Download - RTC Turnen Heren Flanken
1
RTC Turnen Heren Flanken (Deel 1)
Maarten Verkuijlen
RTC ’s-Hertogenbosch
Email: [email protected]
Tel: 06-42098526
2
Inhoudsopgave
Inleiding 3 Biomechanica van de flank 4 Dynamisch evenwicht Lichaamshouding Bewegingsbaan Steunvlak Flanksnelheid Ritme
4 4 5 6 7 8
Basisflank(tegen de klok in) 9 Opsprong Inflank Houding voor Uitflank Houding achter Flankrichting
9 9 9 9 9 10
Methodiek 11 Leerlijn Leerlijn t.o.v. de leeftijd
11 13
Oefenstof 14 Fysieke Conditionering Oriëntatieoefeningen Wedstrijdvormen Perfectionering Transfer 1 Transfer 2 Transfer 3
14 17 18 19 20 21 22
Toestellen/materialen 23 Polsblessures 25 Onderzoek Preventie
25 25
Bijlage 1: Voortgangstabel 27 Bronnen/Literatuur 29 Met dank aan 31 Organisaties Trainers Turners
31 31 31
Contact 31
3
Inleiding
Tijdens de RTC trainingen wordt mij vaak gevraagd om te helpen met flanken. Blijkbaar vinden veel
trainers het een hele uitdaging om dit de turners aan te leren. Als we kijken naar de oefenstof dan krijgen
we het al warm.
Flanken is misschien wel de moeilijkste basisbeweging binnen het turnen. Zelfs op de WK en Olympische
spelen zie je met geen ander onderdeel zoveel turners mislukken. Het is jammer dat we nog geen
toestelspecialist hebben op voltige. Dit terwijl de gemiddelde Nederlandse turner net iets groter is en dus
fantastische maten heeft voor voltige.
Dit schrijven brengt een duidelijke structuur in de ontwikkeling van de flank. Buiten een heleboel
methodische oefeningen en situaties krijg je ook duidelijke richtlijnen voor een leerweg. Door de juiste
accenten te leggen op het juiste moment, kun je als trainer een heel groot verschil maken!
De diverse oefeningen zijn ook gefilmd. Deze zijn terug te vinden op YouTube.
Deze reader is het eerste deel van een tweetal readers. In dit deel is alles uitgewerkt tot en met het
beheersen van een perfecte flank. (Tot en met “Mister Perfect”). De laatste twee stappen worden kort
uitgelegd om een volledig beeld te krijgen. Het tweede deel zal zich toespitsen op het toepassen van de
flank.
Veel plezier met het lezen en succes met het oefenen van de flank,
Maarten Verkuijlen
RTC ‘s-Hertogenbosch
4
Biomechanica van de flank
Dynamisch evenwicht De biomechanica van een flank is ontzettend ingewikkeld. Een flank is namelijk een dynamisch
evenwichtselement met zowel een lengte, breedte en diepte-as rotatie. Hierbij is zelfs het
lichaamszwaartepunt niet op dezelfde plaats. Daarbij wordt de flank natuurlijk ook nog eens op diverse
plaatsen op het paard gemaakt en in combinatie met verplaatsingen, hoogteverschillen, mee- en
tegendraaien. Flanken weerspiegeld de perfecte sensomotorische capaciteiten van een turner.
Krisztian Berki – Olympisch kampioen 2012
Lichaamshouding De belangrijkste basiseis(jury technisch) van de flank is dat je je lichaam helemaal gestrekt houdt. Daarbij
bewegen je schouders in tegengestelde richting van je benen. Bijvoorbeeld: als je benen voor zijn, dan zijn
je schouders achter enzovoorts (zie foto hierboven).
Doordat je twee steunpunten hebt, is de beweging niet helemaal rond. Daarbij bepaald de positie op het
paard hoe de beweging van de flank loopt. Hieronder is een 3 dimensionale figuur van de flank op de
beugels(figuur 1) en de dwarsflank op de punt(figuur 2). De opnames zijn gemaakt vanuit zicht op de
rechter arm. De witte lijn geeft de baan van het lichaamszwaartepunt aan.
Figuur 1: Flank op de beugels Figuur 2: Flank op de punt van het paard
5
Bewegingsbaan
Puntflank boven aanzicht Broek Beweging van de enkels.
