LEVENSLANG LEREN
RAPPORTERING FASE 2: PARTICIPATIE VAN DE WEST-VLAAMSE BEVOLKING IN LEVENS-LANG LEREN
STUDIE UITGEVOERD IN OPDRACHT VAN HET PROVINCIEBESTUUR WEST-VLAANDEREN EN DE CONSORTIA VOLWASSENENONDERWIJS MENES EN WEBROS
JUNI 2010
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 1
INHOUDSTAFEL
DEEL 1: BESTAAND ONDERZOEK 7
HOOFDSTUK 1: DE ENQUETE NAAR DE ARBEIDSKRACHTEN 9
HOOFDSTUK 2: ENQUETE VOLWASSENENEDUCATIE 11
1. Definities 12
2. Resultaten enquête volwasseneneducatie 13 2.1. Participatiegraden in levenslang leren 13 2.2. Opleidingsdomeinen 16 2.3. Waarom levenslang leren? 16 2.4. Belangrijkste hinderpalen 18
DEEL 2: ENQUETE NAAR DE PARTICIPATIE VAN DE WEST- VLAAMSE BEVOLKING IN LEVENSLANG LEREN 21
HOOFDSTUK 1: METHODOLOGIE 23
HOOFDSTUK 2: RESULTATEN 25
1. Profiel van de respondenten 25 1.1. Geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en woonplaats 25 1.2. Andere kenmerken van de respondenten 28 1.3. Kenmerken van de werksituatie 28
2. Deelname aan levenslang leren 33 2.1. Deelname aan levenslang leren in de voorbije 12 maanden 33 2.2. Deelname aan levenslang leren in de voorbije 4 weken 42 2.3. Mate waarin men opleidingen die men had willen volgen, toch niet heeft
gevolgd 44 2.4. Deelname aan levenslang leren in de toekomst 44 2.5. Huidige en toekomstige deelnemers 54 2.6. Leren via zelfstudie 55
3. Opleidingsdomeinen 57
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 2
3.1. Domeinen waarin men opleidingen heeft gevolgd 57 3.2. Domeinen waarin men opleidingen had willen volgen 57
4. Redenen voor al dan niet volgen van opleidingen 60 4.1. Redenen voor het volgen van opleidingen in de voorbije 12 maanden 60 4.2. Redenen voor het niet volgen van opleidingen die men wel had willen
volgen 64 4.3. Redenen voor het niet volgen van opleidingen 68 4.4. Redenen om in de toekomst geen opleidingen te volgen 71
5. Het zoeken naar informatie 74
6. De onderwijs- en opleidingsverstrekkers 78 6.1. Bij wie volgt men opleidingen? 78 6.2. Imago van de opleidingsverstrekkers 82
7. De opleidingen zelf 125 7.1. Welke opleidingen genieten de voorkeur? 125 7.2. De meest ideale periode voor het volgen van opleidingen 130 7.3. Meest ideale startuur en einduur voor een avondopleiding 133 7.4. De afstand die men bereid is af te leggen voor het volgen van een
opleiding 133 7.5. Opleidingen dicht bij het werk of dicht bij de woonplaats 133
8. Verbetersuggesties 149
HOOFDSTUK 3: MULTIVARIATE ANALYSE NAAR DE BEPALENDE FACTOREN VOOR DE DEELNAME AAN LEVENSLANG LEREN 153
1. Variabelen in het model 154
2. Resultaten van de logistische regressie 156 2.1. Model met werkenden en niet-werkenden 156 2.2. Model met enkel werkenden 158
HOOFDSTUK 4: SAMENVATTING EN BESLUITEN 165
1. Profiel van de respondenten 166
2. Deelname aan levenslang leren 166
3. Opleidingsdomeinen 170
4. Redenen voor het al dan niet volgen van opleidingen 170
5. Het zoeken naar informatie 171
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 3
6. De onderwijs- en opleidingsverstrekkers 171
7. De opleidingen zelf 172
8. Verbetersuggesties 172
9. Multivariate analyse 172
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 4
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 5
In deze onderzoeksfase analyseren we de participatie van de bevolking in levenslang leren. We doen dit eerst aan de hand van bestaand onderzoek. Daarna verfijnen we deze bestaande studies aan de hand van een eigen uitgevoerde face-to-facebevraging van de West-Vlaamse bevolking.
Voor het afnemen van de enquêtes hebben we een beroep gedaan op hogeschool- en universiteitsstudenten en op enkele cursisten uit het volwassenenonderwijs.
De volgende scholen en personeelsleden hebben ons hun medewerking verleend:
CVO VSPW Kortrijk: Hugo Verstraeten;
Howest, campus Brugge: Greetje Desnerck;
KATHO, departement Handelswetenschappen en Bedrijfskunde - HANTAL: Christelle Devetter, Martine Standaert en Pol Toye;
KATHO, departement Sociaal-agogisch werk - IPSOC: Kris Dekeyzer;
KULeuven, campus Kortrijk: Wim Van Den Noortgate.
Wij danken alle enquêteurs (studenten/cursisten) alsook hun docenten voor hun ge-waardeerde medewerking!
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 6
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 7
DEEL 1: BESTAAND ONDERZOEK In dit eerste deel lichten we een aantal indicatoren rond levenslang leren toe uit twee enquêtes, met name:
de enquête naar de arbeidskrachten (EAK);
de enquête volwasseneneducatie (adult education survey) (AES).
Beide enquêtes worden uitgevoerd door de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie van de FOD Economie.
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 8
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 9
HOOFDSTUK 1: DE ENQUETE NAAR DE ARBEIDSKRACHTEN Op Europees niveau stelt de Lissabon-doelstelling dat de participatie aan levenslang leren 12,5% moet bedragen tegen 2010. Deze doelstelling werd ook opgenomen in het Pact van Vilvoorde. Deze Lissabon-indicator wordt berekend aan de hand van de resul-taten van de enquête naar de arbeidskrachten die voor België georganiseerd wordt door de FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie.
De participatiegraden worden in deze enquête als volgt berekend: het aandeel van vol-wassenen tussen 25 en 64 jaar, ongeacht hun statuut (werknemers, werkzoekenden, inactieven) dat tijdens de voorbije vier weken student of leerling was in het regulier onderwijs (inclusief leercontract en sociale promotie) of heeft deelgenomen aan cursus-sen, seminaries, conferenties, enz. buiten het regulier onderwijssysteem1.
De informatie die via deze indicator bekomen wordt, heeft betrekking op alle onderwijs- en opleidingsvormen of ze nu al dan niet relevant zijn voor de huidige en toekomstige job van de betrokkene.
Tabel 1 bevat de gegevens over de deelname aan levenslang leren in 2009 voor België, het Vlaamse Gewest en West-Vlaanderen.
De Europees algemeen aanvaarde indicator voor levenslang leren bedraagt 6,3% voor West-Vlaanderen en 7,4% voor Vlaanderen. Het streefdoel van 12,5% tegen 2010 is hiermee verre van bereikt. We stellen verder vast dat vrouwen, jongeren, hooggeschool-den en werklozen relatief meer deelnemen aan levenslang leren dan de andere groe-pen.
De gegevens van de EAK laten echter niet toe om gegevens op provinciaal niveau ver-der uit te splitsen.
Naast de Europese indicator voor levenslang leren, die gebaseerd is op de deelname gedurende de voorbije vier weken, kunnen we op basis van de enquête naar de ar-beidskrachten ook nagaan in welke mate de respondenten tijdens de laatste 12 maanden deelgenomen hebben aan regulier onderwijs of cursussen, seminaries, con-ferenties, enz. buiten het regulier onderwijssysteem. De resultaten op deze vraag liggen logischerwijze een stuk hoger dan wanneer de vraag gesteld wordt voor de afgelopen vier weken.
In tabel 2 zien we dat volgens de Enquête naar de Arbeidskrachten in 2009 16,5% van de West-Vlaamse bevolking tussen 25 en 64 jaar deelnam aan levenslang leren. Het cijfer voor West-Vlaanderen ligt lager dan dat voor Vlaanderen (20,7%) en voor België (19,3%).
1 Het betreft hier opleidingsactiviteiten die georganiseerd worden en waarvoor de persoon zich laat inschrijven om
beroeps- of persoonlijke redenen en waar een opleider bij betrokken is. De opleiding kan al dan niet aanleiding geven tot het afleveren van een getuigschrift (zie schema 1 in hoofdstuk 2, categorieën formeel en niet-formeel onderwijs).
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 10
Tabel 1 Deelname aan levenslang leren in 2009 (a) (in %), referentieperiode: 4 weken
Omschrijving België Vlaamse Gewest West-VlaanderenGESLACHT Man 6,4 6,9 6,1 Vrouw 7,2 7,8 6,5LEEFTIJD 25-34 jaar 10,5 10,5 10,9 35-49 jaar 7,0 7,8 7,2 50-64 jaar 4,1 5,0 4,0OPLEIDINGSNIVEAU Laag 3,0 3,1 2,4 Midden 5,4 5,8 5,2 Hoog 11,7 12,6 11,9STATUUT IAB-werkloze 9,6 9,7 7,6 Werkende IAB-actieve 7,2 8,0 6,9 IAB-inactieve 5,1 5,1 4,4Totaal 6,8 7,4 6,3
BRON: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, enquête naar de arbeidskrachten, 2009. (a) Aantal personen van 25-64 jaar die tijdens de referentiemaand deelgenomen hebben aan regulier onderwijs of cursussen, seminaries, conferenties, enz. buiten het regulier onderwijssysteem.
Tabel 2 Deelname aan levenslang leren in 2009 (a) (in %), referentieperiode 12 maanden
Omschrijving België Vlaamse Gewest West-VlaanderenGESLACHT Man 19,3 20,7 16,7 Vrouw 19,2 20,7 16,3LEEFTIJD 0,0 0,0 0,0 25-34 jaar 26,3 27,6 22,6 35-49 jaar 21,0 22,9 18,6 50-64 jaar 12,5 13,9 10,8OPLEIDINGSNIVEAU 0,0 0,0 0,0 Laag 7,4 7,9 6,0 Midden 15,4 16,6 13,7 Hoog 33,9 35,9 31,3STATUUT 0,0 0,0 0,0 IAB-werkloze 19,8 20,9 20,8 Werkende IAB-actieve 23,3 24,5 19,3 IAB-inactieve 8,1 8,6 7,2Totaal 19,3 20,7 16,5
BRON: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, enquête naar de arbeidskrachten, 2009. (a) Aantal personen van 25-64 jaar die tijdens de laatste 12 maanden deelgenomen hebben aan regulier onderwijs of cursussen, seminaries, conferenties, enz. buiten het regulier onderwijssysteem.
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 11
HOOFDSTUK 2: ENQUETE VOLWASSENEN-EDUCATIE Naast de enquête naar de arbeidskrachten, die een gedetailleerde vragenlijst betreft rond de meest relevante arbeidsmarktvariabelen en zich bijgevolg niet specifiek richt tot het levenslang leren, heeft de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie van de FOD Economie in opdracht van Eurostat in de eerste helft van 2008 haar eerste ‘Enquête Volwasseneneducatie’ (Adult Education Survey) uitgevoerd. Deze en-quête is volledig gewijd aan het levenslang leren en zal om de vijf jaar worden uitge-voerd.
De enquête richt zich tot respondenten tussen 25 en 64 jaar en wordt afgenomen via een combinatie van webenquête en postenquête. Eerst worden respondenten aange-moedigd om uitsluitend via het web te antwoorden. Later krijgen respondenten, die nog niet geantwoord hebben via het web, een papieren vragenlijst toegestuurd. Voor 2008 bestaat de steekproef uit 15.000 individuen. De responsgraad bedraagt ±33%.
De resultaten zijn beschikbaar op het niveau van België en de gewesten. Omwille van een te kleine steekproef zijn er echter geen resultaten op provinciaal niveau beschikbaar.
Vooraleer we een aantal resultaten van deze enquête tonen, geven we eerst nog een aantal definities weer die gebruikt worden in de enquête.
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 12
1. Definities
Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen vier types van leren (zie schema 1).
Schema 1 Types leeractiviteiten
BRON: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, enquê-te volwasseneneducatie.
Formeel leren (of formeel onderwijs) wordt georganiseerd en aangeboden door reguliere onderwijsinstellingen zoals bijvoorbeeld het onderwijs voor sociale promotie (zowel secundair als hoger) in de centra voor volwassenenonderwijs (CVO’s), hogescho-len en universiteiten, open universiteit, basiseducatie, het tweedekansonderwijs, Syn-tra/VIZO, …. De kennisoverdracht (het leerproces) bij het formele onderwijs wordt altijd via een lesgever tot stand gebracht, met andere woorden er is altijd een relatie ‘leerling -lesgever’ aanwezig (zelfs bij afstandsonderwijs hoewel de relatie niet face to face is). De diploma’s van het formele onderwijs zijn altijd erkend door een ministerie (het ministerie van Onderwijs, het ministerie van Landbouw en Visserij en het ministerie van Landsver-dediging). De opleidingen in het formele onderwijs worden bovendien gekenmerkt door een goed gestructureerde hiërarchie van onderwijsactiviteiten (ladderstructuur van on-derwijsactiviteiten waarbij de overgang naar het ene niveau het behalen van een diplo-ma/getuigschrift van het voorafgaande niveau vereist).
Leeractiviteiten
Formeel onderwijs
Niet-formeel onderwijs
Informeel leren
Toevallig leren
In reguliere onderwijs-instellingen. Diploma erkend door ministerie. Gepland, georgani-seerd en doelbewust
Buiten het regulier onderwijs-systeem. Diploma niet erkend door ministerie. Gepland, georgani-seerd en doelbewust
Zelfstudie. Gepland en doelbewust
Niet doel-bewust. Niet gepland
Formeel onderwijs
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 13
Niet-formeel leren (of niet-formeel onderwijs) wordt veelal buiten het regulier onderwijssysteem georganiseerd en aangeboden, bijvoorbeeld door de VDAB, werkge-ver (of zijn opleidingseenheid), vakbonden, sectorfondsen, culturele en sociale vereni-gingen, commerciële organisaties, deeltijds kunstonderwijs, enz. De kennisoverdracht geschiedt eveneens via een lesgever (‘leerling-lesgever’relatie). De getuigschriften en certificaten van het niet-formele onderwijs worden meestal niet erkend door een ministe-rie. De uitgereikte getuigschriften en certificaten hebben bijvoorbeeld wel een (meer)waarde op de arbeidsmarkt of zijn vereist door de werkgever.
Hoewel bij niet-formele opleidingen een duidelijk gestructureerd programma kan be-staan, ontbreekt hier de ladderstructuur.
Informeel leren (of zelfstudie) wordt - in tegenstelling tot het formele en niet-formele leren - niet door een instelling/organisatie aangeboden. Deze leermethode is ook niet zo georganiseerd zoals het formele en het niet-formele leren: men kan gewoonweg bege-leid worden door collega’s of experten (op het werk), leren in het gezin of zelfstandig leren. Wel moet het leerproces van de zelfstudie doelbewust zijn.
Toevallig leren is het niet-gepland en incidenteel aanleren van iets.
2. Resultaten enquête volwasseneneducatie
In deze paragraaf lichten we een aantal resultaten uit de enquête toe. Meer uitgebreide informatie is te vinden op www.statbel.fgov.be/aes.
2.1. Participatiegraden in levenslang leren
Uit de enquête volwasseneneducatie blijkt dat 40,5% van de Belgische bevolking tussen 25 en 64 jaar een formele of niet-formele opleiding heeft gevolgd in de 12 maanden die voorafgingen aan de ondervraging. Daarnaast blijkt ook dat 34,9% van de bevol-king (ook) heeft bijgeleerd via zelfstudie (of informeel leren) (zie figuur 1).
De deelname aan levenslang leren wordt hier veel hoger ingeschat dan in de Enquête naar de Arbeidskrachten. Uit deze enquête blijkt dat (slechts) 19,3% van de Belgische bevolking tussen 25 en 64 jaar een opleiding heeft gevolgd tijdens de voorbije 12 maanden. De verklaring voor deze verschillen kan onder meer gezocht worden in de verschillende doelstellingen en dataverzamelingsmethode van beide enquêtes.
Als we de participatiegraden uit de Enquête Volwasseneneducatie toepassen op de tota-le Belgische bevolking betekent dit dat circa 2,3 miljoen Belgen tussen 25 en 64 jaar één of meerdere formele opleidingen volgen (tabel 3). Iets meer mannen dan vrouwen nemen deel aan opleidingen.
In Vlaanderen ligt de deelname aan levenslang leren hoger dan in Wallonië: de partici-patiegraad bedraagt 43,2% in Vlaanderen tegenover 35,5% in Wallonië.
Vooral oudere bevolkingsgroepen (50-64 jaar), laaggeschoolden, inactieven en arbei-ders zijn de meest uitgesloten groepen voor wat betreft levenslang leren (zie tabel 4).
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 14
Figuur 1 Participatiegraden in opleiding en vorming in België, naar type vorming (in %) Doelgroep: 25-64-jarigen, over een referentieperiode van 12 maanden (februari 2007-juni 2008)
12,5
33,5 34,9
40,5
0,0
5,0
10,0
15,0
20,0
25,0
30,0
35,0
40,0
45,0
Formele opleiding Niet-formele opleiding Informeel leren Formele of niet-formeleopleiding
BRON: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, AES, verwerking WES.
Tabel 3 Participatiegraden in opleiding en vorming, naar geslacht (absolute aantallen en in %) Doelgroep: 25-64-jarigen, over een referentieperiode van 12 maanden (februari 2007-juni 2008)
Formele opleiding Niet-formele opleiding Informeel leren Formele of niet-formele opleiding
Geslacht
Absoluut In % Absoluut In % Absoluut In % Absoluut In % Mannen 339.403 12,0 981.123 34,6 1.045.050 36,9 1.168.202 41,2 Vrouwen 365.587 13,0 911.283 32,3 930.044 33,0 1.122.728 39,9 Totaal 704.990 12,5 1.892.406 33,5 1.975.095 34,9 2.290.930 40,5
BRON: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, AES.
Tabel 4 Participatiegraden in formele of niet-formele opleiding, naar enkele kenmerken van de respondenten (in %) Doelgroep: 25-64-jarigen, over een referentieperiode van 12 maanden (februari 2007-juni 2008)
Omschrijving ParticipatiegraadGESLACHT Mannen 41,2 Vrouwen 39,9LEEFTIJD 25-34 jaar 56,3 35-49 jaar 44,5 50-64 jaar 27,2OPLEIDINGSNIVEAU (a) Laag 19,8 Midden 38,4 Hoog 63,3SOCIALE STATUS Werkend 48,9 Werkloos 34,4 Inactief 17,6
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 15
Tabel 4 Participatiegraden in formele of niet-formele opleiding, naar enkele kenmerken van de respondenten (in %) (vervolg) Doelgroep: 25-64-jarigen, over een referentieperiode van 12 maanden (februari 2007-juni 2008)
Omschrijving ParticipatiegraadBEROEPSKLASSE (b) HSWC 61,7 LSWC 50,7 HSBC 26,0 LSBC 27,4 Totaal werkenden 48,7BEVOLKINGSDICHTHEID (c) Dichtbevolkt gebied 41,9 Middelmatig bevolkt gebied 39,3 Dunbevolkt gebied 36,1REGIO België 40,5 Vlaanderen 43,2 Wallonië 35,5Totaal 40,5
BRON: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, AES. (a) OPLEIDINGSNIVEAU Laag: geen diploma, lager onderwijs, lager secundair onderwijs. Midden: hoger secundair onderwijs, 4de graad BSO, 7de jaar ASO/TSO/KSO/BSO. Hoog: hoger onderwijs (hogeschool, universiteit), doctoraat. (b) BEROEPSKLASSE HSWC: High Skilled White Collar: leden van de uitvoerende en wetgevende macht, hoge ambtenaren en leidinggevenden, wetenschappers en vrije beroepen, ondergeschikt personeel. LSWC: Low Skilled White Collar: bedienden, dienstverlenend en verkoopspersoneel. HSBC: High Skilled Blue Collar: landbouwers en geschoolde arbeiders in de landbouw en visserij, am-bachtslui en vakarbeiders. LSBC: Low Skilled Blue Collar: fabrieksarbeiders, machine- en montagearbeiders, ongeschoold personeel. (c) BEVOLKINGSDICHTHEID Dichtbevolkt gebied >500 inwoners/km² Middelmatig bevolkt gebied >100-500 inwoners/km2 Dunbevolkt gebied ≤100 inwoners/km2
Figuren 2 en 3 tonen de participatiegraden naar leeftijd en naar opleidingsniveau voor formele en niet-formele opleidingen. Hoe jonger en hoe hoger de opleiding, hoe groter de deelname aan levenslang leren. De grootste verschillen zijn telkens vast te stellen bij de niet-formele opleidingen.
Figuur 2 Participatiegraden in levenslang leren, naar leeftijdsklasse (in %)
BRON: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, AES, verwerking WES.
27,2
7,9
38,1
22,3
56,3
44,5
21,8 11,8
44,4
0,0 10,0 20,0 30,0 40,0 50,0 60,0 70,0
25-34 jaar 35-49 jaar 50-64 jaar
Formele of niet-formeleopleidingen
Formele opleidingen
Niet-formele opleidingen
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 16
Figuur 3 Participatiegraden in levenslang leren, naar opleidingsniveau (in %)
63,3
19,015,1
31,3
54,1
38,4
19,8
6,611,8
0,0
10,0
20,0
30,0
40,0
50,0
60,0
70,0
Laag Midden Hoog
Formele of niet-formeleopleidingen
Formele opleidingen
Niet-formele opleidingen
BRON: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, AES, verwerking WES.
2.2. Opleidingsdomeinen
Een op vijf respondenten heeft een formele opleiding binnen het hoofddomein ‘we-tenschappen’ gevolgd (zie tabel 5). Binnen dit hoofddomein is het gebruik van software (tekstverwerking, rekenblad, fotobewerking, enz.) het populairst (15,9%). De ‘sociale wetenschappen’ staan op de tweede plaats en ’kunsten en letteren’ op de derde plaats.
Bij de niet-formele opleidingen staat ‘wetenschappen’ op één en ‘sociale weten-schappen’ op twee. Het derde belangrijkste hoofddomein bij de niet-formele opleidin-gen is ‘gezondheid en welzijn’ (15,5%) (tabel 5).
2.3. Waarom levenslang leren?
De reden om een opleiding te volgen blijkt doorgaans werkgerelateerd te zijn. 61% van de participanten aan formele opleidingen geeft aan dat het om een werkgerela-teerde opleiding gaat. Bij de niet-formele opleidingen gaf zelfs 85% van de deelnemers het werk als reden op (zie figuur 4).
Bij de formele opleidingen lijken werklozen en jongeren het meest geneigd te zijn om zich bij te scholen in het belang van hun huidige of toekomstige betrekking (respectieve-lijk 89% en 72%). Ouderen daarentegen (50-64-jarigen) geven veel minder het werk als motief op (35%).
92% van de werkenden die een niet-formele opleiding volgt, doet dit voor het werk of in het belang van het toekomstige werk. Bij de werklozen bedraagt dit percentage 71%.
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 17
Tabel 5 Verdeling van de opleidingsactiviteiten per opleidingsgebied (in % van de deelnemers) Doelgroep: 25-64-jarigen, over een referentieperiode van 12 maanden (februari 2007-juni 2008)
Opleidingsgebied Formele opleidingen
Niet-formele opleidingen
Basisprogramma's 3,3 4,5 Onderwijs 9,4 3,3 Kunsten en letteren 19,4 10,2 Vreemde talen 14,5 5,0 Sociale wetenschappen, business en rechten 19,8 27,6 Business en administratie 15,1 22,2 Wetenschappen, wiskunde en informatica 20,7 18,8 Informatica 19,7 17,2 Informatica - wetenschap 3,7 3,0 Informatica - gebruik 15,9 14,1 Ingenieurstechnieken, industrie en bouwsector 6,8 6,4 Landbouw en diergeneeskunde 0,4 0,7 Gezondheid en welzijn 10,4 15,5 Diensten 9,3 12,2 Dienstverlening aan personen 4,7 2,8 Sociale bescherming 2,4 6,9
BRON: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, AES.
Figuur 4 Percentage respondenten dat 'werkgerelateerd' als reden opgaf voor de deelname aan opleiding of vorming, naar enkele kenmerken van de respondenten (in %)
66
57
72
68
35
48
62
65
64
89
61
89
81
91
88
73
76
86
88
92
71
85
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Mannen
Vrouwen
25-34 jaar
35-49 jaar
50-64 jaar
Laaggeschoold
Middengeschoold
Hooggeschoold
Werkend
Werkloos
Totaal
Formele opleidingen Niet-formele opleidingen
BRON: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, AES, verwerking WES.
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 18
2.4. Belangrijkste hinderpalen
Bij de niet-deelnemers aan opleidingen die toch bereid waren om te partici-peren (17,2% van alle respondenten) werd gepolst naar de belangrijkste hinderpalen tot participatie (zie tabel 6).
26,7% van deze respondenten zegt geen tijd te hebben voor een opleiding omwille van familiale verplichtingen. Deze reden wordt in belangrijke mate aangehaald door vrouwen en personen tussen 25 en 34 jaar. Het niet passen in het werksche-ma is een reden die 22,6% van de respondenten opgeeft. Deze reden wordt in belang-rijke mate opgegeven door de jonge leeftijdsgroep, de mannen en de hooggeschool-den.
Gezondheid en leeftijd (15,7%) is een belangrijke hinderpaal die door relatief veel respondenten uit de oudere leeftijdsklasse (38,8%) wordt opgegeven.
Gebrek aan steun vanwege de werkgever vormt voor 8,5% van de respondenten de belangrijkste hinderpaal en de kostprijs van opleidingen voor 7,6% van de responden-ten.
19
Tabe
l 6
Bela
ngrij
kste
hin
derp
alen
bij
parti
cipa
tie, n
aar
enke
le k
enm
erke
n va
n de
res
pond
ente
n (a
) (in
%)
Doe
lgro
ep: 2
5-64
-jarig
en, o
ver
een
refe
rent
iepe
riode
van
12
maa
nden
(feb
ruar
i 200
7-ju
ni 2
008)
GES
LAC
HT
LEEF
TIJD
O
PLEI
DIN
GSN
IVEA
U
Om
schr
ijvin
g M
anne
nVr
ouw
en25
-34
jaar
35-4
9 ja
ar
50-6
4 ja
arLa
agM
idde
nH
oog
Tota
al
Ik h
ad g
een
tijd
omw
ille
van
mijn
fam
ilial
e ve
rplic
htin
gen
13,4
38,3
33,8
27,8
17
,922
,229
,228
,526
,7D
e op
leid
ing
past
e ni
et in
mijn
wer
ksch
ema
28,8
17,2
31,5
25,6
8,
915
,325
,427
,722
,6M
ijn g
ezon
dhei
d of
leef
tijd
17,8
13,9
3,6
8,9
38,8
23,1
13,8
9,3
15,7
Geb
rek
aan
steu
n va
nweg
e de
wer
kgev
er
11,0
6,3
7,9
11,9
3,
43,
17,
517
,08,
5D
e op
leid
ing
was
te d
uur/
ik k
on m
ij da
t nie
t ver
oorlo
ven
6,7
8,5
7,4
6,2
10,2
7,5
8,6
6,3
7,6
Ik b
eant
woo
rdde
nie
t aan
de
voor
waa
rden
/ver
eist
e vo
orke
nnis
6,
55,
64,
35,
0 9,
410
,64,
03,
26,
0Er
was
gee
n op
leid
ings
aanb
od o
p ee
n be
reik
bare
afs
tand
3,
01,
71,
02,
3 3,
72,
21,
93,
12,
3D
e ge
dach
te w
eer
naar
sch
ool t
e ga
an s
chrik
t mij
af
0,6
2,4
0,7
2,5
0,8
4,7
0,0
0,0
1,6
Ande
re r
eden
11
,56,
29,
89,
1 6,
810
,39,
65,
08,
7N
on-r
espo
ns
0,7
0,0
0,0
0,7
0,0
1,0
0,0
0,0
0,3
Tota
al
100,
010
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
100,
0
BRO
N:
FOD
Eco
nom
ie, A
lgem
ene
Dire
ctie
Sta
tistie
k en
Eco
nom
isch
e In
form
atie
, AES
. (a
) Enk
el d
e ni
et-d
eeln
emer
s di
e be
reid
war
en o
m te
par
ticip
eren
, zijn
opg
enom
en in
de
tabe
l.
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 20
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 21
DEEL 2: ENQUETE NAAR DE PARTICIPATIE VAN DE WEST-VLAAMSE BEVOLKING IN LEVENSLANG LEREN Om meer kwalitatieve informatie te krijgen over levenslang leren in de West-Vlaamse regio’s werd, aanvullend op de enquête volwasseneneducatie, een groot-schalige face-to-face-enquête georganiseerd bij 1.707 West-Vlamingen tussen 25 en 64 jaar.
Hieronder lichten we eerst de gehanteerde methodologie toe. In hoofdstuk 2 bespreken we uitgebreid de resultaten van de enquête. In het derde hoofdstuk gaan we op zoek naar de bepalende factoren voor het al dan niet deelnemen aan een opleiding. Hoofd-stuk 4 vat de belangrijkste conclusies uit het onderzoek samen.
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 22
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 23
HOOFDSTUK 1: METHODOLOGIE Doel van de enquête bij de bevolking is onder meer nagaan in welke mate de West-Vlaamse bevolking tussen 25 en 64 jaar participeert aan levenslang leren, welke groe-pen meer of minder participeren en waarom, welke opleidingen men volgt, bij welke instanties, enz. (zie bijlage 1 voor een exemplaar van de vragenlijst).
De bevraging werd face to face afgenomen. Voor de afname van de enquêtes wens-ten de opdrachtgevers een beroep te doen op studenten hoger onderwijs en/of op cur-sisten volwassenenonderwijs.
Uiteindelijk hebben we de zeer gewaardeerde medewerking gekregen van cursisten van VSPW Kortrijk en studenten van Howest, KATHO en de KULeuven, campus Kortrijk. In totaal kregen 195 studenten/cursisten van deze onderwijsinstellingen elk 10 enquêtes die ze moesten afnemen tegen onkostenvergoeding. Opdat de steekproef een weerspie-geling zou zijn van de totale West-Vlaamse bevolking tussen 25 en 64 jaar, kreeg elke student/cursist een aantal quota opgelegd waaraan de geënquêteerden moesten vol-doen, meer bepaald quota naar geslacht, leeftijd, geografische spreiding (gemeente) en opleidingsniveau1. De bedoeling was dat alle studenten 10 personen ondervroegen die aan deze quota voldeden.
Als tegenprestatie naar de studenten en docenten van de deelnemende scholen toe, werd er door WES in elk van deze organisaties een aantal lesuren verzorgd rond het verwerken en analyseren van deze vragenlijst. De studenten kregen zo op een zeer aan-schouwelijke manier inzicht in de relevantie van het onderzoek en in specifieke onder-zoeksmethoden voor hun latere beroepspraktijk.
De enquêtes werden doorlopend afgenomen in november en december 2009 en in januari, februari en maart 2010. Er werd dus gedurende vijf maanden ondervraagd. De vragen hadden betrekking op het volgen van onderwijs en opleiding in de 12 maanden voorafgaand aan de bevraging. Dit komt neer op de periode november 2008 tot en met maart 2010.
Na grondige controle van alle binnengekomen enquêtes hebben we vastgesteld dat 1.707 van de 1.950 enquêtes die werden verspreid onder de studenten correct wer-den ingevuld en in aanmerking kwamen voor analyse.
Er werden 1.019 personen (59,7%) ondervraagd wonende in het werkingsgebied van consortium Webros en 688 personen (40,3%) uit het werkingsgebied van Comenes. De spreiding per arrondissement is als volgt:
werkingsgebied Webros: Brugge: 429, Diksmuide: 81, Ieper: 172, Oostende: 244,
1 Meer specifiek kregen de enquêteurs een lijst met het aantal enquêtes dat ze moesten afnemen en de kenmerken
waaraan de respondenten moesten voldoen. Bijvoorbeeld een enquêteur die 10 enquêtes moest afnemen, kon bijvoorbeeld de volgende quota opgelegd krijgen: - 10 enquêtes in de gemeente Beernem; - 5 mannen, 5 vrouwen; - 3 personen tussen 25 en 35 jaar, 4 tussen 35 en 45 jaar en 3 tussen 45 en 60 jaar; - minstens 2 laaggeschoolden, minstens 2 middengeschoolden, minstens 2 hooggeschoolden. Van de overige 4 respondenten kon men het opleidingsniveau zelf kiezen.
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 24
Veurne: 93;
werkingsgebied Comenes: Kortrijk: 365, Roeselare: 213, Tielt: 110.
Het aantal respondenten per arrondissement laat toe om betrouwbare uitspraken te doen tot op regioniveau (Resocniveau).
Om tot representatieve uitkomsten voor de gehele doelgroep te komen - de West-Vlaamse bevolking tussen 25 en 64 jaar - werd een weging van de resultaten op ni-veau van de combinatie leeftijd en scholing, enerzijds, en op niveau van het ar-rondissement van de woongemeente, anderzijds, doorgevoerd.
Tabel 7 geeft het profiel van de respondenten weer en dit zowel vóór als na de weging. De weging zorgt ervoor dat het profiel van de steekproef voor wat betreft opleidingsni-veau, leeftijd en woonplaats volledig in overeenstemming gebracht wordt met dat van de totale populatie (zie officiële cijfers FOD Economie). Dankzij de weging wordt onder meer de verhouding tussen het aantal respondenten uit het werkingsgebied van Webros en het aantal uit Comenes hersteld (ongewogen verhouding: 59,7% Webros - 40,3% Comenes wordt hersteld naar 55,4% Webros - 44,6% Comenes). Ook het opleidingsni-veau en de leeftijd van de respondenten worden in overeenstemming gebracht met de werkelijke situatie. De steekproef kende bijvoorbeeld een oververtegenwoordiging van hooggeschoolden en een ondervertegenwoordiging van laaggeschoolden.
In hetgeen volgt zullen we werken met de ‘gewogen’ resultaten van de enquête.
Tabel 7 Profiel van de respondenten en vergelijking met de werkelijke populatie, WES-enquête 2010
WERKELIJKE POPULATIE
(bevolking 25-64 jaar West-
Vlaanderen)
ONGEWOGEN STEEKPROEF
STEEKPROEF NA WEGING
Omschrijving
In % Aantal (absoluut)
In % In %
GESLACHT Man 50,8 860 50,6 50,5 Vrouw 49,2 839 49,4 49,5 LEEFTIJD EN OPLEIDINGSNIVEAU
25-34 jaar - laaggeschoold 2,6 50 2,9 2,6
35-49 jaar - laaggeschoold 10,4 123 7,3 10,6 50-64 jaar - laaggeschoold 18,5 227 13,4 18,4 25-34 jaar - middengeschoold 9,9 147 8,7 9,8 35-49 jaar - middengeschoold 17,4 306 18,0 17,3 50-64 jaar - middengeschoold 11,3 212 12,5 11,3 25-34 jaar - hooggeschoold 9,2 183 10,8 9,4 35-49 jaar - hooggeschoold 13,1 262 15,4 13,1 50-64 jaar - hooggeschoold 7,6 186 11,0 7,7 ARRONDISSEMENT WOONPLAATS
Brugge 24,3 429 25,1 24,3
Diksmuide 4,2 81 4,7 4,2 Ieper 8,9 172 10,1 8,9 Kortrijk 24,3 365 21,4 24,3 Oostende 12,9 244 14,3 12,9 Roeselare 12,5 213 12,5 12,5 Tielt 7,8 110 6,4 7,8 Veurne 5,1 93 5,4 5,1 Totaal (absolute cijfers) 607.454 1.707 1.707 Totaal (in %) 100,0 100,0 100,0
BRON: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, Bevolkingsstatistieken op 1 januari 2008 en Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK) 2008.
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 25
HOOFDSTUK 2: RESULTATEN In dit hoofdstuk bespreken we de resultaten van de enquête naar de participatie van de West-Vlaamse bevolking aan levenslang leren. We bespreken achtereenvolgens:
het profiel van de respondenten;
de deelname aan levenslang leren en de participatiegraden naar een aantal kenmer-ken van de respondenten;
de opleidingsdomeinen waarbinnen men opleidingen volgt;
de redenen voor het al dan niet volgen van opleidingen;
de manieren waarop men zoekt naar informatie;
de onderwijs- en opleidingsverstrekkers waarbij opleidingen worden gevolgd;
de kenmerken van de opleidingen die men verkiest;
elementen die zouden moeten veranderen/verbeteren opdat men meer opleidingen zou volgen.
1. Profiel van de respondenten
1.1. Geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en woonplaats
50,5% van de respondenten zijn mannen tegenover 49,5% vrouwen. In de werkelijke populatie ligt deze verhouding ongeveer gelijk, namelijk op 50,8% mannen tegenover 49,2% vrouwen. Vandaar ook dat er geen weging is uitgevoerd naar geslacht.
De weging van de resultaten zoals hierboven aangegeven, zorgt ervoor dat het profiel naar leeftijd, opleidingsniveau en regio overeenkomt met dat van de West-Vlaamse be-volking tussen 25 en 64 jaar, meer bepaald (tabel 8):
21,6% is tussen 25 en 34 jaar, 41% tussen 35 en 49 jaar, 37,4% tussen 50 en 64 jaar;
31,6% is laaggeschoold, 38,3% middengeschoold, 30,1% hooggeschoold;
24,3% woont in het arrondissement Brugge, 12,9% in het arrondissement Oostende, 18,2% in de Westhoek, 20,3% in Midden-West-Vlaanderen en 24,3% in Zuid-West-Vlaanderen.
Verder stellen we vast dat ongeveer 13% van de respondenten in een gemeente woont met minder dan 10.000 inwoners. Vooral in de Westhoek en in Midden-West-Vlaanderen zijn er relatief veel kleinere gemeenten (tabel 9). Ook naar bevolkingsdicht-heid zien we dat er vooral in de Westhoek relatief veel dunbevolkte gemeenten zijn. 47,4% van de inwoners in de Westhoek woont in een gemeente met minder dan 200 inwoners per km².
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 26
Tabel 8 Profiel van de respondenten, WES-enquête 2010 (in %)
Omschrijving % respondenten GESLACHT Man 50,5 Vrouw 49,5 LEEFTIJDSKLASSE 25-34 jaar 21,6 35-49 jaar 41,0 50-64 jaar 37,4 OPLEIDINGSNIVEAU Laaggeschoold 31,6 Middengeschoold 38,3 Hooggeschoold 30,1 REGIO Brugge 24,3 Oostende 12,9 Westhoek 18,2 Midden-West-Vlaanderen 20,3 Kortrijk 24,3 CONSORTIUM WOONPLAATS Webros 55,5 Comenes 44,5 BEVOLKINGSAANTAL WOONGEMEENTE Minder dan 10.000 inwoners 13,1 Meer dan 10.000 inwoners 86,9 BEVOLKINGSDICHTHEID >500 inwoners per km² 51,1 200-500 inwoners per km² 38,0 <200 inwoners per km² 10,9 Totaal 100,0 Aantal respondenten 1.707
27
Tabe
l 9
Prof
iel v
an d
e re
spon
dent
en, n
aar
regi
o, W
ES-e
nquê
te 2
010
(in %
)
Om
schr
ijvin
g
Brug
geO
oste
nde
Wes
thoe
kM
idde
n-W
est-
Vlaa
nder
enKo
rtrijk
Tota
al
GES
LAC
HT
Man
49
,550
,352
,349
,851
,050
,5
Vrou
w
50,5
49,7
47,7
50,2
49,0
49,5
LEEF
TIJD
SKLA
SSE
25-3
4 ja
ar
22,1
21,8
20,6
21,6
21,9
21,6
35
-49
jaar
39
,739
,541
,440
,343
,241
,0
50-6
4 ja
ar
38,2
38,7
38,0
38,1
34,9
37,4
OPL
EID
ING
SNIV
EAU
La
agge
scho
old
28,3
32,5
31,6
36,6
30,1
31,6
M
idde
nges
choo
ld
37,2
38,8
42,5
35,2
38,7
38,3
H
oogg
esch
oold
34
,528
,825
,928
,231
,230
,1BE
VOLK
ING
SAA
NTA
L W
OO
NG
EMEE
NTE
M
inde
r da
n 10
.000
inw
oner
s 0,
010
,923
,626
,28,
613
,1
Mee
r da
n 10
.000
inw
oner
s 10
0,0
89,1
76,4
73,8
91,4
86,9
BEVO
LKIN
GSD
ICH
THEI
D
>50
0 in
won
ers
per
km²
65,5
56,4
0,0
40,5
81,1
51,1
20
0-50
0 in
won
ers
per
km²
33,8
43,6
52,6
49,1
18,9
38,0
<
200
inw
oner
s pe
r km
² 0,
70,
047
,410
,50,
010
,9To
taal
100,
010
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
Aant
al r
espo
nden
ten
41
522
131
134
641
41.
707
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 28
1.2. Andere kenmerken van de respondenten
42,1% van de respondenten woont alleen of in een gezin zonder thuiswonende kinde-ren. 22,2% heeft jonge kinderen (jonger dan 12 jaar) en 35,6% heeft grotere kinderen (jongste kind is ouder dan 12 jaar) (tabel 10).
78,8% van de respondenten is beroepsactief en 21,2% is niet beroepsactief1. Midden-West-Vlaanderen kent het grootste aandeel beroepsactieven, Oostende en de Westhoek het kleinste aandeel.
25,6% van de respondenten is bediende, 23,8% is arbeider, 13,7% is zelfstandige en 12% is ambtenaar. Het aandeel ambtenaren ligt wel lager in de regio’s van Comenes in vergelijking met die van Webros. Het aandeel arbeiders ligt dan weer lager in de regio Brugge en Oostende in vergelijking met de andere regio’s.
7,8% van de respondenten is (brug)gepensioneerd. 5,6% is huisvrouw/man en 4% is werkloos. In Oostende is 8,2% van de respondenten werkloos.
2,9% van de respondenten is niet in België geboren. Drie vierde van hen verblijft echter al meer dan 10 jaar in ons land (tabel 11).
1.3. Kenmerken van de werksituatie
Uit tabel 10 kunnen we opmaken dat 15,2% van de werkende respondenten ambtenaar is, 30,2% arbeider en 32,5% bediende. 3,2% is kaderlid, 1,6% oefent een vrij beroep uit en 17,3% is zelfstandige.
Dit profiel van de werkenden sluit goed aan met het profiel van de West-Vlaamse wer-kende bevolking tussen 25 en 64 jaar zoals vastgesteld uit de Enquête naar de Arbeids-krachten. Voor 2009 geldt uit deze enquête dat:
13,4% van de West-Vlaamse werkende bevolking tussen 25 en 64 jaar statutair amb-tenaar is in de openbare sector en 5% contractueel tewerkgesteld is in de openbare sector;
30,6% arbeider is in de private sector;
31,8% bediende is in de private sector;
19,1% zelfstandige of helper is.
Tabel 12 bevat een aantal bijkomende kenmerken van de werksituatie van de respon-denten.
1 Volgens de Enquête naar de Arbeidskrachten is in 2009 73,4% van de bevolking tussen 25 en 64 jaar aan het
werk en 26,6% is niet aan het werk waaronder 4,4% werklozen en 22,2% inactieven. Onze steekproef kent dus een lichte oververtegenwoordiging van de werkenden.
29
Tabe
l 10
Ande
re k
enm
erke
n va
n de
res
pond
ente
n, n
aar
regi
o, W
ES-e
nquê
te 2
010
(in %
)
Om
schr
ijvin
g
Brug
geO
oste
nde
Wes
thoe
kM
idde
n-W
est-
Vlaa
nder
enKo
rtrijk
Tota
al
Alle
enw
onen
de
16,1
17,8
16,2
14,7
16,8
16,2
SAM
ENST
ELLI
NG
VAN
HET
GEZ
IN
Gez
in z
onde
r (th
uisw
onen
de) k
inde
ren
27,1
27,3
27,9
28,2
20,7
25,9
G
ezin
met
thui
swon
end(
e) k
ind(
eren
), w
aarv
an h
et
jong
ste
kind
jong
er d
an 3
jaar
is
8,9
7,8
6,1
7,3
8,3
7,8
G
ezin
met
thui
swon
end(
e) k
ind(
eren
), w
aarv
an h
et
jong
ste
kind
tuss
en 3
en
12 ja
ar is
16
,813
,913
,015
,412
,614
,4
Gez
in m
et th
uisw
onen
d(e)
kin
d(er
en),
waa
rvan
het
jo
ngst
e ki
nd tu
ssen
13
en 1
7 ja
ar is
14
,313
,014
,314
,517
,414
,9
Gez
in m
et th
uisw
onen
d(e)
kin
d(er
en),
waa
rvan
het
jo
ngst
e ki
nd 1
8 ja
ar o
f oud
er is
16
,820
,222
,619
,824
,320
,7BE
ROEP
SAC
TIEF
Be
roep
sact
ief
79,9
75,5
77,7
81,1
78,5
78,8
N
iet b
eroe
psac
tief
20,1
24,5
22,3
18,9
21,5
21,2
HU
IDIG
E SO
CIA
ALEC
ON
OM
ISC
HE
SITU
ATIE
Am
bten
aar
13,7
15,6
13,2
9,5
9,7
12,0
Ar
beid
er
21,1
21,6
25,8
25,9
24,5
23,8
Be
dien
de
28,6
20,0
24,4
28,3
24,0
25,6
Ka
derli
d 2,
12,
00,
91,
75,
02,
5
Vrij
bero
ep
0,9
1,9
1,6
1,5
0,9
1,3
Ze
lfsta
ndig
e 13
,514
,511
,814
,314
,313
,7
(Bru
g)ge
pens
ione
erd
7,6
6,8
8,2
7,4
8,7
7,8
St
uden
t hog
er o
f uni
vers
itair
onde
rwijs
0,
70,
80,
00,
71,
90,
9
Hui
sman
/hui
svro
uw
5,6
5,0
6,4
4,5
6,1
5,6
W
erkl
oos
3,5
8,2
4,5
2,9
2,6
4,0
Ar
beid
song
esch
ikt
2,2
3,6
3,1
3,4
1,9
2,7
An
dere
0,
50,
00,
00,
00,
30,
2IN
BEL
GIE
GEB
ORE
N?
Ja
97,0
95,9
98,5
98,1
95,8
97,1
N
een
3,0
4,1
1,5
1,9
4,2
2,9
Tota
al
10
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
100,
0Aa
ntal
res
pond
ente
n
410
220
306
342
409
1.68
8
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 30
Tabel 11 Aantal jaren dat de respondenten die niet in België zijn geboren, reeds in België verblijven, WES-enquête 2010 (in %)
Aantal jaren % respondentenMinder dan 1 jaar 3,2Tussen 1 en 5 jaren 7,8Tussen 6 en 10 jaren 14,0Meer dan 10 jaren 75,0Totaal 100,0Aantal respondenten 49
31
Tabe
l 12
Kenm
erke
n va
n de
wer
ksitu
atie
van
de
bero
epsa
ctie
ven,
naa
r re
gio,
WES
-enq
uête
201
0 (in
%)
Om
schr
ijvin
g
Brug
geO
oste
nde
Wes
thoe
kM
idde
n-W
est-
Vlaa
nder
en
Kortr
ijkTo
taal
PLAA
TS T
EWER
KSTE
LLIN
G
Antw
erpe
n 0,
51,
30,
30,
40,
90,
6
Brus
sel
1,9
0,5
0,0
0,7
1,3
1,0
Vl
aam
s-Br
aban
t 0,
80,
40,
51,
00,
30,
7
Wes
t-Vl
aand
eren
91
,195
,894
,792
,286
,891
,6
Oos
t-Vla
ande
ren
4,5
1,5
1,7
4,5
7,2
4,3
H
eneg
ouw
en
0,0
0,0
1,5
0,6
2,5
1,0
Bu
itenl
and
1,1
0,5
1,1
0,7
1,0
0,9
AAN
TAL
WER
KNEM
ERS
IN D
E
ORG
ANIS
ATI
E W
AAR
MEN
WER
KT
Min
der
dan
5 w
erkn
emer
s 20
,226
,124
,622
,820
,022
,3
5-9
wer
knem
ers
9,4
13,2
14,0
11,3
7,9
10,8
10
-49
wer
knem
ers
23,7
22,0
23,1
27,6
31,5
26,0
50
wer
knem
ers
of m
eer
46,7
38,7
38,3
38,3
40,5
41,0
SEC
TOR
VAN
TEW
ERKS
TELL
ING
La
nd-
en tu
inbo
uw
2,0
2,2
4,6
5,3
2,1
3,2
In
dust
rie
13,3
8,5
20,6
28,8
27,0
20,5
Bo
uw
6,0
9,1
9,1
6,6
13,8
8,9
G
root
- en
kle
inha
ndel
, hor
eca
20,1
20,8
13,0
12,4
11,7
15,3
C
omm
erci
ële
dien
sten
(fin
anci
ële
sect
or,
verv
oer,
zak
elijk
e of
per
soon
lijke
di
enst
verle
ning
) 13
,317
,015
,514
,518
,615
,6
Non
-pro
fitse
ctor
(gez
ondh
eids
zorg
, op
enba
ar b
estu
ur, o
nder
wijs
, …)
45,1
42,3
36,8
32,0
26,3
36,0
An
dere
0,
30,
00,
60,
30,
60,
4VO
LTIJ
DSE
OF
DEE
LTIJ
DSE
TE
WER
KSTE
LLIN
G
Volti
jds
71,2
75,4
76,3
76,0
79,8
75,7
9/
10 (9
0%)
1,5
0,0
0,9
0,6
1,4
1,0
4/
5 (8
0%)
11,3
9,6
7,8
7,6
6,4
8,5
M
inde
r da
n 80
% e
n m
eer
dan
50%
3,
84,
24,
53,
64,
74,
1
Hal
ftijd
s (5
0%)
11,6
9,9
7,6
11,1
5,5
9,1
M
inde
r da
n 50
%
0,5
1,0
2,9
1,1
2,2
1,5
32
Tabe
l 12
Kenm
erke
n va
n de
wer
ksitu
atie
van
de
bero
epsa
ctie
ven,
naa
r re
gio,
WES
-enq
uête
201
0 (in
%) (
verv
olg)
Om
schr
ijvin
g
Brug
geO
oste
nde
Wes
thoe
kM
idde
n-W
est-
Vlaa
nder
en
Kortr
ijkTo
taal
MA
AND
ELIJ
KS N
ETTO
-INKO
MEN
RE
SPO
ND
ENT
Min
der
dan
500
EUR
2,0
1,1
0,5
0,5
1,6
1,2
50
0-79
9 EU
R 2,
94,
51,
91,
71,
42,
3
800-
899
EUR
6,0
7,7
7,0
10,9
1,9
6,5
1.
000-
1.24
9 EU
R 12
,310
,113
,613
,411
,112
,2
1.25
0-1.
499
EUR
21,5
22,7
24,8
18,3
21,7
21,6
1.
500-
1.79
9 EU
R 24
,121
,327
,021
,921
,223
,2
1.80
0-2.
199
EUR
15,0
18,2
14,0
17,4
21,6
17,3
2.
200-
2.79
9 EU
R 10
,49,
57,
37,
811
,99,
5
2.80
0-4.
000
EUR
3,8
4,0
2,9
4,2
5,3
4,1
M
eer
dan
4.00
0 EU
R 1,
91,
00,
93,
92,
22,
1To
taal
100,
010
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
Aant
al r
espo
nden
ten
32
816
423
627
730
61.
311
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 33
Van de beroepsactieven werkt bijna 92% in de provincie West-Vlaanderen. 4,3% werkt in Oost-Vlaanderen.
41% van de beroepsactieve respondenten werkt in een organisatie met minstens 50 werknemers, 26% in een organisatie met 10 tot 49 werknemers, 11% in een organisatie met 5 tot 9 werknemers en 22% in een organisatie met minder dan 5 werknemers.
36% van de werkende respondenten werkt in de non-profitsector, circa 30% in de se-cundaire sector (industrie en bouw) 16,6% in de commerciële dienstverlening, 15,3% in de groot- en kleinhandel en horeca en 3,2% in de land- en tuinbouw.
Deze sector van tewerkstelling sluit goed aan bij het werkelijke profiel van de werkende bevolking tussen 25 en 64 jaar in West-Vlaanderen zoals wordt vastgesteld in de Enquê-te naar de Arbeidskrachten, met name:
land- en tuinbouw: 2,9% EAK - 3,2% WES-enquête;
secundaire sector: 29% EAK - 30% WES-enquête;
groot- en kleinhandel, horeca: 17% EAK - 15,3% WES-enquête;
commerciële diensten: 16,3% EAK - 16,6% WES-enquête;
non-profitsector: 34,7% EAK - 36% WES-enquête.
Wat betreft de sector van tewerkstelling zijn grote verschillen vast te stellen tussen de regio’s. Zo is het aandeel tewerkgestelden in de non-profitsector veel groter in de regio’s Brugge, Oostende en de Westhoek dan in de regio’s Midden- en Zuid-West-Vlaanderen. In Brugge en Oostende is ook het aandeel werknemers tewerkgesteld in de handel en horeca duidelijk groter dan in de andere regio’s. Midden- en Zuid-West-Vlaanderen hebben dan weer een groter percentage respondenten actief in de industrie. De regio Kortrijk kent ook het grootste percentage respondenten tewerkgesteld in de bouw en in de commerciële diensten.
Er zijn echter geen cijfers op regioniveau beschikbaar over de sector van tewerkstelling van de werkende bevolking tussen 25 en 64 jaar. Gezien we op West-Vlaams niveau vrij goed de werkelijke situatie benaderen en gezien de verschillende economische structu-ren van de regio’s, durven we aannemen dat onze steekproef ook op niveau van de regio’s vrij goed aansluit bij de werkelijke profielen van de werkende bevolking.
Drie op de vier beroepsactieven werken voltijds. Bij de 25% deeltijdsen zijn vooral half-tijdse en 80%-regimes populair.
22,2% van de respondenten heeft een maandelijks netto-inkomen uit het hoofdberoep dat minder bedraagt dan 1.250 euro. 21,6% verdient tussen 1.250 en 1.500 euro, 23,2% tussen 1.500 en 1.799 euro, 17,3% tussen 1.800 en 2.199 euro en 15,7% ver-dient meer dan 2.200 euro netto per maand.
2. Deelname aan levenslang leren
2.1. Deelname aan levenslang leren in de voorbije 12 maanden
39,7% van de volwassen West-Vlamingen tussen 25 en 64 jaar heeft tijdens de 12 maanden voorafgaand aan de bevraging deelgenomen aan onderwijs of aan een opleiding. De bevraging zelf vond plaats tussen november 2009 en maart 2010.
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 34
Van de totale West-Vlaamse bevolking tussen 25 en 64 jaar nemen dus ongeveer 240.000 personen deel aan onderwijs en vorming. Het betreft zowel formeel als niet-formeel leren. Informeel leren via zelfstudie is hier niet inbegrepen.
In het werkingsgebied van Webros komt dit neer op circa 140.000 personen tussen 25 en 64 jaar die opleidingen volgen; in het werkingsgebied van Comenes op ongeveer 100.000 deelnemers.
De participatiegraad aan opleidingen ligt het hoogst in de regio Brugge (47,4%) en het laagst in het arrondissement Kortrijk (34,8%) en in de Westhoek (35,9%). De participa-tiegraden in Oostende en Midden-West-Vlaanderen benaderen het gemiddelde voor de provincie. De participatiegraad ligt echter lager in het arrondissement Tielt (37,7%) dan in het arrondissement Roeselare (40,4%). In de Westhoek kent het arrondissement Ieper de laagste participatiegraad (31,1%).
Bekeken op het niveau van de consortia zien we een grotere participatiegraad in oplei-dingen in het werkingsgebied van Webros in vergelijking met Comenes (tabel 13 en figuur 5).
Tabel 13 Deelname aan levenslang leren van de West-Vlaamse bevolking tussen 25 en 64 jaar, naar regio, WES-enquête 2010 (in absolute aantallen en in %)
Regio Aantal deelnemers aan opleiding en vorming
(via extrapolatie)
Participatiegraad in onderwijs of vorming
Brugge 69.922 47,4 Oostende 31.805 40,5 Westhoek 39.754 35,9 Totaal werkingsgebied consortium Webros 141.481 42,0 Midden-West-Vlaanderen 48.396 39,3 Kortrijk 51.282 34,8 Totaal werkingsgebied Comenes 99.678 36,9 Provincie West-Vlaanderen 241.159 39,7
Figuur 5 Participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar regio, WES-enquête 2010 (in %)
35,9 39,334,8
39,740,547,4
0,0
10,0
20,0
30,0
40,0
50,0
60,0
70,0
Brugge Oostende Westhoek Midden-West-
Vlaanderen
Kortrijk ProvincieWest-
Vlaanderen
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 35
2.1.1. Wie neemt deel?
Tussen mannen en vrouwen is er weinig verschil in participatiegraden. Andere kenmer-ken zijn echter meer bepalend voor het al dan niet participeren in onderwijs en oplei-ding. Zo stellen we vast dat (zie tabel 14 en figuren 6 tot en met 11):
de deelname aan opleiding afneemt met de leeftijd;
de deelname aan opleiding toeneemt met het opleidingsniveau;
gezinnen met kinderen meer deelnemen aan opleiding dan gezinnen zonder kinderen;
beroepsactieven meer deelnemen aan opleiding dan niet-beroepsactieven;
inwoners van kleinere gemeenten minder deelnemen aan opleiding dan inwoners van grotere gemeenten.
Uit de analyse van het aanbod stelden we ook vast dat er in het ‘midden’ van de provin-cie West-Vlaanderen een ‘lijn’ van gemeenten is met een laag bereik van het oplei-dingsaanbod van CVO’s, Syntra en de VDAB. Het betreft de gemeenten Alveringem, Vleteren, Lo-Reninge, Houthulst, Kortemark, Ichtegem, Lichtervelde, Wingene, Pittem, Tielt, Ruiselede en Dentergem. Uit de enquête blijkt dat in deze gemeenten de participa-tiegraad in levenslang leren inderdaad beduidend lager ligt, met name op 33,8% te-genover 40,3% voor de andere gemeenten.
