Download - Visie op Sectoren 2013 food
sectorupdate 2013 ▶ Interviews ▶ Trends & ontwikkelingen ▶ Sectorvisie
visie opfood
Geachte relatie,
Voor u ligt Visie op Sectoren (VOS), de jaarlijkse dwarsdoorsnede van het
Nederlandse bedrijfsleven. Om uw bedrijf en business model echt te kunnen
begrijpen, verdiept ABN AMRO zich in uw sector. Het rapport geeft een schets
van de stand van zaken en de vooruitzichten van een groot aantal branches.
Zo kunt u een kijkje nemen achter de veelomvattende en daardoor soms
verhullende macro-economische cijfers. Bovendien biedt het de mogelijkheid
om na te gaan hoe uw onderneming het doet in vergelijking met
branchegenoten.
Die macro-economische cijfers laten zien dat Nederland te maken heeft met een periode van
conjuncturele zwakte. De eurozone heeft de afgelopen jaren onder vuur gelegen. En de Nederlandse
economie is in 2012 gekrompen. Het lijkt er niet op dat die krimp dit jaar zal plaatsmaken voor groei.
De sombere consument houdt zijn hand op de knip. Daarmee doet de Nederlandse economie het
slechter dan die van de ons omringende landen.
Gelukkig is dit niet het hele verhaal over de conjunctuur. De mondiale economische vooruitzichten
zijn beter dan een jaar geleden. Binnen de eurozone tekent zich een keer ten goede af. Dat is vooral
te danken aan ingrepen van de Europese Centrale Bank. De periode van hoge nood lijkt voorbij, al
blijft er reden voor bezorgdheid. Deze verbetering is goed nieuws, want vrijwel geen land is zo sterk
op het buitenland gericht als Nederland.
Bovendien zijn er meer lichtpunten in de Nederlandse economie. Onze economie wordt gevormd
door een bonte verzameling van marktpartijen: bedrijven, consumenten, overheden, et cetera. In
veel branches binnen de bedrijvensector zal de stemming onder ondernemers volgens dit rapport
verbeteren. Exporterende ondernemingen profiteren van de aantrekkende wereldhandel. In het
kielzog daarvan zullen bedrijfstakken als de transportsector en de groothandel herstel laten zien.
Andere sectoren, vooral de bouwsector, hebben in 2013 echter te maken met tegenwind.
In deze turbulente tijd is de food sector als vanouds een stabiele factor. De directe volumes worden
nauwelijks geraakt, maar margedruk is wel een groot thema. Grondstofprijsontwikkeling enerzijds en
een fel concurrerende food retail creëren grote druk op u en uw collega’s. Hoe hierin alert te onder-
nemen? Het verbinden van de eigen belangen met die van de afnemer is een antwoord. Hoe? Zeer
gecommitteerde samenwerking tussen foodbedrijven en afnemers kan een unieke waardepropositie
opleveren voor de eindconsument.
Deze publicatie is geschreven voor u, ondernemers. Hoe Nederland presteert, hangt nauw samen
met hoe u presteert. Ondernemers staan vaak wat optimistischer in het leven dan de gemiddelde
Nederlander. Dat optimisme heeft Nederland nodig om op een bestendiger groeipad te komen. Met
kennis van uw sector helpen wij u graag uw plannen te realiseren.
Goede zaken gewenst!
Joop Wijn Lid Raad van Bestuur ABN AMRO
1visie op food
visie op foodsectorupdate 2013
2
4 6
10 12 14 16 18 20 22 24
26 28 30
Nederlandse economie
interviews
dranken
foodservice
groothandel in bloemen en planten
handel in en bewerking van vis
handel in en bewerking van groente en fruit
koek, snacks en zoetwaren
mengvoederindustrie
slachterijen en vleesverwerking
zuivelindustrie
leeswijzer
colofon
3visie op food
Nederlandse economie: licht herstel in loop van 2013
De Nederlandse economie is vorig jaar 1% procent gekrompen. Dat kan geheel worden toegeschreven aan lagere binnenlandse bestedingen. De uitvoer is verder toegenomen en heeft een sterkere terugval van de economie voorkomen. Ook voor 2013 wordt een krimp van de economie voorzien – met 0,5 tot 1%. En naar verwachting zijn wéér de binnenlandse bestedingen daar debet aan, terwijl de uitvoer verder groeit. We denken dat de economie in de loop van dit jaar weer voorzichtig wat groei zal laten zien. Dat herstel zet vermoedelijk door in 2014, waardoor de economische groei richting 1% kan gaan.
De economie is afgelopen jaar gekrompen. Het bruto binnenlands
product (bbp) nam af met gemiddeld 1,0%. In de eerste twee
kwartalen van het jaar liet de economie een heel lichte groei zien
ten opzichte van het voorgaande kwartaal. Daarmee leek een eind
gekomen aan de recessie die was begonnen in het voorjaar van
2011. Maar in het tweede halfjaar kromp de economie opnieuw - en
sterk.
Economie in tweede helft 2012 weer gekrompen
-6
-3
0
3
6
1991 1993 1995 1997 1999 2001 2003 2005 2007 2009 201160
75
90
105
120
bbp (% j-o-j; l.as)Economisch-sentimentindicator (r.as)
%
Bron: Thomson Reuters Datastream
Binnenlandse bestedingen nog onder drukDe binnenlandse bestedingen hebben de bbp-groei in de rode cij-
fers geduwd. De investeringen zijn (eind 2012) al zeven kwartalen
op rij gedaald en de particuliere consumptie zelfs al acht kwartalen.
Nadat de particuliere consumptieve bestedingen 1% waren ge-
daald in 2011, namen ze vorig jaar nog eens 1,4% af. De ‘hoofd-
schuldige’ aan deze daling is het reëel beschikbaar gezinsinkomen,
dat vorig jaar fors afnam - nog aanzienlijk méér dan de consumptie-
ve bestedingen. Deze stevige daling werd veroorzaakt door diverse
factoren. Zo stegen de lonen vorig jaar fors minder dan de prijzen:
reëel gingen de lonen omlaag. Verder drukten de bezuinigingen van
de overheid en hogere pensioenpremies de koopkracht. En ten
slotte daalde de werkgelegenheid. De consumptie werd bovendien
ontmoedigd door het lage consumentenvertrouwen en de zwakke
huizenmarkt.
Voor 2013 is het beeld nog niet veel beter. Het reëel beschikbaar
inkomen daalt opnieuw, door dezelfde factoren als in 2012. Wel lijkt
de daling van het reële loon wat lager uit te vallen. We verwachten
dat in de nog af te sluiten cao’s zal worden geprobeerd de btw-
verhoging deels te compenseren. Als gevolg van de (verdere)
inkomensdaling zal de consument opnieuw minder uitgeven. Maar
als het vertrouwen van de consument later in het jaar wat zou
herstellen, dankzij de voorzichtige verbetering van het internationale
economisch klimaat, kan de daling van de consumptie iets lager
uitvallen dan vorig jaar.
Ook de investeringen daalden vorig jaar. Dat is niet verrassend als
de productie van het bedrijfsleven krimpt. Die krimp zien we terug
in de mate waarin het machinepark in de industrie wordt benut: de
bezettingsgraad lag in het tweede halfjaar zo’n 2% lager dan in de
tweede helft van 2011. Dat is geen impuls om te investeren, zeker
niet bij de nog altijd onzekere vooruitzichten. Met het voorzichtige
herstel dat wij voorzien, zijn er aanvankelijk nog weinig prikkels om
te gaan investeren, al worden de perspectieven voor de export-
sector wel beter. Bovendien kan de verbetering van het internatio-
nale economisch beeld ook het vertrouwen van ‘binnenlandse’
ondernemers schragen. Aan de krimp van de bedrijfsinvesteringen
kan dan ook dit jaar een einde komen.
Uitvoer is en blijft groeimotor voor de economieDe uitvoer van goederen en diensten is vorig jaar gestegen met
3,3%. Na twee sterke kwartalen kwam de uitvoer in de zomer
weliswaar in een dip, maar daarna tekende zich weer herstel af. Dat
er een terugval optrad mag geen verrassing heten, wanneer wordt
bedacht dat maar liefst driekwart van de goederenuitvoer binnen de
4
EU blijft - een regio die vorig jaar een economische krimp kende van
0,3%. Tegen die achtergrond valt de Nederlandse exportprestatie
mee.
Wel merken we op dat de stijging van de uitvoer wordt geflatteerd
door de wederuitvoer (producten die worden ingevoerd door een
Nederlandse partij en weer worden uitgevoerd zonder dat ze een
noemenswaardige bewerking hebben ondergaan). De uitvoer van
binnenslands gefabriceerde goederen deed het vorig jaar minder
goed. Deze nam toe met een schamele 0,5%, terwijl de weder-
uitvoer met 7% steeg.
Dit jaar kan dat beeld dankzij de aantrekkende wereldhandel ver-
beteren: de binnenslands geproduceerde uitvoer kan weer wat
meer toenemen. Enkele indicatoren wezen in de eerste maanden
van 2013 op een aanhoudende groei van de uitvoer. Bovendien blijkt
uit diverse internationale ranglijsten dat de Nederlandse concurren-
tiepositie goed is. Dat betekent dat ons land goed in staat zou
moeten zijn om te profiteren van de aantrekkende wereldhandel.
We voorzien daarom een oplopende exportgroei.
Huizenmarkt beweegt nog nietDe woningmarkt heeft opnieuw een mager jaar achter de rug. Het
aantal transacties daalde in 2012 voor het zesde jaar op rij. Aanvan-
kelijk zal het transactievolume nog verder afnemen, onder invloed
van de minder gunstige fiscale behandeling van de eigen woning.
Ook de krappere hypotheeknormen van het Nibud spelen een rol.
Bovendien zijn de banken terughoudend bij de kredietverlening.
Een belangrijke factor voor een herstel van de woningmarkt vormt
de betaalbaarheid. Die verbetert door de lage rente en vooral door
de daling van de huizenprijzen. De betaalbaarheid beweegt door de
gedaalde prijzen geleidelijk weer richting het historisch gemiddelde.
De voorzichtige kredietverlening, de nog fragiele economie en de
minder gunstige fiscale voorwaarden voor eigen woningbezit
houden voorlopig een rem op de markt voor koopwoningen. Maar
de bodem komt in zicht door de verbeterde betaalbaarheid. Een
andere reden dat de markt kan stabiliseren, is de ontwikkeling van
de woningvoorraad. Die wordt door de achterblijvende woningbouw
steeds krapper. In 2014 verwachten wij daarom een lichte stijging
van het aantal transacties.
Gemiddelde groei in 2013 nog negatief - volgend jaar weer positiefAl met al krimpt de economie dit jaar gemiddeld opnieuw - met
naar schatting 0,5 tot 1%. Dit negatieve cijfer is overigens groten-
deels toe te schrijven aan de negatieve doorwerking van de forse
krimp in de tweede helft van 2012. In de loop van 2013 kan dankzij
de uitvoer herstel optreden. Dat wordt echter afgeremd door de
omvangrijke ombuigingen van de overheid. De economie heeft dus
twee gezichten: de binnenlandse bestedingen krimpen, de uitvoer
groeit. Sectoren die meer op het buitenland georiënteerd zijn,
zullen beter presteren dan sectoren die (vooral) op de binnenlandse
markt actief zijn.
Dankzij de voorzichtige conjuncturele opleving kan de economie
met wat meer vaart 2014 binnengaan. In dat jaar kan de groei rich-
ting 1% gaan. De werkloosheid, die doorgaans naijlt bij de ontwik-
keling van de productie, zal echter nog enige tijd blijven oplopen.
Uitvoer groeit verder
-20
-10
0
10
20
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 201230
40
50
60
70
Uitvoer goederen (% j-o-j; l.as)PMI exportorders (index; r.as)
%
Bron: CBS, Markit NEVI
Inflatie kan licht dalenDe inflatie liep eind 2012 snel op richting 3%, door de verhoging
van de btw in oktober. Begin 2013 liep de inflatie nog iets verder
op, door onder meer de verhoging van enkele andere belasting-
tarieven. Zonder het effect van die belastingverhogingen was het
inflatiecijfer in de eerste maanden slechts 1,6%. In de loop van
het jaar kan de inflatie wat afnemen, doordat het opwaartse effect
van de eerdere energieprijsstijgingen afneemt en door de zwakke
conjunctuur. Bovendien valt in het najaar het effect van de
btw-stijging weg uit het inflatiecijfer.
