Taalgericht geschiedenisonderwijs
Dr. Jannet van Drie Interfacultaire Lerarenopleidingen,
Universiteit van Amsterdam
Deel 1. Taal bij geschiedenis: een struikelblok?
Geschiedenis: een talig vak
als discipline & als schoolvak
Ze formuleren slecht bij toetsen: kreten,
onvolledige zinnen en redeneringen.
In gesprekken drukken
leerlingen zich slecht uit.
Leerlingen begrijpen de teksten uit het schoolboek niet. Ze kunnen geen hoofd- en bijzaken te onderscheiden.
Toetsvragen worden niet goed begrepen.
Leerlingen kennen veel woorden niet.
Taal bij geschiedenis: historisch redeneren
Zie: Van Drie, J. & Van Boxtel, C. (2008). Historical reasoning: Towards a framework for analyzing students’ reasoning about the past. Educational Psychology Review, 20, 87- 110.
Historische begrippen zijn lastig Historische begrippen: zijn abstract worden andere contexten anders gebruikt
• komen uit andere disciplines • komen uit dagelijks leven • hebben een andere betekenis in andere tijden (bijv. handel,
democratie) • worden verschillend geïnterpreteerd door historici
kunnen sterke gevoelens oproepen (bijv. slavernij, fascisme)
zijn soms specifiek voor bepaalde periode, leerlingen komen ze niet vaak tegen.
Soorten woorden Alledaagse woorden: gehakt, sandalen, bankbiljet, bejaarde,
grinniken Algemene schooltaal
• Instructiewoorden: vul in, kruis aan, streep door, noteer, beschrijf, analyseer, verklaar, vergelijk
• Schooltaalwoorden: factoren, voorkomen, onderscheid, tegenovergestelde, hoofdzakelijk, verschijnselen
Vaktaalwoorden (historische begrippen): farao, hofstelsel, Koude Oorlog, absolutisme, verklaring, periode, verandering
Uitdrukkingen, taalnuanceringen: aan de hand zijn, koken van woede, uitgekookt zijn, op prijs stellen, op zijn hoede zijn, onder zijn hoede zijn
Taalmoeilijkheden in het vmbo-t examen (2010)
• Veel historische begrippen: Stalinisme, diaspora, kolonialisme, indoctrinatie, propagandaboodschap, politieke stroming, geseculariseerd land, Volksbond, politionele acties
• Veel structuurbegrippen: verspreiding, veranderingen, ontwikkeling, gebeurtenis, aanleiding, keerpunt, oorzaken
• Veel algemene schooltaal: toont aan, ideologische tegenstelling, beïnvloed, revanche
• Instructietaal: geef een reden, geef een historische reden, geef een politieke en militaire reden
• Uitdrukkingen: bijvoorbeeld in bronnen (maar ook ouderwetse taal, formele taal)
Lees bron 1. Bron 1. Recent vrijgekomen archiefstukken tonen bovendien aan dat de opvolgers van Stalin, die naar het voorbeeld van hun leermeester vasthielden aan de machtspositie van de Sovjet-Unie in Oost-Europa, evenzeer rekening hielden met de mogelijkheid om, afhankelijk van de omstandigheden, met militaire middelen hun invloed in westelijke richting te vergroten. a Welke verklaring voor het uitbreken van de Koude Oorlog wordt in bron 1 genoemd? b Noem nog een andere reden die vaak gebruikt wordt om de Koude Oorlog te verklaren.
