Download - VVD presenteert: Agenda StartupNL
Agenda
#StartupNL
November 2013
2
www.startupnl.nl
ir. A.W. (Anne-Wil) Lucas-Smeerdijk
Lid Tweede Kamer der Staten-Generaal VVD fractie
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
@annewillucas ~ #startupnl
annewillucas.vvd.nl ~ www.startupnl.nl
3
www.startupnl.nl
De afgelopen maanden heeft de VVD-fractie tientallen gesprekken gevoerd met startups,
investeringsfondsen, expatcentra, juridische en fiscale adviseurs en acceleratorprogramma's. Met
hen zijn de meest voorkomende problemen én mogelijke oplossingen geïnventariseerd. Met deze
Agenda StartUpNL doen wij het kabinet voorstellen en suggesties om het vestigingsklimaat voor
startups te verbeteren en vragen wij om een reactie op onze voorstellen.
Nieuwe producten en diensten leiden tot nieuwe bedrijven en werkgelegenheid. Van de banengroei
in Nederland komt 60% van startende bedrijven, waarbij techno-starters voor vier keer meer
banen zorgen dan 'gewone' startende ondernemers (OESO). Veel van deze technologische starters
(na hier: startups) hebben de potentie om snel te kunnen groeien. Ze ontwikkelen producten en
diensten waarmee ze de wereldmarkt veroveren en kunnen bijdragen aan grote maatschappelijke
uitdagingen van klimaatverandering tot het betaalbaar houden van onze zorg. Zij kunnen helpen
de ambities van dit kabinet onder het motto ‘Global Challenges, Dutch Solutions’ waar te maken.
Waarom dit plan?
In Nederland blijven de private investeringen in
R&D achter en lukt het ons nog onvoldoende
kennis te vertalen in nieuwe producten en
diensten. Juist innovatieve startups kunnen
hieraan een belangrijke bijdrage leveren.
Tegenover de grote kansen die zij bieden voor de
samenleving en de economie staan grote risico’s
voor de individuele ondernemer. Die investeert
vaak fors en soms jarenlang in
productontwikkeling, voordat hij de markt op
kan.
Vanwege de grote potentiële bijdrage van
startups aan onze economie wil de VVD-fractie
het ondernemersklimaat voor deze ondernemers
verbeteren. Uit gesprekken met startups en
investeerders blijkt dat we niet ten volle de
potentie benutten van hun ideeën en producten,
omdat veel startups de eerste fase van hun
bedrijfsontwikkeling niet doorkomen. Soms
omdat hun plannen niet goed genoeg zijn, maar
helaas vaak omdat ze tegen barrières oplopen.
Die barrières willen wij weg halen.
Wij willen meer innovatieve starters tot wasdom laten komen en meer buitenlandse startups naar
Nederland halen. Dat zal niet voor iedere individuele startup een garantie voor succes zijn, maar
als we meer startups kunnen laten uitgroeien
tot volgroeide onderneming, dan verdienen we
de investering dubbel en dwars terug in extra
economische groei, banen en simpelweg in
nieuwe producten en diensten waar we
allemaal van profiteren.
Nederland is niet het enige land dat graag startups binnenhaalt. Ook wij als land concurreren op
een wereldmarkt. Startups komen graag naar Nederland, maar wij zijn niet hun enige keuze. Zij
zijn ongebonden en vestigen zich lang niet altijd in het land van herkomst. Ze maken een bewuste
afweging voor een vestigingsland. Zij kijken daarvoor onder meer naar de regelingen op het gebied
Met innovatieve starters –ook wel
technostarters genoemd- bedoelen wij
bedrijven die recent zijn opgestart en
waarbij een groot deel van de
bedrijfsactiviteit R&D-gerelateerd is.
Startups worden vaak in één adem genoemd
met starters, snelgroeiende mkb’ers of
ondernemers in het algemeen. Maar een
startup is hierbinnen een specifieke
categorie. In Silicon Valley –waar vele
startups zijn uitgegroeid tot grote,
succesvolle bedrijven- is de volgende
definitie in gebruik: ‘a startup is an
organization formed to search for a
repeatable and scalable business model’.
Het verschil met een bedrijf is dat de
oprichters van startups erkennen dat ze nog
aan het zoeken zijn naar hun business
model en de strategie om te schalen, terwijl
een bedrijf al haar product en business
model heeft geconsolideerd.
Onderzoeksbureau EIM schat het aantal
startups op ruim 7000. Deze zorgen voor een
werkgelegenheid van bijna 16.000 fte's en een
omzet van € 1,9 miljard. De gemiddelde
bedrijfsgrootte is 2,2 fte.
4
www.startupnl.nl
van ondernemingsrecht, fiscaliteit, innovatieklimaat, immigatiewetgeving en de aanwezigheid van
acceleratorprogramma's. Op basis daarvan kiezen sommigen heel bewust een land uit dat voor
hen gunstig is. Als wij als Nederland tot de meest innovatieve economieën van de wereld willen
blijven behoren, zullen we moeten zorgen dat die startups Nederland uitkiezen. Daarom is het zaak
dat we in onze regelingen nog eens kritisch tegen het licht houden en afstemmen op hun wensen.
Geen 'gewone' ondernemers
We hebben in Nederland grofweg 900.000 bedrijven, die allen hun bijdrage leveren aan onze
economie. De voorstellen in deze Agenda StartUpNL zijn gericht op innovatieve starters, die met
nieuwe producten of diensten nieuw op de markt komen. Zij zijn niet gericht op een specifieke
sector, deze starters bevinden zich namelijk in alle sectoren van de economie. Wel kennen zij
specifieke startersproblematiek. Die willen we aanpakken, want wij denken dat hun potentie nog
beter kan worden benut.
Innovatieve startups hebben lef, nemen risico en barsten van de ambitie. Zij onderscheiden zich
van 'gewone' ondernemers, omdat ze
vaak een heel nieuw product in de
markt zetten, fors investeren in de
ontwikkeling van hun product voordat
ze omzet kunnen gaan draaien, ze
niet altijd een vastomlijnd
bedrijfsplan hebben als ze beginnen,
afhankelijk zijn van informele investeerders (aangezien banken de risico's die deze bedrijfjes met
zich meebrengen vaak niet kunnen of willen dragen), op een wereldwijde markt opereren, de
ambitie hebben die wereldmarkt te veroveren en vaak voortkomen uit wetenschappelijk onderzoek
of behoefte hebben aan specifieke technologische kennis.
Startups kenmerken zich ook door behoefte aan coaching en tips op het gebied van
ondernemerschap. Ze zijn vaak inhoudelijk gedreven en focussen zich soms meer op hun product
dan op hun bedrijf. Ze hebben daarom behoefte aan kennis en kunde van ervaren ondernemers en
adviseurs. Er zijn initiatieven als StartUpBootcamp en Rockstart, maar ook de inbucators en
acceleratorprogramma's van universiteiten, hogescholen, lokale overheden en andere partijen die
voorzien in die behoefte. Geweldige
voorbeelden van succesvolle Nederlandse
startups zijn Booking.com en WeTransfer.
Maar ook op het gebied van life sciences en
bijvoorbeeld watertechnologie zijn er
prachtige voorbeelden. Helaas zijn er ook
voorbeelden van innovatieve starters die ons
land alweer verlaten hebben. Shapeways
bijvoorbeeld. Een jong Nederlands bedrijf in
3D-printing dat naar de VS is vertrokken
omdat daar meer investeerders actief zijn die
bereid waren te investeren. Er is veel dat al deze startups bindt, maar er zijn ook grote verschillen
tussen sectoren. Bijvoorbeeld tussen ICT en life sciences. In de Agenda StartUpNL zit een scala aan
voorstellen en ideeën die aan de diversiteit van de doelgroep tegemoetkomt.
Voorstellen
De voorstellen zijn soms simpel en soms verstrekkender van aard. Wij realiseren ons dat al deze
voorstellen niet van vandaag op morgen gerealiseerd kunnen worden. We maken daarom
onderscheid in voorstellen voor de korte termijn en voorstellen voor de langere termijn. Dit
onderscheid is ook ingegeven door de financiële omstandigheden waarin Nederland verkeert: de
Veel landen als Frankrijk, Canada, het Verenigd
Koninkrijk, maar bijvoorbeeld ook Chili hebben specifiek
beleid ontwikkeld om het vestigingsklimaat voor
startups te verbeteren. Nederland kan niet
achterblijven.
