dr. peter epe ra drs. wim koetzier wim hoffmann...

103
© Noordhoff Uitgevers bv 1 Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RA Jaarverslaggeving Uitwerkingen student Zesde druk Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten

Upload: trannhan

Post on 26-Feb-2019

270 views

Category:

Documents


4 download

TRANSCRIPT

Page 1: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 1

Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RA Jaarverslaggeving Uitwerkingen student Zesde druk Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten

Page 2: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

2 © Noordho f f U i tgevers bv

Inhoud

Antwoorden vraagstukken

Hoofdstuk 2 ..........................................................................................3 Hoofdstuk 3 ..........................................................................................5 Hoofdstuk 5 ..........................................................................................6 Hoofdstuk 6 ..........................................................................................7 Hoofdstuk 7 ........................................................................................10 Hoofdstuk 8 ....................................................................................... 13 Hoofdstuk 9 ........................................................................................15 Hoofdstuk 10 ................................................................................... 17 Hoofdstuk 11 ................................................................................... 19 Hoofdstuk 13 ................................................................................... 20 Hoofdstuk 14 ................................................................................... 23 Hoofdstuk 15 ................................................................................... 28 Hoofdstuk 16 ................................................................................... 30 Hoofdstuk 17 ................................................................................... 33 Hoofdstuk 18 ................................................................................... 35 Hoofdstuk 19 ................................................................................... 37 Hoofdstukoverstijgend ..................................................................... 44

Antwoorden casussen C1 bv AppelGroen .................................................................. 54 C2 bv GreenScreen (Checking and Packing) ......................... 59 C3 nv Regenboog ................................................................... 66 C4 Greenfeed ......................................................................... 72 C5 bv De Groene Draak ......................................................... 75 C6 bv GreenGreen ................................................................. 78 C7 Blue Sea Offshore bv ........................................................ 82 C8 Rugby Club Blued bv ........................................................ 86 C9 Centraal Boekhuis bv ........................................................ 89 C10 Koninklijke Joh. Enschedé bv ............................................ 91 C11 ProRail bv ......................................................................... 95 C12 PontMeyer nv .................................................................... 98 C13 Hydratec Industries nv ..................................................... 102

Page 3: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 3

Antwoorden vraagstukken

Hoofdstuk 2

Vraagstuk 2.2 J. Bootsman

a 1 Jaarlijkse exploitatie

Ontvangsten: • Verhuur boten 2 × 2.000 uur × € 25 = € 100.000

• Gebruik consumpties 2 × 2.0004

× € 20 = € 20.000

–––––––– € 120.000 Uitgaven: • Onderhoud 2 × € 5.000 = € 10.000 • Verzekering 2 × € 10.000 = € 20.000

• Kostprijs consumpties 2 × 2.000 uur4

× € 15 = € 15.000

––––––– € 45.000 –––––––– Nettokasstroom € 75.000 Balans per 1 januari 2010 (bedragen × € 1)

Boten + botenhuis: Begin eigen vermogen 180.000

75.0001,12

+ 2

75.0001,12

+ 3

105.0001,12

= Aanvangswinst 21.491

201.491 ––––––– ––––––– 201.491 201.491 Balans per 31 december 2010 (bedragen × € 1)

Boten + botenhuis: Begin eigen vermogen 201.491

75.0001,12

+ 2

105.0001,12

= 150.670 Winst 2010 24.179

Kas 75.000 ––––––– ––––––– 225.670 225.670 Balans per 31 december 2011 (bedragen × € 1)

Boten + botenhuis: Begin eigen vermogen 201.491

105.0001,12

= 93.750 Winst 2011 18.080

Kas* 125.821 ––––––– ––––––– 219.571 219.571 * € 75.000 – € 24.179 + € 75.000 = € 125.821 Balans per 31 december 2012 (bedragen × € 1)

Boten + botenhuis – Begin eigen vermogen 201.491 Kas* 212.741 Winst 2012 11.250 ––––––– ––––––– 212.741 212.741 * € 125.821 – € 18.080 + € 105.000 = € 212.741

Page 4: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

4 © Noordho f f U i tgevers bv

2 Balans per 1 januari 2010 (bedragen × € 1)

Boten 150.000 Begin eigen vermogen 180.000 Botenhuis 30.000 ––––––– ––––––– 180.000 180.000 Balans per 31 december 2010 (bedragen × € 1)

Boten 110.000 Begin eigen vermogen 180.000 Botenhuis 20.000 Winst 2010 25.000 Kas 75.000 ––––––– ––––––– 205.000 205.000 Balans per 31 december 2011 (bedragen × € 1)

Boten 70.000 Begin eigen vermogen 180.000 Botenhuis 10.000 Winst 2011 25.000 Kas* 125.000 ––––––– ––––––– 205.000 205.000 * € 75.000 – € 25.000 + € 75.000 = € 125.000 Balans per 31 december 2012 (bedragen × € 1)

Boten – Begin eigen vermogen 180.000 Botenhuis – Winst 2012 25.000 Kas* 205.000 ––––––– ––––––– 205.000 205.000 * € 125.000 – € 25.000 + € 105.000 = € 205.000 b Boekhoudkundige winst Economische winst ––––––––––––––––––––– ––––––––––––––––– Aanvangswinst € – € 21.491 Winst 2010 € 25.000 € 24.179 Winst 2011 € 25.000 € 18.080 Winst 2012 € 25.000 € 11.250 –––––––––– ––––––––––– € 75.000 € 75.000 Het boekhoudkundig en het economisch waardebegrip verschillen ten opzichte van

elkaar voor wat betreft de waardering van de materiële activa: het boekhoudkundig waardebegrip waardeert de individuele productiemiddelen tegen inkoopprijzen, het economisch waardebegrip waardeert het complex van productiemiddelen tegen de nettokasstroom van de met de productiemiddelen te produceren en te verkopen eindproducten. Dit leidt tot verschil in waardering ultimo boekjaar en daarmee tot verschillende jaarwinsten.

Aan het einde van 2012 zijn alle transacties afgewikkeld. Als enig actief komt dan in de balans de post Kas voor ten bedrage van (afgezien van de uitgekeerde winsten) 3 × € 75.000 (jaarlijkse nettokasstroom) + € 30.000 (restwaarde boten) = € 255.000. Omdat er op dat moment geen materiële activa meer aanwezig zijn, doen zich ook geen verschillen in waardering meer voor. De totale winst over de jaren 2010 tot en met 2012 is daarom bij beide waardebegrippen gelijk aan de kastoename gedurende deze periode; deze bedraagt € 255.000 (eindsaldo kas + uitgekeerde winsten) – € 180.000 (geldbedrag dat begin 2010 in de onderneming is gestoken).

c Dat blijkt uit het ‘gat’ dat in de praktijk blijkt te bestaan tussen de beurswaarde van

een onderneming en de waarde van het gerapporteerde eigen vermogen. d De betrouwbaarheid van het boekhoudkundig waardebegrip is groter omdat de

waardering en winstbepaling – doordat uitgegaan wordt van werkelijke afzetcijfers, gehanteerde verkoopprijzen en betaalde inkoopprijzen (of vervangingswaarden) voor de productiemiddelen – objectiever en daardoor beter controleerbaar is.

Page 5: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 5

Hoofdstuk 3

Vraagstuk 3.2 Negotie

Balansmutaties in de vorm van journaalposten: 2/12 Kas € 20.000 Aan Voorraad Q € 15.000 Aan Winst € 5.000 8/12 Debiteuren € 30.000 Aan Voorraad Q € 22.500 Aan Winst € 7.500 12/12 De transactie is per 31 december 2010 nog niet gerealiseerd omdat aflevering

nog niet heeft plaatsgevonden. 15/12 Winst € 1.500 Aan Voorraad Q € 1.500 (Afwaardering tot opbrengstwaarde) 20/12 Kas € 50.000 Aan Vooruitontvangen bedragen € 50.000 (De transactie is nog niet gerealiseerd omdat per 31 december 2010 aflevering

nog niet heeft plaatsgevonden.) Balans per 31 december 2010

Voorraad Q Eigen vermogen 1/12 € 155.000 7 000 × € 15 + 500 × € 12 = € 111.000 Vooruitontvangen bedragen € 50.000 Debiteuren € 30.000 Winst december 2010 € 11.000 Kas € 75.000 –––––––– –––––––– € 216.000 € 216.000

Vraagstuk 3.5 Het voorzichtigheidsprincipe

Casus 1 De vordering is hoogst onzeker (de kans op toekenning wordt geschat op 50%) en bovendien is de hoogte van de eventuele schadevergoeding onzeker. Op grond van het voorzichtigheidsprincipe dient opname van de vordering in de balans achterwege te blijven. Casus 2 Op grond van het voorzichtigheidsprincipe dient dit gegeven te worden opgenomen in de jaarrekening. Indien de hieruit voortvloeiende kosten redelijkerwijs zijn in te schatten, zal een voorziening ten laste van het resultaat gevormd moeten worden. Valt over de hoogte van de kosten geen redelijke schatting te maken, dan moet het gegeven worden vermeld in de toelichting op de balans als een niet uit de balans blijkende verplichting. Casus 3 In deze casus wordt een verlies voorzien, de koffers kunnen immers zelfs niet worden verkocht tegen een verkoopprijs die 15% onder de kostprijs ligt. Op grond van het voorzichtigheidsprincipe dient een verlies te worden genomen op moment dat het wordt geconstateerd: de voorraad koffers zal ten laste van het resultaat moeten worden afgewaardeerd tot de geschatte opbrengstwaarde, die nader zal moeten worden bepaald.

Page 6: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

6 © Noordho f f U i tgevers bv

Hoofdstuk 5

Vraagstuk 5.4 Cehave

a Gebeurtenissen na balansdatum moeten alleen in de jaarrekening worden verwerkt indien zij een nieuw licht werpen op de feitelijke situatie per balansdatum; bij de hier vermelde gebeurtenissen is dit niet het geval, zodat zij niet in de jaarrekening 2009 mogen worden verwerkt.

b Op grond van artikel 392.1g moet onder de overige gegevens opgave worden gedaan

van gebeurtenissen na balansdatum die belangrijke financiële gevolgen hebben voor de rechtspersoon, onder vermelding van de omvang van die gevolgen. (De vermelde passage is hieronder in het jaarrapport 2009 van Cehave opgenomen.) Verder moet aan deze gebeurtenissen aandacht worden besteed in het jaarverslag, voor zover deze gebeurtenissen de verwachtingen hebben beïnvloed (artikel 391.2).

c Het gaat hier om gebeurtenissen na balansdatum met belangrijke financiële gevolgen voor de onderneming, die niet in de jaarrekening van het afgesloten boekjaar worden verwerkt (zie vraag a). Vermelding is daarom noodzakelijk omdat het voor gebruikers belangrijke informatie betreft die anders aan hun aandacht zou ontsnappen.

Page 7: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 7

Hoofdstuk 6

Vraagstuk 6.3 Flower Power bv

a Operational-leasecontract Leasekosten € 99.500 Financial-leasecontract

Afschrijving −(€ 400.000 € 40.000)8

= € 45.000

Interestlasten 9% van € 400.000 = € 36.000 Onderhoudskosten € 10.000 –––––––– Totaal € 91.000 Huurkoopcontract Afschrijvingskosten € 45.000 Interestlasten* € 25.909 Onderhoudskosten € 10.000 –––––––– Totaal € 80.909 * Termijnen 10 × € 47.500 = € 475.000 Contante aankoopprijs € 400.000 – –––––––– Totale interest € 75.000

Toe te rekenen aan 2011: 10 955+

× € 75.000 = € 25.909

b Operational-leasecontract

Flower Power is geen economisch eigenaar, uit hoofde van dit contract komen geen balansposten voor. Financial-leasecontract Activa: Machines: € 400.000 – € 45.000 = € 355.000 Passiva: Leaseverplichtingen: € 400.000 – (€ 77.300 – € 36.000) = € 358.700 Huurkoopcontract Activa: Machines: € 400.000 – € 45.000 = € 355.000 Passiva: Huurkoopverplichtingen: € 400.000 – (2 × € 47.500 – € 25.909) = € 330.909

c In geval van het operational-leasecontract moet op grond van artikel 381 in de toelichting melding worden gemaakt van de uit het contract voortvloeiende toekomstige financiële verplichtingen. Bij het financial-lease- en het huurkoopcontract moet de gebruiker vermelden dat hij van de geactiveerde machines niet de juridisch eigenaar is. Dit vloeit voort uit artikel 366.2, waar is voorgeschreven dat indien in de balans materiële vaste activa met een beperkt zakelijk of persoonlijk genotsrecht voorkomen, dit moet worden vermeld. Deze informatie is met name van belang voor de schuldeisers omdat deze activa niet kunnen dienen als verhaalsobject ten behoeve van hun vorderingen.

d De verwachte belangrijke technologische ontwikkelingen pleiten voor het operational-leasecontract. Indien er inderdaad een beter productiemiddel op de markt komt, kan Flower Power in geval van operational lease het contract opzeggen; bij zowel financial lease als huurkoop zit de gebruiker aan het oude productiemiddel vast. Bovendien zal in geval van zowel financial lease als huurkoop het vreemd vermogen toenemen met de gepassiveerde lease- c.q. huurkoopverplichtingen. Hiermee zal de verhouding tussen eigen vermogen en het totaal van de activa onder de gestelde norm kunnen uitkomen; in geval van operational lease blijft de balansstructuur ongewijzigd: operational lease lijkt de voorkeur te hebben.

Page 8: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

8 © Noordho f f U i tgevers bv

Vraagstuk 6.7 Extravino bv

a Contractbepalingen: • Het contract is niet tussentijds opzegbaar. • De gebruiker heeft het recht om het geleasete object na afloop van het contract

tegen een symbolisch bedrag over te nemen. • De onderhoudskosten komen voor rekening van de gebruiker.

b (Alle bedragen luiden in euro’s) 02-01-10 bottelinstallatie 500.000 02-01-10 leaseverplichtingen 500.000 afschrijving 2010 10% van 500.000 50.000 31-12-10 leasetermijn 87.007 leasetermijn rentebestanddeel 8% van 500.000 40.000 –––––– leasetermijn aflossingsbestanddeel 47.007 ––––––– 31-12-10 boekwaarde resp. schuldrest 450.000 452.993 afschrijving 2011 10% van 500.000 50.000 31-12-11 leasetermijn 87.007 leasetermijn rentebestanddeel 8% van 452.993 36.239 –––––– leasetermijn aflossingsbestanddeel 50.768 ––––––– 31-12-11 boekwaarde resp. schuldrest 400.000 402.225

c De RJ laat drie mogelijkheden voor de verwerking van kosten van groot onderhoud toe: 1 Jaarlijks € 25.000 toevoegen aan een voorziening groot onderhoud. De gedane

uitgaven voor groot onderhoud komen hierop in mindering. 2 Bij aanschaf van de bottelinstallatie het geraamde bedrag voor groot onderhoud ad

€ 100.000 afsplitsen van de aankoopprijs en afschrijven in vier jaar. De resterende component ad € 400.000 afschrijven in tien jaar.

3 In één keer ten laste van het resultaat van het jaar waarin groot onderhoud heeft plaatsgevonden.

Toepassing van methode 1 brengt in de resultatenrekening 2010 een post Onderhoudskosten van € 25.000 met zich mee, en in de balans per 31 december 2010 een post Voorziening groot onderhoud van € 25.000. Methode 2 (bedragen in euro’s) aanschaf afschr 10 BW ult 10 Component groot onderhoud 100.000 25.000 75.000 Component bedrijfsmiddel 400.000 40.000 360.000 ––––––– ––––––– ––––––– Totaal 500.000 65.000 435.000 Bij toepassing van methode 3 heeft het groot onderhoud geen invloed op de jaarrekening 2010. De resultatenrekening 2010 wordt niet belast met de kosten van groot onderhoud en de bottelinstallatie wordt per 31 december 2010 in de balans opgenomen voor € 450.000 (zie vraag b).

d De RJ geeft aan dat een immaterieel actief in de balans moet worden opgenomen indien (RJ 210.201): • het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen van het actief

zullen toekomen aan de onderneming; • de kosten van het actief betrouwbaar kunnen worden vastgesteld. De eerste voorwaarde berust op een inschatting van de directie van Extravino; het is aannemelijk dat zonder de aanwezigheid van gunstige verwachtingen de directie de licentie niet zou hebben verworven. Ook aan de tweede voorwaarde wordt voldaan (er is € 150.000 voor de licentie betaald), hetgeen de activering van de licentie verplicht maakt.

e De eerstgenoemde gebeurtenis na balansdatum werpt een nieuw licht op de waarde van de verplichtingen eind 2010. Voor de claim dient een voorziening in de jaarrekening 2010 te worden opgenomen. De tweede gebeurtenis werpt geen nieuw licht op de situatie op of voor balansdatum, dus verwerking in de jaarrekening 2010 is niet aan de orde.

Page 9: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 9

Overigens moet wel informatie over deze gebeurtenis in de ‘overige gegevens’ worden opgenomen omdat er sprake is van belangrijke financiële gevolgen voor de onderneming (artikel 392.1g). Ook moet informatie worden opgenomen in het jaarverslag over de mate waarin deze gebeurtenis de toekomstverwachtingen heeft beïnvloed (artikel 391.2).

f Indien de jaarrekening nu in ernstige mate tekortschiet in het geven van het vereiste inzicht (hetgeen afhangt in hoeverre de hoogte van de schadeclaim voor Extravino materieel is), zal Extravino haar aandeelhouders en – indien aanwezig – de ondernemingsraad hierover berichten, alsmede een mededeling doen bij het handelsregister waar zij haar stukken openbaar heeft gemaakt. Deze mededeling moet – indien Extravino controleplichtig is – voorzien zijn van een accountantsverklaring (RJ 160.203 / artikel 362.6).

Page 10: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

10 © Noordho f f U i tgevers bv

Hoofdstuk 7

Vraagstuk 7.4 Een aannemer

a De percentage of completion method is op de volgende punten in strijd met de wet: • Op grond van artikel 384.1 moeten voorraden worden gewaardeerd tegen de

verkrijgings- of vervaardigingsprijs dan wel tegen actuele waarde. Volgens artikel 388.2 omvat de vervaardigingsprijs alle direct aan de productie toerekenbare kosten (verplicht), alsmede een redelijk deel van de indirecte kosten en rente over schulden (facultatief). Winstopslag komt derhalve niet voor activering in aanmerking, hetgeen bij de percentage of completion method wel geschiedt.

• De winst wordt naar rato van de voortgang van het werk genomen; er wordt dan ook al winst genomen terwijl het werk nog niet is (op)geleverd: dit is in strijd met het voorzichtigheids- en realisatieprincipe (artikel 384.2).

b Artikel 362.4 schrijft voor dat indien het voor het verschaffen van het inzicht – bedoeld

in de betekenis van artikel 362.1 – noodzakelijk is, van de wettelijke bepalingen moet worden afgeweken (derogerende werking). Bij de aannemer is sprake van langlopende werken. In geval van onregelmatige oplevering van de werken leidt winstneming bij oplevering tot grote fluctuaties in het resultaat; toepassing van de percentage of completion method geeft in dat geval een beter inzicht in de ontwikkeling van het resultaat. Daarnaast leidt de percentage of completion method tot betere matching van kosten en opbrengsten: door een beroep op artikel 362.4 is de percentage of completion method wettelijk acceptabel.

c De hoogte van de op een bepaald moment aan een werk toe te rekenen winst wordt in grote mate bepaald door de kostenbegroting voor de rest van het uit te voeren werk. Door de kostenbegroting einde boekjaar optimistischer voor te stellen dan in werkelijkheid wordt verwacht, zal de winst over dat boekjaar geflatteerd worden gerapporteerd en die gedurende de rest van de uitvoering dus gedeflatteerd. Ingeval de kosten te pessimistisch worden voorgesteld, is het omgekeerde het geval. Opgemerkt dient te worden dat ook de completed contract method voor winststuring vatbaar is: door het moment van oplevering van een project dat rond de jaarwisseling gereed is te vervroegen of uit te stellen kan een (groot) winstbedrag naar keuze aan het huidige of het volgende boekjaar worden toegerekend. Bovendien moet, ook bij de completed contract method – in geval van een naar verwachting verlieslatend werk – een schatting worden gemaakt van het verwachte verlies.

Vraagstuk 7.7 Horst Bouw bv

a 1 Het totaal van de jaarwegingen bedraagt: 0,5 × 20 × (20 + 1) = 210 Afgeschreven tot eind 2010: 20 + 19 + 18 + 17 + 16 = 90

Aanschafprijs: 210120

× € 1.000.000 = € 1.750.000

Afschrijving 2011: 15210

× € 1.750.000 = € 125.000

2 Bij de sum-of-the-year’s-digitsmethode is er sprake van degressieve afschrijvingen. Dit is een juiste methode indien er sprake is van afnemend nut van het activum. Het gebouw heeft echter voor de onderneming jaarlijks een gelijk nut: afschrijving met gelijke bedragen per jaar ligt meer voor de hand.

b De waardering van de werken is gebaseerd op de werkelijke bestede kosten ad € 1.300.000 + € 700.000 = € 2.000.000. Dit is niet overeenkomstig de percentage of completion method; de toegerekende winst moet eveneens opgenomen worden. Bovendien is bij ‘Hotel Fazanthoeve’ geen rekening gehouden met het per eind 2010 te verwachten verlies.

Waardering conform de percentage of completion method is: • Hotel Fazanthoeve: – Bestede kosten € 1.300.000 – Verwacht verlies* € 350.000 – –––––––––– € 950.000

Page 11: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 11

• Bungalowpark De Blauwe Reiger (betreft een winstgevend werk**):

– Opbrengstwaarde 0,74,45

× € 5.000.000 = € 786.517 +

* Aanneemsom € 2.000.000 Bestede kosten per 31 december 2010 € 1.300.000 – –––––––––– € 700.000 Begroting 2011 7 × € 150.000 = € 1.050.000 – –––––––––– – € 350.000 ** Aanneemsom € 5.000.000 Bestede kosten per 31 december 2010 € 700.000 – –––––––––– € 4.300.000 Begroting 2011 10 × € 375.000 = € 3.750.000 – –––––––––– € 550.000 Totale waardering: € 950.000 + € 786.517 – € 1.500.000 = € 236.517

c 5 × € 150.000 + 2 × € 375.000 = € 1.500.000 d De stijging van de beurskoers ad € 50.000 dient volgens de IASB direct in de

resultatenrekening te worden verantwoord (IAS 39), en volgens de Nederlandse wet naar keuze direct naar de resultatenrekening dan wel via opname in een herwaarderingsreserve (artikelen 384.7 en 390.1).

e 1 Bij operational lease vindt geen passivering van de leaseverplichtingen plaats,

hetgeen wel gebeurt bij financial lease: het vreemd vermogen in de balans is bij operational lease lager.

2 Gezien de bepalingen in het contract lijkt er sprake van financial lease: de kosten van onderhoud komen voor rekening van Horst Bouw en hoewel het contract tussentijds opzegbaar is, is er sprake van een boeteclausule zodat het economisch risico lijkt afgewenteld op Horst Bouw. Enige nuancering is hier echter op zijn plaats omdat de inhoud van de boeteregeling niet bekend is.

f In de balans komen geen posten voor. In de resultatenrekening komt de post Leasekosten voor ad 4 auto’s × 4 kwartalen × € 3.750 = € 60.000.

g Balans:

• Bedrijfswagens (activa) 4 × € 40.000 × 1520

= € 120.000

• Leaseverplichting (passiva)* 4 × (€ 40.000 – € 8.455) = € 126.180 Resultatenrekening:

• Afschrijvingskosten € 40.000 × 45

= € 32.000

• Interestkosten 4 × (€ 2.206 + € 2.059 + € 1.912 + € 1.765) = € 31.768* * Termijnen 16 × € 3.750 = € 60.000 Contante aankoopprijs € 40.000 – ––––––– Totale interest € 20.000 Het totaal van de jaarwegingen bedraagt: 0,5 × 16 × (16 + 1) = 136

Page 12: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

12 © Noordho f f U i tgevers bv

Moment Interest Aflossing

31-12-2010 16136

× € 20.000 = € 2.353 € 1.397

31-03-2011 15136

× € 20.000 = € 2.206 € 1.544

30-06-2011 14136

× € 20.000 = € 2.059 € 1.691

30-09-2011 13136

× € 20.000 = € 1.912 € 1.838

31-12-2011 12136

× € 20.000 = € 1.765 € 1.985

–––––– € 8.455

Page 13: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 13

Hoofdstuk 8

Vraagstuk 8.1 Equity bv

a Balans Equity bv per 31 december 2010 (bedragen × € 1)

Immateriële vaste activa: Aandelenkapitaal 5.000.000 • Ontwikkelingskosten 500.000 Agio 1.000.000 • Octrooi 200.000 Wettelijke reserve 500.000 Materiële vaste activa 6.400.000 Overige reserves 2.960.000 Liquide middelen 3.260.000 Winst 2010 900.000 ––––––––– ––––––––– 10.360.000 10.360.000 Toelichting: • Materiële vaste activa: € 8.000.000 × 80% = € 6.400.000 • Liquide middelen: Saldo 1 januari 2010 € 2.000.000 Omzet € 20.000.000 + Bedrijfskosten € 17.500.000 – Dividend over 2009: € 1.000.000 × 60% = € 600.000 – Ontwikkelingsuitgaven € 500.000 – Aankoop octrooi € 200.000 – Inkoop eigen aandelen: 20 000 × € 25 = € 500.000 – Heruitgifte eigen aandelen: 20 000 × € 28 = € 560.000 + ––––––––––– Saldo 31 december 2010 € 3.260.000 • Aandelenkapitaal: Stand 1 januari 2010 € 4.000.000

Bonusaandelen: € 4.000.0004

= € 1.000.000 +

––––––––––– Stand 31 december 2010 € 5.000.000 • Agio: Stand 1 januari 2010 € 2.000.000 Bonusaandelen € 1.000.000 – ––––––––––– Stand 31 december 2010 € 1.000.000 • Wettelijke reserve: betreft de geactiveerde ontwikkelingskosten • Overige reserves: Stand 1 januari 2010 € 3.000.000 Gereserveerde winst 2009: € 1.000.000 × 40% = € 400.000 + Naar wettelijke reserve € 500.000 – Inkoop eigen aandelen € 500.000 – Heruitgifte eigen aandelen € 560.000 + ––––––––––– Stand 31 december 2010 € 2.960.000 • Winst 2010 (controleberekening): Omzet € 20.000.000 Bedrijfskosten € 17.500.000 – Afschrijvingen: € 8.000.000 × 20% = € 1.600.000 – ––––––––––– € 900.000

b Gebonden deel: • Aandelenkapitaal € 5.000.000 • Wettelijke reserve € 500.000 –––––––––– € 5.500.000 Vrij deel: • Agio € 1.000.000 • Overige reserves € 2.960.000 • Winst 2010 € 900.000 –––––––––– € 4.860.000 ––––––––––– € 10.360.000

Page 14: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

14 © Noordho f f U i tgevers bv

Vraagstuk 8.5 Eigen Vermogen nv

a De achtergrond van de wettelijke reserve is gelegen in de bescherming van de schuldeisers, die belang hebben bij de instandhouding van het eigen vermogen als solvabiliteitsbuffer.

b De (ongerealiseerde) herwaarderingsreserve is ook een wettelijke reserve. c Vrij uitkeerbaar in contanten zijn:

• het agio; • de overige reserves; • de niet-verdeelde winst.

d 1 De transactie is verwerkt als een intrekking. Bij inkoop van eigen aandelen moet de aankoopprijs ten laste van de vrije reserves worden gebracht; indien ervoor gekozen wordt dit te doen van het agio, dan wordt het agio met nog eens € 40.000 verminderd tot € 370.000 en wordt de afboeking op het kapitaal ongedaan gemaakt. Meestal wordt de aankoopprijs echter afgeboekt van de overige reserves (dit staat de RJ ook voor, RJ 240.214); indien daarvoor gekozen wordt, dan krijgen we de volgende correcties: • Het kapitaal stijgt met € 40.000. • Het agio stijgt met € 90.000. • De overige reserves dalen met € 130.000.

2 Hier is geen strijd met de wet. Het is toegestaan herwaarderingsreserve om te zetten in kapitaal (artikel 390.2). (Uitkering in contanten ten laste van de (ongerealiseerde) herwaarderingsreserve mag overigens niet.)

3 In de balans moet onder het eigen vermogen het gestorte en opgevraagde kapitaal (per 31 december 2010 ten bedrage van € 920.000) in plaats van het geplaatst kapitaal worden opgenomen; verder moet in de toelichting het geplaatst kapitaal (€ 1.000.000) worden vermeld (artikel 373.2).

4 Ontwikkelingskosten moeten worden afgeschreven (artikel 386.3) en ook de daarmee samenhangende wettelijke reserve moet verminderen.

e In de toelichting ontbreekt het mutatieoverzicht per post van het eigen vermogen.

Page 15: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 15

Hoofdstuk 9

Vraagstuk 9.1 bv Zwolstar

a Balans 31 december 2010 (bedragen × € 1)

Ontwikkelingskosten: Aandelenkapitaal 200.000 Bestedingen 100.000 Winstreserves 2.384.500 Ontw. krediet 100.000 Voorzieningen: ––––––– • Schilderwerk opslagloods 20.000 – • Contractrisico’s 20.000 Opslagloods 350.000 Winst 2010 30.550 Was/schilmachine 660.000 Effecten 50.000 Voorraad aardappelen 920.000 Debiteuren: Nominaal 250.000 Voorziening 64.950 – ––––––– 185.050 Liquide middelen 490.000 –––––––– –––––––– 2.655.050 2.655.050

Toelichting: • Opslagloods: € 375.000 – € 25.000 (5% van € 500.000) = € 350.000 • Was/schilmachine: € 850.000 – 9 500 × € 20 = € 660.000

(€ 20 = € 1.200.00060000 ton

)

• Voorraad aardappelen: Hoeveelheid: – ongeschild: 1 000 + 9 000 – 9 500 = 500 ton – geschild: 1 500 + 9 500 – 8 500 = 2 500 ton Waardering voorraad per 31 december 2010: – voorraad ongeschild: 500 × € 290 = € 145.000 – voorraad geschild: 2 500 × (€ 290 + € 20) = € 775.000 € 920.000 • Voorziening debiteuren: € 45.000 + 3% van (4 500 × € 370) – € 30.000 = € 64.950 • Liquide middelen: Saldo 1 januari 2010 € 555.000 Ontvangen van debiteuren: Debiteuren 1 januari 2010 € 170.000 Afgeboekt als oninbaar € 30.000 – Verkopen 2010 4 000 × € 310 € 1.240.000 + 4 500 × € 370 € 1.665.000 + Debiteuren 31 december 2010 € 250.000 – € 2.795.000 + Inkopen: 5 000 × € 270 + 4 000 × € 290 = € 2.510.000 – Belegging staatsobligaties € 50.000 – Overige kosten € 300.000 – Saldo 31 december 2010 € 490.000 • Voorzieningen

– Schilderwerk opslagloods: € 25.000 × 45

= € 20.000

– Contractrisico’s (levering in 2011 aan vaste afnemer): 3 000 × (€ 310 – € 310) = € 0 1 000 × (€ 310 – € 330) = € 20.000 verlies b Waardering tegen aanschafprijs is niet overeenkomstig de voorschriften van de

IASB. Gewaardeerd dient te worden tegen geamortiseerde kostprijs indien ze tot aflossingsdatum worden aangehouden of tegen reële waarde indien ze vóór aflossingsdatum worden verkocht (IAS 39).

