteit aangezien de functies
die gepaard gaan met de bestemming als OGSO, ook al waren toegelaten in
SGG’s. Bovendien is het moeilijk een schema op te stellen van de verdeling
van de functies en dus om de toekomstige verkeersgeneratie in deze
gebieden te bepalen. Niets wijst erop dat deze wijziging zal leiden tot extra
verplaatsingen.
Bovendien zijn al deze gebieden nu al relatief goed bereikbaar met het
openbaar vervoer.
3.3. Overige wijzigingen in het GBP
De ontwikkeling van thans weinig of niet verstedelijkte sites zal gepaard
moeten gaan met het beheer van de bediening van die sites. Op lokaal
niveau moeten wegen worden aangelegd (Ring Noord) en kruispunten
heringericht. De nadruk moet worden gelegd op de actieve vervoermiddelen.
Voor het GGBUA heeft de wijziging tot gevolg dat de creatie van een
multimodaal logistiek centrum mogelijk wordt. Deze activiteit zal plaatselijk
meer verkeer genereren, maar kan ook de intermodaliteit van het vervoer
versterken en het algemene wegverkeer verminderen.
Het terrein Navez, gelegen in de Vierhoek, vormt een van de belangrijkste
spoorknooppunten van het land. De spoorprojecten, die nog min of meer
hypothetisch zijn, kunnen vereisen dat dit terrein beschikbaar blijft. Infrabel
is van plan op korte termijn kunstwerken te realiseren ter hoogte van de
Vierhoek. Op middellange termijn wil het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dat
er een treinstation komt, dat aansluit op de toekomstige metro Noord, nabij
de Berenkuil. Voor de lange termijn worden er nog verschillende opties
overwogen om de Noord-Zuidverbinding te ontlasten. Alle in aanmerking
komende trajecten hebben gemeenschappelijk dat ze in Schaarbeek weer
boven de grond komen. Er spelen ook andere overwegingen mee die van
invloed kunnen zijn voor dit belangrijke spoorknooppunt. Het lijkt belangrijk
dat dit terrein beschikbaar blijft, om de context niet nog sterker te beperken
en mogelijkheden open te laten voor de toekomstige evolutie van de
spoorweginfrastructuur. Het werkelijke belang van dit terrein is, bij
afwezigheid van een concreet project, vrij moeilijk te bepalen en de
dimensionering van de te behouden latitude is problematisch. Volgens de
actuele kennis van de evolutie van de spoorinfrastructuur, lijkt het eerder
onvoorzichtig om in dit gebied te bouwen of de mogelijke evolutie van de
spoorinfrastructuur te beperken.
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
43
4. Bodem en water
4.1. De bodem
Dit hoofdstuk buigt zich in hoofdzaak over het risico van
bodemverontreiniging en de aanpak van dat risico.
Bestaande toestand in het gewest:
De wetgeving betreffende deze aspecten is rechtstreeks verbonden met het
GBP in die zin dat de toepasselijke normen qua interventie en sanering
afhankelijk zijn van de bestemming in het GBP. Deze wetgeving onderscheidt
drie kwetsbaarheidszones waarin de verschillende bestemmingen worden
ingedeeld zoals weergegeven in de onderstaande tabel.
Kwetsbaarheidszone Overeenkomstige gebieden van het GBP
Bijzondere zones Groengebieden, groengebieden met hoogbiologische waarde,
parkgebieden, begraafplaatsgebieden, bosgebieden, gebieden
van erfdienstbaarheden langs de randen van bossen en wouden,
landbouwgebieden en gebieden voor de bescherming van
grondwaterwinningen
Woonzones Woongebieden met residentieel karakter, typische
woongebieden, gemengde gebieden, administratiegebieden,
gebieden voor voorzieningen van openbaar belang of van
openbare diensten, gebieden voor sport- of vrijetijdsactiviteiten
in de open lucht
Industriezones Gebieden voor stedelijke industrie, gebieden voor
havenactiviteiten en vervoer, spoorweggebieden
Tabel 1: overeenstemming tussen de kwetsbaarheidszones en de gebieden van het GBP
• Gebieden van gewestelijk belang, gebieden van gewestelijk belang met
uitgestelde aanleg en grondreservegebieden worden ingedeeld in de
kwetsbaarheidszone die met hun bestemming overeenstemt, of bij
ontstentenis, in de woonzone.
• Sterk gemengde gebieden worden ingedeeld in de kwetsbaarheidszone
die met hun bestaande feitelijke toestand overeenstemt.
Ook de risicobeoordeling houdt in zekere mate verband met het GBP. Deze
beoordeling gebeurt immers op basis van de standaardbestemming die
overeenstemt met de theoretisch toegelaten bestemming volgens het GBP.
Bovendien kan het risicobeheer naar aanleiding van een bestaande
verontreiniging leiden tot gebruiksbeperkingen van bepaalde terreinen,
waardoor de mogelijkheden van uitvoering van sommige in het GBP
toegelaten bestemmingen op die terreinen beperkt worden.
Effecten en aanbevelingen
De risico-onderzoeken zijn geldig zolang de bestemming volgens het
bodembestemmingsplan niet is gewijzigd. Met andere woorden kan de
onderhavige wijziging van het GBP sommige van die onderzoeken ongeldig
maken.
Rekening houdend met het voorgaande, zal de herbestemming van bepaalde
terreinen een wijziging van de toepasselijke normen meebrengen. Dit geldt
in het bijzonder voor de sites die wat betreft de indeling in
kwetsbaarheidszones, een “industriezone” vormen maar die ingevolge de
wijziging van het GBP een “woonzone” zouden worden.
4.1.1. Delta en Heizel
De Delta-site verkeert in het boven beschreven geval. De impact is er des te
groter, aangezien er net saneringswerken werden uitgevoerd, wellicht op
basis van de toepasselijke normen voor “industriezones”. Er zou op de site
een nieuw risico-onderzoek moeten worden uitgevoerd.