Incubator: broedplaats voor jonge startende
bedrijven. Biedt over het algemeen huisvesting,
coaching en een netwerk van contacten.
Gericht op de pre-start en startfase.
Accelerator: programma waarin een bedrijf kan
deelnemen na de startfase, om sneller te
groeien. Biedt bijvoorbeeld hulp wat betreft het
verkrijgen van financiering, juridische zaken en
bedrijfsvoering.
5
www.startupnl.nl
voorstellen voor de korte termijn kunnen budgetneutraal worden ingevoerd. De voorstellen voor de
langere termijn vergen een investering. Gezien de financiële omstandigheden en het onlangs
gesloten Begrotingsakkoord vragen we op deze punten op dit moment alleen om een financiële
doorrekening.
Willen wij de ambities uit het regeerakkoord ten aanzien van een innovatieve en toekomstgericht
economie realiseren, dan hebben wij de hulp van deze bevlogen ondernemers hard nodig. Zij
kunnen zorgen voor economische groei, banen én slimme oplossingen voor maatschappelijke
uitdagingen. Maar dan moeten wij hen wel aan ons binden.
Graag doen wij dan ook de volgende voorstellen:
1. Toegang tot kapitaal pag. 7
1) Zet in op verdere groei van crowdfunding en kredietunies
2) Stel de BMKB-regeling definitief open voor niet-banken
3) Breng meer flexibiliteit in de Seed Capital-regeling
4) Verruim de rendementseisen voor de ROM’s
5) Betrek incubators en accelerators bij het vroegefaseinstrument Ondernemingsfinanciering
6) Voor de langere termijn: Maak een doorrekening van de kosten van het fiscaal faciliteren
van durfkapitaal in startups.
2. Toegang tot innovatieregelingen pag. 11
7) Maak de aanvraag van de S&O-verklaring eenvoudiger
8) Behoud de WBSO en de RDA bij de uitwerking van in de winstboxplannen
9) Verleng de 1e schijf van de WBSO
10) Biedt in de WBSO-aanvraag ruimte voor flexibiliteit
11) Behoud de S&O-aftrek in de inkomstenbelasting in de winstboxplannen.
12) Zet de regeling voor innovatiekrediet breder in
13) Zorg dat licenties die door TNO worden uitgegeven ook binnen de regels voor de
innovatiebox vallen
14) Zorg dat startups ook ‘in kind’ kunnen bijdragen aan het topsectorenbeleid
15) Zorg dat de Topinstituten voor Kennis en Innovatie (TKI’s) actief startups betrekken bij de
roadmaps die zij opstellen
16) Verhoog het percentage van de TKI-toeslag naar 40% voor de eerste € 20.000
17) Maak steviger werk van de rol van overheid als launching customer
3. Toegang tot kennis pag. 14
18) Maak publicaties en onderzoeksdata binnen een jaar via open access toegankelijk
19) Maak werk van open data
20) Geef ondernemers met een S&O-verklaring toegang tot alle kennisbronnen van
universiteiten en hogescholen
21) Maak afspraken met universiteiten, KNAW en NWO over het overdragen van intellectueel
eigendom
22) Inventariseer de ongebruikte octrooien bij universiteiten en de TO2-instituten
23) Voorkom dat de TO2-organisaties patenten aanvragen
24) Verken de overstap van een registratie-octrooi naar een getoetst octrooi
4. Toegang tot Nederland pag. 17
25) Voer in Nederland een startup-visum in
26) Koppel het startup-visum aan het nieuwe ondernemersplein
27) Geef innovatieve startups de mogelijkheid via een startup visum kenniswerkers en co-
founders uit het buitenland aan te nemen
6
www.startupnl.nl
28) Open een website www.startupnl.nl om innovatieve starters te enthousiasmeren aan de
slag te gaan in Nederland
5. Toegang tot de fiscus pag. 20
29) Voorzie de eerste brief van de Belastingdienst over de btw-aangifte van een toelichting
30) Hanteer voor bedrijven die bekend zijn een beperkte maximumtermijn van vier weken voor
de btw-teruggave
31) Onderzoek hoe het vereiste dat een DGA volgens de gebruikelijkloonregeling minimaal
hetzelfde moet verdienen als zijn best betaalde werknemer, vervangen kan worden door
een eerlijkere set van criteria
32) Voor de langere termijn: Onderzoek of de regelingen rond het afdragen van
inkomstenbelasting over ontvangen aandelen als loon voor werknemers van startups
versoepeld kan worden en breng de financiële gevolgen in kaart.
33) Voor de langere termijn: Maak een doorrekening van de financiële gevolgen van het
wijzigen van het gebruikelijk loon naar het minimumloon voor startups die voor de bv-vorm
kiezen voor hun eerste twee jaar
6. Toegang tot elkaar pag. 24
34) Stimuleer de regio’s EFRO-gelden in te zetten voor fysieke innovatieclusters
35) Reserveer middelen in de eerste geldstroom van universiteiten voor de ontwikkeling van
incubators
36) Stimuleer gemeenten meer flexibiliteit in hun bestemmingsplannen te brengen
37) Heroverweeg het systeem van promovendi-bonussen
38) Ontwikkel een NVAO-keurmerk voor ondernemende opleidingen
39) Stimuleer universiteiten en hogescholen een business master te ontwikkelen
40) Zorg dat bij de Technology Transfer Offices begeleiding is door ondernemers
41) Zorg er voor dat universiteiten en hogescholen beloond worden voor het benutten van
patenten en het zorgen voor succesvolle startups
7. Toegang tot de wereld pag. 28
42) Zorg dat startups mee kunnen op handelsmissies
43) Wijs een ambassadeur aan voor startups
Hieronder werken wij de voorstellen nader uit. Aan het einde is een uitvoeringsparagraaf
opgenomen.
7
www.startupnl.nl
Toegang tot kapitaal
8
www.startupnl.nl
Het verkrijgen van voldoende startkapitaal is voor veel startups een struikelblok. Banken zijn de
laatste jaren veel voorzichtiger geworden met het verstrekken van leningen. Uit de
Financieringsmonitor 2013 van Panteia blijkt dat bij 42% van het kleinbedrijf de gezochte
financiering door de bank wordt geweigerd. En uit het recente rapport van het World Economic
Forum (WEF) blijkt dat Nederland fors is gedaald in de internationale ranglijst als het gaat om
kredietverlening aan het MKB. Dit heeft onder meer te maken met de verscherpte eisen aan
banken ten aanzien van het aanhouden van voldoende buffers. Deze afnemende
kredietverstrekking zorgt ervoor dat startups steeds afhankelijker zijn van informele investeerders
en zogenoemde business angels. Maar veel innovatieve starters weten de weg nog niet te vinden
naar deze alternatieve financiers. Daarbij zijn de garantieregelingen vanuit het ministerie van EZ
ook nog te veel toegesneden op banken en participatiemaatschappijen in plaats van deze nieuwe
financiers
Het gebrek aan financiering uit zich vooral in de eerste fase van een onderneming, vanaf de start
tot aan de periode waarin er voor het eerst omzet wordt geboekt. In die fase wordt er geld
uitgegeven, maar komt er nog niets binnen. En het potentiële succes is daardoor nog onzeker.
Vooral voor die fase is er een sterke behoefte aan financiering, door private financiers. Een handje
hulp van de overheid, via een groeifaciliteit die ook openstaat voor andere financiers dan banken
en participatiemaatschappijen kan daarbij erg behulpzaam zijn.
Het kabinet is zich bewust van de
problematiek. Via extra maatregelen
probeert zij de financiering van bedrijven op
gang te brengen met daarbij een prominente
plaats voor innovatieve starters. De pilot om
de BMKB-regeling ook open te stellen voor
niet-banken is een belangrijk stap in de
goede richting. Ook het uitbreiden van de
Garantie Ondernemingsfinanciering voor
nieuwe aanbieders van MKB-financiering
helpt bij het verbreden van het
financieringslandschap.
