e-health in verschillende snelheden · schrijven en dus de registratielast terugdringen, maar in de...
TRANSCRIPT
E-health in verschillende snelhedeneHealth-monitor 2018
E-health in verschillende snelheden 3
E-health in verschillende snelhedeneHealth-monitor 2018
Myrah Wouters, Ilse Swinkels, Britt van Lettow, Judith de Jong, Judith Sinnige, Anne Brabers, Roland Friele, Lies van Gennip
Dit is een uitgave van Nictiz en het Nivel Den Haag en Utrecht, november 2018 ©Nictiz en het Nivel
E-health in verschillende snelheden 5E-health in verschillende snelheden4
Hoofdstuk 4 61Gemak en service voor zorggebruikers 4.1 Inleiding 624.2 Online contactmogelijkheden tussen zorggebruikers en zorgverleners 624.3 Conclusie en discussie 66
Hoofdstuk 5 71Zelfmanagement en Persoonlijke Gezondheidsomgevingen 5.1 Inleiding 725.2 Online zelfmanagement 725.3 Gebruik van een persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO) 755.4 Conclusie en discussie 76
Hoofdstuk 6 81Begeleiding en ondersteuning op afstand 6.1 Inleiding 826.2 Gebruikvaninternetinhetdirectepatiëntencontact 836.3 Telemonitoring 836.4 Beeldbellen 856.5 Toezichthoudende technieken 856.6 Digitalemedicatieondersteuning 866.7 Zorgrobots 876.8 Conclusie en discussie 88
Hoofdstuk 7 93Elektronische communicatie tussen zorgverleners 7.1 Inleiding 947.2 Elektronische dossiervoering 957.3 Elektronischeinformatie-uitwisselingmetanderezorgverleners 957.4 Digitaal meekijkconsult 977.5 Conclusie en discussie 97
Dankwoord 101
Bijlage 102Bijlage A. Onderzoeksmethode 102Bijlage B. Lijst van afkortingen 109
Voorwoord 6
De eHealth-monitor 2018 in vogelvlucht 9Transformatievandezorg 9E-health: verschillende snelheden 10Kernresultaten 2018 13Aanbevelingen voor beleidsmakers en belangengroepen 17
Doelstellingen 23eHealth-doelstellingen ministerie van VWS Doelstelling online inzage 23Doelstellinggezondheidswaardenmeten 24Doelstellingbeeldbellenendomotica 25
Inleiding 291.1 Vraagstelling en indeling van e-health toepassingen 301.2 Onderzoeksmethode 321.3 Leeswijzer 321.4 Toelichtingopenkelegebruiktetermen 32
Hoofdstuk 2 35Beleid, vaardigheden en vertrouwen 2.1 Inleiding 362.2 Visieenbeleidvandezorgorganisatieophetvlakvane-health 372.3 Digitale vaardigheden 382.4 Conclusie en discussie 40
Hoofdstuk 3 45Online inzage in het medisch dossier 3.1 Inleiding 463.2 Online inzagemogelijkheden in het medisch dossier 463.3 Gebruik van online inzage 493.4 Wenselijkheid,ervaringenenverwachtingen 493.5 Vertrouwenrondomonlineinzage 523.6 Verantwoordelijkepartijenvooronlineinzage 533.7 Conclusie en discussie 56
Inhoud
E-health in verschillende snelheden6 E-health in verschillende snelheden 7
Voorwoord
MetenigetrotspresenterenweudezesdeeHealth-monitor. Het resultaat van bijna een jaar samenwerkingtussenonzeorganisaties,maarvooralook met onze begeleidingscommissie. In die begelei-dingscommissie denken deskundigen van belangen-groepenvoorpatiëntenenzorgaanbieders,verzekeraars, kenniscentra en VWS met ons en onze onderzoekers mee over de vraagstellingen en de duiding van de onderzoeksgegevens. En vervolgens overhoewediegegevensvertalenineenrapport.EenrapportdatisbedoeldvoordeTweedeKamer,maardatzichinmiddelsookheeftontwikkeldalsnaslagwerkvoorontwikkelaars,financiers,beleidsmakersenonder-zoekersdieactiefzijnophetgebiedvane-health.
Overallkunnenwepositiefzijn.DeNederlandsezorgis- meer dan in andere landen - gedigitaliseerd en er gebeurtinNederlandrelatiefveelophetgebiedvane-health.Somsvindenwedigitaliseringzelfszogewoondatwehetinmiddelsgeene-healthmeernoemen.NietvoornietsgavenweeerdereeHealth-monitorsdetitel‘Verder dan je denkt’ (2013) en ‘Tussen vonk en vlam’ (2015)mee.Maar,hetisookwaardateenaantale-healthtoepassingennognietbreedwordtgebruikt.Patiëntportalenbiedenmeermogelijkhedenaanpatiëntenomregietekunnennemeninhunzorgproces,maarhundaadwerkelijkeregieinhetreguliere zorgproces staat nog in de kinderschoenen. Het digitaliseren van zorgprocessen kan het over-schrijvenendusderegistratielastterugdringen,maarindepraktijkervarenzorgprofessionalsjuistmeerregis-tratielast.E-healthblijktgeenhaarlemmerolievoor
verbetering van de zorg, maar hoogstens een tool die –mitsgoedwerkendeninpasbaar–kanbijdragenomzorgprocessenbeter,efficiënterofveiligertemaken.
Detitelvandezemonitorverwijstnaardeverschillendesnelhedendiewezienindetoepassingvane-health.We zien de afgelopen jaren een consistente toename van het gebruik van e-health binnen het professionele domein. Het gaat dan vooral om het gebruik van elektro-nischepatiëntendossiersinziekenhuizen–huisartsenwerkeninNederlandallangerpapierloos–enomeengestage toename in de elektronische en de gestandaardi-seerdeuitwisselingvanpatiëntgegevens.Wezienookeen consistente toename van e-health toepassingen door zorggebruikers, zonder tussenkomst van een zorg-verlener.Veelmensenzoekeninformatieoverhungezondheid op internet of ze gaan na of ze met een bepaald probleem het beste naar hun huisarts kunnen stappen.
Daarwaareene-healthtoepassingdeinzetvraagtvanzowelzorgprofessionalsalszorggebruikers,gaatopschalinglangzamer.Zelfsbijeenrelatiefeenvoudigetoepassing als het elektronisch aanvragen van herhaal-receptenzienwebeperktgebruikdoorzorggebruikers(18%),terwijl88%vandehuisartsendezemogelijkheidwelaanbiedt.Alsherhaalreceptenookviade‘oude’manierkunnenwordenaangevraagd,ervarenzorgge-bruikerskennelijknietdeurgentieomovertestappenopdenieuwewerkwijze.Ophetgebiedvanmedicatie-veiligheidwordtbijvoorbeelddeurgentievangoedeinformatie-uitwisseling-doorzorgverlenersendoor
zorggebruikers-juistweerwelbreedervaren.Tochblijktonvoldoendeinformatie-uitwisselingeenbelangrijk punt van aandacht. In dit geval is dat te wijtenaandecomplexiteitvanhetuitwisselingsprocesen de hoeveelheid aan betrokken spelers. Er is geen regisseur die ervoor kan zorgen dat de route en de inhoudvaninformatie-uitwisselingvooriedereenduidelijk is.
Devoortganginontwikkelingendetoepassingvane-healthwordtmaarinzeerbeperktematebepaalddoor technische mogelijkheden. Factoren die bijdragen moetenmeerwordengezochtineengevoelvanurgentie,hetzienvandemeerwaardevane-healthendemogelijkheidénbereidwilligheidomprocessentekunnen veranderen. Deze aspecten bepalen – los van elkaarenininteractie–desnelheidvandeontwikkelingen toepassing van e-health.
Metonzemonitorhoudenwedevingeraandepolsenkrijgenwesteedsmeerinzichtwaar,maarvooralookhoe, e-health kan bijdragen aan betere zorg en gezondheid.
Dr. Lies van Gennip, directeur/bestuurder Nictiz Prof. dr. ir. Roland Friele, adjunct-directeur Nivel
E-health in verschillende snelheden 9
In vogelvlucht
De eHealth-monitor 2018 in vogelvlucht
Transformatievandezorg
Hetleverenvanzorgineendigitaaltijdperkkentsteedsmeer mogelijkheden. In de zorg kunnen internet en technologie(e-health;ziebox1)zorgverlenershelpenbij de verbetering van het zorgproces. Meer en meer toepassingen ondersteunen zorggebruikersI op het gebiedvanpreventieeneengezondeleefstijl.Ookbiedt e-health steeds meer mogelijkheden voor het omgaan met chronische aandoeningen en de mogelijk-heid om samen met de zorgverlener beslissingen te nemen over de zorg of de behandeling.
Moderne technologie maakt zorg op afstand mogelijk en kan zelfmanagement bevorderen1,2. Druk op de zorg (ziebox2)vraagtomeenanderemaniervanwerkenwaarbijhetgebruikvane-healthvoorbelangrijke
I Alsweinditrapportsprekenoverzorggebruikers,bedoelenweelkeinNederlandwonendeburgerdietoegangheefttotdegezondheidszorg.Nietallezorggebruikerszijnaltijd
patiënt.Alsweinditrapportdetermpatiëntgebruiken,bedoelenwemensendieonderbehandelingzijnbijeenzorgverlener.Alsweinditrapportsprekenovermensenmeteen
chronischeaandoeningbedoelenwemensendiezelfaangavendiabetesmellitus,COPD,astmaofeencardiovasculaireaandoeningtehebben.
oplossingenkanzorgen.Maardezeontwikkelingenkennen ook uitdagingen. Zo zijn er soms zorgen dat de technologie de menselijke kant van de zorgverlening gaat vervangen3. Ook ontbreekt vaak overtuigend bewijsdate-healthtoepassingendegewensteeffectenhebbenopdegezondheidendegezondheidszorg.Nietvoornietskomthetvoordatsommige,nieuwee-healthtoepassingenopkomenennaverloopvantijdookweerverdwijnen.Hetsuccesvolinzettenengebruikenvane-health is dan ook niet vanzelfsprekend2,4,5.ZoalsweindevoorgaandeeditiesvandeeHealth-monitoralzagen,is dit een veranderproces dat verder gaat dan enkel het implementerenvannieuwetechnologieën2,6. We kunnentegenwoordigwelstellendateffectieveendoelmatigeinzetvane-healtheentransformatie binnen de zorg vergt.
• E-healthdefiniërenweindeeHealth-monitoralsdetoepassingvanzoweldigitaleinformatiealscommunicatieomde
gezondheid en de gezondheidszorg te ondersteunen en/of te verbeteren.
• DeeHealth-monitoriseenjaarlijksterugkerendonderzoek,waarinNictizenhetNiveldebeschikbaarheidenhetgebruikvan
e-healthinNederlandinkaartbrengen.Daarbijwordtookgekekennaarstimulansen,belemmeringen,effectenen
ontwikkelingenindetijd.DeeHealth-monitorwilhiermeebijdragenaaneenduurzameendoelgerichteinzetvane-health.
• De resultaten van deze monitor zijn gebaseerd op vragenlijsten ingevuld door 774 leden van het Consumentenpanel
Gezondheidszorg, 580 artsen en 660 verpleegkundigen.
Box 1 E-health en de eHealth-monitor
E-health in verschillende snelheden10 E-health in verschillende snelheden 11
De eHealth-monitor 2018 in vogelvlucht
Dithoofdstukbeschouwtenbeschrijftdebelangrijksteresultatenensluitafmetaanbevelingen.Box3reflecteertopeenaantalbeleidsontwikkelingeninrelatietotdeeHealth-monitor.
E-health: verschillende snelheden
Op basis van de resultaten uit de eHealth-monitor 2018 concluderenwedathettransformatieproces,datnauwverwevenlijktmetdedigitaliseringvandezorg,verschillende snelheden kent. We zien de meeste bewegingalswekijkennaartoepassingendiewordeningezet voor en door zorgverleners, zoals het gebruik vanelektronischepatiëntendossiersenuitwisselingvanmedischegegevenstussenzorgverleners.Ookzienwebewegingbijzorggebruikerszelf,alsergeendirecterelatieismetdezorgverlener.Wezienminderbewegingwanneerwekijkennaartoepassingenwaarzorgverlener en zorggebruiker beiden een rol hebben, demeerwaardeonduidelijkis,gevoelvanurgentiemistofwanneerhetbestaandeprocescomplexerwordtofmoet veranderen - bijvoorbeeld omdat de toepassing eenandereinrichtingvanhetzorgprocesvraagt.
Toenemend gebruik van toepassingen voor en door zorgverlenersE-healthtoepassingendiewordengebruiktbinnenhet
professioneledomein,zoalshetelektronischpatiënten-dossier, ondersteunen in beginsel het bestaande zorgproces.Dezetoepassingenwordenvaakookgebruiktinhetdeclaratieprocesmetdezorgverzeke-raars. Dit maakt dat het gebruik van deze e-health toepassingenalsnuttig,urgentofzelfsnoodzakelijkwordtervaren.Ditlijktbijtedragenbijaandematewaarindezewordengebruikt.Elektronischepatiënten-dossiers zijn inmiddels gemeengoed in de meeste zorg-sectoren. Artsen en verpleegkundigen in de huisartsen-enziekenhuiszorgwisselendeelektronischepatiëntgegevensooksteedsvakeropeengestandaardi-seerdewijzeuit.Deurgentieishierookduidelijkomdatzorgverlenersinhetzorgprocesbehoeftehebbenaangoede,betrouwbare,tijdigeenefficiënteinformatie.Ditdraagtbijaandepatiëntveiligheid2. Een aandachtspunt isdatdeuitwisselingvanpatiëntgegevensoplokaalniveauwelstijgtmaardatdezenogsteedslaagis.Hetisbelangrijkdatdezeuitwisselingverdertoeneemt,omdatdezorgsteedsmeerdichtbijdepatiëntwordtgeorganiseerd.
Goed gebruik toepassingen voor de zorggebruikers zelf, los van de zorgverlenerIn veel gevallen geldt dat toepassingen die zorggebrui-kers kunnen gebruiken zonder tussenkomst van een zorg-verlener,vakerwordengebruikttenopzichtevanvoorgaande jaren. Dit geldt vooral voor toepassingen die makkelijkzijnintepassenindedagelijkseactiviteiten.Zowordtinternetregelmatiggebruiktominformatieoptezoeken over ziekte en behandeling of om na te gaan of men met een bepaald probleem naar de huisarts moet. Daarnaast geven steeds meer zorggebruikers aan dat ze digitaalhunlichamelijkeactiviteitbijhouden.Datgaattegenwoordigeenvoudigomdatveelsmartphonesdezefunctiebieden.Toepassingenwaarzorggebruikersmeermoeitevoormoetendoen,wordenmindergebruikt.Voorbeelden hiervan zijn het zelf meten en bijhouden van gegevens over de gezondheid. Hierbij spelen ook anderefactoreneenrol,zoalsdedoelmatigheidvandetoepassing. Het meten en bijhouden van gezondheidsge-gevenskaninzichtgevenindegezondheidofspecifiekdeaandoening. Soms hebben zorggebruikers uitleg en begeleiding nodig om dit inzicht te krijgen. Hierbij kunnen ook de digitale gezondheidsvaardigheden van de gebruikereenrolspelen.Maarookdebehoefteomtebegrijpenwatjeoverkomtalszorggebruikerendaarzelfwataantewillendoen.
Tragebewegingalszorgverlenersenzorggebruikers samen aan zet zijnBij e-health toepassingen die vanuit het professionele domeinwordeningezetenwaarbijeen(inter)actieverolvoordezorggebruikerisweggelegd,gaatdeveranderingtrager.Zozienwedathuisartsenenmedisch specialisten vaker gemaksdiensten aanbieden, zoals het digitaal aanvragen van een herhaalrecept.Ditisookrelatiefmakkelijkaantebiedenomdatdeleveranciersvandeinformatiesys-temenditveelalinbouwen.Bovendienheefteenaantalgemaksdienstenweinigimpactophethuidigezorgprocesofbiedendedienstendirectemeerwaardevoorzorgverleners,zoalseenefficiënterproces.Maarwanneerwenaarhetgebruikdoorzorggebruikerskijken,zienweditjaaralleeneenkleinetoenameingebruik van de diensten die door medisch specialisten wordenaangeboden.Voorhetgrootstedeelisditte
wijtenaanonbekendheidmetdemogelijkhedenbijdezorggebruikers.
Nogeenstapjeverdergaathetmonitorenopafstandvanpatiëntgebondengegevens,zoalszelfmetingen,doorzorgverleners.Hierinwordteennieuwerolvanzoweldezorggebruiker(proactievezorgconsument)alsvandezorgverlener(coach)verwachtenhetisdanookniet verrassend dat het gebruik hiervan nog laag is.
Toepassingendieeeninteractievesamenwerkingvande zorgverlener en van de zorggebruiker vragen in het zorgproces lijken dus trager van de grond te komen. Ookalisdeinzetvandetoepassinggewenstdooreenvanbeidepartijen.Zozienwegeentoenamevandeinzet van medicijndispensers en telemonitoring, ondanksdatveelzorgverlenersditwelwenselijkvinden.Wanneerdewenselijkheidofhetgevoelvan
Dekwaliteitendebereikbaarheidvandegezond-
heidszorginNederlandzijngoed.Tochzijnermeerdere
ontwikkelingendieervoorzorgendatdegezond-
heidszorgandersmoetwordengeorganiseerd7. Door de
toenemendevergrijzingstijgendezorgvraagende
zorgkosten.Tegelijkertijddreigteentekortvan100-tot
125duizendmedewerkersindezorgin20228. De totale
zorgkosten, die momenteel al hoog zijn, zullen in de
komende jaren verder groeien7,9.Erwordtbeleidingezet
om deze vraagstukken het hoofd te kunnen bieden,
bijvoorbeeld op het gebied van meer persoonsgerichte
zorg10, uitkomstgerichte zorg11 en zelfmanagementonder-
steuning12.Ookdetoepassingvane-healthwordtgezien
als een oplossing voor deze vraagstukken12.
In 2014 formuleerde Minister van VWS Edith Schippers drie
doelstellingen die binnen vijf jaar moeten zijn
gerealiseerd13. Deze doelstellingen hebben betrekking op
online inzage in medische gegevens, het meten van gezond-
heidswaarden(incombinatiemetmonitoringopafstand),
enbeeldbellenendomotica.
De doelstellingen uit 2014 staan niet op zichzelf. Sindsdien
hebbenzichverschillendeanderebewegingenvoorgedaan.
In2016heefthetInformatieberaad,eenbestuurlijke
samenwerkingtussendeelnemersuithetzorgveldenhet
ministerie van VWS, vier outcome-doelen vastgesteld14.
Dezedoelenzijnmedicatieveiligheid,patiëntcentraal,
gestandaardiseerdeinformatie-uitwisselingeneenmalig
vastleggen van gegevens. De outcome-doelen geven
richtingaanprogramma’s,projectenenactiviteitenbinnen
de zorg.
In 2018 kreeg e-health in meerdere Kamerbrieven de
aandachtbijv12,15. Daarnaast verscheen het rapport ‘De juiste
zorg op de juiste plek’ van de Taskforce – bestaande uit
onafhankelijkeexpertsuithetzorgveld.Deessentievan‘De
juiste zorg op de juiste plek’ is volgens de Taskforce: het
voorkomen van (duurdere) zorg, verplaatsen van zorg
(dichterbij mensen thuis) en het vervangen van zorg (door
andere zorg zoals e-health)7. De visie van de Taskforce en de
bouwstenendiedeTaskforceaanreikt,zijnexpliciet
meegenomenindenieuweHoofdlijnenakkoordenvanhet
ministerievanVWSmetveldpartijen15.
De eHealth-monitor versus dit beleid
AfgelopenjarenhebbenNictizenNiveldevoortgangophet
gebied van de drie doelstellingen van VWS gemonitord. In
de eHealth-monitor van 2018 ligt de nadruk op verdieping:
extraonderzoekvondplaatsnaaronlineinzageennaarde
randvoorwaardendiebijdragenaansuccesvolle
implementatievane-health.Omdieredenisditjaarniet
explicietonderzochtinwelkematedeeHealth-doelstel-
lingen uit 2014 zijn behaald. Op basis van de
onderzoeksresultatenvanditjaarkunnenwewelop
hoofdlijnen iets zeggen over de voortgang van deze
doelstellingen. Zie hiervoor het hoofdstuk eHealth-
doelstellingen ministerie van VWS. We refereren daarnaast
op verschillende plekken in dit rapport aan de outcome-
doelen, aan kamerbrieven, het rapport van de Taskforce en
de Hoofdlijnenakkoorden.
Box 2 E-health en de zorg van de toekomst
Box 3 Beleidsgerelateerde doelen en thema’s op het gebied van e-health
E-health in verschillende snelheden12 E-health in verschillende snelheden 13
De eHealth-monitor 2018 in vogelvlucht
noodzaakvooreenofbeidepartijenlaagisenheteenveranderingvanhetzorgprocesvraagt,zienwedattoepassingennauwelijksvandegrondkomen.Ditisbijvoorbeeld het geval bij beeldbellen in de ouderen- en huisartsenzorg.
Hetbijelkaarbrengenvantweewerelden–dievandezorggebruikerendievandezorgverlener–vraagttijden verandering. Mogelijk zelfs een verstoring van de bestaande verhoudingen. Om dat voor elkaar te krijgen iseengevoelvanurgentienodig.Zozienwedatdehuidigeproblemenopdearbeidsmarkt(ziebox2)eendergelijke noodzaak voor verandering in het zorgproces met zich meebrengen. In dit verband is het interessant om te constateren dat er sprake is van een toename op het gebied van toezichthoudende technieken. Wanneer deurgentieopmeergebiedenwordtgevoeld,bijvoor-beeldophetgebiedvaninformatievoorzieningvoordepatiënt,dankanditeenpositiefeffecthebbenopdebeweging.Indeveranderendezorgwereldishetvanbelangdatzoweldezorggebruikersalsdezorgverlenerswordengefaciliteerdomdekansentekunnenbenuttenmaar daarnaast ook om de uitdagingen het hoofd te kunnen bieden.
Online inzage
Het doel van online inzage in medische gegevens is dat patiënteneenbeteroverzichthebbenvandestatusvanhungezondheid,watuiteindelijkmoetleidentot(meer)eigen regie op gezondheid. Door meer inzicht in de eigengezondheidsgegevenskanookmeerverantwoor-delijkheidwordengenomenvoordeeigengezondheid16. Een persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO) gaat nog een stap verder en zou een hulpmiddel moeten zijn om grip te houden op de eigen gezond-heidsdata.OnlineinzageenPGO’szijnontwikkelingendieomeennieuwerolvanzoweldezorggebruikeralsdezorgverlenervragen.Veranderinggaatdustijdeninvesteringenkosten.Hoeveeltijdhangtafvanverschil-lendefacetten,zoalsdematevanwenselijkheid,verwachteeffectenendaadwerkelijkgebruik.Wat
II MedMij,eencollectiefvanpartijenindezorg,ontwikkeltvoorPGO’seenafsprakenstelsel.InditstelselwordeneisengesteldaanPGO’senaandemanierwaaropinformatie
wordtuitgewisseldmetdeICT-systemenvanzorgaanbieders.Ziehoofdstuk5voormeerinformatie.
III HetVIPPprogrammamoetervoorzorgendatpatiëntenin2020digitaaltoeganghebbentotdeeigengegevensbijhetziekenhuis.
IV ProgrammavanbrancheorganisatiesInEen,LHVenNHGmetalsdoelhuisartsen(praktijken)eneerstelijnsorganisatiesteondersteunenenteontzorgenbijhetdigitaalbeschikbaar
stellenvanmedischegegevensaanpatiënten.
betrefteenPGOstaanwenogaandevooravondvaneen verandering. Het MedMij-programmaII loopt nog, er zijn nog niet veel PGO’s beschikbaar en de communi-catierichtinghetgrotepubliekmoetnogplaatsvinden.Hier liggen dan ook vooral kansen.
Discussiesoveronlineinzagewordenallangergevoerd.Zorgen,onbekendheidengebrekaanvertrouwenzowelbij artsen als bij zorggebruikers maken dat het gebruik vanonlineinzagemaarlangzaamgroeit.Welzienwedathetaanbodvanpatiëntportaleninziekenhuizensterk groeit17.Ditwordtaangemoedigddoordedoel-stellingen van VWS, de outcome-doelen van het Infor-matieberaadenhetVersnellingsprogrammainformatie-uitwisselingpatiëntenprofessional(VIPPIII)13,14,18.Indehuisartsenzorgzienwenauwelijkstoename in het aanbod, maar dat volgt mogelijk naar aanleidingvanhetOntsluitenPatiëntgegevensuitdeEerstelijnszorginNederland(OPEN)programmaIV.
Deeersteervaringenmetonlineinzagezijnvoorzichtigpositief19.Maarhetvraagtmeervertrouwen,duidelijk-heidoververantwoordelijkhedenenmogelijkheden,een andere rol van zorgverleners en zorggebruikers en andere zorgprocessen om online inzage en PGO’s een waardevolleplekindezorgtegeven.Omdittekunnenrealiseren, is het belangrijk om de zorgen van alle partijenserieustenemen20 en blijvend de dialoog met elkaartevoeren.Dooronlineinzageinco-creatieoptepakken met zorgverleners, zorggebruikers, ICT-leveran-ciers en onderzoekers kunnen de diverse belangen, meningenenervaringencentraalstaanindeontwikke-lingvaneenvoorallepartijenbruikbaarenaantrekke-lijkpatiëntportaalofPGO.Vooropstaathetuiteindelijkedoel: het voeren van eigen regie op gezondheid door de zorggebruiker.
Randvoorwaarden
Zoals gesteld hebben de verschillende snelheden van implementatievane-healthtoepassingentemakenmethetprocesvantransformatie:hetgaathiernietalleen
om digitalisering van het zorgproces, maar ook – in meer of mindere mate - om de verandering van het zorgproces zelf. Dat vraagt om duidelijkheid over doel endoelgroep:waarom,watenvoorwie2. Daarnaast zijn ernogandererandvoorwaarden.Ditjaaronderzochtenweerenkele:visieendoelstellingen(alsonderdelenvanbeleid),digitalevaardighedenenvertrouwen.
Uitonsonderzoekblijktdaternietaltijdeenvisiebekend is onder zorgverleners, met name in de ziekenhuis-enouderenzorg.Inallesectorengeefteenminderheid van de zorgverleners aan dat er concrete doelstellingen zijn geformuleerd over het gebruik en de inzetvane-healthindeeigenorganisatie.Ditiseenpunt van aandacht: gebrek aan kennis en aan informatieoverdemogelijkhedenendedoelenkanertoe leiden dat het draagvlak voor de inzet van digitale zorgtoepassingenlaagisendatmedewerkerszichonzeker voelen over de inzet van e-health. Om verge-lijkbare redenen is het belangrijk om zorggebruikers vanafhetbegintebetrekkenenhunwensenenbehoeftentenaanzienvanhetzorgprocesalsuitgangs-punttenemen.Ineenderdetotdehelftvandeonderzochtesectorenwordenzorggebruikersbetrokkenbij de inzet van e-health. Betrokkenheid bij de inzet van e-health verhoogt de kans dat de toepassing of de dienstaansluitbijhunbehoeftenenhetdaardoormeerwordtgebruikt21.
Alswekijkennaardigitale(gezondheids)vaardighedenzienwedatzorggebruikersmeteenhogeropleidings-niveau en hogere digitale gezondheidsvaardigheden de meestee-healthtoepassingeneerderbenuttendanzorggebruikers met een lager opleidingsniveau of lagere vaardigheden.Endatterwijldezelaatstegroepvaakeenmindergoedegezondheidheeftenjuistbaatkanhebbenbijextrazorgtoepassingen22. Daar komt bij dat tweederdevandemensenmeteenchronischeaandoeningmoeiteheeftomdebetrouwbaarheidvangezondheidsinformatietebepalen.Inlijnmethetrecente advies van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) lijkt het dan ook belangrijk om extraaandachttehebbenvoordegroepenmetdegrootste gezondheidsachterstand en het gezond-heidspotentieelcentraaltestellen23.
Zorgverleners voelen zich in het algemeen digitaal vaardig. Echter, voor hen is er nog een slag te slaan op het vlak van kennis over de beschikbare en de meest geschikte e-health toepassingen voor zorggebruikers. Uit de eHealth-monitor 2017 bleek dat verpleegkun-digen, met name in de ouderenzorg en in de huisart-senzorg, het als hun taak zien om zorggebruikers te informeren over en te begeleiden bij het gebruik van e-health2. Dat kan alleen als zij voldoende kennis hebbenoverdemogelijkhedenenwetenhoeenbijwiezijditkunneninzetten.Hetisdaarombelangrijkomverpleegkundigen, maar ook om andere zorgverleners, te informeren over de mogelijkheden en te onder-steunen bij het gebruik ervan.
Delaatsteonderzochterandvoorwaardeisvertrouwen.Eenmeerderheidvandezorgverlenerszegtvertrouwentehebbenin(nieuwe)technologie.Inrelatietotonlineinzagezienwedathetvertrouwen-inveiliggebruikenin de vaardigheden en het begrip van zorggebruikers –nogvaaktekortschiet.Hiervoorconcludeerdenwealdatdezorgenvanallepartijenserieusmoetenwordengenomenendatkennisover(nieuwe)technologieende toepassing hiervan van belang is. Daar komt bij dat hetvanbelangistewerkenaanbewustwordingenvertrouwen,ondermeerdoorhetopdoenvanervaring.Alleendankanhetaanbiedenvandoelmatigee-healthtoepassingenvanzelfsprekendworden.
Kernresultaten 2018
Randvoorwaardene-health:beleid,vaardighedenenvertrouwen(hoofdstuk2)Zorgverleners in ziekenhuis- en ouderenzorg vaak niet op de hoogte van visie en doelstellingen organisatieBijnadehelftvandeverpleegkundigenindeouderen-enziekenhuiszorgenvieropdetienmedischspecialistenweetnietofereenvisiebinnenhunzorgorganisatieisover het gebruik en de inzet van digitale zorgtoepas-singen.Tussendetweevijfdeendrievijfdevandezorg-verlenersindezesectorengeeftaanniettewetenoferconcrete doelstellingen zijn geformuleerd in de eigen organisatieoverhetgebruikendeinzetvane-health.Indehuisartsenzorgzienweeenanderbeeld:hierismeer
E-health in verschillende snelheden14 E-health in verschillende snelheden 15
De eHealth-monitor 2018 in vogelvlucht
dandehelftvandehuisartsenenverpleegkundigeninde huisartsenzorgV op de hoogte van de visie van de organisatieope-health.
Demeerderheidvandezorgverlenersdiewelopdehoogteisvandevisie,geeftaandathunorganisatiebereidisomtijdengeldtestekeninnieuweontwikke-lingenendatzeopenstaanvoornieuwee-healthtoepassingen.Inallesectorengeefteenminderheidvandezorgverlenersaandatpatiëntenwordenbetrokkenbijdeinzetvannieuwee-healthtoepassingen.
V Wehebbenonderzoekgedaanonderverpleegkundigen,verzorgenden,praktijkverpleegkundigenenpraktijkondersteuners(POH’s)vandehuisarts.Voordeleesbaarheidnoemen
wehenallemaalverpleegkundigen.Metdeterm‘verpleegkundigenindeouderenzorg’omvattenwedethuiszorgenverpleeghuiszorg.
Zorggebruikers en chronisch zieken kunnen digitale gezondheidsinformatie goed vinden, maar vinden betrouwbaarheid vaak moeilijk in te schatten Demeerderheidvandezorggebruikersgeeftaandatzij goed uit de voeten kunnen met het vinden van digitalegezondheidsinformatie.Eenkleinemeerderheid van de zorggebruikers vindt het toepassenvandeinformatievrijtotzeermakkelijk.Meerdandehelftvandezorggebruikersvindthetvrijtotzeermoeilijkomdebetrouwbaarheidvandegevondeninformatietebepalen.
Onder mensen met een chronische aandoening ligt dit noghoger:ruimtweederdegeeftaanmoeitetehebbenomdebetrouwbaarheidtebepalen.Ruimdehelftvandechronischziekengeeftaanhetmoeilijktevindenomte bepalen of de door hen gevonden digitale gezond-heidsinformatieophenvantoepassingisenofzijdeinformatiekunnengebruikeninhetdagelijkseleven.
Zorgverleners voelen zich digitaal vaardig, technische mogelijkheden niet altijd bekendDe meeste zorgverleners voelen zich over het algemeen digitaal vaardig. De meerderheid van de artsen probeert systeem-ofsoftwareproblemeneerstzelfoptelossenenzegthetgebruikvannieuweapps,programma’sofsystemensnelonderdeknietehebben.Dehelftvandeartsenheeftvertrouwenin(nieuwe)technologie.Demeerderheidvandeverpleegkundigengeeftaansnelteleren als het gaat om het gebruik van apps, programma’s ofsystemendiezenognietkennenendatzijvertrouwenhebbenin(nieuwe)technologie.Eenderdevandehuisartsen en de medisch specialisten en ongeveer de helftvandeverpleegkundigendenkendejuistetechnologie te kunnen vinden voor de zorgvraag van een patiënt.Vandeverpleegkundigenweetmeerdandehelftwelketechnologischemogelijkhedenerbinnendeorganisatiezijn.
Online inzage (hoofdstuk 3)De helft van de zorggebruikers wil online inzageHet is voor zorggebruikers steeds vaker mogelijk om hun medische gegevens online in te zien bij hun zorgverleners.Hoewelernogvrijwelgeengebruikwordtgemaakt van de mogelijkheid, hebben zorggebruikers en
mensenmeteenchronischeaandoeningweldebehoefteombelangrijkemedischegegevensdigitaaltekunneninzien.Veelzorggebruikersverwachtendatonline inzage bijdraagt aan een beter overzicht van de zorgenbetereinformatieoverdegezondheidenbehandeling.Eenopdeachtzorggebruikersverwachtdatonlineinzageeengrotergevoelvanonrustgeeft.Drieopdetienzorggebruikersisbezorgddatonlineinzagehunprivacyschaadt.Zorggebruikersdieinhetafgelopenjaaronline inzage haddenVI, vonden dit vaak belangrijk en veel inzicht geven in de gezondheid.
Meer zorgverleners positief over online inzage, onder artsen wel bezorgdheid over effecten Wanneerwekijkennaarzorgverlenerszienwedatmedischspecialistenonlineinzage,waarbijzorggebrui-kers hun gegevens digitaal in kunnen zien, vaker gewenstvindendanin2017.Ookverpleegkundigenstaaninhetalgemeenpositieftegenoveronlineinzage:het overgrote deel van de verpleegkundigen vindt patiëntportalengewenst.Bijhuisartsenschommelthetbeeld over de jaren. Verpleegkundigen voelen zich van alleonderzochtezorgverlenershetmeestverantwoor-delijk als het gaat om het begeleiden van de zorgge-bruiker in het gebruiken en begrijpen van online inzage. Ongeveerdehelftvandeverpleegkundigenheeftervertrouwenindatdeorganisatiezorgtvoorvoldoende hulp en ondersteuning aan zorggebruikers bijhetgaangebruikenvaneenpatiëntportaal.
Zowelonderhuisartsenalsondermedischspecialistenbestaan zorgen over online inzage. Zo vrezen veel artsenonnodigezorgenbijdepatiëntendiscussieoverdeinhoudvanhetdossier.Ooklijkterweinigvertrouwentezijnonderartsenindepositieveeffectenvanonlineinzageenindecapaciteitenvandepatiëntophetgebiedvaninterpretatieenprivacy.Sommigeartsenzijnbezorgddatpatiënteninformatiezullendelen met personen die daar misbruik van kunnen maken.Eengrootdeelvandeartsenheeftermatigvertrouwenindatdeveiligheidvanmedischegegevensisgewaarborgdbijhetgevenvanonlineinzage.
Zorgverleners zien patiënt als verantwoordelijke voor het gaan en blijven gebruiken van online inzage Zowelmedischspecialistenalshuisartsenwijzen
VI n=15
patiëntenaanalsverantwoordelijkvoorhetgaangebruiken en het blijven gebruiken van online inzage. Ook de meerderheid van de verpleegkundigen vindt dit. Ruimdehelftvandemensenmeteenchronischeaandoeningvoeltzichzelfverantwoordelijkvoorhetgaanen het blijven gebruiken van online inzage. Een deel van de chronisch zieken vindt dat ook de arts, de ondersteu-ner(s) van de arts en soms ook zorgverzekeraars of de overheidhier(mede)verantwoordelijkvoorzijn.
• Bij 55% van de huisartsen en 44% van de medisch
specialistenisdevisievandezorgorganisatieophet
gebruik en de inzet van digitale zorgtoepassingen
bekend. Ook bij 35%-39% van de verpleegkundigen in
de ouderen- en ziekenhuiszorg is de visie van de
organisatiehieropbekend.
• 54% van de verpleegkundigen in de ouderenzorg en
61% van de verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg
weetnietoferdoelstellingenzijngeformuleerdover
de inzet en het gebruik van e-health. In de huisart-
senzorgbetreftdit38%.
• Patiëntenwordenvolgens48%vandemedisch
specialisten, 30% van de huisartsen en 31% van de
verpleegkundigen in de ouderenzorg betrokken bij de
inzetvannieuwee-healthtoepassingen.
• 52% van de zorggebruikers en 43% van de chronisch
ziekenzoumedischegegevensonlinewilleninzienbij
de huisarts. 46% van de zorggebruikers en 39% van de
chronischziekenwilditookbijdemedischspecialist.
• 2%vandezorggebruikersheeftonlineinzagegehad
bij de huisarts en 8% bij de medisch specialist. Onder
chronischziekenbetreftditrespectievelijk4%en7%.
• In 2018 vindt 63% van de medisch specialisten en
35%vandehuisartsenonlineinzagegewenst.In2017
wasditrespectievelijk53%en34%.Demeerderheid
van de verpleegkundigen (82%-88%) vindt een
patiëntportaalgewenst.
• 26% van de huisartsen en 38% van de medisch specia-
listenervaartofverwachtpositieveeffectenvan
online inzage. 65%-68% van de artsen ervaart of
verwacht(ook)negatieveeffecten.
• 63% van de zorggebruikers vindt het vrij tot zeer
moeilijkomdebetrouwbaarheidvangezondheidsin-
formatietebepalen.
• 33%-35%vandeartsengeeftaantewetenwelke
technologiepastbijdezorgvraagvaneenpatiënt.
Onder verpleegkundigen ligt dit tussen de 41% en 57%.
• Veel medisch specialisten en huisartsen vinden dat
patiëntenzelfdeverantwoordelijkheidhebbenvoor
hetgaangebruiken(respectievelijk62%en60%)en
blijvengebruiken(respectievelijk70%en64%)van
online inzage. Ook veel verpleegkundigen vinden dit
(het percentage varieert van 53% tot 67%).
• 53% tot 67% van de chronisch zieken voelt zichzelf
verantwoordelijkvoorhetgaanenblijvengebruiken
van online inzage.
Visie en doelstellingen: de belangrijkste resultaten
Online inzage: de belangrijkste resultaten
Digitale vaardigheden en kennis: de belangrijkste resultaten
Verantwoordelijkheden: de belangrijkste resultaten
E-health in verschillende snelheden16 E-health in verschillende snelheden 17
De eHealth-monitor 2018 in vogelvlucht
Gemak en service (hoofdstuk 4)Online contactmogelijkheden nemen toe maar blijven relatief onbekendDitjaarzienwedathetaanbodvanonlinecontactmo-gelijkhedenmetnamebijdehuisartsensterkstijgt.Degroep zorggebruikers en mensen met een chronische aandoening die op de hoogte is van de mogelijkheden vanonlinecontactmethunartsenneemttoe.Hoewelhetgebruikniettoeneemt,zienwedateengrotegroepgebruikerswelgeïnteresseerdisindemogelijkhedenvooronlinecontact.Tochblijfthetpercentagedatnietweetdatonlinecontactmogelijkis,relatiefhoog.Datgeldt ook voor de mensen met een chronische aandoening.Vanhenweetdehelfttotdriekwartnietofonlinecontactmogelijkis.Terwijldezegroepinhetalgemeenmedicatiegebruiktenmetenigeregelmaateen zorgverlener bezoekt.
Zelfmanagement en persoonlijke gezondheidsomgevingen (hoofdstuk 5)Een derde van de chronisch zieken heeft interesse in persoonlijke gezondheidsomgevingenHetaantalzorggebruikersdataangeeftdatzedigitaallichamelijkeactiviteitbijhouden,isdeafgelopenjarentoegenomen.Eenopdetienmensenmeteenchronische aandoening zegt in 2018 zelf digitaal gegevens over hun gezondheid bij te houden. Ruim een derdezougeengebruikwillenmakenvandergelijketoepassingen.
Driekwartvandemensenmeteenchronischeaandoening had niet eerder van een persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO) gehoord. Op basis van de
uitlegoverPGO’sindevragenlijst,geeftietsmeerdaneenderdeaanhetweltewillengebruiken.
BijnadehelftvandehuisartsenenvieropdetienmedischspecialistengeeftaanvaneenPGOtehebbengehoordenongeveertewetenwatditis.Eenveelkleinerdeelweetprecieswathetis.Verpleegkundigenhebben minder vaak van een PGO gehoord dan artsen.
Begeleiding en ondersteuning op afstand (hoofdstuk 6)Mogelijkheden voor zorg op afstand nemen toe Wanneerwekijkennaardeverpleegkundigezorgzienweophetgebiedvandigitalebegeleidingendigitaleondersteuningvooralbewegingindeouderenzorg.Zogeven steeds meer verpleegkundigen in deze sector op diverseterreinenaandatzijzelfofhuncollega’swerkenmet digitale toepassingen. Wat vooral opvalt is dat de inzet van toezichthoudende technieken sinds 2016 een vluchtheeftgenomen.Ookopandereterreinen,zoalsmedicatiecontroleofrobotica,zijnhetvooraldeverpleegkundigen in de ouderenzorg die aangeven dat zijvakerwerkenmetdigitaleondersteuningvergelekenmet eerdere jaren.
Elektronischecommunicatietussenzorgverleners (hoofdstuk 7)Digitale gegevensuitwisseling neemt toe op lokaal niveauBij artsen en verpleegkundigen in de huisartsen- en ziekenhuiszorgzienweeenstijginginhetelektronischuitwisselenvanpatiëntgegevensopgestandaardiseerdewijze.Indeouderenzorgzienwegeenveranderinginhet gebruik van gestandaardiseerde elektronische gege-vensuitwisseling.Sindseenaantaljarenzienwedemogelijkheidvoordigitalegegevensuitwisselingoplokaalniveautoenemen,maarditblijftnogaandelagekant.
Aanbevelingen voor beleidsmakers en belangengroepen
Transformatieiseenprocesdatnietvastomlijndenlineairis.Veranderingwordtgevoeddoorreflectie,delenenleren.Deaanbevelingendiewijdoenaanbeleidsmakers,(vertegenwoordigersvan)bestuurders,(vertegenwoordigersvan)zorgverleners,patiëntenorga-nisatiesenmarktpartijenopbasisvandehuidigestandvan zaken en de bevindingen die voortkomen uit dit onderzoek, zijn derhalve ook niet rechtlijnig en ook niet uitsluitend.Devolgendeaanbevelingenwordenbijvoorkeur in samenhang opgepakt.
VII DeChiefMedicalInformationOfficer(CMIO)enChiefNursingInformationOfficer(CNIO)fungerenalsschakeltussenICT,medischestafendeRaadvanBestuur(RvB)vaneen
ziekenhuis.
1. Zet e-health in vanuit een heldere visie en beleid en zorg dat deze bekend zijn
Wie:Bestuurendirectiezorgorganisaties,overkoe-pelendeorganisatiesvoorzorgverleners(zoalsVerplee-gkundige en/of Verzorgende Adviesraad (VAR), CMIO’s enCNIO’sVII)enzorggebruikers(zoalscliëntraden).Wat:Ontwikkeleentoekomstvisieope-health,insamenspraak met stakeholders. Deze visie vormt het beginvaneenleercyclus.Omvervolgensmetstructureleaandachttewerkenaanverbeteringvankwaliteitkunnenwetenschappelijkemodellen,zoalsdekwaliteitscirkelvanDeming24, dienen als hulpmiddel. Dezecirkelbeschrijftvieractiviteiten(plan-do-study-act)dieopalleverbeteringeninorganisatiesvantoepassing zijn. Daarnaast is het van belang om stake-holders, dus ook zorggebruikers, te betrekken bij het formuleren van visie en doelstellingen en te informeren over de visie, doelstellingen en de voortgang en het behalenvandoelen.VoordeVARenCNIOligteenbelangrijketaakbijhetverwoordenvandebelangenvande verpleegkundigen - zodat zij hun invloed op het beleid kunnenvergroten.HetzelfdegeldtvoordeCMIOwatbetreftdevertegenwoordigingvanmedischspecialisten.Omdat de gezondheidszorg vaak over de grenzen van eenzorgorganisatieheenreikt,helpthetalsbijdiscussiesrondom toekomstvisie en doelstellingen ook over de eigengrenzenheengedachtwordtenmetsamenwerk-ingspartnersgesprokenwordt.Waarom: Uit ons onderzoek blijkt dat visie en doel-stellingennietaltijdbekendzijn,vooralalswekijkennaardeouderen-enziekenhuiszorg.Zorginnovatievraagt om een verandering van houding van alle stake-holders. Een heldere langetermijnvisie, vertaald in een bijdezorgorganisatieofpraktijkpassendbeleidendoelstellingen, vormt de basis voor een gefundeerde en doelgerichte inzet van e-health. Dit beleid en de bekendheid hiervan is van belang voor zekerheid, draagvlakenvertrouwenonderstakeholders.
2. Faciliteer zorgverleners in aanbod en gebruik e-health
Wie:Overheid,belangenorganisatieszorgverleners(KNMG,LHV,NHG,V&VN,Actiz),bestuur/managementzorgorganisaties,verpleegkundigenenonderwijsin-stellingen.
• Volgens 88% van de huisartsen en 50% van de
medisch specialisten zijn online contactmoge-
lijkhedenbeschikbaarvoorpatiëntenin2018.
• 55% van de huisartsen biedt de mogelijkheid medisch
inhoudelijke vragen te stellen via beveiligde e-mail
en/of -portaal. Onder medisch specialisten is dit 30%.
• 22%vandechronischziekenheeftin2018onlineeen
herhaalrecept aangevraagd.
• 34% van de zorggebruikers houdt in 2018 digitaal
lichamelijkeactiviteitbij,tegenover12%in2014.
• 61%-71% van de verpleegkundigen en 76% van de
mensenmeteenchronischeaandoeningheeftnog
niet eerder van een PGO gehoord.
• De inzet van toezichthoudende technieken in de
ouderenzorg steeg van 53% in 2014 naar 81% in 2018.
• 33% van de verpleegkundigen in de ouderenzorg
geeftin2018aandatdigitaledubbelemedicatie-
controlewordtingezet.In2017wasdit23%.
• In 2018 kan 22% van de huisartsen elektronisch
gestandaardiseerdinformatieuitwisselenmet
thuiszorgorganisatiesen14%metdedienstvoor
maatschappelijke ondersteuning bij de gemeente. In
2017wasditrespectievelijk18%en7%.
• Vandeverpleegkundigenindehuisartsenzorggeeft
94%aandatelektronischegegevensuitwisseling
plaatsvindt. In de ouderenzorg is dit 56%.
Online contactmogelijkheden: de belangrijkste resultaten
Zelfmanagement en PGO’s: de belangrijkste resultaten
Begeleiding en ondersteuning op afstand: de belangrijkste resultaten
Elektronische communicatie tussen zorgverleners: de belangrijkste resultaten
E-health in verschillende snelheden18 E-health in verschillende snelheden 19
De eHealth-monitor 2018 in vogelvlucht
Wat:Werkaanbewustwordingenhetdelenvanervaringen onder zorgverleners rondom online inzage en PGO’s. Waarom:OnduidelijkheidoververplichtingenenverantwoordelijkhedenkanleidentoteenafwachtendeofzelfsafwijzendehoudingwatbetreftdeinzetenhetgebruikvanonlineinzageenPGO’s.Gerichteinformatieoverrechten,plichtenenmeerwaardedraagtbijaanzekerheidendraagvlakenkaneenproactievehoudingbevorderen. Daarnaastmoetenzorgenenkritiekvanallepartijenbespreekbaarzijn.Twijfelsenproblemenzijnreëelenverdienen aandacht. Tot slot is het goed om ervaring te delen binnen en buiten de zorgmuren. De ervaring met online inzage is nog beperkt en het gebruik is nog laag. Hetdelenvanpositieveénnegatieveervaringenoveronline inzage levert inzicht en kennis op die nodig zijn voorverderedoorontwikkelingenopschaling.
Wie:Overheid,belangenorganisatieszorgverleners(KNMG,LHV,NHG,V&VN,Actiz),bestuur/managementverpleegkundigenenonderwijsin-stellingen.Wat: Faciliteer zorgverleners in kennis over de beschikbaarheid en de toepasbaarheid van e-health toepassingen.BijvoorbeeldgeïnspireerddoorhetNationaleHealthLivingLab(NeLL)25, de GGD appstore26, de Thuisleefgids27, het DigitaleZorg-Kompas28, de Digitale Zorggids29, ‘E-health zorg van nu’30,deHulpmiddelenwijzer31,deInspiratieboxTechnologie in de langdurende zorg32 of de Health ToolsvandeBritseNHS33.Waarom:Eenzorgverlenermoetwetenwelkee-healthtoepassingenindeorganisatieofopdemarktzijnenvoorwelkezorgvragendezekunnenwordeningezetom op het juiste moment het juiste aanbod aan een zorggebruiker te kunnen doen. We zien in de huidige monitor dat een groot deel van de zorgverleners onvoldoendekennishieroverheeft.
Wie: Bestuur/ management verpleegkundigen.Wat: Faciliteer verpleegkundigen in een begeleidende rolvoorzorggebruikerswatbetreftdejuistekeuzevooren gebruik van e-health.Waarom:Wildezorggebruikerdeverwachtingenvoorwatbetreftzelfmanagementenzelfredzaamheidkunnenwaarmaken,danishetvanbelangdathijhierinwordtondersteund.Verpleegkundigenvoelenzichhier
hetmeestverantwoordelijkvoor:wezagenaldatverpleegkundigen een belangrijke taak voor zichzelf weggelegdzienalshetgaatomhetinformerenoverenhet begeleiden van zorggebruikers bij het gebruik van e-health.Zijmoetendieverantwoordelijkheidechterweltoebedeeldkrijgenenderuimteendetijdkrijgenom deze rol te kunnen invullen.
3. Faciliteer zorggebruikers in goed gebruik van e-health
Wie:Overheid,zorgverlenersenbelangenorganisatiesvoorzorgconsumentenenpatiënten(Pharos,Patiënten-federatieNederland).Wat:Zorgvoorbewustwordingonderenondersteuningvan zorggebruikers voor het goed gebruiken van online inzage en PGO’s.Waarom: Er is veel onbekendheid onder zorggebruikers overhunwettelijkerechtenwatbetreft(online)inzageinhunpatiëntendossier,hunmogelijkhedenbetreffendezelfregieenzelfmanagementendemeerwaardevane-healthtoepassingenzoalsonlineinzage - en op termijn ook een PGO. Ook met betrekking tot het veilig omgaan met medische gegevens ligt een belangrijke taak voor overheid, belan-gengroepen en zorgverleners om zorggebruikers bewusttemakenvanderisico’svanhetdelenvanhetdossier met derden. Bij het leren, gaan en blijven gebruiken van online inzage hebben veel zorggebruikers nog hulp en onder-steuning nodig. Zoals in aanbeveling 2 staat, kunnen verpleegkundigen hierin een belangrijke rol spelen.
Wie: Zorgverleners, in overleg met ICT-leveranciers. Wat: Voorzie zorggebruikers van begrijpelijke informatieinhetmedischdossier.Waarom:Willenwetoenaareensituatiewaaronlineinzage bijdraagt aan de zelfredzaamheid van de zorgge-bruiker dan is het van belang dat zorggebruikers voldoendebetrouwbareenbegrijpelijkeinformatieentools tot hun beschikking krijgen. De resultaten uit de monitorlatenziendatgebruikersdebetrouwbaarheidvaninformatie,gevondenviainternet,vaaklastigtebeoordelen vinden. Zorgverleners kunnen hierin bijdragendoordedoorhengoedgekeurdeinformatietoegankelijktepresenterenenmeerinformatiebronnenbeschikbaar te maken vanuit het dossier. Bijvoorbeeld doortelinkennaarpatiëntgerichteinformatiezoals:Thuisarts.nl,deKijksluiterofKijkwijzer.
Wie: Overheid,belangenorganisatiesvoorzorgconsumentenenpatiënten(bv.Pharos,PatiëntenfederatieNederland).Wat: Werk aan digitale gezondheidsvaardigheden. Waarom: Mensen met lagere digitale gezondheidsvaardigheden zullen meer moeite hebben om e-health te gebruiken en zullen minder geneigd zijn om de e-health toepassingen te gaan gebruiken. Om die reden is het van belang mensen met lage digitale vaardigheden en hun mantelzorgers bijvoorbeeld de mogelijkheid te bieden om hulp in te roepen of hulp aan huis te krijgen. Ook kunnen op lokaal niveau cursussen, bijvoorbeeld gericht op het gebruik van onlineinzageofeenPGO,wordengeorganiseerdvoordeze groep. In lijn met het recente advies van de WRR is het belangrijk om – binnen de groep mensen met lage digitalegezondheidsvaardigheden–extraaandachttehebben voor degenen met de grootste gezondheidsachterstandenhetgezondheidspotentieelcentraal te stellen.
4. Stel een onderzoeksagenda opWie:Onderzoeksorganisatiesen-faculteiten,insamenspraakmetZonMwenoverheid.Wat: Stel een onderzoeksagenda op met een overzicht vandekennisdienodigisenonderwerpendieonderzochtmoetenworden.Waarom: Uit de eHealth-monitor van dit jaar en voorgaande jaren blijkt dat er nog veel onduidelijk is op het gebied van zinvol gebruik van e-health. Hierdoor kunnendiscussiesrondomhetgebruikendefinancie-ringvane-healthtoepassingennietaltijdgoedwordengevoerd.Meerinzichtinbijvoorbeelddeeffectiviteitvaneentoepassing,succesvolleimplementatietrajectenofhoezorggebruikersmetinformatieomgaan,isnodigomdebewegingnaardejuistezorgopdejuisteplekverder te brengen. Een onderzoeksagenda helpt bij het adresseren en het prioriteren van de relevante thema’s.
Referenties
1. Damschroder, L.J., Aron, D.C., Keith, R.E., Kirsh, S.R.,
Alexander,J.A.,Lowery,J.C.(2009).Fosteringimplemen-
tationofhealthservicesresearchfindingsintopractice:a
consolidatedframeworkforadvancingimplementation
science. Implementation Science, 4,50,https://doi.
org/10.1186/1748-5908-4-50.
2. Wouters,M.,Swinkels,I.,Sinnige,J.,deJong,J.,Brabers,
A.,vanLettow,B.,Friele,R.,vanGennip,L.(2017).Kies
bewust voor eHealth – eHealth-monitor 2017. Den Haag
&Utrecht:Nictiz&NIVEL.
3. Huygens,M.W.,Swinkels,I.C.S.,Verheij,R.A.,Friele,R.D.,
vanSchayck,O.C.P.,deWitte,L.P.(2018).Understanding
theuseofemailconsultationinprimarycareusinga
retrospectiveobservationalstudywithdataofDutch
electronic health records. BMJ Open, 8, e019233.
4. Fleuren, M.A.H., Paulussen, T.G.W.M., Van Dommelen, P.,
VanBuuren,S.(2014).Towardsameasurement
instrumentfordeterminantsofinnovations. International
Journal for Quality in Health Care, 26(5), 501–510
https://doi.org/10.1093/intqhc/mzu060.
5. Raalte, B. van. (2015). Adoptie van professionele eHealth
(achtergrondstudie). Den Haag: De Raad voor Volksge-
zondheid en Samenleving.
6. Krijgsman,J.,Swinkels,I.,vanLettow,B.,deJong,J.,Out,K.,
Friele, R., van Gennip, L. (2016). Meer dan techniek -
eHealth-monitor 2016.DenHaag&Utrecht:Nictiz&NIVEL.
