1
verslag workshop 1. Procederen voor beginners
Utrecht, 1 oktober 2011
Spreker Jacqueline Mineur (Milieudefensie / HABITAT advocatenkantoor)
Bijgewoond door 36 deelnemers in twee sessies.
Beginspraak
Jacqueline drukt ons op het hart veel aandacht te besteden aan de voorfase van een
plan in de trant van voorkomen is beter dan genezen.
Let tijdens het waarnemen ook op andere zaken in een gebied. Wat gebeurt er, wie
zijn waar bezig.
Probeer mee te praten in een klankbordgroep om de plannen te bespreken. Probeer
relaties te leggen als dat te weinig gebeurt.
Zorg er ook voor dat je als rechtspersoon kunt optreden als dat nodig is en kijk of
natuurbescherming past bij de rechtspersoon.
Verzamel mensen met verschillende talenten in je groep. Zoek en verzamel
eventueel extra kennis.
Wetten en regels
Er zijn enkele groepen wetten. Als eerste zijn er de specifieke wetten.
Er wordt gewerkt aan een nieuwe Natuurwet. Deze zal in de plaats komen van de
Natuurbeschermingswet, de Flora en Fauna wet en de Boswet. Voor die in werking is
gelden de oude wetten. De Natuurschoonwet heeft alleen betrekking op fiscale
voordelen voor de eigenaren van aangewezen landgoederen.
De Wet ruimtelijke ordening en de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht
(Wabo) zijn gericht op de ruimtelijke ordening, bebouwing en leefomgeving.
De Wro is belangrijk omdat je hierdoor inzage kunt krijgen in de plannen van
gemeenten met goede toetsingsmomenten en inspraak.
Bij de Wabo is vooral bedoeld om de regeldruk voor aanvragers van een vergunning
te verminderen. De nadruk ligt op een uitwerking van een vraag op de omgeving.
Het nadeel van deze wet is dat het aantal toetsingsmomenten laag is, waardoor je
moet opletten om niet te laat te zijn met reageren.
Beïnvloedingsmomenten
Inspraak vooraf:
Probeer vanuit je kennis mee te praten in de voorbereiding van een plan of besluit.
Daar heb je invloed en de kans om bij te sturen. Dien in elk geval een zienswijze in
als start. Dat opent de mogelijkheid voor alle andere vormen van inspraak.
Mocht dat niet het gewenste resultaat geven, dan kun je gebruik maken van
rechtsbescherming achteraf.
2
Hier zijn twee richtingen mogelijk, afhankelijk van de vorm van het besluit.
De eerste is de reguliere gang van zaken: besluit > bezwaar > beslissing op bezwaar >
beroep > hoger beroep.
De andere is de uitgebreide voorbereidingsprocedure: ontwerpbesluit > zienswijze >
besluit > beroep > hoger beroep.
Let er op dat je de spelregels exact volgt: zorg dat je als belanghebbende erkend
wordt, dien een zienswijze in, zorg ervoor dat die op tijd is verstuurd, betaal de
Griffierechten op tijd, reageer gemotiveerd schriftelijk of digitaal, onderteken de
geschriften en let op eventuele herstelmogelijkheden als er iets is fout gegaan.
Soms kan het handig zijn dat je een geschrift aangetekend verstuurd met als
toevoeging ‘in handen van’. De geadresseerde moet dan tekenen voor ontvangst. Dit
geeft maximale zekerheid voor ontvangst.
Let bij plannen ook op het verschil tussen mitigerende maarregelen en
compenserende maatregelen.
Mitigerend wil hier bijvoorbeeld zeggen dat een nestgelegenheid op de bedreigde
lokatie blijft.
Compenserend geeft aan dat men de nestgelegenheid verplaatst naar een andere
lokatie.
Voorbeelden
Tot slot zijn drie voorbeelden behandeld.
Een bestemmingsplan: wees kritisch op wat er aan natuuronderzoek is gedaan. Een
vergunning moet op basis van goede natuurgegevens worden afgegeven.
Omgevingsvergunning onderdeel kappen van bomen:
Let op de zorgplicht en de gedragscode. raag zonodig een voorlopige voorziening bij
de gemeente als er gerede twijfels zijn.
Dempen van een kreek:
Als er illegaal een sloot wordt gedempt kun je een verzoek tot handhaving van de
wet (dempen is hier dus in strijd met de wet) indienen bij de gemeente. De
gemeente moet dan binnen 8 weken reageren op het verzoek tot handhaving.
3
verslag workshop 2. Planologische bescherming van de natuur Workshop gegeven door Robert Atkins Milieufederatie Flevoland , verslag Wim Haver KNNV.
Aanwezig 22 resp. 16 deelnemers
Elke provincie heeft een Natuur- en Milieufederatie. Deze komt met haar achterban van
natuur- en milieugroepen op voor een mooie provincie. Zie
www.natuurenmilieufederaties.nl
Ruimtelijke plannen:
Wet Ruimtelijke Ordening Structuurvisies (Omgevingsplannen)
Inpassingsplannen
Bestemmingsplannen
Natuurbeschermingswet Beheerplannen, o.a. Natura 2000
In deze plannen wordt vastgelegd welke natuurgebieden worden behouden, waar steden
kunnen uitbreiden e.d. Houdt goed in de gaten welke bedreigingen verwacht mogen
worden en zorg voor voldoende natuurgegevens om het belang van de natuur te kunnen
onderbouwen.
Zie http://www.ruimtelijkeplannen.nl/web-roo/. Op deze site worden nieuwe plannen
aangekondigd en toegankelijk gemaakt.
Welkom op www.ruimtelijkeplannen.nl
Sinds 1 januari 2010 zijn overheden op grond van de Wet ruimtelijke ordening verplicht
nieuwe ruimtelijke plannen te digitaliseren en te ontsluiten via RO-Online. Daarnaast
kunnen overheden op basis van vrijwilligheid ook bestaande plannen publiceren. Op termijn
zullen alle ruimtelijke plannen, zoals bestemmingsplannen, structuurvisies en algemene
regels die afkomstig zijn van gemeenten, provincies en het rijk, via deze website voor
iedereen beschikbaar komen.
Zoeken op www.ruimtelijkeplannen.nl
Op de website kunt u ruimtelijke plannen raadplegen. In tabbladen worden
bestemmingsplannen, structuurvisies en overige plansoorten getoond.
EHS en Natura 2000 – uitwerking als voorbeeld
Natuurbescherming is mensenwerk. Investeer daarom in contacten (terreinbeheerders,
ambtenaren, vogelwerkgroepen, wetlandwachten, andere natuur en milieugroepen, wordt
lid van je milieufederatie). Natuurkenners als KNNV en VOFF leden zijn liever in de natuur
dan achter een PC. Werk daarom samen met milieugroepen die meer leden hebben met
juridische kennis of die goed bezwaarschriften kunnen schrijven.
Strategie
4
Overleg samen met andere natuur en milieugroepen en omwonenden over de strategie van
bezwaar maken. De milieufederatie kan hierbij adviseren of soms de procedure begeleiden.
