2-9-2020
1
1
Update Fiscaliteit voor bank en verzekering 2020
Lieven Van Belleghem & Pieter Debbaut
1
2
2-9-2020
2
Wenst u het webinar in full screen te bekijken?
Klik hier en u zal het webinar in full screen modus kunnen bijwonen
U kan te allen tijde de full screen modus verlaten via de ‘ESC’-toets of door links boven op het venstertje te klikken.
Update Fiscaliteit voor bank en verzekering 2020Erfrecht en Erfbelasting (en levensverzekering)
Lieven Van Belleghem
Opmerking: op de meeste slides staat bovenaan links een ‘p’-nummer = paginanummer handboek Praktische Belastingservice 2020
3
4
2-9-2020
3
5
Bij overlijden t.e.m. 30/6/2015: alleen indien “beding” enkel van toepassing is bij overlijden van de echtgenoot (en niet: indien “beding” ook van toepassing kan zijn bij andere gevallen van ontbinding van het huwelijk, zoals bijv. echtscheiding)
Vlabel, bij overlijden vanaf 1/7/2015: ook wanneer beding van toepassing kan zijn in alle andere gevallen van ontbinding, erfbelasting verschuldigd op het “surplus”
Hof van Beroep, Gent (24/12/2019) : maar alleen in het geval van een “beding” afgesproken vanaf 1/7/2015 (en dus niet bij eerder afgesproken bedingen)
Brussel en Wallonië: idem, maar enkel bij aangiften (!) ingediend vanaf 10/7 (W) of 18/7/2017 (BR) én een beding afgesproken vanaf 1/7/2014
Verblijvingsbeding (langst leeft, al heeft) en Sterfhuisbeding
Art. 2.7.1.0.4. VCF (art. 5 WS – BR + Wall)Indien ingevolge een huwelijkscontract de langstlevende bij het overlijden van de echtgenoot, op voorwaarde van ‘overleven’, meer dan de helft van de huwelijksgemeenschap bekomt → erfbelasting op het “surplus”.
p. 711
6
Wat ?
‘Uitbreng uit huwelijksgemeenschap’ = wijziging van het huwelijksstelsel, waarbij goederen van de huwelijksgemeenschap worden toebedeeld aan het eigen vermogen van een of beide echtgenoten.
Wanneer zinvol ? O.m. als één van de echtgenoten terminaal ziek is. Aan ‘langstlevende’ echtgenoot ‘bij leven’ toebedeelde goederen ≠ nalatenschap overleden echtgenoot (vermits door ‘uitbreng’ = ‘eigen’ vermogen van langstlevende)
Standpunt Vlabel = fiscaal misbruik (‘zwarte lijst’), vermits bedoeling omzeiling art.2.7.1.0.4 VCF (zie vorige slide)
Rechtspraak Hof van Beroep – Gent (16/6/2020) : art.2.7.1.0.4 VCF gaat enkel over toebedeling ‘n.a.v. overlijden’, gaat niet over toebedeling ‘bij leven’ → ‘uitbreng uit huwelijksgemeenschap’ ≠ fiscaal misbruik
Uitbreng uit huwelijksgemeenschap = alternatief voor Sterfhuisbeding
p. 687
5
6
2-9-2020
4
7
▪ Ongehuwden kunnen (al dan niet ‘optioneel’) ‘beding van aanwas’ afspreken, zowel m.b.t. ‘onroerende’ als m.b.t. ‘roerende’ goederen. Indien ‘beding ten bezwarende titel’ → geen schenk-, noch erfbelasting (bij ‘onroerend’ goed: wel registratiebelasting)
▪ Ten bezwarende titel = ± gelijke inbreng én (Vlabel..) ongeveer gelijke levensverwachting (BR en Wal: verschil in leeftijd kan worden gecompenseerd door grotere inbreng door jongste)
▪ Bij echtgenoten: behoudens tegenbewijs = ‘ten kosteloze titel’
▪ Vlabel: echtgenoten gehuwd met scheiding van goederen, én beding m.b.t. ‘goederen in onverdeeldheid’ → verkrijging door langstlevende = huwelijksvoordeel = (automatisch) ‘ten bezwarende titel’ → geen erfbelasting !
▪ Bij echtgenoten gehuwd in gemeenschap en levensverzekering met de 2 echtgenoten als verzekeringnemer: steeds erfbelasting verschuldigd (Vlaanderen: alleen bij werkelijke afkoop)!
Beding van aanwasp. 713
8
▪ Vlaanderen : tot 1 jaar na ontvangst erfdeel, mogelijkheid om geërfde goederen (rechte lijn en tussen partners) gratis notarieel door te schenken aan afstammelingen (= kinderen en kleinkinderen)
▪ Erfbelasting moet zijn betaald !
▪ Let op = wellicht duurder dan testament in rechtstreeks voordeel kleinkinderen (maar wel valabel alternatief voor ‘verwerping’, vermits ‘verwerping’ = volledig erfdeel)!!
▪ Opmerking: vrijstelling = proportioneel. Voorbeeld: Indien 1/10e van het erfdeel wordt doorgeschonken, dan schenkingsrechten vrijgesteld tot beloop van 1/10e van betaalde successierechten
Generatiesprong (generation skipping) en successierechten
p. 708
7
8
2-9-2020
5
9
▪ Wallonië : tot 90 dagen na het (tijdig) indienen van de aangifte nalatenschap, bij een vererving in rechte lijn, aan afstammelingen in de 1e graad (= kind van erfgenaam), gratisnotarieel doorschenken geërfde goederen (met ‘verklaring van generatiesprong’.
▪ Opmerkingen:
▪ Successierechten moeten zijn betaald
▪ geen ‘verdeling van eigendom’ toegelaten (vb. geen schenking van een woning aan A én B, of geen schenking vruchtgebruik aan A en naakte eigendom aan B)
▪ Inzake berekening schenkingsrechten op schenkingen van onroerende goederen binnen een termijn van 3 jaar (moeten worden samengeteld): geen rekening houden met deze schenkingen.
Generatiesprong (generation skipping) en successierechten
10
Nieuw bij overlijden sinds 1/9/2018 : “Voortgezet of opvolgend vruchtgebruik” voor weduw(e)(naar)
Wat en wanneer ?
Indien gehuwde erflater, tijdens huwelijk, goederen schenkt “met voorbehoud van vruchtgebruik” → (tenzij anders bepaald) vruchtgebruik gaat bij diens overlijden over naar langstlevende
Opmerking: waarde vruchtgebruik = legaat → erfbelasting, tenzij “gezinswoning” die gratis wordt vererfd
Alternatief (indien ander goed dan gezinswoning): “schenking met voorbehoud van vruchtgebruik”, met clausule dat bij overlijden schenker, vruchtgebruik overgaat naar langstlevende (= terugval van vruchtgebruik) → waarde vruchtgebruik = schenking → schenkbelasting (en geen erfbelasting)
Opvolgend vruchtgebruikp. 679
9
10
2-9-2020
6
11
Vererving indien geen afstammelingen, wel ouders, broers of zusters (2e orde)
1. Overledene = niet gehuwd, noch wettelijk samenwonend
▪ Erfdeel per ouder = 1/4 nalatenschap in volle eigendom
▪ Erfdeel broers/zusters = rest = 1/2 of 3/4 of totaliteit
▪ Eventueel voor de “ouders”: “wettelijk” recht van terugkeer m.b.t. voorheen geschonken goederen (in VL geen erfbelasting !!)
Let op: enkel indien bewijs dat deze goederen als dusdanig bij het overlijden nog aanwezig zijn én dat zij niet aan derden werden gelegateerd (bijv. niet indien geschonken geld werd geïnvesteerd in handelszaak)
▪ Aan te raden: “kinderloos vrijgezel-testament”
12
2. Overledene = gehuwd
▪ Erfdeel “langstlevende” =
▪ Volle eigendom volledige gemeenschap (met of zonder beding van aanwas), én nieuw bij een overlijden sinds 1/9/2018: volle eigendom van de goederen die exclusieftussen de echtgenoten in “onverdeeldheid” zijn (= voornamelijk van toepassing bij “scheiding van goederen”) +
▪ Vruchtgebruik eigen goederen overledene
▪ Erfdeel “ouders, broers/zusters” =
▪ Naakte eigendom eigen goederen
Verdeling = 1 rubriek
11
12
2-9-2020
7
13
Erfrecht langstlevende echtgenoot (sinds 1/9/2018)
1. Indien kinderen
Vruchtgebruik op volledige nalatenschap
2. Geen kinderen, wel ouders of grootouders (al dan niet met broers of zusters, of hun afstammelingen)
▪ Volle eigendom volledige gemeenschap,
▪ én nieuw sinds 1/9/2018: volle eigendom van de goederen die exclusief tussen de echtgenoten in “onverdeeldheid” zijn
▪ Vruchtgebruik “eigen goederen” (inclusief : op goederen onderworpen aan wettelijk recht van terugkeer)
3. Erfgenamen 4e orde of geen erfgenamen
Volle eigendom ganse nalatenschap
4. (steeds) recht op huur gezinswoning
5. voortgezet of opvolgend vruchtgebruik, op door erflater met voorbehoud van vruchtgebruik geschonken goederen
14
Reserve (= minimum erfdeel) – kinderen en kleinkinderen
Opmerkingen:
▪ indien overleden ouder gehuwd → enkel reserve m.b.t. naakte eigendom
▪ beding aanwas “volledige” gemeenschap → geen reserve op gemeenschappelijke goederen!!! = feitelijke (voorlopige) onterving
▪ indien overleden ouder wettelijk samenwonend → geen reserve m.b.t.vruchtgebruik gezinswoning + inboedel
▪ Let op: niettegenstaande schenkingen buiten erfdeel aan kinderen, hebben deze nog steeds (daar bovenop) ten volle recht op “reserve” → deze schenkingen tasten beschikbaar deel aan → in de praktijk evt. geen schenkingen of legaten meer mogelijk t.v.v. “anderen” (vb. samenwonende partner) !!
▪ Nieuw bij overlijden sinds 1/9/2018
Ongeacht aantal kinderen: reserve = 1/2 / beschikbaar deel = 1/2
13
14
2-9-2020
8
15
Wetgeving Wall. + BR = Wetboek Successierecht (WS)
Vlaanderen = Erfbelasting (= overkoepelende term)
Successierecht Recht van Overgang
Belasting op de netto-nalatenschap van een overleden “rijksinwoner”
Belasting op in België gelegen onroerende goederen
bij overlijden “niet-inwoner”
VL – wetgeving = hfdst.7 - Vlaamse Codex Fiscaliteit (VCF) (met soms nog verwijzing naar federaal “Wetboek Successierecht”
p. 674
16
Netto nalatenschap - rijksinwoner
Netto verschuldigde Belgische erfbelasting (= VL of BR of W) =
bruto erfbelasting – (evt.) buitenlandse erfbelasting (*)
(*) Verrekening ‘buitenlandse erfbelasting’ (art.2.7.5.0.4 VCF / art.17 WS): enkel verrekening buitenlandse erfbelasting op buiten België gelegen ‘onroerende’ goederen
Vraag van Cassatie aan Grondwettelijk Hof (13/2/2020): “is het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel geschonden, door het feit dat er geen verrekening is van buitenlandse erfbelasting verschuldigd op zich buiten België bevindende roerende goederen ? (Fisc.1651, p.8)
Opmerking: (tot hiertoe) niet verrekenbare buitenlandse erfbelasting is nietals passief aftrekbaar (vermits geen schuld van de nalatenschap)
= (wereld)vermogen – schulden en lasten
p. 674
15
16
2-9-2020
9
17
Schenkbelasting en Successierecht – onroerend goed
▪ Schenking “onroerend” goed < 3 jaar (VL: blijft 3 j. !) vóór overlijden → schenking = onderdeel nalatenschap (*) voor berekening
“erfbelasting” op andere goederen (maar geen erfbelasting op geschonken “onroerend” goed = “vrijgesteld met progressie-
voorbehoud”)
▪ (*) Brussel afgeschaft
Vlaanderen niet bij schenking bouwgrond, in rechte lijn, of tussen partners (en toepassing specifiek tarief)
Wallonië • geldt niet voor onroerende goederen die in het kader van de schenking van een familiale onderneming tegen 0 % werden geschonken
• geldt niet voor geërfde onroerende goederen die in het kader van een generatiesprong gratis werden doorgeschonken
p. 675
18
▪ Schenking “onroerend” goed > 3 j. (VL: blijft 3 j. !) vóór
overlijden → enkel schenkbelasting, maar wel berekend op
som schenkingen gedaan binnen de 3 jaar → om “progressie”
te vermijden, schenkingen spreiden (telkens met
tussenperiode > 3j . – ook in VL) (art.137 W.Reg.) (geldt ook nog
steeds in Brussel)
Wallonië Geen rekening te houden met:
• schenking onroerende goederen die in het kader van de schenking van een familiale onderneming tegen 0 % werden geschonken
• geërfde onroerende goederen die in het kader van een generatiesprong gratis werden doorgeschonken
Schenkbelasting en Successierecht – onroerend goed
17
18
2-9-2020
10
19
▪ Schenking “roerend” goed < 3 j. (*) (**) vóór overlijden →
▪ Geregistreerde schenking (= 3 % of 7 %, of Wallonië 3,3 % of 5,5 % “bevrijdende” schenkbelasting) = géén onderdeel nalatenschap !!!
▪ Hand- of bankgift, of schenking voor NL notaris = onderdeel nalatenschap = successierecht
▪ Schenking “roerend” goed > 3j. (*) (**) vóór overlijden → noch
schenk- noch erfbelasting, indien hand- of bankgift of
schenking voor NL notaris
(*) Vlaanderen: hand- of bankgift m.b.t. “roerende” goederen familiale onderneming of aandelen familiale vennootschap → termijn sinds 1/1/2012 = 7 j. i.p.v. 3 j. !!
(**) Vlaanderen: hand- of bankgift vanaf 1/1/2021 = (wellicht) 4 jaar
Schenkbelasting en Successierecht – roerend goed
20
▪ Tot hiertoe:
▪ Schenking < 3 j. vóór overlijden → onderdeel nalatenschap = successierecht
▪ Indien (vrijwillig) geregistreerd = 3 % of 7 %, of Wallonië 3,3 % of 5,5 % “bevrijdende” schenkbelasting én geen successierecht
▪ Indien > 3j. vóór overlijden: noch schenk-, noch erfbelasting
▪ Schenkingen vanaf 1/12/2020:
In Kamercommissie goedgekeurd wetsvoorstel: schenkingen vanaf 1/12/2020 voor
buitenlandse notaris = verplicht te registreren → 3 % of 7 %, of Wallonië 3,3 % of
5,5 % “bevrijdende” schenkbelasting verschuldigd → einde van de ‘kaasroute’
(tenzij ereloon NL notaris < ereloon Belgische notaris)
Opmerkingen:
▪ Wetsvoorstel bepaalt niet binnen welke termijn er moet worden geregistreerd
▪ Sanctie indien bij overlijden blijkt dat registratie niet is gebeurd ? (normaal gesproken) schenkbelasting + boete, maar geen successierecht ! (→ kan veel goedkoper zijn dan huidige regeling !)
Schenking voor buitenlandse notaris
19
20
2-9-2020
11
21
Bij hand- of bankgift ‘aangetekende brief’ (of ander ‘pacte adjoint’) met als functie:
▪ datum schenking aantonen (= poststempel = semi-vaste datum)
▪ Andere doelstellingen van ‘aangetekende’ brief:
▪ begiftigde bewijs van gift bezorgen (vb. tegen beschuldiging lening of diefstal)
▪ (evt.) buiten erfdeel (let op: tast beschikbaar deel aan !)
▪ opleggen voorwaarden
▪ conventioneel recht van terugkeer
Opmerkingen:▪ ‘wettelijk’ recht van terugkeer → BR en Wall = erfbelasting
▪ ‘conventioneel’ recht van terugkeer → geen erfbelasting
▪ ‘conventioneel’ recht van terugkeer is en blijft zinvol (ook in VL), vooral omdat uitvoering van wettelijk recht van terugkeer zeer onzeker is !
▪ En nuttig: stellen dat beding ook geldt voor goederen die geschonken goederen desgevallend vervangen
Hand- of bankgiftp. 695
22
▪ eventueel premie “schenkingsverzekering” < 3 % of 7 % schenkbelasting → beter “premie” betalen dan schenkbelasting
▪ Schenkingsverzekering ?
= ▪ “tijdelijke” (= 3 jaar) (*) overlijdensverzekering op hoofdschenker
▪ kapitaal = vermoedelijk verschuldigd successierecht
▪ Vermoedelijk verschuldigd successierecht (VL) =
▪ Rechte lijn = tot 27 % (BR/WAL = 30 %)
▪ Oom/tante - Neef/nicht = tot 55 % (BR/WAL = 70 %) !! →ook dan premie < 7 % schenkingsrecht, tenzij zeer “oude” schenker !!
(*) Vlaanderen: indien geen geregistreerde schenking roerende goederen familialeonderneming of aandelen familiale vennootschap termijn = 7 jaar / en giften vanaf1/1/2020 = wellicht 4 jaar.