7. Taskforce Zorg op de Juiste Plek. (2018). De juiste zorg op
de juiste plek. Wie durft. Den Haag: Ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
8. LHV,InEen,PatiëntenfederatieNederland,ZN,ministerie
van VWS. (2018). Onderhandelaarsakkoord huisart-
senzorg 2019 t/m 2022. 27 juni 2018.
9. RIVM. (2018). Aandoeningen. Welke aandoeningen
hebben we in de toekomst? Trendscenario VTV 2018.
Bezocht op https://www.vtv2018.nl/aandoeningen op 6
september 2018.
10. Zorg voor beter (2018). Wat is persoonsgerichte zorg?
Bezocht op https://www.zorgvoorbeter.nl/persoonsge-
richte-zorg/wat-is-hetop 28 september 2018.
11. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. (2018).
Ontwikkeling Uitkomstgerichte zorg 2018-2022. Den Haag:
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
12. Ministers en staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport. (2018). Kamerbrief over voortgang
e-health en zorgvernieuwing. Den Haag: Ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
E-health in verschillende snelheden20 E-health in verschillende snelheden 21
De eHealth-monitor 2018 in vogelvlucht
13. Minister en staatssecretaris van Volksgezondheid Welzijn
en Sport. (2014). Brief aan de Voorzitter van de Tweede
Kamer betreffende e-health en zorgverbetering. Den
Haag: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
14. Informatieberaad.(2018).Outcome-doelen Informatie-
beraad.Bezochtophttps://www.informatieberaadzorg.
nl/publicaties/publicaties/2017/3/24/generieke-outco-
me-doelen-informatieberaadop17juli2018.
15. Minister en staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport. (2018). Kamerbrief over rapport De juiste zorg
op de juiste plek. Den Haag: Ministerie van Volksge-
zondheid, Welzijn en Sport.
16. Niezen,M.G.H.,Verhoef,P.(2018).Digitale gezond-
heidsregie – Meer gegevens, meer grip? Den Haag:
RathenauInstituut.
17. Nictiz.(2018).Hoe online is jouw ziekenhuis? Bezocht op
https://www.hoeonlineisjouwziekenhuis.nl/op24
september 2018.
18. VIPP. (2018). Versnellingsprogramma Informatie-uitwis-
seling Patiënt en Professional: de patiënt meer inzicht in
zijn eigen zorg. Bezochtophttps://www.vipp-pro-
gramma.nl/ op 8 augustus 2018
19. Hoogenbosch, B., Postma, J., de Man-van Ginkel, J.M.,
Tiemessen,N.A.M.,vanDelden,J.J.M.,van
Os-Medendorp,H.(2018).Useandtheusersofapatient
portal:cross-sectionalstudy.Journal of Medical Internet
Research, 20(9), e262.
20. Schreuder, C., Pluut, B. (2018). Handboek Online inzage.
Hoe regelen we dat?! DenHaag:Nictiz.Bezochtop
https://www.nictiz.nl/boeken/handboek-online-inza-
ge-hoe-regelen-we-dat/op25september2018.
21. Van Alebeek, P., van Duijvendijk, I., Heldoor, M., ter
Horst,L.,Klijn,F.,Sluis–Thiescheffer,W.,Visser,F.(2012).
Hoe betrek ik patiënten bij de ontwikkeling van eHealth
diensten?DenHaag:Nictiz.
22. Latulippe,K.,HamelC.,Giroux,D.(2017).Socialhealth
inequalitiesandeHealth:aliteraturereviewwith
qualitativesynthesisoftheoreticalandempiricalstudies.
Journal of Medical Internet Research. 19(4), e136.
23. Broeders, D.W.J., Das, H.D., Jennissen, R.P.W., Tiemeijer,
W.L., de Visser, M. (2018). Van verschil naar potentieel
Een realistisch perspectief op de sociaaleconomische
gezondheidsverschillen. InWRR-PolicyBrief7.DenHaag:
WRR.
24. TheW.EdwardsDemingInstitute(2018).PDSA Cycle.
Bezocht op https://deming.org/explore/p-d-s-a op 1
oktober 2018.
25. NeLL(2018).National eHealth Living Lab. Bezocht op
https://www.nell.eu/op1oktober2018.
26. GGD appstore (2018). De beste apps voor jouw
gezondheid.Bezochtophttps://www.ggdappstore.nlop
1 oktober 2018
27. Thuisleefgids (2018). Thuisleefgids; alles voor langer
zelfstandig thuis wonen. Bezocht op https://
thuisleefgids.nl/ op 1 oktober 2018.
28. DigitaleZorgKompas (2018). Vind e-mental health
aanbieders. Bezocht op http://www.digitalezorgkompas.
nl/op 1 oktober 2018.
29. De Digitale Zorggids. (2018). Wat is digitale zorg? Ontdek
de mogelijkheden.Bezochtophttps://www.digitale-
zorggids.nl/ op 1 oktober 2018.
30. Minister en staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport. (2018). E-health zorg van nu. Den Haag:
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
31. Hulpmiddelenwijzer.(2018).Vind informatie over
hulpmiddelen. Bezochtophttps://www.hulpmiddelen-
wijzer.nl/op1oktober2018.
32. Vilans (2018). Inspiratiebox Technologie in de
langdurende zorg.Bezochtophttps://www.vilans.nl/
vilans/media/documents/producten/inspiratiebox-tech-
nologie-in-de-langdurende-zorg.pdf op 1 oktober 2018.
33. NHS(2018).Health tools.Bezochtophttps://www.nhs.
uk/tools/pages/toolslibrary.aspxop1oktober2018.
E-health in verschillende snelheden22 E-health in verschillende snelheden 23
eHealth-doelstellingen ministerie van VWS
Doelstellingen
In 2014 formuleerde Minister van VWS Edith Schippers drie doelstellingen die binnen vijf jaar moeten zijn gerealiseerd1. Deze doelstellingen hebben betrekking op online inzage in medische gegevens, het meten van gezondheidswaarden(incombinatiemetmonitoringopafstand),enbeeldbellenendomotica.
AfgelopenjarenhebbenNictizenNiveldevoortgangophet gebied van de drie doelstellingen van VWS gemonitord. In de eHealth-monitor van 2018 ligt de nadrukopverdieping:extraonderzoekvondplaatsnaaronlineinzageennaarderandvoorwaardendiebijdragenaansuccesvolleimplementatievane-health.OmdieredenisditjaarnietexplicietonderzochtinwelkematedeeHealth-doelstellingenuit2014zijnbehaald. Op basis van de onderzoeksresultaten van dit en vorig2jaarbesprekenwehieronderophoofdlijnende voortgang van deze doelstellingen.
Doelstelling online inzage
De eerste doelstelling stelt dat 80% van de chronisch ziekenbinnenvijfjaardirecttoegangheefttotbepaaldemedischegegevens,waarondermedicatie-informatie,vitalefunctiesentestuitslagen,endezedesgewenstkangebruikeninmobieleappsofinternetapplicaties.Vandeoverigemensenbetreftdit40%1.
Aanbod 2018De mogelijkheid tot online inzage is de afgelopen jaren gestegen volgens medisch specialisten. Inzagemogelijk-
heid in de gestelde diagnose is het vaakst mogelijk; 38% in 2018 tegenover 7% in 2014. Daarnaast nam de mogelijkheidvoorpatiëntenomviainternetbinnen-gekomen uitslagen van onderzoeken en laboratorium-bepalingen in te zien sterk toe (van 6% in 2014 naar 36% in 2018). Volgens huisartsen is de mogelijkheid tot onlineinzagevoorpatiëntenvrijwelnietgewijzigdsinds2014. Alleen de mogelijkheid om via internet inzage te krijgenindevoorgeschrevenmedicatieisverdubbeldsindsdezemetingengestartzijn(van12%in2014naar24% in 2018). De mogelijkheid om gebruik te maken van eenonlinepatiëntportaalisvolgensverpleegkundigeninde ouderzorg toegenomen in de afgelopen jaren. In 2018 wasdit55%,vergelekenmet17%in2014.
Gebruik van online inzage volgens zorggebruikers en chronisch ziekenZorggebruikers geven steeds vaker aan medische gegevens online in te kunnen zien bij de huisarts en de medischspecialist.In2018geeft16%vandezorg-gebruikers aan dat dit mogelijk is bij de medisch specialist,tegenover3%in2013.Bijdehuisartsstijgtdit percentage van 3% in 2013 naar 5% in 2018. Evenals invoorgaandejarenweetin2018eengrootdeelvandezorggebruikers niet of inzage mogelijk is bij de medisch specialist (68%) of de huisarts (73%).
In 2018 maakte 2% van de zorggebruikers gebruik van de mogelijkheid om hun medische gegevens van dehuisartsonlineintezien.Achtopdetienzorg-gebruikers zegt bij de medisch specialist online inzage te hebben gehad.
E-health in verschillende snelheden24 E-health in verschillende snelheden 25
eHealth-doelstellingen ministerie van VWS
Doelstelling behaald?UitdeeHealth-monitorvan2017bleekdat,watbetrefthetzelfmetenenbijhoudenvangezondheidswaarden,de doelstelling is behaald. Dit komt omdat een aanzien-lijkegroepgeengezondheidswaardenwil meten2. Gege-vensmonitoringvangezondheidswaardenopafstanddooreenzorgverlenerisnietgespecificeerdindedoel-stelling. We zien in de eHealth-monitor dat de inzet van telemonitoring al jaren stabiel is.
Hoe nu verder?Punten van aandacht Uit de eHealth-monitor van vorig jaar bleek dat aan dezedoelstellingwordtvoldaan2. Dit komt omdat een aanzienlijkegroepgeengezondheidswaardenwil meten. Een kleine meerderheid van de chronisch zieken (55%)gafvorigjaaraandatzijzelfgezondheidswaardenmeet2.
Evenalsvorigjaarblijfthetbelangrijkomnategaanomwelkeredenendezemensennietwillenmeten,indiesituatieswaarwelmetenbelangrijkisvoordegezondheid.Ookhieriseengevoelvanurgentienood-zakelijkomdegewenstebewegingtecreëren.Urgentiekanontstaanwanneervoorzorggebruikersduidelijkwordtwelkvoordeelzelfmetenhenkanopleveren.Inzichtindemeerwaardevoordegezondheidzorgbreed-zoalsefficiëntie,tijdswinst–kanhetgevoelvanurgentieontketenenbijzorgverleners.
In2017rapporteerdenwedatzorgverlenerstelemoni-toringrelevantofwenselijkvinden2. Dit duidt erop dat ervolgenszorgverlenersweldegelijkteweiniggebruikwordtgemaaktvantelemonitoringendateropditterreindusnogwinstistebehalen.Devraagvanuitdebeoogde doelgroep, mensen met een chronische aandoening, is echter laag. Slechts een op de vijf mensen met een chronische aandoening zou telemonitoring willengebruiken2. Daarnaast is bekend dat het niet eenvoudig is telemonitoring in te voeren. Lees hier meer over in paragraaf 6.8 uit hoofdstuk 6 in dit rapport.
Doelstelling beeldbellen en domotica
De derde doelstelling stelt dat iedereen die zorg en ondersteuningthuisontvangtdemogelijkheidheeftom
–desgewenst–viaeenbeeldscherm24uurperdagmeteenzorgverlenertecommuniceren.Naastbeeld-schermzorgwordthierbijdomoticaingezet1.
Stand van zaken 2018In de ouderenzorg ligt het percentage verpleegkundigen dataangeeftdatbeeldschermzorginhunorganisatiewordtingezetalenkelejarenopofrondde20%.Vandeverpleegkundigen in de huisartsenzorg zegt 5% dat beeldschermzorgwordtingezetindeorganisatie.Inalledriedesectorengeefteenlaagpercentageverpleeg-kundigen aan dat er plannen zijn om beeldschermzorg mogelijk te maken in het komende jaar (3%-6%).
DomoticaisindeeHealth-monitor2018nietgemeten.In2017vroegenwepatiëntendiethuiszorgenonder-steuning ontvangen naar het gebruik van een elektro-nischdeurslotofeenelektronischbewaarkastjevoordehuissleutel: 11% gaf aan dit te hebben2. Minder patiëntenhebbentechnologieinhuisomopafstandzaken in huis (zoals deuren of gordijnen) te bedienen. Tenopzichtevandemetinginhetnajaarvan2015zagenwegeenverandering.Ongeveerdehelftvandepatiënten(50%-51%)wildenietgebruikmakenvaneenelektronisch deurslot of technologie om op afstand zaken in huis te bedienen en ongeveer een derde (34%-36%)wistnietofhij/zijditwilde.
Doelstelling behaald?Vorigjaarzagenwedathetgebruikvanbeeldbellenstabiel is2.Patiëntendiethuiszorgenondersteuningontvangen,makenhiervannauwelijksgebruik.Datgeldtditjaaropnieuwvoorverpleegkundigenindeouderenzorg en huisartsenzorg. In de ziekenhuiszorg rapporterenverpleegkundigenwelvakerdatzijzelf ofcollega’sindeorganisatiegebruikmakenvanbeeldbellen–maarditbetrefteenanderegroepdanbedoeldwordtindedoelstelling.
Watbetreftdeinzetvandomotica:dematehiervan isnietgespecificeerdindedoelstelling.UitdeeHealth-monitor 2017 bleek dat ook het aanbod en gebruikvandomoticastabielis2.
Hoe nu verder? Punten van aandachtNetalsindeeHealth-monitorvan2017ishetgebruikvan beeldbellen in de ouderenzorg stabiel2. Vorig jaar gaven verpleegkundigen aan dat beeldschermzorg geen
In2018geeft9%vandemensenmeteenchronischeaandoening aan online de medische gegevens in te kunnen zien bij de huisarts - bij de medisch specialist is dit13%.Zevenopdetienmensenmeteenchronischeaandoeningweetnietofinzagemogelijkisbijdehuisarts (71%) of de medisch specialist (71%). Van de mensen met een chronische aandoening zegt 4% online inzage te hebben gehad bij de huisarts en 7% bij de medisch specialist. Een op de vier zegt online inzage bij de huisarts (43%) of de medisch specialist (39%) te willen.Inparagraaf3.3.3vanditrapportbespreken wewelkekenmerkensamenhangenmethetwillengebruiken van online inzage.
Doelstelling behaald?Op basis van het gemeten aanbod en gebruik van onlineinzagekunnenwenietvaststellenwelkdeelvande chronisch zieken en zorggebruikers de mogelijkheid heeftgehadomhundossierintezien.Deconclusielijktwelgerechtvaardigddat80%nunognietbehaaldis.
Hoe nu verder? Punten van aandachtHoewelhetaannemelijkisdathetdoel(80%vandechronischziekenheeftinzage)nunognietgehaaldis, ishetonduidelijkwelkpercentagewelinzagemogelijk-hedenheeft.Ergebeurtopditmomentveelrondomonline inzage mede door het Versnellingsprogramma Informatie-uitwisselingPatiënt&Professional(VIPP)3
onderziekenhuizen,OntsluitenvanPatiëntengegevensuitdeEerstelijnszorg(OPEN)onderhuisartsen(prak-tijken)eneerstelijnsorganisaties4 en afsprakenstelsel MedMij5.Deverwachtingisdanookdathetaanbodvan online inzage ook komend jaar verder zal groeien. Maaralleeneenpatiëntportaalaanbiedenisnietvoldoende. Zorggebruikers en mensen met een chronische aandoening in het bijzonder moeten hier danwelvanopdehoogtewordengebracht.Duidelijkisdat er nog steeds een grote groep mensen onbekend is metdemogelijkheden.Hetisessentieelhiermeeraandacht voor te hebben. De ervaring met online inzageisnogbeperkt:nogmaarweinigzorggebruikersmaken hier gebruik van. Het is belangrijk om de zorgen enkritiek(zieparagraaf3.7inditrapport)vanallepartijenserieustenemen.Ditbenadruktdenoodzaakomgoednatedenkenhoezowelzorgverlenersalszorg-gebruikersbegeleidkunnenwordeninhetgebruikvanonline inzage. Hierbij moet ook aandacht zijn voor factorenalsverantwoordelijkhedenenvertrouwen.Zie
de conclusie van hoofdstuk 3 in dit rapport voor meer informatie.
Doelstellinggezondheidswaardenmeten
Detweededoelstellingsteltdat75%vandechronischziekenenkwetsbareouderen,dieditwillenenhiertoeinstaatzijn,binnenvijfjaarzelfstandigmetingenkunnenuitvoeren,veelalincombinatiemetgegevens-monitoring op afstand door een zorgverlener1.
Stand van zaken 2018 Een kleine meerderheid van de chronisch zieken (55%) gaf in de eHealth-monitor van 2017 aan dat zij zelf gezondheidswaardenmeet2. In de monitor van 2018 hebbenwealleengevraagdofmendigitaal gezond-heidswaardenmeetenbijhoudt.Eenoptienmensenmet een chronische aandoening doet dit. De groep die gezondheidswaardennietdigitaalwil meten en bijhouden is aanzienlijk (40%). Zie paragraaf 5.2.2 (hoofdstuk 5 in dit rapport) voor kenmerken die samenhangenmethetzelfwillenmetenvangezond-heidswaarden.
In2017vroegenwechronisch zieken en kwetsbare ouderen in hoeverre zij zelf gemeten gezondheids-waardendeeldenmetanderen.5%vandechronischziekenen6%vandekwetsbareouderengaftoenaandat hun zorgverlener zelf gemeten gezondheidsgege-vens op afstand in de gaten houdt en contact opneemt als er iets mis is2. In paragraaf 6.3.2 (zie hoofdstuk 6 in ditrapport)besprekenwewelkekenmerkensamenhangenmethetwillengebruikenvantoepas-singen rondom gegevensmonitoring. Uit de eHealth-monitor2017bleekdatweinigchronischziekenenkwetsbareouderentelemonitoringwenselijkof noodzakelijk vinden. Zo zijn mensen soms bang dat het ten koste gaat van persoonlijke zorg. Telemonitoring iswelgewenstbijeengrotegroepverpleegkundigen (44%tot49%)enookbijnadehelftvandehuisartsen bijwietelemonitoringvoordiabetesnognietmogelijkis,vindthetwelwenselijkomditintezetten.Eenderde(34%) van de medisch specialisten vindt telemonitoring welrelevant,maargeeftaandaternoggeenplannenzijn om het mogelijk te maken2.
E-health in verschillende snelheden26 E-health in verschillende snelheden 27
eHealth-doelstellingen ministerie van VWS
hogeprioriteitheeft;zijzienheteerderalswenselijkdan als noodzakelijk. Van de mensen met zorg en ondersteuningthuisgafeenvijfdeaangebruiktewillenmaken van contact met een zorgverlener via een beeldscherm, maar dan alleen als dat niet ten koste gaat van het reguliere contact2. Met de huidige kennis is het de vraag of de doelstelling van de overheid uit 2014 haalbaaris.Bovendienmoetwordenbekekenwathethoger liggende doel van deze doelstelling is en of beeldbellen dan de logische oplossing is.
Referenties
1. Minister en staatssecretaris van Volksgezondheid
Welzijn en Sport. (2014). Brief aan de Voorzitter van de
Tweede Kamer betreffende e-health en zorgverbetering.
Den Haag: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport.
2. Wouters,M.,Swinkels,I.,Sinnige,J.,deJong,J.,Brabers,
A.,vanLettow,B.,Friele,R.,vanGennip,L.(2017).Kies
bewust voor eHealth – eHealth-monitor 2017. Den Haag
&Utrecht:Nictiz&NIVEL.
3. VersnellingsprogrammaInformatie-uitwisselingPatiënt
en Professional. (2018). Versnellingsprogramma Infor-
matie-uitwisselingPatiëntenProfessional:depatiënt
meerinzichtinzijneigenzorg.Bezochtophttps://www.
vipp-programma.nl op 26 juli 2018.
4. LHV.LandelijkeHuisartsenVereniging.(2018).OPEN:
onlinepatiëntinzageindeeerstelijnszorg.Bezochtop
https://www.lhv.nl/uw-praktijk/ict/open-online-patien-
tinzage-de-eerstelijnszorgop25september2018.
5. MedMij. (2018). MedMij. Bezocht op http://www.
medmij.nl/ zorggebruikers op 12 juni 2018.
E-health in verschillende snelheden 29
Hebbenzorgorganisatieseenvisieenconcretedoelstellingengerichtophetgebruiken de inzet van e-health? Hoe digitaal vaardig zijn zorgverleners en zorggebruikers? Welkepatiëntkenmerkenbeïnvloedenhetgebruikvane-health?HoebekendiseenPersoonlijke Gezondheidsomgeving (PGO) onder zorgverleners en mensen met een chronische aandoening? Wie is er volgens zorgverleners en zorggebruikers verantwoordelijkvoorhetfaciliterenvanonlineinzageinmedischegegevens?Enwatverwachtenzedaareigenlijkvan?IndezesdeeditievandeeHealth-monitorbeantwoordenwedezeenanderevragen.Ennetalsinvoorgaandejarengevenweinzichtindematewaarine-healthtoepassingenwordenaangebodenenwordengebruikt.Ookwordtdanduidelijkhoehetaanbodenhetgebruikvane-healthdeafgelopen jaren is veranderd.
Inleiding
E-healthIstaatalgeruimetijdalsaandachtspuntopdeagendavanmenigbeleidsmedewerkerindegezond-heidszorg.Doordeverwachtetoenamevanhetaantalmensenmeteenchronischeaandoening,complexeregezondheidsproblematiekeneengroeiendtekortvanhetaantalzorgverlenerswordtgeprobeerdomdezorgefficiënterinterichten.E-healthwordtgezienalseenvan de oplossingen daarvoor. Zo kunnen er toezicht-houdendetechniekenwordeningezetomvaneenafstand een oogje in het zeil te houden bij mensen die thuis zorg en ondersteuning ontvangen. Telemonitoring kanwordeningezetomgezondheidswaardenvanafeenafstandindegatentehoudenenomtijdigtekunneningrijpen als de gezondheidstoestand dat vereist. Ook zijn online coachingsprogramma´s beschikbaar die mensen kunnen ondersteunen bij het verbeteren van hunleefstijlenonlinedienstendiehetcontactmeteenzorgverlener makkelijker maken.
“E-health is een goede manier om eenpatiënteigenverantwoordelijkheidtegevenoverzijn gezondheid en gezondheidszorg” huisarts in de eHealth-monitor van 20161.
I Zievoordegehanteerdedefinitieparagraaf1.5‘Toelichtingopenkelegebruiktetermen’.
De eHealth-monitor
NictizenhetNivelbrengensinds2013opverzoekvanhet ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) jaarlijks de eHealth-monitor uit. De monitor beschrijftdestandvanzakenophetgebiedvane-healthinNederland1-5..Daarbijwordenvragenonderzochtenbeantwoordals:overwelkee-healthtoepassingen beschikken zorggebruikers, mensen met een chronische aandoening, artsen, verpleegkundigen, verzorgendenenpraktijkondersteuners?Inhoeverremakenzegebruikvandezemogelijkhedenenwatiserveranderd ten opzichte van eerdere jaren?
DeeHealth-monitorgeeftinformatieoverdevoortgangvandeimplementatie,dekansenenbedreigingenenbiedt daarmee aanknopingspunten om het beleid verdervormtegeven.EerdereeditiesvandeeHealth-monitorlietenziendatdeimplementatievane-health toepassingen niet vanzelf gaat1.
Beleidskader e-health
In de kamerbrief van 18 mei 2018 stelt het ministerie dat de betaalbaarheid van de zorg en de krapte op de
E-health in verschillende snelheden30 E-health in verschillende snelheden 31
Inleiding
e-healthtoepassingen.Nieuwditjaarishetthema‘Visie en vaardigheden’. Het thema ‘Zelfmanagement en online behandeling’ van de afgelopen jaren heet in de monitor van 2018 ‘Zelfmanagement en persoonlijke gezondheidsomgevingen’.
Waardatrelevantis,vergelijkenwederesultatentussen de verschillende disciplines. Dit helpt bij het duidenwaarome-healthtoepassingenaldannietaanslaan. Wel is het van belang dat de beroepsspeci-fiekecontextbijdezevergelijkingenaltijdinogenschouwwordtgenomen.Zowerkenbijvoorbeeldmedischspecialistenineenandersoortorganisatiedanhuisartsen.Ditheeftinvloedopdematewaarine-healthtoepassingengebruikt(kunnen)worden.
De zes thema’s zijn in de eHealth-monitor 2018 als volgt omschreven:
1. Beleid, vaardigheden en vertrouwen Binnenditthemabesprekenwedematewaarinzorg-organisatieseenvisiehebbenope-healtheninhoeverre hiermee in hun bedrijfsvoering rekening wordtgehouden.Daarnaastrapporterenwedematewaarinzorgverlenersenzorggebruikersoverdigitale(gezondheids)vaardigheden beschikken. Verder besprekenwedematewaarinzorgverlenersvertrouwenhebbeninnieuwetechnologie.
2. Online inzage in het medisch dossierInhoeverrehebbenénwillenzorggebruikersdigitaletoegang tot het dossier van de zorgverlener? Deze vraag komt aan bod in het thema ‘Online inzage in het medischdossier’.Daarbijgaanweookinopwiewelkeverantwoordelijkhedenheefttenaanzienvanonlineinzage,hoeveelvertrouwenzorgverlenersenzorg-gebruikershebbenenwelkeverwachtingenenervaringen er zijn.
3. Gemak en service voor zorggebruikers In dit thema staan vormen van online contact en communicatietussenzorggebruikersenzorgverlenerscentraal. We hebben het bijvoorbeeld over het online maken van afspraken of het digitaal stellen van vragen aan de zorgverlener (e-consult).
4. Zelfmanagement en persoonlijke gezondheidsomgevingenDit thema omvat toepassingen rondom ziekte en gezondheid die de zorggebruiker zelf kan doen of kan gebruiken in zijn eigen omgeving. Voorbeelden hiervan zijn het gebruik van internet en mobiele apps voor het opzoekenvaninformatieenhetzelfbijhoudenvangegevens over de gezondheid in een persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO). We gaan hierbij ook in op de bekendheid van een PGO.
5. Begeleiding en ondersteuning op afstandBinnenditthemagaanweinopdeinzetvane-healthtoepassingen voor begeleiding op afstand bij zorg-gebruikersthuis,inziekenhuizenofzorgorganisatiesvoor langdurige zorg. Voorbeelden zijn toezichthou-dende technieken, inzet van medicijndispensers, tele-monitoringenrobotica.
6. Elektronische communicatie tussen zorgverlenersDit thema gaat over het gebruik van een elektronisch patiënten-ofcliëntendossier(EPD)doorzorgverlenersenoverdeelektronischecommunicatietussenzorgver-leners in het kader van overdracht en afstemming van zorg.Ookgaanweinophetgebruikvanhetdigitalemeekijkconsult.
arbeidsmarkt het op de langere termijn noodzakelijk en urgentmakenomdeontwikkelingnaarslimgeorgani-seerde, digitaal ondersteunde gezondheid en zorg met krachtdoortezetten6. De Taskforce ‘De zorg op de juiste plek’ stelt dat het geen keuze is dat digitalisering gaat leiden tot verandering, maar dat het de vraag is hoewedekansendiedigitaliseringbiedtoptimaalkunnenbenutten7. E-health is hierbij geen doel op zich: het is vooral bedoeld als een middel om in de zorg een bewegingopgangtebrengennaarmeerzelfredzaam-heid,zelfregieenzelfzorgvanpatiënten.
Indeafgelopenjarenzijnerverschillendeactiviteitengeweestomdeimplementatievane-healthtebevorderen.Wenoemenerenkelen.Injuli2014heefthet ministerie van VWS drie doelstellingen geformuleerd waarvandewensisomdezebinnenvijfjaarterealiseren8. Deze doelstellingen hebben betrekking op: toegangvoorpatiënten(meteenchronischeaandoening)tothunmedischegegevens;zelfmetingenentelemonitoringvoorchronischziekenenkwetsbareouderen en toegang tot beeldschermzorg voor mensen met zorg en ondersteuning thuisII.Naastdezee-healthdoelstellingenheefthetInformatieberaad,eenbestuur-lijkesamenwerkingtussendeelnemersuithetzorgvelden het ministerie van VWS, vier aan e-health gerela-teerdeoutcome-doelenvastgestelddierichtingmoetengevenaanprogramma’s,projectenenactiviteitenbinnende zorg9.Bovendienheefte-healthinmeerdereKamer-brieven de aandacht bijv. 6,10. Andere voorbeelden van activiteitenzijnhetMedMij-programmagerichtopimplementatievaneenpersoonlijkegezondheids-omgeving11 en het VIPP-programma, gericht op de implementatievanpatiëntportaleninziekenhuizen12.
1.1 Vraagstelling en indeling van e-health toepassingen
De centrale vraagstelling van de jaarlijkse eHealth- monitor is: Welke ontwikkelingen in het gebruik van e-health doen zich in Nederland voor?
Dezevraagisnaderuitgewerkttotdevolgendedeelvragen:1. Inwelkematehebbenzorggebruikersen-meer
specifiek-mensenmeteenchronischeaandoening
II Eerderejarenhebbenweoverdevoortgangmetbetrekkingtothetbereikenvandezedoelstellingengerapporteerd1;13;14.Ditjaarhebbenwegeenapartepeilingvoordedoelstel-
lingenuitgevoerd,welbesprekenwededoelstellingenophoofdlijneninhoofdstukeHealth-doelstellingenministerievanVWS.
en zorgverleners e-health toepassingen tot hun beschikking?
2. In hoeverre maken zij gebruik van de e-health toepassingen die tot hun beschikking staan?
3. Welkeontwikkelingenindetijdzijnzichtbaaralshet gaat om beschikbaarheid en gebruik van e-health?
4. Welkeeffectenervaren/verwachtenzorgverlenersen zorggebruikers van het gebruik van e-health toepassingen?
Inhetkadervanverdieping,wordenookdevolgendedeelvragen in de eHealth-monitor van 2018 gesteld:5. In hoeverre is bij zorgverleners een visie met
betrekkingtote-healthaanwezigenbekend? En, zijn hier doelstellingen voor geformuleerd?
6. Welkedigitale(gezondheids)vaardighedenbezittenzorgverleners en zorggebruikers en in hoeverre zijn deze van invloed op het gebruik van e-health?
7. Hoe staan zorgverleners en zorggebruikers tegenover online inzage?
1.1.1 Thema’sWe belichten in de eHealth-monitor jaarlijks een aantal vasteonderwerpenenzoekendaarnaastdeverdieping.IndeeHealth-monitorvan2018gevenwespecifiekeaandacht aan factoren die van belang zijn bij een succesvolleimplementatievane-health,factorendiegerelateerdzijnaanhetgebruikofhetwillengebruikenvan e-health toepassingen en aan online inzage. We hebben onderzoek gedaan naar de visie en de concrete doelstellingenvanorganisatiesophet gebied van e-health en de digitale (gezondheids)vaardigheden van zorgverleners, zorggebruikers en mensen met een chronischeaandoening.Specifiektenaanzienvanonlineinzageonderzochtenwefactorenalsverant-woordelijkheden,verwachtingen,ervaringenenvertrouwen.
Naastdezeverdiepinghanterenweditjaarvrijweldezelfdethema’szoalsdieookineerdereeditiesvandeeHealth-monitor zijn opgenomen1. Binnen elk thema tonenwedebelangrijksteresultatenwatbetreftdebeschikbaarheid en het gebruik van de relevante
WevolgenindeeHealth-monitorjaarlijksdeontwikke-
lingenmetbetrekkingtote-health.Daaromproberenwe
de vragen over de beschikbaarheid en het gebruik van
e-health stabiel te houden. Toch is het soms nodig om
nieuwetoepassingentoetevoegen.Daarnaastzoeken
wejaarlijksnaarverdieping.Eendeelvandevragenlijstis
door de jaren heen dan ook gelijk gebleven maar er is
ook een deel van de vragen dat varieert. Daarnaast
hebbenwedevragenovere-healthtoepassingenwaarin
deafgelopenjarenweinigontwikkelingintezienwasof
waarbijhetgebruikalheelhoogis,latenvervallen.Ook
hebbenweditjaargeenextravragenuitgezetonder
praktijkondersteunersvandeGGZ.Dithebbenwe
gedaanomruimtetemakenvoornieuweonderzoeks-
vragen.
Variatie in de monitor
E-health in verschillende snelheden32 E-health in verschillende snelheden 33
Inleiding
Referenties
1. Wouters,M.,Swinkels,I.,Sinnige,J.,deJong,J.,Brabers,
A.,vanLettow,B.,Friele,R.,vanGennip,L.(2017).Kies
bewust voor eHealth – eHealth-monitor 2017. Den Haag
&Utrecht:Nictiz&NIVEL.
2. Krijgsman, J., De Bie, J., Burghouts, A., De Jong, J., Cath,
G.-J., Van Gennip, L., Friele, R. (2013). eHealth, verder
dan je denkt - eHealth-monitor 2013.DenHaag&
Utrecht:Nictiz&NIVEL.
3. Krijgsman, J., Peeters, J., Burghouts, A., Brabers, A., De
Jong, J., Beenkens, F., Friele, R., Van Gennip, L. (2014).
Op naar meerwaarde - eHealth-monitor 2014. Den Haag
&Utrecht:Nictiz&NIVEL.
4. Krijgsman, J., Peeters, J., Burghouts, A., Brabers, A., De
Jong, J., Moll T., Friele, R., Van Gennip, L. (2015). Tussen
vonk en vlam - eHealth-monitor 2015.DenHaag&
Utrecht:Nictiz&NIVEL.
5. Krijgsman,J.,Swinkels,I.,vanLettow,B.,deJong,J.,
Out, K., Friele, R., van Gennip, L. (2016). Meer dan
techniek - eHealth-monitor 2016.DenHaag&Utrecht:
Nictiz&NIVEL.
6. Ministers en staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport. (2018). Kamerbrief over voortgang
e-health en zorgvernieuwing. Den Haag: Ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
7. Taskforce Zorg op de Juiste Plek. (2018). De juiste zorg
op de juiste plek. Wie durft. Den Haag: Ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
8. Minister en staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport. (2014). Brief aan de Voorzitter van de
Tweede Kamer betreffende e-health en zorgverbetering.
Den Haag: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport.
9. Informatieberaad.(2018).Outcome-doelen. Bezocht op
https://www.informatieberaadzorg.nl/outcomedoelen
op 3 juli 2018.
10. Minister voor Medische Zorg en Sport. (2018). Brief aan
de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
betreffende Kamervragen (1357318-177492-CZ). Den
Haag: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
11. MedMij. (2018). MedMij.Bezochtophttp://www.
medmij.nl/zorggebruikers op 8 augustus 2018.
12. VIPP. (2018). Versnellingsprogramma Informatie-uitwis-
seling Patiënt en Professional: de patiënt meer inzicht in
zijn eigen zorg. Bezochtophttps://www.vipp-pro-
gramma.nl/ op 8 augustus 2018.
13. Krijgsman, J., Peeters, J., Burghouts, A., de Jong, J.,
Heijmans, M., Beenkens, F., Waverijn, G., Friele, R., van
Gennip, L. (2015). ‘Dan kan ik er misschien zelf iets aan
doen’: tussenrapportage eHealth-monitor 2015. Den
Haag&Utrecht:Nictiz&NIVEL.
14. Krijgsman,J.,Peeters,J.,Waverijn,G.,VanLettow,B.,
van der Hoek, L., De Jong, J., Friele R., Van Gennip, L.
(2016). ‘Omdat ik het belangrijk vind om goed voor
mezelf te zorgen’- Rapportage eHealth-doelstellingen
2016.DenHaag&Utrecht:Nictiz&NIVEL.
15. Krijgsman, J., Klein Wolterink, G. (2012). Ordening in de
wereld van eHealth. Whitepaper.DenHaag:Nictiz.
16. Adler-Milstein, J., Ronchi, E., Cohen, G., Winn, L.A., Jha,
A. (2014). Benchmarking health IT among OECD
countries:betterdataforbetterpolicy. Journal of
American Medical Information Association, 21(1),
111-116.
17. Dobrev,A.,Haesner,M.,Hüsing,T.,Korte,W.B.,Meyer,
I. (2008). Benchmarking ICT use among General Practi-
tioners in Europe. Bonn: Empirica.
1.2 OnderzoeksmethodeDe eHealth-monitor is uitgevoerd door middel van schriftelijkevragenlijstonderzoekenonderrepresen-tatievegroepenvanzorgprofessionalsenzorggebrui-kers. We hebben vragenlijsten uitgezet onder:1. zorggebruikersIII;2. mensen met een chronische aandoeningIV;3. verpleegkundigen en verzorgenden in de huisart-
senzorgV, ziekenhuiszorg en ouderenzorg; 4. huisartsen;5. medisch specialisten.
Deperiodewaaroverdedeelnemersvanhetonderzoekzijnondervraagd,betrefthetvoorjaar2017tothetvoorjaar2018.BijlageAbevatmeerinformatieoverdemethode van het onderzoek.
1.3 LeeswijzerDit rapport start met het hoofdstuk In vogelvlucht dat debelangrijksteresultatenincontextplaatstenookaanbevelingen voor beleidsmakers en belangengroepen bevat.Nadezeinleidingkomenindehoofdstukken2tot en met 7 de resultaten van het vragenlijstonderzoek voor elk van de zes genoemde thema’s aan de orde:• hoofdstuk2:beleid,vaardighedenenvertrouwen;• hoofdstuk 3: online inzage in het medisch dossier; • hoofdstuk 4: gemak en service voor zorggebruikers;• hoofdstuk 5: zelfmanagement en persoonlijke
gezondheidsomgevingen;• hoofdstuk 6: begeleiding en ondersteuning op
afstand;• hoofdstuk7:elektronischecommunicatietussen
zorgverleners.In de losse tabellenbijlage bij dit rapport is per thema gedetailleerdeinformatietevinden.Alsweinhoofd-stukkenverwijzennaartabellen,isditnaartabelleninde losse tabellenbijlage, tenzij anders vermeld.
1.4 ToelichtingopenkelegebruiktetermenWegebruikeninditrapportalsdefinitievane-health: hetgebruikvannieuweinformatie-encommunicatie-technologieën-metnameinternettechnologie-omgezondheid en gezondheidszorg te ondersteunen of te verbeteren15. De eHealth-monitor hanteert een brede opvattingvandezedefinitie.Methetoogophet
III DitbetrefteenafspiegelingvandealgemenebevolkinginNederlandvan18jaarenouder
IV Ditbetreftinditrapportmensenmetzelf-gerapporteerdediabetes,COPD,astmaofeenhartvaataandoening.
V Ditbetreftzowelpraktijkondersteunersindesomatiek,ouderenzorgalsgeestelijkegezondheidszorg.
monitorenvanontwikkelingenindetijdiseentestrikteafbakeningvanhetbegripe-healthongewenst.Bovendiensluitenwemetdezebredeopvattingaanopinternationalevoorbeeldenvane-healthbenchmarks16;17.
Alsweinditrapportsprekenoverzorggebruikers dan bedoelenweelkeinNederlandwonendeburgerdietoegangheefttotdegezondheidszorg.Nietallezorgge-bruikerszijnaltijdpatiënt.Alsweinditrapportdetermpatiëntgebruiken,bedoelenwemensendieonderbehandelingzijnbijeenzorgverlener.Alsweinditrapport spreken over mensen met een chronische aandoeningbedoelenwemensenmetzelf-gerapporteerde diabetes mellitus, COPD, astma of een cardiovasculaire aandoening.
In de ouderenzorg spreekt men meestal niet van patiënten, maar van cliënten. In het rapport gebruiken weoverwegenddetermpatiëntmaarwaarditdeduidelijkheidtengoedekomt,gebruikenwedetermcliënt.Invragenlijstenvoorzorgverlenersis,alsditvoordeduidelijkheidnoodzakelijkwas,gesprokenvan‘patiënt/cliënt’.
Inditonderzoekhebbenweondermeergebruikge-maaktvanhetPanelVerpleging&VerzorgingvanhetNivel.Ditpanelbestaatuitverpleegkundigen,verzor-gendenenpraktijkondersteuners.Voorhetgemakvandelezersprekenweregelmatigoververpleegkundigen.Tenzijandersvermeld,bedoelenwedaarmeeverpleeg-kundigen,verzorgendenenpraktijkondersteuners.
Totslotsprekenweinditrapportsomsover‘hetafgelopenjaar’.Hiermeebedoelenwevoorjaar2017totvoorjaar2018,deperiodewaaroverdedeelnemerszijn ondervraagd.
E-health in verschillende snelheden34 E-health in verschillende snelheden 35
Box 2.1 Informatie over de doelgroepen en methode
De resultaten in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op vragenlijstonderzoek bij de volgende doelgroepen en panels:• KNMG-artsenpanel:huisartsenenmedischspecialisten.• PanelVerpleging&VerzorgingvanhetNivel:verpleegkundigen,metonderscheidinverpleegkundigen
werkzaamindeouderenzorg,huisartsenzorgenziekenhuiszorg.Wehebbenonderzoekgedaanonderverpleegkundigen,verzorgendenenpraktijkondersteunersvandehuisarts,maarnoemendezegroepeninverband met de leesbaarheid van het rapport allemaal ‘verpleegkundigen’.
• ConsumentenpanelGezondheidszorgvanhetNivel:zorggebruikersenmensenmeteenchronischeaandoening.ZorggebruikerszijneenafspiegelingvandebevolkinginNederland.Mensenmeteenchronische aandoening geven zelf aan diabetes, COPD, astma en/of een hartvaataandoening te hebben.
ZieBijlageAvoormeerinformatieoverdepanelsendoelgroepen.Tenzijandersaangegeven,verwijzenwevoor tabellen in dit hoofdstuk naar de Tabellenbijlage behorend bij dit rapport.
Visie
Hoofdstuk 2
Beleid, vaardigheden en vertrouwen
• Bij55%vandehuisartseniseenvisiebekendvanhunpraktijkoverhetgebruikendeinzetvan digitale zorgtoepassingen, bij 32% van de huisartsen is dit niet bekend. Van de medisch specialistenweet38%nietofhunzorgorganisatieeenvisieheeftgeformuleerd,bij44%isdevisiewelbekend.
• Onder35%-54%vandeverpleegkundigeniseenvisievanhunorganisatiebekend.Enonder18-29% zijn concrete doelstellingen over het gebruik en de inzet van digitale toepassingen bekend.
• Demeesteartsenvoelenzichzelfdigitaalvaardig.Zogeeftdemeerderheidaannieuweapps,programma’sofsystemensnelonderdeknietehebben(61%-69%)ensoftwarepro-blemenzelfoptelossen(60%-69%).Tochlijkenartsennietaltijdtewetenwelketechnologiepastbijdezorgvraagvaneenpatiënt:33%-35%zegtditweltewetenen14%-19%zegthetnietteweten.
• Ook veel verpleegkundigen vinden dat zij snel leren in het gebruik van apps, programma’s ofsystemendiezenognietkennen(75%-80%)enhebbenvertrouwen(74%-76%)innieuwetechnologie.
• De meeste zorggebruikers vinden het gemakkelijk een keuze te maken uit gevonden informatieoverhungezondheid(71%),maardemeerderheid(63%)vindthetmoeilijkdebetrouwbaarheidtebepalen.Hettoepassenvindteenkleinemeerderheid(zeer)makkelijk(63%).
Belangrijkste resultaten in dit hoofdstuk
E-health in verschillende snelheden36 E-health in verschillende snelheden 37
Hoofdstuk 2 g Beleid, vaardigheden en vertrouwen
e-health toepassingen5,8. Dit bevordert de gebruiksvrien-delijkheid,creëertdraagvlakenstimuleerthetgebruik.Daarnaastzijnonderzowelzorgverlenersalszorggebrui-kerscompetentiesenvaardigheden nodig om met de toepassingen aan de slag te kunnen9,10. Ook het hebben vanvertrouwenintechnologieisbelangrijk11,12.
2.2 Visie en beleid van de zorgorganisatieophet vlak van e-health
We vroegen artsen en verpleegkundigen dit jaar of er eenvisiebekendisvandepraktijkofdezorgorganisatiewaarinzijwerkzaamzijnalshetgaatomhetgebruikende inzet van digitale zorgtoepassingen, zoals online inzage, e-consult en online afspraken maken.
2.2.1 Bekendheid visie en doelstellingen volgens artsen
Volgensietsmeerdandehelftvandehuisartsenheeftdepraktijkeenvisie over het gebruik of de inzet van digitale zorgtoepassingen, die bekend is bij de arts en medewerkersvandepraktijk.Bijeenderdevandehuisartsenisergeenvisiebekenden13%weetnietofer een visie is. Medisch specialisten lijken minder goed tewetenofereenvisieis:38%weetnietofereenvisieisbinnendezorgorganisatie.Onder44%vandemedischspecialisteniserweleenvisiebekendenbij18%isergeenvisiebekend(ziefiguur2.1entabel2.1).
Ookwetenmedischspecialistennietgoedoferconcrete doelstellingen zijn geformuleerd over het gebruik en de inzet van digitale zorgtoepassingen (42%).Ziefiguur2.1entabellen2.2en2.3.Ruimeenderde van de medisch specialisten (37%) zegt dat de zorgorganisatiedezedoelstellingenwelheeft.Zo’n8%vandespecialistengeeftaandatdezedoelstellingenzowelvoordezorgorganisatiealsvoordeeigenafdelinggeformuleerdzijn.Watbetreftdergelijkedoelstellingenbinnendehuisartsenpraktijk:39%vandehuisartsenzegt dat deze geformuleerd zijn, 54% zegt van niet, en 8%weethetniet.
Aan de huisartsen en de medisch specialisten die bekendzijnmeteenvisieovere-healthlegdenwijenkeleuitsprakenvoorovernieuwe(e-health)toepas-singenenontwikkelingen.Indeorganisatieisdehoudingwatbetreftnieuwe(e-health)toepassingenenontwikkelingenpositief(ziefiguur2.2entabellen2.4en2.5).Datwilzeggendathetmerendeelvandezegroephuisartsenenmedischspecialistenaangeeftdatdepraktijkofzorgorganisatieopenstaatvoorideeënovernieuwee-healthtoepassingenvanmedewerkers(81% van de huisartsen, 73% van de medisch specia-listen).Ookisdeorganisatieveelalbereidtijdengeldtestekeninnieuweontwikkelingen(72%vandehuisartsen,68%vandemedischspecialisten).Dehelftvandemedischspecialistenbijwieeenvisiebekendis(48%)geeftaandatdeorganisatiepatiëntenbetrektbijdeinzetvannieuwee-healthtoepassingen.Onder
2.1 Inleiding
SindsenkelejarengaanweindeeHealth-monitorinoppositieveervaringenennegatieveervaringenmete-health.Zokrijgenwesteedsbeterinbeeldwaarknelpunten en kansen liggen als het gaat om de imple-mentatievane-health.Voorbeeldenvanvragendienuopkomenzijn:HoekijkenzorgverlenersnaarnieuweICT-toepassingen? Zien zorgverleners e-health als een kans?
“E-health heeft ons een enorm gemak en kwalitatieve verbetering opgeleverd omdat in principe alle informatie met een druk op de knop (…) beschikbaar is.”medisch specialist in de eHealth-monitor van 20161.
Deimplementatievane-healthvraagtommeerdanhet(technisch)introducerenvaneenappofwebsite2,3. Het gaat vaak gepaard met vergaande veranderingen, en wordtdaardoorsteedsmeerals‘transformatieproces’gezien4. De noodzaak van digitale transformatie wordtingegevendoordesnelheidvantechnologischeontwik-kelingen gecombineerd met de toenemende druk op de zorg. Dit vraagt om een andere manier van (samen)werken,organiserenenbehandelen4.Transformatieinhet algemeen is ‘een fundamentele verandering in visie enwerkwijzevaneenorganisatie,ofvanmensen,die
vaakonomkeerbaaris.Jecreëerteennieuweorde,jelaathetoudelosenjevormtnieuwewaarden,structuren, uitgangspunten, cultuur en gedrag’4.
Indithoofdstukgaanwedieperinopenkelerandvoor-waardendiebepalendzijnvoorhetprocesvandigitaaltransformeren, samengenomen onder beleid (ie. visie endoelstellingen)envaardigheden.Ziebox2.1voormeerinformatieoverdemethode.
Voorwatbetreftbeleidishetbelangrijkomtewerkenvanuit een breed gedragen en heldere visie1,5,6. De noodzaakofdemeerwaardevane-healthisnietaltijdevident1. Een visie over de inzet van e-health draagt bij aan een gefundeerde strategie die zorgverleners meer controle kan geven bij de inzet van e-health1. Een heldere visie is nodig om relevante doelen te kunnen formuleren die nodig zijn om beleidtemakenwaarnaarzorgverleners kunnen handelen. En ook een helder doel datgerichtisopverbeteringvan(eenspecifiekdeel)vandezorgenuitgaatvanmeerwaardevoorbetrokkenpartijenishierbijvanbelang1,7. Vanuit het te bereiken doelwordendoelstellingengeformuleerdenpasdankanwordenbepaaldofenwelkee-healthtoepassingenwordeningezet1,6.
Voor het goed gebruiken van e-health toepassingen is vaak een gedragsverandering nodig. Daarom is het belangrijkomzowelzorgverlenersalszorggebruikerstebetrekkenbijdeontwikkelingendeimplementatievan
Hulptabel bij Figuur 2.1
Hulptabel bij Figuur 2.3
Hulptabel bij Figuur 2.2
Hulptabel bij Figuur 2.6
Hulptabel bij Figuur 2.5
Hulptabel bij Figuur 2.7
Hulptabel bij Figuur 2.4
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Weet niet
Nee
JaDoelstellingen geformuleerd
Visie bekend
Doelstellingen geformuleerd
Visie bekend
(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet(Zeker) nietNeutraal(Zeker) wel
Als eerste erbij om nieuwe ontwikkelingen toe te passen
Patiënten (en/of mantelzorgers) vroegtijdig betrekken bij de inzet van nieuwe e-health toepassingen
De medisch specialist en collega's delen de visie, waarden en doelen van de zorgorganisatie
Anticiperen op nieuwe ontwikkelingen
Patiënten betrekken bij het reilen en zeilen van de zorgorganisatie
Bereid om tijd en geld te steken in nieuwe ontwikkelingen
Open staan voor ideeën over nieuwe e-health toepassingen van medewerkers
(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet(Helemaal) oneensNiet oneens/ niet eens(Helemaal) eens
Ik laat het gebruik van technologie liever aan mijn collega’s of medewerkers over
Ik weet wat ik kan verwachten van een nieuw systeem
Ik kan de juiste technologie vinden bij de zorgvraag van een patiënt
Ik kan een patiënt helpen bij de introductie van nieuwe technologie
Ik kan aangeven hoe een bepaalde technologie bijdraagt aan de kwaliteit van zorg
Ik kan aangeven waaraan een technologie moet voldoen om aan te sluiten bij een zorgvraag
Ik kan aangeven op welke punten een technologie verbeterd zou kunnen worden
Ik kan uitleggen aan patiënten hoe nieuwe technologische hulpmiddelen werken
Ik weet welke mogelijkheden er binnen de praktijk zijn met betrekking tot technologie
Ik weet bij wie ik terecht kan als ik problemen met technologie niet zelf op kan lossen
(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Medisch specialisten (n=261), (helemaal) eensHuisartsen (n=267), (helemaal) eens
Ik voel weerstand wanneer het gaat om het gebruiken van een nieuwe technologie
Over het algemeen heb ik vertrouwen in (nieuwe) technologie
Ik help anderen als ze een probleem hebben met technologie
Ik leer snel als het gaat om het gebruik van apps, programma’s of systemen die ik nog niet ken
Als ik een probleem heb met een systeem of software, probeer ik dat eerst zelf op te lossen
(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Mensen met een chronische aandoening (n=371-387)Zorggebruikers (n=393-399)
Met de informatie die u vindt, goede beslissingen te nemen over uw gezondheid
De gevonden informatie te gebruiken/ toe te passen in uw dagelijks leven
Te bepalen of de gevonden informatie op u van toepassing is
Verschillende websites te bekijken om te controleren of die dezelfde informatie geven
Te bepalen of de informatie op een website is geschreven met achterliggende commerciële doelen
Te bepalen of de informatie betrouwbaar is
Precies datgene te vinden wat u zoekt
De goede woorden in te typen in de zoekmachine om snel de juiste informatie te vinden
Een keuze te maken uit de informatie die u vindt
(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet(Zeker) nietNeutraal(Zeker) wel
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg (n=108)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg (n=184)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg (n=301)
(%)
Huisartsen(n=267-269)
Medisch specialisten(n=261-264)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Weet niet
Nee
JaDoelstellingengeformuleerd
Visie bekend
Doelstellingengeformuleerd
Visie bekend
Doelstellingengeformuleerd
Visie bekend
(%)
Verpleegkundigenin de ouderenzorg
(n=295-304)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg
(n=185-188)
Verpleegkundigenin de huisartsenzorg
(n=106-110)
Figuur 2.1Huisartsen en medisch specialistenPercentage dat aangeeftofer inhunpraktijkofzorgorganisatieeenvisie bekend is als het gaat om het gebruik en de inzet van digitale zorgtoepassingen; in 2018.
Hulptabel bij Figuur 2.1
Hulptabel bij Figuur 2.3
Hulptabel bij Figuur 2.2
Hulptabel bij Figuur 2.6
Hulptabel bij Figuur 2.5
Hulptabel bij Figuur 2.7
Hulptabel bij Figuur 2.4
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Weet niet
Nee
JaDoelstellingen geformuleerd
Visie bekend
Doelstellingen geformuleerd
Visie bekend
(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet(Zeker) nietNeutraal(Zeker) wel
Als eerste erbij om nieuwe ontwikkelingen toe te passen
Patiënten (en/of mantelzorgers) vroegtijdig betrekken bij de inzet van nieuwe e-health toepassingen
De medisch specialist en collega's delen de visie, waarden en doelen van de zorgorganisatie
Anticiperen op nieuwe ontwikkelingen
Patiënten betrekken bij het reilen en zeilen van de zorgorganisatie
Bereid om tijd en geld te steken in nieuwe ontwikkelingen
Open staan voor ideeën over nieuwe e-health toepassingen van medewerkers
(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet(Helemaal) oneensNiet oneens/ niet eens(Helemaal) eens
Ik laat het gebruik van technologie liever aan mijn collega’s of medewerkers over
Ik weet wat ik kan verwachten van een nieuw systeem
Ik kan de juiste technologie vinden bij de zorgvraag van een patiënt
Ik kan een patiënt helpen bij de introductie van nieuwe technologie
Ik kan aangeven hoe een bepaalde technologie bijdraagt aan de kwaliteit van zorg
Ik kan aangeven waaraan een technologie moet voldoen om aan te sluiten bij een zorgvraag
Ik kan aangeven op welke punten een technologie verbeterd zou kunnen worden
Ik kan uitleggen aan patiënten hoe nieuwe technologische hulpmiddelen werken
Ik weet welke mogelijkheden er binnen de praktijk zijn met betrekking tot technologie
Ik weet bij wie ik terecht kan als ik problemen met technologie niet zelf op kan lossen
(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Medisch specialisten (n=261), (helemaal) eensHuisartsen (n=267), (helemaal) eens
Ik voel weerstand wanneer het gaat om het gebruiken van een nieuwe technologie
Over het algemeen heb ik vertrouwen in (nieuwe) technologie
Ik help anderen als ze een probleem hebben met technologie
Ik leer snel als het gaat om het gebruik van apps, programma’s of systemen die ik nog niet ken
Als ik een probleem heb met een systeem of software, probeer ik dat eerst zelf op te lossen
(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Mensen met een chronische aandoening (n=371-387)Zorggebruikers (n=393-399)
Met de informatie die u vindt, goede beslissingen te nemen over uw gezondheid
De gevonden informatie te gebruiken/ toe te passen in uw dagelijks leven
Te bepalen of de gevonden informatie op u van toepassing is
Verschillende websites te bekijken om te controleren of die dezelfde informatie geven
Te bepalen of de informatie op een website is geschreven met achterliggende commerciële doelen
Te bepalen of de informatie betrouwbaar is
Precies datgene te vinden wat u zoekt
De goede woorden in te typen in de zoekmachine om snel de juiste informatie te vinden
Een keuze te maken uit de informatie die u vindt
(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet(Zeker) nietNeutraal(Zeker) wel
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg (n=108)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg (n=184)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg (n=301)
(%)
Huisartsen(n=267-269)
Medisch specialisten(n=261-264)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Weet niet
Nee
JaDoelstellingengeformuleerd
Visie bekend
Doelstellingengeformuleerd
Visie bekend
Doelstellingengeformuleerd
Visie bekend
(%)
Verpleegkundigenin de ouderenzorg
(n=295-304)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg
(n=185-188)
Verpleegkundigenin de huisartsenzorg
(n=106-110)
Figuur 2.2Medisch specialistenPercentage dat aangeeftinhoeverreverschillende uitspraken aansluiten bij de visie van de zorgorganisatie,vande medisch specialisten die aangaven dat er in hunzorgorganisatieeen visie is ten aanzien van het gebruik van digitale zorgtoepassingen; in 2018 (n=115).
