Selamat jalan!
Rond een uur of acht ’s ochtends landen we op Medan airport, iets later dan gepland. Ondanks het
vroege uur is het al drukkend warm buiten. We blijven echter niet lang in de warme stad. Onze
eerste stop is Berastagi, een stad in Noord-Sumatra op 1400 meter hoogte. Berastagi is omringd door
groene velden van de Karo hooglanden en twee vulkanen domineren het landschap.
De volgende dag vertrekken we richting het sprookjesachtige Tobameer. Het Tobameer is het
grootste kratermeer ter wereld, het is met ruim 1100km2 groter dan Singapore.
Midden in het kratermeer ligt het eiland Samosir met traditionele Batak-dorpen. De Batak vestigden
zich zo'n 1500 jaar geleden vanuit het laagland van de Himalaya op Noord-Sumatra. Er zijn zes
verschillende Batak-stammen, onderverdeeld in diverse clans. De Batak-huizen zijn vol van
symboliek. De achterkant van het dak is hoger dan de voorzijde. De ouders slapen aan de voorzijde,
de kinderen aan de achterzijde. Het dak laat zien dat de ouders willen dat zijn kinderen hoger
komen in het leven dan zijzelf. De treden naar de entree van het huis zijn meestal vier, vijf of zes
om aan te geven hoeveel kinderen de familie graag zou willen hebben. Door de lage ingang moet je
je hoofd buigen, als teken van respect aan de mensen in het huis.
Eén van de hoogtepunten van deze reis is een bezoek aan de Orang-oetans in de jungle bij Bukit
Lawang. Deze mensaap is met uitsterven bedreigd. Het dier komt alleen voor op Sumatra en
Kalimantan. Vlakbij het kleine stadje Bukit Lawang aan de oostgrens van het Gunung Leuser National
Park ligt een orang-oetan rehabilitatiecentrum. Daar worden orang-oetans die voorheen in
gevangenschap hebben gezeten opgevangen met het uiteindelijke doel ze weer vrij te laten in de
natuur.
We verlaten het prachtige Sumatra (echt een aanrader!) en vervolgen onze reis naar het eiland
Java. Java is het drukst bevolkte eiland ter wereld met ruim 135 miljoen inwoners en tevens een
van de meest dichtbevolkte gebieden ter wereld. Verspreid over het enorme eiland vind je diverse
grote steden die de moeite van een bezoek waard zijn. Enkelen hiervan zijn: Jakarta, Bandung,
Yogyakarta, Semarang, Solo en Surabaya. Rondom (of op rijafstand van) de steden vind je diverse
prachtige attracties zoals Borobudur, Prambanan, Dieng Plateau en Mount Bromo.
Jakarta, de hoofdstad van Indonesië, ligt in het noordwesten van het eiland Java. Jakarta heeft
officieel zo'n 10 miljoen inwoners wat het de tiende grootste stad ter wereld maakt, maar de
meeste inwoners wonen in de buitenwijken en in de sloppenwijken. Als je deze mensen hierbij
optelt kom je boven de 30 miljoen inwoners uit. Jakarta heeft niet veel grote attracties. Lokale
hoogtepunten zijn het oude centrum, de markten (vogelmarkt), een aantal mooie kerken en
moskeen, het nationale monument, het paleis van de president en diverse museums. Ook is het leuk
om een bezoek te brengen aan de haven van Jakarta en de bedrijvigheid gade te slaan
Na een rit van tweeënhalf uur door de rijstvelden van West-Java komen we vervolgens aan in de
stad Bandung. Een stad met veel Nederlandse geschiedenis. Vroeger stond deze stad bekend als het
‘Parijs van Java’. Tegenwoordig is het één van de snelstgroeiende steden van Java en dit gaat ten
koste van de uitstraling van de stad. Er is vooral veel beton en verkeer. Wij zijn hier echter niet
voor de stad, maar voor de omgeving. Iets naar het noorden ligt de Tangkuban Parahu vulkaan. Dit
is een actieve vulkaan die voor het laatst is uitgebarsten in 1983. Vanaf de uitkijkpost op 1830
meter hoogte heb je normaalgesproken een fantastisch uitzicht op de krater van de vulkaan. Helaas
hangen de wolken wanneer wij er zijn erg laag, waardoor het uitzicht beperkt is, zoals te zien is op
de foto op de volgende pagina.
Een mooie manier om door de binnenlanden te reizen is per trein. We vertrekken de volgende dag
in alle vroegte van Bandung naar Banjar. Een treinrit van zo’n drie uur.