Beweging van de nek
Flankrichting
Kijkrichting
6
Steunvlak Voor de stabiliteit van de flank is de grootte van het steunvlak belangrijk. De meest ideale handplaatsing is
op schouderbreedte. Indien de handplaatsing breder is (zoals met de flank op de beugels) dan is het
moeilijker om de schouders van links naar rechts te verplaatsen. Is het steunvlak enorm smal (zoals op 1
beugel) dan verlies je gemakkelijker het evenwicht.
Handplaatsing Schouderbeweging
Om de ideale breedte te behouden wordt met dwarsflanken gekozen voor een diagonale handplaatsing
en flankrichting:
7
Flanksnelheid De flanksnelheid is een belangrijk maar vaak vergeten item bij voltige. Bij een flank die te langzaam is zakt
de turners snel met zijn heupen omlaag. Daarnaast zakken de benen waardoor bij moeilijke onderdelen
het toestel(of de grond) geraakt wordt.
Daar staat tegenover dat een snelle flank sensomotorisch moelijker is. De krachten op het lichaam
worden groter en de flank instabieler.
Gemiddelde snelheid Bij een jeugdturner (op de paddenstoel) is het goed als een trainer de snelheid opvoert tot ongeveer 0,9
sec per flank (+/- 5%). Voorwaarde voor deze snelheid is wel dat de houdingen in elk kwadrant recht of
licht overstrekt zijn. Een kleine turner zal iets sneller flanken als een grote turner.
Beenhoogte m.b.t. snelheid
Variaties in snelheid De uiteindelijke snelheid van de flank is afhankelijk van de situatie waarin deze uitgevoerd moet worden:
Oefening: Opmerkingen: Foto:
Smal steunvlak(op 1 beugel)
Evenwicht is moeilijk
Pakken op de beugel is sensomotorisch moeilijk
Snelheid is laag
Breed steunvlak(op de beugels)
Schouders maken een grote bewegingsbaan
Pakken op de beugels is sensomotorisch moeilijk
Snelheid is lager
Russen/Spindelen De handen moeten snel bewegen
Snelheid is lager
Schouderbreedte (dwarsflanken)
Gemiddelde snelheid
0,9 sec per flank (+/- 5 %)
Flanken op een laag paddenstoel
Benen moeten voldoende hoogte krijgen.
Snelheid is hoger
Flank tussen de beugels
Benen en heupen moeten voldoende hoogte hebben
Snelheid is hoog
8
In de aanleerfase is het belangrijk om met een langzame flank te starten zodat de sensomotoriek zich kan
ontwikkelen. In de volgende fase is het belangrijk om de snelheid toe te laten nemen. Dit doe je door in
moeilijkere situaties te trainen. In de laatste fase is het belangrijk dat de turner met de optimale snelheid
kan flanken afhankelijk per situatie en per onderdeel.
Ritme De handplaatsingen bij een basisflank hebben een stabiel ritme. Op zowel links en rechts wordt even lang
gesteund. Bij de inflank van jonge turners komt vaak voor dat de hand te laat wordt neergezet. Hierbij
merk je dat het steunmoment op de ene arm langer wordt dan op de andere arm. (In de uitleg van de
basisflank wordt uitgelegd hoe je dit kan voorkomen.)
Onderzoek met betrekking tot flanksnelheid door het Inno Sportlab.
9
Basisflank(tegen de klok in)
Opsprong 1. Stap uit naar de zijkant (tot ongeveer 90°)
2. Sluit je been terug aan en spring op(niet te hoog!).
3. Houd je heupen laag.
Inflank Breng je gewicht over op je linker arm.
Breng je buik naar voren en je schouders ver naar links zodat je
helemaal gestrekt inflankt.
“Open” hierbij je heupen en borst.
Houding voor Schouders zijn achter.
Duw je borst omhoog tot een gestrekte houding. (Het lichaam mag
in de aanleerfase overstrekt zijn.)
Uitflank Breng je gewicht over op je rechter arm.
Draai je heupen tegen de draairichting in zodat je navel naar voren
blijft wijzen.
Laat je hakken doorlopen naar achter en maak daarbij een licht
overstrekte houding.
Breng je schouders ver naar rechts zodat je heupen niet omlaag
gaan.
Houding achter Breng je schouders naar voren.
Houd je heupen laag.
10
Flankrichting Over het bepalen van de juiste flankrichting wordt heel veel gediscussieerd. Er zijn diverse theorieën en
ideeën:
Afhankelijk van rechts of linkshandig: De meeste turners flanken tegen de klok in. Daarmee wordt gepretendeerd dat een linkshandige met de
klok mee draait en een rechtshandige tegen de klok in. Uit de praktijk blijkt dat dit niet zo hoeft te zijn.