Risico’sWat zijn nu de risico’s bij ons scenario? De kans op tegenvallers lijkt
wat groter dan die op meevallers. Wij gaan ervan uit dat de
(systeem-)risico’s rond de staatsschuldencrisis, dankzij diverse
maatregelen, zoveel zijn verminderd dat nieuwe, serieuze onrust op
de financiële markten kan uitblijven en het vertrouwen in de
economie geleidelijk kan verbeteren. Maar echt beteugeld is de
crisis niet. Dat bleek in maart met Cyprus. De gevolgen van het
‘geval Cyprus’ lijken mee te vallen. Maar dat betrof slechts een klein
land. Verder moet het economisch herstel in de eurozone, dat wij in
de loop van dit jaar voorzien, op gang komen door de aantrekkende
wereldeconomie. Als die opleving echter stagneert, blijft ook het
herstel hier dit jaar uit. Ook is denkbaar dat het drukkend effect dat
de ombuigingen van de overheid hebben op de groei, forser uitvalt.
Aan de andere kant moet ook worden gezegd dat als het mondiale
herstel daad-werkelijk doorzet, dit (tijdelijk) wat sneller kan gaan dan
verwacht. Op- en neergaande bewegingen na omslagen van de
conjunctuur worden nogal eens onderschat.
5visie op Nederland
Murk Boerstra,adjunct-directeur FNLI:
‘Bezint eer gij begint’
Murk Boerstra: ‘Voor echt succes is het belangrijk dat de retailer en
foodfabrikant een enigszins gelijkwaardige verhouding tot elkaar
hebben, dat je elkaar iets bijzonders kunt bieden. Blijkens recent
onderzoek dat de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie
samen met GfK heeft gedaan, Top Topics 2013, hecht de retailer
relatief minder waarde aan de relatie dan de foodfabrikant. Dat is
misschien ook wel verklaarbaar: de foodindustrie kent hier en daar
overcapaciteit en de onderlinge concurrentie is zeer groot.
Het is cruciaal om je positie te bepalen als voedselproducent. Wie
wil ik zijn? Waar wil ik bij horen? Er zijn grofweg twee
hoofdcategorieën mogelijk. Eén. De producenten die meer het
accent leggen op grote volumes tegen lage prijzen, een tak van
sport die steeds meer geïnternationaliseerd is. Hieronder vallen
veel private labelaars. Die fabrikanten willen geen exclusieve relatie
met één retailer, dat maakt ze te kwetsbaar.
Twee. Producenten die meer service en toegevoegde waarde
leveren, veelal door onder een sterk merk te leveren. Dat kunnen
de grote jongens zijn, zoals Unilever. Maar deze A-merkfabrikanten
zullen hun producten natuurlijk in álle schappen willen zien liggen,
daar is hun kostbare marketing ook op afgestemd. Al heb je ook
hier een enkele uitzondering die de regel bevestigt. Unilever bakt
bijvoorbeeld het Blue Band Goede Start Witbrood, met
toegevoegde vezels, exclusief voor Albert Heijn.
Er zijn producenten die nog niet duidelijk genoeg positie hebben
gekozen. Die hangen tussen de verschillende categorieën in. Als je
niet duidelijk hebt hoe je je wilt onderscheiden, dan moet je je zes
keer achter de oren krabben, voordat je een exclusieve relatie
aangaat met één retailer. En sowieso geldt: als het kan, zorg voor
risicospreiding, bijvoorbeeld door te exporteren of ook andere
afzetkanalen te bedienen, zoals foodservice of horeca.’
retail als exclusieve partner?
6
Vier korte interviews over exclusieve relaties met retailers. Dat kán een kansrijke strategie zijn voor ondernemers. Murk Boerstra, adjunct-directeur FNLI: ‘Je moet óf flinke marktkracht hebben, of op een andere manier een bijzondere propositie hebben.’ Robert van Ballegooijen, lid van de directie A-ware Food Group: ‘Onze risicospreiding is gegarandeerd – want A-ware Food levert ook aan buitenlandse retailers.’ Nick Visser, directeur DGS Group: ‘In de categorie ‘vleeswaren vers’ is een exclusieve relatie voor retailers meestal niet interessant.’ Niels Dijkman, Sector Banker Food bij ABN AMRO: ‘Nauw samenwerken is geen sinecure, maar wel een model dat meer en meer te zien zal zijn. Graag bespreek ik de voors en tegens in uw specifieke geval. Ik heb diepgaande kennis over - en kennissen in de sector.‘
Robert van Ballegooijen, lid van de directie A-ware Food Group:
‘Door strategische samenwerking ligt accent niet alleen op prijs’
Robert van Ballegooijen: ‘Wij rijpen, snijden en verpakken al dertig
jaar alle kaas voor Albert Heijn. De hele kazen komen niet via ons,
die koopt Albert Heijn rechtstreeks van de fabrikant. Andere
retailers in Nederland beleveren we niet, die beschouwen we als
onze concurrent. Bouter Cheese, onderdeel van A-ware Food
Group, heeft een strategisch partnerschap met de grootste
Nederlandse retailer. In 2014 starten wij een eigen kaasfabriek. Of
deze ook voor AH gaat produceren, wordt later apart bekeken.
Andere ondernemers vragen me wel eens: beperken jullie jezelf
niet door maar voor één klant te werken? Nee, waarom? We maken
een duidelijke keuze, AH is een uitstekende partner en we kunnen
veel aan ze leveren. En onze risicospreiding is gegarandeerd – want
A-ware Food levert ook aan buitenlandse retailers: in heel Europa
en Rusland. Ook dáár werken we met exclusieve klantrelaties; onze
klanten zitten niet in elkaars vaarwater. Onze jaaromzet is EUR 1,1
miljard, het grootste deel daarvan realiseren we in het buitenland.
Als je als bedrijf overweegt een exclusieve klantrelatie met een
retailer aan te gaan, zou ik adviseren goed te analyseren of het een
houdbaar model is. Ben ik groot genoeg? Kan ik voldoende volume
leveren? Genoeg onderscheidend vermogen en innovatie leveren?
En als je eraan begint, dan moet je er vól voor gaan en er niet van
alles bij doen. Je moet de consequenties van je keuze ervaren, en
je moet de performance leveren die van je verwacht wordt, alleen
dán ben je niet inwisselbaar. Kijk of je het concept schaalbaar kan
maken. Minder grote bedrijven zijn er vaak huiverig voor, maar
wees niet bang om aan buitenlandse retailers te leveren. Ze zijn
dichterbij dan je denkt. Samenwerking maakt export sneller
haalbaar.
Exclusieve klantrelaties hebben een groot voordeel: het gaat niet
alleen over de laagste prijs. Maar veel meer over de
langetermijndrivers van de categorie: duurzaamheid, innovatie,
nieuwe product-marktcombinaties.
Dáár weten we heel veel van. Met onze kennis van kaas en
logistiek, zorgen we dat Albert Heijn, met al hun kaas, Nederlandse
én buitenlandse soorten, concurrerend is en blijft. Samen met de
klant bouwen we verder aan het succes. Dat is de win-winsituatie
waar een strategisch partnership om draait.’
7interviews
Nick Visser,directeur DGS Group:
‘We werken intensief samenmet bijna alle supermarkten’
Nick Visser: ‘In de categorie vleeswaren vers is het voor retailers
meestal niet interessant om een exclusieve relatie met één pro-
ducent aan te gaan. De voornaamste reden om dat te doen -
ervan verzekerd zijn dat producten geleverd kunnen blijven
worden - is afwezig. Er is namelijk overcapaciteit.
DGS Group bestaat uit Dutch Grill Specialities in Tilburg en The
Filet Company in Eersel. We produceren gegrilde vleeswaren, ro-
tisserie producten en filet américain. Als we vanuit het niets lek-
kere en gezonde producten zouden ontwikkelen, en die dan ver-
volgens gingen verkopen aan retailers, dan zouden we vele malen
minder succesvol zijn dan nu het geval is. We kijken heel goed
naar de markt, de trends, voorkeuren van consumenten en de
werkwijze van een retailer,; uiteraard in de categorie waarin wij
actief zijn: verse vleeswaren en bewerkte vleesproducten.
En dan gaan we praten over onze inzichten, bij de inkooporganisa-
ties van retailers. We komen niet met een worst onder de arm.
Vaak blijkt dat de category manager en wij het eens zijn over de
minder sterke kanten in het schap en hoe die beter ingevuld
kunnen worden. Zodat de omzet daar weer interessanter wordt.
Dat lukt natuurlijk alleen als je je werk méér dan uitmuntend doet,
want category managers van supermarkten kun je echt niets op
de mouw spelden.
In 1997 ben ik met mijn compagnon een slagerij in Tilburg begon-
nen. Nu zijn we een bedrijf met een miljoenenomzet. En winnen
we prijzen. De Industributie Trofee 2013, bijvoorbeeld, en op Sla-
vakto 2012 wonnen we een prijs met gehaktballetjes waarin we
vlees hebben vervangen door natuurlijke eiwitten, omdat vlees
schaars gaat worden. Daarmee spelen we in op de trend dat een
deel van de consumenten minder vlees wil eten.
Bij onze werkwijze hoort ook opleiding en training van het perso-
neel in de supermarkten, dat deel verzorgen wij ook. Bij grillpro-
ducten is het cruciaal dat ze professioneel aan de man gebracht
worden. We maken ook ons eigen reclamemateriaal en demo’s
en etiketten. We proberen zó onderscheidend te zijn, dat retailers
een samenwerkingsmodel met ons aan willen gaan dat niet is ge-
baseerd op jaarlijks tenderen, maar meer op wederzijds respect
en elkaar helpen beter te worden.’
8
Niels Dijkman, Sector Banker Food:
‘Exclusief samenwerken metretailer kan goed model zijn’
Niels Dijkman: ‘Toeleveranciers in de voedingsindustrie met slechts
één grote supermarktketen als klant, dat zag je tien jaar terug amper.
Liever koos men voor een zo groot mogelijk klantenbestand, om het
risico te spreiden. Anno 2013 zie je die heel nauwe zakelijke relaties
met maar één of enkele retailers, steeds vaker. Een intieme,
exclusieve samenwerking waarin veel informatie digitaal gedeeld
wordt, kan beide partijen ten goede komen. Een retailer krijgt
optimale dienstverlening tegen scherpe prijzen. En de leverancier
een voorspelbare, grotere vraag.
Wel of niet voor zo’n exclusief partnership kiezen, wat is wijsheid?
Een leverancier realiseert zich dat de retailer zeer machtig is. En moet
daarom realistisch zijn over zichzelf: wat kan ik, wat wil ik? Kan ik een
retailer brengen wat hij zoekt? Qua prijs, kwaliteit, qua logistieke
ontzorging en vernieuwing? Verder: passen de waarden en culturen
van de bedrijven bij elkaar? De basis is een uitstekende operationele
prestatie, een hard gegeven. Er is echter ook de ‘zachte kant’. Een
exclusief partnership heeft uiteindelijk veel weg van een relatie
tussen twee mensen. Het gaat om vertrouwen, intuïtie, het gevoel
dat het goed zit. Contracten moeten er uiteraard zijn om risico’s
juridisch af te dekken, maar ze geven bovendien een mooie kans om
tijdens voorafgaande besprekingen de houding van de ander te
peilen.
Als de kogel door de kerk is, zal een leverancier, om de retailer zo
goed mogelijk van dienst te kunnen zijn, klantspecifieke
investeringen doen om productielijnen, ICT en logistiek aan te
passen. Tegelijkertijd moeten oude klanten nog bediend worden, of
moet er afscheid van hen worden genomen. Het is een
transitieperiode, gekenmerkt door onzekerheden. Gaat het wel
lukken, verdienen we de investeringen terug? Krijgen we een
langetermijnrelatie? Daarbij komt het aan op het juist inschatten van
de sectordynamiek, ondernemerschap en wederzijds commitment.
Zo nauw samenwerken is geen sinecure, maar wel een model dat
meer en meer te zien zal zijn, naar mijn mening. Ik ben graag bereid
om met ondernemers in gesprek te gaan over de voors en tegens
van dit model in hun specifieke situatie.’
9interviews
In 2012 omzetstijging voor zowel groothandel als industrie
Groei moet gezocht worden in de export, beste kansen buiten de EU
Industrie meer mogelijkheden tot expansie dan groothandel
Branchebeschrijving
Trends en ontwikkelingen
Onze visie
Kerngegevens Websites
De branche bestaat uit de drankenindustrie en de groothandel in
dranken. De drankenindustrie produceert, vermarkt en distribueert
alcoholische dranken, zoals bier, gedistilleerd, wijn en likeur, maar ook
non-alcoholische dranken. Hiertoe behoren frisdranken, waters en
sappen. Zuivel wordt niet tot de branche gerekend. De groothandel in
de branche levert dranken aan de horeca, detailhandel, catering,
bedrijfs- en sportkantines en tankstations. Ook zijn er groothandels die
zich specifiek op export richten.