Vaak is alle inspraak vergeefs en moet je in beroep gaan tegen een beslissing bij de Raad van
State of de kantonrechter. Dit kost geld, zorg dat je met meerdere organisaties de kosten
kan delen. Zorg ook altijd voor tijdig insturen van je bezwaren. Zie voor verdere tips de
teksten van andere workshops zoals procederen voor beginners of juridische bescherming
van flora en fauna (Anne Jonkhoff).
In oostelijk Flevoland wilde een golfbaan uitbreiden tot aan het Veluwemeer. Hiermee werd
de EHS langs het water doorbroken. Bezwaar is gemaakt tot aan de Raad van State. Deze
wees het bezwaar af omdat de rechter van oordeel was dat een golfbaan meer natuur is dan
landbouwkundig gebruik, waarmee juist een schakel werd gevormd. Dat hangt dan wel af
van allerlei inrichtingskeuzen en het gebruik. Maar hierover kan je in overleg gaan met de
initiatiefnemer van de golfbaan. In Bunnik is dit goed gelukt.
De plek van uitbreiding van de golfbaan (twee rode streepjes, locatie precies in midden langs
het Veluwemeer).
Roofvogelterrein
Op een andere locatie aan de westrand van Flevoland ligt een kassenterrein en de
gevangenis precies tussen de Lepelaarsplassen en de Oostvaardersplassen. Een stuk van ca
10 ha werd echter nog niet gebruikt. Het braakliggend terrein bleek een geweldige
voedselbron voor de Kiekendieven en andere roofvogels. Toen er plannen kwamen om dit
gebied vol te bouwen met bedrijfsterrein maakte de milieufederatie bezwaar. Door goed
overleg met de gemeente werd een compromis gesloten. Het terrein zou worden bebouwd,
maar zuidelijk van de Oostvaardersplassen zou een nieuw terrein voor roofvogels worden
ingericht. Dit terrein ligt in de EHS die de provincie Flevoland wil aanleggen van de
Oostvaardersplassen naar de Veluwe. De inrichting heeft plaats gevonden met akkers vol
zaadgewassen. Door niet te oogsten is dit een muizenparadijs. De roofvogels hadden het
snel door. Het is nu een roofvogeltoplocatie en wordt druk bezocht door vogelaars.
5
verslag workshop 3. Landschapsbeheer
Workshop gegeven door Aad van Paassen, medewerker landschapsbeheer
verslag: Anneloes ter Horst, KNNV
Aantal deelnemers 40 (in 2 sessies).
Taak Landschapsbeheer:
• beheer en onderhoud kleine landschapselementen
• adviseren eigenaren en overheid
• ondersteunen vrijwilligersgroepen
• bij bovenstaande: focus op regionale verschillen
Landschapsbeheer heeft geen eigen bezit. Hoofdtaak is ondersteuning van landeigenaren
bij landschapsonderhoud en begeleid inzet van vrijwilligers.
Vrijwilliger:
• helpt bij bewustwording samenleving
• helt professionals bij hun werk
• draagt bij aan verantwoordelijkheid nemen voor eigen omgving
• drukmiddel op beleidsmaker
Definitie landschap: Landschap is een geïntegreerd samenstel van natuurlijke factoren en
resultaten van menselijk handelen, waarvan het karakter gevormd wordt door de
voortdurende actie en interactie hiervan.
Waarden van landschap op gebied van: natuur, economie, cultuurhistorie en beleving.
Landschapsbeheer Nederland ondersteunt 35.000 vrijwilligers verdeeld over bijna 1000
groepen, waaronder 521 beheersgroepen en246 weidevogelbescherming. De meeste
groepen zijn zelfstandige organisaties.
Voorbeelden van vrijwilligers groepen met een ‘eigen’ (dwz vast en enig) terrein:
• Hordenboomgaard in Wijk bij Duurstede,
• Polderreservaat Kockengen
• T eerste stuk, Nieuwe Wetering;
Allen ontstaan door onvrede van mensen uit de buurt met plannen en/of onderhoud van het
betreffende terrein. Het betreffende terrein is veiliggesteld door acties met behulp van goed
onderbouwde plannen, wordt nu door vrijwilligers onderhouden en wordt ook gebruikt voor
educatieve doeleinden.
Belangrijk bij dergelijk projecten:
• geduld en lange termijnvisie
• aandacht voor jeugd voor draagvlak en toekomst
• financiën (bijv. bijdrage gemeente)
• waar mogelijk: hakhout voor eigen open haard
6
• gezelligheid
3. Vragen/ discussie
Vr: mogelijkheden tot financiering
A: Postcodeloterij, provincie, Pr. Bernhardcultuurfonds, gemeenten
Vr: doet Landschapsbeheer Nederland uit eigen middelen betaald projectbeheer?
A: niet meer
Vr: zijn er ook groepen met gebieden in eigendom?
A: sommige groepen bij volkstuincomplexen; soms worden terreinen die in beheer zijn
aangekocht, ook wel op advies van vrijwilligers. Soms neemt Natuurmonumenten dit in
beheer.
SBB heeft eigen vrijwilligers.
Sommige groepen hebben niet een ‘eigen’ terrein maar zijn actief in een groter gebied in
verschillende terreinen.
Er wordt gewaarschuwd dat gemeenten bij kritiek over onderhoud dat onderhoud af willen
schuiven op vrijwilligers inclusief de financiering ervoor.
Bij het opstarten van een groep is er meestal één persoon die er voor gaat belangrijk.
Vr: wordt er samengewerkt met SBB en Natuurmonumenten?
A: alleen bij Natuurwerkdag
Vr: wat doe je met verkeerd maaien e.d. door plantsoenendiensten? Zelf overnemen?
A: Gemeenten stimuleren om met ander/ beter bedrijf in zee te gaan.
Conclusie: na afloop van de workshop zeggen sommige aanwezigen gestimuleerd te zijn om
zelf meer actief te worden.
7
verslag workshop 4. Hoe voer ik succesvol lobby?
Utrecht, 1 oktober 2011
Workshops gegeven door door Wyke Smit , Groene Elf Natuurorganisaties, lobbyiste bij de
Tweede Kamer
verslag: Suzette Stumpel (Landelijk Bestuur KNNV)
Aantal deelnemers 42 (in 2 sessies).
Wat is lobby?
Het informeel beïnvloeden van formele besluitvorming: zorg dat jouw informatie wordt
meegenomen ofwel: Het verschil tussen gelijk hebben en gelijk krijgen!
Hoe werkt lobby?
Inlevingsvermogen en gezond verstand/Sluit aan bij de belangen van met wie je gaat praten
Probeer het draagvlak te verbreden (voorbeeld: zie de flitspresentaties)
Werk met al lopende contacten om verder te komen. Bouw een relatie op
Zoek aansluiting, ombuigen komt later
Tip: focus op de ambtenaren, die blijven langer dan politici
Maak een plannetje
Wat is je doel/ wie zijn de tegenstanders en wie de medestanders
Planning/tijdpad: wanneer is de formele besluitvorming? Door wie?