Afhankelijk van schroefrichting: Als een turner met de klok mee schroeft dan moet hij tegen de klok in flanken. Dit klopt vaak maar niet
altijd.
Tweezijdige basis en vervolgens clusteren: Jeugd leert op jonge leeftijd naar twee zijden schroeven, radslagen, flanken enzovoorts. Vanuit de
voorkeurskant bij moeilijkere onderdelen kunnen de basisonderdelen aangepast worden. Bijvoorbeeld:
Uitflank op links = diamidov op de brug op links = offene op rekstok op links
Inflank op rechts = hili op brug op rechts = terugdraaien op rekstok op rechts
Etc..
Ik ben persoonlijk voorstander om helemaal in het begin(Basis conditionering) alles op zowel links als
rechts te doen. Tijdens het bijbrengen van het bewegingsbeeld en gevoel komt vanzelf een voorkeurskant
naar boven. Aan de hand van de schroefrichting en onderdelen op andere toestellen kun je altijd
controleren of alles in de ideale richting gaat. Vervolgens kun je afhankelijk van je doelstellingen en het
beoogde niveau bepalen of je een “verkeerde richting” gaat corrigeren.
11
Methodiek
Het aanleren van een goede en stabiele flank is een flinke klus. Buiten het aanleren van de juiste techniek
loop je als trainer ook tegen fysieke en mentale obstakels aan. Dit gedeelte geeft je een gefaseerde
aanpak in de opbouw van flanken.
Leerlijn
Fase 1: Rookie
Fase 2: Gamechamp
Fysieke Conditionering
Bewegingsbeeld
Bewegingsgevoel
Stabilisering
Records
Wedstrijdjes
Doel: 1 nette flank
met de juiste
houdingen en posities
Doel: 10 nette flanken
12
Fase 3: Mister Perfect
Fase 4: Flank Master
Fase 5: Flank Pro
Perfecte houdingen
Snelheid
(+/- 0,90 sec/fl)
Juiste ritme
wenden, spindelen
Magyar, Sivado
Russen, Stogli
Transfer naar het paard.
Aansluiting met keuze
oefenstof
Conditie opbouw
Doel: 5 perfecte
flanken in diverse
oefensituaties
Doel: Diverse
onderdelen in
oefensituaties
Doel: Goede, brede en
stabiele basis op paard
voltige
13
Leerlijn t.o.v. de leeftijd
Leeftijd: Trainings tijd: *
fase: Oefeningen Aandachtspunten trainer:
5+6 0,5 uur per week
Fysieke Conditioneringsfase (Rookie)
Fysieke conditionering Vormen en posities perfect. Trainen van schouderhoek coördinatie /-controle
7 1 uur per week
Fysieke Conditioneringsfase Oriëntatiefase (Rookie)
Fysieke conditionering Bewegingsbeeld Bewegingsgevoel
Bijbrengen van de beweging en het gevoel. Vormen en posities blijven belangrijk!
8 1-1,5 uur per week
Oriëntatiefase Oefenfase (Rookie + Gamechamp)
Bewegingsbeeld Bewegingsgevoel Stabilisatie/Wedstrijdjes/ Records
Kinderen leren doorzetten om in steun te blijven. (Focus je minder op de perfecte uitvoering!)
9 1,5 uur per week
Oefenfase Perfectioneringsfase Transferfase 1 (Gamechamp + Mister Perfect)
Wedstrijdjes Perfectionering Overal flanken
Perfectioneer de flank d.m.v. diverse specifieke, uitdagende/dwingende oefensituaties.
10 1,5 uur per week
Perfectioneringsfase Transferfase 1(+2) (Mister Perfect + Flank Master)
Perfectionering Overal flanken Russen, tjechen, spindelen (Sivado, Magyar)
Leer de turners overal op flanken. Blijf op de techniek letten!
11 1,5-2 uur per week
Transferfase 1+2(+3) (Flank Master + Flank Pro)
Overal flanken Russen, tjechen, spindelen Sivado, Magyar, stogli (Transfer naar het wedstrijdpaard)
Verzin veel uitdagende combinaties en situaties zodat elke training weer de grenzen opgezocht worden.
12+ 2 - 2,5 uur per week
Transferfase 3 (Flank Pro)
Transfer naar het wedstrijdpaard Conditie opbouw
De geleerde onderdelen moeten nu op het paard uitgevoerd worden.
