Verslag
Onderzoek Arbeidsmarktsituatie van afgestudeerde MBO'ers in Flevoland September 2015 Ronald Canwood Mildred Antonius
2
Inhoudsopgave
1. Inleiding 2. Doel en doelgroep 3. Werkwijze Onderzoek 4. Respons en representativiteit Onderzoek 5. Resultaten Onderzoek Arbeidsmarktsituatie van afgestudeerde mbo'ers
5.1 Inleiding 5.2 Resultaten m.b.t. onderwijsachtergrond van jong afgestudeerden
5.2.1 Opleiding jong afgestudeerden 5.2.2 Opleidingsrichting 5.2.3 Niveau van de mbo opleiding 5.2.4 Leerwegen 5.2.5 Diplomering of certificering afgestudeerden
5.3 Arbeidsmarktsituatie van afgestudeerde mbo'ers in Flevoland
5.3.1 Inleiding 5.3.2 Huidige arbeidsmarktpositie afgestudeerde mbo'ers 5.3.3 Werk jong afgestudeerde mbo'ers naar sector 5.3.4 Functies afgestudeerde mbo'ers 5.3.5 Soort aanstelling afgestudeerde mbo'ers 5.3.6 Omvang van de banen van afgestudeerde mbo'ers 5.3.7 Werkplaats afgestudeerde mbo'ers 5.3.8 Aansluiting beroep op opleiding 5.3.9 Aansluiting beroep op opleidingsniveau 5.3.10 Opleiding, training of cursus 5.3.11 Werkloosheid onder jong afgestudeerde mbo'ers 5.3.12 Belemmeringen op de arbeidsmarkt voor afgestudeerde mbo'ers 5.3.13 Soort belemmering op de arbeidsmarkt 5.3.14 Tevredenheid afgestudeerde mbo'ers met de arbeidsmarktpositie 5.3.15 Gewenste veranderingen in de arbeidsmarktpositie 5.3.16 Behoefte aan arbeidsbevorderende maatregelen
6. Conclusie Onderzoek Arbeidsmarktsituatie afgestudeerde mbo'ers in Flevoland
6.1 Inleiding 6.2 Conclusies m.b.t. onderwijsachtergrond van afgestudeerde mbo'ers 6.3 Conclusies m.b.t. de arbeidsmarktsituatie van afgestudeerde mbo'ers
3
1. Aanleiding
Door de economische crisis en de vele bezuinigingen binnen zorg en welzijn (Z&W), komen jonge
afgestudeerden moeilijk aan het werk. Tegelijkertijd zien we veranderingen in de zorg (door
transities, nieuwe beroepsprofielen etc.) en gewijzigde voorkeuren van burgers. De verwachting is dat
het aantal banen in de zorg in de jaren na 2016 gaat toenemen. Omdat de zorg(vraag) aan het
veranderen is, zullen ook de eisen die aan medewerkers worden gesteld veranderen.
De huidige afgestudeerden Zorg en welzijn lopen het risico dat er voor hen geen plaats is op de
arbeidsmarkt. Er dreigt daarmee een verloren generatie. Een concrete oplossing is nog niet voor
handen. Een eerste stap zou kunnen zijn ervoor zorgen dat jonge afgestudeerden, zolang ze nog geen
baan hebben gevonden, in de gelegenheid te stellen zich voor te bereiden op de eisen die straks
worden gesteld aan nieuwe werknemers.
In Zowelwerkverband (ZWW) is daarom besloten om in 2015 een project Werkervaringsplaatsen te
starten. Het project is gericht op het vergroten van de kansen van jonge mbo-afgestudeerden Zorg en
welzijn op het (op termijn) vinden van een passende baan door hen werkervaringsplaatsen binnen
Zorg en Welzijn aan te bieden. Als eerste stap naar het realiseren van dit doel, heeft ZWW onderzoek
gedaan onder jongeren in Flevoland die de afgelopen drie jaar een mbo-diploma Z&W behaalden.
2. Ontwikkelingen m.b.t. arbeidsmarktperspectief mbo-afgestudeerden zorg en welzijn
De transities en bezuinigingen in de zorg, bezuinigingen en de inrichting van de zorg thuis en in de
wijk, hebben landelijk consequenties voor de kansen en de positie van mbo’ers op de arbeidsmarkt.
De kansen voor afgestudeerden mbo’ers op niveau 4 in de zorg zijn volgens Stichting Samenwerking
Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB, voorheen Calibris) voldoende tot goed. Hierop zijn enkele
uitzonderingen, laboranten. De vooruitzichten voor mbo-verpleegkundigen zijn ruim voldoende en
ook de technisch-medische beroepen op niveau 4 bieden ruim voldoende tot goede kansen op werk.
Ook tandarts- en doktersassistenten hebben voldoende kansen op de arbeidsmarkt. Kansen zijn gering
voor afgestudeerden in de richtingen zorghulp (niveau 1), helpende (niveau 2) en medewerker
maatschappelijke zorg (niveau 3). De komende jaren blijft wel vraag naar thuiszorgmedewerkers of
verzorgenden, maar de concurrentie is groot omdat veel medewerkers hun baan kwijtraken. De
kansen na het mbo voor de verzorgende (niveau 3) zijn te typeren als voldoende (bron:
Sectorbeschrijving zorg, juni 2015).
In vergelijking met 2014 is het aantal studenten welzijn verder afgenomen. Voor toekomstige
gediplomeerden Pedagogisch werker jeugdzorg (niveau 4) lijken arbeidsmarktvraag en -aanbod in
evenwicht. Voor de andere welzijnskwalificaties is de kans op werk gering. Voor studenten
Pedagogisch werk op niveau 4 zijn er onvoldoende leerplaatsen. De kans op stage voor de overige
opleidingen is de kans (ruim) voldoende. (Bron: Calibris)
4
In Flevoland zijn bij een kleine inventarisatie onder een aantal zorg- en welzijnsinstellingen de
volgende trends waar te nemen:
1. Een tekort aan stageplekken voor niveau 1 en niveau 2 opleiding in zorg en welzijn. Het tekort
ontstaat mede doordat instellingen werk en dus ook stageplekken op niveau 1 en 2 afbouwen
en/of door vervanging van niveau 2 door niveau 3 medewerkers.
2. Een verdringing van mbo’ers door vrijwilligers en hbo’ers in zorg en welzijn. Vooral binnen het
welzijnswerk zien we een verdringing van mbo niveau 1 door vrijwilligers, netwerkleden en eigen
kracht van mensen. Binnen de zorg vindt de verdringing vooral plaats door hbo’ers.
3. Het leenstelsel zou belemmerend werken op de mogelijkheden van mbo-studenten om door te
studeren op hbo-niveau.
4. Niveau 3 en niveau 4 mbo’ers (met name) worden opgeschaald door het aanbieden van
keuzeprogramma's, modules, verkorte opleidingstrajecten op hbo niveau of hbo-opleidingen.
5. Gebrek aan banen voor niveau 1 en 2 afgestudeerde mbo’ers. De verwachting is dat de
perspectieven op een baan voor niveau 3 en 4 gunstiger zijn.
3. Doel/doelgroep/beoogde resultaten
Doel
De stand van zaken m.b.t. de arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van ROC Landstede en ROC
Flevoland inzichtelijk maken en onderbouwen van het beeld dat ook in Flevoland sprake is van een
z.g. verloren generatie.
Aanvankelijk zouden ook afgestudeerden Z&W van ROC Friese Poort en Windesheim Almere
betrokken worden bij het onderzoek. Helaas heeft ROC Friese Poort door de invoering van een nieuw
leerlingadministratiesysteem ex-leerlingen die tot de doelgroep behoren niet kunnen betrekken bij het
onderzoek.
Om mee te doen aan het onderzoek, moesten studenten ten minste één jaar afgestudeerd zijn.
De eerste hbo-afgestudeerden Z&W van Windesheim Almere zijn pas dit jaar (2015) afgestroomd. Zij
kwamen daarom niet in aanmerking voor deelname.
Doelgroep
Jongeren in Flevoland die de afgelopen drie jaar (2012-2014) zijn afgestudeerd aan de mbo-opleiding
sector Zorg en Welzijn van ROC Flevoland (MBO College Almere en MBO College Lelystad) en ROC
Landstede.
Beoogde resultaten
Dit onderzoek moet resulteren in een onderzoeksrapport met daarin de arbeidsmarktsituatie van
afgestudeerde mbo'ers binnen zorg en welzijn in Flevoland. Ook moet duidelijk zijn of er sprake is van
een ‘verloren generatie’ in Flevoland.