Schenkingsverzekeringp. 699
21
22
2-9-2020
12
23
Voorbeeld :
▪ schenker = man 60 j., niet-roker
▪ schenking = 400.000 eur
▪ vermoedelijk suc. recht = 27 %
▪ te verzekeren kapitaal = 400.000 x 27 % = 108.000
▪ éénmalige premie (incl. taks) = 3.610,12
▪ schenkingsrecht à 3 % = 400.000 x 3 % = 12.000
▪ winst via schenkingsverzekering = 12.000 - 3.610,12 =
8.389,88
Schenkingsverzekering
24
▪ Overlijden binnen België: aangifte ≤ 4 maanden na overlijden
▪ Overlijden buiten België, maar binnen Europa = 5 maanden
▪ Rest van de wereld = 6 maanden
▪ Laattijdig of niet indienen aangifte → boete/aanslag ambtswege
▪ Corona-crisis: VL - verlenging termijnen
Indien termijn afloopt tijdens de periode van 13 maart 2020 t.e.m. 30 september 2020 → verlenging termijn tot 30 september 2020
Termijn aangifte nalatenschapp. 677
23
24
2-9-2020
13
25
Nieuwe (of bijvoeglijke) aangifte nalatenschap
Gevallen (o.a.):
▪ Vlaanderen : indien pas na het overlijden van de
verzekeringnemer een LV kan of wordt afgekocht of
uitgekeerd, dan bijvoeglijke aangifte n.a.v. de afkoop of
uitkering (ook pas dan erfbelasting verschuldigd – Brussel
en Wallonië: veelal nog steeds n.a.v. overlijden verzekeringnemer, ook
al is er nog geen uitkering), en successierecht op werkelijk
uitgekeerde bedrag (en niet op eventueel lagere bedrag van de
afkoopwaarde op de dag van overlijden)
▪ Opmerking: het bestaan van een dergelijke levensverzekering zou wel
moeten worden vermeld op de oorspronkelijke aangifte (nl. blz.17,
bovenaan)
p. 679
26
Boetes – Erfbelasting - Vlaanderen
Ontoereikende waardering
< 10 % onderwaardering geen
10 à 25 % onderwaardering 5 %
25 à 50 % onderwaardering 10 %
50 à 100 % onderwaardering 15 %
> 100 % onderwaardering 20 %
Fraude 100 %
Spontane bijvoeglijke aangifte
< 10 maand na overlijden10 %
Spontane aangifte bij verkoop onroerend
goed ≤ 2 j. na overlijden én verkoopprijs >
aangegeven waarde
geen
Opmerking: geen boete indien waardering onroerend goed door erkend schatter-expert, ‘volgens de voorwaarden omschreven in art. 3.3.1.0.9/1 VCF’), of nieuw: indien waardering door Vlabel ingevolge verzoek tot kosteloze voorafgaande schatting (opmerking: tegen deze schatting kan bezwaar worden aangetekend), én zelfs geen bijvoeglijke aangifte indien binnen de 2 jaar verkocht voor een hoger bedrag
p. 682
25
26
2-9-2020
14
27
▪ aanwas ‘vruchtgebruik’ bij ‘naakte’ eigenaar, ingevolge overlijden vruchtgebruiker ≠ “actief” nalatenschap (en dus geensuccessierecht verschuldigd):
althans:
▪ indien vruchtgebruik, in hoofde van overleden “vruchtgebruiker”, verworven ingevolge schenking of erfenis
----------------------------------------------------------------------------------------
▪ Wel erfbelasting op waarde ‘volle eigendom’ (!!) indien ‘vruchtgebruik’ gekocht door overledene en ‘naakte eigendom’ door erfgenaam of legataris (= gesplitste aankoop), tenzij bewijs ‘geen bedekte bevoordeling’ van naakte eigenaar door vruchtgebruiker, t.g.v. de verwerving (art.9 WS – art. 2.7.1.0.7 VCF)
▪ Geen (bedekte) bevoordeling = bewijs vooraf beschikken over het nodige geld om naakte eigendom te kopen
Gesplitste aankoopp. 688
Wat indien voorafgaande ‘geld’-gift door toekomstige vruchtgebruiker ?
▪ Nieuw: Raad van State (arrest d.d. 12/6/2018):
▪Wetgeving viseert enkel ‘bedekte’ bevoordeling (→ successierecht verschuldigd).
▪ ‘Bedekte’ bevoordeling = (in de praktijk) vruchtgebruiker betaalt ook (rechtstreeks) aan verkoper het aandeel van de naakte eigenaar.
▪ Een voorafgaande ‘openlijke’ schenking aan de toekomstige naakte eigenaar ≠ bedekte bevoordeling → geen successierechten verschuldigd. Voorafgaand = ‘semi-vaste datum’ vóór datum aankoop (o.m. aan te tonen met aangetekende brieven en bankdocumenten)
▪ Er is geen enkele (wettelijke) verplichting om de schenking te registreren !!
(let op : indien bank-of handgift < 3 j. vóór overlijden schenker → successierecht op schenking!)
28
Gesplitste aankoop (vervolg)
27
28
2-9-2020
15
Federaal standpunt (geldig voor BR en WALL) :
▪ OK: ‘hand- of bankgift’ vóór aankoop en vóór enige betaling (vb. ook voorschot) (met bewijs semi-vaste datum)
▪ Niet OK :
▪ (notariële) schenking onder opschortende voorwaarde van aankoop
▪ Schenking op dag van aankoop
▪ Rechtstreekse betaling (door schenkende ouder) aan verkoper
▪ In die gevallen: successierecht op waarde volle eigendom !
29
Gesplitste aankoop (vervolg)
30
Welke waarde ?
Algemeen: verkoopwaarde dag overlijden verzekerde waarde brandpolis
▪ Genoteerde aandelen
= beurswaarde op de dag van het overlijden of op dezelfde datum van 2 daarop volgende maanden
Voorbeeld: overlijden = 4 febr → beurswaarde van 4 febr, of van 4 maart, ofvan 4 april
Ingevolge Corona nu ook ‘op zelfde datum van 3 maanden na het overlijden’, althans bij overlijden:
▪ in België: van 13 nov 2019 t.e.m. 30 sep 2020
▪ in EER-staat: van 13 okt 2019 t.e.m. 30 sept 2020
▪ buiten EER-staat: van 13 sept 2019 t.e.m. 30 sept 2020
▪ Andere aandelen = intrinsieke waarde
Verplichte waardering van de goederenp. 701
29
30
2-9-2020
16
31
Welke waarde ?
▪ Tak 23 =
▪ VLABEL = waarde op dag overlijden
▪ BR + WALL = werkelijk uitgekeerde bedrag (≠ waarde dag overlijden)
Verplichte waardering van de goederen
32
Tarief erfbelasting Vlaanderen
Rechte lijn, echtgenoten en samenwonenden
Schijven (*) Tarief (*)
0 - € 50.000 3 %
€ 50.000 - € 250.000 9 %
> € 250.000 27 %(*) Afzonderlijk op roerend en op onroerend erfdeel
p. 715
Schijven Tarief
Niet samenwonendebroers en zusters
Anderen (*)
0 - € 35.000 25 % 25 %
€ 35.000 - € 75.000 30 % 45 %
> € 75.000 55 % 55 %
(*) Berekend op som van de erfdelen
31
32
2-9-2020
17
33
▪ ‘Best friends’ regeling
Voor legaten aan andere erfgenamen dan rechte lijn en partners: slechts 3 % erfbelasting op eerste € 12.500
▪ De facto afschaffing regeling ‘duo-legaten’
▪ Huidige regeling = legaat in het voordeel van het ‘goede doel’ (met 8,5 % successierecht) op voorwaarde dat vzw successierechten betaalt, verschuldigd door in het legaat vermelde personen (zie voorbeeld)
▪ Nieuwe regeling (in de praktijk) = (1) ‘duo-legaten’ zullen niet meer worden aanvaard door ‘goede doel’ – (2) 0 % successierecht voor het ‘goede doel’ bij onvoorwaardelijk legaat
(in theorie: tenlasteneming van successierechten van andere legatarissen, nog steeds mogelijk, maar ‘kost’ zal tot gevolg hebben dat netto legaat verwaarloosbaar is, zodat ‘goede doel’ allicht legaat zal weigeren)
Vlaanderen: wetgeving in voorbereiding (wellicht bij overlijden vanaf 1/1/2021)
p. 716
34
▪ Paul heeft als enige erfgenaam zijn neef Jan. Nalatenschap = € 300.000.
▪ Indien rechtstreeks legaat € 300.000 , t.v.v. Jan → successierechten = (25 % x € 35.000) + (45 % x € 40.000) + (55 % x € 225.000) = € 150.500 en netto-legaat = € 300.000 - € 150.500 = € 149.500.
▪ Indien testament met duo-legaat, nl. netto-legaat = € 175.000 t.v.v. Jan én bruto-legaat = € 125.000 t.v.v. Artsen zonder Grenzen, met verplichting de door Jan verschuldigde successierechten te betalen →
▪ Netto-legaat ‘Jan’ = € 175.000
▪ Netto-legaat ‘Artsen zonder Grenzen’ = € 125.000 – (8,5 % x € 125.000 =€ 10.625) – [(25 % x € 35.000) + (45 % x € 40.000) + (55 % x € 100.000) = € 81.750] = netto € 32.625
Voorbeeld duo-legaatp. 718
33
34
2-9-2020
18
35
▪ Paul heeft als enige erfgenaam zijn neef Jan. Nalatenschap = € 300.000.
▪ Artsen zonder Grenzen krijgt (netto) ‘legaat’ = € 32.625 (bruto = netto)
▪ Jan krijgt bruto-legaat = € 300.000 - € 32.625 = € 267.375
▪ Successierechten verschuldigd door Jan = (25 % x € 35.000) + (45 % x € 40.000) + (55 % x € 192.375) = € 132.556,25
▪ Netto-legaat Jan = € 267.375 - € 132.556,25= € 134.818,75
▪ Verschil “oude” vs. nieuwe regeling: € 175.000 - € 134.818,75 = € 40.181,25
▪ (Netto-legaat indien ‘bruto-legaat’ = € 300.000 = € 149.500)
Voorbeeld indien ‘nieuwe’ regeling
36
Voor overlijdens sinds 1/1/2012 = 3 % of 7 % op nettowaarde
a. activa door erflater of echtgenoot of samenwonende partner beroepsmatig geïnvesteerd in familiale onderneming of vrij beroep
b. aandelen familiale vennootschap
Indien voldoende eigendomsaandeel of stemrechten (zie handboek)
Voor “notariële” schenking van deze activa of aandelen, sinds 1/1/2012, tarief = 0 % voor iedereen !! Motief: opvolging in familiale onderneming bij leven = meer succesvol.
Opmerkingen:
▪ 3 % = rechte lijn, echtgenoten, ‘wettelijk’ samenwonenden en > 3 j. ‘feitelijk’samenwonenden / 7 % = alle andere gevallen.
▪ Bij een overlijden t.e.m. 31/12/2011, tarief = 0 % in alle gevallen.
Verlaagd tarief familiebedrijven -Vlaanderen
p. 730
35
36
2-9-2020
19
37
Familiale onderneming = nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwbedrijf of vrij beroep, door overledene/echtgenote persoonlijk geëxploiteerd/uitgeoefend
Familiale vennootschap = zetel leiding = EER (Europese Economische Ruimte = EU + Ijsland, Noorwegen, Liechtenstein)
Opmerking: na schenking of overlijden, moet activiteit onderneming of vennootschap nog minstens 3 jaar worden verdergezet !... maar de aandelen van de familiale vennootschap mogen wel (desgevallend onmiddellijk) worden vervreemd (Rb.Namen, 20/3/2019)
Verlaagd tarief familiebedrijven - Vlaanderen
38
Patrimoniumvennootschap
Geen verlaagd tarief voor patrimoniumvennootschappen (= loonlast < 1,5 % activa én terreinen en gebouwen > 50 % activa), tenzij bewijs van economische activiteit.
▪ Vlabel: indien ‘verhuring’ van onroerende goederen (al dan niet woningen), tegenbewijs niet mogelijk
▪ Rb.Gent (4/2/2020): dat bij ‘verhuring’ tegenbewijs niet mogelijk is, staat nergens in de wet. Bovendien: ‘verhuring’ kan op zich reeds een ‘economische activiteit’ uitmaken, en niets belet dat er buiten de ‘verhuring’ nog andere economische activiteiten zijn (in casu: uitbating van een beenhouwerij). Verlaagd tarief dan ook toegestaan
Verlaagd tarief familiebedrijven - Vlaanderen
37
38
2-9-2020
20
POLLVRAAG
Volgt u de opleiding in full screen modus?
→ Verlaat full screen modus via ‘ESC’-toets of klik rechtsboven op:
→ Beantwoord de pollvraag
→ Ga terug naar full screen modus
40
Art. 8 Wetboek successierechten (Vlaanderen: art.2.7.1.0.6 VCF):
Uitgekeerde som = (fictief) “legaat” → erfbelasting verschuldigd,
indien (cumulatief):
▪ Begunstigde ten kosteloze titel (= “gratis” ontvangen)én▪ beding ten behoeve van een derde (= AAB of ABC)
→ indien niet gratis ontvangen, of geen beding t.b.v. een derde (ABA of BAB) → Geen erfbelasting verschuldigd !!
Uitzondering : echtgenoot die voor zichzelf bedingt (art. 8, 4e lid WS –
art.2.7.1.0.6 § 1, 3e lid VCF), eventueel toch erfbelasting !
Successierechten en levensverzekeringen
Algemeenp. 735
39
40
2-9-2020
21
41
▪ Ook erfbelasting op uitkeringen < 3 jaar (*) vóór het overlijden van de verzekeringnemer, of na zijn overlijden
▪ uitkeringen n.a.v. zijn overlijden (VN = VZ)
▪ uitkeringen (bij leven of overlijden) < 3 jaar voor zijn
overlijden (VN ≠ VZ, of indien uitkering bij leven, VN ≠
Begunstigde)
▪ uitkeringen ontvangen na zijn overlijden (vb. Vaste
termijnverzekering)
▪ Geen erfbelasting op uitkeringen > 3 jaar (*) vóór het overlijden
van de verzekeringnemer !!
▪(*) VL: wordt voor uitkeringen vanaf 1/1/2021 wellicht ‘4 jaar’
Art. 8 Wetboek successierechten (Vlaanderen: art.2.7.1.0.6 VCF)
42
OverlijdenVN
> 3 jaar (*) voor Overlijden VN
Zowel voor uitkeringen bij leven als bij overlijden (zowel voor contracten VN = VZ als VN ≠ VZ) of ‘overdracht rechten verzekeringnemer’ :
(a) > 3 jaar (*) vóór overlijden VN → geen successierecht
(b) < 3 jaar (*) vóór overlijden VN, of na overlijden VN → wel successierecht
Geen erfbelasting Wel erfbelasting
(*) Vlaanderen: voor uitkeringen vanaf 1/1/2021 = wellicht ‘4 jaar’
41
42
2-9-2020
22
43
Echtgenoot als begunstigde
= bijzondere regeling
Echtgenoten met stelsel van gemeenschap (wett.stelsel)
▪ Geen belang beding “t.b.v. 3e” (AAB of ABC) of beding “t.b.v. zichzelf” (ABA of BAB)
▪ Zowel uitkeringen contracten afgesloten door overledenechtgenoot als door weduwe(naar) !!
▪ Enkel belangrijk te weten: begunstigde “ten kosteloze” of “tenbezwarende” titel, m.a.w. met welk geld werden premies betaald?
Wettekst: art.8, 4e lid – art.2.7.3.2.8 VCF
p. 640
44
= bijzondere regeling
Echtgenoten met stelsel van gemeenschap (wett.stelsel)
▪ Premies = eigen goed v.d. overledene→ begunstigde echtgenoot ontvangt volledig gratis→ erfbelasting op volledige uitkering
▪ Premies = eigen goed v.d. begunstigde echtgenoot→begunstigde echtgenoot ontvangt “ten bezwarende titel” →geen erfbelasting
▪ Premies = (meestal) gemeenschappelijk goed→ begunstigde echtgenoot ontvangt voor de helft gratis→ slechts erfbelasting op helft uitkering
Echtgenoot als begunstigde
43
44
2-9-2020
23
45
▪ In Vlaanderen (in alle gevallen) slechts, door een ‘begunstigde ten kosteloze titel’, erfbelasting verschuldigd op een levensverzekering, n.a.v. de werkelijke afkoop of uitkering (ook voor een contract aangegaan door de langstlevende echtgenoot) ! (art. 2.7.1.0.6., § 1, 3e lid VCF)
▪ Let op : bij afkoop of uitkering → bijvoeglijke aangifte !
▪ Opmerking: bij echtgenoten gehuwd in gemeenschap: indien afkoop door langstlevende, of uitkering bij leven (van contract gefinancierd vanuit gemeenschappelijk vermogen) → erfbelasting op de helft van de afkoopwaarde of de uitkering (= art.2.7.3.2.8, §1 VCF).