*Het gaat hier om een richtlijn voor het aantal trainingsuren dat er per week aan voltige besteed moet
worden. Deze trainingsuren zijn niet abstract en hierbij moet rekening gehouden worden met de
doelstellingen en de ontwikkeling van de turner. Neem als richtlijn 30 minuten per training.
14
Oefenstof
De kunst van elke coach is om de juiste oefeningen bij de juiste turner te plaatsen. In de beginfase is het
bij flanken belangrijk om de algemene vaardigheden te ontwikkelen door een grote diversiteit in
oefeningen aan te bieden. Naarmate een turner verder in de leerlijn komt, wordt het steeds belangrijker
om individueel te bepalen wat de meest effectieve manier is om de flank beter te maken. Analyseer eerst
de flank. Neem deze eventueel op en bekijk de flank in slow-motion. Kies vervolgens de juiste oefeningen
om de flank te verbeteren. Houdt de leerlijn in gedachten bij het geven van aanwijzingen. Bijvoorbeeld:
Als de fysieke conditionering niet in orde is dan heeft het geen zin om te werken aan de perfectionering
van de flank. Hieronder een lijst van de volgorde voor het geven van aanwijzingen:
1. Fysieke conditionering: Vormen, Posities, acties
2. Oriëntatie: Bewegingsbeeld, Bewegingsgevoel
3. Mentale competenties: Doorzettingsvermogen + Stabilisatie van de flank
4. Perfectionering van de flank: Vormen/Posities/Acties, Snelheid, Ritme
5. Toepassing van de flank: Transfer 1, Transfer 2, Transfer 3
Fysieke Conditionering Met basis conditionering bereid je de turner voor op de flank. Je verbeterd hierbij de juiste vormen en
posities. Daarnaast verbeter je de sensomotoriek, de kracht en het evenwichtsgevoel(acties). Het is de
bedoeling dat de vormen en posities bij alle oefeningen perfect uitgevoerd worden!
Vormen: Recht
Hol/overstrekt
Posities: Uitval pas zijwaarts
Ligsteun
Ligsteun zijwaarts
Ligsteun achterwaarts
Acties: Schouderhoek coördinatie /-controle
Oefeningen Vloer:
Ligsteun gewichtsverplaatsing
Ligsteun achterwaarts
gewichtsverplaatsing
Ligsteun zijwaarts met balans
15
Ligsteun voorwaarts, achterwaarts en
zijwaarts met shruggs
Ligsteun slepen voorwaarts en achterwaarts
Ligsteunen met de juiste schouderpositie
voor de flank
Rondlopen met de handen
Ligsteun vw, aw en zw op instabiele
ondergrond zoals op een fitnessbal of
voetbal
Evenwicht en gewichtsverplaatsing
Brug:
Brug steunen met gewicht verplaatsing
Zijwaarts wandelen
Zijwaarts wandelen (rugwaarts)
Brug wandelen(eventueel schuin
omhoog)
16
Brug steunen en cirkels maken met de
benen. (Let op juiste schouderpositie)
Paard:
Steunen en gewicht verplaatsen op de beugels
Wandelen van links naar rechts en
terug(over de beugels).
Rondje rond het paard.
Benen voor en beenzwaaien.(Borst eruit
duwen).
17
Oriëntatieoefeningen Dit zijn specifieke flank oefeningen waarbij de turner een beeld krijgt van de flank(cognitief) en hoe de
flank voelt in de diverse posities(sensomotorisch). De belangrijkste aandachtspunten zijn:
Gestrekt lichaam(niet bol).
Borst “open” en met maximale spanning.
Schouders in tegengestelde richting bewegen.
Oefeningen Bewegingsbeeld:
Rondhoppen/lopen op grond
paddenstoel. Gebruik eventueel
markeringen op de paddenstoel.
Flanken met hulp. De benen worden
vastgehouden en rond geleid.
Emmerflanken
Emmerflanken op je ellebogen
Brugflank met gooien (gestrekt flanken)
Brugflanken
Ringflanken (heuphouding/tegendraaien)
18
Bewegingsgevoel:
Zitten op de paddenstoel. Beweeg met je schouders van links naar rechts en leun op je armen.
Zitten op de paddenstoel. Beweeg je
schouders rond en beeld de schouderbeweging van de flank uit.
¼, ½, ¾ flank en 1/1 flank op de
paddenstoel. Eindigen met de juiste lichaamshouding. (Eventueel de benen opvangen.)
Flanken op de paddenstoel met hulp.
¼ flank, ½ flank ¾ flank tot ligsteun tegen
schuin vlak.