Er wordt in 2013 een pre-seed regeling
geopend, in samenwerking met regionale
overheden. De vraag is wel of dit
revolverend fonds van € 75 miljoen,
voldoende zal zijn om ook voor de toekomst
private investeerders over de streep te
trekken en het financieringslandschap
substantieel te verbreden met private
investeerders.
Een bijdrage aan een structurele oplossing
hiervoor voor de langere termijn is om
informele (private) investeerders fiscaal te
stimuleren om te investeren in innovatieve
startups. Voor de invulling daarvan zien wij
de volgende mogelijkheden:
1) Een vrijstelling van de box3-heffing voor investeringen in durfkapitaal tot € 100.000,-.
Heb kabinet stelt in 2013 € 125 miljoen extra
beschikbaar om de toegang tot financiering voor
bedrijven te vergroten, voornamelijk het MKB:
€ 75 miljoen voor twee nieuwe
financieringsinstrumenten. Eén daarvan steunt
innovatieve starters en doorgroeiers. De
andere richt zich naar aanleiding van een
voorstel van de VVD-fractie op business
angels, om starters en kleine bedrijven een
betere toegang te bieden tot durfkapitaal.
€ 30 miljoen voor
microfinancieringsorganisatie Qredits.
€ 10 miljoen voor de oprichting van de
Nederlandse Investeringsinstelling (NII). Een
gezamenlijk initiatief van het Rijk en
marktpartijen dat zich richt op projecten die
tegen marktconforme condities financierbaar
zijn, maar om verschillende redenen niet aan
de gewenste (bancaire) financiering kunnen
komen.
€ 5 miljoen voor de tijdelijke verruiming van
de regeling Borgstelling MKB-kredieten
(BMKB).
€ 5 miljoen voor o.a. financiële en
organisatorische ondersteuning van
alternatieve financieringsvormen als
crowdfunding en kredietunies.
9
www.startupnl.nl
2) Een durfkapitaalregeling gebaseerd op de voormalige Tante Agaath-regeling (met een
vrijstelling van de vermogensrendementsheffing tot max. € 60.000,- en een heffingskorting
van 0,75% over het vrijgestelde bedrag).
3) Een regeling als de SEIS-regeling in het VK (Seed Enterprise Investment Scheme;
www.hmrc.gov.uk/seedeis) in de Nederlandse situatie. Waarbij investeerders een
vrijstelling krijgen van de inkomstenbelasting van 50% van het bedrag waarvoor aandelen
worden gekocht in een startup, met een maximum van 100.000 euro. Hiernaast is er een
volledige vrijstelling van de winstbelasting als de verkregen winsten door verkoop van
aandelen uit startups direct geherinvesteerd worden in nieuwe SEIS-aandelen. De eisen die
aan deze regeling worden gesteld is dat het bedrijf waarin geïnvesteerd wordt een startup
is, gevestigd in het VK, minder dan 25 werknemers heeft en waarvan de bezittingen de £
200.000 niet overschrijden. Ook mogen deze startups in totaal maar voor maximaal £
150.000 aan SEIS-investeringen ontvangen.
Naast deze fiscale maatregelen is er ook nog ruimte voor verbetering in het bestaande financiële
instrumentarium. In Nederland is er een Seed Capital-regeling die zich richt op startups in
uiteenlopende sectoren. Een groot aantal seed-fondsen maakt graag gebruik van de regeling. Zij
constateren echter dat de investeringsdynamiek binnen sectoren sterk verschilt. De ICT is in dit
opzicht bijvoorbeeld echt anders dan medische technologie, waar de time-to-market kan oplopen
dat 10 jaar. Deze verschillen in sectoren vragen om meer maatwerk in de Seed Capital-regeling.
Zo zijn de maximuminvesteringsbedragen in sommige sectoren te laag, waardoor ze niet kunnen
door investeren in een startup. De regeling moet daarom flexibeler worden ingericht en meer recht
doen aan de diversiteit van startups. Dit door onder meer de maximuminvesteringsbedragen in de
ene sector te verhogen en in een andere sector juist te verlagen. Ook de looptijd van de fondsen
zou ruimte moeten bieden voor maatwerk per sector.
Door de rendementseisen die het Rijk stelt aan de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen kunnen
zij niet of nauwelijks investeren in innovatieve startups en blijft er geld op de plank liggen bij de
ROM’s.
Graag maken wij het verkrijgen van krediet gemakkelijker voor startups. Wij denken dat de
volgende voorstellen daarin kunnen bijdragen.
Voorstel
Zet in op verdere groei van crowdfunding en kredietunies. Er wordt al werk verricht op dit
gebied, maar de groei van deze vormen van financiering gaat nog langzaam. Ondernemers zijn
vaak nog niet bekend met deze vormen van alternatieve financiering. Zorg daarom voor meer
aandacht en bekendheid, bijvoorbeeld via de Ondernemerspleinen.
Stel de BMKB-regeling definitief open voor niet-banken, zoals kredietunies.
Breng meer flexibiliteit in de Seed Capital-regeling. Bekijk daarbij de mogelijkheden om te
differentiëren in de maximuminvesteringsbedragen per sector, de maximumbedragen per
tranche te verhogen, de definitie van startup niet afhankelijk te laten zijn van een oudere
moederholding, de regeling open te stellen voor holdings, de maximale looptijd van 12 jaar
onder voorwaarden te verlengen, rente te accumuleren en mee te converteren met de
hoofdsom, meer flexibiliteit in het al dan niet achterstellen van een lening op te nemen in de
regeling.
Verruim de rendementseisen voor de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s),
waardoor deze gemakkelijker kunnen investeren in meer risicovolle innovatieve projecten en
startups. Nu heeft het rijk het investeringsbeleid van de ROM's behoorlijk strak gedefinieerd,
waardoor niet al het geld dat beschikbaar is, geïnvesteerd kan worden. Hierdoor ligt er bij de
ROM's geld op de plank.
10
www.startupnl.nl
Betrek naast NWO/STW ook incubators en accelerators bij het vroegefaseinstrument dat in de
septemberbrief over ondernemingsfinanciering wordt voorgesteld. Zij bieden immers
begeleiding aan startende ondernemers. Stimuleer daarbij informal investors om deel te nemen
aan dit instrument. Dit creëert extra massa en brengt de ratio van de markt in het instrument.
Voor de langere termijn: Maak een doorrekening van de kosten en een overzicht van de
uitvoeringsmogelijkheden van het fiscaal faciliteren van investeringen in durfkapitaal in
startups. Reken daarbij de onderstaande drie varianten door:
1) een vrijstelling van de vermogensrendementsheffing tot € 100.000 voor investeringen in
durfkapitaal,
2) een durfkapitaalregeling gebaseerd op de voormalige Tante Agaath-regeling
3) een regeling zoals de SEIS-regeling in het VK.
Deze varianten kunnen worden beperkt tot startups met een S&O-verklaring. Maak daarnaast een
doorrekening van de budgettaire effecten van iedere variant wanneer die generiek –voor alle
investeringen in durfkapitaal- zouden worden ingevoerd.
11
www.startupnl.nl
Toegang tot
innovatieregelingen
12
www.startupnl.nl
In Nederland hebben we drie generieke fiscale innovatieregelingen: WBSO, RDA en Innovatiebox.
Hiervan is vooral de aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk (WBSO) voor startups interessant.
Deze regeling vergoedt een deel van de loonkosten van personeel dat onderzoek doet. De andere
twee regelingen zijn alleen van toepassing voor bedrijven die winst maken en dat doen veel
startups nog niet. Overigens kan deze groep ook vaak maar beperkt gebruik maken van de WBSO.
Ze hebben vaak nog niet zo veel personeel in dienst en het aanvragen van de vereiste Speur- en
Ontwikkel-verklaring (S&O-verklaring) kost veel tijd of zelfs een gespecialiseerd bureau. Die tijd en
geld steken zij vaak liever in hun onderneming.
Momenteel zijn de WBSO, RDA en innovatiebox aan elkaar gekoppeld via de S&O-verklaring. Dit is
nadelig voor bedrijven die niet op voorhand WBSO hebben aangevraagd, toch innovatief zijn, maar
door het ontbreken van een S&O-verklaring geen gebruik kunnen maken van de innovatiebox.