Toetsvraag over de Koude Oorlog (3 vwo)
De missionarissen waren echter van wereldlijke machthebbers afhankelijk. Zonder hun toestemming en bescherming konen ze hun werk niet doen. Vaak slaagde de kerstening pas nadat de heidenen op brute wijze waren onderworpen. Dat hoeft geen twijfel te wekken aan het geloof van de christelijke vorsten. Ook bij hen speelde godsdienstijver een rol. Een wereld zonder God of goden konden ze zich niet voorstellen. Maar de bevordering van het geloof was ook een kwestie van machtspolitiek. Kloosters en kerken waren steunpilaren van de macht en konden dienen als voorposten van vorstelijke expansie. Veel vorsten bekeerden zich vrijwillig, om christelijke bondgenoten te krijgen, of, zoals Clovis, God zelf als bondgenoot te krijgen. De militaire successen die vaak volgden op de overgang tot het christendom, overtuigden hen van de juistheid van hun keuze. De christelijk vorsten hadden een simpele geloofsvoorstelling die aansloot bij het Germaanse geloof. … Ook ried Gregorius het gebruik van afbeeldingen aan: ‘Wat het geschreven woord is voor de lezer, is de afbeelding voor de ongeletterde, want in de afbeelding zien zelfs de onwetenden wat ze moeten navolgen.’ Uit: Geschiedenis Werkplaats. Geschiedenis Tweede Fase VWO. Handboek historisch overzicht (2006), p. 51.
Taalmoeilijkheden bij het lezen van teksten
De missionarissen waren echter van wereldlijke machthebbers afhankelijk. Zonder hun toestemming en bescherming konden ze hun werk niet doen. Vaak slaagde de kerstening pas nadat de heidenen op brute wijze waren onderworpen. Dat hoeft geen twijfel te wekken aan het geloof van de christelijke vorsten. Ook bij hen speelde godsdienstijver een rol. Een wereld zonder God of goden konden ze zich niet voorstellen. Maar de bevordering van het geloof was ook een kwestie van machtspolitiek. Kloosters en kerken waren steunpilaren van de macht en konden dienen als voorposten van vorstelijke expansie. Veel vorsten bekeerden zich vrijwillig, om christelijke bondgenoten te krijgen, of, zoals Clovis, God zelf als bondgenoot te krijgen. De militaire successen die vaak volgden op de overgang tot het christendom, overtuigden hen van de juistheid van hun keuze. De christelijk vorsten hadden een simpele geloofsvoorstelling die aansloot bij het Germaanse geloof. … Ook ried Gregorius het gebruik van afbeeldingen aan: ‘Wat het geschreven woord is voor de lezer, is de afbeelding voor de ongeletterde, want in de afbeelding zien zelfs de onwetenden wat ze moeten navolgen.’ Uit: Geschiedenis Werkplaats. Geschiedenis Tweede Fase VWO. Handboek historisch overzicht (2006), p. 51.
Taalmoeilijkheden bij het lezen van teksten
Fragment 1 Fragment 2
Bouterse bleek een dictator. Hij regeerde in zijn eentje. Hij liet zelfs mensen vermoorden. Bouterse werd weer aan de kant gezet. Wanneer gaat het echt goed met Suriname? In Suriname telt ieder volk graag mee. Elkaar vertrouwen blijft moeilijk. Uit: Sporen (2000) vmbo-basisberoepsgerichte leerweg, p.109.
De oorzaken van de Tweede Wereldoorlog Met de moordaanslag in Sarajevo begon de Eerste Wereldoorlog (1914-1918). Hier waren enkele oorzaken voor: ten eerste waren er spanningen tussen de grote landen. Ook maakten de grote landen ruzie met elkaar over de koloniën in Afrika. Uit: Sfinx (1999) vmbo-basisberoepsgerichte leerweg, p.43.
Welk type tekst zullen vmbo-leerlingen beter begrijpen?
Uit onderzoek blijkt dat leerlingen vmbo: • een coherente tekst (met signaalwoorden) beter begrijpen
dan een gefragmenteerde tekst • een zakelijke tekst beter begrijpen dan identificatietekst
(verhalend/persoonlijk)
Teksten versimpelen blijkt dus geen oplossing.
Wat dan? Zie: Land, J. (2009). Zwakke lezers, sterke teksten? Effecten van tekst- en lezerskenmerken
op het tekstbegrip en de tekstwaardering van vmbo-leerlingen. Uitgave van Stichting Lezen.
