dwdd popup
DESCRIPTION
DWDDTRANSCRIPT
Speciale uitgave van NRC Handelsbladbij het De Wereld Draait Door Pop-Up Museum in hetAllard Pierson Museum Amsterdam, 29 jan t/m 25 mei 2015
Ku n s t s c h a tt e nuit 10 musea
Courtes
y Erven
Fernhout, Van
Abbem
use
um
Special
3N RC HANDEL SBLADSPECIAL2 DWDD Pop-Up Museum
musea. Soms ook terecht: veel kunstwer-ken en objecten zijn te kwetsbaar. Ze kun-nen niet meer of slechts gedurende korteperioden aan onze adem en aan kunstlichtblootgesteld worden.
Maar er blijft veel moois en interessantsover. Begin 2013 gooide de Raad voor Cul-tuur, adviesorgaan voor regering en parle-ment, een knuppel in het hoenderhok. DieCollectie Nederland moet meer zichtbaarworden, adviseerde de raad aan ministerJet Bussemaker van Cultuur. Daarbij helptde versnippering van de Collectie Neder-land niet. Meer regie zou nodig zijn ommeer zichtbaar te maken aan het publiek,vond de raad.
Collectie Nederland klinkt als één groteverzameling, met één baas, één doel enéén begroting. Zo simpel is het niet. Al diekunstwerken, archeologische vondsten,cultuur- en natuurhistorische objecten enander erfgoed worden beheerd door talvan musea, erfgoedinstellingen, archie-ven. Ze zijn eigendom van het Rijk, maarook van provincies en van gemeenten.Niemand is zo de baas. Eigenlijk is de Col-lectie Nederland een losse verzamelingcollec ties.
Minister Bussemaker volgde echter nietdat advies voor meer centrale regie van deRaad voor Cultuur. Musea hadden zelf alin eigen rapporten aangegeven de nood-zaak van meer samenwerking in te zien endaar stuurt zij dan ook op aan. Zij schreefin 2013 in haar Museumbrief dat zij de hin-dernissen voor bruikleenverkeer onder-kent. Musea lenen soms niet graag uit aanmusea die ze als concurrenten zien. Maarer zijn ook nogal eens problemen rond dekosten van verzekeringen en transport enzorgen over de kwaliteit. Die excuses mo-gen niet langer gelden, bruikleenverkeer is
subsidievoorwaarde geworden.Persberichten over het uitlenen van
werken worden door musea steeds vakerverstuurd om de wereld kond te doen vande goede intenties. Ook een oproep vanBussemaker om veel meer van de collectiedigitaal zichtbaar te maken is niet aan do-vemansoren gericht. Musea waren daar almee bezig. Denk alleen al aan de veelge-prezen Rijksstudio van het Rijksmuseum.
Musea zoeken ook andere mogelijkhe-den om meer van die schatten te ontslui-ten, de voorbeelden worden spectaculair-der. Het Boijmans Van Beuningen in Rot-
terdam wil midden in de stad een depotge-bouw openen, dat tegelijkertijd als een ex-tra museum zal functioneren. In Amster-dam opende vorig najaar Hollanders vande Gouden Eeuw in het pand van Hermita-ge aan de Amstel. Het Rijksmuseum en hetAmsterdam Museum hebben talloze grotegroepsportretten en schuttersstukken inhun depots, waarvan ze er maar een paarkwijt kunnen in hun zalen. Ze gunnen deHermitage aan de Amstel nu tot eind 2016zijn eigen Gouden Eeuwmuseum.
Bij De Wereld Draait Door kwam het ideevoor een pop-upmuseum spontaan op, losvan Haagse beleidsplannen. Maar de mu-sea stonden te dringen om mee te werken.Tien musea doen nu mee, maar meer mu-sea melden zich bij het televisieprogram-ma om mee te doen en gastconservatoren
Door Daan van Lent
Verborgen schatkamers zijnhet, die depots van museawaarin de tafelheren en -da-mes van De Wereld DraaitD oor voor het pop-upmuse-um mochten rondneuzen.
NRC Handelsblad-journalisten mochtenmee voor deze pop-upspecial. Die depotszijn verborgen voor het publiek en alleenmet strenge veiligheidseisen toegankelijk.Ze zijn veelal gevestigd op geheime loca-ties in polders of andere afgelegen stukkenNederland, zonder naambordje bij poortof hek. U en ik mogen niet eens wetenwaar ze zijn.
Eenmaal binnen besef je tussen de on-eindige rijen stellingkasten en schilderij-enrekken pas hoeveel schatten er liggen indie depots van Nederlandse musea. Vooreen museumbezoeker, die soms al over-voerd raakt door het aanbod in de muse-umzalen, is het nauwelijks te bevatten dathet slechts een kleine selectie is van eenveelvoud van kunstwerken of objecten dienog elders liggen. Dat als je bijvoorbeelddoor de zalen met wereldbollen loopt inhet Scheepvaartmuseum een hele verza-meling atlassen veilig opgeborgen ligt.
Vijf procent van de volledige CollectieNederland is te zien in musea, becijferdede Raad voor Cultuur twee jaar geleden.Een heel beperkt deel dus. Maar denk ookeens na over dit getal: die Collectie Neder-land omvat maar liefst 65 miljoen objec-ten. Die willen we niet eens allemaal zien:37 miljoen daarvan zijn plantjes en beest-jes die bij natuurhistorisch museum Natu-ralis liggen opgeslagen. Blijven er 28 mil-joen over, waarvan we slechts een kleindeel kunnen zien in de 442 geregistreerde
Welkom in onsve r j a a rs c a d e a u /pop-upmuseum
We l ko m!Ja mijn hemel, hier staan we dan. Eendagelijks televisieprogramma opent in
zijn tiende seizoen een museum. Tijdelijk, maartoch. Een origineler verjaardagscadeau kunnenwij ons niet wensen.Hoe het zo kwam? De wieg van ons pop-upmu-seum stond in een uitzending, vorig jaar, waarinJasper Krabbé sprak over de door hem samenge-stelde tentoonstelling in het Tropenmuseum,S o ul m a de . Hij had daarvoor voorwerpen enkunstwerken uit de depots van het Tropenmu-seum voor even van hun onzichtbaarheid be-vrijd. Een enthousiast gesprek. De volgende dagwas er in de redactievergadering de opmerking:Zou het geen rubriek voor ons programma zijn?Dat Jasper in de grote musea van ons land de kel-ders induikt. Op zoek gaat naar verborgenkunst? Goede naam voor de rubriek trouwens:Verborgen kunst! Nee, besloten we. Het idee isalleen een goed idee als we die verborgen kunstvervolgens kunnen exposeren zodat de nieuws-gierige kijker erheen kan. Oké, dan gaan we eenmuseum zoeken. Gekkenwerk. Maar we vondenhet Allard Pierson Museum, hartje Amsterdam.Tien zalen voor vier maanden.
Echt? Ja echt. Fantastisch, dan gaan we tienmusea vragen of we in hun kelders mogen kij-ken. En we laten dat doen door tien van onzevaste(re) DWDD-gasten die met hun kennis, hu-mor en stijl ons programma vaak glans geven.Dus: ieder museum een DWDD-gastconservatoren een zaal in ons pop-upmuseum. We vroegenJasper uiteraard, maar ook Nico Dijkshoorn, Cé-cile Narinx, Jan Mulder, Marc-Marie Huijbregts,Fidan Ekiz, Halina Reijn, Pieter van Vollenhoven& Nico de Haan, Joost Zwagerman en HermanPleij.
En dan de musea! De gastvrijheid was hart-verwarmend, de deuren van de depots zwaai-den open, van Rijksmuseum tot Drents Muse-um. Dank.
En meer: Wij kregen hulp van Het MondriaanFonds en het VSB Fonds, en we kregen een spe-ciale bijlage van NRC Handelsblad.
We kunnen ons geluk niet op.
Dieuwke WyniaMatthijs van NieuwkerkHoofdredactie De Wereld Draait Door
Bij een pop-up-museum hoorteen pop-upkrant
We l ko m!Het was hoofdredacteur Dieuwke Wy-nia die het mij, bijna fluisterend, toe-
vertrouwde toen ik enkele maanden geleden tegast was bij De Wereld Draait Door. Haar redactiezat te broeden op een nieuw concept: een pop-upmuseum, dat vier maanden lang gehuisvestzou zijn in het Allard Pierson Museum, zowathonderd meter verwijderd van de redactieloka-len van N RC in het hartje van Amsterdam. Ikdenk dat ik ongeveer drie seconden heb moetennadenken alvorens ik riep: „Bij een pop-up-museum hoort een pop-upkrant. En die zal N RCm a ke n . ” Minder dan een dag later ging PaulSteenhuis, chef Cultuur van NRC , samen metzijn redactie met het idee aan de slag. En nogeens een week later was het hele concept rond.De krant die u nu vasthoudt is het gevolg vaneen bijzonder fijne samenwerking tussen de re-dacties van DW D D en NRC , de tien gastconserva-toren en de door hen geselecteerde musea.
Eigenlijk zijn alle kranten per definitie ‘pop -u p’, bedacht ik me later. Elke dag ‘popt’ er eennieuwe krant ‘u p’. En elke dag gooien we hetexemplaar van de dag ervoor weer achteloosweg. Elke dag proberen we als redactie een stuk-je te vangen van de waan van de dag. En elkedag proberen we daar duiding aan te geven. Enmorgen doen we dat opnieuw. En overmorgen.Op die manier blijven wij, krantenmakers, oppapier en digitaal, de kroniekschrijvers van degeschiedenis. Elke dag voegen we een hoofd-stukje toe aan die geschiedenis. Zoals DW D D altien jaar lang elke weekdag in beeld en geluidzijn dagelijks hoofdstukje schrijft. Zo doen weelk aan journalistiek, weliswaar met soms totaalandere invalshoeken en geheel verschillende ac-centen. Maar wat we gemeen hebben is onge-twijfeld het volgende: wij houden ervan om on-ze lezers enthousiast te maken voor kunst, bege-leiden hen graag op een culturele ontdekkings-tocht en zijn voortdurend op zoek naar nieuwevormen waarin we die culturele ervaring kun-nen verpakken.
Daarom ben ik blij en enthousiast over ditunieke pop-upmuseum. Geniet ervan. Of nogbeter: geniet er ten volle van dankzij de journa-listieke omkadering in deze pop-upkrant.
Peter VandermeerschHoofdredacteur NRC
van DWDD te laten rondsnuffelen in hundepots. Dit is wat Bussemaker graag wil.Dit is ook waarom ze het pop-upmuseumtoejuicht en het zelf wilde openen. Indi-rect met haar geld steunt het MondriaanFonds met een financiële bijdrage het pro-ject, waarvan de kosten worden gedragendoor het ontvangende Allard Pierson Mu-seum. Dat kwam het fonds op kritiek vankunstenaars te staan. Die stelden dat er zominder geld beschikbaar zou zijn voor henvoor het scheppen van nieuw werk. Maardat klopt niet. Het Mondriaan Fonds heeftjuist van de minister een potje van 8 mil-joen voor drie jaar gekregen om de samen-werking tussen musea te stimuleren.
Op de website van het Mondriaan Fondslegt directeur Birgit Donker uit waaromhet als door de overheid gefinancierdfonds geld in het project stopt dat een initi-atief is van een televisieprogramma van depublieke omroep: „Het laat doorgaansniet toegankelijke collectieonderdelenzien en zet verborgen kunstenaars op eenvoetstuk. Het bevordert samenwerkingtussen musea op een zo belangrijk terreinals collecties”, schrijft ze. „En door de aan-dacht die De Wereld Draait Door e ra a ngeeft, waarbij de tien musea en hun collec-ties in de schijnwerpers staan, wordt eengroot en deels nieuw publiek aangespro-ken. Op basis van dit project zal het con-cept van de pop-upexpositie verder ont-wikkeld worden, zodat het niet bij de viermaanden durende expositie hoeft te blij-ve n . ”
Het pop-upmuseum is zo niet alleen eenspontaan verjaardagscadeau van een tele-visieprogramma, maar ook een experi-ment voor musea, tentoonstellingsma-kers, financiers én beleidsmakers. Wordtdus ongetwijfeld vervolgd.