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 36
Tabel 14 De mate waarin men tijdens de voorbije 12 maanden onderwijs of een opleiding heeft gevolgd, naar enkele kenmerken van de respondenten, WES-enquête 2010 (in %)
ONDERWIJS OF OPLEIDING
GEVOLGD TIJDENS DE VOORBIJE
12 MAANDEN?
Ja Neen
Totaal
Aantal respondenten
GESLACHT Man 40,4 59,6 100,0 854 Vrouw 39,0 61,0 100,0 835LEEFTIJDSKLASSE 25-34 jaar 52,9 47,1 100,0 367 35-49 jaar 40,0 60,0 100,0 691 50-64 jaar 31,7 68,3 100,0 632OPLEIDINGSNIVEAU Laaggeschoold 20,1 79,9 100,0 532 Middengeschoold 39,0 61,0 100,0 647 Hooggeschoold 61,0 39,0 100,0 509SAMENSTELLING VAN HET GEZIN
Alleenwonende 35,3 64,7 100,0 274
Gezin zonder (thuiswonende) kinderen 33,2 66,8 100,0 433 Gezin met thuiswonend(e) kind(eren),
waarvan het jongste kind jonger dan 3 jaar 52,4 47,6 100,0 131
Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan het jongste kind tussen 3 en 12 jaar 44,6 55,4 100,0 242
Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan het jongste kind tussen 13 en 17 jaar 41,5 58,5 100,0 252
Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan het jongste kind 18 jaar of ouder 42,4 57,6 100,0 347
BEROEPSACTIEF Beroepsactief 44,4 55,6 100,0 1.324 Niet beroepsactief 23,1 76,9 100,0 354HUIDIGE SOCIAAL-ECONOMISCHE SITUATIE
Ambtenaar 68,6 31,4 100,0 202
Arbeider 26,8 73,2 100,0 399 Bediende 53,2 46,8 100,0 429 Zelfstandige 31,7 68,3 100,0 230 (Brug)gepensioneerd 16,7 83,3 100,0 131 Huisman/huisvrouw 19,9 80,1 100,0 94 Werkloos 30,8 69,2 100,0 67 Arbeidsongeschikt 12,5 87,5 100,0 45REGIO Brugge 47,4 52,6 100,0 410 Oostende 40,5 59,5 100,0 220 Westhoek 35,9 64,1 100,0 310 Midden-West-Vlaanderen 39,3 60,7 100,0 344 Kortrijk 34,8 65,2 100,0 408CONSORTIUM WOONPLAATS
Webros 42,0 58,0 100,0 940
Comenes 36,9 63,1 100,0 752BEVOLKINGSAANTAL WOONGEMEENTE
Minder dan 10.000 inwoners 31,0 69,0 100,0 224
Meer dan 10.000 inwoners 41,0 59,0 100,0 1.468BEVOLKINGSDICHTHEID >500 inwoners per km² 39,2 60,8 100,0 859 200-500 inwoners per km² 43,2 56,8 100,0 647 <200 inwoners per km² 29,8 70,2 100,0 186LIGGING GEMEENTE Gemeente tussen noorden en zuiden
van de provincie 33,8 66,2 100,0 152 Andere gemeente 40,3 59,7 100,0 1.539Totaal 39,7 60,3 100,0 1.692
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 37
Figuur 6 Participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar geslacht, WES-enquête 2010 (in %)
Figuur 7 Participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar leeftijdsklasse, WES-enquête 2010 (in %)
Figuur 8 Participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar opleidingsniveau, WES-enquête 2010 (in %)
61,0
39,0
20,1
0,0
10,0
20,0
30,0
40,0
50,0
60,0
70,0
Laaggeschoold Middengeschoold Hooggeschoold
39,740,4 39,0
0,0
10,0
20,0
30,0
40,0
50,0
60,0
70,0
Man Vrouw Totaal
31,7
40,0
52,9
0,0
10,0
20,0
30,0
40,0
50,0
60,0
70,0
25-34 jaar 35-49 jaar 50-64 jaar
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 38
Figuur 9 Participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar gezinssamenstelling, WES-enquête 2010 (in %)
52,444,6 41,5 42,4
35,3 33,2
0,0
10,0
20,0
30,0
40,0
50,0
60,0
70,0Al
leen
won
ende
Gez
in z
onde
r(th
uisw
onen
de)
kind
eren
Gez
in, j
ongs
teki
nd jo
nger
dan
3 ja
ar
Gez
in, j
ongs
teki
nd tu
ssen
3en
12
jaar
Gez
in, j
ongs
teki
nd tu
ssen
13
en 1
7 ja
ar
Gez
in, j
ongs
teki
nd 1
8 ja
ar o
fou
der
Figuur 10 Participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naarmate waarin men al dan niet beroepsactief is, WES-enquête 2010 (in %)
44,4
23,1
0,0
10,0
20,0
30,0
40,0
50,0
60,0
70,0
Beroepsactief Niet beroepsactief
Figuur 11 Participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar bevolkingsaantal woongemeente, WES-enquête 2010 (in %)
41,031,0
0,0
10,0
20,0
30,0
40,0
50,0
60,0
70,0
Minder dan 10.000 inwoners Meer dan 10.000 inwoners
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 39
Als we ons focussen op de beroepsactieven, dan zien we dat (tabel 15 en figuren 12 tot en met 16):
ambtenaren de hoogste participatiegraad kennen (68,6%), gevolgd door bedienden (53,2%). Zelfstandigen (31,7%) en arbeiders (26,8%) nemen beduidend minder deel aan onderwijs en vorming;
de deelname aan opleiding toeneemt met de grootte van de organisatie waar men werkt;
personen tewerkgesteld in de non-profitsector veel meer deelnemen (62,9%) aan opleiding dan personen tewerkgesteld in andere sectoren. De laagste participatiegra-den stellen we vast in de handel en horeca, de bouw en de industrie;
er geen verschil is in participatiegraad tussen voltijds en deeltijds werkenden;
de deelname aan levenslang leren toeneemt met het netto-inkomen. Vanaf een inko-men dat hoger is dan 2.200 euro neemt de participatiegraad echter lichtjes af. Dit heeft te maken met het feit dat we in deze inkomensklasse relatief veel zelfstandigen aantreffen, een groep waarvan de participatiegraad in levenslang leren relatief laag ligt.
De verschillen in tewerkstellingsstructuur tussen de West-Vlaamse regio’s zijn ons inziens ook gedeeltelijk verantwoordelijk voor de verschillende participatiegraden in levenslang leren: veel ambtenaren en tewerkgestelden in de non-profitsector in de regio Brugge leiden bijvoorbeeld tot hogere participatiegraden in deze regio in vergelijking met de regio Kortrijk, die gekenmerkt wordt door veel industrie en bouw, met relatief veel arbei-ders en weinig ambtenaren.
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 40
Tabel 15 De mate waarin de beroepsactieven tijdens de voorbije 12 maanden onderwijs of een opleiding hebben gevolgd, naar enkele kenmerken van de werksituatie van de respondenten, WES-enquête 2010 (in %)
ONDERWIJS OF OPLEIDING GEVOLGD TIJDENS DE VOORBIJE
12 MAANDEN
Ja Neen
Totaal
Aantal respondenten
AANTAL WERKNEMERS IN DE ORGANISATIE WAAR MEN WERKT
Minder dan 5 werknemers 32,8 67,2 100,0 294
5-9 werknemers 39,9 60,1 100,0 142 10-49 werknemers 41,1 58,9 100,0 342 50 werknemers of meer 54,5 45,5 100,0 538SECTOR VAN TEWERKSTELLING
Land- en tuinbouw 17,8 82,2 100,0 42
Industrie 35,6 64,4 100,0 267 Bouw 32,9 67,1 100,0 116 Groot- en kleinhandel, horeca 24,8 75,2 100,0 201 Commerciële diensten (financiële sector,
vervoer, zakelijke of persoonlijke dienst-verlening) 45,4 54,6 100,0 205
Non-profitsector (gezondheidszorg, openbaar bestuur, onderwijs, …) 62,9 37,1 100,0 471
VOLTIJDS OF DEELTIJDS WERK
Voltijds 44,6 55,4 100,0 998
Deeltijds 44,1 55,9 100,0 322MAANDELIJKS NETTO-INKOMEN HOOFDBEROEP RESPONDENT
Minder dan 1.250 EUR 28,7 71,3 100,0 282
1.250-1.499 EUR 41,0 59,0 100,0 272 1.500-1.799 EUR 53,7 46,3 100,0 292 1.800-2.199 EUR 55,2 44,8 100,0 217 2.200 EUR en meer 49,9 50,1 100,0 199Totaal 44,4 55,6 100,0 1.324
Figuur 12 Participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar sociaaleconomisch statuut van de beroepsactieven, WES-enquête 2010 (in %)
53,2
31,7
44,4
68,6
26,8
0,0
10,0
20,0
30,0
40,0
50,0
60,0
70,0
Ambtenaar Arbeider Bediende Zelfstandige Totaalberoepsactieven
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 41
Figuur 13 Participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar aantal werknemers in de organisatie waar men werkt, WES-enquête 2010 (in %)
54,5
41,132,839,9
0,0
10,0
20,0
30,0
40,0
50,0
60,0
70,0
Minder dan 5werknemers
5-9 werknemers 10-49 werknemers 50 werknemers ofmeer
Figuur 14 Participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar sector van tewerkstelling, WES-enquête 2010 (in %)
24,8
45,4
62,9
32,935,6
0,0
10,0
20,0
30,0
40,0
50,0
60,0
70,0
Industrie Bouw Groot- enkleinhandel,
horeca
Commerciëlediensten
Non-profitsector
Figuur 15 Participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naarmate waarin men voltijds of deeltijds werkt, WES-enquête 2010 (in %)
44,6 44,1
0,0
10,0
20,0
30,0
40,0
50,0
60,0
70,0
Voltijds Deeltijds
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 42
Figuur 16 Participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar maandelijks netto-inkomen, WES-enquête 2010 (in %)
49,9
55,2
41,0
28,7
53,7
0,0
10,0
20,0
30,0
40,0
50,0
60,0
70,0
Minder dan1.250 EUR
1.250-1.499EUR
1.500-1.799EUR
1.800-2.199EUR
2.200 EUR enmeer
2.2. Deelname aan levenslang leren in de voorbije 4 weken
Omdat op Europees niveau de Lissabon-doelstelling voor wat betreft de participatie aan levenslang leren berekend wordt aan de hand van de deelname aan onderwijs of vor-ming gedurende de voorbije 4 weken, hebben we ook in onze enquête deze vraag ge-steld (zie tabel 16). We stellen hier echter veel hogere percentages vast dan in de En-quête naar de Arbeidskrachten die gebruikt wordt voor de invulling van deze Lissabon-indicator.
Volgens onze enquête heeft 22% van de West-Vlaamse bevolking tussen 25 en 64 jaar in de vier weken voorafgaand aan de bevraging onderwijs of een opleiding gevolgd. Volgens de indicator uit de Enquête naar de Arbeidskrachten heeft slechts 6,3% onderwijs of een opleiding gevolgd tijdens de vier weken voorafgaand aan de bevraging.
De verklaring voor deze verschillen kan vooral gezocht worden in de verschillende doel-stellingen van beide enquêtes. Bij de Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK) ligt de focus in eerste instantie op de mate waarin men al dan niet aan het werk is, en veel minder op de mate waarin men bijkomende opleidingen volgt. In onze enquête, evenals in de Enquête Volwasseneneducatie (AES), ligt de focus op opleidingen. Als we onze cijfers trouwens vergelijken met de cijfers uit de Enquête Volwasseneneducatie van de FOD Economie (beiden met referentieperiode 12 maanden), dan liggen de resultaten van deze enquête in dezelfde lijn: een participatiegraad in levenslang leren van 39,7% in West-Vlaanderen (enquête WES) tegenover een participatiegraad van 40,5% in België en van 43,2% in Vlaanderen (Enquête Volwasseneneducatie) en slechts een participatie-graad van 19,3% in België, 20,7% in Vlaanderen en 16,5% in West-Vlaanderen in de Enquête naar de Arbeidskrachten (referentieperiode 12 maanden).
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 43
Tabel 16 De mate waarin men tijdens de voorbije 4 weken onderwijs of een opleiding heeft gevolgd, naar enkele kenmerken van de respondenten, WES-enquête 2010 (in %)
ONDERWIJS OF OPLEIDING GEVOLGD TIJDENS DE VOORBIJE
4 WEKEN?
Omschrijving
Ja Neen
Totaal
Aantal respondenten
GESLACHT Man 21,8 78,2 100,0 856 Vrouw 22,2 77,8 100,0 837LEEFTIJDSKLASSE 25-34 jaar 30,2 69,8 100,0 368 35-49 jaar 23,3 76,7 100,0 693 50-64 jaar 16,0 84,0 100,0 634OPLEIDINGSNIVEAU Laaggeschoold 9,7 90,3 100,0 534 Middengeschoold 22,4 77,6 100,0 647 Hooggeschoold 34,4 65,6 100,0 510
Alleenwonende 17,9 82,1 100,0 273
SAMENSTELLING VAN HET GEZIN
Gezin zonder (thuiswonende) kinderen 19,1 80,9 100,0 435 Gezin met thuiswonend(e) kind(eren),
waarvan het jongste kind jonger dan 3 jaar is 28,8 71,2 100,0 131
Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan het jongste kind tussen 3 en 12 jaar is 21,3 78,7 100,0 243
Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan het jongste kind tussen 13 en 17 jaar is 25,7 74,3 100,0 252
Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan het jongste kind 18 jaar of ouder is 24,4 75,6 100,0 349
BEROEPSACTIEF Beroepsactief 23,8 76,2 100,0 1.327 Niet beroepsactief 16,2 83,8 100,0 355HUIDIGE SOCIAAL-ECONOMISCHE SITUATIE
Ambtenaar 34,3 65,7 100,0 203
Arbeider 13,6 86,4 100,0 401 Bediende 28,8 71,2 100,0 429 Zelfstandige 18,8 81,2 100,0 230 (Brug)gepensioneerd 7,5 92,5 100,0 131 Huisman/huisvrouw 15,5 84,5 100,0 94 Werkloos 23,5 76,5 100,0 67 Arbeidsongeschikt 7,2 92,8 100,0 46REGIO Brugge 28,1 71,9 100,0 412 Oostende 22,7 77,3 100,0 221 Westhoek 19,2 80,8 100,0 310 Midden-West-Vlaanderen 21,9 78,1 100,0 344 Kortrijk 17,9 82,1 100,0 409CONSORTIUM WOONPLAATS
Webros 23,9 76,1 100,0 942
Comenes 19,7 80,3 100,0 753BEVOLKINGSAANTAL WOONGEMEENTE
Minder dan 10.000 inwoners 18,0 82,0 100,0 224
Meer dan 10.000 inwoners 22,7 77,3 100,0 1.472BEVOLKINGSDICHTHEID >500 inwoners per km² 21,5 78,5 100,0 863 200-500 inwoners per km² 24,4 75,6 100,0 647 <200 inwoners per km² 16,0 84,0 100,0 186LIGGING GEMEENTE Gemeente tussen noorden en zuiden
van de provincie 19,6 80,4 100,0 152 Andere gemeente 22,3 77,7 100,0 1.543Totaal 22,0 78,0 100,0 1.695
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 44
De EAK is bovendien een verplichte enquête en de AES en onze WES-enquête zijn dit niet. Bijgevolg zullen aan de AES en aan onze WES-enquête misschien eerder mensen deelgenomen hebben die opleidingen volgen. Degene die geen opleidingen volgen, zullen zich misschien minder aangesproken gevoeld hebben om deel te nemen aan de enquête.
Bij de EAK worden ook proxyantwoorden toegelaten. Dit zijn antwoorden gegeven door een ander volwassen persoon in het huishouden wanneer de betrokkene afwezig is. Bij de AES en onze WES-enquête worden proxies niet toegelaten. Proxies zijn allicht minder vaak op de hoogte van (vooral niet-formele) opleidingen die de partner, zoon, dochter of iemand anders van het huishouden volgt wat dus tot een onderschatting leidt.
Momenteel is men op niveau van Eurostat aan het bekijken hoe men in de toekomst de vraagstelling in de Enquête naar de Arbeidskrachten kan aanpassen zodat de resultaten meer in de lijn zouden liggen van andere enquêtes zoals de Enquête Volwasseneneduca-tie. Tot zolang blijven de cijfers uit de Enquête naar de Arbeidskrachten (referentieperio-de vier weken) echter de officiële Europese indicatoren om de participatie in levenslang leren op Europees niveau te meten.
2.3. Mate waarin men opleidingen die men had willen volgen, toch niet heeft gevolgd
Iets meer dan een kwart van de respondenten (26,9%) heeft in de voorbije 12 maanden bepaalde opleidingen niet gevolgd hoewel men die graag had gevolgd.
Dit percentage bedraagt 36,6% voor de respondenten die reeds opleidingen hebben gevolgd. Van de personen die geen opleidingen hebben gevolgd, zegt 1 op 5 dat ze graag een opleiding had gevolgd.
Werklozen, hooggeschoolden, ambtenaren, personen tewerkgesteld in de non-profitsector, personen tussen 25 en 34 jaar, arbeidsongeschikten en respondenten uit het werkingsgebied van Webros zeggen relatief meer dat ze bepaalde opleidingen die ze graag hadden willen volgen niet hebben gevolgd (zie tabellen 17 en 18).
2.4. Deelname aan levenslang leren in de toekomst
45,5% van alle respondenten is van plan om in de toekomst (de komende drie jaar) zeker nog opleidingen te volgen. Als we mogen aannemen dat ze dit ook effectief zullen doen, dan mogen we een toename van de participatiegraad in levens-lang leren verwachten.
30% van de respondenten zegt geen opleidingen te zullen volgen in de toekomst en ongeveer een kwart van de respondenten weet het nog niet.
Tabellen 19 en 20 tonen de mate waarin de verschillende groepen van ondervraagden in de toekomst opleidingen zullen volgen. Figuren 17 tot en met 28 zetten de huidige en de toekomstig verwachte participatiegraden naast elkaar.
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 45
Tabel 17 De mate waarin men tijdens de voorbije 12 maanden een opleiding die men graag had gevolgd niet heeft gevolgd, naar enkele kenmerken van de respondenten, WES-enquête 2010 (in %)
WAS ER IN DE VOORBIJE 12 MAANDEN EEN
OPLEIDING DIE U GRAAG ZOU GEVOLGD HEBBEN MAAR DIE U
NIET HEEFT GEVOLGD?
Ja Neen
Totaal
Aantal respondenten
GESLACHT Man 25,4 74,6 100,0 856 Vrouw 28,4 71,6 100,0 834LEEFTIJDSKLASSE 25-34 jaar 33,4 66,6 100,0 366 35-49 jaar 27,7 72,3 100,0 694 50-64 jaar 22,2 77,8 100,0 631OPLEIDINGSNIVEAU Laaggeschoold 17,8 82,2 100,0 533 Middengeschoold 26,2 73,8 100,0 648 Hooggeschoold 37,3 62,7 100,0 507SAMENSTELLING VAN HET GEZIN
Alleenwonende 24,6 75,4 100,0 273
Gezin zonder (thuiswonende) kinderen 24,9 75,1 100,0 434 Gezin met thuiswonend(e) kind(eren),
waarvan het jongste kind jonger dan 3 jaar is 35,7 64,3 100,0 131
Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan het jongste kind tussen 3 en 12 jaar is 31,3 68,7 100,0 243
Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan het jongste kind tussen 13 en 17 jaar is 27,3 72,7 100,0 250
Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan het jongste kind 18 jaar of ouder is 24,1 75,9 100,0 349
BEROEPSACTIEF Beroepsactief 27,3 72,7 100,0 1.325 Niet beroepsactief 25,7 74,3 100,0 354HUIDIGE SOCIAAL-ECONOMISCHE SITUATIE
Ambtenaar 36,9 63,1 100,0 203
Arbeider 21,0 79,0 100,0 399 Bediende 30,2 69,8 100,0 429 Zelfstandige 21,7 78,3 100,0 230 (Brug)gepensioneerd 21,9 78,1 100,0 131 Huisman/huisvrouw 12,4 87,6 100,0 94 Werkloos 47,9 52,1 100,0 66 Arbeidsongeschikt 32,4 67,6 100,0 46REGIO Brugge 32,1 67,9 100,0 412 Oostende 31,9 68,1 100,0 221 Westhoek 27,9 72,1 100,0 310 Midden-West-Vlaanderen 22,2 77,8 100,0 342 Kortrijk 21,9 78,1 100,0 408CONSORTIUM WOONPLAATS
Webros 30,7 69,3 100,0 942
Comenes 22,0 78,0 100,0 750BEVOLKINGSAANTAL WOONGEMEENTE
Minder dan 10.000 inwoners 28,9 71,1 100,0 222
Meer dan 10.000 inwoners 26,5 73,5 100,0 1.470BEVOLKINGSDICHTHEID >500 inwoners per km² 28,5 71,5 100,0 862 200-500 inwoners per km² 24,1 75,9 100,0 644 <200 inwoners per km² 28,7 71,3 100,0 186ONDERWIJS OF OPLEIDING GEVOLGD TIJDENS DE VOORBIJE 12 MAANDEN?
Ja 36,6 63,4 100,0 665
Neen 20,4 79,6 100,0 1.020Totaal 26,9 73,1 100,0 1.692
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 46
Tabel 18 De mate waarin de beroepsactieven tijdens de voorbije 12 maanden een opleiding die ze graag hadden gevolgd niet hebben gevolgd, naar enkele kenmerken van de werksituatie van de respondenten, WES-enquête 2010 (in %)
WAS ER IN DE VOORBIJE 12 MAANDEN EEN
OPLEIDING DIE U GRAAG ZOU GEVOLGD HEBBEN MAAR DIE U NIET HEEFT
GEVOLGD?
Omschrijving
Ja Neen
Totaal
Aantal respondenten
AANTAL WERKNEMERS IN DE ORGANISATIE WAAR MEN WERKT
Minder dan 5 werknemers 23,1 76,9 100,0 294
5-9 werknemers 31,5 68,5 100,0 141 10-49 werknemers 28,0 72,0 100,0 343 50 werknemers of meer 28,3 71,7 100,0 538SECTOR VAN TEWERKSTELLING
Land- en tuinbouw 16,4 83,6 100,0 42
Industrie 23,8 76,2 100,0 267 Bouw 21,9 78,1 100,0 117 Groot- en kleinhandel, horeca 23,1 76,9 100,0 200 Commerciële diensten (financiële
sector, vervoer, zakelijke of persoonlijke dienstverlening)
22,0 78,0 100,0 205
Non-profitsector (gezondheidszorg, openbaar bestuur, onderwijs, …)
36,0 64,0 100,0 471
Andere 54,1 45,9 100,0 5VOLTIJDS OF DEELTIJDS WERK
Voltijds 27,7 72,3 100,0 1.001
Deeltijds 26,3 73,7 100,0 320MAANDELIJKS NETTO-INKOMEN HOOFD-BEROEP RESPONDENT
Minder dan 1.250 EUR 22,6 77,4 100,0 280
1.250-1.499 EUR 28,1 71,9 100,0 274 1.500-1.799 EUR 30,5 69,5 100,0 291 1.800-2.199 EUR 29,7 70,3 100,0 219 2.200 EUR en meer 27,2 72,8 100,0 198Totaal 27,3 72,7 100,0 1.325
47
Tabe
l 19
De
mat
e w
aarin
men
van
pla
n is
om
in d
e to
ekom
st (d
e ko
men
de d
rie ja
ar) n
og o
plei
ding
en te
vol
gen,
naa
r en
kele
ken
mer
ken
van
de r
espo
nden
ten,
W
ES-e
nquê
te 2
010
(in %
)
BEN
T U
VAN
PLA
N O
M IN
DE
TOEK
OM
ST
NO
G O
PLEI
DIN
GEN
TE
VOLG
EN?
JaN
een
Wee
t nog
nie
t
Tota
al
Aant
al
resp
onde
nten
G
ESLA
CH
T M
an
47,4
28,4
24
,310
0,0
848
Vr
ouw
43
,732
,2
24,1
100,
083
2LE
EFTI
JDSK
LASS
E 25
-34
jaar
53
,717
,1
29,2
100,
036
5
35-4
9 ja
ar
49,2
26,2
24
,610
0,0
687
50
-64
jaar
36
,642
,1
21,3
100,
063
1O
PLEI
DIN
GSN
IVEA
U
Laag
gesc
hool
d 25
,149
,9
25,0
100,
052
7
Mid
deng
esch
oold
45
,127
,1
27,8
100,
064
4
Hoo
gges
choo
ld
67,0
13,8
19
,310
0,0
507
SAM
ENST
ELLI
NG
VAN
HET
G
EZIN
Al
leen
won
ende
42
,035
,5
22,5
100,
027
0
Gez
in z
onde
r (th
uisw
onen
de) k
inde
ren
37,9
37,9
24
,210
0,0
434
G
ezin
met
thui
swon
end(
e) k
ind(
eren
), w
aarv
an h
et
jong
ste
kind
jong
er d
an 3
jaar
is
56,8
20,1
23
,010
0,0
130
G
ezin
met
thui
swon
end(
e) k
ind(
eren
), w
aarv
an h
et
jong
ste
kind
tuss
en 3
en
12 ja
ar is
52
,025
,8
22,2
100,
023
9
Gez
in m
et th
uisw
onen
d(e)
kin
d(er
en),
waa
rvan
het
jo
ngst
e ki
nd tu
ssen
13
en 1
7 ja
ar is
45
,723
,9
30,4
100,
024
9
Gez
in m
et th
uisw
onen
d(e)
kin
d(er
en),
waa
rvan
het
jo
ngst
e ki
nd 1
8 ja
ar o
f oud
er is
48
,327
,6
24,1
100,
034
7BE
ROEP
SAC
TIEF
Be
roep
sact
ief
49,9
25,7
24
,310
0,0
1.31
8
Nie
t ber
oeps
actie
f 29
,846
,1
24,1
100,
035
1H
UID
IGE
SOC
IAAL
-EC
ON
OM
ISC
HE
SITU
ATIE
Am
bten
aar
72,9
12,4
14
,610
0,0
203
Ar
beid
er
33,8
36,9
29
,410
0,0
398
Be
dien
de
55,7
19,9
24
,310
0,0
424
Ze
lfsta
ndig
e 40
,832
,3
26,9
100,
023
0
(Bru
g)ge
pens
ione
erd
20,6
55,5
23
,910
0,0
130
H
uism
an/h
uisv
rouw
27
,155
,4
17,5
100,
092
W
erkl
oos
48,4
18,8
32
,810
0,0
67
Arbe
idso
nges
chik
t 32
,147
,4
20,5
100,
046
48
Tabe
l 19
De
mat
e w
aarin
men
van
pla
n is
om
in d
e to
ekom
st (d
e ko
men
de d
rie ja
ar) n
og o
plei
ding
en te
vol
gen,
naa
r en
kele
ken
mer
ken
van
de r
espo
nden
ten,
W
ES-e
nquê
te 2
010
(in %
) (ve
rvol
g)
BEN
T U
VAN
PLA
N O
M IN
DE
TOEK
OM
ST
NO
G O
PLEI
DIN
GEN
TE
VOLG
EN?
JaN
een
Wee
t nog
nie
t
Tota
al
Aant
al
resp
onde
nten
RE
GIO
Br
ugge
57
,626
,7
15,7
100,
041
2
Oos
tend
e 45
,329
,1
25,6
100,
021
8
Wes
thoe
k 41
,431
,4
27,3
100,
030
9
Mid
den-
Wes
t-Vla
ande
ren
45,8
29,7
24
,410
0,0
343
Ko
rtrijk
35
,933
,9
30,2
100,
040
1C
ON
SORT
IUM
WO
ON
PLAA
TS
Web
ros
49,4
28,8
21
,810
0,0
939
C
omen
es
40,5
32,0
27
,510
0,0
743
BEVO
LKIN
GSA
AN
TAL
WO
ON
GEM
EEN
TE
Min
der
dan
10.0
00 in
won
ers
36,7
34,5
28
,810
0,0
220
M
eer
dan
10.0
00 in
won
ers
46,8
29,6
23
,610
0,0
1.46
2BE
VOLK
ING
SDIC
HTH
EID
>
500
inw
oner
s pe
r km
² 46
,129
,0
24,9
100,
085
7
200-
500
inw
oner
s pe
r km
² 45
,132
,6
22,3
100,
063
9
<20
0 in
won
ers
per
km²
43,7
27,5
28
,810
0,0
186
ON
DER
WIJ
S O
F O
PLEI
DIN
G
GEV
OLG
D T
IJD
ENS
DE
VOO
RBIJ
E 12
MA
AND
EN
Ja
78,8
7,1
14,1
100,
066
8
Nee
n 23
,545
,7
30,9
100,
01.
005
Tota
al
45
,530
,2
24,3
100,
01.
682
49
Tabe
l 20
De
mat
e w
aarin
de
bero
epsa
ctie
ven
van
plan
zijn
om
in d
e to
ekom
st (d
e ko
men
de d
rie ja
ar) n
og o
plei
ding
en te
vol
gen,
naa
r en
kele
ken
mer
ken
van
de
wer
ksitu
atie
van
de
resp
onde
nten
, WES
-enq
uête
201
0 (in
%)
BEN
T U
VAN
PLA
N O
M IN
DE
TOEK
OM
ST
NO
G O
PLEI
DIN
GEN
TE
VOLG
EN?
JaN
een
Wee
t nog
nie
t
Tota
al
Aant
al
resp
onde
nten
AA
NTA
L W
ERKN
EMER
S IN
DE
ORG
ANIS
ATI
E W
AAR
MEN
WER
KT
Min
der
dan
5 w
erkn
emer
s 41
,733
,0
25,2
100,
029
2
5-9
wer
knem
ers
49,2
14,2
36
,610
0,0
140
10
-49
wer
knem
ers
43,4
29,3
27
,310
0,0
338
50
wer
knem
ers
of m
eer
59,1
21,9
18
,910
0,0
539
SEC
TOR
VAN
TEW
ERKS
TELL
ING
La
nd-
en tu
inbo
uw
39,7
47,6
12
,710
0,0
42
Indu
strie
41
,528
,6
29,9
100,
026
8
Bouw
42
,032
,1
25,9
100,
011
6
Gro
ot-
en k
lein
hand
el, h
orec
a 32
,833
,6
33,5
100,
019
6
Com
mer
ciël
e di
enst
en (f
inan
ciël
e se
ctor
, ver
voer
, za
kelij
ke o
f per
soon
lijke
die
nstv
erle
ning
) 48
,820
,8
30,4
100,
020
2
Non
-pro
fitse
ctor
(gez
ondh
eids
zorg
, ope
nbaa
r be
stuu
r, o
nder
wijs
, …)
66,5
18,7
14
,910
0,0
471
VOLT
IJD
S O
F D
EELT
IJD
S W
ERK
Volti
jds
51,8
23,8
24
,410
0,0
994
D
eelti
jds
44,4
31,1
24
,410
0,0
320
MA
AND
ELIJ
KS N
ETTO
-INKO
MEN
H
OO
FDBE
ROEP
RES
PON
DEN
T M
inde
r da
n 1.
250
EUR
34,3
38,7
27
,110
0,0
281
1.
250-
1.49
9 EU
R 48
,425
,0
26,6
100,
027
1
1.50
0-1.
799
EUR
54,2
20,0
25
,710
0,0
289
1.
800-
2.19
9 EU
R 62
,220
,2
17,6
100,
021
7
2.20
0 EU
R en
mee
r 60
,319
,1
20,6
100,
019
7To
taal
49,9
25,7
24
,310
0,0
1.31
8
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 50
Figuur 17 Huidige en toekomstige participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar regio, WES-enquête 2010 (in %)
35,9 39,334,8
39,7
57,6
41,445,8 45,540,5
47,435,9
45,3
0,010,020,030,040,050,060,070,0
Brugge Oostende Westhoek Midden-West-
Vlaanderen
Kortrijk ProvincieWest-
Vlaanderen
Huidig Toekomstig
Figuur 18 Huidige en toekomstige participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar geslacht, WES-enquête 2010 (in %)
39,747,4
43,7 45,540,4 39,0
0,0
10,0
20,0
30,0
40,0
50,0
60,0
70,0
Man Vrouw Totaal
Huidig Toekomstig
Figuur 19 Huidige en toekomstige participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar leeftijdsklasse, WES-enquête 2010 (in %)
31,736,6
40,0
52,9 49,2
53,7
0,0
10,0 20,0 30,0 40,0 50,0 60,0 70,0
25-34 jaar 35-49 jaar 50-64 jaar
Huidig Toekomstig
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 51
Figuur 20 Huidige en toekomstige participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar opleidingsniveau, WES-enquête 2010 (in %)
61,0
39,0
20,1
67,0
25,1
45,1
0,0
10,0
20,0
30,0
40,0
50,0
60,0
70,0
Laaggeschoold Middengeschoold Hooggeschoold
Huidig Toekomstig
Figuur 21 Huidige en toekomstige participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar gezinssamenstelling, WES-enquête 2010 (in %)
52,444,6 41,5 42,4
52,0 48,335,3 33,2
56,845,7
42,0 37,9
0,010,020,030,040,050,060,070,0
Alle
enw
onen
de
Gez
in z
onde
r(th
uisw
onen
de)
kind
eren
Gez
in, j
ongs
teki
nd jo
nger
dan
3 ja
ar
Gez
in, j
ongs
teki
nd tu
ssen
3en
12
jaar
Gez
in, j
ongs
teki
nd tu
ssen
13
en 1
7 ja
ar
Gez
in, j
ongs
teki
nd 1
8 ja
ar o
fou
der
Huidig Toekomstig
Figuur 22 Huidige en toekomsige participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naarmate waarin men al dan niet beroepsactief is, WES-enquête 2010 (in %)
29,8
44,4
23,1
49,9
0,0
10,0
20,0
30,0
40,0
50,0
60,0
70,0
Beroepsactief Niet beroepsactief
Huidig Toekomstig
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 52
Figuur 23 Huidige en toekomstige participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar bevolkingsaantal woongemeente, WES-enquête 2010 (in %)
Figuur 24 Huidige en toekomstige participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar sociaaleconomisch statuut van de beroepsactieven, WES-enquête 2010 (in %)
53,2
31,7
44,4
33,8
55,7
40,849,9
68,6
26,8
0,0
10,0
20,0
30,0
40,0
50,0
60,0
70,0
Ambtenaar Arbeider Bediende Zelfstandige Totaalberoepsactieven
Huidig Toekomstig
Figuur 25 Huidige en toekomstige participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar aantal werknemers in de organisatie waar men werkt, WES-enquête 2010 (in %)
54,549,2
41,1
32,839,9
59,1
41,7 43,4
0,0
10,0
20,0
30,0
40,0
50,0
60,0
70,0
Minder dan 5werknemers
5-9 werknemers 10-49 werknemers 50 werknemers ofmeer
Huidig Toekomstig
46,841,0
31,0
36,7
0,0
10,0
20,0
30,0
40,0
50,0
60,0
70,0
Minder dan 10.000 inwoners Meer dan 10.000 inwoners
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 53
Figuur 26 Huidige en toekomstige participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar sector van tewerkstelling, WES-enquête 2010 (in %)
24,8
45,4
62,9
41,5 42,048,8
66,5
32,935,6 32,8
0,010,020,030,040,050,060,070,0
Industrie Bouw Groot- enkleinhandel,
horeca
Commerciëlediensten
Non-profitsector
Huidig Toekomstig
Figuur 27 Huidige en toekomstige participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naarmate waarin men voltijds of deeltijds werkt, WES-enquête 2010 (in %)
51,844,444,6 44,1
0,0
10,0
20,0
30,0
40,0
50,0
60,0
70,0
Voltijds Deeltijds
Huidig Toekomstig
Figuur 28 Huidige en toekomstige participatiegraden in levenslang leren in West-Vlaanderen, naar maandelijks netto-inkomen, WES-enquête 2010 (in %)
49,9
60,3
55,2
41,0
28,7
53,734,3
48,454,2
62,2
0,0
10,0
20,0
30,0
40,0
50,0
60,0
70,0
Minder dan1.250 EUR
1.250-1.499EUR
1.500-1.799EUR
1.800-2.199EUR
2.200 EUR enmeer
Huidig Toekomstig
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 54
2.5. Huidige en toekomstige deelnemers
Schema 2 biedt een samenvatting van de huidige en toekomstige participatie in levens-lang leren. We delen de respondenten in vier categorieën in:
personen die geen opleiding hebben gevolgd in de voorbije 12 maanden en dit in de toekomst ook niet zullen doen (46,2%);
personen die geen opleiding hebben gevolgd maar in de toekomst wel opleidingen zullen volgen (14,1%);
personen die opleidingen hebben gevolgd en in de toekomst nog opleidingen zullen volgen (31,4%);
personen die opleidingen hebben gevolgd maar in de toekomst geen opleidingen meer zullen volgen (8,3%).
We merken hierbij op dat sommige respondenten nog niet weten of ze in de toekomst nog bijkomende opleidingen gaan volgen. Deze respondenten werden ingedeeld bij de toekomstige niet-deelnemers.
Via extrapolatie van onze huidige en toekomstige participatiegraden naar de totale po-pulatie tussen 25 en 64 jaar, ramen we het huidige aantal West-Vlaamse deelnemers aan levenslang leren op circa 241.000 personen en het toekomstige aantal op ongeveer 276.000. Dit zou een toename betekenen van 14,6%1.
Schema 2 Huidige en toekomstige deelnemers aan levenslang leren in de provincie West-Vlaanderen, leeftijdsklasse 25-64 jaar, WES-enquête 2010 (in % en extrapolatie naar de totale West-Vlaamse bevolking tussen 25 en 64 jaar)
Volgde geen opleiding en zal in de toekomst geen oplei-
ding volgen (46,2%)
280.644 personen
TOEKOMSTIGE NIET-DEELNEMERS
(46,2%)
Volgde geen opleiding maar zal in de toekomst wel oplei-
dingen volgen (14,1%)
HUIDIGE NIET-DEELNEMERS (60,3%) (366.295 personen)
85.651 personen Volgde opleiding(en) en zal in de toekomst nog opleidingen
volgen (31,4%)
190.741 personen
TOEKOMSTIGE DEELNEMERS (45,5%) (276.392 personen)
Volgde opleiding(en) maar zal in de toekomst geen oplei-
ding(en) meer volgen (8,3%)
HUIDIGE DEELNEMERS (39,7%)
(241.159 personen)
50.419 personen
TOEKOMSTIGE NIET-DEELNEMERS (8,3%)
1 We veronderstellen hierbij dat alle toekomstige deelnemers in hetzelfde jaar opleidingen zullen volgen, wat niet
noodzakelijk het geval is vermits we de vraag gesteld hebben voor de komende drie jaar.
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 55
2.6. Leren via zelfstudie
Naast het formele en niet-formele leren via een lesgever, kunnen mensen ook doelbe-wust bijleren op hun werk of tijdens hun vrije tijd via zelfstudie. De opleiding wordt dan niet aangeboden door een instelling of organisatie maar er wordt geleerd van collega’s, van gezinsleden, … of zelfstandig via boeken, vaktijdschriften, computer, …
De enquête leert ons dat 44,5% van de West-Vlamingen tussen 25 en 64 jaar in de 12 maanden voorafgaand aan de bevraging bijgeleerd heeft via zelfstudie.
De cijfers zijn terug te vinden in tabel 21 (voor alle respondenten) en in tabel 22 (voor de beroepsactieven).
Omdat de focus van de enquête ligt op het formele en niet-formele leren, gaan we niet verder in op deze vorm van leren.
Tabel 21 De mate waarin men tijdens de voorbije 12 maanden via zelfstudie doelbewust geprobeerd heeft om iets bij te leren op het werk of tijdens de vrije tijd, naar enkele kenmerken van de respondenten, WES-enquête 2010 (in %)
BIJGELEERD VIA ZELFSTUDIE?
Omschrijving
Ja Neen
Totaal Aantal respondenten
GESLACHT Man 48,1 51,9 100,0 803 Vrouw 40,9 59,1 100,0 792LEEFTIJDSKLASSE 25-34 jaar 50,0 50,0 100,0 335 35-49 jaar 47,7 52,3 100,0 664 50-64 jaar 37,7 62,3 100,0 597OPLEIDINGSNIVEAU Laaggeschoold 26,2 73,8 100,0 502 Middengeschoold 44,0 56,0 100,0 608 Hooggeschoold 64,0 36,0 100,0 483SAMENSTELLING VAN HET GEZIN
Alleenwonende 41,6 58,4 100,0 254
Gezin zonder (thuiswonende) kinderen 43,3 56,7 100,0 408 Gezin met thuiswonend(e) kind(eren),
waarvan het jongste kind jonger dan 3 jaar is 40,6 59,4 100,0 120
Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan het jongste kind tussen 3 en 12 jaar is 46,3 53,7 100,0 230
Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan het jongste kind tussen 13 en 17 jaar is 48,8 51,2 100,0 241
Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan het jongste kind 18 jaar of ouder is 45,8 54,2 100,0 330
BEROEPSACTIEF Beroepsactief 47,3 52,7 100,0 1260 Niet beroepsactief 33,5 66,5 100,0 330HUIDIGE SOCIAAL-ECONOMISCHE SITUATIE
Ambtenaar 64,3 35,7 100,0 193
Arbeider 32,3 67,7 100,0 383 Bediende 49,7 50,3 100,0 409 Zelfstandige 48,8 51,2 100,0 214 (Brug)gepensioneerd 32,7 67,3 100,0 124 Huisman/huisvrouw 30,9 69,1 100,0 86 Werkloos 37,7 62,3 100,0 61 Arbeidsongeschikt 30,2 69,8 100,0 44REGIO Brugge 52,8 47,2 100,0 399 Oostende 47,3 52,7 100,0 214 Westhoek 39,9 60,1 100,0 303 Midden-West-Vlaanderen 42,6 57,4 100,0 325 Kortrijk 39,0 61,0 100,0 356
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 56
Tabel 21 De mate waarin men tijdens de voorbije 12 maanden via zelfstudie doelbewust geprobeerd heeft om iets bij te leren op het werk of tijdens de vrije tijd, naar enkele kenmerken van de respondenten, WES-enquête 2010 (in %) (vervolg)
BIJGELEERD VIA ZELFSTUDIE?
Omschrijving
Ja Neen
Totaal Aantal respondenten
CONSORTIUM WOONPLAATS
Webros 47,2 52,8 100,0 916
Comenes 40,7 59,3 100,0 681BEVOLKINGSAANTAL WOONGEMEENTE
Minder dan 10.000 inwoners 38,6 61,4 100,0 208
Meer dan 10.000 inwoners 45,3 54,7 100,0 1.388BEVOLKINGSDICHTHEID >500 inwoners per km² 44,7 55,3 100,0 800 200-500 inwoners per km² 44,4 55,6 100,0 614 <200 inwoners per km² 43,9 56,1 100,0 183ONDERWIJS OF OPLEIDING GEVOLGD TIJDENS DE VOORBIJE 12 MAANDEN?
Ja 60,0 40,0 100,0 627
Neen 34,2 65,8 100,0 965Totaal 44,5 55,5 100,0 1.597
Tabel 22 De mate waarin de beroepsactieven tijdens de voorbije 12 maanden via zelfstudie doelbe-wust geprobeerd hebben om iets bij te leren op het werk of tijdens de vrije tijd, naar enkele kenmerken van de respondenten, WES-enquête 2010 (in %)
BIJGELEERD VIA ZELFSTUDIE?
Omschrijving
Ja Neen
Totaal
Aantal respondenten
AANTAL WERKNEMERS IN DE ORGANISATIE WAAR MEN WERKT
Minder dan 5 werknemers 46,7 53,3 100,0 279
5-9 werknemers 48,0 52,0 100,0 135 10-49 werknemers 42,4 57,6 100,0 319 50 of meer werknemers 50,8 49,2 100,0 518SECTOR VAN TEWERKSTELLING
Land- en tuinbouw 44,9 55,1 100,0 41
Industrie 37,9 62,1 100,0 256 Bouw 44,7 55,3 100,0 110 Groot- en kleinhandel, horeca 40,5 59,5 100,0 186 Commerciële diensten (financiële
sector, vervoer, zakelijke of persoonlijke dienstverlening) 43,0 57,0 100,0 193
Non-profitsector (gezondheidszorg, openbaar bestuur, onderwijs, …) 58,3 41,7 100,0 454
VOLTIJDS OF DEELTIJDS WERK
Voltijds 49,4 50,6 100,0 956
Deeltijds 41,1 58,9 100,0 300MAANDELIJKS NETTO-INKOMEN HOOFDBEROEP RESPONDENT
Minder dan 1.250 EUR 34,3 65,7 100,0 267
1.250-1.499 EUR 42,1 57,9 100,0 260 1.500-1.799 EUR 50,6 49,4 100,0 275 1.800-2.199 EUR 56,0 44,0 100,0 212 2.200 EUR en meer 59,8 40,2 100,0 190Totaal 47,3 52,7 100,0 1.260
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 57
3. Opleidingsdomeinen
3.1. Domeinen waarin men opleidingen heeft gevolgd
Aan de respondenten die opleidingen hebben gevolgd in de voorbije 12 maanden werd gevraagd in welke domeinen zij opleidingen hebben gevolgd.
30,7% van de respondenten die opleidingen volgden, heeft een opleiding gevolgd bin-nen het hoofddomein ‘gezondheid, menswetenschappen, opvoeding, onder-wijs, zorg en sport’.
29,8% volgde een opleiding in het domein ‘economie, handel, secretariaat, vei-ligheid en vervoer’ en 28,7% in het domein ‘computer, documentatie, informa-tiebeheer, informatica’. 13,1% heeft een opleiding gevolgd in ‘ambachten, kunst, toerisme’, 10,4% in ‘exacte wetenschappen, bouw, techniek, media’ en 9,8% in ‘talen, taalkunde, journalistiek’. Slechts 0,3% van de respondenten volgde een opleiding basis-vaardigheden (zie tabel 23).
Gemiddeld hebben de respondenten opleidingen gevolgd in 1,3 verschillende oplei-dingsdomeinen. Merk echter op dat dit nog niks zegt over het aantal opleidingen dat gevolgd werd: een respondent kan immers binnen eenzelfde opleidingsdomein meerde-re opleidingen volgen.
3.2. Domeinen waarin men opleidingen had willen volgen
26,9% van de respondenten zegt dat ze bepaalde opleidingen die ze hadden willen volgen in de voorbije 12 maanden toch niet hebben gevolgd.
Van deze respondenten zegt 30,7% dat ze graag een opleiding binnen het opleidings-domein ‘computer, documentatie, informatiebeheer en informatica’ hadden gevolgd.
27% wou een opleiding volgen in ‘gezondheid, menswetenschappen, opvoeding, on-derwijs, zorg en sport’ en 22,2% in ‘ambachten, kunst, toerisme’. 19,4% had graag een opleiding ‘talen, taalkunde, journalistiek’ gevolgd en 15,1% een opleiding ‘economie, handel, secretariaat, veiligheid, vervoer’.
1,3% van de respondenten wou een opleiding basisvaardigheden volgen (tabel 24).
58
Tabe
l 23
De
dom
eine
n w
aarin
men
opl
eidi
ngen
hee
ft ge
volg
d in
de
voor
bije
12
maa
nden
, naa
r re
gio,
WES
-enq
uête
201
0 (in
% v
an h
et a
anta
l res
pond
ente
n)
Opl
eidi
ngsd
omei
n Br
ugge
Oos
tend
e W
esth
oek
Mid
den-
Wes
t-Vl
aand
eren
Kortr
ijkTo
taal
Gez
ondh
eid,
men
swet
ensc
happ
en, o
pvoe
ding
, ond
erw
ijs, z
org,
spo
rt, …
37
,537
,3
19,6
29,4
27,3
30,7
Econ
omie
, han
del,
secr
etar
iaat
, vei
lighe
id, v
ervo
er, …
21
,340
,0
30,0
28,9
36,1
29,8
Com
pute
r, d
ocum
enta
tie, i
nfor
mat
iebe
heer
, inf
orm
atic
a, …
30
,025
,1
32,7
23,0
31,4
28,7
Am
bach
ten,
kun
st, t
oeris
me,
…
14,4
13,4
12
,114
,610
,313
,1Ex
acte
wet
ensc
happ
en, b
ouw
, tec
hnie
k, m
edia
, …
8,5
14,4
10
,810
,210
,710
,4Ta
len,
taal
kund
e, jo
urna
listie
k, …
11
,72,
7 9,
89,
711
,59,
8H
orec
a, v
oedi
ng, v
oeds
el, …
5,
35,
1 5,
46,
25,
55,
5D
iere
n, la
nd-
en tu
inbo
uw, m
ilieu
, …
1,7
4,3
4,7
3,8
5,8
3,8
Basi
svaa
rdig
hede
n 0,
40,
0 0,
70,
60,
00,
3To
taal
13
0,8
142,
2 12
6,0
126,
413
8,5
132,
2A
anta
l res
pond
ente
n 19
286
11
113
313
866
0
59
Tabe
l 24
De
dom
eine
n w
aarin
men
opl
eidi
ngen
had
will
en v
olge
n in
de
voor
bije
12
maa
nden
, naa
r re
gio,
WES
-enq
uête
201
0 (in
% v
an h
et a
anta
l res
pond
ente
n)
Opl
eidi
ngsd
omei
n Br
ugge
Oos
tend
e W
esth
oek
Mid
den-
Wes
t-Vl
aand
eren
Kortr
ijkTo
taal
Com
pute
r, d
ocum
enta
tie, i
nfor
mat
iebe
heer
, inf
orm
atic
a, …
27
,035
,4
32,7
34,7
27,4
30,7
Gez
ondh
eid,
men
swet
ensc
happ
en, o
pvoe
ding
, ond
erw
ijs, z
org,
spo
rt, …
33
,733
,4
24,9
17,5
21,6
27,0
Am
bach
ten,
kun
st, t
oeris
me,
…
25,8
17,2
19
,416
,827
,822
,2Ta
len,
taal
kund
e, jo
urna
listie
k, …
15
,818
,9
16,9
22,3
25,1
19,4
Econ
omie
, han
del,
secr
etar
iaat
, vei
lighe
id, v
ervo
er, …
9,
311
,7
15,5
15,5
26,0
15,1
Exac
te w
eten
scha
ppen
, bou
w, t
echn
iek,
med
ia, …
13
,112
,1
9,2
4,1
16,6
11,4
Hor
eca,
voe
ding
, voe
dsel
, …
5,2
11,3
7,
77,
513
,58,
6D
iere
n, la
nd-
en tu
inbo
uw, m
ilieu
, …
6,0
2,7
9,8
4,0
3,3
5,4
Basi
svaa
rdig
hede
n 1,
60,
0 1,
41,
21,
91,
3To
taal
13
7,5
142,
7 13
7,5
123,
616
3,1
141,
0A
anta
l res
pond
ente
n 13
067
83
7285
437
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 60
4. Redenen voor het al dan niet volgen van opleidingen
4.1. Redenen voor het volgen van opleidingen in de voorbije 12 maanden
Circa 57% van de respondenten volgt onder meer opleidingen om zijn/haar huidige job beter te kunnen uitvoeren en/of zijn/haar carrièrevooruitzichten te ver-beteren. 41,1% volgt opleidingen om zijn/haar algemene kennis en vaardighe-den te verhogen en eenzelfde percentage uit pure interesse of hobby. 34% van de participanten volgde een opleiding op vraag van de werkgever. Andere redenen zijn:
om een diploma/getuigschrift te behalen (13%);
om nieuwe sociale contacten te leggen (11%);
om betere kansen te hebben op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld voor het verwerven van een (nieuwe) job (10,4%);
om mijn eigen zaak te kunnen starten (4,5%);
opleiding gevolgd op vraag van mijn arbeidsbemiddelaar (1,5%).
Tabel 25 splitst de antwoorden op per regio.
Uit alle redenen hebben de respondenten ook de belangrijkste reden voor het volgen van opleidingen gehaald.
We stellen vast dat voor 63,7% van de respondenten die opleidingen volgden de hoofdreden werkgerelateerd is en voor 36,3% niet (onmiddellijk) werkgerelateerd (zie tabel 26 en figuur 29).
De meest geciteerde reden is ‘om mijn huidige job beter te kunnen uitvoeren en/of om mijn carrièrevooruitzichten te verbeteren’. Voor 35,6% van de partici-panten aan opleiding is dit de belangrijkste reden. 20,2% volgt in eerste instantie oplei-dingen uit pure interesse of hobby en 16,2% omdat de werkgever het gevraagd heeft. Voor 13,5% van de deelnemers aan opleiding is het verhogen van de algemene kennis en vaardigheden de hoofdreden.
Tabellen 27 en 28 tonen aan dat relatief meer mannen geneigd zijn om zich bij te scho-len in het belang van de huidige of toekomstige job. Verder blijkt dat onder meer niet- beroepsactieven, laaggeschoolden, ouderen, deeltijds werkenden en de lagere inko-mensklassen relatief minder opleidingen volgen omwille van werkgerelateerde redenen en meer omwille van redenen die losstaan van de huidige of toekomstige job.
Opvallend zijn ook de verschillen tussen de regio’s en dan vooral tussen Brugge en Oostende. In Brugge geeft men relatief vaak een niet-werkgerelateerde reden als hoofd-reden voor opleiding op terwijl men in Oostende veel meer een werkgerelateerde reden aanduidt. Een verklaring voor deze verschillen hebben we echter niet.
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 61
Tabel 25 De redenen om bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... in de voorbije 12 maanden te volgen, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)
Totaal Om mijn huidige job beter te kunnen uitvoeren en/of om mijn carrièrevooruitzichten te verbeteren
56,9
Om mijn algemene kennis en vaardigheden te verhogen 41,1 Uit pure interesse, hobby 41,1 Opleiding gevolgd op vraag van mijn werkgever 34,0 Om een diploma/getuigschrift te behalen 13,0 Om nieuwe sociale contacten te leggen 11,0 Om betere kansen te hebben op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld voor het verwerven van een (nieuwe) job
10,4
Om mijn eigen zaak te kunnen starten 4,5 Opleiding gevolgd op vraag van mijn arbeidsbemiddelaar (bijvoorbeeld de VDAB) 1,5 Andere, werkgerelateerd 1,9 Andere, niet werkgerelateerd 0,8 Totaal 216,2 Aantal respondenten 670
Tabel 26 De belangrijkste reden om bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... in de voorbije 12 maanden te volgen, WES-enquête 2010 (in %)
Reden % respondenten WERKGERELATEERD 63,7 Om mijn huidige job beter te kunnen uitvoeren en/of om mijn carrière-vooruitzichten te verbeteren
35,6
Opleiding gevolgd op vraag van mijn werkgever 16,2 Om betere kansen te hebben op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld voor het verwerven van een (nieuwe) job
4,7
Om een diploma/getuigschrift te behalen 3,8 Om mijn eigen zaak te kunnen starten 2,2 Opleiding gevolgd op vraag van mijn arbeidsbemiddelaar (bijvoorbeeld de VDAB)
0,2
Andere, werkgerelateerd 1,0 NIET-WERKGERELATEERD 36,3 Uit pure interesse, hobby 20,2 Om mijn algemene kennis en vaardigheden te verhogen 13,5 Om nieuwe sociale contacten te leggen 2,3 Andere, niet werkgerelateerd 0,3 Totaal 100,0 Aantal respondenten 645
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 62
Figuur 29 De redenen om bijkomende opleidingen te volgen, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)
56,9
34,0
10,4
13,0
4,5
1,5
1,9
41,1
41,1
11,0
0,8
35,6
16,2
4,7
3,8
2,2
0,2
1,0
20,2
13,5
2,3
0,3
0,0 10,0 20,0 30,0 40,0 50,0 60,0
Om mijn huidige job beter te kunnen uitvoeren en/of om mijncarrièrevooruitzichten te verbeteren
Opleiding gevolgd op vraag van mijn werkgever
Om betere kansen te hebben op de arbeidsmarkt bijvoorbeeldvoor het verwerven van een (nieuwe) job
Om een diploma/getuigschrift te behalen
Om mijn eigen zaak te kunnen starten
Opleiding gevolgd op vraag van mijn arbeidsbemiddelaar (bv deVDAB)
Andere, werkgerelateerd
Uit pure interesse, hobby
Om mijn algemene kennis en vaardigheden te verhogen
Om nieuwe sociale contacten te leggen
Andere, niet werkgerelateerd
WER
KGER
ELAT
EERD
NIE
T (O
NM
IDD
ELLI
JK)
WER
KGER
ELAT
EERD
Behoort tot één van de redenen Belangrijkste reden
Tabel 27 De hoofdreden voor het volgen van opleidingen, naar enkele kenmerken van de respondenten, WES-enquête 2010 (in %)
Omschrijving Werk-gerelateerd
Niet (onmiddellijk)
werkgerelateerd
Totaal Aantal responden-
tenGESLACHT Man 67,2 32,8 100,0 330 Vrouw 59,8 40,2 100,0 314LEEFTIJDSKLASSE 25-34 jaar 71,9 28,1 100,0 183 35-49 jaar 66,3 33,7 100,0 266 50-64 jaar 52,5 47,5 100,0 196OPLEIDINGSNIVEAU Laaggeschoold 46,3 53,7 100,0 102 Middengeschoold 67,6 32,4 100,0 243 Hooggeschoold 66,2 33,8 100,0 299SAMENSTELLING VAN HET GEZIN
Alleenwonende 65,0 35,0 100,0 92
Gezin zonder (thuiswonende) kinderen 55,8 44,2 100,0 141 Gezin met thuiswonend(e) kind(eren),
waarvan het jongste kind jonger dan 3 jaar is 74,0 26,0 100,0 65
Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan het jongste kind tussen 3 en 12 jaar is 67,9 32,1 100,0 107
Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan het jongste kind tussen 13 en 17 jaar is 65,8 34,2 100,0 102
Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan het jongste kind 18 jaar of ouder is 60,4 39,6 100,0 136
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 63
Tabel 27 De hoofdreden voor het volgen van opleidingen, naar enkele kenmerken van de respondenten, WES-enquête 2010 (in %) (vervolg)
Omschrijving Werk-gerelateerd
Niet (onmiddellijk)
werkgerelateerd
Totaal Aantal responden-
tenBEROEPSACTIEF Beroepsactief 68,2 31,8 100,0 566 Niet beroepsactief 31,5 68,5 100,0 78HUIDIGE SOCIAAL-ECONOMISCHE SITUATIE (a)
Ambtenaar 73,2 26,8 100,0 133
Arbeider 60,8 39,2 100,0 103 Bediende 67,1 32,9 100,0 224 Zelfstandige 62,4 37,6 100,0 68REGIO Brugge 59,0 41,0 100,0 191 Oostende 75,2 24,8 100,0 85 Westhoek 66,6 33,4 100,0 109 Midden-West-Vlaanderen 60,7 39,3 100,0 134 Kortrijk 63,6 36,4 100,0 126CONSORTIUM WOONPLAATS
Webros 64,7 35,3 100,0 385
Comenes 62,1 37,9 100,0 260BEVOLKINGSAANTAL WOONGEMEENTE
Minder dan 10.000 inwoners 66,1 33,9 100,0 66
Meer dan 10.000 inwoners 63,4 36,6 100,0 579BEVOLKINGSDICHTHEID >500 inwoners per km² 61,5 38,5 100,0 318 200-500 inwoners per km² 65,0 35,0 100,0 274 <200 inwoners per km² 70,3 29,7 100,0 53Totaal 63,7 36,3 100,0 645
(a) Omwille van het kleine aantal respondenten in de categorieën van de inactieven worden deze resultaten niet weergegeven.
Tabel 28 De hoofdreden voor het volgen van opleidingen door de beroepsactieven, naar enkele kenmerken van de werksituatie van de respondenten, WES-enquête 2010 (in %)
Omschrijving Werk-gerelateerd
Niet (onmiddel-lijk) werk-
gerelateerd
Totaal Aantalrespondenten
AANTAL WERKNEMERS IN DE ORGANISATIE WAAR MEN WERKT
Minder dan 5 werknemers 69,3 30,7 100,0 92
5-9 werknemers 68,6 31,4 100,0 56 10-49 werknemers 71,5 28,5 100,0 136 50 werknemers of meer 65,9 34,1 100,0 281SECTOR VAN TEWERKSTELLING Industrie 65,5 34,5 100,0 90 Bouw 76,5 23,5 100,0 37 Groot- en kleinhandel, horeca 57,6 42,4 100,0 50 Commerciële diensten (financiële
sector, vervoer, zakelijke of persoonlijke dienstverlening) 77,1 22,9 100,0 90
Non-profitsector (gezondheidszorg, openbaar bestuur, onderwijs, …) 67,0 33,0 100,0 284
VOLTIJDS OF DEELTIJDS WERK Voltijds 70,7 29,3 100,0 430 Deeltijds 60,1 39,9 100,0 135 MAANDELIJKS NETTO-INKOMEN HOOFDBEROEP RESPONDENT
Minder dan 1.250 EUR 63,2 36,8 100,0 79
1.250-1.499 EUR 62,1 37,9 100,0 109 1.500-1.799 EUR 71,8 28,2 100,0 152 1.800-2.199 EUR 66,6 33,4 100,0 116 2.200 EUR en meer 75,8 24,2 100,0 92Totaal 68,2 31,8 100,0 566
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 64
4.2. Redenen voor het niet volgen van opleidingen die men wel had willen volgen
26,9% van de respondenten gaf aan dat er bepaalde opleidingen waren die men had willen volgen maar die men toch niet gevolgd heeft. Tabel 29 geeft de redenen hiervoor aan.
