Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
Hoofdvraag: Welke rol speelt Candida albicans in een menselijk lichaam? 1
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
Woord vooraf
In het begin van het schooljaar kregen we een klein lijstje met onderwerpen voor ons
eindwerk. Mijn keuze was Candida albicans, een schimmel die infecties kan
veroorzaken bij mensen. Dit werk maakt deel uit van de geïntegreerde proef van het
6de jaar Biotechnische Wetenschappen in de Tuinbouwschool Onze-Lieve-Vrouw in
Sint-Truiden.
Ik wil mijn leerkracht de heer Dirix bedanken voor al zijn hulp, voor alle tips en
informatie die hij ons gaf. Ik dank ook mijn mentor mevr. Bex voor al haar hulp en
verbeterwerk. Tot slot bedank ik ook de heer Genoe voor al zijn hulp in verband met
de wiskundeopdracht.
Woord vooraf
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
Inhoudsopgave
Woord vooraf ………………………………………………………………… 3Inhoudsopgave ………………………………………………………………. 5Inleiding ………………………………………………………………………. 91 Wat is Candida albicans?.........................................................112 Gist...........................................................................................123 Schimmel.................................................................................134 Wat zijn de oorzaken en de symptomen van Candida albicans?
.................................................................................................154.1 Beschrijving van Candida albicans..........................................154.2 Oorzaak van Candida albicans................................................164.3 Symptomen van Candida albicans...........................................175 Infectie van mondslijmvlies (spruw) en slokdarm.....................225.1 Spruw-Candida-infectie van de mondholte..............................225.2 Oorzaken van spruw................................................................225.3 Risicofactoren bij spruw...........................................................245.4 Symptomen van spruw.............................................................245.5 Zuigelingen en moeders die borstvoeding geven.....................255.6 Complicaties bij spruw.............................................................256 Vaginale schimmelinfectie door Candida.................................266.1 Candida-infectie van de vagina................................................266.2 Oorzaken van vaginale schimmelinfectie door Candida..........276.3 Symptomen bij vaginale schimmelinfecties door Candida.......287 Candida-infectie op de huid.....................................................287.1 Oorzaak van Candida-infectie op de huid................................287.2 Klachten en symptomen van Candida-infectie op de huid.......298 Systemische Candidiasis of gegeneraliseerde Candida-infectie
.................................................................................................298.1 Beschrijving van systemische Candidiasis (gegeneraliseerde
Candida-infectie)......................................................................298.2 Oorzaak van gegeneraliseerde Candida-infectie.....................298.3 Klachten en symptomen van gegeneraliseerde Candida-infectie
.................................................................................................309 Candida-infectie in de darm.....................................................309.1 Candida-infectie in de darmen – intestinale schimmelinfectie..309.2 Oorzaken van Candida-infectie in de darmen..........................319.3 Symptomen bij intestinale schimmelinfectie door Candida......31
Inhoudsopgave
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
10 Fases naar een Candidavrij leven............................................3310.1 Candida reinigingsfase.............................................................3310.2 Anti-Candidadieet.....................................................................3310.2.1 Hoe zit het met suikers?...........................................................3410.3 Je darmflora verrijken...............................................................3510.4 Herintroductie van voedingsmiddelen......................................3611 Medicatie..................................................................................3611.1 Threelac en Symbion...............................................................3611.1.1 Threelac...................................................................................3711.1.2 Symbion...................................................................................3811.2 Probiotica.................................................................................3811.3 Antischimmelmedicatie............................................................3912 Test..........................................................................................4012.1 Spuugtest.................................................................................4413 Diagnose van Candida albicans...............................................4513.1 Lokale Candida-infectie............................................................4513.2 Gegeneraliseerde Candida-infectie..........................................4513.3 Vaginale schimmelinfectie........................................................4514 Behandeling.............................................................................4614.1 Behandeling van spruw............................................................4614.2 Behandeling van een vaginale schimmelinfectie......................5014.3 Behandeling van een lekkende darm syndroom......................5114.4 De terugkeercandida................................................................52Besluit………………………………………………………………………….53Literatuurlijst ………………………………………………………………….55Lijst tabellen en figuren ……………………………………………………..57Bijlage 1: onderzoeksplan van de eerste onderzoeksvraag ……………59Bijlage 2: verslag van de eerste onderzoeksvraag ………………………69Bijlage 3: onderzoeksplan van de tweede onderzoeksvraag …………..77Bijlage 4: verslag van de tweede onderzoeksvraag …………………….84Bijlage 5: wiskundeopdracht ……………………………………………….88Bijlage 6: opstelling (tekening)……………………………………………...97
Inhoudsopgave
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
Inleiding
Dit werk gaat over Candida albicans, een schimmel die infecties veroorzaakt en kan
voorkomen bij mensen. Met dit onderzoek probeer ik anderen te informeren over dit
ziektebeeld. Velen weten niet wat Candida albicans is, terwijl het wel voorkomt in
België. Als meer mensen weten wat Candida albicans is en hoe je dat kan
voorkomen, dan zouden er minder gevallen zijn.
De geïntegreerde proef is opgedeeld in drie deelvragen en 2 onderzoeksvragen. Bij
de eerste deelvraag kom je te weten wat Candida albicans is. Bij de tweede
deelvraag ‘Onder welke omstandigheden en op welke manier uit het ziektebeeld
zich?’ gaat het over de oorzaken en de symptomen van Candida albicans. Bij
deelvraag drie bespreken we de behandeling.
In verband met de tweede deelvraag werd er een onderzoek gedaan naar de invloed
van de voedingsbodems op de groei van schimmels en gisten. In verband met de
derde deelvraag werd een tweede onderzoeksvraag gesteld: ‘Welke invloed heeft
het suikergehalte op de groei bij bakkersgist?’.
Inleiding
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
Deelvraag 1: Wat is Candida albicans
1 Wat is Candida albicans ?
Candida albicans is een gistsoort die onder andere voorkomt in de grond, in het
water, in afval en op het menselijk lichaam. In het menselijk lichaam leeft de
Candida albicans in de darmen, op de huid en op vochtige plaatsen zoals in
huidplooien en slijmvliezen bv. in de mond en de vagina van de mens. In ons lichaam
leeft de Candidagistcel in harmonie met alle andere bacteriën in ons darmstelsel.
Normaal veroorzaakt Candida albicans bij gezonde mensen geen klachten, maar als
de balans in de darmen verstoord wordt, kan dit klachten veroorzaken. Dit kan
gebeuren door te veel medicatie te nemen, een slechte weerstand, een periode van
stress, een voedingspatroon dat rijk is aan koolhydraten en suikers of door een
parasiet. Als er een tekort is aan goede bacteriën kan het gebeuren dat Candida
overleeft in de darmen. Hierdoor transformeert de onschuldige gist naar een
agressieve schimmel. Candida albicans in schimmelvorm kan door middel van de
schimmeldraden de slijmvliezen van de darm doorboren waardoor gifstoffen in de
bloedbaan zullen lekken. Als gifstoffen via je darm je bloedbaan kunnen bereiken,
dan spreken we van Candidiasis. Andere benamingen zijn: lekkende darm
syndroom en Candidasyndroom. Het gevolg hiervan is dat je immuunsysteem
verzwakt en je weerstand verlaagt. Door de “lekke darm” kunnen er gemakkelijk
voedselbestanddelen doorgelaten worden en komen deze in te grote hoeveelheden
in het bloed terecht waardoor er voedselallergie of voedselintolerantie kan ontstaan.
Vitaminen en mineralen worden steeds minder goed opgenomen door je lichaam met
als gevolg dat er op zekere termijn een voedingstekort optreedt terwijl het normaal
denkt te eten. Candida kan ook plaatselijke infectie veroorzaken van de huid of van
de slijmvliezen in de mond of vagina.
Inleiding
Candida albicans is zeer hardnekkig en komt vaak terug. De Candidagist kan van de
ene persoon op de andere persoon worden overgebracht bijvoorbeeld van moeder
op kind of omgekeerd en tussen seksuele partners. Toch gaat het niet echt om een
besmetting in de traditionele betekenis van het woord. Candida wordt ook niet
beschouwd als een besmettelijke ziekte en al helemaal niet als een seksueel
overdraagbare aandoening. De meest voorkomende vormen van Candida- infecties
zijn spruw, een Candida- infectie in de mondholte, vaginale schimmelinfectie, een
Candida-infectie van de vagina en intestinale schimmelinfectie, een Candida- infectie
in de darmen.
2 Gist
Bij het gisten worden er suikers omgezet in alcohol en CO2. Dit proces is onmisbaar
voor het bereiden van bier en brood. Gisten vormen alleen alcohol als er geen
zuurstof aanwezig is. Als gisten in contact komen met zuurstof dan gaan ze sneller
groeien en de suikers helemaal omzetten in CO2 en H2O. Gisten zijn eencellige
schimmels. Ze hebben een kern, organellen en een celwand, maar geen bladgroen.
Daarvoor moeten ze organisch materiaal afbreken om te groeien. Ze zijn heterotroof.
Gisten leven in suikerrijke milieus, bijvoorbeeld in de nectar van bloemen en op
vruchten. De gistcel kan zich op 2 manieren vermenigvuldigen: door knopvorming en
geslachtelijke voortplanting. Bij
knopvorming vormt de gistcel een
uitstulping (de knop). De celkern deelt zich
in 2 door mitose en een van de beide
kernen verhuist naar de knop. Hierna snoert
de knop zich af. Bij de moedercel en
dochtercel ontstaat er een litteken, ook wel
de budscar genoemd. Bij gunstige
omstandigheden kan er iedere 80 minuten
knopvorming plaatsvinden. Een gist kan 20
tot 30 keer een nieuwe knop vormen.
12 Deelvraag 1: Wat is Candida albicans?
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
Bij geslachtelijke voortplanting vormen diploïde cellen haploïde ascosporen door
meiose. Deze sporen zijn door een stevige wand beschermd tegen ongunstige
omstandigheden. Als de omstandigheden gunstig zijn, ontkiemt een spore tot een
haploïde gistcel. Door geslachtelijke voortplanting kunnen er verschillende
giststammen met elkaar gekruist worden.
Je hebt nuttige en schadelijke gisten. Nuttige
gisten worden gebruikt bij het bereiden van
bepaalde levensmiddelen zoals brood , bier,
wijn en voor de productie van enzymen. Gisten
worden ook gebruikt om biobrandstoffen te
produceren.
Schadelijke gisten kunnen bederf van voedsel
veroorzaken of ze kunnen een infectie
veroorzaken, bijvoorbeeld Candida,
3 Schimmel
De schimmel bevat net als een gist een kern, organellen en een celwand. Schimmels
zijn heterotroof. Ze halen hun
voedingsstoffen uit de afbraak van
organisch materiaal. Schimmels zijn
aeroob. Ze kunnen niet zoals gist onder
anaerobe omstandigheden leven.
Meercellige schimmels (uitzondering
gisten) bestaan uit draden die hyfen
worden genoemd. Deze hyfen vertakken
zich en groeien over of in het substraat
waar de schimmel op groeit. Het geheel
van hyfen heet mycelium. De draden
Deelvraag 1: Wat is Candida albicans? 13
worden langer door de uiteinden te verlengen. Schimmels planten zich voort door
sporen te vormen. Deze sporen worden in een apart vruchtlichaam gevormd, in de
draden bijvoorbeeld bij de paddenstoel of aan het uiteinde van de draden. Deze
sporen verspreiden zich in grote aantallen in de lucht. Onder gunstige
omstandigheden kan uit een spore een nieuwe schimmel ontstaan.
Er zijn nuttige schimmels en schadelijke schimmels. Nuttige schimmels worden voor
veel verschillende dingen gebruikt, bijvoorbeeld om antibiotica en voedingsmiddelen
te maken. Ze zijn ook heel belangrijk in de natuur. Ze zijn een onmisbare schakel in
de voedselkringloop, omdat schimmels organisch materiaal afbreken. Schadelijke
schimmels veroorzaken bederf van voedsel, kunnen voedselvergiftiging veroorzaken
door toxinen te vormen in ons eten en kunnen ziekte veroorzaken bij mensen,
planten en dieren. Schimmels groeien bijvoorbeeld op insecten en planten.
14 Deelvraag 1: Wat is Candida albicans?
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
Deelvraag 2: onder welke omstandigheden en op welke manier uit het ziektebeeld zich?
4 Wat zijn de oorzaken en de symptomen van Candida albicans ?
4.1 Beschrijving van Candida albicans
Candida overgroei komt voor:
op de huid en eventueel de nagels,
in de vagina,
op de mond, tong en slokdarm.
Candida kan zich heel snel vermenigvuldigen al naargelang van de omstandigheden
waar het zich in bevindt. Een goed voorbeeld is een vochtig en warm klimaat dat er
voor zorgt dat men meer gaat zweten in de huidplooien. Er kunnen verschillende
klachten ontstaan en dit in de vagina, op de huid of in de mond. De klachten komen
er doordat de Candida kan doordringen tot in het weefsel van de huid of de
slijmvliezen. Een bekend voorbeeld van een Candida-infectie is de luieruitslag bij
baby’s. Vaginale infecties komen ook veel voor en een infectie in de mond kennen
we beter onder de naam “ spruw “.
Deelvraag 2: Onder welke omstandigheden en op welke manier uit het ziektebeeld zich? 15
4.2 Oorzaak van Candida albicans
Candida is iets wat bij veel mensen van nature voorkomt in het lichaam. Een lokale
infectie ontstaat door veranderingen in het “ klimaat “ waardoor Candida zich kan
gaan vermenigvuldigen.
Veel klachten bij Candida zijn het gevolg van een verminderde afweer en/of een
verstoorde darmflora, maar de candida zelf zorgt ook voor genoeg problemen.
Doordat er verschillende stofwisselingsproducten in je bloed komen, kan je je echt
slecht beginnen voelen en last hebben van de volgende klachten : jeuk, spierpijn,
impotentie, nachtzweten, slechte adem, vaginitis, voetschimmel, verstopping en
darmkrampen. Na verloop van tijd kunnen deze klachten chronisch worden. Veel
suiker in de voeding zorgt ervoor dat de klachten verergeren. De schimmel kan zich
immers optimaal voeden en delen door de energiebron. De Candidaschimmel zal
zich het liefst op een warme en vochtige plaats nestelen.
