dynamic interpersonal therapy · 2014-12-22 · ik kom voor mijzelf op, laat me horen de ander...

42
DYNAMIC INTERPERSONAL THERAPY IN DE GROEP

Upload: others

Post on 21-Mar-2020

5 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

DYNAMIC INTERPERSONAL

THERAPY

IN DE GROEP

Hoe DIT ontstond

DIT is in Engeland ontwikkeld door Peter Fonagy, Mary Target en Alessandra

Lemma.

Dynamische Interpersoonlijke Therapie

is:

Geen nieuwe therapie, maar gebaseerd op bestaande

psychodynamische psychotherapievormen, die evidence-based zijn.

“The best of”

Gebaseerd op de competenties voor psychodynamisch werken, zoals door

Lemma, Roth en Pilling zijn opgesteld (2008).

Handboek DIT

Andere toepassingen

DIT-G: De principes van DIT toegepast op groepen.

Langere termijn groepen: DIT voor persoonlijkheidsproblematiek

Kortdurende groepen: DIT voor Onverklaarde Lichamelijke Klachten

DIT-RT: relatietherapie waarbij DIT principes worden toegepast

DIT voor adolescenten

DIT en e-mental health

Theoretisch fundament van DIT

DIT is theoretisch gebaseerd op:

Hechtingstheorie: gehechtheidsstijl is van invloed op interpersoonlijk gedrag

van de patiënt en informeert over het soort interactie dat de patiënt zal

laten zien in de groep

Mentalisatie Bevorderende Therapie (MBT): afhankelijk van het niveau van

mentaliseren van de patiënt worden de aan MBT ontleende technieken in

meerdere of mindere mate toegepast

Objectrelatietheorie: onbewuste, met affect beladen representaties van

objecten en relaties zijn van invloed op het zelfbeeld, de zelfbeleving en

de beleving van de ander.

Kernberg beschreef in dit verband de triade zelf-object-affect. DIT neemt

dit over.

Theoretisch fundament van DIT (2)

Interpersoonlijke psychoanalyse van Harry Stuck Sullivan: gedrag en

psychopathologie kunnen volgens Sullivan alleen begrepen worden in de

context van de vroegere en actuele interpersoonlijke situatie van de

patiënt. In DIT is dit ook zo. In de beginfase worden interpersoonlijke

narratieven uitgevraagd.

Sullivan was gericht op de interpersoonlijke ervaring in het hier-en-nu en op

het interpersoonlijk leren. DIT idem.

Hij moedigde therapeuten aan om in de therapie interpersoonlijke

veiligheid te bewerkstelligen door een betrokken en actieve houding van

de therapeut. Dit laatste is in DIT integraal overgenomen.

Basiskenmerken van DIT

DIT is in tijd beperkt en duur is vooraf bij de patiënt bekend:

De behandeling is kortdurend : in de groep 16 – 20 sessies.

De behandeling wordt opgedeeld in drie fasen:

De beginfase: sessies 1-4. Doel: het betrekken van de patiënt bij de behandeling, evaluatie en indicatie, formulering van een therapeutisch focus (IPAF).

De middenfase: sessies 5-12. Doel: het bewerken van de problematiek van de patiënt aan de hand van zijn IPAF.

De slotfase: sessies 13-16. Doel: het afronden van de therapie. Bespreken van de gevoelens en gedachten die de patiënt heeft met betrekking tot het (naderende) einde van de therapie.

Basiskenmerken van DIT (2)

DIT is in tijd beperkt en de duur is vooraf bij de patiënt bekend (2)

Bij langerdurende groepen, voor persoonlijkheidsproblematiek: duur van

één jaar

Opdeling in fasen:

Fase 1: 4 weken. Doel: wennen aan therapie en de groep

Fase 2: 6 weken. Doel: In deze fase wordt de IPAF geformuleerd. Van de IPAF worden de behandeldoelen afgeleid.

Fase 3: 6 weken. Doel: motivatie. De patiënt formuleert een kwadrant met de voor- en nadelen van wèl veranderen en van niet veranderen (prijsbepaling).

