Protocol veiligheid
Kinderopvang Zonnepret
Versie: april 2017 2
Inleiding
Kinderopvang Zonnepret streeft hoge kwaliteit kinderopvang na. Kinderen moeten zo goed
mogelijk opgevangen worden en daarom vinden wij het belangrijk dat kinderen voornamelijk veilig
opgevangen worden. De Wet Kinderopvang schrijft voor dat ieder kinderdagverblijf een
uitgebreide risico-inventarisatie doet, hier een actieplan aan koppelt en dit plan jaarlijks evalueert.
Kinderen ontwikkelen zich snel, zijn nieuwsgierig en willen de wereld om zich heen ontdekken.
Daarbij zien ze geen gevaar, dit moeten ze leren. Omdat het voor de pedagogisch medewerker
onmogelijk is om elke minuut van de dag alle kinderen in de gaten te houden, is een veilige
omgeving van groot belang.
Hierbij is er een spanningsveld tussen veiligheid en pedagogische aspecten. Niet alle
Veiligheidsrisico’s moeten worden afgedekt, wel moet de kans op ernstig letsel voorkomen
worden. De toezichthouder (GGD-inspecteur) controleert de veiligheid van de kinderopvang aan
de hand van het veiligheidsplan van het dagverblijf en steekproefsgewijze controles.
Risico-inventarisatie
Ieder jaar wordt een risico-inventarisatie van het gebouw gehouden door de groepsleidsters
waarbij vooral door de ogen en vanuit het gedrag van kinderen gekeken wordt. De inventarisatie
van het kinderdagverblijf is gebaseerd op twee vragen: Welke ongevallen zouden met de kinderen
kunnen gebeuren? Hoe groot is daarbij de kans op ernstig letsel voor een kind? De combinatie Kans
en Ernst is een maat voor de urgentie.
Ongevallen registratie
Een goede risico-inventarisatie is voornamelijk gebaseerd op ervaringen uit de praktijk. Om een
volledig en goed actieplan te kunnen maken dienen gevaarlijke situaties en ongevallen
geregistreerd te worden d.m.v. formulieren, zodat deze bij de evaluatie meegenomen worden bij
de aanpassing van het plan. Een bedrijfsongeval is elke onvoorziene gebeurtenis waardoor
personen letsel oplopen of waardoor materiële schade ontstaat. Natuurlijk gebeuren er op een
dagverblijf ongevallen van verschillende gradaties. Wanneer er met uw kind iets gebeurt zullen
groepsleidsters u vragen of u het noodzakelijk vindt om er melding van te maken. Ernstige
ongevallen zullen altijd worden gemeld. Wij houden als norm aan dat alle ongevallen klein of groot
waarbij minimaal een pleister geplakt moet worden, worden gezien als ongevallen die
geregistreerd dienen te worden (zie bijlage).
Actieplan
De inventarisatie en registratie hebben inzichtelijk gemaakt waar zich risicovolle situaties bevinden
in de opvang. In het actieplan geven wij vervolgens aan wat wij aan alle risico’s gaan doen. De
oplossingen liggen op het vlak van een productoplossing of een gedragsoplossing. Op basis van
prioriteiten is een lijst met oplossingen, een actieplan, gemaakt.
Versie: april 2017 3
Huisregels
Veiligheid heeft in Kinderopvang Zonnepret een hoge prioriteit. Ieder jaar worden er
inventarisatielijsten ingevuld over gezondheidsrisico’s en veiligheid in het gebouw zelf. Naast de
fysieke veiligheid speelt het gedrag van de gebruikers een belangrijke rol bij het ontstaan van
ongevallen. Dat is niet alleen gedrag van de kinderen, maar ook van de medewerkers en ouders.
Daarom zijn goede afspraken met het team, ouders en de kinderen onmisbaar. Deze regels hebben
wij vastgelegd en wij evalueren de regels elk half jaar. Wij stellen het op prijs als ouders op of
aanmerkingen hebben op deze lijst.
Om de veiligheid te garanderen is het ook van groot belang afspraken te maken met de mensen
die werken bij Kinderopvang Zonnepret. Uiteraard zijn alle pedagogische medewerkers
gediplomeerd en is er ruime ervaring aanwezig. Pedagogisch medewerker zijn in bezit van geldig
EHBO certificaat. Ook zijn enkele afspraken met ouders nodig, deze staan in het huisreglement.
Inhoud
1.Algemene afspraken
2. Slaapkamer en slapen
- Wiegendood
3. Speelgoed
4. Kleiding / sieraden
5. Speelplaats en het buitenspelen:
- Speelplein
- Straat tegels
- Wandelen/uitstapjes
- Verkeersveiligheid
- Omheining
- Speeltoestellen
6. Spelen in de zon
7. Water
8.Spelen in de kou
9. Deuren en ramen
10. Elektra
11. Schoonmaken en giftige stoffen
Versie: april 2017 4
12. Spelmateriaal
13. Meubilair
- Boxen
- Kinderstoel
- Kasten
14. Omgaan met messen, gereedschap en kantoormaterialen
15. Roken
16. Tassen en jassen van pedagogische medewerkers
17. Verbranding
18. Sanitair en verschonen
19. Kantoor
20. Gymzal
21. Noodsituatie
1. Algemene afspraken:
Er worden altijd voldoende medewerkers ingezet op de groep, zodat een kind niet in een
onveilige situatie komt doordat de groep te groot wordt.
