Werken met een
doktersvennootschap
1. Inhoud
Inleiding ............................................................................................................................................ 4
1. Wat is een doktersvennootschap? .................................................................................................. 5
2. Voordelen van een doktersvennootschap ....................................................................................... 7
2.1 Samenwerken ...................................................................................................................... 7
2.2 Fiscale voordelen van een vennootschap ........................................................................... 7
2.3 Loonspreiding ...................................................................................................................... 9
2.4 Aansprakelijkheid ................................................................................................................ 9
2.5 Pensioen aandikken ............................................................................................................ 9
2.6 Familiale opvolging regelen .............................................................................................. 11
2.7 Financiële risico’s zijn beperkt .......................................................................................... 11
3. Nadelen .......................................................................................................................................... 12
3.1 Meer kosten ...................................................................................................................... 12
3.2 Nadelen in de vennootschapsbelasting ............................................................................ 12
3.3 Startkapitaal ...................................................................................................................... 13
3.4 Fiscale nadelen van een doktersvennootschap ................................................................ 13
4. BTW ................................................................................................................................................ 14
5. Boekhoudkundig en fiscale verplichtingen van enerzijds een zelfstandige en anderzijds een
vennootschap ........................................................................................................................................ 15
5.1 Boekhoudkundige verplichtingen ..................................................................................... 15
5.2 Fiscale verplichtingen .............................................................................................................. 16
5.3 Administratieve verplichtingen ............................................................................................... 17
6. Oprichting van een doktersvennootschap ..................................................................................... 18
6.1 Keuze vennootschapsvorm ............................................................................................... 18
6.2 Registratieformaliteiten .................................................................................................... 18
6.3 Tegemoetkomingen van de overheid ............................................................................... 21
6.3.1 Accreditering ..................................................................................................................... 21
6.3.2 Impulseo ............................................................................................................................ 21
6.4 Statuten ............................................................................................................................. 24
3
6.5 Inbreng in natura ............................................................................................................... 25
6.6 Honoraria dat nog uitstaat ................................................................................................ 28
6.7 Overdracht van schulden .................................................................................................. 28
7 Besluit ............................................................................................................................................ 29
8 Bijlagen ........................................................................................................................................... 30
Voorwaarden waaraan een arts moet voldoen om geaccrediteerd te worden en te blijven .............. 32
9 Bibliografie ..................................................................................................................................... 40
Inleiding
Sinds enige tijd komen vennootschappen in de dienstensector, waaronder doktersvennootschappen,
steeds meer voor. De interesse van de sector is duidelijk gewekt. Op het werkveld kan dit worden
vastgesteld door de fiscaal gerichte documentatie die op de markt komt.
We bemerken dat er aan de oprichting van een vennootschap zowel voordelen als nadelen
verbonden zijn. We willen u met beide kennis laten maken, zodat er een goede keuze kan worden
gemaakt of het oprichten van een vennootschap een voordeel zou kunnen betekenen.
Met deze scriptie trachten we de aandacht te vestigen op het feit dat dokters gebruik kunnen maken
van een vennootschap om hun fiscale situatie te optimaliseren. Zo komen de artsen met een hoog
inkomen vaak in de hoogste progressieve belastingschalen terecht.
De bedoeling is om binnen de wettelijke grenzen de fiscale mogelijkheden op te zoeken, zodat een
arts op het einde van het jaar, zoveel mogelijk netto overhoudt.
5
1. Wat is een doktersvennootschap?
Omschrijving
De Code van de Orde van Geneesheren (2013) geeft in Art. 159 paragraaf 1 de volgende omschrijving over
een doktersvennootschap:
“Geneesheren kunnen in het kader van hun professionele samenwerking overeenkomsten sluiten. Ze kunnen
daartoe overgaan tot de oprichting van associaties, vennootschappen met rechtspersoonlijkheid,
vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid en vzw’s.
Alle deontologische regels blijven gelden voor de geneesheren die deel uitmaken van een vennootschap. Het
is de verantwoordelijkheid van de geneesheer om ervoor te zorgen dat de gekozen samenwerkingsvorm
voldoet aan de wettelijke regels die daarop van toepassing zijn.”
Deontologische voorwaarden van een doktersvennootschap
Met betrekking tot de oprichting of wijzigingen aan de statuten van een vennootschap, heeft de Orde van
Geneesheren een reeks van voorwaarden die voldaan moeten worden.
1. “Men moet een ‘professionele’ vennootschap oprichten”
“Het woord ‘professioneel’ betekent dat de vennootschap zelf de beroepswerkzaamheid zal uitoefenen via
haar organen.
Deze vorm onderscheidt zich van de middelenvennootschap. Die stelt enkel de middelen ter beschikking
van de geneesheer, maar kan ook bepaalde fiscale voordelen bieden.”
2. “‘Burgerlijke’ vennootschap”
“Als vrije beroeper stelt men in het kader van uw beroepswerkzaamheid echter geen daden van
koophandel. Men stelt burgerlijke daden.”
3. “Een vennootschap die een ‘handelsrechtelijke vorm’ heeft aangenomen”
Deze handelsrechtelijke vorm kan zijn:
- BVBA: een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
- NV: een naamloze vennootschap
- VOF: een vennootschap onder firma
- CVBA of CVOA: een coöperatieve vennootschap met beperkte of onbeperkte aansprakelijkheid
In de meeste gevallen van een doktersvennootschap wordt gekozen voor een BVBA of een VOF.
6
4. “De vennoten mogen enkel geneesheren zijn.”
“Enkel geneesheren kunnen vennoot worden van een doktersvennootschap.”
5. “Voorafgaande goedkeuring door de Provinciale Raad.”
“Zowel het ontwerp van de statuten als de overeenkomst voor de verkoop van het cliënteel aan de
vennootschap moeten vooraf goedgekeurd worden door de Provinciale Raad van de Orde van
Geneesheren.”
6. “Statuten”
“De statuten moeten een aantal specifieke clausules bevatten opdat de Provinciale raad het licht op groen
zal zetten.”
7. “Beroepsaansprakelijkheid blijft onbeperkt.”
“Één van de voordelen van een vennootschap is dat men zijn risico kan beperken tot het niveau van het
kapitaal dat men heeft ingebracht in een vennootschap.
Voor medische fouten blijft de dokter hoofdelijk onbeperkt aansprakelijk. Voor ruimer commerciële risico’s
zoals de verplichtingen om een lening af te betalen, is de arts beperkt aansprakelijk."
7
2. Voordelen van een doktersvennootschap
2.1 Samenwerken
Een belangrijke reden om te starten met een vennootschap is de samenwerkingsfactor. De vennoten
kunnen elkaar bijstaan in raad en daad. Het is natuurlijk ook een pluspunt om te weten dat er meerdere
vennoten met financiële middelen over de brug kunnen komen.
Hierna volgt een overzicht van het aantal vennoten welke wettelijk verplicht zijn bij elke
ondernemingsvorm.
AANTAL VERPLICHTE VENNOTEN PER ONDERNEMINGSVORM.
BVBA NV CVOA CVBA VOF
1 2 3 3 2
2.2 Fiscale voordelen van een vennootschap
Zoals uit volgende tabellen zal blijken, is er een groot verschil tussen tarieven van de personenbelasting en
de vennootschapsbelasting. Het is moeilijk te bepalen wanneer een vennootschap oprichten voordelig kan
zijn. Er moet ook nog rekening houden worden met de burgerlijke staat, het aantal kinderen, …
TARIEVEN VOOR DE PERSONENBELASTING AANSLAGJAAR 2013.
Inkomen Tarief Belasting Cumul Belasting
0 – 8 350 25% 2 087,50 2 087,50
8 350 – 11 890 30% 1 062,00 4 149,50
11 890 – 19 810 40% 3 168,00 7 317,50
19 810 – 36 300 45% 7 420,50 14 738,00
36 300 50%
Van de eerste schijf wordt de belastingvrije som afgetrokken. Indien het belastbaar inkomen groter is dan
25 270,00 euro mag er 6 800,00 euro van de eerste schijf afgetrokken worden. Is het belastbaar inkomen
kleiner dan 25 270,00 euro is, mag 7 070,00 euro afgetrokken worden van de eerste schijf.
Bij vennootschappen wordt er normaal het vast tarief van 33,99% (inclusief 3% crisisbijdrage) aangerekend
op het belastbaar inkomen.