E-health in verschillende snelheden38 E-health in verschillende snelheden 39
Hoofdstuk 2 g Beleid, vaardigheden en vertrouwen
enofzijgevondeninformatiekunnengebruiken.Welegden hen hierover een aantal stellingen voor.
2.3.1 Digitale vaardigheden van artsenTweederdevandeartsengeeftaandatzesysteem-ofsoftwareproblemeneerstzelfproberenoptelossenendatzehetgebruikvannieuweapps,programma’sofsystemensnelonderdekniehebben(ziefiguur2.5entabellen2.12en2.13).Dehelftvandeartsenheeftvertrouwenin(nieuwe)technologie(49%vandehuisartsen en 58% van de medisch specialisten). Een derde (33%) van de huisartsen en 29% van de medisch specialisten staat hier neutraal tegenover. Artsen voelenweinigweerstandtenopzichtevannieuwe
I Perongelukhaddenmedischspecialistenindeonlinevragenlijstbijdezevraagnietdeoptie‘weetikniet’alsantwoordmogelijkheid.
technologie; van de medisch specialisten voelt 17% weerstandenonderhuisartsenisdit26%.
Een ruime meerderheid van de huisartsen (84%) en medisch specialisten (83%) is van mening dat ze goed wetenbijwiezeterechtkunnenmetproblemenophetgebiedvantechnologie(ziefiguur2.6entabellen2.14en 2.15)I.Verderweet72%vandehuisartsenwelkemogelijkhedenerbinnendepraktijkzijnmetbetrekkingtot technologie. Dit geldt in mindere mate voor de medisch specialisten (49%). Medisch specialisten lijken graagmettechnologietewerken,7%laathetgebruikervanlieveraancollega’sofanderemedewerkersover.Dit percentage is hoger onder huisartsen, namelijk 21%.
huisartsenbijwieeenvisiebekendis,isditlager,namelijk 30%.
2.2.2 Bekendheid visie en doelstellingen volgens verpleegkundigen
Eenderdetotdehelftvandeverpleegkundigen(35%-54%)geeftaandatdeorganisatieeenvisieheeftrondom het gebruik en de inzet van digitale zorgtoepas-singen die bekend is bij henzelf en hun collega’s. In de ouderen-enziekenhuiszorgweetbijnadehelftvandeverpleegkundigen(respectievelijk44%en48%)nietofereenvisieis(ziefiguur2.3entabel2.6).
Zo’n18%-29%vandeverpleegkundigengeeftaandatdeorganisatieconcrete doelstellingenheeftoverhetgebruik en de inzet van digitale zorgtoepassingen. Bijna dehelftvandeverpleegkundigenindehuisartsenzorg(44%)geeftaandatergeenconcretedoelstellingenzijn(ziefiguur2.3entabel2.7).
De meerderheid van de verpleegkundigen is van meningdathunorganisatiebereidisomtijdengeldtestekeninnieuweontwikkelingen(52%-61%)(tabellen2.8t/m2.10).Dematewaarinverpleegkundigenvindendatcollega’sdevisie,waardenendoelendelenishetlaagstbijverpleegkundigendiewerkzaamzijninhetziekenhuis: 45%, tegenover 61% en 67% in ouderen- en huisartsenzorg. Verpleegkundigen in de huisartsenzorg zijnhetvaakstvanmeningdatdeorganisatieopen
staatvoorideeënovernieuwee-healthtoepassingen:74%. In de ouderenzorg en ziekenhuiszorg ligt dit respectievelijkop54%en43%(ziefiguur2.4).Verpleeg-kundigengeveninminderemateaandatzijpatiëntenen/of hun mantelzorgers betrekken bij de inzet van nieuwee-healthtoepassingen:31%vandeverpleeg-kundigen in de ouderenzorg is het eens met deze stelling. Dit geldt voor 19% van de verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg en 34% van de verpleegkundigen in de huisartsenzorg.
2.2.3 BegrotingdigitalezorgEenderdevandehuisartsenheeftdeaanschafen/ofhet behoud van digitale zorg begroot (35%). Hiervan valt digitale zorg bij 28% onder het budget voor ICT en bij3%isditeenapartekostenpost.Bij4%ishetwelbegrootalweetdehuisartsnietprecieswaarhetondervalt (tabel 2.11).
2.3 Digitale vaardigheden
Eennieuwthemaditjaaris‘digitalevaardigheden’.Hoedigitaal vaardig voelen zorgverleners zich en kunnen zij anderen bijstaan in het gebruik van technologie? Ook bij zorggebruikers en mensen met een chronische aandoeninggingenwenahoedigitaalvaardigzezijn.Zovroegenwezebijvoorbeeldofzekunnenbepalenofinformatieovergezondheidopinternetbetrouwbaaris,
Hulptabel bij Figuur 2.1
Hulptabel bij Figuur 2.3
Hulptabel bij Figuur 2.2
Hulptabel bij Figuur 2.6
Hulptabel bij Figuur 2.5
Hulptabel bij Figuur 2.7
Hulptabel bij Figuur 2.4
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Weet niet
Nee
JaDoelstellingen geformuleerd
Visie bekend
Doelstellingen geformuleerd
Visie bekend
(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet(Zeker) nietNeutraal(Zeker) wel
Als eerste erbij om nieuwe ontwikkelingen toe te passen
Patiënten (en/of mantelzorgers) vroegtijdig betrekken bij de inzet van nieuwe e-health toepassingen
De medisch specialist en collega's delen de visie, waarden en doelen van de zorgorganisatie
Anticiperen op nieuwe ontwikkelingen
Patiënten betrekken bij het reilen en zeilen van de zorgorganisatie
Bereid om tijd en geld te steken in nieuwe ontwikkelingen
Open staan voor ideeën over nieuwe e-health toepassingen van medewerkers
(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet(Helemaal) oneensNiet oneens/ niet eens(Helemaal) eens
Ik laat het gebruik van technologie liever aan mijn collega’s of medewerkers over
Ik weet wat ik kan verwachten van een nieuw systeem
Ik kan de juiste technologie vinden bij de zorgvraag van een patiënt
Ik kan een patiënt helpen bij de introductie van nieuwe technologie
Ik kan aangeven hoe een bepaalde technologie bijdraagt aan de kwaliteit van zorg
Ik kan aangeven waaraan een technologie moet voldoen om aan te sluiten bij een zorgvraag
Ik kan aangeven op welke punten een technologie verbeterd zou kunnen worden
Ik kan uitleggen aan patiënten hoe nieuwe technologische hulpmiddelen werken
Ik weet welke mogelijkheden er binnen de praktijk zijn met betrekking tot technologie
Ik weet bij wie ik terecht kan als ik problemen met technologie niet zelf op kan lossen
(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Medisch specialisten (n=261), (helemaal) eensHuisartsen (n=267), (helemaal) eens
Ik voel weerstand wanneer het gaat om het gebruiken van een nieuwe technologie
Over het algemeen heb ik vertrouwen in (nieuwe) technologie
Ik help anderen als ze een probleem hebben met technologie
Ik leer snel als het gaat om het gebruik van apps, programma’s of systemen die ik nog niet ken
Als ik een probleem heb met een systeem of software, probeer ik dat eerst zelf op te lossen
(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Mensen met een chronische aandoening (n=371-387)Zorggebruikers (n=393-399)
Met de informatie die u vindt, goede beslissingen te nemen over uw gezondheid
De gevonden informatie te gebruiken/ toe te passen in uw dagelijks leven
Te bepalen of de gevonden informatie op u van toepassing is
Verschillende websites te bekijken om te controleren of die dezelfde informatie geven
Te bepalen of de informatie op een website is geschreven met achterliggende commerciële doelen
Te bepalen of de informatie betrouwbaar is
Precies datgene te vinden wat u zoekt
De goede woorden in te typen in de zoekmachine om snel de juiste informatie te vinden
Een keuze te maken uit de informatie die u vindt
(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet(Zeker) nietNeutraal(Zeker) wel
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg (n=108)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg (n=184)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg (n=301)
(%)
Huisartsen(n=267-269)
Medisch specialisten(n=261-264)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Weet niet
Nee
JaDoelstellingengeformuleerd
Visie bekend
Doelstellingengeformuleerd
Visie bekend
Doelstellingengeformuleerd
Visie bekend
(%)
Verpleegkundigenin de ouderenzorg
(n=295-304)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg
(n=185-188)
Verpleegkundigenin de huisartsenzorg
(n=106-110)
Figuur 2.3Verpleegkundigen Percentage dat aangeeftoferinhunpraktijkofzorgorganisatieeenvisie bekend is als het gaat om het gebruik en de inzet van digitale zorgtoepassingen, naar ouderenzorg, ziekenhuiszorg en huisartsenzorg; in 2018.
Hulptabel bij Figuur 2.1
Hulptabel bij Figuur 2.3
Hulptabel bij Figuur 2.2
Hulptabel bij Figuur 2.6
Hulptabel bij Figuur 2.5
Hulptabel bij Figuur 2.7
Hulptabel bij Figuur 2.4
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Weet niet
Nee
JaDoelstellingen geformuleerd
Visie bekend
Doelstellingen geformuleerd
Visie bekend
(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet(Zeker) nietNeutraal(Zeker) wel
Als eerste erbij om nieuwe ontwikkelingen toe te passen
Patiënten (en/of mantelzorgers) vroegtijdig betrekken bij de inzet van nieuwe e-health toepassingen
De medisch specialist en collega's delen de visie, waarden en doelen van de zorgorganisatie
Anticiperen op nieuwe ontwikkelingen
Patiënten betrekken bij het reilen en zeilen van de zorgorganisatie
Bereid om tijd en geld te steken in nieuwe ontwikkelingen
Open staan voor ideeën over nieuwe e-health toepassingen van medewerkers
(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet(Helemaal) oneensNiet oneens/ niet eens(Helemaal) eens
Ik laat het gebruik van technologie liever aan mijn collega’s of medewerkers over
Ik weet wat ik kan verwachten van een nieuw systeem
Ik kan de juiste technologie vinden bij de zorgvraag van een patiënt
Ik kan een patiënt helpen bij de introductie van nieuwe technologie
Ik kan aangeven hoe een bepaalde technologie bijdraagt aan de kwaliteit van zorg
Ik kan aangeven waaraan een technologie moet voldoen om aan te sluiten bij een zorgvraag
Ik kan aangeven op welke punten een technologie verbeterd zou kunnen worden
Ik kan uitleggen aan patiënten hoe nieuwe technologische hulpmiddelen werken
Ik weet welke mogelijkheden er binnen de praktijk zijn met betrekking tot technologie
Ik weet bij wie ik terecht kan als ik problemen met technologie niet zelf op kan lossen
(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Medisch specialisten (n=261), (helemaal) eensHuisartsen (n=267), (helemaal) eens
Ik voel weerstand wanneer het gaat om het gebruiken van een nieuwe technologie
Over het algemeen heb ik vertrouwen in (nieuwe) technologie
Ik help anderen als ze een probleem hebben met technologie
Ik leer snel als het gaat om het gebruik van apps, programma’s of systemen die ik nog niet ken
Als ik een probleem heb met een systeem of software, probeer ik dat eerst zelf op te lossen
(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Mensen met een chronische aandoening (n=371-387)Zorggebruikers (n=393-399)
Met de informatie die u vindt, goede beslissingen te nemen over uw gezondheid
De gevonden informatie te gebruiken/ toe te passen in uw dagelijks leven
Te bepalen of de gevonden informatie op u van toepassing is
Verschillende websites te bekijken om te controleren of die dezelfde informatie geven
Te bepalen of de informatie op een website is geschreven met achterliggende commerciële doelen
Te bepalen of de informatie betrouwbaar is
Precies datgene te vinden wat u zoekt
De goede woorden in te typen in de zoekmachine om snel de juiste informatie te vinden
Een keuze te maken uit de informatie die u vindt
(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet(Zeker) nietNeutraal(Zeker) wel
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg (n=108)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg (n=184)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg (n=301)
(%)
Huisartsen(n=267-269)
Medisch specialisten(n=261-264)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Weet niet
Nee
JaDoelstellingengeformuleerd
Visie bekend
Doelstellingengeformuleerd
Visie bekend
Doelstellingengeformuleerd
Visie bekend
(%)
Verpleegkundigenin de ouderenzorg
(n=295-304)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg
(n=185-188)
Verpleegkundigenin de huisartsenzorg
(n=106-110)
Figuur 2.5Huisartsen en medisch specialisten Percentage dat aangeefthet(helemaal) eens te zijn met stellingen over hun gebruik van ICT in de zorg; in 2018.
Hulptabel bij Figuur 2.1
Hulptabel bij Figuur 2.3
Hulptabel bij Figuur 2.2
Hulptabel bij Figuur 2.6
Hulptabel bij Figuur 2.5
Hulptabel bij Figuur 2.7
Hulptabel bij Figuur 2.4
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Weet niet
Nee
JaDoelstellingen geformuleerd
Visie bekend
Doelstellingen geformuleerd
Visie bekend
(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet(Zeker) nietNeutraal(Zeker) wel
Als eerste erbij om nieuwe ontwikkelingen toe te passen
Patiënten (en/of mantelzorgers) vroegtijdig betrekken bij de inzet van nieuwe e-health toepassingen
De medisch specialist en collega's delen de visie, waarden en doelen van de zorgorganisatie
Anticiperen op nieuwe ontwikkelingen
Patiënten betrekken bij het reilen en zeilen van de zorgorganisatie
Bereid om tijd en geld te steken in nieuwe ontwikkelingen
Open staan voor ideeën over nieuwe e-health toepassingen van medewerkers
(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet(Helemaal) oneensNiet oneens/ niet eens(Helemaal) eens
Ik laat het gebruik van technologie liever aan mijn collega’s of medewerkers over
Ik weet wat ik kan verwachten van een nieuw systeem
Ik kan de juiste technologie vinden bij de zorgvraag van een patiënt
Ik kan een patiënt helpen bij de introductie van nieuwe technologie
Ik kan aangeven hoe een bepaalde technologie bijdraagt aan de kwaliteit van zorg
Ik kan aangeven waaraan een technologie moet voldoen om aan te sluiten bij een zorgvraag
Ik kan aangeven op welke punten een technologie verbeterd zou kunnen worden
Ik kan uitleggen aan patiënten hoe nieuwe technologische hulpmiddelen werken
Ik weet welke mogelijkheden er binnen de praktijk zijn met betrekking tot technologie
Ik weet bij wie ik terecht kan als ik problemen met technologie niet zelf op kan lossen
(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Medisch specialisten (n=261), (helemaal) eensHuisartsen (n=267), (helemaal) eens
Ik voel weerstand wanneer het gaat om het gebruiken van een nieuwe technologie
Over het algemeen heb ik vertrouwen in (nieuwe) technologie
Ik help anderen als ze een probleem hebben met technologie
Ik leer snel als het gaat om het gebruik van apps, programma’s of systemen die ik nog niet ken
Als ik een probleem heb met een systeem of software, probeer ik dat eerst zelf op te lossen
(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Mensen met een chronische aandoening (n=371-387)Zorggebruikers (n=393-399)
Met de informatie die u vindt, goede beslissingen te nemen over uw gezondheid
De gevonden informatie te gebruiken/ toe te passen in uw dagelijks leven
Te bepalen of de gevonden informatie op u van toepassing is
Verschillende websites te bekijken om te controleren of die dezelfde informatie geven
Te bepalen of de informatie op een website is geschreven met achterliggende commerciële doelen
Te bepalen of de informatie betrouwbaar is
Precies datgene te vinden wat u zoekt
De goede woorden in te typen in de zoekmachine om snel de juiste informatie te vinden
Een keuze te maken uit de informatie die u vindt
(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet(Zeker) nietNeutraal(Zeker) wel
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg (n=108)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg (n=184)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg (n=301)
(%)
Huisartsen(n=267-269)
Medisch specialisten(n=261-264)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Weet niet
Nee
JaDoelstellingengeformuleerd
Visie bekend
Doelstellingengeformuleerd
Visie bekend
Doelstellingengeformuleerd
Visie bekend
(%)
Verpleegkundigenin de ouderenzorg
(n=295-304)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg
(n=185-188)
Verpleegkundigenin de huisartsenzorg
(n=106-110)
Figuur 2.4Verpleegkundigen Percentage dat aangeeftinhoeverrede uitspraak ‘Mijn organisatiestaatopenvoorideeënovernieuwee-healthtoepassingen van haarmedewerkers’aansluit bij de visie van de zorgorganisatie,naarouderenzorg, ziekenhuiszorg en huisartsenzorg; in 2018.
E-health in verschillende snelheden40 E-health in verschillende snelheden 41
Hoofdstuk 2 g Beleid, vaardigheden en vertrouwen
betrekkenzodathetbinnenhunwerkprocespast.Ookkandaardoorgezamenlijkwordenbepaaldofwerk-ofzorgprocessenmoetenwordenaangepast.
Verder zijn de digitale vaardigheden van zorgverleners nodigome-healthzinvoltekunneninzetten9,10. We zien dit jaar dat het merendeel van de artsen en de verpleegkundigen zich aardig digitaal vaardig voelt. Zij gevenaannieuweapps,programma’sofsystemensnel
onderdeknietehebbenensoftwareproblemenzelfoptelossen.Daarnaasthebbenzijvertrouwenindetechnologie. Uit de vorige eHealth-monitor bleek dat verpleegkundigen, met name in de ouderenzorg en in dehuisartsenzorg,hetalshuntaakzienompatiëntente informeren over en te begeleiden bij het gebruik van e-health. Digitale vaardigheden zijn echter niet voor iedereen vanzelfsprekend9.Ditjaarzegtdehelftvandeverpleegkundigenhetlastigtevindenomdejuiste
Dehelftvandeartsen(49%vandehuisartsenen47%van de medisch specialisten) is ‘neutraal’ als het gaat om het kunnen vinden van de juiste technologie bij de zorgvraagvandepatiënt.Eenderdeisheteensmetdezestellingen14%-19%zegthetnietteweten.
2.3.2 Digitale vaardigheden van verpleegkundigen
De meerderheid van de verpleegkundigen vindt dat zij snel leren als het gaat om het gebruik van apps, programma’sofsystemendiezenognietkennenendatzijvertrouwenhebbenin(nieuwe)technologie(75%-76%). Ook proberen zij problemen met een systeemofsoftwarevaakeerstzelfoptelossen(76%-82%). Zie tabellen 2.16 t/m 2.18. Verpleegkundigen vindenmindervaakdatzijwetenwelketechnologischemogelijkhedenerbinnendeorganisatiezijn(50%-63%)enwatzekunnenverwachtenvaneennieuwsysteem(59%-60%). Een vergelijkbaar deel meent dat ze kunnen aangevenopwelkepuntentechnologieverbeterdzoukunnenworden(47%-58%)enwaaraaneentechnologiemoet voldoen om aan te sluiten bij een zorgvraag (45%-62%).Ookvindtongeveerdehelftvandeverpleeg-kundigen dat zij de juiste technologie kunnen vinden vooreencliënt(41%-57%).
2.3.3 Digitale gezondheidsvaardigheden van zorggebruikers en mensen met een chronische aandoening
De meerderheid van de zorggebruikers vindt het vrij tot zeer makkelijk om een keuze te maken uit de gevonden informatieovergezondheid(71%),degoedewoordenintetypenineenzoekmachineomsneldejuisteinformatietevinden(81%)enompreciesdatgenetevindendatmenzoekt(62%).Meerdandehelftvandezorggebruikers vindt het vrij tot zeer moeilijk de betrouwbaarheidtebepalen(63%)enofdeinformatieopeenwebsiteisgeschrevenmetachterliggendecommerciëledoelen(57%).Zietabel2.19enFiguur2.7.Een kleine meerderheid van de zorggebruikers vindt het toepassenvaninformatievrijtotzeermakkelijk:zovindt 60% het vrij tot zeer makkelijk om met de gevondeninformatiegoedebeslissingentenemenoverde gezondheid.
Bijmensenmeteenchronischeaandoeningzienweeenvergelijkbaarbeeld,algeeftinhetalgemeeneen
II Huisartsenpraktijkenkunnenookhunontwikkelpuntenonderzoekenenbenchmarkenmetanderen.Hiermeekunnenzijbepalenofenwelkeinvesteringenzinvolzijn18
lagerpercentageindiegroepaandegenoemdeactivi-teiten vrij tot zeer makkelijk te vinden (zie tabel 2.20 en Figuur 2.7).
2.4 Conclusie en discussie
Hetverandertrajectomtrentdeimplementatievane-healthwordtsteedsmeeralseen‘transformatie-proces’ gezien4. Dit hoofdstuk gaat dieper in op een aantalrandvoorwaardendatvanbelangisindittrans-formatieproces.Weonderzochtenofdevisieendoel-stellingenvandezorgorganisatiebekendzijnonderzorgverleners.Ookonderzochtenwedevaardighedenenhetvertrouwendatzorgverlenersenzorggebruikershebben met betrekking tot technologie.
Een heldere en breed gedragen visie over de inzet van digitale zorgtoepassingen kan zorgverleners meer controle geven bij de inzet van e-health1. Toch blijkt uit de monitor van dit jaar dat bij een groot deel van de zorgverleners nog geen visie op e-health bekend is binnenhunpraktijkofzorgorganisatie.Dezeisernietofdezorgverlenerswetennietdatdezeeris.Eenderdetotdehelftvandeartsenendeverpleegkundigenkentdezevisiewel.Naasteenhelderevisieishetvanbelangdatconcrete doelstellingenwordengeformuleerddiebekendzijnonderzorgverleners.Zomoetduidelijkwordenwaaromeenbepaaldetoepassingwordtingezetenmetwelkdoel.Eenmeerderheidvandehuisartsenendeverpleegkundigengeeftechteraandaterinhunpraktijkofzorgorganisatiegeen doelstellingen met betrekking tot het gebruik en de inzet van digitale zorgtoepassingen zijn geformuleerdofzijwetenditniet.
Voorwatbetrefthetonderwerp‘visie’pastdetitelende eerste aanbeveling van de vorige eHealth-monitor: ‘Kiesbewustvoore-health’1. Het is belangrijk om passende keuzes te maken als het gaat om e-health; het verschiltpersectorenpersituatiehoee-healthoptimaalwordtingezetenwordtbenut6. Een visie en doelstellingen vormen een belangrijk deel van het beleidvandeorganisatie.HetisvanbelangomindeplannenIIvandezorgorganisatieofdepraktijktenoteren hoe de e-health toepassingen in het werkproceswordenopgenomen.Hetisessentieelomzorgverlenersdiehiermeemoetenwerkendaarbijte
Hulptabel bij Figuur 2.1
Hulptabel bij Figuur 2.3
Hulptabel bij Figuur 2.2
Hulptabel bij Figuur 2.6
Hulptabel bij Figuur 2.5
Hulptabel bij Figuur 2.7
Hulptabel bij Figuur 2.4
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Weet niet
Nee
JaDoelstellingen geformuleerd
Visie bekend
Doelstellingen geformuleerd
Visie bekend
(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet(Zeker) nietNeutraal(Zeker) wel
Als eerste erbij om nieuwe ontwikkelingen toe te passen
Patiënten (en/of mantelzorgers) vroegtijdig betrekken bij de inzet van nieuwe e-health toepassingen
De medisch specialist en collega's delen de visie, waarden en doelen van de zorgorganisatie
Anticiperen op nieuwe ontwikkelingen
Patiënten betrekken bij het reilen en zeilen van de zorgorganisatie
Bereid om tijd en geld te steken in nieuwe ontwikkelingen
Open staan voor ideeën over nieuwe e-health toepassingen van medewerkers
(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet(Helemaal) oneensNiet oneens/ niet eens(Helemaal) eens
Ik laat het gebruik van technologie liever aan mijn collega’s of medewerkers over
Ik weet wat ik kan verwachten van een nieuw systeem
Ik kan de juiste technologie vinden bij de zorgvraag van een patiënt
Ik kan een patiënt helpen bij de introductie van nieuwe technologie
Ik kan aangeven hoe een bepaalde technologie bijdraagt aan de kwaliteit van zorg
Ik kan aangeven waaraan een technologie moet voldoen om aan te sluiten bij een zorgvraag
Ik kan aangeven op welke punten een technologie verbeterd zou kunnen worden
Ik kan uitleggen aan patiënten hoe nieuwe technologische hulpmiddelen werken
Ik weet welke mogelijkheden er binnen de praktijk zijn met betrekking tot technologie
Ik weet bij wie ik terecht kan als ik problemen met technologie niet zelf op kan lossen
(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Medisch specialisten (n=261), (helemaal) eensHuisartsen (n=267), (helemaal) eens
Ik voel weerstand wanneer het gaat om het gebruiken van een nieuwe technologie
Over het algemeen heb ik vertrouwen in (nieuwe) technologie
Ik help anderen als ze een probleem hebben met technologie
Ik leer snel als het gaat om het gebruik van apps, programma’s of systemen die ik nog niet ken
Als ik een probleem heb met een systeem of software, probeer ik dat eerst zelf op te lossen
(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Mensen met een chronische aandoening (n=371-387)Zorggebruikers (n=393-399)
Met de informatie die u vindt, goede beslissingen te nemen over uw gezondheid
De gevonden informatie te gebruiken/ toe te passen in uw dagelijks leven
Te bepalen of de gevonden informatie op u van toepassing is
Verschillende websites te bekijken om te controleren of die dezelfde informatie geven
Te bepalen of de informatie op een website is geschreven met achterliggende commerciële doelen
Te bepalen of de informatie betrouwbaar is
Precies datgene te vinden wat u zoekt
De goede woorden in te typen in de zoekmachine om snel de juiste informatie te vinden
Een keuze te maken uit de informatie die u vindt
(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet(Zeker) nietNeutraal(Zeker) wel
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg (n=108)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg (n=184)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg (n=301)
(%)
Huisartsen(n=267-269)
Medisch specialisten(n=261-264)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Weet niet
Nee
JaDoelstellingengeformuleerd
Visie bekend
Doelstellingengeformuleerd
Visie bekend
Doelstellingengeformuleerd
Visie bekend
(%)
Verpleegkundigenin de ouderenzorg
(n=295-304)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg
(n=185-188)
Verpleegkundigenin de huisartsenzorg
(n=106-110)
Figuur 2.6Huisartsen Percentage dat aangeeftinhoeverreze het eens zijn met de volgende stellingen over hun begrip en uitleg over ICT in de zorg; in 2018 (n=263).
Hulptabel bij Figuur 2.1
Hulptabel bij Figuur 2.3
Hulptabel bij Figuur 2.2
Hulptabel bij Figuur 2.6
Hulptabel bij Figuur 2.5
Hulptabel bij Figuur 2.7
Hulptabel bij Figuur 2.4
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Weet niet
Nee
JaDoelstellingen geformuleerd
Visie bekend
Doelstellingen geformuleerd
Visie bekend
(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet(Zeker) nietNeutraal(Zeker) wel
Als eerste erbij om nieuwe ontwikkelingen toe te passen
Patiënten (en/of mantelzorgers) vroegtijdig betrekken bij de inzet van nieuwe e-health toepassingen
De medisch specialist en collega's delen de visie, waarden en doelen van de zorgorganisatie
Anticiperen op nieuwe ontwikkelingen
Patiënten betrekken bij het reilen en zeilen van de zorgorganisatie
Bereid om tijd en geld te steken in nieuwe ontwikkelingen
Open staan voor ideeën over nieuwe e-health toepassingen van medewerkers
(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet(Helemaal) oneensNiet oneens/ niet eens(Helemaal) eens
Ik laat het gebruik van technologie liever aan mijn collega’s of medewerkers over
Ik weet wat ik kan verwachten van een nieuw systeem
Ik kan de juiste technologie vinden bij de zorgvraag van een patiënt
Ik kan een patiënt helpen bij de introductie van nieuwe technologie
Ik kan aangeven hoe een bepaalde technologie bijdraagt aan de kwaliteit van zorg
Ik kan aangeven waaraan een technologie moet voldoen om aan te sluiten bij een zorgvraag
Ik kan aangeven op welke punten een technologie verbeterd zou kunnen worden
Ik kan uitleggen aan patiënten hoe nieuwe technologische hulpmiddelen werken
Ik weet welke mogelijkheden er binnen de praktijk zijn met betrekking tot technologie
Ik weet bij wie ik terecht kan als ik problemen met technologie niet zelf op kan lossen
(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Medisch specialisten (n=261), (helemaal) eensHuisartsen (n=267), (helemaal) eens
Ik voel weerstand wanneer het gaat om het gebruiken van een nieuwe technologie
Over het algemeen heb ik vertrouwen in (nieuwe) technologie
Ik help anderen als ze een probleem hebben met technologie
Ik leer snel als het gaat om het gebruik van apps, programma’s of systemen die ik nog niet ken
Als ik een probleem heb met een systeem of software, probeer ik dat eerst zelf op te lossen
(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Mensen met een chronische aandoening (n=371-387)Zorggebruikers (n=393-399)
Met de informatie die u vindt, goede beslissingen te nemen over uw gezondheid
De gevonden informatie te gebruiken/ toe te passen in uw dagelijks leven
Te bepalen of de gevonden informatie op u van toepassing is
Verschillende websites te bekijken om te controleren of die dezelfde informatie geven
Te bepalen of de informatie op een website is geschreven met achterliggende commerciële doelen
Te bepalen of de informatie betrouwbaar is
Precies datgene te vinden wat u zoekt
De goede woorden in te typen in de zoekmachine om snel de juiste informatie te vinden
Een keuze te maken uit de informatie die u vindt
(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet(Zeker) nietNeutraal(Zeker) wel
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg (n=108)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg (n=184)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg (n=301)
(%)
Huisartsen(n=267-269)
Medisch specialisten(n=261-264)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Weet niet
Nee
JaDoelstellingengeformuleerd
Visie bekend
Doelstellingengeformuleerd
Visie bekend
Doelstellingengeformuleerd
Visie bekend
(%)
Verpleegkundigenin de ouderenzorg
(n=295-304)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg
(n=185-188)
Verpleegkundigenin de huisartsenzorg
(n=106-110)
Figuur 2.7Zorggebruikers en mensen met een chronische aandoeningPercentage dat aangeeftdegenoemdeactiviteitenvrij tot zeer makkelijk te vinden; in 2018.
E-health in verschillende snelheden42 E-health in verschillende snelheden 43
Hoofdstuk 2 g Beleid, vaardigheden en vertrouwen
heden zijn voor zorgprofessionals onmisbaar.
DenHaag:Nictiz.
10. De Vries, E., Gielen, M. (2014). E-skills voor zorgprofes-
sionals.Nijmegen:HogeschoolvanArnhemen
Nijmegen.
11. Fischer,S.H.,David,D.,Crotty,B.H.,Dierks,M.,Safran,
C.(2014).AcceptanceandUseofHealthInformation
TechnologyByCommunity-DwellingElders.Interna-
tional Journal of Medical Informatics, 83(9), 624–635,
https://doi.org/10.1016/j.ijmedinf.2014.06.005.
12. Kayser,L.,Kushniruk,A.,Osborne,R.H.,Norgaard,O.,
Turner,P.(2015).EnhancingtheEffectivenessof
Consumer-FocusedHealthInformationTechnology
SystemsThrougheHealthLiteracy:AFrameworkfor
UnderstandingUsers’Needs.JMIR Human Factors,
2(1),e9,https://doi.org/10.2196/humanfactors.3696.
13. VanHouwelingen,C.T.M.(2018).Telehealth
competence in nursing. Enhancing skills and practice in
providing care remotely. Utrecht: Universiteit Utrecht.
14. VanHouwelingen,C.T.M.,Moerman,A.H.,Ettema,
R.G.A., Kort, H.S.M., Ten Cate, O. (2016). Competencies
requiredfornursingtelehealthactivities:ADelphi-
study.Nurse Education Today,39,50–62,https://doi.
org/10.1016/j.nedt.2015.12.025.
15. Krijgsman,J.,Swinkels,I.,vanLettow,B.,deJong,J.,
Out, K., Friele, R., van Gennip, L. (2016). Meer dan
techniek - eHealth-monitor 2016.DenHaag&Utrecht:
Nictiz&NIVEL.
16. Scandurra, I., Jansson, A., Forsberg-Fransson, M.L.,
Alander,T.(2017).PatientAccessibleEHRisControver-
sial:LackofKnowledgeandDiversePerceptions
Among Professions. Inernational Journal of Reliable
and Quality E-Healthcare,6(1),29–45,https://doi.
org/10.4018/IJRQEH.2017010103.
17. Lam,M.K.,Nguyen,M.,Lowe,R.,Nagarajan,S.V,
Lincoln,M.(2014).“Icandoit”:doesconfidenceand
perceivedabilityinlearningnewICTskillspredict
pre-servicehealthprofessionals’attitudetowards
engaging in e-healthcare? Studies in Health Technology
and Informatics, 204, 60–66.
18. Spindok. (2018). De ict-ladder. Grip op digitalisering in
de huisartspraktijk.Bezochtophttp://www.ictladder.
nl/#herkenning op 25 september 2018.
19. Rademakers, J. (2014). Kennissynthese - Gezondheids-
vaardigheden Niet voor iedereen vanzelfsprekend.
Utrecht:NIVEL.
20. Reitsma-Van Rooijen, M., Korevaar, J., Drenthen, T.
(2015). Thuisarts.nl en bezoek aan de huisarts. Huisarts
En Wetenschap, 58(5), 257–257.
21. Thuisarts.nl. Betrouwbare en onafhankelijke informatie
van uw arts.Bezochtophttps://www.thuisarts.nl/op25
september 2018.
22. Spoelman, W.A., Bonten, T.B., De Waal, M.W.M.,
Drenthen,T.,Smeele,I.J.M.,Nielen,M.M.J.,Chavannes,
N.H.(17AD).DeinvloedvanThuisarts.nlophet
zorggebruik. Huisarts En Wetenschap, 60(260–263).
23. Spoelman,W.A.,Bonten,T.N.,deWaal,M.W.M.,
Drenthen,T.,Smeele,I.J.M.,Nielen,M.M.J.,Chavannes,
N.H.(2016).Effectofanevidence-basedwebsiteon
healthcareusage:aninterruptedtime-seriesstudy.BMJ
Open,6(11),e013166,https://doi.org/10.1136/
bmjopen-2016-013166.
24. Flim, C. (2013). Actieplan eHealth implementatieonder-
zoek. Den Haag: ZonMW.
technologietevindenbijzorgvragenvanpatiënten.Ander onderzoek toonde dat de verpleegkundigen zich maarbekwaamvoeldenvoor9van31essentiëlevaar-digheden die nodig zijn om telehealth in te kunnen zetten13,14.Wellichtwillenzorgverlenersderuimtekrijgenomhetaanbodtelerenkennenendenieuwetoepassingen uit te proberen, zoals blijkt uit eerdere editiesvandeeHealth-monitor15.
Hetblijftbelangrijkomzorgverlenersteondersteunenindeontwikkelingvanhundigitalevaardigheden.Hunperceptieenhunkenniswordtalseenvandebelang-rijksteissuesvanhetimplementatieprocesgezien16. Bovendien toont onderzoek aan dat een sterker gevoel vanbekwaamheidpositiefsamenhangtmetdebereidheidomdetechnologieintezetten17. Het is daarom belangrijk hen te ondersteunen en te trainen. DeaanbevelingvandevorigeeHealth-monitorblijftdaaromrelevant:“stimuleerervaringinopleidingenennascholingen,creëerambassadeurs”1.
Vanzorggebruikerswordennietalleendigitalevaardig-heden gevraagd maar ook gezondheidsvaardigheden. Het doel is dat zij met e-health meer regie en controle over hun gezondheid krijgen. Maar (digitale) gezond-heidsvaardigheden zijn niet voor iedereen vanzelfspre-kend19.Ennietallepatiëntenkunnenzomaaraandeslagmet e-health, omdat sommige toepassingen niet voor iedereenbeschikbaarzijnen/ofteingewikkeldzijn8. Uit de resultaten van 2018 blijkt dat de meeste zorggebrui-kers en mensen met een chronische aandoening vinden dat ze goed uit de voeten kunnen met het vinden en het toepassenvangezondheidsinformatie.Alvindenzijhetwelmoeilijkomdebetrouwbaarheidvandeinformatietebepalen.Zorgverlenerskunnenhenhelpendewegnaardejuisteenbetrouwbareinformatietevinden.ZoisdewebsiteThuisarts.nleenvoorbeeldvaneenbetrouwbarebrondiepatiëntenondersteuntbijdebeslissingomwelofnietnaardehuisartstegaan20,21. Op diemanierkanhetgevenenaanbiedenvanbetrouwbarebewezeneffectievegezondheidsinformatiehetgebruikvanzorgbeïnvloeden22,23.
Totslotzienweeenverschilindematewaarinpatiënten(en/ofmantelzorgers)wordenbetrokkenbijdeinzetvannieuwee-healthtoepassingen.Dehelftvande medisch specialisten en een derde van de huisartsen betrektpatiëntenbijdeinzetvannieuwee-health
toepassingen.Hetwordtaangeradenomzowelde zorgverlenersalsdepatiëntentebetrekkenbijdeontwikkelingendeimplementatievandigitalezorg-toepassingen5,6,8,24.Co-creatiemeteenmultidisciplinairegroepmensenbelooftbevorderingvandegebruiks-vriendelijkheid,hetcreërenvandraagvlakenhetstimulerenvanhetgebruik5,6.
Referenties
1. Wouters,M.,Swinkels,I.,Sinnige,J.,deJong,J.,Brabers,
A.,vanLettow,B.,Friele,R.,vanGennip,L.(2017).Kies
bewust voor eHealth – eHealth-monitor 2017. Den Haag
&Utrecht:Nictiz&NIVEL.
2. Ross,J.,Stevenson,F.,Lau,R.,Murray,E.(2016).Factors
thatinfluencetheimplementationofe-health:a
systematicreviewofsystematicreviews(anupdate).
Implementation Science,11(1),146.https://doi.
org/10.1186/s13012-016-0510-7.
3. Van Gemert-Pijnen, L., Kelders, S.M., Kip, H.,
Sanderman, R. (2018). eHealth, research, theory an
development. A multidisciplinary approach.Abingdon&
NewYork:Routledge.
4. Idenburg, P.J., Philippens, M. (2018). Diagnose Transfor-
matie - Een toolkit voor grensverleggers in de zorg.
Zeewolde:QualityDots.Bezochtopwww.digitaletrans-
formatie.nlop25september2018.
5. Schreuder, C., Pluut, B. (2018). Handboek Online inzage.
Hoe regelen we dat?!DenHaag:Nictiz.Bezochtop
https://www.nictiz.nl/boeken/handboek-online-inza-
ge-hoe-regelen-we-dat/op25september2018.
6. Suijkerbuik, S. (2014). 9 tips om eHealth succesvol te
implementeren.Vilans.Bezochtophttps://www.vilans.
nl/artikelen/tips-om-ehealth-succesvol-te-implemen-
teren-1 op 25 september 2018.
7. Harteveld, M. (2018.). Goede zorginnovatie begint bij
een helder doel. Medisch Ondernemen. Bezocht op
http://www.medischondernemen.nl/medisch-onder-
nemen/goede-zorginnovatie-begint-bij-een-helder-doel
op 25 september 2018.
8. Pluut, B., De Jonge, M. (2018). E-health-experts: Denk
niet te gemakkelijk over zelfredzaamheid. Rathenau
Instituut.Bezochtophttps://www.rathenau.nl/nl/digi-
tale-samenleving/e-health-experts-denk-niet-te-gemak-
kelijk-over-zelfredzaamheid op 25 september 2018.
9. Den Bode, P., van Duijvendijk, I., Kleppe, M.,
Ossebaard, H. C. (2017). eHealth: digitale vaardig-
E-health in verschillende snelheden44 E-health in verschillende snelheden 45
Box 3.1 Informatie over de doelgroepen en methode De resultaten in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op vragenlijstonderzoek bij de volgende doelgroepen en panels:• KNMG-artsenpanel:huisartsenenmedischspecialisten.• PanelVerpleging&VerzorgingvanhetNivel:verpleegkundigen,metonderscheidinverpleegkundigen
werkzaamindeouderenzorg, huisartsenzorg en ziekenhuiszorg.• ConsumentenpanelGezondheidszorgvanhetNivel:zorggebruikersenmensenmeteenchronische
aandoening.ZorggebruikerszijneenafspiegelingvandebevolkinginNederland.Mensenmeteenchronische aandoening geven zelf aan diabetes, COPD, astma en/of een hartvaataandoening te hebben.
ZieBijlageAvoormeerinformatieoverdepanelsendoelgroepen.Tenzijandersaangegeven,verwijzenwevoor tabellen in dit hoofdstuk naar de Tabellenbijlage behorend bij dit rapport.
Belangrijkste resultaten in dit hoofdstuk
Hoofdstuk 3
Online inzage in het medisch dossier
• Online inzage in het medisch dossier is mogelijk volgens 29% van de huisartsen en 45% van de medisch specialisten.
• Demeesteverpleegkundigen(82%-88%)vindenelektronischepatiëntportalen,waarbijpatiëntenhungegevensonlineinkunnenzien,gewenst.
• Verpleegkundigenindeouderenzorgzeggensteedsvakerdatzijeenpatiëntportaalaanbieden (17% in 2016 en 55% in 2018).
• Erisbehoefteaanonlineinzageonderzorggebruikersenmensenmeteenchronischeaandoening(43%-52%).Hetdaadwerkelijkegebruikislager:2%-8%.
• Onder artsen is 51%-67% bezorgd dat online inzage de veiligheid van medische gegevens in gevaar brengt. Verpleegkundigen zijn minder bezorgd (17%-34% is het met de stelling eens). Vandezorggebruikersenmensenmeteenchronischeaandoeningis30%respectievelijk21%bezorgddatonlineinzagedeprivacyschaadt.
• Demeerderheidvandezorgverlenersvindtdatdepatiëntzelfverantwoordelijkisvoorhetgaan gebruiken en blijven gebruiken van online inzage (het percentage varieert van 53% tot 70%).
E-health in verschillende snelheden46 E-health in verschillende snelheden 47
Hoofdstuk 3 g Online inzage in het medisch dossier
3.1 Inleiding
IndezeeditievandeeHealth-monitorfocussenweextraophetthemaonline inzage. Zorgverleners houdenmedischegegevensvanhunpatiëntenbijnaaltijddigitaalbij1.Digitalepatiëntendossiersbiedenzorggebruikers de mogelijkheid om deze gegevens op afstand in te zien.
Opditmomentheeftiederezorggebruikerhetrechtopinzageinofeenafschriftvanzijn/haarmedischdossier,metuitzonderingvanpersoonlijkewerkaantekeningen(notities)vandezorgverlenerofgegevensdieeenanderepersoondandezorggebruikerbetreffen2,3. Uit onderzoek blijkt dat 20% van de zorggebruikers hiervan niet op de hoogte is4.Per2020heeftiederezorgge-bruiker het recht op elektronische inzage en een elek-tronischafschriftvandemedischegegevens2,5.
In de Kamerbrief ‘Voortgangsrapportage e-health en zorgvernieuwing’van2018wordtgestelddathetbelangrijkisdat(patiëntgebonden)informatiealtijdbeschikbaar is, op het juiste moment, op de juiste plek eninelkedenkbarecontext:diagnosestelling,advisering,behandeling,zelfmeting,monitoringenonderzoek6.Hetdoelvanonlineinzageisdatpatiënteneen beter overzicht hebben van de status van hun gezondheid,watuiteindelijkmoetleidentoteigenregieop gezondheid. Door meer inzicht in de eigen gezond-heidsgegevenskanookmeerverantwoordelijkheidwordengenomenvoordeeigengezondheid7. Daarnaast moet online inzage leiden tot verbetering vangegevenskwaliteit,beteredienstverlening,empowermentvanpatiënteneneenefficiënterzorgproces8.
Erbestaanverschillendeinitiatievenomhetaanbodvanonline inzage en het gebruik hiervan te faciliteren. Voorbeelden zijn het Versnellingsprogramma Informa-tie-uitwisselingPatiënt&Professional(VIPP)9 onder ziekenhuizen,OntsluitenvanPatiëntengegevensuitdeEerstelijnszorg(OPEN)onderhuisartsen(praktijken)eneerstelijnsorganisaties10 en afsprakenstelsel MedMij11. Daarnaastresulteerdenthemabijeenkomsten,waarpraktijkervaringengedeeldworden,ineenkennismaga-zine12 en een handboek voor online inzage voor zieken-
I Wesprekenalleenvantoe-ofafnamewanneerdetrendstatistischsignificantis(p≤0,05).
huizen13. Deze producten zijn bedoeld om te helpen bij hetsuccesvolontwikkelenenimplementerenvanonline inzage.
Indithoofdstukbesprekenweeersthetaanbodvanonline inzage volgens zorgverleners en het gebruik daarvan door zorggebruikers en mensen met een chronischeaandoening.Vervolgensgaanweinopdewenselijkheidvanonlineinzage.Ookkomenervaringenenverwachtingenaanbod.Danbesprekenwehetvertrouwenrondomonlineinzage.Totslotgaanweinop(hoofd)verantwoordelijkenvolgensartsen,verpleeg-kundigen, zorggebruikers en mensen met een chronische aandoening met betrekking tot het mogelijk maken en het gebruik van online inzage. Waar mogelijk besprekenwetrendsovertijdI.Ziebox3.1voormeerinformatieoverdemethode.
3.2 Online inzagemogelijkheden in het medisch dossier
We vroegen naar de mogelijkheden van online inzage volgens artsen, verpleegkundigen, zorggebruikers en mensen met een chronische aandoening.
3.2.1 Online inzagemogelijkheden volgens artsen
Online inzage in minimaal één onderdeel van het dossier is in 2018 volgens 29% van de huisartsen en bijnadehelftvandemedischspecialisten(45%)mogelijk.
Het percentage huisartsen dat zegt de mogelijkheid te biedenomvoorgeschrevenmedicatieonlineintezien,is in vier jaar verdubbeld: van 12% in 2014 naar 24% in 2018. Inzage in gestelde diagnoses, uitslagen van onderzoeken,ofnotitiesisbijhuisartsenmindertoegenomenoverdetijd.Zietabellen3.1en3.3.
Bijdemedischspecialistenzettendesterkstijgendetrends bij alle vier de bevraagde onderdelen door. In 2014 zei 7% online inzage in gestelde diagnoses te bieden, in 2018 is dit 38%. Inzagemogelijkheden in binnengekomen uitslagen van onderzoeken en labora-toriumbepalingen zijn toegenomen van 6% in 2014 naar
36% in 2018. Online inzage in voorgeschreven medicatiekanin2018volgens34%vandemedischspecialisten (6% in 2014). Daarnaast zegt in 2018 een op de vijf (20%) medisch specialisten inzage te geven in notitiestenopzichtevan4%in2014(ziefiguur3.1entabellen 3.2 en 3.4).
In2018isvoorgeschrevenmedicatiewederomhetdossieronderdeelwaarhethoogstepercentagehuisartsen zegt inzage in te geven (24%). Bij medisch specialisten is dit inzage in gestelde diagnoses (38%). Enkele huisartsen (2%) en een op de vijf medisch speci-alisten(20%)zeggeninzageinnotities(decursus)tegeven.Dezepercentageswarenookin2017hetlaagst.Het grootste deel van de huisartsen (84%) vindt het niet wenselijkominzageinnotitiestegevenofweetditnogniet.Bijmedischspecialistengeeftdehelftditaan.
Een op de drie medisch specialisten (32%) en 44% van dehuisartsengeeftaandaternoggeenplannenzijnbinnendepraktijkofafdelingomonlineinzageindevoorgeschrevenmedicatiemogelijktemaken,maarwilditwel(tabellen3.3en3.4).
3.2.2 Artsen zonder plannen voor online inzage: genoemde redenen
Bijruimdehelftvandehuisartsen(53%)endrieopdetienmedischspecialisten(32%)zijnerbinnende
II Wehebbenonderzoekgedaanonderverpleegkundigen,verzorgendenenpraktijkondersteunersvandehuisarts,maarnoemendezegroepeninverbandmetdeleesbaarheidvan
het rapport allemaal ‘verpleegkundigen’.
III Bijdeverpleegkundigengebruiktmenmeestaldeterm‘cliënt’.Voordeconsistentiegebruikenwehier‘patiënt’.Daarwaarinditrapport‘patiënt’staat,kanook‘cliënt’worden
gelezen.
praktijkofafdelinggeenplannenomonlineinzageditjaar te realiseren. We vroegen deze artsen om redenen hiervoor te noemen door middel van een open vraag.
Huisartsen noemen het vaakst dat het geen prioriteit heeft.Anderevoorbeeldenzijn:veiligheidsrisico’s,geenmeerwaardeofnut,vreesvoormisinterpretatiesdoorpatiënten,(ongewenste)invloedopdossiervoering,datdetechnieknognietzoverisofdatmenafhankelijkisvan de HIS/ICT-leverancier. Ook medisch specialisten geven het vaakst aan dat prioriteiten elders liggen en daarnaast dat de ICT nog niet zover is. Andere argumenten zijn volgens hen: de omvang van de organisatie(groot,internationaal,klein,zzp-er),dathetnietgeschiktisvoordepatiëntengroepwaaraanzijzorgverlenen(onderanderepatiënteninhetverpleeghuis,spoedeisendehulpafdeling),datpatiëntentekortbijdezorgorganisatieverblijvenenkosten.
3.2.3 Online inzagemogelijkheden volgens verpleegkundigen
Aan verpleegkundigenIIvroegenweofhunpatiëntenIII hetafgelopenjaargewerkthebbenmeteenpatiëntpor-taalenzoja,inwelkeonderdeleninzagemogelijkis.Ziefiguur3.2entabel3.5.
In2018geeft55%vandeverpleegkundigenindeouderenzorgaandatergewerktwordtmeteenpatiënt-
hulptabel bij Figuur 3.1
hulptabel bij Figuur 3.2
hulptabel bij Figuur 3.3
Hulptabel bij Figuur 3.6
Hulptabel bij Figuur 3.7
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ja, ik zie momenteel mijn gegevens al online in
Ja, hier begin ik dan direct mee
Ja, hier zal ik dan binnen één maand mee beginnen
Ja, maar niet binnen één maand
Nee
Mensen met een chronische aandoening
(n=479)
Zorggebruikers (n=464)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via internet inzage krijgen in notities (decursus) in het dossier***
Via internet inzage krijgen in de voorgeschreven medicatie***
Via internet inzage krijgen in binnengekomen uitslagen van onderzoeken en laboratoriumbepalingen***
Via internet inzage krijgen in de voor de patiënt gestelde diagnoses***
2018(n=287)
2017(n=253)
2016(n=274)
2015(n=385)
2014(n=161)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=211-120)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg(n=152-209)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=317-445)***
201820172016(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Inzage bij medisch specialisten(n=278-340)***
Inzage bij huisartsen(n=428-581)*
201820172016201520142013(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet/ geen meningOngewenstGewenst
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg (n=107)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg (n=184)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg (n=295)
(%)
Hulptabel bij Figuur 3.4
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Weet niet/geen mening
Ongewenst
Gewenst2018
(n=295)2017
(n=253)2016
(n=274) 2015
(n=385) 2018
(n=297)2017
(n=290)2016
(n=316) 2015
(n=396) (%)
Huisartsen Medisch specialisten
Hulptabel bij Figuur 3.8
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
(Helemaal) oneensNiet oneens/niet eens(Helemaal) eens
Mensen met een chronische aandoening(n=437)
Zorggebruikers(n=424)
Mensen met een chronische aandoening(n=441)
Zorggebruikers(n=426)
(%)
Ik ben bezorgd dat online inzage mijn privacy zal schaden
Mijn huisarts zorgt voor voldoende hulp en ondersteuning bij het gaan gebruiken van online inzage
Hulptabel bij Figuur 3.10
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Beroepsvereniging / brancheorganisatie
Zorgverzekeraar
Overheid
ICT Leverancier
Bestuur zorgorganisatie
Medisch informatiemanager zoals CMIO
De medisch specialisten
toegankelijkheid van het dossier voor mensen met een functiebeperking of lage digitale vaardigheden
de doorontwikkeling van de mogelijkheden op de afdeling m.b.t. online inzage
de waarborging van de privacy en informatie-beveiliging op de afdeling m.b.t. digitale inzage
het mogelijk maken van digitale inzage op de afdeling vanaf 2020
(%)
Hulptabel bij Figuur 3.5
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet(Helemaal) oneensNiet oneens/ niet eens(Helemaal) eens
vermindert bezorgdheid bij de patiënt
verandert de arts-patiënt relatie in positieve zin
is iets waar mijn afdeling klaar voor is
zorgt voor meer zorgvuldigheid in mijn dossiervoering
is iets waar mijn patiënten behoefte aan hebben
(%)
Online inzage..
Hulptabel bij Figuur 3.9
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet
Anders
De overheid
De patiënt zelf (en/of mantelzorgers)
Ondersteuners van de huisarts (assistent en/of POH)
De huisarts zelf
patiënten digitale inzage blijven gebruiken
patiënten digitale inzage gaan gebruiken
patiënten leren hoe zij online hun gegevens kunnen inzien
patiënten geïnformeerd worden dat digitale inzage mogelijk is
(%)
Wie is er volgens de huisarts verantwoordelijk voor dat...
Hulptabel bij Figuur 3.11
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Zorgverzekeraar
Overheid
Ondersteuners van de huisarts (assistent of POH)
Huisarts
Ik zelf
Wie moet zorgen dat u dit blijft gebruiken?
Wie moet zorgen dat u dit gaat gebruiken?
Wie moet u leren hoe u dit gebruikt?
Wie moet u vertellen dat dit kan?
(%)
Wie is er volgens de medisch specialist hoofdverantwoordelijk voor...
Figuur 3.1Medisch specialisten Percentage dat aangeeftinwelkeonderdelen van het medisch dossier patiëntenonlineinzage kunnen hebben; van 2014 tot 2018.
*p≤0,05; **p≤0,01; ***p≤0,001
E-health in verschillende snelheden48 E-health in verschillende snelheden 49
Hoofdstuk 3 g Online inzage in het medisch dossier
tegenover 3% in 2013. In 2013 gaf 3% van de patiëntenaandatzijbijdehuisartshungegevensonline kunnen inzien en in 2018 is dit 5%. Evenals in voorgaandejarenweetin2018eengrootdeelvandezorggebruikers niet of inzage mogelijk is bij de medisch specialist (68%) of de huisarts (73%). Zie tabel 3.9.
In2018geeft9%vandemensenmeteenchronischeaandoening aan online de medische gegevens in te kunnen zien bij de huisarts en 13% bij de medisch specialist.Zevenopdetienmensenmeteenchronischeaandoeningweetnietofinzagemogelijkisbij de huisarts (71%) of de medisch specialist (71%). Zie tabel 3.9.
3.3 Gebruik van online inzage
Indezeparagraafbesprekenwehetgebruikvanonlineinzage volgens artsen, zorggebruikers en mensen met een chronische aandoening.
3.3.1 Gebruik volgens artsenWevroegendeartseneeninschattingtemakenvanhetdeelvanhunpatiëntendatgebruikmaaktvanonlineinzage.Vandehuisartsengeeft60%aandatmaximaal10%vanhunpatiëntengebruikmaaktvanonlineinzage.Vandemedischspecialistengeeft28%ditaan.Daarnaastgeeft7%vandehuisartsenaangeeninschattingtekunnenmaken,tenopzichtevanvieropdetienmedischspecialisten(41%).Zietabel3.10.