Probeer vroeg in het proces te komen
Uitvoering/Acties
Wie kun je meekrijgen op jouw standpunt? Zorg voor intelligente luiheid!
Soms kun je beter voor ‘deelwinst’gaan dan alles te verliezen
Evaluatie
Tip: Eerst praten, dan pas de pers opzoeken (dat polariseert)
Aan het werk
Let op de wandelgangen en maak eventueel een echte wandeling!
Maak informeel een eerste contact
Wees altijd feitelijk correct
Neem niet meer dan de afgesproken tijd in beslag
Probeer iets te bieden/iets terug te doen
Tip: Geef eens een compliment of: stel eerst een vervelende vraag en geef daarna een
compliment
Meer informatie
Het grote Lobby Boek – de ongeschreven regels van het spel. Erik van Venetië en Jaap
Luikenaar
http://www.mkbservicedesk.nl/973/hoe-voer-ik-een-persoonlijke-lobbyhtm
8
Workshop 5. Versterking of herstel van natuur in stedelijke
omgeving
Gegeven door: Jip Louwe Kooijmans, Vogelbescherming
Wie heeft er vandaag een huismus gezien? Dat bleken maar een paar mensen te zijn en gaf
gelijk een mooie start van deze workshop. De huismus gaat namelijk hard achteruit en dat
blijkt vooral door veranderingen in het stedelijk gebied te komen.
Aan bod, samen met inbreng vanuit de zaal, komt het verschil tussen stad en natuur (door
mens gemaakt en niet) en de overgangen hiertussen, de uitgesproken stadsminnende
(gierzwaluw) en stadsmijdende soorten (blauwborst). Deze categorieën zijn ook lang niet
altijd statisch, denk aan grote bonte specht, merel en scholekster die duidelijk een transitie
naar meer stedelijke gebieden hebben gemaakt.
Terug naar de huismus, deze soort is toch het meest geteld bij de Tuinvogeltelling, hoe kan
het dat het toch slecht gaat met deze vogel? De zaal denkt goed mee en uiteindelijk komen
we er op uit dat het komt omdat huismus vooral in groepen voorkomt. De huismus zit in
weinig tuinen maar als hij er zit gaat het eigenlijk altijd om een groepje. De algemene trend
geeft ook aan dat er steeds minder tuinen zijn met groepen huismus.
Hoe gaat het nu in het algemeen met vogels in de stad? We zien opvallend veel vogels in de
stad in de winter, komen vogels ook meer richting stad? Om deze vragen te beantwoorden
worden vogeltrends gevolgd in het Meetnet Urbane Soorten (MUS), een makkelijk en
laagdrempelig telproject. Mensen tellen drie keer per jaar in hun postcodegebied een
standaard rondje. Hiermee kunnen we getelde aantallen vergelijken met wat we
verwachten aan aantallen te treffen (Stadsvogel benchmark). Het aantal soorten en de
samenstelling van soorten blijken af te hangen van verschillende eigenschappen van de stad
zoals open versus gesloten huizenblokken, bouwperiode, of de stad in hoog of laag
Nederland ligt etc.
Nu is het stedelijk gebied weliswaar niet beter voor vogels dan het buitengebied, maar als je
het toch inricht doe het dan goed. Steden worden niet gebouwd door mensen met groene
kennis, die kennis moeten we proberen over te dragen. Zo is er een checklist opgesteld voor
architecten, projectontwikkelaars etc, met mogelijke verbeteringen aan gebouwen (een pdf
van de checklist staat op de website van Vogelbescherming).
Vervolgens mag de zaal aan de slag… We zien een foto met een nieuw opgeleverde 2-onder-
1-kap, wat kunnen we hier aan verbeteren? Het plaatsen van een vogelvide,
gierzwaluwpannen en –stenen, letten op juiste beplanting rondom de bewoning, een groen
dak op de garage... Kortom, er zijn genoeg verbeteringen door te voeren om zowel meer
nestgelegenheid te creëren als voedselbeschikbaarheid.
9
Hoe kunnen we de verwachtingen waar maken? Natuurlijk hebben we niet altijd direct
succes. Wanneer na zorgvuldig lobbywerk vogelvides worden geïntegreerd in woningen zijn
deze natuurlijk niet altijd direct bewoond, maar voorzieningen treffen voor de toekomst is
ook van groot belang. Een groot deel van de populatie huismussen en gierzwaluwen maakt
nu gebruik van kunstmatige nesten, ondanks dat niet alle aangelegde kunstmatige nesten in
gebruik zijn.
Kortom, een mooie workshop waarbij kennis en inzichten over urbane vogelsoorten en hun
ecologie wordt gedeeld en waarbij we handvatten krijgen aangereikt om deze kennis ook te
verspreiden en toe te passen in onze eigen directe omgeving.
10
VERSLAG WORKSHOP 6.
EUROPESE REGELGEVING OP LOKAAL NIVEAU Door LUC HOOGENSTEIN, Vogelbescherming Nederland
Aan de hand van het voorbeeld van het Veluwe Randmeer werd geïllustreerd hoe Europese
regelgeving doorwerkt op lokaal niveau. Dit gebied maakt niet alleen deel uit van de
Ecologische Hoofd Structuur, maar is ook grotendeels aangewezen als Natura 2000 gebied.
Er zijn dus voor diverse vogelsoorten op grond van Europese regelgeving
‘instandhoudingdoelstellingen’ vastgesteld.
Door de provincies, de waterschappen, de gemeenten en de recreatieschappen in het
gebied werd het plan opgevat om voor het gebied een integraal plan op te stellen, het
Integraal Inrichtingsplan Veluwe Randmeer (IIVR). Doel was onder meer om de
waterkwaliteit te verbeteren door het afvalwater van Harderwijk beter gezuiverd in het
meer te lozen, op een aantal plekken de Veluwse beken weer een delta te geven waar ze het
meer instromen, hier en daar wat aan natuurontwikkeling te doen en (uiteraard!|) een
impuls te geven aan de (water) recreatie op tal van plekken, niet in het minst door de
vaargeul uit te diepen.
Oplettende vrijwilligers van de Vogelbescherming, actief als ‘wetland-wachten’ namen de
plannen onder de loep en traden toe tot een begeleidingscommissie van het project. Deze
wetland-wachten hadden –jarenlang- in hun vrije tijd vogeltellingen gedaan in het gebied en
waren dus zeer vertrouwd met het (foerageer)gedrag van de verschillende hier
voorkomende zeldzame vogelsoorten.
Omdat het gebied beschermd is op grond van Europese regelgeving is een milieu effect
rapportage verplicht. Deze werd in opdracht gemaakt door een particulier bureau.