8
Sommige ondernemingen kunnen een verlaagd tarief genieten als zij aan de volgende voorwaarden
voldoen:
Belastbaar resultaat ≤ 322.500 EUR
Geen dividenden uitkeren voor meer dan 13% van het gestorte kapitaal (aan het begin van de
belastbare periode)
Ten minste een van de bedrijfsleiders ontvangt een bezoldiging
‐ van ten minste 36.000 EUR
‐ of die ten minste gelijk is aan het belastbare resultaat van de onderneming als dat lager is dan
36.000 EUR
Aandelen zijn voor meer dan 50% in handen van natuurlijke personen (of een andere
rechtspersoon dan de vennootschap) (op de laatste dag van de belastbare periode)
Geen financiële vennootschap zijn, dat wil zeggen geen aandelen of deelbewijzen bezitten waarvan
de beleggingswaarde hoger is dan 50% van het gestorte kapitaal, verhoogd met de belaste reserves
en de geboekte meerwaarden (de waarde van de aandelen of deelbewijzen en het bedrag van het
gestorte kapitaal, de reserves en de meerwaarden worden in aanmerking genomen op de dag
waarop het boekjaar wordt afgesloten. Om te bepalen of de grens van 50% is overschreden, wordt
geen rekening gehouden met de aandelen of deelbewijzen die ten minste 75% van het gestorte
kapitaal vertegenwoordigen van de vennootschap die de aandelen of deelbewijzen heeft
uitgegeven).
TARIEF VENNOOTSCHAPSBELASTING: VERLAAGD TARIEF (AJ 2013)
Inkomen Tarief Belasting Cumul belasting
0 – 25 000 24,98% 6245,00 6 245,00
25 000 – 90 000 31,93% 20 754,50 26999,50
90 000 – 322 500 35,54% 82630,50 109630,00
Er is hierbij een aanvullende crisisbijdrage van 3% gerekend.
Met deze uitsluiting tracht men de massale omzetting van eenmanszaken in vennootschappen omwille van
louter fiscale motieven (verminderd tarief) tegen te gaan.
Het gaat hier over één bedrijfsleider. Indien er aan twee bedrijfsleiders €18 000 samen toegekend wordt,
zal het gewone tarief van 33,99% van toepassing zijn.
Niet alleen de periodieke (bruto)bezoldigingen (inclusief de voordelen van alle aard), maar ook de
tantièmes die naar aanleiding van de winstverdeling aan hen toegekend worden, komen in aanmerking.
In de vennootschapsbelasting moet er geen aanvullende gemeentebelasting betaald worden zoals in de
personenbelasting. Het kan wel zijn dat er een afzonderlijke belasting is in de gemeente waar de praktijk
gelegen is.
9
2.3 Loonspreiding
Als zelfstandige dokter worden alle inkomsten, verminderd met de kosten belast in de personenbelasting.
Bij een vennootschap ligt dit anders. Er kan een deel aan de bestuurder uitgekeerd worden als loon en de
rest kan in de vennootschap gehouden als reserve. Door te reserveren kan men er voor zorgen dat hogere
inkomens niet in de schijf van 50% bij de personenbelasting belast worden, maar in de schijven van de
vennootschapsbelasting die aanzienlijk lager liggen.
Bij een eenmanszaak wordt het totaalbedrag van de inkomsten verminderd met de uitgaven belast. Zo
komt een dokter snel in de schijf van de 50% terecht.
2.4 Aansprakelijkheid
Er kan gekozen worden voor een BVBA, NV of CVBA om een beperkte aansprakelijkheid te verwerven. Dit
wil zeggen dat de zaakvoerders slechts aansprakelijk zijn voor het deel dat ze in de vennootschap hebben
ingebracht. De bestuurders kunnen niet aansprakelijk gesteld worden voor verbintenissen van de
onderneming, wel voor bestuurdersfouten.
Dit wil echter niet zeggen dat artsen niet aansprakelijk zijn voor medische fouten.
Bij een VOF, CVOA en GCV kan het privévermogen van een arts nog steeds worden aangetast.
2.5 Pensioen aandikken
Er zijn twee manieren om het pensioen van een bedrijfsleider aan te dikken.
Via individuele pensioentoezegging (IPT)
De individuele pensioentoezegging is een belegging op (zeer) lange termijn via een Tak‐21 verzekering, in
het voordeel van de zaakvoerders of bestuurders van een vennootschap. Men moet hierbij wel rekening
houden met de 80%‐grens.
De premies zijn enkel aftrekbaar indien volgende voorwaarden zijn voldaan:
- Er moet een toekenning zijn aan de zaakvoerders of bestuurders bij leven naar aanleiding van
pensionering.
- Zowel het wettelijk pensioen, als het aanvullend pensioen van de tweede pijler mogen niet meer
bedragen dan 80% van de laatste normale bruto‐jaarbezoldiging (loon, voordelen van alle aard) en
moeten rekening houden met de normale duur van de beroepsactiviteit (= 40 jaar). Tantièmes
maken geen deel uit van de normale bruto‐jaarbezoldiging.
10
Voor pensioenkapitalen die vanaf 1 juli 2013 worden uitbetaald of toegekend zijn, is het tarief voor het deel
van de ondernemingsbijdragen veranderd.
ONDERNEMINGSBIJDRAGEN OP DE PENSIOENKAPITALEN VANAF 1 JULI 2013
Leeftijd Percentage
60 jaar 20%
61 jaar 18%
62 jaar 16,5%
Vanaf 65 jaar 10%
Vanaf 65 jaar is het gunsttarief van 10% van toepassing. Er wordt hier wel een voorwaarde aan toegevoegd:
de arts moet tot de wettelijke pensioenleeftijd actief gebleven zijn.
Er is ook een verzekeringstaks op elke premie verschuldigd van 4,4%
Via vrijwillig aanvullend pensioen voor zelfstandigen (VAPZ)
VAPZ is fiscaal gezien een zeer interessante formule, omdat de premies een belastingvermindering tegen
de hoogste aanslagvoet opleveren in de personenbelasting. Door de daling van het belastbaar inkomen zal
de zaakvoerder of bestuurder ook minder RSZ‐bijdragen moeten betalen, waardoor het rendement van de
belegging aanzienlijk stijgt.
Het kapitaal in een vennootschap wordt voor de berekening van de belastingen omgezet in een fictieve
rente. Concreet geeft men gedurende een beperkte termijn jaarlijks een gedeelte van het gespaarde
kapitaal aan. Voor de berekening van de fictieve rente wordt enkel een RIZIV‐bijdrage ingehouden ten
bedrage van 3,55%. De uitkeringen van een vennootschap ontsnappen ook aan de solidariteitsbijdrage die
0% tot 2% bedraagt.
11
2.6 Familiale opvolging regelen
In het artikel “KMO – Boeiende tijden voor vermogensplanning met familiale ondernemingen”. (2011)
wordt volgende regeling meegegeven om van het verlaagd schenkingstarief te kunnen genieten.
“De Vlaamse Overheid heeft een nieuwe regeling ingevoerd vanaf 1 januari 2012, waarbij het
schenkingsrecht van een familiale vennootschap 0% bedraagt. Indien de ondernemer niets regelt
gedurende zijn leven of overlijdt binnen de 7 jaar na de schenking, zullen de erfgenamen van de familiale
onderneming het vlak tarief van 3% of 7% moeten betalen.”
De voorwaarden om van het 0% schenkingsrecht of 3% / 7% successierecht te kunnen genieten zijn de
volgende:
- “Activiteitsvoorwaarde”:
“Het moet gaan om een familiale onderneming of een familiale vennootschap, waarbij een vrij
beroep wordt uitgeoefend.”
- “Participatievoorwaarde:”
“De schenker moet in principe minstens 50% van de aandelen in volle eigendom bezitten. Er wordt
ook rekening gehouden met de aandelen die de familie in volle eigendom bezit. Het begrip familie
wordt ruim gedefinieerd want de samenwonenden worden hier ook in aanmerking genomen.”
- “Men moet een attest van de Vlaamse Belastingdienst bekomen waarin wordt bevestigd dat aan de
voorwaarden is voldaan.”
2.7 Financiële risico’s zijn beperkt
Indien de dokter een vennootschap opricht met beperkte aansprakelijkheid kunnen deze slechts verliezen
wat er ingebracht is.
De ondernemingsvormen die kunnen gekozen worden met beperkte aansprakelijkheid zijn de NV, BVBA en
de CVBA.
12
3. Nadelen
3.1 Meer kosten
Opstartfase
Voor een NV, BVBA en een CVBA is het vereist om volgende kosten te maken tijdens de opstartfase:
- De oprichting gebeurt door een notariële akte, waarbij de statuten worden bepaald.
- Inbreng in natura moet worden aangetoond door een verslag van een bedrijfsrevisor.
- Inschrijven of omvorming van uw vennootschap in de KBO (Kruispuntbank der ondernemingen) en
het registreren van de oprichtingsakte.
Bij een eenmanszaak hoeft men enkel ingeschreven zijn in de KBO.
De VOF en de CVOA kunnen worden opgericht met een onderhandse akte, deze worden best geregistreerd.
3.2 Nadelen in de vennootschapsbelasting
Geen eindbelasting
In tegenstelling tot de personenbelasting is de vennootschapsbelasting geen eindbelasting.
Bij de ontbinding of vereffening van de onderneming worden alle activa verkocht. Met de opbrengst van
deze verkoop worden alle schulden betaald. Wat nog overblijft aan middelen wordt verdeeld onder de
aandeelhouders. Op dit bedrag, vermindert met het geplaatst kapitaal, moet de liquidatiebonus betaald
worden. Deze liquidatiebonus is nu 10%. De overheid heeft in maart beslist dat vanaf 2014 de
liquidatiebonus wordt opgetrokken naar 25% vanaf eind 2014.