Fase 4: 12 weken. Werkfase 1. Werken aan hoofddoelen en hoe wil ik anders omgaan met anderen.

Fase 5: 12 weken. Werkfase 2. Werken aan hoofddoelen en veranderen van leefwereld.

Fase 6: 4 weken. Afscheid.

Basiskenmerken van DIT (3)

De basishouding van de therapeut:

De basishouding van de therapeut is steunend, maar zonder de autonomie

van de patient te ondermijnen.

De therapeut is zichtbaar betrokken en empathisch.

De therapeut is gericht, vanaf het begin, op samenwerking met de patient.

De therapeut werkt vanuit de “not knowing stance”: niet als expert, maar

vanuit betrokken nieuwsgierigheid.

De therapeut stelt zich actief op en is op verandering gericht.

Basiskenmerken van DIT (4)

Focus van de therapeut ligt op de mentale processen van de patient:

De therapeut focust vooral op de mentale processen van de patient, zoals

zijn overtuigingen, gevoelens, wensen, gedachten, motieven, verlangens

en niet primair op diens gedrag.

Hij toont zijn oprechte nieuwsgierigheid naar de mentale processen van de

patient door actief door te vragen op de interpersoonlijke processen en

het verband dat zij houden met diens mentale processen.

DIT is een persoonsgerichte behandeling gericht op vermindering van

klachten.

Het doorwerken van de IPAF houdt in dat de therapeut de patiënt steeds

meer bewust laat zijn van het verband tussen zijn ervaring en de mentale

processen die er aan ten grondslag liggen.

De therapeut probeert te expliciteren wat tot nu toe procedureel was.

Basiskenmerken van DIT (5)

Focus op het hier-en-nu:

Het accent ligt op wat de patiënt in het hier en nu van de sessie ervaart.

De problemen in het hier en nu van de patiënt worden onderzocht en niet

zozeer het verband tussen deze problemen en de oorzaak daarvan in de

kindertijd van de patiënt.

De therapeut laat de patiënt merken dat hij aan de problemen in het

heden werkt en dat hij er (een bepaalde mate van) verandering in kan

aanbrengen.

De therapeut maakt actief gebruik van de relatie tussen hem en zijn

patiënt om de IPAF verder te onderzoeken in het hier en nu van de

therapeutische relatie.

Rode draad binnen DIT is de IPAF:

Interpersoonlijk Affectief Focus

De IPAF is een al langer bestaand, terugkerend interpersoonlijk patroon en

kent vier dimensies:

Een representatie van het zelf

Een representatie van de ander

Een bijbehorend affect

De defensieve functie van deze configuratie

Representatie van

het zelf Affect

Representatie van

het object

De beginfase: het formuleren van de

IPAF:

Kort samengevat wordt de IPAF geformuleerd door het antwoord te

vinden op de volgende drie vragen:

Hoe ziet de patiënt zichzelf

Hoe past de ander in het plaatje dat de patiënt van zichzelf schetst

Wat zijn de bijbehorende affecten?

Hoe te komen tot een IPAF:

Onderzoek de symptomen in de context van de (interpersoonlijke) levensgeschiedenis van de patiënt:

• Het is belangrijk om in de sessie, waarin de individuele patient zijn IPAF formuleert, een gedetailleerd beeld te krijgen van het probleem waarmee de patient zich heeft aangemeld.

• Dit houdt ook in, dat duidelijk moet zijn of de patient zijn problem ziet als een symptoom dat behandeld moet worden of als een probleem in zijn interpersoonlijke relaties.

• Wanneer zijn de problemen begonnen. Het is belangrijk om de interpersoonlijke situatie van dat moment meteen in kaart te brengen.

• Het beloop van de symptomen over de tijd: wanneer ging het beter, wanneer trad verslechtering op. Hield dat (interpersoonlijke gezien) ergens verband mee?

Hoe te komen tot een IPAF(2):

Verkrijg interpersoonlijke narratieven vanuit de levensgeschiedenis of actuele situatie:

Het uitvragen van interpersoonlijke narratieven heeft tot doel een zich herhalend interpersoonlijk patroon te identificeren, ongeacht de hoofdrolspelers.