Aandacht voor leesstrategieën: de 5 V’s
1.Voorbewerken 2.Voorspellen 3.Vragen stellen 4.Visualiseren 5.Vat samen
Voorbeelden van werkvormen bij het lezen teksten
Lezen in duo’s: moeilijke woorden opschrijven en betekenis proberen te achterhalen
Leerlingen vragen laten maken bij de teksten Begrippenschema maken (of causaal schema, tijdbalk, etc.) Kernzinnen laten opzoeken Tussenkopjes maken Alinea’s laten koppelen aan afbeeldingen Omzetten in een stripverhaal De tekst opdelen in strookjes en deze laten ordenen tot een
logisch geheel In eigen woorden laten navertellen aan elkaar Wikipedia maken
Deel 2. Didactiek van taalgericht geschiedenisonderwijs
Taalgericht geschiedenisonderwijs
Een didactische benadering om aandacht te schenken aan de talige kanten van het vak geschiedenis. Kenmerken: - Vak- en taaldoelen zijn expliciet benoemd - Aandacht voor
Context Interactie Taalsteun
} 3 pijlers van taalgericht vakonderwijs
1. Vaktaaldoelen (uit lesbrief De verspreiding van het christendom en de islam)
WAAR WORD JE BETER IN? De verspreiding van het christendom en de verspreiding van de islam zijn belangrijke veranderingen in de geschiedenis. Je leert in deze lessen: - Hoe het christendom en de islam zich verspreidden tussen 500 en 1000. - De begrippen waarmee je deze veranderingen beschrijft. - Hoe je een verandering (namelijk verspreiding van een geloof) in de geschiedenis kunt beschrijven.
2. Contextrijk
Context bieden: nieuwe leerstof verbinden met de wereld van de leerlingen, voorkennis van de leerling verbinden met het vak. Maar ook: aandacht voor specifieke kenmerken van tijd en plaats
Context: werkvormen
Onderwijsleergesprek om voorkennis te activeren (a.h.v. kernbegrippen / plaatjes) Mind map maken met eerste associaties Actualiteit die over een vergelijkbaar
verschijnsel / kernbegrip gaat Belangrijke woorden die aan de orde
zullen komen laten ordenen Beeld van de tijd schetsen, bijvoorbeeld
mbv afbeelding
3. Interactie
Interactie bevorderen tussen leerlingen en in onderwijsleergesprekken > actief gebruiken van de vaktaal
Kenmerken van een productief gesprek
1. Voortbouwen op elkaars bijdragen • Vragen stellen en beantwoorden • Conflicten oplossen mbv argumenten • Elkaar aanvullen
2. Uitgebreid redeneren
• Argumenten, redenen geven • Voorbeelden geven • Verbanden en relaties leggen • Vragen stellen
3. Gebruik maken van vakspecifieke begrippen en
redeneerwijzen
Kenmerken van goede samenwerkingsopdrachten
• Open taak: meerdere antwoorden of oplossingsstrategieën mogelijk
• Taak is interessant, belonend, uitdagend • Werken aan gemeenschappelijk doel, of
gemeenschappelijk, concreet product • Taak biedt verschillende leerlingen mogelijkheden om
verschillende bijdragen te leveren • Er is sprake van wederzijdse afhankelijkheid en
individuele aanspreekbaarheid
Docent Wat vindt de tekenaar van de Nederlanders?
Lln 9 Gierig.
Docent Gierig, hoezo?
Lln 9 Ehm, aan zijn arrogante kop, haha
Docent Zo mag je het ook niet opschrijven.
Lln 9 Ehm, aan zijn hoofd en aan de spullen die hij eist.
Docent En is die dan gierig? Wat betekent gierig?
Lln11 Dat je niks wil weggeven.
Docent Dat je niks wilt weggeven, ja precies. {ONV} niet veel krijgt.
Lln 4 Hebzuchtig.
Docent Hebzuchtig, dat is een beter woord. Hij is hebzuchtig, hij
heeft absoluut een arrogant hoofd. Lieke heeft daar volkomen gelijk
in. Hij is ook dik. Hij lacht. Maar er is nog iets anders met de
Nederlanders. Mark, hoeveel Nederlanders heb jij gezien?....
Onderwijsleergesprek Havo 2 (Van Drie & Van Boxtel, 2011)
4. Taalsteun
Taalsteun: zo lang als nodig is steun bieden bij het begrijpen en zelf produceren van taal.