Indien bijkomende premiestorting na overlijden echtgenoot → dat deel afkoopwaarde (en/of uitkering) = vrijgesteld
Vlaamse wetgevingLevensverzekering op naam van weduw(naar)
p. 743
46
▪ Echtgenoot A = verzekeringnemer en verzekerde
▪ Echtgenoot B = begunstigde bij overlijden
▪ Echtgenoot B overlijdt
▪ Echtgenoot A koopt contract niet af
▪ Echtgenoot A draagt zijn rechten als verzekeringnemer bij wijze van schenking
over aan de kinderen. Deze betalen n.a.v. de schenking 3 % schenkbelasting
▪ Echtgenoot A overlijdt en verzekering wordt uitgekeerd
▪ Kinderen betalen nog slechts erfbelasting op verschil tussen uitkering en
grondslag schenkbelasting
▪ Opmerking: betalen eventueel geen erfbelasting, indien zij niet waren
aangeduid als (subs.) begunstigde, en zij na de overdracht zichzelf hebben
aangeduid als begunstigde (= AAB, en overdracht aan C, die zichzelf aanduidt als
begunstigde – zie hierna)
Vlaanderen: Erfbelasting op Levensverzekering langstlevende vermijden
p. 744
45
46
2-9-2020
24
47
(in toepassing van de art.183 en 184 Verzekeringswet)
Tot oktober 2015, Federaal standpunt (nog steeds geldig voor Brussel en Wallonië !!) :
→ enkel bij overlijden < 3j. na overdracht, erfbelasting verschuldigd (a contrario: bij overdracht > 3j. vóór overlijden, noch schenk- noch erfbelasting verschuldigd = vrijstelling voor onrechtstreekse schenking > 3 j. vóór het overlijden van de schenker)
of
→ eventuele overdracht via geregistreerde akte = 3 % of 7 %bevrijdende schenkbelasting
(of schenkingsverzekering)
Schenking van de levensverzekering via “overdracht van de rechten van de verzekeringnemer”
(verzekeringsgift)
p. 752
48
(art.183 en 184 Verzekeringswet = overdracht via bijvoegsel op de polis)
Vlaamse wetgeving en standpunt Vlabel
Ongeacht of schenking (overdracht) plaats had > of < dan 3 jaar vóór overlijden (wordt wellicht vanaf 1/1/2021 = 4 jaar):
▪ indien n.a.v. ‘overdracht’ schenkbelasting is betaald, successierecht verschuldigd op verschil ‘grondslag’ schenkbelasting en latere uitkering.
▪ indien niets betaald: successierecht op de volledige uitkering
Schenking van de levensverzekering via “overdracht van de rechten van de verzekeringnemer”
47
48
2-9-2020
25
49
Vlaamse wetgeving en standpunt Vlabel
Let op : VLABEL-standpunt geldt enkel indien “overdracht” (= schenking) aan door de overdrager (= schenker én oorspronkelijk verzekeringnemer) aangeduide “begunstigde”
Dus : AAB én overdracht aan B
Niet:
(1) indien overdracht aan begiftigde ≠ begunstigde
= AAB én overdracht aan C (opmerking: indien toch “C” = begunstigde, dan vóór de overdracht “C” schrappen en “B” aanduiden!)
C schrapt na overdracht B en duidt vervolgens zichzelf aan als begunstigde
of nog : (2) indien vóór de overdracht iedere begunstiging geschrapt (*)
→ enkel art.2.7.1.0.5 VCF = enkel successierecht indien overlijden < 3 j. naoverdracht én geen schenkbelasting betaald
(*) Volgens Vlabel zou vervolgens de begiftigde niemand als begunstigde mogen aanduiden, zodat uitkering aan hem zal gebeuren op basis van de wet, en niet ingevolge een beding t.b.v. een derde
50
▪ bij een begunstiging t.e.m. 31/8/2018(Wet d.d. 10/12/2012, BS 11/1/2013)
In geval van overlijden van de verzekeringnemer, is de verzekeringsprestatie overeenkomstig het Burgerlijk Wetboek onderworpen aan de inkorting en, voor zover de verzekeringnemer dit uitdrukkelijk heeft bedongen, aan de inbreng.
▪ bij een begunstiging vanaf 1/9/2018 (Wet d.d. 22/7/2018, BS 27/7/2018)
In geval van overlijden van de verzekeringnemer, is de verzekeringsprestatie overeenkomstig het Burgerlijk Wetboek onderworpen aan de inkorting en aan de inbreng.
art.188 Verzekeringswet – Inbreng of inkorting in geval van overlijden van de verzekeringnemer
p. 756
49
50
2-9-2020
26
51
▪ Inkorting (overeenkomstig “Burgerlijk wetboek”)
Indien begunstiging in levensverzekering = “schenking”
→ opname uitkering in fictieve massa, en indien beschikbaar deel overschreden, eventueel inkorting → begunstigde kan uitkering niet, of maar gedeeltelijk behouden
▪ Begunstiging met levensverzekering met spaarreserve = doorgaans “schenking”
▪ Zuivere overlijdensverzekering = doorgaans “voorzorgsmaatregel”-------------------------------------------------------------------------------------------------------------
▪ Nieuw samengestelde gezinnen:
▪ AAB-contract → evt. “inkorting” (t.v.v. reservataire erfgenamen,verzekeringnemer, tevens verzekerde) (én onderworpen aan successierechten)
▪ ABA-contract → in principe nooit “inkorting” (én niet onderworpen aan successierechten, vermits “beding t.b.v. zichzelf”
art.188 Verzekeringswet – Inbreng of inkorting in geval van overlijden van de verzekeringnemer
52
▪ Inbreng (overeenkomstig “Burgerlijk wetboek”)
▪ Begunstiging t.e.m. 31/8/2018
Indien ‘begunstigde = (in concreto) wettig erfgenaam’, tenzij anders bepaald, uitkering = buiten erfdeel
▪ Begunstiging (of wijziging) vanaf 1/9/2018
▪ Indien ‘begunstigde = (in concreto) wettig erfgenaam in ‘rechte neerdalende lijn’ (= afstammeling), én begunstiging = schenking (zie vorige slide), tenzij anders bepaald, uitkering = voorschot op erfdeel →verplichting tot inbreng
▪ Indien geen afstammeling, maar wel (in concreto) erfgenaam, tenzij anders bepaald, vrijstelling van inbreng (= buiten erfdeel)
▪ Indien in concreto geen erfgenaam, in ieder geval “geen inbreng”, vermits ook geen erfdeel
art.188 Verzekeringswet – Inbreng of inkorting in geval van overlijden van de verzekeringnemer
51
52
2-9-2020
27
53
▪ Inbreng (overeenkomstig “Burgerlijk wetboek”)
▪ Hoe “anders bepalen” ?
▪ Indien “anders bepalen” (nl. ‘vrijstelling inbreng’ waar wet inbreng voorziet, of omgekeerd) zou gebeuren in “polis” = aanduiding dat levensverzekering = een (rechtstreekse) schenking = ongeldig (vermits rechtstreekse schenking = notarieel)
▪ Paul Van Eesbeeck : best in afzonderlijk document (eenzijdig, vb. testament, of wederzijdse overeenkomst)
art.188 Verzekeringswet – Inbreng of inkorting in geval van overlijden van de verzekeringnemer
PAUZE
53
54
2-9-2020
28
Update personenbelastingNieuwigheden aangifte PB 2020
Pieter Debbaut
Fiscaal adviseur Liantis
Docent FHS
TOW – VVA – Papieren aangifte
56
p. 17 e.v.
55
56
2-9-2020
29
Papieren aangifte
Commissie Financiën, 15 juli 2020
57
Het voorstel van vereenvoudigde aangifte (VVA) vermeldt de belastbare grondslag en de daarop verschuldigde belasting, alsook alle inlichtingen en gegevens die in aanmerking zijn genomen (art. 306 §2-4 WIB92).
• BP moet zelf verplicht reageren indien het VVA fouten bevat (bv. handicap partner, personen ten laste …) of onvolledig is (bv. uitgaven die in aanmerking komen voor belastingvermindering, verrekening van RV op ‘vrijgestelde’ dividenden of het hebben van meer dan één effectenrekening).
58
➢Een onvolledig of onjuist VVA moet worden aangepast ten laatste op 30 juni 2020 (op papier) of 16 juli 2020 (via MyMinfin.be).
➢De BP kan niet meer via Tax-on-web (in het voorafgaande jaar) of via MyMinfin laten weten niet langer een VVA te willen ontvangen (KB van 30/4/20).
p. 17 Voorstel van vereenvoudigde aangifte
57
58
2-9-2020
30
59
p. 17 Voorstel van vereenvoudigde aangifte
Commissie Financiën, 3 juni 2020
60
p. 17Voorstel van vereenvoudigde aangifte
59
60
2-9-2020
31
▪ Indieningstermijnen aangifte personenbelasting Tax-on-web via mandataris: 22 oktober 2020.
TOW Mandataris
61
p. 18
▪ Tijdens de maanden mei en juni hebben meer dan 280.000 belastingplichtigen hun aangifte laten invullen via telefonische hulp van een ambtenaar.
▪ Procedure:
➢ BP ontvangt een bevestigingsdocument met de gegevens en bedragen die tijdens het gesprek werden meegedeeld. De laatste documenten werden eind juli verstuurd (Bericht FOD Financiën – 24 juli 2020).
➢ Het document moet schriftelijk of elektronisch (via MyMinfin.be) worden bevestigd.
➢ Na ontvangst van de bevestiging kan de aangiftedefinitief worden ingediend.
62
TOW Ambtenaar
61
62
2-9-2020
32
➢ Circulaire 2019/C/82 betreffende de gezinssituatie van de belastingplichtigen (FAQ), 30/8/19
➢ Circulaire 2019/C/107 betreffende het overlijden (FAQ), 16/10/19
➢ Circulaire 2019/C/108 betreffende gehandicapten (FAQ), 16/10/19
63
De belastingvrije sommenp. 88 e.v.
Inkomstenjaar 2017 (aj. 2018) 2018 (aj. 2019) 2019 (aj. 2020)
Belastbaar inkomen < € 27.030 > € 27.330 < € 45.750 > € 46.050 -
Belastingvrije som € 7.570 € 7.270 € 7.730 € 7.430 € 8.860
➢ ‘Taxshift’ voordeel (aj. 2020) = € 1.430 (€ 8.860 - € 7.430) of € 1.130 (€ 8.860
- € 7.730) x (min.) 25% = € 357,50 of € 282,50 per jaar.
Tax shift: de belastingvrije
basissom – aj. 2017 - 2020
64
p. 69
63
64
2-9-2020
33
▪ Bij emigratie of immigratie worden (vanaf aj. 2018) de fiscale voordelen nog slechts ‘pro rata temporis’ toegekend (uitgedrukt in volle maanden) (Wet van 25 december 2017, BS 29 december 2017).
• Personen die in 2019 vanaf 16/1 naar België zijn verhuisd: # maanden in 2019 onderworpen aan PB (0 tot 11).
• Personen die in 2019 België hebben verlaten (= aangifte ‘speciaal’ voor aj. 2019 – art. 203 §1 KB/WIB92): (nog) geen specifieke rubriek voorzien.
• Personen die in 2020 België vóór 15/12 hebben verlaten (= aangifte ‘speciaal’ voor aj. 2020): # maanden in 2020 onderworpen aan de PB (0 tot 11).
Beperking van fiscale voordelen
65
p. 16
▪ De ‘beperking’ van de federale fiscale voordelen heeft betrekking op o.m. :
• belastingvrije sommen en plafond huwelijksquotiënt,
• toegelaten bestaansmiddelen personen ten laste,
• maximum bedrag beroepsinkomsten met recht op afzonderlijke taxatie tegen verlaagde tarieven (o.m. sportbeoefenaars),
• schijven en plafond inzake forfaitaire beroepskosten,
• werkgeverstussenkomst PC-privé,
• vrijgestelde overuren in de horeca,
• fiscale vrijstelling intrest spaarrekening en dividenden,
• plafond van als roerende inkomsten belastbare auteursrechten,
• bedragen met recht op de federale belastingvermindering langetermijn- en pensioensparen en werkgeversaandelen,
• belastingkredieten voor lage activiteitsinkomsten van zelfstandigen en de werkbonus … 66
Beperking van fiscale voordelenp. 16
65
66
2-9-2020
34
67
De belastingvrije sommenp. 90 e.v.
▪ Wie kan als ten laste worden beschouwd?
• Descendenten: de afstammelingen van de belastingplichtige en van de echtgenoot + geadopteerde kinderen + (niet eigen) kinderen die volledig of hoofdzakelijk ten laste zijn;
• Ascendenten: de ouders, grootouders … van de belastingplichtige en van de echtgenoot;
• Zijverwanten t.e.m. de 2e graad: de broers en zussen van de belastingplichtige en van de echtgenoot;
• De pleegouders van de belastingplichtige en van de echtgenoot.
➢ Circulaire 2019/C/81 over de personen ten laste (FAQ), 30/8/19
68
De belastingvrije sommenp. 90 e.v.
67
68
2-9-2020
35
▪ Wanneer is een persoon ten laste?
➢ De netto-bestaansmiddelen mogen een bepaalde grens niet overschrijden (aj. 2020).
• € 3330 (bruto = € 4162,50)
• € 4810 (bruto = € 6012,50) – kind van een alleenstaande
• € 6110 (bruto = € 7637,50) – gehandicapt kind van een alleenstaande
69
p. 94De belastingvrije sommen
➢ Komen niet in aanmerking voor het vaststellen van de netto-bestaansmiddelen: o.a.
• NIEUW: forfaitaire bedragen betaald aan slachtoffers van thalidomide (softenon) (Wet van 5/5/19 en circulaire 2019/C/43 van 28/5/19).
• Onderhoudsuitkeringen toegekend aan kinderen, wezenrenten en overlevingspensioenen tvv een wees, ten bedrage van max. € 3330 (bruto) (€ 3380 – aj. 2021) per jaar.
• Bezoldigingen ontvangen door studenten tewerkgesteld met een studenten-arbeidsovereenkomst, vergoedingen in het kader van alternerend leren en inkomsten van een student-zelfstandige, ten bedrage van max. € 2780 (bruto) (€ 2820 – aj. 2021) per jaar.
• Pensioenen uitgekeerd aan ascendenten en zijverwanten t.e.m. de 2e graaddie de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt, ten bedrage van max. € 26.840(bruto) (€ 27.230 – aj. 2021) per jaar.
70
Netto-bestaansmiddelenp. 94-96
69
70
2-9-2020
36
▪ De fiscale co-ouderschapsregeling (art. 132bis WIB92): de toeslag op de belastingvrije som wegens kinderlast wordt automatisch (?) over beide ouders verdeeld, op grond van een:
• een geregistreerde of door een rechter gehomologeerde onderlinge overeenkomst (op 1/1 van het aanslagjaar) waarin uitdrukkelijk is vermeld dat de huisvesting van de kinderen gelijkmatig is verdeeld over beide ouders én dat zij bereid zijn de toeslagen op de belastingvrije som voor die kinderen te verdelen,
• of een rechterlijke beslissing (op 1/1 van het aanslagjaar) waarin uitdrukkelijk is vermeld dat de huisvesting van de kinderen gelijkmatig is verdeeld over beide ouders.
➢ … zelfs als het vonnis uitdrukkelijk vermeldt dat de fiscale voordelen voor de kinderen toekomen aan één van de co-ouders (Antwerpen, 2 april 2019 en PV, nr. 2116, 14/3/18, Van Biesen) ↔ geen verplichting, maar een optie (Cassatie, 17 februari 2020)!
71
Co-ouderschapsregelingp. 91
72
71
72
2-9-2020
37
Belastingvrijstelling – eigen woning
▪ Het KI van de eigen woning wordt vrijgesteld van de personenbelasting (art. 12 §3 WIB92):
• Definitie ‘eigen’ woning vastgelegd in de Bijzondere Financieringswet van 6/1/14 - art. 5/5 §4 BFW en art. 2 §1 15° WIB92.
• Eigendomsverplichting: de belastingplichtige is eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker van de woning.
• Bewoningsverplichting: de woning wordt door de belastingplichtige zelf betrokken of niet zelf betrokken wegens specifieke redenen.
• Geen aangifte, tenzij … (zie Vak IX)
73
p. 121
▪ Bedragen verkregen bij een overdracht van een recht van erfpacht of opstal
Vanaf aj. 2020 geldt een nieuwe belastingvrijstelling voor de overdracht onder bezwarende titel van een recht van erfpacht, een recht van opstal of gelijkaardige onroerende rechten op een grond waarop een gebouw is opgericht, een bebouwd onroerend goed of een gebouw, al dan niet in België gelegen (art. 12 §4 WIB92)
➢ Naar analogie met belastingvrijstelling van de meerwaarde bij verkoop (eigen) woning (art. 93bis WIB92).
➢ Wet van 22/4/19 (BS, 29/4/19) en circulaire 2019/C/85 van 5/9/19
Belastingvrijstelling overdracht gebouw in erfpacht of opstal
74
p. 137
73
74
2-9-2020
38
▪ Bedragen verkregen bij een overdracht van een recht van erfpacht of opstal zijn van belasting vrijgesteld indien:
1. Het recht wordt overgedragen > 5 jaar na de datum van de authentieke akte van de vestiging of verkrijging van het recht.
2. De woning = eigen woning gedurende een ononderbroken periode van minstens 12 maanden die de maand van de overdracht voorafgaat (tss de periode van minstens 12 maanden en de maand van vervreemding mag een periode van max. 6 maanden niet-bewoning liggen).
3. Het recht behoort toe aan al dan niet-ontvoogde minderjarigen of aan personen aan wie een bewindvoerder is toegevoegd.
4. In geval van onteigening van onroerende goederen ten algemeen nut.
75
p. 137 Belastingvrijstelling overdracht gebouw in erfpacht of opstal
➢ - 20 codes: vrijstellingsregeling opzeggingsvergoedingen verkregen vanaf 1/1/19
(art. 538 WIB92) geschrapt (Wet van 11/2/19 en circulaire 2019/C/49 van 13/6/19).
➢ - 2 codes: vrijstelling ‘loonbonus’ wordt automatisch toegepast.
➢ - 2 codes: de ‘gewone’ grens van 130 overuren die recht geven op een
belastingvermindering wordt ‘tijdelijk’ verhoogd tot 180 uren (Wet van 23/3/19).