Page 16: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

16 © Noordho f f U i tgevers bv

c 1 Zwolstar voegt jaarlijks 3% van de omzet op rekening toe aan de voorziening voor dubieuze debiteuren. Het periodiek toevoegen van een bedrag aan de voorziening, gerelateerd aan een bepaalde activiteitenindicator, is een toepassing van de dynamische methode.

2 Volgens de IASB en de RJ dienen voorzieningen te worden opgenomen tegen het bedrag dat de beste schatting is van de bedragen die noodzakelijk zijn om de desbetreffende verplichtingen per balansdatum af te wikkelen (IAS 37.36 / RJ 252.301). Hieruit blijkt dat de IASB en de RJ uitgaan van de statische methode, dat wil zeggen dat op balansdatum bestaande risico’s worden geanalyseerd op de daaruit voortvloeiende verplichtingen en verliezen: de dynamische methode past niet binnen de IASB/RJ-voorschriften.

d De voorziening schilderwerk past binnen het kader van de wet. Het betreft hier

uitgaven die in een volgend boekjaar zullen worden gedaan, terwijl de oorzaak van die te verwachten uitgaven vóór balansdatum ligt; in dat geval mag om de lasten gelijkmatig over de boekjaren te verdelen een voorziening worden gevormd (artikel 374.1).

De RJ staat de vorming van deze voorziening voor groot onderhoud eveneens toe (RJ 212.445).

De IASB staat de vorming van een voorziening groot onderhoud niet toe. e Bij voorzieningen gaat het om op balansdatum aanwezige risico’s voor bepaalde

verplichtingen of verliezen waarvan de omvang onzeker is. De hoogte van de voorziening moet worden geschat en wordt daarmee subjectief vastgesteld. Een hogere of lagere voorziening heeft direct gevolgen voor het vermogen en resultaat. In geval van een minder goed jaar kan de verleiding ontstaan de voorzieningen wat lager te ‘schatten’; in een qua resultaat goed jaar kan zich het tegenovergestelde voordoen.

Page 17: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 17

Hoofdstuk 10

Vraagstuk 10.2 ‘Zwolsche Witte’

a Categorische resultatenrekening over 2010 (bedragen × € 1)

Netto-omzet 28 000 × 175 = 4.900.000 Mutatie voorraad 2 000 × 115,4267* = 230.853 –––––––– Som der bedrijfsopbrengsten 5.130.853 Kosten van grondstoffen 1.550.000 Externe kosten 90.000 Lonen en salarissen 1.996.000 Sociale lasten 15% van 1.996.000 = 299.400 Afschrijvingen (60.000 + 180.000 + 16.000) = 256.000 Overige bedrijfskosten** 235.000 –––––––– Som der bedrijfslasten 4.426.400 –––––––– Bedrijfsresultaat 704.453 Financiële lasten 8% × 1.000.000 = 80.000 –––––––– Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening vóór belasting 624.453 Belasting over resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening: 25% × 624.453 = 156.113 –––––––– Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening na belasting 468.340 Buitengewoon resultaat vóór belasting – 150.000 Belasting over buitengewoon resultaat: 25% × 150.000 = 37.500 –––––––– Buitengewoon resultaat na belasting – 112.500 –––––––– Nettowinst 355.840 * Grondstoffen 1.550.000 Loonkosten brouwers 1.462.800 (1.272.000 × 1,15) Afschrijving brouwerij 60.000 (1.200.000 × 5%) Afschrijving ketels 180.000 (900.000 × 20%) Accijnzen 210.000 –––––––– 3.462.800

Voorraadwaardering 3.462.80030000

= 115,4267

** Accijnzen 210.000 Voorziening boete 25.000 ––––––– 235.000

b Functionele resultatenrekening over 2010 (bedragen × € 1)

Netto-omzet 28 000 × 175 = 4.900.000 Kostprijs van de omzet1 3.256.947 –––––––– Bruto-omzetresultaat 1.643.053 Verkoopkosten2 530.817 Algemene beheerskosten3 407.783 –––––––– Som der kosten 938.600 –––––––– Bedrijfsresultaat 704.453 De rest van de resultatenrekening is conform de categorische zoals uitgewerkt bij vraag a. 1 Kosten van de omzet 28

30 × 3.462.800 = 3.231.947

Voorziening boete 25.000 –––––––– 3.256.947

Page 18: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

18 © Noordho f f U i tgevers bv

2 Salaris vertegenwoordigers 319.000 Salaris publieksvoorlichter 62.000 –––––––– 381.000 Sociale lasten 15% × 381.000 = 57.150 –––––––– Loonkosten 438.150

Afschrijving proeflokaal 16

× 4% × 400.000 = 2.667

Advertentiecampagne 90.000 –––––––– 530.817 3 Salaris directie 221.000 Salaris controller 95.000 Salaris kantinejuffrouw 27.000 –––––––– 343.000 Sociale lasten 15% × 343.000 = 51.450 –––––––– Loonkosten 394.450

Afschrijving burelen en kantine 2 1( )3 6+ × 4% × 400.000 = 13.333

–––––––– 407.783

c Som der bedrijfsopbrengsten € 5.130.853 Kosten van grondstoffen € 1.550.000 Kosten advertentiecampagne € 90.000 Afschrijvingen € 256.000 Voorziening boete € 25.000 Herstelkosten stormschade € 150.000 –––––––––– € 2.071.000 –––––––––– Netto toegevoegde waarde € 3.059.853 Verdeling over de participanten: • Personeel € 1.996.000 + € 299.400 = € 2.295.400 • Vreemdvermogenverschaffers € 80.000 • Overheid € 156.113 – € 37.500 + € 210.000 = € 328.613 • Eigenvermogenverschaffers € 355.840 –––––––––– € 3.059.853 (Als alternatief kan – naast de belasting en de accijns – ook de geschatte boete als bijdrage aan de overheid worden beschouwd; de netto toegevoegde waarde wordt dan dus € 25.000 hoger.)

Page 19: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 19

Hoofdstuk 11

Vraagstuk 11.3 Cash bv

a Kasstroomoverzicht over 2010 volgens de directe methode (bedragen × € 1.000)

Kasstroom uit operationele activiteiten Ontvangen van afnemers 550 + 3.285 – 600 = 3.235 + Betalingen aan leveranciers en werknemers: • Leveranciers 300 + 150 + 1.000 – 200 – 100 + 150 – 190 = 1.110 – • Werknemers 210 + 1.400 – 140 = 1.470 – Betalingen inzake overige bedrijfskosten 110 + 5 (25 – 20) + 20 = 135 – Betaalde interest 25 – Betaalde winstbelasting 120 – –––– 375 + Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen in materiële vaste activa 1.200 + 800 – 1.400 = 600 – Desinvesteringen materiële vaste activa 300 + –––– 300 – Kasstroom uit financieringsactiviteiten Ontvangsten uit aandelenemissie 100 + 90 = 190 + Aflossing lening 25 – Betaald dividend 90 – –––– 75 + ––– Mutatie geldmiddelen in 2010 + 150

b Kasstroomoverzicht over 2010 volgens de indirecte methode (bedragen × € 1.000)

Kasstroom uit operationele activiteiten Bedrijfsresultaat 525 + Aanpassingen voor: • Afschrijvingen 350 – 100 = 250 + • Mutaties voorzieningen 25 – • Veranderingen in netto-werkkapitaal: – Toename voorraden 440 – 660 = 220 – – Toename debiteuren 550 – 600 = 50 – – Toename crediteuren 190 – 150 = 40 + ––– 230 – Betaalde interest 25 – Betaalde winstbelasting 120 – ––– 375 + Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen in materiële vaste activa 600 – Desinvesteringen materiële vaste activa 300 + ––– 300 – Kasstroom uit financieringsactiviteiten Ontvangsten uit aandelenemissie 190 + Aflossing lening 25 – Betaald dividend 90 – ––– 75 + ––– Mutatie geldmiddelen in 2010 + 150

Page 20: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

20 © Noordho f f U i tgevers bv

Hoofdstuk 13

Vraagstuk 13.4 Vink

Prijsverloop: 2009: Inkoopwaarde verkopen fifo € 144.240 Inkoopwaarde verkopen collectief-lifo € 145.320 –––––––– € 1.080 Dit verschil wordt veroorzaakt doordat de eindvoorraad van 12 000 stuks bij fifo

uit de inkopen komt tegen nieuwe prijs (ná 1 september), en bij collectief-lifo uit de inkopen tegen oude prijs (vóór 1 september).

€ 1.08012000

= € 0,09 prijsstijging per 1 september.

Dus geldt: 72 000 × P + 24 000 × (P + € 0,09) = € 144.240 96 000 P = € 142.080 P = € 1,48 (de oude prijs € 1,48, de nieuwe € 1,57) 2010: De eindvoorraad bestaat uit 24 000 stuks die geheel afkomstig zijn uit de

voorraad ingekocht tegen nieuwe prijs: € 38.64024000

= € 1,61

Fifo Collectief- Individueel- lifo lifo –––––––––– –––––––––– –––––––––– 2009 Beginvoorraad nihil nihil nihil Inkopen 108 000 stuks € 163.080 € 163.080 € 163.080 Inkoopwaarde verkopen 96 000 stuks € 144.240 € 145.320 € 144.960 1

––––––––– ––––––––– ––––––––– Eindvoorraad € 18.840 € 17.760 € 18.120 2010 Beginvoorraad € 18.840 € 17.760 € 18.120 Inkopen 108 000 stuks € 171.000 € 171.000 € 171.000 2

Inkoopwaarde verkopen 96 000 stuks € 151.200 € 152.160 € 152.000 3

––––––––– ––––––––– ––––––––– Eindvoorraad € 38.640 € 36.600 € 37.120 1 Fifo 72 000 × € 1,48 = € 106.560 24 000 × € 1,57 = € 37.680 –––––––– € 144.240 Collectief-lifo 36 000 × € 1,57 = € 56.520 60 000 × € 1,48 = € 88.800 –––––––– € 145.320 Individueel-lifo 64.000 × € 1,48 = € 94.720 32 000 × € 1,57 = € 50.240 –––––––– € 144.960 2 72 000 × € 1,57 + 36 000 × € 1,61 = € 171.000 3 Fifo 84 000 × € 1,57 = € 131.880 12 000 × € 1,61 = € 19.320 –––––––– € 151.200 Collectief-lifo 36 000 × € 1,61 = € 57.960 60 000 × € 1,57 = € 94.200 –––––––– € 152.160

Page 21: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 21

Individueel-lifo 64 000 × € 1,57 = € 100.480 32 000 × € 1,57 = € 51.520 –––––––– € 152.000

Vraagstuk 13.6 nv Hanze

a Balans per 31 december 2010 (bedragen × € 1)

Machines 160.000 Aandelenkapitaal 200.000 Grondstoffen 41.000 Winstreserves 105.000 Voorraad Deluxe 5.000 Winst 2010 191.000 Liquide middelen 290.000 496.000 496.000 Toelichting:

• Machines: € 200.000 × 810

= € 160.000

• Grondstoffen: Voorraad per 31 december 2010 = 7 000 kg (1/1 inkoop verkoop 5 000 + 20 000 – 9 000 × 2) Waardering: – IJzeren voorraad 5 000 × € 5 = € 25.000 – Surplus 2 000 × € 8 = € 16.000 –––––––– € 41.000 • Voorraad Deluxe 500 × € 10 (€ 8 + € 2) = € 5.000 • Liquide middelen: Saldo 31 december 2009 € 100.000 Verkopen 9 000 × € 50 = € 450.000 + Inkopen 10 000 × € 5 + 10 000 × € 8 = € 130.000 – Lonen € 80.000 – Overige kosten € 50.000 – –––––––– Saldo 31 december 2010 € 290.000 Resultatenrekening over 2010

Opbrengst verkopen 9 000 × € 50 = € 450.000 Kostprijs verkopen: • Grondstoffen: Waarde beginvoorraad € 25.000 Inkopen € 130.000 + Waarde eindvoorraad € 41.000 – –––––––– € 114.000 • Lonen 9 000 × € 8 = € 72.000 • Afschrijvingen 9 000 × € 2 = € 18.000 –––––––– € 204.000 Overige kosten € 50.000 –––––––– € 254.000 –––––––– € 196.000 Bezettingsresultaat (9 500 – 10 000) × (€ 8 + € 2) = – € 5.000 –––––––– Winst € 191.000

b Aan de eis van een juiste vermogenspresentatie kan worden voldaan door de voorraden op balansdatum te waarderen tegen actuele inkoopprijs en het verschil in waardering volgens het ijzerenvoorraadstelsel op te nemen in een post Reserve waardestijgingen.

Page 22: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

22 © Noordho f f U i tgevers bv

Balans per 31 december 2010 (bedragen × € 1)

Machines 160.000 Aandelenkapitaal 200.000 Grondstoffen* 56.000 Winstreserve 105.000 Voorraad Deluxe 5.000 Reserve waardestijgingen** 15.000 Liquide middelen 290.000 Winst 2010 191.000 511.000 511.000 * 7 000 × € 8 = € 56.000 ** € 56.000 – € 41.000 = € 15.000

Page 23: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 23

Hoofdstuk 14

Vraagstuk 14.3 bv Clip en Claer

Balans per 31 december 2008 (bedragen × € 1)

Productielijn 600.000 Aandelenkapitaal 1.000.000 Voorraad paperclips 30.000 Winst 2008 400.000 Liquide middelen 770.000 1.400.000 1.400.000 Toelichting:

• Productielijn: € 750.000 × 120150

= € 600.000

• Voorraad paperclips: Voorraadwaardering per miljoen paperclip:

– Afschrijving productielijn € 750.000150

= € 5.000

– Staaldraad € 250.00030

= € 8.333

– Loon operator € 50.00030

= € 1.667

––––––– € 15.000 Waardering voorraad: 2 × € 15.000 = € 30.000 • Liquide middelen: Saldo 1 januari 2008 € 250.000 Omzet € 1.200.000 + Inkoop staaldraad € 250.000 – Lonen € 280.000 – Huur pand € 50.000 – Overige bedrijfskosten € 100.000 – –––––––––– Saldo 31 december 2008 € 770.000 Resultatenrekening over 2008 Opbrengst verkopen € 1.200.000 Kostprijs verkopen: • Afschrijving productielijn 28 × € 5.000 = € 140.000 • Staaldraad 28 × € 8.333 = € 233.324 • Loon operator 28 × € 1.667 = € 46.676 –––––––– € 420.000 Loonkosten directeur € 120.000 Loonkosten administrateur € 80.000 Loonkosten algemeen medewerker € 30.000 Huurkosten pand € 50.000 Overige bedrijfskosten € 100.000 –––––––– € 800.000 –––––––––– Winst € 400.000 Balans per 31 december 2009 (bedragen × € 1)

Productielijn 517.500 Aandelenkapitaal 1.000.000 Voorraad paperclips 66.336 Winstreserve 400.000 Liquide middelen 1.265.000 Herwaarderingsreserve 93.168 Winst 2009 355.668 1.848.836 1.848.836 Toelichting:

• Productielijn: € 750.000 × 115100

× 90150

= € 517.500

Page 24: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

24 © Noordho f f U i tgevers bv

• Voorraad paperclips: Voorraadwaardering per miljoen paperclip:

– Afschrijving productielijn € 750.000 1,15150

× = € 5.750

– Staaldraad € 250.000 1,130

× = € 9.167

– Loon operator € 50.00030

= € 1.667

––––––– € 16.584 Waardering voorraad: 4 × € 16.584 = € 66.336 • Liquide middelen: Saldo 31 december 2008 € 770.000 Omzet € 1.200.000 + Inkoop staaldraad € 275.000 – Lonen € 280.000 – Huur pand € 50.000 – Overige bedrijfskosten € 100.000 – –––––––––– Saldo 31 december 2009 € 1.265.000 • Herwaarderingsreserve: Productielijn € 600.000 × 15% = € 90.000 Voorraad paperclips 2 × (€ 16.584 – € 15.000) = € 3.168 ––––––– € 93.168 Resultatenrekening over 2009 Opbrengst verkopen € 1.200.000 Kostprijs verkopen: • Afschrijving productielijn 28 × € 5.750 = € 161.000 • Staaldraad 28 × € 9.167 = € 256.676 • Loon operator 28 × € 1.667 = € 46.676 –––––––– € 464.352 Loonkosten directeur € 120.000 Loonkosten administrateur € 80.000 Loonkosten algemeen medewerker € 30.000 Huurkosten pand € 50.000 Overige bedrijfskosten € 100.000 –––––––– € 844.352 –––––––––– Winst € 355.648 Balans per 31 december 2010 (bedragen × € 1)

Productielijn 345.000 Aandelenkapitaal 1.000.000 Voorraad paperclips 105.798 Winstreserve 755.668 Liquide middelen 1.728.500 Herwaarderingsreserve 97.364 Winst 2010 326.266 2.179.298 2.179.298 Toelichting:

• Productielijn: € 750.000 × 115100

× 60150

= € 345.000

• Voorraad paperclips: Voorraadwaardering per miljoen paperclip:

– Afschrijving productielijn € 750.000 1,15150

× = € 5.750

– Staaldraad € 250.000 1,1 1,130× × = € 10.083

– Loon operator € 54.00030

= € 1.800

––––––– € 17.633 Waardering voorraad: 6 × € 17.633 = € 105.798

Page 25: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 25

• Liquide middelen: Saldo 31 december 2009 € 1.265.000 Omzet € 1.200.000 + Inkoop staaldraad € 302.500 – Lonen € 284.000 – Huur pand € 50.000 – Overige bedrijfskosten € 100.000 – –––––––––– Saldo 31 december 2010 € 1.728.500 • Herwaarderingsreserve: Stand 31 december 2009 € 93.168 Voorraad paperclips 4 × (€ 17.633 – € 16.584) = € 4.196 ––––––– Stand 31 december 2010 € 97.364 Resultatenrekening over 2010 Opbrengst verkopen € 1.200.000 Kostprijs verkopen: • Afschrijving productielijn 28 × € 5.750 = € 161.000 • Staaldraad 28 × € 10.083 = € 282.324 • Loon operator 28 × € 1.800 = € 50.400 –––––––– € 493.724 Loonkosten directeur € 120.000 Loonkosten administrateur € 80.000 Loonkosten algemeen medewerker € 30.000 Huurkosten pand € 50.000 Overige bedrijfskosten € 100.000 –––––––– € 873.724 –––––––––– Winst € 326.276

Vraagstuk 14.7 bv Breinkraker

Balans per 31 december 2010 (bedragen × € 1)

Materiële vaste activa 75.000 Aandelenkapitaal 160.000 Voorraden Z 69.600 Winst 2010 72.600 Liquide middelen 88.000 232.600 232.600 Toelichting:

• Materiële vaste activa: € 105.000 × 100140

= € 75.000

• Voorraden Z: Werkelijke voorraad op 31 december 2010: 12 × 4 000 = 48 000 Verloop inkoopprijs 2010:

– 31/12: € 86.40048000

= € 1,80

– Op 31/12 is er een ongerealiseerde speculatiewinst van € 3.600, veroorzaakt door de prijsstijging op 30 december van de positieve speculatieve voorraad van 18 000 stuks (48 000 – 30 000).

→ Prijsstijging op 30/12 van € 3.60018000

= € 0,20

→ Prijs van 1/7 tot 30/12: € 1,80 – € 0,20 = € 1,60 – Totale herwaardering van de normale voorraad is € 15.000, dit betekent een

prijsstijging gedurende het hele jaar van € 15.00030000

= € 0,50 per stuk.

→ Prijs van 1/1 t/m 30/6: € 1,60 – (€ 0,50 – € 0,20) = € 1,30

Page 26: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

26 © Noordho f f U i tgevers bv

Voorraadwaardering volgens lifo-individueel: 24 000 (uit eerste halfjaar) × € 1,30 = € 31.200 24 000 (uit tweede halfjaar) × € 1,60 = € 38.400 ––––––– € 69.600

Vraagstuk 14.9 nv Copra

a Balans per 31 december 2010 (bedragen × € 1)

Gebouwen 1.125.000 Eigen vermogen 1/1 1.605.000 Machines 800.000 Herwaarderingsreserve 384.000 Voorraad grondstof 30.000 Ongerealiseerde Debiteuren 354.000 financieringswinst 106.750 Liquide middelen 704.500 Vreemd vermogen 428.000 Winst 2010 489.750 3.013.500 3.013.500 Toelichting:

• Gebouwen: € 2.000.000 × 125100

× 920

= € 1.125.000

• Machines: € 400.000 × 4 3 2 1 0( )5 5 5 5 5+ + + + = € 800.000

• Voorraad grondstof:

Hoeveelheid per 1 januari 2010 € 40.000€ 10

= 4 000

Inkopen 2010 4 000 + 6 000 + 5 000 + 7 000 = 22 000 + Verkopen 2010 12 000 (4 × 3 000) × 2 kg = 24 000 – –––––– Hoeveelheid per 31 december 2010 2 000 Waardering: 2 000 × € 15 = € 30.000 • Debiteuren: 3 000 × € 118 = € 354.000 • Liquide middelen: Saldo 1 januari 2010 € 100.000 Debiteuren 1 januari 2010 € 100.000 + Verkopen eerste 3 kwartalen 2010 € 999.000 + Inkopen € 284.000 –

Aflossing € 535.0005

= € 107.000 –

Interest € 535.000 × 10% = € 53.500 – Overige kosten € 50.000 – –––––––– Saldo 31 december 2010 € 704.500 • Herwaarderingsreserve: Waardestijgingen 2010: – Gebouw € 1.000.000 × 25% = € 250.000 – Machines: Aantal werkeenheden op 1/1 2010 (na vervanging):

5 4 3 2 1 35 5 5 5 5+ + + + =

Aanschafprijs = € 900.0003

= € 300.000

Boekwaarde 1/7: € 900.000 – € 150.000 = € 750.000 Stijging van de boekwaarde 33,3% van € 750.000 = € 250.000 – Voorraad grondstof: 2/1 4 000 × (€ 11 – € 10) = € 4.000 1/4 2 000 × (€ 12 – € 11) = € 2.000 1/7 2 000 × (€ 14 – € 12) = € 4.000 31/12 2 000 × (€ 15 – € 14) = € 2.000 –––––––– € 512.000

Page 27: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 27

Financieringsverhouding:

Eigen vermogen 75% ( € 1.605€ 2.140

× 100%)

Vreemd vermogen 25% ( € 535€ 2.140

× 100%)

Herwaarderingsreserve is 75% × € 512.000 = € 384.000 • Ongerealiseerde financieringswinst: Ongerealiseerde waardestijgingen per 31 december 2010:

– Gebouw € 250.000 × 910

= € 225.000

– Machines € 250.000 – € 50.000 (zie resultatenrekening) = € 200.000 – Voorraad grondstof 2 000 × (€ 15 – € 14) = € 2.000 –––––––– € 427.000 € 427.000 × 25% (VV-deel) = € 106.750 • Vreemd vermogen: € 535.000 – € 107.000 = € 428.000 Resultatenrekening over 2010 Opbrengst verkopen 3 000 × (€ 111 + € 112 + € 110 + € 118) = € 1.353.000 Kostprijs verkopen 3 000 × 2 × (€ 11 + € 12 + € 14 + € 14) = € 306.000 –––––––––– Transactieresultaat € 1.047.000

Afschrijving gebouw € 2.500.000 × 120

= € 125.000

Afschrijving machines:

1/1-30/6 € 300.000 × 12

= € 150.000

1/7-31/12 € 400.000 × 12

= € 200.000

Interest € 535.000 × 10% = € 53.500 Overige kosten € 50.000 –––––––– € 578.500 –––––––––– Winst op basis van vervangingswaarde € 468.500 Gerealiseerde financieringswinsten 25% × (€ 512.000 – € 427.000) = € 21.250 –––––––––– Winst € 489.750

b Winst 2010 op basis van vervangingswaarde, rekening houdend met de financiële structuur € 489.750 In 2010 gerealiseerde waardestijgingen voor zover gefinancierd met eigen vermogen: 75% × (€ 512.000 – € 427.000) = € 63.750 –––––––––– Winst 2010 op basis van historische kosten € 553.500 Eigen vermogen per 31 december 2010 op basis van vervangingswaarde (zie de balans bij vraag a): € 3.013.500 – € 428.000 = € 2.585.000 Ongerealiseerde waardestijging per 31 december 2010 € 427.000 –––––––––– Eigen vermogen per 31 december 2010 op basis van historische kosten € 2.158.000

c Copra gaat uit van de financieringsvariant: voor zover waardestijgingen met vreemd vermogen worden gefinancierd, worden ze (na realisatie) tot de (uitkeerbare) winst gerekend. Verder hanteert Copra geen normalevoorraadgedachte: alleen de prijsstijging van de aanwezige voorraad wordt buiten de winst gehouden, niet die van de veronderstelde normale capaciteit.

Page 28: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

28 © Noordho f f U i tgevers bv

Hoofdstuk 15

Vraagstuk 15.2 bv Fleece

a Balans per 31 december 2010 (bedragen × € 1)

Voorraden 98.000 Aandelenkapitaal 40.000 Liquide middelen 146.000 Herwaarderingsreserve 48.000 Lening 60.000 Winst 2010 96.000 244.000 244.000 Toelichting: • Voorraden: 7 000 × € 14 = € 98.000 • Liquide middelen: Verkopen 4 000 × € 40 = € 160.000 + Inkopen 1 000 × € 14 = € 14.000 – –––––––– € 146.000 • Herwaarderingsreserve: Prijsstijging 2009 10 000 × € 6 = € 60.000 Prijsdaling 2010 6 000 × € 2 = € 12.000 – –––––––– € 48.000 Resultatenrekening over 2010

Opbrengst verkopen 4 000 × € 40 = € 160.000 Kostprijs verkopen 4 000 × € 16 = € 64.000 –––––––– Transactieresultaat € 96.000

b Balans per 31 december 2010 (bedragen × € 1)

Voorraden 98.000 Aandelenkapitaal 40.000 Liquide middelen 146.000 Winstreserve* 60.000 Lening 60.000 Winst 2010 84.000 244.000 244.000 * De waardestijging in 2009 van € 60.000 (10 000 × € 6) wordt in dat jaar tot het

resultaat gerekend. Resultatenrekening over 2010

Current operating profit (zie vraag a) € 96.000 Holding gains 6 000 × € 2 = – € 12.000 –––––––– Business profit € 84.000

c Balans per 31 december 2010 (bedragen × € 1)

Voorraden 98.000 Aandelenkapitaal 40.000 Liquide middelen 146.000 Ongerealiseerde herwaardering* 24.000 Lening 60.000 Winst 2010 120.000 244.000 244.000 * 6 000 × (€ 14 – € 10) = € 24.000 Resultatenrekening over 2010

Vervangingswaardewinst (zie vraag a) € 96.000 Gerealiseerde waardestijging 4 000 × (€ 16 – € 10) = € 24.000 + –––––––– Winst € 120.000

Page 29: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 29

Vraagstuk 15.5 bv A-contant

a Balans per 31 december jaar 1 (bedragen × € 1)

Vast activum 165.528 Aandelenkapitaal 900.000 Voorraad 1.145.000 Koopkrachtcorrectie eigen Liquide middelen 375.300 vermogen 108.000 Ongerealiseerde waarde- stijging 65.728 Banklening 500.000 Winst jaar 1 112.100 1.685.828 1.685.828 Toelichting: • Koopkrachtcorrectie eigen vermogen:

€ 900.000 × 12% ( 168 150150− × 100%) = € 108.000

• Ongerealiseerde waardestijging: Waardestijgingen Totaal Gerealiseerd Ongerealiseerd Vast activum € 33.264 € 4.536 € 28.728 * Voorraad € 145.000 – € 145.000 –––––––– –––––– –––––––– € 178.264 € 4.536 € 173.728 Koopkrachtcorrectie € 108.000 –––––––– Ongerealiseerde waardestijging naar balans € 65.728 * Boekwaarde per 31 december jaar 1 op basis van vervangingswaarde € 165.528 Boekwaarde per 31 december jaar 1 volgens historische kosten € 180.000 × 76% = € 136.800 –––––––– € 28.728

b Balans per 31 december jaar 1 (bedragen × € 1)

Vast activum 153.216 Aandelenkapitaal 900.000 Voorraad 1.009.009 Koopkrachtcorrectie eigen Liquide middelen 375.300 vermogen 108.000 Banklening 500.000 Winst jaar 1 29.525 1.537.525 1.537.525 Toelichting:

• Vast activum: € 180.000 × 76100

× 168150

= € 153.216

• Voorraad: 100.000 × € 10 × 168166,5

= € 1.009.009

(Per maand is de prijsindex met 1812

= 1,5 punt gestegen: op 1 december was de

prijsindex dus 168 – 1,5 = 166,5.)

c Binnen IFRS is het stelsel-Bakker niet onverkort toegestaan; voorraden mogen immers niet op actuele waarde worden gewaardeerd. In de RJ en de Nederlandse wet zijn geen bepalingen opgenomen die het gebruik van het stelsel-Bakker niet toestaan. Fiscaal is het stelsel-Bakker niet geaccepteerd, de fiscus gaat immers uit van een nominalistische winstberekening. General price-level accounting is niet toegestaan: • De IASB, de RJ, de Nederlandse wet en de fiscus laten als waarderingsgrondslag

voor inflatie gecorrigeerde historische kosten niet toe. • Wanneer de netto monetaire positie bij stijgend prijspeil negatief is, ontstaat er een

koopkrachtwinst op die netto monetaire positie die onmiddellijk wordt genomen; dit is strijdig met het voorzichtigheids- en realisatieprincipe.

Page 30: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

30 © Noordho f f U i tgevers bv

Hoofdstuk 16

Vraagstuk 16.7 nv D

a Verkrijgingsprijs € 440.000 Nettovermogenswaarde D € 360.000 –––––––– Goodwill € 80.000 Toelichting:

Aandelenkapitaal D € 250.000Nominale waarde per aandeel € 10

= = 25 000 aandelen

M neemt voor 80% deel in D: 80% × 25 000 = 20 000 aandelen

Verkrijgingsprijs: 200002

= 10 000 aandelen M × (€ 40 + € 4) = € 440.000

Nettovermogenswaarde D per 31 december 2009: • Aandelenkapitaal € 250.000 • Winstreserve € 90.000 • Herwaarderingsreserve € 50.000 • Winst 2009 € 60.000 –––––––– € 450.000 × 80% = € 360.000

b Deelneming D € 360.000 Goodwill € 80.000 Aan Aandelenkapitaal € 250.000 (10 000 × € 25) Aan Agio € 150.000 (10 000 × € 15) Aan Liquide middelen € 40.000 (10 000 × € 4)

c 1 Stand Deelneming D per 1 januari 2010 € 360.000 Dividend 2009 € 25.000 × 80% = € 20.000 – Resultaat uit deelneming* € 85.000 × 80% = € 68.000 + –––––––– Stand Deelneming D per 31 december 2010 € 408.000 * Winst op basis van actuele waarde € 75.000 Gerealiseerde waardestijging in 2010 over de in 2010 opgetreden waardestijgingen** € 10.000 –––––––– Winst op basis van historische kosten € 85.000 ** Waardestijgingen tot 31-12-2009 zijn al in de waardering (fair value) van de

deelneming per aankoopmoment verwerkt.