3.3.2 Gebruik volgens zorggebruikers en mensen met een chronische aandoening
In 2018 zegt 2% van de zorggebruikers medische gegevens bij de huisarts online te hebben ingezien; 8% van de zorggebruikers zegt bij de medisch specialist onlineinzagetehebbengehad.Ongeveerdehelftvandezorggebruikerszouonlineinzagewillenhebbenbijde huisarts (52%) of de medisch specialist (46%). Zie tabel 3.11.
Respectievelijk4%en7%vandemensenmeteenchronische aandoening zegt online inzage te hebben gehad bij de huisarts of de medisch specialist. Vier op detienwilwelonlineinzagebijdehuisarts(43%)ofde medisch specialist (39%).
Zorggebruikers die online inzage hebben gehad bij de medisch specialist (n=15), hebben met name de mogelijkheid tot inzage in een overzicht van de medicijnen (n=7), afspraken in het ziekenhuis (n=7) en uitslagen van onderzoek (n=7). Bij mensen met een chronischeaandoeningzienweeenvergelijkbaarbeeld (zie tabel 3.12).
Als zorggebruikers geen inzage hadden bij de medisch specialist,vroegenwenaarredenendaarvoor.Hetvaakstwordtgenoemddatditnietkanbijhunmedischspecialist(39%).Ongeveereenkwartvandezorggebruikerskentdemogelijkheidniet(29%),heeftgeenbehoefteaanonlineinzage(26%),ofweetniethoe het moet (23%). Mensen met een chronische aandoening geven dezelfde redenen aan (zie tabel 3.13).
3.3.3 Verschilleninbehoefteaanonlineinzagenaar digitale gezondheidsvaardigheden, opleiding,verwachtemeerwaardeengezondheid
Mensen met hogere digitale gezondheidsvaardig-heden, mensen die een zeer goede tot uitstekende gezondheid ervaren en mensen die middelbaar of hoogopgeleid zijn, zeggen vaker dat zij online inzage zoudenwillenhebbeninvergelijkingmetmensenmetlage digitale vaardigheden, mensen met een slechte gezondheid en mensen met een laag opleidingsniveau. Zo zegt 29% van de mensen met een chronische aandoening en een lage opleiding online inzage bij de huisartstewillen,tegenover70%vandemensenmeteen chronische aandoening en een hoge opleiding. Ookmensendiemeermeerwaardeverwachten,willenvakeronlineinzagedanmensendiemindermeerwaardeverwachten.
3.4 Wenselijkheid, ervaringen enverwachtingen
Indezeparagraafbesprekenwedewenselijkheidendeervarenofverwachtepositieveennegatieveeffectenvanonlineinzagevanuithetperspectiefvanartsen,verpleegkundigen, zorggebruikers en mensen met een chronische aandoening.
portaal, tegenover 17% in 2016. In de ziekenhuiszorg enhuisartsenzorggeeftin201842%respectievelijk32%vandeverpleegkundigenaandatergewerktwordtmeteenpatiëntportaal(zietabel3.6).
Alsmeteenpatiëntportaalgewerktwordtinde ouderenzorg,hebbenpatiëntenvolgensdeverpleeg-kundigen vooral de mogelijkheid tot inzage in de behandeldoelen en –afspraken (85%) en uitslagen van metingenaanhetlichaam(42%).Bijnaeenderde(30%) van de verpleegkundigen in de ouderenzorg geeftaandatpatiëntenofmantelzorgerszelfinformatiekunnentoevoegen(zietabel3.7).Alsindeziekenhuiszorgmeteenpatiëntportaalgewerktwordt,hebbenpatiëntenvolgensverpleegkundigenvooral
inzage in uitslagen van onderzoek (71%) en een overzicht van behandeldoelen en -afspraken (51%). In de huisartsenzorghebbenpatiëntenvooralinzagein uitslagen van onderzoek (volgens 29 van de 38 verpleegkundigen) en een overzicht van medicijnen (volgens 25 van 38).
3.2.4 Online inzagemogelijkheden volgens zorggebruikers en mensen met een chronische aandoening
Eensteedshogerpercentagezorggebruikersgeeftaanmedische gegevens online in te kunnen zien bij de huisartsendemedischspecialist(ziefiguur3.3entabel3.8).In2018geeft16%vandezorggebruikersaan dat dit mogelijk is bij de medisch specialist,
hulptabel bij Figuur 3.1
hulptabel bij Figuur 3.2
hulptabel bij Figuur 3.3
Hulptabel bij Figuur 3.6
Hulptabel bij Figuur 3.7
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ja, ik zie momenteel mijn gegevens al online in
Ja, hier begin ik dan direct mee
Ja, hier zal ik dan binnen één maand mee beginnen
Ja, maar niet binnen één maand
Nee
Mensen met een chronische aandoening
(n=479)
Zorggebruikers (n=464)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via internet inzage krijgen in notities (decursus) in het dossier***
Via internet inzage krijgen in de voorgeschreven medicatie***
Via internet inzage krijgen in binnengekomen uitslagen van onderzoeken en laboratoriumbepalingen***
Via internet inzage krijgen in de voor de patiënt gestelde diagnoses***
2018(n=287)
2017(n=253)
2016(n=274)
2015(n=385)
2014(n=161)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=211-120)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg(n=152-209)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=317-445)***
201820172016(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Inzage bij medisch specialisten(n=278-340)***
Inzage bij huisartsen(n=428-581)*
201820172016201520142013(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet/ geen meningOngewenstGewenst
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg (n=107)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg (n=184)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg (n=295)
(%)
Hulptabel bij Figuur 3.4
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Weet niet/geen mening
Ongewenst
Gewenst2018
(n=295)2017
(n=253)2016
(n=274) 2015
(n=385) 2018
(n=297)2017
(n=290)2016
(n=316) 2015
(n=396) (%)
Huisartsen Medisch specialisten
Hulptabel bij Figuur 3.8
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
(Helemaal) oneensNiet oneens/niet eens(Helemaal) eens
Mensen met een chronische aandoening(n=437)
Zorggebruikers(n=424)
Mensen met een chronische aandoening(n=441)
Zorggebruikers(n=426)
(%)
Ik ben bezorgd dat online inzage mijn privacy zal schaden
Mijn huisarts zorgt voor voldoende hulp en ondersteuning bij het gaan gebruiken van online inzage
Hulptabel bij Figuur 3.10
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Beroepsvereniging / brancheorganisatie
Zorgverzekeraar
Overheid
ICT Leverancier
Bestuur zorgorganisatie
Medisch informatiemanager zoals CMIO
De medisch specialisten
toegankelijkheid van het dossier voor mensen met een functiebeperking of lage digitale vaardigheden
de doorontwikkeling van de mogelijkheden op de afdeling m.b.t. online inzage
de waarborging van de privacy en informatie-beveiliging op de afdeling m.b.t. digitale inzage
het mogelijk maken van digitale inzage op de afdeling vanaf 2020
(%)
Hulptabel bij Figuur 3.5
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet(Helemaal) oneensNiet oneens/ niet eens(Helemaal) eens
vermindert bezorgdheid bij de patiënt
verandert de arts-patiënt relatie in positieve zin
is iets waar mijn afdeling klaar voor is
zorgt voor meer zorgvuldigheid in mijn dossiervoering
is iets waar mijn patiënten behoefte aan hebben
(%)
Online inzage..
Hulptabel bij Figuur 3.9
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet
Anders
De overheid
De patiënt zelf (en/of mantelzorgers)
Ondersteuners van de huisarts (assistent en/of POH)
De huisarts zelf
patiënten digitale inzage blijven gebruiken
patiënten digitale inzage gaan gebruiken
patiënten leren hoe zij online hun gegevens kunnen inzien
patiënten geïnformeerd worden dat digitale inzage mogelijk is
(%)
Wie is er volgens de huisarts verantwoordelijk voor dat...
Hulptabel bij Figuur 3.11
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Zorgverzekeraar
Overheid
Ondersteuners van de huisarts (assistent of POH)
Huisarts
Ik zelf
Wie moet zorgen dat u dit blijft gebruiken?
Wie moet zorgen dat u dit gaat gebruiken?
Wie moet u leren hoe u dit gebruikt?
Wie moet u vertellen dat dit kan?
(%)
Wie is er volgens de medisch specialist hoofdverantwoordelijk voor...
Figuur 3.2Verpleegkundigen Percentage dat aangeeftofindezorgorganisatiegewerktismeteenpatiëntportaal, naar ouderen-, ziekenhuis- en huisartsenzorg; van 2016 tot 2018.
*p≤0,05; **p≤0,01; ***p≤0,001
hulptabel bij Figuur 3.1
hulptabel bij Figuur 3.2
hulptabel bij Figuur 3.3
Hulptabel bij Figuur 3.6
Hulptabel bij Figuur 3.7
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ja, ik zie momenteel mijn gegevens al online in
Ja, hier begin ik dan direct mee
Ja, hier zal ik dan binnen één maand mee beginnen
Ja, maar niet binnen één maand
Nee
Mensen met een chronische aandoening
(n=479)
Zorggebruikers (n=464)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via internet inzage krijgen in notities (decursus) in het dossier***
Via internet inzage krijgen in de voorgeschreven medicatie***
Via internet inzage krijgen in binnengekomen uitslagen van onderzoeken en laboratoriumbepalingen***
Via internet inzage krijgen in de voor de patiënt gestelde diagnoses***
2018(n=287)
2017(n=253)
2016(n=274)
2015(n=385)
2014(n=161)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=211-120)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg(n=152-209)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=317-445)***
201820172016(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Inzage bij medisch specialisten(n=278-340)***
Inzage bij huisartsen(n=428-581)*
201820172016201520142013(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet/ geen meningOngewenstGewenst
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg (n=107)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg (n=184)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg (n=295)
(%)
Hulptabel bij Figuur 3.4
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Weet niet/geen mening
Ongewenst
Gewenst2018
(n=295)2017
(n=253)2016
(n=274) 2015
(n=385) 2018
(n=297)2017
(n=290)2016
(n=316) 2015
(n=396) (%)
Huisartsen Medisch specialisten
Hulptabel bij Figuur 3.8
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
(Helemaal) oneensNiet oneens/niet eens(Helemaal) eens
Mensen met een chronische aandoening(n=437)
Zorggebruikers(n=424)
Mensen met een chronische aandoening(n=441)
Zorggebruikers(n=426)
(%)
Ik ben bezorgd dat online inzage mijn privacy zal schaden
Mijn huisarts zorgt voor voldoende hulp en ondersteuning bij het gaan gebruiken van online inzage
Hulptabel bij Figuur 3.10
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Beroepsvereniging / brancheorganisatie
Zorgverzekeraar
Overheid
ICT Leverancier
Bestuur zorgorganisatie
Medisch informatiemanager zoals CMIO
De medisch specialisten
toegankelijkheid van het dossier voor mensen met een functiebeperking of lage digitale vaardigheden
de doorontwikkeling van de mogelijkheden op de afdeling m.b.t. online inzage
de waarborging van de privacy en informatie-beveiliging op de afdeling m.b.t. digitale inzage
het mogelijk maken van digitale inzage op de afdeling vanaf 2020
(%)
Hulptabel bij Figuur 3.5
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet(Helemaal) oneensNiet oneens/ niet eens(Helemaal) eens
vermindert bezorgdheid bij de patiënt
verandert de arts-patiënt relatie in positieve zin
is iets waar mijn afdeling klaar voor is
zorgt voor meer zorgvuldigheid in mijn dossiervoering
is iets waar mijn patiënten behoefte aan hebben
(%)
Online inzage..
Hulptabel bij Figuur 3.9
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet
Anders
De overheid
De patiënt zelf (en/of mantelzorgers)
Ondersteuners van de huisarts (assistent en/of POH)
De huisarts zelf
patiënten digitale inzage blijven gebruiken
patiënten digitale inzage gaan gebruiken
patiënten leren hoe zij online hun gegevens kunnen inzien
patiënten geïnformeerd worden dat digitale inzage mogelijk is
(%)
Wie is er volgens de huisarts verantwoordelijk voor dat...
Hulptabel bij Figuur 3.11
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Zorgverzekeraar
Overheid
Ondersteuners van de huisarts (assistent of POH)
Huisarts
Ik zelf
Wie moet zorgen dat u dit blijft gebruiken?
Wie moet zorgen dat u dit gaat gebruiken?
Wie moet u leren hoe u dit gebruikt?
Wie moet u vertellen dat dit kan?
(%)
Wie is er volgens de medisch specialist hoofdverantwoordelijk voor...
Figuur 3.3ZorggebruikersPercentage dat aangeeftdemogelijkheid te hebben om online medische gegevens die de zorgverlener bijhoudt in te zien, naar soort zorgverlener; van 2013 tot 2018.
*p≤0,05; **p≤0,01; ***p≤0,001
E-health in verschillende snelheden50 E-health in verschillende snelheden 51
Hoofdstuk 3 g Online inzage in het medisch dossier
dan artsen zonder ervaring met online inzage. Andersom noemenartsenzonderervaringvakernegatieveeffectendan artsen met ervaring (zie tabel 3.18).
We vroegen artsen door middel van een meerkeuze-vraagdeverwachteofervareneffectenvanonlineinzagetebenoemen(maximaaldriekeuzes).Zietabellen 3.19 en 3.20. De drie meest genoemde positieve effecten en de drie meest genoemde negatieve effecten zijn vergelijkbaar onder huisartsen enmedischspecialisten.Alspositiefeffectnoemendeartsen het vaakst dat online inzage leidt tot versterking vanregieenzelfmanagementbijdepatiënt(65%-66%vandeartsendiepositieveeffectenverwachtenofervaren).Alsnegatiefeffectnoemenzijhetvaakstdatonline inzage leidt tot onnodige misverstanden (77%-86%vandeartsendienegatieveeffectenverwachtenofervaren).
Verderlegdenweartsenenkelestellingenvooromdeervaringenvanonlineinzageteonderzoeken(ziefiguur3.5 en tabellen 3.21 en 3.22). Volgens 34% van de huisartsen zorgt online inzage voor meer zorgvuldigheid in het dossier (34%). En volgens 49% van de medisch specialistenisonlineinzageietswaarhunpatiëntenbehoefteaanhebben.Tweederdevandehuisartsen(67%)endehelft(50%)vandemedischspecialistenishet niet eens met de stelling dat online inzage bezorgdheidbijpatiëntenvermindert.
3.4.3 Wenselijkheid, ervaringen en verwachtingenvanonlineinzage volgens verpleegkundigen
De meerderheid van de verpleegkundigen (82%-88%) vindteenpatiëntportaalgewenst(ziefiguur3.6entabel3.23).Verpleegkundigendieeenpatiëntportaalinhunorganisatierelevantvinden,ziendemeerwaarde
3.4.1 Wenselijkheid van online inzage volgens artsen
Deafgelopenjarenzagenwedatsteedsmeermedischspecialisten online inzage in het medisch dossier gewenstvinden.Ookin2018zetdezestijgendelijndoor:bijnatweederdevindthetgewenst(63%).Hetaandeeldatditongewenstvindt,blijftdalensinds2015.Zietabel3.14enfiguur3.4.
Bijhuisartsenblijfthetbeeldschommelenoverdejaren. Vorig jaar steeg het aantal huisartsen dat aangaf geenmeningtehebbentenaanzienvandewenselijk-heidvanonlineinzage,ofniettewetenofzeditwelwenselijkvinden.Ditjaardaalthetpercentagehuisartsendatonlineinzageonwenselijkvindtnaar21%, tegenover 25% in 2017. Een derde (35%) vindt onlineinzagewelgewenst.
Ditjaarvroegenweartsenooknaardewenselijkheidvanonlineinzagedoorpatiënteninonderzoekenenlaboratoriumuitslagen voordat zij de arts gesproken hebben. Het merendeel van de huisartsen en medisch specialisten(69%en65%)vindtditonwenselijk(zietabel 3.15). We vroegen de artsen in een open vraag naarderedenvoorhunantwoord.
Bijnaalleartsendiehetonwenselijkvindendatpatiëntenonlineuitslageninzienvoordatzijdepatiënthebben gesproken, noemen als redenen interpre-tatieproblemen,onnodigeongerustheidofjuist
onterechtegeruststelling.Ookwordtgenoemddatonlineinzagegevolgenheeftvoordemaniervanregistreren.Enkeleartsenvrezendatpatiënteninformatiemetderdenzullendelen.
Artsendiehetwelwenselijkvindendatpatiëntenonlineuitslagenkunneninzienvoordatzijdepatiënthebben gesproken, noemen bij de open vraag als redenendathetdossiervandepatiëntzelfis,dathetongerustheidkanwegnemenendathetzorgtvoorbetrokkenheidvanpatiënten.Ookzeggenzijdatpatiëntenbetervoorbereidzijnopgesprekken,dathetvooreenefficiënterconsultzorgt,dathettransparantiebevordertendathetpatiëntenverantwoordelijkheidencontrolegeeft.
3.4.2 Ervaringen van artsen met online inzage Eenkwartvandehuisartsen(26%)ervaartofverwachtpositieve effecten van online inzage. Onder medisch specialistenisdit38%.Bijnadehelft(47%)vandehuisartsen en bijna een derde van de medisch specia-listen(30%)ervaartofverwachtgeenpositieveeffecten(zietabel3.16).Zo’ntweederdevandeartsenervaartofverwachtnegatieve effecten van online inzage: 68% van de huisartsen en 65% van de specialisten. Eenopdetienhuisartsen(8%)en12%vandemedischspecialistenervaartofverwachtgeennegatieveeffecten.Zietabel3.17. Artsen met ervaring in het bieden van online inzage in hetmedischdossiernoemenvakerpositieveeffecten
hulptabel bij Figuur 3.1
hulptabel bij Figuur 3.2
hulptabel bij Figuur 3.3
Hulptabel bij Figuur 3.6
Hulptabel bij Figuur 3.7
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ja, ik zie momenteel mijn gegevens al online in
Ja, hier begin ik dan direct mee
Ja, hier zal ik dan binnen één maand mee beginnen
Ja, maar niet binnen één maand
Nee
Mensen met een chronische aandoening
(n=479)
Zorggebruikers (n=464)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via internet inzage krijgen in notities (decursus) in het dossier***
Via internet inzage krijgen in de voorgeschreven medicatie***
Via internet inzage krijgen in binnengekomen uitslagen van onderzoeken en laboratoriumbepalingen***
Via internet inzage krijgen in de voor de patiënt gestelde diagnoses***
2018(n=287)
2017(n=253)
2016(n=274)
2015(n=385)
2014(n=161)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=211-120)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg(n=152-209)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=317-445)***
201820172016(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Inzage bij medisch specialisten(n=278-340)***
Inzage bij huisartsen(n=428-581)*
201820172016201520142013(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet/ geen meningOngewenstGewenst
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg (n=107)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg (n=184)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg (n=295)
(%)
Hulptabel bij Figuur 3.4
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Weet niet/geen mening
Ongewenst
Gewenst2018
(n=295)2017
(n=253)2016
(n=274) 2015
(n=385) 2018
(n=297)2017
(n=290)2016
(n=316) 2015
(n=396) (%)
Huisartsen Medisch specialisten
Hulptabel bij Figuur 3.8
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
(Helemaal) oneensNiet oneens/niet eens(Helemaal) eens
Mensen met een chronische aandoening(n=437)
Zorggebruikers(n=424)
Mensen met een chronische aandoening(n=441)
Zorggebruikers(n=426)
(%)
Ik ben bezorgd dat online inzage mijn privacy zal schaden
Mijn huisarts zorgt voor voldoende hulp en ondersteuning bij het gaan gebruiken van online inzage
Hulptabel bij Figuur 3.10
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Beroepsvereniging / brancheorganisatie
Zorgverzekeraar
Overheid
ICT Leverancier
Bestuur zorgorganisatie
Medisch informatiemanager zoals CMIO
De medisch specialisten
toegankelijkheid van het dossier voor mensen met een functiebeperking of lage digitale vaardigheden
de doorontwikkeling van de mogelijkheden op de afdeling m.b.t. online inzage
de waarborging van de privacy en informatie-beveiliging op de afdeling m.b.t. digitale inzage
het mogelijk maken van digitale inzage op de afdeling vanaf 2020
(%)
Hulptabel bij Figuur 3.5
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet(Helemaal) oneensNiet oneens/ niet eens(Helemaal) eens
vermindert bezorgdheid bij de patiënt
verandert de arts-patiënt relatie in positieve zin
is iets waar mijn afdeling klaar voor is
zorgt voor meer zorgvuldigheid in mijn dossiervoering
is iets waar mijn patiënten behoefte aan hebben
(%)
Online inzage..
Hulptabel bij Figuur 3.9
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet
Anders
De overheid
De patiënt zelf (en/of mantelzorgers)
Ondersteuners van de huisarts (assistent en/of POH)
De huisarts zelf
patiënten digitale inzage blijven gebruiken
patiënten digitale inzage gaan gebruiken
patiënten leren hoe zij online hun gegevens kunnen inzien
patiënten geïnformeerd worden dat digitale inzage mogelijk is
(%)
Wie is er volgens de huisarts verantwoordelijk voor dat...
Hulptabel bij Figuur 3.11
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Zorgverzekeraar
Overheid
Ondersteuners van de huisarts (assistent of POH)
Huisarts
Ik zelf
Wie moet zorgen dat u dit blijft gebruiken?
Wie moet zorgen dat u dit gaat gebruiken?
Wie moet u leren hoe u dit gebruikt?
Wie moet u vertellen dat dit kan?
(%)
Wie is er volgens de medisch specialist hoofdverantwoordelijk voor...
Figuur 3.4Huisartsen en medisch specialisten Mate van wenselijkheidvanonline inzage door patiënteninhetmedisch dossier, volgens huisartsen en medisch specialisten; van 2015 tot 2018.
* De trends zijn significantoverdejaren, maar niet ten opzichte van 2017 (p≤0,05).
hulptabel bij Figuur 3.1
hulptabel bij Figuur 3.2
hulptabel bij Figuur 3.3
Hulptabel bij Figuur 3.6
Hulptabel bij Figuur 3.7
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ja, ik zie momenteel mijn gegevens al online in
Ja, hier begin ik dan direct mee
Ja, hier zal ik dan binnen één maand mee beginnen
Ja, maar niet binnen één maand
Nee
Mensen met een chronische aandoening
(n=479)
Zorggebruikers (n=464)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via internet inzage krijgen in notities (decursus) in het dossier***
Via internet inzage krijgen in de voorgeschreven medicatie***
Via internet inzage krijgen in binnengekomen uitslagen van onderzoeken en laboratoriumbepalingen***
Via internet inzage krijgen in de voor de patiënt gestelde diagnoses***
2018(n=287)
2017(n=253)
2016(n=274)
2015(n=385)
2014(n=161)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=211-120)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg(n=152-209)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=317-445)***
201820172016(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Inzage bij medisch specialisten(n=278-340)***
Inzage bij huisartsen(n=428-581)*
201820172016201520142013(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet/ geen meningOngewenstGewenst
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg (n=107)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg (n=184)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg (n=295)
(%)
Hulptabel bij Figuur 3.4
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Weet niet/geen mening
Ongewenst
Gewenst2018
(n=295)2017
(n=253)2016
(n=274) 2015
(n=385) 2018
(n=297)2017
(n=290)2016
(n=316) 2015
(n=396) (%)
Huisartsen Medisch specialisten
Hulptabel bij Figuur 3.8
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
(Helemaal) oneensNiet oneens/niet eens(Helemaal) eens
Mensen met een chronische aandoening(n=437)
Zorggebruikers(n=424)
Mensen met een chronische aandoening(n=441)
Zorggebruikers(n=426)
(%)
Ik ben bezorgd dat online inzage mijn privacy zal schaden
Mijn huisarts zorgt voor voldoende hulp en ondersteuning bij het gaan gebruiken van online inzage
Hulptabel bij Figuur 3.10
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Beroepsvereniging / brancheorganisatie
Zorgverzekeraar
Overheid
ICT Leverancier
Bestuur zorgorganisatie
Medisch informatiemanager zoals CMIO
De medisch specialisten
toegankelijkheid van het dossier voor mensen met een functiebeperking of lage digitale vaardigheden
de doorontwikkeling van de mogelijkheden op de afdeling m.b.t. online inzage
de waarborging van de privacy en informatie-beveiliging op de afdeling m.b.t. digitale inzage
het mogelijk maken van digitale inzage op de afdeling vanaf 2020
(%)
Hulptabel bij Figuur 3.5
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet(Helemaal) oneensNiet oneens/ niet eens(Helemaal) eens
vermindert bezorgdheid bij de patiënt
verandert de arts-patiënt relatie in positieve zin
is iets waar mijn afdeling klaar voor is
zorgt voor meer zorgvuldigheid in mijn dossiervoering
is iets waar mijn patiënten behoefte aan hebben
(%)
Online inzage..
Hulptabel bij Figuur 3.9
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet
Anders
De overheid
De patiënt zelf (en/of mantelzorgers)
Ondersteuners van de huisarts (assistent en/of POH)
De huisarts zelf
patiënten digitale inzage blijven gebruiken
patiënten digitale inzage gaan gebruiken
patiënten leren hoe zij online hun gegevens kunnen inzien
patiënten geïnformeerd worden dat digitale inzage mogelijk is
(%)
Wie is er volgens de huisarts verantwoordelijk voor dat...
Hulptabel bij Figuur 3.11
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Zorgverzekeraar
Overheid
Ondersteuners van de huisarts (assistent of POH)
Huisarts
Ik zelf
Wie moet zorgen dat u dit blijft gebruiken?
Wie moet zorgen dat u dit gaat gebruiken?
Wie moet u leren hoe u dit gebruikt?
Wie moet u vertellen dat dit kan?
(%)
Wie is er volgens de medisch specialist hoofdverantwoordelijk voor...
Figuur 3.6Verpleegkundigen Percentage dat aangeeftofinzagedoorpatiënten/mantelzorgers in een patiëntportaalgewenstis,uitgesplitst naar ouderenzorg, ziekenhuiszorg en huisartsenzorg; in 2018.
hulptabel bij Figuur 3.1
hulptabel bij Figuur 3.2
hulptabel bij Figuur 3.3
Hulptabel bij Figuur 3.6
Hulptabel bij Figuur 3.7
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ja, ik zie momenteel mijn gegevens al online in
Ja, hier begin ik dan direct mee
Ja, hier zal ik dan binnen één maand mee beginnen
Ja, maar niet binnen één maand
Nee
Mensen met een chronische aandoening
(n=479)
Zorggebruikers (n=464)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via internet inzage krijgen in notities (decursus) in het dossier***
Via internet inzage krijgen in de voorgeschreven medicatie***
Via internet inzage krijgen in binnengekomen uitslagen van onderzoeken en laboratoriumbepalingen***
Via internet inzage krijgen in de voor de patiënt gestelde diagnoses***
2018(n=287)
2017(n=253)
2016(n=274)
2015(n=385)
2014(n=161)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=211-120)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg(n=152-209)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=317-445)***
201820172016(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Inzage bij medisch specialisten(n=278-340)***
Inzage bij huisartsen(n=428-581)*
201820172016201520142013(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet/ geen meningOngewenstGewenst
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg (n=107)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg (n=184)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg (n=295)
(%)
Hulptabel bij Figuur 3.4
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Weet niet/geen mening
Ongewenst
Gewenst2018
(n=295)2017
(n=253)2016
(n=274) 2015
(n=385) 2018
(n=297)2017
(n=290)2016
(n=316) 2015
(n=396) (%)
Huisartsen Medisch specialisten
Hulptabel bij Figuur 3.8
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
(Helemaal) oneensNiet oneens/niet eens(Helemaal) eens
Mensen met een chronische aandoening(n=437)
Zorggebruikers(n=424)
Mensen met een chronische aandoening(n=441)
Zorggebruikers(n=426)
(%)
Ik ben bezorgd dat online inzage mijn privacy zal schaden
Mijn huisarts zorgt voor voldoende hulp en ondersteuning bij het gaan gebruiken van online inzage
Hulptabel bij Figuur 3.10
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Beroepsvereniging / brancheorganisatie
Zorgverzekeraar
Overheid
ICT Leverancier
Bestuur zorgorganisatie
Medisch informatiemanager zoals CMIO
De medisch specialisten
toegankelijkheid van het dossier voor mensen met een functiebeperking of lage digitale vaardigheden
de doorontwikkeling van de mogelijkheden op de afdeling m.b.t. online inzage
de waarborging van de privacy en informatie-beveiliging op de afdeling m.b.t. digitale inzage
het mogelijk maken van digitale inzage op de afdeling vanaf 2020
(%)
Hulptabel bij Figuur 3.5
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet(Helemaal) oneensNiet oneens/ niet eens(Helemaal) eens
vermindert bezorgdheid bij de patiënt
verandert de arts-patiënt relatie in positieve zin
is iets waar mijn afdeling klaar voor is
zorgt voor meer zorgvuldigheid in mijn dossiervoering
is iets waar mijn patiënten behoefte aan hebben
(%)
Online inzage..
Hulptabel bij Figuur 3.9
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet
Anders
De overheid
De patiënt zelf (en/of mantelzorgers)
Ondersteuners van de huisarts (assistent en/of POH)
De huisarts zelf
patiënten digitale inzage blijven gebruiken
patiënten digitale inzage gaan gebruiken
patiënten leren hoe zij online hun gegevens kunnen inzien
patiënten geïnformeerd worden dat digitale inzage mogelijk is
(%)
Wie is er volgens de huisarts verantwoordelijk voor dat...
Hulptabel bij Figuur 3.11
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Zorgverzekeraar
Overheid
Ondersteuners van de huisarts (assistent of POH)
Huisarts
Ik zelf
Wie moet zorgen dat u dit blijft gebruiken?
Wie moet zorgen dat u dit gaat gebruiken?
Wie moet u leren hoe u dit gebruikt?
Wie moet u vertellen dat dit kan?
(%)
Wie is er volgens de medisch specialist hoofdverantwoordelijk voor...
Figuur 3.5Medisch specialistenPercentage dat aangeeftinhoeverreze het eens zijn met verschillende stellingen over online inzage door patiënten;in2018(n=279).
E-health in verschillende snelheden52 E-health in verschillende snelheden 53
Hoofdstuk 3 g Online inzage in het medisch dossier
onlineinzage.Ditbetrefttweederde(68%)bijdemensen met een chronische aandoening.
3.6 Verantwoordelijkepartijenvoor online inzage
Totslotvroegenweartsenenverpleegkundigennaarverantwoordelijke partijen voor de inzet en het gebruik vanonlineinzage.Artsenkondendaarnaastéénpartijaanwijzenalshoofdverantwoordelijke voor het mogelijk maken van online inzage.
3.6.1 VerantwoordelijkepartijenvolgensartsenHethoogstepercentagehuisartsenwijstzichzelfaanalsverantwoordelijkevoorhetinformerenvanpatiëntenover de mogelijkheid voor online inzage (68%). Medisch specialisten vinden dit voornamelijk de taak van hun ondersteuners (50%). Zie tabellen 3.36 en 3.37 en figuur3.9.
Huisartsenwijzenvooralpatiënten(53%)aanalsverantwoordelijkvoorhetleren hoe zij online hun gegevenskunneninzien.Medischspecialistenwijzenwatditbetrefthunpatiënten(43%)enondersteunersvan de afdeling (39%) het meest aan.
vooral in het geven van meer inzicht in het behandel- of zorg(leef)plan (84%-87%) en in de verleende zorg (80%-86%), meer betrokkenheid bij de zorg (80%-90%) en de mogelijkheid om het zorgdossier te controleren (72%-80%). Zie tabellen 3.24 t/m 3.26.
Opeenaantalpuntenlopendeverwachtingenvanverpleegkundigendienognietmeteenpatiëntportaalwerkenuiteenmetdievanverpleegkundigendiewelmeteenportaalwerken.Datgeldtmetnamevoordenegatieveeffecten.Verpleegkundigendienognietmetpatiëntportalenwerkenverwachtenvakerdateenpati-entportaalextratijdkostenmeerdrukopdeverslag-legginglegtdanverpleegkundigendieerwelalmeewerken.
3.4.4 Wenselijkheid, ervaringen en verwachtingenvolgenszorggebruikersenmensen met chronische aandoeningen
Als men de mogelijkheid zou hebben om online de medische gegevens bij de huisarts in te zien, zou een derde van de zorggebruikers (33%) hier direct of in ieder geval binnen een maand gebruik van maken. Van de mensen met een chronische aandoening zou 29% direct of binnen een maand gebruik maken van online inzagebijdehuisarts(ziefiguur3.7entabel3.27).
Zorggebruikersverwachtenvooraldatonlineinzagebijdraagt aan een beter overzicht van de zorg (64%), een betere controle van de gegevens in het dossier (61%)enbetereinformatieoverdegezondheidofbehandeling (60%). Zie tabel 3.28. Mensen met een chronischeaandoeningverwachtenvooraldatonlineinzagebijdraagtaanbetereinformatieoverdegezondheid of behandeling (54%), betere controle van de gegevens in het dossier (54%) en meer betrokken-heid bij de behandeling (52%). Zie tabel 3.28.
Zorggebruikers die ervaring hebben met online inzage bij de medisch specialist (n=15), ervaren dit over het algemeen als makkelijk (n=10) en belangrijk (n=12). Ook vindenzeinhetalgemeendathetveelinzichtgeeftinde gezondheid (n=10) en betrokkenheid bij de behandeling(n=11).Inhetalgemeengeefthetookveelvertrouwenindespecialist(n=9),vindenzorggebrui-kers. Bij mensen met een chronische aandoening zien weeenvergelijkbaarbeeld(zietabel3.29).
3.5 Vertrouwenrondom online inzage
Ditjaarvroegenweartsen,verpleegkundigen,zorgge-bruikers en mensen met een chronische aandoening naarhetvertrouwendatzijhebbeninzakendiemetonline inzage te maken hebben.
3.5.1 Vertrouwenrondomonlineinzageonderartsen
67% van de huisartsen en 51% van de medisch specia-listen is van mening dat online inzage de veiligheid van medische gegevens in gevaar brengt. Ongeveer een derdevandeartsen(31%-35%)heeftervertrouwenindathunmedewerkersofzorgorganisatiezorgenvoorvoldoendehulpenondersteuningaanpatiëntenbijhetgebruik van online inzage. Zie tabellen 3.30 en 3.31.
3.5.2 Vertrouwenrondomonlineinzageonderverpleegkundigen
Een minderheid van de verpleegkundigen is bezorgd dat patiëntportalendeveiligheidvandegegevensvanpatiënteningevaarbrengen(17%vandeverpleegkun-digen in de ouderenzorg, 23% in de ziekenhuiszorg en 34% in de huisartsenzorg, zie tabellen 3.32-3.34).
Eenkleinemeerderheidvandeverpleegkundigenheeftervertrouwenindatdeorganisatiezorgtvoorvoldoende hulp en ondersteuning aan henzelf bij het gaangebruikenvaneenpatiëntportaal(63%vandeverpleegkundigen in de ouderenzorg, 53% in de zieken-huiszorg en 56% in de huisartsenzorg). Ongeveer de helftvandeverpleegkundigenheeftervertrouwenindatdeorganisatiezorgtvoorvoldoendehulpenonder-steuningaanpatiëntenbijhetgaangebruikenvan patiëntportalen(51%vandeverpleegkundigenindeouderenzorg, 44% in de ziekenhuiszorg en 39% in de huisartsenzorg).
3.5.3 Vertrouwenrondomonlineinzageonderzorggebruikers en mensen met een chronische aandoening
Drieopdetienzorggebruikers(30%)isbezorgddatonlineinzagedeprivacyschaadt.Vandemensenmeteenchronischeaandoeningisdit21%(ziefiguur3.8entabel 3.35). De meerderheid van de zorggebruikers (61%)vertrouwteropdatdehuisartszorgtvoorvoldoende hulp en ondersteuning bij het gebruik van
hulptabel bij Figuur 3.1
hulptabel bij Figuur 3.2
hulptabel bij Figuur 3.3
Hulptabel bij Figuur 3.6
Hulptabel bij Figuur 3.7
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ja, ik zie momenteel mijn gegevens al online in
Ja, hier begin ik dan direct mee
Ja, hier zal ik dan binnen één maand mee beginnen
Ja, maar niet binnen één maand
Nee
Mensen met een chronische aandoening
(n=479)
Zorggebruikers (n=464)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via internet inzage krijgen in notities (decursus) in het dossier***
Via internet inzage krijgen in de voorgeschreven medicatie***
Via internet inzage krijgen in binnengekomen uitslagen van onderzoeken en laboratoriumbepalingen***
Via internet inzage krijgen in de voor de patiënt gestelde diagnoses***
2018(n=287)
2017(n=253)
2016(n=274)
2015(n=385)
2014(n=161)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=211-120)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg(n=152-209)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=317-445)***
201820172016(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Inzage bij medisch specialisten(n=278-340)***
Inzage bij huisartsen(n=428-581)*
201820172016201520142013(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet/ geen meningOngewenstGewenst
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg (n=107)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg (n=184)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg (n=295)
(%)
Hulptabel bij Figuur 3.4
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Weet niet/geen mening
Ongewenst
Gewenst2018
(n=295)2017
(n=253)2016
(n=274) 2015
(n=385) 2018
(n=297)2017
(n=290)2016
(n=316) 2015
(n=396) (%)
Huisartsen Medisch specialisten
Hulptabel bij Figuur 3.8
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
(Helemaal) oneensNiet oneens/niet eens(Helemaal) eens
Mensen met een chronische aandoening(n=437)
Zorggebruikers(n=424)
Mensen met een chronische aandoening(n=441)
Zorggebruikers(n=426)
(%)
Ik ben bezorgd dat online inzage mijn privacy zal schaden
Mijn huisarts zorgt voor voldoende hulp en ondersteuning bij het gaan gebruiken van online inzage
Hulptabel bij Figuur 3.10
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Beroepsvereniging / brancheorganisatie
Zorgverzekeraar
Overheid
ICT Leverancier
Bestuur zorgorganisatie
Medisch informatiemanager zoals CMIO
De medisch specialisten
toegankelijkheid van het dossier voor mensen met een functiebeperking of lage digitale vaardigheden
de doorontwikkeling van de mogelijkheden op de afdeling m.b.t. online inzage
de waarborging van de privacy en informatie-beveiliging op de afdeling m.b.t. digitale inzage
het mogelijk maken van digitale inzage op de afdeling vanaf 2020
(%)
Hulptabel bij Figuur 3.5
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet(Helemaal) oneensNiet oneens/ niet eens(Helemaal) eens
vermindert bezorgdheid bij de patiënt
verandert de arts-patiënt relatie in positieve zin
is iets waar mijn afdeling klaar voor is
zorgt voor meer zorgvuldigheid in mijn dossiervoering
is iets waar mijn patiënten behoefte aan hebben
(%)
Online inzage..
Hulptabel bij Figuur 3.9
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet
Anders
De overheid
De patiënt zelf (en/of mantelzorgers)
Ondersteuners van de huisarts (assistent en/of POH)
De huisarts zelf
patiënten digitale inzage blijven gebruiken
patiënten digitale inzage gaan gebruiken
patiënten leren hoe zij online hun gegevens kunnen inzien
patiënten geïnformeerd worden dat digitale inzage mogelijk is
(%)
Wie is er volgens de huisarts verantwoordelijk voor dat...
Hulptabel bij Figuur 3.11
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Zorgverzekeraar
Overheid
Ondersteuners van de huisarts (assistent of POH)
Huisarts
Ik zelf
Wie moet zorgen dat u dit blijft gebruiken?
Wie moet zorgen dat u dit gaat gebruiken?
Wie moet u leren hoe u dit gebruikt?
Wie moet u vertellen dat dit kan?
(%)
Wie is er volgens de medisch specialist hoofdverantwoordelijk voor...
Figuur 3.7Zorggebruikers en mensen met een chronische aandoeningPercentage dat van plan is om online gegevens in hun medisch dossier bij de huisarts in te zien wanneerditmogelijkis; in 2018.
hulptabel bij Figuur 3.1
hulptabel bij Figuur 3.2
hulptabel bij Figuur 3.3
Hulptabel bij Figuur 3.6
Hulptabel bij Figuur 3.7
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ja, ik zie momenteel mijn gegevens al online in
Ja, hier begin ik dan direct mee
Ja, hier zal ik dan binnen één maand mee beginnen
Ja, maar niet binnen één maand
Nee
Mensen met een chronische aandoening
(n=479)
Zorggebruikers (n=464)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via internet inzage krijgen in notities (decursus) in het dossier***
Via internet inzage krijgen in de voorgeschreven medicatie***
Via internet inzage krijgen in binnengekomen uitslagen van onderzoeken en laboratoriumbepalingen***
Via internet inzage krijgen in de voor de patiënt gestelde diagnoses***
2018(n=287)
2017(n=253)
2016(n=274)
2015(n=385)
2014(n=161)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=211-120)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg(n=152-209)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=317-445)***
201820172016(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Inzage bij medisch specialisten(n=278-340)***
Inzage bij huisartsen(n=428-581)*
201820172016201520142013(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet/ geen meningOngewenstGewenst
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg (n=107)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg (n=184)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg (n=295)
(%)
Hulptabel bij Figuur 3.4
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Weet niet/geen mening
Ongewenst
Gewenst2018
(n=295)2017
(n=253)2016
(n=274) 2015
(n=385) 2018
(n=297)2017
(n=290)2016
(n=316) 2015
(n=396) (%)
Huisartsen Medisch specialisten
Hulptabel bij Figuur 3.8
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
(Helemaal) oneensNiet oneens/niet eens(Helemaal) eens
Mensen met een chronische aandoening(n=437)
Zorggebruikers(n=424)
Mensen met een chronische aandoening(n=441)
Zorggebruikers(n=426)
(%)
Ik ben bezorgd dat online inzage mijn privacy zal schaden
Mijn huisarts zorgt voor voldoende hulp en ondersteuning bij het gaan gebruiken van online inzage
Hulptabel bij Figuur 3.10
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Beroepsvereniging / brancheorganisatie
Zorgverzekeraar
Overheid
ICT Leverancier
Bestuur zorgorganisatie
Medisch informatiemanager zoals CMIO
De medisch specialisten
toegankelijkheid van het dossier voor mensen met een functiebeperking of lage digitale vaardigheden
de doorontwikkeling van de mogelijkheden op de afdeling m.b.t. online inzage
de waarborging van de privacy en informatie-beveiliging op de afdeling m.b.t. digitale inzage
het mogelijk maken van digitale inzage op de afdeling vanaf 2020
(%)
Hulptabel bij Figuur 3.5
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet(Helemaal) oneensNiet oneens/ niet eens(Helemaal) eens
vermindert bezorgdheid bij de patiënt
verandert de arts-patiënt relatie in positieve zin
is iets waar mijn afdeling klaar voor is
zorgt voor meer zorgvuldigheid in mijn dossiervoering
is iets waar mijn patiënten behoefte aan hebben
(%)
Online inzage..
Hulptabel bij Figuur 3.9
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet
Anders
De overheid
De patiënt zelf (en/of mantelzorgers)
Ondersteuners van de huisarts (assistent en/of POH)
De huisarts zelf
patiënten digitale inzage blijven gebruiken
patiënten digitale inzage gaan gebruiken
patiënten leren hoe zij online hun gegevens kunnen inzien
patiënten geïnformeerd worden dat digitale inzage mogelijk is
(%)
Wie is er volgens de huisarts verantwoordelijk voor dat...
Hulptabel bij Figuur 3.11
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Zorgverzekeraar
Overheid
Ondersteuners van de huisarts (assistent of POH)
Huisarts
Ik zelf
Wie moet zorgen dat u dit blijft gebruiken?
Wie moet zorgen dat u dit gaat gebruiken?
Wie moet u leren hoe u dit gebruikt?
Wie moet u vertellen dat dit kan?
(%)
Wie is er volgens de medisch specialist hoofdverantwoordelijk voor...
Figuur 3.8Zorggebruikers en mensen met een chronische aandoeningStellingen over bezorgdheid, privacyenvertrouweninondersteuning bij online inzage (% mensen); in 2018.
E-health in verschillende snelheden54 E-health in verschillende snelheden 55
Hoofdstuk 3 g Online inzage in het medisch dossier
opnieuwvoornamelijkzichzelf(68%)aan.Verpleegkun-digen in de ziekenhuis- en huisartsenzorg vinden zichzelf(50%en62%)endeartshiervoorverantwoor-delijk(respectievelijk58%en53%).
In alle drie de sectoren vindt de meerderheid van de verpleegkundigendatpatiëntenverantwoordelijkzijnvoor het gaan gebruiken en blijven gebruiken van
online inzage (het percentage varieert van 53% tot 67%).
De meerderheid van de verpleegkundigen ziet zichzelf verantwoordelijkvoorhetzorgendatmedischegegevens accuraat en volledig zijn (80% van de verpleegkundigen in de ouderenzorg, 65% in de zieken-huiszorg en 73% in de huisartsenzorg). In de ziekenhuis-
Verder vinden huisartsen dat zijzelf (58%), hun onder-steunersIV(39%)enpatiëntenzelf(42%)verantwoorde-lijkzijndatpatiëntenbegrijpenwaterinhetdossierstaat.Ookmedischspecialistenzienalsverantwoorde-lijkenhiervoorzichzelf(59%)enpatiënten(39%).
Zowelmedischspecialistenalshuisartsenwijzenpatiëntenaanalsverantwoordelijkenvoorhetgaan gebruiken en blijven gebruiken van online inzage: 65% en 70% onder medisch specialisten en 60% en 64% onder huisartsen.
Bijnaalleartsenvindendatzezelfverantwoordelijkzijnvoor het accuraat en volledig zijn van de medische gegevens: dit geldt voor 95% van de huisartsen en 93% van de medisch specialisten.
Totslotvroegenweartsenéénpartijaantewijzendiehoofdverantwoordelijkisvoorhetmogelijkmakenvanonline inzage. De huisartsen noemen het vaakst de ICT-leveranciersalshoofdverantwoordelijkevoorhetmogelijk maken van online inzage vanaf 2020, de waarborgingvanprivacyeninformatiebeveiligingendedoorontwikkelingvandemogelijkheden.Medischspecialistenzienhetbestuurvanhunzorgorganisatiealshoofdverantwoordelijkevoordebovengenoemdeaspecten(tabellen3.38en3.39enfiguur3.10).Wat
IV Praktijkondersteunerofdoktersassistente
betrefthettoegankelijkmakenvanhetdossiervoormensenmeteenfunctiebeperkingoflagedigitale vaardighedenzienwedathuisartsenhetvaakstdeICT-leverancier (36%) of de overheid (38%) als hoofd-verantwoordelijkeaanwijzen.Medischspecialistenziende ICT-leverancier (31%) of hun bestuur als hoofdver-antwoordelijke(33%).
3.6.2 Verantwoordelijkheidvolgensverpleegkundigen
Verpleegkundigen in de ouderenzorg zien voornamelijk zichzelf(66%)verantwoordelijkvoorhetinformeren van patiëntenoverdemogelijkheidvaneenpatiëntportaal.In de ziekenhuis- en huisartsenzorg vinden verpleegkun-digendatzowelzijzelf(respectievelijk50%en69%)alsdearts(respectievelijk59%en66%)daarverantwoorde-lijkheid in hebben (zie tabellen 3.40 t/m 3.42).
Verpleegkundigen in de ouderenzorg vinden vooral zichzelf(59%)verantwoordelijkvoorhetleren hoe patiëntenonlinehungegevenskunneninzien.Indeziekenhuis- en huisartsenzorg vindt men deze verant-woordelijkheidookhetvaakstbijzichzelfliggen(respectievelijk44%en54%).
Datpatiëntenbegrijpenwaterinhetdossierstaat,daarvoorwijzenverpleegkundigenindeouderenzorg
hulptabel bij Figuur 3.1
hulptabel bij Figuur 3.2
hulptabel bij Figuur 3.3
Hulptabel bij Figuur 3.6
Hulptabel bij Figuur 3.7
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ja, ik zie momenteel mijn gegevens al online in
Ja, hier begin ik dan direct mee
Ja, hier zal ik dan binnen één maand mee beginnen
Ja, maar niet binnen één maand
Nee
Mensen met een chronische aandoening
(n=479)
Zorggebruikers (n=464)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via internet inzage krijgen in notities (decursus) in het dossier***
Via internet inzage krijgen in de voorgeschreven medicatie***
Via internet inzage krijgen in binnengekomen uitslagen van onderzoeken en laboratoriumbepalingen***
Via internet inzage krijgen in de voor de patiënt gestelde diagnoses***
2018(n=287)
2017(n=253)
2016(n=274)
2015(n=385)
2014(n=161)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=211-120)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg(n=152-209)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=317-445)***
201820172016(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Inzage bij medisch specialisten(n=278-340)***
Inzage bij huisartsen(n=428-581)*
201820172016201520142013(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet/ geen meningOngewenstGewenst
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg (n=107)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg (n=184)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg (n=295)
(%)
Hulptabel bij Figuur 3.4
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Weet niet/geen mening
Ongewenst
Gewenst2018
(n=295)2017
(n=253)2016
(n=274) 2015
(n=385) 2018
(n=297)2017
(n=290)2016
(n=316) 2015
(n=396) (%)
Huisartsen Medisch specialisten
Hulptabel bij Figuur 3.8
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
(Helemaal) oneensNiet oneens/niet eens(Helemaal) eens
Mensen met een chronische aandoening(n=437)
Zorggebruikers(n=424)
Mensen met een chronische aandoening(n=441)
Zorggebruikers(n=426)
(%)
Ik ben bezorgd dat online inzage mijn privacy zal schaden
Mijn huisarts zorgt voor voldoende hulp en ondersteuning bij het gaan gebruiken van online inzage
Hulptabel bij Figuur 3.10
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Beroepsvereniging / brancheorganisatie
Zorgverzekeraar
Overheid
ICT Leverancier
Bestuur zorgorganisatie
Medisch informatiemanager zoals CMIO
De medisch specialisten
toegankelijkheid van het dossier voor mensen met een functiebeperking of lage digitale vaardigheden
de doorontwikkeling van de mogelijkheden op de afdeling m.b.t. online inzage
de waarborging van de privacy en informatie-beveiliging op de afdeling m.b.t. digitale inzage
het mogelijk maken van digitale inzage op de afdeling vanaf 2020
(%)
Hulptabel bij Figuur 3.5
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet(Helemaal) oneensNiet oneens/ niet eens(Helemaal) eens
vermindert bezorgdheid bij de patiënt
verandert de arts-patiënt relatie in positieve zin
is iets waar mijn afdeling klaar voor is
zorgt voor meer zorgvuldigheid in mijn dossiervoering
is iets waar mijn patiënten behoefte aan hebben
(%)
Online inzage..
Hulptabel bij Figuur 3.9
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet
Anders
De overheid
De patiënt zelf (en/of mantelzorgers)
Ondersteuners van de huisarts (assistent en/of POH)
De huisarts zelf
patiënten digitale inzage blijven gebruiken
patiënten digitale inzage gaan gebruiken
patiënten leren hoe zij online hun gegevens kunnen inzien
patiënten geïnformeerd worden dat digitale inzage mogelijk is
(%)
Wie is er volgens de huisarts verantwoordelijk voor dat...
Hulptabel bij Figuur 3.11
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Zorgverzekeraar
Overheid
Ondersteuners van de huisarts (assistent of POH)
Huisarts
Ik zelf
Wie moet zorgen dat u dit blijft gebruiken?
Wie moet zorgen dat u dit gaat gebruiken?
Wie moet u leren hoe u dit gebruikt?
Wie moet u vertellen dat dit kan?
(%)
Wie is er volgens de medisch specialist hoofdverantwoordelijk voor...
Figuur 3.9HuisartsenPercentage dat aangeeftbijwiedeverantwoordelijkheidligt bij online inzage in het patiëntendossier doorpatiënten(meerdere antwoordenmogelijk); in 2018 (n=275).
hulptabel bij Figuur 3.1
hulptabel bij Figuur 3.2
hulptabel bij Figuur 3.3
Hulptabel bij Figuur 3.6
Hulptabel bij Figuur 3.7
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ja, ik zie momenteel mijn gegevens al online in
Ja, hier begin ik dan direct mee
Ja, hier zal ik dan binnen één maand mee beginnen
Ja, maar niet binnen één maand
Nee
Mensen met een chronische aandoening
(n=479)
Zorggebruikers (n=464)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via internet inzage krijgen in notities (decursus) in het dossier***
Via internet inzage krijgen in de voorgeschreven medicatie***
Via internet inzage krijgen in binnengekomen uitslagen van onderzoeken en laboratoriumbepalingen***
Via internet inzage krijgen in de voor de patiënt gestelde diagnoses***
2018(n=287)
2017(n=253)
2016(n=274)
2015(n=385)
2014(n=161)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=211-120)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg(n=152-209)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=317-445)***
201820172016(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Inzage bij medisch specialisten(n=278-340)***
Inzage bij huisartsen(n=428-581)*
201820172016201520142013(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet/ geen meningOngewenstGewenst
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg (n=107)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg (n=184)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg (n=295)
(%)
Hulptabel bij Figuur 3.4
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Weet niet/geen mening
Ongewenst
Gewenst2018
(n=295)2017
(n=253)2016
(n=274) 2015
(n=385) 2018
(n=297)2017
(n=290)2016
(n=316) 2015
(n=396) (%)
Huisartsen Medisch specialisten
Hulptabel bij Figuur 3.8
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
(Helemaal) oneensNiet oneens/niet eens(Helemaal) eens
Mensen met een chronische aandoening(n=437)
Zorggebruikers(n=424)
Mensen met een chronische aandoening(n=441)
Zorggebruikers(n=426)
(%)
Ik ben bezorgd dat online inzage mijn privacy zal schaden
Mijn huisarts zorgt voor voldoende hulp en ondersteuning bij het gaan gebruiken van online inzage
Hulptabel bij Figuur 3.10
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Beroepsvereniging / brancheorganisatie
Zorgverzekeraar
Overheid
ICT Leverancier
Bestuur zorgorganisatie
Medisch informatiemanager zoals CMIO
De medisch specialisten
toegankelijkheid van het dossier voor mensen met een functiebeperking of lage digitale vaardigheden
de doorontwikkeling van de mogelijkheden op de afdeling m.b.t. online inzage
de waarborging van de privacy en informatie-beveiliging op de afdeling m.b.t. digitale inzage
het mogelijk maken van digitale inzage op de afdeling vanaf 2020
(%)
Hulptabel bij Figuur 3.5
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet(Helemaal) oneensNiet oneens/ niet eens(Helemaal) eens
vermindert bezorgdheid bij de patiënt
verandert de arts-patiënt relatie in positieve zin
is iets waar mijn afdeling klaar voor is
zorgt voor meer zorgvuldigheid in mijn dossiervoering
is iets waar mijn patiënten behoefte aan hebben
(%)
Online inzage..
Hulptabel bij Figuur 3.9
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet
Anders
De overheid
De patiënt zelf (en/of mantelzorgers)
Ondersteuners van de huisarts (assistent en/of POH)
De huisarts zelf
patiënten digitale inzage blijven gebruiken
patiënten digitale inzage gaan gebruiken
patiënten leren hoe zij online hun gegevens kunnen inzien
patiënten geïnformeerd worden dat digitale inzage mogelijk is
(%)
Wie is er volgens de huisarts verantwoordelijk voor dat...
Hulptabel bij Figuur 3.11
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Zorgverzekeraar
Overheid
Ondersteuners van de huisarts (assistent of POH)
Huisarts
Ik zelf
Wie moet zorgen dat u dit blijft gebruiken?
Wie moet zorgen dat u dit gaat gebruiken?
Wie moet u leren hoe u dit gebruikt?
Wie moet u vertellen dat dit kan?
(%)
Wie is er volgens de medisch specialist hoofdverantwoordelijk voor...