Een Candida-infectie komt er meestal als je immuunsysteem verzwakt is en de
darmflora verstoord. Door de ontregeling gaat de schimmel zich ongeremd
vermenigvuldigen in het lichaam.
Ziehier enkele oorzaken van een Candida schimmelinfectie :
langdurig gebruik van antibiotica,
langdurig gebruik van Prednison, chemotherapie en bestraling,
zwangerschappen,
langdurig gebruik van de anticonceptiepil,
veelvuldig gebruik van geraffineerde koolhydraten, alcohol, fast-food en kant-
en-klaarproducten,
langdurige blootstelling aan stress,
slecht immuunsysteem.
Vaak is de oorzaak een combinatie van bovenstaande factoren.
16 Deelvraag 2: Onder welke omstandigheden en op welke manier uit het ziektebeeld zich?
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
4.3 Symptomen van Candida albicans
De eerste tekenen zijn vaak een opgeblazen gevoel, obstipatie, winderigheid,
buikkrampen en anale jeuk. Daar de geslachtsorganen vlak bij de anus liggen, is dit
een van de plekken waar de Candida-infecties en dus jeuk kan veroorzaken. In een
later stadium breekt de Candida door de beschermende slijmlaag in de darmen en
komt in het bloed terecht. Het reist nu door het lichaam en groeit uit tot een ware
plaag die vele symptomen kan veroorzaken.
Algemeen:
altijd maar moe,
beverigheid en geïrriteerdheid als je honger hebt,
trek in zoet of brood,
koude handen en/of voeten, rillerig zijn,
allergieën (chronisch lopende neus, astma-achtige klachten, hooikoorts,
huiduitslag, jeuk, contactallergieën),
gezwollen lymfeklieren,
gewrichtszwellingen, spierpijn,
extreme stijfheid in nek en schouders,
nachtzweten,
onaangename lichaamsgeur,
alcoholintolerantie,
onregelmatige hartslag,
onderkoeling,
schildklierproblemen,
diabetes,
veranderingen in lichaamsgewicht zonder verandering van dieet,
verergering van de klachten door vocht of vochtig weer, warmte of warm weer,
klachten die ontstaan bij bepaalde geuren, zoals parfums, benzinedamp,
geurstekkers,
Deelvraag 2: Onder welke omstandigheden en op welke manier uit het ziektebeeld zich? 17
schommelende of te lage bloedsuikerspiegel (hypoglykemie),
auto-immuunziekten.
Luchtwegen:
herhaalde infecties zoals chronische verkoudheid,
steeds terugkerende bronchitis,
piepende ademhaling,
kortademigheid,
pijnlijke en/of gespannen gevoel in borststreek,
snurken,
keelpijn.
Huid:
slechte wondheling,
diverse soorten eczeem,
psoriasis,
galbulten (urticaria of netelroos),
diverse huidschimmels (dermatomycosen) zoals bijvoorbeeld liesschimmel
(tinea intertriginosum), hoofdschimmel (favus), krentenbaard (impetigo of
kinderzeer), baardschurft (sycosis), ringworm (trichofytie, tinea corporis),
haarzakontsteking (folliculitis), nagelriemontsteking (paronychium of omloop),
zweetvoeten, zwemmerseczeem, voetschimmel (tinea pedis),
vervellende huid op bijvoorbeeld voeten,
schilferige huid, bijvoorbeeld roos,
schilferige gehooringang,
jeukende huid,
luieruitslag,
acne,
huidverkleuringen, levervlekken, pigmentvlekken,
wratten,
kalknagels (onychomycose), vies ruikende nagels,
snel optredende blauwe plekken,
donkere kringen onder de ogen,
18 Deelvraag 2: Onder welke omstandigheden en op welke manier uit het ziektebeeld zich?
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
kriebelende huid,
'agressief' zweet,
bij zogende moeders: tepelinfectie.
Hoofd:
wattenhoofd (brain fog),
hoofdpijn, migraine,
druk in het hoofd,
dof, breekbaar, onwelriekend haar,
haaruitval,
slechte adem,
vieze smaak in de mond,
spruw (candidosis, witte aanslag in de mond),
uitslag, witte blaren, bloedblaren in de mond, op de tong of in de keel,
tonguitslag variërend van wit, rood, bruin, zwart, groen of zelfs harig,
bloedend tandvlees,
tandvleesontsteking (gingivitis),
chronische tand- en kiesproblemen,
tandenknarsen,
moeite met slikken,
steeds terugkerende oor- en ooginfecties,
vlekken voor de ogen, onregelmatig zicht, floaters, glasvochttroebeling
(myodesopsie), bindvliesontsteking (conjunctivitis),
branderige, droge of tranende ogen,
oorpijn, jeuk in de gehoorgang, doofheid,
oorsuizen (tinnitus).
Buik:
buikpijn,
constipatie of diarree,
opgezette buik evt. in combinatie met gasvorming,
brandend maagzuur (heartburn, pyrosis),
indigestie,
Deelvraag 2: Onder welke omstandigheden en op welke manier uit het ziektebeeld zich? 19
slijmerige ontlasting,
spastische dikke darm / prikkelbare darm syndroom (PDS),
glutenallergie,
lactose-intolerantie,
diverse voedingsintoleranties,
andere spijsverteringsproblemen,
parasieten,
nierstenen.
Geslachtsorganen en omstreken:
menstruatiestoornissen, premenstruele klachten, premenstrueel syndroom
(PMS),
endometriose,
onvruchtbaarheid,
vaginale infecties, jeuk aan geslachtsdelen en anus,
korrelige witte vloed,
vaginitis, vaginose, pijn bij geslachtsverkeer,
impotentie of andere erectieproblemen,
libidoverlies,
ontsteking van de eikel (balanitis) en/of voorhuid (balanoposthitis),
prostaatklachten,
vaak aandrang tot urineren, branderig gevoel bij urineren,
niet goed kunnen urineren,
blaasontsteking (cystitis) en andere blaasproblemen,
aambeien,
Vulvaire Vestibulitis Syndroom (VVS),
Lichen Sclerosus (LS).
Zenuwstelsel:
tintelingen, gevoelloosheid, brandende sensaties aan bijvoorbeeld de vingers,
gezicht, snel slapende ledematen,
duizeligheid, evenwichtsverlies,
spierzwakte,
20 Deelvraag 2: Onder welke omstandigheden en op welke manier uit het ziektebeeld zich?
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
flauwvallen,
onwillekeurig trillende spieren (fasciculaties),
rusteloze benen syndroom (RLS),
diverse zenuwstelsel gerelateerde problemen.
Psychologische problemen:
depressie,
slapeloosheid,
te veel slapen en niet uitgerust wakker worden,
aversie aangeraakt te worden,
schrikachtig zijn,
opgejaagd gevoel hebben,
geheugenzwakte, concentratiestoornissen,
wisselende gemoedsstemmingen,
moeite met spreken,
besluiteloosheid,
angstaanvallen, huilbuien,
obsessieve gedachten,
persoonlijkheidsveranderingen,
paranoia,
fobieën.
Deelvraag 2: Onder welke omstandigheden en op welke manier uit het ziektebeeld zich? 21
5 Infectie van mondslijmvlies (spruw) en slokdarm
Baby’s kunnen reeds Candida hebben opgelopen tijdens de geboorte of door
onhygiënische omstandigheden tijdens het zogen of bij het gebruik van de fopspeen.
5.1 Spruw-Candida-infectie van de mondholte
Spruw is een infectie die je dikwijls bij baby’s ziet. Het geeft problemen in en rond de
mond en wordt veroorzaakt door de overmatige groei van de gist Candida albicans
Praktisch iedereen heeft Candida in de mond en het spijsverteringsstelsel. Wanneer
het immuunsysteem of het aantal goede bacteriën in ons lichaam verstoord wordt,
kunnen er infecties optreden evenals bij een immuunsysteem dat nog niet volledig
ontwikkeld is zoals dit het geval is bij baby’s. Wanneer de baby’s antibiotica nemen
tegen een bacteriële infectie, worden de goede bacteriën ook gedood en kan dit
leiden tot een Candida-infectie. Spruw komt bij ongeveer 4 % van de zuigelingen
voor en gaat meestal vanzelf weer over.
5.2 Oorzaken van spruw
Spruw en andere Candida-infecties komen meestal voor bij een verzwakt
immuunsysteem (bijvoorbeeld door ziekte of het gebruik van medicijnen) of wanneer
de natuurlijke balans van micro-organismen wordt verstoord door bijvoorbeeld het
gebruik van antibiotica. Een slecht zittend kunstgebit, het inhaleren van medicijnen
bij astma zijn ook enkele voorbeelden die een infectie kunnen veroorzaken.
Het lichaam vecht normaal zelf tegen virussen, bacteriën en schimmels die het
lichaam willen binnendringen. Wanneer het hier niet meer zelf in slaagt, kan dit
leiden tot een Candida-infectie. Dit is dikwijls het geval bij kankerpatiënten die
chemo volgen.
De volgende ziekten kunnen het lichaam meer vatbaar maken voor spruw of andere
infecties:
22 Deelvraag 2: Onder welke omstandigheden en op welke manier uit het ziektebeeld zich?
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
Hiv/ Aids
Het hiv-virus dat aids veroorzaakt, schaadt en vernietigt de cellen van ons
immuunsysteem waardoor het de infecties niet meer kan weren zoals daarvoor. Het
maakt het lichaam dus vatbaarder voor ziektes. Wanneer men telkens weer
aanvallen van spruw heeft, kan dit een eerste teken zijn voor hiv- besmetting.
Kanker
Chemo en bestraling verzwakken het immuunsysteem bij kankerpatiënten. Zowel de
ziekte als de behandeling kunnen het risico op Candida-infectie zoals spruw
verhogen.
Diabetes mellitus
Bij mensen die diabetes onvoldoende of zelfs niet behandelen, bevat het speeksel
dikwijls grote hoeveelheden suiker die de groei van Candida bevordert.
Vaginale schimmelinfectie
Vaginale schimmelinfecties worden ook meestal veroorzaakt door Candida. Het gaat
hier niet om een gevaarlijke schimmelinfectie, maar moeders kunnen de schimmel
wel doorgeven aan hun baby tijdens de bevalling die op zijn beurt dan weer spruw
kan krijgen.
Deelvraag 2: Onder welke omstandigheden en op welke manier uit het ziektebeeld zich? 23
5.3 Risicofactoren bij spruw
Iedereen kan spruw krijgen, maar sommige groepen mensen zijn er toch gevoeliger
voor dan andere. Risicogroepen zijn onder meer:
kinderen, deze hebben meer kans om spruw te ontwikkelen dan volwassenen,
het hebben van een verzwakt immuunsysteem,
het dragen van protheses,
het hebben van andere gezondheidsproblemen, zoals diabetes,
bloedarmoede of vitamine B12- tekort,
het nemen van bepaalde medicijnen, zoals antibiotica, orale of
inhalatiecorticosteroïden,
chemotherapie of bestraling voor kanker (bijvoorbeeld slokdarmkanker),
omstandigheden die een droge mond veroorzaken,
roken.
5.4 Symptomen van spruw
Aanvankelijk zullen de meeste mensen de symptomen van spruw niet eens
opmerken. Afhankelijk van de onderliggende oorzaak, kunnen symptomen plotseling
merkbaar worden en lang aanhouden.
Romige witte laesies op de tong, innerlijke wangen en soms op het
gehemelte, tandvlees en amandelen
Letsels met een kwarkachtige uitstraling
Pijn
Lichte bloedingen als de laesies worden gewreven of geschraapt
Scheurtjes en roodheid op de hoeken van de mond
Een donzig gevoel in de mond
Verlies van smaak
24 Deelvraag 2: Onder welke omstandigheden en op welke manier uit het ziektebeeld zich?
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
In ernstige gevallen kan de infectie zich naar beneden verspreiden in de slokdarm.
Als dit gebeurt, kan men slikproblemen ervaren of het gevoel hebben alsof voedsel is
blijven steken in de keel.
5.5 Zuigelingen en moeders die borstvoeding geven
De infectie zorgt ervoor dat de baby’s door de witte laesies in de mond vaak
prikkelbaar zijn en moeite hebben om te eten. Vaak geven ze tijdens het voeden de
infectie door aan de moeder en die geeft het dan op haar beurt weer terug aan de
baby via de geïnfecteerde borsten. De vrouwen kunnen last hebben van de
volgende symptomen:
ongewoon rode, gevoelige of jeukende tepels,
glanzende of schilferige huid op het donkere, cirkelvormige gebied rond de
tepel,
ongewone pijn tijdens het voeden of pijnlijke tepels tussen de voedingen,
stekende pijn diep in de borst.
5.6 Complicaties bij spruw
Spruw zorgt zelden voor een probleem bij gezonde kinderen en volwassenen, maar
de infectie kan terugkeren, zelfs nadat ze is behandeld. Voor mensen met een
verzwakt immuunsysteem, door bijvoorbeeld hiv of kanker, kan spruw echter
ernstiger zijn.
Mensen met een verzwakt immuunsysteem:
spruw heeft meer kans om zich te verspreiden naar andere delen van het
lichaam, met inbegrip van spijsverteringskanaal, longen en lever;
Deelvraag 2: Onder welke omstandigheden en op welke manier uit het ziektebeeld zich? 25
ernstige symptomen in de mond of de slokdarm kunnen ervoor zorgen dat
eten pijnlijk is;
de infectie kan zich verspreiden naar de darmen, waardoor het moeilijk wordt
voor het lichaam om voldoende voeding te ontvangen.
6 Vaginale schimmelinfectie door Candida
6.1 Candida-infectie van de vagina
Schimmelinfecties komen meestal voor op warme, vochtige plaatsen zoals de mond
en andere vochtige huidgebieden. Een Candida- infectie van de vagina noemen we
ook vulvovaginale Candidiasis en is een vorm van vaginitis, een vaginale
schimmelinfectie.
Vulvovaginale Candidiasis zorgt voor vaginale irritatie, intense jeuk en vaginale
afscheiding. Een vaginale schimmelinfectie heeft invloed op de vagina en de
weefsels bij de opening van de vagina (vulva). Deze soort infectie is veel
voorkomend. 3 op de 4 vrouwen zullen er ooit mee te maken krijgen en sommige
onder hen wel meerdere malen.
