Scapula disfuncties
Rol van de scapula in normale
schouderfunctie• Stabiele basis bieden voor het glenohumerale
gewricht
• Voldoende pro-en retractie geven bij ADL bewegingen
• Voldoende elevatie van acromion verzekeren voor bewegingen boven hoofd.(impingement voorkomen)
• Voorspanning in alle op scapula aanhechtende spieren behouden
• Fungeren als een onontbeerlijke schakel in de kinetische keten
Scapulothoracale dysfunctie =
afwijkende scapulaire houdingen en/of
afwijkende scapulothoracale
spieractivatiepatronen
# gestoord scapulohumeraal ritme
impingement
• Extern subacromiaal
impingement
• Intern ( posterieur)
impingement
Jobe +
Neer + ant
Hawkins +
Apprehension + pijn ant
Jobe –
Neer + post
Hawkins –
Apprehension + pijn post
Relocation +
Release +
Primaire
impingement
Rotator cuff
pathologie
Secundaire
impingement
Anamnese
Relocatie +
anamnese
Relocatie +
Release + (pijn)
Rotator cuff
Test +
Scapula diskinesie instabiliteit biceps g.i.r.d.
SAT +
SRT +
Laxiteittest +
Appr/augm +
Reloc/release +
O’brien +
Speed +
Biceps load +
IR
ROM
Normale houding van scapula• Hoek van 15°-30° frontale vlak
• Nek –schouderprofiel symetrisch
• A.M.S. t.h.v. T3
• A.I.S. t.h.v. T7
• Margo medialis 6 cm van de WZ
• A.I.S. lateraal van A.M.S. bij verticale
projectie
• Acromion horizontaal
• Acromion hoger dan margo superior
• Spina scapula naar boven gericht
• Proc.cracoïdei symetrisch
• Claviculae symetrisch
• max.1/3 humeruskop voor acromion
• Symetrische spiermassa’s
Observatie in zijaanzicht
• Protractie retractie
• Elevatie depressie
• Kyfose thoracale WZ
• Lordose LWZ
• Anteropositie van het
hoofd
• spiercontouren
scapulabewegingen
• Translatiebewegingen
- protractie-retractie
- Elevatie-depressie
• Rotatiebewegingen rond 3 assen in 3 bewegingsvlakken
- dorso-ventrale as : opwaartse en neerwaartse rotatie
- Laterolaterale as : posterieure en anterieure tilt
- Longitudinale as :externe en interne rotatie
Drie dimensionele beweging van de scapula
Normale thoraco-scapulo-humerale beweging
• Beweging in scapulothoracaal en glenohumeraal gewricht gebeuren relatief simultaan.
• 1ste fase :
– Elevatie tot 90° blijft scapula relatief stabiel + caudale translatie humerus wordt ingezet
– Abductie tot 60° scapula stabiel + inzetten van de exorotatie van de humerus
• 2de fase :
– Opwaartse rotatie van de scapula(lichte elevatie).Claviculaire rotatie is hier nodig om een volledige opwaartse rotatie van de scapula te krijgen.
– Caudale translatie van humeruskop gaat verder.
– Bij abductie blijft de humerus verder exoroteren tot full range.
– Er mag geen overdreven elevatie (abductie)of protractie( elevatie)zijn
• 3de fase :
– Vanaf 160° heb je een lichte rompbeweging die optreed tegen het bereiken van de full range.
– Elavatie = extensie thoracaal en rotatie cervicaal –hoog thoracaal
– Abductie unilateraal = lateroflexie
• Fasische spieren
- M.trapezius
- M.serratus anterior
• Tonische spieren
- levator scapulae
- Rhomboïdei
- Pectoralis minor
M.Trapezius
• Upper trapezius
- retractie,elevatie
• Mediale trapezius
- retractie
• Lower trapezius
- rotatie-retractie
krachtenkoppel
• Trapezius en serratus =beweginggevende en stabiliserende spieren van de scapula
• Krachtenkoppel:
- meerdere spieren die op eerste zicht een tegengestelde werking hebben.
- Bij samenwerking vloeiende rotatie rond een as die zich tss.aanhechting van spieren ligt.
• Serratus anterior protractie
• Trapezius retractie
• Bij samenwerking opwaartse rotatie rond
as op spina die zich verplaatst naar lateraal
Opwaartse rotatie van de scapula door samenwerking van
m.trapezius en m.serratus anterior
• Serratus anterior en bovenste bundels van
trapezius bewegingsgevende functie
• Onderste vezels van trapezius
stabiliserende
,controlerende,bewegingsregulerende rol
vezels liggen eerder op de rotatieas van
scapula
Bewegingen in sagittale plan
• Posterieure tilt:
- onderste bunbels
trapezius(spina scapulae
naar posterieur)
- Onderste vezels van
serratus(AIS naar
ventraal)
SA
T
Bewegingen in transversale plan
• Externe rotatie
- trapezius beweegt door
laterale aanhechting
margo lateralis naar
posterior.(MT)
- Serratus anterior (
verloopt ventraal van
scapula)margo lateralis
naar ventraal trekt.