5
4. Werkwijze Onderzoek
Voor de uitvoering van het onderzoek zijn de volgende stappen genomen:
a) Er zijn gesprekken gevoerd met Windesheim Almere, ROC Flevoland, ROC Friese Poort en ROC
Landstede over het doel en de uitvoering van het onderzoek.
b) Zowelwerk (onderdeel van CMO Flevoland) heeft een vragenlijst ontwikkeld die ter
goedkeuring is aangeboden aan de betrokken ROC’s. De voorgestelde wijzigingen en
aanvullingen zijn ingevoerd, waarna de vragenlijst is opgeslagen in het online
enquêteprogramma Survey Monkey.
c) De vragenlijst is door de administraties van MBO College Almere, MBO College Lelystad en
ROC Landstede via een link verstuurd naar ex-leerlingen. Door de invoering van een nieuw
administratiesysteem heeft ROC Friese Poort de verzending van de vragenlijst niet kunnen
uitvoeren.
d) In totaal zijn 785 ex-leerlingen benaderd waarvan 750 van ROC Flevoland en 35 van ROC
Landstede.
e) Er zijn 101 vragenlijsten digitaal ingevuld geretourneerd, waarvan 93 van ROC Flevoland en 8
van ROC Landstede.
f) De verzamelde data is via Survey Monkey verwerkt en geanalyseerd. Op basis van deze
analyse zijn nog eens 30 ex leerlingen benaderd via een digitale vragenlijst om meer
informatie te verzamelen over hun behoefte aan voor-, na- of bijscholing. Deze gegevens zijn
ook in Survey Monkey verwerkt en geanalyseerd.
g) Er zijn een concept en eindverslag geschreven over de resultaten van het onderzoek.
5. Respons en representativiteit onderzoek Respons 785 afgestudeerde mbo'ers van ROC Flevoland en ROC Landstede zijn per e-mail benaderd. Van dat
aantal zijn 750 afgestudeerden van ROC Flevoland en 35 van ROC Landstede. In totaal hebben 120
afgestudeerden de vragenlijst ingevuld. Dat is een respons 15,2%.
Representativiteit
Uitgaande van een foutenmarge van 7% en een betrouwbaarheidsniveau van 90% moet de steekproef
minimaal 118 afgestudeerde mbo'ers groot zijn om representatief te zijn.
Met een respons van 120 afgestudeerde mbo'ers kan geconcludeerd worden dat de
onderzoekresultaten representatief zijn voor de populatie mbo'ers van ROC Flevoland en ROC
Landstede.
6
6. Resultaten onderzoek Arbeidsmarktsituatie afgestudeerde mbo'ers Flevoland
6.1 Inleiding
In de volgende paragraven wordt ingegaan op de resultaten van het onderzoek. Eerst wordt een
schets gegeven van de onderwijsachtergrond van de afgestudeerde jongeren. Vervolgens wordt
ingegaan op hun arbeidsmarktsituatie.
6.2 Resultaten m.b.t. onderwijsachtergrond van afgestudeerde jongeren
De onderwijsachtergrond van de jonge afgestudeerden heeft betrekking op de door hen gevolgde
opleiding, het taaltraject, de training of cursus, de mbo-richting, het niveau van de opleiding en de
leerweg. Ook is belangrijk of zij een diploma hebben behaald.
6.2.1 Opleiding jonge afgestudeerden
Afgestudeerden is gevraagd of ze een traject of een opleiding (Vavo- of mbo-opleiding) hebben
gevolgd. Afgestudeerden van ROC Flevoland (n=93) geven aan een taaltraject (22,6%), een Vavo-
opleiding (17,2%) en een training of cursus (60,2%) te hebben gevolgd. 93,5% van de afgestudeerden
heeft ook een mbo-opleiding doorlopen.
Alle afgestudeerden van ROC Landstede (n=8) geven aan een mbo-opleiding te hebben gevolgd. 75%
zegt een training/cursus te hebben gevolgd en 25% een Vavo-opleiding.
Afgestudeerden die bij ROC Flevoland een Vavo-opleiding hebben gevolgd (n=19), zeggen een vmbo-
opleiding (84,2%), een vwo-opleiding (10,5%) of een havo-opleiding (5,3%) te hebben doorlopen. Van
ROC Landstede geven 3 leerlingen aan een vmbo-opleiding te hebben gevolgd.
54,6% van de mbo'ers (n=86) is jonger dan 25 jaar. 45,4% is ouder dan 25 jaar.
17,2%
93,5%
60,2%
25,0%
100,0%
75,0%
0,0% 20,0% 40,0% 60,0% 80,0% 100,0% 120,0%
Vavo opleiding
MBO opleiding
Training of cursus
Grafiek 1. Deelname aan ROC trajecten in Flevoland
ROC Landstede ROC Flevoland
7
6.2.2 Opleidingsrichting
De meeste afgestudeerden van ROC Flevoland (n=83) geven aan de opleiding Verzorgende IG (20,5%),
MBO Verpleegkunde (15,7%) en Helpende Zorg en Welzijn (14,5%) te hebben gevolgd.
Ook afgestudeerden van ROC Landstede zeggen vooral de opleiding Verzorgende IG (62,5%), MBO
Verpleegkunde (25%) en Helpende Zorg en Welzijn (12,5%) te hebben doorlopen.
Overige opleidingen waarin de leerlingen van ROC Flevoland zijn afgestudeerd zijn
schoonheidsspecialiste, Monteur elektrotechnische installaties en mbo scheepsbouw.
14,5%
15,7%
20,5%
3,6%
6,0%
1,3%
9,6%
1,2%
4,8%
6,0%
2,4%
7,2%
7,2%
12,5%
25,0%
62,5%
0,0% 10,0% 20,0% 30,0% 40,0% 50,0% 60,0% 70,0%
Helpende Zorg en welzijn
MBO Verpleegkunde
Verzorgende IG
Zorghulp
Medewerkers Maatschappelijke Zorg
Sociaal Cultureel Werker
Pedagogisch Medewerker Kinderopvang
Persoonlijke Begeleider Gehandicaptenzorg
Persoonlijke begeleider Specifieke doelgroepen
Pedagogisch medewerker Jeugdzorg
Sociaal Maatsschappelijke Dienstverlener
Onderwijsassistent
Anders
Grafiek 2. MBO opleidingen naar richting
ROC Landstede ROC Flevoland
8
6.2.3 Niveau van de mbo-opleiding
Afgestudeerden van ROC Flevoland (n=83) geven aan een opleiding op niveau 4 (54,2%) en niveau 3
(24,1%) te hebben gevolgd. 19,2% zegt een opleiding op niveau 2 te hebben gevolgd en 2,4% heeft
geleerd op niveau 1.
Afgestudeerden van ROC Landstede (n=8) geven aan een niveau 3 opleiding te hebben gevolgd
(62,5%). Een kwart (25%) zegt een niveau 4 opleiding te hebben gevolgd, terwijl 12,5% aangeeft een
niveau 2 opleiding te hebben doorlopen.
6.2.4 Leerwegen
Afgestudeerden van ROC Flevoland (n=83) geven aan een BBL-opleiding (51,8%) te hebben gevolgd.
41% zegt een BOL-opleiding te hebben gevolgd, terwijl 7,2% aangeeft een Deeltijd BOL te hebben
gedaan. Afgestudeerden van ROC Landstede hebben een BBL-opleiding (75%) of een BOL-opleiding
(25%) gevolgd.
2,4%
19,3% 24,1%
54,2%
12,5%
62,5%
25,0%
0,0%
20,0%
40,0%
60,0%
80,0%
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Niveau 4
Grafiek 3. MBO opleiding naar niveau
ROC Flevoland ROC Landstede
41,0%51,8%
7,2%25,0%
75,0%
0,0%
50,0%
100,0%
BBL BOL Deeltijd BOL
Grafiek 4. MBO opleiding naar leerweg
ROC Flevoland ROC Landstede
9
6.2.5 Diplomering afgestudeerden
Afgestudeerden is gevraagd of ze een diploma/certificaat van de gevolgde opleiding hebben behaald.
51,7% van de afgestudeerden van ROC Flevoland (n=89) geeft aan het diploma te hebben behaald in
2014 (51,7%), in 2013 (28,1%) of in 2012 (18%). 2,3% van de afgestudeerden heeft het diploma niet
behaald.
Afgestudeerden van ROC Landstede (n=8) zeggen het diploma te hebben behaald in 2014 (62,5%) of
2013 (37,5%).
6.3 Arbeidsmarktsituatie van jonge afgestudeerde mbo'ers in Flevoland
6.3.1 Inleiding
In deze paragraaf wordt ingegaan op de huidige arbeidsmarktsituatie van de jonge afgestudeerden.
Hen is onder andere gevraagd of zij inmiddels werken of werkloos zijn, wat hun huidige beroep is, of
hun opleiding aansluit op het werk wat betreft richting en niveau, en welke belemmeringen zij
ondervonden op de arbeidsmarkt bij het zoeken en vinden van een baan. Ook is gevraagd of zij
tevreden zijn met hun huidige arbeidsmarktpositie.
6.3.2 Huidige arbeidsmarktpositie afgestudeerde mbo'ers in Flevoland
De afgestudeerde mbo'ers is gevraagd of zij werken, werkloos of werkzoekend zijn. 76% van de
afgestudeerde mbo'ers (n=120) zegt te werken en 24% zegt werkloos/werkzoekend te zijn. De
werkloosheid onder afgestudeerde mbo’ers is 2,5 keer hoger dan het jeugdwerkloosheidscijfer in het
eerste kwartaal van 2015 (10,8%).