De creatie van een GGB Heizel zou de bestaande toestand niet veranderen.
Wel rijst een vraag over de definitie van “gebieden voor groene ruimten”, die
zowel bestemmingen bevatten die onder “bijzondere zones” als andere die
onder “woonzones” vallen.
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
44
4.1.2. De OGSO’s
De OGSO’s zijn nog niet ondergebracht in de kwetsbaarheidszones. Het is
een gevoelige kwestie gezien hun huidige bestemming, gewoonlijk als GSI,
en de ligging van de verschillende polen, waarvan er met name drie
ingeplant zijn dichtbij het kanaal en opgenomen in de interventieperimeter
van het fonds Brussels Greenfields. Wij herinneren eraan dat de nieuwe
bestemming met name huisvesting zal toelaten.
Een wijziging van het GBP waarbij de OGSO’s in het leven worden geroepen,
zonder voorafgaande wijziging van het Besluit van de BHR van 17 december
2009 tot vaststelling van de interventienormen en saneringsnormen, zou het
onmogelijk maken om een voorafgaand bodemonderzoek te voeren door
gebrek aan een aangepast normenstelsel. De creatie van de OGSO’s en de
manier waarop het genoemde besluit van 17 december 2009 zal worden
aangepast om rekening te houden met die OGSO’s, zullen de facto een
wijziging meebrengen van de percentages terreinen die in de inventaris van
de bodemtoestand zijn opgenomen in de ene of andere categorie.
Wij raden hier aan, onder andere overwogen oplossingen, om de OGSO’s
onder te brengen in een kwetsbaarheidszone die niet rechtstreeks afhangt
van het GBP maar wel van het feitelijk gebruik van het perceel, zoals het
geval is voor de sterk gemengde gebieden. Deze aanbeveling geldt op
voorwaarde dat rekening wordt gehouden met de in het
milieueffectenrapport geformuleerde aanbevelingen inzake beperking van
de gevolgen van de gemengdheid in de tijd en een horizontale gemengdheid.
Deze wijziging van normen kan dan dezelfde effecten voortbrengen
(toepasselijkheid van strengere normen) als die vastgesteld op de Delta-site
voor sites die saneringswerken hebben ondergaan op basis van de
toepasselijke normen voor de industrie.
Het is mogelijk dat niet alle productieactiviteiten in staat zullen zijn om de
financiële gevolgen, verbonden aan de striktere normen, te dragen. Een deel
van deze kosten moet opgevangen worden door een evenwicht op het
niveau van het grondpotentieel van deze terreinen. In dit verband dient met
name te worden nagedacht over de toepasselijke woningdichtheid.
Rekening houdend met de aanbevelingen van het milieueffectenrapport zou
de bestemmingsverandering van SGG in OGSO geen ernstige gevolgen
mogen hebben.
4.1.3. Overige wijzigingen
De overige wijzigingen van het GBP hebben maar weinig directe gevolgen.
We merken op dat het terrein “Ring Noord”, herbestemd als GSI, in een
andere kwetsbaarheidszone zal terechtkomen, net als het terrein
“Distelhoek”. De grondreserve (Vorsterie) is een voormalige stortplaats. Het
risicobeheer op die plaats vormt dan ook een uitdaging. Er wordt aanbevolen
om de kennis over dit terrein te verfijnen. De huidige wijziging van het GBP
heeft evenwel geen enkel direct effect op dit terrein wat betreft de bodem.
We wijzen erop dat de kans groter is dat het terrein Navez, en ook het
GGBUA, verontreinigd zijn.
4.2. Het water
De effectenanalyse op het gebied van water betreft enerzijds de situering
van de betrokken sites in hun hydrografische (inclusief blauw netwerk) en
hydrotechnische omgeving en anderzijds, de overstromingsrisico’s, mogelijke
infiltraties en ondoordringbaarheidsgraad. De voor elk van die aspecten
voorgestelde elementen zijn gebaseerd op onderzoeken van het BIM. De
effecten van de wijziging van het GBP worden beschreven en er worden
aanbevelingen geformuleerd om ze te verzachten.
4.2.1. Delta en Heizel
Kenmerken van de sites
De Delta-site bevindt zich stroomopwaarts van het bekken van de
Watermaalbeek. In dit opzicht hangen de op de site toepasselijke eisen
rechtstreeks af van de kenmerken van dit bekken. Twee elementen zijn
daarbij overheersend:
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
45
• Het feit dat het behoort tot het blauwe netwerk, verbonden met de
restauratie van de Watermaalbeek ter hoogte van het Reigerbospark en de
lopende onderzoeken om die waterloop te verbinden met de Woluwe;
• De dimensionering van de stroomafwaartse collectoren en
stormbekken, gekoppeld aan het daarmee verbonden risico van
overstromingen.
De Heizel-site van zijn kant, beschikt over uitgestrekte stukken volle grond
en doordringbare zones. De uitdagingen voor de site houden verband met de
beperkingen van het bestaande rioolnet, dat ontoereikend is voor de
behoeften van het gebied.
Effecten
Voor de Delta-site houdt de verstedelijking het risico in van toename van de
ondoordringbare bodem. Dit risico wordt vastgesteld naar aanleiding van de
gekende vastgoed- en vervoerinfrastructuurprojecten voor deze site die
hierboven werden beschreven. De gevaren houden verband met de
verzadiging van het rioolnet en het oppervlak stroomafwaarts van de site.
Op de Heizelsite zal het behoud van minimum 7 ha groene ruimte de
ondoordringbaar gemaakte oppervlakte beperken. De ontwikkeling van
nieuwe functies op de site zal nieuwe behoeften creëren op het vlak van
watervoorziening en infrastructuren voor de opvang van afvalwater.