Een vaginale schimmelinfectie kan seksueel overgedragen worden, vooral via oraal-
genitaal contact. Toch wordt het niet beschouwd als een seksueel overdraagbare
aandoening (SOA). Vrouwen die niet seksueel actief zijn kunnen het immers ook
krijgen en de Candidaschimmel is ook van nature aanwezig in de vagina. Meestal is
de infectie eenvoudig te behandelen, maar keert ze minstens 4 keer per jaar terug,
dan is een langlopende therapie en onderhoudsplan noodzakelijk.
26 Deelvraag 2: Onder welke omstandigheden en op welke manier uit het ziektebeeld zich?
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
6.2 Oorzaken van vaginale schimmelinfectie door Candida
Een vaginale schimmelinfectie wordt veroorzaakt door de schimmel Candida
albicans. Candida is een micro-organisme dat in kleine hoeveelheden aanwezig is in
de vagina, samen met bacteriën zoals Gardnerella vaginosis. Wanneer de mix van
bacteriën en gisten die van nature in de vagina aanwezig zijn, uit balans geraakt, kan
er een overgroei van Candida optreden doordat de Lactobacillus bacteriën niet
genoeg zuur meer produceren. Dit zuur moet de overgroei van gisten afremmen. Te
veel gist in de vagina kan resulteren in vaginale jeuk, branderig gevoel en andere
klassieke tekenen en symptomen van een vaginale schimmelinfectie.
Men kan een Candida-infectie aan de vagina om vele redenen krijgen. Door stress,
zwangerschap en ziekten die het immuunsysteem beïnvloeden, kan de Candida zich
vermenigvuldigen. Ook anticonceptiepillen, steroïden en andere medicijnen kunnen
daarvoor zorgen. Antibiotica tegen keelontstekingen bijvoorbeeld zullen de goede
bacteriën die de Candida in de vagina moeten tegenhouden doden, met een infectie
als gevolg. Ook een verhoogde bloedsuikerspiegel zorgt ervoor dat meisjes met
diabetes meer risico lopen om besmet te worden.Vele vrouwen krijgen de infectie net
voor hun menstruatie door de hormonale veranderingen. Ook kleding (vooral
ondergoed) die te strak zit of gemaakt is uit stoffen die warmte en vocht vasthouden
zoals nylon en andere synthetische vezels vormen een gevaar. Candida groeit
immers, net zoals andere schimmels en gisten, het best in vochtige en warme
plaatsen. Ook het gebruik van zeep in de vaginastreek kan Candida in de hand
werken.
Overgroei van gist kan het gevolg zijn van:
antibiotica, wat leidt tot een afname van de hoeveelheid Lactobacillus
bacteriën in de vagina en een verandering in de vaginale pH,
zwangerschap,
niet behandelde diabetes,
Deelvraag 2: Onder welke omstandigheden en op welke manier uit het ziektebeeld zich? 27
verzwakt immuunsysteem,
alles wat het type en de hoeveelheid bacteriën verandert die normaal
aanwezig zijn in de vagina, zoals douchen of irritatie van de vagina.
6.3 Symptomen bij vaginale schimmelinfecties door Candida
Vaginale schimmelinfectiesymptomen kunnen variëren van mild tot matig en
omvatten onder andere:
jeuk en irritatie in de vagina en bij de ingang van de vagina (vulva),
een branderig gevoel, vooral tijdens geslachtgemeenschap of tijdens het
urineren,
roodhuid en zwelling van de vulva,
dikke, witte, geurloze vaginale afscheiding met een kwarkachtige uitstraling,
vaginale pijn.
7 Candida-infectie op de huid
7.1 Oorzaak van Candida-infectie op de huid
Een Candida-infectie op de huid ontstaat meestal in huidplooien omdat het daar
warmer en vochtiger is. Candida kan zich op die plekken snel vermenigvuldigen
waardoor klachten kunnen ontstaan.
28 Deelvraag 2: Onder welke omstandigheden en op welke manier uit het ziektebeeld zich?
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
7.2 Klachten en symptomen van Candida-infectie op de huid.
Rode huid,
Vochtige huid,
Kleine, met vocht gevulde blaasjes.
8 Systemische Candidiasis of gegeneraliseerde Candida- infectie
8.1 Beschrijving van systemische Candidiasis (gegeneraliseerde Candida-infectie)
Normaal gesproken kan Candida alleen een plaatselijke infectie veroorzaken van de
huid of van de slijmvliezen in de mond of vagina. In zeldzame gevallen kan Candida
in het bloed terechtkomen. Dit heet een ‘gegeneraliseerde infectie’ of ‘systemische
Candidiasis’. Deze vorm van een Candida-infectie komt alleen voor bij ernstig zieke
mensen met een sterk verminderde weerstand. Bijvoorbeeld bij mensen die een
orgaantransplantatie hebben ondergaan, bij kankerpatiënten na een chemokuur of bij
hiv-positieve patiënten.
8.2 Oorzaak van gegeneraliseerde Candida-infectie
Een gegeneraliseerde Candida-infectie kan voorkomen bij ernstig zieke mensen met
een sterk verminderde weerstand. Candida kan via de slijmvliezen doordringen in het
bloed. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren bij kankerpatiënten die behandeld worden met
chemotherapie of bij hiv-positieve patiënten. Daarnaast kan deze vorm van een
Deelvraag 2: Onder welke omstandigheden en op welke manier uit het ziektebeeld zich? 29
Candida-infectie ontstaan bij mensen die langdurig afweeronderdrukkende
medicijnen gebruiken, bijvoorbeeld na een orgaantransplantatie.
8.3 Klachten en symptomen van gegeneraliseerde Candida-infectie
Het is onduidelijk welke klachten precies veroorzaakt kunnen worden door een
gegeneraliseerde Candida-infectie. Deze patiënten zijn al erg ziek als de Candida in
het bloed terechtkomt. Via het bloed kan de gist ook in andere organen zoals de
nieren en lever terechtkomen en daar een infectie veroorzaken. Er ontstaan dan
vaak ernstige klachten. Mensen zijn heel ziek en hebben hoge koorts. In deze fase is
het nog moeilijk te behandelen en kan de infectie leiden tot orgaanfalen met de dood
tot gevolg.
9 Candida-infectie in de darm
9.1 Candida-infectie in de darmen – intestinale schimmelinfectie
Een Candida-infectie in de darmen wordt veroorzaakt door een overgroei van
Candida albicans die onder andere in het darmkanaal huist. Bij gezonde mensen
met een goed immuunsysteem veroorzaakt Candida in de darm normaal geen
gezondheidsprobleem omdat de gunstige bacteriën in de darm zorgen voor een
goede balans. Verzwakt het immuunsysteem of worden de goede bacteriën
vernietigd in de darm, dan zal er een snelle verspreiding van de Candida albicans
volgen en dus ook een Candida-infectie.
30 Deelvraag 2: Onder welke omstandigheden en op welke manier uit het ziektebeeld zich?
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
Als men spreekt over Candidasyndroom, heeft men het over een gegeneraliseerde
infectie, een aandoening waarbij Candida albicans in de bloedbaan is geraakt en
organen geïnfecteerd kunnen worden. De reguliere geneeskunde vindt dat het hier
gaat over een relatief zeldzame besmetting. Toch komt ze steeds vaker voor bij
ernstig zieke patiënten.
9.2 Oorzaken van Candida-infectie in de darmen
Dat Candida in het bloed terechtkomt, zien we vooral bij de volgende mensen :
patiënten die behandeld zijn met corticosteroïden of chemotherapie,
bij personen met een bloedziekte,
kanker,
hiv,
patiënten met een laag aantal witte bloedlichaampjes,
patiënten met brandwonden,
bij mensen die juist een grote operatie achter de rug hebben en op intensive
care liggen.
9.3 Symptomen bij intestinale schimmelinfectie door Candida
Een overgroei van Candida in de darm kan op verschillende delen van het lichaam
effect hebben. De meest voorkomende symptomen van een Candida-infectie zijn
onder andere :
indigestie,
opgeblazen gevoel in de buik,
constipatie en winderigheid,
diarree,
maagzuur,
Deelvraag 2: Onder welke omstandigheden en op welke manier uit het ziektebeeld zich? 31
maag- of darmkrampen,
gevoeligheid voor bepaald voedsel,
chronische vermoeidheid,
chronische darmklachten,
depressie,
allergieën,
loomheid,
terugkerende vaginale schimmelinfecties,
frequente urineweginfectie,
spier-en gewrichtspijn,
voetschimmel/ zwemmerseczeem,
anale jeuk,
stemmingswisselingen,
problemen in concentratie en slecht geheugen,
frequent acne,
ernstig premenstrueel syndroom,
spruw,
prostaatproblemen.
32 Deelvraag 2: Onder welke omstandigheden en op welke manier uit het ziektebeeld zich?
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
Deelvraag 3: Hoe kan men Candida-infecties behandelen?
10 Fases naar een Candidavrij leven
10.1 Candida reinigingsfase
De eerste fase in het Candidadieet is een reinigingsfase die overigens optioneel is.
Dit omdat het om een zeer streng dieet gaat in combinatie met veel water en wat
detox drankjes (zoals verse groentendrankjes) om je darmen te bevrijden van zoveel
mogelijk Candidakolonies.
Het dieet bestaat erin dat je rauwe salades en gestoomde groenten eet. Om een
beetje meer smaak te krijgen mag je diverse verse kruiden, specerijen en oliën
gebruiken. Het dieet is zeer restrictief, maar gelukkig moet je het maar een paar
dagen trachten vol te houden. Na het reinigen zal je je verfrist, licht en gezond
voelen en hopelijk klaar om verder te gaan naar de volgende fase van het dieet.
10.2 Anti-Candidadieet
Als je geen reiniging doet, is dit voor jou de eerste fase. Het gaat hier om een
evenwichtiger dieet, maar je mag nog steeds geen fruit, toegevoegde suikers, de
meeste zetmeelrijke groenten, cafeïne en alles met een hoge glycemische waarde
eten. Deze fase is zo ontworpen dat de Candida geen voedsel meer krijgt terwijl je
zelf toch de nodige voedingsstoffen binnen krijgt.
Er zijn een handvol voedingsmiddelen die Candida daadwerkelijk bestrijden. Ze
behoren tot de categorie van antischimmel middelen of probiotica. Je moet ze dan
ook in je dieet opnemen. Yoghurt en koolraap staan o.a. op die lijst, ook al hebben
ze een vrij hoog gehalte aan koolhydraten.
Deelvraag 3: Hoe kan men Candida-infecties behandelen? 33
Het Candidadieet is een voedingspatroon waarbij gluten, snelle suikers zoals
snoepjes en chocolade, koolhydraten zoals pasta, gewoon brood, cake en taart,
schimmelhoudende producten zoals champignons, brie en roquefort, varkensvlees,
melkproducten van de koe zoals melk en vla, fruit en broodbeleg zoals
boterhamworst, hagelslag en kaas worden afgeraden om te eten. Daarnaast worden
de volgende dranken ook afgeraden: frisdranken zoals Cola en Spa & fruit,
fruitsappen (zowel vers als uit pak) zoals sinaasappelsap, alcohol en cafeïne.
Deze fase kan variëren van enkele weken tot enkele maanden. Het hangt immers
van verschillende factoren af, zoals de mate waarin je het dieet volgt, de effectiviteit
van de probiotica en antimycotica en de ernst van de Candidabesmetting natuurlijk.
10.2.1 Hoe zit het met suikers?
Waarom mag je geen suikers als je een Candida-infectie hebt? Eigenlijk is het
antwoord heel simpel. Suiker zorgt ervoor dat Candida groeit. Het is de voornaamste
reden waardoor Candida de kans krijgt om uit de hand te lopen. De Candida blijft om
zijn voeding, namelijk suiker vragen. Vandaar ook dat je steeds trek hebt in
zoetigheden.
Vele mensen geraken van een aantal klachten af als ze een glucosearm dieet
volgen. Daarom moeten ze geen Candida-infectie hebben. Een verklaring hiervoor
moet voor een deel in de insulinerespons gezocht worden. De stijging van insuline
kan slapeloosheid, onvruchtbaarheid, depressie, concentratiestoornissen en
vermoeidheid veroorzaken. Het komt er dus op aan je insulinehuishouding terug op
punt te stellen. Als je een gezond lichaam hebt en een gezonde weerstand, dan heeft
Candida het zeer moeilijk. Een evenwichtig lichaam houdt de Candida in toom. Er is
sprake van dysbiose als dit evenwicht verstoord wordt. Als je dan ook nog veel
suikers eet, gaan alle remmen los.
Door het nemen van Threelac (zie punt 2.1.1) honger je de Candida uit. Eet je dan
ook suikers, dan verhonger en voed je de Candida tegelijkertijd. De Threelac zal zo
de kans niet krijgen om goed te kunnen werken.
34 Deelvraag 3: Hoe kan men Candida-infecties behandelen?
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
Welke producten kan je wel eten ?
° Zuurdesembrood, roggebrood, knäckebröd, rijstwafels, maïswafels, gierstwafels.
° Broodbeleg : rookvlees, rosbief, (zeer) jonge kaas, hüttenkäse, ei, tomaat,
rauwkost.
Verandering van het voedingspatroon is zoals in elk dieet belangrijk. Men laat best
niet alleen de suikers weg bij het Candidadieet, maar ook zetmeelrijke voeding zoals
brood en rijst omdat ze voor meer dan 60% uit zetmeel bestaan. Zetmeel is voor
100% opgebouwd uit glucose. Ook de consumptie van gistbevattende producten
wordt verboden. Gisten uit brood of bakkersgisten blijken dan weer geen invloed te
hebben op de groei van Candida. Vandaar dat een brood zoals zuurdesem een
hele goede keuze is. Mensen met een gistallergie zullen dit brood ook veel beter
verdragen. Als ontbijt kan men biogarde (soort van yoghurt), een groentenomelet en
sojaproducten gebruiken. Voor de lunch: soepen, maaltijdsalades en eiwitten zoals
vis, schaaldieren, sojaproducten en eieren.