Wedstrijdvormen Kinderen leren hier om hun grenzen te verleggen. Ze leren als het ware doorzetten om in steun te blijven
en niet direct neer te springen als de flank even moeilijk gaat. Voor de meeste jeugd zijn wedstrijdjes en
records het beste om dit te stimuleren. Geef daarbij als coach enkel de meest noodzakelijke aanwijzingen
en probeer de turners flink te stimuleren.
Oefeningen
Stabilisering 2 gestrekte flanken gevolgd door 2 flanken met licht gebogen knieën (enz.). Hierdoor raakt de
turner iets uit balans waardoor de turner moet knokken om in de juiste baan te blijven.
2 flanken met normale snelheid, 2 snelle flanken, 2 flanken met normale snelheid, 2 trage
flanken, 2 flanken met normale snelheid.
Flanken met schoenen aan.
Enz.
Records Houdt een lijst bij met de persoonlijke records.
Bij 2, 5 en 10 flanken een “trofee”.
Wedstrijden Groepswedstrijden op tijd of aantallen. (Vergeet niet erover na te denken hoe je meerdere
flanken extra kan waarderen.)
Spreek af dat de turner 20 flanken moet maken maar stel ook een minimum in. Bijvoorbeeld
minder dan 3 flanken telt niet mee.
Wie kan het snelste flanken? (En het traagste?)
19
Perfectionering Nu de turners meerdere flanken kunnen wordt het tijd om de techniek perfect te maken. De volgende
punten moeten daarbij perfect zijn:
Grote schouderverplaatsingen zodat het lichaam gestrekt kan blijven in zowel in de voorflank,
achterflank als bij de inflank en uitflank.
Borst “open” tijdens de flank.
Vanuit de voorflank tegendraaien en hakken door laten lopen.
Juiste hoofdhouding in de voorflank(De kin niet op de borst drukken).
Optimale snelheid per situatie: ongeveer 0,90 sec/flank (+/- 5%)
Ritmisch juiste flank waarbij even lang op rechts als op links gesteund wordt. (Dus snel gepakt bij
de inflank.)
Als trainer zet je tijdens deze fase individuele oefensituaties op waarbij de turner zijn specifieke
minpunten bij kan schaven. Hierbij kun je kiezen uit stimulerende of dwingende situaties. Daarbij kun je
kiezen voor (non)verbale cue’s of juist tactiele aanwijzingen. Ben creatief en kies voor de juiste
methodische situaties!
Oefeningen “Perfecte uitvoering”
Emmerflanken met tempo en perfecte vormen.
Brugflanken met tempo.
Flanken op muziek(130-140 BPM).
Flanken over 1 beugel of voltigepad.
Flanken op een steeds lagere
paddenstoel/grond paddenstoel.
Rugwaarts flanken op een schuin veulen.
20
Rugwaarts flanken op het veulen. (Eventueel met voltigepads)
Flanken op het midden van het veulen.
(Eventueel met voltigepads)
Transfer 1 De stabiele flank moet nu uitgevoerd gaan worden op diverse toestellen en in diverse situaties. Ben
creatief met verhogingen en methodische hulpmiddelen om de situaties veilig te houden en de weg naar
moeilijkere situaties in kleine stapjes te verdelen.
Oefeningen
Paddenstoel: 5 flanken over 1 beugel/voltigepads.
5 flanken op 1 beugel.
5 flanken tussen 2 beugels/voltigepads
Bokje: 5 flanken op de beugels.
5 dwarsflanken zonder beugel.
5 dwarsflanken voor de beugel en na de beugel of voltigepads.
5 dwarsflanken tussen de beugels of voltigepads.
5 flanken met 1 hand op de beugel
Veulen/(laag) paard: 5 dwarsflanken rugwaarts (zonder beugel)
5 dwarsflanken
5 dwarsflanken op het midden.
5 beugelflanken
5 flanken met 1 hand op de beugel
Oefeningen kunnen met behulp van de voltigepads en/of beugels meer uitdagend gemaakt worden. De
(rugwaarts)flanken op de punt kunnen gemakkelijker gemaakt worden door het veulen/paard schuin te
zetten.
21
Transfer 2 De flanken worden gecombineerd met verplaatsingen en draaien in verschillende situaties. Blijf letten op
de perfecte uitvoering van de flank! Als de turner een aantal onderdelen kan uitvoeren, dan kunnen de
onderdelen natuurlijk onbeperkt gecombineerd en verbonden worden. Zorg elke training voor uitdagende
opdrachten. Verdeel je trainingen in:
- Technische trainingen: de gemaakte technieken worden geperfectioneerd.