Vormen van taalsteun Modeleren (hardop voordoen) Voorbeelden laten zien Checklist Schrijfkaders Woordenlijst Gebruik stappenplannen voor het lezen van
schoolboektekst of een bron Feedback (gericht & specifiek)
Voorbeeld taalsteun: Schrijfkader Uit lesbrief De verspreiding van christendom en islam in de periode van 500 tot 1000
Hoe de situatie eerst was
Wat er toen gebeurde
Hoe de situatie daarna was
Wanneer: Wanneer: Wanneer:
Waar: Waar: Waar:
Voorbeeld taalsteun:schrijfkader en woordenlijst Uit lesbrief De verspreiding van christendom en islam in de periode van 500 tot 1000
Opdracht 11 Schrijf zelf een toelichting bij een kaart. Gebruik bij het schrijven de aanwijzingen hieronder. Gebruik zoveel mogelijk de woorden die je bij opdracht 1 in een tabel hebt gezet.
In Nederland en andere West-Europese landen is het grootste deel van de bevolking….. Dat ontstond in …. Want toen…..
HULPMIDDEL Wat je moet beschrijven Woorden die je kunt gebruiken Wanneer in ..(jaartal), rond…, aan het eind van de…eeuw Waar in wat we nu (land/gebied noemen) Verandering vanaf toen…; voortaan….; eerst, toen, daarna,
Opdracht 5 Bij opdracht 3 heb je al gezien dat er tussen 1000 en 2000 steeds meer mensen in steden gingen wonen. In deze opdracht kijken we wat preciezer naar de situatie tussen 1000 en 1500. We doen dat aan de hand van kaartjes. Hieronder zie je drie kaartjes. 1.Bekijk kaartje 1a. Wat valt je op als je het aantal steden in 1000 met het aantal steden in 1450 met elkaar vergelijkt? 2.Bekijk kaartje 1b. Wat valt je op als je de stad in 1000 vergelijkt met de stad in 1180? 3.Bekijk kaartje 1c. Wat valt je op als je de stad in 1100 vergelijkt met de stad in 1400? Hierna volgt een leertekst over de oorzaken van de groei van steden, die de leerlingen moeten lezen.
Voorbeeld van een herontwerp Lespakket ‘Zicht op verandering’ SLO, 2004
Oorspronkelijke opdracht: De groei van de steden
Opdracht 5 De klas wordt in twee groepen verdeeld. Groep 1 verzamelt informatie over ontwikkelingen op het platteland (gebruik de bronnen op blz. 13 en 14). Groep 2 verzamelt informatie over ontwikkelingen in de stad (gebruik de bronnen op blz. 16 en 17). Groep 1. Ontwikkelingen op het platteland Werk in tweetallen. a.Lees en bekijk de bronnen van groep 1. b.Gebruik het werkblad met het schema op blz. 5 c.Noteer de nummers van de bronnen op de juiste plaats in het schema. d.Als jullie klaar zijn moet je straks je schema aan een andere groep uitleggen. Oefen alvast met uitleggen. Om uit te leggen wat de vakjes uit het schema met elkaar te maken hebben, kun je de volgende woorden en zinnen gebruiken.
Voorbeeld van een herontwerp Lespakket ‘Zicht op verandering’ SLO, 2004
Herziene opdracht: de groei van de steden
Interactie
Uitleggen
Taalsteun
Bijschrift maken Maak met z’n tweeën een bijschrift van twee of drie zinnen bij deze afbeelding en gebruik de woorden: •propaganda •kenmerkend* •nationaal-socialisten •Hitler
* Gebruik in dit soort opdrachten naast historische begrippen ook moeilijke woorden die veel bij geschiedenis voorkomen
Voorbeelden van werkvormen die interactie ontlokken
Schema’s
Koude Oorlog
Het Oostblok en Westblok staan tegenover elkaar
Er is een bewapenings-wedloop
Maak 5 andere zinnen*. Gebruik daarin de volgende woorden:
IJzeren Gordijn, Berlijnse Muur, invloedssferen, Warschaupact, NAVO, VS, SU, vijandig
* Variant op concept/mind map: laat leerlingen hele zinnen maken met de woorden.