➢ + 2 nieuwe codes: bijdrage VAPW.
76
75
76
2-9-2020
39
Loonbonus
▪ Niet-recurrente resultaatgebonden voordelen (art. 38 §1 24° WIB92):
• = CAO 90-bonus of zgn. loonbonus
• Fiscaal ‘vrijgesteld’ maximumbedrag: € 2942 (€ 2968 – aj. 2021)
• Sociaal maximumbedrag: € 3383 (€ 3413 – aj. 2021)
• Bijzondere sociale bijdrage van 13,07% ten laste van de WN en 33% ten laste van de WG.
• NIEUW: vanaf aj. 2020 wordt de vrijstelling automatisch toegekend (Wet van 11/2/19 en circulaire 2019/C/63 van 8/7/19).
77
p. 187
▪ Overuren met overwerktoeslag:
• Het betreft overuren die aanleiding geven tot inhaalrust en een overwerktoeslag van 20%, 50% of 100%.
➢ Max. 130 overuren: tijdelijk (aj. 2020 en 2021) verhoogd tot 180 overuren (Wet van 23/3/19 en circulaire 2019/C/79 van 30/8/19),
➢ Max. 180 overuren in de bouwsector,
➢ Max. 360 overuren in de horeca (ongeacht de aanwezigheid van GKS).
• Belastingvermindering = 66,81% of 57,75% voor een gepresteerd uur met overwerktoeslag (berekend op het bruto basisloon) (art. 154bis WIB92).
• Geen cumul mogelijk met de fiscale vrijstelling van overuren!
78
p. 195 Overuren
77
78
2-9-2020
40
79
Roerende inkomsten:dividenden
▪ Vrijgestelde roerende inkomsten:
• De 1e schijf van € 800 (€ 812 – aj. 2021) van dividenden van Belgische of buitenlandse oorsprong (NIET voor dividenden van beleggingsfondsen) (art. 21 1e
lid 14° WIB92) – Toch inhouding RV!!
➢ Max. aan te geven bedrag van de te recupereren RV: € 240 per belastingplichtige.
➢ Ook in VVA aanpassen!!
80
p. 376
79
80
2-9-2020
41
▪ Vrijgestelde roerende inkomsten: • De 1e schijf van € 980 (€ 990 – aj. 2021) van intresten van
gereglementeerde spaardeposito’s bij kredietinstellingen gevestigd in de EER (art. 21 1e lid 5° WIB92).
✓ Voorwaarden (art. 2 KB/WIB): o.a. toegelaten munt, wijze van opneming, structuur, niveau en berekening van de vergoeding … analoge vereisten voor instellingen gevestigd in andere lidstaat van de EER.
81
Roerende inkomsten:intresten
p. 376
▪ Vrijgestelde roerende inkomsten: • De 1e schijf van € 980 (€ 990 – aj. 2021) van intresten van gereglementeerde
spaardeposito’s bij kredietinstellingen gevestigd in de EER (art. 21 1e lid 5°WIB92).
✓ Spaardeposito’s van het type ‘Beleggersrekening’ en ‘InternetBonusSparen’ bij Rabobank, de ‘Bonusrenterekening’ van ING, de ‘Livret A’ en de Compte épargne logement (CEL)’ kwalificeren komen hiervoor niet in aanmerking (Circulaire 2020/C/33 van 21/2/20).
→ Rb. Antwerpen, 15/6/18, Rb. Leuven, 13/9/19, Antwerpen, 21/1/20 en Gent, 17/3/20:
• Een ‘bonusrente’ is vergelijkbaar met een getrouwheidspremie (‘Vermogens Spaarrekening bij ABN-AMRO).
• De intresten van een rekening ‘Direct Sparen’ (ABN-AMRO) komen in aanmerking voor de vrijstelling, ondanks het feit dat de er enkel in een ‘basisrente’ wordt voorzien (op basis van EHvJ, 8/6/17).
82
p. 376 Roerende inkomsten:intresten
81
82
2-9-2020
42
83
‘Vlaamse’ belastingverminderingen
83
p. 440 e.v.
▪ Betalingen voor prestaties betaald met dienstencheques
• Belastingvermindering bedraagt 30% van de uitgaven (max. € 1500 per belastingplichtige - € 1520 voor aj. 2021) voor Wijk-werk- én dienstencheques samen.
• Vanaf aj. 2021 daalt het tarief van de belastingvermindering voor dienstencheques van 30% naar 20% (Programmadecreet van 20/12/19 en circulaire 2020/C/36 van 28/2/20). De aankoopprijs van de dienstencheque blijft ongewijzigd.
• De belastingvermindering worden omgezet in een terugbetaalbaar belastingkrediet (art. 145/23 §2 WIB92), wanneer het belastbaar inkomen niet hoger is dan € 46 690 (€ 47 360 voor aj. 2021) (Decreet van 21/12/18 en circulaire 2019/C/127 van 10/12/19).
84
p. 441 ‘Vlaamse’ belastingverminderingen
83
84
2-9-2020
43
‘Federale’ belastingverminderingen
85
p. 446 e.v.
‘Federale’ belastingverminderingen
86
p. 446 e.v.
85
86
2-9-2020
44
A. Giften (Vak X – rubriek II A) – art. 145/33 WIB92
▪ Minimumbedrag: € 40 per instelling en per gezin.
▪ Maximumbedrag: 10% van het totale netto-inkomen, max. € 392.200 (aj. 2020) per belastingplichtige.
▪ Tarief belastingvermindering: 45%. De berekende belastingvermindering wordt proportioneel verdeeld in functie van het belastbaar inkomen van elke partner ten opzichte van de som van de belastbare inkomsten van de beide partners.
▪ Betaalbewijs: fiscaal attest uit te reiken door (erkende) instelling.
87
p. 446
‘Federale’ belastingverminderingen
A. Giften (Vak X – rubriek II A) – art. 145/33 WIB92
▪ NIEUW: giften die een schenker via tussenkomst van een online betaalplatform (bv. Paypal, Mollie of Facebook) of crowdfundingplatform aan een erkende vereniging stort, komen voortaan in aanmerking voor belastingvermindering (art. 14533 WIB92 en circulaire 2019/C/83 van 4/9/19).
➢ De ontvangstdatum van de gift op de financiële rekening van de erkende vereniging wordt in aanmerking genomen als de eigenlijke datum van de storting van de gift. Voor een gift in jaar N moet de bankrekening van de begiftigde instelling uiterlijk 3/1/N+1 gecrediteerd zijn.
88
‘Federale’ belastingverminderingen
p. 446
87
88
2-9-2020
45
G. Verwerving van aandelen van een startende KMO (Vak X – rubriek II G) – art. 145/26 WIB92
▪ Uitsluiting voor bedrijfsleiders in betrokken kmo op het moment van de inbreng (na de inbreng bedrijfsleider worden zonder vergoeding is geen probleem!).
▪ Uitsluiting voor belastingplichtigen die onrechtstreeks een functie van bedrijfsleider uitoefenen in betrokken kmo op het moment van de inbreng (aj. 2019), gedurende 48 maanden (vanaf aj. 2020 – Wet van 28/4/19 en circulaire 2019/C/58 van 1/7/19).
→ GEEN uitsluiting voor echtgenoot, kind(eren)!
89
p. 451
‘Federale’ belastingverminderingen
H. Verwerving van aandelen van een groeibedrijf (Vak X – rubriek II H) – art. 145/27 WIB92
▪ Wat is een ‘groeibedrijf’ (art. 14527 §2 lid 1-4 WIB92)?
• niet-beursgenoteerde Belgische vennootschap of vennootschap gevestigd in EER met vaste inrichting in België;
• kleine vennootschap in de zin van art. 1:24 §1-6 WVV (balanstotaal < € 4.500.000, jaaromzet (excl. btw) < € 9.000.000 en/of gem. personeelsbestand < 50);
• min. 10 VET te werk stellen met arbeidsovereenkomst (incl. BL onderworpen aan SSZ), gedurende 12 mnd volgend op de volstorting van de aandelen;
• ‘groei’: de laatste 2 aanslagjaren ten minste een jaarlijkse gemiddelde groei van 10% van de jaaromzet of het aantal VET;
→ Op basis van de jaarrekeningen of door administratie uit te reiken attest.
90
p. 454
‘Federale’ belastingverminderingen
89
90
2-9-2020
46
H. Verwerving van aandelen van een groeibedrijf (Vak X – rubriek II H) – art. 145/27 WIB92
▪ Belastingvermindering (art. 14527 §2 lid 5-8 WIB92):
• tarief belastingvermindering: 25% (↔ 30/45% Tax shelter ‘start ups’);
• bedrag waarvoor een federale belastingvermindering (≠ belastingkrediet) wordt verleend: max. € 100.000 per belastbaar tijdperk en per belastingplichtige voor art. 14526 en 14527 WIB92 samen;
→ vrije keuze via aangifte PB!
→ dit bedrag wordt niet geïndexeerd!
→ ‘pro rata’-beperking tot de duur van het BT (art. 174/1 WIB92).
• maximumparticipatie (met belastingvermindering): 30% van het kapitaal.
91
‘Federale’ belastingverminderingen
p. 454
H. Verwerving van aandelen van een groeibedrijf (Vak X – rubriek II H) – art. 145/27 WIB92
▪ Terugname belastingvermindering (art. 14527 §4 WIB92):
• De aandelen/beleggingsinstrumenten moeten 48 maanden in bezit worden gehouden, zoniet terugname van de (werkelijke) belastingvermindering (uitgezonderd bij overdracht door overlijden).
→ Federale belastingvermeerdering berekend ifv de ‘volle’ ontbrekende maanden.
→ Vb.: AK op 15/11/19, VK op 20/01/21: terugname ten beloop van 33/4.
• Ook terugname indien niet langer voldaan aan gestelde voorwaarden (minimale tewerkstelling, uitsluiting besteding, uitgesloten vennootschappen en ‘bezoldigde’ BL).
92
‘Federale’ belastingverminderingen
p. 454
91
92
2-9-2020
47
H. Verwerving van aandelen van een groeibedrijf (Vak X – rubriek II H) – art. 145/27 WIB92
▪ Bewijs en aangifte (art. 14527 §3-5 WIB92):
• In het BT waarin de betaling werd gedaan moet het groeibedrijf of het financieringsvehikel een attest (281.88 – model in BS 18/12/19) uitreiken, waarin zij bevestigt dat aan alle voorwaarden voldaan is en de BP de aandelen/beleggingsinstrumenten op het einde van het BT nog in zijn bezit heeft.
→ Terugname belastingvermindering: nieuwe codes 1343-15/2343-82
• Jaarlijks (de volgende vier BT) attest uit te reiken (uiterlijk 31 maart) waarin wordt bevestigd dat de aandelen of beleggingsinstrumenten op 31/12 nog steeds in het bezit zijn van de BP.
93
‘Federale’ belastingverminderingen
p. 454
I. NIEUW: Premies van een rechtsbijstandsverzekering (Vak X –rubriek II I) – art. 145/49 WIB92
▪ Invoering van een nieuwe belastingvermindering voor premies betaald vanaf 1/9/19 van rechtsbijstandverzekeringen.
▪ Ook voor bestaande verzekeringsovereenkomsten die, desgevallend na wijziging, voldoen aan de minimale wettelijke voorwaarden.
• Wet van 22/4/19 tot het toegankelijker maken van rechtsbijstandsverzekeringen (BS, 8/5/19).
• Circulaire 2019/C/74 van 24/7/19 over de belastingvermindering voor premies van een rechtsbijstandverzekering.
94
‘Federale’ belastingverminderingen
p. 454
93
94
2-9-2020
48
I. NIEUW: Premies van een rechtsbijstandsverzekering (Vak X – rubriek II I) – art. 145/49 WIB92
▪ Maximumbedrag van de premie met recht op belastingvermindering: € 310 (aj. 2020-2021) per BT.
• Nieuwe codes 1344-14/2344-81
• Enkel voor premies betaald vanaf 1/9/19.
• Premies met belastingvermindering kunnen niet als beroepskosten worden aangemerkt (art. 53 27° WIB92)
▪ De federale belastingvermindering bedraagt 40% met een max. van € 124 (aj. 2020-2021), mits bepaalde voorwaarden zijn voldaan.
▪ Verzekeraar levert jaarlijks vóór 1/3/aj. een attest (281.63) af, waarin wordt bevestigd dat de overeenkomst voldoet aan alle wettelijke voorwaarden (KB van 16/7/19).
95
‘Federale’ belastingverminderingen
p. 454
I. NIEUW: Premies van een rechtsbijstandsverzekering (Vak X – rubriek II I) – art. 145/49 WIB92
▪ ‘Wettelijke’ voorwaarden (o.a.):
• De verzekering wordt individueel gesloten bij een verzekeringsonderneming gevestigd in de EER.
• De verzekeringsnemer = verzekerde = persoon die zijn gewone verblijfplaats in België heeft, alsook alle bij de verzekeringsnemer inwonende en gedomicilieerde personen.
• Maximale wachttijd opgelegd: 5 j. (bouw), 3 j. (echtscheiding), 1 j. (o.a. fiscaal recht).
• (Minimale) waarborg dekt ten minste de kosten en erelonen van advocaten (KB van 28/6/19), gerechtsdeurwaarders, deskundigen … en de gerechtelijke kosten.
• …
96
p. 454
‘Federale’ belastingverminderingen
95
96
2-9-2020
49
Meldplicht – Vak XIII
▪ Op de aangifte van de personenbelasting moeten volgende gegevens worden vermeld (art. 307 §1/1 WIB92) in vak XIII (i.p.v. van XIV):
A. Rekening in het buitenland (+ aangifte CAP)
+ (sinds aj. 2019) beheerder van een buitenlandse rekening van een feitelijk vereniging (+ aangifte CAP) – Wet van 25 december 2017
➢ Beheerder = genieter van de inkomsten (wettelijk vermoeden – art. 5/2 WIB92).
B. Individuele levensverzekering in het buitenland
➢ O.a. Tak 21 en 23 verzekeringen en lijfrenteverzekeringen (Tak 26 verzekeringen worden niet bedoeld).
97
p. 25
98
97
98
2-9-2020
50
Meldplicht – Vak XIII ▪ De aangifte van de buitenlandse rekeningen (Commissie
Financiën 15 juli 2020):
99
p. 25
Meldplicht ‘effectenrekeningen’ ▪ Op de aangifte van de personenbelasting moeten volgende
gegevens worden vermeld (art. 307 §1/1 WIB92) in vak XIII:
E. (Sinds aj. 2019) Titularis van meerdere effectenrekeningen van 1.1.2019 tot 30.9.2019 (ongeacht de waarde ervan) – Wet van 7 februari 2018
➢ Het Grondwettelijk Hof heeft de taks op effectenrekeningen vernietigd (arrest van 17 oktober 2019), maar met behoud van de ‘vernietigde’ bepalingen voor de taks die verschuldigd is voor de referentieperiode van 1/10/18 tot 30/9/19 (Circulaire 2020/C/28 van 8 februari 2020).
100
p. 28 en 384
99
100
2-9-2020
51
▪ Belastingverhoging indien niet-aangegeven inkomen is hoger dan € 2.500 (tem aj. 2012: € 620) van 10 tot 200% (art. 444 WIB92).
Sancties bij ‘onjuiste’ aangifte
Aard van de overtreding Belastingverhoging
Niet-aangifte, onjuiste of laattijdige aangifte, telkens
zonder het oogmerk belastingen te ontduiken:
1e maal / 2e maal / 3e maal 10 % (of 0 %) / 20 % / 30 %
Niet-aangifte, onjuiste of laattijdige aangifte, telkens met
het oogmerk belastingen te ontduiken
1e maal / 2e maal / 3e maal 50 % / 100 % / 200 %
101
p. 33
➢ Belastingverhoging wordt (enkel) berekend op de belasting verschuldigd op het niet aangegeven inkomen.
▪ Aanslagbiljet elektronisch ontvangen via de e-BOX (i.p.v. Zoomit) (Wet van 27/2/19 en KB van 11/9/19).
• De e-BOX is uw digitale brievenbus voor alle documenten die uitgaan van de overheid.
→ e-BOX activeren via Myebox.be of via MyMinfin.be (zoniet wordt het aanslagbiljet per post verstuurd).
Elektronisch aanslagbiljet
102
p. 37
101
102
2-9-2020
52
Aanslagbiljet – aj. 2020
103
POLLVRAAG
Volgt u de opleiding in full screen modus?
→ Verlaat full screen modus via ‘ESC’-toets of klik rechtsboven op:
→ Beantwoord de pollvraag
→ Ga terug naar full screen modus
103
104
2-9-2020
53
PAUZE
Update personenbelastingFiscaliteit van de coronamaatregelen
Pieter Debbaut
Fiscaal adviseur Liantis
Docent FHS
105
106
2-9-2020
54
Federale maatregelen
• Kosten verbonden aan giften in natura die worden gedaan aan ‘ziekenhuizen, zorg- en onderwijsinstellingen, overheden …’ worden als aftrekbare beroepskosten beschouwd (Wet van 29/5/20 – Corona I en Circulaire 2020/C/46 van 24/3/20 en 2020/C/104 van 17/8/20):
- Wie? Belastingplichtigen met winsten of baten.
- Versoepeling ↔ art. 49 1e lid WIB92: ‘kosten gemaakt om beroepsinkomsten te verwerven of te behouden’.