De drankenindustrie is onderdeel van de voedings- en genotmiddelen-
sector in Nederland, en heeft daarin een bijdrage aan de toegevoegde
waarde van circa 10-15%. Hiermee levert de sector ongeveer een
zelfde bijdrage aan de Nederlandse economie als bijvoorbeeld de
farmaceutische industrie. De productie is vrij grootschalig en gecon-
centreerd. Zo zijn er in Nederland 55 tot 60 actieve bierbrouwerijen,
waarvan de grootste acht meer dan 99% van de productie leveren.
Binnen het segment non-alcoholische dranken (circa 25 spelers) zijn
de activiteiten ook grootschalig. Voor de distilleerderijen geldt dat ook,
hoewel hier iets meer sprake is van diversiteit. Het buitenland is een
belangrijk afzetkanaal. Ongeveer tweederde van de exportwaarde
betreft alcoholhoudende dranken, waarbij bier het grootse export-
product is. Opvallend is, dat van de alcoholische dranken ongeveer
tweederde niet-EU landen als bestemming heeft. Voor non-
alcoholische dranken is dit nog geen kwart. Met de achterblijvende
groei van de bestedingen in de EU, bepalen deze verschillen in
oriëntatie voor een belangrijk deel de financiële prestaties van
bedrijven.
De groothandel in dranken levert vooral aan de horeca en verschillende
detailhandelskanalen. Bier wordt meestal direct door de brouwer
geleverd. Bij de groothandel draait het erom waarde aan de keten toe
te voegen. Dat kan zijn door efficiëntie, snelheid van leveren of
assortiment. Naarmate het serviceniveau hoger is, speelt de prijs een
minder belangrijke rol.
De consumptie van alcoholische dranken in Nederland staat onder druk.
Sinds 2007 daalt de consumptie in volume met ruim 1% per jaar. Dat
heeft onder andere te maken met verminderd horecabezoek. Dit wordt
als duur ervaren, terwijl het inkomen daalt. De consumptie van non-
alcoholische dranken vertoont nog steeds een lichte jaarlijkse groei in
volume en omzet. De groei in de consumptie van frisdranken en
mineraalwater lijkt daarbij tot stilstand gekomen. Wel een opvallende
opkomende concurrent is leidingwater. Er is inmiddels een heel scala
aan designflessen waarmee een toenemend aantal consumenten zijn
eigen water tapt, bijvoorbeeld op kantoor of op school. Voor de
komende jaren verwacht ABN AMRO een stabilisatie van omzet en
volume. In sommige segmenten (zoals gedistilleerd) zal er een kleine
krimp zijn van de binnenlandse vraag. Bedrijfsresultaten kunnen jaarlijks
flink fluctueren. Dat komt zowel van de kostenkant (volatiliteit van
grondstofprijzen) als van de vraagkant (voornamelijk het weer).
De beste kansen liggen er voor de export, en dan met name buiten de
EU. De groei in emerging markets zal beduidend hoger liggen dan die in
de EU. Daarbij komt er bij een toenemend welvaartsniveau meer vraag
naar exclusieve producten, ook op het gebied van voedsel en drank.
Het is niet zo dat daardoor het succes voor het oprapen ligt, maar door
samenwerking met lokale partijen en de juiste marketing en distributie
zijn er goede mogelijkheden voor internationale expansie.
Aantal bedrijven in de branche:
▶ bierbrouwerijen: 55-60
▶ frisdrankindustrie: 25
▶ distilleerderijen: 35-40
▶ wijngaarden (> 1 hectare): ca. 75
▶ groothandel in dranken: 1.555
www.gdh.nl www.productschapdranken.nlwww.commissiebier.nlwww.pd-cg.nl
dranken
Actuele sectorprognoses vindt u in onze publicatie ’Prognoses economie en sectoren’
10
-20
-15
-10
-5
0
5
10
15
20
2009 2010 2011 2012
groe
i in
% j-
o-j
Totaal Binnenland Buitenland
-14
-9
-4
1
6
11
2010 2011 2012
groe
i in
% j-
o-j
0% 5% 10% 15% 20% 25% 30%
Cola regular
Cola light
IJsthee
Koolzuurvrij regular
Sinas regular
Koolzuurvrij light
Cassis regular
Bitter Lemon
7uo/sprite regular
Sinas light
0
0
0
0
0
0
0
2008 2009 2010 2011 2012
groe
i in
% j-
o-j
alcoholvrije dranken alcoholhoudende dranken
Vrij goed jaar 2012 voor de drankenindustrie
Hotels, restaurants en export dragen bij aan omzetstijging
Uitvoer neemt gestaag toe
Cola op afstand de meest gedronken frisdrank
Bron: CBS, ABN AMRO Economisch Bureau
Bron: CBS, ABN AMRO Economisch Bureau
Bron: CBS
Bron: FWS, Ruigrok Netpanel
▶ De omzet van de drankenindustrie heeft zich in 2012 goed
ontwikkeld, met een plus van bijna 5%. Ook rekening houdend
met kostenstijgingen, bleef er sprake van een reële groei die
gunstig afsteekt tegen de meeste andere branches.
▶ Opvallend was dat de export van de drankenindustrie in 2012
terugviel tot een groei van nog geen procent. De binnenlandse
omzet trok de kar. Dit was afgelopen jaren precies andersom.
▶ De omzet van de groothandel nam in 2012 met bijna 5% toe. In
2012 wisten hotels en restaurants toenemende omzetcijfers te
realiseren. Hiervan heeft de groothandel licht kunnen profiteren.
▶ Naast een kleine impuls van de horeca, heeft de groothandel
kunnen profiteren van de toename van de export van dranken,
vooral alcoholische. De uitvoer daarvan nam met meer dan 10%
toe in 2012. De export van non-alcoholische dranken nam slechts
licht toe in 2012.
▶ Sinds 2010 groeit de uitvoer van dranken gestaag. Met name de
uitvoer van alcoholische dranken doet het erg goed; in 2012 werd
de groei zelfs met dubbele cijfers geschreven.
▶ De totale export van dranken bedraagt in 2012 ruim EUR 3,5
miljard. Daarvan betreft ongeveer tweederde de uitvoer van
alcoholische dranken. De afgelopen tien jaar nam de uitvoer van
dranken met gemiddeld 3,5% per jaar toe.
▶ In de afgelopen jaren zijn Nederlanders gemiddeld steeds minder
bier en gedistilleerde dranken gaan drinken. Per capita wordt er
meer dan 100 liter frisdrank per jaar gedronken.
▶ Nederlanders drinken 25% meer frisdrank dan in 2000. Cola is op
afstand de meest gedronken frisdrank. Cola regular is daarbij nog
net wat populairder dan de lightversie.
▶ Opvallend is dat bij andere frisdranken dan cola, de lightversie
weinig populair is onder de frisdrankdrinkers.
11drankenindustrie en -groothandel
Consumentenbestedingen aan foodservice daalden in 2012 met 1,1%
Totale foodmarkt kende juist lichte groei van 0,2%
Supermarkten blijven hun aandeel in foodmarkt vergroten
Branchebeschrijving
Trends en ontwikkelingen
Onze visie
Kerngegevens Websites
Bij foodservicegroothandels onderscheiden we drie typen. Het eerste
type bevoorraadt de foodretailmarkt, zoals supermarkten. Het tweede
type foodservicegroothandel levert primair aan foodservicebedrijven,
zoals horeca, bedrijfsrestaurants, zorginstellingen en cateraars. Het
derde type bedient beide markten. Alle soorten groothandels kennen
zowel bezorgservices als cash-and-carry formules. Groothandels die
foodservicebedrijven beleveren, staan in deze Visie op Sectoren
centraal. De concentratie in deze branche is hoog. Grote partijen zijn
Deli XL, Sligro, Metro en Hanos.
Volgens het FoodService Instituut Nederland (FSIN) stegen de uit-
gaven van Nederlandse consumenten aan voedings- en genot-
middelen in 2012 met 0,2% tot EUR 56,6 miljard. Vooral de ‘At Home’
kanalen (supermarkten, speciaalzaken) profiteerden hiervan. De ‘Out
of Home’ kanalen (horeca, catering) zagen hun omzetten juist iets
afnemen, met 1,1%. De nadruk die supermarkten leggen op hun
versaanbod en de verbeteringen die zij in de presentatie hiervan
doorvoeren, zal ook invloed hebben gehad op de bestedingen.
Hetzelfde geldt voor het toenemende aandeel convenience food in
supermarkten. Het aandeel van supermarkten in de foodservice-
bestedingen door consumenten, steeg in 2012 dan ook tot 49,8%.
Supers winnen niet alleen marktaandeel ten opzichte van horeca en
catering, maar vooral ook van andere At Home branches: speciaal-aken
en ambulante handel. Zij zagen hun aandeel dalen met respectievelijk
2,3% en 2,9%. Sinds 2009 heeft de foodservice, onder invloed van de
economische crisis, EUR 1 miljard aan omzet verloren. In tegenstelling
tot 2011, zat er in 2012 geen enkele groeier tussen de foodservice-
kanalen. Allemaal verloren ze terrein. Zelfs de fastservice, dankzij
prijsconcurrentie in 2011 nog een groeier, zag nu de omzet teruglopen.
Consumenten zijn, dankzij de economische tegenwind, enorm
prijsbewust geworden. Binnen de foodmarkt zijn supermarkten, die
hun logistieke processen enorm hebben geoptimaliseerd en elkaar al
jaren op prijs beconcurreren, hierin toonaangevend.
In 2013 zullen aanhoudende economische onzekerheid en op
bezuiniging gerichte overheidsmaatregelen de consumenten-
bestedingen drukken. Ook toenemende werkloosheid zal de private
consumptie negatief beïnvloeden, waardoor bestedingen in de food-
service lager zullen uitkomen. De focus op prijs die 2012 zo lijkt te
hebben bepaald, houdt volgens ABN AMRO in 2013 aan. Hierdoor zal de
Out of Home foodservice meer terrein inleveren, vooral ten opzichte
van supermarkten. Dit wordt versterkt doordat foodretailers meer naar
foodservice toe bewegen, met een sterke focus op convenience food of
zelfs restauratiemogelijkheden in de winkel. En dit zonder hun
traditionele, prijsgevoelige publiek uit het oog te verliezen. Door
margeverkrapping, vanwege druk op de afzet in vooral het horecakanaal,
zal de focus op kostenbesparing voorlopig blijven. Groothandels zullen
de aanhoudende focus op prijs zeker merken in hun onderhandelingen
met grote afnemers, die steeds vaker extra korting zullen bedingen. Er
is een stijgende vraag naar duurzame, lokale en gezonde producten
vanuit de consument. Foodservice kan hierop inspelen door het
aanbieden van nieuwe producten, bijvoorbeeld streekgerechten. Om
deze producten snel en tegen een goede prijs te kunnen bieden, is
samenwerking in de keten essentieel. Ook samenwerking met andere
groothandels op het gebied van inkoop en logistiek, kan helpen de
kosten te beheersen.
Totale voedingsconsumptie: EUR 56,6 mrd
▶ Consumptie bij foodretail: EUR 38,6 mrd
▶ Consumptie bij foodservice: EUR 17,9 mrd
Actuele sectorprognoses vindt u in onze publicatie ’Prognoses economie en sectoren’
www.fsin.nlwww.foodholland.nlwww.distrifood.nl
foodservice
12
0
10
20
30
40
50
60
Foodservice kanalen Supermarkten Foodretail overig Totaal Food
x EU
R 1
mrd
2009 2010 2011 2012
Overige kosten
Bedrijfs-resultaat
Inkoopwaarde van de omzet
Arbeidskosten
Afschrijvingen 1% 5%
81%
8%
6%
Horeca
Catering
Supermakten
Speciaalzaken
Markten en overige retail
10,0%
49,8%
5,9%
15,8%
Gemak
5,3%
13,2% Retail 68,3%
Diverse brouwerijen
HANOS/ISPC
Sligro
Deli-XL
Metro
19,9%
3,8%
6,4%
Overig
9,6%
Lekkerland
Kruidenier
14,8%
10,8% 14,0%
20,7%
Bestedingen aan eten en drinken stabiliseerden in 2012
Marges onder druk
Marktaandeel blijft dalen
Meeste groothandels aangesloten bij inkoopcombinatie
Bron: FSIN
Bron: CBS, ABN AMRO Economisch Bureau
Bron: FSIN
Bron: Sligro
▶ In 2012 stegen de consumptieve bestedingen aan voedings- en
genotmiddelen marginaal, met 0,2% tot een totaalbedrag van
EUR 56,6 miljard.
▶ Supermarkten vormden het enige segment in de foodmarkt dat
hiervan kon profiteren en een omzetgroei boekte.