Een derde van de respondenten zegt dat de opleiding georganiseerd werd op een tijd-stip dat niet paste. Daarnaast speelt het gebrek aan tijd een belangrijke rol voor het niet volgen van bepaalde opleidingen die men had willen volgen: voor 27,8% van de respondenten valt de opleiding niet te combineren met de werksituatie, voor 21% valt ze niet te combineren met de werk- én gezinssituatie en voor 18,6% van de respondenten valt de opleiding niet te combineren met de gezinssituatie. Daar-naast zegt 5,3% van de respondenten dat ze geen tijd heeft om een opleiding te volgen. Het feit dat de opleiding niet in de buurt georganiseerd werd, is voor 17,7% van de respondenten een reden om een bepaalde opleiding niet te volgen. De kostprijs van de opleiding speelt voor 13,5% van de respondenten mee.
Bijlagetabellen 1 tot en met 4 tonen de redenen opgesplitst naar leeftijdsklasse, naar opleidingsklasse, naarmate waarin men al dan niet werkt en naar statuut van de wer-kenden. De jongere leeftijdsklassen en de hoger opgeleiden geven bijvoorbeeld meer te kennen dat de opleiding niet te combineren valt met de werksituatie. De respondenten tussen 50 en 64 jaar geven dan weer vaker de reden ‘de opleiding werd niet in mijn buurt georganiseerd’ op. Deze leeftijdscategorie heeft ook meer te kampen met gezond-heidsproblemen. Dit is ook het geval voor de laaggeschoolden. Deze categorie zegt ook relatief vaak dat de opleiding te lang duurt, dat de opleiding te zwaar, te moeilijk is en dat men niet voldoet aan de voorwaarden om toegelaten te worden tot de opleiding. Beroepsactieven zeggen meer dan niet-werkenden dat de opleiding op een tijdstip geor-ganiseerd wordt dat voor hen niet past of dat ze geen tijd hebben (omwille van gezin, werk, …) om een opleiding te volgen. Redenen die relatief meer door niet-werkenden worden opgegeven zijn: de opleiding werd niet in mijn buurt georganiseerd, ik had ge-zondheidsproblemen, de opleiding was te zwaar, te moeilijk, de opleiding werd nergens georganiseerd, de opleiding duurde te lang.
Van de werkenden hebben de zelfstandigen in belangrijke mate problemen voor het volgen van opleidingen omwille van het gebrek aan tijd door werk of de combinatie werk-gezin. Arbeiders geven het gebrek aan informatie en de moeilijkheid van de oplei-ding relatief vaker als redenen op dan de andere categorieën.
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 65
Tabel 29 De redenen om bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... die men had willen volgen in de voorbije 12 maanden toch niet te volgen, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)
Reden Totaal De opleiding werd op een tijdstip georganiseerd dat voor mij niet paste 33,3 De opleiding valt niet te combineren met mijn werksituatie 27,8 De opleiding valt niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 21,0 De opleiding valt niet te combineren met mijn gezinssituatie 18,6 De opleiding werd niet in mijn buurt georganiseerd 17,7 De opleiding was te duur 13,5 De opleiding valt niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 8,1 Ik mocht de opleiding niet volgen van mijn werkgever 6,1 De opleiding was reeds volzet 5,6 Geen tijd 5,3 Ik had gezondheidsproblemen 5,1 Ik had geen/onvoldoende informatie over de opleiding 4,9 De opleiding duurde te lang 4,9 De opleiding werd nergens georganiseerd 4,5 Ik voldeed niet aan de voorwaarden/vereiste voorkennis om toegelaten te worden 3,5 De opleiding was te zwaar, te moeilijk 3,1 Mijn leeftijd 1,2 Andere 13,6 Totaal 197,7 Aantal respondenten 451
Tabel 30 toont de belangrijkste reden om bepaalde opleidingen die men had willen volgen toch niet te volgen. Bijlagetabellen 5 tot en met 8 splitst de resultaten op naar leeftijdsklasse, opleidingsniveau, mate waarin men al dan niet werkt en het sociaaleco-nomische statuut van de werkenden.
Het gebrek aan tijd speelt de respondenten duidelijk parten: voor 15,7% van de respon-denten valt de opleiding niet te combineren met de werksituatie, voor 14,8% niet met de werk- en gezinssituatie, voor 8,9% niet met de gezinssituatie, voor 2,6% niet met de vrijetijdsbesteding en 2,2% zegt gewoon geen tijd te hebben. Als we al deze factoren optellen, dan is gebrek aan tijd omwille van allerlei redenen voor 44,2% de belang-rijkste hinderpaal voor het volgen van (nog meer) opleidingen.
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 66
Tabel 30 De belangrijkste reden om bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... die men had willen volgen in de voorbije 12 maanden toch niet te volgen, WES-enquête 2010 (in %)
Reden % respondenten De opleiding werd op een tijdstip georganiseerd dat voor mij niet paste 18,9 De opleiding valt niet te combineren met mijn werksituatie 15,7 De opleiding valt niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 14,8 De opleiding valt niet te combineren met mijn gezinssituatie 8,9 De opleiding werd niet in mijn buurt georganiseerd 5,8 De opleiding was te duur 5,6 Ik mocht de opleiding niet volgen van mijn werkgever 4,9 Ik had gezondheidsproblemen 3,0 De opleiding was reeds volzet 2,7 De opleiding valt niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 2,6 Geen tijd 2,2 De opleiding duurde te lang 2,1 Ik voldeed niet aan de voorwaarden/vereiste voorkennis om toegelaten te worden 1,9 De opleiding werd nergens georganiseerd 1,8 De opleiding was te zwaar, te moeilijk 1,3 Ik had geen/onvoldoende informatie over de opleiding 1,2 Mijn leeftijd 0,3 Andere 6,3 Totaal 100,0 Aantal respondenten 436
Voor 18,9% van de respondenten paste het tijdstip waarop de opleiding werd ge-organiseerd niet. 5,8% van de respondenten volgde een opleiding die ze hadden wil-len volgen niet omdat de opleiding niet in de buurt werd georganiseerd en 5,6% om-dat de opleiding te duur was (zie ook figuur 30).
Merk op dat voor 12,6% van de respondenten, woonachtig in een kleine gemeente, het feit dat de opleiding niet in de buurt werd georganiseerd de belangrijkste reden is om een opleiding die men had willen volgen toch niet te volgen (tabel 31). Ook voor 12,2% van de niet-werkenden is dit de belangrijkste reden (zie bijlagetabel 7).
Figuur 31 maakt een verdere groepering van de belangrijkste redenen. Gebrek aan tijd is de belangrijkste reden maar daarnaast is een reden die verband houdt met de oplei-ding zelf voor 41,3% de belangrijkste reden om een opleiding die men had willen vol-gen toch niet te volgen.
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 67
Figuur 30 De redenen om opleidingen die men had willen volgen in de voorbije 12 maanden toch niet te volgen, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)
33,3
27,8
21,0
18,6
17,7
13,5
6,1
5,1
5,6
8,1
5,3
4,9
3,5
4,5
3,1
4,9
1,2
13,6
18,9
15,7
14,8
8,9
5,8
5,6
4,9
3,0
2,7
2,6
2,2
2,1
1,9
1,8
1,3
1,2
0,3
6,3
0,0 5,0 10,0 15,0 20,0 25,0 30,0 35,0
De opleiding werd op een tijdstip georganiseerd dat voor mij nietpaste
De opleiding valt niet te combineren met mijn werksituatie
De opleiding valt niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie
De opleiding valt niet te combineren met mijn gezinssituatie
De opleiding werd niet in mijn buurt georganiseerd
De opleiding was te duur
Ik mocht de opleiding niet volgen van mijn werkgever
Ik had gezondheidsproblemen
De opleiding was reeds volzet
De opleiding valt niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding
Geen tijd
De opleiding duurde te lang
Ik voldeed niet aan de voorwaarden/vereiste voorkennis om toegelatente worden
De opleiding werd nergens georganiseerd
De opleiding was te zwaar, te moeilijk
Ik had geen/onvoldoende informatie over de opleiding
Mijn leeftijd
Andere
Behoort tot één van de redenen Belangrijkste reden
Tabel 31 De belangrijkste reden om bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... die men had willen volgen in de voorbije 12 maanden, toch niet te volgen, naar bevolkingsaantal woon-gemeente, WES-enquête 2010 (in %)
BEVOLKINGSAANTAL WOONGEMEENTE
Minder dan 10.000
inwoners
Meer dan 10.000
inwoners
Totaal
De opleiding werd op een tijdstip georganiseerd dat voor mij niet paste 22,2 18,4 18,9 De opleiding valt niet te combineren met mijn werksituatie 21,5 14,7 15,7 De opleiding valt niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 11,6 15,3 14,8 De opleiding valt niet te combineren met mijn gezinssituatie 9,9 8,8 8,9 De opleiding werd niet in mijn buurt georganiseerd 12,6 4,7 5,8 De opleiding was te duur 1,3 6,3 5,6 Ik mocht de opleiding niet volgen van mijn werkgever 1,2 5,5 4,9 Ik had gezondheidsproblemen 3,7 2,9 3,0 De opleiding was reeds volzet 1,6 2,9 2,7 De opleiding valt niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 4,6 2,2 2,6 Geen tijd 3,0 2,1 2,2 De opleiding duurde te lang 0,0 2,4 2,1 Ik voldeed niet aan de voorwaarden/vereiste voorkennis om toegelaten te worden 0,0 2,2 1,9 De opleiding werd nergens georganiseerd 0,0 2,0 1,8 De opleiding was te zwaar, te moeilijk 0,0 1,5 1,3 Ik had geen/onvoldoende informatie over de opleiding 1,3 1,2 1,2 Mijn leeftijd 0,0 0,3 0,3 Andere 5,4 6,5 6,3 Totaal 100,0 100,0 100,0 Aantal respondenten 61 375 436
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 68
Figuur 31 De belangrijkste reden om opleidingen die men had willen volgen in de voorbije 12 maanden toch niet te volgen, WES-enquête 2010 (in %)
4,96,3
44,2
41,3
3,3 Gebrek aan tijd
Reden die te maken heeft met deopleiding zelf
Persoonlijke redenen (exclusief tijd)
Mocht opleiding niet volgen vanwerkgever
Andere redenen
4.3. Redenen voor het niet volgen van opleidingen
60,3% van de respondenten heeft in het jaar voorafgaand aan de bevraging geen enke-le opleiding gevolgd. Tabel 32 toont alle redenen en tabel 33 toont de belangrijkste reden om geen opleidingen te volgen. De gegevens zijn ook weergegeven in figuur 32.
Bijlagetabellen 9 tot en met 16 tonen de redenen en de belangrijkste reden naar leef-tijdsklasse, naar opleidingsniveau, naarmate waarin men wel of niet actief is en naar sociaaleconomisch statuut.
Tabel 32 De redenen om GEEN bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... in de voorbije 12 maanden te volgen, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)
Reden Totaal Geen behoefte om me bij te scholen 53,3 Niet te combineren met mijn werksituatie 22,2 Niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 15,6 Opleidingen gaan door op een tijdstip dat niet voor mij past 15,5 Niet te combineren met mijn gezinssituatie 14,1 Te hoge kostprijs van opleidingen 7,1 Een opleiding duurt doorgaans te lang 6,6 Ik heb gezondheidsproblemen 6,0 Ik heb onvoldoende informatie over de opleidingsmogelijkheden 5,9 Te zwaar, te moeilijk 5,6 Niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 5,4 Ik kan geen enkele opleiding in mijn omgeving volgen (afstand tot opleidingsinstantie is te groot)
4,2
Ik krijg onvoldoende steun van mijn werkgever om opleidingen te volgen 3,1 Ik voldoe niet aan de eisen om toegelaten te worden tot opleidingen die me interesseren 2,4 Leeftijd, einde carrière 1,9 Geen specifieke reden 0,5 Genoeg opleidingen gevolgd in het verleden 0,3 Andere 3,6 Totaal 173,2 Aantal respondenten 957
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 69
Tabel 33 De belangrijkste reden om GEEN bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... te volgen in de voorbije 12 maanden, WES-enquête 2010 (in %)
Reden % respondenten Geen behoefte om me bij te scholen 42,6 Niet te combineren met mijn werksituatie 13,3 Niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 9,9 Niet te combineren met mijn gezinssituatie 7,5 Opleidingen gaan door op een tijdstip dat niet voor mij past 6,3 Ik heb gezondheidsproblemen 3,5 Ik heb onvoldoende informatie over de opleidingsmogelijkheden 2,2 Een opleiding duurt doorgaans te lang 2,2 Te hoge kostprijs van opleidingen 2,1 Te zwaar, te moeilijk 1,9 Niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 1,4 Ik krijg onvoldoende steun van mijn werkgever om opleidingen te volgen 1,3 Leeftijd, einde carrière 1,1 Ik kan geen enkele opleiding in mijn omgeving volgen (afstand tot opleidings-instantie is te groot)
1,1
Ik voldoe niet aan de eisen om toegelaten te worden tot opleidingen die me interesseren
0,9
Geen specifieke reden 0,5 Genoeg opleidingen gevolgd in het verleden 0,2 Andere 1,9 Totaal 100,0 Aantal respondenten 930
Voor 42,6% van de respondenten die geen opleidingen volgt, is de belangrijkste reden dat men geen behoefte heeft om zich bij te scholen. Andere redenen die worden aan-gehaald, hebben te maken met het niet combineerbaar zijn met werk en/of gezin (tijd!), het tijdstip dat niet past en het feit dat men gezondheidsproblemen heeft.
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 70
Figuur 32 De redenen om geen bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, … in de voorbije 12 maanden te volgen, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)
53,3
22,2
15,6
14,1
15,5
6,0
5,9
6,6
7,1
5,6
5,4
3,1
1,9
4,2
2,4
0,5
0,3
3,6
42,6
13,3
9,9
7,5
6,3
3,5
2,2
2,2
2,1
1,9
1,4
1,3
1,1
1,1
0,9
0,5
0,2
1,9
0,0 10,0 20,0 30,0 40,0 50,0 60,0
Geen behoefte om me bij te scholen
Niet te combineren met mijn werksituatie
Niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie
Niet te combineren met mijn gezinssituatie
Opleidingen gaan door op een tijdstip dat niet voor mij past
Ik heb gezondheidsproblemen
Ik heb onvoldoende informatie over de opleidingsmogelijkheden
Een opleiding duurt doorgaans te lang
Te hoge kostprijs van opleidingen
Te zwaar, te moeilijk
Niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding
Ik krijg onvoldoende steun van mijn werkgever om opleidingen tevolgen
Leeftijd, einde carrière
Ik kan geen enkele opleiding in mijn omgeving volgen (afstand totopleidingsinstantie is te groot)
Ik voldoe niet aan de eisen om toegelaten te worden tot opleidingendie me interesseren
Geen specifieke reden
Genoeg opleidingen gevolgd in het verleden
Andere
Behoort tot één van de redenen Belangrijkste reden
Behalve het tijdstip, dat voor 6,3% van de respondenten moeilijk ligt, worden andere redenen die te maken hebben met de kenmerken van de opleidingen (duurtijd, kostprijs, moeilijkheidsgraad, bereikbaarheid, …) slechts door een beperkt aantal respondenten als belangrijkste reden vermeld. Ze spelen wel vaak een rol maar zijn meestal niet de doorslaggevende reden om geen opleiding te volgen. Ook voor respondenten uit klei-nere gemeenten of voor de respondenten die wonen in een gemeente in het ‘midden’ van de provincie wordt de reden ‘ik kan geen opleiding volgen in mijn omgeving’ door minder dan 2% van de respondenten als hoofdreden opgegeven.
Figuur 33 vat de belangrijkste redenen samen. Een reden die te maken heeft met de opleiding zelf wordt door 16,7% als belangrijkste knelpunt voor het niet volgen van op-leidingen opgegeven.
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 71
Figuur 33 De belangrijkste reden om geen bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, … in de voorbije 12 maanden te volgen, WES-enquête 2010 (in %)
3,9
16,7
32,1
42,6
1,34,7 Geen behoefte om me bij tescholen
Gebrek aan tijd
Reden die te maken heeft met deopleiding zelf
Persoonlijke redenen (exclusief tijd)
Onvoldoende steun van werkgever
Andere redenen
4.4. Redenen om in de toekomst geen opleidingen te volgen
45,5% van de ondervraagden is van plan om in de nabije toekomst nog opleidingen te volgen, 30,2% is dat niet van plan en 24,3% weet het nog niet.
Aan de personen die geen opleidingen zullen volgen in de toekomst (30,2%) hebben we gevraagd waarom ze dat niet zullen doen.
Opnieuw hebben we gepolst naar alle redenen en naar de belangrijkste reden. De re-sultaten zijn terug te vinden in tabellen 34 en 35 en in figuur 34. Meer gedetailleerde resultaten, meer bepaald naar leeftijd, opleidingsniveau en naar de mate waarin men al dan niet actief is, zijn terug te vinden in bijlagetabellen 17 tot en met 221.
Geen behoefte hebben om zich bij te scholen is de reden die veruit het meest voorkomt: voor 72,7% van de respondenten is dit één van de redenen, voor 62,7% zelfs de belangrijkste reden. Opnieuw speelt het gebrek aan tijd omwille van allerlei redenen (werk, gezin, vrije tijd, …) een grote rol. Voor 21,3% is gebrek aan tijd de belangrijkste reden om in de toekomst geen opleidingen (meer) te volgen. Redenen die te maken hebben met de opleiding zelf zijn slechts voor 6,6% van de respondenten de belangrijkste reden om geen opleidingen (meer) te volgen in de toekomst (zie ook figuur 35).
1 Omwille van het kleine aantal respondenten in bepaalde categorieën werd geen opsplitsing gemaakt van de
resultaten naar sociaaleconomisch statuut.
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 72
Tabel 34 De redenen om in de toekomst geen bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... te volgen, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)
Reden Totaal Geen behoefte om me bij te scholen 72,7 Niet te combineren met mijn werksituatie 12,8 Niet te combineren met mijn gezinssituatie 10,2 Niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 10,2 Opleidingen gaan door op een tijdstip dat niet voor mij past 6,9 Te zwaar, te moeilijk 6,7 Een opleiding duurt doorgaans te lang 5,8 Ik heb gezondheidsproblemen 4,9 Leeftijd, einde carrière 3,9 Te hoge kostprijs van opleidingen 3,8 Niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 3,3 Ik heb onvoldoende informatie over de opleidingsmogelijkheden 3,2 Ik kan geen enkele opleiding in mijn omgeving volgen (afstand tot opleidingsinstantie is te groot)
2,3
Ik krijg onvoldoende steun van mijn werkgever om opleidingen te volgen 2,0 Ik voldoe niet aan de eisen om toegelaten te worden tot opleidingen die me interesseren
2,0
Andere 2,3 Totaal 152,9 Aantal respondenten 463
Tabel 35 De belangrijkste reden om in de toekomst geen bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... te volgen, WES-enquête 2010 (in %)
Reden % respondenten Geen behoefte om me bij te scholen 62,7 Niet te combineren met mijn werksituatie 8,2 Niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 6,5 Niet te combineren met mijn gezinssituatie 5,2 Leeftijd, einde carrière 3,6 Ik heb gezondheidsproblemen 2,6 Te zwaar, te moeilijk 1,9 Opleidingen gaan door op een tijdstip dat niet voor mij past 1,4 Niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 1,4 Een opleiding duurt doorgaans te lang 1,3 Ik krijg onvoldoende steun van mijn werkgever om opleidingen te volgen 0,9 Ik voldoe niet aan de eisen om toegelaten te worden tot opleidingen die me interesseren
0,8
Ik kan geen enkele opleiding in mijn omgeving volgen (afstand tot opleidings-instantie is te groot)
0,6
Te hoge kostprijs van opleidingen 0,5 Ik heb onvoldoende informatie over de opleidingsmogelijkheden 0,2 Andere 2,2 Totaal 100,0 Aantal respondenten 457,7
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 73
Figuur 34 De redenen om in de toekomst geen bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, … te volgen, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)
72,7
12,8
10,2
10,2
3,9
4,9
6,7
6,9
3,3
5,8
2,0
2,0
2,3
3,8
3,2
2,3
62,7
8,2
6,5
5,2
3,6
2,6
1,9
1,4
1,4
1,3
0,9
0,8
0,6
0,5
0,2
2,2
0,0 10,0 20,0 30,0 40,0 50,0 60,0 70,0 80,0
Geen behoefte om me bij te scholen
Niet te combineren met mijn werksituatie
Niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie
Niet te combineren met mijn gezinssituatie
Leeftijd, einde carrière
Ik heb gezondheidsproblemen
Te zwaar, te moeilijk
Opleidingen gaan door op een tijdstip dat niet voor mij past
Niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding
Een opleiding duurt doorgaans te lang
Ik krijg onvoldoende steun van mijn werkgever om opleidingen tevolgen
Ik voldoe niet aan de eisen om toegelaten te worden tot opleidingendie me interesseren
Ik kan geen enkele opleiding in mijn omgeving volgen (afstand totopleidingsinstantie is te groot)
Te hoge kostprijs van opleidingen
Ik heb onvoldoende informatie over de opleidingsmogelijkheden
Andere
Behoort tot één van de redenen Belangrijkste reden
Figuur 35 De belangrijkste reden om in de toekomst geen bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, … te volgen, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)
6,3 0,9
62,7
21,3
6,6
2,2
Geen behoefte om me bij tescholen
Gebrek aan tijd
Reden die te maken heeft met deopleiding zelf
Persoonlijke redenen (exclusief tijd)
Onvoldoende steun van werkgever
Andere redenen
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 74
5. Het zoeken naar informatie
30,5% van de respondenten heeft tijdens de voorbije 12 maanden naar informatie over onderwijs- en opleidingsmogelijkheden gezocht. Vooral mensen die effec-tief een opleiding hebben gevolgd, hebben informatie gezocht.
Meer dan 90% van de personen die informatie heeft gezocht, vond de juiste infor-matie. Ondanks de versnippering van het aanbod vinden de meeste mensen dus toch de informatie die ze zoeken.
De gegevens zijn terug te vinden in figuur 36 en in tabellen 36 tot en met 39.
Het internet blijkt het middel bij uitstek om de juiste informatie te vinden. 70,5% van de respondenten die informatie heeft gevonden, vonden dit op het internet. 25,6% vond informatie via de onderwijs- of opleidingsinstantie zelf (via hun folders of door recht-streeks contact), 15,8% via familie, vrienden, buren of collega’s, 14,4% via de werkge-ver, 12% via (arbeids)bemiddelaars en 11,8% via de media (zie figuur 37).
Figuur 36 De mate waarin men naar informatie over onderwijs- en opleidingsmogelijkheden heeft gezocht en de mate waarin men de juiste informatie heeft gevonden, WES-enquête 2010 (in %)
30,5
91,1
69,5
8,9
0%10%20%30%40%50%60%70%80%90%
100%
Informatie gezocht Informatie gevonden
Ja Neen
Figuur 37 De manier waarop of de plaats waar men informatie over onderwijs- en opleidingsmogelijk-heden heeft gevonden, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)
15,8 14,4 12,0 11,81,8
70,5
25,6
0,010,020,030,040,050,060,070,080,0
Op
het i
nter
net
Via
een
onde
rwijs
-of
ople
idin
gsin
stan
tieze
lf
Via
fam
ilie,
vrie
nden
, bu
ren,
colle
ga's
Via
mijn
wer
kgev
er
Via
de V
DA
B,in
terim
kant
oor,
OC
MW
, va
kbon
d,an
dere
Via
de m
edia
(tv
,ra
dio,
kra
nten
,re
clam
eaffi
che,
...
)
And
ere
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 75
Tabel 36 De mate waarin men tijdens de voorbije 12 maanden naar informatie over onderwijs- en opleidingsmogelijkheden heeft gezocht, naar enkele kenmerken van de respondenten, WES-enquête 2010 (in %)
IINFORMATIE GEZOCHT?
Ja Neen
Totaal
Aantal respondenten
GESLACHT Man 29,4 70,6 100,0 854 Vrouw 31,7 68,3 100,0 832LEEFTIJDSKLASSE 25-34 jaar 43,7 56,3 100,0 368 35-49 jaar 32,5 67,5 100,0 692 50-64 jaar 20,6 79,4 100,0 628OPLEIDINGSNIVEAU Laaggeschoold 16,3 83,7 100,0 533 Middengeschoold 29,8 70,2 100,0 645 Hooggeschoold 46,5 53,5 100,0 507SAMENSTELLING VAN HET GEZIN
Alleenwonende 31,1 68,9 100,0 273
Gezin zonder (thuiswonende) kinderen 26,7 73,3 100,0 432 Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan
het jongste kind jonger dan 3 jaar is 41,4 58,6 100,0 131 Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan
het jongste kind tussen 3 en 12 jaar is 38,1 61,9 100,0 242 Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan
het jongste kind tussen 13 en 17 jaar is 28,8 71,2 100,0 252 Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan
het jongste kind 18 jaar of ouder is 27,0 73,0 100,0 347BEROEPSACTIEF Beroepsactief 32,0 68,0 100,0 1.324 Niet beroepsactief 25,8 74,2 100,0 351HUIDIGE SOCIAAL-ECONOMISCHE SITUATIE
Ambtenaar 48,2 51,8 100,0 203
Arbeider 20,7 79,3 100,0 399 Bediende 34,1 65,9 100,0 429 Zelfstandige 29,6 70,4 100,0 230 (Brug)gepensioneerd 17,0 83,0 100,0 130 Huisman/huisvrouw 17,5 82,5 100,0 94 Werkloos 50,1 49,9 100,0 66 Arbeidsongeschikt 23,4 76,6 100,0 44REGIO Brugge 41,0 59,0 100,0 410 Oostende 32,6 67,4 100,0 221 Westhoek 26,5 73,5 100,0 306 Midden-West-Vlaanderen 24,0 76,0 100,0 342 Kortrijk 27,2 72,8 100,0 410CONSORTIUM WOONPLAATS
Webros 34,3 65,7 100,0 937
Comenes 25,8 74,2 100,0 752BEVOLKINGSAANTAL WOONGEMEENTE
Minder dan 10.000 inwoners 26,9 73,1 100,0 221
Meer dan 10.000 inwoners 31,0 69,0 100,0 1.468BEVOLKINGSDICHTHEID >500 inwoners per km² 32,9 67,1 100,0 863 200-500 inwoners per km² 28,1 71,9 100,0 642 <200 inwoners per km² 27,4 72,6 100,0 184ONDERWIJS OF OPLEIDING GEVOLGD TIJDENS DE VOORBIJE 12 MAANDEN
Ja 50,7 49,3 100,0 668
Neen 17,1 82,9 100,0 1.014Totaal 30,5 69,5 100,0 1.689
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 76
Tabel 37 De mate waarin de beroepsactieven tijdens de voorbije 12 maanden naar informatie over onderwijs- en opleidingsmogelijkheden hebben gezocht, naar enkele kenmerken van de werksituatie van de respondenten, WES-enquête 2010 (in %)
INFORMATIE GEZOCHT?
Omschrijving
Ja Neen
Totaal
Aantal respondenten
AANTAL WERKNEMERS IN DE ORGANISATIE WAAR MEN WERKT
Minder dan 5 werknemers 30,3 69,7 100,0 293
5-9 werknemers 30,1 69,9 100,0 142 10-49 werknemers 28,7 71,3 100,0 343 50 werknemers of meer 35,7 64,3 100,0 538SECTOR VAN TEWERKSTELLING Land- en tuinbouw 17,6 82,4 100,0 42 Industrie 26,0 74,0 100,0 267 Bouw 24,8 75,2 100,0 117 Groot- en kleinhandel, horeca 24,4 75,6 100,0 200 Commerciële diensten (financiële sector,
vervoer, zakelijke of persoonlijke dienstverlening) 29,9 70,1 100,0 205
Non-profitsector (gezondheidszorg, openbaar bestuur, onderwijs, …) 42,9 57,1 100,0 471
VOLTIJDS OF DEELTIJDS WERK Voltijds 32,6 67,4 100,0 1.001 Deeltijds 30,1 69,9 100,0 319MAANDELIJKS NETTO-INKOMEN HOOFDBEROEP RESPONDENT
Minder dan 1.250 EUR 24,2 75,8 100,0 280
1.250-1.499 EUR 32,4 67,6 100,0 272 1.500-1.799 EUR 33,1 66,9 100,0 293 1.800-2.199 EUR 35,8 64,2 100,0 218 2.200 EUR en meer 37,0 63,0 100,0 198Totaal 32,0 68,0 100,0 1.324
Tabel 38 De mate waarin de personen die informatie over onderwijs- en opleidingsmogelijkheden hebben gezocht de juiste informatie hebben gevonden, naar enkele kenmerken van de respondenten, WES-enquête 2010 (in %)
INFORMATIE GEVONDEN?
Ja Neen
Totaal
Aantal respondenten
GESLACHT Man 90,1 9,9 100,0 237 Vrouw 92,1 7,9 100,0 248LEEFTIJDSKLASSE 25-34 jaar 92,7 7,3 100,0 155 35-49 jaar 90,2 9,8 100,0 212 50-64 jaar 90,6 9,4 100,0 117OPLEIDINGSNIVEAU Laaggeschoold 91,6 8,4 100,0 84 Middengeschoold 91,3 8,7 100,0 178 Hooggeschoold 90,7 9,3 100,0 223SAMENSTELLING VAN HET GEZIN
Alleenwonende 87,3 12,7 100,0 79
Gezin zonder (thuiswonende) kinderen 92,8 7,2 100,0 106 Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan
het jongste kind jonger dan 3 jaar is 94,7 5,3 100,0 54 Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan
het jongste kind tussen 3 en 12 jaar is 91,5 8,5 100,0 89 Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan
het jongste kind tussen 13 en 17 jaar is 88,6 11,4 100,0 69 Gezin met thuiswonend(e) kind(eren), waarvan
het jongste kind 18 jaar of ouder is 91,5 8,5 100,0 86BEROEPSACTIEF Beroepsactief 92,5 7,5 100,0 396 Niet beroepsactief 85,7 14,3 100,0 87
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 77
Tabel 38 De mate waarin de personen die informatie over onderwijs- en opleidingsmogelijkheden hebben gezocht de juiste informatie hebben gevonden, naar enkele kenmerken van de respondenten, WES-enquête 2010 (in %) (vervolg)
INFORMATIE GEVONDEN?
Ja Neen
Totaal
Aantal respondenten
HUIDIGE SOCIAAL-ECONOMISCHE SITUATIE
Ambtenaar 96,8 3,2 100,0 93
Arbeider 91,9 8,1 100,0 78 Bediende 91,1 8,9 100,0 136 Zelfstandige 93,8 6,2 100,0 61REGIO Brugge 93,1 6,9 100,0 161 Oostende 86,1 13,9 100,0 62 Westhoek 93,3 6,7 100,0 80 Midden-West-Vlaanderen 89,0 11,0 100,0 80 Kortrijk 90,7 9,3 100,0 101CONSORTIUM WOONPLAATS
Webros 91,7 8,3 100,0 303
Comenes 90,0 10,0 100,0 182BEVOLKINGSAANTAL WOONGEMEENTE
Minder dan 10.000 inwoners 92,1 7,9 100,0 58
Meer dan 10.000 inwoners 90,9 9,1 100,0 426BEVOLKINGSDICHTHEID >500 inwoners per km² 89,4 10,6 100,0 260 200-500 inwoners per km² 92,9 7,1 100,0 175 <200 inwoners per km² 93,4 6,6 100,0 50Totaal 91,1 8,9 100,0 485
Tabel 39 De mate waarin de beroepsactieven tijdens de voorbije 12 maanden naar informatie over onderwijs- en opleidingsmogelijkheden hebben gezocht de juiste informatie hebben gevon-den, naar enkele kenmerken van de werksituatie van de respondenten, WES-enquête 2010 (in %)
INFORMATIE GEVONDEN?
Ja Neen
Totaal
Aantal respondenten
AANTAL WERKNEMERS IN DE ORGANISATIE WAAR MEN WERKT
Minder dan 5 werknemers 87,2 12,8 100,0 81
5-9 werknemers 87,4 12,6 100,0 37 10-49 werknemers 94,4 5,6 100,0 94 50 werknemers of meer 94,8 5,2 100,0 183SECTOR VAN TEWERKSTELLING
Industrie 89,5 10,5 100,0 67
Bouw 82,0 18,0 100,0 27 Groot- en kleinhandel, horeca 88,1 11,9 100,0 44 Commerciële diensten (financiële sector,
vervoer, zakelijke of persoonlijke dienstverle-ning) 94,9 5,1 100,0 57
Non-profitsector (gezondheidszorg, openbaar bestuur, onderwijs, …) 95,2 4,8 100,0 188
VOLTIJDS OF DEELTIJDS WERK
Voltijds 92,5 7,5 100,0 307
Deeltijds 92,2 7,8 100,0 88MAANDELIJKS NETTO-INKOMEN HOOFDBEROEP RESPONDENT
Minder dan 1.250 EUR 93,6 6,4 100,0 64
1.250-1.499 EUR 90,8 9,2 100,0 80 1.500-1.799 EUR 92,0 8,0 100,0 91 1.800-2.199 EUR 94,5 5,5 100,0 74 2.200 EUR en meer 93,0 7,0 100,0 69Totaal 92,5 7,5 100,0 396
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 78
6. De onderwijs- en opleidingsverstrekkers
6.1. Bij wie volgt men opleidingen?
Het bedrijf waar men werkt speelt een belangrijke rol als opleidingsverstrekker. 27,8% van de personen die opleidingen heeft gevolgd in de voorbije 12 maanden heeft één of meerdere opleidingen gekregen in het eigen bedrijf. Een kwart van de respondenten heeft een beroep gedaan op het volwassenenonderwijs binnen de CVO’s. De top 5 wordt vervolledigd door private opleidingsverstrekkers (13,4%), Syntra (10,3%) en hoge-scholen (7,6%).
7% van de respondenten heeft opleidingen gevolgd bij private ondernemingen die het organiseren van opleidingen niet als hoofdactiviteit hebben, 6,6% deed een beroep op sectorale opleidingsinstituten, 6% op vzw’s en non-profitorganisaties die het organiseren van opleidingen niet als hoofdactiviteit hebben, 5,6% op individuen en eenzelfde per-centage op universiteiten. 5% van de respondenten volgde een opleiding bij de VDAB en 4,1% bij een werkgeversorganisatie. We merken ook op dat 0,8% een beroep deed op basiseducatie en eenzelfde percentage op Vormingplus (zie figuur 38).
De cijfers werden ook opgesplitst naar enkele kenmerken van de respondenten. We verwijzen hiervoor naar tabellen 40 tot en met 42.
Opvallend in deze tabellen is onder meer het relatief kleine percentage (12%) van res-pondenten uit de regio Oostende dat opleidingen volgt in een CVO. In Brugge en de Westhoek liggen deze percentages boven de 30%. In de regio Oostende richt men zich vaker op de VDAB - die sterk aanwezig is in Oostende - en op hogescholen en non-profitorganisaties.
In Midden-West-Vlaanderen wordt relatief meer een beroep gedaan op Syntra en op werkgeversorganisaties in vergelijking met de andere West-Vlaamse regio’s. In Kortrijk worden relatief meer opleidingen gevolgd in het eigen bedrijf en in hogescholen.
Vrouwen volgen relatief meer opleidingen in een CVO dan mannen. Mannen krijgen dan weer relatief meer opleidingen binnen het eigen bedrijf of in private ondernemingen die het organiseren van opleidingen niet als hoofdactiviteit hebben.
Het aandeel respondenten dat een opleiding volgt in een CVO ligt het hoogst bij de oudere leeftijdsklasse en bij de lager geschoolden. Jongeren doen relatief vaker een beroep op private opleidingsverstrekkers, hogescholen of universiteiten. Dit geldt ook voor hooggeschoolden. Deze groep volgt ook relatief vaker een opleiding in het eigen bedrijf dan laag- en middengeschoolden.
Opvallend is ook dat meer dan de helft (54%) van de inactieven die opleidingen volgt, zich wendt tot een CVO. Bij de beroepsactieven ligt dit percentage op 21,7%. 10% van de inactieven doet ook een beroep op een hogeschool en 10% op de VDAB.
Het volwassenenonderwijs is ook heel populair bij personen die in hoofdzaak om niet (onmiddellijk) werkgerelateerde redenen een bijkomende opleiding volgen. 44,7% van de respondenten die in hoofdzaak opleidingen volgt die niet arbeidsmarktgerelateerd zijn, richt zich tot het volwassenenonderwijs. Van de personen die hoofdzakelijk om werkgerelateerde redenen opleidingen volgen, doet maar 15,8% een beroep op CVO’s. Zij volgen vooral opleidingen in het eigen bedrijf (34,8%).
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 79
Figuur 38 De organisaties bij wie men opleidingen heeft gevolgd in de voorbije 12 maanden, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)
27,8
25,4
13,4
10,3
7,6
7
6,6
6
5,6
5,6
5
4,1
3,3
2,8
2
0,8
0,8
1,9
14,5
11,1
7,2
7,5
7,4
6,4
5,6
5,5
4,4
4,6
3
3
2,3
0,4
2,7
54
3,3
4,1
10,4
3
0
3,1
10
0
5,5
0,9
0
4,5
0
21,7
31,2
0,9
1,9
5,8
6
1,4
0 10 20 30 40 50 60
Eigen bedrijf
Volwassenenonderwijs
Private opleidingsverstrekkers
Syntra
Hogescholen
Private ondernemingen
Sectorale opleidingsinstituten
Vzw’s en non- profitorganisaties
Individuen
Universiteiten
VDAB
Werkgeversorganisaties
Academie/ muziekschool/ conservatorium
Vakbonden
Managementscholen
Basiseducatie
Vormingplus
Andere
Totaal Beroepsactief Niet beroepsactief
80
Tabe
l 40
De
orga
nisa
ties
bij w
ie m
en o
plei
ding
en h
eeft
gevo
lgd
in d
e vo
orbi
je 1
2 m
aand
en, n
aar
regi
o, W
ES-e
nquê
te 2
010
(in %
van
het
aan
tal r
espo
nden
ten)
Org
anis
atie
Br
ugge
Oos
tend
e W
esth
oek
Mid
den-
Wes
t-Vl
aand
eren
Kortr
ijkTo
taal
Eige
n be
drijf
24
,233
,2
23,7
26,3
34,0
27,8
Volw
asse
neno
nder
wijs
(CVO
, avo
ndsc
hool
) 32
,112
,0
31,0
22,4
23,2
25,4
Priv
ate
ople
idin
gsve
rstre
kker
s 17
,610
,4
11,9
11,7
12,3
13,4
Synt
ra
7,9
10,1
8,
514
,111
,410
,3H
oges
chol
en
7,7
10,4
4,
93,
711
,57,
6Pr
ivat
e on
dern
emin
gen
die
het o
rgan
iser
en v
an o
plei
ding
en n
iet a
ls
hoof
dact
ivite
it he
bben
8,
39,
6 5,
45,
86,
07,
0Se
ctor
ale
ople
idin
gsin
stitu
ten
5,3
9,1
13,0
4,4
3,6
6,6
Vzw
‘s e
n no
n-pr
ofito
rgan
isat
ies
die
het o
rgan
iser
en v
an o
plei
ding
en n
iet
als
hoof
dact
ivite
it he
bben
7,
910
,8
5,3
3,6
3,4
6,0
Indi
vidu
en (b
ijvoo
rbee
ld p
erso
nen
die
priv
éles
sen
geve
n)
7,4
2,8
3,1
4,6
7,9
5,6
Uni
vers
iteite
n 5,
76,
5 3,
45,
36,
85,
6VD
AB
4,8
9,5
3,3
5,7
3,3
5,0
Wer
kgev
erso
rgan
isat
ies,
Kam
er v
an K
ooph
ande
l (VO
KA),
VKW
, Uni
zo
2,8
7,7
0,5
8,3
2,2
4,1
Aca
dem
ie/m
uzie
ksch
ool/
cons
erva
toriu
m
2,3
3,6
5,0
5,9
0,7
3,3
Vakb
onde
n 2,
43,
0 3,
84,
30,
82,
8M
anag
emen
tsch
olen
1,
62,
6 4,
01,
21,
42,
0Ba
sise
duca
tie (W
ijzer
, Ope
n Sc
hool
, Bijl
eren
in d
e W
esth
oek)
0,
90,
0 2,
41,
00,
00,
8Vo
rmin
gplu
s 1,
00,
0 1,
30,
01,
20,
8A
nder
e 1,
03,
0 1,
40,
04,
51,
9To
taal
14
0,9
144,
4 13
1,8
128,
413
4,2
135,
9A
anta
l res
pond
ente
n 19
089
11
113
513
766
2
81
Tabe
l 41
De
orga
nisa
ties
bij w
ie m
en o
plei
ding
en h
eeft
gevo
lgd
in d
e vo
orbi
je 1
2 m
aand
en, n
aar
gesl
acht
, lee
ftijd
skla
sse
en o
plei
ding
sniv
eau,
WES
-enq
uête
201
0
(in %
van
het
aan
tal r
espo
nden
ten)
GES
LAC
HT
LEEF
TIJD
SKLA
SSE
OPL
EID
ING
SNIV
EAU
O
rgan
isat
ie
Man
Vrou
w25
-34
jaar
35-4
9 ja
ar
50-6
4 ja
arLa
ag-
gesc
hool
dM
idde
n-ge
scho
old
Hoo
g-ge
scho
old
Tota
al
Eige
n be
drijf
31
,024
,426
,630
,8
24,9
15,5
27,4
32,6
27,8
Volw
asse
neno
nder
wijs
(CVO
, avo
ndsc
hool
) 22
,129
,121
,823
,7
31,1
36,4
27,9
19,7
25,4
Priv
ate
ople
idin
gsve
rstre
kker
s 13
,213
,617
,013
,1
10,2
5,7
13,4
16,1
13,4
Synt
ra
11,6
9,0
12,0
12,3
6,
010
,511
,39,
510
,3H
oges
chol
en
6,8
8,1
13,9
6,4
3,1
0,0
3,6
13,5
7,6
Priv
ate
onde
rnem
inge
n di
e he
t org
anis
eren
van
opl
eidi
ngen
ni
et a
ls h
oofd
activ
iteit
hebb
en
8,4
5,5
8,8
7,6
4,5
0,0
6,4
10,0
7,0
Sect
oral
e op
leid
ings
inst
itute
n 7,
06,
18,
36,
8 4,
54,
76,
37,
46,
6Vz
w’s
en
non-
prof
itorg
anis
atie
s di
e he
t org
anis
eren
van
op
leid
inge
n ni
et a
ls h
oofd
activ
iteit
hebb
en
5,8
6,3
5,2
5,9
7,0
6,3
5,7
6,2
6,0
Indi
vidu
en (b
ijvoo
rbee
ld p
erso
nen
die
priv
éles
sen
geve
n)
3,6
7,8
3,5
6,2
6,7
6,4
4,8
6,0
5,6
Uni
vers
iteite
n 4,
76,
67,
75,
4 3,
81,
31,
010
,85,
6VD
AB
6,8
3,1
6,3
4,8
4,2
11,0
6,0
2,2
5,0
Wer
kgev
erso
rgan
isat
ies,
Kam
er v
an K
ooph
ande
l (VO
KA),
VKW
, Uni
zo
4,7
3,4
4,1
3,4
5,0
3,7
3,0
4,8
4,1
Acad
emie
/muz
ieks
choo
l/co
nser
vato
rium
3,
33,
44,
22,
5 3,
61,
32,
64,
63,
3Va
kbon
den
3,7
1,8
2,0
2,3
4,1
2,4
2,7
2,6
2,8
Man
agem
ents
chol
en
2,6
1,4
1,2
2,8
1,7
1,2
0,3
3,7
2,0
Basi
sedu
catie
(Wijz
er, O
pen
Scho
ol, B
ijler
en in
de
Wes
t-ho
ek)
0,5
1,2
0,0
0,3
2,3
2,4
0,7
0,4
0,8
Vorm
ingp
lus
0,7
0,8
0,6
0,3
1,5
1,5
0,8
0,5
0,8
Ande
re
1,3
2,4
2,8
1,7
1,2
0,0
2,5
2,0
1,9
Tota
al
137,
813
414
5,9
136,
4 12
5,7
110,
412
6,6
152,
513
5,9
Aant
al r
espo
nden
ten
343
318
190
273
199
107
247
306
662
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 82
Tabel 42 De organisaties bij wie men opleidingen heeft gevolgd in de voorbije 12 maanden, naarmate waarin men al dan niet beroepsactief is en naar de hoofdreden om bijkomende opleidingen te volgen, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)
BEROEPSACTIEF HOOFDREDEN OM OPLEIDING TE VOLGEN
Organisatie
Beroepsactief Niet beroepsactief
Werkgerelateerd Niet (onmiddellijk) werkgerelateerd
Totaal
Eigen bedrijf 31,2 2,7 34,8 13,1 27,8Volwassenenonderwijs (CVO, avondschool) 21,7 54,0 15,8 44,7 25,4Private opleidingsverstrekkers 14,5 3,3 14,2 11,3 13,4Syntra 11,1 4,1 10,0 11,0 10,3Hogescholen 7,2 10,4 8,6 4,9 7,6Private ondernemingen die het organiseren van opleidingen niet als hoofdactiviteit hebben 7,5 3,0 9,1 4,1 7,0Sectorale opleidingsinstituten 7,4 0,0 8,0 3,8 6,6Vzw‘s en non-profitorganisaties die het organiseren van opleidingen niet als hoofdactiviteit hebben 6,4 3,1 4,9 7,7 6,0Individuen (bijvoorbeeld personen die privélessen geven) 5,6 5,8 4,9 6,6 5,6Universiteiten 5,5 6,0 5,7 4,9 5,6VDAB 4,4 10,0 5,8 4,2 5,0Werkgeversorganisaties, Kamer van Koophandel (VOKA), VKW, Unizo 4,6 0,0 5,8 1,1 4,1Academie/muziekschool/conservatorium 3,0 5,5 1,6 6,8 3,3Vakbonden 3,0 0,9 3,3 1,5 2,8Managementscholen 2,3 0,0 2,3 1,3 2,0Basiseducatie (Wijzer, Open School, Bijleren in de Westhoek) 0,4 4,5 0,2 2,0 0,8Vormingplus 0,9 0,0 0,6 1,2 0,8Andere 1,9 1,4 2,3 1,3 1,9Totaal 138,7 114,9 137,7 131,5 135,9Aantal respondenten 584 76 409 227 662
6.2. Imago van de opleidingsverstrekkers
In de enquête legden we aan de respondenten een lijst voor met opleidingsverstrekkers. We vroegen of ze deze opleidingsverstrekkers kennen en of ze er al een opleiding bij hadden gevolgd. Daarna werd aan de respondenten gevraagd met welke opgesomde termen zij de gekende opleidingsverstrekkers typeren. Het ging om volgende aanbieders van opleidingen:
volwassenenonderwijs (CVO, avondschool);
basiseducatie (Wijzer, Open School, Bijleren in de Westhoek, …);
VDAB;
Syntra;
hogescholen (Howest, KATHO, KHBO, …);
universiteiten;
managementscholen;
private opleidingsverstrekkers;
sectorale opleidingsinstituten.
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 83
En om volgende termen:
hoge kwaliteit;
hoge kostprijs;
goede reputatie;
goede bereikbaarheid;
persoonlijke aanpak;
flexibel (naar tijdstip opleidingen);
flexibel (naar inhoud opleidingen);
erkende opleiding, met certificaat.
Uiteraard worden de opleidingsverstrekkers door sommige respondenten nog met ande-re, soms negatieve, termen geassocieerd. Het achterhalen van deze bijkomende asso-ciaties was echter niet de opzet van onze vraagstelling.
6.2.1. Kent men de opleidingsverstrekkers en heeft men er al opleidingen bij gevolgd?
De meest gekende opleidingsverstrekkers zijn (figuur 39):
VDAB: gekend door 89,2% van de respondenten;
volwassenenonderwijs (77,5%);
hogescholen (77,4%);
Syntra (74,8%);
universiteiten (68%).
Figuur 39 De mate waarin de verschillende opleidingsverstrekkers gekend zijn bij de West-Vlaamse bevolking tussen 25 en 64 jaar, WES-enquête 2010 (in %)
89,2
77,5
77,4
74,8
68,0
27,8
27,1
22,2
16,8
10,8
22,5
22,6
25,2
32,0
72,2
72,9
77,8
83,2
0% 20% 40% 60% 80% 100%
VDAB
Volwassenenonderwijs
Hogescholen
Syntra
Universiteiten
Managementscholen
Private opleidingsverstrekkers
Basiseducatie
Sectorale opleidingsinstituten
Gekend Niet gekend
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 84
27,8% kent managementscholen, 27,1% kent private opleidingsverstrekkers, 22,2% kent de centra voor basiseducatie en 16,8% kent sectorale opleidingsinstituten.
Wanneer we vragen aan de respondenten of ze al een opleiding of cursus hebben ge-volgd bij deze opleidingsverstrekkers, dan zien we dat het volwassenenonderwijs de meeste cursisten aantrekt: reeds 31,7% van de respondenten heeft reeds een opleiding gevolgd in een CVO. De hogescholen staan op twee met 21,4% en Syntra op drie met 20,9%.
16,4% van de respondenten heeft reeds een opleiding gevolgd bij de VDAB en 13,2% bij een private opleidingsverstrekker. 9% volgde reeds een opleiding aan een universiteit, 7,2% bij een sectoraal opleidingsinstituut en 3,1% aan een managementschool. Tot slot heeft 2,8% van de respondenten reeds een opleiding gevolgd in een centrum voor ba-siseducatie (figuur 40).
Tabellen 43 tot en met 60 tonen de mate waarin de verschillende opleidingsinstanties gekend zijn en de mate waarin men er reeds een opleiding bij heeft gevolgd, naar enke-le kenmerken van de respondenten.
Figuur 40 De mate waarin de West-Vlaamse bevolking reeds een opleiding heeft gevolgd bij de verschillende opleidingsverstrekkers, WES-enquête 2010 (in %)
31,7
21,4
20,9
16,4
13,2
9,0
7,2
3,1
2,8
68,3
78,6
79,1
83,6
86,8
91,0
92,8
96,9
97,2
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Volwassenenonderwijs
Hogescholen
Syntra
VDAB
Private opleidingsverstrekkers
Universiteiten
Sectorale opleidingsinstituten
Managementscholen
Basiseducatie
Opleiding bij gevolgd Geen opleiding bij gevolgd
Interessant is ook om na te gaan welk percentage van de respondenten die een oplei-dingsverstrekker kent, reeds een opleiding bij deze opleidingsverstrekker heeft gevolgd. Figuur 41 toont dat bijna de helft van de respondenten die private opleidingsverstrekkers kent er ook effectief reeds een opleiding bij heeft gevolgd. Voor de sectorale opleidings-instituten bedraagt dit percentage 42,7% en het volwassenenonderwijs staat op plaats 3 met 40,9%. Voor de andere opleidingsverstrekkers ligt dit percentage veel lager, bij-voorbeeld 27,9% voor Syntra en 18,4% voor de VDAB.
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 85
Figuur 41 Aandeel respondenten dat effectief een opleiding heeft gevolgd bij de opleidingsverstrekkers die ze kent, WES-enquête 2010 (in %)
40,9
27,9 27,718,4
13,3 12,7 11,2
42,748,7
0,010,020,030,040,050,060,070,080,0
Priv
ate
ople
idin
gsve
rstre
kker
s
Sect
oral
eop
leid
ings
inst
itute
n
Volw
asse
neno
nder
wijs
Synt
ra
Hog
esch
olen
VDA
B
Uni
vers
iteite
n
Basi
sedu
catie
Man
agem
ents
chol
en
Dit percentage kan ook berekend worden voor de verschillende deelgroepen binnen de populatie. Zo stellen we bijvoorbeeld bij het volwassenenonderwijs vast dat voor een aantal groepen het gemiddelde percentage van 40,9% aanzienlijk lager ligt. Dit is onder meer het geval voor personen tussen 25 en 34 jaar, laaggeschoolden, arbeiders, ar-beidsongeschikten, respondenten woonachtig in een gemeente met minder dan 10.000 inwoners, tewerkgestelden in de land- en tuinbouw en werkenden met een laag netto-inkomen. Voor deze categorieën ligt dit percentage onder de 35%.
86
Tabe
l 43
De
mat
e w
aarin
het
vol
was
sene
nond
erw
ijs (C
VO, a
vond
scho
ol) g
eken
d is
en
de m
ate
waa
rin m
en e
r re
eds
een
ople
idin
g bi
j gev
olgd
hee
ft, n
aar
enke
le
kenm
erke
n va
n de
res
pond
ente
n, W
ES-e
nquê
te 2
010
(in %
)
GEK
END
? RE
EDS
OPL
EID
ING
BI
J G
EVO
LGD
? O
msc
hrijv
ing
JaN
een
Tota
al
Aant
al
resp
onde
nten
Ja
Nee
n
Tota
alAa
ntal
re
spon
dent
en
GES
LAC
HT
Man
76
,323
,710
0,0
819
29,9
70,1
100,
080
0
Vrou
w
78,6
21,4
100,
0 79
233
,766
,310
0,0
772
LEEF
TIJD
SKLA
SSE
25-3
4 ja
ar
83,6
16,4
100,
0 35
026
,873
,210
0,0
342
35
-49
jaar
79
,120
,910
0,0
664
34,6
65,4
100,
064
3
50-6
4 ja
ar
72,3
27,7
100,
0 60
031
,368
,710
0,0
590
OPL
EID
ING
SNIV
EAU
La
agge
scho
old
64,0
36,0
100,
0 50
520
,279
,810
0,0
500
M
idde
nges
choo
ld
81,3
18,7
100,
0 61
635
,564
,510
0,0
598
H
oogg
esch
oold
86
,713
,310
0,0
490
39,4
60,6
100,
047
3SA
MEN
STEL
LIN
G V
AN
HET
GEZ
IN
Alle
enw
onen
de
73,0
27,0
100,
0 26
329
,170
,910
0,0
256
G
ezin
zon
der
(thui
swon
ende
) kin
dere
n 77
,822
,210
0,0
411
34,0
66,0
100,
040
5
Gez
in m
et th
uisw
onen
d(e)
kin
d(er
en),
w
aarv
an h
et jo
ngst
e ki
nd jo
nger
dan
3 ja
ar is
82
,717
,310
0,0
126
29,1
70,9
100,
012
2
Gez
in m
et th
uisw
onen
d(e)
kin
d(er
en),
waa
rvan
he
t jon
gste
kin
d tu
ssen
3 e
n 12
jaar
is
77,5
22,5
100,
0 23
431
,768
,310
0,0
227
G
ezin
met
thui
swon
end(
e) k
ind(
eren
), w
aarv
an
het j
ongs
te k
ind
tuss
en 1
3 en
17
jaar
is
78,6
21,4
100,
0 24
334
,165
,910
0,0
237
G
ezin
met
thui
swon
end(
e) k
ind(
eren
), w
aarv
an
het j
ongs
te k
ind
18 ja
ar o
f oud
er is
78
,221
,810
0,0
325
30,5
69,5
100,
031
6BE
ROEP
SAC
TIEF
Be
roep
sact
ief
79,5
20,5
100,
0 1.
272
32,5
67,5
100,
01.
236
N
iet b
eroe
psac
tief
70,6
29,4
100,
0 33
329
,770
,310
0,0
329
HU
IDIG
E SO
CIA
AL-
ECO
NO
MIS
CH
E SI
TUAT
IE
Ambt
enaa
r 91
,98,
110
0,0
200
44,8
55,2
100,
019
3
Arbe
ider
70
,229
,810
0,0
384
22,9
77,1
100,
037
5
Bedi
ende
82
,617
,410
0,0
410
37,7
62,3
100,
039
9
Zelfs
tand
ige
76,9
23,1
100,
0 21
827
,272
,810
0,0
213
(B
rug)
gepe
nsio
neer
d 71
,628
,410
0,0
122
31,6
68,4
100,
012
2
Hui
sman
/hui
svro
uw
69,0
31,0
100,
0 89
27,5
72,5
100,
086
W
erkl
oos
76,1
23,9
100,
0 65
36,2
63,8
100,
064
Ar
beid
song
esch
ikt
60,3
39,7
100,
0 44
19,3
80,7
100,
043
87
Tabe
l 43
De
mat
e w
aarin
het
vol
was
sene
nond
erw
ijs (C
VO, a
vond
scho
ol) g
eken
d is
en
de m
ate
waa
rin m
en e
r re
eds
een
ople
idin
g bi
j gev
olgd
hee
ft, n
aar
enke
le
kenm
erke
n va
n de
res
pond
ente
n, W
ES-e
nquê
te 2
010
(in %
) (ve
rvol
g) G
EKEN
D?
REED
S O
PLEI
DIN
G
BIJ
GEV
OLG
D?
Om
schr
ijvin
g
Ja
Nee
n
Tota
al
Aant
al
resp
onde
nten
Ja
Nee
n
Tota
alAa
ntal
re
spon
dent
en
REG
IO
Brug
ge
81,4
18,6
100,
0 40
440
,759
,310
0,0
397
O
oste
nde
82,0
18,0
100,
0 21
031
,668
,410
0,0
210
W
esth
oek
81,3
18,7
100,
0 29
733
,266
,810
0,0
292
M
idde
n-W
est-V
laan
dere
n 78
,221
,810
0,0
335
28,2
71,8
100,
032
5
Kortr
ijk
67,1
32,9
100,
0 36
723
,676
,410
0,0
351
CO
NSO
RTIU
M W
OO
NPL
AATS
W
ebro
s 81
,518
,510
0,0
911
36,1
63,9
100,
089
9
Com
enes
72
,427
,610
0,0
703
25,8
74,2
100,
067
6BE
VOLK
ING
SAA
NTA
L W
OO
NG
EMEE
NTE
M
inde
r da
n 10
.000
inw
oner
s 79
,420
,610
0,0
215
23,9
76,1
100,
021
1
Mee
r da
n 10
.000
inw
oner
s 77
,222
,810
0,0
1.39
932
,967
,110
0,0
1.36
4BE
VOLK
ING
SDIC
HTH
EID
>
500
inw
oner
s pe
r km
² 76
,923
,110
0,0
818
33,5
66,5
100,
079
5
200-
500
inw
oner
s pe
r km
² 78
,321
,710
0,0
616
29,5
70,5
100,
060
5
<20
0 in
won
ers
per
km²
77,5
22,5
100,
0 18
031
,368
,710
0,0
175
Tota
al
77
,522
,510
0,0
1.61
431
,768
,310
0,0
1.57
5
88
Tabe
l 44
De
mat
e w
aarin
de
bero
epsa
ctie
ven
het v
olw
asse
neno
nder
wijs
(CVO
, avo
ndsc
hool
) ken
nen
en d
e m
ate
waa
rin z
e er
ree
ds e
en o
plei
ding
bij
gevo
lgd
hebb
en,
naar
enk
ele
kenm
erke
n va
n de
wer
ksitu
atie
van
de
resp
onde
nten
, WES
-enq
uête
201
0 (in
%)
GEK
END
? RE
EDS
OPL
EID
ING
BI
J G
EVO
LGD
? O
msc
hrijv
ing
JaN
een
Tota
al Aa
ntal
re
spon
dent
enJa
Nee
n
Tota
alAa
ntal
re
spon
dent
en
AAN
TAL
WER
KNEM
ERS
IN D
E
ORG
ANIS
ATI
E W
AAR
MEN
WER
KT
Min
der
dan
5 w
erkn
emer
s 76
,323
,710
0,0
283
28,8
71,2
100,
027
9
5-9
wer
knem
ers
83,6
16,4
100,
013
630
,269
,810
0,0
133
10
-49
wer
knem
ers
76,4
23,6
100,
032
527
,572
,510
0,0
312
50
wer
knem
ers
of m
eer
82,3
17,7
100,
052
238
,461
,610
0,0
507
SEC
TOR
VAN
TEW
ERKS
TELL
ING
La
nd-
en tu
inbo
uw
76,5
23,5
100,
041
23,9
76,1
100,
041
In
dust
rie
73,5
26,5
100,
025
928
,971
,110
0,0
249
Bo
uw
70,4
29,6
100,
010
725
,274
,810
0,0
106
G
root
- en
kle
inha
ndel
, hor
eca
75,6
24,4
100,
019
027
,872
,210
0,0
184
C
omm
erci
ële
dien
sten
(fin
anci
ële
sect
or, v
ervo
er,
zake
lijke
of p
erso
onlij
ke d
iens
tver
leni
ng)
79,6
20,4
100,
019
231
,468
,610
0,0
187
N
on-p
rofit
sect
or (g
ezon
dhei
dszo
rg, o
penb
aar
best
uur,
ond
erw
ijs, …
) 86
,613
,410
0,0
465
39,6
60,4
100,
045
3VO
LTIJ
DS
OF
DEE
LTIJ
DS
WER
K Vo
ltijd
s 79
,920
,110
0,0
960
32,2
67,8
100,
093
0
Dee
ltijd
s 78
,221
,810
0,0
309
33,5
66,5
100,
030
4M
AAN
DEL
IJKS
NET
TO-IN
KOM
EN
HO
OFD
BERO
EP R
ESPO
ND
ENT
Min
der
dan
1.25
0 EU
R 73
,826
,210
0,0
273
23,9
76,1
100,
027
0
1.25
0-1.