Ervaring leert dat samenwerking tussen bedrijven of samenwerking van bedrijven met
onderzoeksinstellingen het aanvragen van WBSO ingewikkeld en complex maakt. Terwijl
samenwerking juist gestimuleerd zou moeten worden.
In het topsectorenbeleid werken kennisinstellingen, bedrijven en overheid samen in nieuwe en
innovatieve projecten. Startups kunnen daarin van toegevoegde waarde zijn. Helaas is hun
deelname nog te beperkt. Hun beperkte financiële armslag is bijvoorbeeld een belemmering: het
topsectorenbeleid gaat uit van een financiële participatie. Veel startups hebben niet altijd die
financiële middelen, maar hebben wel mensen, middelen en ideeën om in te inzetten. Door hen
toe te staan dit in te zetten in plaats van geld –oftewel een bijdrage ‘in kind’- wordt het
topsectorenbeleid toegankelijker voor startups. En de topsectoren worden hierdoor innovatiever en
dynamischer. En dat is geen overbodige luxe.
Hoewel de naam ‘innovatiekrediet’ anders doet vermoeden, is het innovatiekrediet feitelijk een
subsidie, die alleen terugbetaald hoeft te worden bij het succesvol zijn van de innovatie. Door de
subsidievorm kunnen ondernemers echter in de knel komen met Europese regelgeving om het
verstrekken van staatssteun tegen te gaan. Daarnaast maken jaarlijks slechts zo'n 40 ondernemers
gebruik van het innovatiekrediet.
Graag verbeteren wij de toegankelijkheid van innovatieregelingen voor startups. Wij doen daarom
de volgende voorstellen.
Voorstel
Maak de aanvraag van de S&O-verklaring eenvoudiger en koppel hem los van de WBSO. Nu
hebben ondernemers vaak intermediairs nodig om de procedure te doorlopen. Integreer de
aanvraagprocedure van de S&O-verklaring in het digitale ondernemersplein. De S&O-verklaring
wordt vervolgens het keurmerk voor innovatieve ondernemers bij diverse overheidsregelingen,
onder meer bij de Belastingdienst.
Behoud de WBSO en de RDA bij de uitwerking van in de winstboxplannen. Deze fiscale
instrumenten werken goed en zijn van groot belang voor innovatieve bedrijven, in het geval
van de WBSO ook als het bedrijf nog geen winst maakt.
Verleng de 1e schijf van de WBSO van €200.000 naar €250.000. Dit is conform het
Belastingplan.
Biedt in de WBSO-aanvraag ruimte voor flexibiliteit: in sommige sectoren gaan de innovaties
zo hard dat ze niet of nauwelijks 6 maanden van te voren te voorspellen zijn. Zorg voor
beoordelaars van WBSO-aanvragen met kennis van zaken in de betreffende sector.
Behoud voor ondernemers die onder de inkomstenbelasting vallen de S&O-aftrek in de
winstboxplannen.
Zet de regeling voor innovatiekrediet breder in, door én het minimum investeringsbedrag te
verlagen én het krediet voor startups van toepassing te laten zijn op de gehele
13
www.startupnl.nl
bedrijfsfinanciering (in plaats van alleen de project-gerelateerde kosten). Maak van het
innovatiekrediet ook daadwerkelijk een krediet, in plaats van een subsidie. Dit om stapeling
van overheidssteun te voorkomen.
Zorg dat licenties die door TNO worden uitgegeven ook binnen de regels voor de innovatiebox
vallen. Als het intellectueel eigendom door TNO is aangevraagd betreft het immers pre-
competitieve kennis en zou de uitwerking van die kennis door bedrijven met een licentie onder
innovatie moeten vallen.
Zorg dat startups ook ‘in kind’ kunnen bijdragen aan het topsectorenbeleid. Zij hebben niet
altijd de middelen om financieel deel te nemen, maar kunnen vaak wel mensen en ideeën
inzetten. Hierdoor wordt het topsectorenbeleid toegankelijker voor startups.
Zorg dat de Topinstituten voor Kennis en Innovatie (TKI’s) actief startups betrekken bij de
roadmaps die zij opstellen. Koppel (bestaande) incubators aan de verschillende topsectoren en
doorsnijdende thema’s.
Verhoog het percentage van de TKI-toeslag naar 40% voor de eerste € 20.000 die MKB’ers
bijdragen. Dit is vooral voor startups een prikkel om deel te nemen aan het topsectorenbeleid.
Ontzie de MKB-innovatiestimulering Topsectoren (MIT) en de WBSO in de uitwerking van de
herschikking van middelen voor het bedrijfsleven, zoals voorzien vanaf 2015 in het
begrotingsakkoord.
Maak steviger werk van de rol van overheid als launching customer. Leg daarom de regie bij
het ministerie van EZ en versterk het mandaat. Nu stranden innovatieve producten en diensten
vaak bij conservatieve inkoopafdelingen van ministeries of diensten.
14
www.startupnl.nl
Toegang tot kennis
15
www.startupnl.nl
Innovatieve startups zijn vaak kennisintensief. Voor de ontwikkeling van nieuwe producten of
diensten is het van belang dat zij kunnen profiteren van de laatste inzichten uit de wetenschap en
vakliteratuur. De toegang tot die kennis is voor hen cruciaal: in de informatiesamenleving waarin
wij leven veranderen kennis en inzichten erg snel. En met verouderde inzichten is het moeilijk om
innovatief te zijn. Het is voor startups dus van groot belang dat zij een gemakkelijke en snelle
toegang hebben tot kennis. Veel startups hebben die toegang niet of in veel te beperkte mate.
Nadat een innovatieve starter is afgestudeerd of gepromoveerd verliest hij de toegang tot de
kennisbronnen van de universiteit. Daarbij is het erg duur om zelf toegang te krijgen tot een
voldoende brede selectie aan kennis.
Ook de octrooien die bij universiteiten, kennisinstituten en instituten voor toegepast onderzoek op
de plank liggen vormen een knelpunt. Bijvoorbeeld als het octrooi door de kennisinstelling is
aangevraagd en de startende ondernemer in onderhandeling moet met die kennisinstelling om zijn
‘eigen’ onderzoeksresultaten te mogen gebruiken. Uit de gesprekken blijkt dat kennisinstellingen
hier verschillend mee omgaan: veel kennisinstellingen zijn bereid het intellectueel eigendom te
verkopen aan de startende ondernemer voor een redelijke prijs. Andere kennisinstellingen
beginnen zware juridische onderhandelingen met de startende ondernemer.
Het is van belang dat universiteiten en kennisinstituten afspraken maken over de wijze waarop zij
omgaan met het beschikbaar stellen van octrooien. De staatssecretaris van OCW heeft, op verzoek
van de VVD-fractie, reeds toegezegd in het voorjaar van 2014 met een voorstel te komen hoe het
intellectueel eigendom van universiteiten en kennisinstituten beter benut kan worden, bijvoorbeeld
door startende ondernemers.
De echte oplossing voor een betere toegang
tot kennis ligt in een systeem van open access.
In het Verenigd Koninkrijk is inmiddels een
expliciete keuze gemaakt voor het verplicht
open access publiceren van wetenschappelijke
publicaties en onderzoeksdata. Ook aan het
ontvangen van Europese onderzoeksmiddelen
uit Horizon2020 zal het ‘open access-
publiceren’als voorwaarde worden gesteld.
Deze brede beschikbaarheid van kennis draagt
bij aan innovatie en kan het voor ondernemers
een belangrijke vestigingsfactor zijn.
Nederland moet, net als de EU, stappen
ondernemen om open access de norm te laten zijn. De rechtvaardiging is dat de betreffende kennis
met publiek geld is verkregen, dus ook publiek beschikbaar moet zijn.
Ook het beschikbaar stellen van overheidsdata aan burgers en bedrijven stimuleert
ondernemerschap en de ontwikkeling van nieuwe toepassingen en diensten. Voorbeelden hiervan
zijn buienradar.nl en de app OmgevingsAlert (een app die de gebruiker attendeert op
vergunningaanvragen in de buurt). Het openstellen van overheidsdata draagt bij aan de gewenste
groei van de Nederlandse digitale economie.