▶ Als gevolg van de daling in de consumentenbestedingen, is er
geen ruimte voor omzetgroei in de foodservice in 2013.
▶ De bruto marge van foodretailgroothandels is gemiddeld lager dan
de marge van foodservicegroothandels. In de grafiek is een
gemiddelde te zien van de verschillende groothandels.
▶ De marges kwamen in 2012 onder druk te staan door de hogere
voedselprijzen en een sterkere focus op prijs bij afnemers.
▶ De marges op huismerken zijn doorgaans hoger dan op A-merken.
▶ Het marktaandeel van foodservice daalde van 32% in 2011, naar
31,7% in 2012. Foodservice bestaat uit de segmenten horeca,
catering en gemak.
▶ Het marktaandeel van supermarkten groeide van 49% in 2011
naar 49,8% in 2012. Deze groei ontstond voornamelijk door
kannibalisering van het aandeel van speciaalzaken, eveneens
een retailkanaal.
▶ Aan de inkoopkant hebben vier grote grossiercombinaties meer
dan 75% van de markt in handen.
▶ Aan de omzetkant is de markt meer versnipperd. Zo zijn er groot-
handels die zich hebben gespecialiseerd in een bepaald klant-
segment, bijvoorbeeld een bepaald type horeca of zorginstellingen.
▶ Het marktaandeel van marktleider Sligro groeide van 18,7% in 2011
naar 19,9% in 2012.
13foodservice
Consolidatie en samenwerking zetten versneld door
Export van bloemen en planten groeit in 2012 ondanks eurocrisis
Op langere termijn veel mogelijkheden voor verdere groei
Branchebeschrijving
Trends en ontwikkelingen
Onze visie
Kerngegevens Websites
De groothandel in bloemen en planten bestaat uit de binnenlandse en
de exporterende groothandel. In het binnenland worden de activiteiten
zowel door cash & carry bedrijven als door lijnrijders uitgevoerd.
Op buitenlandse markten zijn verzendexporteurs, lijnrijders en
gespecialiseerde plantenexporteurs actief. De groothandel koopt
in op de veiling, bij bemiddelingsbureaus en rechtstreeks bij telers-
verenigingen of kwekers. De handel buiten de veiling om neemt sterk
toe. Door de import van bloemen en planten kan de branche jaarrond
beschikken over een breed assortiment.
De structuur van de groothandel in bloemen en planten wordt
gekenmerkt door enkele grote bedrijven en een groot aantal kleine
bedrijven. De 32 grootste exporteurs, elk met een omzet van meer
dan EUR 40 miljoen, realiseerden in 2012 gezamenlijk 47% van de
exportwaarde. Schaalvergroting, marktspecialisatie en een grotere
professionalisering zetten onverminderd door. Alle marktsegmenten
kunnen door de mix aan bedrijven optimaal worden beleverd. De
concurrentie tussen de bedrijven is moordend. Er worden grote
volumes afgezet tegen krappe marges, terwijl de debiteurentermijnen
oplopen. Goed creditmanagement is van groot belang. De branche is
sterk afhankelijk van de ontwikkeling van de export. Circa 86% van de
export wordt binnen de EU afgezet, maar het belang van niet-EU
landen zoals Rusland, neemt toe. In 2012 is de export, ondanks de
economische tegenwind met 3% gestegen. De exportstijging is
geheel in het eerste halfjaar gerealiseerd; in het tweede halfjaar liep
de export met 1% terug. Op de lange termijn laat de export een groei
zien. De export wordt bevorderd door het brede en diepe assortiment
dat beschikbaar is, de goede kwaliteit van het product, het grote aantal
noviteiten, de ontwikkeling van nieuwe markten, nieuwe distributie-
kanalen op bestaande markten (bijvoorbeeld bouwmarkten, super-
markten en woonwarenhuizen) en de efficiënte logistiek. Verder wordt
de export beïnvloed door economische en valutaire ontwikkelingen op
de afzetmarkten, de weersomstandigheden en de spreiding van de
bloemengeefdagen.
ABN AMRO verwacht dat de consolidatie in de branche, door
margedruk de komende jaren versneld doorzet. De marktontwikkelingen
worden in 2013 bepaald door de economische ontwikkelingen in de
afzetlanden, de euro- en dollarkoers en de weersomstandigheden. Op
de langere termijn kan de marktomvang verder toenemen. Er liggen nog
veel groeimogelijkheden in Oost-Europa vanwege de grote bevolking,
een groeiende middenklasse en grote belangstelling voor bloemen en
planten. De groothandel ondervindt meer concurrentie van recht-
streekse import uit Afrika en van lokaal geproduceerde producten. De
groothandel kan haar marktpositie versterken door meer samenwerking
op gebied van productie, logistiek en verkoop. Nieuwe verkoop-
concepten, inspelen op nieuwe distributiekanalen en het voeren van
een ketenstrategie, waarbij wordt samengewerkt met lokale partners,
kunnen daarbij helpen. Er ontstaan meer gesloten verticale ketens,
waarbij product- en marktinformatie worden gedeeld en er afspraken
worden gemaakt op basis van exclusiviteit. Kwekers, handelaren en de
retail krijgen hierdoor inzicht in productinformatie, verkoopcijfers,
marges en derving. De potentie van deze ontwikkeling is erg groot:
meer omzet, hogere marges en lagere dervingskosten. Kwaliteit,
assortiment, service, creditmanagement en een goede logistiek blijven
de komende jaren de kritische succesfactoren voor de groothandel.
Aantal exporterende bedrijven: 686
Aantal bedrijven met omzet > EUR 5 mln: 175
Aantal bedrijven met omzet > EUR 40 mln: 32
Export snijbloemen: EUR 3.314 mln
Export potplanten: EUR 2.076 mln
Actuele sectorprognoses vindt u in onze publicatie ’Prognoses economie en sectoren’
www.hbagbloemen.nlwww.tuinbouw.nlwww.vgb.nlwww.floraholland.com
groothandel in bloemen en planten
14
3.37
4
3.24
3
2.99
1
3.15
1
3.20
4
3.31
4
1.85
9
1.85
4
1.88
8
1.99
3
2.03
9
2.07
6
0
500
1.000
1.500
2.000
2.500
3.000
3.500
4.000
2007 2008 2009 2010 2011 2012
x EU
R 1
mln
Snijbloemen Pot- en tuinplanten
Rusland
Duitsland
Frankrijk
Italië
30%
5% 4%
Overig
6% Verenigd Koninkrijk
België 15% 12%
28% 2.
477
2.19
4
2.33
0
2.35
3
2.42
2
1.37
7
1.40
2
1.44
5
1.46
7
1.48
7
316 355 355 338 366 0
400
800
1.200
1.600
2.000
2.400
2.800
2008 2009 2010 2011 2012 x EU
R 1
mln
Snijbloemen Potplanten Tuinplanten
1.173 1.285
1.174 1.170 1.230 1.274
70
270
470
670
870
1.070
1.270
1.470
2007 2008 2009 2010 2011 2012
x EU
R 1
mln
Exportgroei bloemen en planten ondanks economische crisis
Rusland in top-5 van Nederlandse exportbestemmingen
Groei veilingomzet
Import siergewassen in stijgende lijn
Bron: HBAG Bloemen en Planten
Bron: HBAG Bloemen en Planten
Bron: VBN, vanaf 2010 FloraHolland
Bron: Eurostat/Productschap Tuinbouw
▶ De export van bloemen en planten is in 2012 met bijna 3%
gegroeid tot een recordbedrag van EUR 5,4 miljard. Voor een
belangrijk deel kan de exportstijging worden verklaard door hogere
prijsniveaus.
▶ De export van snijbloemen is met 3,4% gestegen. De
exportstijging vond in het eerste halfjaar van 2012 plaats; in het
tweede halfjaar is de export gekrompen.
▶ De export van potplanten heeft een beperkte groei van 1,8% laten
zien.
▶ De export naar Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Rusland
hebben naar waarde in 2012 de grootste groei laten zien. Er is naar
deze landen voor EUR 150 miljoen meer aan snijbloemen afgezet.
▶ De export naar Zuid-Europese bestemmingen zoals Italië, Spanje
en Griekenland staat door de economische crisis onder druk.
Orders worden kleiner en betalingstermijnen lopen op.
▶ De export naar Oost-Europa laat een tweedeling zien: de export
naar Rusland groeide met ruim 26%, terwijl de export naar andere
Oost-Europese landen is teruggelopen.
▶ De veilingomzet van snijbloemen is in 2012 met 2,9% gegroeid.
De gemiddelde prijs lag op een hoger niveau, terwijl het volume
een kleine daling liet zien van 1,4%.
▶ De aanvoer van kamerplanten is met 0,7% gedaald. Door het
hogere gemiddelde prijsniveau is de veilingomzet met 2%
gestegen.
▶ Via de veilingen worden zowel producten van Nederlandse bodem
als importproducten verhandeld.
▶ De import van siergewassen is in 2012 met bijna 4% gegroeid.
▶ Kenia is de belangrijkste leverancier van siergewassen aan
Nederland, met een marktaandeel van 23%. In 2012 is de
productie in Kenia nauwelijks gestegen door minder goede
weersomstandigheden.
▶ Er worden steeds meer bloemen door de groothandel in Nederland
geïmporteerd, die buiten de veiling om worden verhandeld
15groothandel in bloemen en planten
Bestedingen aan vis, schaal- en schelpdieren voor thuisconsumptie liepen in 2012 terug
Export van vis en visproducten groeide in 2012 met 4%
Veel mogelijkheden om afzet van vis en visproducten te vergroten
Branchebeschrijving
Trends en ontwikkelingen
Onze visie
Kerngegevens Websites
Onder de handel in en bewerking van vis (groothandel in vis en
visverwerkende industrie) valt een brede schakering aan bedrijven. Dit
betreft de groothandel, de bewerking en verwerking van rond- en
platvis, haring en andere pelagische vis, de verwerking van
schelpdieren en garnalen en het roken van vis. Veelvuldig worden
bedrijfsactiviteiten door de bedrijven gecombineerd. De bedrijven
handelen in vis en verwerken vis, die op de visafslagen is aangevoerd
of uit import afkomstig is. De distributie vindt plaats naar detailhandel,
horeca en foodservice in binnen- en buitenland.
Het aantal bedrijven in de visverwerkende industrie en de groothandel
in vis is redelijk stabiel. De aanvoer van vis op de visafslagen is
gelimiteerd door de vangstquotering. Voor de grondstofvoorziening
van de bedrijven is de import van gekweekte en wild gevangen vis van
groot belang. Aanvullende importen bieden ook mogelijkheden voor
een verbreding en een verdieping van het assortiment met nieuwe
exotische vissoorten. De import neemt toe door een verdere
commercialisering van relatief goedkope vissoorten, zoals pangasius
en tilapia en door het grotere aanbod van vis uit viskwekerijen in Azië
en Afrika. Bedrijven werken in verschillende vormen meer samen met
toeleveranciers om de grondstofvoorziening op langere termijn veilig
te stellen. Soms vindt er ketenverkorting plaats, waarbij de retail
rechtstreeks zaken doet met kwekers in het buitenland. In 2012 is de
afzet van vis en visproducten voor thuisconsumptie teruggelopen. Dit
wordt veroorzaakt door de gemakstrend in de
voedingsmiddelenconsumptie; verse vis wordt door de consument
niet als een gemakkelijk te bereiden product ervaren. Verder wijkt de
consument door de economische crisis en het lage
consumentenvertrouwen, vaker uit naar goedkopere vissoorten of –
producten (bijvoorbeeld vissticks). Er vindt een ‘trading down’ plaats
bij de visconsumptie. Het salmonella-incident met gerookte zalm in
2012, heeft slechts een tijdelijke invloed gehad op de afzet van
gerookte zalm. De export van vis en visproducten bevindt zich in een
stijgende trend.
De binnenlandse consumptie van vis en visproducten neemt de
komende jaren verder toe. Daarbij spelen de volgende factoren een rol:
vis heeft een gezond imago, er is meer vis verkrijgbaar tegen een
aantrekkelijke prijs, het assortiment wordt groter en er is meer vis
laagdrempelig in de supermarkt verkrijgbaar. De consument heeft veel
aandacht voor duurzaam en verantwoord gevangen vis. In de gehele
keten, van voerleverancier tot consument, wordt er veel aandacht
besteed aan duurzaamheid en certificering door middel van het MSC-
en ASC-label. Op de korte termijn heeft de consument meer
belangstelling voor goedkopere vissoorten, door minder goede
economische ontwikkelingen. ABN AMRO verwacht dat de
bedrijfsstructuur in de branche de komende jaren zal worden versterkt
door schaalvergroting, specialisatie en meer samenwerking. De
bedrijven gaan zich meer specialiseren in bepaalde marktsegmenten of
in bepaalde distributiekanalen. Deze ontwikkelingen bieden ook
mogelijkheden om de marktmacht van de afnemers te pareren. De
marktpositie van de bedrijven wordt versterkt door een keuze te maken
ten aanzien van de marktpositionering. Productontwikkeling,
verpakkingen en service kunnen de marktpositie van de bedrijven
verder versterken. Een breed assortiment en allerlei nieuwe producten
kunnen niet alleen bestaande klanten, maar ook nieuwe klanten
aanzetten tot het kopen van vis.