De belangrijkste interpersoonlijke relaties uit heden en verleden worden geanalyseerd, met nadruk op het heden. De therapeut legt in dit stadium nog geen verbanden tussen relaties uit het verleden met die in het heden, tenzij het de patiënt zou helpen zijn problemen in het hier en nu van een context te voorzien.

Vraag minstens het relaas van één belangrijke interpersoonlijke interactie uit, waarin het gehechtheidssysteem werd geactiveerd (bijv. een ruzie met een partner).

Hoe te komen tot een IPAF(3):

Breng de interpersoonlijke wereld van de patiënt in kaart:

Het gaat hierbij om de beleving van de patiënt met betrekking tot:

Belangrijke relaties uit het verleden

Belangrijke relaties in het heden

Relaties uit de kindertijd met vader, moeder en broers en zussen

De kwaliteit van het bredere netwerk van de patiënt (sociale contacten, collegae, enzovoorts).

Hoe te komen tot een IPAF (4):

Verzamel informatie over de specifieke interpersoonlijke context:

Hoe staat de patiënt tegenover hulpverlening?

Voelt de patiënt zich begrepen?

Hoe ging de patiënt in het verleden om met verlieservaringen, scheiding

en andere belangrijke veranderingen in relaties?

Verwacht de patiënt dat pijnlijke ervaringen uit het verleden zich steeds

zullen blijven herhalen (selffulfilling prophecy).

Hoe gaat de patiënt met conflicten om?

Hoe te komen tot een IPAF(5):

Bepaal de gehechtheidsstijl:

Het bepalen van de gehechtheidsstijl berust op

De inhoud van de narratieven van de patiënt

De manier waarop de patiënt zich tot de therapeut verhoudt

De antwoorden die de patiënt geeft, wanneer hem wordt gevraagd welke van vier omschrijvingen het best bij hem past.

Wat de patiënt daarover vertelt wordt in de slotfase nogmaals

doorgenomen, om te bepalen hoeveel vooruitgang de patiënt heeft

geboekt in de therapie en welke veranderingen hij in de toekomst nog zou

willen aanbrengen in zijn interpersoonlijke relaties.

De vier omschrijvingen van

gehechtheid

1.Ik maak gemakkelijk emotioneel contact met anderen. Ik voel me niet ongemakkelijk als ik van

hen afhankelijk ben of als zij van mij afhankelijk zijn. Ik kan goed alleen zijn en maak me geen

zorgen dat anderen me niet accepteren.

2.Ik voel me niet op mijn gemak als anderen emotioneel dichtbij komen. Ik wil wel emotionele

nabijheid aangaan in mijn relaties, maar ik vind het moeilijk anderen volledig te vertrouwen of

van hen afhankelijk te zijn.

3. Ik wil zonder reserves nabijheid ervaren in mijn relaties met anderen, maar ik vind dikwijls dat

anderen terughoudend zijn en niet zo dichtbij komen als ik zou willen. Ik voel me niet op mijn

gemak als ik geen nabijheid ervaar in relaties, maar ik ben soms bezorgd dat anderen me niet in

dezelfde mate waarderen als ik hen waardeer.

4. Ik voel me op mijn gemak met enige distantie in mijn relaties. Het is erg belangrijk voor me dat

ik me onafhankelijk voel. Ik heb genoeg aan mezelf en ben liever niet afhankelijk van anderen. Ik

wil ook niet dat anderen van mij afhankelijk zijn.

De twee-dimensionele ruimte zoals gedefinieerd door gehechtheidsangst en –vermijding, met de

vier categorieën van Bartholomew.

Zeer vermijdend

Negatief beeld van de

ander

Weinig vermijdend

Een positief beeld van de

ander

Laag angstniveau

Positief zelfbeeld

Hoog

angstniveau

Laag zelfbeeld

Afwijzend

vermijdend

Angstig

vermijdend

Veilig Gepreocupeerd

Hoe te komen tot een IPAF(6):

De “cautionary tale”:

Let op een eventuele “cautionary tale” (Ogden, 1992) die uit de

interpersoonlijke narratieven naar voren zou kunnen komen.