Deze rapportage concludeerde dat de voorgenomen ingrepen geen significant effect zouden
hebben voor de te beschermen vogelsoorten. De wetland-wachten kwamen echter tot de
ontdekking dat bij het daaraan ten grondslag liggende onderzoek op vogeltellingen waren
gedaan op een manier die onvergelijkbaar was met de door hen in voorgaande jaren
opgebouwde reeks van waarnemingen. Sterker nog, zij werden op een onverantwoorde
wijze geïnterpreteerd en statistisch bewerkt. Volgens de wetland-wachten was het dus wel
degelijk zo dat de ingrepen negatieve gevolgen zouden hebben voor de beschermde
vogelsoorten. De instandhoudingdoelstellingen waartoe Nederland verplicht is voor deze
soorten in dit gebied zouden zodoende niet gehaald kunnen worden.
Als leden van de begeleidingscommissie werd allereerst binnen het kader van het project
getracht om op de geconstateerde tekortkomingen te wijzen. Met name de wijze waarop de
verdieping van de vaargeul voorgenomen werd zou resulteren in de aantasting van
kranswier- en fonteinkruidenvegetaties die een vitale voedselbron voor bijvoorbeeld de
Kleine Zwaan vormen. Ook de fundamenteel verkeerde omgang met vogeltellingsgegevens
11
werd aan de kaak gesteld. Dit haalde echter niets uit. De economische belangen gerelateerd
aan de waterrecreatie kregen ook hier weer voorrang boven natuurbescherming.
Dus stapten de wetland-wachten uit de begeleidingscommissie en dienden zij (gesteund
door Vogelbescherming) een formeel bezwaarschrift in tegen het project. Uiteindelijk werd
zelfs in beroep gegaan bij de Raad van State. Deze vond de materie nogal specialistisch en
vroeg om ondersteuning door de daartoe ingestelde Stichting Advisering
Bestuursrechtspraak, die een nader onderzoek instelde naar met name de ecologische
aspecten van het project. Dit resulteerde onlangs in een advies aan de Raad van State dat
Vogelbescherming in het gelijk stelt: de gebruikte methodiek is onjuist en er zullen wel
degelijk significant negatieve effecten optreden, mat name voor vogelsoorten als Brilduiker
en Kleine Zwaan. Hierdoor zou Nederland in gebreke blijven bij het bereiken van de
instandhoudingdoelstellingen.
Vogelbescherming gaat er van uit dat de Raad van State dit advies later dit jaar zal volgen.
Het gevolg is dat een projectplan waaraan door de betrokken overheden vanaf 1996 (!!) is
gewerkt grondig gewijzigd zal moeten worden. Het ware beter geweest indien de
opdrachtgevers in een eerder stadium goed nota genomen hadden van de inspraak door de
wetland-wachten en de Vogelbescherming!
De inleider sloot de workshop af door de ‘tien tips van waarnemen naar beschermen’ nog
eens langs te lopen aan de hand van dit voorbeeldproject. Welke van die tien kwam naar het
gevoel van de deelnemers meer of minder goed uit de verf in dit geval?
De workshop werd twee keer gehouden en werd goed bezocht: de eerste keer 12
deelnemers, de tweede keer twintig. Beide keren was er een levendige discussie en
ervaringsuitwisseling. Zo kwamen vergelijkbare voorbeelden aan de orde bij het
Zuidlaardermeer, een discussie tussen natuurbeschermers en fabrikanten van straatkolken
over een ander ontwerp daarvan om te verhinderen dat vele amfibieën erin vallen en
omkomen.
12
verslag workshop 7.
Sociale media en digitale hulpmiddelen voor
natuurbescherming
Workshop gegeven door Hans Nederhand, Natuurbeschermingscommissie KNNV-Zwolle
verslag: Jan Bouterse, landelijke natuurbeschermingscommissie KNNV
Aantal deelnemers 40 (in 2 sessies).
A Inleiding
Besproken voorbeelden:
• illegaal rietbranden aan de oevers van het Ketelmeer (2006
• achterstallig onderhoud oeverzwaluwenwand Milligerplas (2009)
• speciaal aangelegde paddenpoel (voor knoflookpad) gekraakt door pony's
We zitten met vragen:wat is er aan de hand - kan dat zo maar - welke wetten bieden
bescherming - wie is er verantwoordelijk welke achtergrondinformatie en context is er te vinden - van wie kunnen we hulp verwachten (enzovoort …)
Hoe komen we aan informatie?
In de eerste plaats: vrijwel alle informatie die je als natuurbeschermer nodig hebt, is te
vinden op internet. Wat wil je weten:
a- natuurnieuws en andere relevante zaken bij jou in de omgeving (bijv. via
http://buurtlink.nl/, waar je ene postcode kunt intoetsen en zo te weten komt wat erbij jou
in de buurt speelt), websites van gemeente en provincie, met bekendmakingen en
vergunningen, kijk bijv. op
http://www.hetlnvloket.nl/portal/page?_pageid=122,1780644&_dad=portal&_schema=port
al voor ontheffingen voor de flora en faunawet)
b- natuurnieuws, wetenschappelijk onderzoek, acties, politiek en regelgeving in Nederland
http://www.natuurbericht.nl/ - verzamelt natuurnieuws (leuke weetje en serieuze zaken) uit
allerlei bronnen http://www.trouw.nl/groen/ - verrassend informatief!
http://www.groeneruimte.nl/nieuws/ - landbouw- en natuurberichten komen hier samen;
13
je kunt je abonneren op hun nieuwsbrief
http://www.vakbladnbl.nl/ - vakblad natuur en landschap (waarin ook het vroegere
'boomblad' is opgenomen)
http://vroegevogels.vara.nl/ - van het bekende radioprogramma op de vroege
zondagochtend
http://www.degroenestad.nl/ - voor de groene (en economische) ontwikkeling van het
stedelijk gebied
http://www.ikcro.nl/ - ikc ro = integraal kenniscentrum ruimtelijke ordening; een
overheidswebsite, je kunt bijv. klikken op het thema 'groene ruimte'.
http://www.aid.nl/ - de algemene inspectiedienst: schakel je in bij het zien van
overtredingen; de AID gaat per 1 januari 2011 op in onderstaande VWA (voedsel- en
warenautoriteit, http://www.vwa.nl/)
http://www.rijksoverheid.nl - via deze website kom je bij alle ministeries, ook dat van
EL&I: Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/natuur - zo kom je bij alle wetgeving etc. over de
natuur
Verder zijn er de websites van de KNNV en PGO's (particuliere gegevensbeherende
organisaties): haast teveel om op te sommen.
Wij noemen hier: www5.knnv.nl (je kunt ook gewoon www.knnv.nl doen);
http://www5.knnv.nl/natuurbescherming (de website van de nbc, de
natuurbeschermingscommissie in de knnv); http://sites.google.com/site/nbcknnvzwolle/
(van de natuurbeschermingscommissie van de KNNV-afdeling Zwolle). Verder:
http://www.vogelsendewet.nl/ (alle informatie, up to date, over de wet- en regelgeving over
vogelbescherming).
Tip: Je kunt deze informatiebronnen gebruiken op om de hoogte te blijven over
natuurbeleid en natuurbescherming. Selecteer die bronnen die jou interesseren en verdeel
taken: wie volgt wat? Als je informatie nodig hebt voor een bepaalde case kun je in een paar
uur google-en alle informatie die je nodig hebt bij elkaar sprokkelen, als je weet waar en hoe
je moet zoeken.