Boeket uit des c h a t k a m e rsvan Collectie
Nederland
Het spontaan opgewelde idee voor het De Wereld DraaitDoor Pop-Up Museum, om schatten uit museumdepots
te tonen, sluit aan bij het streven van de minister vanCultuur, Jet Bussemaker, om het publiek meer te tonenvan de Collectie Nederland. De komende weken tonen
de tien tafelheren- en dames van het tv-programmaverborgen schatten uit tien Nederlandse musea.
65.000.000 voorwerpen teltde Collectie Nederland, demeeste in depots opgeslagen
Het Allard Pierson Museum in Amsterdam is de komende weken gastheer van het DWDD Pop-Up Museum
FOTO
OLIVIER M
IDDENDORP
5N RC HANDEL SBLADSPECIAL4 DWDD Pop-Up Museum
6 -7 Joost ZwagermanGemeentemuseum Den Haag
De 10 pop-upconser vatoren
8 -9 Nico DijkshoornDrents Museum 1 0 -1 1 Cécile Narinx
Centraal Museum 1 2-1 3 Marc-Marie HuijbregtsVan Abbemuseum 14 -1 5 Jasper Krabbé
Stedelijk Museum Amsterdam
1 6 -1 7 Halina ReijnMuseum de Fundatie 1 8 -1 9 Herman Pleij
C atharijneconvent 2 0 -2 1 Jan MulderGroninger Mu s e u m 2 2-2 3 Fidan Ekiz
Nederlands Fotomuseum 24 -2 5 Pieter van VollenhovenRijksmuseum
Fo t o g ra f i e Merlijn Doomernik
7N RC HANDEL SBLADSPECIAL6 DWDD Pop-Up Museum
G eschilderdeve rs t i l l i ng
„Als ik een bekende naam op hetnaambordje zag, liep ik door”, vertelt
Joost Zwagerman over zijn keuze.Hij legt uit hoe hij door een verborgen
meester op ideeën kwam.
Joost Zwagerman
G e m e e nt e mu s e u mDen HaagMuseum voor moderneen eigentijdse kunst
Zaal 1
[...] Al deze kleine meesterwerken [die ikheb gekozen uit de schatkamers van hetGemeentemuseum Den Haag] hebben éénding gemeen: breekbare verstilling. Het lijktalsof deze kunstwerken op kousenvoetenuit de depots zijn komen sluipen.
Te midden van kleine, stillekunstwerken hangt één schilderij vaneen van de beroemdste kunstenaars terwereld. Maar we zien een ‘ve r b o rge n’geraakte kant van hem: een figuratieve,traditionele kant. Meer verraad ik niet.
Ik hoop datschilderFloris Versterniet teruggaatin het depot
Door Daan van Lent
Helemaal toeval is het nietdat hij bij de Twee dodero eke n (1907) stil bleefstaan in het depot van hetGemeentemuseum in DenHaag, denkt Joost Zwager-
man. De schilder, Floris Verster (1861-1927), kende hij nog niet. Maar de verstil-ling van de twee dode vogels, keurig naastelkaar neergelegd, sloot voor de schrijverprachtig aan bij zijn boek De Stilte Van HetL i ch t over, onder meer, de zoektocht van
de moderne mens naar verstilling inkunst, dat hij in januari voltooit en dat inapril uit zal komen.
„Twee werken van Verster raakten mededaardoor een snaar”, vertelt Zwagerman.„Ik ben, ijverig als ik ben, alles gaan opzoe-ken over Verster en stuitte op een thema-nummer van Ku n s t s ch r i f t over zijn leven enwerk. Daarin schrijft hoofdredacteur Ma-riëtte Haveman dat veel musea wel werkenvan hem in bezit hebben, maar dat je moei-te moet doen om ze te zien omdat ze in de-pot liggen. Zonde. Ik hoop Verster met de-ze tentoonstelling uit die depots te halen.”
Aan het eind van de negentiende eeuwwas Verster een gevierd schilder, die tege-lijkertijd met George Breitner en Isaac Is-raels de Koninklijke Academie van Beel-dende Kunsten in Den Haag bezocht en la-ter samen met schilders als Jan Toorop enJames Ensor deel uitmaakte van eenavant-gardistische schildersgroep. „Va nextraverte en kleurige werken die mij aanJan Sluijters doen denken – waar ik ietsminder van houd – heeft hij een radicaleomslag gemaakt naar verstilde werken”,zegt Zwagerman. „Napje met eieren(1906), het andere werk dat ik van Verster
laat zien, lijkt een laatste stap naar ab-stractie. Even later komen andere schil-ders als Morandi met hun nog basaleres t i l l eve n s . ”
Twee keer een halve dag spendeerdeZwagerman met conservator Doede Har-deman in de depots van het Gemeentemu-seum. Op zoek naar werken van dode die-ren en mensen en naar stillevens die aan-sluiten bij de werken van Verster. Alle-maal uit de periode van de tijd van Verstertot nu, maar wel van kunstenaars die bij-na of helemaal vergeten zijn. „Als ik eenbekende naam op het naambordje zag,
liep ik door”, zegt Zwagerman. „B ehalvevan één beroemde schilder, maar diemoeten bezoekers zelf in de zaal zien tevinden. Daar wil ik niets over verklap-pen.”
Zwagerman wil door de aaneenschake-ling van stillevens en van dode dieren inzijn zaal een beeldgedicht maken, zoals hijdat vorig jaar ook in een eigen tentoonstel-ling in het Teylers Museum in Haarlemdeed. Daar hing hij onder meer een hoog-zwanger zelfportret van Marlene Dumasnaast een ets van Rembrandt van eennaakte vrouw met lubberende buik. Het is
tentoonstellingsmaken in de door hem be-wonderde manier van Rudi Fuchs. „Al kanik natuurlijk niet meer dan eentiende vanwat Fuchs kan.”
Zo heeft Zwagerman stillevens uitge-zocht van Julie de Graag uit 1912 tot DickKet uit 1940 of Holger Niehaus uit 2004.Of heeft hij behalve Zes studies naar eendode zanglijster (circa 1880) van J.H. Weis-senbruch een stervend paard van Char-lotte Dumas uit 2003 uitgekozen. En zokoppelt hij het portret van De dode trom-p e tte r (1882-1883) van Anton Derkinderenaan een foto van een overleden drugsver-
slaafde in New York (1972) van LeonardF re e d .
„Met mijn achtergrond als schrijver endichter kan ik zo mijn verbeelding zijngang laten gaan. Zo zie ik als ik naar de D o-de Trompetter van Derkinderen kijk mis-schien wel een overleden Floris Versterliggen. Die kwam tragisch aan zijn einde.Zijn vrouw was gedeprimeerd en had zelf-moord gepleegd. Hij is uitgegleden en inLeiden in de singelgracht van zijn landhuisverdronken. Of hij dat expres heeft ge-daan of niet, dat is nooit duidelijk gewor-de n . ”
De dode trompetter (circa 1882-1883) van Anton Derkinderen. Olieverf op doek, 24,5×65 cm.
FOTO
OLIVIER M
IDDENDORP
9N RC HANDEL SBLADSPECIAL8 DWDD Pop-Up Museum
Nico Dijkshoorn
Drents Museum, AssenMuseum voor archeologie,geschiedenis en kunst
Zaal 2
Je ruikt de vis op tafel
Nico Dijkshoorn heeft bij ieder schilderij dat hij toont een tekst geschreven:„Het eerste wat in me opkwam toen ik het zag.” Hij heeft schilderijen gekozenuit het depot van het Drents Museum op „de eerste indruk”. Op deze paginaenkele van de door Dijkshoorn gekozen werken met zijn impressies.
Laat ik eerlijk zijn. Dit dacht ik eerst: zo zitJack van Gelder te eten als Ajax heeft ver-
loren. Ze laten hem met rust. Een ver-keerd woord en hij flikkert die hele tafel
om. Daarna zag ik pas het hele schilderij.Het licht op de vrouw. Geen krukken om
op te zitten. Een spiegel, zodat je jezelfbinnen ziet komen.
Dit is een schilderij waar je met je neus te-gen aan wilt gaan staan. Kijken hoe de
schilder dat voor elkaar heeft gekregen.Dat brood! Die vis. Je ruikt deze tafel. En
ook niet onbelangrijk: zo snijd je eenworstje. Geen dikke plakken. Prachtig.
Zo een pan heb ik ook! Een plaatstalenpan, waar ik vlees in bak. Laatst hoorde ikmijzelf dit tegen mijn zoon zeggen: ‘Plaat-staal moet je hebben. Geen Tefal. Dat gaatniet. Kijk, deze moet je hebben. Van plaat-staal!’ Daarna liet ik hem mijn pan zien.Waar een mens trots op kan zijn.
Je komt veel te laat de ontbijtzaal binnen,vult je dienblad, en daarna zoek je naareen plek. Die vreselijke vrouw maakt eenuitnodigend gebaar. Naast haar is nogplaats. Ze zegt: ‘Apart, citroen bij de thee.’Daarna doe je een kwartier lang of je hetlipje niet kunt vinden van het plastic bo-terkuipje.
Als Ajax heeftve rl o r e n
Ca f é ,Frank Lisser
Dit doe ik het liefst. Een museumbinnenlopen, de ogen een beetjedichtknijpen, voor een kunstwerk gaanstaan en dan: pang, kijken. Daarna denk ikiets. Ik maak een notitie en daar schrijf iklater een verhaal over. Altijd denk ik,
meteen na het kijken, iets wat ik andersnooit zou hebben gedacht. Kunst stuurtmij de meest onverwachte kanten op. [...]Ik ben het Drents Museum en dekunstenaars zeer dankbaar voor allerleinieuwe stormen in mijn hoofd.
Lunch met vis,Grégoire Kenne
G as f o r n u i s ,Klaartje Pander
Theepot,Klaartje Pander
Lunch met vis
Z o’n pan heb ik ook!
In de ontbijtzaal
11N RC HANDEL SBLADSPECIAL10 DWDD Pop-Up Museum
Door Dirk Limburg
Cécile Narinx voelde zichvereerd toen De WereldDraait Door haar vroegom mee te doenaan het pop-u p mu s e u m .
„Ik wilde aanvankelijknaar het Catharijnecon-vent, ik vind dat eenmooi museum. Ik komuit het katholieke Zuid-Limburg en heb dus weliets met religieuze kunst.”
Maar het werd mode uit het depotvan het Centraal Museum.„DWDD wilde liever dat ik iets met modeging doen. Logisch, want ik schuif er vaakaan als modedeskundige. De opdracht wasop zoek te gaan naar verborgen kunst. Alle9.813 objecten uit het modedepot staan opde website van het museum. Ik heb daareen zondagmiddag doorheen gescrold eneen lijst gemaakt van wat ik in het depotwilde bekijken. Ik ontdekte er C.F. Worth.Hij was de eerste grote couturier, nog voorde tijd van Coco Chanel. Niemand kenthem meer, maar er was helaas maar éénjurk in het depot. Daar kun je geen exposi-tie mee maken. Ik wilde ook liever ietsmeer van nu en uit Nederland laten zien.Dat past beter bij het museum en DWDD.Ik moest dus een ontwerper vinden waar-van ze genoeg stukken hadden om eenzaaltje mee te vullen. Zo kwam ik uit bij Lo-la Pagola, twee schoenenontwerpsters dievanaf midden jaren 80 actief waren. Maaralleen schoenen vond ik te makkelijk.”