Onderweg valt er van alles te zien. We rijden door vele kleine dorpjes waar dorpsbewoner door de
open raampjes hun waar proberen te slijten aan de passagiers. De uitzichten op de heldergroene
rijstvelden en theeplantages zijn adembenemend.
Vanuit Banjar rijden we door naar de Green Canyon. Met kleine teakhouten boten maken we een
tocht door de canyon. Ondanks dat het al mei is, houdt het regenseizoen nog een beetje aan en is
het water niet zo heldergroen als ons beloofd was. Maar dat mocht de pret niet drukken. Je hebt
hier toch een beetje het gevoel alsof je in de Fata Morgana van de Efteling rondvaart.
Na de binnenlanden en steden is het heerlijk om even aan het strand van Pangandaran te
verblijven. Aangezien Pangandaran een visserdorp is kun je in de restaurants voor weinig geld heel
goed vis eten.
Ook is het mogelijk om het nabijgelegen nationale park Penanjung Pangandaran te bezoeken. Het
park ligt op een schiereiland en bestaat overwegend uit jungle, enkele mooie witte stranden en
verschillende grotten en watervallen. Dit park is het leefgebied van de banteng (wilde rund), kijan
(hert) en meerdere soorten apen.
Onderweg van Pangandaran naar Yogyakarta reizen we het eerste stuk over het water naar Cilacap.
Helaas maken onze bootjes zoveel herrie dat alle dieren wegvluchten. Desondanks kunnen we nog
een paar mooie plaatjes schieten.
Hoewel Jakarta de hoofdstad is van Indonesië, is studentenstad Yogyakarta duidelijk de culturele
hoofdstad. Yogyakarta is een relaxte stad met een bruisend uitgaansleven dankzij de vele studenten
die hier wonen. Ook zijn er genoeg bezienswaardigheden. Midden in het centrum bevindt zich het
Kraton. Dit in 1755 gebouwde paleis is nog steeds de woonplaats van de sultan van Yogyakarta en
een voorbeeld van de prachtige Javaanse paleisarchitectuur. Binnen het paleis zijn onder andere
markten, scholen en musea te vinden.
Een andere belangrijke bezienswaardigheid in de omgeving is de Borobudur, het grootste
boeddhistische heiligdom ter wereld. Borobudur ligt midden in het oerwoud, op zo’n 40 kilometer
van Yogyakarta. Bovendien regent het hier veel, ook als wij er zijn barst er een tropische regenbui
los, hierdoor is er veel begroeiing. De Borobudur lag dan ook jarenlang verscholen onder vulkanisch
as en 'jungle'. De Borobudur is opgebouwd als een grote stoepa (een rond Boeddhistisch bouwwerk).
Deze stoepa heeft negen etages; de onderste zes zijn vierkant, de bovenste drie rond. De etages
vertegenwoordigen de boeddhistische kosmos. Op de bovenste etages bevinden zich 72 kleine
stoepa's, die gebouwd zijn rondom één grote centrale stoepa. De grote stoepa staat symbool voor
het Nirwana.
Op een uurtje rijden van Yogyakarta wacht een andere adembenemende attractie op ons, het
grootste Hindoeïstische complex in Indonesië. Prambanan. Net als bij de Borobudur werd deze
tempel herontdekt in de 19e eeuw. Sindsdien kreeg het een vaste plek op de internationale lijst
met grote bouwwerken. Het tempelcomplex bestaat in totaal uit 237 tempels, variërend in grootte.
Het complex bestaat uit drie zones; de buitenste ring, de middelste ring en de binnenring. In het
centrum vind je het meest heilige deel, met diverse grote tempels. Met in het hart de 'Shiva-
tempel'. Helaas is deze op het moment van ons bezoek niet toegankelijk voor het publiek.
De volgende bestemming is Malang, een afstand van zo'n 320 kilometer door de binnenlanden. Dat
betekent een lange reisdag. Malang ligt ingesloten tussen twee bergmassieven: Het Kawi-
Butakmassief in het westen en in het oosten het Tenggergebergte met de actieve Bromo vulkaan.
Deze vulkaan is ook de reden van ons bezoek. Het uitzicht op de vulkaan bij zonsopkomst moet
betoverend zijn, dus staan we midden in de nacht op om dit schouwspel te bewonderen. Helaas, het
is deze dag regenachtig en mistig en we zien... niets. Uiteindelijk besluiten we lichtelijk
gedesillusioneerd om met een aantal jeeps naar de voet van de vulkaan te rijden om vervolgens na
een pittige klim de rand van de krater te bereiken.
Na een welverdiend ontbijt, vervolgen we onze reis richting Kalibaru. Onderweg zien we prachtige
vergezichten en vooral veel theeplukkers.