Voorbeeld: door een gerichte actie na het inwinnen van alle relevante informatie kon worden
bereikt dat honderd knotwilgen werden verplant, als compensatie van een door
dijkverlegging (IJssel, in de buurt van Zwolle) verloren leefgebied van de steenuil. Ook werd
het gebied uil- (en muis-) vriendelijk ingericht, o.a. door takkenrillen aan te leggen.
Op http://www.alterra.wur.nl/NL/publicaties+Alterra/Alterra+rapporten is uitgebreide
documentatie van het wetenschappelijk onderzoek van Alterra (het nationale
onderzoeksinstituut op gebied van de natuur) te vinden. Ook vogelbescherming en Ravon
(reptielen en amfibieën, resp. www.vogelbescherming.nl en www.ravon.nl ) hebben een
groot aantal publicaties of hun tijdschriften op hun websites gezet.
14
Een andere mogelijkheid is om met Google Reader een selectie te maken van websites; je
krijgt dan automatisch (en gratis) bericht wanneer op die websites nieuwe berichten zijn
gezet. Klik op www.google.nl, klik op de zwarte balk op 'Meer' en scroll dan naar beneden
naar 'Reader'.
Bij Google Nieuws kun je kiezen voor de optie 'Geavanceerd zoeken naar nieuws' en een
'Onderdeel toevoegen'. Als je inlogt, onthoudt Google je voorkeuren. Je hebt daar de optie
'Geavanceerd zoeken naar nieuws', waar je trefwoorden kunt intypen (als natuur,
natuurbescherming, milieu, of wat dan ook). Dan krijg je alleen de berichten die die
woorden bevatten.
RSS (Really Simple Syndication, herkenbaar aan het logo links) is een eenvoudige
manier om automatisch op de hoogte te blijven van informatie van bepaalde
wesbsites. Met een abonnement krijg je iedere keer als de site wordt
geactualiseerd een melding.
C- Hoe verkoop je je missie en aan wie?
Nieuwe media
Er is sprake van een afnemend gebruik van publicaties op papier door toepassen nieuwe
technologie. Hiermee kun je ook gemakkelijker jongeren bereiken; de informatiestromen
gaan een stuk sneller en je hebt meer mogelijkheden om foto's, video's en links in te voegen.
Daarbij zijn de kosten veel lager, er zijn mogelijkheden voor respons (tweerichtingsverkeer),
er is feedback op publicaties en je bent als organisatie beter zichtbaar.
Foto’s en persberichten
Bij de rietbrandkwestie aan de oevers van het
Ketelmeer konden luchtfoto's worden gemaakt. Met
een snelle actie kon binnen korte tijd de benodigde
gelden daarvoor worden opgehaald. De luchtfoto's zijn
samen met die van verbrande nesten en eieren op cd-
roms gezet en met de nodige informatie erbij aan
diverse verantwoordelijke instanties gestuurd en
hebben er mede toe bijgedragen dat het branden van
riet is gestopt en het gebied een nieuwe eigenaar en
betere bescherming heeft gekregen.
Het gaat nu weer beter met het gebied, veel broedvogels zijn teruggekeerd. Alleen heeft de
populatie van de Grote karekiet zich nog niet hersteld.
Een nieuwe en eenvoudiger methode is om de foto's op een website te zetten. Bijvoorbeeld
via Google Picasa (een fotobeheerpro--gramma) of via Slideshare (www.slideshare.net), een
programma om PowerPoint-presentaties te delen.
Email Nieuwsbrief
Een andere interessante en effectieve methode om je activiteiten bekend te laten worden is
het maken en verspreiden van een e-mail nieuwsbrief. Je kunt zo'n brief opmaken in een
tekstverwerkingsprogramma en als MSWord-bestand of als pdf-bestand verspreiden. Zo
heeft de natuurbeschermingscommissie van de KNNV-Zwolle een nieuwsbrief, en ook de
15
landelijke NBC. Het blijkt dat deze nieuwsbrieven goed worden gelezen. Het is allemaal
gratis, werkt snel en je bereikt een grote groep mensen, in je achterban en elders.
Website
Een eigen website heeft een hoge informatieve waarde. Via Google Sites kun je gratis een
website maken, het inrichten daarvan gaat gemakkelijk dankzij de standaard
opmaakmodellen die je kunt gebruiken.
Je hebt ook de mogelijkheid (via de optie Google Analytics; op YouTube kun je
instructiefilmpjes vinden hoe dat te gebruiken) om te controleren hoeveel mensen jouw
website bezoeken en welke webpagina's het meest worden gelezen. Het blijkt dat de Zwolse
natuurbeschermingssite door mensen uit heel Nederland wordt gevolgd!
Twitter en andere media
Moderne communicatievormen zijn Twitter (berichtjes van 140 lettertekens, je maakt een
selectie van personen die je wilt volgen, bijv. @wykegroene11 (van Wyke Smit, groene
lobbyiste in Den Haag), van @janrotmans (Jan Rotmans, hoogleraar duurzaamheid in
Rotterdam, met knap geredigeerde berichten), van @dasenboom (met juridische
procedures tegen het huidige regeringsbeleid) en van @jklapwijk (met actuele natuurfoto's).
YouTube (filmpjes), Facebook, Hyves zijn andere bruikbare media.
Moderne communicatiemiddelen blijken heel effectief te zijn. Het kost enige tijd om ze te
leren toepassen en je moet leren de vele informatie selectief te lezen. Maar je kunt veel
mensen bereiken en daarmee werken aan draagvlak voor natuur! Zie voor meer informatie
hoe verschillende hierboven genoemde zaken te gebruiken www.slideshare.net en
www.frankwatching.nl.
16
Workshop 8. Waardevol waarnemen
Twee workshops gegeven door Kars Veling,
De Vlinderstichting/VOFF.
Eerste workshop 36 deelnemers, tweede workshop 26 deelnemers.
Veldwerk in de natuur is leuk en waarnemingen zijn nuttig, zelfs essentieel voor
bescherming.
De case van de iepenpage uit de flitspresentatie van de ochtendsessie als voorbeeld, leverde
nog wat vragen en discussie op. Die werden behandeld.
Samenwerking het sleutelwoord is als je iets voor de natuur wilt bereiken.
Nuttig natuuronderzoek is: waarnemen, noteren en doorgeven. Een waarneming die niet
wordt doorgegeven bestaat niet.
• Het waarnemen en vastleggen lukt eigenlijk altijd prima, maar het doorgeven is iets
waar aan gewerkt moet worden om dit voor de waarnemer zo prettig mogelijk te
maken.
• Hierbij werd ingegaan op de mogelijkheid om GPS, smartphone en dergelijke in te
zetten.
Er is tegenwoordig met de nieuwe techniek veel mogelijk, maar lang niet iedereen
kan/wil ermee omgaan en kan/wil er geld in investeren.