Een deel van de reguliere dokters staat helemaal niet achter de theorie van de
Candida-infectie en al helemaal niet achter het volgen van het toch wel zeer strenge
dieet. Ze zeggen dat het wetenschappelijk niet is aangetoond dat het de Candida
is die voor de klachten zorgt. Ze vinden helemaal niet dat het dieet en de alternatieve
producten die sommigen moeten nemen, voor een oplossing van het probleem
zorgen. Ze wijzen dan ook op de tekorten die je kan oplopen door het dieet te lang
te volgen.
10.3 Je darmflora verrijken
Om je darmflora een boost te geven en gezond te houden, moet je je Candidadieet
aanvullen met probiotica en schimmelwerende middelen. De schimmelwerende
middelen moeten je helpen om het teveel aan gist uit je lichaam te verwijderen en de
probiotica moeten dan weer de populatie van goede bacteriën aanvullen en zorgen
dat de achtergebleven gist-hoeveelheid in balans blijft.
Deelvraag 3: Hoe kan men Candida-infecties behandelen? 35
10.4 Herintroductie van voedingsmiddelen
Wat moet je doen zodra je de Candida-infectie hebt verslagen ? Wat je zeker niet
mag doen, is terug beginnen te eten zoals vroeger. Die voedingsstoffen hebben er
immers voor gezorgd dat er een overgroei aan Candida kwam.
In deze fase moet je geleidelijk aan beginnen met bepaalde voedingsmiddelen terug
te eten. Een goed voorbeeld zijn o.a. groene appels omdat het een fruitsoort is met
weinig suikers. Ook bonen zijn goed om mee te beginnen. Als je door het eten van
beide soorten niet terug last krijgt van Candidasymptomen, dan kan je meerdere
voedingsmiddelen beginnen te herintroduceren.
Waarschijnlijk zal je nooit meer helemaal hetzelfde kunnen eten als vroeger. Het feit
dat je last had van Candida wijst erop dat een normaal dieet niks voor jou is.
Hopelijk wil je zelf niet meer terug naar die tijd van zoete snacks of junk food eens
je terug gezond bent. Als je je gezond en energiek voelt dankzij je nieuwe voedzame
dieet, is het missen van een paar kleine lekkernijen slechts een kleine kostprijs.
11 Medicatie
11.1 Threeleac en Symbion
Threelac en Symbion zijn veilige en natuurlijke middelen die je kan nemen om
Candidiasis te bestrijden en dit zonder streng te moeten diëten. Eigenlijk gaat het
hier om 2 dezelfde producten.
36 Deelvraag 3: Hoe kan men Candida-infecties behandelen?
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
11.1.1 Threelac
Een doos Threelac bevat 60 zakjes. Dit is genoeg voor 2 maanden, zowel voor de
beginners- als de onderhoudsdosis. Je begint met 1 zakje vóór de maaltijd. Deze
dosering verhoog je dan langzaam naar meerdere zakjes verdeeld over 2 keer per
dag, met een maximum van 4 à 5 zakjes.Je neemt Threelac voor de maaltijd, liefst
zo los in de mond maar het mag ook in een glas water opgelost worden en dan zo
ingenomen. Neem je het los, dan moet je achterna wel een glas water drinken.Het
gaat om een natuurlijk en veilig middel om Candidiasis tegen te gaan zonder streng
te moeten diëten.
Hoe werkt Threelac ? De dosering en samenstelling van Threelac is uniek. Geen
enkel ander product combineert de ingrediënten op die wijze. Het is zo
samengesteld dat de ingrediënten optimaal samenwerken en zo op mekaar zijn
ingesteld dat ze de Candida uithongeren door hem zijn leefomgeving te ontnemen.
Zo helpt de Bacillus subtillis stam in
Threelac bijvoorbeeld door zuurstof weg te
kapen uit het darmkanaal zodat er gezonde
hoeveelheden melkzuurbacteriën behouden
blijven zoals de lactobacillen en de
bifidobacteriën. De stam eet als het ware
de Candida op en dit alles op een
natuurlijke manier zonder daarbij jezelf ook
te moeten uithongeren. Dit is een groot
voordeel want door het anti-candidadieet
kun je een tekort krijgen aan vitaminen,
mineralen en vezels. Je moet immers zo
weinig mogelijk melkproducten, fruit en gisten (zoals bakkersgist in brood) eten.
Door dit te doen ga je echter nog meer klachten veroorzaken en de bestaande
klachten ga je ook nog eens versterken. Doordat Threelac de Candida niet
rechtstreeks aanvalt, krijgt het ook geen kans om te muteren. Het sterft af en zal
daarna via de ontlasting op natuurlijke wijze het lichaam verlaten.
Deelvraag 3: Hoe kan men Candida-infecties behandelen? 37
11.1.2 Symbion
Symbion is exact hetzelfde product als Threelac, maar dan zonder enige toevoeging.
Het is een prima alternatief voor mensen die bijvoorbeeld overgevoelig zijn aan gist.
Een pot Symbion bevat 120 capsules zonder gist, graan, gluten, soja, ei, zuivel,
suiker, zout of zetmeel.
Let op, Symbion wordt NA de maaltijd genomen terwijl Threelac VOOR de maaltijd
genomen moet worden.
1 capsule Symbion komt overeen met een half zakje Threelac. Met 1 pot/doos doe
je exact even lang. Het verschil in bacteriedosering zit hem in de manier van
inname.
De beginnerdosering van Symbion bedraagt 1-2 capsule(s) na de maaltijd. Deze
wordt langzaam verhoogd naar 2 capsules 2 keer per dag, met een maximum van 6
capsules per dag.
Kan je geen capsules inslikken dan is Threelac voor jou een betere keuze. Volgens
de makers van Symbion kan je de inhoud ook uit de capsule halen en zo innemen
zonder dat dit de werking aantast.
11.2 Probiotica
Een probioticum is een voedingsmiddel met levende micro-organismen waaraan een
gezondheidsbevorderende werking wordt toegeschreven.
Candida albicans is een gistorganisme dat altijd aanwezig is in het maag-
darmkanaal. Bij een gezonde darmflora, wordt het gist onder controle gehouden
door de goede bacteriën en door de immuunsysteemcellen.Deze goede bacteriën
zijn : lactobacillen, bifidobacteriën en bacteroïden (bacteriën families). Ze hebben de
unieke eigenschap om de darmflora in balans te houden (probiotica).
38 Deelvraag 3: Hoe kan men Candida-infecties behandelen?
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
Een goede darmflora is heel belangrijk voor onder andere het
voedselverteringsproces en je algemene weerstand. Je wordt geboren met een
gezonde darmflora en dat blijft ook zo voor het grootste deel. Als deze darmflora
verstoord raakt, beginnen de problemen. Een schimmelinfectie is er één van.
Een aantal voorbeelden van probiotica zijn:
° yoghurt (biologische),
° kefir,
° zuurkool,
° probiotica supplementen.
11.3 Antischimmelmedicatie
Antischimmelmedicatie (chemische of goede probiotica) is er om de Candida te
doden. Je lichaam zal daarna wel met de afvalproducten moeten kunnen omgaan.
Candidasymptomen worden meestal pas opgemerkt wanneer de lever en onze
andere ontgiftingsorganen overbelast raken. Op dat moment is je lever waarschijnlijk
al lange tijd overbelast en kan hij de ontgifting niet meer aan. Candida kan dus jaren
onopgemerkt blijven. Door het doden van de Candida krijgt de lever enorm veel
gifstoffen te verwerken. Doordat hij de snelheid niet aankan, begin je je slecht te
voelen. Dit wordt die-off genoemd. De oplossing ligt erin om naar je lichaam te leren
luisteren. Als je je te slecht voelt, verlaag je het best je dosering medicatie zodat je
lever de tijd krijgt om een beetje bij te komen. Het is heel moeilijk om de juiste
hoeveelheid antischimmelmedicatie die je moet nemen te bepalen. Dit zal voor
iedereen anders zijn. Je kan het beste zelf proberen in te schatten hoe het met je
gaat en hoeveel je aankan.
In werkelijkheid is het niet zo gemakkelijk als dat het hierboven klinkt. De praktijk
heeft geleerd dat Candida dikwijls zo muteert dat het resistent wordt aan de
medicatie die je ervoor neemt. Je mag de medicatie ook weer niet te lang nemen
omdat dit slecht is voor je lever. Je bent in beide gevallen dus nog slechter af dan
Deelvraag 3: Hoe kan men Candida-infecties behandelen? 39
toen je begon met het innemen van de antischimmelmedicijnen. Wil je dit alles
voorkomen, dan kan dit maar op één manier. Je moet de Candida zijn leefomgeving
afnemen zonder hem rechtstreeks aan te vallen.
12 Test
Er bestaan 3 testen (de ene al korter of uitgebreider dan de andere) die je kunnen
vertellen of je al dan niet met een Candida-infectie zou kunnen te maken hebben,
door simpelweg op een paar vragen te antwoorden.
Met behulp van onderstaande drie testen kunt u zelf oordelen of u wellicht te maken
heeft met een Candida-infectie.
TEST 1:1) Heeft u in het verleden meermalen antibiotica gebruikt?
2) Heeft u Prednison of andere cortisonen gebruikt?
3) Heeft u wel eens last gehad van schimmelinfecties op de huid of nagels?
4) Heeft u vaak last van een opgeblazen gevoel en/of winderigheid?
5) Heeft u vaak last van obstipatie of diarree of juist afwisselend van obstipatie en
diarree (of zachte ontlasting)?
6) Heeft u langdurig onder stress gestaan?
7) Gebruikt u regelmatig producten met toegevoegde suikers?
8) Heeft u vaak trek in zoetigheid, brood of alcohol?
9) Heeft u wel eens last gehad van vaginale klachten (sterke witte vloed of vaginitis)?
10) Gebruikt u de pil?
Bent u een vrouw: wanneer u 3 á 4 vragen met ja heeft beantwoord is er kans op een
Candida-infectie. Wanneer u tenminste 5 vragen (van de 10) met "ja" heeft
beantwoord is de kans zeer groot dat de Candidaschimmel aanwezig is.
Bent u een man: wanneer u 2 á 3 vragen met ja heeft beantwoord is er kans op een
Candida-infectie. Wanneer u tenminste 4 vragen (van de 10) met "ja" heeft
beantwoord is de kans zeer groot dat de Candidaschimmel aanwezig is.
40 Deelvraag 3: Hoe kan men Candida-infecties behandelen?
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
TEST 2:Hoe vaker u "ja" moet antwoorden op de volgende vragen hoe waarschijnlijker het is
dat u een Candida-infectie heeft.
1) Heeft u vaker antibiotica gebruikt voor vaginale of urineweginfecties?
2) Heeft u vaker antibiotica gebruikt voor luchtweginfecties?
3) Heeft u ooit antibiotica (tetracyclines) gebruikt ter behandeling van acne?
4) Heeft u cortison-medicijnen gebruikt zoals: Prednison, Decadron, Dexamethason?
5) Heeft u de anticonceptiepil gebruikt?
6) Bent u zwanger geweest?
7) Raakt u geïrriteerd door chemische stoffen, parfums, insecticiden, luchtverfrissers
enz.?
8) Verergeren uw klachten op mistige, vochtige dagen of op vochtige plaatsen?
9) Heeft u ooit zwemmerseczeem, ringworm, anusjeuk, of andere chronische
schimmelinfecties van huid, vagina of nagels gehad?
10) Bent u dol op zoet eten?
11) Houdt u veel van brood of meelgerechten ?
12) Drinkt u regelmatig alcoholische dranken?
13) Heeft u hinder van tabaksrook?
14) Heeft u last van hooikoorts?
15) Bent u allergisch voor peniciline?
TEST 3:Zijn de volgende symptomen/klachten bij u aanwezig? Scoort u op meer dan de helft
van de symptomen/klachtenlijst? Dan is de kans zeer groot dat u te maken heeft met
een Candida schimmelinfectie:
slechte adem,
buikpijn,
buikkrampen,
Deelvraag 3: Hoe kan men Candida-infecties behandelen? 41
brandend maagzuur,
misselijkheid,
opgeblazen gevoel,
winderigheid,
opboeren,
diarree,
verstopping,
slijm in de ontlasting,
anale jeuk,
aambeien,
apathie,
verwarring,
snel geïrriteerd,
concentratiestoornissen,
geheugenzwakte,
down of depressief,
angsten,
huilbuien,
zenuwachtig,
wisselende stemmingen,
bewolkte regenachtige dagen bepalen uw stemmingen,
verkouden,
chronische hoest,
ontstekingen (oren, ogen, amandelen, bijholtes, prostaat, vagina),
last van huid- of nagelschimmels,
zwemmerseczeem,
gewrichtspijnen of gewrichtsontstekingen,
hooikoorts,
voedingsallergieën,
voedselintoleranties,
zweten,
wazig zien of witte stippen zien,
gevoelloosheid,
jeukaanvallen,
42 Deelvraag 3: Hoe kan men Candida-infecties behandelen?
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
alles ruikt sterker,
blootstelling aan parfums, toiletverfrisser etc. geeft klachten,
blootstelling aan verf, insecticiden etc. geeft klachten,
benauwd of onprettig gevoel in vochtige ruimtes zoals kelders etc.,
onaangename lichaamsgeur die niet lijkt te verminderen door wassen,
gevoel van niet in de werkelijkheid staan,
druk boven de oren,
vermoeidheid,
spierpijnen,
spierzwakte,
haaruitval,
roos,
duizeligheid,
hoofdpijnen,
kortademigheid,
niesbuien,
evenwichtsverlies,
oorpijn,
gehoorverlies,
brandende ogen,
vastzittend slijm,
zere/droge keel of mond,
stemverlies,
verminderde seksuele belangstelling,
menstruatieproblemen,
pijn bij het plassen, blaasontsteking,
jeuk of branderig gevoel in de vagina,
koude handen of voeten,
huiduitslag,
jeuk in de neus,
verstopte neus,
gebrek aan coördinatie,
hartkloppingen,
Deelvraag 3: Hoe kan men Candida-infecties behandelen? 43
veel trek in zoetigheid zoals suiker, drop, gebak etc.,
veel trek in alcohol zoals bier, wijn etc. ,
veel trek in brood.