Aanbevelingen
Voor Delta worden aanbevelingen geformuleerd inzake de dimensionering
van het stormbekken, de rechtstreekse insijpeling van regenwater op de site
en de afvoer naar de Watermaalbeek die opnieuw wordt opengelegd. Deze
aanbevelingen hebben tot doel de bestaande toestand van dit net te
verbeteren maar zijn afhankelijk van de haalbaarheid van bepaalde
projecten op en stroomafwaarts van de site, die nader bepaald moeten
worden.
Voor de Heizelvlakte worden aanbevelingen geformuleerd op het gebied van
rationeel watergebruik en afvoer van het regenwater naar de
oppervlaktewateren (vijvers van Ossegem en van het Koninklijk Domein).
4.2.2. Overige wijzigingen
Effecten
Over het algemeen beoogt de wijziging van het GBP een stedelijke
verdichting op plaatsen waar de grond voor het ogenblik slecht
geëxploiteerd wordt (geval van de OGSO’s, sportgebieden die herbestemd
worden voor huisvesting enz.). Deze sites kunnen hun ondoordringbare
oppervlakte zien toenemen als gevolg van de verwezenlijking van
vastgoedprojecten. Een dergelijke evolutie van de ondoordringbare bodem
wordt in deze gebieden al toegestaan voor de thans geoorloofde
bestemmingen.
Er is een verlies van doordringbare oppervlakte in de zin dat de huidige
bestemming in het GBP niet gemakkelijk toelaat om de bodem
ondoordringbaar te maken, terwijl de voorgestelde wijziging bouwwerken
toelaat op kleine oppervlakten. Dit nettoverlies betreft hoofdzakelijk de
Distelhoek en het terrein gelegen in de J. Blockxstraat, die samen een
oppervlakte van 0,9 ha vertegenwoordigen.
De bestemming als gebied voor sport- en vrijetijdsactiviteiten in open lucht,
hoewel opgenomen in de “gebieden voor groene ruimten” in het GBP,
impliceert niet noodzakelijk dat de doordringbaarheid van de bodem
behouden blijft (frequente gevallen van ondoorlatende sportterreinen
bijvoorbeeld). Hun herbestemming (met name tot woongebieden) brengt in
dit opzicht dus niet noodzakelijk een verandering mee. Wel zou de
grondopwaardering door de nieuwe bestemmingen nieuwe projecten op
deze terreinen kunnen aantrekken.
De wijziging van het programma van de GGB’s met het oog op de
uitbreinding van de groene ruimten met in totaal 7 ha zal evenwel zeer
waarschijnlijk de instandhouding van volle grond op een deel van deze
ruimten inhouden.
Aanbevelingen
Voor die gebieden formuleert het milieueffectenrapport aanbevelingen om
de gevolgen van de toenemende ondoordringbaarheid te beperken of zelfs
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
46
de bestaande toestand te verbeteren. Die aanbevelingen houden
rechtstreeks verband met de maatregelen aanbevolen in het door de
Regering aangenomen Waterbeheersplan en Regenplan.
5. Geluidsomgeving
De Brusselse wetgeving inzake de geluidsomgeving hangt voor een deel
rechtstreeks samen met de bestemmingen van het GBP, in die zin dat
sommige wettelijke normen ervan afhangen.
De wijziging van het GBP heeft in dit opzicht als belangrijkste gevolg dat de
toepasselijke normen voor sommige gebieden veranderen door hun nieuwe
bestemming. Opgemerkt wordt dat er voor de OGSO’s voorlopig geen enkele
wettelijke norm geldt, aangezien die gebieden in het kader van de
onderhavige wijziging van het GBP in het leven worden geroepen.
Bovendien zijn er talrijke terreinen die nu ook aangewend mogen worden
voor huisvesting. Voor deze terreinen wordt de bestaande geluidsomgeving
specifiek met het oog op de vestiging van woningen onderzocht, omdat dit
een functie is die gevoelig is voor geluidshinder.
5.1. Delta en Heizel
5.1.1. Delta
Kenmerken van de site
De Delta-site is gelegen in een lawaaierige omgeving, zeker langs de
verkeersaders. De belangrijkste bronnen van lawaai zijn in de eerste plaats
de spoorweg (L26 en L161), gevolgd door het wegverkeer (vooral op de
Triomflaan).
Effecten
De door de vigerende wetgeving opgelegde grenswaarden voor de
geluidshinder door ingedeelde inrichtingen en voor het buurtlawaai, worden
strenger ingevolge de voorgestelde wijzigingen van het GBP.
Aanbevelingen
Om de geluidshinder door het spoor- en wegverkeer te beperken, zullen de
verschillende voorgestelde maatregelen (installatie van geluidsschermen,
snelheidsbeperking, inrichting van verkeersinfrastructuren, beheer van
stromen …) geanalyseerd moeten worden binnen de BBP’s en in de
ontwerpfase.
Ook de relatieve opstelling van de verschillende bestemmingen en hun
respectieve technische installaties op de heringerichte site (bv.
ononderbroken voorgevel en kantoren langs de buitengevel) moet helpen de
geluidshinder te beperken voor de op dit vlak gevoelige woonfunctie.
Opgemerkt wordt dat ook het geplande ziekenhuis een gevoelige
bestemming vormt, waaraan bijzondere aandacht moet worden verleend.
5.1.2. Heizel
Kenmerken van de site
De Heizel-site bevindt zich in een lawaaierige omgeving, in het bijzonder
langs de wegen die de site omsluiten. Het wegverkeer vormt inderdaad de
voornaamste bron van lawaai (Houba de Strooperlaan, Keizerin
Charlottelaan en de A12).
Effecten
De door de vigerende wetgeving opgelegde grenswaarden voor de
geluidshinder door ingedeelde inrichtingen en voor het buurtlawaai, worden
minder streng ingevolge de voorgestelde wijzigingen van het GBP.
Aanbevelingen
De voor de Delta-site geformuleerde aanbevelingen gelden ook hier wat
betreft het wegverkeer, rekening houdend met de verwachte evolutie ervan
op de site zelf.