Het is altijd bekend wei de kinderen komen halen. Onbevoegden worden niet toegelaten
in het pand/buitenruimte. Bij twijfel worden de ouders ingelicht en het kind niet
meegegeven.
Vloeren mogen niet glad zijn. Controleer regelmatig of de vloerbedekking(zeil) nog goed
vastzit en/of het materiaal nog stroef genoeg is.
I.v.m. uitglijden, lopen kinderen binnen niet op sokken. Zij hebben sloffen of schoenen aan.
Binnen wordt niet gerend.
Binnen wordt niet met spullen gegooid, ook niet met ballen.
Kleine onderdeeltjes en kapot speelgoed wordt weggegooid en slingeren dus niet op de
grond.
Kinderen worden opgetild onder de oksels, in de middel of onder de billen, maar niet aan
de handen i.v.m. het uit de kom schieten van elleboog of schouder.
Het is zaak op te passen voor uitstekende delen of scherpe randen, radiatoren zijn daarom
afgeschermd en kapstokken steken niet uit.
Er moet, in verband met mogelijke ongelukken, een telefoon aanwezig zijn die
daadwerkelijk gebruikt kan worden.
Versie: april 2017 5
Er dienen geen hinderlijke drempels te zijn.
Verwijder direct afval op vloeren.
Sluit de ruimte waar de afvalbak staat af met hekje.
Zorg dat de kinderen niet bij plastic zakjes kunnen. Berg deze op in een afgesloten kastje
en sluit deze consequent
De vloermat is vastgelegd (met tape).
Droog bij nat weer de vloer nadat de kinderen weer binnen zijn gekomen
Verwijder meteen de schroeven, spijkers en punaises bij het verwijderen van schilderijen
en kaarten.
Er dienen geen giftige planten aanwezig te zijn.
(huis)dieren zijn niet toegestaan in het kinderdagverblijf.
Regelmatige controle van (buiten)speelgoed is nodig. Stuk speelgoed wordt weggegooid of
gerepareerd. Vies speelgoed wordt schoongemaakt.
Bij Kinderopvang Zonnepret is een verbandtrommel (EHBO doos) aanwezig.
Er worden alleen spenen gebruikt die de kinderen zelf meenemen. Spenen worden wel
gecontroleerd.
Laat geen spenen aan koorden om de nek hangen.
Gebruik de slaapkamer niet als opslagruimte.
Kastdeuren altijd dicht doen.
Geen gevaarlijke stoffen of voorwerpen laag in een kast opbergen.
Deur naar het wasmachinehok altijd op de haak doen.
Let erop dat er geen kinderen ongezien naar het toilet gaan.
Tassen van de pedagogische medewerkers moeten altijd opgeruimd worden in de daarvoor
bestemde kast, zodat de kinderen er niet bij kunnen, en er niet over kunnen vallen.
De jassen ophangen aan de kapstok en schoenen van de kinderen er netjes onder plaatsen
zodat je er niet over kan struikelen.
Geen kinderen alleen in de gang laten.
Pas op dat kinderen het speelgoed niet als opstapje gebruiken om bij de hete kranen en/of
hete dranken te komen, laat ze alleen handen wassen bij de daarvoor bestemde
kinderwasbak.
Zet geen hete dranken zo dat de kinderen er bij kunnen en drink geen hete drank als er een
kind op schoot zit.
Controleer regelmatig of de veiligheidstrips nog in goede staat zijn en goed vastzitten.
Versie: april 2017 6
2. Slaapkamer en slapen (zie protocol veilig slapen)
Kinderen geen speelgoed meegeven in bed, zo nodig alleen een knuffel waar het kind erg
aan gehecht is.
Fopspenen alleen van het kind zelf gebruiken en in de middag weer mee naar huis geven,
contoleren op los geraakte delen.
Baby’s en peuters tot 2,5 jaar te slapen leggen in de ledikanten.
Peuters slapen op een stretcher in een tussen de middag afgeschermde speelruimte.
Altijd toezicht houden op alle slapende kinderen.
Sluit het spijlenhek goed er mag geen beddengoed tussen zitten.
Inbakeren op advies van de ouder en na goed uitleg over de manier waarop.
Controleer de temperatuur van de kinderen die slapen regelmatig door het voelen aan de
voetjes.
Bij evt. koorts altijd extra controleren en niet te warm instoppen.
Geen voorwerpen of speelgoed op de grond laten liggen, zodat een ander kan struikelen.