2 Liquide middelen (dividend 2009) € 20.000 Aan Deelneming D € 20.000 Deelneming D € 68.000 Aan Resultaat deelneming D € 68.000

d De vorming van een wettelijke reserve deelnemingen is verplicht indien M de uitkering van de resultaten uit de deelneming D niet kan bewerkstelligen; de wettelijke reserve is dan € 68.000 – € 20.000 = € 48.000. Deze situatie zal zich hier waarschijnlijk niet voordoen gezien het 80%-aandelenpakket dat M in D bezit.

Page 31: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 31

Vraagstuk 16.8 Onderneming M

a B is te kwalificeren als een belegging omdat niet voldaan wordt aan de vereisten van een deelneming. Verder dient B gerubriceerd te worden onder de vlottende activa: de belegging is immers niet duurzaam bedoeld. Op grond van de wet moet dan gewaardeerd worden op aanschafprijs of actuele waarde (artikel 384.1). Artikel 10 Besluit actuele waarde geeft vervolgens aan dat bij toepassing van actuele waarde gewaardeerd moet worden op marktwaarde: beurswaarde is een wettelijk toegelaten waarderingsgrondslag.

b Er is sprake van een dochtermaatschappij indien de deelnemende rechtspersoon (artikel 24a.1): • meer dan de helft van de stemrechten in de algemene vergadering kan uitoefenen,

óf: • lid of aandeelhouder is en meer dan de helft van de bestuurders óf van de

commissarissen kan benoemen óf ontslaan. Er wordt voldaan aan het eerste criterium, niet aan het tweede. Omdat een van beide criteria voldoende is voor het zijn van een dochtermaatschappij, is D per 1 januari 2010 een dochtermaatschappij van M.

c Het belang van M in D is te kwalificeren als een deelneming: het is voor eigen rekening, duurzaam bedoeld en ten dienste van de eigen werkzaamheid (artikel 24c.1). Deelnemingen worden gerubriceerd onder de financiële vaste activa. Vervolgens is van belang de vraag of M invloed van betekenis uitoefent op het zakelijke en financiële beleid van D; alsdan dient in principe gewaardeerd te worden op nettovermogenswaarde (artikel 389.1). De wet spreekt een vermoeden uit van invloed van betekenis indien de deelnemer (rechtstreeks of via een dochtermaatschappij) 20% of meer van de stemrechten bezit (artikel 389.1). Aangezien M 80% van de stemrechten van D heeft, oefent M waarschijnlijk invloed van betekenis uit en lijkt nettovermogenswaarde de juiste waarderingsgrondslag. (Een alternatieve uitwerking is verdedigbaar indien wordt verondersteld dat te weinig invloed van betekenis aanwezig is, vanwege het niet kunnen benoemen c.q. ontslaan van directieleden en commissarissen; dan zou gewaardeerd moeten worden op verkrijgingsprijs of op actuele waarde, artikel 384.1).

d Verkrijgingsprijs € 1.500.000 • Aandelenkapitaal € 500.000 • Agio € 500.000 • Overige reserves € 200.000 –––––––––– Zichtbaar eigen vermogen D € 1.200.000 Correctie voorzieningen – € 50.000 –––––––––– Nettovermogenswaarde 80% × € 1.150.000 = € 920.000 –––––––––– Goodwill € 580.000

e Activa: Vlottende activa: • Effecten 3% × € 5.000.000 = € 150.000 Passiva: • Winst € 150.000 – € 120.000 = € 30.000 of • Herwaarderingsreserve € 30.000

f Deelneming D 1 januari 2010 € 920.000 Resultaat 80% × € 200.000* = € 160.000 + Dividend 80% × € 50.000 = € 40.000 – –––––––––– Deelneming D 31 december 2010 € 1.040.000

Page 32: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

32 © Noordho f f U i tgevers bv

* Winst verantwoord door D € 240.000 Correcties: • Verschil in afschrijving machinepark:

– M € 360.0003

= € 120.000

– D € 360.0004

= € 90.000

–––––––– € 30.000 – • Verschil in berekening voorzieningen: – M € 540.000 – € 500.000 = € 40.000 – D € 480.000 – € 450.000 = € 30.000 –––––––– € 10.000 – –––––––– € 200.000

g Er hoeft geen wettelijke reserve deelnemingen te worden gevormd; M bezit 80% van de stemrechten op de Algemene vergadering van Aandeelhouders van D en kan daarmee uitkering van de winst bewerkstelligen.

h Het boekresultaat in 2011 bedraagt (afgezien van de in 2011 behaalde resultaten door

D) € 1.750.000 – € 1.040.000 = € 710.000. Het ligt voor de hand te veronderstellen dat dit resultaat voornamelijk is veroorzaakt door de op 1 januari 2010 bij de verwerving van de aandelen D betaalde goodwill. Omdat die betaalde goodwill toen rechtstreeks van de vrije reserves is afgeboekt, dient ten minste 80% (RJ 214.341) × € 580.000 (zie vraag d) = € 464.000 nu ten gunste van de vrije reserves te worden teruggenomen. Het restant (€ 710.000 – € 464.000 = € 246.000) komt ten gunste van het resultaat over 2011.

Page 33: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 33

Hoofdstuk 17

Vraagstuk 17.8 nv Foodsupply

a 1 Proportioneel consolideren: Geconsolideerde omzet: Foodsupply € 500 mln Smörrebröd 50% van € 100 mln = € 50 mln –––––––– € 550 mln Geconsolideerde winst Foodsupply € 25 mln Smörrebröd 50% van € 10 mln = € 5 mln –––––––– € 30 mln

2 Niet consolideren: Foodsupply presenteert in haar enkelvoudige jaarrekening een omzet van € 500 mln en een winst van € 30 mln (inclusief winst uit deelneming Smörrebröd van € 5 mln, aannemende dat op basis van nettovermogenswaarde wordt gewaardeerd).

b Er moet integraal geconsolideerd worden (Smörrebröd is nu een groepsmaatschappij): Geconsolideerde omzet: Foodsupply € 500 mln Smörrebröd € 100 mln –––––––– € 600 mln Geconsolideerde winst: Foodsupply € 25 mln Smörrebröd € 10 mln –––––––– € 35 mln Winstaandeel derden – € 5 mln –––––––– € 30 mln

Vraagstuk 17.9 bv Over

a Over Sticht Materiële vaste activa € 40.000.000 € 30.000.000 Goodwill € 5.000.000 € 20.000.000 Vreemd vermogen € 15.000.000 – € 5.000.000 – ––––––––––– ––––––––––– Waarde onderneming € 30.000.000 € 45.000.000

Waarde per aandeel Over: € 30.000.00015000

= € 2.000

Uit te geven nieuwe aandelen Over: € 45.000.000€ 2.000

= 22 500

b Balans per 1 april 2011 (bedragen × € 1.000)

Goodwill 20.000 Eigen vermogen: Materiële vaste activa 35.000 Aandelenkapitaal 3.750 Kapitaalbelang 25.000 Agio 46.250 Algemene reserve 14.000 –––––– 64.000 Vreemd vermogen 15.000 Winst 1e kwartaal 2011 1.000 –––––– –––––– 80.000 80.000 Toelichting: • Goodwill en Kapitaalbelang: uitgegaan is van waardering tegen

nettovermogenswaarde; in geval van waardering van Sticht op aanschafprijs wordt de post Kapitaalbelang € 45 mln en is er geen post Goodwill.

• Aandelenkapitaal: € 1.500.000 + € 2.250.000 = € 3.750.000 • Agio: € 3.500.000 + € 42.750.000 = € 46.250.000

Page 34: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

34 © Noordho f f U i tgevers bv

c Oude aandeelhouders Over 15 000 aandelen Oude aandeelhouders Sticht 22 500 aandelen De meerderheid van de zeggenschap berust bij de oude aandeelhouders Sticht; dit betekent dat Sticht als overnemer wordt aangemerkt.

d Geconsolideerde balans Over-Sticht Groep per 1 april 2011 (bedragen × € 1.000)

Goodwill 5.000 Eigen vermogen 47.000 Materiële vaste activa 62.000 Vreemd vermogen 20.000 –––––– –––––– 67.000 67.000 Toelichting: • Goodwill: betreft de goodwill van Over • Materiële vaste activa: € 40.000.000 (Over) + € 22.000.000 (Sticht) = € 62.000.000 • Eigen vermogen: saldopost • Vreemd vermogen: € 15.000.000 (Over) + € 5.000.000 (Sticht) = € 20.000.000

Page 35: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 35

Hoofdstuk 18

Vraagstuk 18.2 bv Troost

Balans bv Troost per 31 december 2010 (bedragen × € 1)

Immateriële vaste activa Eigen vermogen Goodwill 71.250 Aandelenkapitaal 5.075.000 Materiële vaste activa Agio 112.500 Bedrijfspand 2.250.000 Winstreserve 6.500.000 Financiële vaste activa Winst 2010 (saldopost) 4.600.000 Deelneming 303.750 Vreemd vermogen Vlottende activa Voorziening contractrisico’s 3.000.000 Voorraad koffie 3.000.000 Liquide middelen 13.662.500 ––––––––– ––––––––– 19.287.500 19.287.500 Toelichting: • Goodwill:

Betaald IDR 3.000.000.0008000

= € 375.000

Nettovermogenswaarde Kopi Enak per 30 december 2010: – Zichtbaar eigen vermogen IDR 7.500.000.000 – Meerwaarde pand IDR 600.000.000 –––––––––––––––– IDR 8.100.000.000 . /. 8.000 –––––––––––––––– € 1.012.500 × 30% –––––––––––––––– € 303.750 –––––––– € 71.250 • Bedrijfspand: € 2.400.000 – € 150.000 = € 2.250.000

• Voorraad koffie: 500 000 kg* × € 6 ( 7200012000

) = € 3.000.000

* 1 000 000 kg + 7 000 000 kg – 5 000 000 kg – 2 500 000 kg = 500 000 kg • Liquide middelen: 1 januari 2010 € 2.100.000 Verkopen 5 000 000 × € 8 = € 40.000.000 + 2 500 000 × € 7,5 = € 18.750.000 + Inkopen 7 000 000 × € 6 = € 42.000.000 – Bedrijfskosten € 5.000.000 –

Aankoop Kopi Enak € 375.0002

= € 187.500 –

––––––––––– 31 december 2010 € 13.662.500 • Aandelenkapitaal: € 5.000.000 + € 75.000 = € 5.075.000

• Agio: € 375.000 × 12

– € 75.000 = € 112.500

• Voorziening contractrisico’s: Leveringsverplichting in 2011: 2 500 000 kg à € 7,50. Er is per 31 december 2010 in voorraad: 500 000 kg à € 6. Uit de januari-oogst 2011 wordt de resterende 2 000 000 kg gehaald. Op basis van

wisselkoersverhouding per 31 december 2010 zal de inkoopprijs per kilogram zijn:

IDR 720008000

= € 9

→ Voorziening: (2 000 000 × € 9 – € 7,50) = € 3.000.000

Page 36: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

36 © Noordho f f U i tgevers bv

Vraagstuk 18.8 Vad nv

a Balans per 31 december 2010:

• Lening (passiva) 500.000 Flox × 45

× € 1,40 = € 560.000

Resultatenrekening 2010: • Interestlasten 500.000 Flox × 6% × € 1,40 = € 42.000 • Koerswinst lening 500.000 Flox (€ 1,50 – € 1,40) = € 50.000

b Investering € 30.000.000 Eigen vermogen Vreemd per 1 januari 2010: • Aandelenkapitaal VV 4.000.000 • Algemene reserves VV 3.000.000 ––––––––––– Zichtbaar eigen vermogen VV 7.000.000 Stille reserve gebouwen VV 3.000.000 ––––––––––– Fair value VV10.000.000 Nettovermogenswaarde per 1 januari 2010: VV 10.000.000 × € 1,70 × 70% = € 11.900.000 ––––––––––– Betaalde goodwill € 18.100.000

c De functionele valuta van Vreemd is dezelfde als die van Vad. Voor deze situatie schrijft de RJ het temporal principle voor: Vad handelt met betrekking tot de omrekening van de jaarrekening van Vreemd in euro’s overeenkomstig de voorschriften van de RJ.

d Balans Vreemd per 31 december 2010 (bedragen × € 1.000)

Gebouwen Aandelenkapitaal

6.000 × 2930

× 1,70 = 9.860 4.000 × 1,70 = 6.800

Voorraden Algemene reserves 1.800 × 1,80 = 3.240 (3.000 + 3.000) × 1,70 = 10.200 Monetaire activa Monetaire passiva 5.800 × 1,90 = 11.020 2.500 × 1,90 = 4.750 Winst 2010 2.370 –––––– –––––– 24.120 24.120 Resultatenrekening over 2010 (bedragen × € 1.000)

Opbrengst verkopen 7.000 × 1,80 = 12.600 Kostprijs verkopen 2.000 × 1,70 = 3.400 3.000 × 1,80 = 5.400

Afschrijvingen 6.000 × 130

× 1,70 = 340

Overige kosten 900 × 1,80 = 1.620 ––––– 10.760 –––––– Winst vóór omrekeningsverschillen 1.840 Omrekeningsverschillen 530 –––––– Winst 2.370 Specificatie omrekeningsverschillen Monetaire positie 1-1-2010 2.000 × 1,70 = 3.400 + Verkopen 7.000 × 1,80 = 12.600 + Inkopen (5.000 + 1.800 – 2.000) 4.800 × 1,80 = 8.640 – Overige kosten 900 × 1,80 = 1.620 – ––––– ––––– 3.300 5.740 + Monetaire positie 31-12-2010 3.300 × 1,90 = 6.270 ––––– Omrekeningswinst 530

Page 37: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 37

Hoofdstuk 19

Vraagstuk 19.3 bv Aroma

a Balans per 31 december 2010 (bedragen × € 1)

Gebouw 487.500 Aandelenkapitaal 500.000 Voorraad 70.000 Voorziening latente Debiteuren 85.000 belastingen 11.250 Liquide middelen 109.000 9%-Lening 200.000 Te betalen belasting 1.625 Winst 2010 38.625 751.500 751.500 Toelichting:

• Gebouw € 500.000 × 3940

= € 487.500

• Voorraad 5 000 kg à € 14 = € 70.000 • Debiteuren 5 000 × € 17 = € 85.000 • Liquide middelen: Saldo 1 januari 2010 € 100.000 Verkopen 21 februari en 31 augustus € 312.000 + Inkopen € 260.000 – Interest € 200.000 × 9% = € 18.000 – Bedrijfskosten € 25.000 – –––––––– Saldo 31 december 2010 € 109.000 • Voorziening latente belastingen: Bedrijfseconomische waardering voorraad 31/12 € 70.000 Fiscale waardering voorraad 31/12 – IJzeren voorraad 10 000 × € 10 = € 100.000 – Manco 5 000 × € 15 = € 75.000 – –––––––– € 25.000 ––––––––– € 45.000 Latentie: 25% × € 45.000 = € 11.250 • Te betalen belasting: Opbrengst verkopen: 8 000 × € 15 + 12 000 × € 16 + 5 000 × € 17 = € 397.000 Kostprijs verkopen: Waarde beginvoorraad € 100.000 Inkopen € 260.000 + Waarde eindvoorraad € 25.000 – –––––––– € 335.000 ––––––––– Transactieresultaat € 62.000

Afschrijvingskosten: € 500.000 × 140

= € 12.500

Interestkosten € 18.000 Bedrijfskosten € 25.000 –––––––– € 55.500 ––––––––– Fiscale winst € 6.500 Te betalen belasting: 25% × € 6.500 = € 1.625

Page 38: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

38 © Noordho f f U i tgevers bv

Resultatenrekening over 2010

Opbrengst verkopen € 397.000 Kostprijs verkopen: 10 000 × € 10 + 10 000 × € 12 + 5 000 × € 14 = € 290.000 –––––––– Transactieresultaat € 107.000 Afschrijvingskosten € 12.500 Interestkosten € 18.000 Bedrijfskosten € 25.000 ––––––– € 55.500 –––––––– Winst voor aftrek van belasting € 51.500 Belasting 25% × € 51.500 = € 12.875 –––––––– Winst € 38.625

b Door fiscaal uit te gaan van het ijzerenvoorraadstelsel kunnen er in de fiscale voorraadwaardering grote stille reserves ontstaan. Deze reserves zullen een keer vrijvallen (er is daarom sprake van een tijdelijk verschil tussen bedrijfseconomisch en fiscaal resultaat); dit zal zich uiterlijk voordoen op moment van staking of eerder bij inkrimping van de ijzeren voorraad of bij overgang naar een ander soort handelsgoederen. Op dat moment zal over de vrijval van de stille reserves alsnog belasting moeten worden betaald. Uitgaande van het voorzichtigheidsprincipe zal een voorziening voor latente belastingverplichtingen opgenomen moeten worden. Een ander argument kan gevonden worden in het toepassen van het matchingprincipe. Op grond hiervan dient de belastinglast in de bedrijfseconomische resultatenrekening aan te sluiten op het geldend belastingpercentage toegepast op de bedrijfseconomische winst vóór aftrek van belasting. Door een voorziening voor latente belastingen te vormen, blijft dit verband behouden.

c In de fiscale praktijk wordt het ijzerenvoorraadstelsel veel toegepast omdat dit stelsel

in tijden van prijsstijging leidt tot relatief lage winsten; de prijsstijging van de ijzeren voorraad wordt buiten de winstberekening gehouden. Er ontstaan stille reserves waarover (vroeg of laat, zie vraag b) moet worden afgerekend. Een belangrijk basisprincipe bij de bedrijfseconomische waardering en winstbepaling is het continuïteitsprincipe: bij de waardering en winstbepaling wordt voortgang van de onderneming verondersteld. Uitgaande van continuïteit hoeft er met de afrekening geen rekening te worden gehouden: vorming van een voorziening voor latente belastingverplichtingen kan achterwege blijven. Deze methode, die ook wel partial allocation wordt genoemd, is op grond van de voorschriften van de IASB en de RJ niet toegestaan: voor alle tijdelijke verschillen tussen bedrijfseconomisch en fiscaal resultaat dient een belastinglatentie te worden opgenomen (IAS 12.15 / RJ 272.301).

d Balans:

• De voorziening voor latente belastingen vervalt. • De winst 2010 komt uit op € 49.875. Resultatenrekening: • De belastinglast is nu gelijk aan het te betalen belastingbedrag ad € 1.625. • De winst wordt nu € 49.875.

Vraagstuk 19.7 bv Wibe

a Bedrijfseconomische waardering € 460.000

Aanschafprijs gebouwen € 460.000 × 5046

= € 500.000

Fiscale waardering € 500.000 × 3640

= € 450.000

–––––––– Verschil in waardering € 10.000 Voorziening: 25% van € 10.000 = € 2.500

Page 39: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 39

b 1 Balans per 31 december 2010 (bedragen × € 1)

Gebouwen 450.000 Aandelenkapitaal 200.000 Voorraad B 38.500 Lening 290.000 Debiteuren 91.000 Voorziening latente Liquide middelen 6.300 vennootschapsbelasting: • Gebouwen 3.125 • Voorraad B 1.325 Crediteuren 52.500 Te betalen vennootschapsbelasting 8.250 Winst 2010 30.600 585.800 585.800 Resultatenrekening over 2010

Opbrengst verkopen € 84.000 + € 91.000 = € 175.000 Kostprijs verkopen 10 000 × € 3 + 11 000 × € 3,20 + 4 000 × € 3,50 = € 79.200 –––––––– Transactieresultaat € 95.800

Afschrijving gebouwen € 500.00050

= € 10.000

Interest € 30.000 Overige kosten € 15.000 ––––––– € 55.000 –––––––– Winst vóór aftrek van vennootschapsbelasting € 40.800 Belastinglast 25% × € 40.800 = € 10.200 –––––––– Winst na belasting € 30.600 Nadere toelichting balansposten:

• Gebouwen: € 500.000 × 4550

= € 450.000

• Voorraad B: Hoeveelheid: 10 000 + 26 000 – 25 000 = 11 000 Waardering: 11 000 × € 3,50 = € 38.500 • Lening: € 300.000 – € 10.000 = € 290.000 • Voorziening latente vennootschapsbelasting: – Waardering gebouwen: Bedrijfseconomisch € 450.000

Fiscaal € 500.000 × 3540

= € 437.500

–––––––– € 12.500 Latentie 25% van € 12.500 = € 3.125 – Waardering voorraad B: Bedrijfseconomisch € 38.500 Fiscaal 10 000 × € 3 + 1 000 × € 3,20 = € 33.200 –––––––– € 5.300 Latentie 25% van € 5.300 = € 1.325 • Te betalen vennootschapsbelasting: Bedrijfseconomische winst vóór aftrek van belasting € 40.800

Fiscale afschrijving € 500.00040

= € 12.500

Bedrijfseconomische afschrijving € 10.000 ––––––– € 2.500 Fiscale kostprijs verkopen € 30.000 + € 87.700 – € 33.200 = € 84.500 Bedrijfseconomische kostprijs verkopen € 79.200 ––––––– € 5.300 –––––––– Fiscale winst € 33.000 Te betalen vennootschapsbelasting 25% = € 8.250

Page 40: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

40 © Noordho f f U i tgevers bv

2 Belastinglast € 10.200 Aan Voorziening latente vennootschapsbelasting € 1.950 Aan Te betalen vennootschapsbelasting € 8.250

c 1 Balans per 31 december 2010 (bedragen × € 1)

Gebouwen 540.000 Aandelenkapitaal 200.000 Voorraad 44.000 Lening 290.000 Debiteuren 91.000 Herwaarderingsreserve 77.325 Liquide middelen 6.300 Voorziening latente vennootschapsbelasting 28.325 Crediteuren 52.500 Te betalen vennootschapsbelasting 8.250 Winst 2010 24.900 681.300 681.300 Resultatenrekening over 2010

Opbrengst verkopen € 175.000 Kostprijs verkopen 12 000 × € 3,20 + 13 000 × € 3,50 = € 83.900 –––––––– Transactieresultaat € 91.100 Afschrijving gebouwen:

• 1e halfjaar € 500.000 150 2

× = € 5.000

• 2e halfjaar € 600.000 150 2

× = € 6.000

––––––– € 11.000 Interest € 30.000 Overige kosten € 15.000 ––––––– € 56.000 –––––––– Winst vóór aftrek van vennootschapsbelasting € 35.100 Belastinglast (conform b1) € 10.200 –––––––– Winst na belasting € 24.900 Nadere toelichting balansposten:

• Gebouwen € 450.000 × 120100

= € 540.000

• Voorraad B 11 000 × € 4 = € 44.000 • Herwaarderingsreserve: – Ongerealiseerd:

- Gebouwen € 500.000 × 20% × 4550

× 75% = € 67.500

- Voorraad B 11 000 × (€ 4 – € 3,50) × 75% = € 4.125 – Gerealiseerd:

- Gebouwen € 455.000 × 20% × 0,545,5

= € 1.000

- Voorraad B 9/2 10 000 × (€ 3,20 – € 3) = € 2.000 9/11 9 000 × (€ 3,50 – € 3,20) = € 2.700 ––––––– € 4.700 ––––––– € 77.325

Page 41: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 41

• Voorziening latente vennootschapsbelasting: – Gebouwen: Verschil afschrijvingen (conform b1) € 3.125

Herwaardering € 500.000 × 20% × 4550

× 25% = € 22.500

– Voorraad B: Verschil fifo/collectief lifo (conform b1) € 1.325 Herwaardering 11 000 × (€ 4 – € 3,50) × 25% = € 1.375 ––––––– € 28.325

2 Nominale druk 25% van € 35.100 = € 8.775 Gerealiseerde herwaardering gebouwen € 1.000 Gerealiseerde herwaardering voorraad B € 4.700 ––––––– Overdruk 25% × € 5.700 = € 1.425 ––––––– € 10.200

d Balans: • Gerealiseerde herwaarderingsreserve: – Gebouwen € 1.000 × 75% = € 750 – Voorraad B € 4.700 × 75% = € 3.525 ––––––– € 4.275 • Winst 2010 (saldo) € 26.325 Resultatenrekening: • Belastinglast (= nominale druk) € 8.775 • Winst € 26.325

Vraagstuk 19.8 bv Taxabel

a Omzet € 750.000 Boekwinst verkoop vrachtauto: Opbrengst € 120.000 – € 20.000 = € 100.000

Boekwaarde € 100.000 × 34

= € 75.000

–––––––– € 25.000 + Afschrijvingskosten:

• Gebouw € 360.000 × 120

= € 18.000 –

• Grondverzetmachines € 210.000 × 15

= € 42.000 –

• Vrachtauto € 100.000 × 14

= € 25.000 –

• Ontwikkeling € 100.000 × 15

= € 20.000 –

• Goodwill (€ 150.000 – € 75.000) × 110

= € 7.500 –

Reclamekosten € 40.000 – Overige bedrijfskosten € 400.000 – Resultaat deelneming bv Groen € 25.000 + –––––––– Winst vóór aftrek van belasting € 247.500

Page 42: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

42 © Noordho f f U i tgevers bv

b Bedrijfseconomische winst vóór aftrek van belasting € 247.500 Verschillen in resultaat: • Afschrijving gebouw (definitief): Bedrijfseconomisch € 18.000

Fiscaal € 300.000 × 120

= € 15.000

–––––––– € 3.000 + • Afschrijving grondverzetmachines (tijdelijk): Bedrijfseconomisch € 42.000

Fiscaal € 210.000 × 515

= € 70.000

–––––––– € 28.000 – • Boekwinst verkoop vrachtauto (tijdelijk): Bedrijfseconomisch € 25.000 Fiscaal (herinvesteringsreserve) € 0 –––––––– € 25.000 – • Kosten van ontwikkeling (tijdelijk): Bedrijfseconomisch € 20.000 Fiscaal € 100.000 –––––––– € 80.000 – • Afschrijving goodwill (definitief): Bedrijfseconomisch € 7.500 Fiscaal (deelnemingsvrijstelling) € 0 –––––––– € 7.500 + • Kosten reclamecampagne (tijdelijk): Bedrijfseconomisch € 40.000 Fiscaal 50% × € 40.000 = € 20.000 –––––––– € 20.000 + • Resultaat uit deelneming (definitief): Bedrijfseconomisch € 25.000 Fiscaal (deelnemingsvrijstelling) € 0 –––––––– € 25.000 – –––––––– Fiscale winst € 120.000

c Bedrijfseconomische winst vóór aftrek van belasting € 247.500 Definitieve verschillen tussen fiscale en bedrijfseconomische winst: • Gerealiseerde waardestijging gebouw:

€ 60.000 × 120

= € 3.000 +

• Afschrijving goodwill € 7.500 + • Resultaat deelneming bv Groen € 25.000 – ––––––– € 14.500 – –––––––– € 233.000 Belastinglast: 25% × € 233.000 = € 58.250

d Waardering per 31 december 2010: • Gebouw:

Bedrijfseconomisch € 360.000 × 1920

= € 342.000

Fiscaal € 300.000 × 1920

= € 285.000

• Grondverzetmachines:

Bedrijfseconomisch € 210.000 × 45

= € 168.000

Fiscaal € 210.000 × 1015

= € 140.000

• Vrachtauto: Bedrijfseconomisch € 120.000 Fiscaal € 120.000 – € 25.000 = € 95.000

Page 43: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 43

• Ontwikkeling:

Bedrijfseconomisch € 100.000 × 45

= € 80.000

Fiscaal € 0 • Reclamekosten: Bedrijfseconomisch € 0 Fiscaal € 20.000 Latenties: • Gebouw 25% × (€ 342.000 – € 285.000) = € 14.250 (P) • Machines 25% × (€ 168.000 – € 140.000) = € 7.000 (P) • Vrachtauto 25% × (€ 120.000 – € 95.000) = € 6.250 (P) • Ontwikkeling 25% × € 80.000 = € 20.000 (P) • Reclame 25% × € 20.000 = € 5.000 (A) Opmerking Voor het verschil in waardering van de posten Goodwill en Deelneming bv Groen wordt geen latentie gevormd omdat hier sprake is van definitieve verschillen.

e Balans per 31 december 2010 (bedragen × € 1)

Ontwikkelingskosten 80.000 Aandelenkapitaal 800.000 Goodwill 67.500 Wettelijke reserve 80.000 Gebouw 342.000 Herwaarderingsreserve: Grondverzetmachines 168.000 • Gebouw gerealiseerd 3.000 Vrachtauto 120.000 • Gebouw ongerealiseerd 42.750 Deelneming bv Groen 100.000 Overige reserves 109.250 Liquide middelen 230.000 Voorziening latente belastingverplichtingen 42.500 Te betalen belasting 30.000 –––––––––– –––––––––– 1.107.500 1.107.500 Toelichting:

• Goodwill: (€ 150.000 – € 75.000) × 910

= € 67.500

• Liquide middelen: Saldo 1 januari 2010 € 190.000 Omzet € 750.000 + Inruil vrachtauto € 20.000 – Ontwikkelingskosten € 100.000 – Aankoop deelneming bv Groen € 150.000 – Kosten reclamecampagne € 40.000 – Overige bedrijfskosten € 400.000 – –––––––– Saldo 31 december 2010 € 230.000 • Wettelijke reserve: In verband met geactiveerde uitgaven voor ontwikkelingskosten • Herwaarderingsreserve:

– Gebouw gerealiseerd € 60.000 × 120

= € 3.000

– Gebouw ongerealiseerd € 60.000 × 1920

× 75% = € 42.750

• Overige reserves: € 189.250 (nettowinst) – € 80.000 (naar wettelijke reserve) = € 109.250 • Voorziening latente belastingverplichtingen: € 14.250 + € 7.000 + € 6.250 + € 20.000 – € 5.000 = € 42.500 • Te betalen belasting: 25% × € 120.000 = € 30.000

Page 44: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

44 © Noordho f f U i tgevers bv

Hoofdstukoverstijgend

V3 Make & Trade bv

a Balans per 31 december 2010 (bedragen × € 1)

Immateriële vaste activa: Eigen vermogen: Ontwikkelingskosten 240.000 Aandelenkapitaal 100.000 Materiële vaste activa 400.000 Wettelijke reserve 240.000 Vlottende activa: Overige reserves 5.492.778 Voorraad handelsgoederen 650.000 Vreemd vermogen: Onderhanden werk 4.000.000 Voorzieningen: Debiteuren 651.000 Arbeidsconflict 200.000 Liquide middelen 480.000 Latente belasting 6.250 Belastingschuld 120.000 Winst 2010 261.972 6.421.000 6.421.000 Toelichting:

• Ontwikkelingskosten € 300.000 × 45

= € 240.000

• Materiële vaste activa € 500.000 × 45

= € 400.000

• Voorraad handelsgoederen: 100 000 × € 2 = € 200.000 150 000 × € 3 = € 450.000 –––––––– € 650.000 • Onderhanden werk:

€ 8.000.000 × 35007000

= € 4.000.000

• Debiteuren: Nominaal € 750.000 Voorziening – 31/12/2009 € 125.000 – Toevoeging € 24.000 (€ 1.200.000 × 2%) – Afboeking € 50.000 ––––––––– € 99.000 – –––––––––– € 651.000 • Liquide middelen: Saldo 31 december 2009 € 100.000 Debiteuren 31 december 2009 € 580.000 + Verkoop 1 februari 2010 € 450.000 + Oninbaar bedrag debiteuren € 50.000 – Inkoop 1 augustus 2010 € 1.200.000 – Aanneemsom werk A € 5.500.000 + Bestedingen werken A en B € 4.500.000 – Bedrijfskosten € 400.000 – –––––––––– Saldo 31 december 2010 € 480.000 • Wettelijke reserve: gelijk aan de geactiveerde ontwikkelingskosten • Overige reserves: € 5.432.778 + € 60.000 = € 5.492.778 • Voorziening latente belasting: (€ 400.000 – € 375.000) × 25% = € 6.250

Page 45: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 45

Resultatenrekening over 2010

Opbrengst verkopen € 450.000 + € 750.000 = € 1.200.000 Kostprijs verkopen 250 000 × € 3 = € 750.000 –––––––––– Transactieresultaat € 450.000 Projectopbrengsten: – werk A: € 1.222.222 + – werk B € 4.000.000 + Projectkosten: – werk A: € 1.000.000 – – werk B € 3.500.000 – Afschrijving:

• Ontwikkelingskosten € 300.000 × 15

= € 60.000 –

• Materiële vaste activa € 500.000 × 15

= € 100.000 –

Toevoeging voorziening debiteuren € 24.000 – Toevoeging voorziening arbeidsconflict € 200.000 – Bedrijfskosten € 400.000 – –––––––––– Winst vóór aftrek van belasting € 388.222 Belastinglast € 120.000 + € 6.250 = € 126.250 – –––––––––– Nettowinst € 261.972

b 1 Make & Trade voegt jaarlijks 2% van de omzet op rekening toe aan de voorziening voor dubieuze debiteuren. Het periodiek toevoegen van een bedrag aan de voorziening, gerelateerd aan een bepaalde activiteitenindicator, is een toepassing van de dynamische methode.