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
47
De grote gemengdheid van functies (evenementenhal, handelszaken,
woningen …) na de herschikking van de site vereist dat bijzondere aandacht
wordt besteed aan de isolatie van de woningen.
5.2. De OGSO’s
Kenmerken van de sites
De geluidsomgeving van de voor de toekomstige OGSO’s bestemde polen is
vrij lawaaierig. In Haren en Werkhuizenkaai is het geluidsniveau hoger dan in
de andere polen, door het luchtverkeer voor de eerste en het drukke weg-
en spoorverkeer voor de andere.
Effecten
De wijzigingen van het GBP waarbij de creatie van OGSO’s wordt
voorgesteld, vereisen een aanpassing van het reglementair kader wat betreft
de grenswaarden van toepassing op de ingedeelde inrichtingen en het
buurtlawaai.
Aanbevelingen
Om het correct naast elkaar bestaan van productieactiviteiten en huisvesting
mogelijk te maken, worden de waarden die thans gelden voor de GGB’s en
de SGG’s aanbevolen.
5.3. Overige wijzigingen in het GBP
5.3.1. De GGB’s
Kenmerken van de sites
• In het vrij lawaaierige GGB Thurn & Taxis, overheerst het lawaai van
het wegverkeer (Havenlaan).
• In de eveneens lawaaierige GGB’s Weststation en Van Volxem,
overheerst het lawaai van het spoorverkeer.
Effecten
De door de vigerende wetgeving opgelegde grenswaarden voor de
geluidshinder door ingedeelde inrichtingen en voor buurtlawaai blijven gelijk
aan die in de bestaande toestand na wijziging van het GBP. De grenswaarden
die gelden voor de GGB’s zijn aanvaardbaar voor woningen, de bestemming
die het gevoeligst is voor lawaaihinder en die wellicht zal toenemen in de
GGB’s na wijziging van het GBP. De nabijheid van het weg- en spoorverkeer
dat in de omgeving een hoog geluidsniveau voortbrengt, kan een bron zijn
van geluidshinder voor de toekomstige woningen.
Aanbeveling
Er dient bijzondere aandacht te worden besteed aan de isolatie van de
nieuwe woningen.
5.3.2. Wijzigingen van de bijzondere voorschriften
betreffende de SGG’s, de AG’s en de GV’s
Kenmerken van de gebieden
Vastgesteld wordt dat een niet te verwaarlozen deel van de als AG, GV en
SGG bestemde gebieden - meer dan 15 % voor de GV’s en SGG’s en meer
dan 25 % voor de AG’s - gelegen is in een lawaaierige tot zeer lawaaierige
omgeving. Sommige delen van dit grondgebied zijn onderhevig aan het
lawaai van grote verkeersaders (auto, spoor- en/of luchtverkeerswegen).
Effecten
De vraag rijst of de grenswaarden opgelegd door de vigerende wetgeving
betreffende de geluidshinder door ingedeelde inrichtingen en het
buurtlawaai streng genoeg zijn om de geluidshinder waaraan de toekomstige
woningen in de AG’s na wijziging van het GBP mogelijk blootgesteld zullen
worden, op significante wijze te beperken. Het feit dat de huisvesting wordt
opgenomen als hoofdbestemming wijst op de wil om die bestemming op
gelijke voet te stellen met de kantoren binnen die gebieden.
Aanbevelingen
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
48
Voorgesteld wordt om in de AG’s de waarden toe te passen die thans gelden
voor de gemengde gebieden, die ook huisvesting als hoofdbestemming
hebben.
Volgens dezelfde analyse kunnen voor de GV’s en de SGG’s, de huidige
grenswaarden behouden blijven na de wijzigingen.
5.3.3. Elementen bestudeerd in het kader van de aanvulling
Wat betreft het GGBUA is de integratie van logistieke en havenactiviteiten in
het gebied verenigbaar met de geluidsomgeving die daar momenteel al
aanwezig is.
Het gebied voor stedelijke industrie Navez, in de Vierhoek, is eveneens
gelegen in een geluidsomgeving die verenigbaar is met deze nieuwe
bestemming.
Het bestudeerde alternatief, waarbij een gebied voor stedelijke industrie
binnen de OGSO-pool Biestebroek wordt veranderd in een gebied voor
havenactiviteiten, zou activiteiten toestaan die aanzienlijke geluidshinder
kunnen veroorzaken, zowel ingevolge het gegenereerde verkeer als
ingevolge de activiteiten die er zich afspelen.
6. Luchtkwaliteit, energie en klimaat
Bestaande toestand in het gewest
De overheersende sectoren in het energielandschap van het Gewest zijn de
bouwsector (woningen en tertiaire gebouwen) en het vervoer, hoofdzakelijk
over de weg. Deze sectoren vertegenwoordigen bijna 97 % van het
energieverbruik op het Brusselse grondgebied. Die energie is hoofdzakelijk
afkomstig van fossiele grondstoffen en is dus niet hernieuwbaar.
Het energieverbruik van deze sectoren (verwarming, motoren, sanitair warm
water, …) zorgt voor uitstoot van verontreinigende stoffen, waaronder in de
eerste plaats broeikasgassen en andere schadelijke stoffen voor de
menselijke gezondheid (Nox, SOx, VOS …).
De verwachte wijzigingen van de wetgeving ter zake gaan in de richting van
een verscherping van de energiecriteria en de toegestane emissieplafonds.
Effecten
De bouw van nieuwe woningen en de renovatie van oude, teweeggebracht
door de wijzigingen van het GBP, biedt een kans om nieuwe duurzame
huizenblokken en wijken op te richten. De technologische evolutie maakt de
plaatsing mogelijk van minder energieverslindende en minder vervuilende
installaties (verwarmingsinstallaties, verlichting, elektriciteitvoorziening,
warmwaterproductie, enz.). De herziening van het GBP zal echter meer dan
waarschijnlijk leiden tot een netto verhoging van het gebruik van fossiele
brandstoffen, namelijk door de geplande creatie van nieuwe functies en de
bevolkingsgroei.