18,0%
28,1%
51,7%
2,2%
37,5%
62,5%
0,0% 10,0% 20,0% 30,0% 40,0% 50,0% 60,0% 70,0%
2012
2013
2014
Nee
Grafiek 5. Jaar waarin diploma is behaald?
ROC Landstede ROC Flevoland
10
Tabel 1. Arbeidsmarktpositie afgestudeerde mbo'ers
% abs.
Ik werk 76% 91
Ik ben werkloos/werkzoekend 24% 29
Totaal 100% 120
84% (abs. 78) van de afgestudeerde leerlingen van ROC Flevoland (n=93) zegt te werken, 16% (abs. 15)
geeft aan werkloos/werkzoekend te zijn. Ook bij ROC Landstede geven de meeste afgestudeerden
(n=8) aan te werken (87,5%, abs. 7) 12,5% (abs. 1) zegt geen werk te hebben op het moment van het
onderzoek.
6.3.3 Werk en functies jonge afgestudeerde mbo'ers in Flevoland
Afgestudeerden is gevraagd in welke sector ze werkzaam zijn. 65,1% van de afgestudeerden (n=86)
geeft aan in de zorgsector werkzaam te zijn, 18,6% werkt in de welzijnssector en 16,3% in een andere
sector.
Tabel 2. Werk afgestudeerden van ROC’s in Flevoland naar sector % abs.
Zorg 65,1% 56
Welzijn 18,6% 16
Anders 16,3% 14
Totaal 100% 86
Andere sectoren waarin de mbo-afgestudeerden werken zijn onder andere de detailhandel,
entertainment, logistiek, productie, horeca, mode en textiel, hondenverzorging, kinderopvang en
facilitaire dienstverlening.
Afgestudeerden van ROC Flevoland (n=78) geven aan in de zorg (61,5%, abs. 48) en in mindere mate in
welzijn (19,2%, abs. 15) te werken. 19,5% (abs. 15) van de afgestudeerden van ROC Flevoland zegt in
een andere sector te werken. Het gaat vooral om de sectoren zakelijke dienstverlening (detailhandel),
productie en horecawezen.
Bij ROC Landstede geven alle afgestudeerden (n=7) aan in de zorgsector te werken.
84%
87,50%
16%
12,50%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
ROC Flevoland
ROC Landstede
Grafiek 6. Arbeidsmarktpositie afgestudeerde mbo'ers
Ik ben werkloos/werkzoekend Ik werk
11
De meest voorkomende functies die afgestudeerde mbo'ers (n=86) bekleden zijn Verpleegkundige
(20%, abs. 19), Verzorgende IG (22,1%) en Pedagogisch medewerker (9,3%). De andere functies die
zijn genoemd, zijn onder andere Zorghulp (4,7%), Gastouder (2,4%), Helpende plus (5,8%) en
begeleider gehandicaptenzorg (4,7%).
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de functies die afgestudeerde mbo’ers bekleden.
56,4%
18,0%
25,6%
100,0%
0,0% 20,0% 40,0% 60,0% 80,0% 100,0% 120,0%
Zorg
Welzijn
Andere sector
Grafiek 7. Werk afgestudeerde mbo-ers naar sector
ROC Landstede ROC Flevoland
12
De overige functies hebben onder andere te maken met maaltijdbereider, hondentrainer,
barvrouw/bediener, ervaringsdeskundige Fact-team, verkoopmedewerker, productiemedewerker,
medewerker in een hostel, voedingsassistente en performer.
6.3.4 Soort aanstelling afgestudeerde mbo'ers in Flevoland
Gevraagd naar het soort aanstelling geeft 58% afgestudeerde mbo'ers (n=86) aan een vaste
aanstelling te hebben, terwijl 23,3% zegt een tijdelijke aanstelling te hebben. De overige
respondenten zijn werkzaam als oproepkracht (9,3%), uitzendkracht (5,8%), zelfstandig ondernemer
met personeel (2,3%) en als zzp’er (1,2%).
3
4
17
19
3
8
2
4
2
1
5
2
1
1
1
12
0 5 10 15 20
Cassiere
Begeleider gehandicaptenzorg
Verpleegkundige
Verzorgende IG
Thuiszorgmedewerker
Pedagogische medewerker
Horecamedewerker
Zorghulp
Gastouder
Groepsleider
Helpende (Plus)
Persoonlijke begeleider SD
Medewerkers Maatschappelijke Zorg
Onderwijsassistent
Schoonmaak
Overige
Grafiek 8. Functies afgestudeerde mbo'ers naar soort
13
Tabel 3. Soort aanstelling mbo'ers % abs.
Vaste aanstelling 58,0% 50
Tijdelijke aanstelling 23,3% 20
Oproepkracht 9,3% 8
Uitzendkracht 5,8% 5
Zelfstandig ondernemer (met personeel) 2,3% 2
Zelfstandig ondernemer zonder personeel (zzp'er) 1,2% 1
Totaal 100% 86
Afgestudeerden van ROC Flevoland (57,7%, n=78) geven aan vooral een vaste aanstelling te hebben,
19,2% zegt een tijdelijke aanstelling te hebben. De overige respondenten van ROC Flevoland zeggen
werkzaam te zijn als oproepkracht (9%), uitzendkracht (6,4%), zelfstandig ondernemer met personeel
(2,5%) en zzp'er (1,3%). De meeste afgestudeerden van ROC Landstede (n=7) geven aan een tijdelijke
aanstelling (57,1%) te hebben en 42,9% zegt een vaste aanstelling te hebben.
De volgende grafiek geeft het aantal tijdelijke aanstellingen van afgestudeerde werkende mbo’ers in
verhouding tot het aantal vaste aanstellingen per beroep.
De verhouding wordt uitgedrukt in een coëfficiënt. Hoe groter de coëfficiënt des te meer mbo’ers een
tijdelijke aanstelling hebben. Hoe kleiner het getal, des te meer mbo’ers een vaste aanstelling hebben.
Een coëfficiënt van 1 betekent dat er evenveel mbo’ers een vaste als een tijdelijke aanstelling hebben
binnen die beroepscategorie.
57,7%
2,6%
1,3%
19,2%
9,0%
6,4%
3,9%
42,9%
57,1%
0,0% 10,0% 20,0% 30,0% 40,0% 50,0% 60,0% 70,0%
Vaste baan
Zelfstandige…
ZZP-er
Tijdelijke baan
Oproepkracht
Uitzendkracht
Anders
Grafiek 9. Soort aanstelling afgestudeerede mbo'er
ROC Landstede ROC Flevoland
14
Hieruit blijkt dat Verzorgenden IG, Begeleiders gehandicaptenzorg en verpleegkundigen mbo 4 relatief
vaker een vaste aanstelling hebben. Verder blijkt dat Verzorgenden IG vaker een vaste aanstelling
hebben in vergelijking met Verpleegkundige mbo 4.
6.3.5 Omvang van de banen van afgestudeerde mbo'ers in Flevoland
Gemiddeld werkt een afgestudeerde mbo'er Zorg en Welzijn in Flevoland 25,5 uur per week. 31,4%
van de afgestudeerden (n=86) geeft aan een werkweek te hebben van 17-24 uur, 38,4% zegt tussen
25 en 32 uur per week te werken. 12,8% werkt meer dan 32 uur per, 3,5% niet meer dan 8 uur per
week en 14% zegt 9 tot 16 uur per week te werken.
99
0,33
0,4
0,35
0,5
3
1
0
1
99
0,67
0
0
0
99
1
3
4
17
19
3
8
2
4
2
1
5
2
1
1
1
6
0 20 40 60 80 100 120
Cassiere
Begeleider gehandicaptenzorg
Verpleegkundige
Verzorgende IG
Thuiszorgmedewerker
Pedagogische medewerker
Horecamedewerker
Zorghulp
Gastouder
Groepsleider
Helpende (Plus)
Persoonlijke begeleider SD
Medewerkers Maatschappelijke Zorg
Onderwijsassistent
Schoonmaak
Overige
Grafiek 10. Verhouding aantal tijdelijke aanstellingen op aantal vaste aanstellingen en totaal aantal aanstellingen per beroep
Totaal aantal aanstellingen Coefficient
15
Tabel 4. Omvang van de functies van afgestudeerde mbo'ers % abs.
8 uur of minder per week 3,5% 3
9 tot en met 16 uur per week 14% 12
17 tot en met 24 uur per week 31,4% 27
25 tot en met 32 uur per week 38,4% 33
32 uur of meer 12,8% 11
Totaal 100% 86
6.3.6 Werkplaats afgestudeerde mbo'ers in Flevoland
Afgestudeerde mbo'ers is gevraagd waar ze werkzaam zijn. 65,9% van de afgestudeerden zegt
werkzaam te zijn in Flevoland en 34,1% buiten Flevoland. Afgestudeerden van
ROC Flevoland (n=78) geven aan vooral in Almere werkzaam te zijn (53,9%), 9% zegt werkzaam te zijn
in Lelystad en 1,3% werkt in Dronten of Zeewolde. 34,6% zegt buiten Flevoland werkzaam te zijn.