Indien u uw vennootschap wil ontbinden, kan dit dus nog een tijdje goedkoper.
Beleggen met geldmiddelen
Alle intresten, dividenden en de eventuele andere behaalde opbrengsten binnen de vennootschap van
belegde kapitalen zijn onderhevig aan de vennootschapsbelasting. De ingehouden roerende voorheffing
werkt niet bevrijdend, zoals in de personenbelasting. In tegenstelling tot de personenbelasting is de
roerende voorheffing verrekenbaar met de vennootschapsbelasting.
Belastbaar tijdstip
In de personenbelasting zijn de honoraria pas belastbaar bij de ontvangst.
In de vennootschapsbelasting geldt daarentegen het ‘prestatieprincipe’. Een prestatie is belastbaar van
zodra deze geleverd is. Dit is vooral belangrijk voor geneesheren die veelvuldig werken met het systeem
van de derdebetalers.
13
3.3 Startkapitaal
Voor onderstaande ondernemingsvormen is volgend startkapitaal nodig:
STARTKAPITAAL PER ONDERNEMINGSVORM.
BVBA CVBA NV
Min. 18.550 euro Min. 18.550 euro Min. 61.500
3.4 Fiscale nadelen van een doktersvennootschap
Aanvullende crisisbijdrage
Bij de personenbelasting is de aanvullende crisisbijdrage afgeschaft, voor de vennootschapsbelasting
bestaat deze nog altijd. Deze crisisbijdrage is 3%.
Belastingvrije som
Bij de personenbelasting bestaat er nog altijd een belastingvrije som van €7 070,00 of €6 800,00
(AJ 2013). In de vennootschapsbelasting bestaat dit niet. Er wordt direct gewerkt met 33,99% of het
verlaagd opklimmend tarief.
14
4. BTW
Op basis van art. 44, § 1, 2° van het BTW‐Wetboek wordt bepaald dat artsen genieten van vrijstelling op
BTW‐vlak, met name voor wat betreft de verstrekking van geneeskundige verzorging en alle verrichtingen
die nauw verband houden met de normale uitoefening van het beroep. Dit betekent dat een arts
normaliter geen BTW‐aangiften moet indienen, waardoor hij ook geen BTW kan aftrekken.
Op 21 februari 2011 werd door de BTW‐Administratie hier echter een uitzondering op gevestigd, met name
voor artsen die klinische proeven, experimentele onderzoeken en andere observaties verrichten ten
behoeve van farmaceutische bedrijven of onderzoeksbureaus. Met andere woorden moeten artsen die
dergelijke prestaties leveren, hiervoor facturen opmaken met 21% BTW. Tegelijkertijd kunnen ze ook de
BTW die betaald werd op zaken die aangekocht werden om die studies uit te voeren, terugvorderen van de
staat.
Indien het inkomen dat gehaald wordt uit research een groot deel van het inkomen bevat, is het
aangewezen om BTW aan te rekenen op de verkoopfacturen en BTW af te trekken op de aankoopfacturen.
Er geldt een vrijstellingsregel voor kleine ondernemingen. De Europese lidstaten kunnen deze bijzondere
regeling voor kleine ondernemingen voorzien. Deze regeling houdt in dat een arts die een jaaromzet uit
research haalt van maximaal 25 000 euro (vanaf 1 januari 2014), geen BTW hoeft aan te rekenen en af te
trekken.
15
5. Boekhoudkundig en fiscale verplichtingen van enerzijds een
zelfstandige en anderzijds een vennootschap
5.1 Boekhoudkundige verplichtingen
Zelfstandige dokter
De Saedeleer (2013): “Als dokter, natuurlijk persoon, beoefent u een vrij beroep en bent u derhalve niet
onderworpen aan de boekhoudwetgeving (deze is bestemd voor handelaars). Dit betekent helaas niet dat u
geen boekhouding moet bijhouden. De fiscale wetgeving regelt immers de verplichtingen op vlak van de
boekhouding in art. 320 WIB’92.”
Ontvangstbewijsboekjes
Deze medische attesten moeten worden gegeven aan de patiënt bij de ontvangst van een betaling. Deze
medische attesten kunnen verkregen worden via “Medattest”, een samenwerkingsverband tussen het
Rijksinstituut voor ziekte‐ en invaliditeitsverzekering en Bpost. Op de website zijn de erkende drukkerijen te
vinden, die deze getuigschriften kunnen printen.
Dagboek
In dit dagboek staan de ontvangsten uit het ontvangstbewijsboekje, alle andere ontvangsten of voordelen
en een uiteenzetting van de bedrijfsuitgaven.
Doktersvennootschappen
Indien een dokter opteert om met een vennootschap te werken, is het verplicht om de dubbele
boekhouding te voeren. Er moet dan een balans, resultatenrekening en sociale balans gemaakt en
ingediend worden. Zowel de opmaak als de indiening van de jaarrekening zijn bijkomende kosten want de
boekhouding is uitgebreider. Het is dan ook normaal dat het werk en de kostprijs van de boekhouder of
accountant hoger zal liggen dan bij een eenmanszaak.
16
5.2 Fiscale verplichtingen
Zelfstandige dokter
De zelfstandige dokter moet enkel de personenbelasting invullen. Hier worden de baten en de
beroepskosten opgenomen.
Baten
De inkomsten van een dokter worden baten genoemd.
Deze baten moeten worden aangegeven in de fiche 281.50 en onder code 1650 van vak XVII: Baten van
vrije beroepen.
Beroepskosten
Van deze inkomsten mogen de beroepskosten nog afgetrokken worden op twee voorwaarden:
- De kosten moeten verband houden met de beroepswerkzaamheden.
- De kosten moeten betrekking hebben op het belastbaar tijdperk
De belastingplichtige heeft de mogelijkheid te kiezen tussen:
- De aftrek van de bewezen beroepskosten
- De forfaitaire aftrek volgens de barema’s
Voorafbetalingen
Er worden best voorafbetalingen gedaan om een belastingvermeerdering te voorkomen. Voorafbetalingen
doen is niet verplicht, wel aan te raden.
De voorafbetalingen voor het aanslagjaar 2013 moeten voor volgende data gebeurd zijn:
- Eerste kwartaal: 10 april 2012
- Tweede kwartaal: 10 juli 2012
- Derde kwartaal: 10 oktober 2012
- Vierde kwartaal: 20 december 2012
Het gemiddelde vermeerderingspercentage is 2,25%.
VERMEERDERINGSPERCENTAGE 2013
Kwartaal Vermeerderingspercentage
Kwartaal 1 3%
Kwartaal 2 2.5%
Kwartaal 3 2%
Kwartaal 4 1,5%
17
Indien de arts in de eerste drie jaar van zijn activiteit onvoldoende voorafbetalingen verricht, wordt de
sanctie van de belastingvermeerdering niet toegepast.
Als natuurlijk persoon kan er ook een bonificatie verkregen worden. Deze bonificatie wordt gegeven indien
een natuurlijk persoon meer dan 106% van het belastbaar bedrag betaald heeft.
BONIFICATIEPERCENTAGE 2013
Kwartaal Bonificatiepercentage
Kwartaal 1 1,5%
Kwartaal 2 1,25%
Kwartaal 3 1%
Kwartaal 4 0,75%
Doktersvennootschap
Een doktersvennootschap moet de aangifte van de vennootschapsbelasting invullen. De zaakvoerder moet
afzonderlijk de personenbelasting invullen zoals iedere natuurlijke persoon.
Voorafbetalingen
Een doktersvennootschap kan ook voorafbetalingen doen. Zo kan er een belastingvermeerdering vermeden
worden.
De data en de belastingvermeerderingen zijn dezelfde zoals in de personenbelasting.
Bij het teveel voorafbetaling is er in de vennootschapsbelasting geen bonificatie mogelijk.
De eerste drie boekjaren is er geen sanctie indien er onvoldoende voorafbetalingen gedaan zijn.
Indien een eenmanszaak overschakelt naar een vennootschap wordt deze opnieuw aanzien als een starter
in de vennootschap. Dan start de periode van drie jaar opnieuw.
5.3 Administratieve verplichtingen
Een eenmanszaak en een vennootschap moeten beiden een zichtrekening bij een financiële instelling
openen en ingeschreven zijn in het handelsregister.
Bij een vennootschap moet er bijkomend een financieel plan worden opgesteld en neergelegd worden bij
de notaris.
18
6. Oprichting van een doktersvennootschap
6.1 Keuze vennootschapsvorm
KEUZE VENNOOTSCHAPSVORM.
BVBA CVBA CVOA VOF
Aantal vennoten Minimum 1 Minimum 3 Minimum 3 Minimum 2
Aandelen Op naam Op naam Op naam Op naam
Aansprakelijkheid De inbreng De inbreng Hoofdelijk en
onbeperkt
Hoofdelijk en
onbeperkt
Bestuur Min. 1
zaakvoerder
Min. 1 bestuurder Min. 1 bestuurder Bij vennoten
Kapitaal Min. 18 550 euro Min. 18 550 euro Geen minimum Geen minimum
Oprichting Via notaris Via notaris Onderhands onderhands
6.2 Registratieformaliteiten
Oprichtingsakte laten opstellen door een notaris.