Aanbevelingen
De aanbevelingen betreffen de globale thematiek lucht/energie/klimaat
berusten op talrijke elementen waaronder de bouwdichtheid, de
energieprestaties, de gemengdheid van functies, of het gebruik van
hernieuwbare energieën. De stijging van de verbranding van fossiele energie
kan inderdaad verzacht worden door te profiteren van de gelegenheid om
nieuwe, energievriendelijker bouwwerken op te trekken maar ook door te
streven naar inrichtingen die een minder vervuilende mobiliteit toelaten.
Opgemerkt wordt dat de sites Delta en Heizel deel uitmaken van strategische
gebieden van het PIO (Plan voor de Internationale Ontwikkeling van Brussel)
en ze zich in dat opzicht als referentie zouden moeten doen gelden, niet
alleen in termen van architectuur of activiteiten maar ook en vooral in
termen van duurzaamheid.
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
49
7. Fauna en flora
7.1. Delta en Heizel
7.1.1. Delta
Kenmerken van de site
Door zijn ligging draagt de site bij tot het ecologisch netwerk tussen het park
van de Pleincampus, het Park Ter Coigne (en het Reigerbospark) en de
begraafplaats van Elsene. De spoorwegen beperken echter de verbindingen
voor de minder beweeglijke soorten.
Het gebied bestaat hoofdzakelijk uit omgewerkte volle grond, opnieuw
gekoloniseerd door grasachtigen. Aan weerszijden van de site, langs de
spoorwegen bevinden zich met struiken begroeide braaklanden.
Effecten
De wijziging zal geen impact hebben op de braakliggende terreinen langs de
spoorweg (die ruimten worden niet geraakt door de bestemmingswijziging).
Het risico bestaat dat een verstedelijking van het gebied er een ecologische
barrière eerder dan een verbinding van maakt.
Aanbeveling
Ter bevordering van het groene netwerk, wordt aanbevolen om minstens
twee ecologische verbindingen tussen de drie groene ruimten rond de site
tot stand te brengen.
7.1.2. Heizel
Kenmerken van de site
De site bevindt zich in de directe nabijheid van het Brussels Groen netwerk.
De site draagt bij tot het ecologisch netwerk tussen het Ossegempark, het
bos van Dielegem en de groene ruimten van het Vlaamse Gewest.
In de perimeter van het GGB 7, treft men 76 ha groene ruimten aan
(bestaande feitelijke toestand). De ruimten met de grootste ecologische
waarde zijn het bos- en struikzones.
Effecten
Een verdichting van de bebouwing houdt een vermindering in van de groene
ruimten.
De relokalisatie van sommige groene ruimten is zeer waarschijnlijk. Deze
relokalisatie vormt tegelijk een potentiële bedreiging doordat ze kan leiden
tot vernietiging van sommige bestaande biotopen én een opportuniteit om
de huidige inrichtingen die als niet erg bevorderlijk voor de biodiversiteit zijn
aangemerkt, te verbeteren.
De vermindering van de oppervlakte aan groene ruimten is echter niet
rechtstreeks het gevolg van de wijziging van het GBP. Ze wordt er wel door in
de hand gewerkt. De nieuwe functies die op de site worden toegelaten
maken een vermindering van de groene ruimten immers waarschijnlijker.
Aanbevelingen
Er wordt aanbevolen om het oost-westelijk groen netwerk te versterken
door de gebieden voor groene ruimten bij voorkeur te creëren in het
zuidelijke deel van het GGB.
7.2. Overige wijzigingen
De wijziging van het GBP heeft vrij weinig directe gevolgen voor de fauna en
de flora. Als men de gebieden voor sport- en vrijetijdsactiviteiten uitsluit,
vertegenwoordigen de als “gebieden voor groene ruimten” aangeduide
gebieden met gewijzigde bestemming, een totaal van 0,9 ha voor de site
“Jean Blockx” (parkgebied) en de site “Distelhoek” (groengebied ).
Zoals hierboven gezegd, impliceert de bestemming als gebied voor sport- en
vrijetijdsactiviteiten in open lucht (ongeveer 7 ha), hoewel opgenomen in de
“gebieden voor groene ruimten”, niet noodzakelijk dat de doordringbaarheid
van de bodem behouden blijft (frequente gevallen van ondoorlatende
sportterreinen bijvoorbeeld). Maar de bestemming van die gebieden als
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
50
woongebied met residentieel karakter zal zeker een grotere verstedelijking
ervan tot gevolg hebben.
Er zijn evenwel indirecte gevolgen, die aansluiten bij de vaststelling wat
betreft de ondoordringbaarheid van de bodem. Het betreft een
vermindering van de feitelijk bestaande groene ruimten die zich kan
voordoen als gevolg van de wijziging van het GBP. Een dergelijke
vermindering is echter reeds mogelijk in het kader van projecten die de
huidige bestemmingen respecteren.
Dit potentiële verlies wordt gecompenseerd door de toename van de groene
ruimten binnen de GGB’s Josaphat en Thurn en Taxis (vergroting van de
oppervlakte groene ruimte in deze GGB’s met in totaal 7 ha). Het grootste
deel van deze toename (6 ha) is te situeren in het GGB Thurn en Taxis.
Daarnaast zijn er ook in de nabijheid van de site Thurn en Taxis voor in totaal
ca. 6 ha gebieden bestemd als parkgebied.
Ten slotte is er met betrekking tot de wijziging van voorschrift nr. 11
betreffende GGHW’s een passende beoordeling tot stand gebracht voor de
Natura 2000-gebieden. Deze analyse heeft geleid tot het besluit dat er geen
significante gevolgen zijn voor de meeste van deze gebieden.
Voor alle sites, werd de ecologische kwaliteit van de groene ruimten
beschreven op basis van de milieu-waarderingskaart opgesteld door het BIM.