Welke overtuigingen met betrekking tot relaties komen naar voren in de

cautionary tale?

Leg het verband tussen de cautionary tale en de angst voor therapie en

de IPAF, indien mogelijk.

De criteria voor het kiezen van een

IPAF

Samenhang met het tijdstip van ontstaan van de klachten

Inhoudelijke samenhang: de IPAF moet het de patiënt gemakkelijk maken

betekenis te verlenen aan zijn ervaring gedurende de periode waarin hij

klachten ervoer. Deze samenhang moet niet vergezocht zijn.

Affectief betekenisvol: het thema moet affectief genoeg betekenis

hebben en niet perifeer zijn.

De IPAF moet voortvloeien uit de Interpersoonlijke Narratieven en er niet

mee in tegenspraak zijn.

Er moet sprake zijn van herhaling: de IPAF moet zichtbaar zijn in een aantal

van de relaties van de patiënt

Vergeet niet dat….

… er meer dan één IPAF mogelijk is en dat die niet perfect hoeft te zijn.

… de IPAF een werkhypothese is, die in de volgende fases (met name in de

werkfase) verfijnd zal worden.

… het proces om samen met de patiënt duidelijk te krijgen wat er zich in

zijn binnenwereld afspeelt belangrijker is dan de IPAF op zich.

…. het om een samenwerkingsproces gaat: het is belangrijk beschrijvingen

te formuleren die emotioneel betekenisvol zijn voor de patiënt en dat de

patient invloed ervaart op het formuleren van de IPAF (onderhandeling).

… de uiteindelijke formulering van de IPAF mag geen verrassing bevatten

voor de patiënt.

… de groep te betrekken bij het formuleren van de IPAF van een

individuele patiënt .

24

Voorbeeld IPAF:

IPAF Zelf(representatie) Ander(representatie) Affect

Manifest Ik kijk de kat uit de boom,

ik houd daarmee afstand

Ik pas me aan, zeg “laat maar”

De ander mag mij niet

De ander vindt mij niet

interessant

Bang

Bedroefd

Boos

Latent Ik toon mijn verdriet, laat zien

dat ik niet alles aankan

Ik kom voor mijzelf op, laat me

horen

De ander erkent mij zoals ik ben

en troost mij

Ik mag er zijn!!!

Bang

Opgelucht

Blij

2e voorbeeld IPAF

IPAF Zelf Ander Affect

Manifest Ik voel me pas echt goed als ik

de ander kan helpen op mijn

manier

Is hulpbehoevend, afhankelijk

van mij (moet me nodig

hebben)

Boos

Latent Ik streef (verlang) naar

gelijkwaardigheid in het contact

met de ander

De ander mag ook geven

Bang

Blij

CASUS

IPAF Casus

IPAF Zelf Ander Affect

Manifest Ik toon me sterk, onafhankelijk

en aardig. Ik kan het allemaal

alleen en perfect.

De ander vindt mij zwak en

lastig. Ik ben niet goed genoeg.

De ander zal mij afwijzen als ik

verdriet, angst, boosheid en

onzekerheid laat zien.

Bang

Latent Ik verlang er naar om te kunnen

laten zien en uiten wat ik voel

(boosheid, verdriet, angst) en

denk. Ik doe wat ik wil met

respect voor de ander.

De ander accepteert mij zoals ik

ben.

Bang

Blij

(opluchting)

De middenfase (sessies 5-12)

Kenmerken van en werkwijze tijdens de middenfase:

Er is een duidelijk verschil met de beginfase: vanaf nu is het de

verantwoordelijkheid van de patiënt om zo veel mogelijk te vertellen wat

hem (emotioneel) bezig houdt, met name op het gebied van recente

ervaringen met andere, voor hem belangrijke mensen en de emoties die

daarbij horen.