Wij willen de beschikbaarheid van kennis voor startups vergroten. Wij doen daarom de volgende
voorstellen.
Open access: het zonder beperkingen
beschikbaar stellen van wetenschappelijke
kennis. In het bijzonder gratis online. Het kan
gaan om wetenschappelijke artikelen, boeken
en datasets. Op dit moment komen lang niet
alle publiek gefinancierde wetenschappelijke
publicaties op deze manier beschikbaar. Dat
komt omdat uitgeverijen die de
eigendomsrechten van wetenschappers
overnemen dat vaak niet willen. Zij verdienen
veel aan het uitgeven van de resultaten van
publiek gefinancierd onderzoek.
16
www.startupnl.nl
Voorstel
Maak publicaties en onderzoeksdata die met publiek geld zijn bekostigd binnen een jaar via
open access toegankelijk. Neem dit vereiste per 1 januari 2014 op in de voorwaarden voor het
ontvangen van middelen uit de eerste en tweede geldstroom. Wijs als overheid een plek aan
waarin deze kennis wordt verzameld en vrij toegankelijk wordt gemaakt voor onderzoekers,
bedrijven en burgers.
Maak werk van open data. Per 2015 dient overheidsinformatie vrij beschikbaar te zijn, tenzij de
privacy of openbare orde & veiligheid zich daar tegen verzet.
Geef ondernemers met een S&O-verklaring gratis of tegen een kleine vergoeding toegang tot
alle kennisbronnen van universiteiten en hogescholen en daarmee tot de state of the art kennis
in de wetenschappelijke wereld.
Maak op korte termijn afspraken met universiteiten, KNAW en NWO over het overdragen van
intellectueel eigendom aan wetenschappers die hun vinding naar de markt willen brengen óf
verder onderzoek willen doen bij een andere kennisinstelling.
Inventariseer de ongebruikte octrooien bij universiteiten en de TO2-instituten en maak
afspraken hoe deze octrooien beschikbaar kunnen worden gesteld aan startende ondernemers.
Voorkom dat de TO2-organisaties patenten aanvragen en zorg dat zij echt vraaggericht gaan
werken.
Verken de overstap van een registratie-octrooi naar een getoetst octrooi. Een getoetst octrooi
biedt de ondernemer meer zekerheid en voorkomt een wildgroei aan octrooiaanvragen. Verkort
waar mogelijk de duur van octrooien in sectoren waar de techniek snel verandert en time-to-
market relatief kort is.
17
www.startupnl.nl
Toegang tot Nederland
18
www.startupnl.nl
Startups zijn een internationaal gezelschap. Velen komen uit Nederland, maar een groeiende groep
vestigt zich hier vanuit het buitenland. Zij maken een bewuste keuze voor een vestigingsland.
Startende ondernemers uit het buitenland moeten nu een bedrijfsplan kunnen overleggen en door
de screening van zowel de IND als AgentschapNL komen. De IND hanteert hiervoor een
puntensysteem.
Uit onderzoek van het Expatcenter Amsterdam blijkt dat de criteria voor de toekenning van punten
voor veel buitenlandse ondernemers onduidelijk zijn. Ook het criterium bedrijfsplan leidt tot
problemen. Veel deelnemers aan acceleratorprogramma’s hebben dat nog niet. Zij doen juist mee
aan zo’n programma om met behulp van ervaren ondernemers en investeerders een bedrijfsplan
op te stellen. Ook promovendi en studenten
uit het buitenland die vanuit hun studie of
onderzoek een bedrijf willen starten, kunnen
vaak niet voldoen aan de eisen die de IND en
AgentschapNL aan hen stelt. Veel van hen
verblijven daarom op basis van een
toeristen- of studievisum, terwijl ze wel
degelijk aan het werk zijn in Nederland. Het
Expatcenter Amsterdam concludeert dat het
huidige puntensysteem geen aantrekkende
werking heeft op startende innovatieve
ondernemers uit het buitenland. Hierdoor
kiezen zij soms voor een ander land of voor
een baan in loondienst, in plaats van een
onderneming in Nederland op te bouwen.
Ook het in dienst nemen van buitenlandse werknemers is niet gemakkelijk. Uit het eerder
genoemde rapport van het World Economic Forum blijkt dat de beschikbaarheid van kenniswerkers
in Nederland in toenemende mate een knelpunt is. Dit droeg bij aan de gedaalde klassering van
Nederland in deze ranking. Veel innovatieve startups willen mensen uit het buitenland in dienst
nemen. Vaak om over specifieke kennis en kunde in huis te halen die in ons land zeer beperkt
beschikbaar is. Op die buitenlandse werknemers is de kennismigrantenregeling van toepassing.
Vanuit die regeling zijn er stevige inkomenseisen. Kennismigranten moeten in 2013 een bruto
jaarinkomen verdienen van ten minste € 52.010. Voor een kennismigrant jonger dan 30 jaar is dit
€ 38.141. Dit zijn voor startups forse bedragen. Zij zijn nog bezig met het opbouwen van een
onderneming en hebben vaak nog niet de
financiële armslag voor hoge salarissen. Het
Techniekpact pakt dit probleem van te weinig
technici op de arbeidsmarkt aan, maar kan
zeker op de korte termijn onvoldoende
soelaas bieden.
In juli 2013 kondigde het ministerie van EZ
aan het puntensysteem dat AgentschapNL
hanteert voor inkomende startende
ondernemers te willen vereenvoudigen. Dat
was een stap in de goede richting. Maar het
kan nog een stap verder. O.a. Canada en het
Verenigd Koninkrijk hebben een zogenoemd
startup-visum. Een speciaal visum om de
komst van kennismigranten te vergemakkelijken. Dit visum beperkt de bureaucratie in de startfase
van innovatieve startups: de eisen wat betreft het businessplan, het puntensysteem van
Het Verenigd Koninkrijk werkt met een
driefasenvisum. Startende ondernemers
krijgen eerst zes maanden de tijd om £ 50.000
durfkapitaal te vergaren. Als dit lukt krijgt de
ondernemer een visum van drie jaar voor de
tweede fase. Daarna kan een permanente
verblijfsvergunning aangevraagd worden,
waarbij getoetst wordt op het aantal banen dat
de onderneming kan creëren. In Canada is het
startup-visum gekoppeld aan een bedrag aan
durfkapitaal van een erkende investeerder. Dit
betekent CA $ 200.000 van een durfkapitalist
of CA $ 75.000 van een informal investor, een
taalbekwaamheidseis en een opleidingseis.
Op 1 juni 2013 is de wet Modern Migratiebeleid
in werking getreden. Daarmee is al een stap
gemaakt. Het werd gemakkelijker om
hoogwaardige kennismigranten uit het
buitenland naar Nederland te halen. De
werkgever van een kennismigrant kan nu zijn
referent worden. De referent heeft een
belangrijke rol gekregen: hij mag
verblijfsaanvragen indienen voor de
kennismigrant. Daarnaast moet hij aan de IND
informatie verstrekken over de migrant en
heeft hij een administratie- en zorgplicht. De
referent is ook verantwoordelijk voor de
eventuele terugkeer van de vreemdeling.
19
www.startupnl.nl
AgentschapNL en de kennismigrantenregelingen. In de begroting van EZ voor 2014 wordt nu een
apart visumtraject aangekondigd.
Wij willen Nederland bereikbaar maken voor startups. Daarom doen we de volgende voorstellen.
Voorstel
Voer in Nederland een startup-visum in voor innovatieve startende bedrijven. Dit betekent dat
zij worden vrijgesteld van een uitgebreide toetsing op puntensysteem vooraf. Na bijvoorbeeld
een halfjaar worden zij beoordeeld op basis van behaalde resultaten ten aanzien van het
vergaren van durfkapitaal en/of het opstellen van een businessplan. Ten tijde van het startup
visum zijn deze ondernemers uitgesloten van de Nederlandse voorzieningen als bijstand en
toeslagen. Onderzoek welke aanvullende voorwaarden nodig zijn om misbruik van het startup-
visum te voorkomen. Gedacht kan worden aan opleidingseisen of bijvoorbeeld deelname aan
een erkend accelaratorprogramma.