• De mogelijkheid werd geopperd dat beheerders, in ruil voor het vrijwillige
waarnemen, GPS-sen beschikbaar zouden kunnen stellen.
• Er waren diverse beheerders aanwezig en bij een aantal kan dit zeker, maar er was
ook een (particulier) beheerder die nadrukkelijk aangaf dat hij nog maar net genoeg
geld had voor beheer, zodat dit soort extra kosten toch moeilijk kunnen zijn en ten
koste zouden gaan van beheer.
• Duidelijk werd dat deze ‘cadeautjes’ van beheerders aan vrijwilligers prima zijn en
gewaardeerd worden, maar dat de vrijwilligers niet daarom het veldwerk doen. Dat
is gewoon een extraatje. Zonder blijven ze ook vast en zeker tellen.
• Vrijwilligers willen vooral serieus genomen worden door de beheerder en merken
dat hun veldwerk daadwerkelijk doorwerkt in het beheer.
• Als niet het juiste beheer plaatsvindt is dit nog geen probleem voor vrijwilligers, als
ze maar wel het idee hebben dat hun gegevens een rol hebben gespeeld bij de
afweging.
17
• Vrijwilligers hebben ook behoefte aan regelmatig contact met de beheerder. Dat
hoeft niet vaak te zijn, maarliefst wel één of twee maal per jaar.
• Vrijwilligers willen graag op de hoogte gehouden worden van de ontwikkelingen die
te verwachten zijn in ‘hun’ gebied. Grote ingrepen willen ze graag al over hebben
gehoord voordat ze worden uitgevoerd.
Planmatig inventariseren, waarom, wat, hoe en wanneer?
• Als je zelf gaat inventariseren kun je van te voren bedenken waarvoor je dat doet en
dat geeft aanwijzingen voor de soortgroep die je bekijkt en de methode waarop je
inventarisatie plaatsvindt.
• Er werd opgemerkt dat door die planmatigheid de spontaniteit nogal onder druk kan
komen en dat de LOL erdoor wat wordt ondergesneeuwd.
• Anderzijds was men het er wel mee eens dat als je, door die planning, veel meer
kunt met je gegevens, dat dit veel goedmaakt.
• Er werd opgemerkt dat veel onderzoek nu bestaat uit wat zit waar en hoe gaat het
ermee. Voor veel planten en dieren moet nog veel meer worden onderzocht qua
autoecologie en eisen aan hun omgeving en dat zou ook moeten worden
aangemoedigd.
• Ook werd aangegeven dat beheerders, maar ook soortbeschermende organisaties,
te grootschalig denken. Zo kunnen de meest gunstige maaitijdstippen en momenten
van baggeren sterk wisselen van jaar tot jaar. Vaak wordt nog met landelijke
tijdstippen gerekend, terwijl er ook binnen hel land verschillen bestaan.
• Vanuit PGO’s en beheerders werd aangegeven dat ze het wel eens zijn met deze
opmerking, maar dat het uit praktische overwegingen toch vaak op die manier gaat.
Sommige beheerders zijn uiterst flexibel en hebben het beheer nog in eigen hand en
deze kunnen veel beter fine-tunen in het beheer. Uitbesteed werk dient al in
december te worden uitgezet en daarbij is de flexibiliteit een stuk minder, hoe
jammer dat ook is.
Gegevens doorgeven via de invoerportalen telmee.nl en waarneming.nl
• Het maakt niet uit in welk portaal je de gegevens invoert, ze komen allemaal in de
Landelijke Database Flora en Fauna. De gegevens worden niet zomaar opgenomen,
maar gaan door een validatieproces. Allereerst is er een geautomatiseerde check en
afwijkende en bijzondere meldingen worden allemaal persoonlijk behandeld door
leden van de validatieteams.
• ‘Het is frustrerend voor een waarnemer als hij niet geloofd wordt’.
• De controles vanuit telmee richten zich enkel en alleen op de waarneming, niet op
de waarnemers. De conclusie dat een waarneming niet wordt vrijgegeven voor de
NDFF betekent dat de validatoren niet kunnen instaan voor de (juridische)
correctheid van de waarneming. Dat betekent niet dat het niet waar kan zijn of dat
men de waarnemer wantrouwt.
• Bij waarneming.nl worden wel bepaalde waarnemers beoordeeld, maar dat gaat
dan altijd om misbruik van de invoersite doordat deze bewust cq. opzettelijk evident
foutieve waarnemingen doorgeven.
• Waarnemers hebben ten allen tijde toegang tot hun eigen gegevens in de NDFF.
• Via de PGO’s kunnen waarnemers ook beschikking krijgen over andere
waarnemingen uit de NDFF als ze daarvoor een goede reden hebben.
18
Case: ‘Vlinderwacht in het Weerterbosch’
Bij dit voorbeeld zien we de hele trits die eerder in de ochtend en tijdens deze workshop
voorbij kwam. Waarnemingen doen, zien dat het slecht gaat met kleine ijsvogelvlinder, bont
dikkopje en spiegeldikkopje, kijken waar het aan ligt en overleggen met de beheerder over
gewenste maatregelen, met groep vrijwilligers (‘vitale vutters’) aan het werk in het bos en
vervolgens monitoren hoe het ermee gaat om de maatregelen te kunnen aanvullen of
bijstellen. Prachtig voorbeeld, met groot succes voor de rode lijstsoorten.
• Het is wel de ideale situatie daar en niet zonder meer over te zetten naar een
andere plek met andere mensen.
• Dit werkt alleen als er sprake is van een goede chemie tussen waarnemer/vrijwillig
beheerder en de beheerder zelf. Deze moet ook verantwoordelijkheden kunnen en
willen afstaan aan de vrijwilliger.
• Je kunt niet van een willekeurig vrijwillige waarnemer in het land verwachten dat hij
of zij, net als die vlinderwacht, al die zaken wil en of kan doen.
• Wel een heel prachtig voorbeeld van hoe waarnemingen kunnen leiden tot
adequate natuurbescherming.
19
Verslag workshop 9.
Rol en positie van ecologische adviesbureaus
Workshop gegeven door:
Gerard Smit, Netwerk Groene Bureaus
Dirk van Pijkeren, Netwerk Groene Bureaus
Bas van den Boogaard, Netwerk Groene Bureaus
Gerard Smit heeft in beide sessie de aftrap van de workshop verzorgt door in te gaan op het
werkveld van ecologisch adviesbureaus. De nadruk in de voordrachten van Gerard en Dirk
liggen op natuurtoetsen, die als gevolg van ruimtelijke ingrepen worden uitgevoerd.
Ecologisch adviesbureaus doen veel meer dan alleen natuurtoetsen, maar gezien het
karakter van het symposium is dit onderwerp voor de deelnemers het meest relevant.
Gerard is vooral ingegaan op de systematiek van natuurtoetsen in het kader van de
Natuurbeschermingswet 1998, alsmede onderzoeken voor de Flora- en faunawet. In beide
wetten dient voor toetsing van ruimtelijke ontwikkelingen een bepaalde manier van
afwegen te worden gevolgd. Deze wettelijk vastgelegde kaders bepalen voor een groot deel
de werkwijze van ecologisch adviesbureaus als het gaat om natuurtoetsen.