Aantal visverwerkende bedrijven: 120
Aantal groothandels in vis: 470
Bestedingen vis, schaal- en schelpdieren:
EUR 526 mln
Export vis en visproducten: EUR 2.606 mln
Import vis en visproducten: EUR 2.227 mln
Actuele sectorprognoses vindt u in onze publicatie ’Prognoses economie en sectoren’
www.pvis.nlwww.visbureau.nlwww.dutchfish.nlwww.visserijnieuws.nl
handel in en bewerking van vis
16
480 493 495 514 520 530 526
0
100
200
300
400
500
600
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
x EU
R 1
mln
417
385 42
1 443 46
8
373
363 38
3
435
440
306
278 291
285
274
281
287 32
0 330
329
147
117
122 133
123
0
100
200
300
400
500
2008 2009 2010 2011 2012
x EU
R 1
mln
België/Luxemburg Duitsland Italië Frankrijk Spanje
262 28
7
269
330 35
9
155 18
4
180 19
6
194
160
134
128
126 14
9
100 97 11
7 138
139
0
100
200
300
2008 2009 2010 2011 2012
x EU
R 1
mln
Duitsland België/Luxemburg Denemarken Verenigd Koninkrijk
334 335 295
273 295 287
308
0
100
200
300
400
500
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
x EU
R 1
mln
Bestedingen voor het eerst in lange tijd gedaald
Export neemt verder toe
Import van vis en visproducten met 1% gegroeid
Omzet visafslagen gestegen
Bron: GfK, Nederlands Visbureau
Bron: CBS
Bron: CBS
Bron: LEI, ABN AMRO Economisch Bureau
▶ De bestedingen aan vis, schaal- en schelpdieren voor thuisverbruik
zijn in 2012 fractioneel gedaald, tot EUR 526 miljoen. Verse vis
wordt veel buitenshuis gegeten.
▶ De consument koos in 2012 voor goedkopere vissoorten en zette
minder vis op tafel. De consumptie per hoofd van de bevolking
daalde met 3,7%. Economische ontwikkelingen hebben invloed op
de visconsumptie.
▶ Tonijn in blik is de meest gegeten visconserve. Pangasius en zalm
zijn de grootste volumemakers in diepvriesvis.
▶ De export van vis en visproducten is in 2012 met 4% gestegen, tot
EUR 2.606 miljoen.
▶ De vijf grootste afzetlanden in de EU nemen gezamenlijk circa
63% van de Nederlandse export van vis en visproducten voor hun
rekening. Elk land heeft zijn eigen kenmerken qua gevraagde
producten. De scholexport naar Italië is bijvoorbeeld erg groot.
▶ Pelagische vis wordt naar landen in West-Afrika geëxporteerd.
Steeds meer wederuitvoer van vis en visproducten vindt via
Nederlandse zeehavens plaats.
▶ De import van vis en visproducten is in 2012 licht gegroeid. Er
werden vooral meer vis en visproducten geïmporteerd uit
Duitsland en Denemarken.
▶ Er werden veel exotische vissoorten, zoals pangasius, tilapia en
nijlbaars, uit Azië en Afrika geïmporteerd.
▶ Hollandse garnalen worden na de vangst geëxporteerd, in het
buitenland gepeld en weer geïmporteerd.
▶ De omzetstijging van de Nederlandse visafslagen kan in 2012
geheel worden toegeschreven aan de sterke stijging van de
garnalenprijs.
▶ De omzet aan vis (exclusief garnalen) daalde, ondanks quotum-
stijgingen en een grotere aanvoer van tong en schol door een
lagere gemiddelde visprijs.
▶ De inkoop van platvis vindt voor een belangrijk deel op de
visafslagen plaats.
17handel in en bewerking van vis
Op de internationale groentemarkt neemt Nederland een sterke positie in
In het voorjaar sterke concurrentie van Spanje
Groeimogelijkheden buiten de eurozone en in Oost-Europa
Branchebeschrijving
Trends en ontwikkelingen
Onze visie
Kerngegevens Websites
De diversiteit aan bedrijven in de handel in en de bewerking van
groente en fruit is groot. De volgende segmenten kunnen worden
onderscheiden: groothandel (exporterend, importerend en
binnenlandse), tussenhandel (inclusief sorteer- en pakstations),
groentebewerkingsbedrijven en groente- en fruitverwerkende
industrie. De bedrijven kopen in op veilingen of rechtstreeks bij
kwekers, telersverenigingen, akkerbouwers of handelaren in binnen-
en buitenland. Veel bedrijven handelen ook in importproducten, zoals
citrusfruit en bananen. Uien worden in deze beschrijving buiten
beschouwing gelaten.
In de branche is een mix van bedrijven actief. Er zijn veel kleinschalige
bedrijven en een beperkt aantal grote bedrijven. De grotere bedrijven
richten zich op supermarkten, terwijl de kleinere bedrijven werkzaam
zijn op de foodservicemarkt of een regionale scope hebben. De
branche wordt gekenmerkt door een sterke concurrentie, mede
doordat telersverenigingen steeds vaker rechtstreeks aan de retail
afzetten. Er worden grote volumes afgezet tegen krappe marges. De
branche is sterk afhankelijk van de export, waarbij de wederuitvoer aan
belang wint. Bedrijven kunnen hierdoor naast exotische producten ook
producten waarvan de binnenlandse productie klein is, in het assor-
timent opnemen. Bijna 90% van de export wordt binnen de EU
afgezet. Buiten de EU is de export naar Rusland van groot belang. In
2012 is de export iets teruggelopen. De exportdaling kan worden
verklaard door het minder gunstige voorjaarsweer, waardoor de
productie en de export trager op gang zijn gekomen dan in 2011, en
door de grotere concurrentie van groenten uit Spanje, de economische
tegenspoed op belangrijke exportmarkten en de grotere lokale
productie. Het Nederlandse productenpakket heeft een sterke positie
door het brede assortiment, de goede en uniforme kwaliteit, de
aandacht voor voedselveiligheid, het gebrek aan residuen van
gewasbeschermingsmiddelen en een efficiënte logistiek. Bedrijven
leggen de grondstofvoorziening op langere termijn vast, door het
aangaan van contracten of door samenwerking met leveranciers.
De komende jaren zetten schaalvergoting, samenwerking en meer
specialisatie door. Samenwerking zal steeds vaker optreden met telers,
telersverenigingen, retail en foodservicebedrijven, maar ook tussen
handelsbedrijven onderling. Bedrijven gaan zich meer specialiseren in
bepaalde marktsegmenten of bepaalde distributiekanalen. Er ontstaan
meer gesloten verticale ketens, waarbij product- en marktinformatie
wordt gedeeld. Kwekers en handelaren krijgen hierdoor inzicht in
productinformatie, verkoopcijfers, marges en derving. De potentie
hiervan is groot: meer omzet, hogere marges en lagere dervingskosten.
De export van verse groenten en fruit naar West-Europa zal komende
jaren weinig groei laten zien. Op Oost-Europese markten zijn
daarentegen nog groeimogelijkheden. Het is van belang het
onderscheidend vermogen van het product te vergroten en de afzet
marktgerichter te organiseren. Kwaliteit leveren tegen een goede prijs is
niet meer voldoende. Investeringen die de verkooppositie versterken:
nieuwe producten, verkoopconcepten, duurzaamheid, verpakkingen,
service, logistieke concepten voor optimalisatie van tracking & tracing,
onlinediensten en social media. Op de internationale groente- en
fruitmarkt met een sterke internationale concurrentie ziet ABN AMRO
nog ruimte voor leveranciers met een goede sourcing en een netwerk
van goede afzetkanalen, die een breed en diep assortiment voeren.
Aantal groothandelaren in AGF: 1.045
Aantal groente- en fruitverwerkers: 100
Aantal groentesnijderijen: 88
Export groente, Nederlands product:
1,71 mln ton
Export fruit, Nederlands product: 0,30 mln ton
Import groente en fruit : EUR 6.692 mln
Actuele sectorprognoses vindt u in onze publicatie ’Prognoses economie en sectoren’
www.gfactueel.nlwww.frugiventa.nlwww.tuinbouw.nlwww.vigef.nl
handel in en bewerking van groente en fruit
18
1.689 1.747 1.814 1.821 1.729 1.709
352 320 279 343 317 304 0
400
800
1.200
1.600
2.000
2.400
2007 2008 2009 2010 2011 2012
x 1.
000
ton
Verse groente, excl. uien Vers fruit
1.550 1.450
1.435 1.637 1.638 1.628
4.011
4.655 4.310
4.717 5.057 5.064
0
600
1.200
1.800
2.400
3.000
3.600
4.200
4.800
2007 2008 2009 2010 2011 2012
x EU
R 1
mln
Groente Fruit
240 247 270 242 209 237
148 145 143 137
147 122
48 34 37 33
33 30
58 68 58 48
44 46
0
100
200
300
400
500
600
2006 2007 2008 2009 2010 2011
x 1.
000
ton
Gesteriliseerd Diepgevroren Tafelzuren Overige verwerking
423
488 509 520 525 514
0
100
200
300
400
500
600
2006 2007 2008 2009 2010 2011
x EU
R 1
mln
Omzet
Export licht onder druk
Import van groente en fruit stabiliseert
Industriële verwerking van verse groenten
Groentebewerkingsbedrijven
Bron: Productschap Tuinbouw, KCB
Bron: Eurostat/Productschap Tuinbouw
Bron: VIGEF/Productschap Tuinbouw
Bron: HBAG Groenten en Fruit
▶ De export van groenten is in 2012 in volume licht gedaald (-1%); de
fruitexport nam met 4% af.
▶ De EU neemt een dominante positie in als afzetmarkt van
Nederlandse groenten en fruit, met een marktaandeel van 88%.
Ruim 54% van de Nederlandse export gaat naar Duitsland en het
Verenigd Koninkrijk.
▶ De belangrijkste exportbestemming buiten de EU is Rusland. De
export naar dit land is in 2012 licht teruggelopen.
▶ De importwaarde van fruit is in 2012 stabiel gebleven. De belang-
rijkste herkomstlanden zijn Brazilië (14%), Zuid-Afrika (12%) en
Chili (8%).
▶ De import van groente is fractioneel gedaald. De EU-lidstaten zijn
de belangrijkste leveranciers. Er wordt ook veel geïmporteerd uit
China, Israël en Peru.
▶ Bedrijven kunnen zich op een massamarkt onderscheiden met een
goede sourcing van producten, waarbij kwaliteit, herkomst,
duurzaamheid en prijzen met de leveranciers worden vastgelegd.
▶ De industriële verwerking van verse groenten daalt sinds 2008,
waarbij in 2011 een licht herstel optrad.
▶ Ruim 36% van de industrieel verwerkte groenten betreft
champignons. De verwerking van champignons fluctueert jaarlijks.
▶ De grondstofvoorziening voor de verwerkende industrie is
afhankelijk van het areaal van de contractteelt, aankopen op de vrije
markt en de import. Het areaal van de contractteelt in Nederland
bevindt zich in een dalende lijn; er wordt een groter areaal in het
buitenland gecontracteerd.
▶ De binnenlandse omzet van de groentebewerkingsbedrijven is in
2011 met 2% gedaald. De export is voor groentebewerkings-
bedrijven van ondergeschikt belang.
▶ De afzet van voorverpakte en bewerkte groente wordt bevorderd
door de belangstelling voor gemak van de consument. De retail
neemt deze producten met een hogere marge, graag in het
assortiment op.
▶ Supermarkten, foodservicebedrijven, horeca en bedrijven die de
producten verwerken tot eindproducten zijn de belangrijkste
afnemers van groentebewerkingsbedrijven.