Welk woord weg?
1. consumptiemaatschappij 2. amerikanisering 3. jongerencultuur 4. ontzuiling Zie ook andere formats van Actief Historisch Denken (Havekes, de Vries ea): levende grafiek, ordenen van afbeeldingen waarden-kwadrant, etc.…
Beeldverhaal maken
Opdracht: plaatjes in goede volgorde maken, begrippen koppelen aan plaatjes, vertellen wat er gebeurt en samenvatten. Groen is wat leerlingen moesten invullen.
Deel 3. Schrijven over geschiedenis
Schrijven bij geschiedenis
Zie Van Drie, J., Van Boxtel, C., & Braaksma, M. (submitted). Writing to engage students in historical reasoning. In P. Klein & L. Kirkpatrick.Studies in Writing: Writing as a Learning Activity.
• Schrijven bevordert het leren en redeneren bij geschiedenis. • Leerlingen hebben moeite met contextualiseren,
beargumenteren van meningen, gebruik van bronnen, gebruik van structuurbegrippen
• Belang van de vraagstelling: een evaluatieve vraag ontlokt meer historisch redeneren dan een verklarende vraag (Van Drie et al. 2006).
• Belang van gerichte instructie, concrete feedback en revisie. • Gebruik van schema’s bij het selecteren en ordenen van
informatie uit bronnen (Van Drie et al. 2005).
Werkende jongerenhoefden geld niet af testaan aan hun ouders. Zijbesteedden dit aan allerleiuitgaansmogelijkheden,kleding, make-up etc.
1 VoorargumentBron:2
De specifieke problemenvan de vrouw kwamenmeer in de belangstellingte staan, door de TweedeFemininstische Golf.
10 VoorargumentBron:12
Door de tv, die in de jaren60 een belangrijke rol gingspelen, werd demaatschappelijke horizionvan de jongerenverbreedt. In 1962 kwamzelfs de eerste naaktevrouw op tv, eerst zorgdedit voor schokkendereacties, maar daarnawerd dit steeds normaler.Dus de televisie heeftgrote invloed gehad op depolitieke en cultureleveranderingen in de jarenzestig.
12 VoorargumentBron:8
De jeugd werd eenbelangrijke factor in demaatschappij. Ze wareneen doelgroep voor decommercie. Dit kwamvooral door de opkomstvan de popmuziek
13 VoorargumentBron:9
Door de komst van depil in de jaren '60 dachtende jongeren vrijer overseks door deveranderende moraal. Hetbegruik van de pil konook leiden tot een vrijerseksueel verkeer.
14 VoorargumentBron:11
De positie van de vrouwin de jaren '60 ging welvooruit qua arbeidsmarktmaar mensen wilden nietdat de vrouwen boven demannen kwamen te staan
16 TegenargumentBron:13
Door de magischeaantrekkingskracht vanA'dam werden jongerendaar naartoe gelokt. Deprovo-leden Van Duyn enSchimmelpenning warentoegewijde stedelijkhervormers, die serieuzepogingen deden omA'dam leefbaarder temaken>>>"WitteFietsenPlan"
17 VoorargumentBron:15
Provo-Jongerengedroegen zich steedslosbandiger. Ze werdenhard aangepakt door depolitie.
18 VoorargumentBron:17
Van de opstandigejongeren was niet zoveelte merken. De bevolkinghoorde heel weinig van deprovo's. Alleen in A'damwaar iedereen voorliepwaren de jongeren andersdan in het land.
20 TegenargumentBron:19
zie foto bron 17
21 VoorbeeldBron:17
De "woelige jaren 60"lijken misschienrevolutionair en radicaal tezijn geweest, maar zowelideologisch als watwaardepatronen betreftwortelde de bewegingsteving in het verleden.
22 TegenargumentBron:22
In de jaren 50 zag eenmeisjeskamer er heelnetjes netjes en perfectuit. Dit geldt ook voor deJeugd van de jaren 50,srtak in kleding en eengediciplineerde uitstraling.Kijken we dan naar dekamer van de jeugd in dejaren 60, dan zien wij eenhoop rotzooi, de murenhangen vol met posters ende kleding zag er ordinairen uitbundig uit.