Zorg voor voldoende licht in de slaapkamer, op deze manier voorkom je dat je ergens tegen
aan loopt of over struikelt.
Kinderen slapen in een slaapzak en/of zo nodig onder een deken.
Als een kind onrustig slaapt, stop het laken en deken stevig in.
Zorg bij kleine baby’s die nog niet zelf draaien voor wisselligging.
Nooit sieraden of koordjes of te warme kleding aan laten in bed.
Kinderen die wakker zijn uit bed halen.
Kind niet aan handen of armen optillen, maar onder de oksel of rond het middel van het
kind of onder de billen.
Kinderen die niet in bed liggen niet in de slaapkamers laten spelen.
Wiegendood (zie protocol Wiegendood)
Volgt de adviezen op ter preventie van wiegendood (nogmaals op een rijtje)
- Laat en baby altijd op zijn rug slapen.
- Voorkom dat een baby te warm ligt.
- Gebruik geen dekbedjes.
- Ventileer de slaapkamer voldoende.
- Gebruik geen kussen, hoofd- en zijwandbeschermers, zeiltjes, tuigjes, koorden of
voorwerpen van zacht plastic ion bed.
- Maak het bed kort op, zodat de voetjes tegen het voeteneinde liggen of gebruik een
slaapzakje.
- Rust en regelmaat.
- Houdt voldoende toezicht.
3. Speelgoed
Speelgoed regelmatig controleren of het niet kapot is en of er geen stukjes af kunnen
breken of afgebeten kunnen worden.
Gevaarlijk speelgoed direct verwijderen of indien mogelijk repareren.
Versie: april 2017 7
Laat kinderen alleen spelen met speelgoed dat bij hun leeftijd past. De leeftijden worden
op de mandjes en kisten aangegeven, op deze manier voorkom je dat baby’s kleine dingen
in hun mond kunnen stoppen.
Kinderen onder de drie jaar mogen alleen spelen met speelgoed groter dan 3,5 cm of een
leidster blijft erbij en speelt mee en houdt direct toezicht.
Kinderen boven de drie kunnen evt. met kleiner materiaal spelen als de jongere kinderen
slapen of in de andere speelruimte spelen op dat moment.
Laat peuters altijd hun speelgoed goed opruimen en controleer zelf of er geen kleine
deeltjes meer op de grond liggen zodat baby’s erbij kunnen.
Zet groot speelgoed, zoals bijvoorbeeld het poppenhuis en de garage niet op de kast zodat
kleintje die eraf kunnen trekken en het op zich kunnen krijgen, zet deze op de grond.
Als je het speelgoed opruimt of op hebt laten ruimen, controleer je of alles nog compleet
is bijvoorbeeld puzzels en spelletjes weer in elkaar zetten voordat je ze wegzet.
Niet incompleet wegzetten, maar kijken of je het ontbrekende deel nog kan vinden of de
directie op de hoogte brengen en het betreffende speelgoed even apart zetten tot het
missende deel is gevonden.
Buitenspelmateriaal wordt regelmatig gecontroleerd op gebreken: gebreken worden
gerepareerd of spelmateriaal wordt weggegooid.
4. Kleding/sieraden
Let op de kleding en schoenen van de kinderen, zorg dat de jassen goed dicht zitten en de
veters goed vastzitten, indien er een veter los zit direct weer vastmaken.
Let zomer op het aantrekken van petten en laat ze niet bloot in de zon spelen, zo nodig de
kinderen insmeren met zonnebrandolie, laat baby’s ten alle tijden niet in de zon zitten, laat
de baby’s in de schaduw spelen (bijvoorbeeld door een parasol te plaatsen).
De jassen ophangen aan de kapstok en schoenen van de kinderen er netjes onder
plaatsen zodat je er niet over kan struikelen.
Let op de kleding en schoenen van de kinderen, zorg dat de jassen goed dicht zitten en de
veters goed vastzitten, indien er een veter los zit direct weer vastmaken.
Let zomer op het aantrekken van petten en laat ze niet bloot in de zon spelen, zo nodig de
kinderen insmeren met zonnebrandolie, laat baby’s ten alle tijden niet in de zon zitten, laat
de baby’s in de schaduw spelen (bijvoorbeeld door een parasol te plaatsen).
Het dragen van sieraden door kinderen onder de vier jaar raden wij sterk af. Kinderopvang
Zonnepret is niet verantwoordelijk voor mogelijk letsel ten gevolge van het dragen van een
sieraad. Ook voor beschadiging of verlies kan Kinderopvang Zonnepret niet aansprakelijk
gesteld worden.
5. Speelplaats en het buitenspelen:
De afspraken met de medewerkers
Speelplein
Voor het buiten spelen eerst het plein aanvegen en controleren op zwerfafval.
Zoveel mogelijk kleine objecten, steentjes of kraaltjes worden dagelijks verwijdert.