2 Volgens de IASB en de RJ dienen voorzieningen te worden opgenomen tegen het bedrag dat de beste schatting is van de bedragen die noodzakelijk zijn om de desbetreffende verplichtingen en verliezen per balansdatum af te wikkelen (IAS 37.36 / RJ 252.301). Hieruit blijkt dat de IASB en de RJ uitgaan van de statische methode, dat wil zeggen dat op balansdatum bestaande risico's worden geanalyseerd op de daaruit voortvloeiende verplichtingen en verliezen: de dynamische methode is niet in overeenkomstig met de voorschriften van de IASB en de RJ.

Page 46: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

46 © Noordho f f U i tgevers bv

V4 Bouwhuis bv

Balans per 31 december 2010 (bedragen × € 1)

Immateriële vaste activa: Eigen vermogen: Ontwikkelingskosten 80.000 Aandelenkapitaal 500.000 Goodwill 234.000 Wettelijke reserve 80.000 Materiële vaste activa: Overige reserves 4.120.000 Machines/gereedschappen 630.000 Winst 2010 (saldo) 120.480 Financiële vaste activa: Langlopende schulden: Deelneming 296.000 Leaseverplichtingen 119.520 Vlottende activa: Onderhanden werk 3.600.000 Liquide middelen 100.000 4.940.000 4.940.000 Toelichting:

• Ontwikkelingskosten: € 100.000 × 45

= € 80.000

• Goodwill: Aanschafprijs € 500.000 Zichtbaar eigen vermogen € 250.000 Stille reserve € 50.000 –––––––– 80% × € 300.000 = € 240.000 –––––––––– € 260.000 € 260.000 × 90% = € 234.000 • Machines/gereedschappen: (€ 900.000 + € 150.000) × 60% = € 630.000 • Deelneming: Nettovermogenswaarde 1 juli 2010 € 240.000 Winst Bouwbeslag 2e halfjaar 2010 € 120.000 Correctie kostprijs verkopen € 50.000 – –––––––– 80% × € 70.000 = € 56.000 –––––––––– Nettovermogenswaarde 31 december 2010 € 296.000 • Onderhanden werk: Aanneemsom is 1,2/1 × € 3.500.000 = € 4.200.000 Waardering onderhanden werk: 1,2 × € 3.000.000 = 3.600.000 • Wettelijke reserve: gelijk aan de geactiveerde ontwikkelingskosten • Overige reserves: € 4.200.000 – € 80.000 = € 4.120.000 • Leaseverplichtingen: € 150.000 – (€ 51.480 – 14% van € 150.000) = € 119.520

Page 47: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 47

V5 Actueel bv

a Balans per 31 december 2010 (bedragen × € 1)

Goodwill 45.000 Aandelenkapitaal 400.000 Pand 1.210.000 Overige reserves 500.000 Machines 94.500 Herwaarderingsreserve 139.750 Deelneming Histor bv 378.000 Lening 700.000 Voorraad goederen 52.000 Crediteuren 26.000 Debiteuren 176.000 Ongerealiseerde Liquide middelen 128.000 speculatiewinst 4.000 Winst 2010 313.750 2.083.500 2.083.500 Toelichting:

• Goodwill: (€ 400.000 – € 350.000) × 910

= € 45.000

• Pand: € 1.150.000 × 110100

× 2223

= € 1.210.000

• Machines: (€ 180.000 – 3 × € 30.000) × 105100

= € 94.500

• Deelneming Histor bv: Stand 1 juli 2010 € 350.000 Herwaardering machines 1 november 2010 € 10.000 + Winst (2e halfjaar 2010)1 € 18.000 + –––––––– Stand 31 december 2010 € 378.000 • Voorraad goederen: 4 000 × € 13 = € 52.000 • Herwaarderingsreserve en ongerealiseerde speculatiewinst: Ongerealiseerde herwaarderingsreserve:

– Pand € 1.250.000 × 10% × 2225

= € 110.000

– Machines2 € 6.750 – € 2.250 = € 4.500 – Deelneming Histor bv: inzake de machines € 8.000 – Voorraad goederen3 € 2.000 Gerealiseerde herwaarderingsreserve:

– Pand € 1.150.000 × 10% × 123

= € 5.000

– Machines2 € 2.250 – Deelneming Histor bv: inzake de machines € 2.000 – Voorraad goederen3 € 6.000 –––––––– € 139.750 1 Winst Histor bv zelf € 50.000 – € 20.000 = € 30.000 Hogere afschrijving in verband met aanpassing fair value

per 1 juli 2010: € 15.000 × 69

= € 10.000 –

Gerealiseerde waardestijging machines € 2.000 – –––––––– Winst uit deelneming Histor bv € 18.000 2 Waardestijging 1 juli 2010: € 135.000 × 5% = € 6.750

Afschrijving 2e halfjaar 2010: 3 × € 90.000 × 105 1 1100 3 2

× × = € 47.250

Afschrijving 2e halfjaar 2010 op basis van historische kosten:

3 × € 90.000 × 1 13 2× = € 45.000

–––––––– Gerealiseerde waardestijging € 2.250

Page 48: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

48 © Noordho f f U i tgevers bv

3 Journaalpost stijging vervangingswaarde 10 juli 2010: Voorraad goederen (6 000 × € 2) € 12.000 Speculatieverlies (2 000 × € 2) € 4.000 Aan Ongerealiseerde herwaarderingreserve € 12.000 Aan Gerealiseerde herwaarderingsreserve € 4.000 Journaalpost realisatie via verkoop 24 november 2010: Ongerealiseerde herwaarderingsreserve (4 000 × € 2) € 8.000 Aan Gerealiseerde herwaarderingsreserve € 8.000 Journaalpost daling vervangingswaarde 15 december 2010: Ongerealiseerde herwaarderingsreserve (2 000 × € 1) € 2.000 Gerealiseerde herwaarderingsreserve (6 000 × € 1) € 6.000 Aan Voorraad goederen € 2.000 Aan Ongerealiseerde speculatiewinst € 6.000 Journaalpost realisatie speculatiewinst via inkoop 21 december 2010: Ongerealiseerde speculatiewinst (2 000 × € 1) € 2.000 Aan Gerealiseerde speculatiewinst € 2.000 Resultatenrekening over 2010

Opbrengst verkopen 26 000 × € 42 + 4 000 × € 44 = € 1.268.000 Kosten verkopen 26 000 × € 12 + 4 000 × € 14 = € 368.000 –––––––––– Transactieresultaat € 900.000 Afschrijvingen:

• Goodwill (€ 400.000 – € 350.000) × 110

= € 5.000

• Pand € 1.250.000 × 110100

× 125

= € 55.000

• Machines:

1/1-30/6 3 × € 90.000 × 1 13 2× = € 45.000

1/7-31/12 3 × € 90.000 × 105 1 1100 3 2

× × = € 47.250

Bedrijfskosten € 450.000 –––––––––– € 297.750 Resultaat uit deelneming Histor bv € 18.000 + Speculatieresultaten: 10 juli € 4.000 – 21 december € 2.000 + –––––––––– Winst € 313.750

b De gerealiseerde herwaarderingsreserve moet worden overgeboekt (artikel 390.3), bijvoorbeeld naar de overige reserves.

c Winst vraag a € 313.750 Gerealiseerde herwaarderingsreserve over 2010: • Pand € 5.000 • Machines € 2.250 • Deelneming Histor bv (machines) € 2.000 • Voorraad goederen € 6.000 ––––––– € 15.250 + Ongerealiseerde speculatiewinst per 31-12-2010 € 4.000 + –––––––– Winst op basis van historische kosten € 333.000

Page 49: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 49

Of: Winst vraag a € 313.750 Kosten van de verkopen € 8.000 + Afschrijvingen pand € 5.000 + Afschrijvingen machines € 2.250 + Resultaat deelneming Histor bv € 2.000 + Speculatieresultaat € 2.000 + –––––––– Winst op basis van historische kosten € 333.000

d Eigen vermogen vraag a € 1.357.500 Ongerealiseerde herwaarderingsreserve per 31-12-2010: • Pand € 110.000 • Machines € 4.500 • Deelneming Histor bv (machines) € 8.000 • Voorraad goederen € 2.000 ––––––––– € 124.500 – –––––––––– Eigen vermogen op basis van historische kosten € 1.233.000

e 1 Beginvoorraad 8 000 × € 12 = € 96.000 Inkopen € 288.000 + € 26.000 = € 314.000 + Eindvoorraad: • IJzeren voorraad 8 000 × € 12 = € 96.000 • Manco 4 000 × € 13 = € 52.000 – ––––––– € 44.000 – –––––––– € 366.000

2 Kostprijs van de verkopen op basis van vervangingswaarde (vraag a) € 368.000

Speculatieresultaten: • Speculatieverlies 10-07-2010 € 4.000 + • Speculatiewinst 15-12-2010 € 6.000 – –––––––– Kostprijs van de verkopen volgens het ijzerenvoorraadstelsel (vraag e1) € 366.000

Page 50: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

50 © Noordho f f U i tgevers bv

V8 Taxes bv

a 1 Fiscale resultatenrekening over 2010

Opbrengst verkopen € 144.000 + € 156.000 = € 300.000 Kostprijs verkopen 15 000 × € 4,50 + 10 000 × € 4,20 = € 109.500 (of: € 40.000 + € 113.700 – € 44.2001) –––––––– Transactieresultaat € 190.500

Afschrijving gebouwen € 750.0002 × 140

= € 18.750

Bedrijfskosten € 40.000 ––––––– € 58.750 –––––––– Winst € 131.750 1 zie vraag a3 2 € 690.000 × 50

46

2 Bedrijfseconomische resultatenrekening over 2010

Opbrengst verkopen € 300.000 Kostprijs verkopen 10 000 × € 4 + 11 000 × € 4,20 + 4 000 × € 4,50 = € 104.200 –––––––– Transactieresultaat € 195.800 Afschrijvingen:

• Goodwill (€ 300.000 – € 150.000) × 110

= € 15.000

• Gebouwen € 750.00050

= € 15.000

Bedrijfskosten € 45.000 ––––––– € 75.000 –––––––– € 120.800 Resultaat uit deelneming € 50.000 –––––––– Winst vóór aftrek van vennootschapsbelasting € 170.800 Belastinglast 25% × € 140.800 * = € 35.200 –––––––– Winst na belasting € 135.600 * Winst vóór aftrek van vennootschapsbelasting € 170.800 Correctie definitieve winstverschillen: • Afschrijving goodwill € 15.000 + • Resultaat uit deelneming € 50.000 – • Niet-aftrekbare bedrijfskosten € 5.000 + –––––––– € 140.800

3 Bedrijfseconomische balans per 31 december 2010 (bedragen × € 1)

Goodwill 135.000 Aandelenkapitaal 500.000 Gebouwen 675.000 Overige reserves 301.500 Deelneming 200.000 Voorziening latente Voorraad K 49.500 vennootschapsbelasting 6.012,50 Debiteuren 156.000 Lening 345.000 Liquide middelen 173.050 Crediteuren 67.500 Te betalen vennoot- schapsbelasting 32.937,50 Winst 2010 135.600 1.388.550 1.388.550

Page 51: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 51

Toelichting:

• Goodwill (€ 300.000 – € 150.000) × 4,55

= € 135.000

• Gebouwen € 690.000 × 4546

= € 675.000

• Voorraad K: Hoeveelheid 10 000 + 26 000 – 25 000 = 11 000 Waardering 11 000 × € 4,50 = € 49.500 • Voorziening latente vennootschapsbelasting: – Gebouwen: Waardering bedrijfseconomisch € 675.000 Waardering fiscaal

€ 690.000 × 50 3546 40

× = € 656.250

–––––––– 25% × € 18.750 = € 4.687,50 – Voorraad K: Waardering bedrijfseconomisch € 49.500 Waardering fiscaal 10 000 × € 4 + 1 000 × € 4,20 = € 44.200 –––––––– 25% × € 5.300 = € 1.325 ––––––––– € 6.012,50 • Te betalen vennootschapsbelasting: 25% × € 131.750 = € 32.937,50

4 Belastinglast € 35.200 Aan Voorziening latente vennootschapsbelasting € 2.262,50 Aan Te betalen vennootschapsbelasting € 32.937,50

b 1 Bedrijfseconomische balans per 31 december 2010 (bedragen × € 1)

Goodwill 135.000 Aandelenkapitaal 500.000 Gebouwen 810.000 Overige reserves 301.500 Deelneming 200.000 Herwaarderingsreserve 111.575 Voorraad K 55.000 Voorziening latente Debiteuren 156.000 vennootschapsbelasting 41.137,50 Liquide middelen 173.050 Lening 345.000 Crediteuren 67.500 Te betalen vennoot- schapsbelasting 32.937,50 Winst 2010 129.400 1.529.050 1.529.050 Toelichting:

• Gebouwen € 675.000 × 120100

= € 810.000

• Voorraad K 11 000 × € 5 = € 55.000 • Herwaarderingsreserve: Ongerealiseerd:

– Gebouwen € 750.000 × 20% × 4550

× 75% = € 101.250

– Voorraad K 11 000 × (€ 5 – € 4,50) × 75% = € 4.125 Gerealiseerd:

– Gebouwen € 682.500 × 20% × 0,545,5

= € 1.500

– Voorraad K 17/3 10 000 × (€ 4,20 – € 4) = € 2.000 25/11 9 000 × (€ 4,50 – € 4,20) = € 2.700 ––––––– € 4.700 –––––––– € 111.575

Page 52: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

52 © Noordho f f U i tgevers bv

• Voorziening latente vennootschapsbelasting: – Gebouwen: Verschil in levensduur (tijdelijk verschil, conform a3) € 4.687,50

Herwaardering € 750.000 × 20% × 4550

× 25% = € 33.750

– Voorraad K: Verschil fifo/collectief-lifo (tijdelijk verschil, conform a3) € 1.325 Herwaardering 11 000 × (€ 5 – € 4,50) × 25% = € 1.375 –––––––––– € 41.137,50 Resultatenrekening over 2010

Opbrengst verkopen € 300.000 Kostprijs verkopen 12 000 × € 4,20 + 13 000 × € 4,50 = € 108.900 –––––––– Transactieresultaat € 191.100 Afschrijvingen: • Goodwill € 15.000 • Gebouwen

– 1e halfjaar € 750.00050

× 0,5 = € 7.500

– 2e halfjaar € 900.00050

× 0,5 = € 9.000

Bedrijfskosten € 45.000 ––––––– € 76.500 –––––––– € 114.600 Resultaat uit deelneming € 50.000 –––––––– Winst vóór aftrek van vennootschapsbelasting € 164.600 Belastinglast (conform a2) € 35.200 –––––––– Winst na belasting € 129.400

2 € 35.200€ 164.600

× 100% = 21,4%

3 Nominale druk 25% × € 164.600 = € 41.150

Overdruk: Afschrijving goodwill € 15.000 Niet-aftrekbare bedrijfskosten € 5.000 Gerealiseerde herwaardering gebouwen € 1.500 Gerealiseerde herwaardering voorraad € 4.700 ––––––– 25% × € 26.200 = € 6.550 + Onderdruk: Resultaat uit deelneming 25% × € 50.000 = € 12.500 – –––––––– € 35.200

c Balans: • Gerealiseerde herwaarderingsreserve: – Gebouwen € 1.500 × 75% = € 1.125 – Voorraad K € 4.700 × 75% = € 3.525 • Winst 2010 (saldo) € 130.950 Resultatenrekening: • Belastinglast: Belastinglast vraag a2 € 35.200 Overdruk als gevolg van herwaardering: 25% × (€ 1.500 + € 4.700) = € 1.550 – –––––––– € 33.650 • Winst na belasting € 130.950

Page 53: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 53

d De volgende posten ondergaan veranderingen: • Voorziening latente vennootschapsbelasting daalt met:

525

× € 41.137,50 = € 8.227,50

• Ongerealiseerde herwaarderingsreserve stijgt met:

525

× (€ 33.750 + € 1.375) = € 7.025

• Winst 2010 stijgt met (de verlaging van de voorziening latente vennootschapsbelasting uit hoofde van tijdelijke verschillen tussen bedrijfseconomische en fiscale winst)

ad 525

× (€ 4.687,50 + € 1.325) = € 1.202,50

Page 54: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

54 © Noordho f f U i tgevers bv

Antwoorden casussen

Casus C1 bv AppelGroen

Tenzij anders is aangegeven, luiden de bedragen × € 1.

a Balans per 31 december 2010 (bedragen × € 1.000)

Koelhuis 600 Aandelenkapitaal 1.500 Wagenpark 450 Algemene reserve 2.080 Voorraad appels 2.990 Winst 2010 600 Liquide middelen 690 ––––– Eigen vermogen 4.180 Langlopende schulden 350 Vpb schuld 200 ––––– ––––– 4.730 4.730 Resultatenrekening over 2010 (bedragen × € 1.000)

Omzet 7.515 Inkoopwaarde 4.900 ––––– Brutowinst 2.615 Overige bedrijfsopbrengst (boekwinst) 50 ––––– 2.665 Personeelskosten 385 Afschrijving koelhuis 50 wagenpark 450 Rente 40 Overige kosten 940 –––– 1.865 ––––– Winst vóór belastingen 800 Belastinglast 25% van 800 200 ––––– Winst na belastingen 600 Toelichting (× € 1.000) Koelhuis Aanschafwaarde 1-1-2003 1.000 Afschrijving 2003 tot en met 2009: 7 × 5% van 1.000 350 ––––– Boekwaarde 31-12-2009 650 Afschrijving 2010: 5% van 1.000 50 ––––– Boekwaarde 31-12-2010 600 Wagenpark Op 31-12-2009 zijn 3 vrachtauto's aanwezig; de gezamenlijke boekwaarde is dan gelijk aan de aanschafprijs van één nieuwe vrachtauto (2-1-2007: 0;

2-1-2008: 13

; 2-1-2009: 23

vrachtauto).

Page 55: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 55

Boekwaarde 31-12-2009: vrachtauto 2-1-2007 0

vrachtauto 2-1-2008: 13

× 450 150

vrachtauto 2-1-2009: 23

× 450 300

–––– 450 Aanschaf nieuwe vrachtauto 2-1-2010 450 –––– Boekwaarde na vervanging 900

Afschrijving 2010: 13

van 450 × 3 450

–––– Boekwaarde 31-12-2010 450 Voorraden en inkoopwaarde omzet ton bedrag Voorraad 31-12-2009 2 000 2.000 Inkopen 2010 4 000 5.890 ––––– ––––– 6 000 7.890 Verkopen 2010 4 000 × = 4.900 ––––– ––––– Voorraad 31-12-2010 2 000 2.990 Opbouw voorraad 31-12-2010: • ex inkoop augustus/september 200 290 • ex inkoop 4e kwartaal 1 800 2.700 ––––– ––––– 2 000 2.990 Langlopende schulden en rente Schuldrest 31-12-2009 400 rente: 10% van 400 = 40 Aflossing 31-12-2010 50 –––– Schuldrest 31-12-2010 350

b Kostprijs verkopen op basis van lifo-individueel: januari/juli 2.000 1.000 2.000.000 augustus/september 950 1.450 1.377.500 oktober/december 1.050 1.500 1.575.000 ––––– –––––––– 4.000 4.952.500 Idem op basis van historische kosten fifo 4.900.000 –––––––– Lagere winst 2010 bij lifo-individueel 52.500

c Het individueel-lifostelsel zal aan substantialistische werking inboeten indien de inkopen qua hoogte en/of timing achterlopen bij de verkopen. In dat geval zullen oudere voorraden, ingekocht tegen relatief lage prijzen, worden verkocht waardoor volgtijdelijke prijsstijgingen worden gerealiseerd. In extreme situaties leidt dit tot een winst die de nominalistisch bepaalde winst benadert of zelfs evenaart.

d Berekening kostprijs verkopen op basis van lifo-collectief:

Voorraad 31-12-2009 2.000 2.000.000 Inkopen 2010 4.000 5.890.000 ––––– –––––––– 6.000 7.890.000 Verkopen 2010 4.000 × = 5.890.000 ––––– –––––––– Voorraad 31-12-2010 2.000 2.000.000 Kostprijs verkopen op basis van historische kosten fifo 4.900.000 –––––––– Lagere winst 2010 bij lifo-collectief 990.000

Page 56: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

56 © Noordho f f U i tgevers bv

e1/2 Actuele waarde zonder normale voorraden zonder financiële structuur zonder belastingen.

1 Idem met belastingen, overdruk ten laste van het vermogen 2 Idem met belastingen, overdruk ten laste van het resultaat

Balans per 31 december 2010

Activa e e1 e2 Koelhuis 660.000 660.000 660.000 Wagenpark 480.000 480.000 480.000 Voorraad appels 3.000.000 3.000.000 3.000.000 Liquide middelen 690.000 690.000 690.000 –––––––– –––––––– –––––––– 4.830.000 4.830.000 4.830.000 Passiva Aandelenkapitaal 1.500.000 1.500.000 1.500.000 Algemene reserve 2.080.000 2.080.000 2.080.000 Herwaarderingsreserve • ongerealiseerd – koelhuis 60.000 39.000 39.000 – wagenpark 30.000 19.500 19.500 – voorraad appels 10.000 6.500 6.500 • gerealiseerd – koelhuis 5.000 3.750 5.000 – wagenpark – – – – voorraad appels 77.500 58.125 77.500 Winst 2010 717.500 538.125 517.500 –––––––– –––––––– –––––––– Eigen vermogen 4.480.000 4.245.000 4.245.000 Latente belasting • koelhuis – 21.000 21.000 • wagenpark – 10.500 10.500 • voorraad appels – 3.500 3.500 Langlopende schulden 350.000 350.000 350.000 Vennootschapsbelasting – 200.000 200.000 –––––––– –––––––– –––––––– 4.830.000 4.830.000 4.830.000 Resultatenrekening over 2010

e e1 e2 Omzet 7.515.000 Inkoopwaarde 4.977.500 –––––––– Brutowinst 2.537.500 Overige bedrijfsopbrengsten 50.000 –––––––– 2.587.500 Personeelskosten 385.000 Afschrijving koelhuis 55.000 wagenpark 450.000 Rente 40.000 Overige bedrijfskosten 940.000 ––––––– 1.870.000 –––––––– Winst vóór belastingen 717.500 717.500 717.500 Belastinglast • nominale druk 25% van 717.500 179.375 – 179.375 • overdruk door realisatie waardestijging – koelhuis 25% van 5.000 1.250 – voorraad 25% van 77.500 19.375 ––––––– – – 200.000 –––––––– ––––––– ––––––– Winst na belastingen 717.500 538.125 517.500

Page 57: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 57

Toelichting Koelhuis hwo hwg Aanschaf 1-1-2003 1.000.000 Afschrijving 2003 t/m 2009: 7 × 5% van 1.000.000 350.000 –––––––– Boekwaarde 31-12-2009 650.000 1-1-2010: + 10% 65.000 65.000 –––––––– 715.000 Afschrijving 2010: 5% van 1.100.000 55.000 – 5.000 5.000 –––––––– –––––– ––––– Boekwaarde 31-12-2010 660.000 60.000 5.000 Wagenpark hwo hwg Boekwaarde 31-12-2009: aanschaf 2-1-2007 0

aanschaf 2-1-2008: 13

× 450 150.000

aanschaf 2-1-2009: 23

× 450 300.000

––––––– Totaalcapaciteit: één auto 450.000 Aanschaf 2-1-2010 450.000 ––––––– Normale voorraad 900.000 Afschrijving 2010 450.000 ––––––– 450.000 31-12-2010 prijsstijging 30.000 30.000 ––––––– –––––– Boekwaarde 31-12-2010 480.000 30.000 Voorraden stuks prijs bedrag hwo hwg kostprijs Voorraad 31-12-09 2 000 1.000 2.000.000 Verkoop 10-1/3 – 750 – 750.000 750.000 10-4/6 – 900 – 900.000 900.000 ––––– –––––––– 350 350.000 1-7-10 prijsstijging 100 35.000 35.000 –––––––– 1 100 385.000 Verkoop 10-7 – 250 – 275.000 – 25.000 25.000 275.000 ––––– –––––––– 100 110.000 Verkoopprijs daalt – 100 – 10.000 – 10.000 idem tot marktwrd – 80 – 80.000 80.000 Vk 10-7 veevoer – 100 – 20.000 20.000 ––––– –––––––– 0 0 Inkoop 10-8/9 2 200 1.450 3.190.000 Verk 10-8/9 – 950 – 1.377.500 1.377.500 ––––– –––––––– 1 250 1.812.500 1-10-10 prijsstijging 50 62.500 62.500 –––––––– 1 500 1.875.000 Ink 10-10/12 1 800 1.500 2.700.000 Verk 10-10/12 – 1 050 – 1.575.000 – 52.500 52.500 1.575.000 ––––– –––––––– –––––– –––––– –––––––– Voorraad 31-12-10 2 000 1.500 3.000.000 10.000 77.500 4.977.500

f Winst op basis van historische kosten met fifovolgorde na belasting 600.000 600.000 Winst op basis van actuele waarde na belasting • overdruk ten laste van vermogen 538.125 • overdruk ten laste van resultaat – 517.500 ––––––– ––––––– Verschil 61.875 82.500

Page 58: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

58 © Noordho f f U i tgevers bv

Deze verschillen worden veroorzaakt door gerealiseerde waardestijgingen (netto resp. bruto) in • afschrijving koelhuis 3.750 5.000 • kostprijs verkopen 58.125 77.500 –––––– –––––– 61.875 82.500

g Uit de boekwinst bij inruil van een vrachtwagen is op 2 januari 2010 een herinvesteringsreserve gevormd. Deze herinvesteringsreserve is uitsluitend voor fiscale doeleinden in mindering gebracht op de aanschafwaarde van het vervangende actief. Dit veroorzaakt een lagere fiscale afschrijving dan bedrijfseconomisch. Voor de in 2010, 2011 en 2012 meer verschuldigde belasting wordt op 2 januari 2010 een latentie gevormd ter grootte van: 25% van 50.000 = 12.500 Hiervan wordt eind 2010 acuut verschuldigd eenderde deel 4.167 –––––– Per 31 december 2010 nog latent verschuldigd 8.333 De per 31 december 2010 direct verschuldigde belasting wordt 8.333 lager, met daartegenover het opvoeren van een (extra) belastinglatentie van 8.333. Voor de resultatenrekening heeft dit geen wijzigingen tot gevolg, er vindt namelijk slechts een verschuiving van direct verschuldigde belasting plaats naar 2011 en 2012.