Afgestudeerden van ROC Flevoland die buiten Flevoland werkzaam zijn (n=27), geven aan vooral
werkzaam te zijn in Amsterdam (25,9%), Diemen (11,1%), Weesp (11,1), Utrecht (11,1%) en Hilversum
(11,1%). Overige werklocaties zijn Naarden, Huizen, Amstelveen, Soest, Blaricum, Eemnes, Laren en
ambulant in heel Flevoland en heel Nederland. Afgestudeerden van ROC Landstede (n=7) geven aan
voornamelijk werkzaam te zijn in Dronten (42,9%), Lelystad (28,6%) en buiten Flevoland (28,6%).
Buiten Flevoland betreft het de gemeenten Amsterdam en Ede.
6.3.7 Aansluiting beroep op opleidingsrichting
Afgestudeerden is gevraagd of ze werkzaam zijn in een beroep waarvoor ze gestudeerd hebben.
83% (abs. 68) van de afgestudeerden zegt in een beroep te werken waarvoor gestudeerd is, 17% (abs.
14) geeft aan niet werkzaam te zijn in een beroep waarvoor is gestudeerd.
53,9%
8,9%
1,3%
1,3%
34,6%
28,6%
42,9%
28,6%
0,0% 10,0% 20,0% 30,0% 40,0% 50,0% 60,0%
Almere
Lelystad
Dronten
Zeewolde
Buiten Flevoland
Grafiek 11. Werkplaats ex-leerlingen ROC's Flevoland
ROC Landstede ROC Flevoland
16
Tabel 5. Beroep afgestudeerde mbo’ers In beroep Niet in beroep Totaal
Opleidingsniveau abs. % abs. % abs.
Begeleider Gehandicaptenzorg 1 100% 1
Verzorgende IG 24 96% 1 4% 25
Verpleegkundige mbo 4 13 100% 13
Pedagogisch Medewerker 7 87,5% 1 12,5% 8
Helpende + 5 71,4% 2 28,6% 7
Medewerker Maatschappelijke Zorg 4 80,0% 1 20% 5
Persoonlijke begeleider SD 3 75% 1 25% 4
Onderwijsassistent 1 25% 3 75% 4
Pedagogisch Medewerker Jeugdzorg 2 50% 2 50% 4
Zorghulp 1 50% 1 50% 2
Sociaal Maatschappelijke Dienstverlening 1 100% 1
Overige 7 87,5% 1 12,5% 8
68 83% 14 17% 82
Vooral verpleegkundigen mbo 4, verzorgenden IG en pedagogische medewerkers blijken in een
beroep terecht te komen waarvoor gestudeerd is. Afgestudeerden van ROC Flevoland (n=73) geven
aan werkzaam te zijn in een beroep waarvoor is gestudeerd (80,8%, abs. 59) en 19,2% (abs. 14) zegt
niet werkzaam te zijn in een beroep waarvoor gestudeerd is.
Alle afgestudeerden van ROC Landstede (100%, n=7) zeggen werkzaam te zijn in een beroep waarvoor
is gestudeerd.
6.3.8 Aansluiting beroep op het opleidingsniveau
De afgestudeerden is ook gevraagd of zij op het niveau werken waarvoor is gestudeerd. 62,3% (n=82)
zegt op het niveau te werken waarvoor is gestudeerd, 24,3% zegt op een lager niveau te werken,
terwijl 13,4% zegt op een hoger niveau werkzaam te zijn.
80,8%
100,0%
19,2%
0,0%
0,0% 20,0% 40,0% 60,0% 80,0% 100,0% 120,0%
ROC Flevoland
ROC Landstede
Grafiek 12. Aansluting beroep op opleidingsrichting
Beroep op niveau opleiding Nee Beroep op niveau opleiding Ja
17
Tabel 6. Opleidingsrichting Niveau % Lager % Hoger % Totaal
Begeleider Gehandicaptenzorg 1 100% 1
Verzorgende IG 20 80% 2 8% 3 12% 25
Verpleegkundige mbo 4 8 61,5% 1 7,7% 4 30,8% 13
Pedagogisch Medewerker 5 62,5% 3 37,5% 8
Helpende + 3 3 7
Medewerker Maatschappelijke Zorg 3 60% 2 40% 5
Persoonlijke begeleider SD 2 50% 2 50% 4
Onderwijsassistent 1 25% 3 75% 4
Pedagogisch Medewerker Jeugdzorg 2 50% 1 25% 1 25% 4
Zorghulp 1 1 1 3
Sociaal Maatschappelijke Dienstverlening 1 100% 1
Overige 6 75% 1 12,5% 1 12,5% 8
51 62,3% 20 24,3% 11 13,4% 82
Het zijn vooral afgestudeerde Verzorgenden IG (92%), Verpleegkundigen mbo 4 (92,3%) die
beroepsmatig terechtkomen op een hoger niveau of op het niveau waarin afgestudeerd is. Relatief
gezien komen pedagogische medewerkers, onderwijsassistenten, persoonlijke begeleiders, helpenden
zorg en welzijn en medewerkers maatschappelijke zorg vaker terecht op een niveau dat lager is dan
waarvoor gestudeerd is.
69,9% (abs. 51) van de afgestudeerden van ROC Flevoland (n=73) geeft aan werkzaam te zijn op het
niveau waarvoor is gestudeerd, 30,1% (abs. 22) zegt niet werkzaam te zijn op het niveau waarvoor
gestudeerd is. 80% van de afgestudeerden van ROC Landstede (n=5) geeft aan werkzaam te zijn op het
niveau waar voor gestudeerd is. 20% zegt niet werkzaam te zijn op het niveau waarvoor gestudeerd is.
17,9% (abs. 12) van de afgestudeerden van ROC Flevoland (n=67) beweert werkzaam te zijn op een
hoger niveau dan waarvoor gestudeerd is, 82,1% (abs. 55) geeft aan niet op een hoger niveau
werkzaam te zijn. Bij de afgestudeerden van ROC Landstede (n=5) geeft 20% aan op een hoger niveau
werkzaam te zijn en 80% stelt dat zulks niet het geval is.
De volgende tabel geeft een overzicht van de mate waarin het beroep aansluit op het
opleidingsniveau.
69,9%
30,1% 34,3%
65,7%
17,9%
82,0%80,0%
20,0%
100,0%
20,0%
80,0%
0,0%
20,0%
40,0%
60,0%
80,0%
100,0%
Ja Nee Ja Nee Ja Nee
Werken op niveau opleiding Werk op lager niveau Werk op hoger niveau
Grafiek 13. Aansluiting beroep op opledingsniveau
ROC Flevoland ROC Landstede
18
6.3.9 Opleiding, training of cursus
Afgestudeerde mbo'ers is gevraagd of zij op het moment van de afname van het onderzoek een
opleiding, training of cursus volgden. 66% van de afgestudeerden (n=112) zegt geen training, opleiding
of cursus te volgen en 34% geeft aan dat wel te doen.
Tabel 7. Mate waarin mbo'ers een opleiding training of cursus volgen % abs.
mbo-opleiding 8,9% 10
hbo-opleiding 15,2% 17
training of cursus 9,8% 11
geen opleiding, training of cursus 66,1% 74
Totaal 100% 112
8,9% van de afgestudeerden zegt een mbo-opleiding te volgen, 15,2% een hbo-opleiding en 9,8%
geeft aan een training of cursus te volgen.
70% van de afgestudeerden met een mbo-opleiding (n=10) zegt een opleiding te volgen op niveau 3,
20% op niveau 4 en 10% op niveau 2.
De volgende tabel geeft een overzicht van de opleidingen en trainingen/cursussen die zijn gevolgd.
Tabel 8. Opleidingen en trainingen Richting Niveau BOL/BBL aantal
mbo-opleiding Pedagogisch medewerker SAW Verzorgende IG Dtp-er Front Office Mbo Verpleegkundige Verpleegkundige Onbekend
3 3 3 3 3 4 4
2 en 3
BOL BBL BBL BOL BBL BBL BOL
-
1 1 2 1 1 1 1 2
hbo-opleiding Maatschappelijk werk & dienstverlening HBO Verpleegkunde Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn HBO bachelor Pedagogiek Ervaringsdeskundigen in de zorg + SPH HBO Journalistiek HBO Fysiotherapie PABO Toegepaste psychologie Sociaal Pedagogische Hulpverlening Leraren opleiding Engels Onbekend
2 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 4
training of cursus Indicering voor wijkverpleegkundige VVE BHV/klinische lessen Monuta Interne cursus over LVG Think cursus Oncologie Specialisatie Urologie specialisatie Dieetleer Verschillende cursussen
2 1 1 1 1 1 1 1 2
19
De meeste afgestudeerden van ROC Flevoland (66,7%, abs. 62, n=93) geven aan geen opleiding,
training of cursus te volgen. 33,3% (abs. 31) zegt dat wel te doen. 12,9% zegt een hbo-opleiding (abs.
12) te volgen, 9,7% (abs. 9) volgt een mbo-opleiding en 10,8% (abs. 10) een training of cursus.
De respondenten geven aan een opleiding te volgen op niveau 2 (11,1%), niveau 3 (66,7%) en niveau 4
(22,2%). Het gaat dan om een BOL-opleiding (66,7%) of een BBL-opleiding (33,7%).