Koppel het startup-visum aan het nieuwe digitale ondernemersplein dat is opgericht: de
aanvraag moet volledig digitaal kunnen verlopen via dit ondernemersplein
(www.ondernemersplein.nl). Zorg dat de site en informatie over alle regelingen ook volledig
Engelstalig beschikbaar zijn.
Geef innovatieve startups de mogelijkheid via een startup visum kenniswerkers en co-founders
uit het buitenland aan te nemen. Ook deze kenniswerkers kunnen gedurende de looptijd van
hun visum geen gebruik maken van het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel. Koppel deze
mogelijkheid aan het hebben van een S&O-verklaring om misbruik van de regeling tegen te
gaan.
Open een website www.startupnl.nl om innovatieve starters te enthousiasmeren aan de slag te
gaan in Nederland en hen de informatie te bieden die zij nodig hebben. Deze website moet,
naar het voorbeeld van Tech City in het Verenigd Koninkrijk ook gericht zijn op buitenlands
talent. Bekostiging kan plaatsvinden uit de extra middelen van artikel 13 in de EZ-begroting
2014 voor het bevorderen van ondernemerschap.
20
www.startupnl.nl
Toegang tot de fiscus
21
www.startupnl.nl
Veel startende ondernemers klagen over de btw-aangifte. Deels terecht, maar deels ook vanuit
onvoldoende kennis over de mogelijkheden die de Belastingdienst biedt om maatwerk te kunnen
leveren. Het zou daarom goed zijn als de Belastingdienst meer werk maakt van een goede
voorlichting aan startende ondernemers over het btw-systeem en de mogelijkheden voor
bijvoorbeeld kwartaalaangiften, uitstel van aangifte en het kunnen terugvragen van afgedragen
btw bij niet-betaalde facturen.
Verder is de boete fors als de datum voor btw-aangifte wordt overschreden. Daartegenover staat
dat de teruggave van de btw soms lang op zich laat wachten. Meestal geschiedt die binnen een
aantal weken, maar soms kan die vele weken tot maanden duren. Al die tijd kunnen bedrijven niet
over geld beschikken dat hen toekomt. Voor startups die vaak weinig financiële armslag hebben is
dit erg nadelig. Zoals er ook een maximumbetalingstermijn is voor overheden zou er ook een
maximumtermijn voor btw-teruggave moeten zijn.
Inkomstenbelasting
De bestaande fiscale startersregelingen zijn gebaseerd op de inkomstenbelasting en gelden voor
eenmanszaken en VOF’s. Door de komst van de flex-bv kiezen veel innovatieve starters er voor om
direct een BV op te richten. Het voordeel hiervan is dat zij hierdoor risico’s beter kunnen afdekken
en zodra zij groeien, baat hebben bij het gunstige tarief in de Vennootschapsbelasting (Vpb).
Nadeel is wel dat daardoor de startersaftrek en zelfstandigenaftrek niet op hen van toepassing zijn.
Startups geven werknemers graag aandelen in hun onderneming. Handig wanneer de startup nog
bezig is met het op poten zetten van het bedrijf en er nog weinig cash-flow is. In ruil voor een
lager salaris krijgen werknemers aandelen, waarmee ze delen in het risico, maar ook in de winst en
eventuele waardestijging van de onderneming. Ondernemers krijgen hierdoor meer betrokken
werknemers en lagere salariskosten. Werknemers voelen zich als mede-eigenaar meer
gewaardeerd en betrokken en doen een stapje extra waarmee de kans op succes van de startup
groter is.
Het knelpunt bij het geven van aandelen is dat deze worden gezien als loon in natura, waarover
direct inkomstenbelasting moet worden betaald. Ook al is er bij dit type bedrijven een meer dan
reëel risico dat deze aandelen uiteindelijk niets waard blijken te zijn. Hiernaast zijn er bezwaren als
het moeten voorfinancieren van de belasting. Een andere behandeling is daarom wenselijk.
Idealiter is een startup in staat om de beste mensen aan te trekken met een laag salaris en
daarnaast een aandelenbelang in het bedrijf zodat ze kunnen meedelen in het succes. De
werknemer is daarmee een
investeerder, en moet ook als
zodanig behandeld worden. Het
voorstel zou dan ook zijn om de
inkomstenbelasting pas te heffen
op het moment van verkoop van
de aandelen of na maximaal drie
jaar. Op deze manier blijft het
geven van de aandelen gewoon
loon in natura, maar doe je wel
recht aan het risico dat de
werknemer heeft genomen door
akkoord te gaan met een lager salaris en de kans dat de aandelen uiteindelijk niets of minder
waard zijn en voorkom je cashflowproblemen bij de werknemer. Een dergelijke aanpassing kan
meteen een groot effect kan hebben op de mogelijkheden van startups, zonder dat dit de overheid
geld kost. Een extra langetermijneffect is dat veel werknemers die op deze manier meegedeeld
De gebruikelijkloonregeling vereist dat de DGA en
eventuele medewerkers die een aanmerkelijk belang
hebben (meer dan 5% van de aandelen) een loon krijgen
dat gebruikelijk is voor het niveau en de duur van het
werk. Dat is minimaal € 43.000. Als zij wel minder dan dit
gebruikelijkloon krijgen uitbetaald, dan moet het verschil
als loon in de administratie worden verwekt en daarover
loonheffing worden afgedragen. Dat verschil is het
zogenoemde fictieve loon: de werkgever betaalt het niet
werkelijk uit, maar betaalt wel de loonheffing.
22
www.startupnl.nl
hebben in het succes, op hun beurt ook gaan ondernemen met het geld dat ze verdiend hebben.
Dit voedt het startup-ecosysteem.
Startups lopen ook aan tegen de gebruikelijkloonregeling. De regeling voorkomt dat de directeur-
grootaandeelhouder (DGA) zich een zo laag mogelijk loon uitkeert om zo meer winst via de relatief
lage vennootschapsbelasting te belasten. Vanuit de het perspectief van fraude dus een begrijpelijke
regeling. Maar voor startups een knelpunt: het gebruikelijkloon is vaak hoger dan het loon dat zij
zich daadwerkelijk kunnen uitkeren. Ze maken bovendien de eerste jaren nauwelijks winst,
waardoor ze nog niet profiteren van de relatief lage vennootschapsbelasting.
Bij de toepassing van de gebruikelijkoonregeling zou voor innovatieve startende ondernemers die
direct voor de bv-vorm kiezen (iets wat sinds de invoering van de flex-bv steeds vaker voorkomt)
een verlaging van het gebruikelijk loon tot het niveau van het minimumloon voor de eerste 2 jaar
van de onderneming een uitkomst zijn. Hierdoor ontstaat een meer gelijke behandeling ten
opzichte van starters die voor de rechtsvorm
van een eenmanszaak of VOF kiezen en
daarmee een startersaftrek krijgen. Hierdoor
wordt het voor startups nog aantrekkelijker
een bv te starten. Het beroep op de
zelfstandigenaftrek en de startersaftrek zal
hierdoor wat omlaag gaan. Om misbruik te
voorkomen kan de S&O-verklaring die
innovatieve starters aanvragen bij
AgentschapNL als toegang dienen tot deze
uitzondering voor innovatieve starters.
Daarnaast is er binnen de gebruikelijk loonregeling een probleem ten aanzien van het vereiste dat
de DGA zichzelf niet minder loon kan toekennen dan zijn meest verdienende werknemer. Dit
vereiste is destijds in de wet gekomen om het ontlopen van de inkomstenbelasting door DGA's te
voorkomen. Voor de huidige generatie ondernemers is het echter niet ongebruikelijk om in de
startfase van het bedrijf minder te verdienen dan sommige werknemers (bijvoorbeeld in het geval
van specialistische hoogopgeleide kenniswerkers). Voor het bepalen van een marktconforme
beloning zou daarom een ander criterium gezocht moeten worden.
Wij willen de fiscus toegankelijker maken voor startups. Daarom de volgende voorstellen.