499
EUR
78,9
21,1
100,
026
128
,871
,210
0,0
257
1.
500-
1.79
9 EU
R 82
,917
,110
0,0
285
36,8
63,2
100,
027
3
1.80
0-2.
199
EUR
83,8
16,2
100,
021
436
,963
,110
0,0
206
2.
200
EUR
en m
eer
77,9
22,1
100,
018
337
,962
,110
0,0
178
Tota
al
79
,520
,510
0,0
1.27
232
,567
,510
0,0
1.23
6
89
Tabe
l 45
De
mat
e w
aarin
bas
ised
ucat
ie g
eken
d is
en
de m
ate
waa
rin m
en e
r re
eds
een
ople
idin
g bi
j gev
olgd
hee
ft, n
aar
enke
le k
enm
erke
n va
n de
res
pond
ente
n,
WES
-enq
uête
201
0 (in
%)
GEK
END
? RE
EDS
OPL
EID
ING
BI
J G
EVO
LGD
? O
msc
hrijv
ing
JaN
een
Tota
al Aa
ntal
re
spon
dent
enJa
Nee
n
Tota
al Aa
ntal
re
spon
dent
en
GES
LAC
HT
Man
21
,278
,8
100,
077
32,
697
,410
0,0
764
Vr
ouw
23
,176
,9
100,
075
13,
097
,010
0,0
740
LEEF
TIJD
SKLA
SSE
25-3
4 ja
ar
22,0
78,0
10
0,0
337
0,7
99,3
100,
033
2
35-4
9 ja
ar
20,6
79,4
10
0,0
622
2,3
97,7
100,
061
2
50-6
4 ja
ar
23,9
76,1
10
0,0
568
4,6
95,4
100,
056
2 O
PLEI
DIN
GSN
IVEA
U
Laag
gesc
hool
d 13
,386
,7
100,
048
82,
497
,610
0,0
484
M
idde
nges
choo
ld
22,7
77,3
10
0,0
574
2,9
97,1
100,
056
5
Hoo
gges
choo
ld
31,1
68,9
10
0,0
461
3,2
96,8
100,
045
4 SA
MEN
STEL
LIN
G V
AN H
ET G
EZIN
Al
leen
won
ende
19
,780
,3
100,
024
83,
696
,410
0,0
241
G
ezin
zon
der
(thui
swon
ende
) kin
dere
n 20
,379
,7
100,
038
42,
797
,310
0,0
385
G
ezin
met
thui
swon
end(
e) k
ind(
eren
), w
aarv
an
het j
ongs
te k
ind
jong
er d
an 3
jaar
is
27,6
72,4
10
0,0
121
0,0
100,
010
0,0
120
G
ezin
met
thui
swon
end(
e) k
ind(
eren
), w
aarv
an
het j
ongs
te k
ind
tuss
en 3
en
12 ja
ar is
24
,275
,8
100,
022
72,
098
,010
0,0
223
G
ezin
met
thui
swon
end(
e) k
ind(
eren
), w
aarv
an
het j
ongs
te k
ind
tuss
en 1
3 en
17
jaar
is
20,3
79,7
10
0,0
229
1,6
98,4
100,
022
7
Gez
in m
et th
uisw
onen
d(e)
kin
d(er
en),
waa
rvan
he
t jon
gste
kin
d 18
jaar
of o
uder
is
24,2
75,8
10
0,0
306
4,8
95,2
100,
030
0 BE
ROEP
SAC
TIEF
Be
roep
sact
ief
22,8
77,2
10
0,0
1.19
82,
497
,610
0,0
1.18
1
Nie
t ber
oeps
actie
f 19
,980
,1
100,
031
94,
595
,510
0,0
316
HU
IDIG
E SO
CIA
ALEC
ON
OM
ISC
HE
SITU
ATIE
Am
bten
aar
34,4
65,6
10
0,0
184
3,8
96,2
100,
018
1
Arbe
ider
14
,885
,2
100,
036
82,
197
,910
0,0
363
Be
dien
de
25,5
74,5
10
0,0
388
2,4
97,6
100,
038
3
Zelfs
tand
ige
18,5
81,5
10
0,0
207
1,7
98,3
100,
020
1
(Bru
g)ge
pens
ione
erd
19,0
81,0
10
0,0
116
3,7
96,3
100,
011
7
Hui
sman
/hui
svro
uw
20,2
79,8
10
0,0
844,
895
,210
0,0
84
W
erkl
oos
20,0
80,0
10
0,0
632,
897
,210
0,0
62
Ar
beid
song
esch
ikt
17,8
82,2
10
0,0
434,
695
,410
0,0
41
90
Tabe
l 45
De
mat
e w
aarin
bas
ised
ucat
ie g
eken
d is
en
de m
ate
waa
rin m
en e
r re
eds
een
ople
idin
g bi
j gev
olgd
hee
ft, n
aar
enke
le k
enm
erke
n va
n de
res
pond
ente
n,
WES
-enq
uête
201
0 (in
%) (
verv
olg)
GEK
END
? RE
EDS
OPL
EID
ING
BI
J G
EVO
LGD
? O
msc
hrijv
ing
JaN
een
Tota
al Aa
ntal
re
spon
dent
enJa
Nee
n
Tota
al Aa
ntal
re
spon
dent
en
REG
IO
Brug
ge
25,6
74,4
100,
038
15,
394
,710
0,0
375
O
oste
nde
22,5
77,5
100,
019
92,
397
,710
0,0
198
W
esth
oek
34,1
65,9
100,
028
83,
496
,610
0,0
283
M
idde
n-W
est-V
laan
dere
n 15
,384
,710
0,0
323
1,7
98,3
100,
031
8
Kortr
ijk
14,4
85,6
100,
033
50,
899
,210
0,0
332
CO
NSO
RTIU
M W
OO
NPL
AATS
W
ebro
s 27
,772
,310
0,0
868
4,0
96,0
100,
085
6
Com
enes
14
,885
,210
0,0
658
1,3
98,7
100,
065
0 BE
VOLK
ING
SAA
NTA
L
WO
ON
GEM
EEN
TE
Min
der
dan
10.0
00 in
won
ers
24,8
75,2
100,
021
01,
099
,010
0,0
206
M
eer
dan
10.0
00 in
won
ers
21,7
78,3
100,
01.
317
3,1
96,9
100,
01.
300
BEVO
LKIN
GSD
ICH
THEI
D
>50
0 in
won
ers
per
km²
20,5
79,5
100,
075
92,
997
,110
0,0
749
20
0-50
0 in
won
ers
per
km²
20,6
79,4
100,
059
02,
497
,610
0,0
583
<
200
inw
oner
s pe
r km
² 34
,565
,510
0,0
177
3,8
96,2
100,
017
5 To
taal
22,2
77,8
100,
01.
527
2,8
97,2
100,
01.
507
91
Tabe
l 46
De
mat
e w
aarin
de
bero
epsa
ctie
ven
basi
sedu
catie
ken
nen
en d
e m
ate
waa
rin z
e er
reed
s ee
n op
leid
ing
bij g
evol
gd h
ebbe
n, n
aar
enke
le k
enm
erke
n va
n de
w
erks
ituat
ie v
an d
e re
spon
dent
en, W
ES-e
nquê
te 2
010
(in %
)
GEK
END
? RE
EDS
OPL
EID
ING
BI
J G
EVO
LGD
? O
msc
hrijv
ing
JaN
een
Tota
al Aa
ntal
re
spon
dent
enJa
Nee
n
Tota
al Aa
ntal
re
spon
dent
en
AAN
TAL
WER
KNEM
ERS
IN D
E
ORG
ANIS
ATI
E W
AAR
MEN
WER
KT
Min
der
dan
5 w
erkn
emer
s 22
,078
,0
100,
027
02,
297
,810
0,0
265
5-
9 w
erkn
emer
s 20
,779
,3
100,
013
10,
799
,310
0,0
128
10
-49
wer
knem
ers
22,1
77,9
10
0,0
303
1,9
98,1
100,
029
8
50 w
erkn
emer
s of
mee
r 24
,375
,7
100,
048
93,
196
,910
0,0
484
SEC
TOR
VAN
TEW
ERKS
TELL
ING
La
nd-
en tu
inbo
uw
20,7
79,3
10
0,0
404,
096
,010
0,0
38
In
dust
rie
12,9
87,1
10
0,0
244
1,2
98,8
100,
024
3
Bouw
10
,789
,3
100,
010
00,
010
0,0
100,
010
0
Gro
ot-
en k
lein
hand
el, h
orec
a 17
,582
,5
100,
017
82,
597
,510
0,0
173
C
omm
erci
ële
dien
sten
(fin
anci
ële
sect
or, v
ervo
er,
zake
lijke
of p
erso
onlij
ke d
iens
tver
leni
ng)
18,3
81,7
10
0,0
184
1,5
98,5
100,
018
1
Non
-pro
fitse
ctor
(gez
ondh
eids
zorg
, ope
nbaa
r be
stuu
r, o
nder
wijs
, …)
35,3
64,7
10
0,0
436
3,8
96,2
100,
043
1 VO
LTIJ
DS
OF
DEE
LTIJ
DS
WER
K Vo
ltijd
s 22
,078
,0
100,
090
51,
898
,210
0,0
889
D
eelti
jds
25,2
74,8
10
0,0
291
3,9
96,1
100,
028
9 M
AAN
DEL
IJKS
NET
TO-IN
KOM
EN
HO
OFD
BERO
EP R
ESPO
ND
ENT
Min
der
dan
1.25
0 EU
R 20
,779
,3
100,
026
24,
195
,910
0,0
261
1.
250-
1.49
9 EU
R 23
,077
,0
100,
024
81,
998
,110
0,0
245
1.
500-
1.79
9 EU
R 25
,774
,3
100,
026
41,
398
,710
0,0
260
1.
800-
2.19
9 EU
R 22
,177
,9
100,
020
52,
397
,710
0,0
198
2.
200
EUR
en m
eer
22,3
77,7
10
0,0
167
2,4
97,6
100,
016
5 To
taal
22,8
77,2
10
0,0
1.19
82,
497
,610
0,0
1.18
1
92
Tabe
l 47
De
mat
e w
aarin
de
VDAB
gek
end
is, e
n de
mat
e w
aarin
men
er
reed
s ee
n op
leid
ing
bij g
evol
gd h
eeft,
naa
r en
kele
ken
mer
ken
van
de r
espo
nden
ten,
W
ES-e
nquê
te 2
010
(in %
)
GEK
END
? RE
EDS
OPL
EID
ING
BI
J G
EVO
LGD
? O
msc
hrijv
ing
JaN
een
Tota
al
Aant
al
resp
onde
nten
JaN
een
Tota
alAa
ntal
re
spon
dent
en
GES
LAC
HT
Man
89
,410
,610
0,0
813
16,3
83,7
100,
077
6
Vrou
w
89,1
10,9
100,
0 78
516
,583
,510
0,0
753
LEEF
TIJD
SKLA
SSE
25-3
4 ja
ar
93,7
6,3
100,
0 35
617
,083
,010
0,0
344
35
-49
jaar
90
,79,
310
0,0
650
18,4
81,6
100,
061
7
50-6
4 ja
ar
85,0
15,0
100,
0 59
413
,986
,110
0,0
570
OPL
EID
ING
SNIV
EAU
La
agge
scho
old
85,2
14,8
100,
0 50
916
,783
,310
0,0
495
M
idde
nges
choo
ld
91,0
9,0
100,
0 60
419
,780
,310
0,0
579
H
oogg
esch
oold
91
,28,
810
0,0
484
12,0
88,0
100,
045
4SA
MEN
STEL
LIN
G V
AN
HET
GEZ
IN
Alle
enw
onen
de
83,3
16,7
100,
0 25
816
,383
,710
0,0
247
G
ezin
zon
der
(thui
swon
ende
) kin
dere
n 87
,512
,510
0,0
409
15,4
84,6
100,
038
5
Gez
in m
et th
uisw
onen
d(e)
kin
d(er
en),
waa
rvan
he
t jon
gste
kin
d jo
nger
dan
3 ja
ar is
92
,87,
210
0,0
125
16,5
83,5
100,
012
3
Gez
in m
et th
uisw
onen
d(e)
kin
d(er
en),
waa
rvan
he
t jon
gste
kin
d tu
ssen
3 e
n 12
jaar
is
90,8
9,2
100,
0 23
619
,081
,010
0,0
228
G
ezin
met
thui
swon
end(
e) k
ind(
eren
), w
aarv
an
het j
ongs
te k
ind
tuss
en 1
3 en
17
jaar
is
92,4
7,6
100,
0 23
717
,582
,510
0,0
227
G
ezin
met
thui
swon
end(
e) k
ind(
eren
), w
aarv
an
het j
ongs
te k
ind
18 ja
ar o
f oud
er is
91
,18,
910
0,0
325
14,5
85,5
100,
031
1BE
ROEP
SAC
TIEF
Be
roep
sact
ief
90,8
9,2
100,
0 1.
259
16,1
83,9
100,
01.
200
N
iet b
eroe
psac
tief
83,7
16,3
100,
0 33
217
,682
,410
0,0
322
HU
IDIG
E SO
CIA
AL-
ECO
NO
MIS
CH
E SI
TUAT
IE
Ambt
enaa
r 92
,57,
510
0,0
193
15,5
84,5
100,
018
3
Arbe
ider
92
,37,
710
0,0
388
21,2
78,8
100,
037
7
Bedi
ende
89
,310
,710
0,0
408
17,1
82,9
100,
038
6
Zelfs
tand
ige
89,3
10,7
100,
0 21
37,
592
,510
0,0
201
(B
rug)
gepe
nsio
neer
d 81
,818
,210
0,0
122
5,1
94,9
100,
011
9
Hui
sman
/hui
svro
uw
83,5
16,5
100,
0 86
6,6
93,4
100,
083
W
erkl
oos
89,7
10,3
100,
0 66
44,9
55,1
100,
062
Ar
beid
song
esch
ikt
78,3
21,7
100,
0 43
33,6
66,4
100,
043
93
Tabe
l 47
De
mat
e w
aarin
de
VDAB
gek
end
is e
n de
mat
e w
aarin
men
er
reed
s ee
n op
leid
ing
bij g
evol
gd h
eeft,
naa
r en
kele
ken
mer
ken
van
de r
espo
nden
ten,
W
ES-e
nquê
te 2
010
(in %
) (ve
rvol
g)
GEK
END
? RE
EDS
OPL
EID
ING
BI
J G
EVO
LGD
? O
msc
hrijv
ing
JaN
een
Tota
al
Aant
al
resp
onde
nten
JaN
een
Tota
alAa
ntal
re
spon
dent
en
REG
IO
Brug
ge
88,4
11,6
100,
0 39
619
,081
,010
0,0
378
O
oste
nde
93,2
6,8
100,
0 21
421
,378
,710
0,0
206
W
esth
oek
90,7
9,3
100,
0 30
016
,383
,710
0,0
295
M
idde
n-W
est-V
laan
dere
n 84
,615
,410
0,0
332
14,8
85,2
100,
031
4
Kortr
ijk
90,8
9,2
100,
0 35
812
,088
,010
0,0
337
CO
NSO
RTIU
M
WO
ON
PLAA
TS
Web
ros
90,3
9,7
100,
0 91
018
,681
,410
0,0
880
C
omen
es
87,8
12,2
100,
0 69
113
,486
,610
0,0
652
BEVO
LKIN
GSA
AN
TAL
WO
ON
GEM
EEN
TE
Min
der
dan
10.0
00 in
won
ers
88,0
12,0
100,
0 21
414
,585
,510
0,0
207
M
eer
dan
10.0
00 in
won
ers
89,4
10,6
100,
0 1.
387
16,7
83,3
100,
01.
324
BEVO
LKIN
GSD
ICH
THEI
D
>50
0 in
won
ers
per
km²
91,4
8,6
100,
0 80
316
,583
,510
0,0
762
20
0-50
0 in
won
ers
per
km²
85,6
14,4
100,
0 61
516
,183
,910
0,0
591
<
200
inw
oner
s pe
r km
² 92
,08,
010
0,0
184
16,7
83,3
100,
017
8To
taal
89,2
10,8
100,
0 1.
601
16,4
83,6
100,
01.
531
94
Tabe
l 48
De
mat
e w
aarin
de
bero
epsa
ctie
ven
de V
DAB
ken
nen
en d
e m
ate
waa
rin z
e er
ree
ds e
en o
plei
ding
bij
gevo
lgd
hebb
en, n
aar
enke
le k
enm
erke
n va
n de
w
erks
ituat
ie v
an d
e re
spon
dent
en, W
ES-e
nquê
te 2
010
(in %
)
GEK
END
? RE
EDS
OPL
EID
ING
BI
J G
EVO
LGD
? O
msc
hrijv
ing
JaN
een
Tota
al Aa
ntal
re
spon
dent
en
JaN
een
Tota
alAa
ntal
re
spon
dent
en
AAN
TAL
WER
KNEM
ERS
IN D
E
ORG
ANIS
ATI
E W
AAR
MEN
WER
KT
Min
der
dan
5 w
erkn
emer
s 88
,611
,4
100,
028
09,
690
,410
0,0
267
5-
9 w
erkn
emer
s 92
,37,
7 10
0,0
134
16,4
83,6
100,
012
8
10-4
9 w
erkn
emer
s 92
,17,
9 10
0,0
323
18,3
81,7
100,
030
8
50 w
erkn
emer
s of
mee
r 90
,89,
2 10
0,0
516
18,1
81,9
100,
049
1 SE
CTO
R VA
N T
EWER
KSTE
LLIN
G
Land
- en
tuin
bouw
80
,919
,1
100,
042
7,5
92,5
100,
041
Indu
strie
89
,610
,4
100,
025
419
,780
,310
0,0
243
Bo
uw
96,3
3,7
100,
010
624
,675
,410
0,0
103
G
root
- en
kle
inha
ndel
, hor
eca
88,2
11,8
10
0,0
187
12,3
87,7
100,
017
7
Com
mer
ciël
e di
enst
en (f
inan
ciël
e se
ctor
, ver
voer
, za
kelij
ke o
f per
soon
lijke
die
nstv
erle
ning
) 91
,88,
2 10
0,0
194
14,4
85,6
100,
018
9
Non
-pro
fitse
ctor
(gez
ondh
eids
zorg
, ope
nbaa
r be
stuu
r, o
nder
wijs
, …)
91,6
8,4
100,
045
514
,785
,310
0,0
428
VOLT
IJD
S O
F D
EELT
IJD
S W
ERK
Volti
jds
91,2
8,8
100,
094
914
,985
,110
0,0
903
D
eelti
jds
89,9
10,1
10
0,0
307
19,6
80,4
100,
029
5 M
AAN
DEL
IJKS
NET
TO-IN
KOM
EN
HO
OFD
BERO
EP R
ESPO
ND
ENT
Min
der
dan
1.25
0 EU
R 89
,910
,1
100,
027
620
,179
,910
0,0
270
1.
250-
1.49
9 EU
R 91
,09,
0 10
0,0
260
16,5
83,5
100,
024
8
1.50
0-1.
799
EUR
92,5
7,5
100,
028
017
,782
,310
0,0
265
1.
800-
2.19
9 EU
R 91
,28,
8 10
0,0
210
12,6
87,4
100,
020
2
2.20
0 EU
R en
mee
r 90
,39,
7 10
0,0
178
11,3
88,7
100,
016
5 To
taal
90,8
9,2
100,
01.
259
16,1
83,9
100,
01.
200
95
Tabe
l 49
De
mat
e w
aarin
Syn
tra g
eken
d is
en
de m
ate
waa
rin m
en e
r re
eds
een
ople
idin
g bi
j gev
olgd
hee
ft, n
aar
enke
le k
enm
erke
n va
n de
res
pond
ente
n,
WES
-enq
uête
201
0 (in
%)
GEK
END
? RE
EDS
OPL
EID
ING
BI
J G
EVO
LGD
? O
msc
hrijv
ing
JaN
een
Tota
al
Aant
al
resp
onde
nten
Ja
Nee
n
Tota
al Aa
ntal
re
spon
dent
en
GES
LAC
HT
Man
76
,024
,010
0,0
812
23,5
76,5
100,
077
8
Vrou
w
73,5
26,5
100,
0 79
718
,481
,610
0,0
770
LEEF
TIJD
SKLA
SSE
25-3
4 ja
ar
83,0
17,0
100,
0 35
322
,477
,610
0,0
344
35
-49
jaar
77
,722
,310
0,0
656
24,3
75,7
100,
063
2
50-6
4 ja
ar
66,9
33,1
100,
0 60
216
,283
,810
0,0
575
OPL
EID
ING
SNIV
EAU
La
agge
scho
old
60,8
39,2
100,
0 50
810
,289
,810
0,0
495
M
idde
nges
choo
ld
77,2
22,8
100,
0 61
023
,976
,110
0,0
586
H
oogg
esch
oold
86
,813
,210
0,0
489
28,7
71,3
100,
046
5SA
MEN
STEL
LIN
G V
AN
HET
GEZ
IN
Alle
enw
onen
de
64,1
35,9
100,
0 25
614
,885
,210
0,0
248
G
ezin
zon
der
(thui
swon
ende
) kin
dere
n 70
,229
,810
0,0
411
19,5
80,5
100,
039
4
Gez
in m
et th
uisw
onen
d(e)
kin
d(er
en),
waa
rvan
he
t jon
gste
kin
d jo
nger
dan
3 ja
ar is
84
,715
,310
0,0
129
26,9
73,1
100,
012
8
Gez
in m
et th
uisw
onen
d(e)
kin
d(er
en),
waa
rvan
he
t jon
gste
kin
d tu
ssen
3 e
n 12
jaar
is
77,3
22,7
100,
0 23
724
,575
,510
0,0
227
G
ezin
met
thui
swon
end(
e) k
ind(
eren
), w
aarv
an
het j
ongs
te k
ind
tuss
en 1
3 en
17
jaar
is
78,0
22,0
100,
0 23
522
,477
,610
0,0
225
G
ezin
met
thui
swon
end(
e) k
ind(
eren
), w
aarv
an
het j
ongs
te k
ind
18 ja
ar o
f oud
er is
81
,518
,510
0,0
332
22,1
77,9
100,
031
7BE
ROEP
SAC
TIEF
Be
roep
sact
ief
78,9
21,1
100,
0 1.
272
23,9
76,1
100,
01.
223
N
iet b
eroe
psac
tief
59,0
41,0
100,
0 32
99,
890
,210
0,0
318
HU
IDIG
E SO
CIA
AL-
ECO
NO
MIS
CH
E SI
TUAT
IE
Ambt
enaa
r 85
,914
,110
0,0
194
26,5
73,5
100,
018
8
Arbe
ider
67
,132
,910
0,0
386
10,2
89,8
100,
037
5
Bedi
ende
81
,218
,810
0,0
415
28,1
71,9
100,
039
3
Zelfs
tand
ige
86,6
13,4
100,
0 21
833
,866
,210
0,0
211
(B
rug)
gepe
nsio
neer
d 56
,943
,110
0,0
122
5,3
94,7
100,
011
8
Hui
sman
/hui
svro
uw
55,9
44,1
100,
0 86
11,0
89,0
100,
083
W
erkl
oos
71,0
29,0
100,
0 64
15,1
84,9
100,
061
Ar
beid
song
esch
ikt
43,4
56,6
100,
0 43
12,8
87,2
100,
041
96
Tabe
l 49
De
mat
e w
aarin
Syn
tra g
eken
d is
en
de m
ate
waa
rin m
en e
r re
eds
een
ople
idin
g bi
j gev
olgd
hee
ft, n
aar
enke
le k
enm
erke
n va
n de
res
pond
ente
n,
WES
-enq
uête
201
0 (in
%) (
verv
olg)
GEK
END
? RE
EDS
OPL
EID
ING
BI
J G
EVO
LGD
? O
msc
hrijv
ing
JaN
een
Tota
al
Aant
al
resp
onde
nten
Ja
Nee
n
Tota
al Aa
ntal
re
spon
dent
en
REG
IO
Brug
ge
74,8
25,2
100,
0 39
819
,280
,810
0,0
381
O
oste
nde
73,2
26,8
100,
0 21
223
,576
,510
0,0
209
W
esth
oek
79,4
20,6
100,
0 29
919
,380
,710
0,0
293
M
idde
n-W
est-V
laan
dere
n 66
,433
,610
0,0
335
18,6
81,4
100,
031
6
Kortr
ijk
79,7
20,3
100,
0 36
824
,675
,410
0,0
352
CO
NSO
RTIU
M
WO
ON
PLAA
TS
Web
ros
76,0
24,0
100,
0 90
920
,279
,810
0,0
883
C
omen
es
73,4
26,6
100,
0 70
321
,878
,210
0,0
668
BEVO
LKIN
GSA
AN
TAL
WO
ON
GEM
EEN
TE
Min
der
dan
10.0
00 in
won
ers
68,4
31,6
100,
0 21
419
,180
,910
0,0
208
M
eer
dan
10.0
00 in
won
ers
75,8
24,2
100,
0 1.
398
21,2
78,8
100,
01.
343
BEVO
LKIN
GSD
ICH
THEI
D
>50
0 in
won
ers
per
km²
76,6
23,4
100,
0 81
022
,477
,610
0,0
777
20
0-50
0 in
won
ers
per
km²
70,6
29,4
100,
0 62
018
,481
,610
0,0
595
<
200
inw
oner
s pe
r km
² 81
,518
,510
0,0
182
22,4
77,6
100,
017
9To
taal
74,8
25,2
100,
0 1.
611
20,9
79,1
100,
01.
551
97
Tabe
l 50
De
mat
e w
aarin
de
bero
epsa
ctie
ven
Synt
ra k
enne
n en
de
mat
e w
aarin
ze
er r
eeds
een
opl
eidi
ng b
ij ge
volg
d he
bben
, naa
r en
kele
ken
mer
ken
van
de
wer
ksitu
atie
van
de
resp
onde
nten
, WES
-enq
uête
201
0 (in
%)
GEK
END
? RE
EDS
OPL
EID
ING
BI
J G
EVO
LGD
? O
msc
hrijv
ing
JaN
een
Tota
al Aa
ntal
re
spon
dent
enJa
Nee
n
Tota
al Aa
ntal
re
spon
dent
en
AAN
TAL
WER
KNEM
ERS
IN D
E
ORG
ANIS
ATI
E W
AAR
MEN
WER
KT
Min
der
dan
5 w
erkn
emer
s 83
,316
,7
100,
028
626
,673
,410
0,0
275
5-
9 w
erkn
emer
s 82
,217
,8
100,
013
525
,274
,810
0,0
130
10
-49
wer
knem
ers
75,3
24,7
10
0,0
323
22,9
77,1
100,
031
0
50 w
erkn
emer
s of
mee
r 77
,822
,2
100,
052
222
,877
,210
0,0
502
SEC
TOR
VAN
TEW
ERKS
TELL
ING
La
nd-
en tu
inbo
uw
74,5
25,5
10
0,0
4210
,589
,510
0,0
39
In
dust
rie
75,8
24,2
10
0,0
260
26,5
73,5
100,
025
1
Bouw
77
,522
,5
100,
010
829
,970
,110
0,0
103
G
root
- en
kle
inha
ndel
, hor
eca
79,4
20,6
10
0,0
189
24,8
75,2
100,
018
3
Com
mer
ciël
e di
enst
en (f
inan
ciël
e se
ctor
, ver
voer
, za
kelij
ke o
f per
soon
lijke
die
nstv
erle
ning
) 77
,122
,9
100,
019
526
,973
,110
0,0
187
N
on-p
rofit
sect
or (g
ezon
dhei
dszo
rg, o
penb
aar
best
uur,
ond
erw
ijs, …
) 82
,217
,8
100,
045
720
,879
,210
0,0
440
VOLT
IJD
S O
F D
EELT
IJD
S W
ERK
Volti
jds
80,3
19,7
10
0,0
955
25,8
74,2
100,
092
1
Dee
ltijd
s 74
,825
,2
100,
031
518
,181
,910
0,0
299
MA
AND
ELIJ
KS N
ETTO
-INKO
MEN
H
OO
FDBE
ROEP
RES
PON
DEN
T M
inde
r da
n 1.
250
EUR
71,8
28,2
10
0,0
278
14,6
85,4
100,
027
2
1.25
0-1.
499
EUR
75,4
24,6
10
0,0
258
17,8
82,2
100,
025
1
1.50
0-1.
799
EUR
83,4
16,6
10
0,0
282
26,7
73,3
100,
026
6
1.80
0-2.
199
EUR
83,0
17,0
10
0,0
213
27,5
72,5
100,
020
3
2.20
0 EU
R en
mee
r 83
,916
,1
100,
018
336
,163
,910
0,0
174
Tota
al
78
,921
,1
100,
01.
272
23,9
76,1
100,
01.
223
98
Tabe
l 51
De
mat
e w
aarin
de
hoge
scho
len
geke
nd z
ijn e
n de
mat
e w
aarin
men
er
reed
s ee
n op
leid
ing
aan
gevo
lgd
heef
t, na
ar e
nkel
e ke
nmer
ken
van
de r
espo
nden
ten,
W
ES-e
nquê
te 2
010
(in %
)
GEK
END
? RE
EDS
OPL
EID
ING
BI
J G
EVO
LGD
? O
msc
hrijv
ing
JaN
een
Tota
al
Aant
al
resp
onde
nten
JaN
een
Tota
alAa
ntal
re
spon
dent
en
GES
LAC
HT
Man
78
,022
,010
0,0
796
20,8
79,2
100,
076
9
Vrou
w
76,6
23,4
100,
0 78
521
,978
,110
0,0
757
LEEF
TIJD
SKLA
SSE
25-3
4 ja
ar
88,2
11,8
100,
0 35
338
,261
,810
0,0
341
35
-49
jaar
78
,022
,010
0,0
643
20,2
79,8
100,
061
9
50-6
4 ja
ar
70,3
29,7
100,
0 58
812
,687
,410
0,0
569
OPL
EID
ING
SNIV
EAU
La
agge
scho
old
63,0
37,0
100,
0 49
92,
797
,310
0,0
486
M
idde
nges
choo
ld
79,0
21,0
100,
0 59
713
,186
,910
0,0
573
H
oogg
esch
oold
90
,69,
410
0,0
484
51,2
48,8
100,
046
7SA
MEN
STEL
LIN
G V
AN H
ET
GEZ
IN
Alle
enw
onen
de
66,9
33,1
100,
0 25
520
,779
,310
0,0
245
G
ezin
zon
der
(thui
swon
ende
) kin
dere
n 73
,126
,910
0,0
401
18,1
81,9
100,
038
8
Gez
in m
et th
uisw
onen
d(e)
kin
d(er
en),
waa
rvan
he
t jon
gste
kin
d jo
nger
dan
3 ja
ar is
87
,712
,310
0,0
126
33,9
66,1
100,
012
4
Gez
in m
et th
uisw
onen
d(e)
kin
d(er
en),
waa
rvan
he
t jon
gste
kin
d tu
ssen
3 e
n 12
jaar
is
79,6
20,4
100,
0 23
422
,477
,610
0,0
225
G
ezin
met
thui
swon
end(
e) k
ind(
eren
), w
aarv
an
het j
ongs
te k
ind
tuss
en 1
3 en
17
jaar
is
81,2
18,8
100,
0 23
221
,278
,810
0,0
226
G
ezin
met
thui
swon
end(
e) k
ind(
eren
), w
aarv
an
het j
ongs
te k
ind
18 ja
ar o
f oud
er is
83
,116
,910
0,0
327
20,8
79,2
100,
031
3BE
ROEP
SAC
TIEF
Be
roep
sact
ief
80,9
19,1
100,
0 1.
242
24,6
75,4
100,
01.
197
N
iet b
eroe
psac
tief
64,7
35,3
100,
0 33
29,
890
,210
0,0
323
HU
IDIG
E SO
CIA
AL-
ECO
NO
MIS
CH
E SI
TUAT
IE
Ambt
enaa
r 87
,312
,710
0,0
190
37,8
62,2
100,
018
1
Arbe
ider
69
,630
,410
0,0
377
6,3
93,7
100,
036
5
Bedi
ende
85
,514
,510
0,0
404
34,4
65,6
100,
038
8
Zelfs
tand
ige
82,5
17,5
100,
0 21
520
,179
,910
0,0
207
(B
rug)
gepe
nsio
neer
d 68
,931
,110
0,0
124
6,4
93,6
100,
012
1
Hui
sman
/hui
svro
uw
65,6
34,4
100,
0 87
4,3
95,7
100,
084
W
erkl
oos
61,0
39,0
100,
0 65
14,2
85,8
100,
063
Ar
beid
song
esch
ikt
47,0
53,0
100,
0 42
5,5
94,5
100,
040
99
Tabe
l 51
De
mat
e w
aarin
de
hoge
scho
len
geke
nd z
ijn e
n de
mat
e w
aarin
men
er
reed
s ee
n op
leid
ing
aan
gevo
lgd
heef
t, na
ar e
nkel
e ke
nmer
ken
van
de r
espo
nden
ten,
W
ES-e
nquê
te 2
010
(in %
) (ve
rvol
g)
GEK
END
? RE
EDS
OPL
EID
ING
BI
J G
EVO
LGD
? O
msc
hrijv
ing
JaN
een
Tota
al
Aant
al
resp
onde
nten
JaN
een
Tota
alAa
ntal
re
spon
dent
en
REG
IO
Brug
ge
80,6
19,4
100,
0 39
024
,575
,510
0,0
375
O
oste
nde
81,1
18,9
100,
0 20
825
,174
,910
0,0
204
W
esth
oek
71,4
28,6
100,
0 28
915
,284
,810
0,0
284
M
idde
n-W
est-V
laan
dere
n 71
,828
,210
0,0
327
18,9
81,1
100,
031
2
Kortr
ijk
81,6
18,4
100,
0 36
923
,276
,810
0,0
353
CO
NSO
RTIU
M
WO
ON
PLAA
TS
Web
ros
77,7
22,3
100,
0 88
821
,678
,410
0,0
863
C
omen
es
77,0
23,0
100,
0 69
621
,278
,810
0,0
666
BEVO
LKIN
GSA
AN
TAL
WO
ON
GEM
EEN
TE
Min
der
dan
10.0
00 in
won
ers
75,4
24,6
100,
0 20
919
,880
,210
0,0
205
M
eer
dan
10.0
00 in
won
ers
77,7
22,3
100,
0 1.
375
21,6
78,4
100,
01.
324
BEVO
LKIN
GSD
ICH
THEI
D
>50
0 in
won
ers
per
km²
81,0
19,0
100,
0 79
623
,876
,210
0,0
767
20
0-50
0 in
won
ers
per
km²
72,2
27,8
100,
0 61
320
,080
,010
0,0
589
<
200
inw
oner
s pe
r km
² 79
,220
,810
0,0
174
15,4
84,6
100,
017
2To
taal
77,4
22,6
100,
0 1.
584
21,4
78,6
100,
01.
529
100
Tabe
l 52
De
mat
e w
aarin
de
bero
epsa
ctie
ven
hoge
scho
len
kenn
en e
n de
mat
e w
aarin
ze
er r
eeds
een
opl
eidi
ng a
an g
evol
gd h
ebbe
n, n
aar
enke
le k
enm
erke
n va
n de
w
erks
ituat
ie v
an d
e re
spon
dent
en, W
ES-e
nquê
te 2
010
(in %
)
GEK
END
? RE
EDS
OPL
EID
ING
BI
J G
EVO
LGD
? O
msc
hrijv
ing
JaN
een
Tota
al Aa
ntal
re
spon
dent
enJa
Nee
n
Tota
al Aa
ntal
re
spon
dent
en
AAN
TAL
WER
KNEM
ERS
IN D
E O
RGAN
ISA
TIE
WAA
R M
EN W
ERKT
M
inde
r da
n 5
wer
knem
ers
80,1
19,9
10
0,0
277
18,4
81,6
100,
026
8
5-9
wer
knem
ers
79,8
20,2
10
0,0
134
20,3
79,7
100,
012
6
10-4
9 w
erkn
emer
s 81
,218
,8
100,
031
623
,676
,410
0,0
305
50
wer
knem
ers
of m
eer
81,3
18,7
10
0,0
509
29,6
70,4
100,
049
1 SE
CTO
R VA
N T
EWER
KSTE
LLIN
G
Land
- en
tuin
bouw
87
,013
,0
100,
041
18,3
81,7
100,
038
Indu
strie
71
,428
,6
100,
024
914
,685
,410
0,0
242
Bo
uw
71,7
28,3
10
0,0
107
17,0
83,0
100,
010
1
Gro
ot-
en k
lein
hand
el, h
orec
a 80
,719
,3
100,
018
617
,682
,410
0,0
181
C
omm
erci
ële
dien
sten
(fin
anci
ële
sect
or, v
ervo
er,
zake
lijke
of p
erso
onlij
ke d
iens
tver
leni
ng)
81,4
18,6
10
0,0
190
21,7
78,3
100,
018
5
Non
-pro
fitse
ctor
(gez
ondh
eids
zorg
, ope
nbaa
r be
stuu
r, o
nder
wijs
, …)
87,4
12,6
10
0,0
450
37,3
62,7
100,
043
1 VO
LTIJ
DS
OF
DEE
LTIJ
DS
WER
K Vo
ltijd
s 81
,318
,7
100,
093
225
,474
,610
0,0
901
D
eelti
jds
79,7
20,3
10
0,0
307
22,0
78,0
100,
029
3 M
AAN
DEL
IJKS
NET
TO-IN
KOM
EN
HO
OFD
BERO
EP R
ESPO
ND
ENT
Min
der
dan
1.25
0 EU
R 75
,124
,9
100,
026
811
,089
,010
0,0
264
1.
250-
1.49
9 EU
R 78
,121
,9
100,
025
524
,875
,210
0,0
245
1.
500-
1.79
9 EU
R 82
,317
,7
100,
028
028
,871
,210
0,0
266
1.
800-
2.19
9 EU
R 86
,313
,7
100,
020
629
,970
,110
0,0
198
2.
200
EUR
en m
eer
86,6
13,4
10
0,0
180
35,5
64,5
100,
017
4 To
taal
80,9
19,1
10
0,0
1.24
224
,675
,410
0,0
1.19
7
101
Tabe
l 53
De
mat
e w
aarin
uni
vers
iteite
n ge
kend
zijn
en
de m
ate
waa
rin m
en e
r re
eds
een
ople
idin
g aa
n ge
volg
d he
eft,
naar
enk
ele
kenm
erke
n va
n de
res
pond
ente
n, W
ES-
enqu
ête
2010
(in
%)
GEK
END
? RE
EDS
OPL
EID
ING
BI
J G
EVO
LGD
? O
msc
hrijv
ing
JaN
een
Tota
al
Aant
al
resp
onde
nten
JaN
een
Tota
al Aa
ntal
re
spon
dent
en
GES
LAC
HT
Man
70
,030
,010
0,0
789
9,9
90,1
100,
075
7
Vrou
w
65,8
34,2
100,
0 76
88,
291
,810
0,0
741
LEEF
TIJD
SKLA
SSE
25-3
4 ja
ar
78,6
21,4
100,
0 34
615
,984
,110
0,0
330
35
-49
jaar
67
,832
,210
0,0
635
9,0
91,0
100,
060
8
50-6
4 ja
ar
61,7
38,3
100,
0 57
95,
095
,010
0,0
562
OPL
EID
ING
SNIV
EAU
La
agge
scho
old
54,0
46,0
100,
0 49
01,
198
,910
0,0
481
M
idde
nges
choo
ld
68,7
31,3
100,
0 58
62,
297
,810
0,0
560
H
oogg
esch
oold
81
,718
,310
0,0
479
25,8
74,2
100,
045
7 SA
MEN
STEL
LIN
G V
AN H
ET
GEZ
IN
Alle
enw
onen
de
62,2
37,8
100,
0 25
18,
191
,910
0,0
239
G
ezin
zon
der
(thui
swon
ende
) kin
dere
n 65
,035
,010
0,0
393
7,8
92,2
100,
037
9
Gez
in m
et th
uisw
onen
d(e)
kin
d(er
en),
waa
rvan
he
t jon
gste
kin
d jo
nger
dan
3 ja
ar is
73
,226
,810
0,0
123
14,0
86,0
100,
012
1
Gez
in m
et th
uisw
onen
d(e)
kin
d(er
en),
waa
rvan
he
t jon
gste
kin
d tu
ssen
3 e
n 12
jaar
is
70,3
29,7
100,
0 23
313
,786
,310
0,0
224
G
ezin
met
thui
swon
end(
e) k
ind(
eren
), w
aarv
an
het j
ongs
te k
ind
tuss
en 1
3 en
17
jaar
is
67,9
32,1
100,
0 22
97,
492
,610
0,0
221
G
ezin
met
thui
swon
end(
e) k
ind(
eren
), w
aarv
an
het j
ongs
te k
ind
18 ja
ar o
f oud
er is
73
,027
,010
0,0
322
7,4
92,6
100,
030
8 BE
ROEP
SAC
TIEF
Be
roep
sact
ief
69,2
30,8
100,
0 1.
225
10,2
89,8
100,
01.
176
N
iet b
eroe
psac
tief
63,1
36,9
100,
0 32
64,
795
,310
0,0
316
HU
IDIG
E SO
CIA
AL-
ECO
NO
MIS
CH
E SI
TUAT
IE
Ambt
enaa
r 78
,221
,810
0,0
189
21,1
78,9
100,
017
8
Arbe
ider
56
,743
,310
0,0
373
1,4
98,6
100,
036
2
Bedi
ende
72
,227
,810
0,0
396
11,2
88,8
100,
038
2
Zelfs
tand
ige
72,2
27,8
100,
0 21
17,
392
,710
0,0
199
(B
rug)
gepe
nsio
neer
d 66
,333
,710
0,0
120
1,8
98,2
100,
011
9
Hui
sman
/hui
svro
uw
62,1
37,9
100,
0 87
4,0
96,0
100,
084
Wer
kloo
s 58
,641
,410
0,0
624,
695
,410
0,0
59
Ar
beid
song
esch
ikt
53,3
46,7
100,
0 42
3,9
96,1
100,
040
102
Tabe
l 53
De
mat
e w
aarin
uni
vers
iteite
n ge
kend
zijn
en
de m
ate
waa
rin m
en e
r re
eds
een
ople
idin
g aa
n ge
volg
d he
eft,
naar
enk
ele
kenm
erke
n va
n de
res
pond
ente
n,
WES
-enq
uête
201
0 (in
%) (
verv
olg)
GEK
END
? RE
EDS
OPL
EID
ING
BI
J G
EVO
LGD
? O
msc
hrijv
ing
JaN
een
Tota
al
Aant
al
resp
onde
nten
JaN
een
Tota
al Aa
ntal
re
spon
dent
en
REG
IO
Brug
ge
73,6
26,4
100,
0 38
812
,187
,910
0,0
371
O
oste
nde
71,8
28,2
100,
0 20
29,
390
,710
0,0
193
W
esth
oek
61,7
38,3
100,
0 28
87,
093
,010
0,0
283
M
idde
n-W
est-V
laan
dere
n 61
,638
,410
0,0
328
7,3
92,7
100,
031
3
Kortr
ijk
70,5
29,5
100,
0 35
48,
891
,210
0,0
341
CO
NSO
RTIU
M
WO
ON
PLAA
TS
Web
ros
69,3
30,7
100,
0 87
79,
790
,310
0,0
847
C
omen
es
66,3
33,7
100,
0 68
38,
191
,910
0,0
654
BEVO
LKIN
GSA
AN
TAL
WO
ON
GEM
EEN
TE
Min
der
dan
10.0
00 in
won
ers
65,5
34,5
100,
0 20
99,
091
,010
0,0
204
M
eer
dan
10.0
00 in
won
ers
68,3
31,7
100,
0 1.
351
9,0
91,0
100,
01.
297
BEVO
LKIN
GSD
ICH
THEI
D
>50
0 in
won
ers
per
km²
71,9
28,1
100,
0 77
810
,189
,910
0,0
744
20
0-50
0 in
won
ers
per
km²
62,9
37,1
100,
0 60
88,
791
,310
0,0
585
<
200
inw
oner
s pe
r km
² 67
,732
,310
0,0
174
5,6
94,4
100,
017
2To
taal
68,0
32,0
100,
0 1.
560
9,0
91,0
100,
01.
501
103
Tabe
l 54
De
mat
e w
aarin
de
bero
epsa
ctie
ven
univ
ersi
teite
n ke
nnen
en
de m
ate
waa
rin z
e er
ree
ds e
en o
plei
ding
aan
gev
olgd
heb
ben,
naa
r en
kele
ken
mer
ken
van
de
wer
ksitu
atie
van
de
resp
onde
nten
, WES
-enq
uête
201
0 (in
%)
GEK
END
? RE
EDS
OPL
EID
ING
BI
J G
EVO
LGD
? O
msc
hrijv
ing
JaN
een
Tota
al Aa
ntal
re
spon
dent
enJa
Nee
n
Tota
al Aa
ntal
re
spon
dent
en
AAN
TAL
WER
KNEM
ERS
IN D
E
ORG
ANIS
ATI
E W
AAR
MEN
WER
KT
Min
der
dan
5 w
erkn
emer
s 68
,631
,4
100,
027
78,
391
,710
0,0
265
5-
9 w
erkn
emer
s 79
,620
,4
100,
013
212
,187
,910
0,0
124
10
-49
wer
knem
ers
69,6
30,4
10
0,0
309
8,8
91,2
100,
030
1
50 w
erkn
emer
s of
mee
r 66
,633
,4
100,
050
111
,388
,710
0,0
481
SEC
TOR
VAN
TEW
ERKS
TELL
ING
La
nd-
en tu
inbo
uw
70,0
30,0
10
0,0
404,
096
,010
0,0
38
In
dust
rie
60,0
40,0
10
0,0
247
4,1
95,9
100,
024
1
Bouw
59
,640
,4
100,
010
65,
394
,710
0,0
100
G
root
- en
kle
inha
ndel
, hor
eca
70,8
29,2
10
0,0
179
3,2
96,8
100,
017
2
Com
mer
ciël
e di
enst
en (f
inan
ciël
e se
ctor
, ver
voer
, za
kelij
ke o
f per
soon
lijke
die
nstv
erle
ning
) 76
,024
,0
100,
018
811
,588
,510
0,0
180
N
on-p
rofit
sect
or (g
ezon
dhei
dszo
rg, o
penb
aar
best
uur,
ond
erw
ijs, …
) 73
,226
,8
100,
044
717
,482
,610
0,0
429
VOLT
IJD
S O
F D
EELT
IJD
S W
ERK
Volti
jds
71,3
28,7
10
0,0
928
11,0
89,0
100,
089
1
Dee
ltijd
s 63
,136
,9
100,
029
47,
492
,610
0,0
283
MA
AND
ELIJ
KS N
ETTO
-INKO
MEN
H
OO
FDBE
ROEP
RES
PON
DEN
T M
inde
r da
n 1.
250
EUR
58,1
41,9
10
0,0
263
4,4
95,6
100,
026
1
1.25
0-1.
499
EUR
65,1
34,9
10
0,0
252
6,8
93,2
100,
023
9
1.50
0-1.
799
EUR
73,3
26,7
10
0,0
275
9,7
90,3
100,
026
2
1.80
0-2.
199
EUR
74,6
25,4
10
0,0
205
15,7
84,3
100,
019
6
2.20
0 EU
R en
mee
r 80
,020
,0
100,
017
818
,281
,810
0,0
169
Tota
al
69
,230
,8
100,
01.
225
10,2
89,8
100,
01.
176
104
Tabe
l 55
De
mat
e w
aarin
man
agem
ents
chol
en g
eken
d zi
jn, e
n de
mat
e w
aarin
men
er
reed
s ee
n op
leid
ing
aan
gevo
lgd
heef
t, na
ar e
nkel
e ke
nmer
ken
van
de
resp
onde
nten
, WES
-enq
uête
201
0 (in
%)
GEK
END
? RE
EDS
OPL
EID
ING
BI
J G
EVO
LGD
? O
msc
hrijv
ing
JaN
een
Tota
al Aa
ntal
re
spon
dent
enJa
Nee
n
Tota
al Aa
ntal
re
spon
dent
en
GES
LAC
HT
Man
30
,469
,610
0,0
777
3,9
96,1
100,
076
0
Vrou
w
24,9
75,1
100,
074
82,
397
,710
0,0
733
LEEF
TIJD
SKLA
SSE
25-3
4 ja
ar
25,4
74,6
100,
033
52,
098
,010
0,0
328
35
-49
jaar
28
,971
,110
0,0
620
4,0
96,0
100,
060
4
50-6
4 ja
ar
28,0
72,0
100,
057
22,
997
,110
0,0
563
OPL
EID
ING
SNIV
EAU
La
agge
scho
old
12,8
87,2
100,
048
51,
398
,710
0,0
479
M
idde
nges
choo
ld
25,1
74,9
100,
057
01,
198
,910
0,0
560
H
oogg
esch
oold
46
,853
,210
0,0
468
7,5
92,5
100,
045
3 SA
MEN
STEL
LIN
G V
AN H
ET
GEZ
IN
Alle
enw
onen
de
18,7
81,3
100,
024
91,
898
,210
0,0
242
G
ezin
zon
der
(thui
swon
ende
) kin
dere
n 24
,175
,910
0,0
388
2,9
97,1
100,
037
9
Gez
in m
et th
uisw
onen
d(e)
kin
d(er
en),
waa
rvan
he
t jon
gste
kin
d jo
nger
dan
3 ja
ar is
31
,168
,910
0,0
118
4,8
95,2
100,
011
8
Gez
in m
et th
uisw
onen
d(e)
kin
d(er
en),
waa
rvan
he
t jon
gste
kin
d tu
ssen
3 e
n 12
jaar
is
35,3
64,7
100,
022
63,
796
,310
0,0
221
G
ezin
met
thui
swon
end(
e) k
ind(
eren
), w
aarv
an
het j
ongs
te k
ind
tuss
en 1
3 en
17
jaar
is
29,4
70,6
100,
022
83,
097
,010
0,0
225
G
ezin
met
thui
swon
end(
e) k
ind(
eren
), w
aarv
an
het j
ongs
te k
ind
18 ja
ar o
f oud
er is
32
,267
,810
0,0
309
3,3
96,7
100,
030
1 BE
ROEP
SAC
TIEF
Be
roep
sact
ief
29,7
70,3
100,
01.
200
3,5
96,5
100,
01.
170
N
iet b
eroe
psac
tief
20,7
79,3
100,
031
81,
498
,610
0,0
316
HU
IDIG
E SO
CIA
AL-
ECO
NO
MIS
CH
E SI
TUAT
IE
Ambt
enaa
r 36
,963
,110
0,0
185
4,5
95,5
100,
017
9
Arbe
ider
14
,385
,710
0,0
364
0,0
100,
010
0,0
360
Be
dien
de
29,8
70,2
100,
038
94,
495
,610
0,0
377
Ze
lfsta
ndig
e 40
,159
,910
0,0
208
3,0
97,0
100,
020
1
(Bru
g)ge
pens
ione
erd
29,2
70,8
100,
011
82,
197
,910
0,0
117
H
uism
an/h
uisv
rouw
20
,279
,810
0,0
850,
010
0,0
100,
085
Wer
kloo
s 12
,387
,710
0,0
622,
197
,910
0,0
62
Ar
beid
song
esch
ikt
9,5
90,5
100,
042
1,6
98,4
100,
040
105
Tabe
l 55
De
mat
e w
aarin
man
agem
ents
chol
en g
eken
d zi
jn, e
n de
mat
e w
aarin
men
er
reed
s ee
n op
leid
ing
aan
gevo
lgd
heef
t, na
ar e
nkel
e ke
nmer
ken
van
de
resp
onde
nten
, WES
-enq
uête
201
0 (in
%) (
verv
olg)
GEK
END
? RE
EDS
OPL
EID
ING
BI
J G
EVO
LGD
? O
msc
hrijv
ing
JaN
een
Tota
al
Aant
al
resp
onde
nten
JaN
een
Tota
al Aa
ntal
re
spon
dent
en
REG
IO
Brug
ge
35,2
64,8
100,
0 38
53,
496
,610
0,0
375
O
oste
nde
30,8
69,2
100,
0 19
84,
795
,310
0,0
195
W
esth
oek
25,9
74,1
100,
0 28
02,
697
,410
0,0
277
M
idde
n-W
est-V
laan
dere
n 21
,079
,010
0,0
325
1,6
98,4
100,
031
7
Kortr
ijk
25,8
74,2
100,
0 34
03,
796
,310
0,0
331
CO
NSO
RTIU
M
WO
ON
PLAA
TS
Web
ros
31,2
68,8
100,
0 86
33,
496
,610
0,0
847
C
omen
es
23,4
76,6
100,
0 66
42,
797
,310
0,0
648
BEVO
LKIN
GSA
AN
TAL
WO
ON
GEM
EEN
TE
Min
der
dan
10.0
00 in
won
ers
23,9
76,1
100,
0 20
53,
696
,410
0,0
202
M
eer
dan
10.0
00 in
won
ers
28,4
71,6
100,
0 1.
322
3,0
97,0
100,
01.
294
BEVO
LKIN
GSD
ICH
THEI
D
>50
0 in
won
ers
per
km²
28,6
71,4
100,
0 76
33,
696
,410
0,0
745
20
0-50
0 in
won
ers
per
km²
27,9
72,1
100,
0 59
33,
196
,910
0,0
582
<
200
inw
oner
s pe
r km
² 24
,175
,910
0,0
171
0,9
99,1
100,
016
9 To
taal
27,8
72,2
100,
0 1.
527
3,1
96,9
100,
01.
496
106
Tabe
l 56
De
mat
e w
aarin
de
bero
epsa
ctie
ven
man
agem
ents
chol
en k
enne
n en
de
mat
e w
aarin
ze
er r
eeds
een
opl
eidi
ng a
an g
evol
gd h
ebbe
n, n
aar
enke
le k
enm
erke
n va
n de
wer
ksitu
atie
van
de
resp
onde
nten
, WES
-enq
uête
201
0 (in
%)
GEK
END
? RE
EDS
OPL
EID
ING
BI
J G
EVO
LGD
? O
msc
hrijv
ing
JaN
een
Tota
al Aa
ntal
re
spon
dent
enJa
Nee
n
Tota
al Aa
ntal
re
spon
dent
en
AAN
TAL
WER
KNEM
ERS
IN D
E O
RGAN
ISA
TIE
WAA
R M
EN W
ERKT
M
inde
r da
n 5
wer
knem
ers
32,1
67,9
10
0,0
269
3,0
97,0
100,
026
4
5-9
wer
knem
ers
35,5
64,5
10
0,0
128
3,4
96,6
100,
012
3
10-4
9 w
erkn
emer
s 24
,875
,2
100,
030
43,
296
,810
0,0
295
50
wer
knem
ers
of m
eer
30,1
69,9
10
0,0
493
3,9
96,1
100,
048
2 SE
CTO
R VA
N T
EWER
KSTE
LLIN
G
Land
- en
tuin
bouw
28
,171
,9
100,
040
4,0
96,0
100,
038
Indu
strie
25
,075
,0
100,
024
32,
697
,410
0,0
238
Bo
uw
19,9
80,1
10
0,0
103
2,4
97,6
100,
010
1
Gro
ot-
en k
lein
hand
el, h
orec
a 31
,168
,9
100,
017
81,
598
,510
0,0
172
C
omm
erci
ële
dien
sten
(fin
anci
ële
sect
or, v
ervo
er,
zake
lijke
of p
erso
onlij
ke d
iens
tver
leni
ng)
36,9
63,1
10
0,0
184
6,8
93,2
100,
018
1
Non
-pro
fitse
ctor
(gez
ondh
eids
zorg
, ope
nbaa
r be
stuu
r, o
nder
wijs
, …)
31,3
68,7
10
0,0
435
3,7
96,3
100,
042
2 VO
LTIJ
DS
OF
DEE
LTIJ
DS
WER
K Vo
ltijd
s 31
,868
,2
100,
090
74,
096
,010
0,0
882
D
eelti
jds
23,2
76,8
10
0,0
290
1,8
98,2
100,
028
5 M
AAN
DEL
IJKS
NET
TO-IN
KOM
EN
HO
OFD
BERO
EP R
ESPO
ND
ENT
Min
der
dan
1.25
0 EU
R 17
,282
,8
100,
025
81,
498
,610
0,0
256
1.
250-
1.49
9 EU
R 22
,177
,9
100,
024
81,
398
,710
0,0
242
1.
500-
1.79
9 EU
R 29
,270
,8
100,
026
41,
498
,610
0,0
257
1.
800-
2.19
9 EU
R 35
,664
,4
100,
020
54,
695
,410
0,0
198
2.
200
EUR
en m
eer
51,1
48,9
10
0,0
173
11,7
88,3
100,
016
8 To
taal
29,7
70,3
10
0,0
1.20
03,
596
,510
0,0
1.17
0
107
Tabe
l 57
De
mat
e w
aarin
priv
ate
ople
idin
gsve
rstre
kker
s ge
kend
zijn
en
de m
ate
waa
rin m
en e
r re
eds
een
ople
idin
g bi
j gev
olgd
hee
ft, n
aar
enke
le k
enm
erke
n va
n de
re
spon
dent
en, W
ES-e
nquê
te 2
010
(in %
)
GEK
END
? RE
EDS
OPL
EID
ING
BI
J G
EVO
LGD
? O
msc
hrijv
ing
JaN
een
Tota
al
Aant
al
resp
onde
nten
JaN
een
Tota
al Aa
ntal
re
spon
dent
en
GES
LAC
HT
Man
26
,973
,110
0,0
784
12,9
87,1
100,
077
5
Vrou
w
27,1
72,9
100,
0 75
113
,586
,510
0,0
745
LEEF
TIJD
SKLA
SSE
25-3
4 ja
ar
29,3
70,7
100,
0 33
617
,982
,110
0,0
336
35
-49
jaar
27
,872
,210
0,0
625
12,9
87,1
100,
061
5
50-6
4 ja
ar
25,0
75,0
100,
0 57
610
,789
,310
0,0
571
OPL
EID
ING
SNIV
EAU
La
agge
scho
old
14,6
85,4
100,
0 48
64,
495
,610
0,0
485
M
idde
nges
choo
ld
25,5
74,5
100,
0 57
612
,787
,310
0,0
568
H
oogg
esch
oold
41
,958
,110
0,0
472
23,1
76,9
100,
046
6SA
MEN
STEL
LIN
G V
AN H
ET
GEZ
IN
Alle
enw
onen
de
20,0
80,0
100,
0 24
98,
991
,110
0,0
247
G
ezin
zon
der
(thui
swon
ende
) kin
dere
n 27
,572
,510
0,0
391
13,2
86,8
100,
038
7
Gez
in m
et th
uisw
onen
d(e)
kin
d(er
en),
waa
rvan
he
t jon
gste
kin
d jo
nger
dan
3 ja
ar is
31
,868
,210
0,0
119
18,4
81,6
100,
011
8
Gez
in m
et th
uisw
onen
d(e)
kin
d(er
en),
waa
rvan
he
t jon
gste
kin
d tu
ssen
3 e
n 12
jaar
is
31,3
68,7
100,
0 22
815
,984
,110
0,0
225
G
ezin
met
thui
swon
end(
e) k
ind(
eren
), w
aarv
an
het j
ongs
te k
ind
tuss
en 1
3 en
17
jaar
is
27,0
73,0
100,
0 23
014
,285
,810
0,0
230
G
ezin
met
thui
swon
end(
e) k
ind(
eren
), w
aarv
an
het j
ongs
te k
ind
18 ja
ar o
f oud
er is
27
,772
,310
0,0
311
12,0
88,0
100,
030
7BE
ROEP
SAC
TIEF
Be
roep
sact
ief
29,2
70,8
100,
0 1.