Versie: april 2017 8
Dagelijks wordt gecontroleerd op de aanwezigheid van dieren uitwerpselen, glasscherven,
scherpe metaalonderdelen en andere gevaarlijke voorwerpen.
Let erop dat er geen onkruid op het speelplein groeit indien dit wel het geval is verwijder
het tot een afstand waar de kinderen niet bij kun.
Houdt altijd toezicht bij buitenspelen. De kinderen mogen geen moment alleen gelaten
worden.
Kinderen gaan niet naar buiten voordat de pedagogisch medewerkers klaar zijn om mee
naar buiten te gaan.
Er wordt altijd direct toezicht gehouden door een pedagogisch medewerker wanneer er
gebruikt wordt gemaakt van de buitenspeelruimtes.
Er is geen gereedschap aanwezig op het buitenspeelterrein of het gereedschap in een
wordt afgesloten ruimte of kist bewaard.
De speelplaats wordt 2 keer per jaar gecontroleerd op oneffenheden, gladde plekken en/of
verzakte tegels.
De speelplaats wordt regelmatig op gladde plekken (vooral in de herfst en winter).
De buitenspeelplaats is goed verlicht.
Straat tegels
Een veilige bodem heeft geen gevaarlijke roosters, uitstekende boomwortels, uitstekende
putdeksels of losliggende en verzakte tegels. Bij constatering van genoemde punten,
worden deze zo spoedig mogelijk verholpen. Meld het ten alle tijden aan de directie als je
constateert dat er tegels losliggen of verzakt zijn zodat zij actie kunnen ondernemen.
Onderneem actie door de plaats waar tegels losliggen of verzakt zijn af te zetten, zodat de
kinderen er niet over kunnen vallen en zich bezeren.
Wandelen/uitstapjes
Wanneer we uitstapjes met de kinderen maken is altijd minimaal één groepspedagogisch
medewerker aanwezig. Voor kleine uitstapjes naar bijv. de supermarkt of de speeltuin
maken we gebruik van wandelwagens of de bolderkar. Bij grotere uitstapjes (bijvoorbeeld
met het openbaar vervoer) is de regel dat er 1 begeleider op 2 kinderen is.
Bij het wandelen maximaal 4 kinderen per volwassenen, 2 kinderen in een wagen en aan
iedere kant 1 peuter laten lopen.
De lopende kinderen moet altijd de wagen vasthouden.
Wanneer er een bezoek aan dieren wordt gebracht, is de medewerker er alert op dat een
kind goed met de dieren omgaat. Het eventueel voeren van dieren gebeurt voorzichtig en
onder direct toezicht van de pedagogisch medewerker. Na contact met de dieren wassen
het kind en de medewerker de handen.
Pedagogisch medewerkers houden toezicht op de kinderen in aanwezigheid van dieren.
Versie: april 2017 9
Als dieren gevoerd worden, let de pedagogisch medewerker op dat dit voorzichtig gebeurt
Wanneer kinderen in het bos of rondom struiken hebben gespeeld worden ze
gecontroleerd op teken. Tekenbeten kunnen worden voorkomen door het dragen van een
lange broek, pet en dichte schoenen. Indien een kind een tekenbeet heeft wordt deze door
middel van de speciale tekenpen verwijderd. Na verwijdering van een teek wordt het
wondje direct gedesinfecteerd
De kinderen vinden het vaak erg leuk om met elkaar op stap te gaan. Gewilde uitstapjes zijn naar
de kinderboerderij, naar het park, naar het winkelcentrum, naar de speeltuin etc. Een uitstapje
wordt uitgevoerd als activiteit, waaraan plezier wordt beleeft en waarbij kinderen (nieuwe)
ervaringen opdoen, bijvoorbeeld:
Met het bezoek aan de kinderboerderij kunnen de kinderen onder begeleiding van de
pedagogisch medewerker kennismaken met verschillende dieren.
Als er in het park wordt gewandeld zien en ervaren de kinderen van alles: eendjes die in
het water zwemmen, de verschillende bomen, bloemen etc. Speciaal in het najaar is het
park een leuke plek om met de kinderen heen te gaan. De bladeren die naar beneden vallen
geven een bijzondere ervaring. Natuurlijk moeten er dan ook bladeren, kastanjes en nog
veel meer andere dingen gezocht worden om bij terugkomst te laten zien aan de andere
kinderen en medewerkers of een activiteit mee te doen.
In de speeltuin van de school Digitalis staan speeltoestellen. Deze bieden weer nieuwe
ervaringen.
Naar het winkelcentrum gaan is vooral leuk als dit gekoppeld is aan het thema of aan een
activiteit. Bijvoorbeeld kleding kijken en de verschillende kledingstukken benoemen met
het thema ‘Wat heb jij aan vandaag?’ of naar de supermarkt om de ingrediënten halen om
koekjes te bakken met het thema ‘Eet smakelijk!’.