62,5% van de afgestudeerden van ROC Landstede (n=8) zegt geen opleiding, training of cursus te
volgen, 37,5% zegt wel een opleiding, training of cursus te volgen. 12,5% volgt respectievelijk een
mbo-, een hbo-opleiding of een training/cursus.
Werkenden (n=25) nemen vooral deel aan een training/cursus (44%, abs. 11), een mbo-opleiding
(20%, abs. 5) op niveau 3 en 4 of hbo-niveau (36%, abs. 9). Werkzoekenden (n=13) volgen vooral een
hbo- (61,5%, abs. 8) of een mbo-opleiding op niveau 2 en 3 (38,5%, abs. 5).
6.3.10 Werkloosheid onder jonge afgestudeerden mbo'ers in Flevoland
De meeste werkloze afgestudeerde mbo’ers (n=29) hebben verzuimd hun opleiding op te geven
(58,6%, abs. 17). 17% van de werkloze mbo’ers heeft een opleiding helpende zorg en welzijn gedaan,
terwijl 7% een opleiding onderwijsassistent heeft gedaan. 3,4% heeft een opleiding Verpleegkundige
mbo 4, Sociaal maatschappelijke dienstverlening, Pedagogisch medewerker KOV en Jeugdzorg of
Sociaal cultureel medewerker gedaan.
Gemiddeld zijn afgestudeerde mbo'ers in Flevoland 14,2 maanden werkloos/werkzoekend.
21,7% is een half jaar werkloos, 30,5% is een halfjaar tot een jaar werkloos, 26,1% is een jaar tot
anderhalf jaar werkloos, 13% anderhalf tot 2 jaar en 8,7% langer dan 2 jaar.
9,7%
12,9%
10,8%
66,7%
12,5%
12,5%
12,5%
62,5%
0,0% 10,0% 20,0% 30,0% 40,0% 50,0% 60,0% 70,0% 80,0%
MBO opleiding
HBO opleiding
Training/cursus
Geen training/cursus
Grafiek 14. Gevolgde opleiding training of cursus
ROC Landstede ROC Flevoland
20
Tabel 9. Werkloosheidsduur werkloze mbo'ers % abs.
half jaar 21,7% 5
half jaar tot een jaar 30,50% 7
een jaar tot anderhalf jaar 26,1% 6
anderhalf tot twee jaar 13% 3
langer dan 2 jaar 8,7% 2
Totaal 100% 23
Gemiddeld zijn werkloze afgestudeerden van ROC Flevoland (n=15) 13 maanden zonder werk. 40% is
niet langer dan 6 maanden werkloos, 6,7% is 6 tot 12 maanden werkloos en nog eens 40% is langer
dan 1 jaar zonder werk. 13,3% weet niet hoe lang ze werkloos zijn geweest. Uitschieter is een
respondent die 3,5 jaar (42 maanden) werkloos/werkzoekend is. Bij de respondenten van ROC
Landstede is 1 persoon 18 maanden werkloos.
86,7% (abs. 13) van de werkloze mbo'ers van ROC Flevoland (n=15) geeft aan werkzoekend te zijn,
13,3% is niet op zoek naar een baan (op het moment van het onderzoek). Ongeveer een kwart van de
werkzoekenden zegt dat het soort werk niet uitmaakt, zolang het om betaald werk gaat.
Werkloze mbo'ers zeggen onder andere op zoek te zijn naar de volgende banen: onderwijsassistent,
winkelmedewerker, werk in zorg of in zorg en welzijn, kinderopvang, schoonheidsspecialiste,
havenmedewerker, magazijnmedewerker.
6.3.11 Belemmeringen op de arbeidsmarkt voor mbo'ers in Flevoland
Afgestudeerde mbo'ers is gevraagd of ze belemmeringen hebben ervaren bij het zoeken naar en
vinden van een baan. 59% van de afgestudeerden zegt geen belemmeringen te hebben ervaren bij
het zoeken naar en vinden van een baan. 41% geeft aan wel belemmeringen te hebben ervaren.
Tabel 10. Belemmeringen afgestudeerde mbo'ers op de arbeidsmarkt % abs.
Geen belemmeringen 59% 60
Belemmeringen 41% 41
Totaal 100% 101
58% van de afgestudeerden van ROC Flevoland (n=93) zegt geen belemmeringen te hebben ervaren
bij het zoeken naar en vinden van een baan, 42% geeft aan wel belemmeringen te hebben ervaren.
Bij de afgestudeerden van ROC Landstede geeft 75% (n=8) aan geen belemmeringen te hebben
ervaren, 25% zegt wel belemmeringen te hebben ervaren.
21
Mbo'ers met een baan geven aan dat zij vergeleken met afgestudeerde mbo'ers die werkloos of
werkzoekende zijn, minder belemmeringen (hebben) ervaren bij het zoeken naar en vinden van een
baan. 34% van de mbo'ers met een baan zegt belemmeringen te ondervinden bij het zoeken naar en
vinden van een baan, terwijl 75% van de werkloze mbo'ers zegt belemmeringen te ondervinden.
Tabel 11. Ervaren belemmeringen mbo’ers naar arbeidsmarktpositie % abs.
Mbo'ers met een baan 34% 29
Werkloze/werkzoekende mbo'ers 75% 12
85% van de afgestudeerde mbo'ers die buiten de sector zorg en welzijn werkzaam is (n=16) zegt
belemmeringen te ervaren bij het zoeken naar en vinden van een baan. 15% ervaart geen
belemmeringen.
6.3.12 Soort belemmeringen op de arbeidsmarkt
Afgestudeerde mbo'ers is gevraagd welk soort belemmeringen ze (hebben) ervaren bij het zoeken
naar en vinden van een baan in de eigen sector.
De genoemde belemmeringen (n=39) hebben volgens de afgestudeerde mbo'ers van ROC Flevoland
vooral te maken met de hoge eisen die werkgevers stellen (48,7%), onvoldoende aanbod van werk
(51,2%) en discriminatie op de arbeidsmarkt (20,5%).
42%
58%
25%
75%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80%
Belemmeringen
Geen belemmeringen
Grafiek 15. Belemmeringen bij het vinden van/zoeken naar een baan
ROC Landstede ROC Flevoland
48,8%
56,0%
19,5%
9,8%
7,3%
4,9%
2,4%
Te hoge eisen werkgevers
Geen werk/lastig werk vinden
Discriminatie
Kwalitatief mindere banen
Onvoldoende scholingsmogelijkheden
Bezuinigingen/economische crisis
Gebrek aan ondersteuning/hulp
Grafiek 16. Belemmeringen factoren op de arbeidsmarkt
22
De hoge eisen die werkgevers stellen volgens de respondenten (n=20) hebben vooral te maken met
werkervaring (60%), de vraag naar hbo'ers (25%) en het opleidingsniveau (15%).
Het gebrekkige aanbod aan werk uit zich voornamelijk in een ontbrekende of gebrekkige vraag naar
personeel waardoor het bijzonder moeilijk, zo niet onmogelijk is om aan een baan te komen.
Sommige mbo'ers geven aan dat hun beroep niet eens meer bestaat, dat onder andere vanwege de
bezuinigingen. Het gaat vooral om mbo'ers die een opleiding tot onderwijsassistent hebben gevolgd.
Discriminatie wordt door een vijfde van de afgestudeerde n genoemd als belemmering voor het
vinden van een baan. Het betreft vooral discriminatie op basis van leeftijd (75%) en in mindere mate
discriminatie op basis van sekse of etniciteit.
De vraag naar kwalitatief mindere banen heeft te maken met de vraag naar oproepbanen, banen op
laag niveau en kleine banen als gevolg van ver doorgevoerde flexibilisering.
De overige argumenten hebben betrekking op onvoldoende scholingsmogelijkheden, de bezuinigingen
in de zorg en de economische crisis.
6.3.13 Tevredenheid afgestudeerde mbo'ers in Flevoland met hun arbeidsmarktpositie
Afgestudeerden (n=101) is gevraagd of ze tevreden zijn met hun huidige arbeidsmarktpositie.
66% van de afgestudeerden zegt tevreden te zijn over de eigen arbeidsmarktpositie, 34% is daar
ontevreden over.
Tabel 12. Tevredenheid mbo'ers met hun arbeidsmarktpositie % Abs.
Tevreden 66% 67
Ontevreden 34% 34
Totaal 100% 101
66% van de afgestudeerden van ROC Flevoland (abs. 61, n=93) zegt tevreden te zijn met zijn/haar
huidige arbeidsmarktsituatie. 34% (abs. 32) is daar niet tevreden over.
Driekwart van de afgestudeerden van ROC Landstede (abs. 6, n=8) geeft aan tevreden te zijn met
zijn/haar huidige arbeidsmarktpositie, een kwart geeft aan daar niet tevreden mee te zijn.
66%
34%
75%
25%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80%
Tevreden
Ontevreden
Graiek 17. Tevredenheid afgestudeerde mbo-ers met arbeidsmarktpositie
ROC Landstede ROC Flevoland
23
De ontevredenheid over de huidige arbeidsmarktpositie heeft volgens afgestudeerden van ROC
Flevoland (n=32) vooral te maken met het ontbreken van werk/passend werk (50%) , slechte
arbeidsvoorwaarden (28%) en de bezuinigingen in de zorg (19%). 12,5% van de afgestudeerden zegt
door te moeten studeren om zijn/haar kansen op werk te vergroten.