Figuur 3.11Mensen met een chronische aandoeningPercentage dat aangeeftbijwiedeverantwoordelijkheidligt bij online inzage in het medisch dossier (meerdere antwoordenmogelijk); in 2018 (n=420-440).
hulptabel bij Figuur 3.1
hulptabel bij Figuur 3.2
hulptabel bij Figuur 3.3
Hulptabel bij Figuur 3.6
Hulptabel bij Figuur 3.7
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ja, ik zie momenteel mijn gegevens al online in
Ja, hier begin ik dan direct mee
Ja, hier zal ik dan binnen één maand mee beginnen
Ja, maar niet binnen één maand
Nee
Mensen met een chronische aandoening
(n=479)
Zorggebruikers (n=464)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via internet inzage krijgen in notities (decursus) in het dossier***
Via internet inzage krijgen in de voorgeschreven medicatie***
Via internet inzage krijgen in binnengekomen uitslagen van onderzoeken en laboratoriumbepalingen***
Via internet inzage krijgen in de voor de patiënt gestelde diagnoses***
2018(n=287)
2017(n=253)
2016(n=274)
2015(n=385)
2014(n=161)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=211-120)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg(n=152-209)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=317-445)***
201820172016(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Inzage bij medisch specialisten(n=278-340)***
Inzage bij huisartsen(n=428-581)*
201820172016201520142013(%)
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet/ geen meningOngewenstGewenst
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg (n=107)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg (n=184)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg (n=295)
(%)
Hulptabel bij Figuur 3.4
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Weet niet/geen mening
Ongewenst
Gewenst2018
(n=295)2017
(n=253)2016
(n=274) 2015
(n=385) 2018
(n=297)2017
(n=290)2016
(n=316) 2015
(n=396) (%)
Huisartsen Medisch specialisten
Hulptabel bij Figuur 3.8
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
(Helemaal) oneensNiet oneens/niet eens(Helemaal) eens
Mensen met een chronische aandoening(n=437)
Zorggebruikers(n=424)
Mensen met een chronische aandoening(n=441)
Zorggebruikers(n=426)
(%)
Ik ben bezorgd dat online inzage mijn privacy zal schaden
Mijn huisarts zorgt voor voldoende hulp en ondersteuning bij het gaan gebruiken van online inzage
Hulptabel bij Figuur 3.10
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Beroepsvereniging / brancheorganisatie
Zorgverzekeraar
Overheid
ICT Leverancier
Bestuur zorgorganisatie
Medisch informatiemanager zoals CMIO
De medisch specialisten
toegankelijkheid van het dossier voor mensen met een functiebeperking of lage digitale vaardigheden
de doorontwikkeling van de mogelijkheden op de afdeling m.b.t. online inzage
de waarborging van de privacy en informatie-beveiliging op de afdeling m.b.t. digitale inzage
het mogelijk maken van digitale inzage op de afdeling vanaf 2020
(%)
Hulptabel bij Figuur 3.5
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet(Helemaal) oneensNiet oneens/ niet eens(Helemaal) eens
vermindert bezorgdheid bij de patiënt
verandert de arts-patiënt relatie in positieve zin
is iets waar mijn afdeling klaar voor is
zorgt voor meer zorgvuldigheid in mijn dossiervoering
is iets waar mijn patiënten behoefte aan hebben
(%)
Online inzage..
Hulptabel bij Figuur 3.9
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet niet
Anders
De overheid
De patiënt zelf (en/of mantelzorgers)
Ondersteuners van de huisarts (assistent en/of POH)
De huisarts zelf
patiënten digitale inzage blijven gebruiken
patiënten digitale inzage gaan gebruiken
patiënten leren hoe zij online hun gegevens kunnen inzien
patiënten geïnformeerd worden dat digitale inzage mogelijk is
(%)
Wie is er volgens de huisarts verantwoordelijk voor dat...
Hulptabel bij Figuur 3.11
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Zorgverzekeraar
Overheid
Ondersteuners van de huisarts (assistent of POH)
Huisarts
Ik zelf
Wie moet zorgen dat u dit blijft gebruiken?
Wie moet zorgen dat u dit gaat gebruiken?
Wie moet u leren hoe u dit gebruikt?
Wie moet u vertellen dat dit kan?
(%)
Wie is er volgens de medisch specialist hoofdverantwoordelijk voor...
Figuur 3.10Medisch specialisten Percentage dat aangeeftbijwiedehoofdverantwoorde-lijkheid ligt bij het faciliteren van online inzage door patiënten;in2018(n=267).
E-health in verschillende snelheden56 E-health in verschillende snelheden 57
Hoofdstuk 3 g Online inzage in het medisch dossier
zijn eerder in kaart gebracht12,13,15. Een voorbeeld van eenargumentvoorrealtimeinzageisdatpatiëntenslechtnieuwsindeeigenomgevingkunnenverwerken.Een voorbeeld van een argument voor het tonen met vertragingisdatdeuitslageerstpersoonlijkkanwordenbesproken.Ditbeschermtpatiëntentegenfouteinter-pretatie.Ineenanderonderzoekgeeftdehelftvandepatiëntenaandatzijbehoeftehebbenaanextrainformatieomhunuitslagenonlinetekunneninterpre-teren16.Ookishetmedischejargonvoorhennietaltijdgoed te begrijpen en vraagt om meer uitleg van een behandelaar4. Een van de deelnemende huisartsen aan ons onderzoek gaat daar als volgt mee om:
“Ik zie de uitslag binnenkomen, wij interpreteren de uitslag, zetten tekst en uitleg en evt. advies erbij voor de patiënt en sturen dit geheel (uitslag en uitleg) naar de patiënt.” huisarts in open vraag in de eHealth-monitor 2018
PatiëntenfederatieNederlandpleitvoorrealtimeinzagezodradegegevensbeschikbaarzijn,maargeeftookaandathetmaatwerkis17:eenpatiëntmoetzelfkunnenbeslissenofhijdirectinzagewiloflievermetofnauitleg van de arts18. Het recht op online inzage lijkt bij zorgverleners ook vragen en zorgen op te roepen rondom veiligheid, blijkt uit ons onderzoek. Artsen makenzichzorgendatpatiëntendeinformatiemetanderenzullendelen.Enmeerdandehelftvandehuisartsen en medisch specialisten is bezorgd dat online inzage de veiligheid van medische gegevens in gevaar brengt. Verpleegkundigen zijn minder bezorgd dat het patiëntportaaldeveiligheidvandegegevensvandepatiënteningevaarbrengt.
De ervaring met online inzage is nog beperkt: nog maar weinigzorggebruikersenzorgverlenersmakenhiervangebruik. De meningen uit ons onderzoek lijken dan ook voornamelijkopverwachtingengebaseerd.Uitanderonderzoek blijkt dat zorgverleners met ervaring met onlineinzagepositieveremeningenhebbendandiegenen zonder ervaring19.Nogeenanderonderzoek
VI Dit is ook opgenomen in het Onderhandelaarsakkoord van de huisartsen22.
laatziendatbijnadriekwartvandezorgconsumentendie hun dossier hadden opgevraagd – al dan niet digitaal – het dossier begrijpelijk vonden4.
Indeaanloopnaarmeerenbewustgebruikvanonlineinzageishetbelangrijkomdezorgenendekritiekvanallepartijenserieustenemen13. Onderzoek is nodig naardematewaarinzorggebruikerszichbewustzijnvandeprivacygevoeligheidvanhungegevens.Daarnaast is meer inzicht nodig in hoeverre zorggebrui-kersmoeitehebbenmetdeinterpretatievanhungegevens. Mocht blijken dat hiervoor aandacht nodig is, danmoetenpatiëntenhierinkunnenwordenbegeleid.Maar ook zorgverleners hebben ondersteuning nodig in devragenvanhenzelfenvanhunpatiëntenrondomprivacyenveiligheidvangegevens.
Verderishetvanbelangomduidelijkheidtecreërenwiewaarvoorverantwoordelijkisinhetfaciliterenvanhet aanbod en het gebruik van online inzage. Zo zien wedathuisartsendeICT-leverancierhetvaakstalshoofdverantwoordelijkeaanwijzenvoorhetmogelijkmakenvanonlineinzage,dewaarborgingvanprivacyeninformatiebeveiligingendedoorontwikkeling.Medisch specialisten zien juist hun bestuur als hoofd-verantwoordelijkepartij.Ookwatbetreftdeverant-woordelijkheidomonlineinzagetegaanenblijvengebruiken is geen eenduidigheid.
Totslotisvertrouwennodigindeveiligheidenindetechniek20,21.Envertrouwenindevaardighedenenhetbegrip van zorggebruikers en zorgverleners. Dit vraagt onder meer om het delen van ervaringen13,22,23VI. Bijvoorbeelddooractieonderzoek;alinnoverendenallerendkunnendeervaringenmetonlineinzagewordenonderzocht24. Op die manier ontvangen alle betrokkenen,geïnteresseerdepartijenenpatiëntenmeeruitlegeninformatieoveronlineinzage.Mogelijkleidt dit tot een (geleidelijke) verandering van houding van alle stakeholders. Hierbij is ook van belang dat alle stakeholdersvertrouwenkrijgen25. En aangezien betrokkenen verschillende belangen kunnen hebben, is het belangrijk om het traject naar online inzage in co-creatieaantepakken13. Hierbij kan aandacht voor onderzoeknaardegewensteinhoudennaardegewenstevormvanpatiëntportalennietontbreken-en
enhuisartsenzorgvindtdaarnaastongeveerdriekwartvan de verpleegkundigen dat de arts daar een verant-woordelijkheidinheeft(respectievelijk76%en71%).
3.6.3 Verantwoordelijkheidvolgenszorggebruikers en mensen met een chronische aandoening
De meerderheid van de zorggebruikers (65%) is van mening dat huisartsen of hun ondersteunersV hen moeten informeren over de mogelijkheid tot online inzage(zietabel3.43enfiguur3.11).Vijftienprocentvan de zorggebruikers vindt dat de overheid hier een verantwoordelijkheidinheeft.Eenderdevandezorgge-bruikers (35%) vindt dat de ondersteuners hen moeten leren hoe zij online inzage kunnen gebruiken. Ruim de helftvandezorggebruikersvoeltzichzelfverantwoorde-lijk voor het gaan en blijven gebruiken van online inzage (respectievelijk58%en62%).
Driekwartvandemensenmeteenchronischeaandoening (75%) is van mening dat huisartsen of hun ondersteuners hen moeten informeren over de moge-lijkheidtotonlineinzage.Ondersteunerswordenhetvaakstgenoemdalsverantwoordelijkevoorhetleren hoeonlineinzagetegebruiken.Ruimdehelft(55%-57%) van de chronisch zieken voelt zichzelf verantwoordelijkvoorhetgaan en blijven gebruiken van online inzage.
3.7 Conclusie en discussie
Uit de resultaten van dit hoofdstuk blijkt dat steeds meerzorgverlenersaangevendatzehunpatiëntenaanbieden om de medische gegevens online in te zien. Vooral het aantal verpleegkundigen dat in de ouderenzorgmetpatiëntportalenwerkt,stijgtflinksinds2014.Tochblijfternogveelruimtevoorverderegroei in het aanbod en ook de gebruiksvriendelijkheid vandeportalen.Wantveelsystemenvoordossiervoe-ringzijnineersteinstantieopgezetomgegevensvoorzorgverleners op te slaan. Het delen van de gegevens metpatiëntenofanderezorgverlenerswasoorspronke-lijk niet de opzet4. Zoals eerder besproken in dit hoofdstuk,zijnhiervooralwelverschillendeinitia-tieven.Per2020isdemogelijkheidtotelektronische
V Praktijkondersteunerofdoktersassistente
inzage een recht van alle zorggebruikers2,5. Ander onderzoek toont dat 20%-34% niet bekend is met dit recht4.
Eenaanzienlijkegroepzorggebruikersblijktbehoeftetehebben om hun belangrijkste medische gegevens digitaaltekunneninzien,blijktzoweluitditenuitander onderzoek14. Wij zien dat een derde van de zorg-gebruikers en mensen met een chronische aandoening directofbinneneenmaandzouwillengebruikmakenvan online inzage als dit mogelijk is. Het huidige gebruik onder zorggebruikers en mensen met een chronische aandoening ligt nog niet zo hoog: 2%-4% had inzage bij de huisarts en 7%-8% bij de medisch specialist. Tegelijk weetongeveerzevenoptienzorggebruikersnietofonline inzage mogelijk is bij hun arts. Huisartsen, medisch specialisten en verpleegkundigen zouden zorg-gebruikers meer kunnen informeren over de mogelijk-hedendaartoe.Opditmomentverwijzenmedischspecialistennogweinignaarportalen,blijktuiteerderonderzoek14.
Hetmerendeelvandeverpleegkundigenvindtpatiënt-portalengewenst.Ondermedischspecialistenisookeensteedshogerpercentagepositiefgestemd.Bijhuisartsenzienwedoordejarenheeneenschommelendbeeld.Voorwatbetreftdeervareneffectenendeverwachteeffectenzienweeendiversbeeldbijdeartsen.Enerzijdsverwachtenzijeenaantalnegatieveeffectenzoalsonnodigemisverstandenenrisico’s voor de veiligheid van de gegevens. Anderzijds verwachtenartsenookpositieveeffecten,bijvoorbeelddatpatiëntenmeerbetrokkenzijnenbetervoorbereidop gesprek komen. Zorggebruikers en mensen met een chronischeaandoeningverwachtendooronlineinzagemeer betrokkenheid bij de behandeling, betere informatieoverdegezondheidofbehandelingenbetere controle van de gegevens.
Het merendeel van de huisartsen en de medisch specia-listenvindthetonwenselijkompatiëntenonlineinzagete geven in onderzoeken en laboratoriumuitslagen voordat zij de arts hebben gesproken. Onnodige misver-standenofonterechtegeruststellingwordenhetvaakstals reden genoemd. Verschillende argumenten voor en tegenrealtimeinzagedanwelhettonenmetvertraging
E-health in verschillende snelheden58 E-health in verschillende snelheden 59
Hoofdstuk 3 g Online inzage in het medisch dossier
e-health in de praktijk voor meer succes. Bezochtophttps://
www.skipr.nl/blogs/id3613-onderzoek-e-health-in-de-praktijk-
voor-meer-succes.html op 25 september 2018.
25. Calvillo,J.,Roman,I.,Roa,L.M.(2013).Howtechnologyis
empoweringpatients?Aliteraturereview.Health Expectations.
18, 643–652.
26. Nictiz.(2018).Hoe online is jouw ziekenhuis? Bezocht op
https://www.hoeonlineisjouwziekenhuis.nl/op27september
2018.
ook naar de rol die deze moeten hebben in het zorgproces4. Het doel is uiteindelijk dat online inzage gebruiksvriendelijkendoelmatigis.Dathetmeerwaardebiedtvoorzowelzorggebruikersalsvoorzorgverleners op het gebied van zelfmanagement, regie enmedicatieveiligheid.
Referenties
1. Wouters,M.,Swinkels,I.,Sinnige,J.,deJong,J.,Brabers,A.,
vanLettow,B.,Friele,R.,vanGennip,L.(2017).Kies bewust
voor eHealth – eHealth-monitor 2017.DenHaag&Utrecht:
Nictiz&NIVEL.
2. Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport. (2017a). Elek-
tronische gegevensuitwisseling in de zorg. De Wet cliënten-
rechten bij elektronische verwerking van gegevens in de zorg.
Den Haag: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
3. KNMG.(2018).KNMG-richtlijn. Omgaan met medische gegevens,
mei 2018. Utrecht:KNMG.Bezochtophttp://www.knmg.nl/
richtlijn-omgaan-met-medische-gegevens op 15 juli 2018.
4. Langelaan, M., Verhaak, P., De Groot, J. (2018). Inzage in pati-
entendossiers: Een onderzoek naar het opvragen van een kopie
of inzage in het eigen patiëntendossier.Utrecht:Nivel.
5. Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport. (2017b).
Juridische factsheet. Wet cliëntenrechten bij elektronische
verwerking van gegevens. Den Haag: Ministerie van Volksge-
zondheid, Welzijn en Sport.
6. Ministers en staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport. (2018). Kamerbrief over voortgang e-health en zorgver-
nieuwing. Den Haag: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport.
7. Niezen,M.G.H.,Verhoef,P.(2018).Digitale gezondheidsregie
– Meer gegevens, meer grip?DenHaag:RathenauInstituut.
8. Bierma, L., Heldoorn, M., (2013). Het persoonlijk gezondheids-
dossier. De visie van patiëntenfederatie NPCF. Utrecht:Patiën-
tenfederatieNederland.
9. VersnellingsprogrammaInformatie-uitwisselingPatiënten
Professional. (2018). Versnellingsprogramma Informatie-uitwis-
seling Patiënt en Professional: de patiënt meer inzicht in zijn
eigen zorg.Bezochtophttps://www.vipp-programma.nlop26
juli 2018.
10. LHV. Landelijke Huisartsen Vereniging. (2018). OPEN: online
patiëntinzage in de eerstelijnszorg.Bezochtophttps://www.
lhv.nl/uw-praktijk/ict/open-online-patientinzage-de-eerstelijns-
zorg op 25 september 2018.
11. MedMij. (2018). MedMij.Bezochtophttp://www.medmij.nl/
zorggebruikers op 12 juni 2018.
12. Brusse,B.,DeJong,M.,DeJonge,M.,VanLettow,B.,Pluut,B.,
Schreuder,C.,…Tiemessen,N.(2018).Online inzage, hoe
regelen we dat?! DenHaag:Nictiz.Bezochtophttp://kennis-
magazine.nictiz.nl/online-inzage-hoe-regelen-we-dat#!/home
op 25 september 2018.
13. Schreuder, C., Pluut, B. (2018). Handboek Online inzage. Hoe
regelen we dat?!DenHaag:Nictiz.Bezochtophttps://www.
nictiz.nl/boeken/handboek-online-inzage-hoe-regelen-we-dat/
op 25 september 2018.
14. Harnas, S., Samoocha, D. (2017). Rapport meldactie “patiënt-
portalen van ziekenhuizen.”Bezochtophttps://patientenfede-
ratie.nl/images/Actueel/Rapport-meldactie-Patientportalen.
pdf op 12 juni 2018.
15. Kooiman, S.A., Mostert, M., Biesaart, M.C. I.H. (2018). Real-
time-inzageviahetpatiëntenportaal.Wenselijkvanuithet
oogpunt van goed hulpverlenerschap? Nederlands Tijdschrift
Voor Geneeskunde, 162, D2654.
16. Ouwehand,M.H.,Goedhart,A.(2016).Het online inzien van
labuitslagen nog weinig gebruikt, maar wel interesse hierin.
Utrecht: Saltro.
17. PatiëntenfederatieNederland.(2017).Het is nog tobben met
patiëntenportalen bij ziekenhuizen. Bezochtophttps://www.
patientenfederatie.nl/nieuws/het-is-nog-tobben-met-patien-
tenportalen-bij-ziekenhuizen op 25 september 2018.
18. NVZ.NederlandseVerenigingvanZiekenhuizen.(2018).Brief
aan de Patiëntenfederatie Nederland betreffende uitslagen in
medisch dossier.Bezochtophttps://www.nvz-ziekenhuizen.
nl/_library/38721op25september2018.
19. Alander,T.,Scandurra,I.(2015).ExperiencesofHealthcare
ProfessionalstotheIntroductioninSwedenofaPubliceHealth
Service:Patients’OnlineAccesstotheirElectronicHealth
Records. Studies in Health Technology and Informatics, 216,
153–157.
20. Fischer,S.H.,David,D.,Crotty,B.H.,Dierks,M.,Safran,C.
(2014).AcceptanceandUseofHealthInformationTechnology
ByCommunity-DwellingElders. International Journal of
Medical Informatics, 83(9), 624–635.
21. Kayser,L.,Kushniruk,A.,Osborne,R.H.,Norgaard,O.,Turner,P.
(2015).EnhancingtheEffectivenessofConsumer-Focused
HealthInformationTechnologySystemsThrougheHealth
Literacy:AFrameworkforUnderstandingUsers’Needs.JMIR
Human Factors,2(1),e9.https://doi.org/10.2196/humanfac-
tors.3696.
22. Rijksoverheid. (2018). Onderhandelaarsakkoord huisartsenzorg
2019 t/m 2022. Den Haag: Rijksoverheid.
23. Flim, C. (2013). Actieplan eHealth implementatieonderzoek.
Den Haag: ZonMW.
24. Pluut, B., Weggelaar-Jansen, A. (2018). Skipr. Onderzoek
E-health in verschillende snelheden60 E-health in verschillende snelheden 61
Box 4.1 Informatie over de doelgroepen en methode De resultaten in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op vragenlijstonderzoek bij de volgende doelgroepen en panels:• KNMG-artsenpanel:huisartsenenmedischspecialisten.• ConsumentenpanelGezondheidszorgvanhetNivel:zorggebruikersenmensenmeteenchronische
aandoening.ZorggebruikerszijneenafspiegelingvandebevolkinginNederland.Mensenmeteenchronische aandoening geven zelf aan diabetes, COPD, astma en/of een hartvaataandoening te hebben.
ZieBijlageAvoormeerinformatieoverdepanelsendoelgroepen.Tenzijandersaangegeven,verwijzenwevoor tabellen in dit hoofdstuk naar de Tabellenbijlage behorend bij dit rapport.
Belangrijkste resultaten in dit hoofdstuk
Gemak en service voor zorggebruikers
Hoofdstuk 4
• Volgens 88% van de huisartsen en 50% van de medisch specialisten zijn online contactmogelijkhedenbeschikbaarvoorpatiëntenin2018.
• Volgens huisartsen is het online aanvragen van herhaalrecepten het vaakst mogelijk (81%); volgens medisch specialisten de mogelijkheid om medisch inhoudelijke vragen te stellen via beveiligde e-mail en/of een portaal (30%).
• Ditjaargeeft,evenalsvorigjaar,eenhogerpercentagezorggebruikersaandatzijdemogelijkheidhebbenomviainterneteenafspraaktemakenmetdehuisartsenpraktijk(7%in 2013; 22% in 2018) en om online een herhaalrecept te kunnen aanvragen (21% in 2013; 38% in 2018).
• Watbetreftdemedischspecialistgeeftin2018eenhogerpercentagezorggebruikers,invergelijking met eerdere jaren, aan via internet afspraken te kunnen maken (7% in 2013; 21% in 2018), herhaalrecepten te kunnen aanvragen (4% in 2013; 12% in 2018) of via internet vragen te kunnen stellen (5% in 2013; 15% in 2018).
• Vergelekenmet2013geefteenhogerpercentagezorggebruikersin2018aanviainterneteen afspraak te hebben gemaakt met een medisch specialist (4% in 2013; 11% in 2018). Van demensenmeteenchronischeaandoeningheeft11%in2018eenafspraakgemaakt.
• Degroepzorggebruikersdienietweetofdemanierenvooronlinecontactmogelijkzijn,blijftbijzoweldehuisartsalsdemedischspecialist,onverminderdhoog.Ditgeldtookbinnendepopulatiemensenmeteenchronischeaandoening.
E-health in verschillende snelheden62 E-health in verschillende snelheden 63
Hoofdstuk 4 g Gemak en service voor zorggebruikers
kunnenwegeentrendtonenomdatdevraagstellinggewijzigdis(ziehierboven).
Volgens 81% van de huisartsen is het in 2018 mogelijk om bij hen via internet herhaalrecepten aan te vragen, tenopzichtevan66%in2013.Daarnaaststijgtoverdejaren het aanbod van afspraken maken via internet. In 2013 kon dit volgens 14% van de huisartsen, tegenover 53% in 2018.
Tenslotteneemthetaanbodvanverwijzingenaanvragen via internet toe. In 2018 is dit volgens 39% mogelijk, vergeleken met 27% in 2013. Bij de meerderheid van de huisartsen (57%) zijn er geen plannen om dit mogelijk te maken. De meeste van hen willenditnietofwetennietofzeditwillen(53%vanalle huisartsen).
Meerdandehelft(55%)vandehuisartsengeeftaandatpatiëntenviabeveiligde e-mail of een portaal een medisch inhoudelijke vraag kunnen stellen. Vier op de tien(40%)zegtditaantebiedenviabeveiligdee-mailen41%viaeenbeveiligdportaal.Eenkwartvandehuisartsen(23%)vindthetwenselijkdatditmogelijkwordtviabeveiligdee-mail,ofheefthierplannenvoor.Voor een beveiligd portaal is dit 28% (zie tabel 4.2).
Medisch specialisten en online contactIn2018iservolgensdehelftvandemedischspecia-listen in ieder geval één manier van online contact mogelijk(50%).Overdejarenzienweeentoegenomen
aanbod van het online kunnen aanvragen van herhaal-recepten. Volgens 24% van de medisch specialisten kan dit in 2018, vergeleken met 11% in 2013. Ook beeldbellen, het voeren van een gesprek via internet waarbijeenpatiëntendespecialistelkaarkunnenzien,is toegenomen van 4% in 2017 naar 8% in 2018 (zie figuur4.2entabel4.3).
Op beeldbellen na, zijn de bevraagde manieren van online contact in 2018 in dezelfde mate mogelijk volgensmedischspecialisten,variërendtussen24%en26% (tabel 4.4). Van de medisch specialisten vindt 23% hetwenselijkdatmenonlineafsprakenkanmakenmaarheeftnoggeenplannenen23%heeftwelalplannenomditmogelijktemaken.Dehelftvandemedischspecialistenvindtbeeldbellennietgewenstofweetnietofmenditgewenstvindt(51%);41%vindthetwelgewenstofheeftalplannenomditkomendjaarmogelijk te maken.
Volgenseenkwartvandemedischspecialistenkunnenpatiëntenviabeveiligdee-mail(26%)ofeenportaal(25%) een medisch inhoudelijke vraag stellen. Bij bijna eenderde(30%)istenminsteéénvandezeoptiesmogelijk.Bijnadehelftvandemedischspecialisten(46%)vindthetwenselijkdatditmogelijkwordtviaeenbeveiligdportaal,ofheeftplannenhiervoor.Voorbeveiligde e-mail is dit 39% (zie tabel 4.4).
4.1 Inleiding
Mogelijkheden voor online contact bij de zorgverlener zijn bijvoorbeeld het online maken van afspraken, het online stellen van vragen aan de zorgverlener en het via internet aanvragen van een herhaalrecept. In theorie maken dergelijke toepassingen de zorg voor zorggebrui-kers toegankelijker; het levert gemak en service op voor gebruikers.Zorgverlenerskunneneenvoudigerwordenbenaderdendezorgverleningwordtminderafhankelijkvanplaatsentijd1-3.Uitinternationaalonderzoekblijktdat zorgverleners de voordelen inzien van online contact:hetgeeftmeermogelijkhedenvoorarts-patiëntcommunicatie,erontstaananderevormenvanrelatiesenhetbespaarttijd4-7. Ook zorggebruikers zien de voordelen, bijvoorbeeld een betere toegankelijkheid eneenbesparingvanreistijd.Daarnaastishetmogelijkom rechtstreeks, zonder tussenkomst van iemand anders, contact met de arts te hebben8-10.
Indithoofdstukgaanwenainhoeverreonlinecontact-mogelijkhedenvolgensartsenwordenaangebodenenof zorggebruikers en mensen met een chronische aandoening de online contactmogelijkheden kennen, toeganghebbenenerdaadwerkelijkgebruikvanmaken.Voorelkvandeonderwerpen,waarditvantoepassingis,kijkenwenaarontwikkelingenindeperiode van 2013 tot 2018I.Ziebox4.1voormeerinformatieoverdemethode.
I Wesprekenalleenovereentoenameofafnameindienditeenstatistischesignificantetoe-ofafnamebetreft(p≤0,05).
4.2 Online contactmogelijkheden tussen zorggebruikers en zorgverleners
Indezeparagraafgaanweinophetaanbodvanonlinecontactmogelijkheden door artsen en het gebruik hiervan door zorggebruikers en mensen met een chronischeaandoening.Aanartsenisgevraagdwelketoepassingen voor online contact zij het afgelopen jaar hebben aangeboden. Aan zorggebruikers en mensen meteenchronischeaandoeningisgevraagdofzijwetenwelkemogelijkhedenhuneigenzorgverlenersaanbieden en of zij die gebruiken. De meest opvallende veranderingen in de periode 2013-2018 staan in deze paragraafweergegeven.
Invoorgaandejarensteldenweartsendevraagofpatiëntenviae-mailofwebsiteeenvraagaanhenkondenstellen.Omdathetwenselijkisdatmedischinhoudelijke vragen via een beveiligde e-mail of portaal wordengestuurd,hebbenwedittoegevoegdaandevraagstelling van 2018.
4.2.1 Online contactmogelijkheden bij artsen Huisartsen en online contactIn2018geeft88%vandehuisartsenaanonlinecontact-mogelijkhedenvoorpatiëntenaantebieden.Tenopzichtevan2013zienwestijgingeninhetaanbodbijallebevraagdemanieren(ziefiguur4.1entabel4.1).Voor het stellen van een medisch inhoudelijke vraag
Hulptabel Figuur 4.1
Hulptabel Figuur 4.2
Hulptabel Figuur 4.3
Hulptabel Figuur 4.4
Hulptabel Figuur 4.5
Hulptabel Figuur 4.6
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
via internet een verwijzing aanvragen**
een medisch inhoudelijke vraag stellen via beveiligde e-mail
een medisch inhoudelijke vraag stellen via een beveiligd portaal
via internet een afspraak maken met de huisarts***
via internet een herhaalrecept bij de huisarts aanvragen**
2018(n=298)
2017(n=290)
2016(n=316)
2015(n=396)
2014(n=171)
2013(n=235)
(%)
Patiënten van mijn praktijk kunnen..
(%)
Patiënten van mijn afdeling kunnen..
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
via internet een gesprek voeren met de medisch specialist, waarbij patiënt en medisch specialist elkaar kunnen zien*
via internet een afspraak maken met de medisch specialist
via internet een herhaalrecept bij de medisch specialist aanvragen***
een medisch inhoudelijke vraag stellen viaeen beveiligd portaal
een medisch inhoudelijke vraag stellen via beveiligde e-mail
2018(n=295)
2017(n=253)
2016(n=274)
2015(n=386)
2014(n=161)
2013(n=266)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via e-mail of website een vraag stellen aan mijn zorgverlener***
Via internet een afspraak maken met mijn zorgverlener***
Via internet een herhaalrecept aanvragen bij mijn zorgverlener***
2018(n=307-318)
2017(n=425-430)
2016(n=429-433)
2015(n=555-562)
2014(n=580-587)
2013(n=565-573)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via e-mail of website een vraag stellen aan mijn zorgverlener
Via internet een afspraak maken met mijn zorgverlener***
Via internet een herhaalrecept aanvragen bij mijn zorgverlener*
2018(n=307-315)
2017(n=422-425)
2016(n=426-430)
2015(n=549-555)
2014(n=563-573)
2013(n=566-575)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via internet een herhaalrecept aanvragen bij mijn zorgverlener***
Via e-mail of website een vraag stellen aan mijn zorgverlener***
Via internet een afspraak maken met mijn zorgverlener***
2018(n=195-201)
2017(n=277-281)
2016(n=293-299)
2015(n=331-335)
2014(n=311-321)
2013(n=338-340)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via e-mail of website een vraag stellen aan mijn zorgverlener
Via internet een herhaalrecept aanvragen bij mijn zorgverlener
Via internet een afspraak maken met mijn zorgverlener*
2018(n=196-200)
2017(n=272-278)
2016(n=292-297)
2015(n=328-333)
2014(n=310-314)
2013(n=343-349)
Figuur 4.1HuisartsenPercentage dat aangeeftopwelkemaniereneenpatiëntonline contact kan opnemen met henzelfofdepraktijk;van 2013 tot 2018.
*p≤0,05; **p≤0,01; ***p≤0,001
Hulptabel Figuur 4.1
Hulptabel Figuur 4.2
Hulptabel Figuur 4.3
Hulptabel Figuur 4.4
Hulptabel Figuur 4.5
Hulptabel Figuur 4.6
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
via internet een verwijzing aanvragen**
een medisch inhoudelijke vraag stellen via beveiligde e-mail
een medisch inhoudelijke vraag stellen via een beveiligd portaal
via internet een afspraak maken met de huisarts***
via internet een herhaalrecept bij de huisarts aanvragen**
2018(n=298)
2017(n=290)
2016(n=316)
2015(n=396)
2014(n=171)
2013(n=235)
(%)
Patiënten van mijn praktijk kunnen..
(%)
Patiënten van mijn afdeling kunnen..
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
via internet een gesprek voeren met de medisch specialist, waarbij patiënt en medisch specialist elkaar kunnen zien*
via internet een afspraak maken met de medisch specialist
via internet een herhaalrecept bij de medisch specialist aanvragen***
een medisch inhoudelijke vraag stellen viaeen beveiligd portaal
een medisch inhoudelijke vraag stellen via beveiligde e-mail
2018(n=295)
2017(n=253)
2016(n=274)
2015(n=386)
2014(n=161)
2013(n=266)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via e-mail of website een vraag stellen aan mijn zorgverlener***
Via internet een afspraak maken met mijn zorgverlener***
Via internet een herhaalrecept aanvragen bij mijn zorgverlener***
2018(n=307-318)
2017(n=425-430)
2016(n=429-433)
2015(n=555-562)
2014(n=580-587)
2013(n=565-573)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via e-mail of website een vraag stellen aan mijn zorgverlener
Via internet een afspraak maken met mijn zorgverlener***
Via internet een herhaalrecept aanvragen bij mijn zorgverlener*
2018(n=307-315)
2017(n=422-425)
2016(n=426-430)
2015(n=549-555)
2014(n=563-573)
2013(n=566-575)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via internet een herhaalrecept aanvragen bij mijn zorgverlener***
Via e-mail of website een vraag stellen aan mijn zorgverlener***
Via internet een afspraak maken met mijn zorgverlener***
2018(n=195-201)
2017(n=277-281)
2016(n=293-299)
2015(n=331-335)
2014(n=311-321)
2013(n=338-340)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via e-mail of website een vraag stellen aan mijn zorgverlener
Via internet een herhaalrecept aanvragen bij mijn zorgverlener
Via internet een afspraak maken met mijn zorgverlener*
2018(n=196-200)
2017(n=272-278)
2016(n=292-297)
2015(n=328-333)
2014(n=310-314)
2013(n=343-349)
Figuur 4.2Medisch specialisten Percentage dat aangeeftopwelkemaniereneenpatiëntonline contact kan opnemen met henzelf of de afdeling; van 2013 tot 2018.
*p≤0,05; **p≤0,01; ***p≤0,001
E-health in verschillende snelheden64 E-health in verschillende snelheden 65
Hoofdstuk 4 g Gemak en service voor zorggebruikers
In het gebruikstijgtalleenhetonlinemakenvaneenafspraak. Dit steeg van 4% in 2013 naar 11% in 2018 (ziefiguur4.6endetabellen4.14en4.15).Vandemensen met een chronische aandoening zegt eveneens 11% online een afspraak te hebben gemaakt in 2018.
In2018willenongeveervieropdetienzorggebruikersgraag via internet een afspraak maken met de medisch specialist,viae-mailofwebsiteeenvraagstellenaandemedisch specialist en via internet een herhaalrecept aanvragen (zie tabel 4.16). Van de mensen met een chronischeaandoeningwilongeveerdrieopdetienhier gebruik van maken.
4.2.4 Kenmerken die samenhangen met het willengebruikenvanonlinecontact
Voor alle drie de onderzochte vormen van online contact, online afspraken maken, herhaalrecepten aanvragen en een medisch inhoudelijke vraag stellen, geldt dat hoe jonger mensen zijn, hoe hoger hun oplei-dingsniveau is en hoe hoger de digitale gezondheids-vaardigheden zijn, hoe vaker zij dit willen gebruiken. Dit geldtzowelvoorhetwillengebruikenvandezedienstenbij de huisarts als bij de medisch specialist. Aanvullend hieropwillenvrouwenvergelekenmetmannenmindervaak online een afspraak maken bij de medisch specialist.
4.2.2 Online contactmogelijkheden met de huisartsenpraktijkvolgenszorggebruikersen mensen met een chronische aandoening
In2018geeftinvergelijkingmeteerderejareneenhoger percentage zorggebruikers (die het afgelopen jaarcontacthaddenmethunhuisartsenpraktijk,zietabel4.5)aandathunhuisartsenpraktijkmogelijk-heden biedt voor online contact (zie Figuur 4.3 en tabel 4.6). Daarmee zet de trend van afgelopen jaar door. Dit jaar is vooral het percentage zorggebruikers gestegendataangeeftdathetmogelijkisomviainternet een herhaalrecept aan te vragen. In 2018 is dit volgens 38% van de zorggebruikers mogelijk bij hun huisartsenpraktijk,tegenover21%in2013.Bijdemensenmeteenchronischeaandoeninggeeft40%aan dat het in 2018 mogelijk is om een herhaalrecept aantevragen(zietabel4.7).Daarnaaststijgtonderzorggebruikers de mogelijkheid om online een afspraaktemaken;in2013geeft7%aandathetmogelijk is en in 2018 22%. Van de mensen met een chronischeaandoeninggeeftbijnadrieopdetien(28%) in 2018 aan dat het mogelijk is om online een afspraaktemakenbijhunhuisartsenpraktijk.
In vergelijking met 2013, vraagt in 2018 een hoger percentage zorggebruikers online een herhaalrecept aan(11%in2013en18%in2018)(ziefiguur4.4entabel 4.8). Bij mensen met een chronische aandoening is dit 22% in 2018 (zie tabel 4.9).
Vergelijkbaarmeteerderejarenblijfteengrotegroepzorggebruikersgeïnteresseerdindeverschillendemogelijkheden voor online contact (zie tabel 4.10). Voor alle drie de mogelijkheden geven in 2018 iets meerdanvieropdetienzorggebruikersaanergebruikvantewillenmaken.Vandemensenmeteenchronischeaandoeninggeeftvooralledriedemogelijk-hedenietsminderdandrieopdetienaanhiergebruikvantewillenmaken.
4.2.3 Online contactmogelijkheden bij medisch specialisten volgens zorggebruikers
Indezeparagraafkijkenwenaaronlinecontactmoge-lijkheden die medisch specialisten aanbieden volgens zorggebruikers die het afgelopen jaar contact hadden met een medisch specialist (zie tabel 4.11).
Voor alle drie de online contactmogelijkheden – via internet een afspraak maken, via internet een herhaal-receptaanvragenenviae-mailofwebsiteeenvraagstellen–zienweeenstijginginhetpercentagezorgge-bruikers dat zegt dat dit mogelijk is bij hun medisch specialist(ziefiguur4.5endetabellen4.12en4.13). In 2013 gaf 7% van de zorggebruikers die contact hadden met een medisch specialist aan dat het mogelijkwasomviainterneteenafspraaktemaken,tegenover 21% in 2018. Bij mensen met een chronische aandoeningligtditin2018op19%.Wanneerwekijkennaarhetviae-mailofwebsiteeenvraagstellenzienweeenstijgingvan5%in2013naar15%in2018.
Hulptabel Figuur 4.1
Hulptabel Figuur 4.2
Hulptabel Figuur 4.3
Hulptabel Figuur 4.4
Hulptabel Figuur 4.5
Hulptabel Figuur 4.6
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
via internet een verwijzing aanvragen**
een medisch inhoudelijke vraag stellen via beveiligde e-mail
een medisch inhoudelijke vraag stellen via een beveiligd portaal
via internet een afspraak maken met de huisarts***
via internet een herhaalrecept bij de huisarts aanvragen**
2018(n=298)
2017(n=290)
2016(n=316)
2015(n=396)
2014(n=171)
2013(n=235)
(%)
Patiënten van mijn praktijk kunnen..
(%)
Patiënten van mijn afdeling kunnen..
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
via internet een gesprek voeren met de medisch specialist, waarbij patiënt en medisch specialist elkaar kunnen zien*
via internet een afspraak maken met de medisch specialist
via internet een herhaalrecept bij de medisch specialist aanvragen***
een medisch inhoudelijke vraag stellen viaeen beveiligd portaal
een medisch inhoudelijke vraag stellen via beveiligde e-mail
2018(n=295)
2017(n=253)
2016(n=274)
2015(n=386)
2014(n=161)
2013(n=266)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via e-mail of website een vraag stellen aan mijn zorgverlener***
Via internet een afspraak maken met mijn zorgverlener***
Via internet een herhaalrecept aanvragen bij mijn zorgverlener***
2018(n=307-318)
2017(n=425-430)
2016(n=429-433)
2015(n=555-562)
2014(n=580-587)
2013(n=565-573)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via e-mail of website een vraag stellen aan mijn zorgverlener
Via internet een afspraak maken met mijn zorgverlener***
Via internet een herhaalrecept aanvragen bij mijn zorgverlener*
2018(n=307-315)
2017(n=422-425)
2016(n=426-430)
2015(n=549-555)
2014(n=563-573)
2013(n=566-575)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via internet een herhaalrecept aanvragen bij mijn zorgverlener***
Via e-mail of website een vraag stellen aan mijn zorgverlener***
Via internet een afspraak maken met mijn zorgverlener***
2018(n=195-201)
2017(n=277-281)
2016(n=293-299)
2015(n=331-335)
2014(n=311-321)
2013(n=338-340)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via e-mail of website een vraag stellen aan mijn zorgverlener
Via internet een herhaalrecept aanvragen bij mijn zorgverlener
Via internet een afspraak maken met mijn zorgverlener*
2018(n=196-200)
2017(n=272-278)
2016(n=292-297)
2015(n=328-333)
2014(n=310-314)
2013(n=343-349)
Figuur 4.3ZorggebruikersPercentage dat contactheeftgehadmet de huisartsen-praktijkinhetafgelopen jaar en aangeeftdatde huisartsenpraktijkonline contactmoge-lijkheden aanbiedt; van 2013 tot 2018. #
*p≤0,05; **p≤0,01; ***p≤0,001
#In2018isdeoptie‘Viae-mailofwebsiteeenvraag stellen aan mijn zorgverleners’ in de vragenlijstopgesplitstin‘Viae-mailofeenwebsiteeen niet-medische vraag stellen’ en ‘Via e-mail of eenwebsiteeenmedischinhoudelijkevraagstellen’. Het percentage gepresenteerd in de Figuur is het percentage zorggebruikers dat op tenminsteéénvandetweeheeftaangegevendathet mogelijk is.
Hulptabel Figuur 4.1
Hulptabel Figuur 4.2
Hulptabel Figuur 4.3
Hulptabel Figuur 4.4
Hulptabel Figuur 4.5
Hulptabel Figuur 4.6
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
via internet een verwijzing aanvragen**
een medisch inhoudelijke vraag stellen via beveiligde e-mail
een medisch inhoudelijke vraag stellen via een beveiligd portaal
via internet een afspraak maken met de huisarts***
via internet een herhaalrecept bij de huisarts aanvragen**
2018(n=298)
2017(n=290)
2016(n=316)
2015(n=396)
2014(n=171)
2013(n=235)
(%)
Patiënten van mijn praktijk kunnen..
(%)
Patiënten van mijn afdeling kunnen..
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
via internet een gesprek voeren met de medisch specialist, waarbij patiënt en medisch specialist elkaar kunnen zien*
via internet een afspraak maken met de medisch specialist
via internet een herhaalrecept bij de medisch specialist aanvragen***
een medisch inhoudelijke vraag stellen viaeen beveiligd portaal
een medisch inhoudelijke vraag stellen via beveiligde e-mail
2018(n=295)
2017(n=253)
2016(n=274)
2015(n=386)
2014(n=161)
2013(n=266)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via e-mail of website een vraag stellen aan mijn zorgverlener***
Via internet een afspraak maken met mijn zorgverlener***
Via internet een herhaalrecept aanvragen bij mijn zorgverlener***
2018(n=307-318)
2017(n=425-430)
2016(n=429-433)
2015(n=555-562)
2014(n=580-587)
2013(n=565-573)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via e-mail of website een vraag stellen aan mijn zorgverlener
Via internet een afspraak maken met mijn zorgverlener***
Via internet een herhaalrecept aanvragen bij mijn zorgverlener*
2018(n=307-315)
2017(n=422-425)
2016(n=426-430)
2015(n=549-555)
2014(n=563-573)
2013(n=566-575)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via internet een herhaalrecept aanvragen bij mijn zorgverlener***
Via e-mail of website een vraag stellen aan mijn zorgverlener***
Via internet een afspraak maken met mijn zorgverlener***
2018(n=195-201)
2017(n=277-281)
2016(n=293-299)
2015(n=331-335)
2014(n=311-321)
2013(n=338-340)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via e-mail of website een vraag stellen aan mijn zorgverlener
Via internet een herhaalrecept aanvragen bij mijn zorgverlener
Via internet een afspraak maken met mijn zorgverlener*
2018(n=196-200)
2017(n=272-278)
2016(n=292-297)
2015(n=328-333)
2014(n=310-314)
2013(n=343-349)
Figuur 4.4ZorggebruikersPercentage dat contactheeftgehadmet de huisartsen-praktijkinhetafgelopen jaar en aangeeftgebruiktehebben gemaakt van de online contactmo-gelijkheden met de huisartsenpraktijk;van 2013 tot 2018.#
*p≤0,05; **p≤0,01; ***p≤0,001
#In2018isdeoptie‘Viae-mailofwebsiteeenvraag stellen aan mijn zorgverleners’ in de vragenlijstopgesplitstin‘Viae-mailofeenwebsiteeen niet-medische vraag stellen’ en ‘Via e-mail of eenwebsiteeenmedischinhoudelijkevraagstellen’. Het percentage gepresenteerd in de Figuur is het percentage zorggebruikers dat op tenminste éénvandetweeheeftaangegevenditgebruikttehebben.
Hulptabel Figuur 4.1
Hulptabel Figuur 4.2
Hulptabel Figuur 4.3
Hulptabel Figuur 4.4
Hulptabel Figuur 4.5
Hulptabel Figuur 4.6
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
via internet een verwijzing aanvragen**
een medisch inhoudelijke vraag stellen via beveiligde e-mail
een medisch inhoudelijke vraag stellen via een beveiligd portaal
via internet een afspraak maken met de huisarts***
via internet een herhaalrecept bij de huisarts aanvragen**
2018(n=298)
2017(n=290)
2016(n=316)
2015(n=396)
2014(n=171)
2013(n=235)
(%)
Patiënten van mijn praktijk kunnen..
(%)
Patiënten van mijn afdeling kunnen..
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
via internet een gesprek voeren met de medisch specialist, waarbij patiënt en medisch specialist elkaar kunnen zien*
via internet een afspraak maken met de medisch specialist
via internet een herhaalrecept bij de medisch specialist aanvragen***
een medisch inhoudelijke vraag stellen viaeen beveiligd portaal
een medisch inhoudelijke vraag stellen via beveiligde e-mail
2018(n=295)
2017(n=253)
2016(n=274)
2015(n=386)
2014(n=161)
2013(n=266)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via e-mail of website een vraag stellen aan mijn zorgverlener***
Via internet een afspraak maken met mijn zorgverlener***
Via internet een herhaalrecept aanvragen bij mijn zorgverlener***
2018(n=307-318)
2017(n=425-430)
2016(n=429-433)
2015(n=555-562)
2014(n=580-587)
2013(n=565-573)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via e-mail of website een vraag stellen aan mijn zorgverlener
Via internet een afspraak maken met mijn zorgverlener***
Via internet een herhaalrecept aanvragen bij mijn zorgverlener*
2018(n=307-315)
2017(n=422-425)
2016(n=426-430)
2015(n=549-555)
2014(n=563-573)
2013(n=566-575)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via internet een herhaalrecept aanvragen bij mijn zorgverlener***
Via e-mail of website een vraag stellen aan mijn zorgverlener***
Via internet een afspraak maken met mijn zorgverlener***
2018(n=195-201)
2017(n=277-281)
2016(n=293-299)
2015(n=331-335)
2014(n=311-321)
2013(n=338-340)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via e-mail of website een vraag stellen aan mijn zorgverlener
Via internet een herhaalrecept aanvragen bij mijn zorgverlener
Via internet een afspraak maken met mijn zorgverlener*
2018(n=196-200)
2017(n=272-278)
2016(n=292-297)
2015(n=328-333)
2014(n=310-314)
2013(n=343-349)
Figuur 4.5ZorggebruikersPercentage dat contactheeftgehadmet de medisch specialist in het afgelopen jaar en aangeeftdatdemedisch specialist online contactmoge-lijkheden aanbiedt; van 2013 tot 2018.#
*p≤0,05; **p≤0,01; ***p≤0,001
#In2018isdeoptie‘Viae-mailofwebsiteeenvraagstellen aan mijn zorgverleners’ in de vragenlijst opgesplitstin‘Viae-mailofeenwebsiteeenniet-medischevraagstellen’en‘Viae-mailofeenwebsiteeen medisch inhoudelijke vraag stellen’. Het percentage gepresenteerd in de Figuur is het percentage zorggebruikers dat op tenminste één van detweeheeftaangegevendathetmogelijkis.
E-health in verschillende snelheden66 E-health in verschillende snelheden 67
Hoofdstuk 4 g Gemak en service voor zorggebruikers
bekendheid van online contact en om hier diverse kanalen voor te gebruiken, zijn dan ook nog steeds relevant. Hierbij moet er ook aandacht zijn voor de situatieswaarinonlinecontactjuistwelofjuistnietzinvoliszodatmensenwetenopwelkemomentenzewelkemogelijkhedenkunnenbenutten.
Een laag gebruik van online contactmogelijkheden is nietuniekvoorNederland,zoblijktuitverschillende,buitenlandse studies. Een studie in het Verenigd Koninkrijk uitgevoerd in 2015 laat zien dat 6% van de huisartsen de mogelijkheid tot e-mailen aanbiedt en geenenkelehuisartsbiedtbeeldbellenaan.Ookheefteen minderheid van de huisartsen plannen om dit aan te gaan bieden11.IneenrapportvandeNationalHealthService(NHS)komendeauteurstotvergelijkbareconclusies12. Ook bij een pilot van een online consulta-tiesysteeminEngelandwerdweiniggebruikgemaaktvan e-mailcontact13.Anderzijdszijnerooklandenwaarpatiëntenwelveelgebruikmakenvanonlinecontact-mogelijkheden.Zoheeft51%vandepatiënteninDenemarken e-mailcontact met een zorgverlener14. Denemarkenheeftalsinds2004eennationaalbeleidgericht op het implementeren van e-health15. Daarnaast werdin2009hetgebruikvane-mailvoorconsultatiebinnen de huisartsenzorg verplicht12. In de Verenigde Staten zijn er eveneens goed georganiseerde mogelijk-heden die door meerdere grote gezondheidszorg - organisatieswordenaangeboden.Bijvoorbeeldpatiënt-portalen die online contact met de zorgverlener via beveiligde e-mail mogelijk maken12,16.
Opvallend is dat de mogelijkheden voor online contact indehuisartsenpraktijkinNederlandhogerzijndandemogelijkheden voor online contact in het ziekenhuis. Terwijldegroeiinhetaanbodvanpatiëntportalenjuistindeziekenhuizenduidelijkaanwezigis(zieookhoofdstuk 3)17. Online contactmogelijkheden zijn blijkbaarnognietaltijdonderdeelvandezeportalen.Volgensdewebsitehoeonlineisjouwziekenhuis.nlhebje bij 33 van de 77 ziekenhuizen de mogelijkheid om via een portaal online een afspraak te maken, bij 11 zieken-huizen kun je via het portaal een herhaalrecept aanvragen en 29 portalen bieden de mogelijkheid voor een e-consult aan18. Misschien gaat de verdere (door)ontwikkelingvandeziekenhuisportalenweltoteentoename leiden van dergelijke mogelijkheden voor online contact. Dit moet de komende jaren gaan blijken.
Dateengrotegroepgebruikwilmakenvanonlinecontactmogelijkhedenbiedtperspectiefvooreentoenameinhetgebruik.Dezebevindingwordtondersteunddooreerderonderzoekwaarbijmensendiezorgontvingeninrevalidatiecentraaangavengebruiktewillenmakenvanonlinecontact19. Uit deze eHealth-monitor blijkt dat het hebben van een chronischeaandoeningofhetgebruikvanmedicatiegeeninvloedheeftopdevraagofmenonlinecontact-mogelijkhedenzouwillen.Debehoefteblijktwelsamente hangen met digitale gezondheidsvaardigheden, opleidingsniveauenleeftijd.Hoejongermensenzijn,hoe hoger het opleidingsniveau en hoe hoger de digitale gezondheidsvaardigheden zijn, hoe vaker mensengebruikwillenmakenvanonlinecontact.
“Nu heb ik inzage in mijn dossier betreffende diabetes, maar ik zou meer mogelijkheden willen zien c.q. gebruiken.”Man van 73 jaar met diabetes uit het Consumentenpanel Gezondheidszorg
Bijhetinformerenenhetondersteunenvanpatiëntenin het gaan gebruiken van online contactmogelijkheden ishetbelangrijkomhierbewustvantezijn.Mensenmet lagere digitale gezondheidsvaardigheden zullen niet alleen minder geneigd zijn de online contactmoge-lijkhedentegebruikenmaarhebbenwaarschijnlijkookmeer moeite om het toe te passen.
Het hoge aanbod ten opzichte van het lage gebruik van e-mailcontactwordtondersteunddooronderzoekmetgegevensuitdehuisartsenregistratiesystemen.Huygenset al. (2018) rapporteerde dat in 2014 53% van de huis-artspraktijkene-mailcontactinzette,terwijlmaar0,6%vandepatiëntenhiergebruikvanmaakte.Alsergebruikwerdgemaaktvaneene-consultdanwerddatmetnamegebruiktvoorpsychologischeproblematiek20. HetafgelopenjaariserinNederlandopmeerderemanierenaandachtgeweestvoorhete-consult.ZoisdeActieagendae-consultgepubliceerd21, en is er naar aanleiding daarvan het Handboek e-consult verschenen22.Ookiserextraaandachtgeweestvoordefinancieringvane-consulten23.IndeActieagendaiserondermeeraandachtvoorcommunicatie,scholing,
4.2.5 Meest gebruikte toepassingenDe online toepassingen die door het hoogste percentage zorggebruikers, die in het afgelopen jaar contact hadden meteenzorgverlener,wordengebruikt zijn:• via internet een herhaalrecept aanvragen bij de
huisarts (18%);• via internet een afspraak maken met de medisch
specialist (11%).
Bijmensenmeteenchronischeaandoeningzienweeenvergelijkbaarbeeld.Hiergeeft22%aanviainterneteen herhaalrecept te hebben aangevraagd bij de huisartseneveneens11%heeftviainterneteenafspraak gemaakt met de medisch specialist.
Het gebruik van andere online toepassingen door zorg-gebruikers en mensen met een chronische aandoening ligt onder de 10%.
Het online herhaalrecept, de toepassing die het hoogste percentage zorggebruikers zegt te gebruiken bij dehuisarts,wordtookhetmeestaangeboden volgens huisartsen (zie tabel 4.1). Online afspraken maken bij demedischspecialistwordthetmeestgebruiktvolgenszorggebruikers, maar dit is niet de toepassing die volgensmedischspecialistenhetmeestwordtaangeboden (tabel 4.4). Dit is namelijk de mogelijkheid om een medisch inhoudelijke vraag te stellen via beveiligde e-mail of een portaal.
4.3 Conclusie en discussie
De resultaten in dit hoofdstuk laten zien dat het aanbod van online contactmogelijkheden bij de huisartsen sterk stijgt.Hoewelzorggebruikerswelvakeropdehoogtezijnvan deze mogelijkheden, neemt het gebruik nog niet toe. Tegelijkertijdiser-evenalseerderejaren-weleengrotegroepgebruikersgeïnteresseerdindemogelijkhedenvoor online contact. Bij de medisch specialisten is de beweginginhetaanbodmindergrootdanbijdehuisartsen.Tegelijkertijdzienweweldatzorggebruikerssteeds vaker op de hoogte zijn van de mogelijkheden van online contact met de medisch specialist. Een kleine groei is zichtbaar onder zorggebruikers in het online maken van een afspraak bij de medisch specialist.
Vorigjaarconcludeerdenwedaterdriebelemmeringenwarenvoorhetgebruikvanonlinecontactmogelijk-heden: een grote groep zorggebruikers is niet op de hoogte van de mogelijkheden, online contact is niet in elkesituatiegeschiktenonlinecontactkanzorgengevenophetgebiedvanprivacyenveiligheid.Debekendheidmetonlinecontactmogelijkhedenwordtwelsteedsgroter,maarerisnogsteedseengrotegroepzorggebruikersdienietweetofonlinecontactmogelijk is. Dat geldt ook voor de mensen met een chronischeaandoening.Vanhenweetdehelfttotdriekwartnietofonlinecontactmogelijkis.Terwijldezegroepinhetalgemeenmedicatiegebruiktenmetenigeregelmaat een zorgverlener bezoekt. Onze aanbeve-lingenvaneerderejarenommeerintezettenopde
Hulptabel Figuur 4.1
Hulptabel Figuur 4.2
Hulptabel Figuur 4.3
Hulptabel Figuur 4.4
Hulptabel Figuur 4.5
Hulptabel Figuur 4.6
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
via internet een verwijzing aanvragen**
een medisch inhoudelijke vraag stellen via beveiligde e-mail
een medisch inhoudelijke vraag stellen via een beveiligd portaal
via internet een afspraak maken met de huisarts***
via internet een herhaalrecept bij de huisarts aanvragen**
2018(n=298)
2017(n=290)
2016(n=316)
2015(n=396)
2014(n=171)
2013(n=235)
(%)
Patiënten van mijn praktijk kunnen..