Ook met het maken van uitstapjes dient er rekening gehouden te worden met verschillende
aspecten die te maken hebben met de veiligheid van de kinderen en medewerkers.
Kinderboerderijen worden alleen bezocht na overleg met de ouders.
Wanneer een of meerder medewerker(s) met een aantal kinderen een uitstapje gaat maken, dient
deze medewerker dit te melden bij de leidinggevende op het kantoor. Zij geeft dan door:
- Het aantal kinderen waarmee ze op stap wil gaan
- De medewerker(s) die mee gaat/gaan
- Het doel van het uitstapje
- De verwachte vertrek- en haaltijd.
Het aantal kinderen wat met het uitstapje mee kan worden genomen wordt overlegd met een
leidinggevende en hangt af van het aantal begeleiders en de hulpmiddelen. Het uitgangspunt wat
daarbij gehanteerd wordt is dat een kind dat niet in een wagen zit de hand van een medewerker
vast dient te (kunnen) hebben. Hierbij wordt er rekening gehouden met de leeftijd en het gedrag
van de kinderen. Er kan gebruik worden gemaakt van een bolderwagen (waar maximaal zes
Versie: april 2017 10
kinderen in kunnen) wandelwagens en/of buggy’s. Daarnaast wordt er rekening mee gehouden dat
een stagiaire wel een extra paar handen zijn, maar nooit verantwoording over kinderen mag en kan
dragen.
Voor de veiligheid dragen de kinderen die zelf lopen tijdens een uitstapje een ‘veiligheidshesje’. Dit
hesje zorgt voor extra zichtbaarheid en herkenbaarheid in het verkeer en op de plaats van
bestemming. De medewerkers dragen voor de herkenbaarheid een ‘Kinderopvang Zonnepret-
bodywarmer/t-shirt’.
Om ouders gericht toestemming te laten geven voor bepaalde uitstapjes, vragen wij ouders een
toestemmingsformulier in te vullen. In dit formulier (wat thuis ingevuld mag worden) geeft een
ouder onder andere toestemming voor bepaalde uitstapjes. Dit is een van de maatregelen dat is
voortgekomen uit het 4-ogen principe. Voor grotere uitstapjes waarbij er gebruik wordt gemaakt
van een vervoermiddel (fiets, auto, bus), wordt er specifiek toestemming gevraagd voor het
betreffende uitstapje.
Verkeersveiligheid
Bij het vervoer met fiets of auto wordt er gebruik gemaakt van een passend auto- of fietsstoeltje.
Naast bovenstaande uitgangspunten over uitstapjeszijn de volgende maatregelen genomen die te
maken hebben met de veiligheid of de gezondheid van het kind:
De medewerker geeft het goede voorbeeld wat betreft verkeersregels en veiligheid.
Gebruik zoveel mogelijk veilige routes.
Leer de kinderen oversteken zoals dat hoort, links kijken - rechts kijken - links kijken.
Kinderen mogen alleen achterop de fiets in een stoeltje.
Als kinderen moeten gebruik maken van de stoeltjes en de opzetten.
Omheining:
Voordat de kinderen naar buiten gaan eerst beide hekjes op slot draaien en de sleutels
eruit halen.
De kinderen mogen niet op de omheining klimmen, dit is haast onmogelijk maar toch.
De omheining nodigt niet uit tot beklimmen. Eventueel klimmen wordt bemoeilijkt door
opstap mogelijkheden te verwijderen (denk aan losse glijbaan, stoelen, etc.)
Een omheining is ervoor om ballen en andere speelvoorwerpen tegen te houden en tevens
om te voorkomen dat kinderen de weg op hollen of op onveilige plaatsen komen en dat
(huis)dieren buiten de omheining blijven.
De omheining bestaat niet uit prikkeldraad, een hek met scherpe punten, een beplanting
met scherpe punten, giftige planten en struiken e.d..
De spijlen van een geschikte omheining staan minder dan 10 cm uit elkaar.
De hoogte van de omheining is 1 m (dit is de minimale norm) tot 1.20 m.
De maximale afstand tussen bodem en onderkant van de omheining is 5 cm.
De opstapmogelijkheid is tussen de 20 en 70 cm.
Versie: april 2017 11
Hekjes zijn altijd dicht tijdens het buitenspelen.
Speeltoestellen (bij uitstapjes):
Kinderen glijden alleen onder toezicht van de glijbaan.
Een losse glijbaan ligt vlak als hij niet wordt gebruikt.
De toestellen mogen geen beklemminggevaar opleveren voor het kind.
De afmetingen ervan dienen aangepast te zijn aan de afmetingen van het kind, zoals
bijvoorbeeld de doorsnee van de handgrepen en de tredenafstanden.
Het kind moet de toestellen even gemakkelijk kunnen verlaten als het erin of erop kan
komen.
De toestellen moeten stabiel en onbeweeglijk verankerd zijn.
Houten toestellen moeten splintervrij zijn.