Scoort u op meer dan de helft van de symptomen/klachtenlijst? Dan is de kans zeer
groot dat u te maken heeft met een Candida-infectie.
12.1 Spuugtest
Een simpele, gratis spuugtest zorgt ervoor dat je jezelf onmiddellijk kan testen op
Candida. De symptomen die je ondervindt kunnen immers ook van een andere
oorsprong zijn en daarom is het soms belangrijk dat je zelf kan testen hoe het met
jou gesteld is. Naast deze test zijn er ook online gespecialiseerde vragenlijsten die je
op verschillende websites kan invullen.
° Wat is de spuugtest?
Volgens sommigen heeft 70% van de westerse bevolking
een Candida probleem. Wil je weten of je daar bij hoort, dan
kan je jezelf gratis en gemakkelijk thuis testen. In gezonde
toestand is je speeksel normaal, maar als Candida je
lichaam aanvalt dan zal je er sporen van Candida in
terugvinden. Bedenk wel dat deze test enkel een
aanwijzing is en geen vaststaand feit.
Als je de test doet dan moet je ’s morgens als eerste werk een onbewerkt doorzichtig
glas vullen met water. Je mag zeker niets in je mond stoppen. Vervolgens zet je het
glas op een vaste ondergrond en spuw je erin. Je laat het nu gewoon rusten en
controleert het elk kwartier gedurende een uur.
Wat zie je als je een potentieel probleem hebt?
- strengen die vanuit de speekselresten aan het oppervlak naar beneden reiken.
- kleine stukjes speeksel die halverwege het glas drijven en het water troebel maken.
44 Deelvraag 3: Hoe kan men Candida-infecties behandelen?
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
- het zou kunnen dat het speeksel zich al snel begint te verspreiden in plaats van
netjes aan één stuk te blijven drijven.
Wanneer er geen strengen of zakkende stukjes zijn en je spuug na 1 uur nog aan
één stuk drijft, dan heb je waarschijnlijk geen Candidaprobleem, maar wel een
normale hoeveelheid Candida. Je zou dan eventueel toch nog Threelac kunnen
innemen om je stoelgang en je weerstand te verbeteren, om een juiste lichaams pH-
waarde te behouden en al je lichaamsprocessen te reguleren.
13 Diagnose van Candida albicans
13.1 Lokale Candida-infectie
Bij een lokale Candida-infectie zal de arts de diagnose stellen aan de hand van de
klachten die er zijn. In enkele gevallen zal hij een kweek afnemen om verder te laten
onderzoeken.
13.2 Gegeneraliseerde Candida-infectie
Door een kweek van het bloed te nemen en te laten onderzoeken, kan men een
gegeneraliseerde Candida-infectie opsporen. Het bloedmonster wordt meestal
gedurende een week in een warme en vochtige omgeving weggezet om Candida te
kunnen aantonen. Candida krijgt dan immers de kans om zich te vermenigvuldigen
en vervolgens kan de gist onder de microscoop aangetoond worden.
13.3 Vaginale schimmelinfectie
De arts kan het volgende doen om de diagnose vaginale schimmelinfectie te stellen :
Deelvraag 3: Hoe kan men Candida-infecties behandelen? 45
° Vragen stellen over de medische geschiedenis. Dit kan onder meer door het
verzamelen van informatie over eerdere vaginale infecties of seksueel overdraagbare
aandoeningen.
° Een gynaecologisch onderzoek. De arts zal de genitaliën onderzoeken op tekenen
van infectie. Vervolgens zal hij de vagina en de baarmoederhals onderzoeken door
een speculum (gynaecologisch Instrument) in te brengen om de vaginale wand open
te kunnen houden. Er kan ook een monster van de vaginale afscheiding genomen
worden. Dat wordt onder de microscoop bekeken en indien nodig opgestuurd naar
het labo voor verder onderzoek.
° Een monster van vaginale afscheiding. In geval van een ongecompliceerde
schimmelinfectie zal het niet nodig zijn, maar in het andere geval zal de arts
waarschijnlijk het lab tests laten uitvoeren op een monster van de vaginale
afscheiding, om te kunnen achterhalen welke soort gist de infectie veroorzaakt.
14 Behandeling
14.1 Behandeling van spruw
Het doel van een spruwbehandeling is ervoor zorgen dat de snelle verspreiding van
de schimmel stopt. Hoe je dit het beste aanpakt, hangt af van je leeftijd, je algemene
gezondheidstoestand en de oorzaak van de infectie.
° Voor zuigelingen en moeders die borstvoeding geven.
Als je borstvoeding geeft aan een baby met spruw, kan men jullie het beste samen
behandelen. Anders zal de infectie zeker terugkomen.De arts zal je baby een mild
schimmeldodend medicijn geven en een antischimmelcrème voor je borsten.Als je
baby een fopspeen gebruikt of drinkt uit een fles, dan moet je de spenen in een
oplossing van gelijke delen water en azijn dagelijks wassen. Dan laat je ze drogen in
46 Deelvraag 3: Hoe kan men Candida-infecties behandelen?
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
de lucht en dit allemaal om schimmelvorming te voorkomen. Dit geldt ook voor de
afneembare delen van een borstkolf die in contact komen met melk.
° Voor gezonde volwassenen en kinderen.
Volwassenen of kinderen die spruw hebben, maar verder zo gezond als een vis zijn
kunnen het volgende proberen :
- ongezoete yoghurt eten,
- acidophilus capsules of de vloeibare variant nemen.
Ze zullen de schimmel niet vernietigen, maar helpen wel bij het herstel van de
normale bacteriële flora van het lichaam. Houdt de infectie aan dan zal de arts je
een antischimmelmedicijn voorschrijven.
° Voor volwassenen met een verzwakt immuunsysteem.
Meestal zal je arts je het volgende voorschrijven :
- antischimmel medicatie. Je vindt het in verschillende vormen waaronder
zuigtabletten, tabletten of een vloeistof.
- amfotericine B. (medicatie tegen schimmelinfecties)
Candida albicans kan resistent worden tegen schimmeldodende medicijnen. Dit
gebeurt vooral bij mensen die in een laat stadium van een hiv-infectie zitten.
Amfotericine B en antibioticum kan dan gebruikt worden.
Daar schimmeldodende medicijnen de lever kunnen beschadigen zal een arts eerst
en vooral een bloedonderzoek doen om de leverfunctie te controleren. Zeker als
men een langdurige behandeling nodig heeft of er leverziektes in de familie
voorkomen.
Deelvraag 3: Hoe kan men Candida-infecties behandelen? 47
Bij de behandeling van spruw en Candidiasis in de borst kan je je op twee dingen
toespitsen :
- het doden van de schimmel,
- het veranderen/verbeteren van de omgeving van de schimmel en het verarmen van
zijn voedingsbodem zodat de schimmel minder kans krijgt om te groeien.
Er zijn daarvoor zowel reguliere als alternatieve middeltjes.
Schimmeldodende middelen zijn bijvoorbeeld: miconazole (Daktarin), nystatine en
fluconazol (Difuclan). Ze moeten door een arts worden voorgeschreven. Difuclan
geeft men bij inwendige borstpijn en hardnekkige schimmelinfecties. Je zal dan ook
een kuur van 2 à 3 weken moeten volgen. Een ander schimmeldodend middel dat
alleen bij de apotheek te verkrijgen is, is gentiaan violet. Het is een 0,5% oplossing
in water. Het is verkrijgbaar zonder recept maar toch vragen vele apothekers er toch
één omdat ze het zelf moeten maken.
Een ander alternatief middel met een schimmeldodende werking is tea tree oil. Dit
sterk middeltje werd oorspronkelijk door de aboriginals gebruikt. Je mag het niet in
de mond van de baby en niet op je tepel doen. Het wordt vooral gebruikt als de
schimmel zich op allerlei plaatsen op of in het lichaam bevindt. Je kan wat
druppeltjes olie in je badwater doen of toevoegen aan het spoelwater van de
wasmachine enz.
Middelen die de voedingsbodem van de gist veranderen zijn voornamelijk zure
dingen. Zure dingen zijn immers gistdodend. Zo kan je je tepels behandelen met
azijn, op voorwaarde dat hij genoeg verdund is. Is dit niet het geval dan zal het
averechts werken omdat het ook goede bacteriën gaat doden en zo de gisten de
kans geeft om te groeien.
Lactacyd zure zeep is gemaakt van melkzuurbacteriën. Het is licht zuur zodat de gist
geen voedingsbodem heeft om te groeien. Als je gevoelig bent voor
schimmelinfecties aan de tepels, kan je door een dagelijkse wasbeurt met Lactacyd
de schimmels onder controle houden. Melkzuurbacteriën zijn een onderdeel van de
48 Deelvraag 3: Hoe kan men Candida-infecties behandelen?
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
darmflora. Ze zitten in yoghurt, yakult en dergelijke. Om er voor te zorgen dat ze in
de darmen terecht komen kan je acidophilus en bifidus capsules nemen. Ze worden
verkocht in reformzaken en natuurvoedingswinkels.
Schimmels groeien op suikers dus door minder suikers te eten kan je de
voedingsbodem verarmen. Of dit ook geldt voor mensen die geen verstoorde
suikerhuishouding hebben, is niet waarschijnlijk.
Behandeling van Spruw en Tepel Candidiasis.
° Goed behandelbaar.
Deze infectie is goed behandelbaar met Miconazol. Er moet net zolang gesmeerd
worden bij moeder en de baby tot alle klachten verdwenen zijn en dan nog 2 weken
extra. Er wordt dus waarschijnlijk langer dan nodig behandeld bij de baby. Dit is
echter nodig om te voorkomen dat de infectie terugkomt. Heel vaak wordt de
behandeling te vroeg gestaakt en komen de klachten snel terug.
° Resistentie.
Een vervelend gevolg van het langdurige gebruik van Miconazol is dat er vaak
resistentie optreedt. Men zal dan een ander schimmeldodend middel moeten
gebruiken. Een behandeling met Nystatine zou de oplossing kunnen zijn. De baby
krijgt een suspensie waarvan een halve ml per keer nodig is en de moeder kan de
crème gebruiken. De behandeling moet wel na elke voeding gebeuren omdat de
schimmel heel snel zal groeien als er melkresten aanwezig zijn.
° Diflucan kuur.
Als er niets anders meer helpt, blijft er alleen nog Diflucan (Fluconazol) over. Een
éénmalige behandeling zal niet genoeg zijn. Best volgt men een kuur van tenminste
2 weken van 200mg per dag. Stoppen mag men pas als men een week klachtenvrij
is. De baby zal in tussentijd nog altijd moeten behandeld worden met Nystatine of
Miconazol. De kuur is niet bedoeld voor systemische infecties maar wel voor de
vaginale schimmelinfectie.
Deelvraag 3: Hoe kan men Candida-infecties behandelen? 49
° Suspensie van Diflucan.
Moest het noodzakelijk zijn, dan is er ook een suspensie van Diflucan voor de baby.
Vele artsen willen het middel niet voorschrijven omdat ze bang zijn voor de effecten
die het kan hebben op de baby. Via de melk van de moeder die het middel neemt,
krijgt de baby 1% van de moeders dosis binnen. Dit is lager dan wat hij zou moeten
krijgen als hij er zelf mee behandeld zou worden. Men moet hem dan ook apart
behandelen.
14.2 Behandeling van een vaginale schimmelinfectie
Bij de behandeling van een schimmelinfectie is het belangrijk dat men weet of het om
een ongecompliceerde of een gecompliceerde infectie gaat.
° Ongecompliceerde schimmelinfectie.
Als men te maken heeft met milde tot matige symptomen en een schimmelinfectie
die niet vaak terugkeert, dan kan de arts u het volgende aanraden :
-Korte vaginale behandeling.
Men kan eenmalig gebruik maken van een antischimmelcrème, zalf, tablet of zetpil of
een één-op-drie-daagse behandeling kiezen. In de meeste gevallen zal dit reeds
volstaan om de vaginale schimmelinfectie te verhelpen.
Qua medicatie zal de keuze vallen op een klasse genaamd de azolen. Enkele
voorbeelden hiervan zijn : butoconazole (Gynazole-1), clotrimazol (Gyne-lotrimin),
miconazol (Monisat 3) en terconazool (Terazol 3). Deze medicijnen zijn vaak alleen
te verkrijgen op voorschrift. Men moet er wel rekening mee houden dat de olie-
gebaseerde aard van deze middelen de werking van latex condooms en diafragma’s
zou kunnen verzwakken. Als bijwerkingen kan er o.a. een licht brandend gevoel of
irritatie ontstaan tijdens het aanbrengen van het medicijn.
- Enkelvoudige dosis orale medicatie.
De arts kan een eenmalige dosis van het antischimmmel medicijn Fluconazol
(Diflucan) voorschrijven die u oraal zal moeten innemen.
50 Deelvraag 3: Hoe kan men Candida-infecties behandelen?
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
° Gecompliceerde vaginale schimmelinfectie.
Gaat het om een zwaardere infectie dan kan men kiezen voor één van de volgende
behandelingen :
- Langdurige vaginale behandeling.
Deze behandeling zal gebeuren met een medicijn uit de klasse van azolen en dit in
de vorm van een crème, zalf, tablet of zetpil. De behandelingsduur bedraagt
gewoonlijk 7 tot 14 dagen.
- Multidosis orale medicatie.
In plaats van een vaginale therapie kan de arts ook twee of drie doses Fluconazol
voorschrijven die oraal dient te worden ingenomen. Voor zwangere vrouwen is deze
behandeling echter niet aan te raden.
Meestal zal uw sekspartner geen behandeling moeten volgen. Slechts als u
terugkerende schimmelinfecties heeft, zal de arts aanraden om uw partner toch te
behandelen. Heeft uw partner last van bijvoorbeeld jeuk aan de penis, of andere
tekenen of symptomen van een genitale infectie, dan wordt een behandeling of het
gebruik van een condoom tijdens de geslachtsgemeenschap aangeraden.
14.3 Behandeling van een lekkende darm syndroom
Stap 1: de oorzaak van je Candida-infectie opsporen.Eerst de oorzaken van je Candida-infectie opsporen en dan kan je vervolgens naar
de volgende stap.