Hoe loste u dat op?„Op een sticker van een Lola Pagola-schoen stond dat hij in 1989 bij een mode-show van ‘G i l l’ was gebruikt. De curator enik wisten niet wat dat was. Gill bleek eencollectief van vier Nederlandse labels:Gletcher, Illustrious Imps, Lawina en LolaPagola. Die vier labels hadden muzen, mo-dellen, fotografen en muzikanten om zichheen. Deejay Eddie de Clercq hoorde er-bij. En fotograaf Inez van Lamsweerde, dienu samen met Vinoodh Matadin, die voorLawina ontwierp, wereldberoemd is alsmodefotograaf. Ruud van der Peijl ont-wierp voor Gletcher – hij is nu een bekendstylist. Amber Jansen deed de vrouwencol-lecties voor Illustrious Imps, ze werkt nu
Pump als rodev uur vogel
voor Harper’s Bazaar als stylist. Een vande andere oprichters van de Imps wasMatthijs Boelee, hij is nu hoofddocent mo-de bij Artez Arnhem.”
Al die mensen werkten van eind jaren 80tot begin jaren 90 samen onder de naamG il l ?„Het was net zo’n samenwerking als laterin de jaren 90 Le Cri Néerlandais, dat nietvergeten en verborgen is. Onder die naampresenteerden o.a. Saskia van Drimme-len, Viktor & Rolf en Lucas Ossendrijver(die nu de mannenmode van Lanvin ont-werpt) zich samen in Parijs en Londen.Net als Le Cri had ook Gill talent, de windmee en veel publiciteit. De zangeressenvan Loïs Lane staan in jurken van Glet-cher op de hoes van hun lp Fortune fairy-t ale s (1990). Gill organiseerde modeshowsin de Roxy in Amsterdam. Ik was zo be-nieuwd waarom Gill gestopt is in 1992.”
U weet het nog niet?„Ik heb het gevraagd aan de ontwerpers,omdat ik bezig ben met een artikel overGill voor het aprilnummer van Harper’sB azaar. Een van hen zei: ‘We waren ge-woon niet goed, niet oorspronkelijk ge-noeg. We deden wat alle internationaleontwerpers in die tijd deden: focussen ophet kleermakerswerk, het heruitvindenvan het klassieke mannenpak. Maar daar-mee onderscheidden we ons niet – dat de-den Dries Van Noten, Yamamoto en PaulSmith immers ook al, maar beter. En metmeer middelen.’”
U kent Gill niet van vroeger?
Cécile Narinx ging in het modedepot van het CentraalMuseum in Utrecht door de 10.000 voorwerpen op zoeknaar Nederlands modetalent en deed een ontdekking:ontwerperscollectief Gill.
Cécile Narinx
Centraal Museum, UtrechtStedelijk museum met collecties in stads-geschiedenis, oude kunst, moderne en hedendaagsekunst, toegepaste kunst en mode en kostuums
Zaal 3
Da m e s p u m p s Lo l aPagola, 1995. Leer
„Tot 1989 heb ik in Maastricht gewoond endaarna heb ik in Utrecht journalistiek ge-studeerd. In 1995 ben ik in Amsterdamgaan werken, sinds 1997 voor de E l le .”
Gill en Le Cri Néerlandais hebben ookgemeen dat ze gesteund werden doorkunstsubsidies. Vindt u dat mode meergesubsidieerd moet worden?„Er is absoluut talent in Nederland, maardat is vaak overgeleverd aan sponsors dieniet voor de lange termijn werken. Alspers hypen we misschien ook wel te snel.Subsidiegevers zouden samen met bij-voorbeeld het succesvolle Nederlandsedenimlabel G-Star en een winkel als de He-ma vanuit een duidelijk Nederlandse visieontwerpers moeten steunen. De Amster-dam Fashion Week kwakkelt, de ArnhemModebiënnale gaat niet door. Alleen Am-sterdam Denim Days is succesvol. Mis-schien zijn we geen modeland en wel eenje ansland.”
Welk verhaal wilt u vertellen?„Ik vind dat mode zichtbaar moet zijn enserieus moet worden genomen. Mijn op-dracht van DWDD en mijn wens was omNederlandse mode aantrekkelijk in deschijnwerper te zetten.”
Had u zelf vroeger schoenen van LolaPagol a?„Ik kende het uit de bladen. Het is een ge-weldige naam. Ik houd erg van schoenenen ze doen het goed op exposities. Als ikiets over schoenen twitter wordt er enormop gereageerd. Vrouwen en schoenenblijft een magische combinatie.”
En nog even over uw favoriete Lola Pa-gol a’s…„Een klassieke pump met een spitse voor-kant en een hak van een centimeter ofacht, helemaal bedekt met rode veren. Bijde hak eindigen de veren in een staart: als-of het een kip of vuurvogel is. Het is de su-blimatie van de klassiek rode pump. Op ro-de pumps kom je binnen als een trotse pa-radijsvogel. Dat kunnen schoenen doen.Deze verenschoen is niet om te wandelenmaar om te dansen. Hij is voor feesten enwilde nachten. Het is een schoen die defantasie prikkelt.
„Niet alle modellen van Lola Pagola vindik even inspirerend. Sommige zijn geda-teerd, maar er zitten groene lakschoenenbij die ik erg mooi vind. Ze lijken sprekendop het paar van Chloé dat ik vorig jaar hebgekocht .”
Ik was zob e n i e u wdwaarom hetcollectief Gillgestopt is in1992
Het modedepot van het Centraal Museum bleekeen schatkamer, bomvol kleren, hoeden enschoenen. Op de zool van een slipper van LolaPagola, hét cultschoenenlabel uit de jaren 80, las ikdat-ie was gebruikt voor een modeshow van[ontwerperscollectief] Gill. [...]Alle betrokkenen
werden later beroemd in de modewereld – alsfotograaf, stilist of docent – maar geen van allen alsontwerper. Al wat rest zijn flarden van huncollecties, wat krantenknipsels en een wazige video.Een fundamenteel maar tot voor kort diepverborgen stuk vaderlandse modegeschiedenis.
Da m e sve t e r s c h o e n e n van LolaPagola, 1988. Lakleer, leer, zijde.
Da m e s p u m p s van Lola Pagola, 1993.Wol gebreid, rubber, leer.
Da m e sve t e r s c h o e n e n van Lola Pago-la, 1989. Suède, leer, fluweel, metaal
Ve re n s c h o e n ,damespumps vanLola Pagola, 1989.Veren, leer.
13N RC HANDEL SBLADSPECIAL12 DWDD Pop-Up Museum
Marc-Marie Huijbregts
Van Abbemuseum,E i n d h ove nMuseum voor hedendaagsekunst
Zaal 4
Kunst gaat voor mij over communicatie. Jekijkt en voelt de energie van eenkunstenaar. Bij portretten komt daar nogeen energie bij, die van de geportretteerde.En dan ben je met z’n drieën.
Life is mostly froth and bubble,Two things stand like stone.
Kindness in another’s trouble,Courage in your own.
Adam Lindsay Gordon
Twintig paar
ogen staren je aan
„Ik wil graag aan detypische De Wereld DraaitDoor-kijker laten zien hoe
mooi dit is”, zegt Marc-Marie Huijbregts, over
schilderijen van Permekeen Fernhout. En hij kiest
portretten. Veelp o r t re tt e n .
FOTO
OLIVIER M
IDDENDORP
Door Hans den Hartog Jager
‘Tu t t i g? ” Marc-Marie Huijbregts valteven stil als ik voorzichtig opmerkdat de keuze die de cabaretiermaakte uit de collectie van het VanAbbemuseum misschien wel ‘eentikje tuttig’ is. Maar meteen volgt de
ontlading. „Natuurlijk is het tuttig. Enorm tuttig!Maar ik bén ook een ouwe tut! Dat is toch niet erg?”En, na even nadenken: „Ik had ook allerlei hippeschilderijen kunnen kiezen, van Marlene Dumasofzo, maar die kent iedereen toch wel. En de op-dracht was om vergeten kunstenaars uit de keldersomhoog te halen. Kenners weten misschien welwie Constant Permeke is of Edgar Fernhout, maarTante Loes, de typische De Wereld Draait Door-kij-ker, weet dat niet. En die wil ik graag laten zien hoemooi dit is. Zodat ze misschien iets verder kijken.Iets langer. Dat was toch de bedoeling van dit pro-jec t?”
Hoe je het ook wendt of keert: Huijbregts’ ke u z euit de collectie van het Van Abbemuseum en de
manier waarop hij de werken presenteert is op zijnminst onverwacht te noemen. Van alle deelnemen-de musea aan DWDD’s pop-upmuseum geldt hetVan Abbe als het meest conceptueel, het ‘hipst’,het meest afstandelijk misschien ook wel. Maar kijknu eens naar Huijbregts’ keuze: 23 kunstwerkenwaaronder 20 portretten. En de meeste gemaaktrond 1930. Er zitten werken bij van bekende kun-stenaars als Charley Toorop, Edgar Fernhout, LeoGestel en Jan Sluijters, maar ook schilderijen vanmindere grootheden als Georg Hering, Johan Lenn-arts en Ferencz von Bölcskey die het Eindhovensedaglicht vermoedelijk al in geen decennia haddengezien – en er zonder Huijbregts vermoedelijknooit meer een glimp van zouden hebben opge-va n ge n .
Toch ging het Huijbregts daar niet in het bijzon-der om. „Laat ik eerlijk zijn”, zegt hij, „ik had nietecht een doel toen ik het depot in ging. Maar toenze die hekdeuren waarop alle werken hangen een-maal voor me begonnen open te schuiven, was eenvan de eerste werken die ik zag dat grote doek vanConstant Permeke – ik was meteen verkocht. Datzware, dreigende onweer, die duisternis... Dat erook nog een figuur op staat, zag ik pas later. Maardaarna bleef ik eigenlijk alleen maar naar portret-ten kijken. Blijkbaar wil ik toch een soort familiescheppen op zo’n tentoonstelling, zoek ik tochnaar herkenning. Ik vind het altijd zo mooi dat por-tretten als het ware terugkijken naar de toeschou-we r. ”
Wat vonden de medewerkers van het Van Abbevan uw keuze?„Oh, die waren heel aardig, die deden niet moei-lijk . Ze hadden dit misschien niet verwacht, maar
ze hebben niet geprobeerd me bij te sturen. Datwas in sommige andere musea wel anders, heb ikbe grepen.”
U heeft in het Allard Pierson gekozen voor een ta-melijk ongebruikelijke opstelling: één grotewand die helemaal dicht is behangen met por-tretten en een bijna lege wand met maar tweeschilderijen daartegenover.„Ja, ik ben toch een theatermaker hè? Dat leek memooi: je komt binnen en ziet die twee schilderijenhangen, de Permeke en een heel klein intiem por-tretje van twee mensen, geschilderd door René Jo-link. Je kijkt even, draait je om en dan word je in-eens aangestaard door wel twintig paar ogen. Zo’nvolle wand noemen ze de Sint Petersburgse opstel-ling, heb ik begrepen. Ik vind dat mooi, je krijgtlekker de volle laag.”
Zou u zo’n selectie ook thuis willen ophangen?„Het zou best kunnen, al is mijn eigen smaak wateclectischer. Mijn kunstverzameling is heel ver-schillend: een modern Chinees schilderij, een teke-ning van een Nederlandse kunstenaar, het schiet ei-genlijk alle kanten op.” Hij zwijgt even. „Wat ik tel-kens weer merk in mijn dagelijks leven is dat kunstmij rust geeft, een nieuw soort concentratie. Ik hebhavo-eindexamen tekenen, maar daar had ik al ja-ren niks meer aan gedaan. Onlangs ben ik weer be-gonnen, ik volg nu een cursus tekenen op de Teek-enschool van het Rijksmuseum. Dat wilde ik al lan-ger, maar thuis, in je eentje, begin je daar niet aanen dan is zo’n cursus op een vaste avond perfect.Pas zaten we daar met z’n allen te werken, het washeel stil, heel geconcentreerd. En ineens zegt ie-mand zacht: ‘hier word ik nou zó gelukkig van.’Precies hoe ik me voelde.”