Dirk van Pijkeren is in zijn voordracht verder ingegaan op details en voorbeelden van de
manier waarop ecologisch adviesbureaus werken. Een belangrijk onderdeel daarin is
kwaliteitsborging, hoe zorgt het Netwerk Groene Bureaus ervoor dat ecologisch
adviesbureaus een gelijkwaardig kwaliteitsniveau leveren?
Tijdens beide workshops was ongeveer 45 minuten gereserveerd voor discussie. In beide
workshops is hier ruimschoots gebruik van gemaakt. De discussies richten zich onder andere
op de invloed die ecologische adviesbureaus kunnen uitoefenen in gebiedsprocessen. Bij
deelnemers bestaat de indruk dat ecologisch adviesbureaus te makkelijk “meepraten” met
hun opdrachtgevers, en dat natuurtoetsen voor de opdrachtgever altijd positief uitpakken.
Uitgelegd is dat wij als ecologisch adviesbureau vaak niet bij de ontwikkeling van plannen
betrokken worden, en alleen nadat over (ruimtelijke) plannen is besloten, gevraagd worden
om te toetsen op basis van de Natuurbeschermingswet 1998 of de Flora- en faunawet.
Aangezien deze wetten uitgaan van instandhoudingsdoelen respectievelijk het al dan niet
overtreden van verbodsbepalingen, kunnen ecologisch adviesbureaus alleen daaraan
toetsen. Of een (ruimtelijke) ingreep uberhaupt een verstandig plan is, daarover kunnen
ecologische adviesbureaus in formele zin vaak geen uitspraken doen. Bij deelnemers is dit
vaak een doorn in het oog: de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet kijken
naar beperkte onderdelen (instandhoudingsdoelen of verbodsbepalingen), wat er in kan
resulteren dat terreinen zonder directe beschermde status makkelijk natuurwaarden
kunnen verliezen.
20
Verder is gediscussieerd over hoe het Netwerk Groene Bureaus de kwaliteit van de
geleverde adviezen waarborgt. Uitgelegd is dat het Netwerk Groene Bureaus bijvoorbeeld
een van de initiators is voor het “Vleermuisprotocol”, hierin is een standaard voor
vleermuisonderzoek vastgelegd. Al het vleermuisonderzoek in het kader van natuurtoetsen
moet hier aan voldoen, en de leden van het Netwerk Groene Bureaus committeren zich
hieraan. Het protocol is opgesteld in samenwerking met de Zoogdiervereniging.
De discussie waren levendig met veel inbreng van de deelnemers.
21
Verslag workshop 10.
Juridische bescherming van flora en fauna, een praktische
uitleg over succesvol procederen
Workshop door Anna Jonkhoff, advocate Vos en Vennoten
Allereerst geeft Anna aan dat het met heel veel soorten in land niet goed gaat en dat
zij met de nodige betrokkenheid zich inzet om natuurgroepen bij te staan in hun
strijd om de natuur te beschermen. Daarbij geeft zij aan dat zij niet alleen naar de
flora- en faunawet kijkt, maar ook naar locale en regionale regelgeving.
Belangrijk in alle aangespannen procedures tegen natuurschade is om voldoende
bewijslast te vergaren die aantoont dat er duidelijk sprake is van schade de natuur.
Daartoe dienen vooral geautoriseerde gegevens aangeleverd te worden.
Met een aantal voorbeelden maakte Anna duidelijk dat succesvol geprocedeerd kan
worden om schade aan de natuur te voorkomen. Een voorbeeld was dat er
geprocedeerd is tegen het afsteken van vuurwerk door de Oranjevereniging in
Weesp op Koninginnedag. Het jaar ervoor was daartegen al protest aangetekend en
was de politie ingeschakeld om vast te stellen dat er na het vuurwerk 70% van de
nabijgelegen vogelnesten verlaten was door de vogels. De politie had daarover
proces-verbaal opgemaakt. Toen het jaar erop het vuurwerk wederom dreigde te
worden afgestoken is hiertegen geprocedeerd en het resultaat was dat de rechter
(bij kort geding) het afsteken van het vuurwerk verbood. Het succes was mede
bepaald door voldoende geautoriseerde bewijslast.
Vervolgens werden door deelnemers aan de workshop voorbeelden van successen
genoemd, bijvoorbeeld over natuurbehoud bij vliegvelden en bedrijventerreinen.
Ook hier bleek dat geautoriseerde (tegen)rapporten met afdoend bewijsmateriaal
voor aangerichte schade aan de natuur belangrijk zo niet onontbeerlijk is.
22
Verslag workshop 11.
Tellen voor beheer, hoe maken waarnemingen het verschil in
beheer?
Workshop gegeven door
Menno van Zuijen, beheerder Natuurdatabank
André Westendorp, beheereenheid de Graafschap
Stef van Rijn, Vogelwerkgroep NW Achterhoek
Aantal deelnemers 35 en 40
Natuurdatabank Natuurmonumenten
Menno van Zuijen legt uit dat Natuurmonumenten (NM) al 13 jaar een eigen
natuurdatabank heeft, dus al ver voor de NDFF (Nationale Databank Flora- en Fauna) haar
natuurinformatie heeft gebundeld. De natuurdatabank staat helemaal los van de NDFF,
maar de vrijwilligers kunnen zelf aangeven of hun gegevens in de NDFF worden opgenomen.
Dit is informatie van NM zelf, alle beheerders kunnen bij de gegevens. De gegevens zijn
afkomstig van eigen medewerkers, bureaus, vrijwilligers of anders (bijv. PGO’s). NM heeft
een bibliotheek met inhoudelijke rapporten van alle gebieden van NM en soortenkaartjes
per gebied.
De gegevens van NM worden gebruikt voor de kwaliteitstoets, die elke 6 jaar gedaan wordt
voor een gebied. Daar zijn veel gegevens voor nodig. De kwaliteitstoets maakt deel uit van
de beheercyclus: aan de hand van de gegevens wordt het beheer van een gebeid
geëvalueerd en eventueel bijgesteld.
Vrijwilligers bij NM zijn erg belangrijk. Naast de bemensing van de bezoekerscentra en het
natuurbeheer zijn er vrijwilligers die de gebieden inventariseren in overleg met het
beheerteam. Dat is gespecialiseerd werk: het vereist goede soortenkennis om de informatie
op het juiste detailniveau aan te leveren, goed te rapporteren en de gegevens digitaal aan te
leveren. De tellers krijgen cursussen i.s.m. de PGO’s. Maar basaal wordt al vele kennis
verondersteld, het is dus geen werk voor beginners.