214
15,2
84,8
100,
01.
197
N
iet b
eroe
psac
tief
18,5
81,5
100,
0 31
45,
694
,410
0,0
317
HU
IDIG
E SO
CIA
AL-
ECO
NO
MIS
CH
E SI
TUAT
IE
Ambt
enaa
r 42
,357
,710
0,0
189
22,4
77,6
100,
018
6
Arbe
ider
16
,283
,810
0,0
367
6,3
93,7
100,
036
3
Bedi
ende
31
,668
,410
0,0
394
19,6
80,4
100,
038
9
Zelfs
tand
ige
31,1
68,9
100,
0 20
812
,088
,010
0,0
203
(B
rug)
gepe
nsio
neer
d 20
,379
,710
0,0
115
1,2
98,8
100,
011
6
Hui
sman
/hui
svro
uw
21,1
78,9
100,
0 83
6,7
93,3
100,
085
W
erkl
oos
14,2
85,8
100,
0 63
10,1
89,9
100,
063
Ar
beid
song
esch
ikt
13,4
86,6
100,
0 42
8,0
92,0
100,
042
108
Tabe
l 57
De
mat
e w
aarin
priv
ate
ople
idin
gsve
rstre
kker
s ge
kend
zijn
en
de m
ate
waa
rin m
en e
r re
eds
een
ople
idin
g bi
j gev
olgd
hee
ft, n
aar
enke
le k
enm
erke
n va
n de
re
spon
dent
en, W
ES-e
nquê
te 2
010
(in %
) (ve
rvol
g)
GEK
END
? RE
EDS
OPL
EID
ING
BI
J G
EVO
LGD
? O
msc
hrijv
ing
JaN
een
Tota
al
Aant
al
resp
onde
nten
JaN
een
Tota
al Aa
ntal
re
spon
dent
en
REG
IO
Brug
ge
34,1
65,9
100,
0 38
918
,481
,610
0,0
385
O
oste
nde
26,9
73,1
100,
0 20
112
,487
,610
0,0
200
W
esth
oek
20,5
79,5
100,
0 28
48,
891
,210
0,0
281
M
idde
n-W
est-V
laan
dere
n 24
,975
,110
0,0
324
12,8
87,2
100,
032
2
Kortr
ijk
26,8
73,2
100,
0 34
111
,888
,210
0,0
335
CO
NSO
RTIU
M
WO
ON
PLAA
TS
Web
ros
28,0
72,0
100,
0 87
313
,986
,110
0,0
866
C
omen
es
25,9
74,1
100,
0 66
412
,387
,710
0,0
657
BEVO
LKIN
GSA
AN
TAL
WO
ON
GEM
EEN
TE
Min
der
dan
10.0
00 in
won
ers
26,5
73,5
100,
0 20
69,
590
,510
0,0
201
M
eer
dan
10.0
00 in
won
ers
27,2
72,8
100,
0 1.
332
13,8
86,2
100,
01.
322
BEVO
LKIN
GSD
ICH
THEI
D
>50
0 in
won
ers
per
km²
27,2
72,8
100,
0 76
913
,087
,010
0,0
762
20
0-50
0 in
won
ers
per
km²
27,6
72,4
100,
0 59
713
,286
,810
0,0
591
<
200
inw
oner
s pe
r km
² 24
,875
,210
0,0
172
14,2
85,8
100,
017
0To
taal
27,1
72,9
100,
0 1.
538
13,2
86,8
100,
01.
523
109
Tabe
l 58
De
mat
e w
aarin
de
bero
epsa
ctie
ven
priv
ate
ople
idin
gsve
rstre
kker
s ke
nnen
en
de m
ate
waa
rin z
e er
reed
s ee
n op
leid
ing
bij g
evol
gd h
ebbe
n, n
aar
enke
le
kenm
erke
n va
n de
wer
ksitu
atie
van
de
resp
onde
nten
, WES
-enq
uête
201
0 (in
%) G
EKEN
D?
REED
S O
PLEI
DIN
G B
IJ
GEV
OLG
D?
Om
schr
ijvin
g
Ja
Nee
n
Tota
al Aa
ntal
re
spon
dent
enJa
Nee
n
Tota
al Aa
ntal
re
spon
dent
en
AAN
TAL
WER
KNEM
ERS
IN D
E O
RGAN
ISA
TIE
WAA
R M
EN W
ERKT
M
inde
r da
n 5
wer
knem
ers
24,9
75,1
10
0,0
273
10,8
89,2
100,
026
9
5-9
wer
knem
ers
33,2
66,8
10
0,0
130
19,3
80,7
100,
012
8
10-4
9 w
erkn
emer
s 27
,672
,4
100,
030
514
,985
,110
0,0
300
50
wer
knem
ers
of m
eer
31,8
68,2
10
0,0
500
16,8
83,2
100,
049
4 SE
CTO
R VA
N T
EWER
KSTE
LLIN
G
Land
- en
tuin
bouw
21
,678
,4
100,
040
6,9
93,1
100,
038
Indu
strie
25
,075
,0
100,
024
510
,889
,210
0,0
243
Bo
uw
26,1
73,9
10
0,0
102
11,3
88,7
100,
010
1
Gro
ot-
en k
lein
hand
el, h
orec
a 22
,177
,9
100,
017
97,
592
,510
0,0
177
C
omm
erci
ële
dien
sten
(fin
anci
ële
sect
or, v
ervo
er,
zake
lijke
of p
erso
onlij
ke d
iens
tver
leni
ng)
29,5
70,5
10
0,0
188
18,2
81,8
100,
018
5
Non
-pro
fitse
ctor
(gez
ondh
eids
zorg
, ope
nbaa
r be
stuu
r, o
nder
wijs
, …)
35,3
64,7
10
0,0
443
21,1
78,9
100,
043
7 VO
LTIJ
DS
OF
DEE
LTIJ
DS
WER
K Vo
ltijd
s 30
,269
,8
100,
091
914
,985
,110
0,0
906
D
eelti
jds
26,1
73,9
10
0,0
293
16,2
83,8
100,
028
9 M
AAN
DEL
IJKS
NET
TO-IN
KOM
EN
HO
OFD
BERO
EP R
ESPO
ND
ENT
Min
der
dan
1.25
0 EU
R 21
,278
,8
100,
026
110
,489
,610
0,0
259
1.
250-
1.49
9 EU
R 23
,676
,4
100,
024
912
,187
,910
0,0
247
1.
500-
1.79
9 EU
R 28
,072
,0
100,
027
016
,883
,210
0,0
268
1.
800-
2.19
9 EU
R 36
,863
,2
100,
020
518
,082
,010
0,0
201
2.
200
EUR
en m
eer
42,9
57,1
10
0,0
177
22,9
77,1
100,
017
2 To
taal
29,2
70,8
10
0,0
1.21
415
,284
,810
0,0
1.19
7
110
Tabe
l 59
De
mat
e w
aarin
sec
tora
le o
plei
ding
sins
titut
en g
eken
d zi
jn e
n de
mat
e w
aarin
men
er
reed
s ee
n op
leid
ing
bij g
evol
gd h
eeft,
naa
r en
kele
ken
mer
ken
van
de
resp
onde
nten
, WES
-enq
uête
201
0 (in
%)
GEK
END
? RE
EDS
OPL
EID
ING
BI
J G
EVO
LGD
? O
msc
hrijv
ing
JaN
een
Tota
al
Aant
al
resp
onde
nten
JaN
een
Tota
al Aa
ntal
re
spon
dent
en
GES
LAC
HT
Man
16
,483
,610
0,0
769
7,7
92,3
100,
076
6
Vrou
w
17,2
82,8
100,
0 74
46,
693
,410
0,0
730
LEEF
TIJD
SKLA
SSE
25-3
4 ja
ar
15,4
84,6
100,
0 33
16,
993
,110
0,0
333
35
-49
jaar
19
,180
,910
0,0
616
9,3
90,7
100,
060
8
50-6
4 ja
ar
15,0
85,0
100,
0 56
85,
095
,010
0,0
558
OPL
EID
ING
SNIV
EAU
La
agge
scho
old
10,4
89,6
100,
0 48
42,
597
,510
0,0
478
M
idde
nges
choo
ld
16,2
83,8
100,
0 56
87,
093
,010
0,0
562
H
oogg
esch
oold
24
,475
,610
0,0
459
12,3
87,7
100,
045
4SA
MEN
STEL
LIN
G V
AN H
ET
GEZ
IN
Alle
enw
onen
de
11,2
88,8
100,
0 24
93,
996
,110
0,0
246
G
ezin
zon
der
(thui
swon
ende
) kin
dere
n 15
,584
,510
0,0
386
4,6
95,4
100,
038
0
Gez
in m
et th
uisw
onen
d(e)
kin
d(er
en),
waa
rvan
he
t jon
gste
kin
d jo
nger
dan
3 ja
ar is
17
,282
,810
0,0
119
9,0
91,0
100,
011
9
Gez
in m
et th
uisw
onen
d(e)
kin
d(er
en),
waa
rvan
he
t jon
gste
kin
d tu
ssen
3 e
n 12
jaar
is
21,2
78,8
100,
0 22
310
,090
,010
0,0
221
G
ezin
met
thui
swon
end(
e) k
ind(
eren
), w
aarv
an
het j
ongs
te k
ind
tuss
en 1
3 en
17
jaar
is
20,1
79,9
100,
0 22
710
,289
,810
0,0
225
G
ezin
met
thui
swon
end(
e) k
ind(
eren
), w
aarv
an
het j
ongs
te k
ind
18 ja
ar o
f oud
er is
17
,482
,610
0,0
302
8,2
91,8
100,
029
8BE
ROEP
SAC
TIEF
Be
roep
sact
ief
18,7
81,3
100,
0 1.
194
8,4
91,6
100,
01.
178
N
iet b
eroe
psac
tief
9,3
90,7
100,
0 31
42,
197
,910
0,0
312
HU
IDIG
E SO
CIA
AL-
ECO
NO
MIS
CH
E SI
TUAT
IE
Ambt
enaa
r 18
,481
,610
0,0
182
12,3
87,7
100,
018
2
Arbe
ider
13
,386
,710
0,0
368
4,6
95,4
100,
036
0
Bedi
ende
19
,980
,110
0,0
384
9,2
90,8
100,
038
2
Zelfs
tand
ige
21,4
78,6
100,
0 20
77,
892
,210
0,0
202
(B
rug)
gepe
nsio
neer
d 10
,189
,910
0,0
115
2,7
97,3
100,
011
4
Hui
sman
/hui
svro
uw
7,4
92,6
100,
0 83
0,0
100,
010
0,0
83
Wer
kloo
s 11
,188
,910
0,0
634,
395
,710
0,0
63
Arbe
idso
nges
chik
t 7,
592
,510
0,0
420,
010
0,0
100,
042
111
Tabe
l 59
De
mat
e w
aarin
sec
tora
le o
plei
ding
sins
titut
en g
eken
d zi
jn e
n de
mat
e w
aarin
men
er
reed
s ee
n op
leid
ing
bij g
evol
gd h
eeft,
naa
r en
kele
ken
mer
ken
van
de
resp
onde
nten
, WES
-enq
uête
201
0 (in
%) (
verv
olg)
GEK
END
? RE
EDS
OPL
EID
ING
BI
J G
EVO
LGD
? O
msc
hrijv
ing
JaN
een
Tota
al
Aant
al
resp
onde
nten
JaN
een
Tota
al Aa
ntal
re
spon
dent
en
REG
IO
Brug
ge
18,7
81,3
100,
0 38
38,
092
,010
0,0
379
O
oste
nde
17,8
82,2
100,
0 19
910
,090
,010
0,0
198
W
esth
oek
17,2
82,8
100,
0 28
27,
892
,210
0,0
282
M
idde
n-W
est-V
laan
dere
n 15
,784
,310
0,0
322
6,5
93,5
100,
031
7
Kortr
ijk
14,6
85,4
100,
0 32
94,
695
,410
0,0
323
CO
NSO
RTIU
M
WO
ON
PLAA
TS
Web
ros
18,0
82,0
100,
0 86
48,
491
,610
0,0
858
C
omen
es
15,1
84,9
100,
0 65
15,
594
,510
0,0
640
BEVO
LKIN
GSA
AN
TAL
WO
ON
GEM
EEN
TE
Min
der
dan
10.0
00 in
won
ers
17,3
82,7
100,
0 20
88,
491
,610
0,0
206
M
eer
dan
10.0
00 in
won
ers
16,7
83,3
100,
0 1.
307
7,0
93,0
100,
01.
293
BEVO
LKIN
GSD
ICH
THEI
D
>50
0 in
won
ers
per
km²
15,4
84,6
100,
0 75
45,
994
,110
0,0
741
20
0-50
0 in
won
ers
per
km²
18,9
81,1
100,
0 59
18,
491
,610
0,0
586
<
200
inw
oner
s pe
r km
² 15
,784
,310
0,0
171
8,3
91,7
100,
017
1To
taal
16,8
83,2
100,
0 1.
516
7,2
92,8
100,
01.
499
112
Tabe
l 60
De
mat
e w
aarin
de
bero
epsa
ctie
ven
sect
oral
e op
leid
ings
inst
itute
n ke
nnen
en
de m
ate
waa
rin z
e er
reed
s ee
n op
leid
ing
bij g
evol
gd h
ebbe
n, n
aar
enke
le
kenm
erke
n va
n de
wer
ksitu
atie
van
de
resp
onde
nten
, WES
-enq
uête
201
0 (in
%) G
EKEN
D?
REED
S O
PLEI
DIN
G
BIJ
GEV
OLG
D?
Om
schr
ijvin
g
Ja
Nee
n
Tota
al Aa
ntal
re
spon
dent
enJa
Nee
n
Tota
al Aa
ntal
re
spon
dent
en
AAN
TAL
WER
KNEM
ERS
IN D
E O
RGAN
ISA
TIE
WAA
R M
EN W
ERKT
M
inde
r da
n 5
wer
knem
ers
17,9
82,1
10
0,0
270
7,5
92,5
100,
026
5
5-9
wer
knem
ers
14,7
85,3
10
0,0
127
4,3
95,7
100,
012
6
10-4
9 w
erkn
emer
s 19
,980
,1
100,
030
27,
093
,010
0,0
296
50
wer
knem
ers
of m
eer
19,4
80,6
10
0,0
489
10,8
89,2
100,
048
5 SE
CTO
R VA
N T
EWER
KSTE
LLIN
G
Land
- en
tuin
bouw
19
,580
,5
100,
040
7,5
92,5
100,
037
Indu
strie
17
,582
,5
100,
024
66,
593
,510
0,0
241
Bo
uw
13,2
86,8
10
0,0
101
4,2
95,8
100,
010
1
Gro
ot-
en k
lein
hand
el, h
orec
a 14
,685
,4
100,
017
83,
496
,610
0,0
177
C
omm
erci
ële
dien
sten
(fin
anci
ële
sect
or, v
ervo
er,
zake
lijke
of p
erso
onlij
ke d
iens
tver
leni
ng)
17,5
82,5
10
0,0
181
8,7
91,3
100,
017
9
Non
-pro
fitse
ctor
(gez
ondh
eids
zorg
, ope
nbaa
r be
stuu
r, o
nder
wijs
, …)
22,3
77,7
10
0,0
431
12,4
87,6
100,
042
7 VO
LTIJ
DS
OF
DEE
LTIJ
DS
WER
K Vo
ltijd
s 19
,580
,5
100,
090
29,
290
,810
0,0
890
D
eelti
jds
16,1
83,9
10
0,0
289
6,0
94,0
100,
028
5 M
AAN
DEL
IJKS
NET
TO-IN
KOM
EN
HO
OFD
BERO
EP R
ESPO
ND
ENT
Min
der
dan
1.25
0 EU
R 16
,983
,1
100,
026
25,
294
,810
0,0
257
1.
250-
1.49
9 EU
R 11
,688
,4
100,
024
84,
995
,110
0,0
244
1.
500-
1.79
9 EU
R 20
,080
,0
100,
026
311
,188
,910
0,0
262
1.
800-
2.19
9 EU
R 22
,078
,0
100,
020
310
,989
,110
0,0
199
2.
200
EUR
en m
eer
24,3
75,7
10
0,0
167
9,6
90,4
100,
016
5 To
taal
18,7
81,3
10
0,0
1.19
48,
491
,610
0,0
1.17
8
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 113
6.2.2. Imago van de opleidingsverstrekkers
Figuren 42 en 43 geven een samenvattend beeld van de termen waarmee de oplei-dingsverstrekkers geassocieerd worden. Figuur 42 toont het beeld voor de respondenten die de opleidingsverstrekker kennen, figuur 43 het beeld voor de respondenten die reeds een opleiding hebben gevolgd bij deze opleidingsverstrekker.
Figuren 44 tot en met 52 tonen de afzonderlijke resultaten per opleidingsverstrekker.
Het volwassenenonderwijs wordt vooral geassocieerd met ‘goede reputatie’, ‘erken-de opleidingen’, ‘goede bereikbaarheid’ en ‘hoge kwaliteit’. Zo associeert 45% van de respondenten die het volwassenenonderwijs kent, het volwassenenonderwijs met een ‘goede reputatie’, 33,7% met ‘erkende opleidingen’ en 30,8% met ‘hoge kwaliteit’. De respondenten die reeds een opleiding hebben gevolgd, zijn bovendien nog veel positie-ver. 56,6% van de respondenten die reeds een opleiding heeft gevolgd in een CVO associeert het volwassenenonderwijs met ‘goede reputatie’ en 52,4% met ‘goede be-reikbaarheid’. Geen enkele andere opleidingsverstrekker scoort hoger op het aspect ‘goede bereikbaarheid’.
Basiseducatie staat voor 29,5% van de respondenten die dit kent voor ‘goede reputa-tie’, voor 22,7% voor ‘persoonlijke aanpak’ en voor 20,7% voor ‘goede bereikbaar-heid’. Het is ook opmerkelijk dat de respondenten die reeds een opleiding in een cen-trum voor basiseducatie hebben gevolgd veel positiever antwoorden dan diegene die de centra voor basiseducatie enkel kennen van naam en er nog geen opleiding hebben gevolgd. Basiseducatie wordt door meer dan 40% van de respondenten die er reeds opleidingen heeft gevolgd geassocieerd met ‘goede reputatie’, ‘goede bereikbaarheid’ en ‘hoge kwaliteit’.
Ook bij de andere opleidingsverstrekkers zijn de respondenten die er opleidingen bij hebben gevolgd positiever dan de respondenten die de opleidingsverstrekker enkel ken-nen van naam. Toch is het verschil veel groter bij basiseducatie dan bij de andere orga-nisaties.
De VDAB wordt op een gelijkaardige manier getypeerd als het volwassenenonderwijs. Ook de bedrijven typeerden het volwassenenonderwijs en de VDAB min of meer op de-zelfde manier. De VDAB scoort bij de bevolking die deze opleidingsinstantie kent goed op het vlak van ‘goede reputatie’ (41,2%), ‘erkende opleidingen met certificaat’ (32,3%) en ‘hoge kwaliteit’ (26,4%). Het volwassenenonderwijs scoort wel nog beter op ‘goede bereikbaarheid’ en ‘flexibiliteit’ dan de VDAB. Op het vlak van ‘persoonlijke aanpak’ scoort de VDAB bij de personen die er reeds een opleiding volgden iets beter dan de CVO’s (39,4% tegenover 33,4%).
Syntra scoort sterk op de termen ‘goede reputatie’, ‘hoge kwaliteit’, ‘erkende opleidin-gen’ en ‘goede bereikbaarheid’. In tegenstelling tot het volwassenenonderwijs associeert ongeveer een kwart van de respondenten Syntra ook met een ‘hoge kostprijs’.
Als we Syntra en de CVO’s vergelijken aan de hand van de associaties die de personen maken die er reeds een opleiding hebben gevolgd, dan merken we ongeveer gelijke scores voor wat betreft ‘goede reputatie’ en ‘hoge kwaliteit’. Op alle andere aspecten scoren de CVO’s telkens iets beter dan Syntra.
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 114
Hogescholen, universiteiten en managementscholen worden in belangrijke mate geassocieerd met ‘hoge kwaliteit’. Ze genieten ook van een ‘goede reputatie’ maar worden ook relatief veel geassocieerd met hoge kostprijs. Bij de hogescholen zien we echter dat een kleiner percentage van de vroegere studenten/cursisten deze organisaties associëren met een hoge kostprijs dan de respondenten die deze organisatie enkel ken-nen van naam
Figuur 42 De termen waarmee de opleidingsverstrekkers geassocieerd worden door de respondenten die de opleidingsverstrekkers kennen, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)
Figuur 43 De termen waarmee de opleidingsverstrekkers geassocieerd worden door de respondenten die er reeds een opleiding bij hebben gevolgd, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 115
0,0 10,0 20,0 30,0 40,0 50,0 60,0
Volwassenenonderwijs
Basiseducatie
VDAB
Syntra
Hogescholen
Universiteiten
Managementscholen
Privateopleidingsverstrekkers
Sectoraleopleidingsinstituten
Hoge kwaliteit Hoge kostprijs
Goede reputatie Goede bereikbaarheid
Persoonlijke aanpak Flexibel (naar tijdstip opleiding)
Flexibel (naar inhoud opleiding) Erkende opleidingen (met certificaat)
0,0 10,0 20,0 30,0 40,0 50,0 60,0 70,0 80,0 90,0
Volwassenenonderwijs
Basiseducatie
VDAB
Syntra
Hogescholen
Universiteiten
Managementscholen
Privateopleidingsverstrekkers
Sectoraleopleidingsinstituten
Hoge kwaliteit Hoge kostprijs
Goede reputatie Goede bereikbaarheid
Persoonlijke aanpak Flexibel (naar tijdstip opleiding)
Flexibel (naar inhoud opleiding) Erkende opleidingen (met certificaat)
116
Figu
ur 4
4 D
e te
rmen
waa
rmee
het
vol
was
sene
nond
erw
ijs (C
VO, a
vond
scho
ol) g
eass
ocie
erd
wor
dt d
oor
de r
espo
nden
ten
die
de o
plei
ding
sver
stre
kker
ken
nen
en d
oor
de
resp
onde
nten
die
er
reed
s ee
n op
leid
ing
bij h
ebbe
n ge
volg
d, W
ES-e
nquê
te 2
010
(in %
van
het
aan
tal r
espo
nden
ten)
30,8
7,7
45,0
32,5
21,1
17,0
18,1
33,7
13,9
46,5
9,0
56,6
52,4
33,4
23,1
29,1
47,3
2,7
0,0
10,0
20,0
30,0
40,0
50,0
60,0
Hog
e kw
alite
itH
oge
kost
prijs
Goe
dere
puta
tieG
oede
bere
ikba
arhe
idPe
rsoo
nlijk
eaa
npak
Flex
ibel
(naa
rtij
dstip
ople
idin
gen)
Flex
ibel
(naa
rin
houd
ople
idin
gen)
Erke
nde
ople
idin
g m
etce
rtific
aat
Wor
dt m
etge
en e
nkel
eva
n de
zete
rmen
geas
soci
eerd
Resp
onde
nten
die
de
ople
idin
gsve
rstre
kker
ken
nen
Resp
onde
nten
die
er r
eeds
een
opl
eidi
ng b
ij he
bben
gev
olgd
117
Figu
ur 4
5 D
e te
rmen
waa
rmee
bas
ised
ucat
ie g
eass
ocie
erd
wor
dt d
oor
de r
espo
nden
ten
die
de o
plei
ding
sver
stre
kker
ken
nen
en d
oor
de r
espo
nden
ten
die
er r
eeds
een
op
leid
ing
bij h
ebbe
n ge
volg
d, W
ES-e
nquê
te 2
010
(in %
van
het
aan
tal r
espo
nden
ten)
16,7
2,6
29,5
20,7
22,7
12,1
11,0
13,1
31,8
41,4
4,9
45,2
42,8
29,3
26,3
28,2
22,3
13,6
0,0
5,0
10,0
15,0
20,0
25,0
30,0
35,0
40,0
45,0
50,0
Hog
e kw
alite
itH
oge
kost
prijs
Goe
dere
puta
tieG
oede
bere
ikba
arhe
idPe
rsoo
nlijk
eaa
npak
Flex
ibel
(naa
rtij
dstip
ople
idin
gen)
Flex
ibel
(naa
rin
houd
ople
idin
gen)
Erke
nde
ople
idin
g m
etce
rtific
aat
Wor
dt m
etge
en e
nkel
eva
n de
zete
rmen
geas
soci
eerd
Resp
onde
nten
die
de
ople
idin
gsve
rstre
kker
ken
nen
Resp
onde
nten
die
er r
eeds
een
opl
eidi
ng b
ij he
bben
gev
olgd
118
Figu
ur 4
6 D
e te
rmen
waa
rmee
de
VDAB
gea
ssoc
ieer
d w
ordt
doo
r de
res
pond
ente
n di
e de
opl
eidi
ngsv
erst
rekk
er k
enne
n en
doo
r de
res
pond
ente
n di
e er
ree
ds e
en
ople
idin
g bi
j heb
ben
gevo
lgd,
WES
-enq
uête
201
0 (in
% v
an h
et a
anta
l res
pond
ente
n)
26,4
3,9
41,2
22,9
19,5
10,1
12,2
32,3
20,5
46,8
6,0
56,7
39,6
39,4
17,5
22,5
48,3
3,3
0,0
10,0
20,0
30,0
40,0
50,0
60,0
Hog
e kw
alite
itH
oge
kost
prijs
Goe
dere
puta
tieG
oede
bere
ikba
arhe
idPe
rsoo
nlijk
eaa
npak
Flex
ibel
(naa
rtij
dstip
ople
idin
gen)
Flex
ibel
(naa
rin
houd
ople
idin
gen)
Erke
nde
ople
idin
g m
etce
rtific
aat
Wor
dt m
etge
en e
nkel
eva
n de
zete
rmen
geas
soci
eerd
Resp
onde
nten
die
de
ople
idin
gsve
rstre
kker
ken
nen
Resp
onde
nten
die
er r
eeds
een
opl
eidi
ng b
ij he
bben
gev
olgd
119
Figu
ur 4
7 D
e te
rmen
waa
rmee
Syn
tra g
eass
ocie
erd
wor
dt d
oor
de r
espo
nden
ten
die
de o
plei
ding
sver
stre
kker
ken
nen
en d
oor
de r
espo
nden
ten
die
er r
eeds
een
opl
eidi
ng
bij h
ebbe
n ge
volg
d, W
ES-e
nquê
te 2
010
(in %
van
het
aan
tal r
espo
nden
ten)
29,6
25,4
41,0
25,0
10,7
9,3
10,4
29,3
19,6
45,8
33,9
55,2
41,9
17,8
16,7
19,0
43,0
3,5
0,0
10,0
20,0
30,0
40,0
50,0
60,0
Hog
e kw
alite
itH
oge
kost
prijs
Goe
dere
puta
tieG
oede
bere
ikba
arhe
idPe
rsoo
nlijk
eaa
npak
Flex
ibel
(naa
rtij
dstip
ople
idin
gen)
Flex
ibel
(naa
rin
houd
ople
idin
gen)
Erke
nde
ople
idin
g m
etce
rtific
aat
Wor
dt m
etge
en e
nkel
eva
n de
zete
rmen
geas
soci
eerd
Resp
onde
nten
die
de
ople
idin
gsve
rstre
kker
ken
nen
Resp
onde
nten
die
er r
eeds
een
opl
eidi
ng b
ij he
bben
gev
olgd
120
Figu
ur 4
8 D
e te
rmen
waa
rmee
de
hoge
scho
len
geas
soci
eerd
wor
den
door
de
resp
onde
nten
die
de
ople
idin
gsve
rstre
kker
ken
nen
en d
oor
de r
espo
nden
ten
die
er r
eeds
een
op
leid
ing
aan
hebb
en g
evol
gd, W
ES-e
nquê
te 2
010
(in %
van
het
aan
tal r
espo
nden
ten)
46,5
28,2
45,1
21,2
10,0
5,9
8,5
36,2
19,5
62,8
25,0
61,0
34,8
17,7
8,8
13,9
52,3
5,7
0,0
10,0
20,0
30,0
40,0
50,0
60,0
70,0
Hog
e kw
alite
itH
oge
kost
prijs
Goe
dere
puta
tieG
oede
bere
ikba
arhe
idPe
rsoo
nlijk
eaa
npak
Flex
ibel
(naa
rtij
dstip
ople
idin
gen)
Flex
ibel
(naa
rin
houd
ople
idin
gen)
Erke
nde
ople
idin
g m
etce
rtific
aat
Wor
dt m
etge
en e
nkel
eva
n de
zete
rmen
geas
soci
eerd
Resp
onde
nten
die
de
ople
idin
gsve
rstre
kker
ken
nen
Resp
onde
nten
die
er r
eeds
een
opl
eidi
ng b
ij he
bben
gev
olgd
121
Figu
ur 4
9 D
e te
rmen
waa
rmee
uni
vers
iteite
n ge
asso
ciee
rd w
orde
n do
or d
e re
spon
dent
en d
ie d
e op
leid
ings
vers
trekk
er k
enne
n en
doo
r de
res
pond
ente
n di
e er
ree
ds e
en
ople
idin
g aa
n he
bben
gev
olgd
, WES
-enq
uête
201
0 (in
% v
an h
et a
anta
l res
pond
ente
n)
53,4
38,6
40,0
12,0
4,7
4,6
6,2
33,5
22,0
77,1
40,2
62,7
22,0
7,9
9,3
13,1
54,4
3,0
0,0
10,0
20,0
30,0
40,0
50,0
60,0
70,0
80,0
90,0
Hog
e kw
alite
itH
oge
kost
prijs
Goe
dere
puta
tieG
oede
bere
ikba
arhe
idPe
rsoo
nlijk
eaa
npak
Flex
ibel
(naa
rtij
dstip
ople
idin
gen)
Flex
ibel
(naa
rin
houd
ople
idin
gen)
Erke
nde
ople
idin
g m
etce
rtific
aat
Wor
dt m
etge
en e
nkel
eva
n de
zete
rmen
geas
soci
eerd
Resp
onde
nten
die
de
ople
idin
gsve
rstre
kker
ken
nen
Resp
onde
nten
die
er r
eeds
een
opl
eidi
ng b
ij he
bben
gev
olgd
122
Figu
ur 5
0 D
e te
rmen
waa
rmee
man
agem
ents
chol
en g
eass
ocie
erd
wor
den
door
de
resp
onde
nten
die
de
ople
idin
gsve
rstre
kker
ken
nen
en d
oor
de r
espo
nden
ten
die
er
reed
s ee
n op
leid
ing
aan
hebb
en g
evol
gd, W
ES-e
nquê
te 2
010
(in %
van
het
aan
tal r
espo
nden
ten)
33,8
34,2
31,1
7,9
10,3
4,1
5,7
22,3
33,3
58,9
55,8
53,9
17,4
25,7
14,9
18,1
46,0
7,8
0,0
10,0
20,0
30,0
40,0
50,0
60,0
70,0
Hog
e kw
alite
itH
oge
kost
prijs
Goe
dere
puta
tieG
oede
bere
ikba
arhe
idPe
rsoo
nlijk
eaa
npak
Flex
ibel
(naa
rtij
dstip
ople
idin
gen)
Flex
ibel
(naa
rin
houd
ople
idin
gen)
Erke
nde
ople
idin
g m
etce
rtific
aat
Wor
dt m
etge
en e
nkel
eva
n de
zete
rmen
geas
soci
eerd
Resp
onde
nten
die
de
ople
idin
gsve
rstre
kker
ken
nen
Resp
onde
nten
die
er r
eeds
een
opl
eidi
ng b
ij he
bben
gev
olgd
123
Figu
ur 5
1 D
e te
rmen
waa
rmee
priv
ate
ople
idin
gsve
rstre
kker
s ge
asso
ciee
rd w
orde
n do
or d
e re
spon
dent
en d
ie d
e op
leid
ings
vers
trekk
er k
enne
n en
doo
r de
res
pond
ente
n di
e er
ree
ds e
en o
plei
ding
bij
hebb
en g
evol
gd, W
ES-e
nquê
te 2
010
(in %
van
het
aan
tal r
espo
nden
ten)
31,0
37,7
26,3
11,1
32,3
14,2
16,2
12,8
20,5
43,5
38,5
36,7
17,4
39,1
18,4
24,8
18,1
10,3
0,0
5,0
10,0
15,0
20,0
25,0
30,0
35,0
40,0
45,0
50,0
Hog
e kw
alite
itH
oge
kost
prijs
Goe
dere
puta
tieG
oede
bere
ikba
arhe
idPe
rsoo
nlijk
eaa
npak
Flex
ibel
(naa
rtij
dstip
ople
idin
gen)
Flex
ibel
(naa
rin
houd
ople
idin
gen)
Erke
nde
ople
idin
g m
etce
rtific
aat
Wor
dt m
etge
en e
nkel
eva
n de
zete
rmen
geas
soci
eerd
Resp
onde
nten
die
de
ople
idin
gsve
rstre
kker
ken
nen
Resp
onde
nten
die
er r
eeds
een
opl
eidi
ng b
ij he
bben
gev
olgd
124
Figu
ur 5
2 D
e te
rmen
waa
rmee
sec
tora
le o
plei
ding
sins
titut
en g
eass
ocie
erd
wor
den
door
de
resp
onde
nten
die
de
ople
idin
gsve
rstre
kker
ken
nen
en d
oor
de r
espo
nden
ten
die
er r
eeds
een
opl
eidi
ng b
ij he
bben
gev
olgd
, WES
-enq
uête
201
0 (in
% v
an h
et a
anta
l res
pond
ente
n)
25,8
9,1
31,5
18,0
20,5
12,4
13,2
17,6
27,7
44,0
13,9
42,8
29,2
32,9
17,8
21,1
31,1
10,3
0,0
5,0
10,0
15,0
20,0
25,0
30,0
35,0
40,0
45,0
50,0
Hog
e kw
alite
itH
oge
kost
prijs
Goe
dere
puta
tieG
oede
bere
ikba
arhe
idPe
rsoo
nlijk
eaa
npak
Flex
ibel
(naa
rtij
dstip
ople
idin
gen)
Flex
ibel
(naa
rin
houd
ople
idin
gen)
Erke
nde
ople
idin
g m
etce
rtific
aat
Wor
dt m
etge
en e
nkel
eva
n de
zete
rmen
geas
soci
eerd
Resp
onde
nten
die
de
ople
idin
gsve
rstre
kker
ken
nen
Resp
onde
nten
die
er r
eeds
een
opl
eidi
ng b
ij he
bben
gev
olgd
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 125
De private opleidingsverstrekkers worden ook met een ‘hoge kostprijs’ geassoci-eerd. Van alle opleidingsverstrekkers worden de private opleidingsverstrekkers ook rela-tief het meest geassocieerd met ‘persoonlijke aanpak’. Ook bij de enquête bij de bedrij-ven kwamen we tot deze conclusie.
De sectorale opleidingsinstituten worden met vrij weinig termen geassocieerd. ‘Goede reputatie’ scoort het best: 31,5% van de respondenten die deze instellingen kent, associeert de sectorale opleidingsinstituten met ‘goede reputatie’. ‘Hoge kwaliteit’ wordt aangeduid door 25,8% van de respondenten die deze instituten kent en ‘persoon-lijke aanpak’ door 20,5%.
7. De opleidingen zelf
7.1. Welke opleidingen genieten de voorkeur?
Figuur 53 en tabellen 61 en 62 geven een overzicht van het soort opleidingen waaraan de West-Vlaamse bevolking tussen 25 en 64 jaar de voorkeur geeft.
De kenmerken van de opleidingen hebben betrekking op1:
duurtijd;
intensiteit;
tijdstip opleiding;
opleiding binnen of buiten de werkuren (enkel voor beroepsactieven);
de vorm van de opleidingen (contact-, afstands- of gecombineerd onderwijs).
64,3% van de respondenten prefereert korte opleidingen van maximum 10 uren. 54,5% geeft de voorkeur aan opleidingen waarbij alle opleidingsuren in een korte tijdsspanne worden gegeven en 44,2% wenst dat de opleidingsuren verspreid liggen over diverse weken of maanden. Over het tijdstip op dewelke de opleiding moet door-gaan, bestaat er een grote verdeeldheid. Bijna de helft verkiest dat de opleidingen over-dag georganiseerd worden en eenzelfde aandeel wil eerder ’s avonds opleidingen vol-gen. 6,7% prefereert opleidingen in het weekend. Van de beroepsactieven zegt 42,3% dat ze het liefst opleidingen volgt binnen de werkuren en 58% buiten de werkuren. Het merendeel van de respondenten (73,1%) prefereert contactonderwijs (100% con-tact), 21,7% is vooral te vinden voor gecombineerd onderwijs (combinatie van contact- en afstandsonderwijs) en slechts 5,3% is voorstander van afstandsonderwijs (schriftelijk of via web; 100% afstands).
Vergelijken we de antwoorden van deze respondenten met de antwoorden uit de enquê-te bij de bedrijven, dan zien we ongeveer dezelfde voorkeuren hoewel de antwoorden van de bedrijven nog meer uitgesproken zijn op het vlak van duurtijd en intensiteit: meer dan de bevolking zijn zij voorstander van korte opleidingen, in een korte tijdsspanne gegeven.
1 De respondenten konden meerdere antwoorden aanduiden. Merk op dat ook binnen een bepaald kenmerk de
totaalpercentages soms hoger liggen dan 100 waarbij sommige respondenten dus beide antwoorden hebben aangeduid. Dit kan te maken hebben met het feit dat men verschillende voorkeuren heeft voor verschillende op-leidingen.
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 126
De preferenties verschillen sterk naargelang de sector waarin men is tewerkgesteld. De werknemers uit de non-profitsector vertonen andere voorkeuren dan werknemers uit andere sectoren: zij kiezen relatief meer voor opleidingen overdag en binnen de werk-uren dan werknemers uit de overige sectoren. Toch zijn de verschillen minder frappant dan deze van de organisaties uit de non-profitsector zelf (zie rapport met resultaten van de enquête naar de opleidingsbehoeften van de West-Vlaamse bedrijven).
Bijlagetabellen 23 tot en met 26 tonen de resultaten opgesplitst naar leeftijd, oplei-dingsniveau, mate waarin men al dan niet actief is en het sociaaleconomische statuut van de respondenten.
127
Figu
ur 5
3 H
et s
oort
ople
idin
gen
waa
raan
men
de
voor
keur
gee
ft, W
ES-e
nquê
te 2
010
(in %
van
het
aan
tal r
espo
nden
ten)
64,3
36,2
54,5
44,2
48,8
48,6
6,7
42,3
58,0
73,1
5,3
21,7
0,0
10,0
20,0
30,0
40,0
50,0
60,0
70,0
80,0
Korte opleiding(maximum 10u)
Langereopleiding (meer
dan 10u)
In een kortetijdsspanne
gegeven
Opleidingsurenverspreid overdiverse weken,
maanden
Overdag
's Avonds
In het weekend
Binnen dewerkuren
Buiten dewerkuren
Contactonderwijs
Afstandsonderwijs
Gecombineerdonderwijs
NA
AR
DU
URT
IJD
NA
AR
INTE
NSI
TEIT
NA
AR
TIJD
STIP
OPL
EID
ING
BIN
NEN
OF
BUIT
EN D
EW
ERKU
REN
N
AA
R VO
RM
128
Tabe
l 61
Het
soo
rt op
leid
inge
n w
aara
an m
en d
e vo
orke
ur g
eeft,
naa
r re
gio,
WES
-enq
uête
201
0 (in
% v
an h
et a
anta
l res
pond
ente
n)
Om
schr
ijvin
g
Brug
ge
Oos
tend
eW
esth
oek
Mid
den-
Wes
t-Vl
aand
eren
Kortr
ijkTo
taal
NAA
R D
UU
RTIJ
D
Korte
opl
eidi
ng (m
axim
um 1
0 ur
en)
60,4
63
,564
,970
,163
,364
,3
Lang
ere
ople
idin
g (m
eer
dan
10 u
ren)
40
,1
36,8
35,5
29,9
37,8
36,2
NAA
R IN
TEN
SITE
IT
Alle
opl
eidi
ngsu
ren
wor
den
in e
en k
orte
tijd
sspa
nne
gege
ven
50,1
61
,553
,853
,456
,654
,5
Opl
eidi
ngsu
ren
ligge
n ve
rspr
eid
over
div
erse
wek
en, m
aand
en
48,8
38
,246
,044
,641
,144
,2N
AAR
TIJD
STIP
OPL
EID
ING
O
verd
ag
54,0
53
,044
,949
,044
,148
,8
's Av
onds
45
,7
48,1
49,9
47,0
52,3
48,6
In
het
wee
kend
4,
6 5,
78,
57,
67,
46,
7N
AAR
VORM
C
onta
cton
derw
ijs (1
00%
con
tact
) 73
,3
66,8
74,5
77,3
71,6
73,1
Af
stan
dson
derw
ijs (s
chrif
telij
k of
via
web
) (10
0% a
fsta
nds)
4,
0 6,
35,
43,
77,
55,
3
Gec
ombi
neer
d on
derw
ijs (c
ombi
natie
van
con
tact
- en
afs
tand
sond
erw
ijs)
23,6
27
,920
,019
,019
,921
,7To
taal
404,
6 40
7,8
403,
540
1,5
401,
640
3,5
Aant
al r
espo
nden
ten
41
3 22
131
034
640
61.
695
129
Tabe
l 62
Het
soo
rt op
leid
inge
n w
aara
an b
eroe
psac
tieve
n de
voo
rkeu
r ge
ven,
naa
r se
ctor
van
tew
erks
telli
ng, W
ES-e
nquê
te 2
010
(in %
van
het
aan
tal r
espo
nden
ten)
Om
schr
ijvin
g
Land
- en
tu
inbo
uwIn
dust
rieBo
uwG
root
- en
kl
einh
ande
l, ho
reca
Com
mer
ciël
e di
enst
en
Non
-pr
ofits
ecto
r
Tota
al
NAA
R D
UU
RTIJ
D
Korte
opl
eidi
ng (m
axim
um 1
0 ur
en)
71,6
65,5
59,4
72,8
66,0
62,0
65
,0
La
nger
e op
leid
ing
(mee
r da
n 10
ure
n)
28,4
35,1
40,6
28,0
36,8
38,1
35
,7
NAA
R IN
TEN
SITE
IT
Alle
opl
eidi
ngsu
ren
wor
den
in e
en k
orte
tijd
sspa
nne
gege
ven
68,5
54,3
51,6
60,2
59,3
52,5
55
,5
O
plei
ding
sure
n lig
gen
vers
prei
d ov
er d
iver
se w
eken
, maa
nden
31
,544
,247
,537
,939
,846
,6
43,3
N
AAR
TIJD
STIP
OPL
EID
ING
O
verd
ag
31,6
35,9
30,9
29,9
44,6
55,5
42
,8
's
Avon
ds
66,2
59,7
62,0
66,9
53,2
43,5
54
,3
In
het
wee
kend
2,
56,
89,
64,
88,
77,
4 7,
2 BI
NN
EN O
F BU
ITEN
DE
WER
KURE
N
Binn
en d
e w
erku
ren
24,8
41,8
32,1
25,3
42,1
54,0
42
,3
Bu
iten
de w
erku
ren
74,7
57,0
66,1
72,1
60,4
47,7
58
,0
NAA
R VO
RM
Con
tact
onde
rwijs
(100
% c
onta
ct)
74,1
76,4
71,6
69,1
71,4
74,3
73
,2
Af
stan
dson
derw
ijs (s
chrif
telij
k of
via
web
) (10
0% a
fsta
nds)
1,
84,
86,
55,
65,
94,
5 5,
0
Gec
ombi
neer
d on
derw
ijs (c
ombi
natie
van
con
tact
- en
afs
tand
sond
erw
ijs
24,1
19,5
21,2
24,5
24,0
22,3
22
,3
Tota
al
49
9,7
501,
049
9,1
497,
151
2,3
508,
4 50
4,7
Aant
al r
espo
nden
ten
42
268
115
201
205
473
1.30
9
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 130
7.2. De meest ideale periode voor het volgen van opleidingen
44,5% van de respondenten vindt september de meest ideale maand om een opleiding te starten. 14,8% geeft de voorkeur aan oktober, 9,3% aan november en 8,8% aan januari. Over de eindmaand van de opleiding is er meer verdeeldheid (zie tabel 63).
10% van de respondenten vindt de maanden september-december de meeste ideale periode om een opleiding te volgen. 8,4% verkiest de periode september-juni en 6,2% verkiest een volledig jaar, te starten in september. Andere periodes die de voorkeur ge-nieten van 3 à 4% van de respondenten zijn september-november, september-mei, no-vember-februari en oktober-februari (zie tabel 64).
Tabel 63 De meest ideale startmaand en de meest ideale eindmaand voor een opleiding, WES-enquête 2010 (in %)
Maand Startmaand EindmaandJanuari 8,8 4,5Februari 5,9 14,9Maart 4,7 11,7April 2,3 9,0Mei 2,1 10,2Juni 1,4 13,4Juli 2,1 0,7Augustus 0,3 10,7September 44,5 1,8Oktober 14,8 2,5November 9,3 6,6December 3,9 14,1Totaal 100,0 100,0Aantal respondenten 1.675 1.675
131
Tabe
l 64
De
mee
st id
eale
per
iode
voo
r he
t vol
gen
van
een
ople
idin
g, n
aar
enke
le k
enm
erke
n va
n de
res
pond
ente
n, W
ES-e
nquê
te 2
010
(in %
)
GES
LAC
HT
LEEF
TIJD
SKLA
SSE
OPL
EID
ING
SNIV
EAU
BE
ROEP
SAC
TIEF
St
artm
aand
-ein
dmaa
nd
Man
Vr
ouw
25-3
4 ja
ar35
-49
jaar
50-6
4 ja
arLa
ag-
gesc
hool
d M
idde
n-ge
scho
old
Hoo
g-ge
scho
old
Bero
epsa
ctie
fN
iet
bero
epsa
ctie
fSe
ptem
ber-
dece
mbe
r 8,
7 11
,48,
411
,69,
28,
5 12
,28,
710
,96,
5Se
ptem
ber-
juni
6,
4 10
,412
,68,
55,
95,
6 8,
511
,38,
58,
4Se
ptem
ber-
augu
stus
6,
6 5,
75,
54,
88,
07,
4 6,
15,
05,
97,
0Se
ptem
ber-
nove
mbe
r 3,
6 4,
23,
63,
84,
14,
5 3,
93,
33,
36,
5Se
ptem
ber-
mei
3,
5 3,
73,
34,
03,
53,
0 3,
34,
83,
73,
6N
ovem
ber-
febr
uari
4,7
2,5
2,9
2,9
4,7
5,8
2,7
2,4
3,3
4,6
Okt
ober
-feb
ruar
i 3,
9 3,
21,
94,
13,
93,
0 3,
83,
83,
63,
4Ja
nuar
i-maa
rt 3,
8 1,
83,
82,
92,
11,
8 3,
33,
22,
92,
2Se
ptem
ber-
febr
uari
2,3
3,1
2,9
3,0
2,2
2,6
3,1
2,3
2,5
3,3
Okt
ober
-dec
embe
r 3,
1 2,
22,
01,
83,
94,
3 1,
81,
93,
01,
5Se
ptem
ber-
april
2,
5 2,
52,
42,
42,
62,
3 2,
03,
32,
23,
5Se
ptem
ber-
maa
rt 2,
3 2,
73,
21,
63,
02,
6 2,
42,
51,
94,
8M
aart-
mei
2,
2 2,
31,
83,
21,
42,
4 1,
92,
51,
93,
3N
ovem
ber-
maa
rt 3,
1 1,
21,
32,
91,
82,
7 2,
31,
62,
31,
8Ja
nuar
i-feb
ruar
i 2,
8 1,
52,
71,
62,
42,
5 2,
11,
72,
50,
9Fe
brua
ri-ap
ril
2,4
1,9
1,9
2,5
1,9
1,6
2,3
2,5
2,1
2,2
Okt
ober
-nov
embe
r 1,
7 2,
52,
01,
82,
62,
5 1,
72,
22,
31,
7O
ktob
er-m
aart
2,3
1,8
2,3
2,3
1,5
1,3
2,2
2,7
2,4
0,9
Dec
embe
r-fe
brua
ri 2,
7 1,
30,
72,
72,
02,
2 2,
61,
12,
50,
3Ju
li-au
gust
us
1,6
2,4
0,9
1,8
2,6
2,6
1,5
1,9
1,6
3,0
Ande
re p
erio
des
(met
te
lken
s m
inde
r da
n 2%
va
n he
t tot
ale
aant
al
resp
onde
nten
) 30
,0
31,6
33,8
29,6
30,5
30,6
30
,331
,530
,630
,7To
taal
10
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
100,
0 10
0,0
100,
010
0,0
100,
0Aa
ntal
res
pond
ente
n 84
7 82
636
568
362
652
8 64
150
21.
309
352
132
Tabe
l 64
De
mee
st id
eale
per
iode
voo
r he
t vol
gen
van
een
ople
idin
g, n
aar
enke
le k
enm
erke
n va
n de
res
pond
ente
n, W
ES-e
nquê
te 2
010
(in %
) (ve
rvol
g)
HU
IDIG
E SO
CIA
ALEC
ON
OM
ISC
HE
SITU
ATIE
St
artm
aand
-ein
dmaa
nd
Am
bten
aar
Arbe
ider
Bedi
ende
Zelfs
tand
ige
(Bru
g)ge
pens
ione
erd
Hui
sman
/hui
svro
uwW
erkl
oos
Arbe
ids-
onge
schi
kt
Tota
al
Sept
embe
r-de
cem
ber
13,0
10
,714
,24,
76,
55,
45,
510
,710
,0Se
ptem
ber-
juni
12
,0
6,1
9,4
7,7
5,1
3,7
14,4
10,9
8,4
Sept
embe
r-au
gust
us
4,6
5,2
6,0
8,1
11,5
5,2
7,3
0,0
6,2
Sept
embe
r-no
vem
ber
1,9
5,0
2,3
3,2
3,9
8,6
4,8
9,9
3,9
Sept
embe
r-m
ei
4,5
4,1
3,7
2,2
3,9
3,6
4,7
0,0
3,6
Nov
embe
r-fe
brua
ri 2,
7 5,
11,
74,
88,
51,
52,
44,
83,
6O
ktob
er-f
ebru
ari
3,6
2,1
3,9
4,0
2,7
1,5
2,8
8,7
3,6
Janu
ari-m
aart
3,8
2,8
2,5
3,7
2,0
2,5
2,9
1,8
2,8
Sept
embe
r-fe
brua
ri 4,
0 3,
52,
01,
23,
23,
63,
24,
32,
7O
ktob
er-d
ecem
ber
3,2
4,1
2,4
1,9
2,4
0,0
2,0
1,5
2,6
Sept
embe
r-ap
ril
1,4
1,3
3,5
2,1
4,4
3,8
4,6
0,0
2,5
Sept
embe
r-m
aart
3,6
1,4
1,9
0,8
3,5
5,2
7,1
6,0
2,5
Maa
rt-m
ei
0,8
1,5
2,6
1,7
1,2
2,2
6,5
8,4
2,2
Nov
embe
r-m
aart
2,2
2,3
1,2
5,0
2,7
3,0
0,0
0,0
2,2
Janu
ari-f
ebru
ari
0,5
3,7
0,9
5,2
1,2
0,0
0,0
3,6
2,2
Febr
uari-
april
2,
4 2,
12,
30,
41,
52,
41,
36,
02,
1O
ktob
er-n
ovem
ber
1,5
2,3
2,6
2,1
1,3
3,0
2,5
0,0
2,1
Okt
ober
-maa
rt 2,
7 1,
92,
82,
00,
01,
91,
21,
52,
0D
ecem
ber-
febr
uari
0,9
3,5
2,8
2,2
0,7
0,0
0,0
0,0
2,0
Juli-
augu
stus
1,
2 2,
31,
11,
51,
05,
52,
40,
02,
0An
dere
per
iode
s (m
et te
lken
s m
inde
r da
n 2%
van
het
to
tale
aan
tal r
espo
nden
ten)
29
,4
29,0
30,2
35,6
32,7
37,3
24,3
21,9
30,8
Tota
al
100,
0 10
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
100,
0Aa
ntal
res
pond
ente
n 20
3 39
642
222
513
192
6645
1.67
5
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 133
7.3. Meest ideale startuur en einduur voor een avond-opleiding
Voor 26,7% van de respondenten is 19.00 uur het ideale tijdstip om een avondoplei-ding aan te vangen. 18,3% verkiest 18.00 uur, 14,3% 18.30 uur en 12,8% geeft er de voorkeur aan om reeds om 17.00 uur te starten. 10,3% start het liefst om 20.00 uur en 9,7% om 19.30 uur. Relatief meer vrouwen verkiezen om relatief vroeg te starten dan mannen. Dit geldt ook voor oudere respondenten, laaggeschoolden, bruggepensio-neerden, werklozen, huismannen/vrouwen en arbeidsongeschikten (zie tabel 65).
26,4% vindt 22.00 uur het meest ideale einduur voor een avondopleiding. 20% is ech-ter voorstander om te stoppen om 21.00 uur en 15,4% zou het liefst stoppen om 21.30 uur. 8,9% zou graag stoppen om 20.00 uur. Opnieuw zijn er verschillen in voorkeuren tussen de verschillende groepen. Algemeen kunnen we stellen dat groepen die relatief vroeg willen starten ook relatief vroeg willen stoppen (tabel 66).
Tabellen 67 en 68 tonen het ideale startuur en het ideale einduur voor een avondoplei-ding opgesplitst naar het opleidingsdomein waarin men de voorbije 12 maanden oplei-dingen heeft gevolgd. Respondenten die een opleiding talen of ICT hebben gevolgd, geven relatief meer een voorkeur aan vroegere starturen.
7.4. De afstand die men bereid is af te leggen voor het volgen van een opleiding
De meeste mensen zijn bereid 15 tot 30 minuten te rijden voor het volgen van een opleiding: 38% is bereid om maximaal 15 minuten te rijden, 39,6% is bereid een half uur te rijden. Voor 7,6% mag de duurtijd (enkele reis) maximum 5 minuten bedragen. Ongeveer 15% van de respondenten is bereid om meer dan 30 minuten te rijden voor het volgen van een opleiding (tabel 69).
Wat betreft de maximale afstand in km, stellen we vast dat 18,6% maximaal 5 km wenst af te leggen. Voor 35,7% van de respondenten is de maximale afstand 15 km en voor 24,7% is dat 30 km. 9% is bereid om maximaal 45 km af te leggen voor het volgen van een opleiding (tabel 70).
Relatief meer jongeren, hooggeschoolden, ambtenaren, bedienden en zelfstandigen zijn bereid om een langere afstand af te leggen voor het volgen van een opleiding dan an-dere groepen.
Respondenten die een opleiding talen, ICT of ambachten, kunst en toerisme hebben gevolgd, zijn relatief minder bereid om langere afstanden af te leggen voor het volgen van opleidingen (zie tabellen 71 en 72).
7.5. Opleidingen dicht bij het werk of dicht bij de woon-plaats
Ongeveer tweederden van de respondenten verkiest een opleidingsplaats die dicht bij de woonplaats is gelegen. Slechts 12,7% verkiest een opleidingsplaats dicht bij het werk. 22,6% heeft geen voorkeur (figuur 53 en tabellen 73, 74 en 75).
134
Tabe
l 65
Het
idea
le s
tartu
ur v
oor
een
avon
dopl
eidi
ng, n
aar
enke
le k
enm
erke
n va
n de
res
pond
ente
n, W
ES-e
nquê
te 2
010
(in %
)
GES
LAC
HT
LEEF
TIJD
SKLA
SSE
OPL
EID
ING
SNIV
EAU
BE
ROEP
SAC
TIEF
St
artu
ur
Man
Vrou
w25
-34
jaar
35-4
9 ja
ar50
-64
jaar
Laag
-ge
scho
old
Mid
den-
gesc
hool
dH
oog-
gesc
hool
dBe
roep
sact
ief
Nie
t be
roep
sact
ief
Vroe
ger
dan
17.0
0 uu
r 1,
10,
60,
51,
00,
81,
10,
60,
90,
90,
617
.00
uur
12,2
13,4
9,0
9,1
18,8
20,0
11,4
6,8
9,1
25,9
17.3
0 uu
r 1,
83,
41,
72,
83,
12,
93,
31,
72,
14,
718
.00
uur
17,5
19,1
17,6
15,7
21,4
19,3
18,3
17,1
17,4
21,2
18.3
0 uu
r 14
,314
,418
,016
,210
,312
,216
,114
,615
,311
,319
.00
uur
28,3
25,1
27,3
28,6
24,4
24,7
26,3
29,2
28,6
19,9
19.3
0 uu
r 8,
810
,710
,710
,09,
08,
29,
412
,010
,95,
720
.00
uur
11,0
9,5
11,9
12,4
7,0
7,3
9,6
14,0
12,1
2,9
Late
r da
n 20
.00
uur
0,7
0,4
0,7
0,7
0,2
0,5
0,7
0,4
0,6
0,2
Gee
n vo
orke
ur
4,1
3,3
2,3
3,3
4,9
4,0
4,3
2,6
2,7
7,4
Wer
kt 's
avo
nds
of in
plo
eg, k
an g
een
avon
dopl
eidi
ng v
olge
n 0,
20,
20,
20,
20,
10,
00,
00,
60,
20,
0To
taal
10
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
100,
0Aa
ntal
res
pond
ente
n 85
483
036
668
963
053
364
450
61.
317
355
135
Tabe
l 65
Het
idea
le s
tartu
ur v
oor
een
avon
dopl
eidi
ng, n
aar
enke
le k
enm
erke
n va
n de
res
pond
ente
n, W
ES-e
nquê
te 2
010
(in %
) (ve
rvol
g)
HU
IDIG
E SO
CIA
ALEC
ON
OM
ISC
HE
SITU
ATIE
St
artu
ur
Ambt
enaa
rAr
beid
erBe
dien
deZe
lfsta
ndig
e(B
rug)
gepe
nsio
neer
d H
uism
an/h
uisv
rouw
Wer
kloo
sAr
beid
s-on
gesc
hikt
Tota
al
Vroe
ger
dan
17.0
0 uu
r 0,
00,
51,
22,
11,
7 0,
00,
00,
00,
817
.00
uur
9,3
14,9
7,2
4,5
32,5
16
,830
,823
,912
,817
.30
uur
3,1
2,5
2,1
1,0
4,0
4,6
1,0
9,1
2,6
18.0
0 uu
r 24
,117
,817
,89,
326
,0
24,3
14,7
13,6
18,3
18.3
0 uu
r 15
,315
,217
,311
,57,
4 13
,213
,511
,814
,319
.00
uur
30,2
27,9
30,2
27,3
16,8
19
,726
,718
,926
,719
.30
uur
6,5
8,8
12,3
16,8
0,0
8,0
8,9
13,0
9,7
20.0
0 uu
r 8,
18,
28,
823
,61,
0 7,
70,
00,
010
,3La
ter
dan
20.0
0 uu
r 0,
40,
90,
21,
10,
0 0,
00,
01,
90,
6G
een
voor
keur
2,
63,
32,
72,
310
,5
5,6
4,3
7,9
3,7
Wer
kt 's
avo
nds
of in
plo
eg, k
an g
een
avon
dopl
eidi
ng v
olge
n 0,
40,
00,
30,
40,
0 0,
00,
00,
00,
2To
taal
10
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
Aant
al r
espo
nden
ten
201
399
427
228
131
9467
451.