Stap 2: je darmwand gezond houden. Dit is ook het doel van het Candidadieet.Ben je al met het Candidadieet bezig dan vermijd je al een hoop dingen die kunnen
leiden tot het lekkende darm syndroom. Alcohol en koffie zijn boosdoeners. Haal je
deze uit je voedingspatroon dan zal er al snel een verandering optreden.Een andere
boosdoener zijn voedingsmiddelen die vol zitten met conserveringsmiddelen,
Deelvraag 3: Hoe kan men Candida-infecties behandelen? 51
toevoegingen en andere door de mens gemaakte ingrediënten. Je zult de meeste
van deze producten moeten vermijden.
Stap 3: voorkom nog verder irritatie aan je darmwand.Probeer gluten te vermijden. Gluten en proteïnen veroorzaken gaten in je
darmwandcellen. Probeer over te gaan op granen zoals boekweit, quinoa, rijst of
gierst.
14.4 De terugkeercandida
De redenen dat Candida zo vaak terugkomt is makkelijk te verklaren.
Je krijgt vaak supplementen als caprylzuur, grapefruitextract, kolorex, polygodial,
propolis, kefir, inwendige Tea Tree olie of iets dergelijks en dit dan nog in combinatie
met een streng dieet. Het dieet op zich kan voor tekorten in het lichaam zorgen en
de middelen vallen dan weer de Candida rechtstreeks aan, maar maken je daardoor
soms zieker en zieker.
Sommige anti-Candida middelen bevatten goede bacteriën maar ook antibacteriële
bestanddelen. Het middel maakt dus eigenlijk de goede bacteriën gelijk ook weer
kapot, want het weet niet welke het wel of niet kapot mag maken.
Een andere belangrijke reden kan zijn dat je je darmflora niet goed hersteld krijgt, dat
de juiste balans niet gevonden wordt. Je kan die alleen verkrijgen via een goede
voeding en liefst niet via supplementen. In het begin kunnen vitaminepreparaten je
wel dat extra duwtje geven. Je lichaam krijgt dan de kans om te doen wat het moet
doen. Het is de bedoeling dat je weer in staat zal zijn alle essentiële mineralen en
vitamines uit je voeding te absorberen en de pH-balans van je lichaam weer op het
juiste niveau te krijgen. Dan zal je al goed op weg zijn naar een gezond leven.
52 Deelvraag 3: Hoe kan men Candida-infecties behandelen?
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
Deelvraag 3: Hoe kan men Candida-infecties behandelen? 53
Besluit
Candida albicans is een schimmel die tot infecties kan leiden in het menselijk
lichaam.
In ieder van ons zit een gist ( =een ééncellige schimmel) die men Candida albicans
noemt. We vinden deze gist verder ook nog in de grond, het water en afval. Het gaat
hier telkens om zeer vochtige plaatsen.
Normaal hebben we geen last van de Candida albicans. Daar komt echter
verandering in als de aanwezige goede bacteriën de groei van Candida albicans niet
meer kunnen indammen. Een gezond lichaam betekent een gezonde darmflora en
dus ook een gezonde balans van de aanwezige Candida albicans. De onschuldige
gist zal echter uitgroeien tot een agressieve schimmel als de darmflora uit balans
geraakt. Dit kan verschillende oorzaken hebben waarvan hier enkele voorbeelden :
- sommige medicatie,
- stress,
- slechte weerstand,
- slecht voedingspatroon,
- enz.
De klachten die de Candida albicans veroorzaakt kunnen heel uiteenlopend zijn hier
volgen ook daar enkele voorbeelden van :
- opgeblazen gevoel,
- obstipatie,
- winderigheid,
- buikkrampen,
- jeuk,
- enz.
Wat de behandeling betreft kan men stellen dat die al even veelzijdig is als de
oorzaken en symptomen. Soms is een enkele kuur genoeg om het probleem op te
54
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
lossen, maar in andere, ernstigere gevallen zal de patiënt telkens terug hervallen en
moet men alles uit de kast halen om hem te genezen.
Ik heb persoonlijk onderzoek gedaan naar de invloed van de voedingsbodems op de
groei van de schimmels en vervolgens naar de invloed van het suikergehalte op de
groei van bakkersgist.
Wat mijn eerste onderzoek betreft kan ik het volgende besluiten :
Uit de proeven blijkt dat schimmels het best groeien op een YGC agarbodem omdat
die ook speciaal gemaakt is om schimmels te kunnen kweken. We weten al dat de
schimmels niet eender waar groeien maar wel speciale omstandigheden vereist
zoals een vochtige omgeving. Er moet aan bepaalde voorwaarden voldaan worden
en dit is gelijk voor onze soort voedingsbodem.
Het tweede onderzoek dat ons laat onderzoeken welke invloed het suikergehalte
heeft, leert ons dan weer dit :
Een lagere suikerconcentratie zorgt voor een lagere ontwikkeling van CO2 en een
hogere dan weer voor een hogere ontwikkeling. Pas wel op dat de concentratie ook
weer niet te groot is, want dan zal er ook weer een lagere productie zijn. We kwamen
reeds te weten dat voeding een belangrijke factor is bij de groei van Candida
albicans in ons lichaam. Ook daar zien we dat door suikers te eten, de schimmels
beter gaan groeien. Suiker is immers een ideale voedingsbron. Vele patiënten zijn
dan ook verplicht om hun verdere leven zich aan een speciaal dieet te houden, willen
ze voorkomen dat de infectie terug zal keren.
Besluit 55
Literatuurlijst
Boekhorst, J., Candida-infecties en Probiotica, internet, 2011.
Candida.nl, Candida albicans Schimmelinfectie, internet, ?.
Hanley, D., The yeast diet, internet, 2006-2011.
Maag Lever Darm Stichting, Candida albicans, internet, 2012-2014.
Tuinstra, F., Candidadieet, internet, 2012.
Van As, S., Candida, internet, 2011.
Van As, S., Candidaremming, internet, 1995-2011.
?, Candidainfectie, internet, 2014.
?, Candida, internet, ?.
?, Candida albicans Schimmelinfectie, internet, ?.
?, Candidiasis, internet, ?.
?, Candida, internet, 2010.
?, Microbiologie, internet, ?.
?, Threelac geen candidadieet nodig, internet, 2007.
56 Literatuurlijst
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
Literatuurlijst 57
Lijst tabellen en figuren:
afbeelding 1: knopvorming
afbeelding 2: geslachtelijke voortplanting
afbeelding 3: paddenstoel
afbeelding 4: ingrediënten Threelac
afbeelding 5: spuugtest
afbeelding 6: besmetten voedingsbodem
tabel 1: waarnemingen casein-petone lecithin polysorbate-bouillon
tabel 2: waarnemingen DEV nutrient agarbodem
tabel 3: waarnemingen Plate Count agarbodem
tabel 4: waarnemingen YGC agarbodem
tabel 5: score voedingsbodems
tabel 6: CO2 productie
tabel 7: eindresultaten onderzoek 2
grafiek 1: CO2 productie
grafiek 2: CO2 curve tijdens gisting
grafiek 3: CO2 productie in proefbuis 4
grafiek 4: de Lag-fase
grafiek 5: de Logaritmische fase
grafiek 6: de stationaire fase
grafiek 7: de afstervingsfase
58 Onderzoeksplan 1
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
Lijst tabellen en figuren 59
Bijlage 1: Het onderzoeksplan van de eerste onderzoeksvraag
1 Wat is de invloed van de voedingsbodems op de groei van schimmels,gisten?
2 De hypothese
Ik veronderstel dat er meer kolonies zullen groeien bij voedingsbodems die de meest
gunstigste omstandigheden creëren om schimmels, gisten te laten groeien.
3 Aanpak
Er worden 4 verschillende voedingsbodems gemaakt. De eerste met casein-peptone
lecithin polysorbate-bouillon, de tweede met DEV nutrient agar, de derde met Plate
Count agar en de vierde met YGC agar.
De eerste stap is het maken van een voedingsbodem met casein-peptone lecithin
polysorbate-bouillon.
- Weeg al naargelang het recept op de potten, …mg casein-peptone lecithin
polysorbate-bouillon af en los die op in … ml gedestilleerd water en breng al roerend
aan de kook (oppassen voor het vormen van schuim).
- Als de oplossing helder is na voldoende opwarmen aanlengen tot 500 ml.
- Vervolgens wordt de oplossing overgebracht in een erlenmeyer met een smalle
hals. De beker dient onmiddellijk na gebruik gereinigd te worden, anders kleeft de
rest van de agar aan de glaswand.
-De erlenmeyer afsluiten met een prop hydrofobe watten met aluminiumfolie erover
(voorkomt het nat worden van de watten).
- Autoclaveer de erlenmeyer 15 minuten bij ongeveer 121 °C.
- Na die 15 minuten de erlenmeyer voldoende laten afkoelen. Haal de prop uit de
erlenmeyer. Als de voedingsbodem gestold is, moet deze terug vloeibaar gemaakt
worden door boven een bunsenbrander op te warmen.
60 Onderzoeksplan 1
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
- Dan laten afkoelen tot handwarm (warmte wanten gebruiken).
- Zet vervolgens de petriplaten aan de tafelrand onder een warmteparaplu van een
bunsenbrander.
- Flambeer de hals van de erlenmeyer om de bacteriën die er zich gevestigd hebben
te doden, alvorens voldoende voedingsbodem (ongeveer tot in de helft) in de
petriplaat te gieten en zet er onmiddellijk het deksel terug op.
- Verspreid de vloeistof door 2 maal tegenwijzerzin en 2 maal uurwijzerzin te draaien
met de plaat.
- Herhaal de 2 laatste stappen telkens alvorens een volgende petriplaat te vullen.
De tweede stap is het besmetten van de bodems met verschillende schimmels.
- Neem een entnaald en steek de top ervan in het vuur tot hij gloeit, doof hem
vervolgens even door de top in de voedingsbodem te steken. Schep een beetje
schimmel op de spatel en verdeel deze door een zigzaggende beweging over de
bodem te maken.
- Nadat elke voedingsbodem besmet is geworden met telkens 1 van de 6 schimmels,
plaatsen we de 49 besmette platen (4 verschillende voedingsbodems, 6 schimmels
en van elke voedingsbodem 2 exemplaren per schimmel + 1reserve PCA bodem)
samen met de onbesmette platen ( 3 van elke voedingsbodem) omgedraaid in een
voorverwarmde broedoven op een temperatuur van 30°C. Om te voorkomen dat het
deksel loskomt en aldus de platen besmet kunnen worden met bacteriën is het
aangewezen om ze elk afzonderlijk goed vast te plakken met tape.
- Na 3 dagen kunnen de verschillende kolonies worden geteld en het totaal
kiemgetal berekend.
Onderzoeksplan 1 61
4 Theorie
Voedingsbodems worden gebruikt om schimmels en gisten te kweken. Er zijn vaste
en vloeibare voedingsbodems. Bij vaste groeien de bacteriën of schimmels op de
oppervlakte als zichtbare kolonies. Om de voedingsbodem vast te maken wordt er
agar toegevoegd. Agar zorgt dat het medium stolt. Bij vloeibare kan je de micro-
organismen niet waarnemen via kolonies maar via de troebelheid van de oplossing.
Hoe troebeler hoe meer micro-organismen. Men kan voedingsbodems ook
onderverdelen in algemene of selectieve voedingsbodems. Op algemene
voedingsbodems kunnen alle bacteriën en schimmels groeien zonder dat één
bepaalde bacterie of schimmel een voordeel krijgt. Selectieve voedingsbodems
werken net tegenovergesteld. Hier verander je de omstandigheden zo dat er één
bepaalde soort bacteriën of schimmels op kan groeien. Dit kan men manipuleren
door antibiotica of detergenten toe te voegen of door de pH te veranderen.
Bronnen: pdf bestand (Practicum klinische micro 2de bach biochbiotech.pdf), 62
5 Materiaal
- 61 petriplaten
- casein-petone lecithin polysorbate-bouillon
- DEV nutriet agar
- Plate Count agar
- YGC agar
- ethanol (96%)
- bunsenbrander
- 2 warmte wanten
- wegwerphandschoenen
- alcoholstift
- gedestilleerd water
62 Onderzoeksplan1
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
- balans
- glazen roerstaaf
- beker
- erlenmeyer
- aluminiumfolie
- hydrofobe watten
- entnaald
- tape
- driepikkel
6 Methode
- Sluit de bunsenbrander aan op de gasleiding.
- Warm de oplossingen op boven de bunsenbrander.
- Giet na voldoende opwarming, de voedingsbodem in de petriplaten die aan de rand
van de tafel langs de bunsenbrander staan.
7 Vooronderzoeken
Lees de etiketten van de agarpotten en zoek hoeveel gram agar moet worden
opgelost in hoeveel ml. water om de voedingsbodems te kunnen maken.
8 Metingen
Wat wordt er gemeten? We meten hoeveel schimmels en gisten er groeien op elk
van de verschillende voedingsbodems.
Hoe wordt dit gemeten? Door het kiemgetal te berekenen. Het kiemgetal berekenen
we door het aantal kolonies te tellen. Het 'ideale' kiemgetal ligt tussen de 10 en 200
Onderzoeksplan 1 63
kolonies. Minder dan 10 is statistisch gezien minder gunstig. Boven de tweehonderd
kolonies is de kans groot dat 1 kolonie door meer dan één bacteriecel is ontstaan.
Kiemgetallen van 100 en meer worden aangegeven door een cijfer met hoogstens 1
decimaal, vermenigvuldigd met een macht van 10. Voorbeeld bij 125 kolonies, is het
kiemgetal 1,3.102 of 13.10.
9 Afhankelijke variabele
- De temperatuur. Om te voorkomen dat de temperatuur niet verandert in de
broedoven, hang ik een papier op aan de broedoven waarop staat dat de broedoven
niet mag open gedaan worden in verband met GIP.
10 Onafhankelijke variabele
- De voedingsbodems. Deze verander ik door 4 verschillende soorten agars te
gebruiken. Zo maak ik van elke soort 15 voedingsbodems ( + één extra PCA bodem).