6. Spelen in de zon:
Kinderen voelen zich lekker bij mooi weer en spelen graag buiten. De zon zorgt ook voor de
aanmaak van vitamine D, dat is goed voor hun botten. Maar te veel zon is niet gezond. Met de
juiste bescherming kan veel ellende worden
voorkomen.
Houd de kinderen tussen 12.00 en 15.00 uur zo veel mogelijk uit de zon. De kinderen blijven
tussen 13.00 uur en 14.00 uur binnen. Bij extreem felle zon blijven de kinderen ook tussen
14.00 uur en 15.00 uur binnen.
Kinderen jonger dan zes maanden zetten we helemaal niet in de zon.
Laat kinderen op zonnige dagen zoveel mogelijk in de schaduw spelen. Ook als kinderen
alleen in de schaduw zitten moeten ze worden ingesmeerd.
Bij zonnig weer zetten we zoveel mogelijk parasols op en creëren we zoveel mogelijk
schaduw plekken.
Kleding (ook een petje/hoedje), biedt de beste bescherming tegen de zon.
Ouders worden verzocht zonnehoedjes en eventueel andere zonbescherming mee te
geven.
Wanneer een kind een petje bij zich heeft zetten we deze altijd op.
Wanneer de kinderen niet met water spelen, laten we de kinderen broek en shirt
aanhouden.
Een half uur voordat we naar buiten gaan smeren we de kinderen in.
Wij gebruiken minimaal beschermingsfactor 30. Een kind kan maximaal drie uur in de zon
met een hoge beschermingsfactor. Wij proberen dit echter te beperken. Wij smeren
gevoelige zones zoals neus, oren, nek, voeten extra in. Waar nodig smeren we de kinderen
vaker in. Wij herhalen het insmeren na het zwemmen. Waterproof producten zullen toch
voor een deel verdwijnen bij het afdrogen of spelen in het water en zand.
Bij warm weer krijgen de kinderen meer drinken aangeboden dan normaal.
Versie: april 2017 12
Wanneer het erg heet is passen we de activiteiten aan, doen rustiger aan en rusten vaker.
7. Water:
Wanneer een zwembad wordt opgezet, staat hierin een klein laagje water.
Na het gebruik wordt het badje geleegd.
Te allen tijde is er toezicht van de pedagogisch medewerker.
We gaan niet met de kinderen naar het openbare zwembad.
8. Spelen in de kou:
Wij vinden het belangrijk dat kinderen iedere dag even buitenspelen (voor zover het weer dat
toelaat.) Ook in de winter of bij minder mooi weer spelen kinderen graag buiten. Bij extreme kou
of slecht weer beperken we de duur van het buitenspelen en zorgen we voor goede kleding om
onderkoeling te voorkomen. We kunnen ook gebruiken maken van de zaal waar een (bal) spel
gedaan kan worden.
9. Deuren en ramen:
Voor deuren en ramen geldt:
Alle lage ramen / glaswerk zijn voorzien van veiligheidsglas.
Kinderen mogen niet op vensterbanken klimmen. Ook worden opstapmogelijkheden
weggehaald om te voorkomen dat kinderen door ramen vallen.
Deuren die op een kier mogen blijven staan zijn zoveel mogelijk voorzien van een deur blok.
De scharnierende kant van de deuren zijn voorzien van veiligheidstrips (vingerprotectie).
De staat van de veiligheidstrip worden jaarlijks gecontroleerd.
De keuken is afgezonderd van de ruimte.
KDV Kinderopvang Zonnepret is tijdens openingsuren (m.u.v. de breng-en haaltijden)
afgesloten en kan alleen van binnenuit geopend worden. Hiermee wordt voorkomen dat
iemand onaangekondigd binnenkomt. Er dient tijdens deze tijden gebeld te worden
wanneer men toegang wilt tot het kinderdagverblijf.
Gebruikt altijd de raambeveiliger of raamsluiting op kierstand. En houd altijd toezicht.
10. Elektra:
De meterkast bevindt zich niet in het kinderdagverblijf , maar in de boerderij van de
eigenaar/verhuurder. In de meterkasten is een aardlekschakelaar gemonteerd.
Versie: april 2017 13
Onbeveiligde lage stopcontacten of stopcontacten bereikbaar vanaf een stoel of bed zijn
zoveel mogelijk voorzien van stopcontactbeveiligers.
Stopcontacten zijn zoveel mogelijk boven 1.35 m hoogte geplaatst.
Snoeren worden zo weggeborgen dat ze voor kinderen niet toegankelijk zijn.
Elektrische apparaten zijn zo opgesteld dat ze niet bereikbaar zijn voor kinderen.
Controleer regelmatig of de stopcontactbeveiligers nog (goed) op de stopcontacten zitten.
De lampen zijn beveiligd maar voor de zekerheid:
Kapotte lampen vervangen zodat het licht blijft en je alles goed kan zien.