Vasthouden aan de IPAF, verband leggen met de IPAF

Voorrang geven aan de belangrijke relaties van de patiënt in het hier-en-

nu waarin de IPAF tot uiting komt

Mentaliseren met de patiënt over zijn inbreng.

De middenfase (2)

Gefocust blijven betekent…..

De interventies richten en in verband brengen met de interpersoonlijke en

affectieve thema’s die bij de IPAF horen

De patiënt helpen de thema’s die relevant zijn voor de IPAF te exploreren

door middel van technieken zoals verheldering, confrontatie en duiding.

De patiënt helpen de relevante interpersoonlijke en affectieve patronen te

herkennen door middel van exploratie van de interpersoonlijke narratieven

en (waar relevant) hun uiting in de overdracht.

Sequence of movement

in the middle phase sessions 31

Technieken: overzicht van mogelijke

interventies in de middenfase

Kenmerken een psychodynamische werkwijze:

Luisteren naar het onbewuste, naar wat niet gezegd of tussen de regels door gezegd wordt

Werken met de overdracht

Gebruik maken van de tegenoverdracht

Werken met afweer en weerstand

Technieken die het mentaliseren bevorderen

Groepsdynamische technieken

Directieve technieken

Communicatieanalyse

Het spectrum aan interventies die

het mentaliseren bevorderen

De middenfase: werkwijze

In de middenfase ligt de focus op het affect:

Gedurende de middenfase is het belangrijk de patiënt te helpen bij

Herkennen wat hij voelt en hem aanmoedigen stil te blijven staan bij een bepaald gevoel als het in de sessie naar voren komt

Communiceren over wat hij voelt op een efficiëntere wijze

Zijn gevoelens, gedachten en handelen met elkaar in verband te brengen en hoe die zich verhouden tot wat andere mensen ervaren en doen

Niet uitgesproken of onbewuste gevoelens te uiten, door de patiënt te laten zien, dat de therapeut in staat is zijn gevoelens te verdragen en er over na te denken.

Reageren op non-verbale aanwijzingen van de patiënt en die in verband brengen met niet-uitgesproken of onbewuste gevoelens.

Te onderzoeken door welke obstakels bepaalde gevoelens niet gevoeld en/of geuit worden.

Onderzoeken wat de subjectieve betekenis is van het gebruik, door de patiënt, van bepaalde woorden, dromen, fantasieën of non-verbaal gedrag.

De middenfase: werkwijze(vervolg)

Werken in de overdracht:

n DIT is het primaire doel van een overdrachtsduiding niet zozeer het

bereiken van (zelf)inzicht, maar de patiënt te betrekken in de zoektocht

naar hoe zijn mind werkt. Het gaat dus niet zozeer om het duiden van de

overdracht in de klassieke zin, maar om het mentaliseren over de

overdracht.

Een overdrachtsduiding begint altijd met het valideren van de ervaring van

de patiënt.

Het aandeel van de therapeut bij het tot stand komen van een

overdrachtsfenomeen moet altijd onderzocht worden (enactment)

Patiënt en therapeut mentaliseren over dit alles en komen tot een

gezamenlijke betekenisverlening.

De middenfase: werkwijze (vervolg)

Mentaliseren over de afweer:

Het is van belang dat de patiënt leert wat de betekenis van zijn afweer is:

Onbewuste bescherming tegen als negatief beleefde gevoelens

Empathie voor de noodzaak zich te beschermen, bijvoorbeeld wanneer de patiënt blokkeert, niet goed meer kan nadenken.

Aandacht voor de negatieve gevoelens (angst) die worden opgeroepen door het werken met de afweer

Gebruik eventueel de overdracht om aan te tonen hoe de afweer binnen de therapeutische relatie wordt ingezet om als negatief beleefde emoties af te weren.

Directieve interventies in de

middenfase

Doel van de directieve interventies is het omzetten van begrip in meer

praktische verandering

Directieve interventies helpen de patiënt bij een actievere opstelling ten

opzichte van zijn problemen

Ondersteuning van het leerproces, waarin de patiënt nieuwe oplossingen

heeft gevonden, met als doel het generaliseren van het geleerde op het

vlak van de interpersoonlijke relaties van de patiënt

De therapeut dient direct advies en suggesties te vermijden.