684
136
Tabe
l 66
Het
idea
le e
indu
ur v
oor
een
avon
dopl
eidi
ng, n
aar
enke
le k
enm
erke
n va
n de
res
pond
ente
n, W
ES-e
nquê
te 2
010
(in %
)
GES
LAC
HT
LEEF
TIJD
SKLA
SSE
OPL
EID
ING
SNIV
EAU
BE
ROEP
SAC
TIEF
Ei
nduu
r M
anVr
ouw
25-3
4 ja
ar35
-49
jaar
50-6
4 ja
ar
Laag
-ge
scho
old
Mid
den-
gesc
hool
dH
oog-
gesc
hool
dBe
roep
sact
ief
Nie
t be
roep
sact
ief
Vroe
ger
dan
19.0
0 uu
r 1,
00,
91,
31,
00,
6 1,
30,
80,
81,
10,
419
.00
uur
5,7
5,6
3,6
4,0
8,7
8,8
5,5
2,6
4,2
11,1
19.3
0 uu
r 2,
12,
43,
01,
52,
8 2,
72,
61,
51,
35,
920
.00
uur
8,1
9,7
7,5
6,9
11,9
14
,17,
94,
77,
215
,720
.30
uur
4,6
7,5
5,4
5,3
7,1
6,5
6,5
4,9
5,4
7,9
21.0
0 uu
r 20
,119
,920
,120
,020
,0
22,4
19,4
18,5
20,8
17,6
21.3
0 uu
r 14
,616
,219
,314
,913
,8
13,6
13,9
19,2
16,2
12,6
22.0
0 uu
r 27
,924
,826
,530
,022
,3
21,5
27,4
29,7
29,0
16,9
22.3
0 uu
r 6,
46,
18,
17,
73,
6 2,
57,
09,
37,
22,
523
.00
uur
2,9
2,0
1,9
3,4
1,9
1,1
3,0
3,3
3,0
0,7
Late
r da
n 23
.00
uur
0,2
0,0
0,0
0,3
0,0
0,0
0,1
0,2
0,1
0,0
Gee
n vo
orke
ur
6,2
4,6
3,0
4,8
7,4
5,7
5,7
4,7
4,5
8,7
Wer
kt ‘s
avo
nds
of in
plo
eg, k
an g
een
avon
dopl
eidi
ng v
olge
n 0,
20,
20,
20,
20,
1 0,
00,
00,
60,
20,
0To
taal
10
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
100,
0Aa
ntal
res
pond
ente
n 84
982
51.
674
364
686
627
529
642
502
1.31
1
137
Tabe
l 66
Het
idea
le e
indu
ur v
oor
een
avon
dopl
eidi
ng, n
aar
enke
le k
enm
erke
n va
n de
res
pond
ente
n, W
ES-e
nquê
te 2
010
(in %
) (ve
rvol
g)
HU
IDIG
E SO
CIA
ALEC
ON
OM
ISC
HE
SITU
ATIE
Ei
nduu
r Am
bten
aar
Arbe
ider
Bedi
ende
Zelfs
tand
ige
(Bru
g)ge
pens
ione
erd
Hui
sman
/hui
svro
uwW
erkl
oos
Arbe
ids-
onge
schi
kt
Tota
al
Vroe
ger
dan
19.0
0 uu
r 0,
01,
01,
51,
71,
2 0,
00,
00,
00,
919
.00
uur
4,2
5,9
3,7
2,7
13,5
10
,911
,78,
05,
719
.30
uur
0,9
2,8
0,4
0,5
9,4
2,9
0,0
5,7
2,3
20.0
0 uu
r 7,
112
,84,
14,
720
,9
10,9
15,3
11,9
8,9
20.3
0 uu
r 5,
05,
65,
43,
74,
9 9,
77,
415
,06,
021
.00
uur
23,2
23,5
22,1
13,0
19,0
15
,116
,916
,420
,021
.30
uur
18,4
13,9
21,6
10,3
6,9
18,8
14,7
11,2
15,4
22.0
0 uu
r 30
,523
,228
,636
,612
,0
21,1
19,1
20,6
26,4
22.3
0 uu
r 3,
14,
56,
514
,20,
5 2,
77,
21,
56,
223
.00
uur
3,3
2,3
1,1
6,8
0,0
0,0
2,4
1,9
2,5
Late
r da
n 23
.00
uur
0,4
0,0
0,0
0,4
0,0
0,0
0,0
0,0
0,1
Gee
n vo
orke
ur
3,4
4,6
4,6
5,1
11,7
8,
05,
47,
95,
4W
erkt
‘s a
vond
s of
in p
loeg
, kan
gee
n av
ondo
plei
ding
vol
gen
0,4
0,0
0,3
0,4
0,0
0,0
0,0
0,0
0,2
Tota
al
100,
010
0,0
100,
010
0,0
100,
0 10
0,0
100,
010
0,0
100,
0Aa
ntal
res
pond
ente
n 35
220
139
642
322
8 12
994
6745
138
Tabe
l 67
Het
idea
le s
tartu
ur v
oor
een
avon
dopl
eidi
ng, n
aar
dom
ein
waa
rin m
en d
e vo
orbi
je 1
2 m
aand
en o
plei
ding
en h
eeft
gevo
lgd,
WES
-enq
uête
201
0 (in
%)
Star
tuur
Am
bach
ten,
ku
nst,
toer
ism
eC
ompu
ter,
do
cum
enta
tie,
info
rmat
iebe
heer
, in
form
atic
a
Econ
omie
, ha
ndel
, se
cret
aria
at,
veili
ghei
d, v
ervo
er
Exac
te
wet
ensc
happ
en,
bouw
, tec
hnie
k,
med
ia
Gez
ondh
eid,
m
ensw
eten
scha
ppen
, op
voed
ing,
ond
erw
ijs,
zorg
, spo
rt
Tale
n, ta
alku
nde,
jo
urna
listie
kRe
spon
dent
en d
ie d
e vo
orbi
je 1
2 m
aand
en
ople
idin
gen
hebb
en
gevo
lgd
Alle
res
pond
ente
n (o
ok d
eze
die
de
voor
bije
12
maa
nden
ge
en o
plei
ding
en
hebb
en g
evol
gd)
Vroe
ger
dan
17.0
0 uu
r 1,
80,
00,
40,
0 0,
02,
10,
80,
8 17
.00
uur
4,7
11,9
5,6
6,2
6,1
9,5
8,4
12,8
17
.30
uur
2,4
2,5
2,6
2,1
2,0
2,9
2,7
2,6
18.0
0 uu
r 17
,221
,617
,617
,2
17,3
27,1
18,6
18,3
18
.30
uur
16,0
16,3
19,7
16,5
16
,922
,817
,314
,3
19.0
0 uu
r 35
,127
,332
,037
,8
29,2
17,4
29,5
26,7
19
.30
uur
11,8
10,8
10,9
6,1
10,5
7,7
9,5
9,7
20.0
0 uu
r 9,
96,
59,
112
,0
13,2
6,4
9,7
10,3
La
ter
dan
20.0
0 uu
r 0,
00,
00,
40,
9 0,
30,
00,
20,
6 G
een
voor
keur
1,
03,
21,
71,
2 4,
14,
13,
03,
7 W
erkt
's a
vond
s of
in p
loeg
, kan
gee
n av
ondo
plei
ding
vol
gen
0,0
0,0
0,0
0,0
0,4
0,0
0,1
0,2
Tota
al
100,
010
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
Aant
al r
espo
nden
ten
8618
819
569
20
164
668
1.68
4
139
Tabe
l 68
Het
idea
le e
indu
ur v
oor
een
avon
dopl
eidi
ng, n
aar
dom
ein
waa
rin m
en d
e vo
orbi
je 1
2 m
aand
en o
plei
ding
en h
eeft
gevo
lgd,
WES
-enq
uête
201
0 (in
%)
Eind
uur
Amba
chte
n,
kuns
t, to
eris
me
Com
pute
r,
docu
men
tatie
, in
form
atie
behe
er,
info
rmat
ica
Econ
omie
, han
del,
secr
etar
iaat
, vei
lig-
heid
, ver
voer
Exac
te
wet
ensc
happ
en,
bouw
, tec
hnie
k,
med
ia
Gez
ondh
eid,
m
ensw
eten
scha
ppen
, op
voed
ing,
ond
erw
ijs,
zorg
, spo
rt
Tale
n, ta
alku
nde,
jo
urna
listie
kRe
spon
dent
en d
ie d
e vo
orbi
je 1
2 m
aand
en
ople
idin
gen
hebb
en
gevo
lgd
Alle
res
pond
ente
n
(ook
dez
e di
e de
vo
orbi
je
12 m
aand
en
geen
opl
eidi
ngen
he
bben
gev
olgd
) Vr
oege
r da
n 19
.00
uur
1,8
0,5
0,8
0,0
0,0
2,1
0,9
0,9
19.0
0 uu
r 1,
84,
51,
04,
8 1,
52,
13,
05,
7 19
.30
uur
1,5
1,1
2,3
1,4
0,6
2,4
1,7
2,3
20.0
0 uu
r 2,
15,
26,
10,
0 4,
26,
24,
98,
9 20
.30
uur
3,8
7,0
5,4
4,9
5,7
1,3
4,3
6,0
21.0
0 uu
r 14
,722
,224
,822
,2
21,2
29,5
21,6
20,0
21
.30
uur
21,0
18,8
18,6
15,4
19
,822
,717
,715
,4
22.0
0 uu
r 37
,227
,627
,037
,9
29,6
22,0
30,9
26,4
22
.30
uur
9,2
7,3
7,8
9,6
7,9
6,4
7,7
6,2
23.0
0 uu
r 4,
31,
32,
61,
4 2,
91,
12,
52,
5 La
ter
dan
23.0
0 uu
r 0,
00,
00,
00,
0 0,
00,
00,
10,
1 G
een
voor
keur
2,
64,
43,
62,
4 6,
24,
14,
45,
4 W
erkt
‘s a
vond
s of
in p
loeg
, kan
gee
n av
ondo
plei
ding
vol
gen
0,0
0,0
0,0
0,0
0,4
0,0
0,1
0,2
Tota
al
100,
010
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
Aant
al r
espo
nden
ten
8618
819
269
19
964
664
1.67
4
140
Tabe
l 69
De
max
imal
e af
stan
d (in
tijd
) die
men
ber
eid
is a
f te
legg
en v
oor
het v
olge
n va
n ee
n op
leid
ing,
naa
r en
kele
ken
mer
ken
van
de r
espo
nden
ten,
WES
-enq
uête
20
10 (i
n %
)
GES
LAC
HT
LEEF
TIJD
SKLA
SSE
OPL
EID
ING
SNIV
EAU
BE
ROEP
SAC
TIEF
O
msc
hrijv
ing
Man
Vr
ouw
25-3
4 ja
ar35
-49
jaar
50-6
4 ja
arLa
ag-
gesc
hool
dM
idde
n-ge
scho
old
Hoo
g-ge
scho
old
Bero
epsa
ctie
fN
iet
bero
epsa
ctie
f5
min
uten
7,
5 7,
74,
76,
110
,913
,45,
63,
65,
514
,415
min
uten
33
,7
42,4
28,6
37,5
43,9
50,0
38,5
24,6
35,6
46,3
30 m
inut
en
41,8
37
,247
,439
,635
,128
,644
,245
,742
,430
,545
min
uten
5,
8 5,
78,
76,
33,
42,
74,
910
,06,
24,
01
uur
6,2
4,5
6,7
6,6
3,3
2,7
4,6
9,1
6,2
2,5
1.30
uur
1,
1 0,
91,
21,
50,
30,
50,
42,
31,
10,
6>
1.30
uur
2,
8 0,
82,
51,
31,
91,
01,
03,
62,
10,
6H
angt
af v
an d
e op
leid
ing
1,2
0,7
0,2
1,1
1,3
1,0
0,8
1,1
0,9
1,2
Tota
al
100,
0 10
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
Aant
al r
espo
nden
ten
857
835
368
694
631
534
646
509
1.32
535
5
Tabe
l 69
De
max
imal
e af
stan
d (in
tijd
) die
men
ber
eid
is a
f te
legg
en v
oor
het v
olge
n va
n ee
n op
leid
ing,
naa
r en
kele
ken
mer
ken
van
de r
espo
nden
ten,
WES
-enq
uête
20
10 (i
n %
) (ve
rvol
g)
HU
IDIG
E SO
CIA
ALEC
ON
OM
ISC
HE
SITU
ATIE
O
msc
hrijv
ing
Ambt
enaa
r Ar
beid
erBe
dien
deZe
lfsta
ndig
e(B
rug)
gepe
nsio
neer
dH
uism
an/h
uisv
rouw
Wer
kloo
sAr
beid
s-on
gesc
hikt
Tota
al
5 m
inut
en
3,2
8,4
3,5
6,9
15,5
13,1
11,8
20,9
7,6
15 m
inut
en
26,6
45
,233
,035
,555
,345
,938
,835
,838
,030
min
uten
49
,6
39,1
43,2
40,7
23,2
36,7
35,0
28,7
39,6
45 m
inut
en
4,9
3,4
9,6
5,4
2,8
2,8
4,7
4,8
5,8
1 uu
r 9,
1 3,
36,
66,
22,
60,
05,
43,
55,
41.
30 u
ur
3,1
0,0
0,8
1,3
0,5
0,0
1,9
0,0
1,0
>1.
30 u
ur
2,8
0,3
2,2
2,8
0,0
0,0
2,4
0,0
1,8
Han
gt a
f van
de
ople
idin
g 0,
7 0,
21,
11,
10,
01,
30,
06,
31,
0To
taal
10
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
Aant
al r
espo
nden
ten
202
401
430
229
130
9467
461.
691
141
Tabe
l 70
De
max
imal
e af
stan
d (in
km
) die
men
ber
eid
is a
f te
legg
en v
oor
het v
olge
n va
n ee
n op
leid
ing,
naa
r en
kele
ken
mer
ken
van
de r
espo
nden
ten,
WES
-enq
uête
20
10 (i
n %
)
GES
LAC
HT
LEEF
TIJD
SKLA
SSE
OPL
EID
ING
SNIV
EAU
BE
ROEP
SAC
TIEF
O
msc
hrijv
ing
Man
Vr
ouw
25-3
4 ja
ar35
-49
jaar
50-6
4 ja
arLa
agge
scho
old
Mid
deng
esch
oold
Hoo
gges
choo
ldBe
roep
sact
ief
Nie
t be
roep
sact
ief
5 km
14
,8
22,6
9,7
15,3
27,3
31,6
15
,39,
214
,433
,910
km
(a)
1,6
1,2
0,0
1,7
1,9
1,6
1,4
1,1
1,3
1,8
15 k
m
33,2
38
,332
,635
,637
,739
,9
40,4
25,3
34,7
38,7
20 k
m (a
) 1,
0 0,
30,
50,
51,
00,
8 0,
70,
50,
70,
630
km
27
,0
22,3
28,9
26,4
20,3
17,5
25
,031
,927
,116
,345
km
10
,0
8,0
11,7
10,4
6,1
4,6
10,9
11,5
10,0
5,8
60 k
m
5,7
3,5
9,5
4,8
1,6
1,1
3,3
10,0
5,4
1,7
100
km
3,3
2,4
4,7
3,3
1,3
1,4
1,8
5,8
3,5
0,6
>10
0 km
2,
9 1,
12,
41,
82,
01,
0 0,
94,
52,
30,
6H
angt
af v
an d
e op
leid
ing
0,4
0,3
0,0
0,3
0,6
0,3
0,3
0,4
0,4
0,0
Tota
al
100,
0 10
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
Aant
al r
espo
nden
ten
855
832
365
694
630
531
647
507
1.32
235
4
142
Tabe
l 70
De
max
imal
e af
stan
d (in
km
) die
men
ber
eid
is a
f te
legg
en v
oor
het v
olge
n va
n ee
n op
leid
ing,
naa
r en
kele
ken
mer
ken
van
de r
espo
nden
ten,
WES
-enq
uête
20
10 (i
n %
) (ve
rvol
g)
HU
IDIG
E SO
CIA
ALEC
ON
OM
ISC
HE
SITU
ATIE
O
msc
hrijv
ing
Ambt
enaa
r Ar
beid
erBe
dien
deZe
lfsta
ndig
e(B
rug)
gepe
nsio
neer
dH
uism
an/h
uisv
rouw
Wer
kloo
sAr
beid
song
esch
ikt
Tota
al
5 km
9,
7 21
,812
,711
,738
,329
,634
,834
,118
,610
km
(a)
1,3
2,4
1,1
0,0
3,2
2,3
0,0
0,0
1,4
15 k
m
31,3
38
,433
,536
,539
,744
,027
,342
,735
,720
km
(a)
0,8
1,1
0,4
0,6
1,0
0,0
0,0
1,7
0,7
30 k
m
30,4
25
,528
,026
,414
,715
,317
,320
,024
,745
km
10
,0
7,4
11,0
12,7
2,0
8,8
9,6
1,5
9,0
60 k
m
6,1
2,0
6,9
5,3
0,0
0,0
7,6
0,0
4,6
100
km
5,0
1,3
3,6
4,6
1,0
0,0
1,0
0,0
2,9
>10
0 km
5,
3 0,
02,
41,
60,
00,
02,
40,
02,
0H
angt
af v
an d
e op
leid
ing
0,0
0,0
0,4
0,7
0,0
0,0
0,0
0,0
0,3
Tota
al
100,
0 10
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
100,
0Aa
ntal
res
pond
ente
n 20
3 40
042
822
813
092
6746
1.68
7
(a) 1
0 km
en
20 k
m w
aren
gee
n vo
orge
defin
ieer
de a
ntw
oord
en, v
anda
ar h
et la
ge a
ntw
oord
perc
enta
ge.
143
Tabe
l 71
De
max
imal
e af
stan
d (in
tijd
) die
men
ber
eid
is a
f te
legg
en v
oor
het v
olge
n va
n ee
n op
leid
ing,
naa
r do
mei
n w
aarin
men
de
voor
bije
12
maa
nden
opl
eidi
ngen
he
eft g
evol
gd, W
ES-e
nquê
te 2
010
(in %
)
Max
imal
e af
stan
d in
tijd
Am
bach
ten,
ku
nst,
toer
ism
e C
ompu
ter,
do
cum
enta
tie,
info
rmat
iebe
heer
, in
form
atic
a
Econ
omie
, han
del,
secr
etar
iaat
, ve
iligh
eid,
ver
voer
Exac
te
wet
ensc
happ
en,
bouw
, tec
hnie
k,
med
ia
Gez
ondh
eid,
m
ensw
eten
scha
ppen
, op
voed
ing,
ond
erw
ijs,
zorg
, spo
rt
Tale
n, ta
alku
nde,
jo
urna
listie
kRe
spon
dent
en d
ie d
e vo
orbi
je 1
2 m
aand
en
ople
idin
gen
hebb
en
gevo
lgd
Alle
res
pond
ente
n
(ook
dez
e di
e de
vo
orbi
je
12 m
aand
en
geen
opl
eidi
ngen
he
bben
gev
olgd
) 5
min
uten
2,
6 5,
23,
21,
22,
01,
14,
17,
6 15
min
uten
31
,4
29,7
20,5
22,6
21,9
35,4
26,2
38,0
30
min
uten
46
,0
45,2
53,3
41,2
43,5
46,8
45,2
39,6
45
min
uten
8,
7 7,
88,
914
,211
,88,
28,
75,
8 1
uur
6,8
6,8
6,8
14,1
9,5
2,5
8,5
5,4
1.30
uur
1,
9 1,
32,
13,
63,
60,
02,
41,
0 >
1.30
uur
2,
6 2,
35,
32,
05,
83,
53,
41,
8 H
angt
af v
an d
e op
leid
ing
0,0
1,7
0,0
1,2
2,1
2,5
1,3
1,0
Tota
al
100,
0 10
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
Aant
al r
espo
nden
ten
86
189
197
6920
264
671
1.69
1
144
Tabe
l 72
De
max
imal
e af
stan
d (in
km
) die
men
ber
eid
is a
f te
legg
en v
oor
het v
olge
n va
n ee
n op
leid
ing,
naa
r do
mei
n w
aarin
men
de
voor
bije
12
maa
nden
opl
eidi
ngen
he
eft g
evol
gd, W
ES-e
nquê
te 2
010
(in %
)
Max
imal
e af
stan
d in
km
Am
bach
ten,
ku
nst,
toer
ism
e C
ompu
ter,
do
cum
enta
tie,
info
rmat
iebe
heer
, in
form
atic
a
Econ
omie
, han
del,
secr
etar
iaat
, ve
iligh
eid,
ver
voer
Exac
te
wet
ensc
happ
en,
bouw
, tec
hnie
k,
med
ia
Gez
ondh
eid,
m
ensw
eten
scha
ppen
, op
voed
ing,
ond
erw
ijs,
zorg
, spo
rt
Tale
n, ta
alku
nde,
jo
urna
listie
kRe
spon
dent
en d
ie d
e vo
orbi
je 1
2 m
aand
en
ople
idin
gen
hebb
en
gevo
lgd
Alle
res
pond
ente
n
(ook
dez
e di
e de
vo
orbi
je 1
2 m
aand
en
geen
opl
eidi
ngen
he
bben
gev
olgd
) 5
km
12,9
13
,96,
77,
49,
413
,010
,518
,6
10 k
m (a
) 0,
0 3,
22,
71,
61,
11,
32,
31,
4 15
km
34
,7
27,4
23,7
14,7
25,3
36,5
27,5
35,7
20
km
(a)
1,6
0,0
0,5
0,0
0,8
0,0
0,6
0,7
30 k
m
25,0
27
,930
,737
,224
,630
,528
,524
,7
45 k
m
10,2
14
,015
,013
,611
,35,
611
,19,
0 60
km
9,
1 5,
410
,48,
39,
94,
68,
24,
6 10
0 km
3,
1 2,
95,
29,
28,
23,
55,
92,
9 >
100
km
3,4
4,5
5,0
6,8
8,1
2,4
4,4
2,0
Han
gt a
f van
de
ople
idin
g 0,
0 0,
90,
01,
21,
32,
50,
90,
3 To
taal
10
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
100,
0 Aa
ntal
res
pond
ente
n 86
18
819
668
202
6466
81.
687
(a) 1
0 km
en
20 k
m w
aren
gee
n vo
orge
defin
ieer
de a
ntw
oord
en, v
anda
ar h
et la
ge a
ntw
oord
perc
enta
ge.
145
Tabe
l 73
De
mat
e w
aarin
men
kie
st v
oor
een
ople
idin
gspl
aats
dic
ht b
ij he
t wer
k of
dic
ht b
ij de
woo
npla
ats,
naa
r en
kele
ken
mer
ken
van
de r
espo
nden
ten,
WES
-enq
uête
20
10 (i
n %
)
Om
schr
ijvin
g
Een
ople
idin
gs-
plaa
ts d
ie d
icht
bij
mijn
wer
k lig
t
Een
ople
idin
gs-
plaa
ts d
ie d
icht
bij
mijn
woo
npla
ats
ligt
Gee
n vo
orke
urTo
taal
Aant
al
resp
onde
nten
GES
LAC
HT
Man
14
,7
60,7
24,7
100,
085
4
Vrou
w
10,8
68
,920
,310
0,0
831
LEEF
TIJD
SKLA
SSE
25-3
4 ja
ar
12,7
59
,228
,110
0,0
367
35
-49
jaar
14
,4
64,2
21,4
100,
069
4
50-6
4 ja
ar
10,9
68
,520
,610
0,0
626
OPL
EID
ING
SNIV
EAU
La
agge
scho
old
12,5
68
,918
,610
0,0
531
M
idde
nges
choo
ld
12,9
65
,821
,210
0,0
644
H
oogg
esch
oold
12
,7
58,9
28,4
100,
050
9SA
MEN
STEL
LIN
G V
AN H
ET G
EZIN
Al
leen
won
ende
16
,0
63,9
20,1
100,
026
9
Gez
in z
onde
r (th
uisw
onen
de) k
inde
ren
13,2
62
,724
,110
0,0
434
G
ezin
met
thui
swon
end(
e) k
ind(
eren
), w
aarv
an h
et
jong
ste
kind
jong
er d
an 3
jaar
is
8,4
68,2
23,4
100,
013
1
Gez
in m
et th
uisw
onen
d(e)
kin
d(er
en),
waa
rvan
het
jo
ngst
e ki
nd tu
ssen
3 e
n 12
jaar
is
12,9
62
,524
,610
0,0
243
G
ezin
met
thui
swon
end(
e) k
ind(
eren
), w
aarv
an h
et
jong
ste
kind
tuss
en 1
3 en
17
jaar
is
15,0
65
,319
,710
0,0
251
G
ezin
met
thui
swon
end(
e) k
ind(
eren
), w
aarv
an h
et
jong
ste
kind
18
jaar
of o
uder
is
9,9
67,0
23,1
100,
034
8BE
ROEP
SAC
TIEF
Be
roep
sact
ief
13,7
61
,225
,110
0,0
1.32
7
Nie
t ber
oeps
actie
f 8,
3 78
,513
,210
0,0
348
HU
IDIG
E SO
CIA
ALEC
ON
OM
ISC
HE
SITU
ATIE
Am
bten
aar
14,1
59
,426
,510
0,0
203
Ar
beid
er
14,3
66
,019
,710
0,0
402
Be
dien
de
12,6
61
,426
,010
0,0
430
Ze
lfsta
ndig
e 15
,0
54,9
30,0
100,
022
9
(Bru
g)ge
pens
ione
erd
11,8
73
,814
,410
0,0
127
H
uism
an/h
uisv
rouw
5,
0 85
,99,
210
0,0
92
Wer
kloo
s 7,
7 76
,615
,710
0,0
67
Arbe
idso
nges
chik
t 7,
4 79
,812
,810
0,0
45
146
Tabe
l 73
De
mat
e w
aarin
men
kie
st v
oor
een
ople
idin
gspl
aats
dic
ht b
ij he
t wer
k of
dic
ht b
ij de
woo
npla
ats,
naa
r en
kele
ken
mer
ken
van
de r
espo
nden
ten,
WES
-enq
uête
20
10 (i
n %
) (ve
rvol
g)
Om
schr
ijvin
g
Een
ople
idin
gs-
plaa
ts d
ie d
icht
bij
mijn
wer
k lig
t
Een
ople
idin
gs-
plaa
ts d
ie d
icht
bij
mijn
woo
npla
ats
ligt
Gee
n vo
orke
urTo
taal
Aant
al
resp
onde
nten
REG
IO
Brug
ge
11,4
61,3
27,3
100,
040
8
Oos
tend
e 12
,966
,220
,910
0,0
221
W
esth
oek
11,7
65,4
22,9
100,
030
9
Mid
den-
Wes
t-Vla
ande
ren
13,2
65,9
20,9
100,
034
3
Kortr
ijk
14,3
65,8
19,9
100,
040
8C
ON
SORT
IUM
WO
ON
PLAA
TS
Web
ros
11,8
63,8
24,4
100,
093
8
Com
enes
13
,865
,920
,310
0,0
750
BEVO
LKIN
GSA
AN
TAL
W
OO
NG
EMEE
NTE
M
inde
r da
n 10
.000
inw
oner
s 8,
269
,422
,410
0,0
222
M
eer
dan
10.0
00 in
won
ers
13,4
64,0
22,6
100,
01.
466
BEVO
LKIN
GSD
ICH
THEI
D
>50
0 in
won
ers
per
km²
13,6
63,9
22,5
100,
085
9
200-
500
inw
oner
s pe
r km
² 11
,766
,122
,210
0,0
644
<
200
inw
oner
s pe
r km
² 12
,563
,324
,210
0,0
185
Tota
al
12
,764
,722
,610
0,0
1.68
8
147
Tabe
l 74
De
mat
e w
aarin
de
bero
epsa
ctie
ven
kiez
en v
oor
een
ople
idin
gspl
aats
dic
ht b
ij he
t wer
k of
dic
ht b
ij de
woo
npla
ats,
naa
r en
kele
ken
mer
ken
van
de w
erks
ituat
ie
van
de r
espo
nden
ten,
WES
-enq
uête
201
0 (in
%)
Om
schr
ijvin
g
Een
ople
idin
gs-
plaa
ts d
ie d
icht
bij
mijn
wer
k lig
t
Een
ople
idin
gs-
plaa
ts d
ie d
icht
bij
mijn
woo
npla
ats
ligt
Gee
n vo
orke
urTo
taal
Aant
alre
spon
dent
en
AAN
TAL
WER
KNEM
ERS
IN D
E O
RGAN
ISA
TIE
WA
AR M
EN W
ERKT
M
inde
r da
n 5
wer
knem
ers
12,3
56
,531
,210
0,0
292
5-
9 w
erkn
emer
s 12
,0
64,9
23,0
100,
014
2
10-4
9 w
erkn
emer
s 16
,3
62,1
21,6
100,
034
4
50 w
erkn
emer
s of
mee
r 13
,3
61,7
25,0
100,
054
0SE
CTO
R VA
N T
EWER
KSTE
LLIN
G
Land
- en
tuin
bouw
5,
6 61
,233
,210
0,0
42
Indu
strie
15
,9
61,5
22,5
100,
027
0
Bouw
8,
4 71
,719
,910
0,0
116
G
root
- en
kle
inha
ndel
, hor
eca
17,6
50
,132
,310
0,0
200
C
omm
erci
ële
dien
sten
(fin
anci
ële
sect
or, v
ervo
er,
zake
lijke
of p
erso
onlij
ke d
iens
tver
leni
ng)
15,4
63
,121
,510
0,0
205
N
on-p
rofit
sect
or (g
ezon
dhei
dszo
rg, o
penb
aar
best
uur,
ond
erw
ijs, …
) 12
,0
62,0
26,0
100,
047
2VO
LTIJ
DS
OF
DEE
LTIJ
DS
WER
K Vo
ltijd
s 14
,5
58,1
27,4
100,
01.
002
D
eelti
jds
11,3
70
,418
,310
0,0
321
MA
AND
ELIJ
KS N
ETTO
-INKO
MEN
H
OO
FDBE
ROEP
RES
PON
DEN
T M
inde
r da
n 1.
250
EUR
13,0
66
,720
,410
0,0
282
1.
250-
1.49
9 EU
R 14
,5
59,1
26,4
100,
027
3
1.50
0-1.
799
EUR
15,4
61
,223
,510
0,0
293
1.
800-
2.19
9 EU
R 10
,6
61,1
28,3
100,
021
8
2.20
0 EU
R en
mee
r 15
,1
59,3
25,7
100,
019
9To
taal
13,7
61
,225
,110
0,0
1.32
7
148
Tabe
l 75
De
mat
e w
aarin
men
kie
st v
oor
een
ople
idin
gspl
aats
dic
ht b
ij he
t wer
k of
dic
ht b
ij de
woo
npla
ats,
naa
r do
mei
n w
aarin
men
de
voor
bije
12
maa
nden
op
leid
inge
n he
eft g
evol
gd, W
ES-e
nquê
te 2
010
(in %
)
Om
schr
ijvin
g Am
bach
ten,
ku
nst,
toer
ism
eC
ompu
ter,
do
cum
enta
tie,
info
rmat
iebe
heer
, in
form
atic
a
Econ
omie
, han
del,
secr
etar
iaat
, ve
iligh
eid,
ver
voer
Exac
te
wet
ensc
happ
en,
bouw
, tec
hnie
k,
med
ia
Gez
ondh
eid,
m
ensw
eten
scha
ppen
, op
voed
ing,
ond
erw
ijs,
zorg
, spo
rt
Tale
n, ta
alku
nde,
jo
urna
listie
kRe
spon
dent
en d
ie d
e vo
orbi
je 1
2 m
aan-
den
ople
idin
gen
hebb
en g
evol
gd
Alle
res
pond
ente
n
(ook
dez
e di
e de
vo
orbi
je 1
2 m
aand
en
geen
opl
eidi
ngen
he
bben
gev
olgd
) Ee
n op
leid
ings
plaa
ts d
ie d
icht
bij
mijn
w
erk
ligt
6,0
16,0
13,9
13,6
13
,215
,713
,612
,7
Een
ople
idin
gspl
aats
die
dic
ht b
ij m
ijn
woo
npla
ats
ligt
71,9
58,0
55,9
52,4
60
,664
,660
,064
,7
Gee
n vo
orke
ur
22,1
26,0
30,2
34,1
26
,219
,826
,422
,6
Tota
al
100,
010
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
Aant
al r
espo
nden
ten
8418
919
769
20
265
670
1.68
8
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 149
Figuur 53 De mate waarin men kiest voor een opleidingsplaats dicht bij het werk of dicht bij de woonplaats, WES-enquête 2010 (in %)
22,6
12,7
64,7
Een opleidingsplaats die dicht bijmijn werk ligt
Een opleidingsplaats die dicht bijmijn woonplaats ligt
Geen voorkeur
8. Verbetersuggesties
Aan het einde van de enquête hebben we aan de respondenten gevraagd wat er voor hen zou moeten veranderen of verbeteren opdat zij (nog meer) opleidingen zouden vol-gen.
40,5% van de respondenten vindt dat er niks moet veranderen en 27,3% weet niet wat er zou moeten veranderen. 32,2% van de respondenten doet wel één of meerdere ver-betersuggesties. Ze zijn uitgebreid terug te vinden in tabel 76.
De veranderingen die het meest werden opgenoemd door de respondenten hebben te maken met:
tijd (26,4% van de respondenten die verbetersuggesties doet);
de inspanningen die de werkgever moet doen om opleidingen te stimuleren (17,6%);
de kostprijs van opleidingen (16,4%);
het tijdstip en de duurtijd van opleidingen (14,3%);
afstand en bereikbaarheid (10,1%);
het aanbod (8,5%);
informatieverstrekking (7,5%).
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 150
Tabel 76 De zaken die zouden moeten veranderen of verbeteren voor de respondenten opdat ze meer opleidingen zouden volgen, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)
Nodige verandering % respondentenMEER TIJD 26,4 Meer tijd 13,9 Beter combineerbaar met mijn werksituatie 7,4 Beter combineerbaar met gezinssituatie 3,5 Indien ik deeltijds zou werken of een minder drukke job zou
hebben, zou ik meer opleidingen volgen 0,8 Betere combinatie werk-privé 0,7INSPANNINGEN VAN WERKGEVER 17,6 Meer mogelijkheden/toestemming krijgen van mijn werkgever 5,6 Betere verloning, hoger loon omdat je die opleiding volgt 3,6 Tussenkomst in kosten door werkgever 2,3 Meer educatief verlof 1,2 Kredieturen krijgen ter compensatie van het aantal gevolgde
uren in avondschool 0,7 Werkgevers zouden van het bedrijf uit moeten opleidingen
voorleggen 0,4 Betere directie 0,3 Regelmatiger werkrooster 0,3 Meer volk op de werkvloer 0,3 Als ik verplicht word door mijn werk 0,3 Mogelijkheid om met meerdere mensen samen te gaan 0,2 Doorbetaald worden door de werkgever 0,2 Interimwerknemers moeten ook de kans krijgen om tijdens de
werkuren opleidingen te volgen 0,2 Geen inspraak van werkgever in keuze opleiding 0,2 Meer extra verlofdagen 0,2 Meer inspraak hebben in de opleidingsmomenten 0,2 Vervanging op het werk voorzien 0,2 Betere condities bij combinatie werk-opleiding zowel finan-
cieel als in arbeidsduur 0,2 Werkgever moet nog investeren/kansen geven aan oudere
werknemers om opleidingen te volgen 0,2 Meer erkenning door de werkgever 0,3 Meer keuzemogelijkheden vanuit het werk 0,2 Dat de zieke personeelsleden vervangen worden 0,1 Dienstvrijstelling op het werk 0,1 Lagere werkdruk (voor werkgerelateerde opleidingen) 0,1 Tijdskrediet 0,1KOSTPRIJS/TEGEMOETKOMINGEN 16,4 Lagere kostprijs 12,2 Meer financiële tussenkomst/subsidies 0,9 Overheid moet de mensen meer stimuleren/tussenkomst
overheid 0,9 Aangepaste (= goedkopere) prijs voor gepensioneerden 0,5 Meer opleidingscheques geven aan mensen die het nodig
hebben 0,5 Opleidingscheques zijn te omslachtig 0,4 Goedkope of gratis cursussen kunnen volgen via afstandson-
derwijs 0,3 Opleidingscheques geven aan gepensioneerden 0,2 Vergoeding voor de verplaatsingskosten 0,2 Vergoeding krijgen 0,1TIJDSTIP EN DUURTIJD OPLEIDINGEN 14,3 Tijdens de werkuren 2,9 Latere starturen 2,8 Flexibelere opleidingsuren 1,4 Kortlopende opleidingen (1 maand bijvoorbeeld in plaats van
6 maanden) 1,2 Flexibel aanbod, door het jaar heen = gelijk wanneer
beginnen 1,0 Meer rekening houden met zelfstandigen 1,0 Te weinig namiddagcursussen voor sommige branches 0,6
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 151
Tabel 76 De zaken die zouden moeten veranderen of verbeteren voor de respondenten opdat ze meer opleidingen zouden volgen, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten) (vervolg 1)
Nodige verandering % respondenten Meer opeenvolgende dagen zodat je meer in het ritme blijft 0,5 Omdat ik in 2 ploegen werk, zou het gemakkelijker zijn
mocht je de ene week in de voormiddag naar de les kunnen en de andere week ‘s avonds 0,5
Meer variatie aan opleidingen in de voormiddag 0,3 Maximum 2 uren, (avond)opleiding mag niet te lang duren 0,3 Meer cursussen in het weekend 0,2 Meer opleiding in de schoolvakanties 0,2 Ander startuur 0,1 Meer rekening houden met mensen die in ploegen werken 0,1 Nuttige tijdsindeling van de opleiding 0,1 Meer avondopleiding 0,7 Meer opleidingen tijdens de dag 0,4AFSTAND/BEREIKBAARHEID 10,1 Meer opleidingsmogelijkheden dichtbij huis, in eigen streek,
in eigen gemeente 7,7 Betere bereikbaarheid 0,8 Meer regionaal aanbod 0,7 Gemakkelijk bereikbaar via openbaar vervoer/te voet 0,7 Niet enkel opleidingen in grote steden 0,2AANBOD 8,5 Meer en groter aanbod zal meer interesse opwekken 1,5 Meer gespecialiseerde opleidingen 1,3 Groter aanbod, betere onderwerpen 0,7 Meer opleidingen op maat (leeftijd, afkomst, …) 0,7 Vakspecifieke opleidingen 0,4 Graag voltijdse opleiding die in avondonderwijs wordt
gegeven 0,3 Interactiever afstandsonderwijs (videoconferentie) 0,3 Aanbod moet aansluiten bij het werk 0,3 Opleiding voor management van een garage 0,3 Meer opleidingen in de opleiding van schoenmaker 0,3 Korter op de bal spelen inzake nieuwe IT-evoluties 0,3 Snellere up-to-date opleidingen 0,3 Meer contactonderwijs 0,2 Meer avondopleidingen rond fotografie 0,2 Betere afstemming tussen opleidingen 0,2 Opleidingen aanbieden in andere talen, bijvoorbeeld
kooklessen in het Engels 0,2 Modules 0,2 Te weinig onlineopleidingen 0,2 Flexibele zelfstudieopleiding 0,2 Meer aanbod universiteiten binnen West-Vlaanderen 0,2 Nog meer variatie in hobbyopleidingen (bijvoorbeeld
hoedenmaker) 0,1 Aanbod van interessante opleidingen in de sport 0,1INFORMATIEVERSTREKKING 7,5 Meer informatie over het aanbod 7,1 Meer reclame 0,3 Opleiding die meer aan de titel van de opleiding beant-
woordt 0,2INHOUD OPLEIDINGEN 4,8 Meer praktijkgerichte opleidingen 2,7 Goede/meer kwaliteit 1,1 Opleidingen aangenamer/interactiever maken 0,5 Mogelijkheid tot proefles 0,3 Concreter toegepast op de actualiteit 0,1 Relaties leggen tussen deelgebieden zodat mensen zinvol
leren denken 0,1
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 152
Tabel 76 De zaken die zouden moeten veranderen of verbeteren voor de respondenten opdat ze meer opleidingen zouden volgen, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten) (vervolg 2)
Nodige verandering % respondentenMOEILIJKHEIDSGRAAD 3,6 Bijscholing per leeftijdscategorie (vaak verschil in mentaliteit,
voorkennis en tempo tussen jongeren en ouderen) 1,0 Moeilijkheidsgraad die je zelf kan kiezen 0,7 Liever opleiding voor beginners 0,4 Geen huiswerk 0,4 Diepgaander, minder basisleerstof, intensiever 0,3 Ook verstaanbaar voor laaggeschoolden 0,2 Niet extra bijstuderen na opleiding 0,2 Examen schrikt af 0,2 Minder zware cursussen 0,1 Nood aan duidelijke omschrijving van het opleidingsaanbod
inzake beginners-gevorderden 0,1PERSOONLIJKE VERANDERINGEN 3,5 Betere gezondheid 1,3 Jongere leeftijd 0,8 Hogere uitkering/er financieel beter voorstaan 0,3 Dichter bij huis werken 0,2 Functieverandering 0,2 Rijbewijs halen 0,1 Eigen motivatie 0,1 Andere persoonlijke reden 0,4LESGEVERS 2,8 Meer ervaren lesgevers/moeten hun vak beter kennen 1,1 Vakjargon goed uitleggen, goede leerkracht, kwalitatieve
docenten 0,8 Gemotiveerde lesgevers 0,5 Docenten sneller opleiden in de nieuwste technieken 0,2 Betere contacten met leerkrachten en de groepen 0,1 Minder schoolse aanpak van docenten ten opzichte van
volwassen studenten 0,1ANDERE 3,8 Meer opvang voor de kinderen tijdens de opleidingen 0,9 Geen grote groepen 0,5 Sociale medewerking 0,4 Bij de VDAB krijg je geen officieel bewijs waarmee je op de
arbeidsmarkt een job kan vinden 0,3 Attestering of certifiëring 0,3 Mensen meer stimuleren om te leren 0,3 Betere stoelen 0,3 Vrouwvriendelijker 0,2 Meer plaats voor personen om deel te nemen aan de cursus 0,2 Volwassenenonderwijs niet flexibel inzake werk-privé 0,2 Leerstof is niet voorhanden in de privésector 0,1 Bij stage, mogelijkheid om te spreiden of deels laten vallen 0,1Totaal 119,3Aantal respondenten 549
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 153
HOOFDSTUK 3: MULTIVARIATE ANALYSE NAAR DE BEPALENDE FACTOREN VOOR DE DEELNAME AAN LEVENSLANG LEREN In bovenstaande analyses hebben we ons bij het leggen van verbanden tussen het al dan niet deelnemen aan levenslang leren en de kenmerken van de bevolking beperkt tot bivariate analyses, dit wil zeggen het kruisen van twee variabelen.
Hierbij hebben we vastgesteld dat de deelname aan levenslang leren significant verschilt naargelang:
regio en consortium van woonplaats;
leeftijdsklasse;
opleidingsniveau;
mate waarin men al dan niet werkt;
gezinssamenstelling;
sociaaleconomisch statuut;
bevolkingsaantal woongemeente;
aantal werknemers in het bedrijf waar men werkt;
sector van tewerkstelling;
maandelijks netto-inkomen van het hoofdberoep.
De deelname aan levenslang leren bleek niet significant te verschillen naargelang het geslacht en de mate waarin men voltijds of deeltijds werkt.
Het nadeel van bivariate analyses is dat we hierbij geen netto-effecten berekenen van een verklarende variabele op de te verklaren variabele. Het is immers mogelijk dat het gevonden effect verklaard kan worden doordat de verklarende variabele met een andere verklarende variabele in verband staat. Zo is het goed mogelijk dat het effect van bij-voorbeeld opleidingsniveau geneutraliseerd wordt door het effect van leeftijd omdat deze twee variabelen mogelijks samenhangen.
Om aan dit probleem te verhelpen passen we in dit hoofdstuk een multivariate analyse toe. We doen hierbij een beroep op logistische regressie. Deze techniek wordt toe-gepast om de invloed van allerlei onafhankelijke variabelen op een afhankelijke, nomi-nale variabele die dichotoom van aard is - 2 categorieën: neemt deel aan levenslang leren of neemt niet deel - na te gaan.
Via deze multivariate analyse moet ook duidelijk worden hoe we de opmerkelijk lagere deelname aan levenslang leren van de respondenten uit de regio Kortrijk in vergelijking met deze uit de regio Brugge kunnen verklaren. Wordt dit verklaard door onderliggende verschillen in de kenmerken van de respondenten, zoals bijvoorbeeld de sterk verschil-lende tewerkstellingsstructuur in de regio’s of spelen er andere factoren?
Hierbij geven we eerst kort enige uitleg bij het model.
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 154
Een logistisch model gaat uit van kansverhoudingen: odds. De odds in ons voorbeeld is de kans om deel te nemen aan levenslang leren (in de voorbije 12 maanden) (pwel) gedeeld door de kans om niet deel te nemen (pniet). Een odds heeft een bereik van 0 (de kans om deel te nemen is 0) tot oneindig (de kans om deel te nemen is één). Omdat we liever met een variabele werken die een bereik heeft van min oneindig tot plus on-eindig, wordt de natuurlijke logaritme van de odds genomen. Deze wordt de log odds of logit genoemd.
Ons logistisch model ziet er dan uit als volgt:
ln pnietpwel
= a + b1X1 + b2X2 + b3X3 + … + bkXk
Met:
a = intercept;
b1 = parameter die het effect van X1 aangeeft;
X1 = onafhankelijke variabele 1 enz. Dit logistisch model kunnen we dan als volgt omzetten naar een kansmodel: de kans dat iemand deelneemt aan levenslang leren:
pwel = 1)...2211(
)...2211(
++++
+++
ee
bkXkXbXba
bkXkXbXba
en de kans dat iemand niet deelneemt aan levenslang leren is:
pniet = 1)...2211(
1+++++e bkXkXbXba
Het gebruik van de logitfunctie maakt dat we geen lineair model hebben in onze origi-nele eenheden. De functie die we schatten start op 0 en loopt tot 1 en vormt een S-vormige curve: de kansen lopen eerst langzaam op, stijgen vervolgens lineair in het midden en buigen daarna langzaam af tot 1.
1. Variabelen in het model
Wij hebben twee logistische regressiemodellen geschat: één voor alle respondenten en één voor enkel de werkende respondenten. De reden hiervoor is dat we voor de wer-kende respondenten meer kenmerken hebben dan voor de niet-werkende respondenten, met name de sector van tewerkstelling, het aantal werknemers tewerkgesteld in de orga-nisatie waar men werkt, de mate waarin men voltijds of deeltijds werkt en het netto-inkomen.
Schema 3 geeft een overzicht van alle onafhankelijke variabelen in het model.
155
Sche
ma
3 O
nafh
anke
lijke
var
iabe
len
gebr
uikt
bij
de lo
gist
isch
e re
gres
sie
gesl
acht
le
eftij
d
ople
idin
gsni
vau
ge
zins
sam
enst
ellin
g
regi
o
bevo
lkin
gsaa
ntal
woo
n-ge
mee
nte
Variabelen gebruikt in model 1, met alle respon-
denten
soci
aale
cono
mis
ch s
tatu
ut
dee
lgen
om
en a
an
le
ven
slan
g le
ren
? JA
/NEE
N
se
ctor
van
tew
erks
telli
ng
aa
ntal
wer
knem
ers
in d
e or
gani
satie
waa
r m
en w
erkt
volti
jds
of d
eelti
jds
wer
k
Variabelen gebruikt in model 2, enkel met de werkende respondenten
m
aand
elijk
s ne
tto-in
kom
en v
an h
et h
oofb
eroe
p
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 156
De variabelen zien er als volgt uit:
deelname: al of niet deelgenomen aan opleidingen in de voorbije 12 maanden (0 = neen, 1 = ja);
geslacht: vrouw = 0, man = 1;
leeftijd: 25-34 jaar, 35-49 jaar en 50-64 jaar;
opleidingsniveau: laaggeschoold, middengeschoold, hooggeschoold;
gezinssamenstelling: alleenwonende, gezin zonder (thuiswonende) kinderen, gezin met kinderen;
regio: Brugge, Oostende, Westhoek, Midden-West-Vlaanderen, Kortrijk;
bevolkingsaantal woongemeente: minder dan 10.000 inwoners = 0, meer dan 10.000 inwoners = 1;
sociaaleconomisch statuut: ambtenaar, arbeider, bediende-kaderlid, zelfstandige-vrij beroep, (brug)gepensioneerd, werkloos, andere inactieven (student, huis-man/huisvrouw, arbeidsongeschikten en anderen);
sector van tewerkstelling: land- en tuinbouw, industrie, bouw, groot- en kleinhan-del, commerciële diensten, non-profitsector;
aantal werknemers in de organisatie waar men werkt: minder dan 5, 5-9, 10-49, 50 of meer;
voltijds of deeltijds werk: deeltijds = 0, voltijds = 1;
maandelijks netto-inkomen van het hoofdberoep: minder dan 1.250 EUR, 1.250-1.499 EUR, 1.500-1.799 EUR, 1.800-2.199 EUR, 2.200 EUR en meer.
Voor de niet-dichotome categoriale variabelen leeftijd, opleidingsniveau, gezinssamen-stelling, regio, sociaaleconomisch statuut, sector van tewerkstelling, aantal werknemers in de organisatie waar men werkt en maandelijks netto-inkomen van het hoofdberoep moeten er dummy-variabelen aangemaakt worden. Wij kozen voor het indicatorcode-ren, ook wel het klassieke dummy coderen genoemd. Het behoren tot een groep krijgt waarde 1, het niet behoren tot die groep waarde 0. Het aantal dummy-variabelen is gelijk aan het aantal categorieën min één. Eén van de categorieën krijgt hierbij overal 0 en wordt als referentiecategorie gebruikt. De resultaten worden dan altijd met deze refe-rentiecategorie vergeleken.
2. Resultaten van de logistische regressie
2.1. Model met werkenden en niet-werkenden
Tabel 77 toont de resultaten van de logistische regressie waarbij we alle respondenten opnemen. Het model is in staat om 69% van alle respondenten correct in te delen. Er blijkt een zeer sterke significante invloed uit te gaan van opleidingsniveau en soci-aaleconomisch statuut. Ook de leeftijd en de gezinssamenstelling hebben een significante invloed. Geslacht en regio als geheel zijn niet significant. De afzonderlijke dummy voor Brugge is dat echter wel.
Indien we het model schatten met het consortium van woonplaats als onafhankelijke variabele in plaats van de regio van woonplaats, dan blijkt deze variabele niet significant te zijn. De verschillen tussen de consortia (Webros en Comenes) berusten dus op toeval.
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 157
Tabel 77 Logistische regressie van een aantal persoonskenmerken op het al dan niet deelnemen aan opleidingen, WES-enquête 2010, alle respondenten (aantal = 1.662) (Nagelkerke R² = 0,22)
Onafhankelijke variabelen Parameter B Gestandaardiseerde B Significantie Exp(B) of odds ratio
Geslacht (ref. = vrouw) 0,104 0,114 1,110Leeftijd (ref. = 50-64) ** 25-34 jaar 0,379 0,162 * 1,46135-49 jaar -0,068 0,143 0,934Opleidingsniveau (ref. = laaggeschoold) *** Middengeschoold 0,608 0,147 *** 1,837Hooggeschoold 1,235 0,167 *** 3,440Gezinssamenstelling (ref. = alleenwonend) * Gezin zonder (thuiswonende) kinderen 0,088 0,186 1,093Gezin met kinderen 0,358 0,162 * 1,431Regio (ref. = Kortrijk) Brugge 0,466 0,159 ** 1,594Oostende 0,253 0,191 1,288Westhoek 0,129 0,176 1,138Midden-West-Vlaanderen 0,274 0,170 1,316Bevolkingsaantal woongemeente (ref. = minder dan 10.000) 0,327 0,176 1,387Sociaaleconomisch statuut (ref. =andere inactieven) *** Ambtenaar 1,323 0,259 *** 3,753Arbeider 0,056 0,236 1,057Bediende-kaderlid 0,773 0,224 ** 2,167Zelfstandige-vrij beroep 0,066 0,247 1,068(Brug)gepensioneerd -0,364 0,320 0,695Werkloos 0,227 0,345 1,255Constant -2,310 0,322 *** 0,099
* p <0,05 ** p <0,01 *** p <0,001
Naast de significantie van de parameters kunnen we ook de grootte van de parameters vergelijken aan de hand van de gestandaardiseerde parameters. Er blijken vooral sterke effecten uit te gaan van het sociaaleconomische statuut.
Op basis van de odds ratio’s in de tabel kunnen we één en ander gaan interpreteren. Zo stellen we vast dat een middengeschoolde 1,837 keer meer kans heeft om tot de groep van deelnemers aan opleidingen te behoren dan laaggeschoolden (in de veron-derstelling dat alle andere kenmerken gelijk blijven). Hooggeschoolden hebben zelfs 3,44 keer meer kans dan laaggeschoolden. Ambtenaren hebben bijvoorbeeld 3,753 keer meer kans om tot de groep van deelnemers te behoren dan de groep van de ande-re inactieven. Bedienden en kaderleden hebben 2,167 keer meer kans.
Hoewel de regio als geheel geen significante invloed uitoefent op de kans op al dan niet deelname aan levenslang leren, is de afzonderlijke dummy voor Brugge dat wel. De odds ratio bedraagt 1,594 wat betekent dat een respondent uit Brugge 1,594 keer meer kans heeft om tot de groep van deelnemers te behoren dan een respondent uit Kortrijk. De verschillen tussen Kortrijk en de andere regio’s zijn niet significant en berusten eerder op toeval.
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 158
In figuur 54 hebben we de odds ratio’s uit de logistische regressie omgezet in een gra-fiek1. Van de odds ratio’s kleiner dan 1 hebben we de inverse genomen en ze negatief gemaakt. Op die manier kunnen negatieve en positieve effecten vergeleken worden. De negatieve effecten gaan naar links en de positieve effecten naar rechts2.
Omdat we als referentiecategorie meestal die categorie genomen hebben met de laag-ste deelname aan opleidingen, liggen de meeste odds ratio’s naar rechts. Mochten we andere referentiecategorieën kiezen, dan krijgen we een ander beeld. Het komt er dus op aan om telkens te vergelijken met de referentiecategorie.
2.2. Model met enkel werkenden
Tabel 78 toont de resultaten waarbij we nog een aantal bijkomende kenmerken van de werksituatie van de respondenten opnemen. De significante variabelen zijn nu oplei-dingsniveau, de sector van tewerkstelling, het maandelijkse netto-inkomen, het sociaaleconomische statuut en het bevolkingsaantal in de woongemeen-te. In tegenstelling tot het vorige model blijken leeftijd en gezinssamenstelling niet meer significant te zijn.
Geslacht, regio, aantal werknemers in de organisatie waar men werkt en mate waarin men al dan niet voltijds werkt, zijn ook niet significant. Toch blijft er een significante in-vloed van de dummy voor Brugge. Een respondent uit Brugge blijkt meer kans te hebben om tot de groep van deelnemers te behoren dan een respondent uit Kortrijk. Dus ook al houden we rekening met verschillen in onder meer tewerkstellingsstructuur in de West-Vlaamse regio’s, dan nog kunnen we met ons model geen verklaring vinden voor het grote verschil in participatiegraad tussen de regio’s Brugge en Kortrijk. Elementen die niet ingesloten zijn in onze analyse zouden voor deze verklaring moeten zorgen. Het kan hier gaan om verschillen in aanbod, maar evenzeer om verschillen in mentaliteit en houding ten aanzien van leren tussen noord en zuid of om andere factoren.
1 Het probleem hierbij is dat je de odds ratio’s groter dan 1 niet samen met de odds ratio’s kleiner dan 1 in één
grafiek mag zetten. Een odds ratio van 0,25 is de omgekeerde odds ratio van 4 maar grafisch is de waarde 4 vele keren groter dan de waarde 0,25. Dat zou een foutieve indruk geven dat de effecten van positieve odds ra-tio’s veel groter zijn dan de effecten met odds ratio’s kleiner dan 1. Deze laatste hebben immers per definitie een range tussen 0 en 1 terwijl de positieve effecten odds ratio’s genereren tussen 1 en + oneindig. Om grafisch een correcte vergelijking te maken, converteren we de odds ratio’s tussen 0 en 1 allemaal naar odds ratio’s boven 1 door de inverse te nemen maar tegelijk maken we ze ook negatief.
2 Bron: Mortelmans Dimitri, “Logistische regressie”, uitgeverij Acco, Leuven, 301 blz.
159
Figu
ur 5
4 Fa
ctor
en v
an in
vloe
d op
de
kans
om
wel
of n
iet d
eel t
e ne
men
aan
opl
eidi
ngen
(res
ulta
ten
van
de lo
gist
isch
e re
gres
sie
van
een
aant
al p
erso
onsk
enm
erke
n op
he
t al d
an n
iet d
eeln
emen
aan
opl
eidi
ngen
, WES
-enq
uête
201
0, a
lle r
espo
nden
ten
(aan
tal =
1.6
62))
-2-1
01
23
45
GES
LAC
HT
(ref.
= v
rouw
)
LEEF
TIJD
(ref
. = 5
0-64
jaar
)
25-3
4 ja
ar
35-4
9 ja
ar
OPL
EID
ING
SNIV
EAU
(ref
. = la
agge
scho
old)
Mid
deng
esch
oold
Hoo
gges
choo
ld
GEZ
INSS
AM
ENST
ELLI
NG
(ref
. = a
lleen
won
end)
Gez
in z
onde
r (th
uisw
onen
de) k
inde
ren
Gez
in m
et k
inde
ren
REG
IO (r
ef. =
Kor
trijk
)
Brug
ge
Oos
tend
e
Wes
thoe
k
Mid
den-
Wes
t-Vl
aand
eren
BEVO
LKIN
GSA
AN
TAL
(ref.
= m
inde
r dan
10.
000)
STA
TUU
T (re
f. =
ande
re in
actie
ven)
Am
bten
aar
Arb
eide
r
Bedi
ende
-kad
erlid
Zelfs
tand
ige-
vrij
bero
ep
(Bru
g)ge
pens
ione
erd
Wer
kloo
s
Min
der
kans
op
deel
nam
e aa
n op
leid
inge
nM
eer
kans
op
deel
nam
e aa
n op
leid
inge
n
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 160
Tabel 78 Logistische regressie van een aantal persoonskenmerken en kenmerken van de werksituatie op het al dan niet deelnemen aan opleidingen, WES-enquête 2010, werkende respondenten (aantal = 1.260) (Nagelkerke R² = 0,24)
Onafhankelijke variabelen Parameter B Gestandaardiseerde B Significantie Exp(B) of odds ratio
Geslacht (ref. = vrouw) 0,107 0,156 1,113 Leeftijd (ref. = 50-64) 25-34 jaar 0,068 0,193 1,070 35-49 jaar -0,224 0,163 0,800 Opleidingsniveau (ref. = laaggeschoold) *** Middengeschoold 0,466 0,179 ** 1,594 Hooggeschoold 0,923 0,209 *** 2,516 Gezinssamenstelling (ref. = alleenwonend) Gezin zonder (thuiswonende) kinderen 0,137 0,224 1,147 Gezin met kinderen 0,257 0,191 1,293 Regio (ref. = Kortrijk) Brugge 0,466 0,188 * 1,593 Oostende 0,328 0,228 1,388 Westhoek 0,110 0,207 1,117 Midden-West-Vlaanderen 0,221 0,198 1,247 Bevolkingsaantal woongemeente (ref. = minder dan 10.000) 0,421 0,203 * 1,524 Sociaaleconomisch statuut (ref. = arbeider) * Ambtenaar 0,714 0,249 ** 2,042 Bediende-kaderlid 0,526 0,187 ** 1,691 Zelfstandige-vrij beroep 0,382 0,266 1,465 Sector van tewerkstelling (ref. = industrie) *** Land- en tuinbouw -1,028 0,505 * 0,358 Bouw -0,106 0,264 0,900 Groot- en kleinhandel -0,416 0,258 0,660 Commerciële diensten 0,204 0,221 1,226 Non-profit 0,574 0,207 ** 1,775 Aantal werknemers in de organisatie waar men werkt (ref. = minder dan 5)
5-9 werknemers 0,240 0,261 1,272 10-49 werknemers 0,165 0,234 1,179 50 werknemers of meer 0,394 0,240 1,483 Voltijds werk (ref. = deeltijds) -0,182 0,190 0,833 Maandelijks netto-inkomen hoofdberoep (ref. = minder dan 1.250 EUR)
**
1.250-1.499 EUR 0,400 0,216 * 1,491 1.500-1.799 EUR 0,766 0,224 *** 2,151 1.800-2.199 EUR 0,690 0,256 ** 1,993 2.200 EUR en meer 0,499 0,276 1,647 Constant -2,570 0,433 *** 0,077
* p <0,05 ** p <0,01 *** p <0,001
Indien we het model opnieuw schatten met de indeling van de regio’s op basis van de consortia, dan blijkt ook met dit model dat de verschillen tussen Comenes en Webros niet significant zijn. Het significante verschil dat we hadden vastgesteld bij de bivariate analyse wordt dus bij een multivariate analyse geneutraliseerd door andere verklarende variabelen.