Terreinbeheer
André Westendorp is terreinbeheerder voor De Graafschap. Hij coördineert de monitoring
en zorgt voor aansturen van de vrijwilligers. Voor het beheer van een gebied gebruikt NM
het handboek “Doelen en monitoring". Waarnemingen zijn erg belangrijk voor het beheer
van een gebied. De gegevens worden door de medewerkers zelf en de vrijwilligers
verzameld. Het is de taak van André om vrijwilligers te betrekken bij het beheer. Het kan zijn
dat er in het beheer keuzen worden gemaakt die goed uitpakken voor de ene soort en
slechter voor een andere soort. De keuzen worden uitgelegd en met elkaar gedeeld.
Vrijwilligers leren ook van elkaar. Regelmatig worden bijeenkomsten georganiseerd om de
samenhang en motivatie van de vrijwilligers te stimuleren.
23
Waarnemen door vrijwilligers
Stef van Rijn is lid van Vogelwerkgroep NW Achterhoek. Hij is vrijwilliger bij NM. Voor hem
heeft dat als voordeel dat hij vrij mag rondlopen in het prachtige gebied De Graafschap. Hij
heeft in 2009 met zijn Vogelwerkgroep een gebied van 3000 ha gemonitord op broedvogels.
Doordat Sovon dit ook had gedaan in 1987 (22 jaar daarvoor) konden de gegevens goed
vergeleken worden. Voor hem is het aantrekkelijk dat NM goede kaarten levert.
Vragen: (V=vraag; A = antwoord)
V: Hoe gaat NM om met gegevens die niet uitkomen voor het beheer, laat je die links liggen
of zijn daar protocollen voor?
A: vrijwilligers worden aangemoedigd alles op te schrijven wat opvalt. De keuzes voor
beheer worden door de beheerder gemaakt. Soms kan daardoor de ene soortgroep
vooruitgaan en de andere achteruit. Vrijwilligers kunnen dan verrast zijn dat hun soortgroep
achteruitgaat door beheer. Communicatie tussen beheerders en vrijwilligers hierover is
cruciaal.
V: Staan de beleidskeuzes en de uitvoering op papier en wordt dit systematisch vastgelegd?
A: Sinds kort wordt er steeds meer gesystematiseerd.
V: Welke eisen stelt NM aan vrijwilligers?
A: De beheerders weten dat het werk voor de vrijwilligers leuk moet zijn en blijven. Het
heeft geen zin om als beheerder te streven naar volledigheid, dus dat alle soortgroepen
gemonitord worden. De vrijwilliger hoeft dus geen inventarisatiewerk te doen wat hem /
haar niet ligt, maar juist wat wel past.
V: Waarom heeft NM een eigen databank en worden niet de gegevens gedeeld met de
NDFF?
A: Het uitwisselen van gegevens met de NDFF gebeurt wel, behalve als vrijwilligers niet
willen dat hun gegevens uitgewisseld worden. De NM database is 13 jaar oud. Er wordt
gezocht naar een nieuw systeem, eventueel samen met de NDFF, dat is nog niet duidelijk.
NM wil misschien haar eigen systeem blijven houden, juist om te voorkomen dat de
gegevens bij projectontwikkelaars terecht komen.
V: Wat zijn voor NM de criteria voor het inschakelen van bureaus om gegevens te
verzamelen?
A: Alleen als het niet anders kan worden bureaus ingeschakeld om gegevens te verzamelen.
Bijvoorbeeld als er gegevens moeten komen en het niet anders kan.
Er is wel een spanningsveld over het gebruik van gegevens van vrijwilligers: het moeten wel
goede gegevens zijn.
V: Hoe zorgt NM ervoor dat de vrijwilligers voldoende basiskennis hebben.
A: NM geeft zelf geen cursussen: vrijwilligers worden verondersteld hun basiskennis
verworven te hebben door studie, door cursussen en activiteiten binnen een van de PGO’s
of bij de KNNV. Maar op dit moment is er een enorm gebrek aan jongeren die Flora- en
Faunaonderwijs volgen. Dat is een groot probleem.
24
Workshop 12. In gesprek met een boer, hoe doe ik dat?
Door: Joke Stoop, directeur Agrarische Natuurvereniging Water, Land en Dijken
De workshop is een keer gehouden voor circa 25 mensen: studenten, KNNV’ers, IVN’ers,
leden van weidevogelgroepen, medewerkers van Milieufederatie NH, Natuurmonumenten
en Staatsbosbeheer en een particuliere natuurbeheerder. Opvallend veel mensen met
agrarische wortels.
Joke Stoop begint met een mooie binnenkomer. “Meestal is het antwoord op de vraag hoe
kom je binnen als je met iemand wilt praten: via de voordeur. Bij boeren is het antwoord: via
de achterdeur! Verder zijn er even veel verschillen tussen boeren als er verschillen tussen
mensen zijn. Er zijn oude en jonge boeren, groene en grijze boeren, soepele en stijve
boeren, streng gereformeerde boeren en anarchisten, vrolijke en verdrietige boeren,
vergaderboeren, topsporters en zelfs (voormalige) ministers. Ga er maar vanuit dat ieder
boerenbedrijf z’n eigen bedrijfscultuur heeft.”
Joke geeft vervolgens een aantal tips, zoals:
- Als er veel waar te nemen valt, wordt er blijkbaar goed natuurbeheer gepleegd.
- Zorg dat je weet wie de eigenaar is van het land waarop je actief bent.
- Vraag altijd toestemming, incidenteel of structureel en zo nodig schriftelijk.
- Snap wat de boer doet en waarom.
- Luister en respecteer, biedt je hulp aan en probeer de ander te begrijpen.
- Leg uit wat jij doet, voor wie (organisatie) en waarom: enthousiasmeer!
- Vertrouw niet op de mail, want veel boeren lezen die niet (altijd).
- Maak werkafspraken: wie, wat, waar, hoe en wanneer.
- Laat je kennen: geef je naam, adres en telefoonnummer.
Het toverwoord in de discussie na de inleiding van Joke is: samenwerking! Samenwerken
lukt alleen als je elkaar vertrouwt. Maar daarvoor moet je elkaar wel kennen. Veel
informatie over boeren en beheer in een gebied is verkrijgbaar bij agrarische
natuurverenigingen (kaarten bijvoorbeeld). Het kan nuttig zijn om start- of slotavonden voor
en na het seizoen bij te wonen of – als dat kan – zelf lid te worden van de ANV. En stuur de
boeren op wiens land je waarneemt ook eens een nieuwsbrief van je eigen organisatie,
misschien wordt hij/zij wel lid of donateur. Kortom: kruip vooral niet in de loopgraven, maar
zoek elkaar op!
En als je dan iets ziet dat echt niet kan, probeer dat dan eerst eens bespreekbaar te maken.
Lukt dat niet, schakel dan een BOA (bevoegd opsporingsambtenaar) in.
Tot slot: de beste ANV’s zijn – volgens enkele kenners in de workshop - die waarvan boeren,
burgers en buitenlui samen lid zijn. Want er is niemand zo’n goede weidevogelbeheerder
als een deskundige en betrokken boer.
25
Meer informatie?
www.waterlandendijken.nl
www.weidevogelbescherming.nl