23 VoorargumentBron:10
Zie foto bron 10
24 VoorbeeldBron:10
Zie foto bron 4
25 VoorbeeldBron:4
De media heeft de jaren60 voorgespiegeld als eenradicale verandering. Inwerkelijkheid viel ditbijzonder mee.....
26 TegenargumentBron:22
Naar mening van desocioloog Wilterdinkwaren de jongeren niet zoheel moreel, superieur enbevrijd van allerleifrustatie's en zaten nietvast aan rarefatsoennormen. Dat wasalleen maar eenmerkwaardige realistering.Volgens hem zatenjongeren in die tijd in deknoop zoals elke jongeredat van deze tijd doet.
27 TegenargumentBron:25
�Volgens de heer Righartzijn de dingen die wetegenwoordigvanzelfsprekendbeschouwen zijnoorsprong vindt in de jarenzestig.
28 VoorargumentBron:23
De openheid waarmee wetegenwoordig over sekspraten, de egalitairemanier waarop kinderenmet hun ouders omgaan,de democratisering vanooit onaantastbaregezagsverhoudingen opschool, werk enuniversiteit, dealomtegenwoordigheidvan popmuziek, dit allesen nog veel meer is terugte voeren op de jarenzestig.
29 VoorbeeldBron:23
31 VoorbeeldBron:12
Door de welvaartsgroeikregen jongeren meergeld en meer vrije tijd.Omdat zij hun tijd andersbesteedden ontstond ereen Generatiekloof. Ookdoor de ontzuiling werd dede band tussen jongerensteeds sterker.
32 VoorargumentBron:16
Jongeren wilden niet hardwerken, geen soberheid,zuinigheid enonderwerping aan hetgezag. Generatieconflict,verzette zich tegenouders, politie en overigemachthebbers. Uit protestdroegen meisjes steedskortere rokjes en dejongens lieten hun haargroeien. eren sterker. �� �
33 VoorbeeldBron:16
34 TegenargumentBron:
De veranderingen van dejeugd in de jaren 60 warenerg revolutionair dit kwammede dankzij door dewelvaart en de veletechnischeontwikkelingen. Door dievooruitgangen zijn dingendie we nuvanzelfsprekend vindenafkomstig uit de jarenzestig.
4 StandpuntBron:
In de jaren 50 is er nog tijdvoor een spelletje. In dejaren 60 is de hechtefamilieband verdwenen,de Jeugd zet zich af tegende ouders.
6 VoorargumentBron:4
In de jaren 50 was demeerderheid van dejongeren gezagsgetrouw,dit verandere in de jaren60.
7 VoorargumentBron:6
In de jaren 60 stijgt deindividuele welvaart vande nederlandse burger.Deze ontwikkelingenhouden eenschaalvergroting in devrijetijdsproductie
8 VoorargumentBron:3
In 1960 steeg deonderwijsdeelname tot41%. De jongerengroeiden op met dezelfdeleefklimaat, zobeinvloedden dejongeren elkaar.
9 VoorargumentBron:5
Argumentatief diagram
Uit: Van Drie, et al. 2005
id
bron
Beschrijving verandering
Revolutionaire verandering?
Sorteer
1
01
Er is geen verandering. Nu zijn er ook nog Nozems. Alleen noem je ze anders . Dus voor de Jaren '50 &'60 waren er ook wel Nozems, jongeren die vooral hun eigen gang gaan.
Nee, want voordat de benaming "nozems"eraan gegeven werd waren er denk ik ook wel nozems alleen noemde je ze anders.
Sociaal
2
02
Vanaf de jaren 50 nam de welvaart toe. De financiële en economische positie van jongeren verbeterde.
Ja, De financiële positie van jongeren veranderde sterk, wat invloed had op hun gedrag.
economisch
4
03
Door meer welvaart meer aandacht voor vrijetijd. Vooral opkomst van televisie, radio en bromfiets
Ja, want was voor het eerst dat er zoveel welvaart was en dat de techniek zo vergevorderd was dat doorsnee mensen zich luxe konden veroorloven.