Kinderen mogen niet gooien binnen met speelgoed.
11. Schoonmaken en giftige stoffen:
In alle vertrekken geldt als er iets gemorst is direct opruimen.
Schoonmaakmiddelen terug zetten op hun vaste plaats in ieder geval hoog zodat kinderen
er niet bij kunnen. Ook eventueel tijdens het schoonmaken hieraan denken.
Alleen zo nodig schoonmaken in het bij zijn van de kinderen anders op een ander tijdstip
of wanneer de kinderen in de andere ruimte zijn.
Schoonmaakmiddelen worden opgeborgen in een afgesloten kast.
Schoonmaakmiddelen worden opgeborgen in een afgesloten kast of op een hoogte van
minimaal 1.5 meter.
Voedsel wordt niet naast giftige stoffen opgeborgen.
Het schoonhouden van de diverse ruimtes gebeurd zoveel mogelijk op tijdstippen dat de
kinderen niet aanwezig zijn.
Kinderen komen niet in de bergruimtes.
Gebruik muizengif in afgesloten doosjes en zet deze neer op plaatsen waar kinderen er niet
bij kunnen.
Er is een “Gifwijzer” aanwezig op het kinderdagverblijf, waarin staat wat te doen bij het
innemen van gevaarlijke stoffen. Bij vergiftiging, belt de leidster 112
12. Spelmateriaal:
Bij de aanschaf van spelmateriaal wordt gelet op de kwaliteit en de leeftijdsgroep waarvoor
het bestemd is.
Spelmateriaal wordt o.a. besteld via erkende leveranciers.
Speelgoed wordt na gebruik direct opgeruimd.
Kleine materialen worden alleen gepakt als groten daar gericht mee gaan spelen.
Versie: april 2017 14
Het speelgoed met kleine onderdelen wordt opgeborgen in een afgesloten kast/doos.
Als speelgoed gevaar oplevert voor de kinderen wordt het direct verwijderd.
Het speelgoed wordt regelmatig gecontroleerd op slijtage of gebreken. Kleine onderdelen
en kapot spelmateriaal wordt weggegooid.
Speelgoed met onderdelen kleiner dan 3,5 cm is niet beschikbaar voor kinderen jonger dan
3 jaar.
Koordjes en strikjes aan speelgoed mogen niet langer zijn dan 22 cm.
Controleer of stiksel van speelgoedbeest niet los laat.
Laat geen speelgoed en knuffels in bed laten liggen die als opstapje gebruikt kunnen
worden.
13. Meubilair:
Bij de aanschaf van meubilair wordt gelet op de kwaliteit en de leeftijdsgroep waarvoor het
bestemd is.
Meubilair wordt gecontroleerd op splinters en afbladderende verf. Wanneer dit
geconstateerd wordt, moet het meubilair geschuurd en eventueel op nieuw geverfd
worden.
Let erop dat er nergens scherpe randen of punten ontstaan waar kinderen zich aan kunnen
bezeren, meld dit altijd bij de leiding en neem direct actie door het voorwerp te
verwijderen.
Meubilair en decorstukken worden zo geplaatst dat ze niet in de looproute staan en dat er
voldoende ruimte is om er omheen te lopen.
Zet de box laag als een baby kan zitten.
Haal speelgoed dat als opstapmogelijkheid kan dienen uit de box.
Zet oudere kinderen die uit de box kunnen klimmen (vanaf 2,5 jaar) niet meer in de box.
Zorg dat het kind met een been aan weerskanten van de kruisband in de kinderstoel zit.
Begeleid het kind bij het naar boven en beneden klimmen op de aankleedtafel of laat
oudere kinderen op de billen naar beneden klimmen.
Berg trapje van de aankleedtafel op of klap het in.
Blijf altijd in de buurt van het kind bij het verschonen op de aankleedtafel en zet vooraf alle
benodigdheden klaar.
Leg kinderen in een bed waar ze niet uit kunnen en zorg dat er altijd toezicht is op de
slaapruimtes.
Versie: april 2017 15
Zet de bedbodem van het ledikant laag als het kind kan zitten.
Controleer regelmatig de bedjes. Is de staat van de sluiting van het dakje en de spijlen nog
goed en zijn de bevestigingspunten voor de bedbodem nog stevig en stabiel.
Boxen:
Alleen baby’s tot maximaal 2 jaar mogen in een baby box, als ze beginnen te klimmen niet
meer in de box zetten.
Zorg dat de bodem van de box laag staat en dat er geen speelgoed in ligt dat als
opstapmogelijkheid gebruikt kan worden.
In de grote box niet meer dan 5 kinderen tegelijk laten spelen.
Alleen kinderen van dezelfde leeftijd bij elkaar laten spelen in de grote box, en toezicht
houden.
Als er kinderen onder de 2 ½ jaar in de grote box spelen, zorgen dat het hekje dicht is zodat
ze er niet uit kunnen vallen.