U tekent en schildert dus zelf – wordt u de nieuweJudith Osborn, Carry Tefsen of Jeroen Krabbé?Huijbregts lacht ingetogen. „Nee zeg, dat wil ik dewereld niet aandoen. Ik doe het graag, dat teke-nen, maar ik hou het lekker voor mezelf.”
15N RC HANDEL SBLADSPECIAL14 DWDD Pop-Up Museum
14-1
5 D
WD
D P
op-U
p M
useu
m
Ode
aan
de
ve rg
e t e n
schi
lder
s van
de ja
ren
80Vo
or Ja
sper
Kra
bbé
was
de
tent
oons
telli
ng v
an d
eM
exic
aans
e ku
nste
naar
Julio
Gal
àn in
1992
in h
et S
tede
lijk
Mus
eum
een
abs
olut
e ey
eope
ner.
Twin
tig ja
ar la
ter m
aakt
ehi
j een
ode
aan
de
vroe
g ge
stor
ven
kuns
tena
ar.
Enzo Cucchi, Viaggio Eroico, 1980. Olieverf op doek, 260×110 cm. FOTO ’S STEDELIJK MUSEUM
Julio Galàn, Huevos en Careyes, 1992. Pastel op papier, 96×67 cm.
Jasp
er K
rabb
é
Sted
elijk
Mus
eum
,A
m st
e rd a
mIn
tern
atio
naal
inst
ituut
gew
ijdaa
n m
oder
ne e
n he
dend
aags
eku
nst e
n vo
rmge
ving
Zaal
5
Mijn
com
ing
of a
ge in
de
kuns
t beg
on in
de
vroe
ge ja
ren
tach
tig in
het
Ste
delij
k M
useu
m. [
...] E
n he
t wild
e sc
hild
eren
dat m
ij vo
rmde
: Cuc
chi,
Chia
, Cle
men
te, S
chna
bel e
nBa
selit
z. S
tevi
ge h
alen
in v
erf,
drui
pers
, kle
ur, e
mot
ie, h
etm
ocht
alle
maa
l in
de e
ight
ies.
[...]
Ze
staa
n op
zic
h en
spre
ken
hun
eige
n ta
al. F
orev
er p
aint
ing!
Pai
ntin
g fo
reve
r!
Door S
andra Smallenb
urg
Wie
ken
t Ju
lio G
alàn
nog
, de
Mex
icaa
nse
ku
nst
enaa
r d
ied
ankz
ij A
nd
y W
arh
ol e
enst
er w
erd
in h
et N
ew Y
ork
van
de
jare
n ta
chti
g? M
etzi
jn d
rom
erig
e, c
olla
ge-a
ch-
tige
sch
ilder
ijen
von
d h
ij va
naf
1984
aan
slu
itin
gbi
j de
groe
p n
eo-e
xpre
ssio
nis
tisc
he
sch
ilder
sd
ie d
esti
jds
grot
e su
cces
sen
boe
kten
, on
der
wie
Julia
n S
chn
abel
, Ken
ny S
char
f en
Fra
nce
sco
Cle
-m
ente
. Hij
wer
d v
erte
genw
oord
igd
doo
r gr
ote
gale
ries
, dee
d m
ee a
an d
e W
hit
ney
Bië
nn
ale,
en
had
in 19
92 e
en te
nto
onst
ellin
g in
het
Ste
delij
kM
use
um
in A
mst
erd
am. M
aar
toen
hij
in 2
00
6op
46-
jari
ge le
efti
jd s
tier
f aan
een
her
sen
bloe
-d
ing
tijd
ens
een
vlu
cht n
aar
Mon
terr
ey in
Mex
i-co
, lee
k de
ku
nst
wer
eld
hem
ook
wee
r on
mid
-de
llijk
ver
gete
n.
Voo
r sc
hild
er Ja
sper
Kra
bbé
(197
0) w
as G
alàn
ste
nto
onst
ellin
g in
het
Ste
delij
k de
stijd
s ee
n a
b-so
lute
eye
open
er. „
In tw
ee k
abin
ette
n to
onde
hij
fabe
lach
tige
pas
telt
eken
inge
n”, h
erin
ner
t hij
zich
. „D
ie h
ebbe
n m
e ec
ht o
mve
r ge
blaz
en. O
pde
cov
er v
an d
e ca
talo
gus
ston
d d
e te
ken
ing
Hue
vos e
n C
arey
es, e
en z
elfp
ortr
et w
aaro
p d
eku
nst
enaa
r m
et e
iere
n o
p z
ijn r
ug
is a
fgeb
eeld
.H
et is
een
por
tret
dat
iets
wan
kels
hee
ft, d
atkw
etsb
aar
is m
aar
tege
lijke
rtijd
zo
krac
hti
g. H
etis
een
su
rrea
listi
sch
, maa
r oo
k ee
n b
eetj
e ki
t-sc
her
ig b
eeld
, met
dat
vet
in z
ijn h
aar.
”D
us
toen
Kra
bbé
wer
d u
itge
nod
igd
om
een
ten
toon
stel
ling
sam
en te
ste
llen
uit
het
dep
otva
n h
et S
tede
lijk
Mu
seu
m is
hij
hee
l ger
ich
t naa
rG
alàn
op
zoe
k ge
gaan
. „H
ij is
voo
r m
ij ec
ht e
enh
eld
. Gal
àn h
eeft
mij
bevr
ijd v
an h
et id
ee d
atku
nst
hig
h ar
tmoe
st z
ijn. H
ij m
aakt
e oo
kre
isp
oste
r-ac
hti
ge c
olla
ges,
die
er
hee
l gel
ikt u
it-
zage
n. I
n d
e ja
ren
tach
tig
moc
ht d
at g
ewoo
nm
ode
zijn
. Die
dro
mer
ige
esth
etie
k, d
ie G
alàn
en C
lem
ente
had
den
, en
Sch
nab
el to
t op
zek
ere
hoo
gte,
die
waa
rdee
r ik
erg
in k
un
st.”
Zelf
maa
kte
Kra
bbé
in d
ie ti
jd v
oora
l gra
ffit
i.Zi
jn s
pu
itbu
slet
ters
heb
ben
vijf
tien
jaar
lan
g de
dak
lijst
van
de
San
dbe
rgvl
euge
l van
het
Ste
de-
lijk
gesi
erd
, tot
dat
een
col
lega
-art
iest
er
een
jaar
voor
de
sloo
p o
verh
een
sp
oot.
„B
eter
op
het
mu
seu
m d
an in
het
mu
seu
m, w
as to
en m
ijnm
o t to
”, g
rin
nik
t Kra
bbé.
„M
aar
in d
e w
erke
nva
n G
alàn
her
ken
de ik
een
zelf
de s
oort
bee
ld-
taal
. Hij
had
een
pra
chti
g d
oek
van
een
pia
no-
spel
er, w
aar
hij
met
een
sp
uit
bus
een
vor
mov
erh
een
gez
et h
ad. S
chn
abel
dee
d o
ok v
erge
-lij
kbar
e d
inge
n. Z
ij ge
bru
ikte
n te
chn
ieke
n e
n in
-vl
oede
n u
it d
e gr
affi
ti e
n b
rach
ten
die
in h
un
sch
ilder
kun
st. V
oor
mij
was
het
an
ders
om: i
kh
ield
me
bezi
g m
et g
raff
iti e
n ik
wild
e ju
ist m
eer
sch
ilder
en. H
un
wer
k h
eeft
me
ster
k be
ïn-
vl o e
d . ”
Inm
idde
ls z
ijn z
e hu
n h
iph
eid
sfac
tor
een
beet
je k
wijt
, de
jon
ge w
ilde
sch
ilder
s va
n to
end
ie Ja
sper
Kra
bbé
in h
et A
llard
Pie
rson
Mu
seu
mla
at z
ien
. De
doe
ken
van
sch
ilder
s al
s E
nzo
Cu
c-ch
i en
Fra
nce
sco
Cle
men
te z
ijn r
uim
ver
tege
n-
woo
rdig
d in
de
Sted
elijk
-col
lect
ie, m
aar
het
de-
pot
ver
late
n z
e n
og m
aar
zeld
en. „
Voo
r m
ij zi
jnd
ie s
child
ers
nog
ste
eds
hee
l waa
rdev
ol”,
zeg
tK
rabb
é. „
Zij h
ebbe
n h
un
hoo
gtep
un
t wel
isw
aar
geh
ad, m
aar
ze p
rod
uce
ren
nog
ste
eds
wer
k.H
et g
aat m
ij om
de
con
tin
uït
eit v
an d
e sc
hild
er-
kun
st, o
m h
et fe
it d
at d
ie k
un
sten
aars
nog
elk
ed
ag n
aar
hun
ate
lier
gaan
en
moo
ie d
inge
n b
lij-
ven
mak
en. A
lleen
wor
den
ze
nie
t mee
r ge
zien
,
omd
at h
un
wer
k u
it d
e m
ode
is g
eraa
kt. N
u is
het
voo
ral p
ostc
once
ptu
eel w
erk
dat
je in
de
mu
sea
tege
nko
mt,
het
ech
te s
child
eren
is n
iet
hip
mee
r. D
at v
ind
ik z
onde
. Wan
t voo
r ee
n h
ele
gen
erat
ie k
un
sten
aars
is h
un
wer
k n
og s
teed
sre
leva
nt .
”T
uss
en d
e ku
nst
wer
ken
van
Sch
nab
el, C
le-
men
te e
n G
alàn
han
gt o
ok e
en s
child
erij
van
Kra
bbé
zelf
, het
dro
mer
ig w
itte
doe
k A
slee
p d
atin
20
02
doo
r R
ud
i Fu
chs
wer
d a
ange
koch
t. „
D at
ik m
ijn e
igen
wer
k la
at z
ien
, kan
nat
uu
rlijk
hee
lve
rkee
rd w
orde
n u
itge
legd
”, la
cht K
rabb
é. „
Ikw
il er
mee
late
n z
ien
waa
r ik
van
daa
n k
om: d
itzi
jn m
ijn h
elde
n, m
et d
eze
guys
beg
on h
et. H
etis
ech
t een
tijd
sbee
ld d
at ik
hie
r to
on. T
oen
ik d
itsc
hild
erij
maa
kte,
had
ik n
et le
s ge
had
van
Mar
-ku
s Lü
per
tz. H
ij w
as o
p d
at m
omen
t bez
ig m
etee
n s
erie
bee
lden
die
geï
nsp
iree
rd w
as o
p d
eG
riek
se O
ud
hei
d. I
k vo
nd
het
moo
i hoe
hij
die
bele
gen
on
derw
erp
en w
eer
urg
ent m
aakt
e in
zijn
ku
nst
. Dat
is o
ok v
rijh
eid
, dat
je d
at s
oort
bron
nen
gew
oon
vri
jelij
k ku
nt g
ebru
iken
. Daa
r-in
hee
ft L
üp
ertz
me
gest
erkt
.”Ju
lio G
alàn
is a
ltijd
doo
r h
et h
oofd
van
Jasp
erK
rabb
é bl
ijven
sp
oken
. In
20
11 m
aakt
e h
ij m
etee
n s
erie
van
vee
rtig
teke
nin
gen
een
ode
aan
de
Mex
icaa
nse
ku
nst
enaa
r. „
Het
is e
en fi
ctie
f le-
ven
sver
haa
l, d
at ik
dee
ls g
ebas
eerd
heb
op
zijn
biog
rafi
e en
op
foto
’s u
it z
ijn je
ugd
. Maa
r om
dat
er n
iet v
eel m
eer
over
hem
te v
inde
n is
, heb
ikoo
k m
ijn fa
nta
sie
gebr
uik
t. Ik
pro
beer
de m
evo
or te
ste
llen
wat
je z
iet a
ls je
ove
rlijd
t –d
atid
ee v
an e
en fi
lm d
ie a
an je
voo
rbij
trek
t. M
is-
sch
ien
had
Gal
àn n
og w
el v
eel m
eer
beel
den
inzi
jn h
oofd
die
hij
had
will
en m
aken
. Ik
kon
me
bijv
oorb
eeld
de
wan
delin
g vo
orst
elle
n v
oord
ath
ij aa
n b
oord
van
het
vlie
gtu
ig g
ing,
daa
r h
eb ik
een
teke
nin
g va
n g
emaa
kt.”