11 Meetresultaten
C = casein-petone lecithin polysorbate-bouillon
D = DEV nutriet agarbodem
P = Plate Count agarbodem
Y = YGC agarbodem
1 = aardappel
2 = brood
3 = sinaasappel
4 = mozzarella kaas
5 = schimmel van de muur
6 = schimmelkaas
64 Onderzoeksplan1
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
petriplaat Meting 1 Meting 2 Meting 3C (blanco)
C1
C2
C3
C4
C5
C6
petriplaten Meting
1(kolonies)
Meting
2(kolonies)
Meting
3(kolonies)
P (blanco)
P1
P2
P3
P4
P5
P6
Onderzoeksplan 1 65
petriplaten Meting
1(kolonies)
Meting
2(kolonies)
Meting
3(kolonies)
D (blanco)
D1
D2
D3
D4
D5
D6
petriplaten Meting
1(kolonies)
Meting
2(kolonies)
Meting
3(kolonies)
Y (blanco)
Y1
Y2
Y3
Y4
Y5
Y6
12 Verwerking meetresultaten
De meetresultaten worden verwerkt in een grafiek op Excel.
Een grafiek (staafdiagram) dat weergeeft hoeveel kolonies er op de verschillende
soorten voedingsbodem zijn gevormd.
66 Onderzoeksplan1
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
13 Voorbereiding
Ik zal ongeveer een 25 minuten nodig hebben om al het materiaal te pakken, te
installeren en de tafel te ontsmetten. De broedoven voorverwarmen eerst op 55 °C
en op het einde van de proef op 30 °C.
14 Tijdsplan
Ik denk dat ik ongeveer 3 à 4 lesuren nodig heb om de voedingsbodems te maken en
te besmetten.
Dan heb ik 3 dagen nodig om de voedingsbodems in de broedoven te laten
incuberen.
Ik denk dat ik ongeveer 1 lesuur nodig heb om de resultaten te verwerken.
15 Veiligheid
Oppassen dat ik me eventueel niet snij aan gebroken glas.
Voldoen aan het laboreglement van Tuinbouwschool.
In deze module ga je werken met gisten en
schimmels. Deze micro-organismen kunnen
schadelijk zijn voor je gezondheid als je ermee
besmet raakt. Als je je goed aan de
veiligheidsregels houdt, kan dit niet gebeuren.
Kijk daarom bij elke les terug naar deze
veiligheidsregels en houdt je hier goed aan:
Onderzoeksplan 1 67
1. Begin het practicum met schone handen en korte nagels.
2. De werkplek moet zo weinig mogelijk voorwerpen bevatten. Dus geen tassen,
kledingstukken, boeken, etenswaar etc.
3. Niet eten en drinken in het practicumlokaal.
4. Draag altijd handschoenen en een labojas als je met bacteriën en schimmels
werkt.
5. Raak de bacteriën en schimmels niet (of zo min mogelijk) met de
handschoenen aan.
6. Ruik of proef nooit aan de bacteriën en schimmels.
7. Houdt bacteriën en schimmels altijd zo ver mogelijk van je gezicht. (minimaal
50 cm)
8. Was na afloop altijd goed je handen en ontsmet de tafels met alcohol.
16 Besluit
Hoe gunstiger de voedingsbodem voor de groei van schimmels en gisten, hoe meer
kolonies er gevormd worden.
68 Onderzoeksplan1
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
Onderzoeksplan 1 69
Bijlage 2: Verslag van de eerste onderzoeksvraag
1 Onderzoeksvraag: Wat is de invloed van de voedingsbodems op de groei van schimmels en gisten?
Met deze onderzoek probeer ik te zien, op welke voedingsbodems schimmels het
best groeien.
1.1 Hypothese
ik verwacht dat de schimmels het best gaat groeien bij een YGC agarbodem.
1.2 Benodigdheden
- 61 petriplaten
- casein-petone lecithin polysorbate-bouillon
- DEV nutrient agar
- Plate Count agar
- YGC agar
- ethanol (96%)
- bunsenbrander
- kookvuur
- 2 warmte wanten
- wegwerphandschoenen
- alcoholstift
- gedestilleerd water
- balans
70 Onderzoeksplan1
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
- glazen roerstaaf
- beker
- erlenmeyer
- aluminiumfolie
- hydrofobe watten
- entnaald
- tape
- driepikkel
1.3 Werkwijze
Eerst heb ik al het materiaal gepakt dat ik nodig heb voor mijn onderzoek.
Vervolgens heb ik de tafel en al het materiaal met ethanol gepoetst. Dit is nodig om
alle bacteriën te verwijderen. Dan kan ik beginnen met de voedingsbodems te
maken. Als eerste maak ik 0.5 l YGC agarvoedingsbodem. Daarvoor moet ik 20 g
afwegen en aanlengen met gedestilleerd water in een erlenmeyer, vervolgens op
een kookvuur zetten en wachten tot het begint te koken. Terwijl het op het vuur zit
moet er voortdurend in geroerd worden. Dit is nodig om te voorkomen dat de
voedingsbodem verbrand. Als de voedingsbodem kookt dan verdelen we alles over
15 petriplaten naast een brandende bunsenbrander omdat die alzo de bacteriën in
de nabije omgeving vernietigd. Voordat we de voedingsbodem overbrengen in de
petriplaten, steken we de hals van de erlenmeyer in de vlam om de bacteriën aan de
wand te vernietigen. Dan gieten we het over en laten het vast worden. Dit herhalen
we bij het maken van de DEV nutrient agarbodem, de casein-petone lecithin
polysorbate-bouillon en de Plate Count Agarbodem. Maar voor het maken van 0.5 l
DEV nutrient agarbodem moeten we 21.5 g afwegen, voor het maken van 0.5 l
casein-petone lecithin polysorbate-bouillon moeten we 13.02 g afwegen en voor het
maken van 0.5 l Plate Count Agarbodem moeten we 11.25 g afwegen.
Onderzoeksverslag 1 71
Op de petriplaten schrijf ik de eerste letter van de soort voedingsbodem. Hierdoor
weet ik in welke petriplaten welke voedingsbodem zit. Na het maken van de
voedingsbodems begin ik met het besmetten van de voedingsbodems. De
voedingsbodems besmet ik met de schimmel van Mozzarella kaas, schimmel van
schimmelkaas, schimmel van een aardappel, schimmel van brood, schimmel van
een sinaasappel en schimmel van de muur. Voor het besmetten gebruik ik een
entnaald. Ik steek de naald in de vlam van de bunsenbrander tot deze begint te
gloeien en dan steek ik de entnaald in de
voedingsbodem om te laten afkoelen.
Een hete entnaald zou er immers voor
zorgen dat de schimmels verbranden Na
het afkoelen van de entnaald schraap ik
ermee over de schimmel en vervolgens
strijk ik met een zigzag beweging over de
voedingsbodem. De entnaald moet voor
elk gebruik weer in de vlam van de
bunsenbrander worden gestoken.
Afbeelding 6: besmetten voedingsbodem
Elke schimmelsoort krijgt een cijfer en dat wordt op de petriplaten geschreven:
aardappel = 1
brood = 2
sinaasappel = 3
mozzarella kaas = 4
schimmel van de muur = 5
schimmelkaas = 6
Na het besmetten van de voedingsbodems plak ik de voedingsbodems dicht met
tape. Dit voorkomt dat de petriplaten open kunnen en aldus besmet worden met
bacteriën. Na 3 dagen heb ik van alle vaste voedingsbodems een foto getrokken met
72 Onderzoeksverslag 1
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
een fototoestel waarop je kan zien hoeveel kolonies er zijn gegroeid. Bij de vloeibare
voedingsbodem kon ik geen foto’s trekken dus heb ik opgeschreven wat ik zag.
1.4 Opstelling
( zie bijlage 6 tekening 1 en 2 )
1.5 Waarnemingen
petriplaat Meting 1 Meting 2 Meting 3C (blanco) Helder Helder helder
C1 Weinig troebel
met kleine dikke
sliertjes
Weinig troebel
met slierten/
C2 Weinig troebel
met een weinig
slierten
Redelijk troebel
met slierten/
C3 Heel weinig
troebel met
weinig slierten
Redelijk helder
met veel witte
slierten
/
C4 Redelijk troebel
met slierten +
witte brokjes
Weinig troebel
met slierten +
witte brokjes
/
C5 Weinig troebel
met een weinig
slierten + zwarte
harige punten
/ /
C6 Helder met veel Helder met veel /
Onderzoeksverslag 1 73
witte brokken kleine harige
sliertjesTabel 1: waarnemingen casein-petone lecithin polysorbate-bouillon
petriplaten Meting
1(kolonies)
Meting
2(kolonies)
Meting
3(kolonies)
P (blanco) 2 0 7
P1 ∞ ∞
P2 ∞ ∞
P3 ∞ ∞
P4 ∞ 100 tal
P5 ∞ ∞
P6 ∞ ∞Tabel 2: waarnemingen DEV nutrient agarbodem
petriplaten Meting
1(kolonies)
Meting
2(kolonies)
Meting
3(kolonies)
D (blanco) 0 0 0
D1 ∞ ∞
D2 ∞ ∞
D3 ∞ ∞
D4 25 64
D5 ∞ 1
D6 ∞ ∞Tabel 3: waarnemingen Plate Count agarbodem
74 Onderzoeksverslag 1
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
petriplaten Meting
1(kolonies)
Meting
2(kolonies)
Meting
3(kolonies)
Y (blanco) 0 0 3
Y1 ∞ ∞
Y2 ∞ ∞
Y3 ∞ ∞
Y4 ∞ 100tal
Y5 10 ∞
Y6 ∞ ∞Tabel 4: waarnemingen YGC agarbodem
Omdat de meeste petriplaten ∞ veel kolonies hebben, vergelijk ik de petriplaten met
dezelfde besmette schimmel en nummer ze van 1 tot 3. (1 = meest besmet tot 3 =
minst besmet)
voedingsbodem Y D P1 1 3 2
2 1 3 2
3 2 1 3
4 2 3 1
5 1 2 3
6 3 2 1Tabel 5: score voedingsbodems
( 1 = 3 punten, 2 = 2 punten en 3 = 1 punt )
Y = 14 punten
D = 10 punten
P = 12 punten
Onderzoeksverslag 1 75
Hieruit kan je besluiten dat YGC agarbodem het beste is om schimmels te laten
groeien.
1.6 Verklaring
De YGC staat voor Yeast Extract Glucose Chloramphenicol. Chloroamphenicol is
een antibiotica dat zorgt dat de groei van bacteriën onderdrukt wordt, met als gevolg
dat schimmels beter kunnen groeien zonder dat ze moeten concurreren met de
bacteriën.
1.7 Besluit
De YGC agarbodem is het best om schimmels te kweken.
76 Onderzoeksverslag 1
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
Onderzoeksverslag 1 77
78
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
Bijlage 3: Het onderzoeksplan van de tweede onderzoeksvraag
1 Welke invloed heeft het suikergehalte op de groei bij bakkersgist?
Ik onderzoek hoeveel CO2 er zich ontwikkeld bij een verschillende suikerconcentratie.
Deze deelvraag noem ik “ Welke invloed heeft de suikerconcentratie op de productie
van CO2 bij bakkersgist?”
1.1 De hypothese
Ik veronderstel dat de bakkersgist meer gaat gisten in een oplossing met veel
suikers, maar dat op een bepaald moment de gisting terug zal afnemen.
1.2 Aanpak
Er worden meerdere oplossingen gemaakt met verschillende suikerconcentraties
(0g/100ml, 1g/100ml, 3g/100ml,...) waaraan bakkersgist wordt toegevoegd.
Vervolgens worden deze oplossingen in einhorn buisjes gegoten. Neem om de 10
minuten een foto van de buisjes om te kunnen zien hoeveel CO2 er zich ontwikkelt.
Er zal wellicht een verschil zijn tussen de suikerconcentratie en de hoeveelheid CO2
die er zich ontwikkeld heeft.
Onderzoeksplan 2 79
1.3 Theorie
Gist is een eencellige schimmel met een grootte van circa 0,005-0,020 mm. Gist kan
op twee manieren “leven”: aëroob ( met zuurstof) en anaëroob (zonder zuurstof). Bij
aërobe gisting gaat de gist zich exponentieel vermenigvuldigen : 1, 2, 4, 8, 16, 32,
enz. Bij ideale levensvoorwaarden duurt 1 celdeling door knopvorming ongeveer 90
minuten.
Bij anaërobe gisting zal de gist de suiker gedeeltelijk afbreken tot CO 2 en alcohol.
C6H12O6 2 C2H5OH + 2 CO2
Deze chemisch processen verlopen sneller als de temperatuur toeneemt omdat bij
een hogere temperatuur de moleculen sneller bewegen. Gisting is een proces
waarbij energie uit voedsel wordt vrijgemaakt. Hiervoor is geen zuurstof nodig. De
optimale temperatuur ligt tussen de 25°C en 35°C en de gist sterft af bij een
temperatuur vanaf 45°C.
1.4 Bronnen( zie bronnenlijst op portfolio)
Bron 67-70
80
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
1.5 Materiaal
Materiaal
- bakkersgist
- gedemineraliseerd water
- suiker
Instrumenten
- 8 einhorn buisjes
- maatbekers
- roerstaaf
- spatel
- fototoestel
- plastieken schotel
- balans
1.6 Methode
Op een plastieken schotel worden 8 einhorn buisjes naast elkaar gezet op eenzelfde
afstand van een fototoestel. De schotel dient om de overgelopen oplossingen op te
vangen.
Onderzoeksplan 2 81
1.7 Metingen
Wat moet er gemeten worden? Hoeveel ml CO2-gas er zich ontwikkelt.
Hoe wordt dit gemeten? Door van de proef foto’s te trekken waarvan de waarde kan
afgelezen worden met behulp van de schaalverdeling op de einhorn buisjes.
1.8 Afhankelijke variabele
- De hoeveelheid gist .
Om te voorkomen dat er meer gist in de ene oplossing zit dan de ander, wordt er op
twee cijfers na de komma evenveel mg gist afgewogen.
- De temperatuur.
Om te zorgen dat de proef op dezelfde temperatuur wordt gedaan, wordt de proef op
eenzelfde plaats uitgevoerd.
1.9 Onafhankelijke variabeleDe suikerconcentratie. Deze wordt veranderd door telkens een andere oplossing te
maken met een verschillend percentage suiker. Dus eerst een blanco oplossing en
als tweede een oplossing met 2% suiker, dan 5%, 10%, 15%, 20%,… enz.