Figuur 55 toont opnieuw de grafische voorstelling van de odds ratio’s. We zien bijvoor-beeld dat werkenden in de land- en tuinbouw, in de bouw en in de groot- en kleinhan-del minder kans hebben om deel te nemen aan opleidingen dan tewerkgestelden in de industrie. Wie tewerkgesteld is in de commerciële diensten of in de non-profitsector heeft daarentegen meer kans om deel te nemen aan opleidingen.
161
Figu
ur 5
5 Fa
ctor
en v
an in
vloe
d op
de
kans
van
wer
kend
en o
m w
el o
f nie
t dee
l te
nem
en a
an o
plei
ding
en (r
esul
tate
n va
n de
logi
stis
che
regr
essi
e va
n ee
n aa
ntal
per
soon
s-ke
nmer
ken
en k
enm
erke
n va
n de
wer
ksitu
atie
op
het a
l dan
nie
t dee
lnem
en a
an o
plei
ding
en, W
ES-e
nquê
te 2
010,
wer
kend
e re
spon
dent
en (a
anta
l = 1
.260
))
-4-3
-2-1
01
23
GES
LAC
HT
(ref.
= v
rouw
)LE
EFTI
JD (r
ef. =
50-
64 ja
ar)
25-3
4 ja
ar35
-49
jaar
OPL
EID
ING
SNIV
EAU
(ref
. = la
agge
scho
old)
Mid
deng
esch
oold
Hoo
gges
choo
ldG
EZIN
SSAM
ENST
ELLI
NG
(ref
. = a
lleen
won
end)
Gez
in z
onde
r (th
uisw
onen
de) k
inde
ren
Gez
in m
et k
inde
ren
REG
IO (r
ef. =
Kor
trijk
)Br
ugge
Oos
tend
eW
esth
oek
Mid
den-
Wes
t-Vla
ande
ren
BEVO
LKIN
GSA
ANTA
L W
OO
NG
EMEE
NTE
(ref
. = m
inde
r dan
SOC
IAAL
ECO
NO
MIS
CH
STA
TUU
T (re
f. =
arb
eide
r) Am
bten
aar
Bedi
ende
-kad
erlid
Zelfs
tand
ige-
vrij
bero
epSE
CTO
R VA
N T
EWER
KSTE
LLIN
G (r
ef. =
indu
strie
)La
nd- e
n tu
inbo
uwBo
uwG
root
- en
klei
nhan
del
Com
mer
ciël
e di
enst
enN
on-p
rofit
AAN
TAL
WER
KNEM
ERS
IN D
E O
RGAN
ISAT
IE (r
ef. =
< 5
wer
knem
ers)
5-9
wer
knem
ers
10-4
9 w
erkn
emer
s50
of m
eer w
erkn
emer
sVO
LTIJD
S O
F D
EELT
IJDS
WER
K (re
f. =
dee
ltijd
s)N
ETTO
-INKO
MEN
(ref
. = m
inde
r dan
1.2
50 E
UR)
1.25
0-1.
499
EUR
1.50
0-1.
799
EUR
1.80
0-2.
199
EUR
2.20
0 EU
R en
mee
r
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 162
Tot slot kunnen we ook de kans voorspellen dat iemand wel of niet deelneemt aan op-leidingen. Voor de werkende populatie maken we hierbij gebruik van het tweede ge-schatte model omdat hier ook rekening wordt gehouden met onder meer de sector van tewerkstelling en het inkomen van de respondenten.
Aan de hand van de eerder gegeven kansformule kunnen we bijvoorbeeld berekenen wat de kans is dat de volgende persoon deelneemt aan opleidingen:
man;
30 jaar;
hooggeschoold;
gehuwd, zonder kinderen;
woonachtig in Wevelgem;
als ambtenaar voltijds tewerkgesteld in een non-profitorganisatie met 100 werkne-mers;
met een netto-inkomen van 1.700 euro.
pwel = 1)766,0182,0394,0574,0714,0421,0137,0923,0068,0107,057,2(
)766,0182,0394,0574,0714,0421,0137,0923,0068,0107,057,2(
++−++++++++−
+−++++++++−
ee = 79,4%
Voor een vrouw met dezelfde kenmerken is de kans 77,6%; voor een man van 40 jaar met dezelfde kenmerken 74,3%, enz.
De kansen kunnen ook op figuur worden voorgesteld. Bij wijze van voorbeeld toont fi-guur 56 de kansen op deelname aan opleidingen van werkenden, volgens statuut en opleidingsniveau. Voor de andere kenmerken kiezen we:
geslacht: man;
leeftijd: 30 jaar;
gezinssituatie: gehuwd, zonder kinderen;
woonplaats: regio Oostende, gemeente met meer dan 10.000 inwoners, bijvoorbeeld Oostende zelf;
voltijds tewerkgesteld in een non-profitorganisatie met meer dan 50 werknemers;
met een netto-inkomen van 1.600 euro.
Een ander voorbeeld (figuur 57) toont de kans op deelname aan opleidingen van een gehuwde vrouw van 40 jaar met 2 kinderen, voltijds tewerkgesteld als arbeidster in een industrieel bedrijf met 40 werknemers en met een netto-inkomen van 1.500 euro, en dit naargelang de regio van woonplaats.
Deze figuren zijn voorbeelden en kunnen in principe voor elk type van respondent wor-den aangemaakt.
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 163
Figuur 56 Kans op deelname aan opleidingen van een gehuwde man van 30 jaar zonder kinderen, woonachtig in Oostende en voltijds tewerkgesteld in een non-profitorganisatie met meer dan 50 werknemers en met een netto-inkomen van 1.600 euro, naar statuut en opleidingsniveau
Figuur 57 Kans op deelname aan opleidingen van een gehuwde vrouw van 40 jaar met 2 kinderen, voltijds tewerkgesteld als arbeidster in een industrieel bedrijf met 40 werknemers en met een netto-inkomen van 1.500 euro, naar regio van woonplaats
1517192123252729313335
Brugge Oostende Westhoek Midden-West-Vlaanderen
Kortrijk
Kans
40,0 45,0 50,0 55,0 60,0 65,0 70,0 75,0 80,0 85,0 90,0
Arbeider Bediende-kaderlid Zelfstandige-vrij beroep Ambtenaar
Kans
Laaggeschoold Middengeschoold Hooggeschoold
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 164
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 165
HOOFDSTUK 4: SAMENVATTING EN BESLUITEN De enquête levenslang leren bij 1.707 West-Vlamingen tussen 25 en 64 jaar wou na-gaan in welke mate de West-Vlaamse bevolking participeert aan levenslang leren en wat de redenen zijn waarom men wel of niet participeert. De bevraging werd face to face afgenomen door cursisten van VSPW Kortrijk en studenten van Howest, KATHO en KULeuven, campus Kortrijk.
Onze enquête wil hiermee een aanvulling en verfijning zijn op twee enquêtes die door de FOD Economie worden georganiseerd, met name de Enquête naar de Arbeidskrach-ten (EAK) en de Enquête Volwasseneneducatie (AES) die beperkt (EAK) of volledig (AES) in het teken staan van levenslang leren.
Uit de Enquête naar de Arbeidskrachten leren we dat de participatie in levenslang leren in de provincie West-Vlaanderen lager ligt dan in Vlaanderen en in België, enerzijds, en dat de Lissabon-doelstelling die stelt dat de participatie in levenslang leren 12,5% moet bedragen tegen 2010 (via meting in de EAK) nog niet gehaald is, anderzijds. In 2009 bedroeg deze indicator, die de deelname aan levenslang leren tijdens de voorbije vier weken meet, 6,3% voor West-Vlaanderen en 7,4% voor Vlaanderen.
Omwille van andere doelstellingen, andere vraagstelling, het verplicht of niet verplicht zijn van de enquête en het al dan niet werken met proxies, kunnen we de cijfers uit de Enquête naar de Arbeidskrachten niet vergelijken met die uit de Enquête Volwassenen-educatie en met onze enquête. We merken wel op dat onze cijfers sterk aansluiten bij de resultaten voor België en Vlaanderen uit de Enquête Volwasseneneducatie.
In de volgende paragrafen geven we de belangrijkste vaststellingen uit onze WES-enquête weer.
Hierbij werden de 1.707 enquêtes als volgt verspreid over de verschillende arrondisse-menten:
werkingsgebied Webros: Brugge: 429, Diksmuide: 81, Ieper: 172, Oostende: 244, Veurne: 93;
werkingsgebied Comenes: Kortrijk: 365, Roeselare: 213, Tielt: 110.
Er werd een weging van de resultaten op niveau van de combinatie leeftijd en scholing, enerzijds, en op niveau van het arrondissement van de woongemeente, anderzijds, doorgevoerd. Op die manier zijn representatieve uitspraken voor de West-Vlaamse be-volking tussen 25 en 64 jaar mogelijk. De steekproefomvang laat ook toe om betrouw-bare resultaten voor te stellen voor de West-Vlaamse regio’s.
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 166
1. Profiel van de respondenten
Het profiel van de respondenten (na weging) ziet er als volgt uit:
50,5% mannen tegenover 49,5% vrouwen;
21,6% is tussen 25 en 34 jaar, 41% tussen 35 en 49 jaar, 37,4% tussen 50 en 64 jaar;
31,6% is laaggeschoold, 38,3% middengeschoold, 30,1% hooggeschoold;
24,3% woont in het arrondissement Brugge, 12,9% in het arrondissement Oostende, 18,2% in de Westhoek, 20,3% in Midden-West-Vlaanderen en 24,3% in Zuid-West-Vlaanderen;
78,8% van de respondenten is beroepsactief en 21,2% is niet beroepsactief;
41% van de beroepsactieve respondenten werkt in een organisatie met minstens 50 werknemers, 26% in een organisatie met 10 tot 49 werknemers, 11% in een organi-satie met 5 tot 9 werknemers en 22% in een organisatie met minder dan 5 werkne-mers;
36% van de beroepsactieven werkt in de non-profitsector, circa 30% in de secundaire sector (industrie en bouw), 16,6% in de commerciële dienstverlening, 15,3% in de groot- en kleinhandel en horeca en 3,2% in de land- en tuinbouw;
drie op de vier beroepsactieven werken voltijds;
22,2% van de werkenden heeft een maandelijks netto-inkomen uit het hoofdberoep dat minder bedraagt dan 1.250 euro. 21,6% verdient tussen 1.250 en 1.500 euro, 23,2% tussen 1.500 en 1.799 euro, 17,3% tussen 1.800 en 2.199 euro en 15,7% verdient meer dan 2.200 euro netto per maand.
2. Deelname aan levenslang leren
39,7% van de volwassen West-Vlamingen tussen 25 en 64 jaar heeft tijdens de 12 maanden voorafgaand aan de bevraging (november 2009-maart 2010) deelgenomen aan onderwijs of aan een opleiding. Het betreft zowel formeel als niet-formeel leren. Informeel leren via zelfstudie1 is hier niet inbegrepen.
26,9% van de respondenten heeft in de voorbije 12 maanden bepaalde opleidin-gen niet gevolgd hoewel men die graag had gevolgd. Het gaat hier zowel om personen die wel andere opleidingen hebben gevolgd als om personen die geen op-leidingen hebben gevolgd.
De participatiegraden in opleidingen naar regio bedragen (referentieperiode 12 maanden):
47,4% in de regio Brugge; 40,5% in de regio Oostende; 39,3% in Midden-West-Vlaanderen (waarvan in het arrondissement Roeselare
40,4% en in het arrondissement Tielt 37,7%); 35,9% in de Westhoek (waarvan in het arrondissement Ieper 31,1%); 34,8% in de regio Kortrijk.
1 44,5% van de ondervraagden heeft in de 12 maanden voorafgaand aan de bevraging bijgeleerd via zelfstudie.
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 167
De participatiegraden in opleidingen naar geslacht bedragen: 40,4% voor mannen; 39% voor vrouwen.
Naar leeftijd zijn er aanzienlijke verschillen in participatiegraad: 52,9% voor personen tussen 25 en 34 jaar; 40% voor personen tussen 35 en 49 jaar; 31,7% voor personen tussen 50 en 64 jaar.
Naar opleidingsniveau zijn de verschillen nog groter: 20,1% voor laaggeschoolden; 39% voor middengeschoolden; 61% voor hooggeschoolden.
Verder blijkt uit de bivariate analyse dat: gezinnen met kinderen meer deelnemen aan opleidingen dan gezinnen zonder kin-
deren; beroepsactieven meer deelnemen aan opleidingen dan niet-beroepsactieven; inwoners van kleinere gemeenten minder deelnemen aan opleidingen dan inwo-
ners van grotere gemeenten; van de werkende populatie de groep ambtenaren de hoogste participatiegraad
kent, gevolgd door de bedienden. Zelfstandigen en arbeiders leren het minst bij; de deelname aan opleidingen toeneemt met de grootte van de organisatie waar
men werkt; personen tewerkgesteld in de non-profitsector veel meer deelnemen aan opleidin-
gen dan personen tewerkgesteld in andere sectoren; er geen verschil is in participatiegraad tussen voltijds en deeltijds werkenden; de deelname aan levenslang leren toeneemt met het netto-inkomen. Vanaf een in-
komen dat hoger is dan 2.200 euro neemt de participatiegraad echter lichtjes af door de grote aanwezigheid van zelfstandigen in deze inkomenscategorieën.
45,5% van alle respondenten is van plan om in de toekomst (de komende drie jaar) zeker nog opleidingen te volgen. Als we mogen aannemen dat ze dit ook effectief zullen doen, dan mogen we een toename van de participatiegraad in le-venslang leren verwachten;
De huidige en toekomstige deelnemers aan levenslang leren kunnen als volgt ge-groepeerd worden:
personen die geen opleiding hebben gevolgd in de voorbije 12 maanden en dit in de toekomst ook niet zullen doen (46,2%);
personen die geen opleiding hebben gevolgd maar in de toekomst wel opleidingen zullen volgen (14,1%);
personen die opleidingen hebben gevolgd en in de toekomst nog opleidingen zul-len volgen (31,4%);
personen die opleidingen hebben gevolgd maar in de toekomst geen opleidingen meer zullen volgen (8,3%).
Via extrapolatie van onze huidige en toekomstige participatiegraden naar de totale populatie tussen 25 en 64 jaar, ramen we het huidige aantal West-Vlaamse deel-nemers aan levenslang leren op circa 241.000 personen en het toekomstige aantal op ongeveer 276.000. Dit zou een toename betekenen van 14,6%.
Tabel 79 geeft een samenvattend overzicht van het ingeschatte profiel van de huidige en de toekomstige deelnemers en niet-deelnemers in levenslang leren en vergelijkt deze profielen met dit van alle respondenten.
168
Tabe
l 79
Sam
enva
ttend
ove
rzic
ht m
et h
et p
rofie
l van
de
resp
onde
nten
, van
de
huid
ige
en d
e to
ekom
stig
e de
elne
mer
s en
nie
t-dee
lnem
ers
in le
vens
lang
lere
n,
WES
-enq
uête
201
0 (in
%)
Om
schr
ijvin
g
Alle
res
pond
ente
nH
uidi
ge
deel
nem
ers
Hui
dige
nie
t-de
elne
mer
sTo
ekom
stig
e de
elne
mer
sTo
ekom
stig
e ni
et-
deel
nem
ers
GES
LAC
HT
Man
50
,551
,4
50,0
52,5
48,8
Vr
ouw
49
,548
,6
50,0
47,5
51,2
LEEF
TIJD
SKLA
SSE
25-3
4 ja
ar
21,6
28,9
16
,925
,618
,4
35-4
9 ja
ar
41,0
41,2
40
,744
,238
,0
50-6
4 ja
ar
37,4
29,9
42
,430
,243
,6O
PLEI
DIN
GSN
IVEA
U
Laag
gesc
hool
d 31
,616
,0
41,7
17,4
43,1
M
idde
nges
choo
ld
38,3
37,6
38
,838
,138
,6
Hoo
gges
choo
ld
30,1
46,4
19
,544
,618
,3BE
ROEP
SAC
TIEF
Be
roep
sact
ief
78,8
87,8
73
,086
,372
,8
Nie
t ber
oeps
actie
f 21
,212
,2
27,0
13,7
27,2
HU
IDIG
E SO
CIA
ALEC
ON
OM
ISC
HE
SITU
ATIE
Am
bten
aar
12,7
22,6
6,
420
,86,
3
Arbe
ider
25
,017
,5
29,7
18,9
30,0
Be
dien
de
26,8
37,2
20
,433
,221
,4
Zelfs
tand
ige
14,4
11,9
16
,013
,215
,5
(Bru
g)ge
pens
ione
erd
8,2
3,6
11,1
3,7
11,7
H
uism
an/h
uisv
rouw
5,
83,
0 7,
63,
57,
6
Wer
kloo
s 4,
23,
4 4,
74,
63,
9
Arbe
idso
nges
chik
t 2,
90,
9 4,
02,
13,
6RE
GIO
Br
ugge
24
,328
,9
21,1
31,0
19,0
O
oste
nde
12,9
13,2
12
,812
,913
,0
Wes
thoe
k 18
,216
,6
19,5
16,7
19,7
M
idde
n-W
est-V
laan
dere
n 20
,320
,2
20,5
20,5
20,3
Ko
rtrijk
24
,321
,1
26,1
18,8
28,0
CO
NSO
RTIU
M W
OO
NPL
AATS
W
ebro
s 55
,558
,7
53,5
60,6
51,8
C
omen
es
44,5
41,3
46
,539
,448
,2BE
VOLK
ING
SAA
NTA
L
WO
ON
GEM
EEN
TE
Min
der
dan
10.0
00 in
won
ers
13,1
10,3
15
,110
,615
,2
Mee
r da
n 10
.000
inw
oner
s 86
,989
,7
84,9
89,4
84,8
169
Tabe
l 79
Sam
enva
ttend
ove
rzic
ht m
et h
et p
rofie
l van
de
resp
onde
nten
, de
huid
ige
en to
ekom
stig
e de
elne
mer
s en
nie
t-dee
lnem
ers
in le
vens
lang
lere
n, W
ES-e
nquê
te 2
010
(in %
) (ve
rvol
g)
Om
schr
ijvin
g
Alle
res
pond
ente
nH
uidi
ge
deel
nem
ers
Hui
dige
nie
t-de
elne
mer
sTo
ekom
stig
e de
elne
mer
sTo
ekom
stig
e ni
et-
deel
nem
ers
AAN
TAL
WER
KNEM
ERS
IN D
E
ORG
ANIS
ATI
E W
AAR
MEN
WER
KT
(EN
KEL
VOO
R W
ERKE
ND
EN)
Min
der
dan
5 w
erkn
emer
s 22
,316
,4
27,1
18,6
26,1
5-
9 w
erkn
emer
s 10
,89,
7 11
,710
,510
,9
10-4
9 w
erkn
emer
s 26
,023
,9
27,6
22,3
29,3
50
wer
knem
ers
of m
eer
41,0
50,0
33
,648
,633
,7SE
CTO
R VA
N T
EWER
KSTE
LLIN
G
(EN
KEL
VOO
R W
ERKE
ND
EN)
Land
- en
tuin
bouw
3,
21,
3 4,
82,
63,
9
Indu
strie
20
,516
,3
23,7
17,0
24,3
Bo
uw
8,9
6,6
10,8
7,5
10,4
G
root
- en
kle
inha
ndel
, hor
eca
15,3
8,5
20,8
9,8
20,3
C
omm
erci
ële
dien
sten
15
,616
,0
15,5
15,1
16,0
N
on-p
rofit
sect
or
36,0
50,9
24
,147
,924
,4
Ande
re
0,4
0,4
0,4
0,1
0,7
Tota
al
10
0,0
100,
0 10
0,0
100,
010
0,0
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 170
3. Opleidingsdomeinen
De opleidingsdomeinen waarin de meeste respondenten opleidingen hebben gevolgd in de voorbije 12 maanden zijn:
gezondheid, menswetenschappen, opvoeding, onderwijs, zorg en sport; economie, handel, secretariaat, veiligheid en vervoer; computer, documentatie, informatiebeheer, informatica.
De respondenten die bepaalde opleidingen die ze hadden willen volgen in de voor-bije 12 maanden toch niet hebben gevolgd, hadden vooral opleidingen willen volgen in:
computer, documentatie, informatiebeheer en informatica; gezondheid, menswetenschappen, opvoeding, onderwijs, zorg en sport; ambachten, kunst, toerisme; talen, taalkunde, journalistiek; economie, handel, secretariaat, veiligheid, vervoer.
4. Redenen voor het al dan niet volgen van opleidingen
De redenen voor het volgen van opleidingen zijn voor een groot stuk werkgere-lateerd: 63,7% van de respondenten die opleidingen volgden, geven een werkgerela-teerde reden als hoofdreden hiervoor op. De belangrijkste werkgerelateerde redenen zijn: ‘om mijn huidige job beter te kunnen uitvoeren en/of mijn carrièrevooruitzichten te verbeteren’ en ‘opleiding gevolgd op vraag van mijn werkgever’. Opleidingen vol-gen ‘uit pure interesse of hobby’ en ‘voor het verhogen van de algemene kennis en vaardigheden’ zijn de belangrijkste niet-werkgerelateerde redenen.
De redenen voor het niet volgen van opleidingen die men wel had willen volgen hebben in belangrijke mate te maken met een gebrek aan tijd. Voor 44,2% van de respondenten is gebrek aan tijd de belangrijkste reden om bepaalde opleidin-gen die men had willen volgen niet te volgen. Voor 41,3% heeft de belangrijkste re-den te maken met een kenmerk van de opleiding zelf (tijdstip dat niet past, opleiding werd niet in de buurt georganiseerd, opleiding was te duur, …).
42,6% van de respondenten die geen opleiding heeft gevolgd, geeft als belang-rijkste reden op dat ze geen behoefte hebben om zich bij te scholen. Gebrek aan tijd wordt door 32,1% van de respondenten als hoofdreden opgegeven. Een reden die te maken heeft met de opleiding zelf wordt door 16,7% als belangrijkste knelpunt voor het niet volgen van opleidingen opgegeven.
voor 62,7% van de respondenten is het geen behoefte hebben aan bijkomende op-leidingen de belangrijkste reden om in de toekomst geen opleidingen meer te volgen. Voor 21,3% is gebrek aan tijd de belangrijkste reden om in de toekomst geen opleidingen (meer) te volgen. Redenen die te maken hebben met de opleiding zelf zijn slechts voor 6,6% van de respondenten de hoofdreden.
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 171
5. Het zoeken naar informatie
30,5% van de respondenten heeft tijdens de voorbije 12 maanden naar informatie over onderwijs- en opleidingsmogelijkheden gezocht.
Meer dan 90% van de personen die informatie heeft gezocht, vond de juiste informa-tie.
Het internet blijkt het middel bij uitstek om de juiste informatie te vinden.
6. De onderwijs- en opleidingsverstrekkers
De West-Vlaamse bevolking tussen 25 en 64 jaar richtte zich in de voorbije 12 maanden vooral tot de volgende opleidingsverstrekkers voor het volgen van oplei-dingen:
het eigen bedrijf (27,8% van de personen die een opleiding heeft gevolgd in de voorbije 12 maanden);
het volwassenenonderwijs (CVO’s) (25,4%); private opleidingsverstrekkers (13,4%); Syntra (10,3%); hogescholen (7,6%).
De meest gekende opleidingsverstrekkers bij de West-Vlaamse bevolking tussen 25 en 64 jaar zijn:
VDAB: gekend door 89,2% van de respondenten; volwassenenonderwijs (77,5%); hogescholen (77,4%); Syntra (74,8%); universiteiten (68%).
De opleidingsinstanties waar de meeste respondenten reeds een opleiding hebben gevolgd, zijn:
volwassenenonderwijs (31,7% van de respondenten heeft er ooit al een opleiding bij gevolgd);
hogescholen (21,4%); Syntra (20,9%); VDAB (16,4%); private opleidingsverstrekkers (13,2%).
Aan de bevolking die de opleidingsverstrekkers kennen, werd ook gevraagd hoe zij deze organisaties typeren:
het volwassenenonderwijs wordt vooral geassocieerd met ‘goede reputatie’, ‘er-kende opleidingen’, ‘goede bereikbaarheid’ en ‘hoge kwaliteit’;
basiseducatie wordt geassocieerd met ‘goede reputatie’, ‘persoonlijke aanpak’ en ‘goede bereikbaarheid’;
de VDAB wordt op een gelijkaardige manier getypeerd als het volwassenenonder-wijs. Het volwassenenonderwijs scoort wel nog beter op ‘goede bereikbaarheid’ en ‘flexibiliteit’ dan de VDAB;
Syntra scoort sterk op de termen ‘goede reputatie’, ‘hoge kwaliteit’, ‘erkende oplei-dingen’ en ‘goede bereikbaarheid’ maar wordt ook door ongeveer een kwart van de respondenten geassocieerd met een ‘hoge kostprijs’;
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 172
de respondenten die reeds een opleiding hebben gevolgd, zijn steeds veel positie-ver over de opleidingsinstantie dan de organisaties die de opleidingsinstantie enkel kennen van naam. Dit is het meest opvallend bij de centra voor basiseducatie.
7. De opleidingen zelf
64,3% van de respondenten prefereert korte opleidingen van maximum 10 uren.
54,5% verkiest opleidingen waarbij alle opleidingsuren in een korte tijdsspanne wor-den gegeven en 44,2% wenst dat de opleidingsuren verspreid liggen over diverse we-ken of maanden.
49% verkiest een opleiding overdag en eenzelfde percentage verkiest een opleiding ‘s avonds.
73,1% van de respondenten geeft de voorkeur aan contactonderwijs (100% contact), en 21,7% aan gecombineerd onderwijs.
10% van de respondenten vindt de maanden september-december de meeste ideale periode om een opleiding te volgen. 8,4% verkiest de periode september-juni en 6,2% verkiest een volledig jaar, te starten in september. September is voor 44,5% van de respondenten de ideale startmaand.
Voor 26,7% van de respondenten is 19.00 uur het ideale tijdstip om een avondoplei-ding aan te vangen. Een kleine 20% is voorstander van 18.00 uur. 26,4% vindt 22.00 uur het meest ideale einduur voor een avondopleiding. 20% wil liever stoppen om 21.00 uur.
De meeste mensen zijn bereid 15 tot 30 minuten te rijden voor het volgen van een opleiding.
De meeste respondenten verkiezen een opleidingsplaats die dicht bij de woonplaats is gelegen.
8. Verbetersuggesties
Om (nog) meer opleidingen te volgen, zouden volgens de respondenten onder meer de volgende zaken moeten veranderen/verbeteren:
meer tijd;
meer inspanningen van de werkgever om opleidingen te stimuleren;
lagere kostprijs van opleidingen;
ander tijdstip en/of andere duurtijd van opleidingen;
kortere afstand en/of betere bereikbaarheid van de opleidingscentra.
9. Multivariate analyse
Via een logistische regressie werd de gezamenlijke invloed van allerlei kenmerken van de respondenten (leeftijd, opleidingsniveau, gezinssituatie, …) op de kans op deelname aan levenslang leren nagegaan. Er werden twee modellen geschat: een model voor alle respondenten en een model enkel voor de werkende respondenten. Het tweede model bevat een aantal bijkomende kenmerken van de werksituatie van de respondenten.
Þ Levenslang Leren - Fase 2 Juni 2010 Participatie van de West-Vlaamse bevolking in levenslang leren 173
In het eerste model blijkt een zeer sterke invloed uit te gaan van het opleidingsniveau en het sociaaleconomische statuut op de kans om deel te nemen aan opleidingen. Ook leeftijd en gezinssamenstelling blijken significant. Geslacht is niet significant. Ook de verschillen naar regio zijn globaal niet significant. Er is enkel een significant verschil tussen de regio’s Brugge en Kortrijk.
Wanneer we bijkomende kenmerken van de werksituatie opnemen, blijken de verschillen naar leeftijd en gezinssamenstelling geneutraliseerd te worden. De factoren die bepalend zijn voor de kans op al of niet-deelname aan een opleiding bij de werkende bevolking zijn het opleidingsniveau, de sector van tewerkstelling, het sociaaleconomi-sche statuut, het maandelijkse netto-inkomen uit het hoofdberoep en het bevolkingsaantal in de woongemeente. Tevens blijkt dat een respondent uit Brug-ge meer kans heeft om tot de groep van deelnemers te behoren dan een respondent uit Kortrijk met dezelfde kenmerken. Tussen de andere regio’s zijn er geen significante ver-schillen. Ook de verschillen op niveau van de consortia zijn niet significant en kunnen te wijten zijn aan toeval.
BIJLAGEN
BIJLAGE 1: VRAGENLIJST
1
��
���
��
�
���
����
���
���
�
����
����
���
����
���
��
��
���
���
��
�����
��
�!�"
���
EN
QU
ÊTE
LE
VE
NS
LAN
G L
ER
EN
In o
pdra
cht v
an d
e pr
ovin
cie
Wes
t-Vla
ande
ren
en d
e tw
ee W
est-V
laam
se c
onso
rtia
Vol
was
sene
nond
erw
ijs C
omen
es e
n W
ebro
s, w
il he
t ond
erzo
eks-
en
advi
esbu
reau
WE
S m
eten
in w
elke
mat
e de
Wes
t-Vla
amse
bev
olki
ng b
ijblij
ft en
blij
ft le
ren.
De
enqu
ête
is b
edoe
ld v
oor e
lke
pers
oon,
woo
nach
tig in
Wes
t-Vla
ande
ren,
tuss
en 2
5 en
64
jaar
. Zow
el m
ense
n di
e op
leid
inge
n vo
lgen
als
per
sone
n di
e di
t nie
t doe
n,ko
men
in a
anm
erki
ng.
De
vrag
enlij
st w
ordt
mon
delin
g af
geno
men
doo
r stu
dent
en h
oger
ond
erw
ijs o
f cur
sist
en v
olw
asse
neno
nder
wijs
.
BE
SC
HE
RM
ING
VA
N D
E P
ER
SO
ON
SG
EG
EV
EN
SW
ES
vzw
resp
ecte
ert a
lle w
ette
lijke
bep
alin
gen
inza
ke d
e be
sche
rmin
g va
n de
per
soon
lijke
geg
even
s va
n de
ond
ervr
aagd
e pe
rson
en (B
elgi
sche
wet
van
8 d
ecem
ber 1
992
met
betre
kkin
g to
t de
besc
herm
ing
van
de p
erso
onsg
egev
ens
en la
tere
aan
pass
inge
n). A
lle v
erst
rekt
e in
form
atie
blij
ft ve
rtrou
wel
ijk, i
s ui
tslu
itend
bed
oeld
voo
r ond
erzo
ek, w
ordt
nie
tdo
orge
geve
n aa
n de
rden
en
wor
dt a
noni
em v
erw
erkt
.
I. ID
EN
TIFI
CA
TIE
1.D
uid
het g
esla
cht a
an v
an d
e on
derv
raag
de p
erso
on
Man
Vro
uw
2.K
ruis
de
post
code
aan
van
de
woo
npla
ats
van
de o
nder
vraa
gde
pers
oon
80 1 2 3 4 5 6 7 8 9
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
2944
2
3.To
t wel
ke le
eftij
dsca
tego
rie b
ehoo
rt u
?
25-3
4 ja
ar35
-49
jaar
50-6
4 ja
ar
4.W
elk
ople
idin
gsni
veau
hee
ft u
tot n
u to
e be
haal
d?
LAA
GG
ES
CH
OO
LDM
IDD
EN
GE
SC
HO
OLD
HO
OG
GE
SC
HO
OLD
Gee
n di
plom
aLa
ger o
nder
wijs
Lage
r sec
unda
ir on
derw
ijs (1
e of
2e
graa
d)
Hog
er s
ecun
dair
onde
rwijs
4e g
raad
sec
unda
ir be
roep
s7e
jaar
sec
unda
ir
Hog
esch
oolo
nder
wijs
kor
te ty
pe/1
cyc
lus/
bach
elor
Hog
er b
eroe
pson
derw
ijs/g
radu
aat
Hog
esch
oolo
nder
wijs
lang
e ty
pe/2
cyc
li/m
aste
r/lic
entia
at/u
nive
rsita
irD
octo
raat
5.W
at is
de
huid
ige
sam
enst
ellin
g va
n uw
gez
in?
Met
een
gez
in b
edoe
len
we
de p
erso
nen
met
wie
u o
nder
het
zelfd
e da
k w
oont
.
Alle
enw
onen
de
Gez
in z
onde
r (th
uisw
onen
de) k
inde
ren
Gez
in m
et th
uisw
onen
d(e)
kin
d(er
en),
waa
rvan
het
jong
ste
kind
jong
er d
an 3
jaar
Gez
in m
et th
uisw
onen
d(e)
kin
d(er
en),
waa
rvan
het
jong
ste
kind
tuss
en 3
en
12 ja
ar
Gez
in m
et th
uisw
onen
d(e)
kin
d(er
en),
waa
rvan
het
jong
ste
kind
tuss
en 1
3 en
17
jaar
Gez
in m
et th
uisw
onen
d(e)
kin
d(er
en),
waa
rvan
het
jong
ste
kind
18
jaar
of o
uder
6.B
ent u
in B
elgi
ë ge
bore
n?
Ja
-
----
-> g
a na
ar v
raag
8N
een
--
----
> ga
naa
r vra
ag 7
7.H
oeve
el ja
ar v
erbl
ijft u
al i
n B
elgi
ë?
Min
der d
an 1
jaar
Tuss
en 1
en
5 ja
ar
Tuss
en 6
en
10 ja
ar
Mee
r dan
10
jaar
8.W
at is
uw
hui
dige
soc
iaal
econ
omis
che
situ
atie
?
Am
bten
aar
Arb
eide
r
Bed
iend
e
Kad
erlid
Vrij
ber
oep
Zelfs
tand
ige
(Bru
g)ge
pens
ione
erd
Stu
dent
hog
er o
f uni
vers
itair
onde
rwijs
Hui
sman
/hui
svro
uw
Wer
kloo
s
Arb
eids
onge
schi
kt
And
ere,
nam
elijk
.....
......
......
......
......
......
.
Ga
verd
er m
et v
raag
9G
a ve
rder
met
vra
ag 1
4N
iets
invu
llen
aub
2944
3
9.In
wel
ke g
emee
nte
wer
kt u
? D
uid
de p
ostc
ode
aan
1 2 3 4 5 6 7 8 9
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Ik w
erk
in h
et b
uite
nlan
d
10.
Hoe
veel
per
sone
n w
erke
n er
in d
e or
gani
satie
waa
r u w
erkt
? Te
l enk
el d
e pe
rson
en in
de
vest
igin
g w
aar u
wer
kt.
Min
der d
an 5
5-9
10-4
9
50 o
f mee
r
11.
In w
elke
sec
tor b
ent u
tew
erkg
este
ld?
Land
- en
tuin
bouw
Indu
strie
(voe
ding
, met
aal,
text
iel,
chem
ie, .
..)
Bou
w
Gro
ot- e
n kl
einh
ande
l, ho
reca
Com
mer
ciël
e di
enst
en (f
inan
ciël
e se
ctor
, ver
voer
, zak
elijk
e of
per
soon
lijke
die
nstv
erle
ning
)
Non
-pro
fitse
ctor
(gez
ondh
eids
zorg
, ope
nbaa
r bes
tuur
, ond
erw
ijs, .
..)
And
ere,
nam
elijk
.....
......
......
......
......
......
......
......
..
12.
Wer
kt u
vol
tijds
of d
eelti
jds,
en
indi
en d
eelti
jds,
hoe
veel
%?
Vol
tijds
9/10
(90%
)
4/5
(80%
)
Min
der d
an 8
0% e
n m
eer d
an 5
0%
Hal
ftijd
s (5
0%)
Min
der d
an 5
0%
2876
4
13.
In w
elke
inko
men
scat
egor
ie v
alt h
et m
aand
elijk
se n
etto
-inko
men
van
uw
hoo
fdbe
roep
?Le
t wel
: hou
d hi
er e
nkel
reke
ning
met
uw
eig
en n
etto
-inko
men
en
niet
met
dat
van
eve
ntue
le a
nder
e ge
zins
lede
n. O
ok a
nder
e in
kom
ens
dan
van
uw h
oofd
bero
epw
orde
n bu
iten
besc
houw
ing
gela
ten.
Min
der d
an 5
00 E
UR
500-
799
EU
R
800-
999
EU
R
1.00
0-1.
249
EU
R
1.25
0-1.
499
EU
R
1.50
0-1.
799
EU
R
1.80
0-2.
199
EU
R
2.20
0-2.
799
EU
R
2.80
0-4.
000
EU
R
Mee
r dan
4.0
00 E
UR
II. D
EE
LNA
ME
AA
N O
PLE
IDIN
G
14.
Hee
ft u
tijde
ns d
e vo
orbi
je 4
wek
en o
nder
wijs
of e
en o
plei
ding
gev
olgd
?H
et b
etre
ft on
derw
ijs- o
f opl
eidi
ngsa
ctiv
iteite
n di
e ge
orga
nise
erd
wor
den
en w
aarv
oor u
zic
h he
eft i
nges
chre
ven
om b
eroe
ps- o
f per
soon
lijke
rede
nen
en w
aar e
en o
plei
der b
ijbe
trokk
en is
. De
ople
idin
g ka
n al
dan
nie
t aan
leid
ing
geve
n to
t het
afle
vere
n va
n ee
n ge
tuig
schr
ift o
f dip
lom
a. H
et k
an g
aan
om c
ursu
ssen
in e
en h
oges
choo
l of u
nive
rsite
it,op
leid
inge
n in
een
avo
ndsc
hool
, bij
de V
DA
B, b
ij S
yntra
, ...
maa
r ook
om
sem
inar
ies,
con
fere
ntie
s, o
plei
ding
en in
uw
bed
rijf,
curs
usse
n vi
a af
stan
dson
derw
ijs, .
..
Ja
----
-> g
a na
ar v
raag
16
Nee
n
15.
Hee
ft u
tijde
ns d
e vo
orbi
je 1
2 m
aand
en o
nder
wijs
of e
en o
plei
ding
gev
olgd
?
Ja Nee
n
16.
Was
er i
n de
voo
rbije
12
maa
nden
een
opl
eidi
ng d
ie u
gra
ag z
ou g
evol
gd h
ebbe
n m
aar d
ie u
nie
t hee
ft ge
volg
d?
Ja Nee
n
2876
5
17.
Vra
ag 1
7: e
nkel
in te
vul
len
indi
en 'j
a' o
p vr
aag
14 o
f 15
Vra
ag 1
8: e
nkel
in te
vul
len
indi
en 'j
a' o
p vr
aag
16
In w
elke
dom
eine
n he
eft u
opl
eidi
ngen
gev
olgd
in d
e vo
orbi
je 1
2 m
aand
en?
Mee
rder
e an
twoo
rden
zijn
mog
elijk
In w
elke
dom
eine
n ha
d u
ople
idin
gen
will
en v
olge
n in
de
voor
bije
12
maa
nden
(maa
r hee
ft u
niet
gev
olgd
)? M
eerd
ere
antw
oord
en z
ijn m
ogel
ijk18
.
Am
bach
ten,
kun
st, t
oeri
sme,
...
Bas
isva
ardi
ghed
en
Com
pute
r, d
ocum
enta
tie, i
nfor
mat
iebe
heer
, inf
orm
atic
a, ..
.
Die
ren,
land
- en
tuin
bouw
, mili
eu, .
..
Eco
nom
ie, h
ande
l, se
cret
aria
at, v
eilig
heid
, ver
voer
, ...
Exa
cte
wet
ensc
happ
en, b
ouw
, tec
hnie
k, m
edia
, ...
Am
bach
ten,
blo
emsc
hikk
en, .
..B
eeld
ende
kun
st (b
eeld
houw
en, f
otog
rafie
, film
, sch
ilder
en, t
eken
en, .
..)D
ans,
muz
iek
en u
itvoe
rend
e ku
nste
n (w
oord
kuns
t, to
neel
, ...)
Kun
stzi
nnig
e vo
rmin
gR
ecre
atie
, toe
rism
e en
vrij
e tij
d
Rek
enen
Sch
rijve
nLe
zen
Arc
hief
, bib
lioth
eek,
doc
umen
tatie
, ...
Bes
turin
gssy
stem
en, t
ekst
verw
erki
ng, r
eken
blad
, ...
Com
pute
r har
dwar
eC
ompu
terw
eten
scha
p, p
rogr
amm
eren
, net
wer
ken,
...
Blo
emen
teel
t, tu
inbo
uw, t
uino
nder
houd
, ...
Bos
bouw
Die
renz
org,
vee
teel
t, ve
evoe
der,
...D
ierg
enee
skun
deLa
ndbo
uw, t
eelt
van
gew
asse
n, ..
.M
ilieu
, mili
euku
nde,
mili
eube
sche
rmin
g, n
atuu
r en
mili
eu
Aan
koop
, det
ailh
ande
l, gr
ooth
ande
l, ve
rkoo
p, ..
.A
ccou
ntan
cy, b
elas
tinge
n, b
oekh
oude
n, ..
.A
dmin
istra
tie, k
wal
iteits
zorg
, man
agem
ent,
...B
ankw
ezen
, fin
anci
ën, v
erze
kerin
gen,
...
Ber
oeps
leve
n, k
lant
geric
hthe
id, .
..B
esch
erm
ing
van
pers
onen
en
eige
ndom
men
(vei
lighe
id, b
ewak
ing)
Lege
r en
defe
nsie
Eco
nom
ieK
anto
or-
en s
ecre
taria
atsw
erk
Mar
ketin
g en
pub
licite
itV
eilig
heid
en
gezo
ndhe
id o
p he
t wer
kV
ervo
erdi
enst
en, .
..
Aar
dkun
de, a
ardr
ijksk
unde
, ...
Aud
iovi
suel
e te
chni
eken
, gra
fisch
e te
chni
eken
, med
iapr
oduc
tie, .
..A
utom
atis
erin
g, e
lekt
roni
ca, .
..B
ioch
emie
, bio
logi
e, fa
rmac
olog
ie, .
..
Am
bach
ten,
kun
st, t
oeri
sme,
...
Bas
isva
ardi
ghed
en
Com
pute
r, d
ocum
enta
tie, i
nfor
mat
iebe
heer
, inf
orm
atic
a, ..
.
Die
ren,
land
- en
tuin
bouw
, mili
eu, .
..
Eco
nom
ie, h
ande
l, se
cret
aria
at, v
eilig
heid
, ver
voer
, ...
Exa
cte
wet
ensc
happ
en, b
ouw
, tec
hnie
k, m
edia
, ...
Am
bach
ten,
blo
emsc
hikk
en, .
..B
eeld
ende
kun
st (b
eeld
houw
en, f
otog
rafie
, film
, sch
ilder
en, t
eken
en, .
..)D
ans,
muz
iek
en u
itvoe
rend
e ku
nste
n (w
oord
kuns
t, to
neel
, ...)
Kun
stzi
nnig
e vo
rmin
gR
ecre
atie
, toe
rism
e en
vrij
e tij
d
Rek
enen
Sch
rijve
nLe
zen
Arc
hief
, bib
lioth
eek,
doc
umen
tatie
, ...
Bes
turin
gssy
stem
en, t
ekst
verw
erki
ng, r
eken
blad
, ...
Com
pute
r har
dwar
eC
ompu
terw
eten
scha
p, p
rogr
amm
eren
, net
wer
ken,
...
Blo
emen
teel
t, tu
inbo
uw, t
uino
nder
houd
, ...
Bos
bouw
Die
renz
org,
vee
teel
t, ve
evoe
der,
...D
ierg
enee
skun
deLa
ndbo
uw, t
eelt
van
gew
asse
n, ..
.M
ilieu
, mili
euku
nde,
mili
eube
sche
rmin
g, n
atuu
r en
mili
eu
Aan
koop
, det
ailh
ande
l, gr
ooth
ande
l, ve
rkoo
p, ..
.A
ccou
ntan
cy, b
elas
tinge
n, b
oekh
oude
n, ..
.A
dmin
istra
tie, k
wal
iteits
zorg
, man
agem
ent,
...B
ankw
ezen
, fin
anci
ën, v
erze
kerin
gen,
...
Ber
oeps
leve
n, k
lant
geric
hthe
id, .
..B
esch
erm
ing
van
pers
onen
en
eige
ndom
men
(vei
lighe
id, b
ewak
ing)
Lege
r en
def
ensi
eE
cono
mie
Kan
toor
- en
secr
etar
iaat
swer
kM
arke
ting
en p
ublic
iteit
Vei
lighe
id e
n ge
zond
heid
op
het w
erk
Ver
voer
dien
sten
, ...
Aar
dkun
de, a
ardr
ijksk
unde
, ...
Aud
iovi
suel
e te
chni
eken
, gra
fisch
e te
chni
eken
, med
iapr
oduc
tie, .
..A
utom
atis
erin
g, e
lekt
roni
ca, .
..B
ioch
emie
, bio
logi
e, fa
rmac
olog
ie, .
..
2821
6
Gez
ondh
eid,
men
swet
ensc
happ
en, o
pvoe
ding
, ond
erw
ijs, z
org,
spo
rt, .
..
Hor
eca,
voe
ding
, voe
dsel
, ...
Tale
n, ta
alku
nde
jour
nalis
tiek,
...
Bou
w, b
ouw
kund
e, s
chrij
nwer
k, ..
.C
hem
ieC
hem
isch
e te
chni
ek, p
roce
stec
hnie
k, ..
.E
lekt
ricite
it, e
nerg
ie, v
erw
arm
ing,
...
Fiet
sen,
lass
en, m
etaa
lbew
erki
ng, w
erkt
uigk
unde
, ...
Kle
ding
, led
er, s
choe
isel
, tex
tiel,
was
serij
, ...
Med
isch
e te
chno
logi
e, p
roth
ese,
rad
iogr
afie
, ...
Mot
orvo
ertu
igen
, sch
epen
, vlie
gtui
gen
Nat
uurk
unde
Ont
wer
pen,
bin
nenh
uiso
ntw
erp,
com
pute
rteke
nen,
...
Rei
nigi
ngsd
iens
ten,
sch
oonm
aak,
...
Sta
tistie
kV
erw
erki
ng v
an d
iam
ant,
glas
, hou
t, ku
nsts
toffe
n, ..
.W
isku
nde
Arc
heol
ogie
, ges
chie
deni
s, ..
.C
omm
unic
atie
, com
mun
icat
iew
eten
scha
p, ..
.C
ultu
rele
stu
dies
, soc
iolo
gie,
...
Dië
tetie
k, re
valid
atie
, the
rapi
e, ..
.E
thie
k, fi
loso
fie, w
erel
dbes
chou
win
g, ..
.Fa
rmac
ieG
ende
r, di
vers
iteit,
gel
ijke
kans
en, e
man
cipa
tieG
enee
skun
de, g
ynae
colo
gie,
ped
iatr
ie, .
..G
ezon
dhei
dH
aar-
en
scho
onhe
idsv
erzo
rgin
g, fi
tnes
s, p
edic
ure,
...
Hui
shou
delij
ke d
iens
ten,
hui
shou
den,
sch
oonm
aak,
kok
en, n
aaie
n, ..
.K
inde
ren,
jeug
d, ..
.Le
rare
nopl
eidi
ngO
pvoe
ding
, ped
agog
iek,
...
Per
soon
lijke
vaa
rdig
hede
nP
oliti
ek e
n m
aats
chap
pij
Psy
chol
ogie
, psy
chot
hera
pie,
...
Rec
htR
elig
ieS
ocia
al (
cultu
reel
) w
erk,
adv
iser
ing,
...
Spo
rtTa
ndhe
elku
nde,
tand
tech
nolo
gie,
...
Ver
pleg
ing,
zor
g, ..
.
Hot
el, r
esta
uran
t, ca
terin
g, ..
.V
oedi
ng, p
rodu
ctie
en
verw
erki
ng, .
..
Ned
erla
nds
Taal
curs
usse
n vo
or a
nder
stal
igen
Vre
emde
tale
nJo
urna
listie
k en
rap
port
age
Lette
rkun
de, t
aalk
unde
, ...
Gez
ondh
eid,
men
swet
ensc
happ
en, o
pvoe
ding
, ond
erw
ijs, z
org,
spo
rt, .
..
Hor
eca,
voe
ding
, voe
dsel
, ...
Tale
n, ta
alku
nde
jour
nalis
tiek,
...
Bou
w, b
ouw
kund
e, s
chrij
nwer
k, ..
.C
hem
ieC
hem
isch
e te
chni
ek, p
roce
stec
hnie
k, ..
.E
lekt
ricite
it, e
nerg
ie, v
erw
arm
ing,
...
Fiet
sen,
lass
en, m
etaa
lbew
erki
ng, w
erkt
uigk
unde
, ...
Kle
ding
, led
er, s
choe
isel
, tex
tiel,
was
serij
, ...
Med
isch
e te
chno
logi
e, p
roth
ese,
rad
iogr
afie
, ...
Mot
orvo
ertu
igen
, sch
epen
, vlie
gtui
gen
Nat
uurk
unde
Ont
wer
pen,
bin
nenh
uiso
ntw
erp,
com
pute
rteke
nen,
...
Rei
nigi
ngsd
iens
ten,
sch
oonm
aak,
...
Sta
tistie
kV
erw
erki
ng v
an d
iam
ant,
glas
, hou
t, ku
nsts
toffe
n, ..
.W
isku
nde
Arc
heol
ogie
, ges
chie
deni
s, ..
.C
omm
unic
atie
, com
mun
icat
iew
eten
scha
p, ..
.C
ultu
rele
stu
dies
, soc
iolo
gie,
...
Dië
tetie
k, re
valid
atie
, the
rapi
e, ..
.E
thie
k, fi
loso
fie, w
erel
dbes
chou
win
g, ..
.Fa
rmac
ieG
ende
r, di
vers
iteit,
gel
ijke
kans
en, e
man
cipa
tieG
enee
skun
de, g
ynae
colo
gie,
ped
iatr
ie, .
..G
ezon
dhei
dH
aar-
en
scho
onhe
idsv
erzo
rgin
g, fi
tnes
s, p
edic
ure,
...
Hui
shou
delij
ke d
iens
ten,
hui
shou
den,
sch
oonm
aak,
kok
en, n
aaie
n, ..
.K
inde
ren,
jeug
d, ..
.Le
rare
nopl
eidi
ngO
pvoe
ding
, ped
agog
iek,
...
Per
soon
lijke
vaa
rdig
hede
nP
oliti
ek e
n m
aats
chap
pij
Psy
chol
ogie
, psy
chot
hera
pie,
...
Rec
htR
elig
ieS
ocia
al (
cultu
reel
) w
erk,
adv
iser
ing,
...
Spo
rtTa
ndhe
elku
nde,
tand
tech
nolo
gie,
...
Ver
pleg
ing,
zor
g, ..
.
Hot
el, r
esta
uran
t, ca
terin
g, ..
.V
oedi
ng, p
rodu
ctie
en
verw
erki
ng, .
..
Ned
erla
nds
Taal
curs
usse
n vo
or a
nder
stal
igen
Vre
emde
tale
nJo
urna
listie
k en
rap
port
age
Lette
rkun
de, t
aalk
unde
, ...
Nie
ts in
vulle
n au
bN
iets
invu
llen
aub
2821
7
Indi
en 'j
a' o
p vr
aag
14 o
f op
vraa
g 15
(dus
voo
r per
sone
n di
e de
voo
rbije
12
maa
nden
een
opl
eidi
ng h
ebbe
n ge
volg
d)
19.
Wat
war
en h
et v
oorb
ije ja
ar u
w b
elan
grijk
ste
rede
nen
om b
ijkom
ende
opl
eidi
ngen
, cur
suss
en, s
emin
arie
s, ..
. te
volg
en?
Mee
rder
e an
twoo
rden
zijn
mog
elijk
. Bij
mee
rder
e re
dene
n, g
eef o
ok d
e be
lang
rijks
te re
den.
Red
enen
Bel
angr
ijkst
e re
den
Om
mijn
hui
dige
job
bete
r te
kun
nen
uitv
oere
n en
/of m
ijn c
arriè
revo
orui
tzic
hten
te v
erbe
tere
n
Opl
eidi
ng g
evol
gd o
p vr
aag
van
mijn
wer
kgev
er
Opl
eidi
ng g
evol
gd o
p vr
aag
van
mijn
arb
eids
bem
idde
laar
(bv.
VD
AB
)
Om
bet
ere
kans
en te
heb
ben
op d
e ar
beid
smar
kt, b
ijvoo
rbee
ld v
oor h
et v
erw
erve
n va
n ee
n (n
ieuw
e) jo
b
Om
mijn
eig
en z
aak
te k
unne
n st
arte
n
Om
een
dip
lom
a/ge
tuig
schr
ift te
beh
alen
Om
mijn
alg
emen
e ke
nnis
en
vaar
digh
eden
te v
erho
gen
Uit
pure
inte
ress
e, h
obby
Om
nie
uwe
soci
ale
cont
acte
n te
legg
en
And
ere,
nam
elijk
.....
......
......
......
......
......
.....
Indi
en 'j
a' o
p vr
aag
16
20.
Wat
war
en d
e be
lang
rijks
te re
dene
n om
bep
aald
e op
leid
inge
n, s
emin
arie
s, c
ursu
ssen
die
u h
ad w
illen
vol
gen
in d
e vo
orbi
je 1
2 m
aand
en, t
och
niet
te v
olge
n?M
eerd
ere
antw
oord
en z
ijn m
ogel
ijk. B
ij m
eerd
ere
rede
nen,
gee
f ook
de
bela
ngrij
kste
rede
n.
Red
enen
Bel
angr
ijkst
e re
den
De
ople
idin
g w
erd
nerg
ens
geor
gani
seer
d
De
ople
idin
g w
erd
niet
in m
ijn b
uurt
geor
gani
seer
d
De
ople
idin
g w
erd
op e
en ti
jdst
ip g
eorg
anis
eerd
dat
voo
r m
ij ni
et p
aste
De
ople
idin
g w
as te
duu
r
De
ople
idin
g w
as re
eds
volz
et
Ik v
olde
ed n
iet a
an d
e vo
orw
aard
en/v
erei
ste
voor
kenn
is o
m to
egel
aten
te w
orde
n
Ik h
ad g
een/
onvo
ldoe
nde
info
rmat
ie o
ver
de o
plei
ding
De
ople
idin
g va
lt ni
et te
com
bine
ren
met
mijn
wer
ksitu
atie
De
ople
idin
g va
lt ni
et te
com
bine
ren
met
mijn
gez
inss
ituat
ie
De
ople
idin
g va
lt ni
et te
com
bine
ren
met
mijn
wer
k- é
n ge
zins
situ
atie
De
ople
idin
g va
lt ni
et te
com
bine
ren
met
mijn
vrij
etijd
sbes
tedi
ng
De
ople
idin
g du
urde
te la
ng
De
ople
idin
g w
as te
zw
aar,
te m
oeili
jk
Ik m
ocht
de
ople
idin
g ni
et v
olge
n va
n m
ijn w
erkg
ever
Ik h
ad g
ezon
dhei
dspr
oble
men
And
ere,
nam
elijk
.....
......
......
......
......
......
Nie
ts in
vulle
n au
b
Nie
ts in
vulle
n au
b
3571
8
21.
Ben
t u v
an p
lan
om in
de
toek
omst
(de
kom
ende
drie
jaar
) nog
opl
eidi
ngen
te v
olge
n?
JaN
een
Wee
t nog
nie
t
Vra
ag 2
2: e
nkel
in te
vul
len
indi
en 'n
een'
op
vraa
g 15
(gee
n op
leid
inge
n ge
volg
d in
het
voo
rbije
jaar
)V
raag
23:
enk
el in
te v
ulle
n in
dien
'nee
n' o
p vr
aag
21 (g
een
ople
idin
gen
in d
e to
ekom
st)
22.
Wat
war
en d
e be
lang
rijks
te re
dene
n w
aaro
m u
de
voor
bije
12
maa
nden
gee
n on
derw
ijs o
f een
opl
eidi
ng h
eeft
gevo
lgd?
Mee
rder
e an
twoo
rden
zijn
mog
elijk
. Bij
mee
rder
e re
dene
n, g
eef o
ok d
e be
lang
rijks
te re
den.
23.
Wat
zijn
de
bela
ngrij
kste
rede
nen
waa
rom
u in
de
toek
omst
gee
n on
derw
ijs o
f een
opl
eidi
ng z
al v
olge
n?M
eerd
ere
antw
oord
en z
ijn m
ogel
ijk. B
ij m
eerd
ere
rede
nen,
gee
f ook
de
bela
ngrij
kste
rede
n.
VR
AA
G 2
2: V
OO
RB
IJE
12 M
AA
ND
EN
VR
AA
G 2
3: T
OE
KO
MS
T
Red
enen
Bel
angr
ijkst
e re
den
Red
enen
Bel
angr
ijkst
e re
den
Gee
n be
hoef
te o
m m
e bi
j te
scho
len
Ik k
an g
een
enke
le o
plei
ding
in m
ijn o
mge
ving
vol
gen
(afs
tand
tot o
plei
ding
sins
tant
ie is
te g
root
)
Opl
eidi
ngen
gaa
n do
or o
p ee
n tij
dstip
dat
nie
t voo
r m
ij pa
st
Te h
oge
kost
prijs
van
opl
eidi
ngen
Ik v
oldo
e ni
et a
an d
e ei
sen
om to
egel
aten
te w
orde
n to
t opl
eidi
ngen
die
me
inte
ress
eren
Ik h
eb o
nvol
doen
de in
form
atie
ove
r de
ople
idin
gsm
ogel
ijkhe
den
Nie
t te
com
bine
ren
met
mijn
wer
ksitu
atie
Nie
t te
com
bine
ren
met
mijn
gez
inss
ituat
ie
Nie
t te
com
bine
ren
met
mijn
wer
k- é
n ge
zins
situ
atie
Nie
t te
com
bine
ren
met
mijn
vrij
etijd
sbes
tedi
ng
Een
opl
eidi
ng d
uurt
door
gaan
s te
lang
Te z
waa
r, te
moe
ilijk
Ik k
rijg
onvo
ldoe
nde
steu
n va
n m
ijn w
erkg
ever
om
opl
eidi
ngen
te v
olge
n
Ik h
eb g
ezon
dhei
dspr
oble
men
And
ere,
nam
elijk
.....
......
......
......
......
......
24.
Hee
ft u
de v
oorb
ije 1
2 m
aand
en v
ia z
elfs
tudi
e do
elbe
wus
t gep
robe
erd
om ie
ts b
ij te
lere
n op
uw
wer
k of
tijd
ens
uw v
rije
tijd?