Een oprichtingsakte moet enkel opgesteld worden bij een BVBA, CVBA en NV.
Bij deze oprichtingsakte moet er een financieel plan gevoegd worden. Indien de arts geld in de
vennootschap inbrengt moet er een bewijs van de bank voorgelegd worden van de opening van een
rekening op de naam van de vennootschap. Wanneer er een inbreng in natura gebeurt, moet er een verslag
van een bedrijfsrevisor kunnen voorgelegd worden.
De oprichtingsakte laten registreren bij de FOD Financiën.
De authentieke akte moet door de notaris binnen de vijftien dagen geregistreerd worden. Bij een
onderhandse akte (CVOA en VOF) moet deze geregistreerd worden binnen de vier maanden na het
ondertekenen van de akte.
De oprichtingsakte neerleggen bij de griffie van de rechtbank van koophandel.
Er moet binnen de vijftien dagen na dagtekening van de oprichtingsakte een uittreksel ervan neergelegd
worden bij de griffie van de rechtbank van koophandel.
Deze neerlegging moet gebeuren in de rechtbank van koophandel in het rechtsgebied waar de
maatschappelijke zetel van de vennootschap gevestigd is.
De griffier zal alle gegevens in de kruispuntbank van ondernemingen invoeren. Daarna publiceert de griffier
de akte in het Belgisch Staatsblad.
19
De oprichtingsakte moet de benaming van de vennootschap, de rechtsvorm, het adres van de
maatschappelijke zetel, de datum van de oprichtingsakte, de gegevens van de vennoten die gemachtigd zijn
om de vennootschap te besturen en te ontbinden of te vereffenen, de datum van de ontbinding wanneer
de vennootschap voor een bepaalde tijd is aangegaan, het begin en het einde van het boekjaar, het bedrag
van het maatschappelijk kapitaal, de identiteit van de bestuurder die belast is met het dagelijks bestuur en
een oplijsting van de activiteiten van de onderneming.
Registratie bij de orde van geneesheren.
De Orde van Geneesheren is een orgaan waarbij elke dokter verplicht moet aangesloten zijn. De Orde van
Geneesheren heeft veel controle over de werkwijze van een doktersvennootschap. Zo moeten de
oprichtingsakte, de statuten en het huishoudelijk reglement goedgekeurd worden alvorens de
rechtspersoonlijkheid kan worden aangevraagd. De Provinciale raad moet oordelen of het oprichten van
deze vennootschap de medische deontologie niet schaadt.
Een startende arts moet een voorlopig visum aanvragen bij de FOD Volksgezondheid en dient dit samen
met een bewijs van goed gedrag en zeden, een afstudeergetuigschrift van de Universiteit en een
inschrijvingsformulier aangetekend naar de Provinciale Raad van de Orde van geneesheren sturen.
De Orde van geneesheren voorziet elke arts dan met een ordenummer dat op elk officieel document moet
worden vermeld.
Inschrijven bij het RIZIV.
Een arts moet een RIZIV‐nummer hebben dat uit elf cijfers bestaat. De laatste drie cijfers bevatten de
bevoegdheidcodes. Codes 001 tot 008 kunnen een artsengroepering vormen.
Aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds
Een zelfstandige dokter moet zich inschrijven bij een sociaal verzekeringsfonds. Indien dit niet bij
inschrijving als zelfstandige gebeurt, kan er een boete volgen. Deze sociale bijdragen moeten om de drie
maand betaald worden.
Aanvragen RIZIV‐voordeel
Artsen die geconventioneerd zijn krijgen een premie van het RIZIV (Rijksinstituut voor Ziekte‐ en
invaliditeitsverzekering) die kan geïnvesteerd worden in een Vrij Aanvullend Pensioen met sociaal karakter.
Een geconventioneerde arts is een arts die de standaardtarieven van ziekenfondsen aanvaarden en
gebruiken.
Vlaams artsensyndicaat, (2013) geeft volgende cijfers mee van sociale voordelen.
20
RIZIV‐VOORDEEL ARTSEN
Artsen
Sociale voordelen RIZIV 2013
Sociale voordelen RIZIV 2012
Volledig geconventioneerd € 4.444,05 € 4.324,69 Gedeeltelijk geconventioneerd
€ 2.169,60 € 2.127,03
Aansluiten bij een ziekenfonds
Er kan vrij worden beslist bij welk ziekenfonds er wordt aangesloten. Deze aansluiting is echter verplicht.
21
6.3 Tegemoetkomingen van de overheid
6.3.1 Accreditering
Definitie
Wettelijk kader van je beroep. (2013): “Men kan de accreditering beschouwen als een kwaliteitslabel dat
artsen krijgen als ze zich regelmatig bijscholen en hun praktijk voeren volgens bepaalde kwaliteitsnormen,
waaronder het oordeelkundig en maatschappelijk verantwoord gebruik van de middelen uit de
gezondheidszorg. Er is een financiële beloning voor de accreditering.”
Periode
Om de drie jaar moet de accrediteringsaanvraag opnieuw ingediend worden.
Tegemoetkoming
De tegemoetkomingen voor het jaar 2012 zijn de volgende:
- 1 027,81 euro voor een geconventioneerde arts
- 593,61 euro voor een partieel of niet‐geconventioneerde arts.
6.3.2 Impulseo
Definitie
Het Impulseo‐fonds wil startende artsen financieel helpen met de opstart van hun individuele praktijk of
groepspraktijk. Het fonds helpt beginnende artsen tot hun vierde jaar na erkenning, met uitzondering van
dokters die terugkomen uit ontwikkelingslanden.
Wat bieden zij aan?
Een renteloze lening
Het Impulseo‐fonds geeft startende artsen een renteloze lening zonder waarborg van maximaal
15 000,00 euro.
Artsen moeten deze lening terugbetalen in maximum vijf jaar. Er kan één jaar vrijstelling van
kapitaalaflossing gegeven worden.
De arts moet bij de aanvraag van deze renteloze lening een aanvraagformulier invullen. Bij dit
aanvraagformulier moet er een erkenningattest van het RIZIV, een kopie van de identiteitskaart van de
huisarts, een bewijs van deelname aan een wachtdienst en een attest van eerste installatie bijgevoegd
worden.
22
Premie
Deze premie wordt uitgereikt aan huisartsen die zich vestigen in een zone waar er meer huisartsen nodig
zijn.
Er wordt een premie voorzien van 20 000,00 euro. Wanneer u binnen de vijf jaar stopt met uw praktijk,
moet deze premie integraal terugbetaald worden.
Om van deze premie te kunnen genieten moet de arts een aanvraagformulier invullen. Er moet ook een
erkennningattest van het RIZIV, een kopie van de identiteitskaart van de huisarts, bewijs van deelname aan
de wachtdienst en een bewijs van installatie in een prioritaire zone aangeboden worden.
Indien u als arts een premie van het impulseofonds krijgt, moet men dit bedrag in vak 1428‐27 en 2428‐27
invullen. Dit bedrag moet tevens bij de code 1267‐91 en 2267‐91 staan. Deze premie wordt belast aan
16,50%.
Indien u de premie krijgt van 20 000 euro, moet u daar dus 3 300,00 euro belastingen op betalen.
Bijkomende lening
Artsen kunnen een lening afsluiten van maximum 30 000,00 euro met een voordelige rentevoet.
Om aanspraak te kunnen maken op deze lening, moet de arts een aanvraagformulier invullen. Hierbij wil
men ook een erkenning attest van het RIZIV, een kopie van de identiteitskaart van de huisarts, een bewijs
van deelname aan een wachtdienst, een attest van inschrijving bij een verzekeringskas voor zelfstandigen,
een kopie van de brandverzekeringspolis en een bewijs van de aankoop van het onroerend goed.
23
Tegemoetkoming in de loonkosten
Artsen die personeel in dienst hebben om hun onthaal en praktijkbeheer te verzorgen kunnen een
tegemoetkoming krijgen van de helft van de werkelijke loonkost met een maximum van 6 047,00 euro per
jaar.
Belgische vereniging van Artsensyndicaten (z.d.) geeft volgende voorwaarden om deze tegemoetkoming te
kunnen ontvangen:
- “De arts moet gebruik maken van een gelabeld elektronisch medisch dossier
- Een schriftelijke arbeidsovereenkomst afsluiten met de bediende die minstens
o een loonbarema garandeert, vastgesteld door het P.C. 330.04
o een duidelijke omschrijving van de taken bevat die te maken hebben met het onthaal en
het praktijkbeheer
- Indien groepering: een schriftelijke samenwerkingsovereenkomst tussen de huisartsen van de
groepering”
Voor zowel een eenmanszaak als een vennootschap vraagt men om een kopie van de
arbeidsovereenkomst, een attest van uw sociaal secretariaat met betrekking tot de gedane loonkost, een
erkenningattest van het RIZIV van de huisarts en een kopie van de identiteitskaarten van de huisarts en de
bediende bij het aanvraagformulier te voegen.