- Het betreft schenkingen tussen 1/3 en 31/7/20 van medische hulpmiddelen en beschermingsmiddelen voor zorgverleners en patiënten aan erkende ziekenhuizen en andere instellingen voor gezondheidszorg.
➢ Vb.: een veearts die een beademingstoestel uit zijn praktijk schenkt aan een ziekenhuis …
108
1. Giften in natura - beroepskost
107
108
2-9-2020
55
2. Giften in natura - belastingvermindering
109
• De belastingvermindering voor giften in geld aan goede doelen wordt tijdelijk uitgebreid tot schenkingen in natura (Wet van 29/5/20 –Corona I en Circulaire 2020/C/46 van 24/3/20 en 2020/C/104 van 17/8/20):
- Wie? Particulieren die voor ‘bepaalde’ giften in natura kunnen genieten van de belastingvermindering (art. 145/33 §1 1° WIB92).
- Het betreft giften aan o.a. de (Belgische) universitaire ziekenhuizen, de ocmw’s en hun ziekenhuizen, het Rode Kruis en andere ‘erkende’ zorginstellingen.
- De giften moet gedaan zijn tussen 1/3 en 30/6/20 en betrekking hebben op medische materialen of producten die nuttig zijn in de strijd tegen corona. Vb. mondmaskers, ontsmettende middelen, beademingstoestellen, beschermende kledij …
• De belastingvermindering voor giften in geld aan goede doelen wordt tijdelijk uitgebreid tot schenkingen in natura(Wet van 29/5/20 – Corona I):
- De geschonken goederen mogen niet verworven of geproduceerd zijn in het kader van de ‘zelfstandige’ beroepsactiviteit (zie giften in natura – beroepskosten).
- De waarde van de geschonken goederen kan worden bepaald op basis van de aankoopfactuur of bij ontstentenis van een aankoopfactuur ‘forfaitair’ geraamd (wegwerpmondmaskers: € 1 – herbruikbaar stoffen mondmasker: € 1,5 – FFP2-mondkapje: € 3 – gelaatscherm: € 1).
- Het ziekenhuis stelt een fiscaal attest op.
2. Giften in natura - belastingvermindering
110
109
110
2-9-2020
56
• Kosten verbonden aan giften in natura die worden gedaan aan ‘scholen gevestigd in België’ worden als aftrekbare beroepskosten beschouwd (Wet van 29/5/20 – Corona I en circulaire 2020/C/104 van 17/8/20):
- Wie? Belastingplichtigen met winsten of baten.
- Versoepeling ↔ art. 49 1e lid WIB92: ‘kosten gemaakt om beroepsinkomsten te verwerven of te behouden’.
- Het betreft schenkingen tussen 1/3 en 1/9/20 van computersaan scholen gevestigd in België.
- Maatregel wordt verlengd: schenkingen tot 31/12/20 (Wet van 15/7/20 – Corona III)
3. Giften in natura - beroepskost
111
• De belastingvermindering voor giften in geld aan goede doelen wordt tijdelijk uitgebreid tot schenkingen in natura (Wet van 29/5/20 – Corona I en circulaire 2020/C/104 van 17/8/20):
- Wie? Particulieren die voor ‘bepaalde’ giften in natura kunnen genieten van de belastingvermindering (art. 145/33 §1 1°WIB92).
- Het betreft giften van ‘computers die nuttig zijn voor afstandsonderwijs’ aan scholen gevestigd in België.
- De giften moeten gedaan zijn tussen 1/3 en 30/6/20.
- Maatregel wordt verlengd: giften tot 31/12/20 (Wet van 15/7/20 – Corona III).
4. Giften in natura - belastingvermindering
112
111
112
2-9-2020
57
• De belastingvermindering voor giften in geld aan goede doelen wordt tijdelijk uitgebreid tot schenkingen in natura (Wet van 29/5/20 – Corona I):
- De geschonken goederen mogen niet verworven of geproduceerd zijn in het kader van de ‘zelfstandige’ beroepsactiviteit (zie giften in natura – beroepskosten).
- De giften gelden voor hun ‘werkelijke waarde bij de begiftigde’ op basis van:
➢ een aankoopfactuur van de computer waarbij het aankoopbedrag wordt verminderd met 25% per volledig jaar verstreken vanaf de aankoop,
➢ een raming van de waarde op basis van de marktwaarde van de computer op 29/2/20.
- De school stelt een fiscaal attest op.
4. Giften in natura - belastingvermindering
113
• De bedragen van de voorafbetalingen, die betrekking hebben op het 3e (12/10) en 4e kwartaal (21/12) van 2020 (aj. 2021) worden vermenigvuldigd met respectievelijk 2,25% en 1,75% i.p.v. 2% en 1,5% (Wet van 29/5/20 – Corona I en circulaire 2020/C/112 van 1/9/20):
5. Voorafbetalingen
114
113
114
2-9-2020
58
• De bezoldigingen m.b.t. 120 vrijwillige overuren gepresteerd tijdens de periode van 1/4 t.e.m. 30/6/20 bij werkgevers die tot de ‘kritieke sectoren’ behoren, worden vrijgesteld van belasting (Wet van 29/5/20 – Corona I en circulaire 2020/C/110 van 27/8/20):
- Het max. aantal ‘vrijwillige’ overuren wordt tijdelijk verhoogd met 120 uren (van 100 naar 220 overuren). Het betreft vrijwillige overuren zonder overwerktoeslag – de bestaande fiscale voordelen voor overuren zijn hier niet van toepassing.
- ‘Kritieke sectoren’: cruciale sectoren en de essentiële diensten opgesomd in het MB van 23/3/20 (o.a. apotheken, crèches, post- en taxidiensten…).
- De bezoldigingen worden vermeld op de berekeningsnota die gevoegd is bij het aanslagbiljet in de personenbelasting van de genieter.
6. Vrijwillige overuren
115
• De bezoldigingen verkregen door studenten tewerkgesteld met een studentenarbeidsovereenkomst komen voor de in het 2e kwartaal van 2020 gepresteerde uren niet in aanmerking voor het vaststellen van het nettobedrag van de bestaansmiddelen (Wet van 29/5/20 –Corona I):
- Om fiscaal ten laste te zijn, mogen de netto-bestaansmiddelen een bepaalde grens niet overschrijden (aj. 2021): € 3380 (bruto = € 4225) of € 4880 (bruto = € 6100) voor een kind van een alleenstaande. Bezoldigingen ontvangen door studententewerkgesteld met een studentenarbeids-overeenkomst moeten voor max. € 2820 (bruto) per jaar (voor 2020: 1e, 3e en 4e
kwartaal) niet worden meegeteld.
7. Studentenarbeid
116
115
116
2-9-2020
59
• Uitgaven voor kinderoppas die in 2020 werkelijk zijn betaald voor dagen waarop er geen effectieve oppas is geweest, worden als uitgaven voor een oppasdag aangemerkt (Wet van 29/5/20 – Corona I en Circulaire 2020/C/60 van 24/4/20):
- De uitgaven zijn gedaan voor een opvangactiviteit die had moeten plaatsvinden in de periode van 14/3 tot 30/6/20, maar door de organisator werd geannuleerd wegens corona.
- De belastingplichtige kan, maar heeft de gedane uitgaven definitief niet (zelfs niet gedeeltelijk) teruggevorderd.
- De organisator reikt voor de uitgaven m.b.t. de geannuleerde dagen een attest uit (model gevoegd als bijlage bij KB van 20/7/20, BS 27/7/20).
- Wijziging: uitgaven voor kinderoppas betaald in 2019 of 2020 voor opvang voorzien in de periode tot 31/12/20 (Wet van 15/7/20 – Corona III)
117
8. Uitgaven voor kinderopvang
• De wettelijke uitkeringen die worden betaald aan tijdelijk werklozen zijn aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen aan het tarief van 15% (i.p.v. 26,75%) (Wet van 29/5/20 – Corona I):
- Het betreft de wettelijke uitkeringen betaald vanaf 1/5 t.e.m. 31/12/20, die betrekking hebben op dagen van tijdelijke werkloosheid in diezelfde periode. Nvt. voor extra-wettelijke of aanvullende uitkeringen …
- Op het vlak van de berekening van de personenbelasting maken de bestaande fiscale bepalingen geen onderscheid tussen uitkeringen ingevolge tijdelijke werkloosheid ten gevolge van het uitbreken van het coronavirus en andere uitkeringen ingevolge tijdelijke werkloosheid (Circulaires 2020/C/57 van 20/4/20 en 2020/C/92 van 3/7/20).
118
9. Tijdelijke werkloosheidsuitkeringen
117
118
2-9-2020
60
• De wettelijke uitkeringen die worden betaald aan tijdelijk werklozen zijn aan de BV onderworpen aan het tarief van 15% (i.p.v. 26,75%):
- Deze uitkeringen in het kader van tijdelijke werkloosheid zijn belastbaar tegen de gewone progressieve belastingtarieven, maar komen in aanmerking voor een belastingvermindering. De toepassing van een belastingvermindering (max. € 1828,41 – aj. 2021) op deze uitkeringen en het bedrag ervan zijn evenwel afhankelijk van een aantal factoren (art. 146-154 WIB92).
- Indien er nog bezoldigingen als werknemer of andere inkomsten zijn (bv. onroerende inkomsten), wordt het bedrag van de belastingvermindering beperkt.
- Als de uitkeringen slechts een klein deel bedragen van het totaal bedrag van uw belastbare inkomsten, dan zal de belastingvermindering slechts zeer beperkt of nihil zijn. De belastingvermindering is nihil wanneer er tijdens 2020 (aj. 2021) een belastbaar inkomen is van € 29.600 of meer.
119
9. Tijdelijke werkloosheidsuitkeringen
• Zelfstandigen met winsten of baten kunnen de in 2020 verwachte corona-beroepsverliezen ‘vervroegd’ verrekenen (Wet van 23/6/20 –Corona II):
- Carry back (art. 67sexies WIB92): de positieve winsten en baten van 2019 (aj. 2020) kunnen geheel of gedeeltelijk worden gecompenseerd met de ‘verwachte’ negatieve winsten en baten die worden geleden in de loop van 2020 (aj. 2021).
- Het vervroegd afgetrokken verlies wordt voor aj. 2021 teruggenomen en aan de winsten en baten van inkomstenjaar 2020 toegevoegd.
- Verliezen moeten niet noodzakelijk te wijten zijn aan corona!
- Nvt. voor belastingplichtigen die in 2020 forfaitair worden belast.
120
10. Carry back-regeling voor corona-verliezen
119
120
2-9-2020
61
• Zelfstandigen met winsten of baten kunnen de in 2020 verwachte corona-beroepsverliezen ‘vervroegd’ verrekenen (Wet van 23/6/20 –Corona II):
- De belastingplichtige moet de vrijstelling aanvragen (= optie) in een afzonderlijk (bijlage bij KB van 22/8/20, BS 27/8/20) formulier. Keuze = definitief en onherroepelijk!
- Quid indien ‘verwacht’ verlies overschat of geen effectief verlies in 2020? Sanctie = belastingvermeerdering van min. 2% tot max. 18% i.f.v. overschatting van het verlies (zie voorbeelden MvT).
- Wenselijk? Rekening houden met belastingvrije som, progressieve tarieven en belastingverminderingen.
121
10. Carry back-regeling voor corona-verliezen
• Werkgevers die gedurende een ononderbroken periode van minstens 30 opeenvolgende kalenderdagen tussen 12/3 en 31/5/20 gebruik hebben gemaakt van het stelsel van tijdelijke werkloosheid, en hun werknemers terug aan het werk zetten of werknemers aanwerven, zijn vrijgesteldvan doorstorting van een gedeelte van de BV (Wet van 15/7/20 – Corona III en Circulaire 2020/C/103 van 6/8/20):
- De BV op de bezoldigingen (= de eigenlijke bezoldigingen en voordelen alle aard – art. 31 2e lid 1° en 2° WIB92) moet voor 100% worden ingehouden.
- Voor de maanden 6-7-8/20 bedraagt de vrijstelling 50% van het verschil tussen de totaal verschuldigde BV voor die maand en de totaal verschuldigde BV voor de maand 5/20 (= referentieperiode).
- Vrijstelling wordt toegepast na de andere vrijstellingen van doorstorting van de BV (art. 2751 tot 27511 WIB92).
- Max. vrijstelling: € 20 miljoen.122
11. Vrijstelling van doorstorting van BV
121
122
2-9-2020
62
• Werkgevers die gedurende een ononderbroken periode van minstens 30 opeenvolgende kalenderdagen tussen 12/3 en 31/5/20 gebruik hebben gemaakt van het stelsel van tijdelijke werkloosheid, en hun werknemers terug aan het werk zetten of werknemers aanwerven, zijn vrijgesteld van doorstorting van een gedeelte van de BV (Wet van 15/7/20 – Corona III):
- Voorbeeld:
➢ BV-kost 5/20: € 1000
➢ BV-kost 6/20: € 1500 - Vrijstelling BV: € 250 = (€ 1500 - € 1000) x 50%
➢ BV-kost 7/20: € 1800 - Vrijstelling BV: € 400 = (€ 1800 - € 1000) x 50%
➢ BV-kost 8/20: € 2000 - Vrijstelling BV: € 500 = (€ 2000 - € 1000) x 50%
123
11. Vrijstelling van doorstorting van BV
• Voor alle in 2020 gedane giften wordt het % van de belastingvermindering opgetrokken van 45% naar 60% (Wet van 15/7/20 – Corona III en circulaire 2020/C/111 van 27/8/20):
- Geen tijdelijke maatregel: van toepassing op alle giften in 2020 gedaan aan erkende instellingen.
- Het max. bedrag van de giften waarvoor een belastingvermindering kan worden verleend, wordt verdubbeld (20% i.p.v. 10% van het totale netto-inkomen).
- Het absoluut maximumbedrag (€ 397.850 – aj. 2021) wordt nietaangepast.
124
12. Belastingvermindering voor giften
123
124
2-9-2020
63
• Werkgevers kunnen aan hun werknemers van belasting vrijgestelde consumptiecheques geven (Wet van 15/7/20 –Corona III):
- Papieren of elektronische cheques (Wet van 31/7/20).
- Aan te wenden in de horeca of in ‘erkende of gesubsidieerde’ inrichtingen of organisaties in de cultuur- en de sportsector.
➢ Theater wel, bioscoop niet - cafébezoek wel, kapper niet!
- Max. € 300 per werknemer – uit te reiken tot 31/12/20.
- Rechtstreeks aan te kopen bij de betrokken inrichtingen of organisaties.
- Toepassingsvoorwaarden: cfr. maaltijdcheque, ecocheque …
- De consumptiecheque wordt in hoofde van de WG volledig als een aftrekbare beroepskost aangemerkt (↔ ‘andere’ cheques).
125
13. Consumptiecheques
• De beroepsmatig gedane receptiekosten die worden betaald of gedragen tussen 8/6 en 31/12/20 worden tijdelijk voor 100% (i.p.v. 50%) als beroepskost aangemerkt (Wet van 15/7/20 – Corona III):
- De aftrek van kosten van relatiegeschenken blijft beperkt tot 50%.
- De aftrek van restaurantkosten blijft beperkt tot 69%.
126
14. Receptiekosten
125
126
2-9-2020
64
• Voor de vaste activa die zijn verkregen of tot stand gebracht tussen 12/3 en 31/12/20 wordt het % van de investeringsaftrek verhoogd tot 25% (i.p.v. 8% vanaf 2020) (Wet van 15/7/20 –Corona III).
- In de vennootschapsbelasting: bij gebrek aan voldoende winst of baten wordt de overdraagbaarheid van de investeringsaftrek voor de in 2019 verkregen of tot stand gebrachte vaste activa, éénmalig verlengd tot de volgende 2 belastbare tijdperken (i.p.v. het volgende BT – art. 201 §1 5e lid WIB92).
127
15. Investeringsaftrek
• Particulieren die (rechtstreeks) investeren in nieuwe aandelen van kleine vennootschappen die hun omzet ingevolge corona sterk hebben zien dalen, kunnen een belastingvermindering genieten (Wet van 15/7/20 – Corona III):
- ‘Volstortte’ aandelen op naam verworven met inbreng in geld n.a.v. een kapitaalverhoging tussen 14/3 en 31/12/20.
- De omzet is voor de periode 14/3-30/4/20 met min. 30% gedaald t.o.v. de periode 14/3-30/4/19 (of de vooropgestelde omzet voor starters).
- Geen ‘leeftijdsvoorwaarde’ – reeds dividenden uitgekeerd of kapitaalvermindering doorgevoerd is geen beletsel!
- ‘Kleine’ vennootschap op grond van art. 1:24 §§1-6 WVV. Uitgesloten vennootschappen (cfr. Tax shelter startups en groeibedrijven - art. 145/26-27 WIB92).
128
16. Corona-Tax shelter
127
128
2-9-2020
65
• Particulieren die investeren in nieuwe aandelen van vennootschappen die hun omzet ingevolge corona sterk hebben zien dalen, kunnen een belastingvermindering genieten:
- Max. investering: € 100.000 – BL komt in aanmerking!
- Max. participatie: 30% van het kapitaal.
- Belastingvermindering bedraagt 20% + overdraagbaar naar 3 volgende BT.
- Max. op te halen bedrag: € 250.000 (‘cumul’ mogelijk!).
- Voorwaarden moeten voldaan zijn gedurende 60 maanden volgend op de volstorting van de aandelen – zoniet terugname van de belastingvermindering – federale belastingvermeerdering!
- Geen cumulatie met art. 145/26, 145/27 en 145/32 WIB92.