Page 59: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 59

Casus C2 bv GreenScreen (Checking and Packing)

Tenzij anders is aangegeven, luiden de bedragen × € 1.000.

a Omdat tot en met 2009 alleen gebouw I in waarde is toegenomen, heeft de voorziening voor latente belastingen alleen betrekking op de herwaardering van gebouw I. De voorziening bedraagt 25% van de waardestijging begrepen in de boekwaarde van gebouw I ultimo 2009. Het ongerealiseerde deel van de herwaarderingsreserve bedraagt dus 75%. Herwaarderingsreserve totaal 880

waarvan ongerealiseerd: 7525

× 120 360

––– restant is gerealiseerd 520

b Tussen ( ) staat een alternatieve oplossing. Zie toelichting gebouw I. Balans per 31 december 2010

Gebouw I – Aandelenkapitaal 10.000 Gebouw II 13.440 Herwaarderingsreserve Apparatuur 2.400 • ongerealiseerd Voorraad beeldschermen 3.500 – gebouw II 630 Vordering op groeps- – apparatuur 300 maatschappij 5.000 – voorraad – Handelsdebiteuren 1.350 • gerealiseerd Liquide middelen 1.220 – gebouw II 160 – apparatuur 300 – voorraad 610 Algemene reserve (4.680) 4.560 Winst 2010 (255) 375 –––––– Eigen vermogen 16.935 Voorziening latente belastingen • gebouw II 210 • apparatuur 100 Langlopende schuld 9.000 Handelscrediteuren 560 Vpb schuld 105 –––––– –––––– 26.910 26.910

Page 60: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

60 © Noordho f f U i tgevers bv

Resultatenrekening over 2010

Netto-omzet 17.220 Overige bedrijfsopbrengsten 160 (0) –––––– 17.380 (17.220) Inkoopwaarde verkochte beeldschermen 9.310 Personeelskosten 1.500 Afschrijving • gebouw I 440 • gebouw II 600 • apparatuur 1.650 Rentelasten 800 Overige bedrijfskosten 1.900 ––––– 16.200 –––––– Winst o.b.v. actuele waarde zonder NoVo 1.180 (1.120) Effecten van de normalevoorraadgedachte (NoVo) • inhaalafschrijving – gebouw II 160 – apparatuur 150 ––––– 310 –––––– Winst vóór aftrek van belasting 870 (710) Belastinglast • nominale druk: 25% van 870 (710) 217,5 (177,5) • overdruk inzake gerealiseerde waardestijging – voorraad 610 – afschrijving gebouw I 40 – afschrijving apparatuur 150 – inhaalafschrijving gebouw II 160 – idem apparatuur 150 ––––– 25% van 1.110 277,5 ––––– 495 (455) ––––– Winst na aftrek van belasting 375 (255) Toelichting Gebouw I Herw0 HerwG Lat vpb Aanschaf 1-1-1997 10.000 Afschrijving 1997 t/m 2001: 5 × 4% van 10.000 2.000 ––––– 8.000 Waardestijging 1-1-2002: 10% 800 600 200 200 ––––– 8.800 Afschrijving 2002 t/m 2009: 8 × 4% van 1,1 × 10.000 3.520 – 240 320 – 80 ––––– ––– ––– ––– Boekwaarde 31-12-2009 5.280 360 520 120 Afschrijving 2010: 4% van 11.000 440 – 30 40 – 10 ––––– ––– ––– ––– Boekwaarde 31-12-2010 vóór verkoop 4.840 330 560 110 Verkoop 5.000 – 330 – 560 –110 ––––– ––– ––– ––– Boekwinst 160 – – – Realisatie waardestijging per jaar: 10% van 400 = 40 Inhaalafschrijving 2002: 10% van 2.000 (afschrijving 1997 t/m 2001) = 200; naar Herwaardering gerealiseerd.

Page 61: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 61

Journaalposten i.v.m. verkoop Vordering op groepsmaatschappij 5.000 Aan Gebouw I 4.840 Aan Overige bedrijfsopbrengsten 160 Herwaardering ongerealiseerd 330 Aan Herwaardering gerealiseerd 330 Herwaardering gerealiseerd 560 + 330 890 Aan Algemene reserve 890 Vpb latentie 110 Aan Vpb schuld 110 Boekwinst fiscaal Verkoopopbrengst 5.000 Boekwaarde 31-12-2010 o.b.v. HK 4.400 ––––– 600 (Alternatieve uitwerking) Herw0 HerwG Lat vpb Boekwaarde 31-12-2010 vóór verkoop 4.840 330 560 110 Opwaardering naar opbrengstwaarde 160 120 40 ––––– ––– ––– ––– 5.000 450 560 150 Verkoop 5.000 – 450 450 –150 Vrijval gerealiseerde herwaardering – 1.010 ––––– ––– –––– ––– – – – – Bedrijfseconomische boekwinst is nihil. Journaalposten i.v.m. verkoop Gebouw I 160 Aan Herwaardering ongerealiseerd 120 Aan Vpb latentie 40 Opwaardering naar opbrengstwaarde Vordering op groepsmaatschappij 5.000 Aan Gebouw I 5.000 Herwaardering ongerealiseerd 330 + 120 450 Aan Herwaardering gerealiseerd 450 Herwaardering gerealiseerd 560 + 450 1.010 Aan Algemene reserve 1.010 Vpb latentie 110 + 40 150 Aan Vpb schuld 150 Gebouw II Herw0 HerwG Lat vpb Aanschaf 1-1-2007 15.000 Afschrijving 2007 t/m 2009: 3 × 4% van 15.000 1.800 –––––– Boekwaarde 31-12-2009 13.200 Afschrijving 2010: 4% van 15.000 600 –––––– 12.600 Waardestijging 31-12-2010: 12.60015.000

× 1.000 840 630 160 210

–––––– ––– ––– ––– Boekwaarde 31-12-2010 13.440 630 160 210

Inhaalafschrijving 2010: 1.00015.000

× 2.400 = 160; naar Herwaardering gerealiseerd.

Page 62: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

62 © Noordho f f U i tgevers bv

Apparatuur Afschrijving volgens SYD: Jaar 1 2 3 4 5

515

415

315

215

115

Resterende werkeenheden per 31-12-2009: Apparatuur aangeschaft op 2 januari 2005 2006 2007 2008 2009

0 115

315

615

1015

De boekwaarde per 31-12-2009 ad 2.000 heeft derhalve betrekking op een resterende

capaciteit van de som van voormelde werkeenheden, te weten 2015

, uitgedrukt in

apparatuurequivalenten.

Aanschafwaarde bedraagt dan 1520

× 2.000 = 1.500

HerwO HerwG Lat vpb Boekwaarde 31-12-2009 2.000 Aanschaf 2-1-2010 1.500 ––––– 3.500 Afschrijving 1e hjr 2010: 0,5 × 1.500 750 ––––– 2.750 Waardestijging 1 juli 2010: 20% 550 412,5 150 137,5 ––––– 3.300 Afschrijving 2e hjr 2010: 0,5 × 1.800 900 – 112,5 150 – 37,5 ––––– ––––– ––– ––––– Boekwaarde 31-12-2010 2.400 300 300 100 Realisatie waardestijging 2e hjr 2010: 0,5 × (1.800 – 1.500) = 150 Inhaalafschrijving 2010: 20% van 750 (afschrijving 1e hjr ’10) = 150; naar Herwaardering gerealiseerd. Voorraad beeldschermen stuks prijs bedrag hwo hwg Latvpb Kostprijs Voorraad 31-12-09 16 000 240 3.840 Prijsstijging 1-1-10 10 160 120 40 ––––– 250 4.000 10-1 inkoop 20 000 250 5.000 10-1 verkoop – 19 000 – 4.750 – 120 160 – 40 4.750 –––––– ––––– –––– ––– ––––– 17 000 250 4.250 0 160 0 Prijsstijging 1-7-10 30 510 382,5 127,5 ––––– 280 4.760 10-2 inkoop 12 000 280 3.360 10-2 verkoop – 15 000 – 4.200 – 337,5 450 – 112,5 4.200 –––––– ––––– –––– ––– ––––– 14 000 280 3.920 45 610 15 Prijsdaling 31-12-10 – ex IK 10-1: 2 000 – 30 – 60 – 45 – 15 – ex IK 10-2: 12 000 – 360 – – – 360 –––––– ––––– –––– ––– ––––– ––––– Voorraad 31-12-10 14 000 250 3.500 0 610 0 9.310

Page 63: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 63

Herwaarderingsreserve Ongereal Gereal Realisatie 2010 Gebouw I Saldo 31-12-2009 360 520 Realisatie in afschrijving 2010 – 30 40 40 Realisatie bij verkoop – 330 330 Vrijval i.v.m. inkrimping – – 890 ––– ––– ––– Saldo 31-12-2010 – – 40 Gebouw I (alternatief) Saldo 31-12-2009 360 520 Realisatie in afschrijving 2010 – 30 40 40 Opwaardering naar opbrengstwaarde 120 Realisatie bij verkoop – 450 450 Vrijval i.v.m. inkrimping – – 1.010 ––– –––– ––– Saldo 31-12-2010 – – 40 Gebouw II Saldo 31-12-2009 – – Waardestijging 2010 630 Realisatie door inhaalafschrijving – 160 160 ––– ––– ––– Saldo 31-12-2010 630 160 160 Apparatuur Saldo 31-12-2009 – – Waardestijging 2010 412,5 Realisatie door inhaalafschrijving 150 150 Realisatie in afschrijving 2010 – 112,5 150 150 ––––– ––– ––– Saldo 31-12-2010 300 300 300 Voorraad beeldschermen Saldo 31-12-2009 – – Prijsstijging 1-1-2010 120 Realisatie 1e hjr 2010 – 120 160 160 Prijsstijging 1-7-2010 382,5 Realisatie 2e hjr 2010 – 337,5 450 450 Prijsdaling 31-12-2010 – 45 – – ––––– ––– ––– Saldo 31-12-2010 – 610 610 Realisatie 2010 • door inhaalafschrijving 310 • in afschrijving 190 • in inkoopwaarde beeldschermen 610 ––– 1.110 Algemene reserve Alternatief Saldo 31-12-2009 3.670 3.670 Vrijval herwaarderingsreserve gebouw I i.v.m. verkoop 890 1.010 ––––– ––––– Saldo 31-12-2010 4.560 4.680 Vennootschapsbelasting Winst over 2010 o.b.v. actuele waarde vóór belasting 870 Fiscaal hogere boekwinst bij verkoop gebouw I, namelijk 600 – 160 440 Gerealiseerde herwaardering 1.110 ––––– Fiscale winst over 2010 2.420 Verschuldigde vennootschapsbelasting: 25% 605 Betaald op voorlopige aanslag 500 ––– Schuld per 31 december 2010 105

Page 64: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

64 © Noordho f f U i tgevers bv

Verwerking in jaarrekening 2010 (alternatief) Vpb last 495 455 Aan Vpb schuld 495 455 Vpb latentie 110 150 Aan Vpb schuld 110 150 Zie bij toelichting Gebouw I

c (met financiële structuur, zonder inhaalafschrijvingen) Balans per 31 december 2010 (bedragen × € 1)

Activa Overeenkomstig vraag b Passiva was wordt Aandelenkapitaal 10.000.000 10.000.000 Herwaarderingsreserve • ongerealiseerd – gebouw II 630.000 346.500 (55%) – apparatuur 300.000 165.000 (55%) – voorraad – – • gerealiseerd – gebouw II – – – apparatuur 150.000 82.500 (55%) – voorraad 610.000 335.500 (55%) Ongerealiseerde financieringsvoordelen • gebouw II – 283.500 (45%) • apparatuur – 135.000 (45%) Algemene reserve 4.560.000 4.560.000 Winst 2010 685.000 1.027.000 ––––––––– ––––––––– Eigen vermogen 16.935.000 16.935.000 Voorzieningen en schulden (cfm. vraag b) 9.975.000 9.975.000 ––––––––– ––––––––– 26.910.000 26.910.000 Resultatenrekening over 2010 (bedragen × € 1)

was wordt Winst o.b.v. actuele waarde zonder NoVo (cfm. vraag b) 1.180.000 1.180.000 Effecten van de financiële structuur • financieringsresultaat – apparatuur 45% van 150.000 67.500 – voorr beeldschermen 45% van 610.000 274.500 ––––––– 342.000 –––––––– Winst vóór aftrek van belasting 1.180.000 1.522.000 Belastinglast • nominale druk: 25% van 1.180.000 295.000 • overdruk inzake gerealiseerde waardestijging in – inkoopwaarde verkopen 610.000 – afschrijving gebouw I 40.000 – afschrijving apparatuur 150.000 ––––––– 25% van 800.000 200.000 ––––––– 495.000 495.000 –––––––– –––––––– Winst na aftrek van belasting 685.000 1.027.000

Page 65: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 65

NB Aanpassingen t.b.v. alternatieve uitwerking: Res. rek. Overige bedrijfsopbrengsten 160.000 lager Belastinglast 40.000 lager Winst 2010 120.000 lager Balans Algemene reserve 120.000 hoger Winst 2010 120.000 lager

d 1 Afleiding resultaat Winst over 2010 vóór aftrek van belasting o.b.v. actuele waarde 870 (710) Boekwinst bij verkoop gebouw I is o.b.v. HK hoger dan o.b.v. VVW, namelijk 600 – 160 440 (600) Gerealiseerde waardestijgingen • door inhaalafschrijving 310 • in afschrijving 190 • in inkoopwaarde beeldschermen 610 ––– 1.110 ––––– Winst over 2010 vóór aftrek van belasting o.b.v. historische kosten 2.420

2 Afleiding vermogen Eigen vermogen ultimo 2010 o.b.v. actuele waarde 16.935 Herwaardering ongerealiseerd 930 ––––– Eigen vermogen ultimo 2010 o.b.v. historische kosten 16.005

Page 66: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

66 © Noordho f f U i tgevers bv

Casus C3 nv Regenboog

a Categorieën kapitaalbelangen Belegging Deelneming Dochtermaatschappij Groepsmaatschappij Dit onderscheid is van belang voor: • rubricering in de balans; • waardering en resultaatbepaling; • aard en omvang van de verdere informatieverschaffing over kapitaalbelangen,

zoals het al dan niet opnemen in: – een lijst van (geconsolideerde) kapitaalbelangen (artikel 379 BW2 en artikel

414 BW2); – de consolidatie.

b Belegging Er is sprake van een belegging indien het kapitaalbelang wordt aangehouden om daaruit opbrengsten te verkrijgen en niet om een samenwerking te bewerkstelligen. Omdat alle ondernemingen worden aangeduid als werkmaatschappijen met min of meer op elkaar aansluitende activiteiten wordt vanuit Regenboog wél samenwerking beoogd. Derhalve ligt het voor de hand om geen van de belangen aan te merken als belegging. Deelneming Een kapitaalbelang is te kwalificeren als deelneming onder de volgende voorwaarden (artikel 24c.1): • Het belang is voor eigen rekening. • Het belang is ten dienste van de eigen werkzaamheden. • Met het aanhouden van het belang wordt een duurzame samenwerking beoogd. De omvang van het belang is voor de beoordeling al dan niet deelneming niet primair van betekenis, al is er een wettelijk vermoeden van een deelneming bij een kapitaalbelang van 20% of meer, rechtstreeks of middellijk gehouden al dan niet samen met een dochtermaatschappij. Ten aanzien van Roodsteeg (100%) en Witsingel (40%) bestaat op grond hiervan het vermoeden van een deelneming. Bij Geelplaats bestaat niet het wettelijk vermoeden van een deelneming, maar als Regenboog dit belang als deelneming wil aanmerken, zal zij dit aan de hand van de relevante criteria desgevraagd moeten aantonen. Op grond van de beschikbare gegevens is het evenwel niet mogelijk om Geelplaats als deelneming te bestempelen (eigen rekening, duurzame verbondenheid). Het ligt evenwel, gezien de doelstelling van Regenboog en de onderlinge aansluiting van de activiteiten, voor de hand om ook Geelplaats als deelneming aan te merken. Dochtermaatschappij Een dochtermaatschappij is een rechtspersoon waarin de moeder, al dan niet samen met andere dochtermaatschappijen, overheersende zeggenschap heeft. Van overheersende zeggenschap is sprake indien de moeder, al dan niet op grond van een overeenkomst met andere stemgerechtigden, meer dan de helft van de stemrechten in de algemene vergadering kan uitoefenen, of meer dan de helft van bestuurders of commissarissen kan aanstellen of ontslaan (artikel 24a.1). Alleen het belang in Roodsteeg voldoet aan deze criteria. Groepsmaatschappij Groepsmaatschappijen zijn rechtspersonen en vennootschappen die met elkaar in een groep zijn verbonden (artikel 24b). Een groep kenmerkt zich door de economische eenheid en de organisatorische verbondenheid. Centraal staat hier de beslissende zeggenschap in de vorm van een gemeenschappelijk leiding. Alleen het belang in Roodsteeg kan op grond van deze criteria als groepsmaatschappij worden aangemerkt.

Page 67: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 67

c Verkrijgingsprijs Groenmarkt 1-1-2007 € 10.000.000 Betaalde goodwill (10-7) € 3.000.000 ––––––––––– Beginwaarde op basis van de reële (= actuele) waarde € 7.000.000 Winst 2007 tot en met 2009 € 3.000.000 Dividend 2007 tot en met 2009 – € 2.800.000 Winst 1e halfjaar 2010 € 400.000 ––––––––––– Boekwaarde 1 juli 2010 € 7.600.000 Opbrengst bij verkoop € 12.000.000 ––––––––––– Boekresultaat € 4.400.000

d Regenboog brengt tot 2008 betaalde goodwill rechtstreeks in mindering op het eigen vermogen. Bij het doorvoeren van de stelselwijziging per 1 januari 2008 (activeren van goodwill en afschrijven) past Regenboog de verantwoording van de tot 2008 betaalde goodwill niet aan en is er dus geen sprake van een cumulatief effect (Regenboog heeft gekozen voor de prospectieve methode). In dat geval dient Regenboog bij verkoop van het belang in Groenmarkt op grond van RJ 214.341 de in het verleden betaalde goodwill geheel of gedeeltelijk terug te nemen. Het daarna overblijvende boekresultaat wordt in de resultatenrekening verantwoord. De omvang van de terug te nemen goodwill is afhankelijk van de tijdsduur dat het belang is gehouden. Indien het kapitaalbelang binnen één jaar na aankoop weer wordt verkocht, wordt het verkoopresultaat bepaald op basis van de destijds betaalde aankoopprijs. De toen betaalde goodwill wordt dan voor het volle bedrag teruggeboekt op het eigen vermogen en, ter bepaling van het verkoopresultaat, in mindering gebracht op het oorspronkelijke boekresultaat van € 4,4 mln. Bij verkoop van het kapitaalbelang binnen twee jaar na aankoop wordt ten minste 80% van de destijds betaalde goodwill teruggenomen en in mindering van het boekresultaat gebracht, binnen drie jaar na aankoop ten minste 60%, binnen vier jaar na aankoop ten minste 40% enzovoort. Op het moment van verkoop is Groenmarkt 3,5 jaar in bezit van Regenboog. Ten minste 40% van de betaalde goodwill ad € 3 mln komt dan in mindering van het boekresultaat; de rest van het boekresultaat wordt dan als verkoopresultaat aangemerkt en als bate in de resultatenrekening verantwoord. In dit geval leidt deze benadering in de jaarrekening over 2010 tot de volgende presentatie van de boekwinst: Ten gunste van het eigen vermogen (algemene reserve) inzake terugneming betaalde goodwill: 40% van € 3 mln € 1,2 mln (max. € 3,0 mln) Ten gunste van het resultaat 2010 (als bijzondere post onder het resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening, bv. resultaat deelnemingen) € 3,2 mln (min. € 1,4 mln)

e Uitgangspunten De beginwaarde van de deelneming bij verwerving moet worden bepaald op het moment dat het belang voor rekening en risico van de deelnemende rechtspersoon komt. Dit is tevens het moment waarop de aan de verkregen aandelen verbonden rechten kunnen worden uitgeoefend. Dit moment valt veelal samen met het verkrijgen van de beschikkingsmacht. In het geval van Regenboog en Blauwbrug valt dit moment samen met 1 november 2010. Het contractueel opnemen van de bepaling dat de resultaten met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2010 voor rekening van Regenboog komen, is geen reden om de beginwaarde per 1 januari 2010 te bepalen en daardoor de winst over januari tot en met oktober 2010 als resultaat deelnemingen te verantwoorden. Indien een deel van de aankoopprijs afhankelijk is van de toekomstige resultaten, dan dient hiermee bij de berekening van de goodwill rekening te worden gehouden, mits de correctie van de aankoopprijs waarschijnlijk is en het bedrag betrouwbaar kan worden vastgesteld (van de toekomstige resultaten moet een betrouwbare raming mogelijk zijn). Zie RJ 216.239 en 240.

Page 68: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

68 © Noordho f f U i tgevers bv

Mutatieoverzicht Vast bestanddeel van de aankoopprijs € 8.000.000 Variabel bestanddeel van de aankoopprijs volgt uit de verwachte jaarwinst ad € 1 mln onder aftrek van 10% van € 8 mln = € 0,2 mln. Dit betekent een verwachte aanvulling op de aankoopprijs gedurende 2011 tot en met 2015 van € 0,2 mln × (5 + 4 + 3 + 2 + 1) = € 3.000.000 ––––––––––– Totale verwachte aankoopprijs € 11.000.000 Beginwaarde per 1 november 2010 (= reële of actuele waarde) € 7.000.000 ––––––––––– Betaalde goodwill € 4.000.000

f De hogere werkelijke winst over 2011 dan verwacht ad € 0,1 mln heeft tot gevolg dat achteraf de aankoopprijs met € 0,1 mln × 5 = € 0,5 mln toeneemt, en daarmee tevens de betaalde goodwill. De aanvulling op de aankoopprijs wordt in de jaarrekening over 2011 als (extra) goodwill geactiveerd onder de Immateriële vaste activa. Hier ontstaat de situatie dat goodwill wordt verantwoord zonder dat in dat jaar een acquisitie heeft plaatsgevonden. Zie RJ 216.241 en 242.

g 1 Negatieve goodwill ontstaat doorgaans bij de overname van verlieslatende ondernemingen, bij (verwachte toekomstige) onderrentabiliteit en/of bij verhoudingsgewijs omvangrijke risico's aan het aanhouden van de deelneming. De toekomstige nadelen voor de overnemende onderneming komen dus tot uitdrukking in een lagere aankoopprijs. Daarnaast kan er sprake zijn van een ‘lucky buy’. Het bestaan van negatieve goodwill kan overigens een aanwijzing zijn voor een te hoge waardering van de overgenomen activa en/of een te lage waardering van de verkregen passiva. Deze toekomstige nadelen moeten zo veel mogelijk worden betrokken bij de berekening van de waarde van de identificeerbare activa en passiva. Deze nadelen maken derhalve geen deel uit van de resterende negatieve goodwill. Van bedoelde nadelen kan ook sprake zijn zónder dat zij leiden tot aanpassing van de reële waarde van activa en passiva. Voorbeelden hiervan zijn: noodzaak van een reorganisatie zonder dat wordt voldaan aan de criteria voor het opnemen van een reorganisatievoorziening en verwachte verliezen die niet door middel van een bijzondere waardevermindering tot uitdrukking kunnen komen.

2 Negatieve goodwill is het verschil tussen de fair values of reële waarden van de verkregen identificeerbare activa en passiva op moment van aankoop en de – lagere – aankoopprijs. Volgens deze definitie bedraagt de negatieve goodwill in verband met de aankoop van het belang in Roodsteeg € 1,5 mln (3,5 – 2). In de berekening van de negatieve goodwill moeten overigens de volgende factoren worden betrokken. Verliezen, onderrentabiliteit en risico's dienen tot uitdrukking te komen in lagere fair values of reële waarden van de overgenomen activa en passiva hetgeen resulteert in een lagere boekwaarde van de deelneming op moment van verwerving. Waardeaanpassingen vinden bijvoorbeeld plaats door: • het afwaarderen van de (vaste) activa van de deelneming; • het treffen van een voorziening voor reorganisatie of afvloeiing; • het opnemen van andere verplichtingen terzake. Zonder aanvullende gegevens over eventuele waardeaanpassingen – zoals in het geval van Roodsteeg – is het niet mogelijk de hoogte van de negatieve goodwill op betrouwbare wijze te berekenen.

h De RJ schrijft voor dat negatieve goodwill afzonderlijk als overlooppost in de balans dient te worden opgenomen (RJ 216.235).

Voor zover de negatieve goodwill betrekking heeft op verwachte toekomstige verliezen en lasten waarmee rekening is gehouden in het overnameplan en die betrouwbaar kunnen worden vastgesteld, maar die nog geen identificeerbare verplichting vormen op de overnamedatum, dient dit gedeelte van de negatieve goodwill ten gunste van de resultatenrekening te worden gebracht, naarmate deze verliezen en lasten zich voordoen. Indien deze verwachte verliezen en lasten niet worden verantwoord in de periode waarin deze werden verwacht, dient de negatieve goodwill te worden behandeld in overeenstemming met de volgende bepalingen.

Voor zover negatieve goodwill geen betrekking heeft op verwachte toekomstige verliezen en lasten die betrouwbaar op de overnamedatum kunnen worden vastgesteld dient deze als volgt ten gunste van de resultatenrekening te worden gebracht: a het gedeelte van de negatieve goodwill dat niet hoger is dan de reële waarde van

identificeerbare niet-monetaire activa wordt stelselmatig ten gunste van de

Page 69: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 69

resultatenrekening gebracht naar rato van het gewogen gemiddelde van de resterende gebruiksduur van de verworven afschrijfbare activa; en

b het gedeelte van de negatieve goodwill dat hoger is dan de reële waarde van geïdentificeerde niet-monetaire activa wordt onmiddellijk ten gunste van de resultatenrekening gebracht.

De IASB schrijft voor om negatieve goodwill direct ten gunste van het resultaat te brengen (IFRS 3.34) nadat, evenals in de RJ, rekening is gehouden met de diverse waardeaanpassingen.

i Bepalend voor de rubricering is de doelstelling van de lening. In dit geval betreft het een lening ter financiering van het productieproces van Witsingel. Rubricering van deze lening geschiedt dan onder de Financiële vaste activa, post Vorderingen op deelnemingen. Het langlopende karakter van de lening alleen is voor de rubricering niet relevant.

j Ten aanzien van Witsingel bestaat het wettelijk vermoeden van een deelneming, te weten een kapitaalbelang van 20% of meer. Omdat aan de aandelen geen zeggenschapsrechten zijn verbonden, is waardering volgens de vermogensmutatiemethode niet aan de orde. In dat geval is waardering overeenkomstig artikel 384.1, d.w.z. tegen actuele waarde of tegen verkrijgingsprijs voorgeschreven. Aangezien Regenboog heeft gekozen voor laatstgenoemde grondslag komen beginwaarde en verkrijgingsprijs van het belang met elkaar overeen. Er ontstaat derhalve geen afzonderlijke post Goodwill in de jaarrekening, maar deze blijft besloten in de boekwaarde van de deelneming.

k Verkrijgingsprijs: € 4 mln Dit is tevens de boekwaarde per 31 december 2010. Er hebben zich derhalve geen mutaties voorgedaan omdat de vermogensmutatiemethode niet wordt toegepast.

l Bij hanteren van de waarderingsgrondslag verkrijgingsprijs zonder toepassing van de vermogensmutatiemethode wordt in de resultatenrekening over 2010 van Regenboog slechts het interimdividend van Witsingel ad € 0,2 mln (40% van € 0,5 mln) als resultaat deelnemingen verantwoord.

m Op grond van artikel 389.6 moet Regenboog een wettelijke reserve vormen voor de

ingehouden winsten van haar deelnemingen onder voorwaarde dat • de uitkering daarvan niet door Regenboog kan worden bewerkstelligd en • de desbetreffende deelnemingen worden gewaardeerd volgens de

vermogensmutatiemethode. Op grond van het feit dat de deelneming in Witsingel niet wordt gewaardeerd volgens de vermogensmutatiemethode behoeft voor deze deelneming geen wettelijke reserve te worden aangehouden. Derhalve bedraagt het wettelijk minimum van deze wettelijke reserve eind 2010 nihil.

n Omdat de aandelen nu wél volledig meedelen in het stemrecht en het belang 40% bedraagt, zou waardering plaatsvinden volgens de vermogensmutatiemethode, en wel tegen nettovermogenswaarde. Als gevolg van de hogere verkrijgingsprijs dan de beginwaarde ontstaat goodwill die zou moeten worden geactiveerd.

Page 70: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

70 © Noordho f f U i tgevers bv

Ad k Mutatieoverzicht Verkrijgingsprijs € 4.000.000 Betaalde goodwill € 1.200.000 ––––––––––– Beginwaarde op basis van de reële (= actuele) waarde te weten: 40% van € 7 mln € 2.800.000 Aandeel in resultaat 2010: 40% van € 1 mln € 400.000 Interimdividend 2010: 40% van € 0,5 mln – € 200.000 ––––––––––– Boekwaarde per 31 december 2010 € 3.000.000 Ad l Resultaatpresentatie Bij toepassing van de vermogensmutatiemethode wordt het aandeel in het resultaat van Witsingel ad € 0,4 mln in de resultatenrekening over 2010 van Regenboog als resultaat deelnemingen verantwoord. Ad m Wettelijke reserve deelnemingen Regenboog kan, gezien het feit dat haar zeggenschap in de minderheid verkeert, uitkering van de ingehouden winst niet zonder belemmering bewerkstelligen. Mede doordat Regenboog de deelneming in Witsingel waardeert volgens de vermogensmutatiemethode dient Regenboog eind 2010 een wettelijke reserve te vormen ter hoogte van € 0,2 mln (€ 0,4 mln – € 0,2 mln).

o Bezwaren zijn: • De jaarrekening van Regenboog geeft geen inzicht in de resultaten van Geelplaats

en in de ontwikkeling van de nettovermogenswaarde na verkrijging van de deelneming.

• Het element goodwill wordt niet afzonderlijk opgenomen, maar blijft begrepen in de verkrijgingsprijs en derhalve geactiveerd gedurende het tijdvak dat het belang wordt aangehouden. Het is evenwel niet toegestaan om goodwill permanent op de balans op te nemen zonder af te schrijven.

Indien echter de deelneming winsten genereert en deze niet of niet geheel uitkeert, zal in de toekomst het eigen vermogen van de deelneming toenemen. Daardoor zal de goodwill, begrepen in de waardering, na verloop van tijd worden omgezet in ingehouden winst. Het bezwaar tegen waardering tegen verkrijgingsprijs doet zich op den duur niet zozeer in deze situatie gelden, als wel in het geval dat de deelneming geen winst maakt, of de gehele winst uitkeert. Hierdoor blijft de waardering (tegen verkrijgingsprijs) permanent hoger dan het aandeel in de nettovermogenswaarde van de deelneming. Afboeking van de goodwill is dan alleen mogelijk via een bijzondere waardevermindering.

p De wet schrijft niet uitdrukkelijk de verwerkingswijze van ingekochte eigen aandelen voor, maar beperkt zich tot het uitsluiten van bepaalde wijzen van verwerking. Op grond van artikel 385.5 mogen ingekochte eigen aandelen niet worden geactiveerd. Op grond van artikel 373.3 mogen ingekochte eigen aandelen niet in mindering van het geplaatste kapitaal worden gebracht. Op grond van artikel 378.2 dient vermeld te worden op welke post van het eigen vermogen de verkrijgingsprijs van de ingekochte eigen aandelen in mindering wordt gebracht. Dit is nog allesbehalve duidelijk. Met het oog op de kapitaalbescherming mogen de ingekochte eigen aandelen het beklemde vermogen, bestaande uit geplaatst kapitaal en de wettelijke reserves, niet aantasten. Een wijze van verwerking die dan automatisch overblijft is het afboeken van de vrije reserves zoals overige reserves, algemene reserve, dividendreserve, agio, onverdeelde winst e.d. Een andere, overigens discutabele mogelijkheid is om de verkrijgingsprijs van de ingekochte eigen aandelen als afzonderlijke post zichtbaar van het totale eigen vermogen af te trekken. RJ 240.214 schrijft voor om de verkrijgingsprijs van de ingekochte eigen aandelen, inclusief kosten, in mindering te brengen van de vrije reserves, waarbij de voorkeur lijkt uit te gaan naar afboeking van de overige reserves.

q Consequentie van inkoop 30% eigen aandelen Bij de berekening van het deelnemingspercentage en de omvang van het stemrecht worden ingekochte eigen aandelen buiten beschouwing gelaten; dit gebeurt door de ingekochte aandelen voor de berekening in mindering te brengen van het geplaatste (stemgerechtigde) aandelenkapitaal. Per 1 januari 2010 bedraagt het relatieve belang van Regenboog in Geelplaats ná

inkoop eigen aandelen 10070

× 15% = ruim 21,4% in plaats van 15% tot en met 2009.