Bij een vennootschap wordt er nog extra een kopie van de schriftelijke samenwerkingsovereenkomst en
een kopie van de statuten gevraagd.
Tegemoetkoming telesecretariaat
Als een arts een contract afsluit met een telesecretariaat die helpt met administratieve taken, kan de arts
een tegemoetkoming krijgen.
De tegemoetkoming bedraagt de helft van de reële kosten met een jaarlijks maximum van 3 474 euro per
huisarts die tenminste 150 globale medische dossiers beheert. Indien een arts deel uitmaakt van een
groepering van meerdere huisartsen, mag dit bedrag vermenigvuldigd worden met het aantal artsen die in
de groepering zitten.
Bij de eerste aanvraag wordt een kopie van het contract en een document met de omvang en de inhoud
van de diensten gevraagd.
24
6.4 Statuten
De statuten van een doktersvennootschap moeten aan deze voorwaarden voldoen :
1. “De opgerichte vennootschap is een ‘burgerlijke’ vennootschap.”
2. “Het doel van de vennootschap is de uitoefening van geneeskunde.”
3. “De uitoefening van geneeskunde gebeurt in naam en voor rekening van de vennootschap. Alle
honoraria worden strikt geïnd via de bankrekening van de vennootschap.”
4. “De deontologische gedragsregels zullen strikt worden nageleefd.”
5. “De beroepsaansprakelijkheid van de geneesheren blijft onbeperkt. Voor alle andere
verbintenissen is men beperkt aansprakelijk.”
6. “De vennootschap mag alle verrichtingen stellen met het oog op de realisatie van haar doel, maar
ze moet zich onthouden van elke vorm van commerciële exploitatie van geneeskunde.
7. De aandelen zijn op naam.”
8. “Alle vennoten moeten de hoedanigheid van geneesheer bezitten en ingeschreven zijn op het
tableau van de Orde van geneesheren.”
9. “De statuten moeten bepalen:
a. De voorwaarden waaronder de aandelen ‘onder vennoten’ overgedragen kunnen worden.
b. De bestemming van de aandelen wanneer een geneesheer/vennoot overlijdt, uittreedt of
uitgesloten wordt, evenals de vergoeding die de uitgesloten of de uitgetreden vennoot,
alsook zijn erfgenamen ontvangen.
c. De toelatingsvoorwaarden voor nieuwe vennoten.”
10. “De zaakvoerder is een geneesheer/vennoot. Dit mandaat is van bepaalde duur. De zaakvoerder
kan zijn of haar partner die geen arts is ook bestuurder maken, maar die krijgt een beperkte
(administratieve) bevoegdheid.”
11. “Elke geneesheer/vennoot zal een normale vergoeding krijgen voor zijn arbeid, ongeacht de
verdeling van de deelbewijzen.”
12. “Een reserve kan enkel aangelegd worden met het eenparig akkoord van de
geneesheren/vennoten.”
13. “De statuten bepalen de wijze van vereffening van de vennootschap.”
25
6.5 Inbreng in natura
Inbreng in natura kan enkel indien er een verslag opgemaakt wordt van wat er in natura wordt ingebracht
door een bedrijfsrevisor. De bedrijfsrevisor dient een goede omschrijving te maken van het ingebrachte
actief en verwoorden welke waarderingsregels toegepast zijn. Inbreng in natura kan gaan over gebouwen,
machines en goodwill (cliënteel).
De mogelijkheden om cliënteel van eenmanszaak naar vennootschap te brengen
Inbreng
Artikel 18, § 1, van de Code van geneeskundige Plichtenleer bepaalt: “De materiële en immateriële
bestanddelen van een geneeskundige praktijk kunnen het voorwerp uitmaken van een inbreng of quasi‐
inbreng in een geneesherenvennootschap en van een overdracht aan een geneesheer, een
geneesherenassociatie of een geneesherenvennootschap.”
Het is belangrijk dat niet alleen machines, bureelinrichting,… worden ingebracht in de vennootschap, maar
ook de goodwill. Zonder deze goodwill kan de vennootschap niet werken.
Inbreng en verkoop cliënteel
Onder bepaalde voorwaarden kan men opteren voor een belastingvrije operatie indien er geen
stopzettingsmeerwaarde behaald of vastgesteld worden.
Stopzettingsmeerwaarde
Als de goodwill wordt overgebracht uit een eenmanszaak naar een vennootschap en er is een verschil
tussen de inbrengwaarde of verkoopprijs en de fiscale restwaarde, spreekt men over een
stopzettingsmeerwaarde.
Men kijkt naar de laatste vier jaar van de netto‐opbrengsten van de eenmanszaak, de zogenaamde 4x4‐
regel. Daarop rekent men 33% stopzettingsmeerwaarde. Dit tarief kan verlaagd worden tot 16,5% indien
men een stopzetting doet op 60 jaar, bij overlijden of een gedwongen definitieve stopzetting.
Wanneer de uitkomst van de 4x4‐regel kleiner is dan de stopzettingsmeerwaarde, wordt het verschil
progressief belast.
Op de volgende pagina vindt U 2 voorbeelden waarbij deze theorie toegepast wordt.
26
Voorbeeld 1
De stopzettingsmeerwaarde bedraagt 185 000,00 euro.
1. 4x4‐regel
TABEL 1: VOORBEELD 1: INBRENG EN VERKOOP CLIËNTEEL
Jaar 2012 2011 2010 2009
Opbrengsten
- Kosten
94 000
- 40 000
90 000
- 44 000
80 000
- 34 000
70 000
- 32 000
Netto 51 000 46 000 46 000 38 000
Als we de netto‐opbrengsten optellen van de laatste vier jaar komen we aan 181 000,00 euro. Hierop
rekenen we 33%, dit is 59 730,00 euro. Dit bedrag kan nog vermeerderd worden met eventuele sociale
bijdragen.
2. Stopzettingsmeerwaarde
We bemerken dat de stopzettingsmeerwaarde meer bedraagt dan de netto‐opbrengsten. Het verschil moet
dus progressief belast worden.
Voorbeeld 2
De arts brengt cliënteel in de vennootschap. De bedrijfsrevisor geeft het cliënteel een waarde van
10 000,00 euro.
1. 4x4‐regel
TABEL 2: VOORBEELD 2: INBRENG EN VERKOOP CLIËNTEEL
Jaar 2012 2011 2010 2009
Opbrengsten
- Kosten
32 000
- 31 000
30 000
- 34 000
35 000
- 34 000
29 000 ‐
28 000
1 000 ‐ 4 000 1 000 1 000
Als we de netto‐opbrengsten optellen van de laatste 4 jaar komen we aan ‐1 000,00 euro. Dit wordt herleid
naar nul.
2. Stopzettingsmeerwaarde
Aangezien de cumulatieve nettowinst gelijk is aan nul, zal de volledige verkoop van het handelsfonds belast
worden aan het progressief tarief.
Vermoedelijk zal deze meerwaarde belast worden aan 50% omdat ze bovenop de andere inkomsten
worden bijgevoegd. Dit bedrag kan nog verhoogd worden met eventuele sociale bijdragen.
27
Verhuur cliënteel
Een van de voordelen van verhuren van cliënteel is dat de huursom niet moet worden goedgekeurd door
een bedrijfsrevisor. Een ander voordeel is dat een arts zelf eigenaar blijft van het cliënteel. Huurinkomsten
vallen in de personenbelasting onder roerende inkomsten. Deze worden belast aan 25% en er moeten geen
sociale bijdragen betaald worden aangezien het niet gaat om beroepsinkomsten. Van die huurinkomsten
kan men nog de reële kosten of een forfait van 15% aftrekken.
Voor de administratie is het niet evident om deze huurinkomsten als een roerend inkomen te beschouwen.
De kans is groot dat zij deze huurinkomsten zullen verwerpen en belasten als beroepsinkomen.
Ook de rechtspraak ziet in vele gevallen huurinkomsten als beroepsinkomsten. Zij vinden over het
algemeen dat een patiënt niet behoort tot een dokter en dus ook niet kan verhuurd worden.
Arrest van het Hof van Beroep te Gent, G 11/0580 dd. 06.09.2011 : “Cliënteel kan alleen toebehoren aan
wie de eigenlijke exploitatie doet. Als men zijn activiteit verderzet onder vennootschapsvorm en dus de
activiteit in eigen naam stopzet, verdwijnt ook het eigen cliënteel. Verhuur van cliënteel aan de
vennootschap zou dan neerkomen op simulatie. Cliënten zijn immers niet gebonden aan een bepaalde vrije
beroeper, zodat cliënteel geen verhuurbaar goed is. De voorgewende huurinkomsten zijn daarom in
werkelijkheid bedrijfsleiderbezoldigingen.”