(%)
Patiënten van mijn afdeling kunnen..
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
via internet een gesprek voeren met de medisch specialist, waarbij patiënt en medisch specialist elkaar kunnen zien*
via internet een afspraak maken met de medisch specialist
via internet een herhaalrecept bij de medisch specialist aanvragen***
een medisch inhoudelijke vraag stellen viaeen beveiligd portaal
een medisch inhoudelijke vraag stellen via beveiligde e-mail
2018(n=295)
2017(n=253)
2016(n=274)
2015(n=386)
2014(n=161)
2013(n=266)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via e-mail of website een vraag stellen aan mijn zorgverlener***
Via internet een afspraak maken met mijn zorgverlener***
Via internet een herhaalrecept aanvragen bij mijn zorgverlener***
2018(n=307-318)
2017(n=425-430)
2016(n=429-433)
2015(n=555-562)
2014(n=580-587)
2013(n=565-573)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via e-mail of website een vraag stellen aan mijn zorgverlener
Via internet een afspraak maken met mijn zorgverlener***
Via internet een herhaalrecept aanvragen bij mijn zorgverlener*
2018(n=307-315)
2017(n=422-425)
2016(n=426-430)
2015(n=549-555)
2014(n=563-573)
2013(n=566-575)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via internet een herhaalrecept aanvragen bij mijn zorgverlener***
Via e-mail of website een vraag stellen aan mijn zorgverlener***
Via internet een afspraak maken met mijn zorgverlener***
2018(n=195-201)
2017(n=277-281)
2016(n=293-299)
2015(n=331-335)
2014(n=311-321)
2013(n=338-340)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via e-mail of website een vraag stellen aan mijn zorgverlener
Via internet een herhaalrecept aanvragen bij mijn zorgverlener
Via internet een afspraak maken met mijn zorgverlener*
2018(n=196-200)
2017(n=272-278)
2016(n=292-297)
2015(n=328-333)
2014(n=310-314)
2013(n=343-349)
Figuur 4.6ZorggebruikersPercentage dat contactheeftgehadmet de medisch specialist in het afgelopen jaar en aangeeftgebruiktehebben gemaakt van de online contactmo-gelijkheden met de medisch specialist; van 2013 tot 2018.#
*p≤0,05; **p≤0,01; ***p≤0,001
#In2018isdeoptie‘Viae-mailofwebsiteeenvraag stellen aan mijn zorgverleners’ in de vragenlijstopgesplitstin‘Viae-mailofeenwebsiteeen niet-medische vraag stellen’ en ‘Via e-mail of eenwebsiteeenmedischinhoudelijkevraagstellen’. Het percentage gepresenteerd in de Figuur is het percentage zorggebruikers dat op tenminste éénvandetweeheeftaangegevenditgebruikttehebben.
E-health in verschillende snelheden68 E-health in verschillende snelheden 69
Hoofdstuk 4 g Gemak en service voor zorggebruikers
B., Schreuder, C. (2017). eConsult bij de huisarts, van
belofte naar praktijk.Bezochtophttp://kennismagazine.
nictiz.nl/econsult-bij-de-huisarts#%21/actieagendaop
24 september 2018.
22. De Jong, M., Stuart, E., Faber, M. (2018). E-consult hoe
regelen we dat?! Handboek voor huisartsenpraktijken.
Bezochtophttps://www.nictiz.nl/wp-content/
uploads/2018/07/Handboek_econsult_pc.pdf op 8
augustus 2018.
23. Nictiz.(2018).Declaratiemogelijkheden e-consult.
Bezochtophttps://www.nictiz.nl/nieuws/declaratiemo-
gelijkheden-e-consult/ op 8 augustus 2018.
informatievoorziening,gebruiksvriendelijkheidenfinanciën21.DezeactiviteitenhebbenvoornamelijkplaatsgevondennahetuitzettenvandevragenlijstenvoordeeHealth-monitor2018endeeventueleeffectendaarvanhebbenwenognietkunnenmeten.DeeHealth-monitorsvankomendejarenmoetenuitwijzenofdeextraaandachthetgewensteeffectheeftbereikt.
Referenties
1. NHG,LHV.(2012).Toekomstvisie Huisartsenzorg -
Modernisering naar menselijke maat - Huisartsenzorg in
2020. Utrecht: Landelijke Huisartsen Vereniging;
NederlandseHuisartsengenootschap.
2. NYFER.(2013).Gezond online.Utrecht:NYFER.
3. Van Hassel, D., Korevaar, J., Batenburg R., Schellevis, F.
(2015). De toekomstvisie huisartsenzorg 2022, waar
staat de huisartsenzorg anno 2014? Utrecht:NIVEL.
4. Bishop, T. F., Press, M. J., Mendelsohn, J.L., Casalino, L.P.
(2013).Electroniccommunicationimprovesaccess,but
barrierstoitswidespreadadoptionremain.Health
Affairs (Millwood), 32(8), 1361-1367.
5. Hanna,L.,May,C.,Fairhurst,K.(2012).Theplaceof
informationandcommunicationtechnology-mediated
consultationsinprimarycare:GPs’perspectives.Family
Practice, 29(3), 361-366.
6. Keplinger, L.E., Koopman, R.J., Mehr, D.R., Kruse, R.L.,
Wakefield,D.S.,Wakefield,B.J.,Canfield,S.M.(2013).
Patientportalimplementation:residentandattending
physicianattitudes.Family Medicine, 45(5), 335-340.
7. Ozkaynak,M.,Johnson,S.,Shimada,S.,Petrakis,B.A.,
Tulu,B.,Archambeault,C.,Woods,S.(2014).Examining
theMulti-levelFitbetweenWorkandTechnologyina
SecureMessagingImplementation.AMIA Annual
Symposium Proceedings, 2014, 954-962.
8. Atherton,H.,Pappas,Y.,Heneghan,C.,Murray,E.
(2013).Experiencesofusingemailforgeneralpractice
consultations:aqualitativestudy.British Journal of
General Practice, 63(616), e760-767.
9. Hansen, C.S., Christensen, K.L., Ertmann, R. (2014).
Patientsandgeneralpractitionershavedifferent
approachestoe-mailconsultations.Danish Medical
Journal, 61(6).
10. Haun,J.N.,Lind,J.D.,Shimada,S.L.,Martin,T.L.,Gosline,
R.M.,Antinori,N.,...Simon,S.R.(2014).Evaluating
userexperiencesofthesecuremessagingtoolonthe
VeteransAffairs’patientportalsystem.Journal of
Medical Internet Research, 16(3), e75
11. Brant,H.,Atherton,H.,Ziebland,S.,McKinstry,B.,
Campbell,J.L.,Salisbury,C.(2016).Usingalternativesto
face-to-faceconsultations.Asurveyofprevalenceand
attitudesingeneralpractice.British Journal of General
Practice, 66(648): e460-e466.
12. Atherton, H., Brant, H., Ziebland, S., Bikker, A.,
Campbell,J.,Gibson,A.,McKinstry,Br.,Porqueddu,T.,
Salisbury,C.(2018).Thepotentialofalternativesto
face-to-faceconsultationingeneralpractice,andthe
impactondifferentpatientgroups:amixed-methods
casestudy.Health Services and delivery research, 6(20).
13. Edwards,H.B.,Marques,E.,Hollingworth,W.,
Horwoord,J.,Farr,M.,Bernard,E.,Salisbury,C.,
Northstone,K.(2017).Useofaprimarycareonline
consultationsystem,bywhom,whenandwhy:
evaluationofapilotobservationalstudyin36general
practicesinSouthWestEngland.BMJ Open, 7,
e016901.
14. Newhouse,N.,Lupiáñez-Villanueva,F.,Codagnone,C.,
Atherton,H.(2015).Patientuseofemailforhealthcare
communicationpurposesacross14Europeancountries:
ananalysisofusersaccordingtodemographicand
health-related factors. Journal Medical Internet
Research, 17(3), e58.
15. Kierkegaard, P. (2013). eHealth in Denmark: a case
study.Journal of Medical Systems, 37, 9991.
16. Pearl,R.(2014)KaiserPermanenteNorthernCalifornia:
currentexperienceswithinternet,mobile,andvideo
technologies. Health Affairs, 33(2), 251-257.
17. Nictiz.(2018).Spectaculaire stijging in het aantal pati-
entportalen. Bezochtophttps://www.nictiz.nl/nieuws/
spectaculaire-stijging-in-het-aantal-patientportalen/op
18 september 2018.
18. Nictiz.(2018).Hoe online is jouw ziekenhuis? Bezocht op
www.hoeonlineisjouwziekenhuis.nlop18september
2018.
19. Wentink,M.M.,Prieto,E.,deKloet,A.J.,VlietVlieland,
T.P.M.,Meesters,J.J.L.(2017).Thepatientperspective
ontheuseofinformationandcommunicationtechnolo-
giesande-healthinrehabilitation.Disability and reha-
bilitation: assistive technology, July31,1-6.
20. Huygens,M.W.,Swinkels,I.C.S.,Verheij,R.A.,Friele,
R.D.,vanSchayck,O.C.P.,deWitte,L.P.(2018).Under-
standingtheuseofemailconsultationinprimarycare
usingaretrospectiveobservationalstudywithdataof
Dutch electronic health records. BMJ Open, 8, e019233.
21 Brusse, B., de Jong, M., de Jonge, M., Pluut, B., van Rest,
E-health in verschillende snelheden70 E-health in verschillende snelheden 71
Box 5.1 Informatie over de doelgroepen en methode De resultaten in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op vragenlijstonderzoek bij de volgende doelgroepen en panels:• KNMG-artsenpanel:huisartsenenmedischspecialisten.• PanelVerpleging&VerzorgingvanhetNivel:verpleegkundigen,metonderscheidinverpleegkundigen
werkzaamindeouderenzorg,huisartsenzorgenziekenhuiszorg.Wehebbenonderzoekgedaanonderverpleegkundigen,verzorgendenenpraktijkondersteunersvandehuisarts,maarnoemendezegroepeninverband met de leesbaarheid van het rapport allemaal ‘verpleegkundigen’.
• ConsumentenpanelGezondheidszorgvanhetNivel:zorggebruikersenmensenmeteenchronischeaandoening.ZorggebruikerszijneenafspiegelingvandebevolkinginNederland.Mensenmeteenchronische aandoening geven zelf aan diabetes, COPD, astma en/of een hartvaataandoening te hebben.
ZiebijlageAvoormeerinformatieoverdemethode.Tenzijandersaangegeven,verwijzenwevoortabellenindit hoofdstuk naar de tabellenbijlage behorend bij dit rapport.
Belangrijkste resultaten in dit hoofdstuk
Zelfmanagement en Persoonlijke Gezondheidsomgevingen
Hoofdstuk 5
• Steedsmeerzorggebruikersgevenaandigitaalhunlichamelijkeactiviteitbijtehouden.In2018 deed 34% van de zorggebruikers dit, tegenover 12% in 2014. Ook zeggen meer zorgge-bruikers digitaal gegevens over hun gezondheid bij te houden via internet: in 2013 deed 4% dit,in201814%,hoewelditietslagerisdanin2017.
• Van de mensen met een chronische aandoening zegt in 2018 10% zelf digitaal gegevens overhungezondheidbijtehouden;8%zegteenautomatischeherinneringvoormedicatiete gebruiken en 6% een speciale app of een speciaal apparaat voor ondersteuning van het medicijngebruik. Ruim een derde van de mensen met een chronische aandoening (36%-39%)zougeengebruikwillenmakenvandergelijketoepassingen.
• DriekwartvandemensenmeteenchronischeaandoeninghadnieteerdervaneenPersoonlijke gezondheidsomgeving (PGO) gehoord. Op basis van de uitleg in de vragenlijst, geeft37%aanhetweltewillengebruiken.Indeafgelopen12maandenheeft2%gebruikgemaakt van een PGO.
• Bijnadehelftvandehuisartsen(48%)envieropdetienmedischspecialisten(43%)geeftaanvaneenPGOgehoordtehebbenenongeveertewetenwatditis.Respectievelijk6%en11%weetprecieswathetis.
• Vandeverpleegkundigenheeft61%-71%,afhankelijkvandesectorwaarinzewerken,nietvaneenPGOgehoord.OngeveeréénopdetienverpleegkundigenkenteenPGOwel,maarweetnietwathetis(10%-13%,afhankelijkvandesectorwaarinzewerken).
E-health in verschillende snelheden72 E-health in verschillende snelheden 73
Hoofdstuk 5 g Zelfmanagement en Persoonlijke Gezondheidsomgevingen
5.1 Inleiding
Dedrukopdezorgneemttoedooreenstijgingvanhetaantal mensen met een of meer chronische aandoe-ningen,complexereproblematiekeneengroeiendtekortaanzorgverleners.Hierdoorwordenpreventieengoedzelfmanagementsteedsbelangrijker.Deverwachtingisdat e-health toepassingen een bijdrage kunnen leveren aanpreventieenzelfmanagementvanpatiëntenI1.2. Zo zijnertoepassingenwaarmeemensenzelfgezondheids-waarden(zoalshartslagengewicht),gegevensoverleefstijl(zoalsvoedingenbewegen)ofzorg(zoalsdoktersbezoek en behandelingen) kunnen meten en bijhouden. Daarmee kunnen mensen een beter overzicht houden over de eigen gezondheid en zorg. In feite is dit een onderdeel van het programma ‘Uitkomstgerichte zorg’waarinwordtgepleitomtoetewerkennaarhetinzichtelijk maken van uitkomsten en om zorggebruikers op basis hiervan beter te kunnen laten meebeslissen3.
Indithoofdstukbesprekenwehetgebruikvanverschil-lendesoortene-healthtoepassingendiekunnenwordeningezet bij zelfmanagement door zorggebruikers in het algemeen en door mensen met een chronische aandoeninginhetbijzonder.Daarbijonderzoekenweookderelatietussenenkelekenmerkenvandezemenseneninhoeverrezijgebruikwillenmakenvandezetoepassingen.Daarnaastgaanweinopdebekendheidmet en het gebruik van een Persoonlijke Gezondheids-omgeving (PGO). In een PGO kunnen zorggebruikers zelf hun medische gegevens verzamelen en beheren. Ook kunnen zij de gegevens delen met zorgverleners of mantelzorgers4,5. Dit kunnen gegevens zijn die zij zelf meten en toevoegen, bijvoorbeeld via een app op een smartphone, maar het kunnen ook gegevens zijn die zorgverlenersindepatiëntendossiersbijhouden.EenPGOisvolgensdePatiëntenfederatieNederlandeenhulpmiddelvoorpatiëntenomgriptehoudenophuneigengezondheidsdata:vanbehandelingtotmedicatie,onderzoeksuitslageneninentingen4. Waar dit van toepassingis,kijkenwenaarontwikkelingenindeperiode van 2013 tot 2018II. Tenzij anders aangegeven, verwijzenwevoortabellenindithoofdstuknaardetabellenbijlagebehorendbijditrapport.Ziebox5.1voormeerinformatieoverdeonderzoeksmethode.
I Insommigesectorenvandezorgspreektmennietvanpatiënten,maarvancliënten.Waarditvantoepassingis,kanindithoofdstukinplaatsvanpatiëntookcliëntgelezenworden.
II Wesprekenalleenovertoenameofafnameindienditeenstatistischsignificantetoe-ofafnamebetreft(p≤0,05).
5.2 Online zelfmanagement
Sinds2013vragenwezorggebruikersinwelkematezijinternetgebruikenvoorhetzoekenvaninformatieovergezondheidenzorg.Ookvragenweofzijleefstijl-aspectenengezondheidswaardenzelfmetenenbijhouden.
5.2.1 Zoekenvaninformatieophetinternetover gezondheid en zorg
Hetgebruikvaninternetominformatieoptezoekenover ziekte en behandeling of om na te gaan of men met een bepaald probleem naar de huisarts moet, is na eenkleinestijgingin2017weerongeveerterugophetniveauvandaarvoor.Respectievelijk64%en37%vandezorggebruikersdoetditin2018;(ziefiguur5.1endetabellen 5.1 en 5.2).
Van de mensen met een chronische aandoening zoekt in201858%weleensviainternetinformatieopovereen ziekte of behandeling. Een kleine groep doet dit niet,terwijlhij/zijdatwelzouwillen(8%).Eenderdevan de mensen met een chronische aandoening (32%) zoektopinternetinformatieoverofmenmeteenbepaaldprobleemnaardehuisartsmoetgaan.Twaalfprocentdoetditniet,maarzouditwelwillen.
Hoger opgeleiden en mensen met hogere digitale gezondheidsvaardigheden zoeken vaker informatie op internetWezieneenrelatietussenhetopleidingsniveauendedigitale gezondheidsvaardigheden enerzijds en het opzoekenvangezondheidsinformatieopinternetanderzijds. Hoe hoger zorggebruikers zijn opgeleid en hoe hoger de digitale gezondheidsvaardigheden zijn, hoe vaker ze aangeven internet te gebruiken voor het opzoekenvaninformatieoverziekteofbehandeling.Opleidingsniveau en digitale gezondheidsvaardigheden hangen ook samen met het gebruik van internet om te bepalen of men met een bepaald probleem naar de huisarts moet. Daarnaast zijn medicijngebruik en leeftijdhieraangerelateerd.Hoehogerhetopleidings-niveau, hoe hoger de digitale gezondheidsvaardigheden enhoejongermenis,destevakergeeftmenaaninternet te gebruiken voor het beoordelen of men naar
eenartstoemoet.Bovendienheeftdehoeveelheidmedicijnen invloed: mensen die één tot vier soorten medicijnen langdurig gebruiken zeggen vaker op internet op te zoeken of men met een bepaald probleem naar de dokter moet dan mensen die niet langdurig medicijnen gebruiken.
5.2.2 Zelf meten en gegevens bijhoudenNetalsvorigjaarzienweeenstijginginhetpercentage zorggebruikers dat een apparaat of mobieleappgebruiktomlichamelijkeactiviteitbijtehouden(ziefiguur5.2entabel5.3).In2018doet34%van de zorggebruikers dit, tegenover 12% in 2014. Bij demeesteanderegevraagdeoptiesrondomhet
meten en bijhouden van gezondheidsgegevens, doktersbezoekenofbehandelingenzagenweinvoorgaandejarenweleentoenameinhetpercentagegebruikers.Ditjaarhebbendezestijgingennietdoorgezet.
Vandemensenmeteenchronischeaandoeningheeft19% een apparaat of mobiele app gebruikt om licha-melijkeactiviteitbijtehouden(ziefiguur5.3entabel5.4).Eenopdetien(10%)mensenmeteenchronischeaandoeningheeftzelfgegevensbijgehoudenoverdegezondheidofzelfgezondheidswaardengemetenenbijgehouden.Respectievelijk14%en19%heeftditnietgedaan,maarzouditwelwillendoen.
Hulptabel Figuur 5.1
Hulptabel Figuur 5.2
Hulptabel Figuur 5.3
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Dit wil ik welIk weet niet of ik dit wilDit wil ik nietVakerEén keer
Lichamelijke activiteit bijgehouden
Zelf gegevens bijgehouden over mijn gezondheid
Zelf gezondheidswaarden gemeten(zoals gewicht of bloeddruk) en bijgehouden
Een automatische herinnering om medicijnen in te nemen ingesteld op mijn telefoon
Zelf gegevens bijgehouden over mijn doktersbezoeken en/of behandelingen
Apparaat gebruikt voor ondersteuning medicijngebruik (herinnering voor medicatie, of bijhouden bijwerkingen)
(%)
Hulptabel Figuur 5.4
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ik weet precies wat het is
Ik heb er wel van gehoord en weet (ongeveer) wat het is
Ik heb er wel van gehoord maar weet niet wat het is
Ik heb er niet van gehoord Medisch specialisten
(n=266)Huisartsen
(n=272)(%)
Hulptabel Figuur 5.5
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ik weet precies wat het is
Ik heb er wel van gehoord en weet (ongeveer) wat het is
Ik heb er wel van gehoord maar weet niet wat het is
Ik heb er niet van gehoord
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg
(n=111)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg
(n=190)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg
(n=307)
(%)
Hulptabel Figuur 5.6
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Nee, en ik zou dit wel willen
Nee, en ik weet niet of ik dit zou willen
Nee, en ik zou dit niet willen
Ja, ik heb in de afgelopen 12 maanden gebruik gemaakt van een PGO
Mensen met een chronische aandoening
(n=436)
Zorggebruikers(n=422)
(%)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via internet informatie gezocht of ik met een bepaald probleem naar de huisarts zou moeten
Via internet informatie gezocht over een ziekte of behandeling
2018(n=393-397)
2017(n=526-532)
2016(n=556-561)
2015(n=698-716)
2014(n=704-717)
2013(n=719-730)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Een apparaat gebruikt dat geregeld gezondheidswaarden meet en verstuurt naar mijn zorgverlener**
Zelf gegevens bijgehouden over mijn doktersbezoeken en/of behandelingen*
Een automatische herinnering om medicijnen in te nemen ingesteld op mijn telefoon***
Zelf gezondheidswaarden gemeten (zoals gewicht of bloeddruk) en bijgehouden
Zelf gegevens bijgehouden over mijn gezondheid***
Lichamelijke activiteit bijgehouden***
2018(n=392-394)
2017(n=517-519)
2016(n=532-534)
2015(n=682-688)
2014(n=690-697)
2013(n=713-717)
Figuur 5.1ZorggebruikersPercentage dat aangeefthetafgelopen jaar ten minste een keer via internetinformatietehebben gezocht over gezondheid en zorg; van 2013 tot 2018.
Hulptabel Figuur 5.1
Hulptabel Figuur 5.2
Hulptabel Figuur 5.3
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Dit wil ik welIk weet niet of ik dit wilDit wil ik nietVakerEén keer
Lichamelijke activiteit bijgehouden
Zelf gegevens bijgehouden over mijn gezondheid
Zelf gezondheidswaarden gemeten(zoals gewicht of bloeddruk) en bijgehouden
Een automatische herinnering om medicijnen in te nemen ingesteld op mijn telefoon
Zelf gegevens bijgehouden over mijn doktersbezoeken en/of behandelingen
Apparaat gebruikt voor ondersteuning medicijngebruik (herinnering voor medicatie, of bijhouden bijwerkingen)
(%)
Hulptabel Figuur 5.4
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ik weet precies wat het is
Ik heb er wel van gehoord en weet (ongeveer) wat het is
Ik heb er wel van gehoord maar weet niet wat het is
Ik heb er niet van gehoord Medisch specialisten
(n=266)Huisartsen
(n=272)(%)
Hulptabel Figuur 5.5
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ik weet precies wat het is
Ik heb er wel van gehoord en weet (ongeveer) wat het is
Ik heb er wel van gehoord maar weet niet wat het is
Ik heb er niet van gehoord
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg
(n=111)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg
(n=190)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg
(n=307)
(%)
Hulptabel Figuur 5.6
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Nee, en ik zou dit wel willen
Nee, en ik weet niet of ik dit zou willen
Nee, en ik zou dit niet willen
Ja, ik heb in de afgelopen 12 maanden gebruik gemaakt van een PGO
Mensen met een chronische aandoening
(n=436)
Zorggebruikers(n=422)
(%)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via internet informatie gezocht of ik met een bepaald probleem naar de huisarts zou moeten
Via internet informatie gezocht over een ziekte of behandeling
2018(n=393-397)
2017(n=526-532)
2016(n=556-561)
2015(n=698-716)
2014(n=704-717)
2013(n=719-730)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Een apparaat gebruikt dat geregeld gezondheidswaarden meet en verstuurt naar mijn zorgverlener**
Zelf gegevens bijgehouden over mijn doktersbezoeken en/of behandelingen*
Een automatische herinnering om medicijnen in te nemen ingesteld op mijn telefoon***
Zelf gezondheidswaarden gemeten (zoals gewicht of bloeddruk) en bijgehouden
Zelf gegevens bijgehouden over mijn gezondheid***
Lichamelijke activiteit bijgehouden***
2018(n=392-394)
2017(n=517-519)
2016(n=532-534)
2015(n=682-688)
2014(n=690-697)
2013(n=713-717)
Figuur 5.2ZorggebruikersPercentage dat het afgelopen jaar ten minste een keer informatieheeftbijgehouden over gezondheid en zorg#, ofeenautomatischeherinnering voor medicatieheeftingesteld; van 2013 tot 2018.
*p≤0,05; **p≤0,01; ***p≤0,001
#viaeenwebsiteofmeteentelefoon,tabletofander apparaat,
E-health in verschillende snelheden74 E-health in verschillende snelheden 75
Hoofdstuk 5 g Zelfmanagement en Persoonlijke Gezondheidsomgevingen
Hoger opgeleiden en mensen met hogere digitale gezondheidsvaardigheden willen vaker gezondheidsgegevens bijhoudenWe zien bij de meeste toepassingen uit Figuur 5.3 een verbandtussenhet(willen)gebruikenvandezetoepas-singen en digitale gezondheidsvaardigheden. Hoe hoger de digitale gezondheidsvaardigheden, hoe vaker men aangeeftéénvandezeoptieste(willen)gebruiken.Bijdrievandezestoepassingenzienweeenrelatiemetopleidingsniveau: hoe hoger het opleidingsniveau hoe vakermenaangeeftdetoepassingte(willen)gebruiken.Methetwillenbijhoudenvangegevensoverdegezondheid en doktersbezoeken blijkt daarnaast ook het hebben van astma of COPD een verband te hebben: mensen die dit hebben zeggen vaker gegevens bij te willenhoudendanmensendieditniethebben.Leeftijdlaat, aanvullend op opleidingsniveau en digitale gezond-heidsvaardigheden, een verband zien met het bijhoudenvanlichamelijkeactiviteitenhetwillengebruikenvanondersteuningvoormedicatiegebruik:ouderen zeggen minder vaak dat zij de lichamelijke activiteitbijhoudenofmedicatie-ondersteuningwillengebruiken dan jongeren. Mensen die één of meer medicijnen gebruiken zeggen minder vaak een herinneringvoorhetinnemenvanmedicatieofanderemedicatie-ondersteuningtewillengebruikendanmensendiegeenmedicatiegebruiken.
III Wehebbenonderzoekgedaanonderverpleegkundigen,verzorgendenenpraktijkondersteunersvandehuisarts,maarnoemendezegroepeninverbandmetdeleesbaarheidvan
het rapport allemaal ‘verpleegkundigen’
5.3 Gebruik van een persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO)
In2018hebbenweartsen,verpleegkundigen,zorg-gebruikers en mensen met een chronische aandoening vragen gesteld over een persoonlijke gezondheids-omgeving(PGO).DitbetreftvragenoverdebekendheidvanPGO’s,hetgebruikendeverwachtemeerwaarde.
5.3.1 Een PGO volgens artsenBijnadehelftvandehuisartsen(48%)envieropdetienmedischspecialisten(43%)geeftaanvaneenPGOgehoordtehebbenenongeveertewetenwatditis(ziefiguur5.4entabel5.5).Respectievelijk11%en6%weetprecieswathetis.Ongeveereenkwartvandehuisartsen (24%) en een derde van de medisch specia-listen(37%)heeftnognieteerdervaneenPGOgehoord.DehelfttottweederdevandehuisartsenendemedischspecialistengeeftaandathetvoordemeerwaardevaneenPGObelangrijkisdathijtechnischgoedwerktengebruiksvriendelijkis(zietabel 5.6).
5.3.2 Een PGO volgens verpleegkundigenDe meerderheid van de verpleegkundigenIIIheeftnogniet eerder van een PGO gehoord (61%-71%) (zie figuur5.5entabel5.7).Circaéénopdetienverpleeg-kundigen(10%-13%)heefterwelvangehoord,maar
Hulptabel Figuur 5.1
Hulptabel Figuur 5.2
Hulptabel Figuur 5.3
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Dit wil ik welIk weet niet of ik dit wilDit wil ik nietVakerEén keer
Lichamelijke activiteit bijgehouden
Zelf gegevens bijgehouden over mijn gezondheid
Zelf gezondheidswaarden gemeten(zoals gewicht of bloeddruk) en bijgehouden
Een automatische herinnering om medicijnen in te nemen ingesteld op mijn telefoon
Zelf gegevens bijgehouden over mijn doktersbezoeken en/of behandelingen
Apparaat gebruikt voor ondersteuning medicijngebruik (herinnering voor medicatie, of bijhouden bijwerkingen)
(%)
Hulptabel Figuur 5.4
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ik weet precies wat het is
Ik heb er wel van gehoord en weet (ongeveer) wat het is
Ik heb er wel van gehoord maar weet niet wat het is
Ik heb er niet van gehoord Medisch specialisten
(n=266)Huisartsen
(n=272)(%)
Hulptabel Figuur 5.5
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ik weet precies wat het is
Ik heb er wel van gehoord en weet (ongeveer) wat het is
Ik heb er wel van gehoord maar weet niet wat het is
Ik heb er niet van gehoord
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg
(n=111)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg
(n=190)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg
(n=307)
(%)
Hulptabel Figuur 5.6
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Nee, en ik zou dit wel willen
Nee, en ik weet niet of ik dit zou willen
Nee, en ik zou dit niet willen
Ja, ik heb in de afgelopen 12 maanden gebruik gemaakt van een PGO
Mensen met een chronische aandoening
(n=436)
Zorggebruikers(n=422)
(%)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via internet informatie gezocht of ik met een bepaald probleem naar de huisarts zou moeten
Via internet informatie gezocht over een ziekte of behandeling
2018(n=393-397)
2017(n=526-532)
2016(n=556-561)
2015(n=698-716)
2014(n=704-717)
2013(n=719-730)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Een apparaat gebruikt dat geregeld gezondheidswaarden meet en verstuurt naar mijn zorgverlener**
Zelf gegevens bijgehouden over mijn doktersbezoeken en/of behandelingen*
Een automatische herinnering om medicijnen in te nemen ingesteld op mijn telefoon***
Zelf gezondheidswaarden gemeten (zoals gewicht of bloeddruk) en bijgehouden
Zelf gegevens bijgehouden over mijn gezondheid***
Lichamelijke activiteit bijgehouden***
2018(n=392-394)
2017(n=517-519)
2016(n=532-534)
2015(n=682-688)
2014(n=690-697)
2013(n=713-717)
Figuur 5.3Mensen met een chronische aandoeningPercentage dat aangeeftzelfinformatietehebbenbijgehouden over gezondheid en zorg, viaeenwebsiteofmet een telefoon, tablet of ander apparaat, of dit al danniettewillen;in2018 (n=389-397).
Hulptabel Figuur 5.1
Hulptabel Figuur 5.2
Hulptabel Figuur 5.3
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Dit wil ik welIk weet niet of ik dit wilDit wil ik nietVakerEén keer
Lichamelijke activiteit bijgehouden
Zelf gegevens bijgehouden over mijn gezondheid
Zelf gezondheidswaarden gemeten(zoals gewicht of bloeddruk) en bijgehouden
Een automatische herinnering om medicijnen in te nemen ingesteld op mijn telefoon
Zelf gegevens bijgehouden over mijn doktersbezoeken en/of behandelingen
Apparaat gebruikt voor ondersteuning medicijngebruik (herinnering voor medicatie, of bijhouden bijwerkingen)
(%)
Hulptabel Figuur 5.4
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ik weet precies wat het is
Ik heb er wel van gehoord en weet (ongeveer) wat het is
Ik heb er wel van gehoord maar weet niet wat het is
Ik heb er niet van gehoord Medisch specialisten
(n=266)Huisartsen
(n=272)(%)
Hulptabel Figuur 5.5
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ik weet precies wat het is
Ik heb er wel van gehoord en weet (ongeveer) wat het is
Ik heb er wel van gehoord maar weet niet wat het is
Ik heb er niet van gehoord
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg
(n=111)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg
(n=190)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg
(n=307)
(%)
Hulptabel Figuur 5.6
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Nee, en ik zou dit wel willen
Nee, en ik weet niet of ik dit zou willen
Nee, en ik zou dit niet willen
Ja, ik heb in de afgelopen 12 maanden gebruik gemaakt van een PGO
Mensen met een chronische aandoening
(n=436)
Zorggebruikers(n=422)
(%)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via internet informatie gezocht of ik met een bepaald probleem naar de huisarts zou moeten
Via internet informatie gezocht over een ziekte of behandeling
2018(n=393-397)
2017(n=526-532)
2016(n=556-561)
2015(n=698-716)
2014(n=704-717)
2013(n=719-730)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Een apparaat gebruikt dat geregeld gezondheidswaarden meet en verstuurt naar mijn zorgverlener**
Zelf gegevens bijgehouden over mijn doktersbezoeken en/of behandelingen*
Een automatische herinnering om medicijnen in te nemen ingesteld op mijn telefoon***
Zelf gezondheidswaarden gemeten (zoals gewicht of bloeddruk) en bijgehouden
Zelf gegevens bijgehouden over mijn gezondheid***
Lichamelijke activiteit bijgehouden***
2018(n=392-394)
2017(n=517-519)
2016(n=532-534)
2015(n=682-688)
2014(n=690-697)
2013(n=713-717)
Figuur 5.4Huisartsen en medisch specialisten Percentage dat aangeeftofzijvoorafgaand aan de vragenlijst gehoord hadden van een PGO; in 2018.
Hulptabel Figuur 5.1
Hulptabel Figuur 5.2
Hulptabel Figuur 5.3
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Dit wil ik welIk weet niet of ik dit wilDit wil ik nietVakerEén keer
Lichamelijke activiteit bijgehouden
Zelf gegevens bijgehouden over mijn gezondheid
Zelf gezondheidswaarden gemeten(zoals gewicht of bloeddruk) en bijgehouden
Een automatische herinnering om medicijnen in te nemen ingesteld op mijn telefoon
Zelf gegevens bijgehouden over mijn doktersbezoeken en/of behandelingen
Apparaat gebruikt voor ondersteuning medicijngebruik (herinnering voor medicatie, of bijhouden bijwerkingen)
(%)
Hulptabel Figuur 5.4
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ik weet precies wat het is
Ik heb er wel van gehoord en weet (ongeveer) wat het is
Ik heb er wel van gehoord maar weet niet wat het is
Ik heb er niet van gehoord Medisch specialisten
(n=266)Huisartsen
(n=272)(%)
Hulptabel Figuur 5.5
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ik weet precies wat het is
Ik heb er wel van gehoord en weet (ongeveer) wat het is
Ik heb er wel van gehoord maar weet niet wat het is
Ik heb er niet van gehoord
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg
(n=111)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg
(n=190)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg
(n=307)
(%)
Hulptabel Figuur 5.6
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Nee, en ik zou dit wel willen
Nee, en ik weet niet of ik dit zou willen
Nee, en ik zou dit niet willen
Ja, ik heb in de afgelopen 12 maanden gebruik gemaakt van een PGO
Mensen met een chronische aandoening
(n=436)
Zorggebruikers(n=422)
(%)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via internet informatie gezocht of ik met een bepaald probleem naar de huisarts zou moeten
Via internet informatie gezocht over een ziekte of behandeling
2018(n=393-397)
2017(n=526-532)
2016(n=556-561)
2015(n=698-716)
2014(n=704-717)
2013(n=719-730)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Een apparaat gebruikt dat geregeld gezondheidswaarden meet en verstuurt naar mijn zorgverlener**
Zelf gegevens bijgehouden over mijn doktersbezoeken en/of behandelingen*
Een automatische herinnering om medicijnen in te nemen ingesteld op mijn telefoon***
Zelf gezondheidswaarden gemeten (zoals gewicht of bloeddruk) en bijgehouden
Zelf gegevens bijgehouden over mijn gezondheid***
Lichamelijke activiteit bijgehouden***
2018(n=392-394)
2017(n=517-519)
2016(n=532-534)
2015(n=682-688)
2014(n=690-697)
2013(n=713-717)
Figuur 5.5VerpleegkundigenPercentage dat aangeeftofzijvoorafgaand aan de vragenlijst gehoord hadden van een PGO; in 2018
Hulptabel Figuur 5.1
Hulptabel Figuur 5.2
Hulptabel Figuur 5.3
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Dit wil ik welIk weet niet of ik dit wilDit wil ik nietVakerEén keer
Lichamelijke activiteit bijgehouden
Zelf gegevens bijgehouden over mijn gezondheid
Zelf gezondheidswaarden gemeten(zoals gewicht of bloeddruk) en bijgehouden
Een automatische herinnering om medicijnen in te nemen ingesteld op mijn telefoon
Zelf gegevens bijgehouden over mijn doktersbezoeken en/of behandelingen
Apparaat gebruikt voor ondersteuning medicijngebruik (herinnering voor medicatie, of bijhouden bijwerkingen)
(%)
Hulptabel Figuur 5.4
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ik weet precies wat het is
Ik heb er wel van gehoord en weet (ongeveer) wat het is
Ik heb er wel van gehoord maar weet niet wat het is
Ik heb er niet van gehoord Medisch specialisten
(n=266)Huisartsen
(n=272)(%)
Hulptabel Figuur 5.5
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ik weet precies wat het is
Ik heb er wel van gehoord en weet (ongeveer) wat het is
Ik heb er wel van gehoord maar weet niet wat het is
Ik heb er niet van gehoord
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg
(n=111)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg
(n=190)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg
(n=307)
(%)
Hulptabel Figuur 5.6
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Nee, en ik zou dit wel willen
Nee, en ik weet niet of ik dit zou willen
Nee, en ik zou dit niet willen
Ja, ik heb in de afgelopen 12 maanden gebruik gemaakt van een PGO
Mensen met een chronische aandoening
(n=436)
Zorggebruikers(n=422)
(%)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Via internet informatie gezocht of ik met een bepaald probleem naar de huisarts zou moeten
Via internet informatie gezocht over een ziekte of behandeling
2018(n=393-397)
2017(n=526-532)
2016(n=556-561)
2015(n=698-716)
2014(n=704-717)
2013(n=719-730)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Een apparaat gebruikt dat geregeld gezondheidswaarden meet en verstuurt naar mijn zorgverlener**
Zelf gegevens bijgehouden over mijn doktersbezoeken en/of behandelingen*
Een automatische herinnering om medicijnen in te nemen ingesteld op mijn telefoon***
Zelf gezondheidswaarden gemeten (zoals gewicht of bloeddruk) en bijgehouden
Zelf gegevens bijgehouden over mijn gezondheid***
Lichamelijke activiteit bijgehouden***
2018(n=392-394)
2017(n=517-519)
2016(n=532-534)
2015(n=682-688)
2014(n=690-697)
2013(n=713-717)
Figuur 5.6Zorggebruikers en mensen met een chronische aandoeningPercentage dat aangeeftgebruiktehebben gemaakt van een persoonlijke gezondheidsomge-ving; in 2018.
E-health in verschillende snelheden76 E-health in verschillende snelheden 77
Hoofdstuk 5 g Zelfmanagement en Persoonlijke Gezondheidsomgevingen
vooronderzoeksjournalistiekInvesticohebbenveelzorgverlenerspraktischebezwaren.Zomaaktdemeerderheid van de zorgverleners zich zorgen over de veiligheidvaneenPGOenextraadministratievelasten.Ookgevendezorgverlenersaandatpatiëntenbijveelinformatieeentoelichtingnodigzullenhebben12. Ditzijnvergelijkbarezorgendieweinhoofdstuk3zienmetbetrekkingtotonlineinzage.HoeweleenPGOisbedoeld voor zorggebruikers, is het belangrijk om de zorgen van zorgverleners serieus te nemen. Zij hebben bij de uitrol en het gebruik van een PGO ook een belangrijkerol.BovendienishetwaarschijnlijkdatdefunctionaliteitviadepatiëntportalenlooptzolangdePGO’snoginontwikkelingzijn.
Een andere belangrijke bevinding in dit hoofdstuk is de relatietussenopleidingsniveauendigitalegezondheids-vaardighedenenerzijdsenhetgebruikofhetgewenstegebruik van de verschillende vormen van zelfmanage-ment-toepassingen anderzijds. Vooralsnog verklaren vooraldezepatiëntkenmerkeninwelkematemengebruik maakt van de verschillende toepassingen en niet of in mindere mate ziekte-gerelateerde kenmerken, zoals de ervaren gezondheid of het medicijngebruik. Tegelijkertijdzoudenjuistmensenmeteenchronischeaandoening baat kunnen hebben bij e-health toepas-singendiezelfmanagementondersteunen.Eensyste-matischliteratuuronderzoekuit2017toontaandathet
gebruik van e-health een risico op grotere gezondheids-verschillen met zich meebrengt juist door het gebrek aan digitale gezondheidsvaardigheden in de groep die aleenmindergoedegezondheidheeft13.Erwordtsterkaangeradenomtijdensdeontwerp-enimplementatie-fase uit te gaan van een gebruikersgroep van mensen die het risico lopen op minder goede sociale gezondheid13. In een recente beleidsbrief adviseert de WRRhetgezondheidspotentieelcentraaltestellenmetextraaandachtvoordegenenmetdegrootstegezond-heidsachterstand als één van de prioriteiten14. Het lijkt danookvanessentieelbelangdatervanuitbeleidingezetwordtopmogelijkhedenomdegroep(kwetsbare)mensenmeteenchronischeaandoeningmeer digitale gezondheidsvaardigheden aan te leren. In de Kamerbrief ‘Voortgangsrapportage’ van mei 2018 heeftdeministervanVWSaandachtvoorhetvergrotenvandigitaleeninnovatievevaardigheden,maarzorg-gebruikersenchronischziekenwordendaarbijnietexplicietgenoemd5.
“Ik ben niet zo van het moderne online gebruik, ik ben nog van de oude stempel. En dat vind ik prima.” Man van 73 jaar met meerdere chronische aandoeningen uit het Consumentenpanel Gezondheidszorg
weetnietwathetis.Tweetotvierprocentweetexactwathetis.Eenkleinegroepverpleegkundigengeeftaandatpatiëntenuithunorganisatiegebruikmakenvan een PGO (6% van de verpleegkundigen in de ouderenzorg, 7% in de ziekenhuiszorg en 5 van de 42 verpleegkundigen in de huisartsenzorg; zie tabel 5.8).
Voor verpleegkundigen is het belangrijk dat een PGO gebruiksvriendelijk is en dat gegevens van andere zorgverlenersineenPGOautomatischwordeningelezeninhetelektronischpatiëntendossier(25-36%) en andersom (28-34%) (zie tabel 5.9).
5.3.3 Een PGO volgens zorggebruikers en chronisch zieken
Ruimdriekwartvandezorggebruikers(78%)hadvoorafgaand aan het invullen van de vragenlijst niet vaneenPGOgehoord(zietabel5.10).Eénopdetienzorggebruikers(9%)heefterwelvangehoord,maarweetnietwathetis.Erzijnnauwelijkszorggebruikersdieprecieswetenwathetis(2%)ofhetafgelopenjaargebruik hebben gemaakt van een PGO (2%) (zie tabel 5.11enFiguur5.6).Opbasisvandeinformatieindevragenlijst zou ruim een derde van de zorggebruikers (36%)eenPGOwelwillengebruiken.Dehelftvandezorggebruikers(49%)geeftaanniettewetenofzeeenPGOwillengebruiken.
Onder de mensen met een chronische aandoening zijn de percentages vergelijkbaar met de percentages binnen de algemene bevolking. Van de mensen met eenchronischeaandoeningheeft10%welvaneenPGOgehoord,maarzegtniettewetenwathetisenheeft76% er niet eerder van gehoord. Ruim een derde (37%) zoueenPGOwelwillengebruikenen44%weetnietofhij/zijeenPGOwilgebruiken.
Mensen met een hogere opleiding en hogere digitale gezondheidsvaardigheden willen vaker een PGO gebruikenHet opleidingsniveau van mensen hangt samen met de matewaarinmeneenPGOzouwillengebruiken:mensenmeteenhogeopleidingwillenvakergebruikmaken van een PGO dan mensen met een lage opleiding.
5.4 Conclusie en discussie
We zien in dit hoofdstuk dat de bekendheid met een PGO varieert tussen de verschillende zorgverleners en depatiëntenendatmaareenkleinegroepexactweetwathetis.Hetgebruikervanisnoglaag.Weziendaarnaast dat steeds meer zorggebruikers hun lichame-lijkeactiviteitbijhouden.Ophetterreinvanhetmetenen het bijhouden van andere gegevens rondom gezondheidenzorgzienweditjaargeenverande-ringen.
ZorggebruikerszijnnogmaarweinigbekendmeteenPGO;vanhenhadruimdriekwartnognieteerderhiervan gehoord. Op basis van de uitleg in de vragenlijst zegtwelruimeenderdevanderespondenteninteressete hebben in een PGO. De interesse ligt vooral bij mensen met een hoge opleiding en met hogere digitale gezondheidsvaardigheden. Uit ons onderzoek blijkt ook dat onder verpleegkundigen een meerderheid nog niet eerdergehoordheeftvaneenPGO.BovendienheeftcircaeenopdetienverpleegkundigenwelvaneenPGOgehoordzondertewetenwathetis.Artsenzijn,tenopzichte van zorggebruikers en verpleegkundigen, het meestbekendmeteenPGO.Tochheeftongeveereenkwartvandehuisartseneneenderdevandemedischspecialisten ook nog niet eerder van een PGO gehoord. BovendienweetmaareenkleinegroepartsenprecieswateenPGOis.
De grote mate van onbekendheid is niet vreemd. Het MedMij-programma loopt nog, er zijn nog niet veel PGO’sbeschikbaarendecommunicatierichtinghetgrote publiek moet nog plaatsvinden. Hier liggen dan ook vooral kansen. Belangrijk is daarbij aandacht te hebbenvoorhetfeitdatvrijwelallezorgverleners,zowelartsenalsverpleegkundigen,nognietprecieswetenwateenPGOis.Datgeldtookvoordezorg-gebruikers,waarbijhetvanbelangisextraaandachttehebben voor de mensen met lagere digitale gezond-heidsvaardigheden en een lager opleidingsniveau. Uitdagingenliggenophetgebiedvaninformatie-uitwis-seling. Zorgverleners geven aan dat het belangrijk is dat eenPGOtechnischgoedwerkt,dathetgebruiksvrien-delijkis,datgegevensuiteenPGOautomatischkunnenwordeningelezeninhetEPDenandersom.ICT-systemenmoetenhieropveelalnogwordenaangepastaan de MedMij-standaarden11.Volgenshetplatform
Een PGO is een manier om mensen meer eigen regie te
geven en makkelijker inzicht te geven en overzicht te
houden in hun gezondheidsgegevens. Het afgelopen jaar is
eroppolitiek-enbestuurlijkniveauveelaandachtgeweest
vooreenPGO.Vanaf2020heeftiederezorggebruikerhet
recht op online inzage5-7.DaarnaastheefthetInformatie-
beraad als doel gesteld dat alle zorgaanbieders vanaf 1
januari 2020 aan burgers de mogelijkheid bieden om hun
medische gegevens digitaal en gestructureerd in te zien.
Ook moeten burgers die gegevens kunnen ontsluiten naar
eenpersoonlijkegezondheidsomgevingwaaraanzijeigen
gegevens kunnen toevoegen. Als target is gesteld dat alle
zorgaanbiedersalvanaf1januari2018hunpatiëntende
mogelijkheid geven hun belangrijkste medische gegevens
digitaalintezien,veilig,opeigeninitiatief,zelfstandig,en
vanuiteenwillekeurigelocatie8,9.MedMij,eencollectiefvan
partijenindezorg,ontwikkeltvoorPGO’seenafspraken-
stelsel.InditstelselwordeneisengesteldaanPGO’senaan
demanierwaaropinformatiewordtuitgewisseldmetde
ICT-systemenvanzorgaanbieders5. Juli 2018 is een concept-
versie van het afsprakenstelsel 1.1 gepubliceerd.
ICT-leveranciers kunnen zich sindsdien aanmelden bij
MedMijomdeelnemerworden9. Dit is nodig om in
aanmerkingtekomenvoordeSubsidieregelingimpulsfinan-
ciering PGO-leveranciers. Deze regeling is juli 2018 in de
Staatscourant gepubliceerd10 en is bedoeld om leveranciers
testimulereneenPGOteontwikkelen.
PGO
E-health in verschillende snelheden78 E-health in verschillende snelheden 79
Hoofdstuk 5 g Zelfmanagement en Persoonlijke Gezondheidsomgevingen
Referenties
1. RaadvoordeVolksgezondheid&Zorg.(2015).Consu-
menten-eHealth. Den Haag: Raad voor de Volksgezond-
heid&Zorg.
2. Minister en staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport. (2014). Brief aan de Voorzitter van de
Tweede Kamer betreffende e-health en zorgverbetering.
Den Haag: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport.
3. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
(2018). Ontwikkeling Uitkomstgerichte zorg 2018-2022.
Den Haag: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport.
4. PatiëntenfederatieNederland.(2018).Persoonlijke
gezondheidsomgeving.Bezochtophttps://www.patien-
tenfederatie.nl/themas/persoonlijke-gezondheidsomge-
ving/ op 12 juni 2018.
5. Ministerie en staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport. (2018). Voortgangsrapportage
e-health en zorgvernieuwing. Den Haag: Ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
6. Eerste Kamer der Staten-Generaal. (2016). Wijziging van
de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg, de Wet
marktordening gezondheidszorg en de Zorgverzeke-
ringswet (cliëntenrechten bij elektronische verwerking
van gegevens).Bezochtophttps://www.eerstekamer.nl/
behandeling/20161114/brief_inzake_aanbieding_
concept/document3/f=/vk98oote2czz.pdf op 12 juni
2018.
7. Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport.
(2017a). Elektronische gegevensuitwisseling in de zorg.
De Wet cliëntenrechten bij elektronische verwerking van
gegevens in de zorg. Den Haag: Ministerie van Volksge-
zondheid, Welzijn en Sport.
8. Informatieberaad.(2018).Outcome-doelen. 2. Patiënt
centraal. Bezochtophttps://www.informatieberaad-
zorg.nl/outcomedoelen/patient-centraalop10juli2018.
9. Medmij. (2018). UPDATE: Veel PGO-leveranciers melden
zich aan bij MedMij.Bezochtophttps://www.medmij.
nl/artikel/veel-pgo-leveranciers-melden-zich-aan-bij-
medmij/ op 9 augustus 2018.
10. Minister voor Medische zorg. (2018). Staatscourant.
Regeling van de Minister voor Medische Zorg van 3 juli
2018, kenmerk 1372100-178565-IenZ, houdende regels
voor de subsidiëring van het ontwikkelen van persoon-
lijke gezondheidsomgevingen 2018–2021 (Subsidierege-
ling impulsfinanciering PGO-leveranciers 2018–2021).
Bezochtophttps://zoek.officielebekendmakingen.nl/
stcrt-2018-38593.html op 9 augustus 2018.
11. ICT&health.(2018). VWS stimuleert gebruik PGO’s met
keurmerk MedMij. Bezocht op https://www.icthealth.nl/
nieuws/vws-stimuleert-gebruik-pgos-met-keurmerk-
medmij/ op 10 juli 2018.
12. Arts en Auto. Twijfels over Persoonlijke Gezondheidsom-
geving. Bezochtophttps://www.artsenauto.nl/twij-
fels-over-persoonlijke-gezondheidsomgeving/ op 14
augustus 2018.
13. Latulippe,K.,HamelC.,Giroux,D.(2017).Socialhealth
inequalitiesandeHealth:aliteraturereviewwith
qualitativesynthesisoftheoreticalandempirical
studies. Journal of Medical Internet Research. 19(4),
e136.
14. Broeders, D.W.J., Das, D.H., Jennissen, R.P.W., Tiemeijer,
W.L., de Visser, M. (2018). Van verschil naar potentieel:
een realistisch perspectief op de sociaaleconomische
gezondheidsverschillen, WRR-Policy Brief 7. Den Haag:
WRR.
15. Wouters,M.,Swinkels,I.,Sinnige,J.,deJong,J.,Brabers,
A.,vanLettow,B.,Friele,R.,vanGennip,L.(2017).Kies
bewust voor eHealth – eHealth-monitor 2017. Den Haag
&Utrecht:Nictiz&NIVEL.
E-health in verschillende snelheden80 E-health in verschillende snelheden 81
Box 6.1 Informatie over de doelgroepen en methode De resultaten in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op vragenlijstonderzoek bij de volgende doelgroepen en panels:• PanelVerpleging&VerzorgingvanhetNivel:verpleegkundigenwerkzaamindeouderenzorg,
huisartsenzorg en ziekenhuiszorg. We hebben onderzoek gedaan onder verpleegkundigen, verzorgenden enpraktijkondersteunersvandehuisarts,maarnoemendezegroepeninverbandmetdeleesbaarheidvanhet rapport allemaal ‘verpleegkundigen’.
• ConsumentenpanelGezondheidszorgvanhetNivel:zorggebruikersenmensenmeteenchronischeaandoening.ZorggebruikerszijneenafspiegelingvandebevolkinginNederland.Mensenmeteenchronische aandoening geven zelf aan diabetes, COPD, astma en/of een hartvaataandoening te hebben.
ZiebijlageAvoormeerinformatieoverdemethode.Tenzijandersaangegeven,verwijzenwevoortabellenindit hoofdstuk naar de tabellenbijlage behorend bij dit rapport.
Hoofdstuk 6
Begeleiding en ondersteuning op afstand
Belangrijkste resultaten in dit hoofdstuk
• Steedsmeerverpleegkundigenindeouderenzorgzeggeninternetintezettenompatiënteninformatietelatenzien(in201423%;in201866%)ofominformatieoptezoeken(in201457%;in201881%).Ookgeefteensteedshogerpercentageaanappsvoorzorgengezondheidtegebruikenindedirectepatiëntenzorg(in201419%;in201851%).
• De inzet van toezichthoudende technieken in de ouderenzorg is volgens verpleegkundigen verder gestegen (van 53% in 2014 naar 81% in 2018). Vooral personenalarmering en bewegingsmelderswordeningezet.
• Steeds meer verpleegkundigen in de ouderenzorg geven aan dat digitale dubbele medica-tiecontroleindeorganisatiegebruiktwordt(in201723%;in201833%).
• De inzet van zorgrobots in de ouderenzorg is gestegen: in 2016 gaf 3% van de verpleeg-kundigenindeouderenzorgaandatroboticaindeorganisatiewerdeningezet,tegenover10% in 2018.
• Vergeleken met vorig jaar zeggen meer verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg dat beeldbelleningezetwordtindeorganisatie(in201711%;in201821%).
• In de huisartsenzorg is het gebruik van de verschillende vormen van e-health door verpleeg-kundigen op hetzelfde niveau als eerdere jaren.
E-health in verschillende snelheden82 E-health in verschillende snelheden 83
Hoofdstuk 6 g Begeleiding en ondersteuning op afstand
6.1 Inleiding
Indithoofdstukbeschrijvenwedeontwikkelingeninhetgebruikvaninternetinhetdirectepatiëntencon-tact.Ookgaanweinophetgebruikvandigitaletoepas-singenwaarmeezorgverlenersopafstandpatiëntenI kunnenbegeleidenofkunnenondersteunendanweldezorg kunnen verbeteren. Het gaat dan bijvoorbeeld om telemonitoring,waarbijdegezondheidssituatievanpatiëntenopafstandwordtbekeken.Oftoezichthou-dendetechniekenompatiëntenopafstandindegatentekunnenhouden,zoalsbeweegsensorenofpersonen-alarmering. Met het oog op een toenemend aantal mensen met een chronische aandoening, steeds complexereproblematiek,eenafnemendaantalzorg-verlenersenverschuivingvanzorgwordtdeinzetvandergelijke toepassingen steeds belangrijker1-4. Ook het strevenomzorgenondersteuningsteedsmeertijd-enplaatsonafhankelijktemaken,mensenzolangmogelijkthuistelatenwonenofnietlangerdannoodzakelijkinhet ziekenhuis te laten verblijven, maakt dat techno-logischetoepassingenbelangrijkerworden5.