Kisten en/of andere opstapmogelijkheden uit de box halen om te voorkomen dat ze erover
heen klimmen.
Kinderstoel:
Baby’s die in de kinderstoel zitten altijd vast zetten in de daarvoor bestemde tuigjes.
Laat de kinderen nooit alleen in een kinderstoel laten klimmen.
Ten alle tijden toezicht houden op de kinderen die in een kinderstoel zitten.
Zorg ervoor dat ze zich niet kunnen afzetten tegen bijvoorbeeld een tafel of een muur zodat
de stoel om kan vallen.
Kasten:
Kasten (en andere onstabiele voorwerpen) die om kunnen vallen, worden in dien mogelijk
verankerd (aan de muur).
Zware dingen worden onderin de kasten geplaatst.
Kinderen mogen niet in kasten klimmen.
14. Omgaan met messen, gereedschap en kantoormaterialen:
Kinderen mogen zelf alleen botte messen en/of scharen gebruiken.
Scherpe messen worden buiten bereik van kinderen opgeborgen.
Scherpe messen staan met de punt naar beneden in de vaatwasser.
Er is geen gereedschap aanwezig in het kinderdagverblijf , anders dan
speelgoedgereedschap.
Versie: april 2017 16
Gevaarlijke kantoorartikelen worden buiten bereik van kinderen opgeborgen.
15. Roken:
In het gebouw is het verboden om te roken.
Er worden geen wierookstokjes, kaarsen, waxinelichtjes, olie, gel, enz. gebrand.
16. Jassen en tassen
Jassen en tassen van de pedagogisch medewerkers en stagiaires worden opgehangen in het
kantoor/in de kast. De deur weer sluiten!!!
17. Verbranding:
Een kind kan zich verbranden door verschillende oorzaken. Om het risico op verbranding zo laag
mogelijk te houden, nemen wij de volgende voorzorgsmaatregelen:
Kinderen mogen niet in de keuken komen. De keuken is afgeschermd met een hekje.
Lucifers en aanstekers worden hoog opgeborgen of in een kast of lade met slot en worden
opgeborgen direct na gebruik.
Tassen / jassen van volwassenen kunnen ook lucifers / aanstekers bevatten. Deze worden
daarom buiten bereik van kinderen opgeborgen.
Er is een koude mengkraan geplaatst waar kinderen bij kunnen.
Kranen die niet zijn voorzien van beveiliging, zijn hoge kranen.
Opstapmogelijkheden in de buurt van deze kranen worden verwijderd.
Thee en koffie wordt bewaard in thermoskannen.
We gebruiken koffie en theekopjes met goede oortjes.
Thee en koffiekopjes worden ver op tafel /aanrecht gezet.
Drink geen thee (of andere hete dranken) als kinderen op schoot zitten/in aanwezigheid
van de kinderen.
Zet (thee)kopjes ver op tafel en het aanrecht zodat kinderen er niet bij kunnen.
Snoeren van apparaten in de keuken worden niet los of binnen bereik van kinderen
opgehangen.
De waterkoker is in de afgesloten keuken geplaatst en wel zo dat een kind er niet makkelijk
bij kan.
Radiators zijn afgeschermd door omkasting.
Versie: april 2017 17
18. Sanitair en verschonen
Ga altijd even met de peuters mee naar het toilet, zo kun je letten op het billen afvegen en
handen wassen en dat de daadwerkelijk gaan waarvoor ze moeten gaan en niet om in de
toiletruimte te spelen.
Als je een kind gaat verschonen zorg dan dat je de benodigde spullen binnen handbereik
hebt, voordat het kind op de aankleedtafel gelegd wordt.
Laat de peuters nooit alleen op de aankleedtafel klimmen en altijd via het trapje. Eraf laten
klimmen op hun billen.
Altijd bij het kind blijven en NOOIT weg lopen. In noodgevallen het kind meenemen als je
iets vergeten bent.
Aankleedkussen die kapot zijn gegaan direct weggooien.
Zorg dat de kinderen nooit bij de hete kraan kunnen of bij de zalf/lotion.
19. Kantoor:
Er mogen geen kinderen in het kantoor komen
Als er niemand in het kantoor aanwezig is, de deur sluiten.
20. Gymzal
De kinderen gaan tegelijk met de pedagogisch medewerker naar de gymzaal
Bij binnenkomst gaan de kinderen op de cirkel zitten in de gymzaal. Zij zitten niet aan de
toestellen of komen in het materialenhok.
Kinderen die om medische redenen niet mee gymmen, werken in een andere groep/zijn
bezig met andere activiteiten.
21. Wat te doen in noodsituaties
In alle levensbedreigende situaties bel 112
Bij andere, niet levensbedreigend, medische zaken bel de ouders.
Als je eventueel door omstandigheden alleen bent in het pand is er altijd een achterwacht die
binnen 10 minuten aanwezig is. De telefoonnummers hangen duidelijk zichtbaar.