Arrest van het Hof van Cassatie, C 12/0009 dd. 19.01.2012: “Gelet op het wettelijk verbod de geneeskunde
uit te oefenen zonder het wettelijk diploma te bezitten van doctor in de genees‐, heel‐ en verloskunde, is
het verhuren van het recht op uitbating van het cliënteel door een geneesheer‐huisarts aan een door hem
opgerichte BVBA fictief en gesimuleerd, en is het niet die vennootschap maar wel de geneesheer‐huisarts,
die, ook na de overeenkomst, in werkelijkheid de geneesheer is die de geneeskunde beoefent, zodat de
zogenaamd wegens het verhuren van het recht op uitbating van het cliënteel aan de geneesheer betaalde
vergoeding, in werkelijkheid moet beschouwd worden als bezoldigingen van bedrijfsleiders in de zin van de
artikelen 30, 2° en 32 WIB92.”
Personenbelasting Inbreng en verkoop cliënteel
Deze stopzettingsmeerwaarden moeten aangegeven worden in het jaar van inbreng. Indien de
vennootschap het bedrag gespreid zou betalen, moet tevens het hele bedrag in het jaar van inbreng
aangegeven worden.
28
Verhuur cliënteel
Hier moeten de werkelijke kosten of een forfait van 15% van de werkelijke verkregen inkomsten
afgetrokken worden.
6.6 Honoraria dat nog uitstaat
Indien er overgestapt wordt van eenmanszaak naar vennootschap, kan er nog honoraria uitstaan.
De vorderingen worden niet overgedragen naar de vennootschap en worden rechtstreeks geïnd via het privévermogen.
6.7 Overdracht van schulden
Schulden zoals leasing van medische apparatuur, een kaskrediet, investeringskredieten,… kunnen
overgedragen worden naar de vennootschap. Het bedrag van de stopzettingmeerwaarden blijft hetzelfde.
29
7 Besluit Een doktersvennootschap moet aan formaliteiten voldoen die de Orde der Geneesheren oplegt: de
statuten moeten goedgekeurd zijn, enkel artsen kunnen vennoot zijn in de onderneming,…
Naast deze opstart moet er ook nog gekeken worden naar de extra administratieve, fiscale en
boekhoudkundige verplichtingen die moeten voldaan worden bij het opstarten van de vennootschap,
zoals het opstellen van een financieel plan, het voeren van de dubbele boekhouding, het opstellen
van een jaarrekening en het invullen van de aangifte van vennootschapsbelasting.
Via het impulseofonds wordt er extra financiële hulp aan startende artsen ter beschikking gesteld.
Bij een vennootschap kan het inkomen van de arts zo uitgekeerd worden dat een deel van het
inkomen als beroepsinkomen, onroerend inkomen en roerend inkomen in de personenbelasting
belast worden. Zo kunnen deze inkomsten belast worden aan een voordeliger tarief.
Er kan gebruik gemaakt worden van huurinkomsten, dividenden, beroepsinkomen,…
Door een beperkt loon uit te keren per maand kunnen ook aanvullende pensioenen opgebouwd
worden. Zo wordt dit bedrag niet aan 50% belast, maar wordt dit geld verkregen bij pensionering en
aan een lager tarief belast.
Uit de praktijkvoorbeelden blijkt dat als starter beter kan geopteerd worden om als eenmanszaak te
starten. Artsen die al een hoog inkomen hebben gaan beter een vennootschap oprichten om zo hun
inkomen te verdelen om gebruik te maken van alle mogelijkheden die de personenbelasting biedt
om van een lager tarief te kunnen genieten. Daarnaast kunnen de artsen ook een deel in de
vennootschap houden dat dan aan de vennootschapsbelasting wordt onderworpen.
30
8 Bijlagen
Bijlage 1: Bevoegdheidcodes artsen
Bijlage 2: Voorwaarden voor accreditering
31
BIJLAGE 1: BEVOEGDHEIDCODES ARTSEN
Bron: http://www.riziv.be/care/nl/infos/qualification/index.htm
BEVOEGDHEIDSCODES
Geneesheer
000 Geneesheer ingeschreven na 31/12/ 2004
009 Geneesheer ingeschreven tussen 01/01/1995 en 31/12/2004
Algemene geneeskunde
001 Algemeen geneeskundige ingeschreven voor 01/01/1995
002 Algemeen geneeskundige + EKG aan 75 % ingeschreven voor 01/01/1995
003 Algemeen geneeskundige, houder van een getuigschrift van aanvullende opleiding
004 Algemeen geneeskundige, houder van een getuigschrift van aanvullende opleiding + EKG aan 100 %
005 Kandidaat huisarts (KHA)
006 Kandidaat huisarts (KHA) + EKG aan 75 %
007 Algemeen geneeskundige, houder van een getuigschrift van aanvullende opleiding + F en P
008 Algemeen geneeskundige, houder van een getuigschrift van aanvullende opleiding + EKG
aan 100 % + F en P
32
BIJLAGE 2: VOORWAARDEN VOOR ACCREDITERING
Bron: http://www.riziv.be/care/nl/doctors/accreditation/individual‐accreditation/conditions‐accreditation.htm
Voorwaarden waaraan een arts moet voldoen om geaccrediteerd
te worden en te blijven
(Tekst goedgekeurd door Accrediteringsstuurgroep van 15 februari 2006)
1. Toekomstig erkende of pas erkende arts (huisartsen en specialisten)
1.1. Eerste aanvraag
De artsen (huisartsen of specialisten) kunnen hun aanvraag voor voorlopige accreditering indienen vanaf de dag dat de erkenning is aangevraagd en tot drie maanden na hun erkenning.
Ze moeten bij een Lokale kwaliteitsgroep zijn ingeschreven om hun aanvraag voor voorlopige accreditering te kunnen indienen.
Zij dienen hun erkenningsaanvraag in bij de bevoegde Erkenningscommissie van de FOD Volksgezondheid. Zij dienen de aanvraag voor voorlopige accreditering in bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV, Afdeling relaties met de artsen (zie bijlage 1).
De Accrediteringsstuurgroep (A.S.) geeft aan de voormelde Dienst de toestemming om de artsen die hun aanvraag voor voorlopige accreditering hebben ingediend, voor de periode van één jaar te accrediteren.
Als de accrediteringsaanvraag tegelijkertijd met de erkenningsaanvraag is ingediend, vangt de periode van voorlopige accreditering aan op de eerste dag van de maand die volgt op die waarin de Dienst kennis heeft genomen van de beslissing van de FOD Volksgezondheid (ministerieel besluit) inzake de erkenning van de arts. Als de aanvraag voor voorlopige accreditering is ingediend na de erkenningsdatum, start de accreditering op de eerste dag van de maand die volgt op de ontvangst van de aanvraag voor voorlopige accreditering.
1.2. Verlenging Een verlenging van die accreditering kan worden verkregen op voorwaarde dat wordt voldaan aan de criteria die aan de gevestigde artsen worden opgelegd.
33
2. Gevestigde huisartsen
2.1. Eerste aanvraag
o 2.1.1. Aanvraag
De huisarts dient een accrediteringsaanvraag in via de door de A.S. goedgekeurde documenten (zie bijlage 2A – bijlage 2B), waarin hij onder meer verklaart dat hij :
een medisch dossier per patiënt bijhoudt en alle gegevens van dat dossier die nuttig zijn voor het vaststellen van de diagnose en van de behandeling, uitwisselt met elke andere arts die door de patiënt wordt geraadpleegd en/of die hem verzorgt;
een hoofdactiviteit als huisarts uitoefent en de effectieve continuïteit van de verzorging verzekert;
tijdens het voorgaande kalenderjaar een activiteitsdrempel van ten minste gemiddeld 5 contacten per werkdag (raadplegingen en bezoeken) heeft bereikt (1.250 per jaar). Er wordt een uitzondering gemaakt als het gaat om jonge artsen tijdens de eerste vier praktijkjaren;
geen herhaalde opmerkingen heeft gekregen op basis van de vaststellingen van de voor de evaluatie van de medische profielen bevoegde commissie. Die vaststellingen hebben betrekking op het voorschrijven en uitvoeren van diagnostische en therapeutische verstrekkingen volgens de door de commissie vastgestelde criteria;
meewerkt aan initiatieven voor het evalueren van de kwaliteit die worden georganiseerd door de ambtsgenoten.
De aanvraag vermeldt eveneens de zetel van de praktijk(‐en) en de duur van de hoofdactiviteit.
o 2.1.2. Navorming
o Over een referentieperiode van 12 maanden moet de huisarts 20 CP verwerven.
In de 20 CP moeten verplicht 3 CP in de rubriek ethiek en economie en twee deelnemingen aan de LOK worden verworven (zie 2.1.3.).
o 2.1.3. Peer review o Tijdens de referentieperiode van 12 maanden moet de arts deelnemen aan
ten minste twee vergaderingen van de LOK (lokale kwaliteitsgroep "Peer review") waarbij hij is ingeschreven :
er wordt 1 CP toegekend per uur deelneming, met een maximum van 2 CP per vergadering;
een LOK‐vergadering moet ten minste één uur duren;
34
per jaar moeten er dus minimaal 2 CP via LOK worden verworven. Het maximum aantal CP via LOK wordt op 8 CP per jaar vastgesteld;
de verantwoordelijke van de LOK kent het dubbele van de CP toe wanneer de vergadering ingaat op de initiatieven van de Nationale Raad voor kwaliteitspromotie (NRKP). Het jaarlijks maximum van de LOK‐vergaderingen blijft 8 CP.
o 2.1.4. Duur
De accreditering gaat in de eerste dag van de maand die volgt op de goedkeuring van de aanvraag door de A.S. en loopt over een periode van drie jaar.
