Transcript
Page 1: Vervoeging van werkwoorden in de tegenwoordige tijd

Vervoeging van werkwoorden in de tegenwoordige tijd

Page 2: Vervoeging van werkwoorden in de tegenwoordige tijd

De kinderen …………… op het Balatonmeer.

• schaats• schaatst• schatsen• schaatsen

Page 3: Vervoeging van werkwoorden in de tegenwoordige tijd

Jij ………….. uit Hongarije.

• kom• komt• komen• koom

Page 4: Vervoeging van werkwoorden in de tegenwoordige tijd

Mijn vader ……… een nieuwe auto.

• heb• heeft• hebt• hebben

Page 5: Vervoeging van werkwoorden in de tegenwoordige tijd

Ik …….. een boek.

• leez• leest• lees• les

Page 6: Vervoeging van werkwoorden in de tegenwoordige tijd

Jullie ……. soep in de kantine.

• eten• eeten• eet• et

Page 7: Vervoeging van werkwoorden in de tegenwoordige tijd

……. je mee naar de bioscoop?

• Kom• Komt• Komen• Koom

Page 8: Vervoeging van werkwoorden in de tegenwoordige tijd

…….. we samen naar school?

• Ga• Gaat• Gaan• Gaa

Page 9: Vervoeging van werkwoorden in de tegenwoordige tijd

Joop en Jan ……. in Amsterdam.

• woont• woonen• wonen• woon

Page 10: Vervoeging van werkwoorden in de tegenwoordige tijd

Jij ……. elke avond tv.

• kijken• kijk• kijkent• kijkt

Page 11: Vervoeging van werkwoorden in de tegenwoordige tijd

Top Related