- Uitbouw trainingen: hierbij worden nieuwe onderdelen geleerd en geoefend.
- Combi trainingen: Hierbij worden de geleerde onderdelen in diverse situaties gecombineerd en
geoefend.
Oefeningen
Paddenstoel: - Tjechen
- Spindelen
- Russenwenden
- Flair
Paddenstoel met 1 beugel: - Flanken naast 1 beugel en opwandelen.
- Stogli op 1 beugel.
Bokje met 1 beugel: - Opwandelen tot op 1 beugel
- Afstappen van de beugel tot op de punt
Bokje met 2 beugels: - Tjechen
- Rugwaarts keren.
- ¼ tjech, 1 flank op 1 beugel, ¼ tjech
- ½ spindel
Veulen zonder beugels(of verzwaren met methodische beugels) - Sivado
- Magyar
- Russenwenden
- ½ spindel van ruglings naar puntflank.
Veulen met beugels: - ½ Magyar tot op de beugels
- ½ Magyar van de beugels tot op de punt.
- Magyar
- Sivado
- Tjech
- Rugwaarts keren
- Stogli vanaf 2 beugels naar de punt.
- Stogli tot op de beugels.
22
Transfer 3 Alle onderdelen moeten op het paard geleerd worden. Hierbij moet rekening gehouden worden met de
overgang van de oefensituaties naar de wedstrijdsituatie op het paard. Daarbij moet geprobeerd worden
om een goede aansluiting met de keuze oefenstof te maken.
Stap 1: Flanken Turner moet op alle delen van het paard kunnen flanken:
- Kopflanken
- Rugwaarts flanken
- Flanken op het midden van het paard
- Flanken op de beugels
- Flanken op de eerste beugel
- Flanken op de tweede beugel
- Flanken met 1 hand op de beugel
Je kan de moeilijkheid aanpassen door:
- De hoogte van het paard te veranderen.
- Door te werken met of zonder beugels of met voltigepads.
Stap 2: Onderdelen oefenen De turners gaan nu de basisonderdelen oefenen:
- Tjechen
- Rugwaarts keren
- Spindelen op de punt
- Magyar
- Sivado
- Stogli vanaf 2 beugels naar de punt
- Stogli tot op de beugels
- Russen op de punt
Stap 3: Verbinden - De onderdelen worden met elkaar verbonden zodat er een oefening ontstaat.
- De turners blijven daarnaast werken aan nieuwe en moeilijkere onderdelen zodat de D-score
steeds hoger wordt.
23
Toestellen/materialen = toestellen die zeer belangrijk zijn voor de ontwikkeling!
Paddenstoel: Paddenstoel met 1 beugel:
Paddenstoel met 2 beugels Grote paddenstoel
Methodische paddenstoel Grond paddenstoel
Flankbeugel/Flankemmer Voltigepaard
24
Veulen (met of zonder beugels) Voltigepads
Laag paard Pommel Pod Trainer
EGE Trainer Pommel Board
Voltigebokje
25
Polsblessures Voltige is één van de veiligste toestellen binnen de turnsport. Door de geringe hoogte en door de aard van
de onderdelen is er weinig risico voor nek en rugblessures. Voltige is echter wel het onderdeel waarbij
chronische pijn in de pols(en) vaak voor komt.
Onderzoek Volgens Web en Rettig(2008) zijn polsblessures de op één na meest voorkomende kwetsuren van de
bovenste extremiteiten binnen de turnsport. Pijn in de polsen komen bij bijna alle turners van alle
leeftijden en niveaus voor. Toch is de oorzaak bij kinderen anders dan bij volwassen turners.
Anatomisch onderzoek geeft aan dat 80% van de kracht op de pols wordt overgebracht op de
radius(spaakbeen). Hierbij is de relatieve lengte van de ulna(Ellepijp) en radius bij volwassen sporters
nagenoeg gelijk(minder dan 1 mm lenteverschil). (Palmer en Werner 1984)
Bij jeugd zijn de botten nog in te groei. Hierbij is het normaal dat in deze fase de ulna kleiner is dan de
radius. Palmer en Webber hebben onderzocht dat hierdoor de druk op de radius tot wel 96% komt. Dit
zou kunnen verklaren waarom jeugdige turners zo vaak pijn in de polsen hebben(voornamelijk aan de
bovenkant van de pols en richting de duim). Daarnaast zijn de groeischijven in de polsen nog heel actief
waardoor de botten nog gevoeliger zijn voor langdurige, hoge druk.