2.2. Verlenging
o 2.2.1. Aanvraag
De huisarts dient een accrediteringsaanvraag in via de door de A.S. goedgekeurde documenten, waarin hij onder meer verklaart dat hij :
een medisch dossier per patiënt bijhoudt en alle gegevens van dat dossier die nuttig zijn voor het vaststellen van de diagnose en van de behandeling, uitwisselt met elke andere arts die door de patiënt wordt geraadpleegd en/of die hem verzorgt;
een hoofdactiviteit als huisarts uitoefent en de effectieve continuïteit van de verzorging verzekert;
tijdens het voorgaande kalenderjaar een activiteitsdrempel van ten minste gemiddeld 5 contacten per werkdag (raadplegingen en bezoeken) heeft bereikt (1.250 per jaar). Er wordt een uitzondering gemaakt als het gaat om jonge artsen tijdens de eerste vier praktijkjaren;
geen herhaalde opmerkingen heeft gekregen op basis van de vaststellingen van de voor de evaluatie van de medische profielen bevoegde commissie. Die vaststellingen hebben betrekking op het voorschrijven en uitvoeren van diagnostische en therapeutische verstrekkingen volgens de door de commissie vastgestelde criteria;
meewerkt aan initiatieven voor het evalueren van de kwaliteit die worden georganiseerd door de ambtsgenoten.
De aanvraag vermeldt eveneens de zetel van de praktijk(‐en) en de duur van de hoofdactiviteit.
De aanvraag tot verlenging moet ten laatste 2 maanden vóór het verstrijken van de lopende accrediteringsperiode worden ingediend bij de AS. Als deze termijn niet strikt wordt nageleefd, kan de Dienst niet garanderen dat het dossier tijdig kan worden geverifieerd zodat desgevallend bijkomende informatie gevraagd kan worden over dossiers die niet aan de gestelde criteria zouden voldoen.
35
De arts moet 60 CP, billijk gespreid over de drie jaar, hebben verworven.
De CP moeten worden verworven tijdens de periode die aanvangt 2 maanden voor het begin van de lopende accreditering en eindigt 2 maanden vóór het verstrijken van die periode.
o 2.2.2. Navorming
o Over een referentieperiode van 12 maanden moet de huisarts 20 CP verwerven.
In de 20 CP moeten verplicht 3 CP in de rubriek ethiek en economie en twee deelnemingen aan de LOK worden verworven (zie 2.2.3.).
o 2.2.3. Peer review
Over de referentieperiode van 12 maanden moet de arts deelnemen aan ten minste twee vergaderingen van de LOK (lokale kwaliteitsgroep "Peer review") waarbij hij is ingeschreven :
er wordt 1 CP toegekend per uur deelneming, met een maximum van 2 CP per vergadering;
een LOK‐vergadering moet ten minste één uur duren;
per jaar moeten er dus minimaal 2 CP via LOK worden verworven. Het maximum aantal CP via LOK wordt op 8 CP per jaar vastgesteld;
de verantwoordelijke van de LOK kent het dubbele van de CP toe wanneer de vergadering ingaat op de initiatieven van de Nationale Raad voor kwaliteitspromotie (NRKP). Het jaarlijks maximum van de LOK‐vergaderingen blijft 8 CP.
o 2.2.4. Duur
o De accreditering gaat in de eerste dag van de maand die volgt op de goedkeuring van de aanvraag door de A.S. en loopt over een periode van drie jaar.
2.3 Eindeloopbaansregime (goedgekeurd door de A.S. van 16 februari 2005).
De artsen die einde loopbaan zijn (die reeds genieten van een pensioen of een pensioenaanvraag hebben ingediend) mogen een aanvraag tot verlenging van hun accreditering indienen :
o ofwel jaar per jaar ofwel voor een periode van drie jaar;
o waarbij ze verklaren dat ze een afwijking vragen op de norm van de minimum‐activiteit;
o waarbij ze verklaren er zich toe te verbinden de vereisten inzake peer review en continue opleiding na te zullen leven en de bewijzen van hun deelname aan de LOK en van hun continue navorming aan de Accrediteringsstuurgroep over te maken jaar per jaar ofwel na de afloop van de drie jaar.
36
De forfaitaire accrediteringshonoraria zullen worden gestort na de accrediteringsperiode van één jaar of van drie jaar en na voorleggen van voormelde bewijzen.
De artsen kunnen hun aanvraag verlengen voor het aantal jaren dat hun situatie het toelaat. Ze dienen de door de AS goedgekeurde formulieren te gebruiken (bijlage 4 en bijlage 2B).
3. Gevestigde specialisten
3.1. Eerste aanvraag o 3.1.1. Aanvraag
o De specialist dient een accrediteringsaanvraag in via de door de A.S. goedgekeurde documenten (zie bijlage 2A – bijlage 2B), waarin hij onder meer verklaart dat hij :
alle nuttige medische gegevens inzake diagnose en behandeling per patiëntendossier aan de algemeen geneeskundige die door de patiënt wordt geraadpleegd en/of die hem verzorgt, meedeelt en met hem uitwisselt;
zijn volledige medewerking verleent aan initiatieven tot kwaliteitsevaluatie georganiseerd voor de betrokken discipline door de ambtsgenoten;
tijdens het voorgaande kalenderjaar een bepaalde activiteitsdrempel zoals voorzien voor zijn specialisme heeft bereikt (zie bijlage 3). Er wordt een uitzondering gemaakt als het gaat om jonge artsen tijdens de eerste vier praktijkjaren;
geen herhaalde opmerkingen heeft gekregen op basis van de vaststellingen van de voor de evaluatie van de medische profielen bevoegde commissie. Die vaststellingen hebben betrekking op het voorschrijven en uitvoeren van diagnostische en therapeutische verstrekkingen volgens door de commissie vastgestelde criteria.
De aanvraag vermeldt eveneens de zetel van de praktijk(‐en) en de duur van de hoofdactiviteit.
o 3.1.2. Navorming
Over een referentieperiode van 12 maanden moet de specialist 20 CP verwerven.
In de 20 CP moeten verplicht 3 CP in de rubriek ethiek en economie en twee deelnemingen aan de LOK worden verworven (zie 3.1.3.).
o 3.1.3. Peer review
o Over de referentieperiode van 12 maanden moet de arts deelnemen aan ten minste twee vergaderingen van de LOK (lokale kwaliteitsgroep "Peer review") waarbij hij is ingeschreven :
37
er wordt 1 CP toegekend per uur deelneming, met een maximum van 2 CP per vergadering;
een LOK‐vergadering moet ten minste één uur duren;
per jaar moeten er dus minimaal 2 CP via LOK worden verworven. Het maximum aantal CP via LOK wordt op 8 CP per jaar vastgesteld;
de verantwoordelijke van de LOK kent het dubbele van de CP toe wanneer de vergadering ingaat op de initiatieven van de Nationale Raad voor kwaliteitspromotie (NRKP). Het jaarlijks maximum van de LOK‐vergaderingen blijft 8 CP.
o 3.1.4. Duur
o De accreditering gaat in de eerste dag van de maand die volgt op de goedkeuring van de aanvraag door de A.S. en loopt over een periode van drie jaar.
3.2. Verlenging
o 3.2.1. Aanvraag
o De specialist dient een accrediteringsaanvraag in via de door de A.S. goedgekeurde documenten (zie bijlage 2A – bijlage 2B), waarin hij onder meer verklaart dat hij :
alle nuttige medische gegevens inzake diagnose en behandeling per patiëntendossier aan de algemeen geneeskundige die door de patiënt wordt geraadpleegd en/of die hem verzorgt, meedeelt en met hem uitwisselt;
zijn volledige medewerking verleent aan initiatieven tot kwaliteitsevaluatie georganiseerd voor de betrokken discipline door de ambtsgenoten;
tijdens het voorgaande kalenderjaar een bepaalde activiteitsdrempel zoals voorzien voor zijn specialisme heeft bereikt (zie bijlage 3). Er wordt een uitzondering gemaakt als het gaat om jonge artsen tijdens de eerste vier praktijkjaren;
geen herhaalde opmerkingen heeft gekregen op basis van de vaststellingen van de voor de evaluatie van de medische profielen bevoegde commissie. Die vaststellingen hebben betrekking op het voorschrijven en uitvoeren van diagnostische en therapeutische verstrekkingen volgens door de commissie vastgestelde criteria.
De aanvraag vermeldt eveneens de zetel van de praktijk(‐en) en de duur van de hoofdactiviteit.