De Taskforce ‘Zorg op de juiste plek’ beargumenteert in haarrapportdatdezorgsteedsmeerverschuiftvandezorgomgevingnaardewoonkamer,omdatzorgdienstenbeschikbaar komen via computers en smartphones6. De verwachtingisdatdeinzetvantoepassingenalstele-
I Insommigesectorenvandezorgspreektmennietvanpatiënten,maarvancliënten.Waarditvantoepassingis,kanindithoofdstukinplaatsvanpatiëntookcliëntgelezen
worden.
monitoring, toezichthoudende technieken en digitale medicatieondersteuningdezorgvoormensenmeteenchronische aandoening toegankelijk en betaalbaar houdtzonderdatdekwaliteitvandezorgachteruitgaat7,8.Zolieteensystematischliteratuuronderzoekuit2017 zien dat telemonitoring, inclusief het geven van feedback,positieveeffectenheeftopdegezondheidinhetgevalvandiabetestype2enhartfalen9. Recent onderzoektoontaandatpatiëntendieeengepersonali-seerd e-health programma krijgen aangeboden na een operatiesnellerherstellendanpatiëntendiedatnietkrijgen aangeboden10.
Achtereenvolgens komt in dit hoofdstuk aan bod: het gebruik door de verpleegkundigen van internet in het directepatiëntencontact,telemonitoring,beeldscherm-contact, toezichthoudende technieken, digitale medica-tieondersteuningenzorgrobots.Hetgebruikvantelemonitoringwordtbovendienvanuithetperspectiefvan mensen met een chronische aandoening beschreven.Daarbijonderzoekenweookderelatietussen enkele kenmerken van deze mensen en het willengebruikenvantelemonitoring.Ziebox6.1voormeerinformatieoverdemethode.
6.2 Gebruik van internet in het directepatiëntencontact
Wevroegenverpleegkundigen(ziebox6.1)inwelkemate zij gebruikmaken van computers, tablets, internet enappstijdensdezorgvoorpatiënten.
DestijgingvandeafgelopenjarenII in het gebruik van internet door verpleegkundigen in de ouderenzorg zet verderdoor(ziefiguur6.1entabellen6.1en6.2).Steeds meer verpleegkundigen in de ouderenzorg gevenaaninternettegebruikenindedirectepatiënten-zorg.In2018geeftachtopdetienverpleegkundigenaanregelmatigofvaakviainternetinformatieoptezoeken(81%)ofopafstandinformatieuithetelektro-nischecliënten-ofpatiëntendossieroptehalen(82%).Dehelftvandeverpleegkundigenindeouderenzorg(51%)zegtregelmatigofvaakappsvoorzorgengezondheidtegebruiken.Ditwasvorigjaar46%.
Indeziekenhuis-enhuisartsenzorgzienwesinds2014geen veranderingen in het gebruik van internet in de directepatiëntenzorg(ziefiguur6.2entabel6.3en6.4).Verpleegkundigenindezetweesectorengevenvoornamelijkaandatzijregelmatigofvaakgebruikmakenvaninternetominformatieoptezoeken(respectievelijk86%en95%)ofomopafstandinformatieoptehalenuithetelektronischpatiënten-ofcliëntendossier(respectievelijk75%en60%).Verpleeg-
II Wesprekenalleenovertoenameofafnameindienditeenstatistischsignificantetoe-ofafnamebetreft(p≤0,05).
kundigen in de huisartsenzorg geven daarnaast veelal aaninformatietelatenzienaaneenpatiënt(88%).
6.3 Telemonitoring
Bijtelemonitoringwordtdegezondheidssituatievaneenpatiëntopafstandindegatengehouden.Eenpatiëntmeetindethuissituatiedeeigengezondheids-waarden(bijvoorbeeldbloeddrukofbloedsuiker-waarde)meteenmeter,eensensorofanderapparaat.Ook kan een vragenlijst over de gezondheid ingevuld worden.Depatiëntdeeltdeuitkomsten,aldannietgeautomatiseerd,metdezorgverlener.Alsdaaraanleiding voor is, kan de zorgverlener ingrijpen. Wij vroegen aan verpleegkundigen of telemonitoring in de organisatiewordtingezet.Aanmensenmeteenchronischeaandoeningvroegenweofzijgebruikmakenvanapparatenomgezondheidswaardentemetenenteversturen naar een zorgverlener.
6.3.1 Telemonitoring volgens verpleegkundigenDe inzet van telemonitoring door verpleegkundigen is deafgelopenjarennietveranderd(ziefiguur6.3endetabellen6.5en6.6).In2018geeft14%vandeverpleeg-kundigen in de ouderenzorg, 37% van de verpleegkun-digen in de ziekenhuiszorg en 47% van de verpleegkundigen in de huisartsenzorg aan dat tele-monitoringindeorganisatiewordtingezet.
Hulptabel Figuur 6.1
Hulptabel Figuur 6.3
Hulptabel Figuur 6.4
Hulptabel Figuur 6.5
Hulptabel Figuur 6.6
Hulptabel Figuur 6.2
Hulptabel bij Figuur 6.7
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg (n=120)Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg (n=208)Verpleegkundigen in de ouderenzorg (n=318)
Geen voordelen
Weet ik niet
Een ander voordeel
Patiënten/naasten hoeven niet belast te worden met controle van medicatie
Het geeft mij zelf een veilig gevoel
Het lost huidige problemen met de dubbele controle op
Ik werk daarmee volgens de wet- en regelgeving
Het verbetert de medicatieveiligheid
(%)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Gebruik van apps voor zorg en gezondheid***
Gebruik van een computer of tablet om een patiënt informatie te laten zien***
Gebruik van internet om informatie op te zoeken***
Gebruik van een computer of tablet om op afstand informatie op te halen uit het elektronisch patiëntendossier of het zorgplan***
2018(n=324)
2017(n=344)
2016(n=446-449)
2015(n=587-592)
2014(n=387-402)
(%)0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=124-212)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg(n=155-211)
Verpleegkundigen in de cure(n=220-310)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=322-590)
20182017201620152014
(%)0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=124-212)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg(n=155-211)**
Verpleegkundigen in de cure(n=220-309)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=321-589)***
20182017201620152014
(%)0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=124-212)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg(n=155-212)
Verpleegkundigen in de cure(n=221-310)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=323-581)***
20182017201620152014
(%)0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=122-212)
Verpleegkundigen in ziekenhuiszorg(n=155-210)*
Verpleegkundigen in de cure(n=220-310)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=321-591)***
20182017201620152014
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Gebruik van apps voor zorg en gezondheidVerpleegkundigen in de huisartsenzorgVerpleegkundigen in de ziekenhuiszorg
Gebruik van een computer of tablet om een patiënt informatie te laten zienVerpleegkundigen in de huisartsenzorgVerpleegkundigen in de ziekenhuiszorg
Gebruik van een computer of tablet om op afstand informatie op te halen uit het elektronisch cliënten/patiëntendossier of het zorgplanVerpleegkundigen in de ziekenhuiszorgVerpleegkundigen in de huisartsenzorg
Gebruik van internet om informatie op te zoekenVerpleegkundigen in de huisartsenzorgVerpleegkundigen in de ziekenhuiszorg
2018(n=124-212)
2017(n=156-212)
2016(n=221-222)
2015(n=311-312)
2014(n=247-259)
Figuur 6.1Verpleegkundigen in de ouderenzorg Percentage dat aangeeftdiversetoepassingen regelmatigofvaaktijdenshetwerkindedirectepatiëntenzorgte hebben gebruikt; van 2014 tot 2018.
*p≤0,05; **p≤0,01; ***p≤0,001
Hulptabel Figuur 6.1
Hulptabel Figuur 6.3
Hulptabel Figuur 6.4
Hulptabel Figuur 6.5
Hulptabel Figuur 6.6
Hulptabel Figuur 6.2
Hulptabel bij Figuur 6.7
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg (n=120)Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg (n=208)Verpleegkundigen in de ouderenzorg (n=318)
Geen voordelen
Weet ik niet
Een ander voordeel
Patiënten/naasten hoeven niet belast te worden met controle van medicatie
Het geeft mij zelf een veilig gevoel
Het lost huidige problemen met de dubbele controle op
Ik werk daarmee volgens de wet- en regelgeving
Het verbetert de medicatieveiligheid
(%)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Gebruik van apps voor zorg en gezondheid***
Gebruik van een computer of tablet om een patiënt informatie te laten zien***
Gebruik van internet om informatie op te zoeken***
Gebruik van een computer of tablet om op afstand informatie op te halen uit het elektronisch patiëntendossier of het zorgplan***
2018(n=324)
2017(n=344)
2016(n=446-449)
2015(n=587-592)
2014(n=387-402)
(%)0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=124-212)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg(n=155-211)
Verpleegkundigen in de cure(n=220-310)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=322-590)
20182017201620152014
(%)0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=124-212)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg(n=155-211)**
Verpleegkundigen in de cure(n=220-309)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=321-589)***
20182017201620152014
(%)0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=124-212)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg(n=155-212)
Verpleegkundigen in de cure(n=221-310)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=323-581)***
20182017201620152014
(%)0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=122-212)
Verpleegkundigen in ziekenhuiszorg(n=155-210)*
Verpleegkundigen in de cure(n=220-310)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=321-591)***
20182017201620152014
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Gebruik van apps voor zorg en gezondheidVerpleegkundigen in de huisartsenzorgVerpleegkundigen in de ziekenhuiszorg
Gebruik van een computer of tablet om een patiënt informatie te laten zienVerpleegkundigen in de huisartsenzorgVerpleegkundigen in de ziekenhuiszorg
Gebruik van een computer of tablet om op afstand informatie op te halen uit het elektronisch cliënten/patiëntendossier of het zorgplanVerpleegkundigen in de ziekenhuiszorgVerpleegkundigen in de huisartsenzorg
Gebruik van internet om informatie op te zoekenVerpleegkundigen in de huisartsenzorgVerpleegkundigen in de ziekenhuiszorg
2018(n=124-212)
2017(n=156-212)
2016(n=221-222)
2015(n=311-312)
2014(n=247-259)
Figuur 6.2Verpleegkundigen in de cure#
Percentage dat aangeeftdiversetoepassingen regelmatigofvaaktijdenshetwerkindedirectepatiëntenzorgte hebben gebruikt; van 2014 tot 2018.
#Vanaf2017wordtdecureapart voor ziekenhuiszorg en huisartsenzorg weergegeven.
E-health in verschillende snelheden84 E-health in verschillende snelheden 85
Hoofdstuk 6 g Begeleiding en ondersteuning op afstand
6.4 Beeldbellen
Beeldbellenwordtookwelbeeldschermzorg,video-consult of videobellen genoemd. Hierbij kunnen zorg-verlener en zorggebruiker elkaar zien en spreken via een beeldschermIII. Wij vroegen verpleegkundigen of beeldschermzorg door henzelf of anderen in de organisatiewordtingezet.
Invergelijkingmetvorigjaarzeggentweekeerzoveelverpleegkundigen in de ziekenhuiszorg dat beeld-schermzorginhunorganisatiewordtingezet:hetpercentagesteegvan11%naar21%(ziefiguur6.4entabellen 6.7 en 6.8). In de ouderenzorg ligt dit percentage al enkele jaren op of rond de 20%. Van de verpleegkundigen in de huisartsenzorg zegt 5% dat beeldschermzorgwordtingezetindeorganisatie.Inalledriesectorengeefteenkleindeelvandeverpleegkun-digen aan dat er plannen zijn om beeldschermzorg mogelijk te maken in het komende jaar (3%-6%).
6.5 Toezichthoudende technieken
Toezichthoudende technieken zijn elektronische voorzieningenwaarmeezorgverlenerseenpatiëntopafstand in de gaten kunnen houden. Voorbeelden zijnbewegingsmelders,eenelektronischebedmat,personenalarmeringofinactiviteitsmelders(erkomteenmeldingalseenpatiëntzichlangeretijdniet
III Zie hoofdstuk 7 voor het digitaal meekijkconsult tussen zorgverleners.
beweegt).Wijvroegenverpleegkundigenofdeorganisatiegebruikmaaktvandergelijketoepassingen,enzoja,welkevormenditbetreft.
Verpleegkundigen in de ouderenzorg geven in toenemende mate aan dat toezichthoudende technieken inhunorganisatiewordeningezet.In2014lagditpercentageop53%,in2018isdit81%(ziefiguur6.5ende tabellen 6.9 en 6.10). Waar toezichthoudende techniekenwordeningezetbinnendeouderenzorggaathetvooralompersonenalarmering(87%)enbewegings-melders(66%;zietabel6.11).Bijnaeenkwartvanhenzegt dat zij gebruikmaken van GPS-trackers of sensoren op deuren (beiden 23%).
Vandeverpleegkundigenindeziekenhuiszorggeefteenkleine meerderheid aan dat toezichthoudende techniekenwordeningezet(52%in2018).Hetgaatmetnameombewegingsmelders(56%)envideobewaking(54%), onder verpleegkundigen die toezichthoudende techniekeninzetten.
Zes procent van de verpleegkundigen in de huisartsen-zorg zegt gebruik te maken van toezichthoudende technieken (n=7), met name personenalarmering (6 van de 7 respondenten).
6.3.2 Telemonitoring volgens zorggebruikers en mensen met een chronische aandoening
Eénopdetienmensen(11%)meteenchronischeaandoening(ziebox6.1)geeftaanhetafgelopenjaareen apparaat te hebben gebruikt dat geregeld gezond-heidswaardenmeetendezedeeltmeteenzorgver-lener. Eén op de vijf mensen (20%) met een chronische aandoeningwileendergelijkapparaatgebruiken.Onder de zorggebruikers gebruikt 5% een dergelijk apparaat in 2018. Dat percentage is vergelijkbaar met 2017.Eenkwartvandezorggebruikers(27%)wilditgebruiken als dat van toepassing is. Zie de tabellen 5.3 en 5.4.
Het hebben van diabetes en het opleidingsniveau van zorggebruikers is gerelateerd aan het gebruik van tele-monitoring. Mensen met diabetes en een hogere opleiding zeggen vaker gebruik te maken van een apparaatomgezondheidswaardentemetenentedelen met de zorgverlener dan mensen zonder diabetes of met een lagere opleiding. Van de mensen met diabetes en een hoog opleidingsniveau zegt 15% gebruik te maken van telemonitoring, ten opzichte van 3% van de mensen met diabetes en een laag opleidings-niveau.
Hulptabel Figuur 6.1
Hulptabel Figuur 6.3
Hulptabel Figuur 6.4
Hulptabel Figuur 6.5
Hulptabel Figuur 6.6
Hulptabel Figuur 6.2
Hulptabel bij Figuur 6.7
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg (n=120)Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg (n=208)Verpleegkundigen in de ouderenzorg (n=318)
Geen voordelen
Weet ik niet
Een ander voordeel
Patiënten/naasten hoeven niet belast te worden met controle van medicatie
Het geeft mij zelf een veilig gevoel
Het lost huidige problemen met de dubbele controle op
Ik werk daarmee volgens de wet- en regelgeving
Het verbetert de medicatieveiligheid
(%)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Gebruik van apps voor zorg en gezondheid***
Gebruik van een computer of tablet om een patiënt informatie te laten zien***
Gebruik van internet om informatie op te zoeken***
Gebruik van een computer of tablet om op afstand informatie op te halen uit het elektronisch patiëntendossier of het zorgplan***
2018(n=324)
2017(n=344)
2016(n=446-449)
2015(n=587-592)
2014(n=387-402)
(%)0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=124-212)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg(n=155-211)
Verpleegkundigen in de cure(n=220-310)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=322-590)
20182017201620152014
(%)0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=124-212)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg(n=155-211)**
Verpleegkundigen in de cure(n=220-309)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=321-589)***
20182017201620152014
(%)0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=124-212)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg(n=155-212)
Verpleegkundigen in de cure(n=221-310)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=323-581)***
20182017201620152014
(%)0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=122-212)
Verpleegkundigen in ziekenhuiszorg(n=155-210)*
Verpleegkundigen in de cure(n=220-310)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=321-591)***
20182017201620152014
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Gebruik van apps voor zorg en gezondheidVerpleegkundigen in de huisartsenzorgVerpleegkundigen in de ziekenhuiszorg
Gebruik van een computer of tablet om een patiënt informatie te laten zienVerpleegkundigen in de huisartsenzorgVerpleegkundigen in de ziekenhuiszorg
Gebruik van een computer of tablet om op afstand informatie op te halen uit het elektronisch cliënten/patiëntendossier of het zorgplanVerpleegkundigen in de ziekenhuiszorgVerpleegkundigen in de huisartsenzorg
Gebruik van internet om informatie op te zoekenVerpleegkundigen in de huisartsenzorgVerpleegkundigen in de ziekenhuiszorg
2018(n=124-212)
2017(n=156-212)
2016(n=221-222)
2015(n=311-312)
2014(n=247-259)
Figuur 6.4Verpleegkundigen Percentage dat aangeeftdatzijzelfofanderen in hun organisatiegebruikmaken van beeldbellen, uitgesplitst naar ouderenzorg en cure#; van 2014 tot 2018.
*p≤0,05; **p≤0,01; ***p≤0,001
#Vanaf2017wordtdecureapart voor ziekenhuiszorg en huisartsenzorg weergegeven.
Hulptabel Figuur 6.1
Hulptabel Figuur 6.3
Hulptabel Figuur 6.4
Hulptabel Figuur 6.5
Hulptabel Figuur 6.6
Hulptabel Figuur 6.2
Hulptabel bij Figuur 6.7
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg (n=120)Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg (n=208)Verpleegkundigen in de ouderenzorg (n=318)
Geen voordelen
Weet ik niet
Een ander voordeel
Patiënten/naasten hoeven niet belast te worden met controle van medicatie
Het geeft mij zelf een veilig gevoel
Het lost huidige problemen met de dubbele controle op
Ik werk daarmee volgens de wet- en regelgeving
Het verbetert de medicatieveiligheid
(%)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Gebruik van apps voor zorg en gezondheid***
Gebruik van een computer of tablet om een patiënt informatie te laten zien***
Gebruik van internet om informatie op te zoeken***
Gebruik van een computer of tablet om op afstand informatie op te halen uit het elektronisch patiëntendossier of het zorgplan***
2018(n=324)
2017(n=344)
2016(n=446-449)
2015(n=587-592)
2014(n=387-402)
(%)0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=124-212)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg(n=155-211)
Verpleegkundigen in de cure(n=220-310)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=322-590)
20182017201620152014
(%)0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=124-212)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg(n=155-211)**
Verpleegkundigen in de cure(n=220-309)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=321-589)***
20182017201620152014
(%)0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=124-212)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg(n=155-212)
Verpleegkundigen in de cure(n=221-310)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=323-581)***
20182017201620152014
(%)0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=122-212)
Verpleegkundigen in ziekenhuiszorg(n=155-210)*
Verpleegkundigen in de cure(n=220-310)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=321-591)***
20182017201620152014
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Gebruik van apps voor zorg en gezondheidVerpleegkundigen in de huisartsenzorgVerpleegkundigen in de ziekenhuiszorg
Gebruik van een computer of tablet om een patiënt informatie te laten zienVerpleegkundigen in de huisartsenzorgVerpleegkundigen in de ziekenhuiszorg
Gebruik van een computer of tablet om op afstand informatie op te halen uit het elektronisch cliënten/patiëntendossier of het zorgplanVerpleegkundigen in de ziekenhuiszorgVerpleegkundigen in de huisartsenzorg
Gebruik van internet om informatie op te zoekenVerpleegkundigen in de huisartsenzorgVerpleegkundigen in de ziekenhuiszorg
2018(n=124-212)
2017(n=156-212)
2016(n=221-222)
2015(n=311-312)
2014(n=247-259)
Figuur 6.5Verpleegkundigen Percentage dataangeeftdatzijzelfof anderen in deorganisatietoezichthoudendetechnieken hebbeningezet, uitgesplitstnaar ouderenzorg en cure#; van2014 tot 2018. *p≤0,05; **p≤0,01; ***p≤0,001
#Vanaf2017wordtdecureapart voor ziekenhuiszorg en huisartsenzorg weergegeven.
Hulptabel Figuur 6.1
Hulptabel Figuur 6.3
Hulptabel Figuur 6.4
Hulptabel Figuur 6.5
Hulptabel Figuur 6.6
Hulptabel Figuur 6.2
Hulptabel bij Figuur 6.7
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg (n=120)Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg (n=208)Verpleegkundigen in de ouderenzorg (n=318)
Geen voordelen
Weet ik niet
Een ander voordeel
Patiënten/naasten hoeven niet belast te worden met controle van medicatie
Het geeft mij zelf een veilig gevoel
Het lost huidige problemen met de dubbele controle op
Ik werk daarmee volgens de wet- en regelgeving
Het verbetert de medicatieveiligheid
(%)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Gebruik van apps voor zorg en gezondheid***
Gebruik van een computer of tablet om een patiënt informatie te laten zien***
Gebruik van internet om informatie op te zoeken***
Gebruik van een computer of tablet om op afstand informatie op te halen uit het elektronisch patiëntendossier of het zorgplan***
2018(n=324)
2017(n=344)
2016(n=446-449)
2015(n=587-592)
2014(n=387-402)
(%)0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=124-212)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg(n=155-211)
Verpleegkundigen in de cure(n=220-310)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=322-590)
20182017201620152014
(%)0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=124-212)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg(n=155-211)**
Verpleegkundigen in de cure(n=220-309)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=321-589)***
20182017201620152014
(%)0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=124-212)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg(n=155-212)
Verpleegkundigen in de cure(n=221-310)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=323-581)***
20182017201620152014
(%)0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=122-212)
Verpleegkundigen in ziekenhuiszorg(n=155-210)*
Verpleegkundigen in de cure(n=220-310)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=321-591)***
20182017201620152014
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Gebruik van apps voor zorg en gezondheidVerpleegkundigen in de huisartsenzorgVerpleegkundigen in de ziekenhuiszorg
Gebruik van een computer of tablet om een patiënt informatie te laten zienVerpleegkundigen in de huisartsenzorgVerpleegkundigen in de ziekenhuiszorg
Gebruik van een computer of tablet om op afstand informatie op te halen uit het elektronisch cliënten/patiëntendossier of het zorgplanVerpleegkundigen in de ziekenhuiszorgVerpleegkundigen in de huisartsenzorg
Gebruik van internet om informatie op te zoekenVerpleegkundigen in de huisartsenzorgVerpleegkundigen in de ziekenhuiszorg
2018(n=124-212)
2017(n=156-212)
2016(n=221-222)
2015(n=311-312)
2014(n=247-259)
Figuur 6.3Verpleegkundigen Percentage dat aangeeftofzijzelfofanderen in de organisatiegebruikmaakten van telemonitoring, uitgesplitst naar ouderenzorg en cure#; van 2014 tot 2018.
#Vanaf2017wordtdecureapart voor ziekenhuiszorg en huisartsenzorg weergegeven.
E-health in verschillende snelheden86 E-health in verschillende snelheden 87
Hoofdstuk 6 g Begeleiding en ondersteuning op afstand
Verpleegkundigen in de ouderenzorg die aangeven dat erindeorganisatiegeengebruikwordtgemaaktvandigitaledubbelemedicatiecontrole,terwijldatindeorganisatiewel relevant is (11%-27% van de verpleeg-kundigen;tabel6.14),wetenvaaknietwatderedenhiervoor is (35%; zie tabel 6.16). Een ander deel denkt datdittemakenheeftmetdekosten(19%),ofdatditvoorteweinigcliëntenrelevantis(13%).Indezieken-huiszorgwordenvergelijkbareredenenaangegeven.Indehuisartsenzorgwordtdigitaledubbelemedicatie-controle zelden relevant gevonden.
Achtopdetienverpleegkundigenindeouderenzorg(79%)zietvoordelenvandigitaledubbelemedicatie-controle(ziefiguur6.7entabel6.17).Demeestgenoemdevoordelenzijnverbeteringvandemedicatie-veiligheid(63%),werkenvolgensdewet-enregelgeving(43%) en het oplossen van huidige problemen met dubbelecontrole(39%).Maarzevenopdetienverpleegkundigen (70%) in de ouderenzorg zien ook nadelen:43%geeftaandathettijdkostomtewachtenopdecontroleen41%geeftaandathetnietwerktbijstoringen (zie tabel 6.18).
Ook in de ziekenhuiszorg noemen verpleegkundigen verbeteringvanmedicatieveiligheidhetvaakstalsvoordeelvandigitaledubbelemedicatiecontrole(61%).Tevens zien zij dezelfde nadelen als verpleegkundigen in deouderenzorg:detijddiehetkostomtewachtenopdecontrole(42%)endathetnietwerktbijstoringen(36%).
Indehuisartsenzorgweet48%vanalleverpleegkundigennietofervoordelenvandigitaledubbelemedicatie-controlezijnen63%weetnietofernadelenzijn.Alsmenvoordelen ziet dan is dat met name verbetering van de medicatieveiligheid(42%)enalsmennadelenzietdanisdatmetnamedathetnietwerktbijstoringen(17%).
6.7 Zorgrobots
Sinds2016vragenweverpleegkundigenofzegewerkthebbenmetzorgrobots.Metzorgrobotsbedoelenwerobots die bepaalde huishoudelijke taken kunnen uitvoeren, zoals dranken bereiden en brengen, met patiënteneengesprekvoerenofoefeningenvoordoen.Ookknuffelrobotsoftelepresencerobotsrekenenwetot zorgrobots. Telepresence robots zijn op afstand bestuurbaretabletsdiebijvoorbeeldintezettenzijnalstoezichthoudende techniek of voor beeldcontact.
In de ouderenzorg geven steeds meer verpleegkun-digenaandatzorgrobotsindeorganisatieofdoorhenzelfwordeningezet.In2016wasdit3%,in2018isdit 10%. Een klein percentage verpleegkundigen in de ouderenzorg(3%)geeftaandaterplannenzijnomzorgrobotsbinneneenjaarintezetten.Ziedetabellen6.19 en 6.20.
Indeziekenhuiszorgenhuisartsenzorgwordenzorgrobots volgens verpleegkundigen niet ingezet.
6.6 Digitalemedicatieonder-steuning
Metdigitalemedicatieondersteuningbedoelenwedigitaletoepassingenwaarmeegoedmedicatiegebruikof-veiligheidwordtbevorderd.Wehebbenverpleeg-kundigen gevraagd of medicijndispensers en digitale dubbelemedicatiecontroleindeorganisatiewordeningezet. Medicijndispensers zijn elektronische hulp-middelendiezorgverlenersenpatiëntenondersteunenbij het verstrekken en gebruiken van medicijnen. Dubbeledigitalemedicatiecontrolebetrefteendigitaletoepassing,bijvoorbeeldeenapp,waarmeeverpleeg-kundigen een collega of een servicebureau kunnen vragendeteverstrekkenmedicatietecontroleren.
6.6.1 MedicijndispensersEen derde van de verpleegkundigen in de ouderenzorg (32%)geeftaandatmedicijndispensersindeorganisatiewordeningezet.Indeziekenhuis-enhuis-artsenzorgbetreftditrespectievelijk7%en9%(ziefiguur6.6endetabellen6.12en6.13).Vergeleken met2017zienwegeentoenameinhetgebruikvanmedicijndispensers.Dedalingdiewezienindezieken-huiszorgkanmogelijkwordenverklaarddooreen
IV Totenmet2017stondindevragenlijst:“Voorbeeldenzijneenelektronischaangestuurdafleverapparaatvoormedicatiedatdecliënthelptherinnerenaanhetinnemenvanzijn/
haarmedicijnen(eenmedicijndispenser)ofdigitaletoepassingenvoordubbelemedicatiecontrole.”In2018stonder“Bijvoorbeeldeenmedicijndispenser:eenelektronisch
apparaatdatautomatischophetjuistemomentdejuistemedicatieaanbiedtaaneencliëntendaarbijdecliënthelptherinnerenaanhetinnemenvanzijn/haarmedicijnen.”
V In2017werdindevragenlijstgeentoelichtinggegevenophetbegrip‘digitaletoepassingenvoordubbelemedicatiecontrole.In2018werddevolgendetoelichtinggegeven:“Of
digitaletoepassingenvoordubbelemedicatiecontrolebijrisicovollemedicatie.Hierbijwordtdedubbelecontroleopafstanduitgevoerddooreencollegaofeenexterne
organisatie.”
toegespitstedefinitieindevragenlijstIV. In alle drie de werkveldenzegteenaanzienlijkdeeldatdezetoepassing niet van toepassing is (ouderenzorg 38%, ziekenhuiszorg 49% en huisartsenzorg 67%).
Tijdenseenfocusgroepmetwijkverpleegkundigenbleekdatmedicijndispensersalleeninspecifiekesituatiesnuttigzijn.Zoishetbelangrijkdatdepatiëntvoldoendecognitievevaardighedenheeftomdemedi-cijndispenser te kunnen bedienen. De medicijndis-penserismindervantoepassingbijpatiëntendieweinigthuiszijnomdatdemedicijnenbijafwezigheidsteedsuitdedispensermoetenwordengehaald.Ookinhetgevalvanveelveranderingenindemedicatieiseenmedicijndispenser niet ideaal.
6.6.2 DigitaledubbelemedicatiecontroleEen derde van de verpleegkundigen in de ouderenzorg (33%)geeftaandatdeorganisatiegebruikmaaktvandigitaledubbelemedicatiecontrole.Ditiseenstijgingtenopzichtevanvorigjaar,toenwasdit23%.Indeziekenhuiszorg is juist een daling zichtbaar (van 31% naar 19%; zie de tabellen 6.14 en 6.15). Deze daling wordtvermoedelijkveroorzaaktdooreenaanpassinginde vragenlijstV.
Hulptabel Figuur 6.1
Hulptabel Figuur 6.3
Hulptabel Figuur 6.4
Hulptabel Figuur 6.5
Hulptabel Figuur 6.6
Hulptabel Figuur 6.2
Hulptabel bij Figuur 6.7
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg (n=120)Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg (n=208)Verpleegkundigen in de ouderenzorg (n=318)
Geen voordelen
Weet ik niet
Een ander voordeel
Patiënten/naasten hoeven niet belast te worden met controle van medicatie
Het geeft mij zelf een veilig gevoel
Het lost huidige problemen met de dubbele controle op
Ik werk daarmee volgens de wet- en regelgeving
Het verbetert de medicatieveiligheid
(%)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Gebruik van apps voor zorg en gezondheid***
Gebruik van een computer of tablet om een patiënt informatie te laten zien***
Gebruik van internet om informatie op te zoeken***
Gebruik van een computer of tablet om op afstand informatie op te halen uit het elektronisch patiëntendossier of het zorgplan***
2018(n=324)
2017(n=344)
2016(n=446-449)
2015(n=587-592)
2014(n=387-402)
(%)0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=124-212)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg(n=155-211)
Verpleegkundigen in de cure(n=220-310)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=322-590)
20182017201620152014
(%)0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=124-212)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg(n=155-211)**
Verpleegkundigen in de cure(n=220-309)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=321-589)***
20182017201620152014
(%)0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=124-212)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg(n=155-212)
Verpleegkundigen in de cure(n=221-310)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=323-581)***
20182017201620152014
(%)0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=122-212)
Verpleegkundigen in ziekenhuiszorg(n=155-210)*
Verpleegkundigen in de cure(n=220-310)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=321-591)***
20182017201620152014
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Gebruik van apps voor zorg en gezondheidVerpleegkundigen in de huisartsenzorgVerpleegkundigen in de ziekenhuiszorg
Gebruik van een computer of tablet om een patiënt informatie te laten zienVerpleegkundigen in de huisartsenzorgVerpleegkundigen in de ziekenhuiszorg
Gebruik van een computer of tablet om op afstand informatie op te halen uit het elektronisch cliënten/patiëntendossier of het zorgplanVerpleegkundigen in de ziekenhuiszorgVerpleegkundigen in de huisartsenzorg
Gebruik van internet om informatie op te zoekenVerpleegkundigen in de huisartsenzorgVerpleegkundigen in de ziekenhuiszorg
2018(n=124-212)
2017(n=156-212)
2016(n=221-222)
2015(n=311-312)
2014(n=247-259)
Figuur 6.6Verpleegkundigen Percentage dat aangeeftdatzijzelfof anderen in de organisatiegebruikmaken van medicijndispensers, uitgesplitst naar ouderenzorg en cure#; van 2014 tot 2018.
*p≤0,05; **p≤0,01; ***p≤0,001
#Vanaf2017wordtdecureapartvoorziekenhuiszorgenhuisartsenzorgweergegeven.
Hulptabel Figuur 6.1
Hulptabel Figuur 6.3
Hulptabel Figuur 6.4
Hulptabel Figuur 6.5
Hulptabel Figuur 6.6
Hulptabel Figuur 6.2
Hulptabel bij Figuur 6.7
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg (n=120)Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg (n=208)Verpleegkundigen in de ouderenzorg (n=318)
Geen voordelen
Weet ik niet
Een ander voordeel
Patiënten/naasten hoeven niet belast te worden met controle van medicatie
Het geeft mij zelf een veilig gevoel
Het lost huidige problemen met de dubbele controle op
Ik werk daarmee volgens de wet- en regelgeving
Het verbetert de medicatieveiligheid
(%)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Gebruik van apps voor zorg en gezondheid***
Gebruik van een computer of tablet om een patiënt informatie te laten zien***
Gebruik van internet om informatie op te zoeken***
Gebruik van een computer of tablet om op afstand informatie op te halen uit het elektronisch patiëntendossier of het zorgplan***
2018(n=324)
2017(n=344)
2016(n=446-449)
2015(n=587-592)
2014(n=387-402)
(%)0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=124-212)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg(n=155-211)
Verpleegkundigen in de cure(n=220-310)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=322-590)
20182017201620152014
(%)0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=124-212)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg(n=155-211)**
Verpleegkundigen in de cure(n=220-309)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=321-589)***
20182017201620152014
(%)0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=124-212)
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg(n=155-212)
Verpleegkundigen in de cure(n=221-310)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=323-581)***
20182017201620152014
(%)0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=122-212)
Verpleegkundigen in ziekenhuiszorg(n=155-210)*
Verpleegkundigen in de cure(n=220-310)
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=321-591)***
20182017201620152014
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Gebruik van apps voor zorg en gezondheidVerpleegkundigen in de huisartsenzorgVerpleegkundigen in de ziekenhuiszorg
Gebruik van een computer of tablet om een patiënt informatie te laten zienVerpleegkundigen in de huisartsenzorgVerpleegkundigen in de ziekenhuiszorg
Gebruik van een computer of tablet om op afstand informatie op te halen uit het elektronisch cliënten/patiëntendossier of het zorgplanVerpleegkundigen in de ziekenhuiszorgVerpleegkundigen in de huisartsenzorg
Gebruik van internet om informatie op te zoekenVerpleegkundigen in de huisartsenzorgVerpleegkundigen in de ziekenhuiszorg
2018(n=124-212)
2017(n=156-212)
2016(n=221-222)
2015(n=311-312)
2014(n=247-259)
Figuur 6.7Verpleegkundigen Voordelen van digitale dubbele medicatiecontrole,uitgesplitst naar ouderenzorg, ziekenhuiszorg en huisartsenzorg; in 2018 (n=120-318).*
* Er konden meerdere antwoordengegevenworden.Deopties‘geenvoordelen’en‘weetikniet’warennietincombinatiemetdeandereantwoordenmogelijk.
E-health in verschillende snelheden88 E-health in verschillende snelheden 89
Hoofdstuk 6 g Begeleiding en ondersteuning op afstand
Verpleegkundigenindeouderenzorg,waarbijdithetmeestvantoepassingis,vindendathetdemedicatie-veiligheid verbetert en dat het de huidige problemen met de dubbele controle oplost. Het is goed om te zien dathetgebruikindezesectormettienprocentisgestegen ten opzichte van vorig jaar: een derde van de verpleegkundigengeeftaandathiermeewordtgewerkt.Erzijnwelaandachtspuntenvoorverbeteringvan de toepassing. Verpleegkundigen zien als nadelen dathettijdkostomtewachtenopdecontroleendathetnietwerktbijeenstoring.Bijde(door)ontwikkelingendeimplementatieishieraandachtvoornodig.Inhetgebruikvanmedicijndispenserszienwegeentoename.Redenen hiervoor kunnen zijn dat de markt verzadigd is of dat de medicijndispensers toch minder ideaal zijn danmenverwacht.Uithetgroepsgesprekbleekbijvoorbeeld dat medicijndispensers voor een kleine populatiegeschiktzijn.Naderonderzoekmoetuitwijzeninhoeverregroeiopditgebiednuttigis.
Opvallend is dat de inzet van toezichthoudende technieken in de ouderenzorg sinds 2016 een vlucht heeftgenomen,vooralwatbetreftpersonenalarmeringenbewegingsmelders.Eenvanderedenenvandeflinketoenameisdatergeentwijfellijkttezijnoverdemeerwaardevandezetoepassingen.Vorigjaarbleekaldat 75% van de verpleegkundigen in de ouderenzorg de inzetvantoezichthoudendetechniekenwenselijkofnoodzakelijk vindt13. Daarnaast maken de krapte op de arbeidsmarkteneengroeiendegroepkwetsbareouderendiethuisblijftwonen,deinzetvandergelijketoepassingen urgenter. Ook de Taskforce ‘Zorg op de juisteplek’wijsthierop6. Daarnaast zijn de toezichthou-dende technieken de afgelopen jaren technisch sterk verbeterd.Zogeeftdenieuwegeneratiezorgdomoticaminder loze meldingen18.Naderonderzoekmoetuitwijzenhoegrootdegroepisbijwietoezichthou-dendetechniekendaadwerkelijkwordeningezetenofhierin verbetering mogelijk is. Vorig jaar gaf bijna een kwartvandeverpleegkundigenindeouderenzorgaandat zij toezichthoudende technieken bij minimaal de helftvandepatiënteninzetten.Eenderdezettehetbijminderdantienprocentin13. Het is voorstelbaar dat dit nogsteedshetgevalis.Belangrijkisdanomtewetenwaaromdeinzetmaarbijeenbeperktegroepplaatsvindt: zijn toezichthoudende technieken niet voor iedereengeschikt?Verlooptdeimplementatiemoeizaam? Onderzoek van Vilans laat zien dat cultuur-
verandering, draagvlak onder het personeel, een goede technische infrastructuur en aandacht voor de ethische aspectennoodzakelijkzijnvoorhetdaadwerkelijkgebruikeneneensuccesvolleimplementatievantoezichthoudende technieken18.VanHouwelingen(2018)laatbovendieninzijnproefschriftziendatverpleegkundigennietaltijddegevraagdecompeten-tieshebbenvoorhetgebruikvane-healthtoepas-singen.Extrascholingkanhenverderhelpen19.
Referenties
1. Blokstra, A., Baan, C.A., Boshuizen, H.C., Feenstra, T.L.,
Hoogenveen, R.T., Picavet, H.S.J., . . . Verschuren, W.M.M.
(2007). Vergrijzing en toekomstige ziektelast. Prognose
chronische ziektenprevalentie 2005-2025. Bilthoven:
RijksinstituutvoorVolksgezondheidenMilieu(RIVM).
2. WorldHealthOrganization(WHO).(2014).Global status
report on noncommunicable diseases 2014. Geneva:
WorldHealthOrganization.
3. Kroneman, M., Boerma, W., van den Berg, M.,
Groenewegen,P.,deJong,J.,vanGinneken,E.(2016).
Netherlands:HealthSystemReview. Health systems in
transition, 18(2), 1.
4. Elbert,N.J.,vanOs-Medendorp,H.,vanRenselaar,W.,
Ekeland, A.G., Hakkaart-van Roijen, L., Raat, H.,. . .
Pasmans,S.G.(2014).Effectivenessandcost-effectiveness
ofehealthinterventionsinsomaticdiseases:asystematic
reviewofsystematicreviewsandmeta-analyses. Journal
of Medical Internet Research.26(6), 927-934.
5. Ministerie en staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport. (2018). Voortgangsrapportage e-health
en zorgvernieuwing. Den Haag: Ministerie van Volksge-
zondheid, Welzijn en Sport.
6. Taskforce Zorg op de Juiste Plek. (2018). De juiste zorg op
de juiste plek. Wie durft. Den Haag: Ministerie van Volks-
gezondheid, Welzijn en Sport.
7. Henderson, C., Knapp, M., Fernandez, J.L., Beecham, J.,
Hirani,S.P.,Cartwright,M.,...Newman,S.P..(2013).Cost
effectivenessoftelehealthforpatientswithlongterm
conditions(WholeSystemsDemonstratortelehealth
questionnairestudy):nestedeconomicevaluationina
pragmatic,clusterrandomisedcontrolledtrial.BMJ, 346,
f1035.
8. Flodgren, G., Rachas, A., Farmer, A.J., Inzitari, M.,
Shepperd,S.(2015).Interactivetelemedicine:effectson
professionalpracticeandhealthcareoutcomes.The
Respectievelijk63%en85%vandeverpleegkundigenindeziekenhuiszorgenhuisartsenzorggeeftaandatzorgrobotsnietvantoepassingzijninhunorganisatie.
6.8 Conclusie en discussie
De resultaten in dit hoofdstuk laten zien dat vooral de ouderenzorg op het gebied van digitale begeleiding en digitaleondersteuninginbewegingis.Steedsmeerverpleegkundigen in de ouderenzorg geven op verschil-lende terreinen aan dat zij zelf of collega’s in de organisatiewerkenmetdigitaletoepassingen.Zogebruikt - in vergelijking met eerdere jaren - een hoger percentage verpleegkundigen apps voor zorg en gezondheid.Ookzettenmeerverpleegkundigenindeouderenzorg toezichthoudende technieken, digitale dubbelemedicatiecontrolesofzorgrobotsin.Indeziekenhuiszorg geven meer verpleegkundigen aan dat deorganisatiebeeldbelleninzet,tenopzichtevaneerdere jaren. In de huisartsenzorg rapporteren de verpleegkundigen vergelijkbare cijfers als vorig jaar.
Depositieveeffectenvanbeeldschermzorgopdeervarenkwaliteitvanzorg,kwaliteitvanlevenofdekostenzijntotdusverrenognietovertuigendbewezen.Welisbekenddatbeeldschermzorgtijdbesparendkanzijnvoorzorgverlenersenpatiëntenenvooralisbedoeldvoorsituatiesdienieturgentzijnofvoorfollow-upbijchronischeaandoeningen11. Een recente overzichtsstudie laat zien dat e-health toepassingen, waaronderbeeldschermzorg,indeouderenzorgdekwaliteitvanlevenvoorouderenkunnenverbeteren12, maardespecifiekebijdragevanbeeldschermzorgblijftinhetmidden.NetalsindeeHealth-monitorvan2017is het gebruik van beeldbellen in de ouderenzorg stabiel13. In de ziekenhuiszorg rapporteren verpleegkun-digenditjaarwelvakerdatzijzelfofcollega’sindeorganisatiegebruikmakenvanbeeldbellen.Mogelijkisdemeerwaardevanbeeldbellendaarduidelijkeromdatervakersprakeisvanbehoorlijkereistijdvoorpatiënten.Naderonderzoekmoetuitwijzenhoebeeldbellenhierervarenwordtenwatdeeffectenzijn.
Vorigjaarconcludeerdenwedattelemonitoringmoeizaam van de grond komt: de inzet is al een aantal jaren stabiel13. En dat is ook in 2018 het geval. Dit is opvallendaangezientelemonitoringwelgewenstisbij
een grote groep verpleegkundigen en artsen13 en tele-monitoringincombinatiemethetgevenvanfeedbackleidt tot een betere gezondheid bij mensen met diabetestype1enhartfalen9. Bovendien zijn er het afgelopenjaarsuccesvollepraktijkvoorbeelden geweest14,15,16.Anderzijds,wewetenookdatmaaréénop de vijf mensen met een chronische aandoening tele-monitoringzouwillen13.Isditvoldoendekritischemassaomeenkenteringtotstandtebrengen?Enwewetenookdathetnieteenvoudigisomtelemonitoringin te voeren. Er zijn verschillende factoren die het gebruik van telemonitoring belemmeren. Zo hebben patiëntennietaltijdbehoefteaanhetregelmatigmetenvanhungezondheidswaarden,bijvoorbeeldomdatzenietcontinuwillenwordenherinnerdaanhunziekte16,17. Bovendien blijkt uit de huidige monitor dat het opleidings niveau van zorggebruikers de belang-rijksterolspeeltbijhetinzettenvantelemonitoring.Hetministerie van VWS kondigde in de kamerbrief van mei 2018aanintezettenophetvergrotenvandigitale-eninnovatievevaardigheden.Demaatregelendiewordengenoemd,betreffenkennisverspreiding,ondersteuningvanprofessionalsbijdeimplementatievanonderanderezelfmetingbijeenchronischeziekteenonder-steuning van professionals en burgers bij het kiezen van gezondheidsapps5. Het is daarbij belangrijk om maatwerkteleverenenrekeningtehoudenmetdealdannietaanwezigekennisenvaardighedenvanmensen.
“Ik ben helemaal voor technologie in de zorg maar het is soms zo’n oerwoud aan toepassingen.Belangrijk om te weten wat de cliënt wil, dan wordt het beter benut. Het moet ook tijdsbesparing geven, momenteel investeer ik er meer tijd in dan wat het oplevert.” Verpleegkundige in algemeen ziekenhuis uit het Panel Verpleegkundigen en Verzorgenden
Uit de eHealth-monitor van vorig jaar bleek dat verpleegkundigengrotebehoeftehebbenaanhetgebruikvantoepassingenophetvlakvanmedicatieon-dersteuning. En dan met name toepassingen voor het gebruikvandigitaledubbelemedicatiecontrole13.
E-health in verschillende snelheden90 E-health in verschillende snelheden 91
Hoofdstuk 6 g Begeleiding en ondersteuning op afstand
Cochrane database of systematic reviews.
9. Hanlon,P.,Daines,L.,Campbell,C.,McKinstry,B.,Weller,
D.,Pinnock,H.(2017).Telehealthinterventionsto
supportself-managementoflong-termconditions:a
systematicmetareviewofdiabetes,heartfailure,asthma,
chronicobstructivepulmonarydisease,andcancer.
Journal of Medical Internet Research, 19(5), e172.
10. VanderMeij,E.,Anema,J.R.,Leclercq,W.K.G.,Bongers,
M.Y.,Consten,E.C.J.,SchraffordtKoops,S.E.,...Huirne,
J.A.F.(2018).Personalisedperioperativecarebye-health
afterintermediate-gradeabdominalsurgery:a
multicenter,single-blind,randomized,placebo-controlled
trial. The Lancet, 392(10141), 51-59.
11. Jiwa,M.,Meng,X.(2013).Videoconsultationuseby
Australiangeneralpractitioners:videovignettestudy.J
Med Internet Res, 15(6), e117.
12. Martinez-Alcalá,C.I.,Pliego-Pastrana,P.,Rosales-Lagarde,
A.,Lopez-Noguerola,J.S.,Molina-Trinidad,E.M.(2016).
InformationandCommunicationTechnologiesinthecare
oftheelderly:systematicreviewofapplicationsaimedat
patientswithdementiaandcaregivers.JMIR Rehabilita-
tion and assistive technologies, 3(1), e6.
13. Wouters,M.,Swinkels,I.,Sinnige,J.,deJong,J.,Brabers,
A.,vanLettow,B.,Friele,R.,vanGennip,L.(2017).Kies
bewust voor eHealth – eHealth-monitor 2017. Den Haag
&Utrecht:Nictiz&NIVEL.
14. Zorg en Ziekenhuis. (2018). Thuismonitoring voor
duizenden hartpatiënten binnen bereik. Bezocht op
https://www.zorgenziekenhuis.nl/thuismonito-
ring-voor-duizenden-hartpatienten-binnen-bereik/op14
augustus 2018.
15. COPD in beeld. (2018). COPD In Beeld. Behandeling long-
patiënten thuis.Bezochtophttps://www.focuscura.com/
nl/zakelijk/producten/cvitals-telemonitoring/cvitals-
copd/copd-inbeeld op 10 augustus 2018.
16. Huygens,M.W.J.,Vermeulen,J.,Swinkels,I.C.S.,Friele,
R.D.,vanSchayk,O.C.P.,deWitte,L.P.(2016).Expecta-
tionsandneedsofpatientswithachronicdiseasetoward
self-management and ehealth for self-management
purposes. BMC Health Services Research, 16(232).
17. Krijgsman,J.,Peeters,J.,Waverijn,G.,vanLettow,B.,van
der Hoek, L., de Jong, J., Friele, R., van Gennip, L. (2016).
Omdat ik het belangrijk vind om goed voor mezelf te
zorgen. Rapportage eHealth-doelstellingen 2016. Den
Haag&Utrecht: Nictiz&NIVEL.
18. Nap,H.H.,vanderWeegen,S.,Cornelisse,L.,Lukkien,D.,
vanderLeeuw,J.(2015).Zorgdomotica in de nachtzorg.
Onderzoek naar de mogelijkheden en onmogelijkheden
van de nieuwe generatie zorgdomotica. Utrecht: Vilans.
19. VanHouwelingen,T.(2018).Telehealth competence in
nursing. Enhancing skills and practice in providing care
remotely (proefschrift).Utrecht:UniversiteitUtrecht.
E-health in verschillende snelheden92 E-health in verschillende snelheden 93
Box 7.1 Informatie over de doelgroepen en methode De resultaten in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op vragenlijstonderzoek bij de volgende doelgroepen en panels:• KNMG-artsenpanel:huisartsenenmedischspecialisten.• PanelVerpleging&VerzorgingvanhetNivel:verpleegkundigen,metonderscheidinverpleegkundigen
werkzaamindeouderenzorg,huisartsenzorgenziekenhuiszorg.Wehebbenonderzoekgedaanonderverpleegkundigen,verzorgendenenpraktijkondersteunersvandehuisarts,maarnoemendezegroepeninverband met de leesbaarheid van het rapport allemaal ‘verpleegkundigen’.
ZieBijlageAvoormeerinformatieoverdepanelsendoelgroepen.Tenzijandersaangegeven,verwijzenwevoor tabellen in dit hoofdstuk naar de Tabellenbijlage behorend bij dit rapport.
100%(bijna)
elektronische gegevens
Belangrijkste resultaten in dit hoofdstuk
Elektronische communicatie tussen zorgverleners
Hoofdstuk 7
• Bijhuisartsenishetsteedsvakermogelijkomelektronischgestandaardiseerdeinformatieuittewisselenmetzelfstandigebehandelcentra(61%in2014,87%in2018),thuiszorgorga-nisaties(11%in2014,22%in2018)endedienstvoormaatschappelijkeondersteuningbijdegemeente(5%in2015,14%in2018).Ruimdehelftvandehuisartsenbijwieditnognietmogelijkis,wilditwel.
• Hetpercentagemedischspecialistendatmetapothekenelektronischinformatiekanuitwisselenstijgtsterk(23%in2014,50%in2018).Vandemedischspecialistengeeft25%tot50%aandatelektronischegegevensuitwisselingmetanderezorgverlenersofzorgorga-nisatiesnognietmogelijk,maarwelgewenstis.
• Vrijwelalleverpleegkundigenindehuisartsenzorgenziekenhuiszorgleggengegevensuitsluitendofvoornamelijkelektronischvast.Indeouderenzorgstijgtditpercentagevan31% in 2014 naar 76% in 2018.
• Vandeverpleegkundigenindehuisartsenzorggeeft94%aandatelektronischegegevensuit-wisselingplaatsvindt.Indeziekenhuiszorgisdit75%enindeouderenzorg56%.
• Eentiendevandeartsenmaaktopditmomentgebruikvandigitalemeekijkconsulten.Eenderdevandeartsenvindthetgebruikwenselijk,maarkanhetnogniet.Ongeveerdehelftvindt digitale meekijkconsulten niet nodig.
E-health in verschillende snelheden94 E-health in verschillende snelheden 95
Hoofdstuk 7 g Elektronische communicatie tussen zorgverleners
7.1 Inleiding
Gegevensuitwisselingisindezorgvanwezenlijkbelang;vooreenoptimalebehandelingvandepatiëntmoetenzorgverlenerstijdigbeschikkenoverdebenodigdeendemeestactuelemedischeinformatie.Uitwisselingvandegegevensgebeurtsteedsmeerelektronisch en steeds minder op papier. Wanneer informatie-uitwisselingdigitaal en gestandaardiseerd is,kanditadministratievelastenendekansopfoutenverminderen1.Ditdraagtweerbijaandepatiëntveilig-heid2-5.HetInformatieberaadheeftbepaalddatzorg-verlenersvanaf1januari2020altijddegegevensdienodig zijn voor goede zorg en behandeling van een patiëntdigitaal,gestandaardiseerdenbeveiligdoverdragen aan andere, bij het zorgproces van die patiëntbetrokkenzorgverleners.Tenzijdatonmogelijkis,dientditmettoestemmingvandepatiënttegebeuren6.
Dithoofdstukgaatinopelektronischeinformatie-uit-wisselingencommunicatietussenzorgverleners.Eenvoorwaardevoordigitalegegevensuitwisselingiselek-tronische dossiervoering. Een zorgvuldig bijgehouden medischpatiëntendossierisvanbelangvoordeconti-nuïteitvandezorgaandepatiënt7. Medisch dossiers kunnenookvoorkwaliteitstoetsing,kwaliteitsbewa-
kingenwetenschappelijkonderzoekwordengebruikt8. Daarnaastvormteenelektronischpatiëntendossier(EPD)debasisominformatieelektronischbeschikbaartemakenvoorpatiënten,zodatzijonlinehungegevens kunnen inzien (zie ook hoofdstuk 3)8.Vrijwelalle artsen houden hun EPD’s digitaal bij. Bij verpleeg-kundigen is dit eveneens steeds meer de dagelijkse praktijk9,10.
“Professionals hebben een actueel inzicht in de mogelijkheden en beschikbaarheid van (vervolg)zorg nodig. De juiste informatie op het juiste moment op de juiste plek is voor deze groepen dus extra van belang.” 11
Naastelektronischegegevensuitwisselingzijnernoganderemanierenwaaropartsendigitaalkunnencommuniceren met elkaar. Een voorbeeld hiervan is een digitaal meekijkconsult. Een meekijkconsult is bedoeldomdeexpertisevananderezorgverleners,zoals medisch specialisten, in te roepen om behandel-beleid te bepalen12. Het gaat hier om contact tussen deeerstelijnendetweedelijn.Bijhetinroepenvan
Hulptabel Figuur 7.2
Hulptabel Figuur 7.3
Hulptabel bij Figuur 7.1
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet nietNee, en is niet nodigNee, maar is wel wenselijkJa
De dienst voor maatschappelijke ondersteuning bij uw gemeente
Verpleeghuizen
De wijkverpleegkundige
Thuiszorgorganisaties
Casemanager dementie
Zelfstandige behandelcentra (ZBC)
Andere huisartspraktijken
GGZ-organisaties
Paramedici (fysiotherapeut, diëtist, e.d.)
Huisartsenposten
Laboratoria
Ziekenhuizen
Apotheken
(%)
(%)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
GGZ-organisaties***
Thuiszorgorganisaties***
Zelfstandige behandelcentra (ZBC)***
Verpleeghuizen**
Ziekenhuizen***
Huisartsenposten
Paramedici (fysiotherapeut, diëtist, e.d.)*
Apotheken***
Laboratoria**
Huisartsenpraktijken
Andere afdelingen*
2018(n=131-237)
2017(n=138-221)
2016(n=130-238)
2015(n=185-340)
2014(n=76-141)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=111-211)*
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg(n=152-191)
Verpleegkundigen in de cure(n=220-311)***
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=307-589)***
20182017201620152014
Figuur 7.1HuisartsenPercentage dat aangeeftdatdepraktijkgebruikmaaktvaneensysteemvoorgestandaardiseerde elektronische informatie-uitwisselingmetandere zorgverleners ofzorgorganisaties;in2018 (n=263).
medischspecialistischeexpertiseblijftdehuisartswelde hoofdbehandelaar. Een voordeel van een dergelijke vormvanconsultatieiseensnellerediagnosezonderwacht-enreistijdvandepatiënt.Daarnaastkanhetzorgenvoorminderdoorverwijzingennaardespecialist13,14.