Resultaat = externe rot.
SA
T
Voorwaarden voor correcte
beweging
• Voldoende spierkracht
• Uithouding
• Neuromusculaire coördinatie
- juiste timing
- musculaire evenwicht-proprioceptie
Bewegingsafwijkingen van de
scapula
• Type I = afwijking rond laterolaterale as
• Type II =afwijking rond longitudinale as
• Type III = afwijking rond sagitale as
Dr. Kibler 2002
Type I – scapulaire dysfunctie
• Afwijking in sagitale vlak
• Scapula staat in anterieure lift
• Prominent zichtbare angulus inferior
oorzaken
• Passieve componenten:
- verkorting pectoralis minor
- verkorting posterieure kapsel
• Actieve componenten :
- gebrekkige activatie van de LT t.o.v.
onderste vezels van de serratus anterior
Passieve factoren
• Bij verkorting
pectoralis minor
processus coracoideus
wordt naar anterieur
getrokken in de
richting van de vezels
• Bij verkorting van posterieur kapseltoename van tractie tss.cavitas glenoidale en humeruskop.scapula beweegt nr.humeruskopanterieure tilt en interne rotatie tot gevolg
Differentiatietest LT/SAKelley 2003
• Arm in midrange elevatie
scapulaire vlak –scapula
in neutraal.
• Isometrische weerstand
tegen scapulaire
elevatieAIS prominent
• Vervolgens idem in combinatie
met protractie van de scapula
( meer belasting op SA)
• Indien er een toename is van de
prominentie of hetzelfde = SA
dysfunctie
• Indien er een afname is van de
prominentie = LT
Type II-scapulaire disfunctie
• Te grote interne rotatie van de scapula
• Zichtbare margo medialis
• Scapula alata of “winging”
oorzaken
• Dysfunctie SA
• Musculaire onevenwicht tss. ganse T en SA
• GIRD (glenohumeral internal rotation deficit =
verkort posterieur-inferieur kapsel),verkorting van
Lat.D. en endorotatiestand van de humerus kunnen
secundaire aanleiding geven.Door de capsulaire
spanning wordt scapula meegetrokken naar
anterieur.
• Winging bij concentrische elevatie van de arm en
in rust SA
• Winging bij excentrisch neerlaten scapulo-
humerale spieren relaxeren minder snel dan de
thoraco-scapulaire spieren
• Winging bij gewicht dragen lange en inefficiente
T en SA
Type III-scapulaire dysfunctie
• Te grote neerwaartse rotatiecavitas
glenoidale heeft onvoldoende elevatie.
• Prominente ASS zowel in rust als tijdens
beweging.
Evaluatie dominante neerwaartse
beweging• Bij begin van de scapulabeweging gaat AIS eerst naar
mediaal lateraal
• Te weinig opwaartse rotatie op einde van scapulabew.de
AIS bereikt de midaxillaire lijn nietrhomboïdei
dominantie
oorzaken
• Verkorting van levator scapulae
• Verkorting van rhomboïdei
• Musculaire onevenwicht tss.UT(overmatige
werking) en LT(te weinig activiteit
schoudertop wordt overmatig geheven
• Type I
• Eigenschappen:
-zichtbare angulus inferior
-anterieur gekanteld scapula
• Oorzaken :
- passief: verkorting pect.minor en posterieur kapsel
- actief :musulair onevenwicht LT/SAType II
Eigenschappen :
- zichtbare margo medialis
- Intern geroteerd scapula
Oorzaken :
- passief : verkorting posterieur kapsel en LT
- actief :musculaire onevenwicht trap./SA
Type III
Eigenschappen:
-zichbare angulus superior
-Neerwaarts geroteerd schouderblad
Oorzaken :
-passief : verkorting levator scapulae
- actief : musculair onevenwicht UT/LT
Evaluaties van de dysfuncties
• Actieve flexie en abductie laten uitvoeren
• Zowel concentrische als excentrische fase
beoordelen.afwijkingen manifesteren zich vnl.
tijdens de terugkeerfase van de beweging
• Groot aantal herhalingen 10x( vermoeidheid)
• Bilateraal – unilateraal uitvoeren met oog voor
rompbewegingen.