19handel in en bewerking van groente en fruit
Hoge grondstofkosten en druk vanuit de grote handelspartners drukken de marges
Schaalvergroting in de branche cruciaal om margedruk tegen te gaan
Aanpassing Europees suikerbeleid nodig om kostprijs te verlagen
Branchebeschrijving
Trends en ontwikkelingen
Onze visie
Kerngegevens Websites
Fabrikanten van koek, snacks en zoetwaren produceren een breed
scala aan producten. Dit loopt uiteen van chocoladeproducten,
suikerwerk, biscuit, banket en snijkoek tot hartige versnaperingen. Het
zijn alle zoete en hartige etenswaren die industrieel zijn vervaardigd en
buiten de maaltijden om worden genuttigd. De afzet vindt via een
groot aantal verkooppunten plaats, variërend van supermarkten tot het
grijze kanaal (benzinestations, markten, drogisterijen en dergelijke).
Nederland, en dan in het bijzonder de Amsterdamse haven, is groot in
import van cacao en verwerking.
De consumptie van koek, snacks en zoetwaren nam in 2012 met 1,6%
in waarde toe. Vooral de hartige versnaperingen liet met 5,2% een
aanzienlijke stijging zien. Deze stijging was vooral te danken aan
scherpe prijsstijgingen op de grondstoffenmarkt. Het volume van de
koek, snacks- en zoetwarenmarkt bleef nagenoeg gelijk ten opzichte
van 2011. Een bekend verschijnsel voor de productcategorie koek,
snacks en zoetwaren is second placement, waarbij je het product op
meer plekken in de winkel terugziet. Deze categorie is binnen de food
de meest gefragmenteerde branche, met relatief veel kleinschalige
bedrijven. Toch zet de trend van concentratie binnen de snoepmarkt
door. Grotere producenten zoeken elkaar op, terwijl kleine fabrikanten
failliet gaan en worden overgenomen. Schaalvergroting en samen-
werking zijn van strategisch belang in de branche, aangezien afnemers
het productenpakket bij voorkeur op grootschalige wijze inkopen bij
een beperkt aantal ondernemingen. De marges staan onder druk door
de hoge suikerprijzen aan de ene kant, en de druk van grote afnemers
– goed voor 73% van de totale omzet van koek, snacks en zoetwaren -
aan de andere kant. De opmars van stevia als alternatief voor suiker,
zet door met de introductie van diverse stevia-snoepjes. Stevia
beantwoordt deels de vraag naar natuurlijke ingrediënten en calorie-
arme producten. Toch blijft suiker het belangrijkste ingrediënt voor de
branche. Cruciaal voor de suikerprijs in Europa is het suikerbeleid van
de EU, dat deze zomer aangepast gaat worden.
Grote fabrikanten hebben nu ongeveer driekwart van de markt in
handen. De overige 25% bestaat uit kleine bedrijven. De tendens van
schaalvergroting zal volgens ABN AMRO moeten doorzetten om een
breder productenpakket aan te kunnen bieden, beter de grondstofprijs-
schommelingen op te vangen en een sterkere vuist richting de retail te
kunnen maken. Daarnaast zijn consumenten in deze tijd meer gefocust
op de prijs-kwaliteit verhouding. De klant wil luxe producten, maar
tegen een schappelijke prijs. Dit zal de winstverwachtingen bij zoet-
warenproducenten onder grote druk blijven houden. Door het Europese
suikerquotabeleid en de garantieprijzen aan boeren, is er een suiker-
tekort in Europa en is suiker structureel te duur. Voor het seizoen
2012/13 is er een tekort van 3,0 miljoen ton suiker bovenop de quota
van 13,8 miljoen ton. Het Europese Parlement wil - met steun van
Duitsland en Frankrijk - de suikerquota verlengen tot 2020, om de
suikerbietentelers te beschermen. De Europese Commissie stelt juist
voor de quota af te schaffen in 2015. De Europese Raad van Ministers
kwam met een tussenoplossing: september 2017. Een beslissing wordt
verwacht in de zomer van 2013. Feit is, dat door de invoerheffingen de
Europese suikerprijs in 2013 en 2014 aanzienlijk hoger zal liggen dan de -
overigens erg volatiele - wereldmarktprijs. Deze marktprijs blijft volgens
ABN AMRO volatiel, maar wel rond het huidige niveau schommelen.
Aantal producenten van banket en koek: 130
Aantal producenten chocolade/suikerwerk: 125
Supermarktomzet suikerwerk: EUR 464 mln
Supermarktomzet chocolade: EUR 430 mln
Supermarktomzet koek en banket: EUR 802 mln
Omzetaandeel zoetwaren in supermarkt: 73%
Actuele sectorprognoses vindt u in onze publicatie ’Prognoses economie en sectoren’
www.ssz.nlwww.vbz.nlwww.consudel.nlwww.caobisco.eu
koek, snacks en zoetwaren
20
20 tot 50 werkzame personen
50 en meer werkzame personen
1 tot 5 werkzame personen
5 tot 20 werkzame personen 19% 63%
9% 9%
621 72
4 763
736
748
76079
6 836
840
830
838
821
1.03
5 1.11
0
1.12
4
1.08
6
1.09
2
1.09
3
690 73
8 807 847 85
2
945
0
200
400
600
800
1000
1200
2007 2008 2009 2010 2011 2012
x EU
R 1
mln
Chocolade Suikerwerk Biscuit, banket, snijkoek Hartige versnaperingen
80
81 88
84
85
85 10
5
109
109
108
108
108
236 25
0 256
248
246
243
125
124 131
138
137
137
0
100
200
300
2007 2008 2009 2010 2011 2012
x 1
mln
kg
Chocolade Suikerwerk Biscuit, banket, snijkoek Hartige versnaperingen
0
5
10
15
20
25
30
35
2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013
Bedrijfsgrootte vervaardiging van chocolade en suikerwerk
Consumptie snacks en zoetwaren gestegen
Totale afzet snacks en zoetwaren neemt verder af
Suikerprijzen op wereldmarkt dalen
Bron: CBS
Bron: SSZ
Bron: Studiecentrum Snacks en Zoetwaren Benelux
Bron: Thomson Reuters Datastream
▶ Er zijn in Nederland 130 producenten van koek en banket en 125
fabrieken die chocolade en suikerwerk produceren.
▶ Meer dan de helft van de bedrijven in chocolade en suikerwerk
heeft minder dan vijf werkzame personen in dienst. Nog geen 20%
van de bedrijven heeft meer dan twintig werkzame personen in
dienst.
▶ Opvallend is dat grotere bedrijven vaak bekendere merken hebben.
Daarnaast is er in deze branche meer aandacht voor dooront-
wikkeling van producten (zoals nieuwe verpakkingen) dan voor
echte productinnovatie.
▶ In 2012 is de consumptie van snacks en zoetwaren met 1,6% in
waarde gestegen. In 2011 bedroeg de omzet op de koek, snacks
en zoetwarenmarkt bijna EUR 3,6 miljard. In 2012 nam de waarde
toe met EUR 57 miljoen.
▶ Alle productgroepen laten in 2012 een groei zien. Vooral de
waardegroei binnen de snacksmarkt is met 5,2% opvallend te
noemen.
▶ Biscuit, banket en snijkoek vormt de grootste productgroep.
Gedurende de afgelopen vijf jaar is de omzet van deze product-
groep nagenoeg gelijk gebleven op ongeveer EUR 1,1 miljard.
▶ In volume is de totale vraag naar snacks en zoetwaren in 2012 met
0,5% gedaald. Hiermee zet de dalende trend, die startte in 2009,
door.
▶ Voor biscuit, banket en snijkoek daalde het volume met 1,2%. De
afzet in de suikerwerkmarkt daalde met 0,5%. De chocolademarkt
en snacksmarkt lieten wel een kleine volumestijging zien, van
respectievelijk 0,2% en 0,6%.
▶ De suikerprijs op de wereldmarkt blijft binnen een dalende trend
sinds de top in 2011. De verwachting is dat de suikerprijs volatiel
blijft rondom het huidige niveau.
▶ De suikerprijs is in Europa aanzienlijk hoger dan op de wereld-
markt, als gevolg van de suikerquota van 13,8 miljoen ton en de
hoge invoerheffing op de prijs van geïmporteerde suiker.
▶ Bedrijven kunnen de steeds stijgende grondstofkosten slechts voor
een klein deel doorberekenen. Hierdoor komen de marges verder
en verder onder druk te staan.
21koek, snacks en zoetwaren
mengvoederindustrie Fusies en overnames houden aan
Hoge prijzen van agrarische grondstoffen veranderen dynamiek in keten
Branche ontwikkelt zich van leverancier tot probleemoplosser
Branchebeschrijving
Trends en ontwikkelingen
Onze visie
Kerngegevens Websites
De mengvoederindustrie produceert voer voor landbouwhuisdieren. In
de loop der tijd is de concentratie door fusies en overnames toege-
nomen. Het aantal spelers is vrij klein met enkele grote internationaal
georiënteerde ondernemingen met een fors marktaandeel en dunne
marges. Daarnaast is er een aantal middelgrote bedrijven met
voerspecialiteiten en regionale marktfocus en kleine bedrijven met
lokale binding. Zowel de coöperatieve als de private eigendoms-
structuur komt voor. Nevedi vertegenwoordigt de Nederlandse
producenten en leveranciers van mengvoeders, premixen en vochtrijke
diervoeders.
De mengvoederindustrie opereert onder uitdagende omstandigheden.
Zo staat de omvang van de Nederlandse veestapel door regelgeving
rondom dierenwelzijn en milieu onder druk. Dit betekent dat er geen
ruimte is voor groei van veevoervolumes in Nederland. Daarnaast is er
sprake van een opwaartse druk op de grondstofprijzen als gevolg van
de aanhoudende groei van de mondiale vraag naar agrarische grond-
stoffen. Omdat de voerkosten 55 tot 75% van de kostprijs in beslag
nemen, is het effect op de resultaten van de veehouders groot. Bij de
veehouders zelf neemt de schaalgrootte steeds verder toe. Vooral de
grotere bedrijven voorzien steeds meer in hun eigen voerproductie
door zelf voeders op te slaan, te bewerken en te mengen. De hiervoor
beschreven marktomstandigheden beïnvloeden de branche op twee
manieren. In de eerste plaats neemt ook bij de voerproducenten zelf
de concentratie toe via fusies en overnames. Vergroting van efficiency
is hierbij een belangrijke drijfveer, waar ook de veehouder via de
voerprijs uiteindelijk van profiteert. Daarnaast spelen een rol: groter
draagvlak voor investeringen; ook in R&D, grotere inkoopmacht,
vergroting van het marktgebied en verbreding van het assortiment. In
de tweede plaats wordt de voerproducent steeds meer een partner
van de veehouder. Via innovatieve producten, voerconcepten en advies
ondersteunt hij de veehouder bij het verhogen van de kwaliteit van
de eindproducten, het verlagen van de kostprijs, het bevorderen
van diergezondheid en dierenwelzijn en het reduceren van de
milieubelasting.
Behoudens extreme weersomstandigheden verwacht ABN AMRO dat
de grondstofprijzen in de loop van de tweede helft van 2013 dalen. Op
termijn moet echter met structureel hoge niveaus van grondstofprijzen
rekening worden gehouden. Daarbij zorgen productiedalingen door
weersinvloeden, bij lage voorraden en groeiende vraag, voor een hoge
prijsvolatiliteit. Dit stelt hoge eisen aan de kwaliteit van markt-
verwachting, inkoop en risicomanagement. Door deze ontwikkeling
gaan ook veehouders op zoek naar strategieën om minder kwetsbaar te
worden voor ongunstige grondstofprijzen. Eigen inkoop en verwerking
van enkelvoudige droge en natte bijproducten groeit. Daardoor groeit de
behoefte aan markt- en grondstofkennis. ABN AMRO verwacht dat de
voerproducent, naast mengvoerleverancier, meer een makelaar wordt
van voer-, markt- en grondstoffenkennis. Het proces van schaal-
vergroting door middel van fusies en overnames houdt naar
verwachting aan. Hierbij houden de grote spelers ook markten buiten
Nederland in de gaten. Wij verwachten relatief veel fusie- en
overnamebewegingen bij de middelgrote spelers. Deze zijn niet groot
genoeg om dezelfde schaalvoordelen te behalen als het grootbedrijf,
maar ook weer te groot om de voordelen van het kleinbedrijf (local
heroe, zeer gespecialiseerd, korte lijnen, super flexibel, sterke binding
met afnemers) volledig uit te buiten.