Kra
bbé:
„E
igen
lijk
is d
e se
rie
een
ode
aan
de
verg
eten
ku
nst
enaa
r. H
et li
jkt m
e zo
moo
i als
Gal
àns
nab
esta
ande
n o
oit n
og e
ens
plo
ts o
pm
ijn te
ken
inge
n z
oude
n s
tuit
en. D
at z
e bi
j het
goog
elen
per
toev
al z
o’n
afb
eeld
ing
tege
nko
-m
en. D
at m
oet t
och
een
moo
ie o
ntd
ekki
ng
zijn
voor
een
vad
er o
f een
zu
s –
de w
eten
sch
ap d
ater
erg
ens
in A
mst
erd
am e
en s
child
er is
die
enor
m d
oor
de k
un
st v
an h
un
zoo
n o
f bro
er g
e-ra
akt i
s.”
17N RC HANDEL SBLADSPECIAL16 DWDD Pop-Up Museum
Halina Reijn
Museum de FundatieMuseum voor beeldende kunstin Zwolle en Kasteel hetNijenhuis in Heino
Zaal 6
„Als hippiekind sta ik ver af van de calvinistischetraditie waar de vanitas uit voortkomt”, zegt HalinaReijn. Toch kiest ze voor kunst over leven en dood,echt en nep. En de „levendige Van Gogh als contrast”.
Fictie en werkelijkheid op leven en dood.Ik ben de echte meestervervalser. Vanliegen heb ik mijn beroep gemaakt. Hoegeloofwaardiger ik nep kan maken, hoemeer ik word beloond.Hier hangen 6 doeken. Welk schilderij liegt
en welke is oorspronkelijk en maakt datuiteindelijk iets uit? Is het doek mindermooi omdat we niet zeker weten door wiehet is gemaakt? De dood en vurig leven.Dat is in mijn optiek wat er te zien is opdeze kunstwerken.
Peeter Sion, Va n i t a s s t i l l eve n , 1640-1695. Olieverf op doek, 44 x 53 cm.Anoniem, Stilleven met kruiken en schelpen, 1884-1885. Olieverf op doek, 49 x 57 cm
Nicolas de Largillière,Vanitas Stilleven, circa 1677. Olieverf op doek, 76 x 62,5 cm
Door Daan van Lent
Een mistige zondag in december inPaasloo. Als Halina Reijn door dezware kluisdeur van de Kunstbun-ker is binnengelaten en de wentel-trap is opgelopen, stuit ze op eenwand met schilderijen. Ze stormt
op een kinderportret van Jan Toorop af en roept„die wil ik hebben”. Daarna bukt ze voor eenportret van de 19de-eeuwse schilder Coba Ritse-ma van een vrouw met een katje op schoot. „Neteen prinses. Ik houd, net als mijn zussen, heelerg van romantische schilderijen met prinses-je s.”
Dit is de Halina Reijn zoals ze zich profileerdebij de aankondiging van het pop-upmuseum innovember: dochter van twee kunstenaars, diedoor haar jeugd een haat-liefdeverhoudingheeft met kunst. Die vertelt dat ze „vanaf haarnulde meegesleept werd naar musea, maar ookliever naar ponypark Slagharen ging”.
Deze ochtend is het ook een fraai staaltje ac-teertalent. Ze weet dan al dat ze heel andereschilderijen in haar zaal van het pop-upmuseumzal tonen. Maar dat mogen een journaliste eneen fotograaf van een regionaal dagblad niet we-ten die kort bij dit bezoek aan de Kunstbunkeraanwezig zijn voor een reportage.
Halina Reijn is die ochtend met een taxi van-uit Amsterdam naar het dorpje in de Weerrib-ben gekomen waar afgelegen aan het eind vaneen onverharde weg in een dampig dennenbos-je naast een grote blusvijver de Kunstbunkerligt. Gebouwd in 1942 om zo’n 3.000 kunstwer-ken tegen oorlogsgeweld te beschermen. HetHu i sh o u de n van Jan Steen lag hier, het St ra a t j evan Vermeer. Sinds 1994 is dit gebouw van me-tersdik gewapend beton het depot van Muse-um de Fundatie, dat er een deel van zijn collec-tie van de omstreden Boijmansdirecteur DirkHannema heeft opgeslagen. Hannema kochtveel onbekende werken waar hij de hand vaneen meester in vermoedde. Soms terecht, somsvervalsingen van bijvoorbeeld Han van Meege-re n .
Terwijl een styliste met een haarkruller haarkapsel toonbaar maakt voor de filmploeg en deregionaal journaliste buiten moet wachten,heeft even eerder directeur Ralph Keuning vande Fundatie het verhaal van Hannema kort ver-teld in het keukentje bij de bunker. Voor zichheeft hij een boek opengeslagen op een paginamet een stilleven. Keuning vertelt dat dit stille-ven voor onderzoek is bij het Rijksmuseum inAmsterdam. Het zou een Rembrandt kunnenzijn, of een werk van zijn Leidse tijdgenoot JanLievens van wie een stilleven in de Eregalerijvan het Rijks hangt. Of misschien wel van demysterieuze Torrentius, van wie maar één schil-derij bewaard is gebleven. Zou het niet mooi zijnals bij opening van het pop-upmuseum als pri-meur bekendgemaakt wordt van wie welkemeester het schilderij is?
Zo is in de collectie van Hannema in 2010 ookeen Van Gogh ontdekt: De molen Le blute-fin uit1886. De Fundatie heeft nog drie andere werkenwaarvan Hannema vermoedde dat het Van Gog-hs waren, maar die door het Van Goghmuseumniet als zodanig worden erkend. „Bij één twijfelik daar nog aan”, zegt Keuning, „maar bij hetVan Goghmuseum lachen ze me weg.” Re i j nknikt: „Het onderscheid tussen nep en werke-lijkheid, daar kan ik als actrice wel wat mee. Datis een mooi thema.”
In het depot, als Keuning haar de Van Goghstoont, wijst Reijn op een schilderij van een vaasmet bloemen die schuilgaat achter glas. „Dat iszeker het schilderij waarvan jij denkt dat het eenVan Gogh is?”, vraagt ze Keuning. „Waarom han-gen we ze niet allemaal op? Dan kunnen mensenzelf vergelijken.” Keuning reageert verheugd:„Ja, en het zou mooi zijn als een Van Goghexper tvan ergens uit de wereld langskomt en zegt dathet wél een Van Gogh is.” Reijn lacht: „Het isjouw troetelschilderij, ik word daar graag voorgebruikt .”
Een etage hoger, tussen de talloze rekkenblijft ze lang staan tussen 17de-eeuwse stille-vens. „Dood en vergankelijkheid, met dat themakan ik veel”, verzucht ze. „Dit gaat ook over mij:als vrouw van bijna 40 word ik overspoeld dooreen gevoel van vergankelijkheid”, zegt ze tussende schilderijen met schedels, zandlopers en ver-welkende bloemen. „Dit is gewoon Hamlet”,roept ze even later uit . „Veel toneel gaat overdood.” Maar verder dan deze opmerkingenkomt ze niet, de meegereisde televisieploegstaat klaar met een camera.
Z e l f m o o rdAmsterdam, een maand later zit ze op een bankin een goodfood lunchroom. Over de verval-singsthematiek kan ze kort zijn. „Bij het kijkennaar die schilderijen gaat het om projectie enperceptie. Dat is mijn beroep. Er is een mooietegenstelling. Voor zo’n schilderij maakt hetveel uit of het echt is of niet, het wordt veelmeer waard of het trekt veel meer bezoekers. Intoneel is het omgekeerd: hoe meer ik vervals,hoe meer applaus ik krijg.”
Ze heeft diep nagedacht om een connectie temaken tussen de wand met echte en valse VanGoghs aan de ene kant en de stillevens aan deandere. „Ook daar zit een mooie tegenstellingin. Ik houd van de levenskracht van Van Gogh.Vooral van de schilderijen die hij heeft gemaaktterwijl hij in de kliniek zat. Die felle, intensekleuren waarmee hij zijn eigen waanzin pro-beerde te bestrijden. Waanzin en dood liggendan dicht bij elkaar. Ik kan in het museum heellang kijken naar die schilderijen, ik ben geobse-deerd door die periode waarin hij streed metzijn schizofrenie en zijn zelfmoordgedachten.”
Het ‘gedenk te sterven’ van de stillevens vor-men het contrast. „Als hippiekind sta ik ver afvan de calvinistische traditie waar de vanitas uitvoortkomt. Ik ben opgevoed om het leven te
omarmen, om me te ontwikkelen, om een indi-vidu te zijn”, zegt ze. „Maar tegelijkertijd heb ikeen honger naar rituelen. Ik vind een stilleventroostrijk om naar te kijken. Een zakhorloge omme te herinneren dat de tijd verglijdt, hetdoodshoofd, de verwelkende bloemen. Het isconfronterend, maar ik word er rustig van. Jemoet de dood niet wegstoppen. In onze opper-vlakkige samenleving gebeurt dat te veel”, zegtze.
Door het overlijden van haar vader toen zetien jaar oud was, is de dood als onderdeel vanhet leven nooit ver weg geweest. Het houdt haarnu weer meer bezig. „Het zal wel komen door-dat ik tegen de veertig loop. Het besef dat het le-ven voor de helft voorbij is. De vraag of ik mewel of niet zal voortplanten, al lijkt erop dat hetniet zal gebeuren. Wat betekent het als je je le-ven niet voortzet in een ander mens. Ga ik dananders om met sterven? Ook merk ik dat ik rusti-ger word. Ik geniet nu meer van mijn werk methet idee het hoogste in mijn vak bereikt te heb-ben, maar stel ook de vraag wat ik nu verdermoet. Er groeit een behoefte om iets over te dra-gen, iets na te laten. Zonder dat het per se eenkind is.”
C h i r u rgOok als actrice wordt ze voortdurend met dedood geconfronteerd. „Ik heb vanaf mijn debuutals Ophelia in H a m le t al drie keer zelfmoord op to-neel gepleegd. Ook als Hedda Gabler en in La VoixHu m a i n e . Als actrice ontleed je als een chirurgwat iemand de dood indrijft. Daardoor sta je dedood toe in je leven. Toch komt hij nog steeds on-verwachts als iemand echt zelfmoord pleegt.”
Ja, ze heeft zich wel eens afgevraagd of ze zelftot zelfmoord gedreven kan worden. „Ik hebtwee angsten: gek worden en zelfmoord plegen.Als ik helemaal alleen ben in een vreemde cul-tuur, als ik La Voix Humaine in Australië of Chinaspeel, en alleen ben op mijn hotelkamer, moetik oppassen dat fictie en realiteit niet door el-kaar lopen. Dan ga ik skypen met mijn zus, mijnmoeder of met Carice.”