Dit heeft de volgende consequenties voor de jaarrekening over 2010 van Regenboog.

Page 71: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 71

Aanpassing waardering en verwerking goodwill Dit houdt tevens in dat met ingang van 2010 een wettelijk vermoeden van een deelneming aanwezig is. Omdat dit belang tevens de mate van invloed op het zakelijk en financieel beleid van Geelplaats weerspiegelt, is er met ingang van 2010 sprake van invloed van betekenis die vermoed wordt aanwezig te zijn bij een bezit van 20% of meer stemgerechtigd kapitaal. Een en ander heeft tot gevolg dat de deelneming in Geelplaats met ingang van 2010 moet worden gewaardeerd tegen nettovermogenswaarde (volgens de vermogensmutatiemethode); dit moet tot uitdrukking komen in de waarderingsgrondslagen. Tevens moet de oorspronkelijke boekwaarde per 1 januari 2010 (verkrijgingsprijs) worden aangepast aan de nettovermogenswaarde (reële of actuele waarde) per 1 januari 2010. Het verschil moet als positieve goodwill worden verwerkt. Aanpassing resultaatverantwoording Als uitvloeisel van de vermogensmutatiemethode moet de aangepaste boekwaarde worden verhoogd met het aandeel van Regenboog in het resultaat over 2010 van Geelplaats, en worden verminderd met het eventueel aan Regenboog toekomende dividend. Regenboog verantwoordt dan haar aandeel in het resultaat over 2010 als resultaat deelnemingen, terwijl in 2009 alleen het dividend als resultaat werd verantwoord. Aanpassing grondslagen naar die van Regenboog Geelplaats hanteert voor de waardering en resultaatbepaling het stelsel van actuele waarde. Daar Regenboog historische kosten als uitgangspunt voor de waardering en resultaatbepaling hanteert, en haar deelnemingen (waaronder Geelplaats) waardeert tegen nettovermogenswaarde, moeten het vermogen en het resultaat van Geelplaats eerst worden aangepast op grondslag van historische kosten. Wettelijke reserve deelnemingen Ten slotte dient Regenboog een wettelijke reserve te vormen wegens eventueel ingehouden winst bij Geelplaats. Het aanhouden van een wettelijke reserve is voorgeschreven indien de deelneming wordt gewaardeerd volgens de vermogensmutatiemethode én Regenboog een onbelemmerde uitkering van de ingehouden winst niet kan bewerkstelligen, bijvoorbeeld omdat de overheersende zeggenschap in Geelplaats ontbreekt. Lijst van kapitaalbelangen Dit heeft tot gevolg dat met ingang van 2010 opname in de lijst van kapitaalbelangen moet plaatsvinden (artikel 379.1).

Page 72: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

72 © Noordho f f U i tgevers bv

Casus C4 Greenfeed

(bedragen luiden in € 1.000)

a Kakigroen Kapitaalbelang Kakigroen 6.000 Immateriële vaste activa: goodwill 4.000 Aan Liquide middelen 10.000 Redcotrade Kapitaalbelang Redcotrade (40% van 20.000) 8.000 Immateriële vaste activa: goodwill 4.000 Aan Liquide middelen 12.000

b 1 Kakigroen Kakigroen moet worden gekwalificeerd als een deelneming met invloed van betekenis, tevens een groepsmaatschappij. Dit houdt het volgende in: • balanspresentatie als Deelneming in groepsmaatschappij onder Financiële vaste

activa (artikel 367a); • waardering volgens de vermogensmutatiemethode i.c. tegen

nettovermogenswaarde (artikel 389); • de volledige winst van Kakigroen komt als resultaat deelnemingen tot uitdrukking in

de enkelvoudige resultatenrekening; • opnemen van een verloopoverzicht voor deelnemingen in groepsmaatschappijen

onder vermelding van de ongerealiseerde herwaardering (artikel 368); • opstellen geconsolideerde jaarrekening waarin opgenomen de financiële gegevens

van Kakigroen (artikel 406.1); • opnemen van NAW-gegevens van Kakigroen en de omvang van het belang in

Kakigroen in de gecombineerde lijst van kapitaalbelangen/ geconsolideerde deelnemingen (artikelen 379 en 414).

2 Redcotrade

• presentatie in de enkelvoudige en geconsolideerde balans als Andere deelneming onder Financiële vaste activa (artikel 367b);

• waardering tegen actuele waarde (artikel 384.1); • wijziging in de Reserve herwaardering deelneming als gevolg van

vermogensmutaties bij Redcotrade; • alleen het van Redcotrade ontvangen dividend wordt in de enkelvoudige en

geconsolideerde resultatenrekening opgenomen als resultaat deelnemingen; • opnemen van een verloopoverzicht voor andere deelnemingen onder vermelding

van de ongerealiseerde herwaardering (artikel 368); • opnemen van NAW-gegevens van Redcotrade, de omvang van het belang in

Redcotrade, alsmede eigen vermogen en winst van Redcotrade in de lijst van kapitaalbelangen (artikel 379).

c Waarderingsmethodiek Kakigroen

De volledige zeggenschap over Kakigroen berust bij Groenvoer. Waardering geschiedt daarom volgens de vermogensmutatiemethode tegen nettovermogenswaarde. Dit houdt in dat Groenvoer en Kakigroen beide dezelfde grondslagen van waardering en resultaatbepaling hanteren. Alle mutaties in het eigen vermogen van Kakigroen komen tot uitdrukking in de post Deelnemingen op de balans van Groenvoer. Waarderingsmethodiek Redcotrade Groenvoer heeft ondanks het belang van 40% geen zeggenschap in Redcotrade. De volle zeggenschapsrechten berusten namelijk bij de derde-aandeelhouder. In dat geval vindt waardering plaats volgens artikel 384.1, te weten verkrijgingsprijs of actuele waarde (in dit geval actuele waarde gegeven de door Groenvoer gekozen grondslagen).

Page 73: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 73

d Kakigroen Redcotrade Tegenrekening Toelichting: mutatieoverzicht Aankoopprijs 10.000 12.000 Liquide middelen Betaalde goodwill 4.000 4.000 Immateriële vaste –––––– –––––– activa Fair value per 1 januari 2010 6.000 8.000 Waardestijging deelneming 400 Herwaardering idem: 40% van (22.100 – 20.000) 840 deelnemingen Aandeel in resultaat over 2010 800 Resultaat deelneming Interimdividend 2010 – 300 – Liquide middelen –––––– –––––– of Vordering Boekwaarde 31-12-2010 6.900 8.840 Som der herwaarderingen eind 2010 400 840 Toelichting: lijst van kapitaalbelangen Eigen vermogen eind 2010 22.100 Winst over 2010 2.500 Balans per 31-12-2010

Immateriële vaste activa: goodwill 3.600 3.600 Financiële vaste activa: Deelneming in groepsmaatschappij 5.900 Andere deelneming 8.840 Resultatenrekening over 2010

Resultaat deelneming 800 idem: 40% van 1.200 480 Afschrijving immateriële vaste activa 400 400

e Op grond van artikel 389.6 moet Groenvoer deze wettelijke reserve vormen voor de ingehouden winsten van haar deelnemingen onder voorwaarde dat • de uitkering daarvan niet door Groenvoer kan worden bewerkstelligd en • de desbetreffende deelnemingen worden gewaardeerd volgens de

vermogensmutatiemethode. Voor de deelneming in Kakigroen betekent dit dat geen wettelijke reserve behoeft te worden aangehouden. Weliswaar vindt waardering van deze deelneming plaats volgens de vermogensmutatiemethode, maar gezien de volledige zeggenschap zou Groenvoer de uitkering van de ingehouden winst zonder belemmering kunnen bewerkstelligen. Voor de deelneming in Redcotrade betekent dit dat eveneens geen wettelijke reserve behoeft te worden aangehouden en wel op grond van het feit dat deze deelneming niet wordt gewaardeerd volgens de vermogensmutatiemethode. Derhalve bedraagt het minimum van deze wettelijke reserve eind 2010 nihil.

f Waarderingsmethodiek Kakigroen: overeenkomstig vraag c, maar gezien het feit dat Groenvoer nu historische kosten als waarderingsgrondslag hanteert, dienen de uitkomsten van Kakigroen te worden aangepast aan de grondslagen van Groenvoer. Dit betekent voor de balans eliminatie van de ongerealiseerde herwaardering, en voor de resultatenrekening eliminatie van de gerealiseerde waardestijging. Redcotrade: Groenvoer heeft geen zeggenschap in Redcotrade. In dat geval vindt volgens artikel 384.1 waardering plaats tegen verkrijgingsprijs of actuele waarde (in dit geval verkrijgingsprijs gegeven de door Groenvoer gekozen grondslagen).

Page 74: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

74 © Noordho f f U i tgevers bv

Kakigroen Redcotrade Tegenrekening Toelichting: mutatieoverzicht Aankoopprijs 10.000 12.000 Liquide middelen Betaalde goodwill 4.000 Immateriële vaste –––––– activa Fair value per 1 januari 2010 6.000 Aandeel in resultaat over 2010: • winst o.b.v. actuele waarde 800 • gerealiseerde waardestijging 100 ––– • aangepast resultaat 900 Resultaat deelneming Interimdividend 2010 – 300 – Liquide middelen –––––– –––––– of Vordering Boekwaarde 31-12-2010 5.600 12.000 Toelichting: lijst van kapitaalbelangen Eigen vermogen eind 2010 22.100 Winst over 2010 2.500 Balans per 31-12-2010

Immateriële vaste activa 3.600 Financiële vaste activa: Deelneming in groepsmaatschappij 5.600 Andere deelneming 12.000 Resultatenrekening over 2010

Resultaat deelneming 900 idem: 40% van 1.200 480 Afschrijving immateriële vaste activa 400

Page 75: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 75

Casus C5 bv De Groene Draak

a RJ 122.108: • De activiteiten van Blue Snake worden met een belangrijke mate van

zelfstandigheid uitgevoerd. • De transacties met De Groene Draak maken een beperkt onderdeel uit van de

activiteiten van Blue Snake. • De kasstromen uit de activiteiten van Blue Snake zijn in zeer beperkte mate van

invloed op de kasstromen van De Groene Draak. • De kasstromen uit de activiteiten van Blue Snake zijn toereikend om aan haar

verplichtingen te kunnen voldoen zonder beschikbaarstelling van geldmiddelen door De Groene Draak.

b Indien de functionele valuta van de rapporterende rechtspersoon en die van de

buitenlandse bedrijfsuitoefening niet dezelfde zijn, moet de rapporterende rechtspersoon bij de omrekening van de financiële gegevens van de buitenlandse eenheid de closing-rate method of de slotkoersmethode toepassen. Komen de functionele valuta van de rapporterende rechtspersoon en de buitenlandse eenheid wél overeen, dan moet de rapporterende rechtspersoon bij de omrekening van de financiële gegevens van de buitenlandse eenheid het temporal principle of de tijdstipmethode toepassen.

c 1 Closing-rate method Omrekening van balansposten Activa en passiva worden omgerekend tegen de koers per balansdatum. Omrekening van resultaatposten Baten en lasten worden omgerekend tegen de koersen op het moment van de transacties. Als benadering van deze koersen wordt doorgaans de gemiddelde koers voor de verslagperiode gebruikt, mits de uitkomsten van de omrekening niet tot te grote verschillen leiden ten opzichte van de toepassing van de koersen bij het aangaan van de transacties. Wijze van verwerking van het omrekenresultaat Het omrekenresultaat wordt rechtstreeks in de post Reserve omrekeningsverschillen onder het eigen vermogen verwerkt, en bestaat uit drie componenten: • Omrekenverschil over het eigen vermogen aan het begin van het verslagjaar dat

wordt omgerekend tegen de koers per balansdatum. • Omrekenverschil over het nettoresultaat; dit koersverschil is het gevolg van het

omrekenen van de afzonderlijke bestanddelen van het resultaat tegen de koersen op het tijdstip van de transacties of tegen de gemiddelde koers, en daartegenover het omrekenen van de afzonderlijke vermogensbestanddelen tegen de koers op balansdatum; dit koersresultaat wordt eveneens rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkt.

• Omrekenverschil over rechtstreekse vermogensmutaties die in eerste instantie zijn verwerkt tegen de koers op moment van ontstaan, terwijl het eigen vermogen in de jaarrekening wordt omgerekend tegen de koers per balansdatum.

2 Temporal principle

Omrekening van balansposten Monetaire activa en passiva (vorderingen, liquide middelen, voorzieningen en schulden) worden omgerekend tegen de koers per balansdatum. Niet-monetaire activa (vaste activa en voorraden) worden omgerekend tegen: • actuele koers (koers per balansdatum) indien de waardering geschiedt tegen

actuele waarde; • historische koers (koers op moment van ontstaan) indien de waardering geschiedt

tegen historische kosten. Omrekening van resultaatposten Resultaten die samenhangen met de in de balans tegen de historische koers omgerekende niet-monetaire activa worden omgerekend tegen de historische koers. Indien niet-monetaire activa worden omgerekend tegen de actuele koers, dan worden de daarmee samenhangende resultaten eveneens tegen de actuele koers omgerekend. De overige resultaten worden omgerekend tegen de koersen welke gelden op het moment waarop deze resultaten bij de buitenlandse deelneming zijn verwerkt (transactietijdstippen).

Page 76: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

76 © Noordho f f U i tgevers bv

Wijze van verwerking van het omrekenresultaat Voor zover het omrekenresultaat voortvloeit uit posten waarvoor een herwaarderingsreserve is gevormd, wordt dit omrekenverschil aangemerkt als een onderdeel van deze herwaarderingsreserve. Omrekenresultaat met betrekking tot de overige posten wordt opgenomen in de resultatenrekening.

d1/2 Tenzij anders aangegeven, luiden de bedragen in HKD en € × 1.000. Balans per 31 december 2010

Slotkoersmethode Tijdstipmethode HKD Koers € Koers € Activa Materiële vaste activa 8.000 8,75 700 9,75 780 Monetaire activa/passiva 1.000 8,75 87,5 8,75 87,5 ––––– ––––– ––––– 9.000 787,5 867,5 Passiva Aandelenkapitaal 4.000 9,75 390 9,75 390 Algemene reserve 3.000 9,75 292,5 9,75 292,5 Reserve omrekeningsverschillen – 80 Winst 2010 2.000 9,25 185 185 ––––– ––––– ––––– 9.000 787,5 867,5 Resultatenrekening over 2010

Omzet 20.000 9,25 1.850 9,25 1.850 --------- -------- ------- Inkoopwaarde omzet 15.000 9,25 1.387,5 9,25 1.387,5 Afschrijving materiële vaste activa 2.000 9,25 185 9,75 195 Overige kosten 1.000 9,25 92,5 9,25 92,5 –––––– –––––– –––––– 18.000 1.665 1.675 --------- -------- ------- Omrekeningsverschillen 10 Winst 2010 2.000 9,25 185 185 Specificatie omrekeningsverschillen Closing-rate method • beginvermogen: HKD 7.000 × (8,75 – 9,75) : 100 = – 70 • resultaat: HKD 2.000 × (8,75 – 9,25) : 100 = – 10 –––– – 80 Temporal principle Het omrekenresultaat vloeit voort uit het aanhouden van een monetaire positie. Bepaling van het resultaat komt neer op het zichtbaar maken van het verloop van de monetaire positie gedurende 2010 waarna begin- en eindstand alsmede de mutaties worden omgerekend tegen de relevante valutakoersen. Verloop monetaire positie HKD Koers € Saldo monetaire positie 1-1-2010 – 3.000 9,75 – 292,5 (afgeleide van de monetaire positie eind 2010 en de mutaties in 2010) Mutaties 2010: • ontvangsten u.h.v. omzet 20.000 • uitgaven u.h.v. inkopen – 15.000 • uitgaven u.h.v. overige kosten – 1.000 –––––– 4.000 9,25 370 ––––– ––––– Toegestaan saldo monetaire activa 77,5 Saldo monetaire activa 31-12-2010 1.000 8,75 87,5 ––––– Omrekenwinst 10

Page 77: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 77

e Bezwaren van de closing-rate method • Indien activa worden gewaardeerd tegen historische kosten wordt de waarde

daarvan naderhand aangepast aan latere prijswijzigingen in de vorm van wijzigingen van de valutakoers (het tegenargument wordt aangevoerd dat deze waardeaanpassing niet het karakter van herwaardering draagt, maar is gericht op het onder één noemer brengen van activa en passiva van buitenlandse deelnemingen).

Het verwerken van omrekenverschillen rechtstreeks in het vermogen is in strijd met het ‘all inclusive concept of income’.

• Omrekenverliezen kunnen leiden tot een negatieve reserve omrekeningsverschillen. Deze wijze van presentatie kan worden beschouwd als onvoorzichtig.

Bezwaren van het temporal principle • Niet-monetaire activa kunnen geheel of gedeeltelijk worden gefinancierd met

vreemd vermogen. Positieve koersverschillen komen dan tot uitdrukking in een hogere waardering van de niet-monetaire activa en tevens ten gunste van het resultaat. Dit is in strijd met het realisatiebeginsel, zeker wanneer de koerswinst voortkomt uit langlopende schulden.

• Omrekenverschillen moeten niet worden aangemerkt als operationeel resultaat terwijl ze wel als zodanig worden gepresenteerd. Deze omrekenverschillen ontstaan namelijk als gevolg van het waarderen en consolideren waartoe de jaarrekeningen van buitenlandse deelnemingen onder één noemer moeten worden gebracht.

Page 78: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

78 © Noordho f f U i tgevers bv

Casus C6 bv GreenGreen

Tenzij anders is aangegeven, luiden de bedragen × € 1.000.

a Verloop boekwaarde machines BE Fisc Verschil Latentie 1-1-2010 Aanschafprijs 10.000 10.000 2010 Afschrijving 1.000 5.000 4.000 1.000 –––––– –––––– ––––– ––––– 31-12-2010 Boekwaarde 9.000 5.000 4.000 1.000 2011 Afschrijving 1.000 5.000 4.000 1.000 –––––– –––––– ––––– ––––– 31-12-2011 Boekwaarde 8.000 0 8.000 2.000 2012 Afschrijving 1.000 – 1.000 – 250 –––––– –––––– ––––– ––––– 31-12-2012 Boekwaarde 7.000 7.000 1.750 Verdere afloop: 2013 tot en met 2019 Afschrijving 7.000 – 7.000 – 1.750 –––––– –––––– ––––– ––––– 31-12-2019 Boekwaarde 0 0 0 0 Resultatenrekening over 2010 2011

BE Fisc BE Fisc Winst vóór afschrijving en aftrek van belasting 6.000 6.000 6.000 6.000 Afschrijving machines 1.000 5.000 1.000 5.000 ––––– ––––– ––––– ––––– Winst vóór aftrek van belasting 5.000 1.000 5.000 1.000 Belastinglast 25% 1.250 1.250 Belastingschuld 25% 250 250 Belastinglatentie 31-12: • 31-12-2010: 25% van (9 – 5) 1.000 • 31-12-2011: 25% van (8 – 0) 2.000 2012 (prognose) BE Fisc Winst vóór afschrijving en aftrek van belasting 6.000 6.000 Afschrijving machines 1.000 0 ––––– ––––– Winst vóór aftrek van belasting 5.000 6.000 Belastinglast 25% 1.250 Belastingschuld 25% 1.500 Belastinglatentie 31-12-2012: 25% van (7 – 0) 1.750

b Afwijkingen tussen effectieve belastingdruk en belastingdruk volgens het toepasselijke tarief kunnen, bezien vanuit bedrijfseconomisch en fiscaal resultaat, de volgende oorzaken hebben: • permanente of definitieve verschillen tussen bedrijfseconomisch en fiscaal

resultaat doordat de fiscus: – bepaalde faciliteiten verleent, zoals de toepassing van de

deelnemingsvrijstelling, investeringsaftrek e.d. (onderdruk); – bepaalde bedrijfslasten niet als zodanig erkent die bedrijfseconomisch wél als

last zijn behandeld, zoals boetes (overdruk); • permanente of definitieve verschillen tussen bedrijfseconomisch en fiscaal

resultaat uit hoofde van toepassing van actuele waarde in de bedrijfseconomische jaarrekening, en wel in de variant waarbij de overdruk ten laste van het resultaat komt;

• het effect van verliescompensatie in de volgende situaties: – in een jaar waarin fiscaal verlies optreedt, ontbreekt de mogelijkheid om dit te

compenseren met fiscale winsten uit het voorafgaande boekjaar en uit voorzichtigheidsoverwegingen geen actieve latentie wordt opgevoerd (overdruk);

– in een jaar waarin winst wordt gecompenseerd met fiscaal verlies uit het verleden waarvoor destijds geen actieve latentie was opgenomen (onderdruk);

• tijdelijke verschillen tussen bedrijfseconomisch en fiscaal resultaat welke leiden tot een actieve latentie (vertraagde verwerking als last in de bedrijfseconomische jaarrekening); de actieve latentie over deze verschillen wordt voorzichtigheidshalve niet of niet geheel opgenomen op de balans;

• effecten van wijzigingen van het belastingtarief met betrekking tot passieve en actieve belastinglatenties en tot waardering gebrachte verrekenbare verliezen;

Page 79: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 79

• meer betaalde belasting dan beschikbaar was in de voorziening, bijvoorbeeld omdat deze was berekend tegen contante waarde;

• correcties van de belasting over voorgaande jaren waarvoor op dat moment een niet toereikende of te hoge balanspost was opgenomen.

c Eind 2011 beloopt het te verrekenen verlies € 10 mln. De fiscale winst over 2012

bedraagt € 6 mln, zodat eind 2012 nog een te verrekenen verlies van € 4 mln resteert. GreenGreen neemt eind 2012 uit hoofde van dit compensabel verlies een actieve latentie op, en wel voor 25% van € 4 mln = € 1 mln. De opbouw van de voorziening voor latente belastingen eind 2012 is dan als volgt: Passieve latentie u.h.v. machines 1.750 Actieve latentie u.h.v. • reorganisatiekosten 375 • voorwaartse verliescompensatie 1.000 ––––– 1.375 ––––– Saldo passieve belastinglatentie eind 2012 375

d Resultatenrekening over 2012

BE Fisc Winst vóór afschrijving en aftrek van belasting 6.000 6.000 Afschrijving machines 1.000 0 Reorganisatiekosten 1.500 0 ––––– ––––– Winst vóór aftrek van belasting 3.500 6.000 Belastinglast • nominale druk: 25% van 3.500 = 875 • onderdruk a.g.v. gebruikmaking van voorwaartse verliescompensatie in 2012: 25% van 6.000 (verrekend met winst over 2012) – 1.500 • onderdruk a.g.v. het alsnog waarderen van resterende compensabele verliezen (zie vraag c) – 1.000 ––––– – 1.625 ––––– Winst na belasting 5.125 Belastingschuld 0 Journaalposten Inzake belastingverwerking 2012 Vpb last 875 Vpb latentie • vrijval door lagere fiscale afschrijving 250 • vorming actieve latentie a.g.v. reorganisatiekosten 375 Aan Vpb schuld 1.500 Inzake verliescompensatie in 2012 Vpb schuld 1.500 Aan Vpb bate 1.500 Inzake verliescompensatie in 2013 en latere jaren Vpb latentie 1.000 Aan Vpb bate: 25% van 4.000 1.000

e Toerekening in casu matching Als doel van het opvoeren van zowel actieve als passieve latenties wordt in de literatuur wel genoemd het presenteren van een belastingbedrag in de resultatenrekening dat via het geldende belastingtarief in een causale relatie staat tot het resultaat vóór belasting. Indien het fiscale resultaat naar verwachting tijdelijk afwijkt van het bedrijfseconomische resultaat, en men niettemin kiest voor het opnemen van een belastinglast in relatie tot het bedrijfseconomisch resultaat, dan kan men er niet omheen om voor het verschil tussen de belasting over het fiscale resultaat en die over het bedrijfseconomische resultaat een actieve dan wel passieve latentie te vormen. Deze redenering is dan in principe ook van toepassing op fiscale verliezen die in de toekomst kunnen worden verrekend met fiscale winsten (carry forward). Dit leidt dan tot het opnemen van een actieve latentie over het compensabel verlies.

Page 80: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

80 © Noordho f f U i tgevers bv

In 2012 neemt GreenGreen evenwel een belastingbate op uit hoofde van verliescompensatie ter hoogte van € 2,5 mln, zijnde 25% van het in 2012 en latere jaren nog te verrekenen verlies ad € 10 mln. Hiermee doorbreekt GreenGreen het matchingbeginsel. De vennootschap heeft namelijk in het verliesjaar 2007, gegeven de tot en met 2011 gehanteerde grondslagen van waardering en resultaatbepaling, dit fiscaal compensabele verlies niet tot waardering gebracht voor zover dit verlies kon worden verrekend met toekomstige fiscale winsten. Ook in het verliesjaar was derhalve geen sprake van een goede matching. Zie ook het antwoord op vraag b, het derde gedachtestreepje. Realisatie en voorzichtigheid Volgens het realisatiebeginsel zou de belastingbate uit hoofde van voorwaartse verliescompensatie, groot € 1 mln, pas als gerealiseerd mogen worden aangemerkt op het moment dat deze vordering zal worden verrekend met een toekomstige belastingschuld. Deze verrekening zal naar verwachting pas plaatsvinden in het jaar 2013 en eventueel in latere jaren. Het reeds in 2012 verantwoorden van de daarmee samenhangende actieve latentie als belastingbate is derhalve in strijd met het realisatiebeginsel. Daarentegen handelt GreenGreen wél voorzichtig hetgeen is terug te voeren op het volgende. GreenGreen houdt bij de waardering van de actieve latentie uit hoofde van voorwaartse verliescompensatie tot en met 2011 geen rekening met eventuele, toekomstige fiscale winsten. In latere jaren activeert de vennootschap weliswaar vorderingen uit hoofde van verliescompensatie, maar alleen dan voor zover het waarschijnlijk is dat er toekomstige fiscale winst beschikbaar zal zijn waarmee de verliezen kunnen worden verrekend. Continuïteit Het waarderen van activa met toepassing van de ‘going concern’-gedachte (zie toelichting op machines in de casus) betekent dat de toekomst van de onderneming niet in gevaar komt. Een indicatie hiervoor ligt in de verwachting van het behalen van bedrijfseconomische winsten. Gegeven deze gedachte zou het fiscale resultaat voor 2013 en 2014 € 0,25 mln per jaar hoger zijn dan het bedrijfseconomische resultaat. In deze jaren valt immers de fiscale afschrijving van € 1 mln weg, maar is er daarentegen een extra fiscale last in verband met reorganisatie van € 0,75 mln. Voor de jaren 2015 tot en met 2016 zou het fiscale resultaat zelfs € 1 mln per jaar hoger zijn dan het bedrijfseconomische resultaat omdat dan de fiscale reorganisatiekosten eveneens wegvallen. Saldering en compensatie Volgens RJ 115.305 is saldering van actieve en passieve latenties verplicht indien en voor zover • de vennootschap over een deugdelijk juridisch instrument beschikt om het actief en

de post van het vreemd vermogen gesaldeerd en simultaan af te wikkelen en • de vennootschap het stellige voornemen heeft om het saldo van vordering en

verplichting simultaan af te wikkelen. Als argument vóór het salderen van actieve en passieve latenties wordt wel aangevoerd dat het toekomstige vorderingen op en toekomstige schulden aan de fiscus betreft, die dan als het ware in een ‘rekening-courant-verhouding-op-termijn’ worden verrekend. Argumenten tegen berusten op het feit dat de oorzaken van de aanwezige actieve en passieve latenties veelal van elkaar verschillen. Door salderen vertroebelt men in feite het inzicht in de achterliggende redenen en in de betekenis voor de financiële positie. Tevens ontbreekt inzicht in de langetermijnverhouding met de fiscus. Dit nadeel kan worden geneutraliseerd door het in de toelichting vermelden van de opbouw van de latentie. Indien de looptijden te veel uiteenlopen, moeten actieve latenties afzonderlijk worden opgenomen onder Financiële vaste activa of Vlottende activa, en passieve latenties onder Voorzieningen. Bij de latentie onder de voorzieningen moet worden toegelicht in hoeverre de latentie langlopend is.

f RJ 272.604, 272.607 en 115.305 schrijven voor dat een rechtspersoon (latente) belastingvorderingen en -verplichtingen dient te salderen indien het mogelijk is om de vordering en verplichting tegelijkertijd af te wikkelen én indien daartoe het stellige voornemen bestaat. In de situatie van herwaardering zal daar geen sprake van zijn. Daarnaast zijn er nog enkele meer specifieke redenen aan te voeren op grond waarvan saldering niet toelaatbaar is: 1 Een actieve latentie uit hoofde van een tijdelijk winstverschil zal vroeg of laat tot

een kasafrekening met de fiscus leiden in de vorm van minder verschuldigde belasting. Dit geldt in principe ook met betrekking tot carry forward. De voor

Page 81: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 81

compensatie noodzakelijke, tegengestelde kasstroom blijft bij een passieve latentie uit hoofde van herwaardering evenwel achterwege.

2 Het compenseren van een actieve latentie met een passieve latentie uit hoofde van herwaardering leidt tot – gedeeltelijke – realisatie van een waardestijging die nog niet in de vorm van een hogere kostprijs of afschrijving ten laste van het resultaat is gebracht. Dergelijke compensatie is dus strijdig met het realisatiebeginsel.

3 Op grond van artikel 390.3 is de herwaarderingsreserve (eventueel samen met de ten laste daarvan gevormde latentie) niet hoger dan de waardestijging die op dat moment nog in de desbetreffende activa is begrepen. Elke vermindering van de passieve latentie betekent een doorbreking van de wettelijke bepaling.

4 Indien de resterende passieve latentie tezamen met de herwaarderingsreserve onvoldoende is om waardedalingen te kunnen opvangen, leidt saldering van een actieve latentie uit hoofde van verliescompensatie met een passieve latentie uit hoofde van herwaardering tot aantasting van het voorzichtigheidsbeginsel.