In de analyse werden ook de OGSO-polen grondiger bestudeerd. Voor die
polen werd gewezen op hun ligging in het gewestelijk groen netwerk. De rol
van de groene ruimten in de feitelijke ecologische verbindingen werd
geïdentificeerd. Daarop volgen specifieke aanbevelingen.
Alle geformuleerde aanbevelingen zijn gericht op een optimaal behoud van
de groene ruimten, terwijl de verwezenlijking van de doelstellingen van het
GBP mogelijk wordt gemaakt. De nadruk wordt gelegd op de groene ruimten
die een ecologisch verbindende rol hebben (al dan niet opgenomen in het
GewOP).
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
51
8. Opportuniteit om een dichtheidscriterium in te voeren in de
gebieden van het GBP
Om na te gaan of het opportuun zou zijn om een dichtheidscriterium in te
voeren in het GBP, werd een bondig vergelijkend onderzoek verricht van
reglementaire instrumenten inzake bodembestemming, opgezet in drie
Europese steden (Luxemburg, Nantes en Barcelona) en gericht op de
verdichting van de bebouwing. Dit vergelijkend onderzoek wordt in detail
uiteengezet in het MER.
De belangrijkste lessen van dit onderzoek zijn:
• het in verband brengen van drie parameters: dichtheid/bereikbaarheid/
patrimonium lijkt de minimale voorwaarde voor implementatie van het
begrip verdichting van de bebouwing in een document betreffende de
bodembestemming;
• een verdichtingsbeleid kan maar in een verordenend plan worden
gegoten als het betrekking heeft op de totaliteit van het door het plan
gedekte grondgebied;
Rekening houdend met die lessen, leek het niet echt mogelijk, noch
realistisch om in het huidige GPB een verdichtingsbeleid van de bebouwing
op te nemen.
Een dergelijk beleid zou evenwel kunnen worden opgezet onder volgende
voorwaarden:
- een reële politieke keuze van de te verdichten
gebieden/polen/grondgebieden. Het criterium kwaliteit van de
bereikbaarheid met het openbaar vervoer alleen volstaat in dit
opzicht niet (bijna 60 % van het Brusselse grondgebied is gedekt
door minstens een metro of tram);
- een betere bescherming van het patrimonium en het
stadslandschap in de te verdichten zones/polen/grondgebieden;
- de definitie van een afwijkend reglementair stelsel ten opzichte van
dat bepaald in Titel 1 van de GSV, dat gunstiger/aantrekkelijker
is;
- het ontwikkelen van een visie over de openbare ruimte in die
zones/polen/grondgebieden;
- het ontwikkelen van een gestructureerde overheidsvisie over de
vraag van bereikbaarheid met het openbaar vervoer in de te
verdichten zones/polen/grondgebieden.
9. Invoeging in het GBP van een voorschrift betreffende de
Seveso-gebieden
Het ingevoegde voorschrift beoogt de toepassing binnen het GBP van artikel
12 van de richtlijn 2003/105/EG betreffende de beheersing van de gevaren
van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn (SEVESO).
Het Brussels Gewest telt vandaag 5 Seveso-sites. Al deze sites liggen dichtbij
het kanaal in de industriegebieden in het noorden en het zuiden van Brussel.
Het MER detailleert de perimeters die in aanmerking worden genomen voor
die 5 sites.
De invoeging van dit voorschrift in het GBP laat toe om effectief rekening te
houden met de risico’s verbonden aan die sites op het terrein en in het kader
van inrichtingsprojecten van het grondgebied, met name in de fase van de
vergunningsaanvraag.
Er wordt aanbevolen om de betrokken perimeters direct bij te werken, in het
kader van de behoorlijke informatie van het publiek.
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
52
10. Wisselwerkingen
Hierna worden de belangrijkste wisselwerkingen samengevat die naar voren
gebracht zijn in het milieueffectenrapport en de aanvullingen daarop.
De OGSO-pool Biestebroek overlapt met de SEVESO-perimeter van
verscheidene sites. De ontwikkeling van huisvesting binnen deze pool is
derhalve niet zo simpel. Aangezien huisvesting moeilijk verenigbaar is met
SEVESO-activiteiten, moeten er keuzes gemaakt worden. Deze keuzes
moeten in overeenstemming zijn met een van de twee volgende
overwegingen:
• een reorganisatie, op termijn, van de SEVESO-inrichtingen;
• de instandhouding van de industriële activiteit ter hoogte van de pool
Biestebroek.
Indien er gekozen wordt voor de eerste mogelijkheid, kan de pool
Biestebroek opgenomen worden in een OGSO. In een groot deel van deze
pool zal echter slechts huisvesting ontwikkeld kunnen worden na de
reorganisatie van de SEVESO-inrichtingen. Dit scenario is dus moeilijk
verenigbaar met de vestiging van een gebied voor havenactiviteiten in de
pool. Indien er geen gebied voor havenactiviteiten komt, wordt het
makkelijker de kritieke massa en vereiste continuïteit van de bewoning te
bereiken.
De tweede keuze maakt de instandhouding op lange termijn en ook de
ontwikkeling van de SEVESO-activiteiten mogelijk. Deze keuze is volledig
verenigbaar met een gebied voor havenactiviteiten, maar niet met de
introductie van woningen in deze gebieden.
Ook een tussenoplossing kan overwogen worden, bijvoorbeeld de
schrapping, op termijn, van de SEVESO-inrichting COTANCO I en de
instandhouding in het OGSO van de huizenblokken gelegen in het noorden
van het gebied voor havenactiviteiten en de handhaving van een gebied voor
stedelijke industrie en een sterk gemengd gebied in het zuidelijke deel. In dat
geval kan alleen de site COTANCO II behouden worden en kan het
havengebied ontwikkeld worden met alleen richting zuiden zwaar verkeer.
Voor het gebied Navez binnen de Vierhoek moet er een keuze gemaakt
worden die rekening houdt met het belang van de economische ontwikkeling
die mogelijk wordt door de bestemmingsverandering van de site en met de
beperkingen die bebouwing oplegt aan de evolutie van het spoorwegnet.