Voorstel
Voorzie de eerste brief van de Belastingdienst over de btw-aangifte van een toelichting
over de werking van het btw-systeem en de mogelijkheden die de Belastingdienst biedt om
maatwerk te leveren ten aanzien van de btw-aangifte, zoals aangifte per maand of
kwartaal en de mogelijkheden voor uitstel van btw-afdracht of teruggave van afgedragen
btw bij niet geïnde facturen.
Hanteer voor bedrijven die reeds bekend zijn bij de Belastingdienst en van iedere
verdenking gevrijwaard een beperkte maximumtermijn van vier weken voor de btw-
teruggave.
Onderzoek hoe het vereiste dat een directeur-grootaandeelhouder (DGA) volgens de
gebruikelijkloonregeling minimaal hetzelfde moet verdienen als zijn best betaalde
werknemer, vervangen kan worden voor een eerlijkere set van criteria om een
marktconform loon te bepalen.
Voor de langere termijn: Onderzoek of de regelingen rond het afdragen van
inkomstenbelasting over ontvangen aandelen als loon voor werknemers van startups
versoepeld kunnen worden, door het afrekenen over de aandelen pas na drie jaar te doen.
Flex-bv: sinds 1 oktober 2012 zijn de regels
omtrent het oprichten van een besloten
vennootschap (bv) aangepast. Deze
ondernemingsvorm is veel toegankelijker
gemaakt voor startende ondernemers via een
flex-bv. Hiervoor is geen startkapitaal nodig,
voorheen moest dat minimaal € 18.000,- zijn.
Ook zijn er meer mogelijkheden om een bv
naar eigen wens in te richten, vandaar de
naam 'flex-bv'.
23
www.startupnl.nl
Onderzoek daarbij of en op welke wijze de waardestijging van de aandelen via box drie kan
lopen, om zo het risico dat de werknemer van de Startup heeft genomen te belonen. En
maak een doorrekening van de financiële gevolgen van een dergelijk systeem.
Voor de langere termijn: Maak een doorrekening van de financiële gevolgen en de
beleidsmatige consequenties van het wijzigen van het gebruikelijk loon naar het
minimumloon voor startups die voor de bv-vorm kiezen voor hun eerste twee jaar.
Hierdoor zou een meer gelijk speelveld ontstaan met starters die voor de eenmanszaak of
VOF kiezen en daarmee gebruik maken van de startersaftrek. Dit kan worden beperkt tot
alleen startups met een S&O-verklaring. Daarmee hoeft het niet te gelden voor de overige
aanmerkelijkbelanghouders, waarvoor via het begrotingsakkoord de regeling iets is
aangescherpt. De inperking tot startups houdt het budgettaire beslag ook relatief beperkt.
24
www.startupnl.nl
Toegang tot elkaar
25
www.startupnl.nl
Startups gedijen goed in een omgeving waar zij elkaar en ervaren ondernemers (coaches) kunnen
treffen. Deze nieuwe groep ondernemers worden vaak vanuit hun product of dienst richting het
ondernemerschap gedreven en hebben vaak behoefte aan intervisie en tips over het opstellen van
een businessplan, het verkennen van de markt, het proces van productontwikkeling en de
administratie die bij het ondernemerschap komt kijken. Uit onderzoek van accountantskantoor
Ernst & Young in de G20-landen, blijkt dat het bieden van een netwerk rondom jonge ondernemers
het ondernemingsklimaat in een land aanzienlijk versterkt. Clustervorming en het opzetten van
campussen helpt om van deze startups volwaardige ondernemers te maken. Onderzoek heeft
aangetoond dat starters die gesteund worden door ‘business incubators’ twee keer zoveel kans van
slagen hebben. Plekken in acceleratorprogramma's, incubators en broedplaatsen zijn om deze
reden populair bij startups. Yes Delft,
kennispark Twente en Bio-sciencepark
Leiden zijn naast Brainport Eindhoven
mooie voorbeelden van een
inspirerende werkomgeving voor
innovatieve starters. Bovendien bieden
deze voorzieningen vaak een goede en
goedkope fysieke eerste werkplek,
waar vanuit de onderneming kan
'uit'groeien.
Veel gemeenten en provincies maken,
in samenwerking met universiteiten en
hogescholen al werk van deze fysieke
clustering. De wijziging van de
leegstandswet per 1 juli 2013 biedt
gemeenten en provincies al meer
ruimte flexibel om te gaan met het
bieden van een (tijdelijk) onderkomen:
het wordt gemakkelijker om
leegstaande woonruimte of kantoren
tijdelijk te verhuren. Zo is bijvoorbeeld voor kantoorgebouwen de maximale verhuurperiode
opgerekt van 5 naar 10 jaar en mogen verhuurder en huurder gezamenlijk de huurprijs bepalen.
Een verdere flexibilisering van bestemmingsplannen op lokaal niveau is daarnaast gewenst, om
deze innovatieve starters de plek te geven die past bij het innovatieve karakter van de
onderneming: dicht bij de benodigde kennis van de universiteit of juist in het bruisende centrum
van de stad.
In de nieuwe Omgevingswet wordt toegewerkt naar meer globale bestemmingsplannen en meer
flexibiliteit om tijdelijk te kunnen afwijken van het bestemmingsplan. Bovendien worden de
procedures voor tijdelijke afwijkingen van het bestemmingsplan verkort tot maximaal 8 weken.
Vanuit het Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) worden fondsen beschikbaar
gesteld voor het versterken van de regionale concurrentiekracht. Juist startups leveren een
bijdrage aan het concurrentievermogen van regio’s. Zij ontwikkelen nieuwe producten en diensten
die voor een groot deel bijdragen aan de economische groei. Binnen de besteding van de EFRO-
middelen dient ruimte te zijn voor regio's om te investeren in fysieke kennisclusters en een
aantrekkelijke werkomgeving voor innovatieve starters.
De Technology Transfer Offices (TTO) van universiteiten kunnen een goede eerste stap zijn voor
gepromoveerden en andere onderzoekers die hun kennis naar de markt willen brengen. Het gaat
dan niet alleen over het benutten van octrooien, maar vooral ook om het gebruik van de specifieke
kennis en kunde die de onderzoekers binnen hun vakgroep en tijdens hun onderzoek hebben
De kracht van innovatie ligt in samenwerking.
Campusbedrijven innoveren sneller en beter, omdat
ze dicht bij elkaar zitten en daarmee makkelijk
kennis, faciliteiten en laboratoria delen. Daarom is het
goed nieuws dat minister Kamp onlangs een nieuwe
broedplaats op de High Tech Campus in Eindhoven
financieel ondersteunde met € 6 miljoen. Deze
broedplaats -het Mμ-gebouw- is een centrum voor
jonge, innovatieve ondernemers en al meer
gevestigde hightech bedrijven. Naast het Rijk zijn
gemeente, provincie, de Technische Universiteit en
private financiers als ASML, Rabobank en Philips
betrokken. Door de ligging op de campus zijn kennis,
onderzoek en ontwikkeling binnen handbereik.
Behalve kantoorruimte heeft het centrum een aantal
hoogwaardige laboratoria voor onderzoek. Er worden
producten ontwikkeld als nieuwe accu’s voor
elektrische auto en robots die in de toekomst ingezet
worden in operatiekamers.
26
www.startupnl.nl
opgedaan. Het moet dan ook aantrekkelijk zijn om naast een aanstelling als onderzoeker, ook een
eigen bedrijf te beginnen. Universiteiten zouden dit moeten bevorderen. Valorisatie is immers niet
hetzelfde als het maken of verkopen van patenten. Heel veel kennis is niet in een patent te
verwerken, alleen al omdat het een onderdeel is van de werkwijze die alle onderzoekers in een
bepaald veld delen. Dat maakt deze kennis niet minder waardevol voor de wereld buiten de
universiteiten en kennisinstellingen. Via een spin out-bedrijf kan deze kennis ontsloten worden
naar de markt. Een startup kan tegelijk als voorbeeld en informatiebron dienen voor promovendi
en studenten die hun kennis willen gaan gebruiken als zij hun traject op de universiteit hebben
afgerond. Zorg dat de TTO van de verschillende universiteiten hun methodes goed met elkaar af
gaan stemmen. De leidraad zou daarbij moeten zijn dat ze niet op basis van het aantal door hen
verkochte octrooien worden afgerekend of bekostigd, maar op basis van het aantal succesvolle
startups dat zij hebben helpen ontstaan.