129
16. Corona-Tax shelter
• ‘Veralgemening’ van de forfaitaire vergoeding voor thuiswerkers (Circulaire 2020/C/100 van 14/7/20):
➢ In 2019 werden 1248 Rulingaanvragen ingediend, waarvan 231 m.b.t. ‘bureaukosten’. In het kader van Corona heeft de DVB in 2020 een versnelde digitale procedure ingevoerd (bijna 1000 aanvragen …).
- ‘Geen omweg meer via DVB’: werknemers en ambtenaren die, ongeacht de reden, regelmatig en structureel thuiswerken kunnen vanaf 1 maart 2020 ‘permanent’ een forfaitaire vergoeding van € 126,94 en 129,48 per maand (vanaf 1/4/20) ontvangen.
- Vergoeding = niet-belastbare terugbetaling van eigen kosten van de werkgever (bureaukosten = afschrijving, kantoorbenodigdheden, water, elektriciteit, verwarming, verzekering, printer- en computermateriaal …).
130
17. Forfaitaire thuiswerkvergoeding
129
130
2-9-2020
66
• ‘Veralgemening’ van de forfaitaire vergoeding voor thuiswerkers (Circulaire 2020/C/100 van 14/7/20):
➢ Minstens 5 thuiswerkdagen per maand.
➢ Geen evenredige beperking voor ‘deeltijdse’ werknemers, wel voor WN met ‘salary split’.
➢ Ongeacht functiecategorie: zelfde bedrag voor alle werknemers.
➢ Geen cumulatie met ‘bestaande’ onkostenvergoeding voor bureaukosten.
➢ Wel cumulatie mogelijk met andere onkostenvergoedingen (o.a. internet en ‘eigen’ PC) – geen automatisme: ruling aanvragen!
131
17. Forfaitaire thuiswerkvergoeding
• Voor zelfstandigen wordt/werd voorzien in een tijdelijk crisis-overbruggingsrecht (Circulaire 2020/C/94 van 8/7/20):
- Maandbedragen: € 1292,69 zonder gezinslast - € 1614,10 met gezinslast
- = ‘in principe’ vervangingsinkomen (fiche 281,18 – code 271), nl. een vergoeding verkregen tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van winsten, baten of bezoldigingen van bedrijfsleider – gezamenlijk belast aan de ‘normale’ progressieve tarieven (Circulaire van 1/2/01).
➢ Afwijkend fiscaal regime, afhankelijk van de inkomstencategorie waartoe de inkomsten uit de onderbroken activiteit behoren.
132
18. ‘Crisis-overbruggingsrecht’ voor zelfstandigen
131
132
2-9-2020
67
• Voor zelfstandigen wordt/werd voorzien in een tijdelijk crisis-overbruggingsrecht (Circulaire 2020/C/94 van 8/7/20):
➢ Zelfstandige met winsten of baten (vakken XVII en XVIII): afzonderlijk belastbaar tegen 16,5% in de mate dat de 4x4-regel wordt gerespecteerd.
- Voorbeeld: - Nettowinst 2016: € 11.500- Nettowinst 2017: € 8.800- Nettowinst 2018: - € 2.500 (verlies)- Nettowinst 2019: € 13.000De nettowinst van de afgelopen vier jaar bedraagt € 30.800. In de mate dat het totale bedrag van het in 2020 ontvangen crisis-overbruggingsrecht (en de eventuele andere verkregen vergoedingen ter compensatie van een vermindering van de beroepswerkzaamheid) niet meer bedraagt dan € 30.800, worden die uitkeringen belast aan 16,5%.
133
18. ‘Crisis-overbruggingsrecht’ voor zelfstandigen
• Voor zelfstandigen wordt/werd voorzien in een tijdelijk crisis-overbruggingsrecht (Circulaire 2020/C/94 van 8/7/20):
➢ Bedrijfsleider (vak XVII):
= vervangingsinkomen, gezamenlijk belast aan de ‘normale’ progressieve tarieven.
➢ Zelfstandige helper (vak IV):
= vervangingsinkomen, gezamenlijk belast aan de ‘normale’ progressieve tarieven.
➢ Meewerkende echtgenoot (vak XX): vrijgesteld van belasting!
134
18. ‘Crisis-overbruggingsrecht’ voor zelfstandigen
133
134
2-9-2020
68
• In de praktijk …
- In 2020 ontvangt een zelfstandige in het kader van het ‘crisis-overbruggingsrecht’ een totaal bedrag van bruto € 4842,30 (3 x € 1614,10 per maand). De zelfstandige heeft een netto belastbaar beroepsinkomen van € 25.000 (excl. uitkering). Hoeveel blijft er netto over (berekening op basis van aj. 2020)?
➢ Zelfstandige met winsten en baten: € 4842,30 – (16,5% + 8% gemeenbelasting) = netto € 3979,40. In de mate dat er niet voldaan is aan de 4x4-regel wordt de uitkering belast aan het progressief tarief (45% + 8% gemeentebelasting): netto € 2488,95.
➢ Bedrijfsleider en zelfstandige helper: de uitkering wordt belast aan het progressief tarief (45% + 8% gemeenbelasting), maar komt in aanmerking voor een belastingvermindering voor vervangingsinkomsten: netto € 2746,57.
135
18. ‘Crisis-overbruggingsrecht’ voor zelfstandigen
• De overeenkomsten tussen enerzijds Nederland, Luxemburg, Duitsland en Frankrijk, en anderzijds België m.b.t. de situaties van de grensarbeiders in de context van corona werden verlengd tot 31/8/20 (BS 29 en 30 juni en 1 juli 2020).
- Het ‘verplicht’ thuiswerk van grensarbeiders heeft geen impactop het fiscale statuut: thuiswerkdagen worden geacht te zijn doorgebracht in het land waar de betrokkene gewerkt zou hebben zonder de corona-maatregelen van de overheid.
- De WG moet een attest opmaken dat het thuiswerk uitsluitendte wijten is aan de coronamaatregelen (Circulaire 2020/C/81 van 17/6/20).
- Overeenkomst NL – BE en LUX – BE verlengd tot 31/12/20 (BS 27 en 28 augustus 2020).
136
19. ‘Grensarbeiders’ en thuiswerk
135
136
2-9-2020
69
• Wat is de impact van de coronacrisis op de aanvullende pensioenen voor zelfstandigen (BL, éénmanszaak of vrijeberoeper)?
- Premies van een IPT-verzekering zijn niet of slechts gedeeltelijk aftrekbaar wegens een daling van de ‘regelmatige en maandelijkse’ bezoldiging.
- Bij POZ wordt de 80%-regel beoordeeld op basis van het gemiddeld inkomen van de voorbije drie jaar.
- VAPZ-premies zijn aftrekbaar voor zover tijdens het betreffende jaar effectief en volledig de sociale bijdragen zijn betaald. Wat indien de zelfstandige betalingsuitstel heeft bekomen voor sociale bijdragen?
→ Assuralia heeft deze kwesties aangekaart met de bevoegde instanties.
137
20. Impact op ‘aanvullende’ pensioenen
• Individueel uitstel van betalingen tot 31/12/20.
- Afbetalingsplannen voor schulden (zonder intresten en boetes) inzake BV en personenbelasting, aan te vragen bij het plaatselijk Invorderingscentrum, voor ondernemingen die kunnen aantonen dat ze ‘corona-hinder’ hebben ondervonden.
• Automatische verlenging met twee maanden voor de betalingstermijn voor de personenbelasting voor aj. 2019 voor aanslagen gevestigd vanaf 12/3 t.e.m. 31/10/20.
• Automatisch betalingsuitstel van twee maanden voor de bedrijfsvoorheffing.
138
21. Andere ‘federale’ steunmaatregelen
137
138
2-9-2020
70
• Individueel uitstel van betalingen van uitgaven van hypothecaire kredieten van particulieren.
- Geen aflossing van kapitaal en betaling van intresten tot 31/12/20. De intresten tijdens de periode van uitstel worden nadien verrekend.
- Geen dossier- of administratiekosten.
- Hypothecair krediet m.b.t. tot de enige en eigen gezinswoning gevestigd in België.
- Voorwaarden: inkomen gedaald door tijdelijke werkloosheid, ziekte, sluiting van de zaak … ten gevolge van corona + totaal roerend inkomen < € 25.000 + (sinds 1/2/20) geen betalingsachterstand.
- Geen impact op fiscaal voordeel!
139
21. Andere ‘federale’ steunmaatregelen
Vlaams gewest
Gewestelijke maatregelen
139
140
2-9-2020
71
• De vergoedingen in het kader van economische steunmaatregelen ter bestrijding van corona die worden getroffen door de gewesten, gemeenschappen, provincies of gemeenten worden van inkomstenbelastingen vrijgesteld (Wet van 29/5/20 – Corona I):
- Naar analogie met vrijstelling voor de ‘gewestelijke hinderpremies’ in het kader van openbare werken (art. 67quinquies WIB92) …
- Het betreft vergoedingen betaald of toegekend tussen 15/3 en 31/12/20.
- De vergoedingen worden vermeld op de berekeningsnota die gevoegd is bij het aanslagbiljet in de personenbelasting van de genieter.
Steunmaatregelen van de gewesten, gemeenschappen, provincies en gemeenten
141
22. De winwinlening
142
141
142
2-9-2020
72
• In 2019 werd via winwinleningen een bedrag € 62,5 miljoen euro via 2630 nieuwe dossiers (gem. € 23.771) geleend. In totaal zijn er reeds 19.077 winwinleningen geregistreerd voor een totaalbedrag van bijna € 479 miljoen (Vlaams Parlement, Vr nr. 96, 5/11/19, Crevits en Persbericht, 17/1/20).
143
22. De winwinlening
• Sinds 2006 kunnen particulieren, inwoners van het Vlaams gewest, een lening toestaan aan een onderneming gevestigd in het Vlaams gewest.
- Plafond per kredietnemer en -gever: € 200.000 / € 50.000.
- Rentevoet: min. 1% - max. 2% (2017 – 2019), min. 0,875% - max. 1,75% (vanaf 2020).
- Looptijd krediet: 8 jaar vast.
- De kredietgever mag geen WN zijn van de kredietnemer.
- De kredietgever mag niet de echtgenoot van de kredietnemer-zelfstandige zijn.
- De kredietgever en de echtgeno(o)t(e) mogen geenBL/aandeelhouder zijn van de kredietnemer-rechtspersoon.
144
22. De winwinlening
143
144
2-9-2020
73
• Sinds 2006 kunnen particulieren, inwoners van het Vlaams gewest, een lening toestaan aan een onderneming gevestigd in het Vlaams gewest.
- (Jaarlijks) Belastingkrediet bedraagt 2,5% van het gemiddeld (op 1/1 en 31/12) uitgeleende bedrag (max. € 50.000).
- Eénmalig belastingkrediet van 30% van de hoofdsom die in het BT definitief verloren is gegaan.
➢ Meer info op www.pmvz.eu/winwinlening.
145
22. De winwinlening
• De winwinlening wordt versterkt en versoepeld (Ontwerp van Decreet, VR 2020 0708 DOC.0932).
- Doel: het activeren van spaargeld stimuleren ten voordele van de Vlaamse bedrijven.
- Hoe? De kapitaalstructuur van de kmo’s versterken door het instrument ‘Winwinlening’ uit te breiden en te versoepelen.
- Inwerkingtreding voorzien vanaf aj. 2021.
146
22. De corona-winwinlening
145
146
2-9-2020
74
• De winwinlening wordt versterkt en versoepeld.
- Plafond per kredietnemer en -gever wordt opgetrokken tot € 300.000 / € 75.000.
- Meer flexibiliteit: looptijd krediet tussen 5 en 10 jaar. Winwinleningen die aflopen in 2020 kunnen vrijwillig met 2 jaar worden verlengd (terugbetaling spreiden of uitstellen).
- Versoepeling voor ‘kleine’ aandeelhouders: de kredietgever of de echtgeno(o)t(e) kunnen aandeelhouder zijn van de kredietnemer-rechtspersoon, op voorwaarde dat ze houder zijn van max. 5% van de aandelen of stemrechten (o.a. van belang voor coöperanten).
147
22. De corona-winwinlening
• De winwinlening wordt versterkt en versoepeld.
- Uitbreiding van de overheidswaarborg: het éénmalig belastingkrediet wordt tijdelijk verhoogd tot 40%, en geldt voor alle overeenkomsten die worden afgesloten van 16 maart 2020 t.e.m. 31 december 2021 (voor de hele looptijd).
148
22. De corona-winwinlening
147
148
2-9-2020
75
• ‘Vriendenaandeel of winwinkapitaal’: particulieren, inwoners van
het Vlaams gewest, kunnen aandelen verwerven van een
onderneming gevestigd in het Vlaams gewest (Voorontwerp van
decreet, VR 2020 1707 DOC.0909).
- Doel: het activeren van spaargeld stimuleren ten voordele van de Vlaamse bedrijven.
- Hoe? Particulieren (familie en vrienden) aanmoedigen om aandelen van kmo’s te verwerven (cfr. federale maatregel ‘Tax shelter voor start ups en groeibedrijven’ – art. 145/26 en 27 WIB92).
- Inwerkingtreding voorzien vanaf aj. 2021.
149
23. Vriendenaandelen
• Particulieren, inwoners van het Vlaams gewest, kunnen aandelen
verwerven van een onderneming gevestigd in het Vlaams gewest.
- Nieuwe aandelen op naam verwerven (en volstorten) met een inbreng in geld, n.a.v. een kapitaalverhoging of een uitgifte van nieuwe aandelen van een vennootschap.
- De investeerder-natuurlijk persoon mag geen WN zijn van de uitgever van de aandelen.
- De investeerder-natuurlijk persoon noch de echtgeno(o)t(e) mogen geen BL zijn van de uitgever van de aandelen.
- De investeerder-natuurlijk persoon of de echtgeno(o)t(e) kunnen aandeelhouder zijn van de uitgever van de aandelen, op voorwaarde dat ze houder zijn van max. 10% van de aandelen of stemrechten van de uitgever van de aandelen.
150
23. Vriendenaandelen
149
150
2-9-2020
76
• Particulieren, inwoners van het Vlaams gewest, kunnen aandelen
verwerven van een onderneming gevestigd in het Vlaams gewest.
- Bepaalde vennootschappen zijn uitgesloten van deze maatregel (cfr. Tax shelter voor start ups en groeibedrijven, art. 145/26 en 27 WIB92).
- De vennootschap heeft geen kapitaalvermindering, noch inkoop van eigen aandelen doorgevoerd 2 jaar vóór de volstorting van de aandelen (?).
- De vennootschap mag de ontvangen sommen niet gebruiken om dividenden uit te keren, aandelen aan te kopen of liquidatiereserves uit te keren.
- Voorwaarden moeten worden nageleefd gedurende 5 jaar na de volstorting van de aandelen.
151
23. Vriendenaandelen
• Particulieren, inwoners van het Vlaams gewest, kunnen aandelen
verwerven van een onderneming gevestigd in het Vlaams gewest.
- Max. bedrag per investeerder: € 75.000 (incl. ‘openstaande’ bedrag ter beschikking gesteld via winwinlening)
- Max. bedrag per vennootschap: € 300.000 (incl. bedrag opgehaald via winwinlening).
- Het belastingkrediet (BK) bedraagt 2,5% van het geïnvesteerde bedrag (max. € 1875 per BP en per jaar) à rato van het # dagen dat de aandelen in het BT zijn aangehouden (aj. 2021).
- Het BK wordt toegestaan voor een periode van vijf jaar (niet overdraagbaar).
- Het BK vervalt vanaf het overlijden van de investeerder, vanaf de dag waarop de vennootschap failliet is verklaard of ontbonden is.
152
23. Vriendenaandelen
151
152
2-9-2020
77
• Vriendenaandelen ↔ federale corona-tax shelter
➢ Geen tijdelijke maatregel: investering moet niet gebeuren vóór een bepaald tijdstip.
➢ Combinatie van beide voordelen (federaal en Vlaams) is mogelijk indien de volstorting gebeurt uiterlijk 31/12/20.
➢ Vriendenaandelen komen ook in aanmerking voor het federale VVPRbis-statuut (art. 269 §2 WIB92).
153
23. Vriendenaandelen
• Naast institutionele beleggers kunnen ook particulieren investeren in het Vlaams Welvaartsfonds. Start-ups en innovatieve bedrijven kunnen beroep doen op het fonds voor een kapitaalverhoging of een (achtergestelde) lening?
- Activeren van particulier spaargeld – investeren in aandelen van het Welvaartsfonds (cfr. ARKimdesfonds).
- Belastingvermindering: 2,5% gedurende 3 jaar, met een max. van € 1000 per BP/per jaar.
- Voordelige voorwaarden bij erfenis: 3% (zonder progressievoorbehoud).
24. Welvaartsfonds
154
153
154
2-9-2020
78
• Wie? Een onderneming (rechtspersoon of éénmanszaak) met een actieve exploitatie- of uitbatingszetel in het Vlaams gewest die verplicht haar activiteiten moet stopzetten door de federale coronamaatregelen.
• Voorwaarden:
- Verplichte sluiting van een fysieke locatie.
- Zelfstandige in hoofdberoep en zelfstandige in bijberoep die sociale
bijdragen moet betalen zoals een zelfstandige in hoofdberoep.
155
25. Corona-hinderpremie
• Hoeveel?
- € 4000 per exploitatie- of uitbatingszetel
- Max. 5 premies per onderneming
• www.vlaio.be/corona
→ Vrijgesteld van belasting.