In haar rol als Maria Stuart, waarin ze in delaatste dagen van de koninginnenstrijd doorhaar halfzus Elizabeth ter dood wordt veroor-deeld, heeft ze zich verdiept in de acceptatievan het sterven. „Het hele laatste bedrijf ga ikdoor het stervensritueel tot de onthoofdingheen. Ik hoef het niet te spelen, het is oprecht.Ik had niet gedacht dat die scène mijzelf en veelpubliek zo zou aangrijpen. Dat denkt dat hetstuk over vrouwen en macht gaat, maar dangaat het om de dood en de wijze waarop MariaStuart de dood accepteert. Die ziet ze als iets po-sitiefs. Tegen het idee dat de dood fijn zou zijn,moet ik me verzetten. Er zijn acteurs die zichgoed van zo’n rol los kunnen maken. Ik kan datniet .”
In een majestueuze jurk legt ze rekenschapvoor haar leven af en schrijdt ze statig het scha-vot tegemoet. „Voor de repetities hebben wijeen priester laten komen, die veel mensen naarhun einde heeft begeleid. Hij vertelde dat men-sen zich zelden schreeuwend en trillend tegende dood verzetten. Als de dood dichtbij komtzijn we daar rustig onder. Bij mijn sterven wil ikook een priester aan mijn bed. Niet vanwege hetgeloof, maar voor de rituelen. Die zijn zo krach-tig .”
Maar of het echt tot acceptatie leidt? „Het feitdat wij sterven is zo absurd. Het maakt het leveneen belachelijke bezigheid.”
‘Al die schedels en zandlopers... Dit is gewoon Hamlet’
Jan Lievens, Vanitasstilleven met boek, 1627. Olieverf op paneel, 59,5 x 97,2 cm.
FOTO
’S M
USEUM DE FUNDAT
IE
19N RC HANDEL SBLADSPECIAL18 DWDD Pop-Up Museum
Herman Pleij
Museum Catharijneconvent,Ut r e c htMuseum over de geschiedenis vanhet christendom in Nederland
Zaal 7
M i d d e l e e uw s eb e e l d h o uw-
m e e s t e rsAnonieme middeleeuwsebeeldhouwmeester een naam geven,hun schoonheid tonen: dat is de ambitievan Herman Pleij bij zijn keuze uit hetdepot van het Catharijneconvent.
Colijn de Nole(omgeving),Maria met kind,ca. 1540-1559( g e p o l yc h ro m e e rd ) .46 cm. hoog
Colijn de Nole(omgeving),Maria met kind,ca. 1545-1599(met resten van po-l yc h ro m i e)38,5 cm. hoog
Museum Catharijneconvent inUtrecht bezit meer danachthonderd middeleeuwsebeelden. [...] Wie waren hunmakers? Vrijwel nooit staat datvast. Onuitstaanbaar is het dat
we de wel bekende namen nietkunnen verbinden met de bewaardekunstwerken. Gelukkig opent denieuwste technologie verrassendemogelijkheden [...] herenigingen vanbeeld en maker staan voor de deur.
Door Bram de Klerck
‘Werk van kunstenaars metgrote namen, dat zien mu-seumbezoekers graag”,zegt Herman Pleij. „Ma a rhet probleem met middel-eeuwse kunst is dat er nog
maar zo weinig meesters bij naam bekend zijn.”Voor het DWDD pop-upmuseum koos Pleij, eme-ritus hoogleraar in de Historische Letterkundeaan de Universiteit van Amsterdam maar ook be-kend om zijn vele cultuurhistorische studiesnaar vaak middeleeuwse onderwerpen, dus eenandere invalshoek. Meer dan de makers van dekunstwerken, staan aspecten van de geschiede-nis van de voorwerpen en hun oorspronkelijkefunctie centraal.
Het kostte nog moeite een keuze te maken uitde collectie van Museum Catharijneconvent inUtrecht. Pleij geeft toe dat de verleiding grootwas om ‘z i j n’ zaal in het Allard Pierson Museumvol te zetten met een ruime keuze uit de 80.000voorwerpen die de depots van het Catharijne-convent bevatten. Maar het moest beperkt enuiteindelijk bleven er twee handenvol beeldenen stukken textiel over. Ze zijn opgesteld in een„soort doorgangsruimte met drie uitgangen”,zegt Pleij, „wat ook een voordeel kan zijn wantuitgangen zijn ook ingangen en iedereen komte rl a n g s . ”
De selectie bestaat voor het grootste deel uitsculpturen die in de loop van de vijftiende enzestiende eeuw zijn ontstaan in de Nederlanden.Sommige vertonen nog resten van de beschilde-ring waarvan beelden in de Middeleeuwen vaakwerden voorzien. In veel gevallen zijn de kleu-ren vervaagd of weggehaald. „Die bonte uitdos-singen vinden we tegenwoordig niet meermooi”, zegt Pleij, „maar ze voegen wel degelijkiets toe aan het beeld.” In het geval van een Ma-riabeeld met een rood gewaad en een blauwemantel, bijvoorbeeld, maken „haar kleren haarkoningin van de hemel met het blauw en roodvan eeuwigheid en gezag”.
Elk geëxposeerd beeld representeert een an-dere karakteristiek van het, bijna vanzelfspre-kend voor die periode, vaak religieuze gebruikervan. De uitgebeelde thematiek wijst daarop:Madonna met kind, of een zogenaamde Sint-An-
na te drieën met Maria en haar zoontje opschoot bij hun moeder en grootmoeder Anna.Maar ook is er een „eigenlijk toch wel heel bizar-re ” losse arm met zegenende hand, waarin eengeneeskrachtig stukje bot uit de arm van de heili-ge Lucia is verwerkt – een mooi gemaakte reliek-houder die zonder twijfel ook bedoeld was omgoed betalende pelgrims aan te trekken.
Kunstig gemaakte voorwerpen getuigen somsook van de intimiteit van het geloof. Een voor-beeld daarvan is een aandoenlijke, herkenbareuitbeelding van het Christuskind in een betrek-kelijk klein, draagbaar devotiebeeld van om-streeks 1550. Het deed de beschouwer beseffendat degene die hij vereerde als de Verlosser eenmens was als hijzelf. Een heel bijzonder object iseen doosje dat in 1576 „heel aandachtig door eennon in rood en goud is geborduurd voor haarbiecht vader”. Er zaten doekjes in die de priestertijdens de mis gebruikte en die, door hun aanra-king met de eucharistie, zelf bijna heilig waren.„Soms”, schrijft Pleij in de expositietekst, „is hetverleden heel tastbaar.”
Hoewel algemeen bekende kunstenaarsna-men in deze middeleeuwse sectie van het pop-upmuseum dus ontbreken, zijn er toch ook bijdie bekend voorkomen. Die van de UtrechtenaarColijn de Nole bijvoorbeeld, van wiens hand eenfraai albasten beeld uit het midden van de zes-tiende eeuw wordt getoond. Of die van JacobCornelisz van Oostsanen, de zestiende-eeuwseAmsterdamse schilder en prentenmaker wienswerk vorig jaar voor het eerst aan het grote pu-bliek werd gepresenteerd. Hij leverde ontwer-pen voor geborduurde voorstellingen op kerkge-waden, waarvan de uitgebeelde heiligen voorhet kerkvolk een leerrijk voorbeeld moestenzijn, en waarvan tegelijk de kostbaarheid vanmateriaal en uitvoering ontzag inboezemen.
Een lichtpuntje in de problemen rond de toe-schrijving van middeleeuwse kunstwerken aanspecifieke handwerkslieden ziet Herman Pleij inhet feit dat er niet alleen nog veel kunstwerkenuit die tijd bekend zijn, maar we uit schriftelijkebronnen ook veel namen kennen: „Met moder-ne technieken van materiaaltechnisch onder-zoek en digitalisering van archieven wordt hetgemakkelijker namen aan kunstwerken te kop-pelen.” Een voorbeeld van dit procedé is de totvoor kort volslagen onbekende Utrechtse beeld-snijder Raebe Lambert Luetensoen, die sindseen paar jaar een Madonna met kind op zijnnaam heeft staan. Eén verwijzing naar een kun-stenaar met een heel grote naam heeft Pleij ove-rigens toch in zijn presentatie weten te verwer-ken. Bij het subtiele glimlachje van de Madonnadie Raebe Luetensoen omstreeks 1475 maakte,zo vermeldt het bijschrift, „komt zelfs Mona Lisanauwelijks in de buurt”.
Die bonteu itd o s s i nge nvinden wete ge nwo o rd i gniet meermooi
Werk vank u n s te n a a r smet grotenamen, datziet hetpubliek graag
21N RC HANDEL SBLADSPECIAL20 DWDD Pop-Up Museum
De Whippe rSnappe rJan Mulder wil met zijn keuze uit de depots van het GroningerMuseum vooral oud-directeur Frans Haks eren. Vandaar zijn keuzevoor pop-art. Centraal in de zaal komt een bewegende,raadselachtige installatie van Wim T. Schippers te staan, die nooit inhet museum is getoond: de ‘Whipper Snapper’.
Wim T. Schippers: WhipperS n a p p e r, diverse materialen(h×b×d: 140×200×170 cm)
Het is stil en het beweegt. Het lijkt op deAlpen en het is zwart. Kinderen houdenervan en volwassenen blijven nieuwsgie-rig staan. Begrijpelijke naam ook: Whip-per Snapper. Dit is Wim T. Schippers. Endaarom is het mijn favoriete kunstwerkin mijn keuze voor het pop-upmuseumvan DWDD.
Jan Mulder over deWhipper Snapper
Door Paul Steenhuis
‘Ei ge n l i j k ”, zegt Jan Mul-der, „ben ik vooral eenolieverfmannetje, enniet zo van de pop-ar t .” Maar nu hij voorhet De Wereld Draait
Door Pop-Up Museum een keuzemoet maken uit het depot van hetGroninger Museum, wil hij FransHaks eren. De man die als directeurvan het Groninger Museum tussen1978 en 1995 een modern eigentijdsmuseum maakte, en de nieuwbouwvan het museum tot stand bracht.
Frans Haks (1938-2006) haalde al-lerlei nieuwe kunst het museum bin-nen, pop-art, grafitti-kunst, wildeschilders, design, mode. Vandaar datJan Mulder door het depot geloodstwordt langs stellingen met allerleiHaks-aankopen. Een serie hondehok-ken bijvoorbeeld, door kunstenaarPhillippe Tonnard beschilderd. Mul-der moet op een ladder klimmen omze te bekijken. Bovenop de ladderzegt hij: „Kunnen jullie nagaan wat debeweegredenen waren van Frans omdit aan te kopen? Liefde voor de kun-stenaar? Liefde voor de hond? Liefdevoor het hok?” Na een doosje gevuldmet door een kunstenaar gekauwdekauwgomstukjes vraagt Mulder:„Hebben jullie ook iets met lijsten?Kunst voor gewone mensen zoals ik?”De directeur van het Groninger Muse-um, Andreas Blühm, toont hem inge-lijste witte vellen papier waar koeien,hun poten vol koeiepoep, over gelo-pen hebben. Mulder is enthousiastover Theo Niemeijers kunstwerken.
Op zijn speurtocht door de depotsbelandt Mulder uiteindelijk bij eenbijna manshoge kist spaanplaat. Dekist is dicht, depotbeheerder CasparMartens haalt de schroevendraaier er-bij. Het is een schenking aan Haks,van rond 1990. Maar het kunstwerk isnog nooit uit de kist geweest, het
heeft nog nooit in het museum ge-staan. Een echt verborgen kunstwerkdat nu voor het pop-upmuseum voorhet eerst uit de kist komt. Nieuwsgie-rig helpt Mulder mee de kist te ope-nen. Het kunstwerk dat tevoorschijnkomt bestaat uit een grote donkeredoek, over iets onduidelijks – en alsJan Mulder langs de kist met het werkerin loopt begint er onder het doekiets te bewegen. „Wat is dit?”, vraagtMulder verbaasd.