Economisch
Matrix
Uit : Van Drie, et al. 2005
Aandacht voor het formuleren van antwoorden – een voorbeeld
Opdracht 1. •Beantwoord toets-vraag 1 individueel. •Bespreek de antwoorden met je buurman.
– Welk antwoord is het beste en waarom? – Welke stappen kun je onderscheiden in
de beantwoording van de vraag? – Maak een stappenplan bij de
beantwoording van deze vragen. •Beantwoord vraag 3 individueel aan de hand van de stappen die je hebt geformuleerd. Werkt het stappenplan? Pas het zo nodig aan. •Beantwoord vraag 4 door middel van het doorlopen van de stappen. Werken de stappen ook in een andere context?
Vraag 1 Gebruik bron 1. Winston Churchill wil met deze speech een boodschap overdragen aan zijn publiek. 1. Licht dit toe door met twee elementen uit de bron aan te geven welke boodschap dat is en aan te tonen dat deze boodschap past bij het westerse vijandbeeld van het communisme. Bron 1. Uit de Fultonspeech van Winston Churchill, 5 maart 1946
Uit: Taalgericht vakonderwijs in de mens- en maatschappijvakken. Een handreiking voor opleiders en docenten. (2012). Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken.
Deel 4. Bevorderen van historisch redeneren in
onderwijsleergesprekken
Bevorderen van historische redeneren in onderwijsleergesprekken
1. Vragen stellen: open vragen, hogere orde vragen, wachttijd 2. Reageren op antwoorden: aanvullen, samenvatten,
herformuleren (neutraal), laten herformuleren in vaktaal (welk woord gebruik je hiervoor, hoe zeggen we dat bij …), doorspelen naar andere leerlingen, aanmoedigen om terug te denken aan wat er eerder is gezegd en gedaan, vragen naar verduidelijking en onderbouwing, etc.
3. Verbreden en verdiepen historisch redeneren
Directe evaluatie zowel bij een juist als onjuist antwoord stopt het gesprek!
Eis dat leerlingen in hele zinnen antwoorden!
Adel Bijbel Christenen Geestelijken Gilden Horigen Islam
Kasteel Kerk Klooster Hofstelsel Monniken/nonnen Moskee Ridders Stadsrechten
.....................................................................................................................
.....................................................................................................................
Uit : Van Boxtel (2002)
Mannen op paarden en mannen te voet verlaten hun domein om te gaan vechten
Verschillen in historisch redeneren in tussen leerlingen en in klassengesprek
0,00%
10,00%
20,00%
30,00%
40,00%
50,00%
60,00%
70,00%
80,00%
klassengesprek leerlinggroepen
veranderingenbeschrijvenverklarencontextualiseren
Analyse van gesprekken van 4 tweetallen en klassengesprek met docent (Van Boxtel, 2002)
Reacties van de docent D Nou de vraag: waarom deden mensen dit? Want we hebben
dit systeem niet meer, wij kennen dit eigenlijk niet. Misschien is het wel interessant om te zien hoe is dat systeem ontstaan? Waarom gehoorzaamden mensen aan dit systeem?
L1 Ja, zij hadden dat voor ruil. Als ze het land dan behouden kregen ze voedsel. Ja, daar moesten ze dan wel een beetje voor betalen en kregen ze ook veiligheid.
D Kun je dat misschien nog één keer herhalen? Als ze land, zei je
L1 Ja, als ze dat behouden kregen ze voedsel. D Als ze dat behouden, en wie bedoel je met ze? L1 De horigen die behouden dan het land van de adel. D De horigen behouden het land voor de adel. Heb jij [wijst een
leerling aan] een aanvulling op dat antwoord of een wijziging? L2 Als de horige het land van het kasteel {…} dan kregen ze
bescherming van het kasteel als ze zelf werden aangevallen D Jij zegt, als die horigen het land gingen onderhouden, zo
vertaal ik het maar even, dan kregen ze bescherming in het kasteel
Vraagt naar verklaring
Vraagt naar explicitering
Nodigt uit
Vraagt om herhaling
Herhaalt
Herformu- leert
Reacties van de docent: verbreden historisch redeneren
D En nu kun je dat misschien op het plaatje ook weer zien, dan begrijp je, die man kreeg die grond in leen van de koning. En waarom gaf hij die grond in leen?