De aanvraag tot verlenging moet ten laatste 2 maanden vóór het verstrijken van de lopende accrediteringsperiode worden ingediend bij de AS. Als deze termijn niet strikt wordt nageleefd, kan de Dienst niet garanderen dat het dossier tijdig kan worden geverifieerd zodat desgevallend bijkomende
38
informatie gevraagd kan worden over dossiers die niet aan de gestelde criteria zouden voldoen.
De arts moet 60 CP, billijk gespreid over de drie jaar, hebben verworven.
De CP moeten worden verworven tijdens de periode die aanvangt 2 maanden voor het begin van de lopende accreditering en eindigt 2 maanden vóór het verstrijken van die periode.
o 3.2.2. Navorming Over een referentieperiode van 12 maanden moet de arts 20 CP verwerven.
In de 20 CP moeten verplicht 3 CP in de rubriek ethiek en economie en twee deelnemingen aan de LOK worden verworven (zie 3.2.3.)
o 3.2.3. Peer review Over de referentieperiode van 12 maanden moet de arts deelnemen aan ten minste twee vergaderingen van de LOK (lokale kwaliteitsgroep "Peer review") waarbij hij is ingeschreven :
er wordt 1 CP toegekend per uur deelneming, met een maximum van 2 CP per vergadering;
een LOK‐vergadering moet ten minste één uur duren;
per jaar moeten er dus minimaal 2 CP via LOK worden verworven. Het maximum aantal CP via LOK wordt op 8 CP per jaar vastgesteld;
de verantwoordelijke van de LOK kent het dubbele van de CP toe wanneer de vergadering ingaat op de initiatieven van de Nationale Raad voor kwaliteitspromotie (NRKP). Het jaarlijks maximum van de LOK‐vergaderingen blijft 8 CP.
o 3.2.4. Duur
o De accreditering gaat in de eerste dag van de maand die volgt op de goedkeuring van de aanvraag door de A.S. en loopt over een periode van drie jaar.
3.3 Eindeloopbaansregime (goedgekeurd door de A.S. van 16 februari 2005).
De artsen die einde loopbaan zijn (die reeds genieten van een pensioen of een pensioenaanvraag hebben ingediend) mogen een aanvraag tot verlenging van hun Accreditering indienen :
o ofwel jaar per jaar ofwel voor een periode van drie jaar;
o waarbij ze verklaren dat ze een afwijking vragen op de norm van de minimum‐activiteit;
o waarbij ze verklaren er zich toe te verbinden de vereisten inzake peer review en continue opleiding na te zullen leven en de bewijzen van hun deelname aan de LOK en van hun continue navorming aan de Accrediteringsstuurgroep over te maken jaar per jaar ofwel na de afloop van de drie jaar.
39
De forfaitaire accrediteringshonoraria zullen worden gestort na de accrediteringsperiode van één jaar of van drie jaar en na voorleggen van voormelde bewijzen.
De artsen kunnen hun aanvraag verlengen voor het aantal jaren dat hun situatie het toelaat.
Ze moeten de accrediteringsaanvraag indienen aan de hand van de daarvoor voorzien specifieke formulieren (bijlage 4 en bijlage 2B).
40
9 Bibliografie
Vervoort, J. (2012).Vennootschapsbelasting. (21ste druk). Wevelgem: Fiscaal Informatief bvba.
Vervoort J. (2012). Personenbelasting. (22ste druk). Wevelgem: Fiscaal Informatief bvba.
Weyers, P., & De Decker, D. (2010). Almanak Vrije beroepen: Ondergebracht ineen professionele vennootschap. (1ste druk).
Antwerpen: Standaard Uitgeverij nv.
Hillewaerde, J., & Devoldere, R. (2007). Arts & Vennootschap: Hoe kan werken met een artsenvennootschap voordelig zijn?.
(1ste druk). Leuven: Indicator NV.
Vlaams Artsensyndicaat vzw. (2012). Informatiebrochure Impulseo. Antwerpen: Vlaams Artsensyndicaat.
Code van de Orde van Geneesheren: Verhoudingen tussen geneesheren. (2013). Beschikbaar op 9 maart, 2013, van
http://www.ordomedic.be/nl/code/hoofdstuk/de‐professionele‐samenwerking‐tussen‐geneesheren.
Beleggingen van artsenvennootschappen. (2005). Beschikbaar op 9 maart, 2013, van
http://www.ordomedic.be/nl/adviezen/advies/beleggingen‐van‐artsenvennootschappen.
Vennootschappen beleggen in roerende en onroerende goederen. (2005). Beschikbaar op 9 maart, 2013, van
http://www.ordomedic.be/nl/adviezen/advies/vennootschappen‐beleggen‐in‐roerende‐en‐onroerende‐goederen.
BTW voor dokters. (2012). Beschikbaar op 9 maart, 2013, van http://www.doktersboekhouding.be/?menu=BTW.
Steenackers, J. (2012). Fiscaal optimaal geld uit uw vennootschap halen: onze tips. Knack. Afgehaald op 9 maart, 2013, van
http://moneytalk.knack.be/economie/geld‐en‐beurs/geldzaken/belastingen/fiscaal‐optimaal‐geld‐uit‐uw‐vennootschap‐
halen‐onze‐tips/article‐4000198548615.htm.
Federale overheidsdienst Financiën. (2013). Beschikbaar op 9 maart, 2013, van
http://fiscus.fgov.be/interfaoifnl/Indexering/inleiding.htm
Is een dividend wel nog goedkoper dan een tantième?. (2013). Beschikbaar op 10 maart, 2013, van
http://ondernemingsdatabank.indicator.be/bedrijfsleider___tantieme/is_een_dividend_nog_wel_goedkoper_dan_een_tan
tieme_/VLTABTAR_EU190902/?src=dombyemail_dom_57&utm_medium=email&utm_source=vlaatoal%20%20%20%20&ut
m_campaign=dom_57‐20130306&utm_content=VLTABTAR_EU190902
Professionele vennootschap. (1996). Beschikbaar op 10 maart, 2013, van
http://www.monkey.be/secure/documentview.aspx?id=mnco705510
Wellens, J. (2012). Specifieke administratieve verplichtingen voor bepaalde geneesheren: geneesheren. Afgehaald op 10
maart, 2013, van http://www.monkey.be/secure/documentview.aspx?id=mnco12141165
Omschrijving van het maatschappelijk doel van een doktersvennootschap. (2012). Beschikbaar op 10 maart, 2013, van
http://www.monkey.be/secure/imodel.aspx?id=mnmo2488393.xml&origdocid=mnmog2488393xml#
Impulsfonds voor huisartsengeneeskunde. (2010). beschikbaar op 10 maart, 2013, van
http://www.riziv.be/care/nl/doctors/specific‐information/impulseo/index.htm
41
Patiënten verhuren aan BVBA niet meer mogelijk?. (2012). beschikbaar op 10 maart, 2013, van
http://ondernemingsdatabank.indicator.be/grondig_onderzocht___vennootschap/patieenten_verhuren_aan_de_bvba_nie
t_meer_mogelijk_/VLTAAWAR_EU220603/47/search?&q=bezoldiging
Voor vennootschappen: je vennootschap oprichten. (z.d.). Beschikbaar op 11 april, 2013, van
http://www.ikwilstarten.be/starten/wat‐je‐zeker‐moet‐doen/richt‐je‐vennootschap‐op
Groepering van huisartsengeneeskunde. (2010). beschikbaar op 24 maart, 2013, van
http://www.riziv.be/care/nl/doctors/collaboration/regrouping/index.htm
Inschrijvingen. (2012). Beschikbaar op 11 april 2013, van http://www.ordegeneesherenbrabant.org/?page_id=189
RIZIV‐Voorzorgsplan. (z.d). beschikbaar op 25 maart, 2013, van http://www.zenito.be/nl/ondernemer/riziv‐voorzorgsplan
Geld uit vennootschap halen: Verhuur een pand aan de vennootschap. (2012). beschikbaar op 26 april, 2013, van
http://margeregeling.be/diverse‐topics/3‐geld‐uit‐vennootschap‐halen‐verhuur‐pand‐aan‐vennootschap/
Nieuwe belastingtarieven op aanvullende pensioenkapitalen. (2012). beschikbaar op 10 mei, 2013, van
http://www.dirupo1.be/announcements/nieuwe‐belastingtarieven‐op‐aanvullende‐pensioenkapitalen.
BTW‐stelsel voor kleine ondernemingen: grens van 5.580 EUR wordt verhoogd tot 25.000 EUR. Beschikbaar op 10 mei, 2013,
van http://www.vandelanotte.be/nl/insights/btw‐stelsel‐voor‐kleine‐ondernemingen‐grens‐van‐5580‐eur‐wordt‐verhoogd‐
tot‐25000‐eur
Bespaar 15 procent belastingen door uw vennootschap te ontbinden. Beschikbaar op 10 mei, 2013, van
http://emendo.businesscatalyst.com/BlogRetrieve.aspx?PostID=385619&A=SearchResult&SearchID=732652&ObjectID=385
619&ObjectType=55