Het terrein Delta heeft te kampen met talrijke milieu-uitdagingen (mobiliteit,
bodem, geluid, stedenbouw) die aanzienlijke kosten met zich kunnen
brengen. Het risico is bijgevolg dat de site gedeeltelijk gerealiseerd wordt
zonder een antwoord te bieden op alle uitdagingen. De problematiek moet
daarom globaal aangepakt worden en alle partijen moeten erbij betrokken
worden.
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
53
DEEL 3 : CONCLUSIE
De onderhavige wijziging van het GBP is gericht op twee hoofddoelstellingen:
De eerste is de ontwikkeling en inrichting van twee strategische gebieden
van het Plan voor Internationale Ontwikkeling (PIO): Delta en Heizel
De toepassing van het PIO houdt belangrijke wijzigingen in voor de twee
betrokken gebieden.
Enerzijds zullen de bestemmingswijzigingen in de Delta-driehoek het
mogelijk maken om grootschalige voorzieningen te ontwikkelen
(ziekenhuispool), naast de realisatie van hetzij een administratiepool voor de
Europese instellingen, hetzij een gemengde wijk van woningen en kantoren.
De gevolgen van die herbestemming doen in de eerste plaats de vraag rijzen
van de bereikbaarheid van de site, die thans ingesloten is door spoorwegen.
Uit deze vraag vloeit onmiddellijk een aandachtspunt voort over de te maken
verbindingen met de aangrenzende wijken om de creatie van een gesloten
wijk te vermijden. De studie formuleert eveneens aanbevelingen opdat de
ontwikkeling van de site ook positieve gevolgen zou hebben voor de
omliggende wijken, met name op commercieel vlak maar ook met het oog
op een passend beheer van de milieuproblemen, zoals de geluidshinder door
het spoorverkeer of het beheer van het oppervlaktewater.
Anderzijds zal de creatie van een GGB in de westpool van de Heizelvlakte het
mogelijk maken om op de site talrijke functies te vestigen die nodig zijn om
de internationale rol van Brussel te versterken, met name: een
congrescentrum, een hotel, een groot winkelcentrum, een evenementenhal,
enz. De lokalisatie van de site is ingegeven door het sterke beeld dat de
Heizelvlakte uitstraalt dankzij haar patrimoniaal waardevolle gebouwen en
door de beschikbaarheid van de nodige grond voor de verwezenlijking van
het programma.
Het milieueffectenrapport onderstreept het belang om de toekomstige
projecten te integreren in het bestaande stadsweefsel en in het bijzonder
om de verbinding met de stad ter hoogte van de H. De Strooperlaan te
verzorgen. Andere verbindingen ontbreken voorlopig en zullen gecreëerd
moeten worden, met name naar de oriëntatiepunten van de site zoals het
Atomium en het Tentoonstellingspaleis. De geplande projecten zullen een
grote behoefte aan bereikbaarheid creëren, zowel met het openbaar vervoer
(vanaf de stad) als met de auto (vanaf de ring). Het commercieel aanbod op
de site zal zich van de andere, in de stad gevestigde winkelcentra moeten
onderscheiden.
De tweede doelstelling van deze wijziging van het GBP is erop gericht het
hoofd te bieden aan de demografische uitdaging en aan het woningtekort
terwijl het evenwichtig naast elkaar bestaan en de gemengdheid van
verschillende functies wordt gegarandeerd.
Voor de aanpak van de demografische uitdaging, werd een voorafgaand
onderzoek gevoerd naar het bestaande grondpotentieel op het gewestelijk
grondgebied om woningen te vestigen. Bij die analyse werden een aantal
pistes vastgesteld om het woningaanbod te verhogen.
Deze analyse is uitgemond op de volgende belangrijkste wijzigingen:
• wijziging van het programma van bepaalde GGB’s om er woningen te
vestigen of de woonfunctie te versterken (Thurn en Taxis, Van Volxem
en Weststation);
• De wijziging van het algemene voorschrift 0.12, hoofdzakelijk met het
doel de instandhouding van huisvesting op de bovenverdiepingen van
handelszaken in linten voor handelskernen te bevorderen;
• de wijziging van de schriftelijke voorschriften van toepassing op de
administratiegebieden, de gebieden voor voorzieningen van collectief
belang en van openbare diensten en de sterk gemengde gebieden om er
de woonfunctie te versterken;
• de wijziging van het schriftelijke voorschrift met betrekking tot
groengebieden met hoogbiologische waarde, teneinde te verwijzen naar
het Groene Netwerk;
• de opstelling van nieuwe schriftelijke en grafische voorschriften. De
“ondernemingsgebieden in een stedelijke omgeving” (OGSO) die erop
gericht zijn binnen die gebieden een gemengdheid tot stand te brengen
tussen productieactiviteiten en huisvesting. Deze OGSO’s vervangen
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
54
doorgaans huidige “gebieden voor stedelijke industrie” maar ook “sterk
gemengde gebieden” en “gebieden voor havenactiviteiten en vervoer”;
• de herbestemming van sommige terreinen die voor het ogenblik weinig
geëxploiteerd worden en bestemd zijn als gebieden voor sport- en
vrijetijdsactiviteiten, tot “woongebieden;
• de bestemmingsverandering van bepaalde terreinen in parkgebieden
teneinde de aanwezigheid van groene ruimte in de eerste kroon te
versterken.
De eerste punten hierboven zullen de stedelijke gemengdheid versterken en
het monofunctionele karakter van de betrokken wijken verbreken. Deze
stedelijke gemengdheid is wenselijk om verschillende redenen, bijvoorbeeld
een betere sociale controle, mogelijkheid van een korter woon-werktraject
of complementariteit van de energiebehoeften.
Van die wijzigingen, is de creatie van de OGSO’s waarschijnlijk de grootste
uitdaging waar men voor staat. Die uitdaging vereist dat men rekening houdt
met de hierna beschreven elementen.