Enkele ex-leerlingen (n=32) vinden dat ze slachtoffer zijn van discriminatie op de arbeidsmarkt (6,3%)
en dat het ontbreekt aan scholingsmogelijkheden om hun kansen op werk te vergroten (6,3%).
Het ontbreken van werk/passend werk (n=16) heeft te maken met het ontbreken van banen/het niet
kunnen vinden van een baan (68,7%) en het ontbreken van passend werk (31,3%), terwijl de slechte
arbeidsvoorwaarden (n=9) vooral te maken hebben met te kleine contracten (44,5%) en lage
salariëring (44,5%). Eén ex-leerling van ROC Landstede wil niet meer in de thuiszorg werken en een
ander wil gelijk na de opleiding een baan.
Onderstaande grafiek geeft een overzicht van de redenen waarom afgestudeerde mbo'ers ontevreden
zijn met hun arbeidsmarktpositie.
Van de afgestudeerden met een baan (n=85) is 75,3% (abs. 64) tevreden met zijn/haar huidige positie
op de arbeidsmarkt. 24,7% (abs. 21) is daar niet tevreden over. Onder de werkloze mbo'ers (n=16) is
18,8% tevreden met zijn/haar huidige arbeidsmarktpositie. 81,2% is daar niet tevreden mee.
50%
28%
19%
13%
6%
6%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60%
Geen werk/passend werk
Slechte arbeidsvoorwaarden
Bezuinigingen in de zorg
Moet doorstuderen
Discriminatie
Onvoldoende scholingskansen
Grafiek 18. Redenen voor ontevredenheid over arbeidsmarktpositie
75,3%
18,8%
24,7%
81,2%
0,0% 10,0% 20,0% 30,0% 40,0% 50,0% 60,0% 70,0% 80,0% 90,0%
Werkenden
Werklozen
Grafiek 19. Tevredenheid met de huidige positie op de arbeidsmarkt
Niet tevreden Tevreden
24
47,1% van de mbo'ers die buiten de sector zorg en welzijn werkt, is niet tevreden over zijn/haar
huidige arbeidsmarktpositie. 52,9% is daar wel tevreden over.
6.3.14 Gewenste veranderingen in de arbeidsmarktpositie van afgestudeerde mbo'ers in Flevoland
Afgestudeerden (n=101) is gevraagd wat ze aan hun arbeidsmarktpositie zouden willen veranderen.
29,7% van de afgestudeerden (abs. 30) wil niets veranderen aan zijn/haar arbeidsmarktsituatie, 70,3%
(abs. 71) wenst wel veranderingen.
Tabel 13. Wenselijkheid veranderingen in arbeidsmarktsituatie % abs.
Geen veranderingen 29,7% 30
Wel veranderingen 70,3% 71
Totaal 100% 101
Afgestudeerden die veranderingen willen aanbrengen in hun arbeidsmarktsituatie (n=71) willen een
vast contract (44,3%, abs. 31), meer uren (32,9%, abs. 23), een baan op hun eigen niveau (35,7%, abs.
25) of een baan in de juiste richting (27,1%, abs. 19).
Overige veranderingen hebben te maken met het verder kunnen studeren (9,7%, abs. 7), met plezier
kunnen werken (5,7%, abs. 4), meer inkomen (4,3%, abs. 3) en het vinden van een BBL-/BOL-plek
(2,9%, abs. 2).
Afgestudeerde mbo'ers die werken (n=85) willen graag een vast contract (24,7%), meer uren werk
(23,5%) of een baan op hun niveau (16,5%). Afgestudeerde mbo'ers die werkloos zijn (n=16) richten
zich vooral op een baan in hun richting (62,5%), een baan op hun niveau (37,5%) of op een vast
contract (43,8%).
44,3%
32,9%
35,7%
27,1%
9,7%
5,7%
4,3%
2,9%
0,0% 5,0% 10,0% 15,0% 20,0% 25,0% 30,0% 35,0% 40,0% 45,0% 50,0%
Vast contract
Meer uren
Baan op mijn nivo
Baan in mijn richting
Verder studeren
Met plezier werken
Meer inkomen
BBL-/BOL plek
Grafiek 20. Gewenste veranderingen in arbeidsmarktpositie
25
6.3.15 Behoefte aan arbeidsbevorderende maatregelen
Afgestudeerden (n=101) is gevraagd of ze behoefte hebben aan maatregelen of acties om hun kansen
op een baan in welzijn en zorg te vergroten.
76% zegt geen behoefte te hebben aan acties of maatregelen om zijn/haar arbeidsmarktpositie te
verbeteren. 24% zegt daar wel behoefte aan te hebben.
Tabel 14. Behoefte aan arbeidsbevorderende maatregelen % abs.
Behoefte 24% 24
Geen behoefte 76% 77
Totaal 100% 101
Maatregelen die volgens de afgestudeerden (n=24) genomen kunnen worden, liggen vooral in de sfeer
van scholing(62,5%, abs. 15), meer werkervaring opdoen/werkervaringsplaatsen (25%, abs. 6),
sollicitatietraining (12,5%, abs. 3), betere selectieprocedures (12,5%, abs. 3) en coaching (8,3%, abs.
2).
Overige arbeidsbevorderende maatregelen zijn informatie over wat je kunt doen met je opleiding,
meer stage-ervaring opdoen, het kunnen switchen naar een andere opleiding en hulp bij het zoeken
naar een baan.
Minder afgestudeerde mbo'ers met een baan (n=85) geven aan behoefte te hebben (17,6%, abs. 15)
aan arbeidsbevorderende maatregelen in vergelijking met werkloze mbo'ers (56,3%, abs. 9, n=16).
36% van de afgestudeerden met een baan buiten de sector zorg en welzijn (n=16) zegt ook behoefte
te hebben aan arbeidsbevorderende maatregelen. 67% heeft daar geen behoefte aan.
6.3.16 Scholingsbehoefte mbo’ers Werkloze mbo’ers en afgestudeerde mbo’ers die behoefte hebben aan een vorm van scholing (n=30)
zijn benaderd met een tweede vragenlijst. Centrale vraag hierin was de behoefte aan scholing. Van de
30 respondenten hebben 12 de vragenlijst ingevuld; een respons van 40%.
Op de vraag wat voor scholing het betreft, geeft 41,7% van deze groep mbo’ers (n=12) aan behoefte
te hebben aan omscholing. 25% zegt behoefte te hebben aan nascholing, 16,7% heeft behoefte aan
een training of cursus. 16,7% zegt al bezig te zijn met een vervolgopleiding tot verpleegkundige.
62,5%
25,0%
12,5%
12,5%
8,3%
0,0% 10,0% 20,0% 30,0% 40,0% 50,0% 60,0% 70,0%
Meer scholing
Meer werkervaring/banen
Sollicitatietraining
Betere selectieprocedure
Coaching
Grafiek 21. Arbeidsbevorderende maatregelen
26
Tabel 15. Behoefte aan een vorm van scholing % abs.
Omscholing 41,6% 5
Bijscholing 25,0% 3
Training/een cursus volgen 16,7% 2
Overig 16,7% 2
Totaal 100% 12
De volgende tabel geeft een overzicht van de richtingen waarin de mbo’ers bij voorkeur geschoold
willen worden.
Tabel 16. Scholingsvorm Scholingsrichting Aantal
Omscholing Docent Kok Tandartsassistente en daarna mondhygiënist Social Work Communicatiedeskundige
5
Bijscholing Verzorgende IG Pabo leerkracht Verpleegkundige
3
Training/een cursus Maatschappelijk werk Onbekend
2
Totaal 10
66,6% (abs. 8) van de mbo’ers (n=12) wil een vervolgopleiding doen op hbo-niveau, 16,7% (abs. 2) wil
een opleiding op mbo-plus niveau (soort versnelde opleiding), terwijl nog eens 16,7% (abs. 2) een
opleiding op mbo-niveau wil doen. Vooral mbo’ers die omgeschoold willen worden en mbo’ers die
een training/cursus willen volgen, willen dit op hbo-niveau doen.
80% van de mbo’ers (n=10) zegt de voorkeur te geven aan een vervolgopleiding waarbij werken en
leren gecombineerd wordt. Verder geven de mbo’ers de voorkeur aan E-learning methoden (20%) en
de mogelijkheid om werkervaring op te doen bij werkgevers (20%).
66,7% van de mbo’ers (n=10) is van mening dat de vervolgopleiding minimaal 1 tot maximaal 2 jaar
moet duren. 22,2% zegt een vervolgopleiding van 2 tot 3 jaar redelijk te vinden, terwijl 11,1% een
opleiding van 4 jaar wenselijk acht.
60% zegt de vervolgopleiding bij voorkeur te willen volgen in Almere, 10% zegt de vervolgopleiding in
Lelystad, Amsterdam of Zwolle te willen volgen. Een respondent heeft niet duidelijk een voorkeur voor
een opleidingslocatie opgegeven.