Communicatie-analyse in de

middenfase:

Het herkennen van onhandige communicatiepatronen houdt dikwijls in dat

de therapeut luistert naar de onderliggende veronderstellingen van de

patiënt met betrekking tot de gedachten en gevoelens van de ander en

hoe hij zich voelt met betrekking tot zichzelf in zijn relatie met de ander.

Communicatiemoeilijkheden kunnen herkend worden middels:

Ambigue, indirecte non-verbale communicatie

De incorrecte veronderstelling van de patiënt dat hij gecommuniceerd heeft

De incorrecte veronderstelling van de patiënt dat hij begrepen werd

Niet noodzakelijke, indirecte, verbale communicatie

Terugtrekken in zwijgen

Doel is de patiënt te helpen begrijpen wat zijn aandeel was in het

communicatieprobleem en om beter te communiceren.

De eindfase (sessie 13-16)

Strategieën voor de eindfase:

Systematische aandacht voor en onderzoek naar de gevoelens, onbewuste fantasieën (bv. paranoïde of depressieve fantasieën) en gevoelens van angst van de patiënt met betrekking tot de beëindiging van de therapie.

Omgaan met de tekenen van regressie (bijvoorbeeld verergering van de symptomen) en acting-out (bv. sessies afbellen) bij het naderende einde van de therapie, door ze in verband te brengen met de gevoelens en fantasieën met betrekking tot het einde van de therapie.

Samen met de patiënt de balans opmaken van de therapie als geheel (bijvoorbeeld of de gestelde doelen behaald zijn).

Een “good-bye letter” schrijven, waarin de oorspronkelijke doelen worden genoemd en de vooruitgang die geboekt is in het behalen ervan.

De patiënt helpen zijn dankbaarheid, teleurstelling, boosheid en andere gevoelens te uiten

De eindfase (2)

De ‘good-bye letter’:

De therapeut schrijft een brief, geschreven in taal, die bekend is voor de patiënt. De brief

Verwijst duidelijk naar de IPAF

Is een realistisch verslag van de therapie

Laat zien hoe de patiënt met zijn moeilijkheden is omgegaan

Wordt aan de patiënt gegeven bij het begin van de 13e sessie

Is ongeveer één bladzijde lang, zonder vaktermen, in de woorden van de patiënt, met voorbeelden waarmee gewerkt is

Wordt aan de patiënt overhandigd met het verzoek suggesties te geven voor eventuele veranderingen

Wordt door de patiënt hardop voorgelezen in de sessie

De uiteindelijke versie wordt aan de patiënt overhandigd als de veranderingen zijn aangebracht.

Literatuur/info Dynamische Inter-

persoonlijke Therapie Delfstra, G. (2011). Dynamische Interpersoonlijke therapie (DIT): Een kortdurend

psychoanalytisch alternatief voor de behandeling van angst en stemmingsklachten. Tijdschrift voor Psychotherapie, 37,4, 259-274

Delfstra, G., Visser, R. & van Rooij, W. (submitted). Dynamic Interpersonal Therapy (DIT): Its application in the treatment of Medically Unexplained Somatic Symptoms

Lemma, A., Target, M., Fonagy, P. (2011). The development of a brief psychodynamic intervention (Dynamic Interpersonal Therapy) and its application to depression: a pilot study. Psychiatry, 74,1, 41-48

Lemma, A., Target, M., Fonagy, P. (2011). Brief Dynamic Interpersonal Therapy. A Clinician's Guide. London. Oxford University Press

Visser, R., Delfstra, G., Ouwens, M., van Rooij, W. & Vingerhoets, A. (submitted). The Development of a Brief Group Intervention (Dynamic Interpersonal Therapy) in a Day Hospital Treatment Program for Patients with Medically Unexplained Somatic Symptoms: a Pilot Study

www.d-i-t.org en www.d-i-t.eu (Nederlands site).

RINO-Zuid verzorgt cursussen m.b.t. DIT.