Het is een onbekend, nooit getoondkunstwerk van de Nederlandse mees-ter van de ontregeling, Wim T. Schip-pers; een schenking van de kunste-naar. De titel is Whipper Snapper. Datbetekent zoveel als ellendeling, e nfa n tte r r ible . Mulder is enthousiast. Oversommige kunstwerken die hij in hetdepot zag twijfelt hij nog of hij ze willaten zien. Maar over dit werk is hijmeteen zeker. „Dit wordt het hoofd-werk in mijn zaal in het Allard Piersonmu s e u m”, zegt hij. De première vande Whipper Snapper in het DWDDpop-upmuseum valt samen met de‘wedergeboor te’ van Wim T. Schip-pers als beeldend kunstenaar, die bin-nenkort ook een eigen zaal in het Ste-delijk Museum Amsterdam krijgt. Bijhet grote publiek is hij vooral bekenddoor zijn televisiewerk, zoals de VanOekel-show en zijn werk als stemac-teur bij Sesamstraat: hij is Ernie. MaarSchippers begon in de jaren zestig alsbeeldend kunstenaar. Hij schreef metmede door dada-geïnspireerde kun-stenaars een a-dynamisch manifest:geen kunst over grote gevoelens, wil-de hij. Hij pleitte voor ‘wa a ra c h t i geonintere ssantie’ in de kunst, voorstijlloosheid en slapte, onuitvoerbareplannen. Hij maakte a-dynamischekunstwerken, zoals een museumzaal-vloer vol pindakaas gesmeerd: de P in-dakaas vloer, in 2010 door MuseumBoijmans Van Beuningen aangekocht.Dat Schippers ook dynamische kunstmaakt, toont de Whipper Snapper.
Jan Mulder
Groninger Museum/G r o n i nge nMuseum voor kunst en regionalegeschiedenis en oudheden
Zaal 10
Het depot van het Groninger Museum past[...] waarschijnlijk net niet in Nederland,maar Duitsland kneep hier en daar eenoogje toe. Wát een hoeveelheid vergetenkunstenaars en kunst. Even voelde ik eenkleine wanhoop bij het aanschouwen van
de beschikbare stukken. En toch zag ikonmiddellijk daarna mijn keuze: pop-art,graffiti. De oude werken besprongen memet hun raadselachtig gezicht en devrolijke hand van de drijvende krachtachter het nieuwe museum, Frans Haks.
23N RC HANDEL SBLADSPECIAL22 DWDD Pop-Up Museum
‘Ru b b e r b o o t j ein de nacht’Fotograaf Ad van Denderen vertelt over een van zijnf o t o’s, die Fidan Ekiz koos: ‘Immigranten wordendoor Marokkaanse smokkelaars aan land gezet ophet strand van Punta Paloma, Spanje’ (2001)
Door Rianne van Dijck
Ad van Denderen: „Ik was al sinds 1985 bezig metGo No Go, mijn internationale project over mi-gratie en vluchtelingen, maar had nog nooit eenlanding gefotografeerd. Ik ging naar het zuide-lijkste punt van Spanje, naar het strand van Pun-ta Paloma, waar Afrikaanse vluchtelingen met
regelmaat de Straat van Gibraltar overstaken. Ik heb daar zo’ndrie weken bijna elke nacht in de duinen gelegen, vanaf eenuur of twee tot een uur of half zes. Overdag liep ik even langsde haven om de vissers te vragen hoe de stroming was. Was diete sterk, dan kwam er sowieso niemand. Op de 21ste nachthoorde ik een motorboot. Ik rende het strand op en heb dezefoto gemaakt. Op dit rubberbootje zaten zo’n dertig vluchte-lingen, heel anders dan die volgepakte grote schepen die je te-genwoordig ziet. Het is een onwerkelijk tafereel, die mensendie midden in de nacht over die donkere zee komen aanvaren.Er werd niet veel gesproken, ik weet nog wel dat ik binnen eenuur al mijn sigaretten had uitgedeeld. En ik herinner me dieene vrouw, die een pakketje bij zich had dat ze heel stevig, metmeters tape, had dichtgemaakt. Ze was een half uur bezig hetlos te wikkelen. Er kwam een bloesje tevoorschijn, mooi ge-streken, spierwit. Ze deed het aan voordat de groep even laterdoor de Guardia Civil naar de post van het Rode Kruis werd ge-bracht. Zij wilde zo waardig mogelijk Europa in. Ik volg de pro-blematiek nog steeds en zie hoe weinig er veranderd is. Het iseen vrij uitzichtloze situatie. Zolang er zulke grote welvaarts-verschillen zijn, blijven er economische vluchtelingen naarEuropa trekken.”
Fidan Ekiz
Nederlands Fotomuseum, Rotterdambeheert fotografisch erfgoed vanNederland en organiseert internationalete nto o n s te l l i nge n
Zaal 9
Ze zeggen dat schoonheid ontsnappingbiedt uit een onvolmaakte werkelijk-heid. Ik geloof dat. Ik geloof ook datschoonheid juist gevangen zit in dieonvolmaaktheid. Nergens zie je dit zogoed als in de wereld van de fotografie.
De beelden van mijn verborgenmeesters tonen die schoonheid. [...] Demensen op deze foto’s intrigeren,omdat ik ontroerd kan zijn door hunaanblik, zonder dat zij dit ooit zullenbeseffen. De schoonheid zit voor mij
ook in de eenzaamheid van diebeelden, omdat de mensen in die foto’sgegijzeld zijn voor de eeuwigheid. Datene moment uit hun leven is gestoldvoor altijd. En wij kijken ernaar. De restmogen we zelf invullen
Foto uit het project Go No Go (2003)over de Europese migratiegeschiedenis.
FOTO
AD VAN DENDEREN
25N RC HANDEL SBLADSPECIAL24 DWDD Pop-Up Museum
Pieter Van Vollenhoven enNico de Haan
Rijksmuseum, AmsterdamMuseum voor kunst enge s c h i e d e n i s
Zaal 8
De vogelillustraties zijnafkomstig uit Neder-landsche Vogelen(1770-1829) van Corne-lis Nozeman en JanChristiaan Sepp.Collectie: Artis Biblio-theek, Universiteit vanA m s t e rd a m
De zeventiende-eeuwer zag een vogel het liefst op zijnbord, vertellen Pieter van Vollenhoven en Nico de Haan.Beiden zochten én vonden in de depots voorallevendige vogels in de kunst. „Met dwarrelende veertjes.”
L evendigevogels, in-en uitheems
Door Kester Freriks
‘Het is dierstil op dezeschilderijen uit de ze-ventiende eeuw”, zegthoogleraar Pieter vanVollenhoven. „Kijk eensnaar de luchten, er is
nauwelijks een vogel te bekennen. Ja, opjachttaferelen zien we dode vogels, maardaar kom ik niet voor.” Nat u u rl i e f h e b b e rVan Vollenhoven en ornitholoog Nico deHaan zijn gastconservatoren Vogels vanhet pop-upmuseum van DWDD. „Wat wewillen laten zien is dat de schilder- en te-kenkunst van vogels een geschiedenisheeft”, zegt De Haan. „De zeventiende-eeuwer zag de vogel louter als decoratiefdier op tafel. Pas later is men zich gaan in-teresseren voor de vogel als wetenschap-pelijk onderwerp.”
We bevinden ons in het depot van hetRijksmuseum in Lelystad, waar zich meerdan zevenduizend verborgen kunstschat-ten bevinden.
Rekkenwanden vol schilderijen glijdentevoorschijn. Er hangen juwelen tussendie zo in het officiële Rijksmuseum kun-nen hangen. Hier maken de conservato-ren de eerste keuze voor ‘hu n’ vogelzaal inhet Allard Pierson Museum. Daarna komtde selectie tot stand uit de Artis Biblio-theek van de Bijzondere Collecties van deUniversiteit van Amsterdam. Op die ma-nier willen zij de vooraanstaande schilder-
kunst uit de zeventiende en achttiendeeeuw combineren met de wetenschappe-lijke werken uit de negentiende eeuw.
Maar zo gemakkelijk gaat dat niet.De eerst getoonde schilderijen zijn
jachttaferelen met dramatisch dode vo-gels, het verenkleed dof van tint en niet le-vend glanzend, gedrapeerd in een entou-rage van drinkbekers, schalen met vruch-ten en wijnkannen.
Deze jachttrofeeën kunnen dan schil-derkunstige hoogstandjes zijn, bijvoor-beeld van de Vlaamse barokschilder FransSnyders, ze vinden weinig waardering inde ogen van Van Vollenhoven. „Ik ben ge-schokt”, laat hij conservator Pieter Roelofsvan het museum weten, „de mens is zoverschrikkelijk doodmakerig. Als westraks een zaal inrichten met alleen dodevogels, welk verhaal vertellen we dan? Watmoeten jonge mensen zich hierbij voor-stellen, dat onze voorvaderen maar driedingen met vogels deden: ze doodschie-ten, schilderen en opeten? Ik mis bewon-dering voor de kleurenrijkdom van vogelsen ook wil ik de vogels laten zien in hunnatuurlijke omgeving, en niet omringddoor tafelzilver. Je mag blij zijn dat er inNederland nog vogels rondvliegen. Leven-de vogels spreken mij in mijn hart meeraan dan vogels op jachttableaus.”
Gelukkig gloort er opeens hoop. Erkomt een imposant werk van de befaamdevogelschilder Melchior d’Hondecoeter tevoorschijn, Vogels in een park uit 1686. Een
vliegende sierduif, pauwen, slobeend,smient, alles wervelend, zelfs met lossedwarrelende veertjes. „Dit is wat we zoe-ke n”, vult De Haan aan, „het is dynamischgeschilderd met rake typeringen.” He twerk hangt wat laag. Nico de Haan gaat opde knieën en determineert de soorten.„We hadden onze verrekijker mee moetennemen, Nico”, zegt Van Vollenhoven opluchtige toon.
Ook indruk maakt het reusachtige doekPark met buitenhuis (ca. 1700) door JanWeenix. Achter dit schilderij zit wel dege-lijk het verhaal waar Van Vollenhoven enDe Haan naar zoeken. Het vertelt iets overde luxe menagerieën en volières die in deachttiende eeuw geliefd waren. Op dezeschildering van een gefantaseerde buiten-
plaats vinden we Nederlandse en exoti-sche vogelsoorten bijeen. Op een stok bo-venin zit een blauw-gele ara, afkomstig uitZuid-Amerika. Een inheemse pauw loopttrots op het terras. Een kleurrijke hop metzijn opstaande oranje kuif, afkomstig uithet zuiden van Europa, hipt op de randvan een stenen oranjeriepot.
Volgens De Haan heeft deze vogel eenzinnebeeldige betekenis: „Hij stond vroe-ger symbool voor de ‘h o p ke n s ’, dat warenbezoekers van vrouwen van lichte zeden.”Als je met die blik naar het schilderij kijkt,krijgt ook het weelderig geklede jonge stelop de voorgrond een amoureuze lading.
Veel enthousiasme roepen decoratieveFranse schilderingen op, vervaardigddoor een anonieme meester uit de lateachttiende eeuw. Oogstrelend daarin iseen groene specht die zijn vleugelsspreidt. Van Vollenhoven herkent de vogelmet zijn felrode kruin meteen: „Ik heb degroene specht op de Veluwe gefotogra-feerd. We zouden die foto ernaast moetenhangen, dan slaan we meteen een brugmet het heden: de geschilderde vogel vantoen en de gefotografeerde nu.”
De volgende stap die de keurmeestersnemen is naar de Artis Bibliotheek. Hierbevindt zich de fine fleur van wetenschap-pelijk onderzoek uit de late achttiende ennegentiende eeuw in boeken en prenten.