40% van de afgestudeerde mbo’ers (n=10) geeft aan een vervolgopleiding bij voorkeur in de ochtend
en middag te willen volgen, nog eens 40% geeft de voorkeur aan de avond, 20% zegt liever een
vervolgopleiding in de middag en avond te willen volgen.
80% van de mbo’ers (n=10) geeft aan dat de vervolgopleiding het beste op de maandag, dinsdag,
woensdag en/of donderdag (90%) kan plaatsvinden. 50% geeft de voorkeur aan de vrijdag.
27
Volgens de mbo’ers (n=10) zouden de vervolgopleidingen bij voorkeur plaats kunnen vinden in het
najaar (80%), voorjaar (80%) en de winter (60%). 30% geeft de voorkeur aan de zomerperiode.
50% van de mbo’ers (n=10) zegt belemmeringen te zullen ervaren bij het volgen van een
vervolgopleiding, 50% zegt geen belemmeringen te zullen ervaren. Mogelijke belemmeringen die
afgestudeerde studenten (n=5) zouden kunnen ervaren zijn:
De hoge kosten van een vervolgopleiding (20%)
Het combineren van een vervolgopleiding met een gezin (10%)
Het combineren van een vervolgopleiding met werk (20%)
28
7. Conclusies onderzoek Arbeidsmarktsituatie van afgestudeerde mbo'ers in Flevoland 7.1 Inleiding
In dit hoofdstuk worden de conclusies van het onderzoek onder afgestudeerde mbo'ers van ROC
Flevoland en ROC Landstede gepresenteerd. Gezien de representatieve respons op het onderzoek
zullen de resultaten algemeen worden gehouden. De resultaten gelden derhalve voor zowel ROC
Flevoland als ROC Landstede.
7.2 Conclusies m.b.t. de achtergrondkenmerken van de afgestudeerden
1. De meeste afgestudeerden hebben een mbo-opleiding, een training of cursus of een
Vavo-opleiding gevolgd bij ROC Flevoland of ROC Landstede.
2. De meeste respondenten in dit onderzoek zijn afgestudeerd in een zorgberoep en met name de
richtingen Verzorgende IG, MBO verpleegkunde en Helpende Zorg en Welzijn.
3. De mbo-opleidingen zijn vooral gevolgd op niveau 3 en niveau 4 en in mindere mate op niveau 2.
4. De meeste afgestudeerden hebben hun diploma behaald.
7.3 Conclusies m.b.t. arbeidsmarktsituatie van jonge afgestudeerde mbo'ers in Flevoland
Hoofdconclusie 1
De meeste jonge afgestudeerde mbo'ers van ROC Flevoland en ROC Landstede sluiten goed aan op de
arbeidsmarkt in Flevoland en daarbuiten.
Dat er sprake is van een redelijk goede aansluiting van Flevolandse mbo-afgestudeerden op de
arbeidsmarkt in Flevoland en daarbuiten blijkt uit de volgende deelconclusies:
1. De meeste afgestudeerde mbo'ers hebben werk (ongeveer driekwart).
2. De meeste afgestudeerde mbo'ers zijn werkzaam in de sector zorg en welzijn. Daarnaast zijn ze
werkzaam in een beroep en op het niveau dat aansluit op hun opleiding en opleidingsniveau.
3. De meeste afgestudeerde mbo'ers die werken, hebben een contract voor onbepaalde tijd (6 van
de 10).
4. Gemiddeld werkt een mbo-afgestudeerde meer dan 3 dagen per week.
5. De meeste Flevolandse mbo-afgestudeerden zijn werkzaam in Flevoland zelf. Almere is in
Flevoland het populairste werkgebied voor mbo'ers. Buiten Flevoland is Amsterdam het
populairste werkgebied.
6. 6 van de 10 afgestudeerde mbo'ers ervaren geen belemmeringen op de arbeidsmarkt bij het
zoeken naar en vinden van een baan.
7. Twee derde van de afgestudeerde mbo'ers is tevreden over zijn/haar arbeidsmarktpositie.
8. De meeste afgestudeerde mbo'ers hebben geen behoefte aan arbeidsbevorderende maatregelen.
29
Hoofdconclusie 2
Er is een redelijk grote groep jonge afgestudeerde mbo'ers met onvoldoende aansluiting op de
arbeidsmarkt, waardoor hun perspectief op een baan binnen zorg en welzijn onzeker is. Vooral de
afgestudeerde mbo'ers die buiten de sector welzijn en zorg werkzaam zijn, op een lager niveau werken
dan waarvoor gestudeerd is of die langdurig (meer dan een jaar) werkloos zijn, dreigen tot de
zogenoemde nieuwe “verloren generatie” te gaan behoren. Ook mbo'ers die geconfronteerd worden
met steeds hogere eisen van werkgevers (meer werkervaring, hbo-niveau) en beroepen die niet meer
bestaan (bijvoorbeeld onderwijsassistent) als gevolg van de bezuinigingen, dreigen tot deze categorie
jongeren te gaan behoren. Met de nieuwe verloren generatie wordt bedoeld jongeren die om diverse
redenen niet aan de slag kunnen of geen kans hebben op een echte baan.
Deze conclusie wordt gestaafd door de volgende deelconclusies:
1. Ruim een derde (35,8%) van de afgestudeerde mbo'ers werkt niet in de sector zorg en welzijn of is
werkloos/werkzoekend.
2. Ongeveer een kwart van de afgestudeerde mbo'ers is werkloos/werkzoekend. De gemiddelde
werkloosheidsduur is iets meer dan een jaar. Bijna de helft van de werklozen is meer dan een jaar
zonder werk, wat het perspectief op een baan binnen zorg en welzijn verkleint.
3. Een kwart van de afgestudeerde mbo'ers werkt niet in de sector zorg en welzijn, maar in andere
sectoren zoals de detailhandel, entertainment, supermarktwezen, productie, horeca. De meesten
willen een baan op hun niveau en in lijn met de gekozen studierichting of een vast contract. Een
aantal wil meer uren of de mogelijkheid om door te studeren op een hoger niveau, om zodoende
de kansen op een baan te vergroten.
4. 4 van de 10 afgestudeerde mbo'ers heeft een flexibel contract (een arbeidsovereenkomst voor
bepaalde tijd, een contract op uitzendbasis of op afroepbasis). Een kleine groep afgestudeerden
werkt als ondernemer of als zzp'er. Mbo-afgestudeerden met een flexibel contract willen bij
voorkeur een vast contract of een baan op hun niveau en in de eigen studierichting.
5. Bijna de helft van de afgestudeerde mbo'ers werkt 3 dagen of minder.
6. Ongeveer een derde van de mbo'ers werkt op een lager niveau dan waarvoor gestudeerd is.
7. 4 van de 10 ervaart belemmeringen bij het zoeken naar en vinden van een baan. Ruim een derde
van de werkende mbo'ers, driekwart van de werkzoekende mbo'ers en ongeveer 9 van de 10
mbo'ers die buiten de sector zorg en welzijn werken, ervaren belemmeringen bij het zoeken naar
en vinden van een baan. De belemmeringen die afgestudeerde mbo'ers ervaren, hebben vooral te
maken met de hoge eisen die werkgevers stellen en het ontbreken van werk of passend werk. 1
van de 5 respondenten heeft te maken met discriminatie op de arbeidsmarkt. Werkgevers eisen
vooral ruime werkervaring of een hbo-niveau. Eisen waar afgestudeerde mbo'ers moeilijk aan
kunnen voldoen. Bij discriminatie gaat het vooral om uitsluiting van de arbeidsmarkt vanwege
leeftijd en in mindere mate vanwege sekse of etniciteit. Ook de bezuinigingen in de zorg
belemmeren de doorstroom naar een baan.
30
8. Een derde van de afgestudeerden is niet tevreden over zijn/haar huidige arbeidsmarktpositie.
Het gaat om een kwart van de mbo'ers met een baan en 8 van de 10 werkloze mbo'ers.
Van mbo'ers die werkzaam zijn buiten de sector zorg en welzijn is bijna de helft ontevreden met
zijn/haar huidige arbeidsmarktpositie. De ontevredenheid onder de afgestudeerden heeft vooral
te maken met het gebrekkige aanbod aan werk, de slechte arbeidsvoorwaarden en de
bezuinigingen in de zorg.
Hoofdconclusie 3
Om de aansluiting van afgestudeerde mbo'ers op de sector zorg en welzijn in Flevoland en daarbuiten
te verbeteren, zijn arbeidsbevorderende maatregelen nodig.
Deze conclusie is gebaseerd op de volgende deelconclusies:
1. 7 van de 10 afgestudeerde mbo'ers willen iets veranderen aan hun arbeidsmarktpositie, 3 van de
10 heeft daar geen behoefte aan. Het gaat zowel om afgestudeerden met een baan (m.n. buiten
de sector zorg en welzijn) als om afgestudeerden die werkzoekend zijn. De afgestudeerde mbo'ers
wensen een vast contract, meer uren werk, een baan op eigen niveau of in de juiste richting
(passend werk). Sommige afgestudeerden willen ook de mogelijkheid hebben om door te
studeren op een hoger niveau.