Ten eerste zal men moeten leren het evenwichtig naast elkaar bestaan van
activiteiten die vandaag doorgaans fysiek gescheiden zijn, te beheren. Deze
gebieden zijn gespreid over zes polen op het Brusselse Grondgebied. Elk van
deze polen heeft specifieke kenmerken die bepalend zullen zijn voor de
uitvoering. Belangrijk is om het nodige comfort en leefklimaat te scheppen
voor de woonfunctie, en tegelijk ruimte te laten voor de
productieactiviteiten. Een specifieke analyse van die verenigbaarheid zal
nodig zijn en er zullen bijzondere inrichtingen voorzien moeten worden.
Overigens is er een risico dat de woningen de productieactiviteiten
verdringen of omgekeerd, dat de woningen geen vaste voet krijgen door het
industrieel karakter van die gebieden en de onaangepaste inrichting van de
openbare ruimte. Het schriftelijk voorschrift betreffende de OGSO’s is erop
gericht die fenomenen te voorkomen. Het is evenwel raadzaam om de
uitvoering van de OGSO’s en de vrijwaring van hun economische
bestemming te blijven opvolgen.
De herbestemming van sommige sterk gemengde gebieden in OGSO maakt
het mogelijk het behoud van de productieactiviteiten aldaar te garanderen.
De integratie van logistieke en havenactiviteiten in het programma van het
GGBUA en de creatie van een gebied voor stedelijke industrie binnen de
Vierhoek kadert in dezelfde wil de productieactiviteiten in Brussel te
consolideren en tegelijk een sterkere gemengdheid met huisvesting mogelijk
te maken in wijken die momenteel uitsluitend gewijd zijn aan industrie.
Ten tweede blijkt dat er belangrijke openbare en privé-investeringen nodig
zullen zijn om de OGSO-polen te realiseren. Er worden aanbevelingen
gedaan voor samenwerkingsverbanden tussen de verschillende
financieringsbronnen. Het is evenwel weinig waarschijnlijk dat de inrichting
van de openbare ruimte en de nodige voorzieningen voor woningen meteen
in alle OGSO-polen verwezenlijkt zullen kunnen worden. De uitvoering kan
gebeuren in fasen of geleidelijk vanaf de bestaande woningpolen in de buurt.
Een totaalvisie betreffende de inrichting van die polen is wenselijk.
Ten derde, zijn een aantal bepalingen van de wetgeving inzake geluidshinder
en inzake beheer van verontreinigde gronden rechtstreeks verbonden met
de bestemmingen van het GBP. Die wetgeving bevat geen normen die van
toepassing zijn op de OGSO’s. Die wetten zullen dus gewijzigd moeten
worden. Deze kwestie ligt bijzonder gevoelig wat betreft het beheer van de
verontreinigde gronden. Die wetgeving is immers van toepassing op het
ogenblik van verkoop van een onroerend goed. De afwezigheid van een
toepasselijke wettelijke norm zou betekenen dat de verplichte
bodemonderzoeken onmogelijk uit te voeren zijn, wat een belangrijk
probleem kan opleveren om de koop te sluiten. Een ander gevoelig punt in
verband met deze wetgeving, zijn de kosten die de toepassing ervan kan
meebrengen. De ligging van drie van de OGSO-polen langs het kanaal doet
vrezen dat een groot deel van die terreinen betrokken is. Overigens dreigen
de normen inzake het risicobeheer in die gebieden strenger te worden
doordat de vestiging van woningen toegelaten wordt. Sommige sites die
reeds het voorwerp waren van risicobeheer in het licht van de huidige
normen, zouden verplicht kunnen worden om een nieuw risico-onderzoek te
verrichten wat extra kosten zou meebrengen voor de betrokken
ondernemingen.
Ten slotte dreigt de verdichting van de bebouwing ingevolge de herziening
van het GBP ook de aanwezigheid van bestaande beplante ruimten te
verminderen en de ondoordringbaarheid van de betrokken terreinen te
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
55
verhogen. Belangrijk is dus om bij de inrichting van die gebieden voldoende
groene ruimten te behouden.
Met dit gevolg is met name rekening gehouden door de versterking van de
groene ruimte via de wijziging van het programma van de GGB’s Thurn en
Taxis en Josaphat en de creatie van nieuwe parkgebieden in de eerste kroon.
Tot slot is deze wijziging van het GBP de gelegenheid om andere kleinere
aanpassingen aan te brengen die om verschillende redenen nodig zijn: de
omzetting van de “SEVESO”-richtlijn, de rechtzetting van een fout in het
huidige GBP, de toepassing van een gerechtelijke beslissing over de
Distelhoek en het mogelijk maken van de uitbreiding van een school in
Schaarbeek. Die twee laatste wijzigingen leiden tot een verlies van kleine
gebieden voor groene ruimten.
MILIEUEFFECTENRAPPORT ONTWERP GEDEELTELIJKE WIJZIGING GBP
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING DATUM: MAART 2012
56
Afkortingen
WGRK: Woongebied met residentieel karakter
WG: (Typisch) woongebied
GemG: Gemengd gebied
SGG: Sterk gemengd gebied
GSI: Gebied voor stedelijke industrie
GHV: Gebied voor havenactiviteiten en vervoer
AG: Administratiegebied
GV: Gebied voor voorzieningen van collectief belang of van openbare
diensten
SG: Spoorweggebied
GG: Groengebied
PG: Parkgebied
GS: Gebied voor sport en vrijetijdsactiviteiten in de open lucht
BG: Bosgebied
GGB: Gebied van gewestelijk belang
GGBUA: Gebied van gewestelijk belang met uitgestelde aanleg
GRG: Grondreservegebied
GCHEWS: Gebied van culturele, historische of esthetische waarde of voor
stadsverfraaiing
OGSO: Ondernemingsgebied in een stedelijke omgeving
GGHW: Groengebieden met hoogbiologische waarde