D Waar zou je dit systeem, het hofstelsel, op de tijdlijn
kunnen plaatsen?
Vraagt naar verklaring
Vraagt om in de tijd plaatsen
Ze formuleren slecht bij toetsen: kreten,
onvolledige zinnen en redeneringen.
In gesprekken drukken
leerlingen zich slecht uit.
Leerlingen begrijpen de teksten uit het schoolboek niet. Ze kunnen geen hoofd- en bijzaken te onderscheiden.
Toetsvragen worden niet goed begrepen.
Leerlingen kennen veel woorden niet.
Aandacht voor de taal van geschiedenis maakt je een betere vakdocent!
Verder lezen Hajer, M. & Meestringa, T. (2009). Handboek taalgericht
vakonderwijs. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Land, J. (2006). De ideale schoolboektekst voor het vmbo. Kleio,
47(7), 18-21. Stam, B., van Drie, J., & Hajer, M. (2012). Talige dimensies van
het geschiedenisonderwijs. Een case-study. Opbrengsten uit het lectoraat lesgeven in de multi-culturele school, Onder de Loep, 19. Utrecht.
Van Boxtel, C. (2002, June). Small group collaboration compared with teacher-guided collaboration in the whole class. Paper presented at the International Society for Cultural Research and Activity Theory (ISCRAT) Congress, Amsterdam, the Netherlands.
Van Boxtel, C. & Van Drie, J. (2010). Leer de vaktaal gebruiken. Taalgericht geschiedenisonderwijs helpt leerlingen de stof te begrijpen. Kleio, 51(3), 18-22.
Van Drie, J. (1999). Twee weten meer dan één. Een groepsopdracht gericht op begripsontwikkeling. Kleio, 39(6), 24-28.
Verder lezen (vervolg) Van Drie, J. (red). (2012). Taalgericht vakonderwijs in de mens- en
maatschappijvakken. Handreiking voor opleiders en docenten. Amsterdam: Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken. http://www.expertisecentrum-mmv.nl/index.php?PgNr=7
Van Drie, J. & Van Boxtel, C. (2008). Historical reasoning: towards a framework for analyzing students’ reasoning about the past. Educational Psychology Review, 20(2), 87-110.
Van Drie, J. & Van Boxtel, C. (2011). “In essence I’m only reflecting”. Teacher strategies for fostering historical reasoning in whole class discussions. International Journal of Historical learning, teaching and research, 10(1), 55-66.
Van Drie, J., Van Boxtel, C., Jaspers, J., & Kanselaar, G. (2005). Effects of representational guidance on domain specific reasoning in CSCL. Computers in Human Behavior, 21 (4), 575-602.
Van Drie, J., Van Boxtel, C., & Van der Linden, J. L. (2006). Historical reasoning in a computer-supported collaborative learning environment. In A. M. O’Donnell, C. E. Hmelo, & Erkens, G. (Eds.), Collaborative learning, reasoning and technology (pp. 266-297). Mahwah NJ: Lawrence Erlbaum.
Websites Informatie over taalgericht vakonderwijs:
www.taalgerichtvakonderwijs.nl Informatie over het Landelijk Expertisecentrum Mens- en
Maatschappijvakken: http://www.expertisecentrum-mmv.nl/index.php
Publicatie taalgericht vakonderwijs in de m&m vakken: http://www.expertisecentrum-mmv.nl/index.php?PgNr=7
lesbrieven voor geschiedenis zijn te vinden onder producten – publicaties – 13 prototype voor taalgerichte lessenseries (http://www.taalgerichtvakonderwijs.nl/producten/00005/00007/)
Actief Historisch Denken (3 delen met werkvormen) te bestellen bij St. Geschiedenis, Staatsinrichting en Educatie, dhr. H. Havekes, [email protected]