Zelfs
tudi
e ka
n zo
wel
met
beg
elei
ding
als
op
zelfs
tand
ige
basi
s ge
beur
en. D
e op
leid
ing
wor
dt n
iet a
ange
bode
n do
or e
en in
stel
ling/
orga
nisa
tie. U
kun
t ler
en v
an c
olle
ga's
, van
gezi
nsle
den,
... o
f zel
fsta
ndig
(via
boe
ken,
vak
tijds
chrif
ten,
com
pute
r, ...
)
JaN
een
Nie
ts in
vulle
n au
b
3571
9
III. I
NFO
RM
ATI
E O
VE
R O
ND
ER
WIJ
S- E
N O
PLE
IDIN
GS
MO
GE
LIJK
HE
DE
N
25.
Hee
ft u
in d
e vo
orbi
je 1
2 m
aand
en n
aar i
nfor
mat
ie o
ver o
nder
wijs
- en
ople
idin
gsm
ogel
ijkhe
den
gezo
cht?
JaN
een
----
-> g
a na
ar v
raag
28
26.
Hee
ft u
de ju
iste
info
rmat
ie g
evon
den?
JaN
een
----
-> g
a na
ar v
raag
28
27.
Waa
r of h
oe h
eeft
u de
ze in
form
atie
gev
onde
n? M
eerd
ere
antw
oord
en z
ijn m
ogel
ijk.
Via
fam
ilie,
vrie
nden
, bur
en, c
olle
ga's
Via
mijn
wer
kgev
er
Via
VD
AB
, int
erim
kant
oor,
OC
MW
, vak
bond
, and
ere
bem
idde
laar
s, ..
.
Via
een
ond
erw
ijs- o
f opl
eidi
ngsi
nsta
ntie
zel
f (vi
a hu
n ei
gen
fold
ers
of d
oor r
echt
stre
eks
cont
act)
Op
het i
nter
net
Via
de
med
ia (t
v, ra
dio,
kra
nten
, rec
lam
eaffi
che,
...)
And
ere,
nam
elijk
28.
IV. D
E O
ND
ER
WIJ
S- E
N O
PLE
IDIN
GS
VE
RS
TRE
KK
ER
S
Vra
ag 2
8: e
nkel
in te
vul
len
indi
en 'j
a' o
p vr
aag
14 o
f 15
(per
sone
n di
e in
het
voo
rbije
jaar
opl
eidi
ngen
heb
ben
gevo
lgd)
Bij
wie
hee
ft u
uw o
plei
ding
en in
de
voor
bije
12
maa
nden
gev
olgd
?In
dien
u m
eerd
ere
ople
idin
gen
heef
t gev
olgd
, kun
t u m
eerd
ere
antw
oord
en g
even
.
Eig
en b
edrij
f
Aca
dem
ie/m
uzie
ksch
ool/c
onse
rvat
oriu
m
Indi
vidu
en (b
v. p
erso
nen
die
priv
éles
sen
geve
n)
Vol
was
sene
nond
erw
ijs (C
VO
, avo
ndsc
hool
)
Bas
ised
ucat
ie (W
ijzer
, Ope
n S
choo
l, B
ijler
en in
de
Wes
thoe
k, ..
.)
VD
AB
Syn
tra
Hog
esch
olen
Uni
vers
iteite
n
Man
agem
ents
chol
en
Priv
ate
ople
idin
gsve
rstre
kker
s
Priv
ate
onde
rnem
inge
n di
e he
t org
anis
eren
van
opl
eidi
ngen
nie
t als
hoo
fdac
tivite
it he
bben
Wer
kgev
erso
rgan
isat
ies,
Kam
er v
an K
ooph
ande
l (V
OK
A),
VK
W, U
NIZ
O
Sec
tora
le o
plei
ding
sins
titut
en
Vak
bond
en
And
ere
orga
nisa
ties,
nam
elijk
(bijv
oorb
eeld
leve
ranc
iers
van
mac
hine
s)
Nie
ts in
vulle
n au
b
Nie
ts in
vulle
n au
b
4092
10
29.
Ken
t u v
olge
nde
ople
idin
gsve
rstr
ekke
rs?
Indi
en ja
, hee
ft u
er re
eds
een
ople
idin
g ge
volg
d in
het
ver
lede
n (m
ag la
nger
dan
één
jaar
gel
eden
zijn
)?In
dien
gek
end,
met
wel
ke v
an d
e hi
erna
opg
esom
de te
rmen
ass
ocie
ert u
dez
e or
gani
satie
s? M
eerd
ere
antw
oord
en z
ijn m
ogel
ijk.
Vol
was
sene
nond
erw
ijs (C
VO
, avo
ndsc
hool
)B
asis
educ
atie
(W
ijzer
, Ope
n S
choo
l, B
ijler
en in
de W
esth
oek,
...)
VD
AB
Syn
tra
Hog
esch
olen
(H
owes
t, K
atho
, KH
BO
, ...)
Uni
vers
iteite
nM
anag
emen
tsch
olen
Priv
ate
ople
idin
gsve
rstr
ekke
rsS
ecto
rale
opl
eidi
ngsi
nstit
uten
Gek
end?
Indi
en g
eken
d, h
eeft
u er
reed
s ee
nop
leid
ing,
cur
sus,
... b
ij ge
volg
d?In
dien
gek
end,
met
wel
ke te
rmen
ass
ocie
ert u
dez
e or
gani
satie
s?(M
eerd
ere
antw
oord
en z
ijn m
ogel
ijk)
JaN
een
JaN
een
Hog
ekw
alite
itH
oge
kost
prijs
Goe
dere
puta
tieG
oede
bere
ikba
arhe
idP
erso
onlij
keaa
npak
Flex
ibel
(naa
r tijd
stip
ople
idin
gen)
Flex
ibel
(naa
r in
houd
ople
idin
gen)
Erk
ende
ople
idin
g,m
et c
ertif
icaa
t
30.
Aan
wel
k so
ort v
an o
plei
ding
en g
eeft
u de
voo
rkeu
r? O
ok in
dien
u z
elde
n of
noo
it op
leid
inge
n vo
lgt,
gelie
ve d
eze
vraa
g te
bea
ntw
oord
en.
Naa
r duu
rtijd
Naa
r int
ensi
teit
Naa
r tijd
stip
opl
eidi
ng
Bin
nen
of b
uite
n de
wer
kure
n
Naa
r vor
m
Kor
te o
plei
ding
(max
imum
10
u)
Lang
ere
ople
idin
g (m
eer d
an 1
0 u)
Alle
opl
eidi
ngsu
ren
wor
den
in e
en k
orte
tijd
span
ne g
egev
en
Opl
eidi
ngsu
ren
ligge
n ve
rspr
eid
over
div
erse
wek
en, m
aand
en
Ove
rdag
's A
vond
s
In h
et w
eeke
nd
Bin
nen
de w
erku
ren
Bui
ten
de w
erku
ren
Nie
t van
toep
assi
ng (b
en n
iet b
eroe
psac
tief)
Con
tact
onde
rwijs
(100
% c
onta
ct) (
= m
et le
erkr
acht
- do
cent
)
Afs
tand
sond
erw
ijs (s
chrif
telij
k of
via
web
) (10
0% a
fsta
nds)
Gec
ombi
neer
d on
derw
ijs (c
ombi
natie
van
con
tact
- en
afst
ands
onde
rwijs
)
4092
11
31.
Wat
is v
oor u
de
mee
st id
eale
per
iode
om
een
opl
eidi
ng te
vol
gen?
(bijv
oorb
eeld
van
sep
tem
ber t
ot d
ecem
ber,
van
sept
embe
r tot
juni
, van
okt
ober
tot f
ebru
ari,
...).
U k
unt s
lech
ts é
én (a
anee
nges
lote
n) p
erio
de v
an m
aand
en o
pgev
en.
Sep
Okt
Nov
Dec
Jan
FebO
ktMaa
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
32.
Indi
en u
een
avo
ndop
leid
ing
volg
t of z
ou v
olge
n, w
at is
voo
r u d
an h
et id
eale
sta
rtuu
r en
wat
is h
et id
eale
ein
duur
?
Sta
rtuu
r (sl
echt
s éé
n an
twoo
rd m
ogel
ijk)
Ein
duur
(sle
chts
één
ant
woo
rd m
ogel
ijk)
17.0
0 uu
r
17.3
0 uu
r
18.0
0 uu
r
18.3
0 uu
r
19.0
0 uu
r
19.3
0 uu
r
20.0
0 uu
r
Gee
n vo
orke
ur
And
ere,
nam
elijk
......
......
......
......
......
19.0
0 uu
r
19.3
0 uu
r
20.0
0 uu
r
20.3
0 uu
r
21.0
0 uu
r
21.3
0 uu
r
22.0
0 uu
r
22.3
0 uu
r
23.0
0 uu
r
Gee
n vo
orke
ur
And
ere,
nam
elijk
.....
......
......
......
......
......
33.
Wel
ke a
fsta
nd (i
n tij
d en
in k
m) b
ent u
ber
eid
om a
f te
legg
en v
oor h
et v
olge
n va
n ee
n op
leid
ing?
Max
imum
duu
rtijd
(enk
ele
reis
)(s
lech
ts é
én a
ntw
oord
mog
elijk
)M
axim
um a
anta
l kilo
met
ers
(enk
ele
reis
)(s
lech
ts é
én a
ntw
oord
mog
elijk
)
5 m
in
15 m
in
30 m
in
45 m
in
1 uu
r
1.30
uur
>1.3
0 uu
r
And
ere,
nam
elijk
.....
......
......
......
......
.
5 km
15 k
m
30 k
m
45 k
m
60 k
m
100
km
>100
km
And
ere,
nam
elijk
.....
......
......
......
.....
Nie
ts in
vulle
n au
b
Nie
ts in
vulle
n au
bN
iets
invu
llen
aub
Nie
ts in
vulle
n au
b
4386
12
34.
Indi
en u
wer
kt o
f zou
wer
ken,
ver
kies
t u d
an e
en o
plei
ding
spla
ats
die
dich
t bij
uw w
erk
ligt o
f een
opl
eidi
ngsp
laat
s di
e di
cht b
ij uw
woo
npla
ats
ligt?
Een
opl
eidi
ngsp
laat
s di
e di
cht b
ij m
ijn w
erk
ligt
Een
opl
eidi
ngsp
laat
s di
e di
cht b
ij m
ijn w
oonp
laat
s lig
t
Gee
n vo
orke
ur
35.
Wat
zou
er v
oor u
moe
ten
vera
nder
en o
f ver
bete
ren
opda
t u m
eer o
plei
ding
en z
ou v
olge
n?
Nik
s
Wee
t nie
t
Wij
zijn
aan
het
ein
de v
an d
e vr
agen
lijst
gek
omen
.M
ogen
wij
u vr
agen
om
ons
uw
tele
foon
num
mer
te g
even
zod
at h
et s
tudi
ebur
eau
u ev
entu
eel k
an c
onta
cter
en b
ij ve
rder
e vr
agen
?U
w te
lefo
onnu
mm
er z
al v
oor g
een
enke
l and
er d
oel g
ebru
ikt w
orde
n.
TELE
FOO
NN
UM
ME
R O
ND
ER
VR
AA
GD
E: .
......
......
......
......
......
......
......
......
......
......
......
......
....
VA
N H
AR
TE B
ED
AN
KT
VO
OR
UW
ME
DE
WE
RK
ING
!
Nie
ts in
vulle
n au
b
4386
BIJLAGE 2: BIJLAGETABELLEN
Bijlagetabel 1 De redenen om bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... die men had willen volgen in de voorbije 12 maanden toch niet te volgen, naar leeftijdsklasse, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)
Reden 25-34 jaar 35-49 jaar 50-64 jaar TotaalDe opleiding werd op een tijdstip georganiseerd dat voor mij niet paste 34,4 35,3 29,6 33,3De opleiding valt niet te combineren met mijn werksituatie 33,5 28,2 22,3 27,8De opleiding valt niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 20,1 25,3 15,9 21,0De opleiding valt niet te combineren met mijn gezinssituatie 19,2 20,0 16,0 18,6De opleiding werd niet in mijn buurt georganiseerd 17,4 14,8 21,9 17,7De opleiding was te duur 16,2 15,2 8,9 13,5De opleiding valt niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 12,0 6,8 6,4 8,1Ik mocht de opleiding niet volgen van mijn werkgever 7,3 6,0 5,1 6,1De opleiding was reeds volzet 8,1 4,9 4,3 5,6Geen tijd 1,8 8,6 3,9 5,3Ik had gezondheidsproblemen 3,5 2,3 10,2 5,1Ik had geen/onvoldoende informatie over de opleiding 3,4 6,2 4,5 4,9De opleiding duurde te lang 3,8 5,7 4,8 4,9De opleiding werd nergens georganiseerd 0,9 4,6 7,5 4,5Ik voldeed niet aan de voorwaarden/vereiste voorkennis om toegelaten te worden 4,6 5,0 0,5 3,5De opleiding was te zwaar, te moeilijk 1,6 3,0 4,4 3,1Mijn leeftijd 0,0 0,0 4,0 1,2Andere 10,0 12,3 18,7 13,6Totaal 197,8 204,0 188,8 197,7Aantal respondenten 122 191 139 451
Bijlagetabel 2 De redenen om bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... die men had willen volgen in de voorbije 12 maanden toch niet te volgen, naar opleidingsniveau, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)
Reden Laag-geschoold
Midden-geschoold
Hoog- geschoold
Totaal
De opleiding werd op een tijdstip georganiseerd dat voor mij niet paste 33,1 34,2 32,6 33,3De opleiding valt niet te combineren met mijn werksituatie 21,1 31,5 27,9 27,8De opleiding valt niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 12,0 22,0 24,7 21,0De opleiding valt niet te combineren met mijn gezinssituatie 16,0 20,8 17,9 18,6De opleiding werd niet in mijn buurt georganiseerd 18,7 17,4 17,4 17,7De opleiding was te duur 13,2 9,8 17,0 13,5De opleiding valt niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 2,6 8,9 10,2 8,1Ik mocht de opleiding niet volgen van mijn werkgever 2,7 5,2 8,6 6,1De opleiding was reeds volzet 5,2 3,7 7,5 5,6Geen tijd 0,0 9,2 4,5 5,3Ik had gezondheidsproblemen 7,6 5,7 3,3 5,1Ik had geen/onvoldoende informatie over de opleiding 3,5 8,2 2,6 4,9De opleiding duurde te lang 7,6 3,2 5,1 4,9De opleiding werd nergens georganiseerd 7,0 3,4 4,2 4,5Ik voldeed niet aan de voorwaarden/vereiste voorkennis om toegelaten te worden 5,3 3,2 2,8 3,5De opleiding was te zwaar, te moeilijk 8,6 1,8 1,3 3,1Mijn leeftijd 2,7 0,0 1,6 1,2Andere 26,4 8,6 11,7 13,6Totaal 193,3 196,7 200,7 197,7Aantal respondenten 95 170 187 451
Bijlagetabel 3 De redenen om bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... die men had willen volgen in de voorbije 12 maanden toch niet te volgen, naarmate waarin men werkt of niet, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)
Reden Beroepsactief Niet beroepsactief
Totaal
De opleiding werd op een tijdstip georganiseerd dat voor mij niet paste 36,8 19,4 33,2 De opleiding valt niet te combineren met mijn werksituatie 33,9 4,3 27,9 De opleiding valt niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 25,0 5,8 21,1 De opleiding valt niet te combineren met mijn gezinssituatie 17,9 21,5 18,6 De opleiding werd niet in mijn buurt georganiseerd 16,2 23,0 17,5 De opleiding was te duur 13,0 15,7 13,6 De opleiding valt niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 8,9 5,2 8,1 Ik mocht de opleiding niet volgen van mijn werkgever 7,2 1,7 6,1 De opleiding was reeds volzet 5,7 5,4 5,6 Geen tijd 5,8 3,6 5,3 Ik had gezondheidsproblemen 1,9 17,5 5,1 De opleiding duurde te lang 4,2 7,8 4,9 Ik had geen/onvoldoende informatie over de opleiding 4,5 5,8 4,7 De opleiding werd nergens georganiseerd 3,9 6,6 4,5 Ik voldeed niet aan de voorwaarden/vereiste voorkennis om toegelaten te worden 2,9 5,9 3,5 De opleiding was te zwaar, te moeilijk 1,9 7,5 3,1 Mijn leeftijd 0,4 4,3 1,2 Andere 11,8 20,9 13,7 Totaal 201,9 181,8 197,8 Aantal respondenten 359 91 450
Bijlagetabel 4 De redenen om bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... die men had willen volgen in de voorbije 12 maanden, toch niet te volgen, naar sociaaleconomisch statuut van de werkenden, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)
Reden Ambtenaar Arbeider Bediende ZelfstandigeDe opleiding werd op een tijdstip georganiseerd dat voor mij niet paste 31,3 38,0 37,2 34,9De opleiding valt niet te combineren met mijn werksituatie 29,4 37,0 31,0 40,2De opleiding valt niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 22,9 16,5 27,2 36,9De opleiding valt niet te combineren met mijn gezinssituatie 20,3 17,5 17,7 9,8De opleiding werd niet in mijn buurt georganiseerd 14,7 15,6 19,5 9,5De opleiding was te duur 11,6 13,4 15,3 7,3De opleiding valt niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 11,8 7,9 7,5 12,0Ik mocht de opleiding niet volgen van mijn werkgever 11,0 4,7 9,4 1,6Geen tijd 2,7 2,7 9,5 8,8De opleiding was reeds volzet 6,6 1,7 7,8 4,6Ik had gezondheidsproblemen 1,1 2,6 1,7 0,0De opleiding duurde te lang 7,8 5,3 2,9 0,0Ik had geen/onvoldoende informatie over de opleiding 3,3 6,0 2,7 5,5De opleiding werd nergens georganiseerd 4,0 3,6 3,5 2,1Ik voldeed niet aan de voorwaarden/vereiste voorkennis om toegelaten te worden 1,4 4,9 3,2 0,0De opleiding was te zwaar, te moeilijk 0,0 4,8 1,4 2,3Mijn leeftijd 2,2 0,0 0,0 0,0Andere 12,6 27,5 6,2 4,3Totaal 194,8 209,7 203,8 179,8Aantal respondenten 73 84 129 49
Bijlagetabel 5 De belangrijkste reden om bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... die men had willen volgen in de voorbije 12 maanden toch niet te volgen, naar leeftijd, WES-enquête 2010 (in %)
Reden 25-34 jaar 35-49 jaar 50-64 jaar TotaalDe opleiding werd op een tijdstip georganiseerd dat voor mij niet paste 20,1 18,5 18,4 18,9De opleiding valt niet te combineren met mijn werksituatie 19,4 14,5 13,9 15,7De opleiding valt niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 16,2 16,9 10,7 14,8De opleiding valt niet te combineren met mijn gezinssituatie 6,5 10,3 9,2 8,9De opleiding werd niet in mijn buurt georganiseerd 4,8 4,4 8,6 5,8De opleiding was te duur 5,9 5,2 5,9 5,6Ik mocht de opleiding niet volgen van mijn werkgever 6,5 4,6 3,9 4,9Ik had gezondheidsproblemen 1,8 0,4 7,6 3,0De opleiding was reeds volzet 4,3 2,2 2,1 2,7De opleiding valt niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 3,8 2,1 2,1 2,6Geen tijd 0,9 3,3 2,0 2,2De opleiding duurde te lang 1,7 3,1 1,2 2,1Ik voldeed niet aan de voorwaarden/vereiste voorkennis om toegelaten te worden 1,5 3,2 0,5 1,9De opleiding werd nergens georganiseerd 0,0 1,8 3,2 1,8De opleiding was te zwaar, te moeilijk 0,0 2,4 0,9 1,3Ik had geen/onvoldoende informatie over de opleiding 0,9 1,4 1,2 1,2Mijn leeftijd 0,0 0,0 0,9 0,3Andere 5,5 5,7 7,8 6,3Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0Aantal respondenten 119 182 136 436
Bijlagetabel 6 De belangrijkste reden om bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... die men had willen volgen in de voorbije 12 maanden toch niet te volgen, naar opleidingsniveau, WES-enquête 2010 (in %)
Reden Laag-geschoold
Midden- geschoold
Hoog- geschoold
Totaal
De opleiding werd op een tijdstip georganiseerd dat voor mij niet paste 19,6 21,3 16,5 18,9De opleiding valt niet te combineren met mijn werksituatie 8,7 17,0 18,0 15,7De opleiding valt niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 9,3 14,3 18,0 14,8De opleiding valt niet te combineren met mijn gezinssituatie 10,6 11,8 5,5 8,9De opleiding werd niet in mijn buurt georganiseerd 7,3 5,3 5,5 5,8De opleiding was te duur 6,6 4,6 6,0 5,6Ik mocht de opleiding niet volgen van mijn werkgever 1,5 4,1 7,4 4,9Ik had gezondheidsproblemen 6,1 2,4 2,0 3,0De opleiding was reeds volzet 4,1 2,5 2,3 2,7De opleiding valt niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 0,0 2,8 3,7 2,6Geen tijd 0,0 3,6 2,2 2,2De opleiding duurde te lang 3,3 1,1 2,4 2,1Ik voldeed niet aan de voorwaarden/vereiste voorkennis om toegelaten te worden 4,3 1,1 1,4 1,9De opleiding werd nergens georganiseerd 1,5 1,7 2,0 1,8De opleiding was te zwaar, te moeilijk 2,8 1,3 0,5 1,3Ik had geen/onvoldoende informatie over de opleiding 0,0 2,3 0,9 1,2Mijn leeftijd 1,4 0,0 0,0 0,3Andere 13,1 3,0 5,9 6,3Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0Aantal respondenten 93 162 181 436
Bijlagetabel 7 De belangrijkste reden om bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... die men had willen volgen in de voorbije 12 maanden toch niet te volgen, naarmate waarin men al dan niet werkt, WES-enquête 2010 (in %)
Reden Beroepsactief Niet beroepsactief
Totaal
De opleiding werd op een tijdstip georganiseerd dat voor mij niet paste 21,5 8,3 18,8 De opleiding valt niet te combineren met mijn werksituatie 19,5 0,9 15,7 De opleiding valt niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 17,7 3,8 14,8 De opleiding valt niet te combineren met mijn gezinssituatie 7,3 15,2 8,9 De opleiding werd niet in mijn buurt georganiseerd 4,1 12,2 5,8 De opleiding was te duur 4,6 9,5 5,6 Ik mocht de opleiding niet volgen van mijn werkgever 5,7 1,7 4,9 Ik had gezondheidsproblemen 0,9 11,3 3,0 De opleiding was reeds volzet 2,3 4,6 2,7 De opleiding valt niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 3,0 0,9 2,6 Geen tijd 2,4 1,8 2,2 De opleiding duurde te lang 1,3 5,2 2,1 Ik voldeed niet aan de voorwaarden/vereiste voorkennis om toegelaten te worden 1,1 4,9 1,9 De opleiding werd nergens georganiseerd 1,5 2,6 1,8 De opleiding was te zwaar, te moeilijk 0,6 3,9 1,3 Ik had geen/onvoldoende informatie over de opleiding 1,1 1,8 1,2 Mijn leeftijd 0,0 1,4 0,3 Andere 5,4 10,0 6,3 Totaal 100,0 100,0 100,0 Aantal respondenten 346 90 435
Bijlagetabel 8 De belangrijkste reden om bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... die men had willen volgen in de voorbije 12 maanden toch niet te volgen, naar sociaaleconomisch statuut van de werkenden, WES-enquête 2010 (in %)
Reden Ambtenaar Arbeider Bediende ZelfstandigeDe opleiding werd op een tijdstip georganiseerd dat voor mij niet paste 18,6 16,5 25,6 22,6De opleiding valt niet te combineren met mijn werksituatie 16,9 21,8 14,5 27,3De opleiding valt niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 17,9 13,2 17,9 26,2De opleiding valt niet te combineren met mijn gezinssituatie 9,9 12,6 4,2 1,7De opleiding was te duur 7,6 5,5 4,4 1,5De opleiding werd niet in mijn buurt georganiseerd 0,0 3,6 5,7 3,6Ik mocht de opleiding niet volgen van mijn werkgever 7,5 3,5 8,8 1,6Ik had gezondheidsproblemen 1,2 1,1 1,1 0,0De opleiding was reeds volzet 2,6 1,7 2,1 2,7De opleiding valt niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 6,3 2,2 2,5 2,0Geen tijd 0,0 1,4 3,6 5,3De opleiding duurde te lang 2,4 0,0 2,3 0,0Ik voldeed niet aan de voorwaarden/vereiste voorkennis om toegelaten te worden 0,0 1,7 2,0 0,0De opleiding werd nergens georganiseerd 1,3 1,7 1,8 0,0Ik had geen/onvoldoende informatie over de opleiding 1,2 1,2 0,9 0,0De opleiding was te zwaar, te moeilijk 0,0 0,0 0,7 2,3Mijn leeftijd 0,0 0,0 0,0 0,0Andere 6,5 12,3 2,1 3,0Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0Aantal respondenten 71 81 124 48
Bijlagetabel 9 De redenen om GEEN bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... in de voorbije 12 maanden te volgen, naar leeftijd, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)
Reden 25-34 jaar 35-49 jaar 50-64 jaar Totaal Geen behoefte om me bij te scholen 47,5 46,3 62,3 53,3 Niet te combineren met mijn werksituatie 30,2 26,9 14,7 22,2 Niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 17,7 21,0 9,6 15,6 Opleidingen gaan door op een tijdstip dat niet voor mij past 20,7 17,2 12,0 15,5 Niet te combineren met mijn gezinssituatie 13,2 19,0 9,7 14,1 Te hoge kostprijs van opleidingen 9,4 6,2 7,1 7,1 Een opleiding duurt doorgaans te lang 4,9 8,0 5,8 6,6 Ik heb gezondheidsproblemen 0,7 4,7 9,2 6,0 Ik heb onvoldoende informatie over de opleidingsmogelijkheden 5,5 7,0 5,2 5,9 Te zwaar, te moeilijk 3,0 5,7 6,4 5,6 Niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 7,5 6,0 4,0 5,4 Ik kan geen enkele opleiding in mijn omgeving volgen (afstand tot opleidingsinstantie is te groot) 3,9 4,7 3,7 4,2 Ik krijg onvoldoende steun van mijn werkgever om opleidingen te volgen 2,7 3,5 2,8 3,1 Ik voldoe niet aan de eisen om toegelaten te worden tot opleidingen die me interesseren 1,4 2,8 2,4 2,4 Leeftijd, einde carrière 0,0 0,2 4,2 1,9 Geen specifieke reden 0,6 0,0 0,9 0,5 Genoeg opleidingen gevolgd in het verleden 0,0 0,5 0,3 0,3 Andere 3,6 4,2 3,0 3,6 Totaal 172,2 183,8 163,4 173,2 Aantal respondenten 155 394 409 957
Bijlagetabel 10 De redenen om GEEN bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... in de voorbije 12 maanden te volgen, naar opleidingsniveau, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)
Reden Laag-geschoold
Midden-geschoold
Hoog- geschoold
Totaal
Geen behoefte om me bij te scholen 61,3 48,6 45,1 53,3Niet te combineren met mijn werksituatie 15,7 26,9 27,9 22,3Niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 9,1 18,3 24,9 15,6Opleidingen gaan door op een tijdstip dat niet voor mij past 13,1 16,8 18,7 15,6Niet te combineren met mijn gezinssituatie 14,0 15,2 12,1 14,1Te hoge kostprijs van opleidingen 8,5 6,9 4,5 7,1Een opleiding duurt doorgaans te lang 6,9 6,2 6,2 6,5Ik heb gezondheidsproblemen 8,8 4,0 3,7 6,0Ik heb onvoldoende informatie over de opleidingsmogelijkheden 6,5 5,6 4,9 5,9Te zwaar, te moeilijk 10,3 2,9 0,5 5,6Niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 3,9 5,7 8,1 5,4Ik kan geen enkele opleiding in mijn omgeving volgen (afstand tot opleidingsinstantie is te groot) 3,5 4,9 4,1 4,2Ik krijg onvoldoende steun van mijn werkgever om opleidingen te volgen 2,6 3,8 2,8 3,1Ik voldoe niet aan de eisen om toegelaten te worden tot opleidingen die me interesseren 3,8 1,9 0,3 2,4Leeftijd, einde carrière 2,2 1,4 2,3 1,9Geen specifieke reden 0,7 0,0 1,0 0,5Genoeg opleidingen gevolgd in het verleden 0,3 0,3 0,5 0,3Andere 2,8 4,5 3,6 3,6Totaal 173,9 173,6 171,2 173,3Aantal respondenten 406 369 180 955
Bijlagetabel 11 De redenen om GEEN bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... in de voorbije 12 maanden te volgen, naarmate waarin men al dan niet actief is, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)
Reden Beroepsactief Niet beroepsactief
Totaal
Geen behoefte om me bij te scholen 51,9 56,6 53,2 Niet te combineren met mijn werksituatie 29,0 4,9 22,4 Niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 19,9 3,8 15,5 Opleidingen gaan door op een tijdstip dat niet voor mij past 17,5 10,0 15,4 Niet te combineren met mijn gezinssituatie 12,9 16,5 13,9 Te hoge kostprijs van opleidingen 6,1 10,1 7,2 Een opleiding duurt doorgaans te lang 6,7 5,9 6,5 Ik heb gezondheidsproblemen 1,6 17,9 6,0 Ik heb onvoldoende informatie over de opleidingsmogelijkheden 5,1 7,5 5,7 Te zwaar, te moeilijk 4,2 9,1 5,5 Niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 5,9 4,3 5,5 Ik kan geen enkele opleiding in mijn omgeving volgen (afstand tot opleidingsinstantie is te groot) 4,0 4,9 4,2 Ik krijg onvoldoende steun van mijn werkgever om opleidingen te volgen 3,6 1,9 3,1 Ik voldoe niet aan de eisen om toegelaten te worden tot opleidingen die me interesseren 2,3 2,5 2,3 Leeftijd, einde carrière 1,1 4,0 1,9 Geen specifieke reden 0,5 0,5 0,5 Genoeg opleidingen gevolgd in het verleden 0,5 0,0 0,3 Andere 3,6 3,6 3,6 Totaal 176,0 164,0 172,7 Aantal respondenten 687 259 946
Bijla
geta
bel 1
2 D
e re
dene
n om
GEE
N b
ijkom
ende
opl
eidi
ngen
, cur
suss
en, s
emin
arie
s, ..
. in
de v
oorb
ije 1
2 m
aand
en te
vol
gen,
naa
r so
ciaa
leco
nom
isch
sta
tuut
, WES
-enq
uête
20
10 (i
n %
van
het
aan
tal r
espo
nden
ten)
Rede
n Am
bten
aar
Arbe
ider
Bedi
ende
Zelfs
tand
ige
(Bru
g)ge
pens
ione
erd
Hui
sman
/hui
svro
uwW
erkl
oos
Arbe
idso
nges
chik
t To
taal
G
een
beho
efte
om
me
bij t
e sc
hole
n 43
,356
,552
,448
,8
67,3
66,2
29,5
42,1
53
,7
Nie
t te
com
bine
ren
met
mijn
wer
ksitu
atie
20
,924
,725
,443
,2
2,6
1,6
8,6
10,2
21
,9
Opl
eidi
ngen
gaa
n do
or o
p ee
n tij
dstip
dat
nie
t voo
r m
ij pa
st
18,1
17,8
16,2
17,5
8,
012
,68,
313
,3
15,3
N
iet t
e co
mbi
nere
n m
et m
ijn w
erk-
én
gezi
nssi
tuat
ie
13,8
15,8
25,5
21,1
1,
34,
92,
710
,2
15,1
N
iet t
e co
mbi
nere
n m
et m
ijn g
ezin
ssitu
atie
16
,115
,114
,75,
4 10
,221
,725
,414
,3
13,9
Te
hog
e ko
stpr
ijs v
an o
plei
ding
en
4,1
8,3
6,7
2,5
7,2
4,5
20,9
16,6
7,
3 Ee
n op
leid
ing
duur
t doo
rgaa
ns te
lang
1,
59,
34,
66,
1 6,
35,
76,
94,
3 6,
4 Ik
heb
gez
ondh
eids
prob
lem
en
1,4
3,1
0,0
0,9
8,2
5,3
15,8
72,3
6,
2 Ik
heb
onv
oldo
ende
info
rmat
ie o
ver
de o
plei
ding
smog
elijk
hede
n 7,
07,
43,
13,
1 10
,44,
55,
67,
6 5,
9 Te
zw
aar,
te m
oeili
jk
3,3
7,0
2,2
1,7
3,8
5,5
11,7
28,3
5,
6 N
iet t
e co
mbi
nere
n m
et m
ijn v
rijet
ijdsb
este
ding
8,
96,
85,
42,
9 5,
42,
54,
64,
3 5,
3 Ik
kan
gee
n en
kele
opl
eidi
ng in
mijn
om
gevi
ng v
olge
n (a
fsta
nd to
t op
leid
ings
inst
antie
is te
gro
ot)
3,8
3,9
5,2
2,7
7,0
3,5
2,7
4,3
4,2
Ik k
rijg
onvo
ldoe
nde
steu
n va
n m
ijn w
erkg
ever
om
opl
eidi
ngen
te
volg
en
0,0
5,3
4,5
0,6
2,4
0,0
1,8
4,3
3,1
Ik v
oldo
e ni
et a
an d
e ei
sen
om to
egel
aten
te w
orde
n to
t op
leid
inge
n di
e m
e in
tere
sser
en
1,6
3,7
2,4
0,0
1,3
0,0
5,8
6,8
2,4
Leef
tijd,
ein
de c
arriè
re
1,4
0,5
1,1
1,5
6,7
0,0
2,2
6,4
1,8
Gee
n sp
ecifi
eke
rede
n 0,
00,
61,
00,
0 0,
00,
02,
70,
0 0,
5 G
enoe
g op
leid
inge
n ge
volg
d in
het
ver
lede
n 0,
00,
31,
30,
0 0,
00,
00,
00,
0 0,
3 An
dere
6,
22,
14,
25,
2 5,
32,
63,
11,
8 3,
7 To
taal
15
1,3
188,
017
5,8
163,
1 15
3,4
141,
015
8,5
246,
7 17
2,7
Aant
al r
espo
nden
ten
5827
917
914
9 10
571
4437
92
3
Bijlagetabel 13 De belangrijkste reden om GEEN bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... te volgen in de voorbije 12 maanden, naar leeftijd, WES-enquête 2010 (in %)
Reden 25-34 jaar 35-49 jaar 50-64 jaar Totaal Geen behoefte om me bij te scholen 32,9 36,4 52,3 42,6 Niet te combineren met mijn werksituatie 19,1 15,6 9,0 13,3 Niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 12,2 13,8 5,2 9,9 Niet te combineren met mijn gezinssituatie 6,8 9,9 5,4 7,5 Opleidingen gaan door op een tijdstip dat niet voor mij past 11,1 6,0 4,7 6,3 Ik heb gezondheidsproblemen 0,7 2,3 5,9 3,5 Ik heb onvoldoende informatie over de opleidingsmogelijkheden 2,1 2,2 2,2 2,2 Een opleiding duurt doorgaans te lang 2,4 2,2 2,0 2,2 Te hoge kostprijs van opleidingen 3,7 1,7 2,0 2,1 Te zwaar, te moeilijk 1,8 1,6 2,2 1,9 Niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 0,6 1,9 1,3 1,4 Ik krijg onvoldoende steun van mijn werkgever om opleidingen te volgen 1,3 1,5 1,0 1,3 Leeftijd, einde carrière 0,0 0,2 2,4 1,1 Ik kan geen enkele opleiding in mijn omgeving volgen (afstand tot opleidingsinstantie is te groot) 0,6 1,1 1,3 1,1 Ik voldoe niet aan de eisen om toegelaten te worden tot opleidingen die me interesseren 1,4 1,3 0,4 0,9 Geen specifieke reden 0,7 0,0 0,9 0,5 Genoeg opleidingen gevolgd in het verleden 0,0 0,2 0,3 0,2 Andere 2,9 2,1 1,4 1,9 Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 Aantal respondenten 152 383 395 930
Bijlagetabel 14 De belangrijkste reden om GEEN bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... te volgen in de voorbije 12 maanden, naar opleidingsniveau, WES-enquête 2010 (in %)
Reden Laag-geschoold
Midden-geschoold
Hoog- geschoold
Totaal
Geen behoefte om me bij te scholen 49,6 37,7 36,4 42,5Niet te combineren met mijn werksituatie 9,1 16,1 17,4 13,4Niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 5,1 12,1 16,2 9,9Niet te combineren met mijn gezinssituatie 7,5 8,9 4,5 7,5Opleidingen gaan door op een tijdstip dat niet voor mij past 4,4 7,6 8,2 6,3Ik heb gezondheidsproblemen 5,2 2,1 2,8 3,5Ik heb onvoldoende informatie over de opleidingsmogelijkheden 3,0 1,6 1,5 2,2Te hoge kostprijs van opleidingen 2,3 1,9 2,3 2,1Een opleiding duurt doorgaans te lang 2,2 2,2 1,4 2,1Te zwaar, te moeilijk 3,3 1,4 0,0 1,9Niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 1,2 1,2 2,5 1,4Ik krijg onvoldoende steun van mijn werkgever om opleidingen te volgen 0,6 2,0 1,5 1,3Leeftijd, einde carrière 1,3 0,7 1,5 1,1Ik kan geen enkele opleiding in mijn omgeving volgen (afstand tot opleidingsinstantie is te groot) 1,1 1,0 1,3 1,1Ik voldoe niet aan de eisen om toegelaten te worden tot opleidingen die me interesseren 1,4 0,9 0,0 0,9Geen specifieke reden 0,7 0,0 1,0 0,5Genoeg opleidingen gevolgd in het verleden 0,3 0,3 0,0 0,2Andere 1,7 2,3 1,6 1,9Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0Aantal respondenten 396 355 177 928
Bijlagetabel 15 De belangrijkste reden om GEEN bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... te volgen in de voorbije 12 maanden, naarmate waarin men al dan niet actief is, WES-enquête 2010 (in %)
Reden Beroepsactief Niet beroepsactief
Totaal
Geen behoefte om me bij te scholen 41,1 46,5 42,6 Niet te combineren met mijn werksituatie 17,7 2,4 13,5 Niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 12,9 1,5 9,8 Niet te combineren met mijn gezinssituatie 5,7 12,5 7,5 Opleidingen gaan door op een tijdstip dat niet voor mij past 7,2 3,7 6,3 Ik heb gezondheidsproblemen 0,4 12,0 3,6 Te hoge kostprijs van opleidingen 1,1 4,8 2,1 Ik heb onvoldoende informatie over de opleidingsmogelijkheden 1,7 2,8 2,0 Een opleiding duurt doorgaans te lang 2,2 1,4 2,0 Te zwaar, te moeilijk 1,2 4,0 1,9 Niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 1,7 0,8 1,5 Ik krijg onvoldoende steun van mijn werkgever om opleidingen te volgen 1,6 0,3 1,3 Leeftijd, einde carrière 0,9 1,8 1,1 Ik kan geen enkele opleiding in mijn omgeving volgen (afstand tot opleidingsinstantie is te groot) 0,5 2,7 1,1 Ik voldoe niet aan de eisen om toegelaten te worden tot opleidingen die me interesseren 1,1 0,5 0,9 Geen specifieke reden 0,5 0,5 0,5 Genoeg opleidingen gevolgd in het verleden 0,3 0,0 0,2 Andere 2,1 1,7 2,0 Totaal 100,0 100,0 100,0 Aantal respondenten 668 251 919
Bijla
geta
bel 1
6 D
e be
lang
rijks
te r
eden
om
GEE
N b
ijkom
ende
opl
eidi
ngen
, cur
suss
en, s
emin
arie
s, ..
. te
volg
en in
de
voor
bije
12
maa
nden
, naa
r so
ciaa
leco
nom
isch
sta
tuut
, W
ES-e
nquê
te 2
010
(in %
)
Rede
n Am
bten
aar
Arbe
ider
Bedi
ende
Zelfs
tand
ige
(Bru
g)ge
pens
ione
erd
Hui
sman
/hui
svro
uwW
erkl
oos
Arbe
ids-
onge
schi
kt
Tota
al
Gee
n be
hoef
te o
m m
e bi
j te
scho
len
41,8
45,1
39,1
37,4
56,2
58,2
25,5
22,5
43
,0
Nie
t te
com
bine
ren
met
mijn
wer
ksitu
atie
12
,612
,413
,733
,71,
30,
04,
63,
8 13
,1
Nie
t te
com
bine
ren
met
mijn
wer
k- é
n ge
zins
situ
atie
13
,59,
517
,912
,90,
03,
72,
70,
0 9,
7 N
iet t
e co
mbi
nere
n m
et m
ijn g
ezin
ssitu
atie
10
,16,
86,
81,
29,
219
,616
,33,
7 7,
7 O
plei
ding
en g
aan
door
op
een
tijds
tip d
at n
iet v
oor
mij
past
7,
47,
17,
65,
93,
54,
16,
60,
0 6,
1 Ik
heb
gez
ondh
eids
prob
lem
en
1,5
0,7
0,0
0,0
6,4
1,9
5,0
58,5
3,
7 Te
hog
e ko
stpr
ijs v
an o
plei
ding
en
0,0
1,5
1,6
0,0
1,6
3,4
18,6
0,0
2,1
Ik h
eb o
nvol
doen
de in
form
atie
ove
r de
opl
eidi
ngsm
ogel
ijkhe
den
2,4
3,1
0,0
1,2
5,3
0,0
3,6
0,0
2,1
Te z
waa
r, te
moe
ilijk
0,
01,
81,
70,
01,
05,
62,
311
,6
2,0
Een
ople
idin
g du
urt d
oorg
aans
te la
ng
1,6
3,2
1,6
1,1
2,2
0,0
3,2
0,0
1,9
Nie
t te
com
bine
ren
met
mijn
vrij
etijd
sbes
tedi
ng
4,8
1,8
0,5
1,3
1,2
0,0
1,9
0,0
1,4
Ik k
rijg
onvo
ldoe
nde
steu
n va
n m
ijn w
erkg
ever
om
opl
eidi
ngen
te
volg
en
0,0
3,0
1,5
0,0
0,0
0,0
1,8
0,0
1,3
Ik k
an g
een
enke
le o
plei
ding
in m
ijn o
mge
ving
vol
gen
(afs
tand
to
t opl
eidi
ngsi
nsta
ntie
is te
gro
ot)
0,0
0,6
1,0
0,0
4,3
3,6
0,0
0,0
1,1
Leef
tijd,
ein
de c
arriè
re
0,0
0,5
1,1
0,9
3,6
0,0
2,2
0,0
1,0
Ik v
oldo
e ni
et a
an d
e ei
sen
om to
egel
aten
te w
orde
n to
t op
leid
inge
n di
e m
e in
tere
sser
en
1,7
1,4
1,4
0,0
0,0
0,0
3,0
0,0
1,0
Gee
n sp
ecifi
eke
rede
n 0,
00,
61,
00,
00,
00,
02,
70,
0 0,
5 G
enoe
g op
leid
inge
n ge
volg
d in
het
ver
lede
n 0,
00,
01,
30,
00,
00,
00,
00,
0 0,
3 An
dere
2,
50,
92,
34,
34,
10,
00,
00,
0 2,
0 To
taal
10
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
100,
010
0,0
100,
0 10
0,0
Aant
al r
espo
nden
ten
5427
517
514
310
170
4434
89
6
Bijlagetabel 17 De redenen om in de toekomst geen bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... te volgen, naar leeftijd, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)
Reden 25-34 jaar 35-49 jaar 50-64 jaar Totaal Geen behoefte om me bij te scholen 64,1 65,6 79,6 72,7 Niet te combineren met mijn werksituatie 23,1 19,2 5,9 12,8 Niet te combineren met mijn gezinssituatie 10,7 14,3 7,2 10,2 Niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 22,3 14,3 4,5 10,2 Opleidingen gaan door op een tijdstip dat niet voor mij past 11,5 7,8 5,1 6,9 Te zwaar, te moeilijk 4,2 4,9 8,6 6,7 Een opleiding duurt doorgaans te lang 6,2 5,9 5,6 5,8 Ik heb gezondheidsproblemen 2,4 5,3 5,3 4,9 Leeftijd, einde carrière 0,0 0,7 7,0 3,9 Te hoge kostprijs van opleidingen 5,9 4,2 3,0 3,8 Niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 5,3 4,3 2,1 3,3 Ik heb onvoldoende informatie over de opleidingsmogelijkheden 6,0 3,5 2,2 3,2 Ik kan geen enkele opleiding in mijn omgeving volgen (afstand tot opleidingsinstantie is te groot) 2,0 2,7 2,1 2,3 Ik krijg onvoldoende steun van mijn werkgever om opleidingen te volgen 4,2 0,7 2,4 2,0 Ik voldoe niet aan de eisen om toegelaten te worden tot opleidingen die me interesseren 4,4 2,2 1,2 2,0 Andere 2,0 2,5 2,3 2,3 Totaal 174,2 158,3 144,1 152,9 Aantal respondenten 55 169 239 463
Bijlagetabel 18 De redenen om in de toekomst geen bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... te volgen, naar opleidingsniveau, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)
Reden Laag-geschoold
Midden-geschoold
Hoog- geschoold
Totaal
Geen behoefte om me bij te scholen 77,7 69,5 60,4 72,6Niet te combineren met mijn werksituatie 7,9 16,6 22,2 12,8Niet te combineren met mijn gezinssituatie 10,9 10,4 7,6 10,3Niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 5,5 14,7 17,5 10,2Opleidingen gaan door op een tijdstip dat niet voor mij past 5,5 8,1 9,3 6,9Te zwaar, te moeilijk 9,6 2,8 5,1 6,7Een opleiding duurt doorgaans te lang 5,4 6,9 4,6 5,8Ik heb gezondheidsproblemen 7,3 2,8 1,3 5,0Leeftijd, einde carrière 4,9 1,8 5,0 3,9Te hoge kostprijs van opleidingen 4,2 4,1 1,3 3,8Niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 2,3 3,8 6,2 3,3Ik heb onvoldoende informatie over de opleidingsmogelijkheden 3,8 2,8 1,5 3,2Ik kan geen enkele opleiding in mijn omgeving volgen (afstand tot opleidingsinstantie is te groot) 2,3 2,6 1,5 2,3Ik krijg onvoldoende steun van mijn werkgever om opleidingen te volgen 2,4 1,6 1,6 2,0Ik voldoe niet aan de eisen om toegelaten te worden tot opleidingen die me interesseren 2,3 2,3 0,0 2,0Andere 2,6 1,3 4,1 2,3Totaal 154,6 152,0 149,2 153,0Aantal respondenten 243 155 64 462
Bijlagetabel 19 De redenen om in de toekomst geen bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... te volgen, naarmate waarin men al dan niet actief is, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)
Reden Beroepsactief Niet beroepsactief
Totaal
Geen behoefte om me bij te scholen 69,4 81,1 73,2 Niet te combineren met mijn werksituatie 17,2 3,6 12,8 Niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 14,7 0,9 10,2 Niet te combineren met mijn gezinssituatie 8,6 12,9 10,0 Te zwaar, te moeilijk 4,4 11,8 6,8 Opleidingen gaan door op een tijdstip dat niet voor mij past 6,4 7,5 6,7 Een opleiding duurt doorgaans te lang 4,9 8,0 5,9 Ik heb gezondheidsproblemen 1,3 12,7 5,0 Leeftijd, einde carrière 4,3 3,2 3,9 Te hoge kostprijs van opleidingen 3,2 5,2 3,8 Niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 3,7 2,7 3,4 Ik heb onvoldoende informatie over de opleidingsmogelijkheden 1,7 5,6 3,0 Ik kan geen enkele opleiding in mijn omgeving volgen (afstand tot opleidingsinstantie is te groot) 2,2 2,6 2,3 Ik krijg onvoldoende steun van mijn werkgever om opleidingen te volgen 1,6 2,8 2,0 Ik voldoe niet aan de eisen om toegelaten te worden tot opleidingen die me interesseren 1,6 2,8 2,0 Andere 2,8 1,4 2,4 Totaal 148,0 164,6 153,4 Aantal respondenten 308 149 456
Bijlagetabel 20 De belangrijkste reden om in de toekomst geen bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... te volgen, naar leeftijd, WES-enquête 2010 (in %)
Reden 25-34 jaar 35-49 jaar 50-64 jaar Totaal Geen behoefte om me bij te scholen 52,5 56,0 69,8 62,7 Niet te combineren met mijn werksituatie 16,3 11,6 3,9 8,2 Niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 12,6 10,5 2,3 6,5 Niet te combineren met mijn gezinssituatie 3,6 6,8 4,6 5,2 Leeftijd, einde carrière 0,0 0,8 6,4 3,6 Ik heb gezondheidsproblemen 0,0 3,0 3,0 2,6 Te zwaar, te moeilijk 0,0 2,2 2,1 1,9 Opleidingen gaan door op een tijdstip dat niet voor mij past 5,3 1,3 0,6 1,4 Niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 1,8 2,1 0,7 1,4 Een opleiding duurt doorgaans te lang 2,0 0,0 2,0 1,3 Ik krijg onvoldoende steun van mijn werkgever om opleidingen te volgen 1,8 0,0 1,2 0,9 Ik voldoe niet aan de eisen om toegelaten te worden tot opleidingen die me interesseren 2,0 1,6 0,0 0,8 Ik kan geen enkele opleiding in mijn omgeving volgen (afstand tot opleidingsinstantie is te groot) 0,0 1,0 0,4 0,6 Te hoge kostprijs van opleidingen 0,0 0,0 0,9 0,5 Ik heb onvoldoende informatie over de opleidingsmogelijkheden 0,0 0,6 0,0 0,2 Andere 2,0 2,5 2,1 2,2 Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 Aantal respondenten 55 165 238 458
Bijlagetabel 21 De belangrijkste reden om in de toekomst geen bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... te volgen, naar opleidingsniveau, WES-enquête 2010 (in %)
Reden Laag-geschoold
Midden-geschoold
Hoog- geschoold
Totaal
Geen behoefte om me bij te scholen 66,3 61,4 52,0 62,6 Niet te combineren met mijn werksituatie 4,4 11,8 14,1 8,2 Niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 3,4 9,6 11,0 6,5 Niet te combineren met mijn gezinssituatie 6,3 4,3 3,6 5,3 Leeftijd, einde carrière 4,4 1,8 5,0 3,6 Ik heb gezondheidsproblemen 3,9 1,2 1,3 2,7 Te zwaar, te moeilijk 2,8 0,0 2,8 1,9 Opleidingen gaan door op een tijdstip dat niet voor mij past 0,9 2,2 1,5 1,4 Niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 0,4 2,4 2,5 1,4 Een opleiding duurt doorgaans te lang 1,2 2,0 0,0 1,3 Ik krijg onvoldoende steun van mijn werkgever om opleidingen te volgen 1,2 0,0 1,6 0,9 Ik voldoe niet aan de eisen om toegelaten te worden tot opleidingen die me interesseren 1,1 0,7 0,0 0,8 Ik kan geen enkele opleiding in mijn omgeving volgen (afstand tot opleidingsinstantie is te groot) 0,7 0,7 0,0 0,6 Te hoge kostprijs van opleidingen 0,5 0,6 0,0 0,5 Ik heb onvoldoende informatie over de opleidingsmogelijkheden 0,0 0,0 1,5 0,2 Andere 2,6 1,3 3,1 2,2 Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 Aantal respondenten 242 151 64 457
Bijlagetabel 22 De belangrijkste reden om in de toekomst geen bijkomende opleidingen, cursussen, seminaries, ... te volgen, naarmate waarin men al dan niet actief is, WES-enquête 2010 (in %)
Reden Beroepsactief Niet beroepsactief
Totaal
Geen behoefte om me bij te scholen 59,8 70,1 63,2 Niet te combineren met mijn werksituatie 10,8 2,5 8,1 Niet te combineren met mijn werk- én gezinssituatie 9,6 0,0 6,4 Niet te combineren met mijn gezinssituatie 3,0 8,9 5,0 Leeftijd, einde carrière 3,9 3,2 3,7 Ik heb gezondheidsproblemen 0,0 8,1 2,7 Te zwaar, te moeilijk 1,2 3,4 1,9 Opleidingen gaan door op een tijdstip dat niet voor mij past 2,1 0,0 1,4 Niet te combineren met mijn vrijetijdsbesteding 1,7 0,7 1,4 Een opleiding duurt doorgaans te lang 1,9 0,0 1,3 Ik krijg onvoldoende steun van mijn werkgever om opleidingen te volgen 1,3 0,0 0,9 Ik voldoe niet aan de eisen om toegelaten te worden tot opleidingen die me interesseren 1,2 0,0 0,8 Ik kan geen enkele opleiding in mijn omgeving volgen (afstand tot opleidingsinstantie is te groot) 0,5 0,7 0,6 Te hoge kostprijs van opleidingen 0,3 0,8 0,5 Andere 2,6 1,4 2,3 Totaal 100,0 100,0 100,0 Aantal respondenten 302 149 451
Bijlagetabel 23 Het soort opleidingen waaraan men de voorkeur geeft, naar leeftijd, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)
Omschrijving 25-34 jaar 35-49 jaar 50-64 jaar TotaalNAAR DUURTIJD Korte opleiding (maximum 10 uren) 62,0 64,5 65,4 64,3 Langere opleiding (meer dan 10 uren) 39,7 35,6 34,8 36,2NAAR INTENSITEIT Alle opleidingsuren worden in een korte
tijdsspanne gegeven 56,2 55,6 52,3 54,5 Opleidingsuren liggen verspreid over
diverse weken, maanden 43,9 43,3 45,4 44,2NAAR TIJDSTIP OPLEIDING
Overdag 44,3 44,8 55,8 48,8
's Avonds 53,9 53,0 40,7 48,6 In het weekend 8,5 5,7 6,8 6,7NAAR VORM Contactonderwijs (100% contact) 63,7 74,6 77,0 73,1 Afstandsonderwijs (schriftelijk of via web)
(100% afstands) 7,8 5,0 4,3 5,3 Gecombineerd onderwijs (combinatie van
contact- en afstandsonderwijs) 28,9 21,0 18,2 21,7Totaal 408,9 402,9 400,8 403,5Aantal respondenten 368 693 633 1.695
Bijlagetabel 24 Het soort opleidingen waaraan men de voorkeur geeft, naar opleidingsniveau, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)
Omschrijving Laag-geschoold
Midden-geschoold
Hoog- geschoold
Totaal
NAAR DUURTIJD Korte opleiding (maximum 10 uren) 67,9 63,5 61,3 64,2 Langere opleiding (meer dan 10 uren) 32,1 36,7 40,2 36,3 NAAR INTENSITEIT Alle opleidingsuren worden in een korte
tijdsspanne gegeven 56,3 53,9 53,3 54,5 Opleidingsuren liggen verspreid over
diverse weken, maanden 42,0 44,1 46,6 44,2 NAAR TIJDSTIP OPLEIDING
Overdag 50,5 45,5 50,8 48,7
's Avonds 43,8 52,6 49,0 48,7 In het weekend 7,9 4,9 7,9 6,7 NAAR VORM Contactonderwijs (100% contact) 74,7 73,9 70,4 73,1 Afstandsonderwijs (schriftelijk of via web)
(100% afstands) 6,4 4,1 5,8 5,3 Gecombineerd onderwijs (combinatie van
contact- en afstandsonderwijs) 18,0 21,1 26,3 21,7 Totaal 399,5 400,3 411,6 403,5 Aantal respondenten 535 646 510 1.691
Bijlagetabel 25 Het soort opleidingen waaraan men de voorkeur geeft, naarmate waarin men al dan niet actief is, WES-enquête 2010 (in % van het aantal respondenten)
Omschrijving Beroepsactief Niet beroepsactief
Totaal
NAAR DUURTIJD Korte opleiding (maximum 10 uren) 65,0 61,8 64,4 Langere opleiding (meer dan 10 uren) 35,7 38,1 36,2 NAAR INTENSITEIT Alle opleidingsuren worden in een korte
tijdsspanne gegeven 55,5 50,0 54,3 Opleidingsuren liggen verspreid over
diverse weken, maanden 43,2 48,8 44,4 NAAR TIJDSTIP OPLEIDING
Overdag 43,0 70,4 48,8
's Avonds 54,1 28,7 48,7 In het weekend 7,2 4,4 6,6 NAAR VORM Contactonderwijs (100% contact) 73,0 74,3 73,3 Afstandsonderwijs (schriftelijk of via web)
(100% afstands) 4,9 5,7 5,1 Gecombineerd onderwijs (combinatie van
contact- en afstandsonderwijs) 22,6 18,7 21,8 Totaal 404,2 400,9 403,5 Aantal respondenten 1.326 355 1.680
Bijla
geta
bel 2
6 H
et s
oort
ople
idin
gen
waa
raan
men
de
voor
keur
gee
ft, n
aar
soci
aale
cono
mis
ch s
tatu
ut, W
ES-e
nquê
te 2
010
(in %
van
het
aan
tal r
espo
nden
ten)
Om
schr
ijvin
g
Ambt
enaa
rAr
beid
erBe
dien
de
Zelfs
tand
ige
(Bru
g)ge
pen-
sion
eerd
Hui
sman
/hu
isvr
ouw
Wer
kloo
sAr
beid
s-on
gesc
hikt
To
taal
NAA
R D
UU
RTIJ
D
Korte
opl
eidi
ng (m
axim
um 1
0 ur
en)
59,3
66,1
63,4
73
,662
,667
,055
,066
,5
64,9
Lang
ere
ople
idin
g (m
eer
dan
10 u
ren)
39
,834
,537
,7
27,6
37,4
31,3
43,5
36,3
35
,5
NAA
R IN
TEN
SITE
IT
Alle
opl
eidi
ngsu
ren
wor
den
in e
en k
orte
tijd
sspa
nne
gege
ven
57,7
55,3
52,2
60
,144
,252
,958
,548
,5
54,4
Opl
eidi
ngsu
ren
ligge
n ve
rspr
eid
over
div
erse
wek
en,
maa
nden
40
,243
,646
,9
37,3
57,0
45,4
39,9
47,0
44
,3
NA
AR T
IJD
STIP
O
PLEI
DIN
G
Ove
rdag
57
,039
,850
,1
22,9
72,5
67,0
65,8
74,6
48
,7
's
Avon
ds
42,4
53,2
48,9
74
,925
,432
,130
,227
,6
48,5
In h
et w
eeke
nd
5,7
9,6
7,0
3,4
5,7
0,9
10,0
0,0
6,4
BIN
NEN
OF
BUIT
EN
DE
WER
KURE
N
Binn
en d
e w
erku
ren
56,2
43,6
51,3
13
,3n.
b.n.
b.n.
b.n.
b.
n.b.
Buite
n de
wer
kure
n 44
,556
,050
,0
83,4
n.b.
n.b.
n.b.
n.b.
n.
b.
NAA
R VO
RM
Con
tact
onde
rwijs
(100
% c
onta
ct)
72,8
73,2
74,9
68
,777
,075
,171
,371
,6
73,3
Afst
ands
onde
rwijs
(sch
rifte
lijk
of v
ia w
eb) (
100%
af
stan
ds)
3,4
4,1
4,5
7,6
3,9
7,0
5,1
11,2
5,
0
Gec
ombi
neer
d on
derw
ijs (c
ombi
natie
van
con
tact
- en
afs
tand
sond
erw
ijs)
24,2
21,9
22,2
23
,619
,114
,923
,017
,2
21,8
To
taal
503,
350
1,0
509,
1 49
6,6
404,
739
3,5
402,
440
0,6
481,
6 Aa
ntal
res
pond
ente
n
203
401
430
228
131
9467
46
1.60
0
WES vzw • Baron Ruzettelaan 33 BE-8310 Assebroek-Brugge • Tel. +32 50 36 71 36 • Fax +32 50 36 31 86 [email protected] • www.wes.be