Zo worden er 8 verschillende oplossingen gemaakt.
82
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
1.10 Meetresultaten
Einhorn buisje g suikers/100ml ml CO2-gas
meting 1
ml CO2-gas
meting 2
1 0
2 5
3 10
4 15
5 20
6 25
7 30
8 35
proefbui
s
0’ 10’ 20’ 30’ 40’ 50’ 60’ 70’ 80’ 90’ 100’ 110’ 120’
1
2
3
4
5
6
7
8
Onderzoeksplan 2 83
Proefbuis 130’ 140’ 150’ 160’ 170’ 180’ 190’ 200’
1
2
3
4
5
6
7
8
1.11 Verwerking meetresultaten
De meetresultaten worden verwerkt in een grafiek op Excel.
Een grafiek (lijndiagram) geeft weer hoeveel ml CO2 er zich op bepaalde tijden
gevormd heeft.
1.12 Voorbereiding
Ik zal ongeveer een uur nodig hebben om de opstelling klaar te zetten, de
suikeroplossingen te maken en om te zien hoever mijn fototoestel van de opstelling
moet staan om de resultaten goed te kunnen aflezen .
1.13 Tijdsplan
Ik denk dat ik ongeveer 4 à 5 lesuren nodig heb om de proef uit te voeren.
84 Onderzoeksplan 2
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
Ik denk dat ik ongeveer een uur nodig heb om de resultaten te verwerken.
1.14 Veiligheid
Oppassen dat ik me eventueel niet snij aan gebroken glas.
Voldoen aan het laboreglement van de Tuinbouwschool.
1.15 Besluit
Hoe groter het suikergehalte hoe meer CO2 er gevormd wordt.
Onderzoeksplan 2 85
Bijlage 4: Verslag van de tweede onderzoeksvraag
1 Onderzoeksvraag: welke invloed heeft het suikergehalte op de groei van bakkersgist?
Ik probeer door dit onderzoek te weten te komen of het suikergehalte invloed heeft
op de groei van bakkersgist.
2 Hypothese
Ik denk dat bakkersgist het beste groeit bij een suikerconcentratie van 20 gram/100
ml.
3 Benodigdheden
- bakkersgist
- gedemineraliseerd water
- suiker
- 8 einhorn buisjes
- maatbekers
- roerstaaf
- spatel
- fototoestel
- plastieken schotel
- balans
86 Onderzoeksplan 2
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
4 Werkwijze
Begin met het maken van 8 suikeroplossingen met verschillende suikerconcentraties namelijk : een concentratie van 0 gram suiker/ 100ml, 5 gram suiker/ 100ml, 10 gram suiker/ 100ml, 15 gram suiker/ 100ml, 20 gram suiker/ 100ml, 25 gram suiker/ 100ml, 30 gram suiker/ 100ml, 35 gram suiker/ 100ml.Maak daarna een gistoplossing door gist op te lossen in water. Vul vervolgens de einhorn buisjes met 5 ml gistoplossing en doe er telkens een andere suikeroplossing bij tot de buisjes bijna vol zijn. Nummer elk einhorn buisje, beginnend met de laagste suikerconcentratie. Zet na het vullen de einhorn buisjes naast elkaar voor een fototoestel. Trek om de 10 minuten een foto van de einhorn buisjes om de resultaten vast te leggen. Doe dit voor de komende 3 uur.
5 Opstelling
( zie bijlage 6 tekening 3 en 4)
6 Waarnemingen
proefbuis 0' 5' 10' 20' 30' 40' 50' 60' 70' 80' 90' 103' 110'120' 130'
140' 150' 161'
170' 179' 190'
1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
2 0 0 0 0 0 0 0 0 0,1 0,1 0,3 0,4 0,7 0,8 0,9 1 1,1 1,4 1,8 2 2,2
3 0 0 0 0 0 0 0,1 0,2 0,3 0,6 0,9 1 1,3 1,5 1,8 2 2,3 2,9 3 3,7 3,9
4 0 0 0 0 0,1 0,4 0,8 1 1,1 1,
7 2,1 3 3,7 3,9 4,1 5 5,7 6,1 6,9 7,3 7,9
5 0 0 0 0 0,1 0,3 0,9 1 1,1 1,
6 2 2,6 3 3,2 3,9 4,2 4,9 5,1 5,8 6 6,4
6 0 0 0 0 0 0 0,5 0,8 1 1,2 1,9 2,3 3 3,1 3,6 4,1 5 5,4 6 6,6 7
7 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0,1 0,6 1 1,5 1,8 2 2,8 3,1 3,9 4,1 4,9 5,1
8 0 0 0 0 0 0 0 0,1 0,3 0,9 1,3 1,9 2,4 2,8 3 3,9 4,2 5 5,5 6 6,4
Tabel 6: CO2 productie
Onderzoeksverslag 2 87
200'0
2,64,18,16,97,45,76,9
Tabel 6: CO2 productie
Grafiek 1: CO2 productie
Op grafiek 1 zie je dat de bakkersgist het meeste CO2 heeft ontwikkeld bij een suikerconcentratie van 15 gram/ 100ml.
88 Onderzoeksverslag 2
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
Tabel 7: eindresultaten onderzoek 2
Tabel 2 toont hoe lager de suikerconcentratie, hoe lager de CO2 ontwikkeling. Maar als de suikerconcentratie te groot is produceert de bakkersgist ook minder CO2. De optimale suikerconcentratie is 15 gram suiker/ 100 ml.
7 Verklaring
Gistende bakkersgist produceert CO2. Maar om te kunnen gisten heeft bakkersgist suiker nodig. Daarom is er geen CO2 geproduceerd bij einhorn buis 1. Hoe groter de suikerconcentratie is hoe meer suiker er is om te kunnen gisten. In einhorn buis 4 zit de optimale suikerconcentratie. Dit kan je zien doordat er zich bij einhorn buis 4 het meeste CO2 heeft ontwikkeld. Bij deze suikerconcentratie kan het bakkersgist optimaal gisten. Maar bij een te grote suikerconcentratie ontwikkelt er zich minder CO2. Dat komt omdat er een te grote osmotische waarde is. Door de osmotische waarde kan de bakkersgist uitdrogen waardoor die minder goed zal kunnen gisten. Hoe groter de osmotische waarde hoe minder dat de bakkersgist kan gisten.
8 Besluit
De bakkersgist groeit het best bij een suikerconcentratie van 15 gram suiker/ 100 ml.
Onderzoeksverslag 2 89
einhorn buisje g suiker/100 ml ml CO2-gas meting 1
1 0 02 5 2,63 10 4,14 15 8,15 20 6,96 25 7,47 30 5,78 35 6,9
90 Onderzoeksverslag 2
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
Bijlage 5: Opdracht wiskunde
1 Groeicurve van gistcellen (met lag-log- stationaire- afstervingsfasen)
1.1 Exploreren
Ik moet aantonen of er een logaritmische groeicurve is bij mijn tweede
onderzoeksplan. Tonen waar de lag-log-stationaire- en afsterffase in de groeicurve
plaatsvindt.
Lag-fase: de periode waarin de gist zich moet aanpassen aan het milieu. Gedurende
deze fase zal het aantal gistcellen niet toenemen. Deze fase verloopt voordat de
vermeerdering van de gistcellen begint.
Logaritmische fase: de periode nadat de gist zich heeft aangepast, waarin de
feitelijke groei plaatsvindt. Hierbij verdubbelt het aantal zich elke generatietijd. De
generatietijd van gist is 80 minuten.
Stationaire fase: de periode waarin het aantal levende cellen per ml constant blijft.
Het aantal dat aangroeit is gelijk aan het aantal dat afsterft.
Afstervingsfase: de periode waarin het aantal levende cellen per ml afneemt
Wiskundeopdracht 91
Op de grafiek is 1 vakje gelijk aan 2 minuten. Je begint bij tijdstip 0 minuten en 0 ml
CO2. Van 0 tot 6 minuten is er een exponentiële groei van het CO2 volume. Dit kan je
zien doordat er van 4 tot 6 minuten drie keer zo veel CO2 is geproduceerd dan van 2
tot 4 minuten. Van 6 tot 12 minuten vertraagt de groei van het CO2 volume. Er wordt
drie keer minder CO2 geproduceerd van 8 tot 10 minuten dan van 6 tot 8 minuten.
Ik verwacht dat bij mijn tweede onderzoek de lag-fase ongeveer een 20 tal minuten
zal duren voordat er gisting zal plaatsvinden. Bij de logaritmische fase en de
afstervingsfase verwacht ik dat ze ongeveer even lang zullen duren. Omdat ze
beiden 6 minuten duren op bovenstaande grafiek. De tijdsduur van de stationaire
fase zal heel kort zijn. Dit kan je zien doordat er geen rechte op de grafiek staat
tussen de logaritmische fase en de afstervingsfase.
Bij de lag-fase is er nog geen gisting en dus ook geen CO2 vorming. Het volume CO2
zal bij de logaritmische fase exponentieel toenemen en bij de afstervingsfase zal het
CO2 volume ook toenemen, maar niet zo snel als bij de logaritmische fase.
92 Wiskundeopdracht
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
1.2 Mathematiseren
Op bovenstaand voorbeeld zie je een logaritmische groeicurve waarop 1 vakje 2
minuut moet voorstellen. De lag-fase is in dit voorbeeld niet aanwezig. Normaal
treedt de lag-fase op voordat er een exponentiële groei is. Maar in dit voorbeeld is er
meteen sprake van een exponentiële groei. De logaritmische fase speelt zich af
tussen 0 en 6 minuten. De stationaire fase treedt exact op de zesde minuut op en de
afstervingsfase speelt zich af tussen 6 en 12 minuten.
1.3 Berekenen
Om te kunnen zien of er een logaritmische groeicurve is bij mijn tweede
onderzoeksplan, moet ik eerst mijn tweede onderzoek uitvoeren en de resultaten
omzetten in een lijngrafiek met behulp van Excel. Op deze grafiek kan je 8
verschillende groeicurven zien van het volume CO2. Ik neem de groeicurve waar zich
het meeste CO2 heeft ontwikkeld. Van deze groeicurve maak ik een aparte grafiek
met bijhorende vergelijking van de trendlijn. Aan deze lijngrafiek ga je kunnen zien
Wiskundeopdracht 93
of er sprake is van een logaritmische groeicurve in mijn tweede onderzoek. Als er
een logaritmische groeicurve voorkomt, dan toon ik waar de lag-log-stationaire- en
afsterffase op de grafiek te zien is. Deze fasen zoek ik door de vergelijking van de
trendlijn op mijn grafisch rekenmachine te laten tekenen. Via de tabel op mijn
grafisch rekenmachine kan ik zien wanneer de groeicurve begint te stijgen en
wanneer de productie CO2 afneemt.
1.4 Controleren
proefbuis 0' 5' 10' 20' 30' 40' 50' 60' 70' 80' 90' 103' 110'120' 130'
140' 150' 161'
170' 179' 190'
1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
2 0 0 0 0 0 0 0 0 0,1 0,1 0,3 0,4 0,7 0,8 0,9 1 1,1 1,4 1,8 2 2,2
3 0 0 0 0 0 0 0,1 0,2 0,3 0,6 0,9 1 1,3 1,5 1,8 2 2,3 2,9 3 3,7 3,9
4 0 0 0 0 0,1 0,4 0,8 1 1,1 1,
7 2,1 3 3,7 3,9 4,1 5 5,7 6,1 6,9 7,3 7,9
5 0 0 0 0 0,1 0,3 0,9 1 1,1 1,
6 2 2,6 3 3,2 3,9 4,2 4,9 5,1 5,8 6 6,4
6 0 0 0 0 0 0 0,5 0,8 1 1,2 1,9 2,3 3 3,1 3,6 4,1 5 5,4 6 6,6 7
7 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0,1 0,6 1 1,5 1,8 2 2,8 3,1 3,9 4,1 4,9 5,1
8 0 0 0 0 0 0 0 0,1 0,3 0,9 1,3 1,9 2,4 2,8 3 3,9 4,2 5 5,5 6 6,4
Tabel 6: CO2 productie
200'0
2,64,18,16,97,45,76,9
Tabel 6: CO2 productie
Op de bovenstaande tabel zie je de uitslag van mijn tweede onderzoek. Op deze
tabel kan je aflezen hoeveel ml CO2 er zich ontwikkeld heeft. Boven de tabel zie je de
tijden en links van de tabel zie je de 8 verschillende proefbuizen die ik gebruikt heb
bij mijn onderzoek.
94 Wiskundeopdracht
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
Via Excel heb ik de resultaten van de tabel omgezet in een lijngrafiek. We nemen de
lijngrafiek waar zich het meeste CO2 heeft ontwikkeld en bekijken die van naderbij.
Wiskundeopdracht 95
Ik heb de grafiek in 4 delen verdeeld.
Van tijdstipt 0 tot 20 minuten, van 20 tot 120 minuten, van 120 tot 130 minuten en
van 130 tot 200 minuten.
96 Wiskundeopdracht
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
Het eerst deel is de lag-fase. Dit kan je zien doordat er van 0 tot 20 minuten geen
CO2 ontwikkeld wordt.
Het tweede deel is de logaritmische fase. Dit kan je zien doordat er een exponentiële
groei is van het volume CO2 van 20 tot 110 minuten. Dit wil zeggen dat de gistcellen
dan exponentieel toenemen.
Wiskundeopdracht 97
Het derde deel is de stationaire fase. Dit kan je zien doordat de groeicurve lineair
toeneemt. Dit wil zeggen dat het aantal gistcellen dat aangroeit gelijk is aan het
aantal gistcellen dat afsterft.
98 Wiskundeopdracht
Geïntegreerde proef – Studierichting Biotechnische Wetenschappen 2014 - 2015
Het vierde en laatste deel is de afstervingsfase. Dit kan je zien doordat van 130 tot
200 minuten de productie CO2 afneemt. Dit wil zeggen dat de gisten afsterven
waardoor er minder CO2 kan geproduceerd worden.
Wiskundeopdracht 99
Bijlage 6: opstelling (tekening)
100 Wiskundeopdracht