Mandelbaum(1989) wijdt pijn in de pols voornamelijk aan voltige. Er is geen ander toestel waarbij zoveel
herhalingen gemaakt wordt met een hoge/dynamische druk op een harde ondergrond. De impact en
drukkracht blijkt teveel voor de anatomische belastbaarheid.(Markolf 1990) Hierdoor ontstaat een
spanningsveld tussen het veelvoudig oefenen van de flank(wat nodig is voor de juiste sensomotorische
ontwikkeling) en het voorkomen van polsblessures.
Preventie
Vermijd vlakke ondergronden De beste ontwikkeling om met minder belasting te leren flanken is de paddenstoel. Hierbij is de
ondergrond bol waardoor de hoek die de pols maakt minder groot is.
Gebruik een polsbrace Een polsbrace verstevigd de pols waardoor de druk op de radius minder wordt. Veel trainers zijn nog
steeds van mening dat een brace de pols “zwakker” maakt. Hier is echter nog nooit bewijs voor gevonden.
Leer dus turners aan dat ze met steunen de juiste bandjes aantrekken. Bij steuntoestellen zou dit net zo
belangrijk moeten zijn als bij de rek en ringen.
26
Zorg voor een goede arbeid/rust verhouding Train ongeveer 30 minuten per keer. Merk je dat de training niet lekker gaat, stop dan eerder.
Als je 2 dagen veel gesteund hebt, neem dan een dag rust voor je polsen.
Varieer in de toestellen. Op de grond flanken is enorm belastend. Op de paddenstoel en beugels
het minst.
Varieer in de intensiteit. Bij een techniek training gaat het niet om de kwantiteit van de flank.
Hierdoor mag de turner minder beurten pakken. Het is hierbij verstandig om jonge kinderen in 2
of 3 tallen te laten werken. Hiermee voorkom je dat ze te weinig rust pakken en stimuleer je ze
om elkaar te helpen en een juist bewegingsbeeld te vormen. Hoge aantallen met flanken(meer
dan 12 flanken) is overbodig bij jonge kinderen. Vanaf 11/12 jaar wordt de conditie belangrijker.
Bij pijn: Stoppen! Wacht niet te lang met doorsturen naar een fysiotherapeut.
Pols oefeningen Een training voor de pols bestaat uit twee delen:
1) Flexibel maken/houden van de pols.
2) Sterker maken van de pols.
Bij het flexibel maken van de pols zorg je dat de vingers en hand naar achter geduwd wordt(dorsaal
flexie). Maak de polslenigheid een vast onderdeel van de w-up. Er zijn natuurlijk veel varianten op deze
oefeningen te bedenken.
Spieroefeningen:
27
Bijlage 1: Voortgangstabel
Rookie Doel: Deelgebieden: /
Basis conditionering
De turner is vaardig in het uitvoeren van: Vormen:
Recht
Hol/overstrekt Posities:
Uitval pas zijwaarts
Ligsteun
Ligsteun zijwaarts
Ligsteun achterwaarts Acties:
Schouderhoek coördinatie /-controle
Juiste opsprong Opsprong is:
Gestrekt/overstrekt
Laag
Benen zijn op tijd aangesloten
Juiste lichaams- houding
Lichaam is gestrekt in de:
Inflank
Voorflank
Uitflank
Achterflank
Grote schouder cirkels
Schouders:
Maken een grote cirkel
Zitten in de juiste positie
Overige De flank is verder:
Gespannen
Zonder uitdraaien
Ritmisch juist
28
Gamechamp Doel: Deelgebieden: /
Juiste uitvoering Lichaam gestrekt in alle posities
Juiste opsprong
Grote schoudercirkels
Spanning
Persoonlijk flank record
Meer dan 2
Meer dan 5
Meer dan 10
Meer dan 15
30 flanken in x aantal beurten (< 3 flanken telt niet)
6 beurten
5 beurten
4 beurten
3 of minder
Flanksnelheid: 5 flanken in x sec (Juiste vormen!)
5 of meer seconden
4,8 – 5 seconden
4,5 – 4,8 seconden
Sneller dan 4,5 seconden
Mister Perfect Doel: Deelgebieden: /
Juiste uitvoering Lichaam gestrekt en gespannen in alle posities
Grote schoudercirkels
Heeft een ritmische flank
Snelheid Kan 10 flanken in minder dan 9 seconden(paddenstoel).