Aandeel productie 106 leden Nevedi: 96%
Marktaandeel top-3 in Nederland: 60%
Afzet veevoer in Nederland: 18 mln ton
Aandeel varkensvoeders in mengvoerafzet: 44%
Aandeel rundveevoeders in mengvoerafzet: 24%
Aandeel pluimveevoeders in mengvoerafzet: 27%
Actuele sectorprognoses vindt u in onze publicatie ’Prognoses economie en sectoren’
www.pdv.nlwww.nevedi.comwww.lei.wur.nlwww.fefac.org
22
90
94
98
102
0
5
10
15
2007 2008 2009 2010 2011 2012
x 1
mln
x 1
mln
per 1 april
Rundvee (l.as) Varkens (l.as) Kippen (r.as)
0
2.000
4.000
6.000
8.000
10.000
12.000
14.000
16.000
2006 2007 2008 2009 2010 2011
prod
uctie
, x 1
.000
ton
Varkensvoer Rundveevoer Pluimveevoer Overig
50
100
150
200
250
300
150
200
250
300
350
400
450
500
550
jan-
11
apr jul
okt
jan-
12
apr jul
okt EU
R/to
n
EUR/
ton
Sojaschroot ZA, l.as Tarwe EU, r.as
10
20
30
40
50
jan-
11
apr jul
okt
jan-
12
apr jul
okt EU
R/10
0 kg
Vleesvarkensbrok,1.08 Standaardbrok A Vleeskuikenkorrel mac
Daling varkensstapel valt mee
Voerproductie voor Nederlandse markt gedaald
Sojaprijs enorm gestegen
Voerprijzen stegen met vertraging in 2012
Bron: CBS
Bron: FEFAC
Bron: LEI
Bron: LEI
▶ Sinds een paar jaar staat de veestapel onder druk als gevolg van
regelgeving rond verduurzaming van vlees.. De daling van de
kippenstapel in 2012 was grotendeels het gevolg van minder
leghennen (inclusief fokhennen).
▶ Gezien de regelgeving voor groepshuisvesting valt de lichte daling
van de varkensstapel in 2012 mee. In de rest van Europa nam de
varkensstapel duidelijker af, vooral in Oost- en Zuid-Europa.
▶ Na een herstel in 2010, daalde de totale Nederlandse veevoer-
productie weer in 2011. De productie van rundvee- en pluimveevoer
groeide nog wel iets in dat jaar. De productie van varkensvoer
daalde echter met 2,2% en die van het overige veevoer zelfs met
6,7%.
▶ Gezien de krimp van de veestapel in 2012 en de neiging van
boeren om steeds meer te voorzien in de eigen veevoerproductie,
gaat ABN AMRO voor 2012 uit van een daling van de
veevoerproductie voor de Nederlandse markt.
▶ Belangrijke grondstoffen voor mengvoer zijn tarwe, maïs, soja en
tapioca. De prijzen hiervan worden op de mondiale markt bepaald.
Tot ver in 2012 bewogen de wereldmarktprijzen van granen en
sojabonen zich in een opgaande lijn.
▶ Uiteindelijk nam de gemiddelde prijs van sojaschroot toe met bijna
37% in 2012 en de tarweprijs met ongeveer 7,5%.
▶ Voerproducenten kopen een deel van de grondstoffen op termijn
in, wat mede leidt tot een vertraagd doorberekenen van prijs-
mutaties op de grondstoffenmarkt. Daarnaast laat het prijsverloop
van mengvoer een veel minder volatiel patroon zien dan het
prijsverloop van agrarische grondstoffen.
▶ Niettemin was een toename van de veevoerprijzen onvermijdelijk
in 2012. Uiteindelijk stegen de prijzen van vleesvarkensbrok,
standaardbrok en vleeskuikenkorrel met respectievelijk 9%, 8,5%
en 7%. Dit bovenop de al forse prijsstijgingen in 2011.
23mengvoederindustrie
Productie en export namen toe in 2012
Opkomende markten moeten zorgen voor marktgroei
Opwaartse druk op veeprijzen niet volledig doorgegeven aan retail
Branchebeschrijving
Trends en ontwikkelingen
Onze visie
Kerngegevens Websites
De slachterijbranche bestaat voornamelijk uit varkens- en pluimvee-
slachterijen. De slachterij neemt de dieren af van de veehouder of
veehandelaar en slacht de dieren. Soms worden de deelstukken
verkocht aan uitsnijderijen of aan vleesveredelaars. Het vlees wordt
vervolgens verwerkt tot halffabrikaten en eindproducten. Ook het zelf
verpakken van vleesproducten komt voor. Er zijn ongeveer 60 grote en
middelgrote slachterijen. De vleesverwerkende industrie kent enkele
grote ondernemingen. Het merendeel van de bedrijven betreft
gespecialiseerde, ambachtelijke bedrijven met een meer regionale
functie.
De Nederlandse vleesproductie is in 2012 iets toegenomen, vooral
door de pluimveevleesproductie. Export van vlees is belangrijk en
vindt vooral plaats naar landen binnen West-Europa. In 2012 nam de
nominale export verder toe, waarbij de export naar landen buiten
West-Europa een bovengemiddelde groei vertoonde. De export naar
deze regio´s is van essentieel belang voor de branche, omdat de West-
Europese markt kampt met verzadigingsverschijnselen. Daarbij komt
dat de druk op de koopkracht in deze regio groot is als gevolg van
overheidsmaatregelen om de begroting op orde te krijgen. Met de
groeiende mondiale vraag naar agrarische grondstoffen komen
veevoerprijzen op een historisch gezien structureel hoger niveau. Dit
mondt uiteindelijk uit in structureel hogere inkoopkosten van vee.
Rond dat hogere prijsniveau zorgen fluctuaties in de aanbod- en
vraagverhouding van vee voor een hoge mate van prijsvolatiliteit. De
Nederlandse slachters kunnen de veeprijs praktisch niet beïnvloeden
en hebben aan de afzetkant te maken met machtige retailorganisaties.
Deze moeilijke omstandigheden hebben ertoe geleid dat de branche
een proces van schaalvergroting doormaakt via sanering, fusies en
overnames. Doelen zijn: efficiencyverhoging, een groter draagvlak
voor investeringen in productie en productontwikkeling, product- en
regioverbreding, verzekering van veeaanvoer en waarborgen van
afzetkanalen. Inmiddels zijn er in de meeste segmenten dominante
spelers in Nederland ontstaan. Op Europees niveau is de markt echter
nog gefragmenteerd.
De vleesconsumptie in West-Europa blijft onder druk staan als gevolg
van de matige koopkrachtontwikkeling. Ook eten mensen in deze regio
steeds vaker uit overtuiging minder vlees. Afzetgroei moet komen uit de
opkomende markten waar de vraag naar vlees toeneemt, zoals
Centraal- en Oost-Europa. Hier heeft men wel te maken met geduchte
concurrenten uit de VS en Zuid-Amerika. Specifieke aandacht vragen de
varkensslachterijen. In Europa, vooral in Duitsland, is sprake van over-
capaciteit en een strijd om de levering van varkens. Gecombineerd met
de verwachte daling van het Europese varkensaanbod ontstaat er een
opwaartse druk op de varkensprijzen. Onder deze omstandigheden
moet gezocht worden naar verbeteringen van ketenefficiency, mogelijk
met een verhoogde fusie- en overnameactiviteit. Volgens ABN AMRO
is een verdere verhoging van consumentenprijzen uiteindelijk onont-
koombaar. De branche werkt aan een betere verwaarding van vlees.
Bijvoorbeeld door in te zetten op duurzamer vlees via het bevorderen
van dierenwelzijn, reductie van antibioticagebruik en het verlagen van de
milieu-impact. Positief is dat retailers lijken te bewegen richting een
betere waardering van kwaliteitsvlees, al dan niet in concepten.
Tenslotte zal de gehele vleesketen de handen ineen moeten slaan om
vleesschandalen te voorkomen en maatschappelijke acceptatie van het
houden van vee te bevorderen.
Productie uit slachtingen: 2,9 mln ton
▶ waarvan varkensvlees: 1,8 mln ton
▶ waarvan pluimveevlees: 0,7 mln ton
Aantal varkensslachterijen met > 100.000
slachtingen: 9
Aantal vleeskuikenslachterijen met > 10.000 ton
geslacht gewicht: 13
Actuele sectorprognoses vindt u in onze publicatie ’Prognoses economie en sectoren’
www.cov.nlwww.pve.nlwww.agriholland.nlwww.nepluvi.nl
slachterijen en vleesverwerking
24
0
1
2
3
2009 2010 2011 2012
x 1m
ln to
n
Slachtingen Invoer Uitvoer Verbruik
0
400
800
1.200
1.600
2005 2010 2011 2012
x 1
.000
ton
Rundvlees Kalfsvlees Varkensvlees Pluimveevlees
0%
20%
40%
60%
80%
100%
2000 2005 2010 2011 2012
Expo
rt vl
ees
Rest wereld Rest W-E Italië
FrankrijkVerenigd KoninkrijkDuitsland
19,2 19,2 19,2 18,8 18,4
43,6 41,9 41,8 41,4 41,0
21,6 22,1 22,8 22,3 22,2
2,7 2,4 2,5 2,5 2,6
0
20
40
60
80
100
2000 2005 2010 2011 2012
in k
g pe
r cap
ita
Ander vlees Pluimveevlees Varkensvlees Rund-/kalfsvlees
Binnenlands vleesverbruik daalde in 2012
Marginale toename productie uit slachtingen
Exportaandeel West-Europa daalde in 2012
Nederlandse vleesconsumptie verzadigd
Bron: PVE
Bron: PVE
Bron: CBS
Bron: PVE
▶ De productie uit slacht en de vleesexport groeiden licht in 2012. De
invoer van vlees, inclusief de producten die zonder bewerking weer
worden uitgevoerd, daalde met 1%. Per saldo is de Nederlandse
consumptie van vlees (slachtingen minus uitvoer plus invoer) met
ongeveer 0,5% gedaald.
▶ De invoer van vlees en vleesproducten kwam in 2012 voor 75% uit
de EU met Duitsland (25% aandeel) als koploper, gevolgd door
België (18% aandeel). Daarbuiten is Brazilië de belangrijkste
leverancier met een aandeel van 13%.
▶ De totale productie van vlees nam in 2012 licht toe. Terwijl de
productie van kippenvlees toenam, liet de productie van de overige
vleessoorten een daling zien.
▶ Pluimveevlees profiteert duidelijk van de druk op het reëel beschik-
baar inkomen van de Europese consument. Het aandeel van deze
vleessoort in de vleesproductie nam daardoor toe.
▶ De vleesexport in waarde nam in 2012 toe. De export naar
gebieden buiten West-Europa nam veel sterker toe dan de export
binnen West-Europa. Hierdoor boette West-Europa aan belang in.
▶ De belangrijkste exportlanden zijn Duitsland, het Verenigd Koninkrijk,
Frankrijk en Italië. Duitsland vormt de grootste exportmarkt. Naar
het Verenigd Koninkrijk wordt primair bacon uitgevoerd. Italië is de
grootste afnemer van kalfsvlees. De moeizame economische
ontwikkeling in dit land drukt de vraag naar deze vleessoort.
▶ De Nederlandse vleesconsumptie is duidelijk verzadigd en groeit
nauwelijks meer. In 2012 nam het verbruik per hoofd van de
bevolking met bijna 1% af tot iets meer dan 84 kilo.
▶ De vier belangrijkste vleessoorten vertoonden een daling van de
consumptie per capita. Hierbij nam het verbruik van pluimveevlees
het minst af, waardoor het aandeel van deze relatief goedkope
vleessoort in 2012 steeg.
25slachterijen en vleesverwerking
zuivelindustrie Volop dynamiek in aanloop naar verdwijnen melkquota
Verwerken van extra melkaanbod is een uitdaging
Innovatie en marktgebieden buiten Europa sleutels tot succes
Branchebeschrijving
Trends en ontwikkelingen
Onze visie
Kerngegevens Websites
De zuivelindustrie produceert een breed assortiment
basiszuivelproducten, waarvan de belangrijkste kaas, melkpoeder,
gecondenseerde melk en boter zijn. Daarnaast worden er
consumptiemelkproducten in allerlei varianten geproduceerd, zoals
melk, karnemelk, yoghurt en vla. De concentratiegraad is hoog. Naast
een aantal grote spelers met een uitgebreid assortiment is er een
groep kleinere bedrijven met een smaller productenpakket. Ook zeer
kleine nichespelers komen voor. Een groot deel van de Nederlandse
zuivel wordt in het buitenland afgezet.