Page 82: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

82 © Noordho f f U i tgevers bv

Casus C7 Blue Sea Offshore bv

Tenzij anders is aangegeven, luiden de bedragen × € 1.000.

a Geconsolideerd concept-kasstroomoverzicht over 2009 Kasstroom uit operationele activiteiten Bedrijfsresultaat 2.600 Aanpassingen voor: • afschrijvingen drijvend materieel en hefkraan 3.150 • mutatie voorziening garantieclaims – 250 • veranderingen in werkkapitaal: – toename vorderingen op handelsdebiteuren – 600 – afname schulden aan leveranciers – 520 – toename schulden aan bankiers 85 ––– – 1.035 ––––– Kasstroom uit bedrijfsoperaties 4.465 Ontvangen rente 30 Betaalde rente1 – 290 Betaalde winstbelasting2 – 995 ––– – 1.255 ––––– 3.210 Kasstroom uit investeringsactiviteiten Desinvesteringen materiële vaste activa 2.000 Kasstroom uit financieringsactiviteiten Inkoop eigen aandelen – 1.340 Betaald dividend – 1.800 Aflossing langlopende schulden – 1.700 ––––– – 4.840 ––––– Toename geldmiddelen3 370 Saldo geldmiddelen 31 december 2008: 850 + 740 1.590 ––––– Saldo geldmiddelen 31 december 2009: 900 + 1.060 1.960 1 Betaalde rente Rentelasten ad 490 – bijgeschreven rente op lening ad 200 = 290 2 Betaalde winstbelasting Belastinglast ad 495 + afname belastinglatentie ad 150 + afname schuld

winstbelasting ad 350 = 995 3 Geldmiddelen Het middelenbegrip omvat de posten Liquide middelen en Deposito’s. De post

Schulden aan bankiers (kortlopend) vallen volgens de RJ niet onder het middelenbegrip.

Page 83: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 83

b BE FI Afw Vlb Vlb A/P Drijvend materieel ult 08 ult 09 1-1-2000 aanschaf 60.000 60.000 extra afschrijving – 10.000 10.000 2000 t/m 2008 afschrijving:

920

× 60.000 resp. 50.000 – 27.000 – 22.500 – 4.500

–––––– –––––– –––––– 31-12-2008 boekwaarde 33.000 27.500 5.500 1.650 P

2009 afschrijving: 120

– 3.000 – 2.500 – 500 – 150

–––––– –––––– –––––– boekwaarde voor verkoop 30.000 25.000 5.000 31-12-2009 verkoop – 2.000 – 1.700 – 300 – 90 –––––– –––––– –––––– 31-12-2009 boekwaarde 28.000 23.300 4.700 1.410 P Hefkraan 1-1-2000 aanschaf 3.000 3.000 2000 t/m 2008 afschrijving:

920

resp. 915

– 1.350 – 1.800 450

–––––– –––––– –––––– 31-12-2008 boekwaarde 1.650 1.200 450 135 P

2009 afschrijving: 120

resp. 115

– 150 – 200 50 15

–––––– –––––– –––––– 31-12-2009 boekwaarde 1.500 1.000 500 150 P Voorziening voor garantieclaims 31-12-2008 saldo 1.050 0 1.050 315 A 2009 toevoeging t.l.v. resultaat 100 0 100 30 2009 toegekende claims – 350 0 – 350 – 105 –––––– –––––– –––––– 31-12-2009 saldo 800 0 800 240 A Saldo belastinglatentie inzake afwijkende waarderingen • per 31 december 2008 1.470 P • per 31 december 2009 1.320 P

c Bedrijfseconomische winst vóór belasting 2.140 Fiscaal niet-aftrekbare boete 150 overig tijdelijk Benutting fiscaal verrekenbaar verlies – 640 idem Fiscaal lagere afschrijving drijvend materieel 500 belastbaar tijdelijk Fiscaal hogere boekwinst verkoop sleepboot 300 idem Fiscaal hogere afschrijving hefkraan – 50 idem Fiscaal hogere kosten claims – 250 verrekenbaar tijdelijk ––––– Fiscale winst over 2009 2.150 Verschuldigde winstbelasting over 2009: 30% van 2.150 = 645

d Resultaat Vpb 30% Bedrijfseconomische winst vóór belasting 2.140 642 nominale druk (1) Fiscaal niet-aftrekbare boete 150 45 overdruk Benutting fiscaal verrekenbaar verlies – 640 – 192 onderdruk ––––– ––– 1.650 495 effectieve druk Fiscaal lagere afschrijving drijvend materieel 500 150 belastbaar tdl Fiscaal hogere boekwinst verkoop sleepboot 300 90 idem Fiscaal hogere afschrijving hefkraan – 50 – 15 idem Fiscaal hogere kosten claims – 250 – 75 verrekenb. tdl ––––– ––– Fiscale winst over 2009 2.150 645 verschuld. (2) Toelichting De antwoorden op de vragen d1 en d2 zijn in voorgaand overzicht samengevat. De berekening behorend bij vraag d1 omvat de belastingbedragen van 642 tot en met 495, en die bij vraag d2 de belastingbedragen van 645 tot en met 495, dus in omgekeerde volgorde.

Page 84: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

84 © Noordho f f U i tgevers bv

Korter alternatief voor vraag d2 Verschuldigde winstbelasting: 30% van 2.130 645 Waarvan t.l.v. de passieve belastinglatentie: 1.470 – 1.320 150 ––– Winstbelasting in resultatenrekening (effectieve druk) 495

e Winstbelasting (resultatenrekening) 495 Voorziening voor latente belastingen 150 Aan Winstbelasting (balans) 645

f (bedragen × € 1) Lease Drijvend materieel (MVA) 10.000.000 Aan Leaseverplichtingen (Langlopende schulden) 10.000.000 Aangaan leasecontract Afschrijving drijvend materieel (RR) 500.000 Aan Drijvend materieel (MVA) 500.000 Afschrijving sleepboot 2009: 5% van 10.000.000 Leaseverplichtingen (Langlopende schulden) 368.295 Rentelasten 800.000 Aan Overige bedrijfskosten 1.168.295 Correctieboeking leasetermijn eind 2009: Rente: 8% van 10.000.000 Aflossing: 1.168.295 – 800.000 Winstbelasting (Balans) 39.512 Aan Winstbelasting (RR) 39.512 Verwerking als financial lease leidt tot hogere kosten in 2009: 500.000 + 800.000 – 1.168.295 = 131.705 Dit leidt tevens tot een lagere belastingdruk en minder verschuldigde winstbelasting over 2009 (BE = fiscaal): 30% van 131.705 Leaseverplichtingen (Langlopende schulden) 397.759 Aan Leaseverplichtingen (Kortlopende schulden) 397.759 Overboeking leasetermijn eind 2010 naar kortlopende schulden: 1.168.295 – [8% van (10.000.000 – 368.295)] Compensabel verlies buitenland Actieve belastinglatentie (FVA of VLA) 96.000 Aan Winstbelasting (RR) 96.000 Het is waarschijnlijk dat het verlies van de buitenlandse dochter in toekomstige jaren kan worden verrekend met fiscale winsten: 30% van (960.000 – 640.000) Boekwinst in herinvesteringsreserve Winstbelasting (Kortlopende schulden) 240.000 Aan Latente belastingen (Voorzieningen) 240.000 Afrekening over de fiscale boekwinst ad 800.000 wordt via het – fiscaal – vormen van een herinvesteringsreserve verschoven naar toekomstige jaren: 30% van 800.000 Daling belastingtarief in Nederland Latente belastingen (Voorzieningen) 260.000 Aan Winstbelasting (RR) 260.000 De passieve belastinglatentie houdt uitsluitend verband met afwijkende waarderingen van activa en passiva in Nederlandse vennootschappen (zie gegevens in de casus). Na correctie bedraagt de belastinglatentie eind 2009 1.320.000 + 240.000 = 1.560.000, berekend tegen het geldende tarief van 30%. Neerwaartse aanpassing naar 25%: 1.560.000 × 5/30.

Page 85: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 85

g (bedragen × € 1) Lease Het aangaan van een financial-leaseovereenkomst wordt beschouwd als een transactie zonder ruil van geldmiddelen. Deze transactie komt daarom niet in het kasstroomoverzicht tot uitdrukking. De afschrijving op de sleepboot: Bedrijfsresultaat neemt af met 500.000, afschrijvingen nemen toe met 500.000, beide als kasstroom uit operationele activiteiten. Betaalde leasetermijn ad 1.168.295: rentebestanddeel ad 800.000 verhoogt de post Rentelasten (kasstroom uit operationele activiteiten), aflossingsbestanddeel komt als minpost tot uitdrukking in de kasstroom uit financieringsactiviteiten. De oorspronkelijk geboekte leasetermijn vervalt onder de Overige bedrijfskosten; hierdoor neemt de post Bedrijfsresultaat toe met 1.168.295 (kasstroom uit operationele activiteiten). De aanpassing van de winstbelasting en de overboeking van het kortlopende deel van de leaseverplichting van langlopende naar kortlopende schulden zijn niet-kastransacties en hebben dus geen invloed op het kasstroomoverzicht. Compensabel verlies buitenland Het betreft een niet-kastransactie die geen invloed heeft op het KSO. Boekwinst in herinvesteringsreserve Het betreft een niet-kastransactie die geen invloed heeft op het KSO. Daling belastingtarief in Nederland Het betreft een niet-kastransactie die geen invloed heeft op het KSO.

Page 86: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

86 © Noordho f f U i tgevers bv

Casus C8 Rugby Club Blued bv

(bedragen × € 1.000, tenzij anders vermeld)

a Activering De uitgaven voldoen aan de volgende voorwaarden voor activering: • het betreft een uit gebeurtenissen in het verleden voortgekomen middel waarover • RCB op grond van meerjarige contracten de beschikkingsmacht heeft en waaruit • in de toekomst naar verwachting economische voordelen naar RCB zullen vloeien • de kosten van het actief betrouwbaar kunnen worden vastgesteld.

Rubricering De RJ verstaat onder immateriële vaste activa identificeerbare niet-monetaire activa, in tegenstelling tot materiële vaste activa, zonder fysieke gedaante, en die bij RCB worden gebruikt voor de levering van diensten. Rugbyspelers hebben weliswaar een fysieke gedaante maar worden desalniettemin onder immateriële vaste activa opgenomen. De betaalde transferbedragen geven namelijk een recht op het “gebruik” van spelers zonder de spelers zelf in eigendom te hebben.

b De te activeren bestaan uit transferbedragen en de direct toe te rekenen uitgaven om het actief voor gebruik geschikt te maken. Hieronder vallen bemiddelingskosten, advieskosten en verhuiskosten. RCB activeert deze uitgaven inderdaad. De uitgaven voor woonhuizen en auto’s voor de spelers vallen niet onder deze definitie (zij hebben niet de kenmerken van immaterieel), en mogen daarom niet worden opgenomen onder de immateriële vaste activa maar onder de materiële vaste activa. RCB is eigenaar van deze activa, dus wel opnemen op de balans.

c De wijze van verwerking van kosten groot onderhoud waarvoor RCB heeft gekozen

doet geen recht aan het matchingprincipe. Onderhoud aan de gebouwen is namelijk toe te schrijven aan het gebruik in de verstreken jaren als gevolg waarvan in een later jaar groot onderhoud noodzakelijk is. Deze uitgaven zouden dan ook moeten worden toegerekend aan de jaren waarin het gebruik heeft plaatsgevonden, derhalve toepassing van matching.

d Vormen van een voorziening groot onderhoud door opbouw van de voorziening ten laste van het resultaat gedurende het onderhoudsinterval. Activeren van kosten van groot onderhoud in de boekwaarde van het actief en stelselmatig afschrijven gedurende het onderhoudsinterval (componentenbenadering).

e In dit geval is sprake van een stelselwijziging met retrospectieve verwerking. Dit betekent dat het cumulatieve effect van de stelselwijziging (te lage opbouw van de voorziening in voorgaande jaren, dan wel te lage afschrijving gebouwen in voorgaande jaren) rechtstreeks ten laste van de vrije reserves zou moeten komen. Hierbij moet RCB zo nodig rekening houden met belastingen. Daarnaast zouden de ter vergelijking opgenomen cijfers in de balans en winst-en-verliesrekening worden aangepast. De toelichting zou de volgende informatie moeten vermelden: aard en reden van de stelselwijziging, alsmede betekenis van de stelselwijziging voor vermogen en resultaat van het huidige boekjaar 2008-2009 en het voorgaande boekjaar 2007-2008. Ten slotte zou de toelichting informatie moeten geven over de effecten van de stelselwijziging op volgende boekjaren mits van materiële betekenis.

f Bij de verwerking van het cumulatief effect per 1 juli 2008 vormt RCB ten gunste van de vrije reserves een actieve belastinglatentie, als tegenhanger van de onttrekking van het bruto cumulatief effect. Voor beide methodes loopt in 2008-2009 de verantwoording van kosten van groot onderhoud in de bedrijfseconomische jaarrekening vooruit op de fiscale kostenverantwoording. De belastinglast in de bedrijfseconomische jaarrekening neemt af ten opzichte van de bestaande situatie. RCB zou dan belasting vooruit betalen hetgeen zou leiden tot het opnemen van een latente belastingvordering waardoor de actieve belastinglatentie per 30 juni 2009 ten opzichte van 1 juli 2008 verder zou toenemen.

g De RJ maakt voor de verwerking van herstelkosten onderscheid tussen de tijdstippen waarop de verplichting tot herstel ontstaat: • op moment van neerzetten van het actief • door het uitoefenen van de activiteiten

Page 87: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 87

Bij RCB is sprake van beide momenten. Neerzetten van het actief Bij het neerzetten van het actief worden de geraamde kosten van herstel tegen contante waarde toegevoegd aan het veroorzakende actief en opgenomen als voorziening. Jaarlijks vindt afschrijving plaats ten laste van het resultaat (en wordt de voorziening opgerent. De toegevoegde rente komt eveneens ten laste van het resultaat). Als alternatief kan RCB kiezen voor het vormen van een voorziening; de jaarlijkse toevoegingen komen ten laste van het resultaat. De toelichting dient bij toepassing van die methode de totale geraamde verplichting te vermelden onder de niet in de balans opgenomen verplichtingen. Uitoefenen van de activiteiten Indien de herstelverplichting ontstaat door het uitoefenen van activiteiten (vervuiling ontstaat door het gebruik van de activa) dient RCB eveneens een voorziening te vormen. De jaarlijkse toevoeging vinden plaats naar mate de activiteiten plaatsvinden.

h Aard subsidie

De egalisatierekening dient ter verdeling van een ontvangen subsidie van de overheid over meerdere jaren. Het betreft een investeringssubsidie waarvoor de RJ specifieke regelgeving bevat. Waardering en resultaatbepaling Waardering tegen nominale waarde is toegestaan. Vrijval geschiedt overeenkomstig de afschrijvingstermijn van de investering. Dit is toegestaan door de RJ. Presentatie in balans en winst-en-verliesrekening Volgens de RJ zijn voor de balanspresentatie van investeringssubsidies twee alternatieven toelaatbaar: • als vooruit ontvangen bedrag onder overlopende passiva, met vermelding in

hoeverre de post als langlopend moet worden beschouwd • in mindering van de investering waarop de subsidie betrekking heeft De nog te amortiseren subsidie mag volgens de RJ niet als afzonderlijke post worden opgenomen tussen het eigen vermogen en de voorzieningen. RCB voldoet voor wat betreft de balanspresentatie niet aan de RJ. De vrijval van de subsidie komt in mindering van de afschrijvingslast in het resultaat. Deze presentatie in de winst-en-verliesrekening is wél toegestaan volgens de RJ.

i Desinvestering gebouwen en terreinen tegen boekwaarde (zie mutatieoverzicht materiële vaste activa) 357 Boekwinst bij verkoop (zie kasstroomoverzicht en toelichting W en V) 891 –––––– Verkoopopbrengst 1.248

j De opbrengst uit de verkoop van spelers waarvan de aankoopprijs in het verleden is

geactiveerd onder de post Spelerstransfers, wordt voor 2008-2009 als volgt berekend: Boekwaarde op moment van verkoop (zie mutatieoverzicht Spelerstransfers) 836 Boekwinst bij verkoop (zie winst-en-verliesrekening en grondslagen voor de resultaatbepaling) 1.128 –––––– Verkoopopbrengst 1.964 De toelichting op de post Financiële vaste activa: leningen en overige langlopende vorderingen vermeldt dat deze vorderingen betrekking hebben op het nog niet voldane deel van transferbedragen ad 688. Punt van kritiek 1 en juiste handelwijze De feitelijke opbrengst uit hoofde van de desinvestering spelerstranfers moet in principe voor een bedrag van 1.964 worden opgenomen als ontvangst onder de kasstroom uit investeringsactiviteiten. De behaalde boekwinst ad 1.128 maakt deel uit van het resultaat na belasting en moet daarom als aanpassing van het resultaat na belasting worden opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten.

Page 88: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

88 © Noordho f f U i tgevers bv

Het kasstroomoverzicht vermeldt echter alleen de boekwaarde onder de kasstroom uit investeringsactiviteiten; dit is in strijd met de RJ. Punt van kritiek 2 en juiste handelwijze Een deel van de transfersommen ad 688 is door de kopers verschuldigd gebleven in de vorm van een lening. Dit deel van de opbrengst heeft niet geleid tot een inkomende kasstroom, en mag dan ook niet worden opgenomen in het kasstroomoverzicht; het betreft een non-cash transactie. Het kasstroomoverzicht vermeldt echter een toename van de langlopende vorderingen ad 685 (verschil van 3 daargelaten), hetgeen in strijd is met de RJ. Aanvullende handelwijze Voor het deel van de opbrengst dat heeft geleid tot de non-cash transactie moet RCB een toelichting op het kasstroomoverzicht opnemen.

k Gegeven het recht van de participatiehouder om de participatie bij RCB in te wisselen tegen het oorspronkelijk betaalde bedrag is hier geen sprake van een bestanddeel van het eigen vermogen. RCB heeft een in rechte afdwingbare verplichting jegens participatiehouders op grond waarvan de ontvangen gelden uit hoofde van verkoop van de participaties als vreemd vermogen moeten worden beschouwd. Ten aanzien van de certificaten/obligaties is sprake van • bestaande verplichtingen die voortkomen uit • een gebeurtenis in het verleden en • waarvan de afwikkeling naar verwachting gepaard gaat met een uitstroom van

middelen die • economische voordelen in zich bergen. Omdat gezien de onzekerheid over het aantal terug te kopen participaties en het tijdstip waarop deze worden aangeboden, staat de omvang van de verplichting niet vast, maar kan wel betrouwbaar worden geschat. Het gaat in dit geval om een groot aantal gelijksoortige gevallen waardoor RCB voor de schatting kan uitgaan van het gewogen gemiddelde van de mogelijke uitkomsten. RCB moet in verband met deze verplichtingen een voorziening opnemen.

Page 89: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 89

Casus C9 Centraal Boekhuis bv

(bedragen × € 1.000, tenzij anders vermeld)

a Artikel 2:386 lid 3 BW stelt dat afgeschreven moet worden over de verwachte gebruiksduur met een weerlegbaar maximum van vijf jaar. Indien een onderneming kiest voor een langere afschrijvingstermijn dan vijf jaar moet de goodwill kunnen worden toegerekend aan een aanzienlijk langer tijdvak dan vijf jaar. De onderneming moet haar keuze voor een langere afschrijvingstermijn dan vijf jaar met redenen omkleden. De economische voordelen voor Centraal Boekhuis vloeien naar de onderneming gedurende de contractsduur waarvan de toelichting niet vermeldt welk tijdvak die betreft. Gezien de wettelijke beperking van de wet tot een afschrijvingstermijn van vijf jaar, en het ontbreken van een toelichting op een eventuele langere afschrijvingstermijn dan vijf jaar kan de conclusie worden getrokken dat centraal Boekhuis de post goodwill afschrijft over een tijdvak van niet meer dan vijf jaar.

b Mogelijk voldoen deze contracten niet aan de eis van identificeerbaarheid en/of De mogelijkheid van een betrouwbare waardebepaling ontbreekt.

c Voor het niet afgeschreven deel van de geactiveerde ontwikkelingskosten (van

software) is eind 2009 een wettelijke reserve gevormd, namelijk € 5.411.000. Dit komt overeen met de boekwaarde per 31 december 2009 van de software ad € 4.067.000 en de activa in uitvoering ad € 1.344.000.

d Bruto herwaardering: 46.000 – (7.777 + 14.389) = 23.834. Positief effect op eigen vermogen: 75% × 23.834 = 17.876.

e Het niet meer uitvoeren van operationele activiteiten is geen reden voor vrijstelling van

consolidatiekring (artikel 2:407 lid 2 noemt deze situatie niet als grond voor vrijstelling van consolidatie). Nettovermogenswaarde van nihil is geen reden om niet te consolideren, er kunnen wel degelijk nog activa/verplichtingen aanwezig zijn bij deze groepsmaatschappijen. Artikel 2:406 lid 2 blijft van toepassing.

f Centraal Boekhuis is kennelijk op grond van andere dan de 25% proportionele aandeelhoudersrechten in de AvA in staat zijn BookSurge.nl bv te beheersen. Bijvoorbeeld door statutaire zeggenschap (vetorechten), potentiële stemrechten en dergelijke.

g Deze aansprakelijkheidsstelling is één van de voorwaarden voor het toepassen van de

zogenaamde groepsvrijstelling (artikel 2:403 BW). Dat wil zeggen dat Boek op Verzoek bv de jaarrekening dan op vereenvoudigde wijze kan inrichten en deze niet hoeft te publiceren.

h Indien CB niet instaat voor de schulden van de deelnemingen resp. niet het stellige voornemen heeft de deelneming in staat te stellen haar schulden te betalen. Indien de omvang van de negatieve nettovermogenswaarde minder bedraagt dan het totaal van andere belangen (bijvoorbeeld goodwill/vorderingen) die gerekend kunnen worden tot de netto-investering in de deelneming. Indien er een gerechtvaardigde verwachting bestaat dat de deelneming haar schulden zelf kan voldoen.

i Centraal Boekhuis vermeldt in de toelichting dat deze voorziening wordt gevormd voor

risico’s in het kader van voorraadverschillen op voorraden handelsgoederen waarvan het economisch risico niet bij Centraal Boekhuis ligt. De desbetreffende voorraden zijn dus niet in de balans van Centraal Boekhuis opgenomen zodat de voorziening dan ook geen correctie vormt op de waarde van een voorraad.

j RJ 252.2 vereist voor het opnemen van een voorziening ondermeer dat de rechtspersoon op balansdatum een verplichting heeft. Zoals Centraal Boekhuis aangeeft is op balansdatum slechts sprake van een risico op (het ontstaan van) een verplichting. Er is dus niet voldaan aan deze voorwaarde van de RJ. Conclusie: de voorziening voorraden is in strijd met de RJ.

k In die situatie dient de tekst te worden gewijzigd/aangevuld, want de uit deze netto-

investering voortvloeiende omrekeningsresultaten (koersverschillen) worden via een

Page 90: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

90 © Noordho f f U i tgevers bv

reserve omrekeningsverschillen in het eigen vermogen verwerkt.

Page 91: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 91

Casus C10 Koninklijke Joh. Enschedé bv

(bedragen × € 1.000, tenzij anders vermeld)

a Ten aanzien van de waardering is geen sprake van doorbreking van de gelijktijdige stelselmatigheid omdat de bedoelde individuele activa, evenals de andere materiële vaste activa, worden gewaardeerd tegen aanschafwaarde minus afschrijvingen. Ten aanzien van de resultaatbepaling is eveneens geen sprake van doorbreking van de gelijktijdige stelselmatigheid omdat Joh. Enschedé in de uiteenzetting over de jaarlijkse afschrijving al aangeeft dat zij voor verschillende categorieën bedrijfsmiddelen, en zelfs binnen dezelfde categorie, verschillende percentages hanteert. Daarnaast berekent Joh. Enschedé de afschrijvingen over de aanschafwaarden.

b Systeem van verslaggeving

De keuze voor een kortere afschrijvingstermijn vindt vooraf plaats bij aanschaf en heeft zijn effect gedurende de gehele afschrijvingstermijn. Er is sprake van een stelselmatig karakter dat geldt voor individuele (kennelijk niet alle) activa. Een bijzondere waardevermindering daarentegen doet zich alleen voor in een situatie waarin sprake is van een lagere realiseerbare waarde van een actief. Die situatie komt doorgaans incidenteel voor, en kan tijdens de levensduur van een actief zelfs uitblijven. Overigens kan ook bij een actief waarvoor een kortere levensduur is gekozen, zich een bijzondere waardevermindering voordoen. Het stelselmatig afschrijven, ook al is er sprake van een kortere levensduur, sluit een bijzondere waardevermindering niet uit. Kwantitatieve effect op de jaarrekening In geval van een kortere afschrijvingstermijn, maar ook bij de gebruikelijke levensduur van een actief vertonen de afschrijvingen door de jaren heen een voorspelbaar patroon in het resultaat. De balanswaardering van het actief neemt planmatig af. Een bijzondere waardevermindering daarentegen kenmerkt zich door een incidentele invloed op het resultaat, ook indien er een terugneming dient plaats te vinden. De balanswaardering van het actief daalt incidenteel sterk ten opzichte van het verwachte patroon.

c Het opnemen van voorzieningen in het algemeen tegen contante waarde is toegestaan indien de momenten waarop de beoogde uitgaven zullen worden gedaan op betrouwbare wijze kunnen worden vastgesteld. Niet juist: ingeval van een relatief lange afwikkeltermijn.

d De uitgaven in één keer in het jaar van onderhoud ten laste brengen van het resultaat. e Indien Joh. Enschedé de uitgaven in één keer ten laste zou brengen van het resultaat

ontstaan pieken in de te rapporteren onderhoudskosten. Deze verantwoordingswijze is in strijd met het matchingprincipe. Slijtage aan duurzame bedrijfsmiddelen ontstaat in de loop der jaren en daarmee de noodzaak tot groot onderhoud. Het matchingprincipe schrijft voor de daarmee samenhangende kosten gespreid over die jaren ten laste van het resultaat komen.

f Bij toepassing van de componentenbenadering zou het effect op het bedrijfsresultaat

over 2008 niet afwijken van het door Joh. Enschedé in 2008 gerapporteerde effect (met gebruikmaking van de voorziening). Op grond van de oorspronkelijke inschatting van het tijdstip van groot onderhoud zou de uitgave voor groot onderhoud begin 2008 zijn gedaan. De component groot onderhoud zou eind 2007 geheel afgeschreven zijn. Bij verlenging van de levensduur zou dan geen afschrijving meer plaatsvinden. Net als in de situatie waarin een voorziening groot onderhoud wordt gevormd ontbreekt in 2008 een last in de winst- en verliesrekening; geen dotatie aan de voorziening, geen afschrijving.

g ad a. Voorziening voor groot onderhoud

Machines en installaties (materiële vaste activa) Aanschaf begin 2008 2.000 Afschrijving 2008: 5% 100 als kosten in de W en V 2008 Boekwaarde 31-12-2008 1.900 debet balans materiële vaste activa

Page 92: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

92 © Noordho f f U i tgevers bv

Voorziening groot onderhoud Toevoeging 2008: 1/5 x 500 100 als kosten in de W en V 2008 Stand 31-12-2008 100 credit balans voorzieningen Ad b. Componentenbenadering Component Component MVA kleurenpers onderhoud Totaal Aanschaf begin 2008 1.500 500 2.000 Afschrijving: 5% resp. 20% (WV) 75 100 175 ––––– ––––– ––––– Balans 31-12-2008 1.425 400 1.825

h Mutatie wegens aankoop/fusie (zie verloopoverzicht groepsmaatschappijen) 432 Goodwill (zie verloop eigen vermogen) 404 –––– Verwervingsprijs 836

i Argumenten voor het rechtstreeks ten laste brengen van betaalde goodwill De rentabiliteit van het eigen vermogen geeft een – althans optisch – beter beeld van de winstgevendheid. Het is verre van zeker dat betaalde goodwill in de toekomst zal worden terugverdiend. Argumenten tegen het rechtstreeks ten laste brengen van betaalde goodwill Betaalde goodwill loopt dan buiten het resultaat om hetgeen in strijd is met het all inclusie concept of profit. Betaalde goodwill vertegenwoordigt een waarde voor de verkrijgende onderneming. Activeren en afschrijven van betaalde goodwill leidt tot een juistere toerekening van kosten van de verwerving aan de daarmee samenhangende voordelen (matching).

j Joh. Enschedé heeft de bij verwerving van Drukkerij De Vroey en Peten Print betaalde goodwill ten laste van het eigen vermogen gebracht. Bij de latere verkoop van de deelneming zal Joh. Enschedé op overeenkomstige wijze moeten handelen. Hierbij speelt de tijdsduur dat de deelneming in het bezit van Joh. Enschedé is geweest een rol. De gedachte is dat met het verstrijken van de tijd de betaalde goodwill in waarde daalt. Daardoor kan de behaalde boekwinst voor een toenemend deel worden toegerekend aan eigen gekweekte goodwill en in de winst- en verliesrekening worden verantwoord. De RJ heeft voor deze situatie een vuistregel in haar richtlijnen opgenomen: Bij verkoop van de deelneming binnen 1 jaar na verwerving wordt de destijds ten laste van het eigen vermogen gebrachte goodwill volledig teruggenomen. Bij verkoop binnen 2 jaar bedraagt de terugneming ten minste 80% van de oorspronkelijke goodwill, binnen 3 jaar is dit ten minste 60%, etc. In de voorliggende situatie waarin verkoop binnen 4 jaar na verwerving plaats vindt, bedraagt de terugneming ten minste 40%, bij te boeken op het eigen vermogen, en kan het restant van de boekwinst in de winst- en verliesrekening worden verantwoord.

k ad a Geconsolideerde jaarrekening Bijzondere waardevermindering (handelsdebiteuren) 2.949 Aan Vorderingen op handelsdebiteuren 2.949 ad b Enkelvoudige jaarrekening Bijzondere waardevermindering (financiële vaste activa) 2.949 Aan Financiële vaste activa: groepsmaatschappijen 2.949

l Mogelijke oorzaak 1 Op 1 februari heeft Joh. Enschedé een 100%-belang verworven in Drukkerij De Vroey. De financiële gegevens worden vanaf overnamedatum volgens de methode van integrale consolidatie 2008 opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening van Joh. Enschedé. Indien op de vennootschappelijke balans per 31 december 2008 van Drukkerij De Vroey een voorziening latente belastingverplichtingen is opgenomen, moet deze ook op de geconsolideerde balans per 31 december 2008 van Joh. Enschedé naar voren komen. De deelneming is verworven in 2008 hetgeen een verklaring is voor de mutatie ad 87.000. Mogelijke oorzaak 2 Bij de verwerving van het belang in Drukkerij De Vroey bepaalt Joh. Enschedé de nettovermogenswaarde in de vorm van de fair value van activa en verplichtingen.