5 flanken in diverse situaties: Paddenstoel: 5 flanken over 1 beugel/voltigepads
5 flanken op 1 beugel
5 flanken tussen 2 beugels/voltigepads
5 flanken op de grondpaddestoel
Bokje: 5 flanken op de beugels
5 dwarsflanken zonder beugels
5 dwarsflanken voor de beugel en na de beugel of voltigepad
5 dwarsflanken tussen de beugels of voltigepads
5 flanken met 1 hand op de beugel
5 flanken op de eerste en tweede beugel
Veulen: 5 dwarsflanken rugwaarts
5 dwarsflanken
5 dwarsflanken op het midden
5 beugelflanken
5 flanken op 1 beugel
5 flanken met 1 hand op de beugel
29
Bronnen/Literatuur
Internet: Biomechanical evaluation of circles with a suspended aid – Toshiyuki Fujihara
Amplitude variables of circle on the pedagogic pommel horse in gymnastics – Faculty of Sport
Sciences, University of Rouen
Kinematics of side and crosscircles on pommel horse - Toshiyuki Fujihara & Pierre Gervais
A comparison of a multi-body model and 3D kinematics and EMG of double-legcircle on
pommelhorse - Department of Human Sports Science, Nanjing Institute of Physical Education,
China & Department of Kinesiology, Recreation and Sport Studies, The University of Tennessee,
USA
Wrist Problems for Gymnasts - David C. Rehak
Managing wristpain in gymnastics - John Locke, LAT, MS
Boeken: Gymnastics, How to create champions – Arkaev & Suchilin
Turnen in beeld – Tjalling van den Berg
Turnen, compleet leerplan – Frans van Elteren & Dick Sol
Youtube: Tutorials:
https://www.youtube.com/watch?v=qkFAoQlVmxM – Flanken, een methodische opbouw – RTC ‘s-
Hertogenbosch
http://www.youtube.com/watch?v=WfolyWG2OHo&list=PL9D7AAF157308D947 – Developing the double
legcircle – My way (Algemene leerlijn)
http://www.youtube.com/watch?v=vrzRSQt04Eg – Developing the double legcircle – Gymnastics
(Algemene leerlijn)
http://www.youtube.com/watch?v=TGXqHR0Bz1o – My first double legcircle (Veel methodische
oefeningen voor een goede eerste start)
http://www.youtube.com/watch?v=y9Z7EnrUKek – Floor mushroom circles (Paddenstoel flank in slow
motion met uitleg techniek)
Methodiek:
http://www.youtube.com/watch?v=CV3i2swaOX0&list=PL9D7AAF157308D947 – Handposities op 1
beugel
http://www.youtube.com/watch?v=uiETgKJeIfk&list=PL63AF71B9AD9B22F2 - De uitflank
http://www.youtube.com/watch?v=EOA1F8YytO8&list=PL63AF71B9AD9B22F2 – Emmerflanken op je
ellebogen.
http://www.youtube.com/watch?v=LclSNbY5OIE&list=PL9D7AAF157308D947 – Verschil tussen een
redelijke flank en een goede flank.
30
Magyar door Louis Smith(Eng)
Louis Smith heeft niet de perfecte uitvoering van de flank. Desondanks is hij 2e geworden op de
Olympische Spelen in Londen(2012). Dit betekent dat een perfecte flank zeker bijdraagt aan een goede
ontwikkeling op voltige maar niet alles bepalend is voor het uiteindelijke niveau. Elke turner is uniek
waardoor de ontwikkeling altijd individueel bepaald wordt. Het is de kunst om als trainer de ideale
uitvoering na te streven maar tegelijkertijd dit ook los te laten om zo de potentie van de turner optimaal
te benutten.
1 2 3 4 5
6 7 8 9 10
11 12 13 14 15
16 17 18 19 20
31
Met dank aan
Organisaties KNGU
NTC ’s-Hertogenbosch (Bram van Bokhoven, Marcel Kleuskens)
Inno Sportlab ’s-Hertogenbosch (Maurice Aarts, Maartje van den Hurk, Ivo van Dijk)
Provincie Noord-Brabant
Trainers Tom van de Vorst (G.V. Voorwaarts Veldhoven)
Tom de Beer (Alianza Waalwijk)
Maartje Leenders (HT’35 Helmond)
Turners Wouter Thimo Cas
Thomas Kas Mark
Elias
Contact RTC ’s-Hertogenbosch
Maarten Verkuijlen
Email: [email protected]
Facebook: https://www.facebook.com/rtctoc.turnenheren
Tel: 06-42098526