156
25. Corona-hinderpremie
155
156
2-9-2020
79
• Wie? Een onderneming (rechtspersoon of éénmanszaak) die een corona-hinderpremie heeft ontvangen.
• Hoeveel? € 160 per verplichte sluitingsdag.
→ Vrijgesteld van belasting.
26. De corona-sluitingspremie
157
• Wie? Een onderneming (rechtspersoon of éénmanszaak) met
een actieve exploitatie- of uitbatingszetel in het Vlaams gewest
die een substantieel omzetverlies kennen n.a.v. de corona-crisis.
• Voorwaarde: omzetdaling van min. 60% in de periode tussen
14/3 en 30/4 t.o.v. dezelfde periode vorig jaar.
• Hoeveel?
- € 3000 voor ondernemingen, zelfstandigen in hoofdberoep en
zelfstandigen in bijberoep die sociale bijdragen betalen als een
zelfstandige in hoofdberoep.
- € 1500 voor zelfstandigen in bijberoep.
→ Vrijgesteld van belasting.
27. De compensatiepremie
158
157
158
2-9-2020
80
• Wie? Een onderneming (rechtspersoon of éénmanszaak) die een corona-hinderpremie of -compensatiepremie heeft ontvangen en opnieuw actief is.
• Voorwaarde: omzetverlies = min. 60% in een periode van 1 maand vanaf de heropstart t.o.v. een referentieperiode vorig jaar.
• Hoeveel?
- € 2000 per exploitatie- of uitbatingszetel
- € 1000 indien bijberoep
→ Vrijgesteld van belasting.
159
28. De ondersteuningspremie
• Wie? Voor ondernemers (rechtspersoon of éénmanszaak) uit de cultuursector die niet kunnen genieten van de verschillende federale en regionale compensatiemaatregelen.
• Voorwaarden: www.vlaio.be
• Hoeveel? € 1500
→ Vrijgesteld van belasting.
160
29. De cultuur-coronapremie
159
160
2-9-2020
81
• Wie? Ondernemers die door de maatregelen van NVR genomen
vanaf 29 juli 2020 te kampen hebben met een omzetdaling van
minstens 60% in de maanden augustus en september 2020,
kunnen een extra premie aanvragen (Besluit van de Vlaamse
regering van 7/8/20, BS 17/8/20).
• Referentieperiode: 1/8/19 – 30/9/19
• Premie = 7,5% van de omzet tijdens 8-9/2019, max. € 15.000
- De premie bedraagt 50% voor bepaalde zelfstandigen in
bijberoep.
• Meer info: www.vlaio.be.
→ Vrijgesteld van belasting.
30. Vlaams Beschermingsmechanisme
161
POLLVRAAG
Volgt u de opleiding in full screen modus?
→ Verlaat full screen modus via ‘ESC’-toets of klik rechtsboven op:
→ Beantwoord de pollvraag
→ Ga terug naar full screen modus
161
162
2-9-2020
82
PAUZE
Update personenbelastingWoonfiscaliteit en aanvullende pensioenen
Pieter Debbaut
Fiscaal adviseur Liantis
Docent FHS
163
164
2-9-2020
83
Analyse aangifte PB – aj. 2020
Vak IX - I (Vlaanderen) en IX - II
(Federaal)
Kapitaalaflossingen – Intresten
Premies LV
Zie in het handboek ‘Praktische Belastingservice 2020’ van Lieven Van BelleghemHoofdstuk 6: Hypothecair woonkrediet, p. 593 e.v.
165
Maximaal aan te geven bedragen = • “eigen/enig” op 31/12/kredietjaar + op 31/12/2019 =
2.280 + evt. 80 indien 3 of meer KTL
• “eigen/niet of niet meer-enig” = 1.520
Rubriek 1: HL vanaf 2016 = Geïntegreerde Woonbonus
166
p. 659
165
166
2-9-2020
84
Rubriek 2 a) = HL 2015 - ‘Verlaagde’ woonbonus
Maximaal aan te geven bedrag = • “eigen/enig” = 2.280 + evt. 80 indien 3 of meer KTL op 1/1/2016• “eigen/niet meer enig op 31/12/2019” = 1.520
167
p. 659
Rubriek 2 b) = HL 2005 - 2014 - “oude”
Woonbonus
Maximaal aan te geven bedragen = • HL 2005 tot 2009 = 2.280
• HL 2010-2014 =
• “eigen/enig” = 3.040 + evt. 80 indien 3 of meer KTL
• “eigen/niet meer enig op 31/12/2019” = 2.280
168
p. 659
167
168
2-9-2020
85
Rubriek 3. ‘Andere dan de in 1 en 2 bedoelde intresten ‘eigen’ woning = intresten
leningen “eigen” woning die niet voor de woonbonus in aanmerking komen
3. a) en b) en c) 1° = Enkel indien lening ‘eigen’ woning < 2005 !
169
Rubriek 3 b) Intresten met recht op gewestelijke ‘bijkomende belastingvermindering’ =
• Intresten HL nieuw- of vernieuwbouw “eigen/nog steeds enige” woning
< 2005 (en ingebruikname of voltooiing vanaf 2008) (= codes 3138/3138 of 3139/4139)
• Intresten bijkomende HL nieuw- of vernieuwbouw “eigen/nog steeds enige” woning, 2005-2014
(codes = idem), telkens indien nog lening “eigen/enige” woning < 2005 (en geen keuze “woonbonus”) 170
p. 624 e.v.
169
170
2-9-2020
86
Rubriek 3 c) ‘Andere dan de in ‘b’ bedoelde intresten ‘eigen’ woning (die niet voor de woonbonus in aanmerking komen, en evenmin voor de “bijkomende” vermindering) =
• Intresten lening “eigen” woning < 2005 (= code 3146)
• Intresten bijkomende lening “eigen” woning, 2005-2015, indien nog lening “eigen” woning <
2005 (en geen keuze of geen recht op woonbonus) (t.e.m. 2014 = code 3146 / 2015 = code
3150 = 40 % vermindering)
• Intresten al dan niet hyp. lening “eigen/niet of niet-tijdig “enige” woning 2005-2014 (VL = ook
2015) (t.e.m. 2014 = code 3152 = vermindering marginaal tarief / 2015 = code 3151 = 40 %
vermindering)
• Intresten van niet-hyp. lening “eigen/enige” woning 2005-2015 (idem)
171
p. 624 e.v.
172
p. 615 e.v.
171
172
2-9-2020
87
Rubriek 4 a) en 5 a) Gewestelijk Bouwsparen:
• KA - HL t.e.m. 1992 = ‘eigen’ woning (+ rubriek 5, premiegedeelte schijf bouwsparen)• KA - HL 1993-2004 = ‘eigen/enige’ woning (‘enig’ = op datum lening) (+ premiegedeelte schijf
bouwsparen)• Bijkomende HL ‘eigen/enige’ woning 2005-2014, indien nog lening < 2005, én geen keuze
woonbonus (+ rubriek 5, premiegedeelte schijf bouwsparen)• Let op: volgens Administratie geen vermindering voor ‘bijkomende HL’ indien bedrag oorspronkelijke
HL > schijf met recht op vermindering➢ Voor de “schijven” met recht op vermindering “bouwsparen”: zie handboek blz. 613
Rubriek 4 b) en 5 b) Gewestelijk Langetermijnsparen:
• KA-HL “eigen/niet of niet tijdig enige” woning 1993-2015 (BR : ook 2016 / WALL : uitzonderlijk ook vanaf 2016 = bijkomend aankoop- of nieuwbouwkrediet, en nog een lening < 2016)
• Premies LV, gekoppeld aan: lening “eigen/niet of niet tijdig enig” of voor gedeelte verzekerd kapitaal > schijf met recht op vermindering BS
➢ Voor de “schijven” met recht op vermindering “langetermijnsparen”: zie handboek blz. 614
173
p. 615 e.v.
Rubriek B 1 en 2: Federale woonbonus
• HL tijdig “eigen” en “enige” woning, aangegaan vanaf 2005 - 2013, en ten laatste in 2015
niet langer “eigen” woning
• Maximaal aan te geven bedrag: 2.350 + indien lening vanaf 2010, verhoogd met 780 (+ evt.
80 bij 3 of meer KTL), indien nog steeds “enige” woning
174
p. 659 e.v.
173
174
2-9-2020
88
3 a) Federale “bijkomende belastingvermindering” voor intresten
HL nieuw- of vernieuwbouw “enige” woning < 2005 (en nog steeds “enige” woning), en ten laatste in 2015 niet of niet langer “eigen” woning (evt. ook “bijkomende” nieuw- of vernieuwbouw lening “enige” woning vanaf 2005 t.e.m. 2013, en geen keuze of geen recht op woonbonus), en ingebruikname of voltooiing werken ten vroegste 2008.
3 b) Alle andere intresten van leningen “niet-eigen” woning 175
p. 624 e.v.
Rubriek 4 a): Federaal bouwsparen
Kapitaalaflossingen van HL “enige” woning 1993-2004 (op de dag van de lening) (evt. ook “bijkomende” HL
“eigen/enige” woning vanaf 2005 indien nog HL “eigen/enige” woning < 2005 én geen keuze of geen recht
“woonbonus”) én ten laatste in 2015 niet of niet langer eigen woning
(+ premiegedeelte schijf bouwsparen)
Rubriek 4 b): Federaal langetermijnsparen
Kapitaalaflossingen van hoofdzakelijk hypothecaire leningen “niet-enige” (én in ieder geval niet-eigen) woning.
Opmerking: voor leningen “niet-eigen” woning is er recht op belastingvermindering voor een schijf =
lening 2020 = € 79.570 / 2019 = € 78.440 / lening 2018 = € 76.860 / lening 2013-2017 = € 75.270
Voor de volledige tabel : zie p. 613 (= bouwsparen) en 614 (= langetermijnsparen). 176
p. 615 e.v.
175
176
2-9-2020
89
Rubriek 5 a): Federaal bouwsparen
Premie(gedeelte) van levensverzekeringen, gekoppeld aan HL “enige” woning 1993-2004 (op de dag
van de lening) (evt. ook “bijkomende” HL “eigen/enige” woning vanaf 2005 indien nog HL “eigen/enige”
woning < 2005 én geen keuze of geen recht “woonbonus”) én ten laatste in 2015 niet of niet langer
eigen woning.
Opmerking: recht op vermindering bouwsparen voor premiegedeelte m.b.t. schijf van de HL met recht
op vermindering (zie tabel blz. 613)
Rubriek 5 b): Federaal langetermijnsparen
Premies van levensverzekeringen, niet gekoppeld aan een HL, of indien gekoppeld, aan (hoofdzakelijk)
hypothecaire leningen “niet-enige” (en niet-eigen) woning
177
p. 615 e.v.
▪ Federale fiscale voordelen verbonden aan de uitgaven voor het verwerven of behouden van de niet-eigen woning: GEEN wijzigingen!
➢ Belastingvermindering LT-sparen (art. 1456 WIB92) – voordeel aan 30% (binnen federale fiscale korf, max. € 2350/€ 2390).
➢ Gewone intrestaftrek (art. 14 WIB92) - voordeel tegen marginaal tarief (intresten beperkt tot de belastbare onroerende inkomsten).
• Vb.: Gehuwd koppel leent in 2019 voor de aankoop van een 2e
woning (KI: € 1000). Ze hebben een NBI van respectievelijk € 55.000 en € 45.000. Totaal maximum fiscaal voordeel (aj. 2020) = € 2686,80 (excl. gb) ↔ € 1824 ‘geïntegreerde woonbonus’
➢Voordeel LTSP: € 2350 x 30% x 2 = € 1410
➢Voordeel GIA: [(€ 500 x 1,8230) + 40%] x 50% x 2 = € 1276,80
Federale vs Vlaamse voordelen
178
177
178
2-9-2020
90
Federale fiscale korf: opportuniteit
▪ Combinatie van federale en gewestelijke voordelen – opportuniteit voor het ‘federaal’ LT-sparen (??):
• Berekening federale fiscale korf (art. 1456 WIB92): 6% van het NBI + € 176,40/€ 179,10 met een max. van € 2350/€ 2390 (vereenvoudigde berekening) verminderd met het basisbedrag van de woonbonus (zonder rekening te houden met de verhogingen). Maar geen koppeling met …
➢ WAL: ‘Chèque Habitat’ (art. 14546ter e.v. WIB92).
➢ VL: ‘Geïntegreerde woonbonus’ (art. 14538/1 en 2 WIB92).
➢ BR: ‘Verhoogd abattement’ (art. 46bis W.Reg).
▪ MAAR aanpassing art. 1456 WIB92 aangekondigd (Parl. Vr., nr. 1106, 8 juli 2016)!
179
Analyse woonfiscaliteit anno 2020
180
179
180
2-9-2020
91
▪ Programmadecreet bij de begroting 2020 van 20 december 2019 (BS 30 december 2019) - Uitdoven van de (geïntegreerde) woonbonus voor hypothecaire leningen gesloten vanaf 1/1/2020 voor de eigen woning.
• Taxshift: het hebben van een woning → het verwerven van een woning.
➢ Nadeel (koppel, HL op 25 jaar): (€ 2280 x 10 x 2) + (€ 1520 x 15 x 2) x 40% x 1,08 = € 39.398,40
• De datum van de authentieke hypothecaire leningsakte is bepalend.
• Voor bestaande leningen (akte verleden vóór 2020) wijzigt NIETS.
• Veel vragen? FAQ Wijzigingen Vlaamse woonfiscaliteit vanaf 2020 (zie Bericht Belastingportaal Vlaanderen van 11/10/19).
Vlaams Programmadecreet
181
1. De datum van de notariële leningsakte is bepalend, ongeacht …
▪ … de datum van de eerste opname van het kapitaal (bv. nieuwbouwlening, aankoop grond + bouw van de woning in één hypothecaire lening).
→ Ev. via een vervroegde terugbetaling in 2019 om fiscale ruimte woonbonus volledig benutten.
▪ … de datum van het betrekken van de woning waarvoor de lening werd aangegaan.
➢ Een wederopname = nieuwe lening waarbij de datum van de aanvaarding van het kredietaanbod geldt als datum van de lening.
182
FAQ – Einde Vlaamse woonbonus
181
182
2-9-2020
92
2. Combinatie/cumulatie van Vlaamse en federale voordelen
• In 2020 wordt een hypothecaire lening (HL) aangegaan om een opbrengsteigendom of 2e verblijf te kopen. Welke fiscale voordelen (aj. 2021) gelden, in combinatie met bestaande HL voor de eigen woning aangegaan in 2005 (t.e.m. 2014)?
➢KA: federaal langetermijnsparen (max. € 2390 - € 2280 = € 110).
➢Intresten: federale intrestaftrek
FAQ – Einde Vlaamse woonbonus
183
2. Combinatie/cumulatie van Vlaamse en federale voordelen
• In 2020 wordt een hypothecaire lening (HL) aangegaan om een opbrengsteigendom te kopen. Welke voordelen (aj. 2021) gelden, in combinatie met bestaande HL voor de eigen woning aangegaan in 2015?
➢KA: federaal langetermijnsparen (max. € 2390 - € 1520 = € 870)
➢Intresten: federale intrestaftrek
FAQ – Einde Vlaamse woonbonus
184
183
184
2-9-2020
93
2. Combinatie/cumulatie van Vlaamse en federale voordelen
• In 2020 wordt een hypothecaire lening (HL) aangegaan om een opbrengsteigendom te kopen. Welke voordelen (aj. 2021) gelden, in combinatie met bestaande HL voor de eigen woning aangegaan in 2016 (t.e.m. 2019)?
➢KA: federaal langetermijnsparen (max. € 2390 - € 0 = € 2390)
➢Intresten: federale intrestaftrek
FAQ – Einde Vlaamse woonbonus
185
3. Looptijdwijzigingen van hypothecaire leningen worden vanaf 1/1/2020 geneutraliseerd (art. 145/46/1 WIB92).
▪ Quid voor leningen met ‘accordeon formules’? ‘Accordeon’ formule = lening met variabele rentevoet, waarbij de maandlast behouden blijft en de looptijd wijzigt i.f.v. rentewijzigingen.
▪ ‘Ontwikkelingen waar de belastingplichtige zelf geen vat (meer) op heeft, worden niet beoogd door deze specifieke maatregel (bv. automatische aanpassingen in de looptijd bij accordeonleningen)’ –Circulaire 2020/C/70 (FAQ) van 18/5/20.
▪ Betalingsuitstel toegekend in het kader van de ‘coronamaatregelen’ …
FAQ – Einde Vlaamse woonbonus
186
185
186
2-9-2020
94
4. Overname krediet (ev. herfinanciering + verlenging looptijd) + extra HL voor uitkoop partner in geval van echtscheiding voor eigen woning?
▪ Indien herfinanciering + extra lening in 2019: zowel overgenomen als nieuwe lening komen in aanmerking voor fiscaal voordeel. Er moet echter een (uitgestelde) keuze worden gemaakt (‘oude’ of ‘nieuwe’ lening, cfr. bestaande regeling).
▪ Indien herfinanciering + extra lening in 2020: enkel de ‘zuivere’ herfinanciering (toestand op 1/1/2020) komt nog in aanmerking voor fiscaal voordeel.
FAQ – Einde Vlaamse woonbonus
187
5. Voor de bestaande fictie van de hypotheekoverdracht ofpandwissel verandert er niets (art. 14538/1 4e lid WIB92) – Circulaire 2018/C/51 van 26/4/18 en 2020/C/70 (FAQ) van 18/5/20, zie handboek ‘Praktische Belastingservice 2020’ p. 640.