Indithoofdstukonderzoekenweinwelkemateverpleegkundigen hun dossiers elektronisch bijhouden engaanwenainhoeverrezewerkenmetelektroni-schegegevensuitwisseling.Webesprekenookmetwelkezorgverlenersenwelkezorgorganisatiesdehuisartsen en de medisch specialisten digitaal gestan-daardiseerdegegevenskunnenuitwisselenI. Tot slot gaanwenaofartsengebruikmakenvaneendigitaalmeekijkconsult,waarbijartsenelkaaropafstand,viahetinternetconsulterenoverbepaaldepatiënten. De nadruk ligt in dit hoofdstuk op de veranderingen tussen 2013 en 2018II.Daarnaastbesprekenweinte-ressanteresultatendiespecifiekvoor2018gelden.Ziebox7.1voormeerinformatieoverdemethode.
7.2 Elektronische dossiervoering
UiteerdereeditiesvandeeHealth-monitorbleekdatvrijwelallehuisartsenenmedischspecialistenwerkenmeteenelektronischpatiëntendossier9,10. Daarom is dossiervoering dit jaar niet uitgevraagd onder artsen.
7.2.1 Elektronische dossiervoering bij verpleegkundigen
Bijna alle verpleegkundigen (ziebox7.1)indezieken-huiszorg (94% in 2018) en huisartsenzorg (96% in 2018)gevenaandatdeorganisatievoornamelijkofuitsluitendwerktmeteenelektronischpatiëntendos-sier (zie tabellen 7.1 en 7.2). Binnen de ouderenzorg is hetgebruikvanelektronischedossiervoeringflinkgestegenindeafgelopenjaren.In2018geeft76%vandeverpleegkundigenaandatdeorganisatievoorna-melijkofuitsluitendwerktmeteenelektronischpati-entendossier.In2014wasdit31%.
I ‘Gestandaardiseerdeelektronischegegevensuitwisseling’houdtindatdeberichtendievanhetenesysteemnaarhetanderesysteemwordenverstuurdvolgenseenvaste
technische structuur zijn ingericht.
II Wesprekenalleenovereentoenameofafnameindienditeenstatistischesignificantetoe-ofafnamebetreft(p≤0,05).
7.3 Elektronischeinformatie- uitwisselingmetanderezorgverleners
Elektronischegestandaardiseerdeinformatie-uitwisse-ling(faxvalthierbuiten)ismogelijktussenverschillendesoortenorganisaties.Webesprekenmetwelkeorgani-satieshuisartsenbuitendeeigenpraktijkelektronischgegevenskunnenuitwisselen.Medischspecialistenvroegenwenaardemogelijkhedenomditbinnenenbuitendeeigenzorgorganisatietekunnendoen.
Voordetrendcijferskijkenwe,netalsinvoorgaandeeditiesvandeeHealth-monitor,naardeartsendiealgebruikmaken van, of de mogelijkheid hebben om elek-tronischinformatieuittewisselentenopzichtevanartsendieditnognietdoen/kunnenmaarwelwenselijkvinden.
7.3.1 HuisartsenIn2018gevenvrijwelallehuisartsenaangebruiktemakenvaneensysteemvoorelektronischegegevens-uitwisselingmetapotheken,ziekenhuizen,laboratoriaenhuisartsenposten(90%-94%).Ziefiguur7.1entabel7.3.Minderdaneenkwart(9%-22%)vandehuisartsengeeftaandatzijin2018gestandaardiseerdinformatiekunnenuitwisselenmetwijkverpleegkundigen,verpleeghuizen,thuiszorgorganisaties,casemanagersdementieendedienstvoormaatschappelijkeorganisatie.Bijhetmerendeel(57%-68%)vandehuisartsenisgestandaardiseerdeelektronischeuitwis-selingmetdezezorgverlenersoforganisatieswelwenselijk,maarnognietmogelijk.
Alswekijkennaarveranderingenoverdetijdzienwedit jaar, in lijn met voorgaande jaren, dat huisartsen sinds 2014 steeds vaker gestandaardiseerd gegevens kunnenuitwisselenmetzelfstandigebehandelcentra(ZBC’s) (87% in 2018 tegen 61% in 2014); ten opzichte vandehuisartsendiedatwenselijkvinden.Daarnaastzienweeenverdubbelingindeelektronischeuitwisse-lingmetthuiszorgorganisaties(11%in2014,22%in2018) en de dienst voor maatschappelijke ondersteu-ning bij de gemeente (5% in 2015, 14% in 2018); ten opzichtevandehuisartsendiedatwenselijkvinden.
E-health in verschillende snelheden96 E-health in verschillende snelheden 97
Hoofdstuk 7 g Elektronische communicatie tussen zorgverleners
Ookwatbetreftdeuitwisselingmethuisartsenposten,wijkverpleegkundigen,verpleeghuizenenGGZ-instel-lingenzienwelichtestijgingentenopzichtevanvoorgaande jaren (zie tabel 7.4).
7.3.2 Medisch specialistenBijdemedischspecialistenzienwealenkelejareneentoename in de mogelijkheid om op gestandaardiseerde wijzeelektronischinformatieuittewisselenmetverschillendezorgverlenersenzorgorganisaties,ziehiervoor Figuur 7.2 en tabel 7.5. Bijvoorbeeld de moge-lijkheidommetapothekenelektronischinformatieuit
tekunnenwisselen;in2014konditvolgens23%vandemedisch specialisten en in 2018 is dit 50% (ten opzichte vanmedischspecialistendiedatwenselijkvinden).Daarnaast is het percentage medisch specialisten dat aangeeftelektronischinformatietekunnenuitwisselenmet andere ziekenhuizen toegenomen van 13% in 2014 naar 35% in 2018; ten opzichte van medisch specialisten diedatwenselijkvinden.Ookwatbetreftdeuitwisselingmet andere afdelingen binnen het ziekenhuis, laboratoria, paramedici, zelfstandige behandelcentra, thuiszorgorganisatiesenGGZ-instellingenzienwelichtestijgingentenopzichtevanvoorgaandejaren.
Hulptabel Figuur 7.2
Hulptabel Figuur 7.3
Hulptabel bij Figuur 7.1
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet nietNee, en is niet nodigNee, maar is wel wenselijkJa
De dienst voor maatschappelijke ondersteuning bij uw gemeente
Verpleeghuizen
De wijkverpleegkundige
Thuiszorgorganisaties
Casemanager dementie
Zelfstandige behandelcentra (ZBC)
Andere huisartspraktijken
GGZ-organisaties
Paramedici (fysiotherapeut, diëtist, e.d.)
Huisartsenposten
Laboratoria
Ziekenhuizen
Apotheken
(%)
(%)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
GGZ-organisaties***
Thuiszorgorganisaties***
Zelfstandige behandelcentra (ZBC)***
Verpleeghuizen**
Ziekenhuizen***
Huisartsenposten
Paramedici (fysiotherapeut, diëtist, e.d.)*
Apotheken***
Laboratoria**
Huisartsenpraktijken
Andere afdelingen*
2018(n=131-237)
2017(n=138-221)
2016(n=130-238)
2015(n=185-340)
2014(n=76-141)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=111-211)*
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg(n=152-191)
Verpleegkundigen in de cure(n=220-311)***
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=307-589)***
20182017201620152014
Figuur 7.2Medisch specialisten Percentage dat aangeeftdatdeafdeling gebruikmaakt van eensysteemvoorgestandaardiseerde elektronische informatie-uitwisselingmetandere zorgverleners ofzorgorganisaties(ten opzichte van de medisch specialisten diedatwenselijkvinden); van 2014 tot 2018.
*p≤0,05; **p≤0,01; ***p≤0,001
Hulptabel Figuur 7.2
Hulptabel Figuur 7.3
Hulptabel bij Figuur 7.1
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Weet nietNee, en is niet nodigNee, maar is wel wenselijkJa
De dienst voor maatschappelijke ondersteuning bij uw gemeente
Verpleeghuizen
De wijkverpleegkundige
Thuiszorgorganisaties
Casemanager dementie
Zelfstandige behandelcentra (ZBC)
Andere huisartspraktijken
GGZ-organisaties
Paramedici (fysiotherapeut, diëtist, e.d.)
Huisartsenposten
Laboratoria
Ziekenhuizen
Apotheken
(%)
(%)
(%)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
GGZ-organisaties***
Thuiszorgorganisaties***
Zelfstandige behandelcentra (ZBC)***
Verpleeghuizen**
Ziekenhuizen***
Huisartsenposten
Paramedici (fysiotherapeut, diëtist, e.d.)*
Apotheken***
Laboratoria**
Huisartsenpraktijken
Andere afdelingen*
2018(n=131-237)
2017(n=138-221)
2016(n=130-238)
2015(n=185-340)
2014(n=76-141)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Verpleegkundigen in de huisartsenzorg(n=111-211)*
Verpleegkundigen in de ziekenhuiszorg(n=152-191)
Verpleegkundigen in de cure(n=220-311)***
Verpleegkundigen in de ouderenzorg(n=307-589)***
20182017201620152014
Figuur 7.3Verpleegkundigen Percentage dat aangeeftdatzijzelfofanderen in de organisatiegebruikmaken van elektronische gegevensuitwisseling,uitgesplitst naar ouderenzorg ziekenhuis- en huisartsenzorg#; van 2014 tot 2018.
*p≤0,05; **p≤0,01; ***p≤0,001
#vanaf2017wordtdecureapartvoorziekenhuiszorgenhuisartsenzorgweergegeven.
WanneerwenaardemedischspecialistenkijkenIn2018,is het nog niet voor alle medisch specialisten mogelijk omopeengestandaardiseerdewijzeelektronischinformatieuittewisselenmetanderezorgverleners.Welgeeft79%vandemedischspecialistenaanelektronischinformatieuittekunnenwisselenmetandereafdelingenbinnendezorgorganisatie.Uitwisselenmethuisartsen-praktijkenenlaboratoriakanvolgensrespectievelijk64%en56%vandemedischspecialisten.Eenkwarttotdehelftvandemedischspecialistengeeftaandatelektroni-schegegevensuitwisselingnognietmogelijk,maarwelgewenstis(tabel7.6).
7.3.3 Verpleegkundigen Wevroegenverpleegkundigenofhunorganisatiewerktmetelektronischeuitwisselingvanmedischegegevensmet andere zorgverleners. Het gebruik hiervan door verpleegkundigen in de ouderenzorg is de laatste jaren stabiel (Figuur 7.3 en tabellen 7.7 en 7.8). In 2018 zegt ietsmeerdandehelftgebruiktemakenvanelektroni-scheuitwisseling(56%).Indehuisartsenzorg is het percentageverpleegkundigendataangeeftdatdeorganisatiewerktmetelektronischeuitwisselinggestegen van 86% in 2017 naar 94% in 2018. In de ziekenhuiszorgisdit75%in2018.Eenopdetien(10%)verpleegkundigen in de ouderenzorggeeftaandaterplannenzijnomelektronischeuitwisselingbinneneenjaar mogelijk te maken.
7.4 Digitaal meekijkconsult
Artsen kunnen elkaar via het internet op afstand raadplegenwanneerzijvragenhebbenoverhunpatiënten.Ditjaarvroegenwenaardemogelijkheidvoor een digitaal meekijkconsult. Een meekijkconsult is bedoeldomexpertisevananderezorgverleners,zoalsmedisch specialisten, in te roepen om behandelbeleid te bepalenIII.
7.4.1 Huisartsen en medisch specialistenIn 2018 maakt 7% van de huisartsen en 11% van de medisch specialisten gebruik van een digitaal meekijk-consult. Een derde van de artsen (34% van de huisartsen, 32% van de medisch specialisten) vindt het
III Voorgaandejarenvroegenwehuisartsennaarteleconsultatieenmedischspecialistennaardigitaleconsultgesprekken.Daaromkunnenweoverditonderwerpgeentrendcijfers
tonen.
welwenselijkomeenmeekijkconsulttehouden,maarkanhetnogniet.Dehelftvandeartsen,56%vandehuisartsen en 54% van de medisch specialisten, vindt een meekijkconsult niet nodig (tabel 7.9).
Meteenopenvraaggingenwenawatdeartsen,diehetgebruikvaneenmeekijkconsultwenselijkvinden,nodigzeggentehebbenomhetintezetten.Uitdeantwoordenblijktdathetdehuisartsenenmedischspecialisten vooral ontbreekt aan technische voorzie-ningen of ondersteuning. Andere genoemde voorwaardenzijn:tijd,afsprakenindepraktijken/ofafdelingoftussendedeelnemendepartijen,eenveiligeverbindingeneenfinanciëlevergoeding(tabel7.10).
7.5 Conclusie en discussie
Voorartsenishetinmiddelsroutineomgegevenselek-tronischinpatiëntendossiersvastteleggen.Dieroutinezienweookbijverpleegkundigenontstaan.Vrijwelalleverpleegkundigen in de ziekenhuiszorg of ouderenzorg werkenuitsluitendofvoornamelijkmeteenelektronischpatiëntendossier.Eninmiddelsgeldtditookvoordriekwartvandeverpleegkundigenindeouderenzorg.Elektronischedossiervoeringiseenvoorwaardevoorhetelektronischkunnenuitwisselenvanpatiëntgegevens.Netalsvoorgaandejarenzienwebijartseneenstijginginhetopeengestandaardiseerdewijzeelektronischuitwisselenvanpatiëntgegevens.Tochgevenmedischspecialistennogregelmatigaandatelektronischegege-vensuitwisselingnognietmogelijk,maarwelwenselijkis.Zozegtietsmeerdandehelftvandemedischspecia-listendatelektronischeuitwisselingmetanderezieken-huizennognietmogelijk,maarwelgewenstis.Eenkwartgeeftditaanvooruitwisselingmetlaboratoria.
Wanneerinformatienietuniformwordtgeregistreerdenregistratiesystemennietgoedopelkaaraansluiten,isuitwisselingvangegevenslastigofzelfsuitgesloten7,15. Dit verklaart mogelijk de bevinding dat digitale gegevens-uitwisselingtussenmedischspecialistenenanderezorg-verlenersenzorgorganisatiesnogsteedsnietaltijdmogelijkis.VieropdetienmedischspecialistengafindevorigeeditievandeeHealth-monitoraandathun
E-health in verschillende snelheden98 E-health in verschillende snelheden 99
Hoofdstuk 7 g Elektronische communicatie tussen zorgverleners
huidigeICT-systeemhennietinstaatsteldenominformatietedelenmetbelangrijkeanderezorgverle-nersbuitendeeigenzorgorganisatie10. Uit de eHealth-monitor 2017 bleek verder dat artsen nog niet altijdtevredenzijnoverdehuidigeICT-systemen10. De helftvandemedischspecialistengafaandatdergelijkesystemennietnaarbehorenwerken.Deaanbevelingvan de eHealth-monitor 2017 geldt daarom nog steeds: bevorderverbeteringvandehuidigeICT-systemenengestandaardiseerdedigitalegegevensuitwisseling.Datwilzeggen,focusophetuniformvastleggenvaninformatie,zorgdathetuitwisselbaarisenvoormeerderedoeleindengebruiktkanworden.Dezeaanbeveling sluit aan bij de outcome-doelen over ‘overdracht’ en ‘eenmalig vastleggen en hergebruik’ van hetInformatieberaad6.OokinitiatievenalsMedMij16 en Registratieaandebron17 kunnen bijdragen aan het realiserenvandezeaanbeveling.Ditvraagtomactieveregie van de overheid in samenspraak met zorgaanbie-ders,overkoepelendeorganisaties,verenigingenenleveranciersvanICT-systemen.
In de ouderenzorg is er de afgelopen jaren een slag gemaaktwatbetreftelektronischeverslaglegging.Driekwartvandeverpleegkundigenindeouderenzorgwerktnumeteenelektronischpatiëntendossier.Ophetgebiedvanelektronischegegevensuitwisselingzienwedezeontwikkelingnogniet.TochzagenweindeeHealth-monitor van vorig jaar dat verpleegkundigen ditwelwenselijkofnoodzakelijkvinden10. Zij verwachtendaardoorbijvoorbeeldbeterekwaliteitenafstemming van zorg. Evenals bij de artsen geldt voor deouderenzorgdateenduidigeregistratievanzorgin-formatieenopelkaaraansluitenderegistratiesystemenessentieelzijn.DeleveranciersvanEPD’shebbenhierineenessentiëlerol.NaasthetinitiatiefRegistratieaandeBronkanhettoekomstigeVIPPIV Care mogelijk een bijdrage gaan leveren aan verbeterde elektronische gegevensuitwisseling.Ookomdatstandaardisatiebinnenditprogrammaessentieelis18,19.
Sindseenaantaljarenzienwedemogelijkheidvoordigitalegegevensuitwisselingoplokaalniveautoenemen.Ditiseengoedeontwikkelinggezienhetfeitdatzorgsteedsdichterindebuurtvanpatiëntenwordt
IV Versnellingsprogrammainformatie-uitwisselingpatiëntenprofessional(VIPP).VIPPiseenimplementatieprogramma.DoorhetVIPP-programmakunnenziekenhuizen,revalidatie-
centraencategoralezorgorganisatiesindriejaarextrastappenzettenomdepatiënttoegangtegeventotdeeigenmedischegegevens.
georganiseerd. Onderzoek toont aan dat het merendeel vandegemeentenintussenmetsocialewijkteamswerkt20.Socialewijkteamsmakenvaakafsprakenomgemakkelijk en snel huisartsen te kunnen raadplegen, bijvoorbeeld middels periodiek overleg tussen de huisartsenhetwijkteam.Terugkoppelingblijktechtereenbelangrijkaandachtspuntindesamenwerking20. Wanneerallepartijenviaeensysteemelektronischinformatiekunnenuitwisselen,blijvenzijopdehoogtevandeontwikkelingenrondomdezorgvoordepatiënt.Enjuistvoordemensenwaarvooreensociaalteamwordtingeschakeld,iseendergelijkesamenhangencontinuïteitbelangrijk.
De Taskforce ‘Zorg Op de Juiste plek’ benadrukt ook het belang van samenhangende zorg11. Het huidige aanbod vanondersteuningenzorgsluitnognietaltijdaanopdebehoeftevanmensen.Alsvoorbeeldwordtgenoemd het maken van allerlei losse afspraken die ook opééndagkunnenwordengepland.Ofdoorverwij-zingen die eigenlijk niet nodig bleken. Een toepassing omverwijzingentevoorkomen,ishetmeekijkconsult.Eenmeekijkconsultwordtdooreentiendevandehuisartsengebruikt,eenderdevindthetwenselijkenruimdehelftvindthetnietnodig.Hoewelhetmeekijk-consultnognietdooralleartsennodigwordtgeacht,kunnendergelijkevormenvanconsultatiewelvoordelenbieden.Zowelvoordeartsalsvoordepatiënt.UiteenpilotvanUMCUtrechtblijktdathetmeekijkconsultdekennisvergroot,desamenwerkingtussenzorgverlenersbevordertenhetaantalverwij-zingennaardetweedelijnvermindert14. Daarmee is de patiëntookdichterbijhuisgeholpen.Onderzoeknaarde digitale vorm van het meekijkconsult is nodig om daarvanmeerwaardeaantetonen.Daarnaastzalverderonderzoekopgroteschaaldeeffectiviteitvaneenmeekijkconsultmoetenbevestigen.
Referenties
1. Van der Molen, L. (2017). De verpleegkundige
overdracht in beweging. DenHaag:Nictiz.
2. Minister en staatssecretaris van Volksgezondheid,
WelzijnenSport,ErasmusMC,NIVEL,Radboudumc,
Pharmo. (2017). Eindrapport: Vervolgonderzoek medica-
tieveiligheid. Den Haag: Ministerie van Volksgezond-
heid, Welzijn en Sport.
3. InspectievoordeGezondheidszorg.(2011).De staat van
de gezondheidszorg 2011. Informatie-uitwisseling in de
zorg: ICT lost knelpunten zonder standaardisatie van de
informatie-uitwisseling niet op.Utrecht:Inspectievoor
de Gezondheidszorg.
4. InspectievoordeGezondheidszorg.(2015).Continuïteit
van zorg voor kwetsbare ouderen vanuit het ziekenhuis
naar verpleeg- en verzorgingshuizen, thuiszorg en
huisartsen niet gewaarborgd.Utrecht:Inspectievoorde
Gezondheidszorg.
5. Zegers, M., de Bruijne, M.C., Wagner, C., Hoonhout,
L.H., Waaijman, R., Smits, M., . . . van der Wal, G.
(2009).Adverseeventsandpotentiallypreventable
deathsinDutchhospitals:resultsofaretrospective
patientrecordreviewstudy.Quality and Safety in
Health Care, 18(4), 297–302.
6. Informatieberaad.(2017).Outcome-doelen Informatie-
beraad.Bezochtophttps://www.informatieberaadzorg.
nl/outcomedoelen/publicaties/publicaties/2017/3/24/
generieke-outcome-doelen-informatieberaadop18
september 2018.
7. InspectievoordeGezondheidszorg.(2016).Veilig voor-
schrijven moet beter. Een gezamenlijke zorgbrede
verantwoordelijkheid. Utrecht:Inspectievoorde
Gezondheidszorg.
8. KNMG.(2018).KNMG-richtlijn. Omgaan met medische
gegevens, mei 2018. Utrecht:KNMG.Bezochtophttp://
www.knmg.nl/richtlijn-omgaan-met-medische-gegevens
op 15 juli 2018.
9. Krijgsman,J.,Swinkels,I.,vanLettow,B.,deJong,J.,
Out, K., Friele, R., van Gennip, L. (2016). Meer dan
techniek - eHealth-monitor 2016.DenHaag&Utrecht:
Nictiz&NIVEL.
10. Wouters,M.,Swinkels,I.,Sinnige,J.,deJong,J.,Brabers,
A.,vanLettow,B.,Friele,R.,vanGennip,L.(2017).Kies
bewust voor eHealth – eHealth-monitor 2017. Den Haag
&Utrecht:Nictiz&NIVEL.
11. Taskforce Zorg op de Juiste Plek. (2018). De juiste zorg
op de juiste plek. Wie durft. Den Haag: Ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
12. NederlandseZorgautoriteit.(2017).Wegwijzer
bekostiging e-health. Overzicht per zorgsector. Utrecht:
NederlandseZorgautoriteit.
13. DeBruin,A.C.P.,Hegger,I.,MoltoPuigmarti,C.P.,de
Vries,C.G.J.C.A.,Bijwaard,H.,deWaard,I.R.(2018).
Diagnostiek op afstand. Randvoorwaarden en belemme-
ringen.Bilthoven:RijksinstituutvoorVolksgezondheid
en Milieu (RIVM).
14. Seesing, F., Haalboom, J., Geerse R., Hirsch, R. (2015).
Meekijkconsult: iedereen tevreden én geld over.
Medisch Contact, (25), 1227–1229.
15. Hazelzet, J., Georgieva, P. (2013). Registratie aan de
bron. Visie op documentatie en gebruik van zorggege-
vens 2013-2020.Utrecht:NederlanseFederatievan
Universitairmedischecentra(NFU).
16. MedMij. (2018). Wat is MedMij. Bezochtophttps://
www.medmij.nl/wat-is-medmij/op6juli2018.
17. RegistratieaandeBron.(2018).De kern van registreren
aan de bron.Bezochtophttps://www.registratieaande-
bron.nl/wat-is-registreren-aan-de-bron/de-kern-van-re-
gistreren-aan-de-bron/ op 6 juli 2018.
18. ICT&Health.(2018).VWS komt met drie subsidierege-
lingen voor digitalisering zorg.Bezochtophttps://www.
icthealth.nl/nieuws/vws-komt-met-drie-subsidieregelin-
gen-voor-digitalisering-zorg/ op 13 juli 2018.
19. NederlandseVerenigingvanZiekenhuizen.(2018).Wat
is VIPP.Bezochtophttps://www.vipp-programma.nl/
over-vipp/wat-is-vipp/op24juli2018.
20. Van Arum, S., van den Enden, T. (2018). Sociale (wijk)
teams opnieuw uitgelicht. Derde landelijke peiling onder
gemeenten (zomer 2017). Utrecht: Movisie.
E-health in verschillende snelheden 101E-health in verschillende snelheden100
NictizenhetNivelbedankendevolgendepersonenenorganisatiesvoorhunbijdrageaanhetonderzoek:
De leden van de begeleidingscommissie, voor hun waardevollesuggestiesenopmerkingen:GuusSchrijvers(voorzitter),ArinaBurghouts,JeroenCrasborn, Roland Friele, Lies van Gennip, Marlies Kamp, AnnemiekMulder,HennyMulders,HenkHermanNap,SjaakNouwt,IngaTharunenRenéeVerwey.
Devolgendeorganisaties,voorhunbijdrageaan debegeleidingscommissie:Actiz,KNMG,PatiëntenfederatieNederland,V&VN,Vilans,hetministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS),ZilverenKruisenZorgverzekeraarsNederland.
De leden van het Consumentenpanel Gezondheidszorg enhetPanelVerpleging&VerzorgingendedeelnemersaanhetKNMG-artsenpanel.Zonderhundeelnamezouditonderzoeknietmogelijkzijngeweest.
Voor de bijdrage aan de vragenlijst vanuit huisartsenperspectief:MarianneKetel.
DeKNMGvoordeinzetvanhetKNMG-artsenpanel enonderzoeksbureauMWM2voordepraktischeondersteuning.
Voorhunondersteuning,inbrengenexpertise: MichielNoordanusenEricvanWijlick(KNMG); NienkeZwennes(VWS);PeterMooren(Nictiz); JankedeGroot,KimdeGrootenAnkedeVeer(Nivel).
Vooralhunbijdragenaanderedactieenvormgevingvanditrapport:AnnemarieLamain(Nictiz)en PetraGijzen(swirlgrafischevormgeving). Voor de bijdrage aan de Engelse vertalingen: Susan Tesselaar (TSL English).
Voor het mogelijk maken van dit onderzoek: het ministerie van VWS.
Dankwoord
E-health in verschillende snelheden102 E-health in verschillende snelheden 103
Bijlage
Bijlage A. Onderzoeksmethode
Om de onderzoeksvragen van deze eHealth-monitor te beantwoorden,hebbenwegebruikgemaaktvanvragen-lijstonderzoekenkleinschaligkwalitatiefonderzoek(eenfocusgroep onder verpleegkundigen en een onder huisartsen). Het vragenlijstonderzoek is uitgevoerd onder verschillende doelgroepen in de zorg om inzicht te krijgen in de beschikbaarheid van e-health, het gebruik hiervanendeervareneffectenindepraktijk.Dezebijlagebeschrijftdeonderzoeksmethode.
Dataverzameling door middel van vragenlijstonderzoekVoordezeeditievandeeHealth-monitorzijn,vergelijk-baar met voorgaande jaren, vragenlijsten afgenomen onder zorggebruikers, artsen (huisartsen en medisch specialisten) en verpleegkundigen, verzorgenden en praktijkondersteuners.Daarnaastbevatdezeeditieookde resultaten van vragenlijstonderzoek onder mensen meteenchronischeaandoening.Opdezemaniergeeftde eHealth-monitor inzicht in de care (thuiszorg, verzor-gingshuizen en verpleeghuizen) en in de cure (zieken-huizenenhuisartsenpraktijken)vanuithetperspectiefvan zorgverleners én zorggebruikers.
Voor het vragenlijstonderzoek onder zorggebruikers, mensen met een chronische aandoening en verpleeg-kundigen,verzorgendenenpraktijkondersteunersmaaktenwegebruikvantweepanelsvanhetNivel: 1) het Consumentenpanel Gezondheidszorg en
I Dedataverzamelingvoordeartsenisin2014andersverlopen,omdatgebruikvanhetKNMG-artsenpanelnietmogelijkwasdoordeovergangnaareenanderinformatiesysteem
bijdeKNMG.
2)HetpanelVerpleging&Verzorging.Evenalsin2013en 2015-2017I, is voor de artsen (huisartsen en medisch specialisten)gebruikgemaaktvanhetKNMG-artsen-panel.Hetgebruikvandergelijkepanelsheeftalsvoordeel, ten opzichte van andere manieren van data-verzameling onder deze doelgroepen, dat op een efficiënteenbetrouwbaremanierdatakunnenwordenverzameld. Doorgaans is de respons hoog bij een onderzoekwaarbijgebruikwordtgemaaktvaneenpanel. De panelleden hebben immers aangegeven dat zij bereid zijn om mee te doen aan onderzoek.
Zorggebruikers en mensen met een chronische aandoeningVoor het vragenlijstonderzoek onder zorggebruikers en mensenmeteenchronischeaandoeninghebbenwegebruik gemaakt van het Consumentenpanel Gezond-heidszorgvanhetNivel1 (kader A-I). Voor dit onderzoek zijn in maart 2018 2.000 panelleden benaderd met een schriftelijkeofonlinevragenlijst,alnaargelanghunvoorkeur.Deze2.000panelledenwarenverdeeldover2steekproeven: 1)eensteekproefvan1.500panelledenrepresentatiefnaarleeftijdengeslachtvoordealgemenebevolkingvan18jaarenouderinNederlandopbasisvangegevensvanhetCentraalBureauvoordeStatistiek(CBS). Volgens cijfers van het CBS is 34% van de mensen 18-39 jaar; 44% 40-64 jaar; en 23% 65 jaar of ouder. Daarnaast is 49% man2;
2) een steekproef van 500 panelleden die eerder zelf hebben aangegeven een chronische aandoening te hebben (diabetes en/of astma/COPD).
Respondentendieineersteinstantienietgereageerdhadden,ontvingentweeschriftelijkeofdrieonlinereminders.
Van de 2.000 panelleden die zijn benaderd, respon-deerdener774(39%)(tabelA-1).Depopulatiezorgge-bruikers in het rapport bestaat uit de respondenten (n=469)uitdesteekproefdierepresentatiefwasvoordealgemenebevolking.Depopulatiemensenmeteenchronische aandoening zijn in dit rapport de respon-denten (n=490) uit beide steekproeven die in de vragenlijst hebben aangegeven diabetes, COPD, astma of een hartvaataandoening te hebben. Een respondent kanduszowelindepopulatiezorggebruikersalsindepopulatiemensenmeteenchronischeaandoeningzitten. Degroepvan469respondenten,diedepopulatiezorg-gebruikersvormeninditrapport,wijktietsafvandealgemenebevolkinginNederlandvan18jaarenouderopbasisvangeslachtenleeftijd.Vanderespondentenis45%manendegemiddeldeleeftijdbedraagt60jaar.
OmderesultatenvandezegroeprepresentatieftemakenvoordealgemenebevolkinginNederlandis,netalsinvoorgaandejaren,eenweegfactortoegepast.Deze is berekend op basis van de CBS-gegevens over drieleeftijdscategorieën(18-49jaar;50-64jaar;en65jaarenouder)engeslacht.Dezeweegfactorvarieerdevan0,47tot2,19enwerdalleentoegepastopvragendiedoordehelegroepzorggebruikersmoestwordenbeantwoord.Vragendieaansubgroepenzijngesteld,zijnnietgewogen.
De vragenlijst onder zorggebruikers en mensen met een chronischeaandoeningbevatteevenalsvoorgaandejaren vragen over de beschikbaarheid en het gebruik vane-healthvaneenbredeselectievane-healthtoepassingen. Er is gekozen voor generieke beschrij-vingenvantoepassingen,uitgaandevandefunctionali-teit.Hetgaaterdanomwatdegebruikermetdee-health-toepassing kan doen, bijvoorbeeld het maken van een online afspraak, en niet zozeer om het specifiekeproductdathijgebruikt.Opdezemanierkunnenwemetdemonitorontwikkelingenindetijdvolgen. Dit jaar is de vraag over het online stellen van eenvraagaangepast:wemaaktenvoorheteerstonderscheid tussen het stellen van een niet-medische
Zorggebruikers en mensen met chronische aandoening
Online respons
Aantal verstuurde online uitnodigingen (n) 1179
Bezorging niet mogelijk (n) -
Nettoaantaldeelnamemogelijk(n)* 1161
Respondenten (n) 382
Respons (%) 33%
Schriftelijkerespons
Aantalverstuurdeschriftelijkeuitnodigingen(n) 803
Bezorging niet mogelijk (n) -
Nettoaantaldeelnamemogelijk(n)* 821
Respondenten (n) 392
Respons (%) 48%
Totale respons (n) 774
Totale respons (%) 39%
*18respondentenzijngewisseldvanonlinenaarschriftelijk.
Tabel A-1Respons onder zorggebruikers en mensen met chronische aandoening in 2018.
E-health in verschillende snelheden104 E-health in verschillende snelheden 105
Bijlage
vraag en het stellen van een medisch inhoudelijke vraag.Daarnaastbesteeddenweditjaarextraaandachtaanonlineinzageeneenaantalrandvoorwaardendiebelangrijkzijnbijdeimplementatievane-health.Inhetkader hiervan zijn dit jaar vragen opgenomen om digitale gezondheidsvaardigheden te meten. Dit zijn vaardighedenomonlineinformatieoverdegezondheiden online toepassingen die gerelateerd zijn aan gezondheid te kunnen zoeken, selecteren, begrijpen en toepassen3. Hiervoor is gebruik gemaakt van de vragenlijst van Van der Vaart3. Met betrekking tot onlineinzagezijnerextravragengesteldoververant-woordelijkheden,verwachtemeerwaardeenvertrouwen.Devragenoververtrouwenzijnafgeleidvan de PATAT-vragenlijst4. De vragenlijst is voorgelegd aan de Programmacommissie van het Consumenten-panel Gezondheidszorg.
ArtsenVoor de ondervraging van de artsen zijn 865 huisartsen en1.408medischspecialistenvanhetKNMG-artsen-panel benaderdII. Deze artsen zijn in maart 2018 benaderdmeteenonlinevragenlijstenerzijntwee
II Netalsin2016en2017zijnditjaardepsychiatersnietalsapartegroepbenaderd.
herinneringen verstuurd. Van de benaderde panelleden vulden 324 huisartsen en 384 medisch specialisten de vragenlijstin.Intotaalzijn298huisartsen(nettorespons34%)en282medischspecialisten(nettorespons 20%), die voldeden aan de inclusiecriteria, meegenomenindeanalyses(zietabelA-2).Artsenwerdenuitgeslotenvandeelnamealszijaangavendatze naar eigen zeggen in het afgelopen jaar niet in de praktijkwerkzaamwarenofnietbetrokkenwarenbijdediagnoseen/ofbehandelingvanpatiënten.Vandemedischspecialistenwerddaarnaasteenaantalspecia-lismenuitgeslotenvandeanalyses,omdatzijeenspecialismehebbenwaarvoordevragenlijstmindervantoepassing is. Het gaat hierbij om de specialismen arbeid en gezondheid, huisartsgeneeskunde, maat-schappij en gezondheid, beleid en advies, forensische geneeskunde,infectieziektebestrijding,medischemilieukundeensociaal-medischeindicatiestelling,verslaving,psychiatrieenadvisering.
De groep deelnemende huisartsen is dit jaar represen-tatiefopbasisvangeslacht5voordeNederlandsehuis-artsenpopulatie.Degroepisechternietgeheel
Het Consumentenpanel Gezondheidszorg is opgezet om
onderdealgemenebevolkinginNederlandmeningenen
kennisoverdegezondheidszorgendeverwachtingenen
ervaringentemeten(www.nivel.nl/consumentenpanel-
gezondheidszorg).Dezeinformatiewordtverzameldin
peilingen. De vraagstelling binnen het panel is heel breed en
betreftdegezondheidszorginNederland.HetConsumen-
tenpanelbestondtentijdevanhetonderzoekuitongeveer
12.000 panelleden van 18 jaar en ouder. Om met het panel
eenrepresentatieveafspiegelingtekunnenvormenvande
algemenebevolking,werftNivelregelmatignieuweleden.
Mensen kunnen zich niet zelf aanmelden voor het panel.
Perjaarwordenongeveerachtvragenlijstenverstuurd,
waarbijiederpanellidongeveerdrievragenlijstenperjaar
krijgtvoorgelegd.Panelledenontvangeneenschriftelijke
vragenlijst of een vragenlijst via internet. Zij kunnen hierbij
zelfaangevenwathunvoorkeurheeft.Deresponsbijeen
peilinghangtafvanhetonderwerpendedoelgroep,maaris
doorgaans hoog en kan oplopen tot ruim 60%.
Onderwerpenvoordepanelledenwordeninoverlegmetde
programmacommissie van het Consumentenpanel gekozen.
Indezecommissiezittenafgevaardigdenvanhetministerie
vanVolksgezondheid,WelzijnenSport(VWS),deInspectie
Gezondheidszorg en Jeugd io (IGJ io), Zorgverzekeraars
Nederland(ZN),ZorginstituutNederland,dePatiëntenfe-
deratieNederland,deNederlandseZorgautoriteit(NZa)en
deConsumentenbond.Meerinformatieoverhetpaneliste
vindeninhetbasisrapportmetinformatieoverhet
Consumentenpanel Gezondheidszorg1.
Kader A-I Consumentenpanel Gezondheidszorg
representatiefnaarleeftijd6. Huisartsen tussen 35-49 jaarzijnondervertegenwoordigd(31%tenopzichtevan45%indepopulatie).Huisartsenbovende50zijnover-vertegenwoordigd(63%tenopzichtevan45%indepopulatie).Degemiddeldeleeftijdvandedeelnemendehuisartsen bedraagt 52 jaar. De groep deelnemende huisartsenwijktnietsignificantafvandegroepenvan2017,2016,of2015endevariabeleleeftijdisweinigvaninvloedopderesultaten.Daaromwegenwenetalsinvoorgaandejarennietopleeftijd.
De groep deelnemende medisch specialisten is niet representatiefnaargeslachtenleeftijd.Demedischspecialistenbovende50jaarzijnoververtegenwoor-digd(58%tenopzichtevan39%indepopulatie7). Gemiddeldzijndegeïncludeerdemedischspecialisten51jaar.Ookisdegroepnietrepresentatiefnaarspecialisme.WatbetrefthetaantalartsenbinneneenbepaaldspecialismemakenwegebruikvanhetRGS-registervanKNMG8,9. We delen de medisch specialisten inviercategorieën:poort-,niet-poortspecialistenIII, verpleeghuis/revalidatiecentraspecialismenenoverig9. Uitdeanalysevoorderepresentativiteitperspecialisme blijkt dat – net als in 2017 – voornamelijk degroepmedischspecialistenwerkzaamineenverpleeghuis/revalidatiecentrum(bijv.eenspecialistouderengeneeskunde)oververtegenwoordigdisindedeelnemende groep (24%), in vergelijking met de
III Poortspecialistenzijndemedischspecialistennaarwieeenpatiëntwordtverwezenvoorzorgendieeenzorgtrajectkunnenstarten.Niet-poortspecialistenzijnondersteunende
medischspecialistendiemedischspecialistischehandelingenuitvoerenvooreenzorgtrajectvaneenpoortspecialist.
landelijke groep specialisten (15%)8. Er is gekeken in hoeverreleeftijd,geslachtenspecialismeinvloedhebbenopdeuitkomsten.Leeftijdengeslachthaddenweiniginvloedopdeuitkomsten.Evenalsin2015,2016en 2017 is daarom ook dit jaar besloten om alleen op specialisme(deviercategorieën)tewegen.Datleiddetotredelijkeweegfactorenvariërendvan0,6tot1,6.Doordewegingnaarspecialismenishetaantalspecia-listenindeanalysesverhoogdnaar295.
Infebruarihieldenweeenfocusgroeponderhuisartsenwelkeinputleverdevoordeonderwerpenvandeartsen-vragenlijsten.Eenaantalvragenwordtjaarlijksgesteld. Dit jaar zijn dat de vragen over de mogelijkheid vaninformatie-uitwisselingengemakenservices.Ditmaakttrendanalysesovertijdmogelijkvoordezeonderwerpen.Daarnaastzochtenweditjaarverdiepingopdeonderwerpenonlineinzageinhetmedischdossier,visieendoelstellingen(beleid)betreffendedigitale zorgtoepassingen, digitale vaardigheden10, vertrouwenintechnologieenmedewerkers4, meekijk-consult,enopenstaanvoornieuwetechnologie.Deconceptvragenlijsten zijn gecontroleerd op correctheid enbegrijpelijkheiddooreenvertegenwoordigervandeKNMGeneenhuisarts.
Huisartsen Medisch specialisten
Aantal verstuurde uitnodigingen (n) 865 1408
Bezorging niet mogelijk (n) 0 0
Nettoaantaldeelnamemogelijk(n) 865 1408
Respondenten (n) 324 384
Bruto respons (%) 37% 28%
Was volgens eigen opgave afgelopen jaar niet werkzaamindepraktijk(n)
13 66
In het afgelopen jaar niet betrokken bij diagnose of behandelingvanpatiëntenen/ofvraagstellingnietvan toepassing voor specialisme (n)
2 15
Geeninhoudelijkevraagbeantwoord 11 21
Nettorespons(n) 298 282
Nettorespons(%) 34% 20%
Tabel A-2Respons onder huisartsen en medisch specialisten in 2018.
E-health in verschillende snelheden106 E-health in verschillende snelheden 107
Bijlage
Verpleegkundigen, verzorgenden en praktijkondersteuners HetPanelVerpleging&VerzorgingvanhetNivel(ziekader A-II) is gebruikt voor het vragenlijstonderzoek onderverpleegkundigen,verzorgendenenpraktijk-ondersteuners. We hebben verpleegkundigen, verzor-gendenenpraktijkondersteunersvan(academische)ziekenhuizen,thuiszorgorganisaties,verpleeg-enverzorgingshuizen,huisartsenpraktijken,revalidatie-centra en GGZ-instellingen benaderd evenals begeleiders in de zorg voor mensen met een verstande-lijke beperking. Voor deelname aan de online vragenlijst zijn 2.084 panelleden benaderd in april 2018. Er zijn tweeremindersverstuurd,naéénennatweeweken.Denettoresponswas46%(n=945)(zietabelA-3).
Bijhetanalyserenzijnalleenverpleegkundigenmeegenomenzijndiewerkzaamzijnin(academische)ziekenhuizen,huisartsenpraktijken,verzorgings-enverpleeghuizen en de thuiszorg. In verband met verge-lijkbaarheid met eerdere jaren, zijn verpleegkundigen in instellingen voor de geestelijke gezondheidszorg of in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking buitenbeschouwinggelaten.Uiteindelijkzijn660 verpleegkundigen meegenomen indeanalyses.
Eenopdetien(10%)deelnemendeverpleegkundigenisman.Ookineenlandelijkereferentiegroepwasdit10%11.Degemiddeldeleeftijdbedraagt50jaar,dejongste is 20 jaar en de oudste 66 jaar. Vooral de groep van55-65jaarisoververtegenwoordigdinvergelijkingmeteenlandelijkereferentiegroep.Indezepeilingisdit40% tegenover 18% landelijk11. Een derde (32%, n=212)
vandedeelnemerswerktineenalgemeenofacademisch ziekenhuis. Een op de vijf deelnemers werktineenverzorgings-ofverpleeghuis(26%,n=174);23%(n=150)werktindezorgthuis;en19%(n=124)werktalspraktijkondersteunerofpraktijkverpleegkun-digeineenhuisartsenpraktijkofgezondheidscentrum.Vergelijkbaarmetvorigjaar,rapporterenweindezemonitor de resultaten apart voor de ziekenhuiszorg en huisartsenzorg.
Injanuarihieldenweeenfocusgroepmetwijkverpleeg-kundigenenmedewerkersophetgebiedvanmedica-tieveiligheidopdethema’sonlineinzageenmedicatieveiligheid.Deinformatieisgebruiktalsinputvoor de vragenlijst. Vergelijkbaar met eerdere jaren, is in de vragenlijst onder verpleegkundigen gevraagd naar technologische toepassingen die momenteel in de cure encarewordengebruikt,bijvoorbeeldtoezicht-houdende technieken en beeldbellen. Daarnaast komen elektronische dossiervoering en elektronische gegevensuitwisselingaanbod.Omtekunnenverdiepenoprandvoorwaardendieeenrolkunnenspelenbijdeimplementatievane-health,zijnindevragenlijstvragenopgenomen over digitale vaardigheden en de visie en beleidophetvlakvane-healthvandezorgorganisatiewaarindeverpleegkundigewerkt.Voorhetuitvragenvan de digitale vaardigheden zijn items gebruikt uit de vragenlijst‘ZelftestDigivaardighedeninzorg&welzijn’van het kenniscentrum Publieke Zaak aan de HogeschoolvanArnhemenNijmegen10. Voor de verdieping in het kader van online inzage is gevraagd naarhetcliëntenportaal.Ookisgevraagdnaarvertrouwenintechnologie.Hiervoorzijnitemsuitde
Verpleegkundigen, verzorgenden en praktijkondersteuners
Aantalschriftelijkverstuurdeuitnodigingen(n) 2084
Bezorging niet mogelijk (n) 4
Aantal deelname mogelijk (n) 2080
Bruto respons (n; %) 958 (46%)
Nietmeerwerkzaamalsverpleegkundige(n) 13
Nauwelijksingevuld(n) 0
Nettorespons(n;%) 945 (46%)
Behoortniettotdespecifiekedoelgroep(werkzaamingeestelijkegezondheidszorgof onbekend)
285
Aantalvragenlijstenbruikbaarvooranalyses(n) 660
Tabel A-3Respons onder verpleegkundigen, verzorgenden en praktijkondersteunersin 2018.
PATAT-vragenlijst gebruikt4. De vragenlijst is voorgelegd aandrieverpleegkundigenuitverschillendewerkveldenom de vragenlijst te controleren op onjuistheden.
Analyses en betrouwbaarheidDe gegevens uit de vragenlijsten onder zorggebruikers, mensen met een chronische aandoening en verpleeg-kundigen,verzorgendenenpraktijkondersteunersanalyseerdehetNivelmetbehulpvanStata,versie15.0. De resultaten uit de vragenlijsten onder artsen zijndoorNictizgeanalyseerdmetbehulpvanSPSS,versie25.0.Erisbeschrijvendestatistiektoegepast.Voor vergelijkende testen op verschillen tussen groepen of tussen de uitkomsten van verschillende jaargangen, isgebruikgemaaktvandechi-square-test,logistischeofordinalelongitudinaletrendanalysesendeindependent
samplest-test(p≤0,05).Voorhettoetsenvanderelatietussenkenmerkenvandezorggebruikersenhet(willen)gebruikenvandediversee-healthtoepassingenislogistischeregressieanalysegebruikt.Detabellenendetekstgevenpercentagesweervandeantwoordenop de gestelde vragen. We presenteren de resultaten alsofdiemeninggedeeldwordtdoorallezorgverlenersofzorggebruikers,maarwehebbendevragenslechtsaan een deel van hen, een steekproef, voorgelegd. Dit betekent dat de gepresenteerde percentages een zekerematevanonbetrouwbaarheidhebben.Voorelkpercentage geldt dat er sprake is van een betrouwbaar-heidsmarge.Datisdemargewaarvoorwemetvrijgrote zekerheid (95%) kunnen stellen dat het ‘echte’ antwoordhierbinnenligt.Debetrouwbaarheidsmargeszijnafhankelijkvanhetaantaldeelnemers:hoemeer
HetPanelVerpleging&Verzorgingbestaatuiteenlandelijkegroepvanruim2.500verpleegkundigen,verzorgenden,begeleiders
enpraktijkondersteuners(http://www.nivel.nl/over-het-panel-vv).Dedeelnemersvoorditpanelzijngeworvendoorviahet
UWVaselectesteekproeventetrekkenvanwerkendenindegezondheidszorg,waardoorheteenlandelijkedekkingheeft.Het
PanelVerpleging&VerzorgingwordtgecoördineerddoorhetNivelmetfinanciëleondersteuningvanhetministerievanVWS.De
uitkomstenvandepeilingenonderhetpanelwordengebruiktombijbeleidsmakersenlandelijkekoepelorganisatiesaante
gevenhoehetwerkenindezorgaantrekkelijkergemaaktkanworden.
Dedeelnemerswerkenindegrootstesectorenvandezorgenzijn:
• verpleegkundigen in academische en algemene ziekenhuizen;
• verpleegkundigen in de geestelijke gezondheidszorg;
• sociaal agogisch opgeleide begeleiders en verpleegkundigen in de gehandicaptenzorg;
• verpleegkundigen en verzorgenden in de thuiszorg, verpleeg- en verzorgingshuizen;
• praktijkondersteunersinhuisartsenpraktijken.
Deelnemersaanhetpanelwordenminimaaltweekeerperjaarbenaderdvoorhetinvullenvaneenvragenlijst.Hetinvullen
vaneenvragenlijstgebeurtvoornamelijkviainternet.Eénkeerpertweejaargaatdevragenlijstoverdeaantrekkelijkheidvanhet
beroep.Daarnaastwordenmeningenenervaringengevraagdoveractueleonderwerpenzoalstechnologieindezorg,zelf-
managementenpreventie,encompetentiesineenveranderendegezondheidszorg.
Kader A-II Panel Verpleging & Verzorging
Aantal respondenten: Is 10% eigenlijk Is 50% eigenlijk Is 90% eigenlijk
100 10% ± 6% 50% ± 10% 90% ± 6%
200 10% ± 4% 50% ± 7% 90% ± 4%
500 10% ± 3% 50% ± 4% 90% ± 3%
Tabel A-4Voorbeelden van 95%-betrouwbaar-heidsmarges van gemeten percentages.
E-health in verschillende snelheden108 E-health in verschillende snelheden 109
Bijlage
deelnemers meedoen aan het onderzoek, hoe kleiner die marge. De marges verschillen ook per percentage. Zegt bijvoorbeeld 90% van 500 zorggebruikers dat ze toeganghebbentotinternet,dankunnenwemet95%zekerheid stellen dat het juiste cijfer voor de hele populatieligttussende87%ende93%.Ofals50%van200huisartsenzegtdatpatiëntenviae-maileenvraagkunnenstellen,dankunnenwemet95%zekerheidzeggen dat het juiste cijfer voor alle huisartsen ligt tussende43%ende57%.TerillustratielaattabelA-4voorbeeldenzienvan95%-betrouwbaarheidsmargesvan gemeten percentages bij verschillende aantallen deelnemers.
Nietalledooronsbenaderdemensenhebbenopdevragenlijstgereageerd.Denettoresponsbedroeg:• 39% onder het Consumentenpanel Gezondheids-
zorg; • 46% onder verpleegkundigen, verzorgenden en
praktijkondersteuners;• 34% onder huisartsen;• 20% onder medisch specialisten.
Het ligt voor de hand dat deze respons niet aselect is geweest.Mensenmetinteresseinhetonderwerpe-health zullen eerder hebben gerespondeerd dan mensen zonder interesse hierin. Dit betekent dat de resultatenvanditonderzoekeerdereenietstepositiefbeelddaneentenegatiefbeeldschetsen.
Referenties
1. Brabers, A., Reitsma-van Rooijen, M., De Jong, J. (2015).
Consumentenpanel Gezondheidszorg: basisrapport met
informatie over het panel.Utrecht:NIVEL.
2. CBSCentraalBureauvoordeStatistiek.2018.Bevolking;
geslacht,leeftijdenburgerlijkestaat,1januari.Bezocht
ophttp://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLN-
L&PA=7461BEV&D1=a&D2=1-2&D3=0,19-110&D4=0,50
,l&HDR=G3,T&STB=G1,G2&VW=Top17juli2018.
3. Van der Vaart, R., Drossaert, C. (2017). Development of
theDigitalHealthLiteracyInstrument:Measuringa
Broad Spectrum of Health 1.0 and Health 2.0 Skills.
Journal of Medical Internet Research, 19(1):e27.
4. Van Velsen, L., Tabak, M., Hermens, H. (2017).
Measuringpatienttrustintelemedicineservices:
Developmentofasurveyinstrumentanditsvalidation
forananticoagulationweb-service.International
Journal of Medical Informatics, 97: 52-58.
5. Nivel.(2018).Beroepenindegezondheidszorg.
Databank. Aantal huisartsen naar geslacht. Bezocht op
https://www.nivel.nl/nl/databankop25september
2018.
6. Nivel.(2018).Beroepenindegezondheidszorg.
Databank. Leeftijdsverdeling van huisartsen. Bezocht op
https://www.nivel.nl/nl/databankop25september
2018.
7. KNMG(2018).RGS.RegistratiecommissieGeneeskundig
Specialisten.Bezochtophttps://www.knmg.nl/oplei-
ding-herregistratie-carriere/rgs/over-de-rgs.htmop6
september 2018.
8. KNMG.(2018).Aantal geregistreerde specialisten/
profielartsen op peildatum 31 december van het jaar.
Bezochtophttps://www.knmg.nl/web/file?uuid=f-
fd10764-12d9-48aa-8514-
2df93e523e21&owner=5c945405-d6ca-4deb-aa1
6-7af2088aa173&contentid=70724&ele-
mentid=2112442op20februari2018.
9. NZa.(2018).Prestaties en tarieven medisch specialisti-
sche zorg - BR/CU-2108.Bezochtophttps://puc.
overheid.nl/nza/doc/PUC_21182_22/ op 2 mei 2018.
10. HAN.(2018).Zelftest Digitale Vaardigheden in Zorg en
Welzijn ontwikkeld.Bezochtophttps://www.han.nl/
onderzoek/nieuws/zelftest-digitale-vaardig/op21
augustus 2018.
11. De Veer, A.J.E., Francke, A.L. (2009). Ervaringen met
verpleegkundigen en verzorgenden met nieuwe
technologie in de zorg. Resultaten van de peiling onder
de leden van het Panel Verpleging en Verzorging.
Utrecht:NIVEL.
CBS CentraalBureauvoordeStatistiekCMIO ChiefMedicalInformationOfficerCNIO ChiefNursingInformationOfficerCOPD Chronicobstructivepulmonarydisease(chronischeobstructievelongziekte)EPD ElektronischpatiëntendossierGGD Gemeentelijke GezondheidsdienstGGZ Geestelijke gezondheidszorgGPS GlobalpositioningsystemHA HuisartsenzorgHIS Huisartsinformatiesysteem ICT Informatie-encommunicatietechnologieIGJio InspectieGezondheidszorgenJeugdKNMG KoninklijkeNederlandscheMaatschappijtotbevorderingderGeneeskunstLHV Landelijke Huisartsen VerenigingNeLL NationaleHealthLivingLabNHG NederlandsHuisartsenGenootschapNHS NationalHealthService(VerenigdKoninkrijk)Nivel NederlandsInstituutvooronderzoekvandeGezondheidszorgNZa NederlandseZorgautoriteitOPEN OntsluitenPatiëntgegevensuitdeEerstelijnszorginNederlandPGO Persoonlijke gezondheidsomgevingRGS RegistratiecommissieGeneeskundigSpecialistenRIVM RijksinstituutvoorVolksgezondheidenMilieuUMC Universitair medisch centrumV&VN Verpleegkundigen&VerzorgendenNederlandVAR Verpleegkundige en/of Verzorgende Adviesraad VIPP Versnellingsprogrammainformatie-uitwisselingPatiëntenProfessionalVWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en SportWRR Wetenschappelijke Raad voor het RegeringsbeleidZonMw NederlandseorganisatievoorgezondheidsonderzoekenzorginnovatieZBC Zelfstandig behandelcentrumZN ZorgverzekeraarsNederland
Bijlage B. Lijst van afkortingen
E-health in verschillende snelheden 111E-health in verschillende snelheden110
Colofon
Auteurs:MyrahWoutersIlseSwinkelsBrittvanLettowJudith de JongJudith SinnigeAnne BrabersRoland FrieleLies van Gennip
Begeleidingscommissie:GuusSchrijvers(voorzitter)ArinaBurghouts(PatiëntenfederatieNederland)Jeroen Crasborn (Zilveren Kruis)AnnemiekMulder(Actiz)HennyMulders(Actiz)HenkHermanNap(Vilans)SjaakNouwt(KNMG)Inga Tharun (VWS)Marlies Kamp (VWS)RenéeVerwey(V&VN)
Bij dit rapport horen een losse tabellenbijlage, de tabellenbijlage eHealth-monitor 2018, en een infographic met een verkort overzicht van de resultaten.
DitiseenuitgavevanNictizenhetNivelDen Haag en Utrecht, november 2018©NictizenhetNivel
Vormgevingenproductie:Petra Gijzen swirlgrafischevormgeving
ISBN:978-90-829549-0-6
NictizOudeMiddenweg552491 AC Den Haag070 317 34 50
Postbus 191212500 CC Den Haag
www.nictiz.nl
NivelOtterstraat118-1243513 CR Utrecht030 272 97 00
Postbus 15683500BNUtrecht
www.nivel.nl
E-health in verschillende snelheden112
xxx