Vanuit rijden we tussen de rijstvelden door richting het Oosten. In Ketapang schepen we in op de
ferry naar Bali. Onderweg zien we diverse processies in verband met een tiendaags offerfeest op
Bali. In tegenstelling tot de Javanen zijn de meeste Balinezen Hindoestaan. Het Balinese hindoeïsme
bestaat uit een combinatie van bestaande Balinese mythologieën en invloeden van het hindoeïsme
uit Zuid- en Zuidoost-Azië.
Ubud is het culturele hart van Bali. Ooit was Ubud hét uithangbord voor het authentieke Bali.
Tegenwoordig wordt Ubud echter overspoeld door toeristen. Met als resultaat veel
souvenirwinkeltjes, restaurants, cafés, massagesalons en kunstwinkels. De naam Ubud stamt af van
het Balinese woord ubad (medicijn), een kruid met helende eigenschappen die langs de
nabijgelegen rivier Oos groeit. Eigenlijk is de stad een verzameling van kleine dorpjes waardoor het
nog steeds een dorpsgevoel heeft.
Van Ubud reizen we verder richting het strand van Kuta. Onderweg stoppen we eerst nog even in
Batulan waar we een traditionele Barong dans (leeuwendans). Het is een dans die het goed en
kwaad symboliseert en wordt uitgevoerd door de leeuw-draak Barong en Rangda de heks.
Vlakbij het dorp Tampak Siring ligt het prachtige tempelcomplex Tirta Empul (tempel van het
heilige water). De tempel is een replica van de oorspronkelijke tempel. De oorspronkelijke tempel
werd in de 10e eeuw gebouwd, en is tot op de dag van vandaag een zeer belangrijke tempel voor
fysieke en spirituele reiniging.
Onze laatste bestemming van deze reis is Kuta. Deze badplaats is één van de belangrijkste
toeristische bestemmingen van Bali. Kuta bestaat uit de dorpen Kuta, Legian, Tuban en Seminyak.
De stranden in Kuta zijn mooi, de zonsondergangen prachtig en de golven prima voor surfers.
Bovendien zijn er prima excursies te maken naar de bezienswaardigheden in het achterland.
Eén van die bezienswaardigheden is de tempel Tanah Lot. Deze tempel ligt in zee op een rots. Het
is een van de meest populaire attracties van Bali, met name bij zonsondergang. Dan stromen de
vele terrassen met uitzicht op de tempel vol en ontstaat er een waar oerwoud aan fotostatieven.
Bij laag water kun je gemakkelijk naar de tempelingang lopen, bij hoog water is de tempel alleen
via de boot(jes) toegankelijk. De toegang is echter beperkt tot de eerste vijf meter van het mini
eilandje. Op het toegankelijke deel is een 'grot' met een magische bron. Alhoewel de tempel in de
zee ligt, komt er zoet water uit deze bron.
Een andere Balinese tempel die een bezoek waard is, is de Taman Ayun tempel. De Taman Ayun ligt
in een schitterend park met bomen en vijvers bij het dorp Mengwi op ongeveer 8 km ten zuidwesten
van Ubud. De naam Taman Ayun betekent “mooi park”.
Sla bij een bezoek aan Bali ook zeker de rijstterrassen van Jatiluwih niet over. Als je ‘googlet’ op
rijstvelden dan zijn de meeste afbeeldingen afkomstig uit deze regio. Overal waar je kijkt zie je de
groene rijstvelden en rijst terrassen, gecombineerd met hoge bergen en bossen.
En dan is het tijd voor koffie, kopi luwak welteverstaan. Kopi is het Indonesische woord voor "koffie"
en luwak is de lokale naam voor een civetkatachtige. Dit is één van de duurste koffiesoorten ter
wereld. De koffiebes wordt gegeten door de Luwak. Het vruchtvlees wordt verteerd, maar de pit
blijft intact en passeert het maag-darmkanaal. De pitten worden hierna teruggevonden in de
ontlasting. De pitten worden vervolgens gewassen en gekookt en meestal licht geroosterd.
Opmerking: Wat ik tijdens mijn bezoek niet wist, maar inmiddels wel, is dat door de populariteit
van het drankje de dieren opgesloten worden en uitgehongerd zodat ze alleen nog de koffiebessen
eten. De uitwerpselen worden geoogst alsof het eieren in een legbatterij zijn. Dit geeft de koffie
toch een bittere nasmaak.
De laatste dag van deze bijzondere reis breng ik door aan het zwembad en strand van ons hotel in
Seminyak, Kuta. Het is jammer dat het er alweer bijna op zit, maar met een hoofd vol prachtige
beelden en verhalen keer ik weer huiswaarts.