2. Ongeveer een kwart van de afgestudeerde mbo'ers wil dat arbeidsbevorderende maatregelen
worden ingezet. Dat zegt 1 van de 5 mbo'ers met een baan en ongeveer 6 van de 10 werkloze
mbo'ers. Van de mbo'ers met een baan buiten de sector zorg en welzijn, geeft ruim een derde dit
aan. De maatregelen zouden vooral gericht moeten zijn op scholing, de mogelijkheid om meer
werkervaring op te kunnen doen/meer banen, en in mindere mate sollicitatietraining, betere
selectieprocedures en coaching. Ook wordt gepleit voor meer informatie over arbeidsmarkt-
perspectieven voor de verschillende opleidingen binnen de sector zorg en welzijn.
31
8. Adviezen Onderzoek Arbeidsmarktsituatie van afgestudeerde mbo’ers in Flevoland
8.1 Inleiding
Dit hoofdstuk bevat adviezen die gericht zijn op het vergroten van de kansen van afgestudeerde
mbo’ers op een baan binnen de sector zorg en welzijn. De transities binnen de sector zorg en welzijn,
de bezuinigingen in zorg en welzijn en de veranderende zorgprofielen werpen een schaduw op de
toekomst van afgestudeerde mbo’ers en de huidige beroepenstructuur binnen zorg en welzijn. De
adviezen die in dit hoofdstuk zijn opgenomen, zijn geformuleerd in de context van deze
ontwikkelingen en bieden een houvast voor maatregelen die genomen kunnen worden op korte,
middellange en langere termijn. De adviezen zijn gericht op mbo-studenten niveau 1 en 2, maar ook
op mbo-studenten niveau 3 en 4.
8.2 Adviezen Onderzoek Arbeidsmarktsituatie van afgestudeerde mbo’ers in Flevoland
A. Het is raadzaam maatregelen te nemen om mbo studenten die voor de herziening van de Mbo
hun diploma hebben behaald te behouden voor de sector zorg en welzijn in Flevoland.
Voorgestelde maatregelen zijn:
1. Aankomende of nieuwe mbo-studenten zorg en welzijn goed informeren over de transities in
de zorg, de bezuinigingen, de nieuwe beroepenstructuur en de gevolgen hiervan voor het
onderwijs (mbo en hbo) en de beroepen binnen zorg en welzijn. Hierdoor kunnen nieuwe en
huidige studenten een verantwoorde keuze maken voor een opleiding en beroep binnen de
sector zorg en welzijn.
2. Mbo-opleidingen verbreden en/of verdiepen om de kansen van mbo-studenten op de
arbeidsmarkt te vergroten. Ook kunnen de opleidingen ingezet worden om over te stappen op
een andere beroepsrichting die mbo’ers meer perspectief biedt op een baan. De opleidingen
zorg en welzijn op mbo-niveau kunnen verbreed en verdiept worden door:
a) Het aanbieden van keuzedelen. Met ingang van het schooljaar 2016-2017 verandert er
veel in het beroepsonderwijs. Zo moet iedere opleiding vanaf 1 augustus 2016 keuzedelen
aanbieden. Deze zijn verdiepend, verbredend of gericht op doorstroming binnen het mbo
of naar het hbo en vormen 'een plus op een mbo-diploma'.
b) Post-mbo-opleidingen aan afgestudeerde of werkloze mbo-studenten zorg en welzijn aan
te bieden. Post-mbo- onderwijs is bedoeld voor het bijhouden van de deskundigheid en
waar mogelijk het vergroten/verdiepen of verbreden daarvan. Binnen een post-
mbo training kan ook casuïstiek centraal komen te staan. Daarbij is het accent op beroeps-
situaties of casussen die direct herkenbaar zijn en waarbij het geleerde direct in de
praktijk kan worden toegepast, van groot belang. Post-mbo-opleidingen zijn van korte
duur, bijvoorbeeld 3 of 4 dagen tot maximaal een halfjaar, praktisch en
competentiegericht.
32
Zo kan een onderwijsassistent via een post-mbo-traject ook opgeleid worden tot
ondersteuner van een remedial teacher.
c) Verbreding van het opleidingsprogramma naar andere kennis- en werkvelden. Dit is vooral
van belang voor mbo-studenten niveau 1 en 2, maar ook voor studenten op niveau 3 en 4.
Een belangrijke voorwaarde daarbij is dat er duidelijk is over welke nieuwe zorgberoepen
zich de komende jaren gaan ontwikkelen. Zo zouden bijvoorbeeld Helpenden Zorg (niveau
1 en 2) standaard opgeleid en ingezet kunnen worden voor een beroep in de facilitaire
dienstverlening. Verbreding kan ook door nieuwe opleidingen te ontwikkelen voor
combinatiefuncties (bijv. zorgtechnicus).
d) Versnelde mbo-opleidingen. Versnelde mbo opleidingen kunnen ingezet worden om een
mbo opleiding te verbreden of om over te stappen naar een andere beroepsrichting die in
het kader van de transities meer arbeidsmarktperspectief biedt. Dit is vooral het geval
wanneer een student een mbo-diploma (bijv. niveau 3-4) op zak heeft maar zich toch nog
wilt verbreden. Ook als een student niet de juiste beroepsrichting gekozen heeft, biedt
versnelde opleiding een uitkomst om een snelle overstap te maken. Versnelde opleidingen
zouden toegankelijk gemaakt moeten worden voor mbo’ers.
3. Vergroten van de aansluiting van mbo-opleidingen niveau 3 en 4 op hbo-opleidingen. Dit
vergroot de concurrentiekracht van mbo’ers op de arbeidsmarkt en ook hun kansen op een
baan binnen de sectoren zorg en welzijn. Het vergroten van de kansen op de arbeidsmarkt van
studenten op niveau 3 en 4 kan door de volgende maatregelen:
a) Het ontwikkelen/aanbieden van trajecten om afgestudeerde mbo-studenten niveau 3 en 4
voor te bereiden op het volgen van een hbo-opleiding. Deze trajecten zijn er op gericht
studenten te laten voldoen aan de eisen voor toelating tot een (deeltijd/voltijds) hbo-
opleiding.
b) Meer verkorte leerroutes mbo-hbo of doorlopende mhbo-trajecten zorg en welzijn
ontwikkelen voor mbo-studenten zorg en welzijn. Mhbo leerroutes vergroten de
doorstroom van mbo studenten naar het hbo en vergroten daardoor de
concurrentiekracht van mbo’ers op de arbeidsmarkt t.o.v. hbo’ers. Sommige mhbo-routes
bieden mbo-studenten korting op de studieduur. De kortingen op het hbo kan variëren
van 1 tot 2 jaar.
c) Meer Associate Degree-trajecten. Enkele hogescholen hebben toestemming van het
ministerie om tweejarige hbo-opleidingen aan te bieden. Het perspectief van een
vierjarige opleiding kan een drempel opwerpen voor mbo’ers om door te studeren. De
tweejarige hbo-variant wordt afgerond met een (nieuwe) wettelijke graad, de Associate
Degree geheten. De opleidingen sluiten aan bij de behoefte uit het bedrijfsleven aan
personeel met een opleidingsniveau dat ligt tussen mbo niveau 4 en een hbo-bachelor.
Studenten kunnen na hun AD eventueel doorstuderen voor een hbo-bachelorgraad.
33
4. Arbeidsmarktgerichte om- en/of bijscholingstrajecten ontwikkelen voor afgestudeerde
mbo’ers die moeilijk aan een baan komen, om hun perspectief op een baan in de
gewenste richting en het gewenste niveau binnen zorg en welzijn te vergroten. Ook
kunnen sollicitatietrainings- en coachingprogramma’s worden aangeboden zodat de
betrokkenen betere kansen hebben op een baan.
5. Een andere mogelijkheid is om meer stage- en werkervaringsplekken te creëren voor
studenten.
B. Meer gestructureerde samenwerking tussen zorg en welzijn
Het is raadzaam om samenwerking m.b.t. de nieuwe zorgberoepen tussen de mbo’s, het hbo, de zorg
en welzijnsaanbieders in Flevoland meer te structureren. De samenwerking zou zich kunnen richten
op onderzoek naar:
de ontwikkelingen in de vraag of de vraag van werkgevers in Flevoland naar nieuwe zorgberoepen.
de inhoud/eisen m.b.t. de nieuwe zorgberoepen
vorm en inhoud van mbo- en hbo-opleidingen of mbo-/hbo-programma’s die het beste aansluiten
op de vraag van de werkgevers naar nieuwe zorgberoepen.
ontwikkelingen op de arbeidsmarkt bij afgestudeerde mbo’ers (monitoring) en eventuele vragen
of behoeften m.b.t. het vergroten van hun arbeidsmarktkansen.
Mbo- en hbo-instituten kunnen op basis bovengenoemde ontwikkelingen beter en slagvaardiger
reageren op de vraag naar nieuwe zorgberoepen en op de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt bij
mbo-studenten. De onderwijsinstituten in Flevoland zijn vervolgens vrij om zelf te bepalen op welke
wijze het beste ingespeeld kan worden op de behoeften van werkgevers en mbo-studenten.