• Posturale controle
Training scapulothoracale
spiercontrole
• 1 ste fase : bewuste spieractiviteit onder lage belasting verbetering van de neuromusculaire coördinatie (10’’ houden X10)
• 2de fase : automatisering van de spieractiviteit
• 3de fase functionele handelingen en opvoeren van de belasting
Setting van de scapula
• Vraag de patient om
scapula naar onder en
buiten te brengen zonder
dat er beweging plaatsvind
• (eerst arm
ondersteundUT unload)
• Let op :
• Elevatie en retractie
compensatie (palpatie LS-
UT-LD )
• Vingers op sternum,
• Vraag aan patient om sternum lichtjes op te heffenscapula in depressie en retractie-TWZ in lichte extensie
• Rustige ademhaling
• Minimum aan beweging
• (retractie niet door UT+MT)
• Patient palpeert
proc.corac. En wordt
gevraagd om proc.van de
vinger naar achter te
trekken inductie van
posterieure tilt
Oefenarsenaal bij scapuladisfuncties
• Push-up + : extra protractie op einde van de beweging
• elevatie in scapulaire plan
• Press –up
• Low rowing
• Horizontale abductie
• Retroflexie tegen weerstand
• Serratus punch
• Dynamic hug
• Elbow in the back pocket
Push-up +
Minder UT en GH spieractiviteit
Elevatie in scapulaire vlak
• Gelijke werking van Trap en SA
• Anteflexie SA +
• Abductie Trap +
Low rowing LT activiteit
Horizontale abductie
Serratus punch
retroflexie
Dynamic hug
Elleboog in de achterzak
Oefentherapie bij typeI
• Doel: posterieure tilt bevorderen
• Middel :
- rekken pectoralis minor
- rekken posterieur kapsel
- musculaire evenwicht LT/AS bevorderen
- Spiercontrole LT
- Oefeningen met hoge LT -activiteit
blz. 48 fig. 39
Pectoralis minor 1.7
Werking
Schouderblad
caudaal en
ventraalwaarts
Rekking achterste kapsel
Progressies
1 In stand ,scapula in neutrale stand,palpatie AIS met tegengestelde hand, arm tegen lichaam
- Elevatie tot 30°abductieadductie tot uitgangshouding
AIS mag niet van thoraxwand afkomen
2 Zijlig,elevatie90°,elbg90°,hand gesteund,scapula in neutrale houding.
- patient ritmisch uit evenwicht brengen met controle van de scapulahouding
3 Buiklig ,schoudergordel in retractie,schouder in exorotatie
ritmische evenwichtsverstoringen
4 Low rowing
5 Elbow back in the pocket:
- vanuit abductie,elevatie wordt aan patient gevraagd een beweging uit te voeren met de elleboog in de richting van zijn achterzak
Oefentherapie type II
• Doel:
- externe rotatie bevorderen
• Middel :
- rekken posterieur kapsel
- Rekken LD
- Trainen trapezius (retractie)
- Training serratus anterior
Rekken LD
• Ruglig,vlakke rug,arm90°flexie,andere hand
stabiliseerd de scapula .
• Actie: arm exoroteren en flexie tot 180°
• Ideaal= geen verlies van rotatie,arm
horizontaal,geen lumbale compensatie
• Rekking= retroversie van bekken, actieve
adductie van de scapula in eindpositie
Retractie scapula
• Uitg.houding:buiklig ,arm 90°abd.,bovenarm
gesteund,elbg.in flexie,scapula in neutraal
• Actie: beweeg de scapula naar de WZ toe met de
bovenarm gesteund.De margo medialis moet op
minder dan 6 cm van de WZ zijn.15’’ houden
• Geen compensaties:TWZ extensie-rotatie –
rhomboïds(AIS nr med.)deltoideus(lift arm van
bed)pectoralis major (duwt de arm in het bed)
Protractie SA
• Handen en knieën zit,scapula in
protractie(schouderbladen wijd zetten).AIS
moet voorbij de posterieure axillaire lijn
zijn,geen thoracale flexie.
• Actie: gewicht op handen brengen en shift
naar een zijde .De margo medialis moet
verwijderd blijven van de WZ 15’’ houden
Oefentherapie type III
• Doel:
- opwaartse rotatie bevorderen
• Middel:
- rekken LS en Rhomboïdei
- Musculaire evenwicht UT/LT via
- Spiercontrole LT
- Oefeningen met hoge LT en Lage UT
- Elevaties in frontaal,sagittaalenscapulaire vlak met gecontroleerde opw.rotatie van scapula
blz. 45 fig. 35
Levator scapulae 1.2
Functie
neerwaartse rotatie
scapula
Lateroflexie homolat.
Rotatie homolat.
Dorsiflexie hoofd
Rek m. levator scapulae
Rek m. levator scapulae
Huisoefening
Ontspanning m. trapezius
M. levator op rek
Rek in
Flexie
Lateroflexie hetero
Rotatie hetero
rhomboïdei
• Patient in zit,schouders in depressie, armen voorwaarts in protractie
• Actie : armen kruisen om protractie te vemeerderen tot schouderelevatie optreed.
• Ideaal= met proximale fixatie op schouder moeten de ellebogen elkaar op middelijn raken en AIS midaxilairelijn bereiken
• Rek: actief tot schouderelevatie uitvoeren
• Passief aanhouden en actief depressie 20’’-30’’
Rek m. trapezius
Hoofd
ventraalflexie
lateroflexie hetero
rotatie homolateraal
depressie schouder
M. trapezius: huisoefening
Lateroflexie hetero
R lateroflexie homo
Schouder depressie