Steeds meer worden productie, verwerking en handel door een
cluster van bedrijven gedaan, waarbij de clusters onderling met elkaar
concurreren. De moeizame ontwikkeling van de Europese economie
zette druk op de verzadigde Europese markt, vooral bij bulk. Autonome
productiegroei wordt gerealiseerd door betreding van marktgebieden
buiten Europa. Ook het ontwikkelen van innovatieve producten,
appellerend aan gezondheid en duurzaamheid, stimuleren de
productie. In 2012 nam de zuivelproductie met 2% toe. Het grootste
deel van de Nederlandse zuivelproductie wordt uitgevoerd, vooral
binnen West-Europa. Het exportvolume groeide beperkt in 2012, maar
de uitvoer in waarde nam af. Vooral de prijs van boter en boterolie
daalde sterk. De prijs van zuivelproducten wordt bepaald door
mondiale vraag- en aanbodverhoudingen met sterk fluctuerende
prijzen tot gevolg. De branche is volop in beweging door de opheffing
van de markt- en prijssteun voor melk en het einde van quotering in
Europa in 2015. Een aantal Nederlandse spelers sorteert al voor op
een groter aanbod van melk vanaf dat tijdstip. Op belangrijke markten
wordt nu al een positie ingenomen, door vestiging ter plaatse of door
overnames. Ook worden productievestigingen onder de loep genomen
en worden nieuwe fabrieken gebouwd. Tenslotte wordt de verhouding
tot melkveehouders tegen het licht gehouden. Hierbij komen zaken
aan de orde als prijssystemen, leveringsrechten en de rolverdeling
tussen coöperatie en privaat bedrijf.
De markt in West-Europa blijft nog onder druk staan vanwege overheids-
maatregelen om de begroting op orde te krijgen. Substantiële groei
moet uit gebieden daarbuiten komen. De buitenlandse interesse, uit
vooral het Midden Oosten en Azië, voor Nederlandse zuivel (producten
en bedrijven) groeit vanwege de kwaliteitsperceptie. Als gevolg van het
wegvallen van de quotering in 2015 neemt het melkaanbod toe.
Schattingen van het extra aanbod variëren tussen de 10 en 20% in
2020. ABN AMRO verwacht dat de impact van de Europese productie-
toename op wereldzuivelprijzen wordt gedempt door de groeiende
vraag naar zuivel in opkomende markten. Prijsvolatiliteit heeft echter zijn
intrede gedaan en zal niet meer verdwijnen. De zuivelindustrie blijft voor
de uitdaging staan het extra aanbod tot waarde te brengen. Een groot
deel van de extra melkaanvoer zal tot melkpoeder worden verwerkt.
Daarnaast moeten de verkoopinspanningen op de wereldmarkt worden
opgeschroefd. Aan de innovatieve kwaliteiten worden hoge eisen
gesteld. Hieronder valt volgens ABN AMRO het inspelen op duurzaam-
heid (biologisch melk), gezondheid en regionale afkomst van producten.
Ook het vinden van basismateriaal voor bijvoorbeeld babymelk, lactose-
vrije melk, sportdranken en dergelijke behoort daartoe. Hierdoor
ontstaan aantrekkelijke, innovatieve productsegmenten die een hogere
toegevoegde waarde genereren.
Aantal grote ondernemingen: 20
Aantal fabrieken van grote ondernemingen: 50
▶ waarvan coöperatieve fabrieken: 31
▶ waarvan particuliere fabrieken: 19
Aantal werknemers: 9.800
Verwerkte melk: 11.770 mln kg
Actuele sectorprognoses vindt u in onze publicatie ’Prognoses economie en sectoren’
www.prodzuivel.nlwww.agriholland.nlwww.CBS.nlwww.lei.wur.nl
26
5.294 4.877
5.880 6.410
3.534 3.816
5.052 5.369
1.945 2.022 2.062 2.276
0
1.000
2.000
3.000
4.000
5.000
6.000
7.000
2000 2005 2010 2011
x EU
R 1
mln
Productiewaarde Uitvoer Invoer
0
200
400
600
800
1.000
1.200
1.400
1.600
2008 2009 2010 2011 2012
prod
uctie
, mln
kg
Fabriekskaas Gecondenseerde melk Melkpoeder Boter
0
500
1.000
1.500
2.000
2.500
3.000
3.500
2010 2011 2012
expo
rt, m
ln e
uro
Melkprodukten Boter en boterolie Kaas
75%
80%
85%
90%
95%
100%
2000 2005 2010 2011 2012
aand
eel r
egio
´s
Europa Amerika Azië en Oceanië Afrika
Binnenlands verbruik nam toe in 2011
Productie van melkpoeder daalt derde jaar op rij
Nominale uitvoer zuivelproducten daalde in 2012
Exportaandeel Afrika groeit
Bron: Productschap Zuivel
Bron: CBS
Bron: CBS
Bron: CBS
▶ In 2011 namen productie, uitvoer en invoer toe. Per saldo nam de
binnenlandse marktvoorziening (productiewaarde plus invoer minus
uitvoer) verder toe.
▶ De uitvoer van zuivelproducten is voor bijna 95% van Nederlandse
herkomst. De totale uitvoer omvat daarnaast ook geïmporteerde
producten die,eventueel na een kleine bewerking, weer worden
geëxporteerd.
▶ De zuivelproductie bestaat voor meer dan de helft uit kaas.
Gecondenseerde melk neemt met ongeveer 25% de tweede
positie in.
▶ Na een zeer lichte daling in 2011, nam de totale zuivelproductie in
2012 toe met 2%. De grootste productiestijging werd genoteerd bij
gecondenseerde melk: bijna 5%. Alleen de productie van melk-
poeder daalde en wel met meer dan 2,5%. Ook in 2010 en 2011
daalde de melkpoederproductie.
▶ In 2012 daalde de totale zuivelexport in waarde met ongeveer 3%.
Bijna de helft van de zuiveluitvoer bestaat uit kaas. Terwijl de kaas-
export in kilo’s steeg, bleef de nominale uitvoer praktisch gelijk in
2012. De uitvoer van boter en boterolie nam in volume fors toe,
maar nam in waarde fors af.
▶ Bij mager melkpoeder was er zowel in volume als in waarde sprake
van een zeer sterke daling van de uitvoer. Alleen bij gecondenseerde
melk kon een stijging van zowel het exportvolume als de export-
waarde worden genoteerd.
▶ Het belang van Europa in de kaasexport neemt – zij het zeer
geleidelijk - sinds 2000 af. Deze regio vormt echter nog steeds de
belangrijkste exportbestemming voor kaas. De Westeuropese
landen Duitsland, Frankrijk en België namen in 2012 gezamenlijk
57% van de kaasexport voor hun rekening. In het Oosteuropese
marktgebied neemt Rusland de koppositie in met een exportaandeel
van 5%.
▶ Buiten Europa is vooral de opkomst van Afrika opvallend. Het
exportaandeel van dit continent is inmiddels gegroeid van 2% in
2000 naar 4% in 2012.
27zuivelindustrie
leeswijzer
Deze leeswijzer geeft u inzicht in de opbouw van de branche-
analyses en geeft bovendien een verklaring van enkele veel
gebruikte termen.
De brancheanalyses bestaan uit twee volledige pagina’s. Op de
eerste pagina staan achtereenvolgens de volgende onderdelen:
De eerste pagina van de brancheanalyse
▶ Drie bullets
De drie bullets bovenaan de pagina geven de kern van de analyse
weer. In drie korte zinnen wordt een kernachtige samenvatting
van de brancheanalyse weergegeven.
▶ Het blok ‘Branchebeschrijving’
Het blok ‘Branchebeschrijving’ geeft een beknopte omschrijving
en definitie van de branche. De belangrijkste karakteristieken van
de branche worden hierin beschreven.
▶ Het blok ‘Trends en ontwikkelingen’
Het blok ‘Trends en ontwikkelingen’ gaat in op de huidige
ontwikkelingen in de branche. De tijdspanne van dit blok ligt in
veel gevallen tussen maart 2012 en maart 2013. In dit blok wordt
in sommige gevallen ook enkele jaren teruggekeken om de
huidige ontwikkelingen en trends beter te kunnen begrijpen.
▶ Het blok ‘Onze visie’
Het blok ‘Onze visie’ geeft de visie over de branche weer van de
sector economen van ABN AMRO Economisch Bureau. De
analyse heeft betrekking op het huidige jaar (2013) en in sommige
gevallen het komende jaar (2014).
▶ Het blok ‘Kerngegevens’
Het blok ‘Kerngegevens’ geeft een overzicht van de meest
relevante (economische) indicatoren die kenmerkend zijn voor de
branche. De gegevens hebben betrekking op 2012, tenzij anders
vermeld. Bij het zoeken naar de gegevens voor dit blok is gebruik
gemaakt van een veelheid van bronnen. Er is vooral gebruik
gemaakt van de gegevens van het CBS, maar tevens zijn andere
bronnen geraadpleegd, zoals brancheorganisaties, onderzoek- en
adviesbureaus, kranten, tijdschriften, internet en overheids-
instanties (waaronder product- en bedrijfschappen, ministeries).
De tweede pagina van de brancheanalyseOp de tweede pagina van de brancheanalyse staan vier
verschillende figuren. In de balk boven de figuren staat de titel van
de figuur in het betreffende blok, inclusief een bronvermelding. In
veel gevallen heeft ABN AMRO Economisch Bureau eigen
bewerkingen en ramingen gemaakt met behulp van de gegevens
van de genoemde dataleverancier. Indien een dergelijke
bewerking heeft plaatsgevonden, dan staat dit vermeld in de balk.
De figuren op pagina 2 hebben betrekking op economische
ontwikkelingen. Onderwerpen die hier onder andere kunnen
worden behandeld zijn: omzetontwikkeling, kostenontwikkeling,
exploitatiebeeld, exportontwikkeling, aantal bedrijven,
werkgelegenheid, marktaandelen, en dergelijke.
Waar staan de letters ‘r’ en ‘v’ voor in de figuren?In de figuren treft u in sommige gevallen een letter ‘r’ of ‘v’ achter
het jaartal aan. In deze gevallen staat de ‘r’ voor een raming (op
basis van beschikbare gegevens t/m bijvoorbeeld november 2011
is een inschatting gemaakt voor de rest van het jaar). De ‘v’ staat
voor voorspelling en betreft de verwachting van de betreffende
sector econoom van ABN AMRO Economisch Bureau.
28
Veel gebruikte termen, inclusief definitiesTot slot van deze leeswijzer een opsomming van enkele veel
gebruikte termen in deze publicatie, inclusief de definitie volgens
ABN AMRO.
▶ Definitie ZZP
ZZP staat voor ‘Zelfstandigen Zonder Personeel’. Ondernemers
die geen personeel in dienst hebben. Het begrip verwijst ook naar
de term ‘freelancer’.
▶ Definitie MKB
MKB staat voor Midden- en KleinBedrijf. In deze publicatie
hanteren we als definitie voor MKB de volgende veel gebruikte
tabel:
Categorie onderneming Werknemers Jaaromzet of jaarlijks
balanstotaal
middelgroot < 250 ≤ € 50 mln. ≤ € 43 mln.
klein < 50 ≤ € 10 mln. ≤ € 10 mln.
micro < 10 ≤ € 2 mln. ≤ € 2 mln.
▶ Definitie FTE
FTE staat voor ‘full-time-equivalent’. Eén fte staat voor een
volledige werkweek van 38 uur.
▶ Definitie BBP
Bruto Binnenlands Product is de totale waarde van alle in een land
geproduceerde goederen en diensten in een bepaalde periode.
29leeswijzer
colofon
De Visie Op Food is een uitgave van ABN AMRO. Het rapport is
geschreven door ABN AMRO Economisch Bureau op verzoek van
ABN AMRO Sector Advisory.
Sectoranalyse Thijs Pons ([email protected])
Senior Sector Econoom
ABN AMRO Economisch Bureau
Macro economische analyseNico Klene ([email protected])
Senior Econoom
ABN AMRO Economisch Bureau
InterviewsJoep Auwerda
Journalist/tekstschrijver
Fotografie interviewsHannie Verhoeven
Commercieel contactNiels Dijkman ([email protected], 020-3439935)
Sector Banker Food
ABN AMRO Sector Advisory
DistributieWebsite: www.abnamro.nl/food
Telefoon: 0900-0024 (e 0,10 per minuut)
Disclaimer
De in deze publicatie neergelegde opvattingen zijn gebaseerd op door
ABN AMRO betrouwbaar geachte gegevens en informatie, die op zorg-
vuldige wijze in onze analyses en prognoses zijn verwerkt. Noch
ABN AMRO, noch functionarissen van de bank kunnen aansprakelijk
worden gesteld voor in deze publicatie eventueel aanwezige onjuist-
heden. De weergegeven opvattingen en prognoses houden niet meer in
dan onze eigen visie en kunnen zonder nadere aankondiging worden
gewijzigd.
© ABN AMRO, mei 2013
Deze publicatie is alleen bedoeld voor eigen gebruik. Het gebruik van
tekstdelen en/of cijfers is toegestaan mits de bron duidelijk wordt ver-
meld. Verveelvoudiging en/of openbaarmaking van deze publicatie is niet
toegestaan, behalve indien hiervoor schriftelijk toestemming is gekregen
van ABN AMRO. Teksten zijn afgesloten op 15 april 2013.
30