Page 93: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 93

Hierbij kunnen verschillen ontstaan met de zichtbaar intrinsieke waarde van de deelneming zoals opwaarderingen naar actuele waarde en toepassing van grondslagen van Joh. Enschedé. In de situatie dat een per saldo hogere fair value fiscaal niet wordt erkend, ontstaat een uitgestelde belastingverplichting. Bij de consolidatie komt deze tot uitdrukking in de geconsolideerde balans per 31 december 2008 van Joh. Enschedé. Omdat de deelneming is verworven in 2008 komt deze belastinglatentie als mutatie ad 87 naar voren.

m Verschilen commercieel-fiscaal Fiscaal Overige Totaal Latente verrekenbare tijdelijke belasting- verliezen verschillen vordering Groepsmaatschappijen in Nederland 22,3%(bedragen × € 1.000) Stand per 1 januari 2008 14.700 6.300 21.000 4.683 Stand per 31 december 2008 13.100 5.600 18.700 4.170 Groepsmaatschappij in België 29,5%(bedragen × € 1.000) Stand per 1 januari 2008 0 0 0 Stand per 31 december 2008 1.900 1.900 561 Geconsolideerd Stand per 1 januari 2008 4.683 Stand per 31 december 2008 4.731

n Volgens de terminologie staan Overige tijdelijke verschillen voor verschillen tussen bedrijfseconomische en fiscale waardering die bij toekomstige realisatie of afwikkeling van de betreffende post niet leiden tot te betalen of te verrekenen belasting. Anders gezegd, het gaat hier om definitieve verschillen tussen bedrijfseconomisch en fiscaal resultaat die niet leiden tot belastinglatenties, maar tot overdruk of onderdruk in de belastinglast in de winst- en verliesrekening. Joh. Enschedé doelt waarschijnlijk op andere tijdelijke verschillen dan fiscaal verrekenbare verliezen. Dit zijn verrekenbare en belastbare tijdelijke verschillen die wél tot belastinglatenties leiden.

o Latente belastingvordering 37 Voorziening latente belastingverplichtingen 30 Aan Belastingen resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening 67

p Nominale druk: 22,3% van 3.009 (last) 671 Effectieve druk (bate: zie W en V) 67 Onderdruk (salderend bepaald) 738

q Onderdruk • resultaat deelnemingen indien dit valt onder de regeling van de

deelnemingsvrijstelling • door aanwending van fiscaal verrekenbare verliezen waarvoor destijds geen

latente belastingvordering is opgenomen • belastingvoordeel door toepassing investeringsaftrek

Page 94: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

94 © Noordho f f U i tgevers bv

(Overdruk • hoger belastingtarief bij Belgische dochtermaatschappijen (29,5%) met als gevolg een

hogere gemiddeld gewogen (nominale) belastingdruk)

Page 95: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 95

Casus C11 ProRail bv

(bedragen × € 1.000, tenzij anders vermeld)

a ProRail doorbreekt het principe van gelijktijdige stelselmatigheid. b Als gevolg van een relatief korte gebruiksduur hebben prijswijzigingen geen invloed

van materiële betekenis. De tegen historische kosten gewaardeerde bedrijfsmiddelen zijn dusdanig specifiek dat een actuele waarde niet met voldoende betrouwbaarheid kan worden vastgesteld. Meer algemeen: het is niet mogelijk de actuele waarde vast te stellen omdat er geen liquide markt bestaat (artikel 6 Besluit Actuele Waarde). ProRail geeft zelf de volgende reden hiervoor aan: zie onderstaande passage uit de jaarrekening 2009 in Grondslagen voor de waardering enzovoort:

In de categorie Dragen, geleiden en doorsnijden zijn de activa tunnels en spoorbrug onderbouw opgenomen. Deze activa worden eveneens gewaardeerd tegen vervangingswaarde. De waarde van de activa tunnels is gesplitst in installaties (TTI) en de tunnel. Beide onderdelen hebben hun eigen levensduur. De aard van de activa tunnels en spoorbrug onderbouw is op twee punten beduidend afwijkend van de overige infrastructuur. Ten eerste kennen de activa tunnels en spoorbrug onderbouw een relatief lange levensduur en ten tweede heeft de omgeving op termijn vermoedelijk een relatief grote impact op de te nemen instandhoudingmaatregelen. In het geval van tunnels kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de nog onvoorziene configuratie van de bovengrondse infrastructuur. Het is derhalve niet zeker op welke wijze de activa tunnels en spoorbrug onderbouw daadwerkelijk vervangen gaan worden en het is moeilijk in te schatten tegen welke investering. In het vigerende instandhoudingbeleid wordt de instandhouding gewaarborgd via grootschalig onderhoud.

c De investeringsbijdrage komt in mindering van de investering zelf, onder de materiële

vaste activa. De vrijval van de bijdragen komt systematisch ten gunste van het bedrijfsresultaat door het in mindering te brengen op de systematisch bepaalde afschrijving over het oorspronkelijk geïnvesteerde bedrag.

d Volgens het mutatieoverzicht Materiële vaste activa is in 2009 de herwaardering 158, terwijl aan de Herwaarderingsreserve een bedrag van 162 is toegevoegd. Het verschil van 4 betreft dalingen van de vervangingswaarde onder de historische uitgaafprijs; deze komen niet ten laste van de herwaarderingsreserve maar van de exploitatierekening. Journaalpost Materiële vaste activa 162 Aan Herwaarderingsreserve 162 Last in de exploitatierekening 4 Aan Materiële vaste activa 4

e Artikel 2:390 lid 1 laatste volzin vereist niet het opnemen van een belastinglatentie. De resterende gebruiksduur van de geherwaardeerde activa is dusdanig lang dat pas ver in de toekomst belasting over gerealiseerde herwaardering verschuldigd is. De contante waarde van de verplichting is dan verwaarloosbaar. ProRail is in het geheel geen belasting naar de winst verschuldigd gezien de resultaten (nihil; zie de jaren 2008 en 2009). Uit de toelichting blijkt dat overschotten of tekorten worden verwerkt via een egalisatiereserve exploitatiebijdragen onder de overlopende passiva (dit is overigens niet gegeven).

f Afschrijving 2009 op basis van actuele waarde (zie exploitatierekening en mutatieoverzicht mva) 558 Vrijval herwaarderingsreserve (zie mutatieoverzicht eigen vermogen) 240 Afschrijving 2009 op basis van historische kosten 318

Page 96: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

96 © Noordho f f U i tgevers bv

g In deze situatie bevat de herwaarderingsreserve 75% en de passieve belastinglatentie 25% van de waardestijgingen. Als gevolg van afschrijvingen wordt 75% van de gerealiseerde waardestijging overgeboekt naar de exploitatierekening. Voor 2009 is de vrijval herwaarderingsreserve 75% van 240 = 180 in plaats van 240. Het oorspronkelijk resultaat na belasting over 2009 neemt af met 60. Het uiteindelijke effect op het resultaat na belasting over 2009 wordt bepaald door de verwerking van de overdruk uit hoofde van gerealiseerde waardestijgingen. ProRail kan hiervoor kiezen uit twee methoden: overdruk ten laste van het vermogen en overdruk ten laste van het resultaat Overdruk ten laste van het vermogen De vrijval uit de belastinglatentie ad 60 komt in de exploitatierekening tot uitdrukking als belastingbate. Overdruk ten laste van het resultaat De vrijval uit de belastinglatentie ad 60 komt ten gunste van de gerealiseerde herwaarderingreserve die vervolgens in totaal ad 240 (180 + 60) als bate tot uitdrukking komt in de exploitatierekening. Conclusie Het opnemen van een belastinglatentie in samenhang met herwaardering heeft geen invloed op het resultaat na belasting.

h Eind 2009 (= begin 2010) bedraagt de herwaarderingsreserve 4.010; deze is nog niet gerealiseerd. De hiermee verband houdende belastinglatentie bedraagt 25% van 4.010 = 1.002,5. De herwaarderingsreserve zou daarna 3.007,5 bedragen.

i Uit de grondslagen voor de waardering en resultaatbepaling blijkt niet uitdrukkelijk wat ProRail verstaat onder realiseerbare waarde en op grond van welke overweging zij de keuze maakt uit de begrippen bedrijfswaarde en opbrengstwaarde. In geval van de bijzondere waardevermindering van de SUNIJ-lijn kiest ProRail voor de opbrengstwaarde als vorm van de realiseerbare waarde. De toelichting geeft geen inzicht in de besluitvorming die de RJ vereist: bedrijfswaarde of opbrengstwaarde.

j Uit het verloopoverzicht materiële vaste activa blijkt een bijzondere waardevermindering van 64 tot de opbrengstwaarde van 7. Van deze bijzondere waardevermindering is 23 ten laste van de herwaarderingsreserve gebracht; zie toelichting op de herwaarderingsreserve. Uit de toelichting op de overlopende passiva blijkt dat als gevolg van deze waardevermindering de vooruitontvangen investeringsbijdragen met 41 afnemen. Journaalpost Herwaarderingsreserve 23 Overlopende passiva 41 Aan Materiële vaste activa 64

k Beide posten maken deel uit van het resultaat uit bedrijfsuitoefening ad 0, maar vertegenwoordigen geen inkomende kasstroom. Om de kasstroom uit operationele activiteiten zijn beide bedragen in mindering van het resultaat uit bedrijfsuitoefening gebracht.

l ProRail activeert onder de onderhanden projecten tegen direct toerekenbare kosten. Een opslag voor de winst gedurende de voortgang van de projecten ontbreekt. ProRail hanteert blijkbaar de percentage of completion methode met zero profit.

m Toepassing van de zero profit methode is voorgeschreven wanneer ProRail de winst op projecten niet op betrouwbare wijze kan inschatten en daarom niet op verantwoorde wijze kan toerekenen aan achtereenvolgende perioden gedurende het project. Toepassing van de zero profit methode is toegestaan indien sprake is van een constante stroom van gelijksoortige projecten waarvan de doorlooptijden overwegend korter zijn dan een jaar of waarvan de gereedkoming regelmatig gespreid plaatsvindt. Deze handelwijze is alleen toegestaan indien dit geen materiële invloed heeft op vermogen en resultaat.

n Voor zover blijkt uit de grondslagen voor de waardering heeft de voorziening betrekking op te verwachten verplichtingen. Een voorziening mag volgens de RJ alleen worden opgenomen voor in rechte afdwingbare en voor feitelijke verplichtingen,

Page 97: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 97

niet voor te verwachten verplichtingen. Deze verplichtingen ontstaan namelijk in de toekomst, na balansdatum. Bij wijze van uitzondering staan de RJ ook egalisatievoorzieningen toe waaronder de voorziening voor onderhoud. Dit onderdeel lijkt op grond van de RJ derhalve toelaatbaar. De voorziening voor vernieuwing suggereert toekomstige uitgaven ter vernieuwing van door derden betaalde werken. Ook in dit geval gaat het om te verwachten verplichtingen, kennelijk zonder ontstaansgrond op of voor balansdatum, maar het egalisatiekenmerk lijkt hier gezien het doel van de voorziening, te ontbreken. Dit onderdeel lijkt derhalve op grond van de RJ niet toelaatbaar.

o ProRail dient activa die zij in economisch eigendom heeft, als actiefpost in de balans op te nemen. Als de overname van het economisch eigendom gepaard gaat met een verplichting aan derden (vergelijkbaar met financial lease) dient deze verplichting als passiefpost in de balans te worden opgenomen. Indien er geen sprake is van een verplichting aan derden dan zou het eigen vermogen moeten toenemen.

p Het stelsel van waardering en resultaatbepaling of de indeling en presentatie van de balans en exploitatierekening wijzigen niet. Er is sprake van een nieuwe omstandigheid waarvoor een stelselkeuze nodig is. De voorschriften van stelselwijzigingen zijn derhalve niet van toepassing.

Page 98: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

98 © Noordho f f U i tgevers bv

Casus C12 PontMeyer nv

(bedragen × € 1)

a Een buitengewone last vloeit voort uit een uitzonderlijke gebeurtenis die duidelijk is te onderscheiden van activiteiten in het kader van de gewone bedrijfsuitoefening, en naar verwachting zelden zullen voorkomen. Een reorganisatie valt hier volgens de RJ niet onder. Een reorganisatie is een gebeurtenis waarvan de aard overeenstemt met activiteiten in het kader van de gewone bedrijfsuitoefening maar die zich onderscheidt van de gebruikelijke bedrijfsactiviteiten. RJ 270.405 noemt reorganisatie als voorbeeld van een bijzondere post als onderdeel van het bedrijfsresultaat.

b Toevoeging aan de voorziening voor reorganisatie ad 1.200.000 in 2010 is in de geconsolideerde winst-en-verliesrekening noch in de toelichting als bijzondere post aangemerkt. In 2009 is zijn de reorganisatiekosten daarentegen wél als bijzondere post afzonderlijk in de geconsolideerde winst-en-verliesrekening opgenomen.

c Voorziening voor pensioenverplichtingen.

d Bedrijfsgebouwen en terreinen 1.012.000 aan Herwaarderingsreserve 809.000 aan Latente belastingen à 20% 203.000

e De post herwaarderingsreserve in het verloopoverzicht eigen vermogen over 2010 neemt af met realisatie herwaardering ad 396.000. Dit is de netto gerealiseerde herwaardering bedrijfsgebouwen in 2010. De waardestijging begrepen in de afschrijving bedrijfsgebouwen over 2010 bedraagt 396.000 x 100/80 = 495.000.

f Twee aanwijzingen voor overdruk ten laste van het vermogen: • de overboeking van herwaarderingsreserve naar overige reserve ad 396.000 is op

basis van netto-herwaardering à 80%. De overige reserves worden niet aangevuld met restant van 20% om het brutoniveau te bereiken.

• in de aansluiting van nominale naar effectieve belastingdruk komt geen post voor overdruk inzake gerealiseerde herwaardering

g Herwaardering Herwaarderings- Belasting-

reserve latentie 100% 80% 20% Stand 1-1-2010 40.078.000 32.062.000 8.016.000 Herwaardering 2010 1.012.00 809.000 203.000 Realisatie 2010 - 495.000 - 396.000 - 99.000 Stand 31-12-2010 40.595.000 32.475.000 8.120.000 NB Het verloop van de herwaarderingsreserve is reeds gegeven in de casus zelf. Om inzicht te geven in het verband tussen herwaardering, herwaarderingsreserve en belastinglatentie is het verloop van de herwaarderingsreserve toegevoegd.

h Waardestijging begrepen in de boekwaarde eind 2010 bedraagt 40.595.000. Hiervan wordt 20% belastinglatentie opgenomen: 40.595.000 × 0,20 = 8.120.000.

i Totaal Herwaar- Overig dering Stand 1-1-2010 19.511.000 8.016.000 11.495.000 Toevoegingen 840.000 203.000 637.000 Onttrekkingen - 393.000 - 99.000 - 294.000 Stand 31-12-2010 19.958.000 8.120.000 11.838.000

j De belastinglatentie uit hoofde van herwaardering wordt zowel begin als eind 2010 gewaardeerd tegen 20%, dus deze component ondergaat geen effect van de tariefswijziging. De daling van het tarief vennootschapsbelasting van 25,5% beïnvloedt alleen de belastinglatentie uit hoofde van andere verschillen dan die zijn veroorzaakt door herwaardering. Dit effect is al begrepen in het bedrag van de onttrekkingen ad

Page 99: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 99

294.000. De belastinglatentie overig ad 11.838.000 is derhalve berekend op basis van een tarief van 25%. Het effect van de tariefswijziging kan als volgt worden berekend: 0,5/25 x 11.838.000 = 237.000, en wordt in 2010 verantwoord als een belastingbate.

k PontMeyer waardeert een deel van de belastinglatentie tegen nominale waarde en een deel tegen contante waarde. Deze handelwijze is een doorbreking van de gelijktijdige stelselmatigheid. Dit uitgangspunt veronderstelt dat bij het opstellen van de jaarrekening gelijksoortige posten op dezelfde wijze worden behandeld. Om de contante waarde van toekomstige, uitgestelde belastingverplichtingen betrouwbaar te kunnen bepalen, is het noodzakelijk dat de tijdstippen van afwikkeling van de verplichting betrouwbaar kunnen worden ingeschat. Een dergelijke tijdplanning is in de praktijk zeer complex, zo niet onuitvoerbaar. Daardoor leidt een berekening van de contante waarde tot een onbetrouwbare uitkomst. PontMeyer hanteert bij de berekening van de contante waarde al jaren achtereen een tarief van 20%. Inherent aan het waarderen tegen contante waarde is het periodiek oprenten van de belastinglatentie. Volgens de RJ dient de hieruit voortkomende rentelast als belastinglast te worden verantwoord. (Op deze methode is overigens wel wat af te doen; het betreft immers geen belastingnadeel maar een rentenadeel.) PontMeyer laat oprenting evenwel achterwege hetgeen afbreuk doet aan het systeem van contantewaardeberekening. Daarnaast hanteert PontMeyer jaar in jaar uit een vast tarief van 20%, terwijl dit percentage – bij een gelijkblijvend belastingtarief – in feite jaarlijks zou moeten toenemen.

l Volgens IFRS moet de belastinglatentie worden gewaardeerd tegen nominale waarde,

ook die in verband met herwaardering. Passieve belastinglatentie inzake herwaardering per 31 december 2010 bedraagt 8.120.000 (zie antwoord vragen g en h). Deze is gewaardeerd tegen contante waarde à 20%. Waardering tegen nominale waarde à 25% zou zijn = 8.120.000 × 25/20 = 10.150.000. Totale belastinglatentie volgens geconsolideerde balans per 31 december 2010 19.958.000 Hogere belastinglatentie inzake herwaardering: 10.150.000 – 8.120.000 2.030.000 Totale belastinglatentie geconsolideerd 31-12-2010 volgens IFRS 21.988.000

m Ten onrechte niet vermelde gegevens: • nominale waarde van de tegen contante waarde opgenomen belastinglatentie • het bij de discontering toegepaste rentepercentage • gemiddelde looptijd van de belastinglatentie

n De belastinglatentie zou gedeeltelijk vrijvallen ten gunste van de

herwaarderingsreserve.

o Nominale druk volgens het toepasselijke tarief: 3.785.000 à 25,5% 965.000 bate Niet-aftrekbare kosten: gegevens ontbreken, dus opnemen als afgeleide post - 93.000 last Verlaging tarief vennootschapsbelasting: 0,5 / 25 × 11.838.000 (zie vraag j) 237.000 bate Effect tariefverschil nominaal en latentie: betreft belasting in verband met realisatie herwaardering als het verschil tussen werkelijke belastingdruk à 25,5% en de belasting beschikbaar in de belastinglatentie à 20%. Gerealiseerde waardestijging bedraagt 495.000. Werkelijke belastingdruk: 25,5% = 126.000 Beschikbaar in latentie: 20% = 99.000 Extra belasting bij afwikkeling - 27.000 last Effectieve belastingdruk 1.082.000 bate

Page 100: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

100 © Noordho f f U i tgevers bv

p Blijkbaar is PontMeyer in staat geweest om zowel in 2009 als in 2010 de fiscale verliezen in die jaren te verrekenen met fiscale winsten uit jaren daarvoor (achterwaartse verliescompensatie of carry back). Dit valt tevens af te leiden uit het opnemen van vorderingen uit hoofde van vennootschapsbelasting in de balansen ultimo 2009 en 2010; zie Toelichting op de geconsolideerde balans, post Overige vorderingen en overlopende activa). Daarnaast vertoont het kasstroomoverzicht 2010 een post ontvangen vennootschapsbelasting, hetgeen wijst op een ontvangst van vennootschapsbelasting op grond van carry back.

q PontMeyer hanteert de indirecte methode. Uitgangspunt voor de berekening van de kasstroom uit operationele activiteiten is het bedrijfsresultaat dat wordt aangepast voor afschrijvingen, mutatie voorzieningen en mutaties werkkapitaal.

r De post ontvangen winstbelasting ad 2.756.000 in het geconsolideerd kasstroomoverzicht komt niet overeen met de belastingbate ad 1.082.000 in de geconsolideerde winst-en-verliesrekening 2010. Dit duidt er op dat het kasstroomoverzicht inderdaad de in 2010 werkelijk ontvangen winstbelasting toont. Om deze ontvangst te berekenen, is de reconstructie van enkele grootboekrekeningen in verband met vennootschapsbelasting een effectieve methode. Daarbij maken we gebruik van de relatie tussen belastingbate, mutatie in de belastinglatentie en de te vorderen belasting. Belastingbate 1.082.000 Mutatie belastinglatentie: • toevoegingen 840.000 • w.o. toevoeging u.h.v. herwaardering - 203.000 • onttrekkingen - 393.000 244.000 Te vorderen belasting over 2010 1.326.000 Vordering ultimo 2009 3.408.000 Te vorderen over 2010 1.326.000 Vordering ultimo 2010 - 1.978.000 Ontvangen in 2010 2.756.000

s Bedrijfsresultaat - 1.304.000 Aanpassingen voor: • afschrijving materiële vaste activa 3.407.000 • mutatie voorzieningen - 5.027.000 - 1.620.000 Mutaties werkkapitaal: • mutatie voorraden - 4.327.000 • mutatie vorderingen en overlopende activa (exclusief vennootschapsbelasting) - 706.000 • mutatie kortlopende schulden en overlopende passiva (exclusief schulden aan kredietinstellingen en kortlopend deel langlopende schulden) - 3.334.000 - 8.367.000 Kasstroom uit bedrijfsoperaties - 11.291.000 Rentelasten en soortgelijke kosten - 2.481.000 Ontvangen winstbelasting 2.756.000 275.000 Kasstroom uit operationele activiteiten - 11.016.000 Wijze van berekenen Afschrijving materiële vaste activa Afgeleid uit de geconsolideerde winst- en verliesrekening of uit het mutatieoverzicht in de toelichting op de geconsolideerde balans

Page 101: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 101

Mutatie voorzieningen Afgeleid uit de toelichting op de geconsolideerde balans: (3.994.000 + 1.204.000) – (8.748.000 + 1.477.000) = - 5.027.000. De mutatie van de belastinglatentie wordt niet in aanmerking genomen omdat het kasstroomoverzicht de ontvangen winstbelasting vermeldt, en niet de belastingbate. De mutatie in de belastinglatentie is reeds verwerkt in de ontvangen winstbelasting. Mutatie voorraden Afgeleid uit de geconsolideerde balans: 55.598.000 – 51.271.000 = 4.327.000. Mutatie vorderingen en overlopende activa Afgeleid uit de toelichting op de geconsolideerde balans: (36.082.000 – 1.978.000) - (36.806.000 – 3.408.000) = 706.000. De te vorderen vennootschapsbelasting eind 2009 en 2010 is reeds verwerkt in de ontvangen winstbelasting. Mutatie kortlopende schulden en overlopende passiva Afgeleid uit de toelichting op de geconsolideerde balans: (84.189.000 – 47.986.000 – 6.138.000) – (71.174.000 – 31.912.000 – 5.863.000) = 3.334.000. De mutatie van de schuld aan kredietinstellingen en het kortlopend deel van de langlopende schulden worden in het kasstroomoverzicht gerubriceerd onder de kasstroom uit financieringsactiviteiten.

t Vordering op Werknemerparticipatie bv 68.000

Aan Gestort en opgevraagd kapitaal 68.000 Uitgifte 14.752 nieuwe aandelen à 4,60 Vordering op Werknemerparticipatie bv 832.000 Aan Overige reserves 832.000 Herplaatsing 180.833 ingekochte eigen aandelen à 4,60 Vordering op Werknemerparticipatie bv 825.000 Overige reserves 900.000 Aan Overige langlopende schulden 1.725.000 Herclassificatie uitgegeven aandelen als vreemd vermogen, gecombineerd met waardering tegen reële waarde.

Page 102: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

102 © Noordho f f U i tgevers bv

Casus C13 Hydratec Industries nv

(bedragen × € 1)

a De door Hydratec gehanteerde methode staat bekend als de componentenbenadering. Deze methode houdt dat een investering op moment van aanschaf wordt opgedeeld in verschillende componenten met een zelfde gebruiksduur. Afschrijving en waardering van de individuele componenten van het actief vinden plaats met inachtneming van deze verschillende gebruiksduren.

b Het is waarschijnlijk dat de economische voordelen van de aangewende prestatie-

eenheden van de component groot onderhoud naar de entiteit zullen vloeien. c De uitgaven voor groot onderhoud kunnen op moment van aanschaf niet op

betrouwbare wijze worden ingeschat. Zij mogen om die reden niet worden afgesplitst van het actief en kwalificeren niet als afzonderlijke component voor de afschrijving en waardering. Afschrijving van het actief vindt tot aan het eerste moment van groot onderhoud plaats op basis van de geschatte gebruiksduur van het gehele actief; deze gebruiksduur overtreft – uiteraard – de periode van groot onderhoud. Volgens deze aanpak zijn de – onbekende – uitgaven voor groot onderhoud te beperkt afgeschreven zodat op moment van groot onderhoud een restwaarde aanwezig is. Deze restwaarde wordt op het moment van groot onderhoud gedesinvesteerd en komt ten laste van het resultaat. De na het eerste onderhoudsinterval gedane uitgaven voor groot onderhoud worden geactiveerd als afzonderlijke component van het actief met een gebruiksduur overeenkomstig het onderhoudsinterval, en afgeschreven over die gebruiksduur.

d Materiële vaste activa marktprijs, eventueel op basis van taxaties

vervangingswaarde Vorderingen contante waarde van de te ontvangen bedragen, tenzij

nominaal Voorzieningen contante waarde

e Een latere aanpassing van de koopprijs kan samenhangen met een onzekere

toekomstige gebeurtenis. Bij de acquisitie van D-Switch is deze onzekere gebeurtenis blijkbaar de omzet in 2009 omdat deze op moment van de acquisitie nog niet bekend was. Hydratec moet bij de bepaling van de koopprijs met deze onzekerheid rekening houden mits op de datum van de overname de aanpassing waarschijnlijk is én de invloed van de onzekere gebeurtenis betrouwbaar kan worden geschat. Kennelijk is aan één van deze of aan beide voorwaarden niet voldaan omdat de koopprijs pas na bekend worden van de omzet over 2009 is aangepast. Onder deze omstandigheden komt de aanpassing in mindering op de koopprijs en op de in eerste instantie betaalde goodwill. Journaalpost Vordering op aandeelhouders D-Switch 234.098 Aan Goodwill 234.098

f Indien de overeenkomst van de overname voorziet in een aanpassing van de koopprijs als gevolg van toekomstige gebeurtenissen heeft dit onder bepaalde voorwaarden (zie bij vraag e) invloed op de hoogte van de koopsom. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een earn-out regeling. Deze schatting bepaalt mede de hoogte van de koopsom en dus van de betaalde goodwill. Een latere aanpassing van deze schatting als gevolg van het uitblijven van de toekomstige gebeurtenis of door een herziening van de schatting, en indien sprake zou zijn van een earn-out regeling, komt volgens IFRS tot uitdrukking in het resultaat.

g Het verloopoverzicht maakt deel uit van de toelichting op de vennootschappelijke

balans van Hydratec. Uit de toelichting blijkt dat niet Hydratec de overname doet en moet verwerken, maar Danielson. Om die reden zijn er geen sporen van de overname van D-Switch in de vennootschappelijke jaarrekening van Hydratec terug te vinden. Bij een activa/passiva-transactie als die van D-Switch neemt Hydratec geen aandelen over maar activa en passiva. In verband met het ontbreken van een kapitaalbelang in de vorm van aandelen is er geen bij-mutatie in de Financiële vaste activa. Danielson is een geconsolideerde 100%-deelneming van Hydratec zodat via de techniek van consolidatie de activa en passiva van D-Switch tot uitdrukking komen in de geconsolideerde balans.

Page 103: Dr. Peter Epe RA Drs. Wim Koetzier Wim Hoffmann RAhoadd.noordhoff.nl/sites/7599/_assets/7599d42.pdf · Antwoorden vraagstukken Hoofdstuk 2.....3 Hoofdstuk 3 ... 31-12-11 boekwaarde

© Noordho f f U i tgevers bv 103

h De aandelen in Danielson UK Ltd waren in bezit van de vennootschap Hydratec Industries en waren als financiële activa opgenomen op haar vennootschappelijke balans. Bij verkoop van deze aandelen worden zij van de balans van Hydratec verwijderd voor een nettovermogenswaarde van € 845.132. Verkoop heeft plaatsgevonden aan Danielson Europe BV, een dochtermaatschappij van Hydratec, zodat het belang in Danielson UK Ltd binnen de groep blijft.

i De omrekeningsverschillen houden verband met de enige deelneming (subsidiary) in

het buitenland waar – waarschijnlijk - een andere functionele en presentatievaluta geldt dan de euro. Een ander blijkt uit toelichting 1.5.2 De jaarrekening van buitenlandse deelnemingen. Volgens deze grondslag hanteert Hydratec voor de omrekening van haar buitenlandse deelneming – mede gezien de vermelde valutakoersen betreft dit Danielson UK Ltd – de slotkoersmethode. De valutakoersen stijgen hetgeen een positieve mutatie van de omrekeningverschillen tot gevolg heeft.

Het belang van Hydratec in Danielson UK Ltd is in de loop van 2009 overgedragen aan Danielson Europe. Tot de datum van overdracht komen de omrekeningsverschillen nog tot uitdrukking onder de financiële vaste activa en het eigen vermogen voor een positief bedrag van 79.355. Journaalpost hiervan luidt: Financiële vaste activa aan Reserve translatieverschillen

Ook Danielson Europe moet de jaarrekening van de in de loop van 2009 verkregen belang in Danielson UK omrekenen; hierbij ontstaan eveneens omrekeningsverschillen. Danielson Europe verwerkt deze onder het eigen vermogen. Hydratec past de vermogensmutatiemethode toe bij de verwerking van haar belang in Danielson Europe en verantwoordt het omrekeningsverschil, ontstaan bij Danielson Europe, eveneens als mutatie in de Reserve translatieverschillen. De totale mutatie bedraagt daarmee 100.990.

j Op 16 maart 2010 is de overnametransactie geëffectueerd. Tussen beide partijen is

kennelijk een onvoorwaardelijk contract tot overname afgesloten tegen een overeengekomen overnameprijs. De transactie is dan formeel afgerond en heeft de juridische levering van de aandelen plaatsgevonden. De op die datum bereikte onvoorwaardelijke overeenstemming over de overname brengt met zich mee dat de beschikkingsmacht over het verworven belang, en daarmee de rechten op economische voordelen, maar ook de risico’s op 16 maart 2010 daadwerkelijk zijn overgegaan van de verkoper op de koper. Vanaf 16 maart 2010 zouden de financiële gegevens van Euro en Timmerije in de consolidatie moeten worden betrokken. In het algemeen komt de datum waarop de intentieverklaring is ondertekend, te weten 4 januari 2010, niet overeen met de overgang van beschikkingsmacht over economische voordelen en gaan ook de risico’s nog niet over van de verkoper op de koper. Het is moeilijk overeind te houden dat op 4 januari 2010 aan alle voorwaarden is voldaan om de belangen van beide partijen veilig te stellen. Op basis van de verstrekte informatie onder Gebeurtenissen na balansdatum lijkt het meeconsolideren vanaf 1 januari 2010 te vroeg.

k Aanpassing van reële waarden van overgenomen activa en passiva leiden tot aanpassing van goodwill mits deze plaatsvinden binnen twaalf maanden na acquisitie. Hydratec voldoet aan deze voorwaarde en moet de aanpassing verwerken in de goodwill en de reële waarde van het verworven belang. De nettovermogenswaarde van de deelneming neemt toe, en de geactiveerde goodwill neemt af met 75% van 860.000 = 645.000.

l Uitgaand van integrale consolidatie neemt het saldo overgenomen activa en passiva in

de geconsolideerde jaarrekening toe met 860.000. Goodwill neemt af met 645.000. Aandeel derden neemt toe met 215.000.