▪ De (geïntegreerde) woonbonus kan verder blijven bestaan (ook in geval van een interne of externe herfinanciering) of er kan geopteerd worden voor de federale voordelen (LTSP en GIA) → Optimalisatie!
• Voorwaarden toepassing van de ‘fictiebepaling’: de ‘oude’ eigen woning wordt (vanaf 2016) verkocht om een ‘nieuwe’ eigen woning te kopen (oorzakelijk verband), de HL wordt behouden (ook met externe herfinanciering!) met pandwissel.
• Keuze voor ‘federale’ voordelen is definitief, onherroepelijk en bindend.
FAQ – Einde Vlaamse woonbonus
188
187
188
2-9-2020
95
6. Nieuw samengestelde gezinnen (administratieve tolerantie): de woning wordt in de gemeenschap/in onverdeeldheid gebracht en de partner wordt mede-ontlener vanaf 2020 …
▪ Wordt n.a.v. het huwelijk (of de wettelijke samenwoning) de ‘eigen’ woning in de huwgemeenschap (of in onverdeeldheid) gebracht en de partner als mede-ontlener opgenomen in het krediet: de oorspronkelijke datum van het krediet is bepalend en de bestaande voordelen blijven gelden!
▪ Quid hypotheekoverdracht of pandwissel in combinatie met ‘instappende’ partner? Standpunt Vlabel: voor de toepassing van de fictiebepaling moet de ‘instappende’ partner eigenaar zijn van de ‘te verkopen’ eigen woning. Zie handboek ‘Praktische Belastingservice 2020’ p. 641.
FAQ – Einde Vlaamse woonbonus
189
7. Komt de schuldsaldoverzekering gesloten in 2020 om de hypothecaire lening m.b.t. de eigen woning te waarborgen of weder samen te stellen in aanmerking voor fiscaal voordeel (‘federaal’ langetermijnsparen) ?
▪ NEE: als de ssv op het moment van de betaling van de premie wordt aangewend als waarborg van een lening aangegaan voor het behouden of verwerven van de eigen woning.
▪ JA: als de ssv op het moment van de betaling van de premie niet wordt aangewend als waarborg van een lening aangegaan voor het behouden of verwerven van de eigen woning (maar nadien wel …) (PV, nr. 1106 van 8/7/16).
FAQ – Einde Vlaamse woonbonus
190
189
190
2-9-2020
96
Aanvullende pensioenen van de
3e pijler
191
▪ Vanaf 2018: ‘duaal’ Pensioensparen: max. € 1 260 (aj. 2020) -€ 1270 (aj. 2021) met belastingvermindering van 25%.
• Beste keuze (aj. 2020)?
➢ € 980 x 30 % = € 294 (= € 1176 x 25%)
➢ € 1260 x 25 % = € 315 belastingvermindering
→ slechts € 21 meer + later hogere belastbare grondslag DUS ‘nettowinst’ verwaarloosbaar!!
→ Minimum € 1188 voor aj. 2021.
→ Fiscale val: in 2018 (aj. 2019) hebben 2742 belastingplichtigen een premie betaald tussen € 960 en € 1152 (PV, nr. 55000563C van 20/11/19).
Duaal Pensioensparen
192
p. 498
191
192
2-9-2020
97
▪ Fiscaal addertje voor 55-plussers? De verhoging vanaf de leeftijd van 55 jaar moet niet met een ‘nieuw’ contract worden gelijkgesteld voor zover de verhoging voortvloeit uit de verhoging van het maximumbedrag: van € 980 (aj. 2020) naar € 1270 (aj. 2021) of een verhoging met 28% (van € 625 naar € 800).
➢ € 980 → € 1270 = GEEN verhoging➢ € 800 → € 1270 = verhoging➢ € 800 → € 1024 (+ 28%) = GEEN verhoging➢ € 600 → € 768 (+ 28%) = verhoging
193
Duaal Pensioensparenp. 499
Aanvullende pensioenen van
de 2e pijler
194
193
194
2-9-2020
98
▪ Wet van 18/2/18 tot instelling van een aanvullend pensioen voor de zelfstandigen actief als natuurlijk persoon, voor de meewerkende echtgenoten en voor de zelfstandige helpers (BS, 30/3/18).
➢ Het doel is om zelfstandigen actief als natuurlijk persoon (die geen bedrijfsleider zijn) de mogelijkheid te bieden om een aanvullend pensioen op te bouwen bovenop het VAPZ, zoals dit voor bedrijfsleiders al langer kan.
▪ Circulaire 2019/C/84 van 4/9/19 over de pensioenovereenkomst voor zelfstandigen (POZ).
Pensioenovereenkomst voor
zelfstandigen
195
p. 561 e.v.
▪ Fiscaal luik (art. 34 §1 2°ter, 1451 1°bis, 1452 en 3/1, 171 1° j en 2° c WIB92):
• Bijdragen/premies onderworpen aan premietaks van 4,4% (art. 1751 §2 7° WDRT).
• Bijdragen/premies genieten federale belastingvermindering (binnen de ‘aangepaste’ 80%-grens) aan 30%. Aan te geven naast de codes 1342-16/2342-83 (Vak X)
• Uitkering (inhouding solidariteitsbijdrage 0-2% en riziv-bijdrage 3,55%) op het ogenblik van de effectieve wettelijke (vervroegde) pensionering (of bij overlijden) wordt belast aan 10%.
Pensioenovereenkomst voor
zelfstandigen
196
p. 561 e.v.
195
196
2-9-2020
99
▪ Aangepaste 80%-regel:
APK < {{[(80% X Ref) – GWP] x T/40} – AAPR} x coëf.
• Referentie-inkomen (Ref) = gemiddeld belastbaar beroepsinkomen van de drie vorige belastbare tijdperken.
➢ Winst/baten/bezoldiging (excl. meerwaarden) –beroepskosten (+ sociale bijdragen en vapz-bijdrage).
➢ Geen rekening houden met ‘economische vrijstellingen’.
• Aantal gepresteerde jaren (T > 2018): maximum 10 effectief gepresteerde jaren (vanaf 2018) van beroepswerkzaamheid (ongeacht type) voorafgaand aan het kwartaal waarin de pensioenovereenkomst werd gesloten, worden in aanmerking genomen.
Pensioenovereenkomst voor
zelfstandigen
197
p. 561 e.v.
▪ Aangepaste 80%-regel:
APK < {{[(80% X Ref) – GWP] x T/40} – AAPR} x coëf.
• Andere aanvullende 2e pijlerpensioenen (VAPZ- en/of Rizivcontracten) in rekening brengen ten belope van het deel gevormd met premies betaald voor de jaren in de teller van de loopbaanbreuk (AAPR T > 2018).
➢ Via ‘looptijdevenredige’ berekening:
➢ Vb. De gevaloriseerde POZ-loopbaanjaren in de teller van de loopbaanbreuk bedraagt 15 jaar (= periode gelegen tussen 1/1/20 en 1/1/35, zijnde de pensioenleeftijd voorzien in de POZ-overeenkomst). In 2010 heeft de zelfstandige een VAPZ-overeenkomst afgesloten met dezelfde pensioenleeftijd (looptijd = 25 jaar). Het verwachte VAPZ-kapitaal (op 1/1/35) bedraagt € 75.000. Het bedrag van het in rekening te brengen VAPZ-kapitaal = 15/25 x € 75.000 = € 45.000.
Pensioenovereenkomst voor
zelfstandigen
198
p. 561 e.v.
197
198
2-9-2020
100
Pensioenovereenkomst voor
zelfstandigen
Berekening van het maximaal POZ-pensioenkapitaal
Referentie-inkomen REF € 32.000,00 € 38.400,00 € 63.200,00 € 92.200,00 € 119.200,00
winst 25.000,00 30.000,00 50.000,00 75.000,00 100.000,00
RSVZ 5.000,00 6.000,00 10.000,00 14.000,00 16.000,00
VAPZ 2.000,00 2.400,00 3.200,00 3.200,00 3.200,00
Bestaande VAPZ (kap) AAPR 37.980,00 47.475,00 75.960,00 75.960,00 75.960,00
Wettelijk Pensioen WP 14.942,76 14.942,76 15.800,00 17.347,58 17.347,58
Coëff. 13,4282/16,1004 COEF 16,1004 16,1004 16,1004 16,1004 16,1004
Leeftijd onderschijving 40 40 40 40 40
Eindleeftijd 66 66 66 66 66
Loopbaan T 26 26 26 26 26
BEREKENING € 73.550,79 € 117.637,92 € 287.812,44 € 514.410,64 € 740.460,26
199
p. 561 e.v.
Vrij aanvullend pensioen voor
werknemers
▪ Wet van 6/12/18 tot instelling van een vrij aanvullend pensioen voor de werknemers (BS, 27/12/18).
➢ Het doel is om vanaf 27/3/19 alle werknemers (= personen tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst) in staat te stellen vrijwillig een aanvullend pensioen in het kader van de 2e pijler op te bouwen d.m.v. looninhoudingen uitgevoerd door de werkgever.
➢ Upgrade van de ‘individuele voortzetting’ (max. € 2450 – aj. 2020, Vak IV – code 1283): het stelsel van de individuele voortzetting wordt opgeheven en geldt enkel nog voor overeenkomsten opgesteld vóór 27/3/19 → weinig succes !!
▪ Circulaire 2019/C/67 van 18/7/19 over het vrij aanvullend pensioen voor de werknemers (VAPW).
200
p. 572 e.v.
199
200
2-9-2020
101
Vrij aanvullend pensioen voor
werknemers
▪ Wet van 6/12/18 tot instelling van een vrij aanvullend pensioen voor de werknemers (BS, 27/12/18).
➢ NIEUW: code 1387-68/2387-38 (vak IV) en 1421-34/2421-04 (vak XVI)
201
p. 572 e.v.
▪ Initiatief ligt bij de WN (individueel recht): WN kiest pensioeninstelling, bedrag, periodiciteit, beleggingswijze, begunstigde … (↔ GV en IPT).
▪ WG = ‘administratief’ doorgeefluik, mits ‘werkbare’ administratieve verplichtingen:
• Bijdrage wordt (op vraag van de WN) door de WG ingehouden op het nettoloon (= uitsluitend werknemersbijdragen) en doorgestort naar pensioeninstelling.
• WN moet minstens 2 maanden vóór de ingang/wijziging/beëindiging van de inhoudingen alle nodig informatie aan WG bezorgen.
• Aantal wijzigingen van de betalingsmodaliteiten is beperkt tot 2 per kalenderjaar.
202
p. 572 e.v.
Vrij aanvullend pensioen voor
werknemers
201
202
2-9-2020
102
▪ Maximumbijdrage (art. 145/3 4e lid WIB92)= 3% van het jaarlijkse brutoloon (= RSZ-plichtig loon) in referentieperiode (N-2).
→ VAPW 2020 op basis van loon 2018 (zie MyPension)
▪ Absolute minimumbijdrage: € 1600/jaar (aj. 2020) en € 1620 (aj. 2021) indien referentiebezoldiging < € 53.333 en € 54.000 (geen proratering)
▪ In combinatie met bestaand pensioenplan: bijdrage VAPW wordt verminderd met ‘rendementsgezuiverde WAP-reserveaangroeitijdens referentiejaar’.
→ ‘Rendementsgezuiverd’: op basis van gem. 10j OLO-intrestvoet laatste 6 jaar voorafgaand aan jaar N-1
→ De WAP-reserveaangroei is terug te vinden op MyPension.
203
p. 572 e.v.
Vrij aanvullend pensioen voor
werknemers
Voorbeeld VAPW 2020
• Bruto jaarbezoldiging 2018 = € 60.000
• WAP-reserve (reeds opgebouwde pensioenreserve in tweede pijler bij vorige en/of huidige WG) = € 20.000 (1.1.2018) en € 21.500 (1.1.2019) (terug te vinden op MyPension)
→ rendement gezuiverde aangroei: € 21.500 – (€ 20.000 x 1,018) = € 1140
→ gem. 10j OLO-intrestvoet 2012-2017: 1,54% - 2013-2018: 1,18%
• Maximumbijdrage VAPW: € 1800 (60.000 x 3%) (> min. € 1620) te verminderen met € 1140 = € 660
204
Vrij aanvullend pensioen voor
werknemers
p. 572 e.v.
203
204
2-9-2020
103
Voorbeeld VAPW 2020
• Bruto jaarbezoldiging 2018 = € 75.000
• WAP-reserve (reeds opgebouwde pensioenreserve in tweede pijler bij vorige en/of huidige WG) = € 120.000 (1.1.2018) en € 124.500 (1.1.2019) (terug te vinden op MyPension)
→ rendement gezuiverde aangroei: € 124.500 – (€ 120.000 x 1,018) = € 2340
• Maximumbijdrage VAPW: € 2250 (75.000 x 3%) - € 2340 = NIHIL
205
p. 572 e.v.
Vrij aanvullend pensioen voor
werknemers
▪ Fiscaal luik (≈ individuele voortzetting pensioentoezegging):
• Federale belastingvermindering van 30% (binnen 80%-regel) (art. 145/1 1° en 145/3 WIB92) – doorgerekend in de BV (Bijlage III KB/WIB92, nr. 2.2.c).
• Premietaks van 4,4% (art. 175/1 §2 6° WDRT)
• Uitkering bij de (effectieve) ingang van het (vervroegd) wettelijk pensioen belastbaar als pensioen (art. 34 §1 2° 1e lid c/1 WIB92):
➢ Riziv-bijdrage (3,55%) en solidariteitsbijdrage (0-2%)
➢ Tarief PB (art. 171 2° c WIB92): 10% (+ gemeentebelasting) bij (wettelijke) pensionering of overlijden (zoniet 33% - art. 171 1° d WIB92).
206
Vrij aanvullend pensioen voor
werknemers
p. 572 e.v.
205
206
2-9-2020
104
▪ Fiscaal luik (≈ persoonlijk bijdrage GV):
• Aanvullend pensioen aanwenden in het kader van vastgoedfinanciering (voorschot en inpandgeving) mogelijk.
➢ Belasting via fictieve omzettingsrente op 1e schijf van 81.610 (aj. 2020) en € 82.780 (aj. 2021) - belast tegen progressief tarief (art. 169 §1 2e lid WIB92).
• Kapitaal omzetting in rente (3% RV netto vestigingskapitaal)
• Overdracht van pensioenreserves naar een soortgelijke pensioenovereenkomst naar een andere instelling gevestigd in de EER = belastingvrij (art. 364ter WIB92).
→ Cumulatie met pensioensparen/langetermijnsparen mogelijk!
207
p. 572 e.v.
Vrij aanvullend pensioen voor
werknemers
Notie ‘volledige loopbaan’
▪ Wet van 27/2/19 tot wijziging van het WIB92 wat de notie wettelijke pensioenleeftijd betreft (BS, 15/3/19) - Circulaire 2019/C/135 van 19 december 2019 over de notie ‘volledige loopbaan volgens de geldende wetgeving’
➢ Wie ten vroegste bij het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd (65 jaar, 66 jaar vanaf 2025 en 67 jaar vanaf 2030) zijn aanvullend pensioenkapitaal opneemt, geniet een gunstig fiscaal regime (10%) wanneer hij minstens tot aan die leeftijd effectief actief is gebleven (art. 171 2° b WIB92).
➢ Het criterium van een ‘volledige loopbaan volgens de geldende pensioenwetgeving’ wordt toegevoegd aan het gunstig fiscaal regime voor uitbetalingen van kapitalen gedaan vanaf 1 januari 2019.
208
p. 538
207
208
2-9-2020
105
Notie ‘volledige loopbaan’
▪ Notie ‘volledige loopbaan volgens de geldende wetgeving’:
= ‘een loopbaan van minstens 45 jaar waarvan elk jaar de voorwaarde vervult om in aanmerking genomen te worden voor het vervroegd wettelijke pensioen’.
➢ In aanmerking te nemen jaren voor zelfstandigen: alle jaren waarin ten minste twee kwartalen (1 kwartaal = 78 dagen = 312 dagen/4) recht op wettelijk pensioen kunnen openen = 45 jaar x 2 kwartalen.
➢ In aanmerking te nemen jaren voor werknemers: alle jaren waarin de tewerkstelling overeenstemt met ten minste 1/3e van een voltijdse betrekking = 45 jaar x 104 dagen (= 312 dagen/3).
209
p. 538
Notie ‘volledige loopbaan’
▪ Notie ‘volledige loopbaan volgens de geldende wetgeving’:
• Quid indien half jaar werknemer en half jaar zelfstandige? Of 1 kwartaal zelfstandige en min. 26 dagen als werknemer?
• Met geregulariseerde studieperiodes mag geen rekening worden gehouden.
• Bewijs loopbaanvoorwaarde: attest loopbaanoverzicht aan te vragen bij de FPD (werknemer of gemengde loopbaan) of bij de RSVZ (zelfstandige).
• Indien niet de correcte bedrijfsvoorheffing (16,66% i.p.v. 10,09%) werd ingehouden: recuperatie van de bedrijfsvoorheffing via de aangifte in de personenbelasting.
210
p. 538
209
210
2-9-2020
106
TEST-VRAGENHet webinar zal zo dadelijk afgesloten worden, blijf achter je PC zitten totdat de test zichtbaar wordt.
Vul de test in en sluit dan pas af.
Indien je vroegtijdig afsluit, kan er geen FSMA-attestering bezorgd worden.
211