Het is voor het innovatieklimaat belangrijk dat promovendi vaker kiezen voor het promoveren bij
een bedrijf of (publiek-privaat) kennisinstituut. Het huidige systeem van een promovendi-bonus
aan de universiteiten stimuleert dit niet. Het zou goed zijn als ook in Nederland het systeem van de
promovendi-bonus wordt heroverwogen en ook bedrijven of kennisinstituten gecompenseerd
kunnen worden voor de kosten die zij maken bij het begeleiden van promovendi, in plaats van
enkel de universiteiten.
Wij zien kansen om het ondernemerschap binnen opleidingen verder te versterken. Er worden al
minors ondernemerschap aangeboden, maar er is vanuit de Nederlands-Vlaamse
Accreditatieorganisatie (NVAO) bijvoorbeeld nog geen keurmerk voor ondernemende opleidingen.
Ook kan gedacht worden aan het aanbieden van masteropleidingen waarin naast de inhoudelijke
verdieping ook aandacht is voor ondernemersvaardigheden. Eigenlijk op dezelfde manier waarop er
nu al researchmasters worden aangeboden. En waarbij het starten van een onderneming
gecombineerd kan worden met het
afronden van de Masteropleidingen.
Het afschaffen van de
bijverdiengrens voor de
studiefinanciering in het laatste jaar
door het Kabinet Rutte I is hiervoor
een belangrijke stap in de goede
richting geweest.
Mede door de aandacht die er het
afgelopen jaar is geweest voor het
tekort aan technici is het aantal
studenten die kiezen voor een
technische studie met 20% gestegen. Dat is geweldig nieuws en onderstreept de noodzaak om
voortvarend met de uitvoering van het Techniekpact aan de slag te gaan. De aantrekkelijkheid van
technische opleidingen kan verder vergroot worden als aankomende studenten meer zicht krijgen
op de innovatieve bedrijven die uit deze opleidingen voortkomen. Zet de startups daarom in de
etalage. Daarnaast is het voor de startups van belang om vroegtijdig in contact te komen met
technisch talent. De beschikbaarheid van voldoende geschoold personeel is voor deze starters een
grote zorg, zo blijkt uit de gesprekken. Incubators bij de universiteiten en hogescholen bieden dus
een voordeel voor zowel de opleidingen als de startups.
Wij onderling contact tussen startups stimuleren. Daarom doen we de volgende voorstellen.
Tot 2020 zijn er jaarlijks 30.000 extra technici nodig. Het
kabinet pakt dit tekort aan. Met onderwijs, bedrijfsleven,
werkgevers, werknemers en regio’s is in mei 2013 het
Techniekpact gesloten. Het pact is gericht op de
langjarige aanpak. In dit pact staan 22 afspraken gericht
op de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt in
de technieksector en het terugdringen van het tekort aan
technisch personeel. Hieronder een investeringsfonds
voor samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven,
meer bètadocenten in het voortgezet onderwijs en inzet
op scholing en van werk-naar-werk-trajecten.
27
www.startupnl.nl
Voorstel
Stimuleer de regio’s EFRO-gelden in te zetten voor fysieke innovatieclusters en bijvoorbeeld
incubators.
Reserveer een deel (indicatief 2,5%) van de middelen in de eerste geldstroom van
universiteiten voor de ontwikkeling van incubators.
Stimuleer gemeenten meer flexibiliteit in hun bestemmingsplannen te brengen, waardoor
broedplaatsen kunnen ontstaan en startende ondernemers meer vrijheid hebben in hun
locatiekeuze.
Ontwikkel een NVAO-keurmerk voor ondernemende opleidingen, zoals er bijvoorbeeld ook
een keurmerk is voor internationale opleidingen.
Heroverweeg het systeem van promovendi-bonussen (die alleen aan een universiteit
kunnen worden uitgekeerd) om promoveren bij een publiek-privaat kennisinstituut of
bedrijf te stimuleren.
Stimuleer universiteiten en hogescholen om naast researchmasters ook business master te
ontwikkelen, waar naast de inhoudelijke verdieping ook aandacht is voor
ondernemersvaardigheden en het opzetten van een eigen startup.
Zorg dat bij de Technology Transfer Offices en incubators niet alleen inhoudelijke
begeleiding is voor de startups, maar ook begeleiding door doorgewinterde ondernemers.
Betrek in de brief over het benutten van intellectueel eigendom op resultaten van
wetenschappelijk onderzoek een visie op een gemeenschappelijke en effectieve werkwijze
van de TTO van universiteiten. Zorg er daarbij voor dat universiteiten en hogescholen niet
beloond worden voor het hebben van patenten, maar juist voor het benutten van patenten
en het zorgen voor succesvolle startups.
28
www.startupnl.nl
Toegang tot de wereld
29
www.startupnl.nl
Voor Nederlandse bedrijven is het vaak lastig om in het buitenland een voet aan de grond te
krijgen. Onbekendheid met procedures, regels, gebruiken en gewoonten spelen mee. Het kabinet
zet daarom sterk in op economische diplomatie. Veel startups hebben de ambitie de wereld te
veroveren, maar zijn de eerste jaren financieel niet of nauwelijks in staat hun product en bedrijf te
presenteren in het buitenland. Voor buitenlandse bedrijven die zich in Nederland willen vestigen
hebben we de Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA). Het zou goed zijn als er ook actief
in het buitenland gezocht wordt naar kansen om onze innovatieve startups de wereld te laten
veroveren. De kennis en kunde van de NFIA over buitenlandse bedrijven en ontwikkelingen kan
hiervoor goed gebruikt worden.
DutchBaseCamp is een mooi voorbeeld van een initiatief om Nederlandse startups de stap overzees
te laten maken en startups uit de VS vanuit Nederland de kans te bieden Europa te veroveren.
De wereld moet Nederlandse startups kunnen vinden en andersom. Daarom doen we de volgende
voorstellen.
Voorstel
Zorg dat startups mee kunnen op handelsmissies. Laat hen voortaan deel uitmaken van
handelsdelegaties.
Wijs een ambassadeur aan voor startups. Deze ambassadeur bezoekt buitenlandse
evenementen en spreekt daar namens innovatief en digitaal startend Nederland. Andersom
wijst hij startups op mogelijkheden over de grens en is hij ook het gezicht voor de sector in
Nederland. Deze ambassadeur kan bij de NFIA worden ondergebracht.
30
www.startupnl.nl
Uitvoering
Deze Agenda StartUpNL bevat vele verschillende voorstellen. De meeste daarvan betreffen
aanpassingen van beleid en regelgeving, die naar onze mening binnen de huidige financiële
middelen van dat beleid of die regelgeving kunnen worden opgevangen. Denk bijvoorbeeld aan het
vereenvoudigen van de aanvraag van de S&O-verklaring of het invoeren van het startup-visum.
Wat ons betreft worden al deze maatregelen zo snel mogelijk uitgevoerd.
De voorstellen voor de langere termijn (fiscaal aantrekkelijk maken durfkapitaal, uitkeren van
aandelen als loon en de verlaging van de gebruikelijkloonregeling voor innovatieve startups) kosten
wel geld. Gezien de bezuinigingsopgave waarvoor we als overheid staan en het onlangs gesloten
Begrotingsakkoord, is dit niet de tijd voor nieuwe voorstellen met budgettaire consequenties. Dit
zijn echter wel voorstellen die wij voor de langere termijn van groot belang achten. Om die reden
zijn ze wel meegenomen in dit voorstel. Wij vragen nu echter alleen om een doorrekening van die
voorstellen.
Omdat dit plan geen financiële paragraaf bevat, mag het geen initiatiefnota heten. Wij vragen het
Kabinet om op basis van deze voorstellen met een beleidsagenda te komen om het
vestigingsklimaat voor startups in Nederland te verbeteren. Hoewel de voorstellen diverse
beleidsterreinen beslaan, vragen wij de Minister van Economische Zaken hier het voortouw in te
nemen.