Een meesterwerk is het vijfdelige N ede r -landsche vogelen (1770-1829) van weten-schapper Cornelis Nozeman en tekenaarJan Christiaan Sepp, dat in deze natuurwe-tenschappelijke schatkist wordt gekoes-terd. Het boekwerk beeldt alle inheemsesoorten uit, weergegeven op ware groottein hun natuurlijke omgeving en voorzienvan uitvoerige beschrijvingen. Conserva-tor Hans Mulder bladert door de kostbareboeken, wijst op de accurate en levendigeillustraties: „Zij ontdekten voor het eerstde Nederlandse natuur, minstens zo boei-end en opwindend als de uitheemse. Le-pelaar, ijsvogel, rietzanger, purperreiger:allemaal inheemse vogelschoonheden.”
Het verhaal dat Van Vollenhoven en DeHaan willen vertellen is ‘af ’. De Haan:„Het mooie van deze afbeeldingen is datze tonen dat vogels niet zomaar overalvoorkomen. Ze moeten voedsel kunnenvinden, gedijen, ze leven in hun biotoop.Dat lieten de vroegere vogelschilders nooitzien.”
Van Vollenhoven: „Deze vogels leven.”
We hadden onze verrekijkermee moeten nemen, Nico
Hollandse én exotische vogelsdie door zeevaarders uit verreoorden werden meegebracht enals pronkstukken in Nederlandsemenagerieën en volières werdengehouden, zie je in 17de-eeuwse
kunst. Vanaf devroege 18de eeuw ging menvogels ook wetenschappelijkbestuderen. [Kunstenaars verbeeldendan] vooral individuele exemplaren,met oog voor de kleinste details.
Pieter van Vollenhoven en Nico de Haan in het depot van het Rijksmuseum.
FOTO
RIEN ZILVOLD
27N RC HANDEL SBLADSPECIAL26 DWDD Pop-Up Museum
Door Daan van Lent
Een spannende confronta-tie tussen de snelle we-reld van televisie en debedachtzaamheid vanmusea. Zo betitelt direc-teur Wim Hupperetz van
het Allard Pierson Museum, de gast-heer van het DWDD pop-upmuseum,de samenwerking. Vier weken nadathij was benaderd door het televisie-programma „dat op zoek was naareen niet al te gelikte locatie”, volgdeop 21 november al de aankondigingvan de komst van het tijdelijk muse-um in de uitzending.
Dat is een korte tijd voor een muse-um, zeker omdat in die periode mu-sea op de Krim juridische acties tegenhet Allard Pierson aankondigden voorteruggave van hun Skythengoud, naeen expositie. „Wij nemen een risico,wat DWDD voor ogen heeft is nognooit eerder gedaan”, vertelt Huppe-retz. „Samen met hen hebben wefondsen aangeschreven. Gelukkigzegde een aantal fondsen verrassendsnel toe.” Op het affiche prijkt nu eenpartnerlijstje met het MondriaanFonds, het VSB Fonds en het Amster-dams Universiteitsfonds.
Ook binnen zijn staf moest hij men-sen overtuigen „die meer de risico’szagen dan de mogelijkheden. Wemoesten een verbouwing versnellenen dat regel je niet zomaar. En onzeopeningstijden zijn ruimer, waardoorwe extra personeel moeten inzetten.”
Al tijdens de eerste bijeenkomststelde DWDD dat het een must was
om een aankondiging op de gevel teplaatsen. „Anders wilden ze niet ver-der praten”, vertelt Hupperetz. „D atidee sloot aan bij een behoefte die wijal langer hebben: de zichtbaarheidvan het museum vergroten, want hetstaat nu vrij anoniem aan het eind vande Amstel in het centrum van Amster-dam. Maar aankondigingen op de ge-vel mogen niet vanwege de monu-mentale status. Letters voor de ramenmogen wel.” Nog diezelfde avondshopte Hupperetz zelf de letters ineen foto van de gevel om zijn eigenmedewerkers te overtuigen.
Natuurlijk is het een mooi projectvoor zijn museum om meer mensendan normaal (ongeveer 60.000 perjaar) over de vloer te krijgen en metzijn museum kennis te laten maken.Maar Hupperetz ziet het ook als eenexperiment in samenwerking tussenmusea. Juist dat wat minister Busse-maker (Cultuur) van musea verlangt.
„Tien Nederlandse musea zijn nuvier maanden bij ons te gast”, zegt hij.De wil om iets samen te doen is groterdan ooit, merkt hij. „De arrogantie dieer ooit was bij musea, is voorbij. Menstaat meer open voor ideeën van an-deren, men is meer op zoek naar an-dere manieren om alles wat in depotligt te gebruiken.” En in een projectals dit is er tegelijkertijd competitie:„Men jut elkaar ook op, alle museawillen de mooiste showroom hier.”
Hupperetz wil dat zijn museum, on-derdeel van de Universiteit van Am-sterdam, een proeftuin is voor nieuweideeën. „Het gaat ons niet alleen ombezoekers, maar als onderdeel van de
universiteit is onderzoek heel belang-rijk .” Ook daarin past het DWDD pop-upmuseum. „Dit zijn broedkamersvoor nieuwe concepten.”
Sinds zijn aantreden als directeurin 2009 heeft Hupperetz een beleidvan vernieuwingen ingezet. Vorig jaarpresenteerde het museum een nieu-we opstelling van de Romeinen metveel multimediale middelen. „De op-stelling stamde nog uit 1976. We zijnandere verhalen gaan vertellen. Welaten de regionale diversiteit van hetRomeinse Rijk zien aan de hand vanvondsten uit Egypte, het Middelland-se Zeegebied en Nederland. Dat laatmooi zien dat er grote verschillen wa-ren tussen diverse delen van het Ro-meinse Rijk.” Zo worden ook de ande-re afdelingen de komende jaren ver-a n de rd .
Voor het gebruik van nieuwe tech-nologieën experimenteert het AllardPierson samen met de vakgroep Me-diastudies binnen de UvA. „We gaanniet voor de wowfactor: dat mensenzich verbazen over de nieuwe snufjes.Daar gaat vaak te veel geld naar toe.Wij zoeken de aha-factor, meer ge-richt op de inhoud. Promovendi doenonderzoek naar de effecten.”
Behalve op samenwerking binnenNederland zet Hupperetz ook op in-ternationale samenwerking in. Voorde komende vier jaar heeft hij een sa-menwerkingsverband gesloten methet Ashmolean in Oxford en musea inKopenhagen, Bonn en Brussel. Dit na-jaar is hun eerste gezamenlijke ten-to o n s te l l i n g Sicilië en de zee in het Al-lard Pierson Museum.
Het Allard PiersonMu s e u m :
archeologie inhartje Amsterdam
‘Dit zijn fijneb ro e d k a m e rsvoor musea’De directeur van het Allard Pierson Museum, WimHupperetz, legt uit waarom hij graag gastheer is vanhet DWDD pop-upmuseum. En hij vertelt over zijnplannen met zijn archeologiemuseum.
Het Allard Pierson Museum ishet archeologiemuseum vande Universiteit van Amster-dam, met een geschiedenis dieteruggaat tot 1934. Het vormt sa-men met de afdeling BijzondereCollecties de Erfgoeddivisie vande UvA. Sinds 1976 is het geves-
tigd in het voormalige hoofd-kantoor van De NederlandscheBank. Per jaar trekt het ongeveer60.000 bezoekers.
Het museum heeft collectiesmet archeologische vondstenuit Egypte, het Nabije Oosten,
de Griekse wereld, en van deEtrusken en de Romeinen. Hetheeft 300 gipsafgietsels vanklassieke beelden. Voor de Ro-meinse afdeling werd vorig jaareen nieuwe presentatie inge-richt. Voor de andere collectiesgebeurt dat de komende jaren.
Het museum fungeert ook also n d e r zo e k s i n s t i t u u t wa a r b i jnauw wordt samengewerkt metde studierichtingen Archeolo-gie, Museumstudies, Erfgoed-studies en Mediastudies.
Vorig jaar opende het museum
zijn A rc h e o h o t s p o t , een pu-bliek toegankelijke werkplaatsvan archeologen die ter plekkevondsten sorteren en uitleggenhoe ze te werk gaan. Zo liggener nu de resten uit een beerputvan Onze Lieve Vrouw op Solder.Bezoekers mogen mee selecte-
ren. Veel bezoekers blijven erongeveer een half uur.
In het internationale samen-we r k i n g sve r b a n d CO B B R Awerkt het Allard Pierson samenmet musea in Oxford, Bonn, Ko-penhagen en Brussel.
GemeentemuseumDen Haag
JoostZwagerman
Drents MuseumNico Dijkshoorn
Van AbbemuseumMarc-MarieHuijbrechts
Centraal MuseumCécile Narinx
Stedelijk MuseumJasper Krabbé
Museum de FundatieHalina Reijn
CatharijneconventHerman Pleij Rijksmuseum
AmsterdamPieter van
Vollenhoven
GroningerMuseum
Jan Mulder
NederlandsFoto
MuseumFidan Ekiz
Allard Pierson Museum
1
2
3
4
5
6
7
10
8
9
PRAKTISCHE INFO
Het De Wereld Draait Door Pop-Up Museum is van 30 januari t/m 25 meite zien in het Allard Pierson Museum, Oude Turfmarkt 127, Amsterdam.
Het museum hanteert in deze periode gewijzigde openingstijden:de tentoonstelling is dagelijks te zien van 10-17 uur.
De e n t re e bedraagt 10 euro.
ColofonHet De Wereld Draait Door Pop-Up Museum is eentijdelijk museum ter gelegenheid van het tienjarigbestaan van het televisieprogramma De WereldDraait Door (BNN-VARA). Het pop-upmuseum isgemaakt in samenwerking met het Allard PiersonMu s e u m .
P r o j e c tt e a m : Ellen Borger, Pieter Eckhardt,Wim Hupperetz, Matthijs van Nieuwkerk, JoanneOldenbeuving, Steph Scholten, Dieuwke Wynia
Mediapartner NRC: Roelie Fopma, Daan vanLent, Sandra Smallenburg, Paul Steenhuis,Peter Vandermeersch, Jan Paul van Wijk enAnk Swinkels (art-direction/vormgeving)
Bruikleenorganisatie: Birgit MaasVideo / Audio: Pim Brassien, Thijs Bul, Pim Ha-winkels, Heleen Minderaa, Joris Schouten, EdwinTeunissen, Stef Tijdink, Rene Wolf, Jeroen Zwaan
Te nt o o n st e l l i ng s o ntwe r p : Opera- Amsterdam:Boaz Bar-Adon, Roel Geurts, Jeroen LuttinkhuizenBouw / Productie / Inrichting / Beveiliging: JessyBalentina, Pieter Buursen, Wout Borst, Anne Doebele,Walter de Gruiter, Abdel Hammouch, Rob Huygens,Tony Jonges, Pieter Kuiper, Ron Leenheer, FrankMoolhuizen, John Robben, Mario Westmaas, PeterWu r t zFo t og ra f i e : Merlijn Doomernik, Olivier MiddendorpL ogo: Arjen RienksB elettering: Riwi Collo Type
Speciale dank aan: Universiteit van Amsterdam,Amsterdam Museum, Crown, directie VARA-BNN,Elsemiek Hofman, Juridische afdeling VARA-BNN,NRC Handelsblad, Piet Paris
De tentoonstelling kwam mede tot stand dankzij eenbijdrage Samenwerking Musea van het MondriaanFonds, het VSBfonds en het Amsterdams Universi-te it s f o n d s
A d ve r t e n t i e
Zaal met reconstructie van de façade van het K a r ya t i d e n p o r t a a l op de Akropolis in Athene, directeur Wim Hupperetz van het Allard Pierson Museum, Ka-beeld van hout uit het Oude Rijk
FOTO
OLIVIER M
IDDENDORP
NRCop iPad
Ga naar nrc.nl/ipad
2 jaar NRCHandelsblad+ iPad Air 2 of iPadmini 3
vanaf €29,99 p.m.