e l l er i x c n g • • e 6 topdutch solar ... - hanze
TRANSCRIPT
Het was de eerste keer dat het TopDutch Solar Racing team meedeed
aan de Bridgestone World Solar Challenge en meteen eindigden ze
op de vierde plaats, als het beste Nederlandse team. ‘Dat een team
dat voor de eerste keer meedoet een race uitrijdt is al bijzonder, maar
dat het zo’n prestatie neerzet is uitzonderlijk,’ zegt docent-coach Erik
Westerhoff, die de studenten begeleidde tijdens het project in Australië.
Het was in meerdere opzichten een
extreme race: extreme hitte, vier auto’s
die met wervelwinden van de weg
werden geblazen - waaronder koploper
Twente, een auto die in brand vloog.
Maar TopDutch Solar haalde de finish
met Green Lightning, en uiteindelijk
leidde het Down Under zelfs tot de
onderscheiding ‘Excellence in Enginee-
ring’, een prachtige opsteker voor het
team. We spraken een van de initiatief-
nemers, Jeroen Brattinga, vlak na zijn
terugkeer uit Australië.
Hoe pak je zoiets aan?Hoe pak je het aan, als je als hbo-
instelling mee wilt doen aan de meest
prestigieuze solar race ter wereld? Een
race waar gewoonlijk alleen technische
universiteiten aan meedoen. Dat was de
vraag die vijf studenten van Engineering
en initiatiefnemers van het TopDutch
Solar team, Jeroen Brattinga, Frank Pot,
Vincent Taselaar, Ray Blokker en Eldert
Zeinstra, zichzelf stelden. Ze maakten al
elektrische motoren voor Hanze Racing
Division, maar ze zochten een grotere
uitdaging. ‘We zijn naar onze docenten
gestapt, en een week later zaten we bij
dean Peta de Vries aan tafel,’ vertelt
Jeroen. ‘Zij regelde tickets voor de
Hannover Messe en daar hebben we veel
contacten gelegd met ondernemers. Zo
is het balletje gaan rollen. In september
2017 hebben we een stichting opgezet
en Henk Pijlman regelde een startbudget
waarmee we naar Australië konden, op
een verkenningsmissie. Vóór die tijd
hadden we al veel onderzoek gedaan
via internet naar techniek, transport, en
hoe andere teams dit aanpakken op het
hoogste niveau. Dat zou onze bench-
mark worden.’ Iedereen die ze spraken
was enthousiast over het idee en zo
kwamen ze ook bij burgemeester Peter
den Oudsten terecht. Samen met hem
organiseerden de jongens drie keer een
ontbijt waar bedrijven voor werden uitge-
nodigd. Ze presenteerden daar hun idee
en via dit netwerk kwamen veel waarde-
volle contacten tot stand. Verschillende
bedrijven konden ondersteuning bieden
met expertise die het team zelf niet had.
Onder de instanties en bedrijven die
besloten de race te sponsoren waren de
provincie Groningen, Regio Groningen-
Assen, Rijksuniversiteit Groningen,
Noorderpoort, ROC Friese Poort, Philips,
BAM, Solarfields en Fokker. Samen
legden de sponsors een bedrag van
Werkveldkrant Instituut voor Engineering
4 Op bezoek bij bouwbedrijf Van Wijnen
6 Topprestatie voor TopDutch Solar Racing
10 Lector Jan-jaap Aué over waterstof, de aardolie van de toekomst
1,8 miljoen op tafel, al bestond een deel
ervan uit materialen en diensten en
kwam het geld niet in één keer binnen.
Jeroen: ‘We hadden wel geld om de
auto te bouwen, maar financiering voor
het transport kwam bijvoorbeeld pas
heel laat rond. En als je de auto niet in
Australië kunt krijgen, gaat het hele feest
niet door. Dat was best nog spannend.’
De mooiste solarauto ooitHet TopDutch team deed er anderhalf jaar
over om de auto te bouwen. Relatief lang,
want voor teams uit Delft en Twente kost
het ongeveer een jaar. Maar het team had
natuurlijk geen voorbeeld, ze moesten
alles zelf bedenken, maken en uittesten.
Eén studententeam bouwde de motor,
andere teams de carbon buitenkant,
elektra, zonnecellen en ophanging. En zo
wilden ze het ook, want daar leer je het
meeste van. Jeroen: ‘Je kunt natuurlijk wel
onderdelen kopen, dat zou gemakkelijker
zijn geweest. Maar daarom doe je zo’n
project niet. We wilden juist uitgedaagd
worden.’ Zo’n uitdaging was ook de keuze
voor het monohull-model in plaats van het
catamaranmodel. Dit nieuwe type auto
had goed gepresteerd tijdens de vorige
editie van de race en het was iets anders
dan de technische universiteiten van Delft
en Twente deden.
Lees verder op pagina’s 6 en 7
TOPPRESTATIE VOOR TOPDUTCH
EXC
ELLE
NC
E IN
ENGINEERING • EXCELLENCE IN E
NG
INE
ER
ING
• E
XC
ELLENCE IN ENGINEERING •
Schier AcademyIn september bezochten Master-
studenten van de Hanzehogeschool
Groningen Schiermonnikoog om
samen met de bewoners na te
denken over hoe het eiland duur-
zamer kan worden. Als voorbeeld
hadden ze het Deense eiland Samsø,
waar ze in tien jaar tijd van fossiele
brandstof zijn overgestapt op zelf-
opgewekte, hernieuwbare energie.
Schier heeft 947 inwoners en per
jaar komen er 300.00 toeristen. Die
laten allemaal hun eigen ecologische
voetafdruk achter en het betekent
ook een enorme fluctuatie in het
energiegebruik. Het relatief kleine
oppervlak van het eiland en het
beperkte aantal inwoners maken
Schier een interessant onderzoek-
sterrein, maar toch was het voor de
studenten best een uitdaging om
met plannen voor een Co2-vrij Schier
te komen. Maar het enthousiasme
was groot en de studenten kunnen
terugkijken op een geslaagde eerste
editie van Schier Academy. De kans
dat dit project een vervolg krijgt is
groot. De Hanzehogeschool en de
Gemeente Groningen staan er in
ieder geval zeer positief tegenover.
Hanze Masterstudenten presenteren ideeën voor een duurzaam Schiermonnikoog
Vliegeren voor een groene toekomstGroene energie omzetten naar waterstof,
energie opwekken met getijden of een vlieger
boven het eiland die windstroom opwekt.
Het zijn drie van de ideeën die studenten van
de Hanze Energy Masters bedachten tijdens
Schier Academy. Het doel: een CO2-vrij
Schiermonnikoog. Hoge ogen wat betreft
innovatie en haalbaarheid gooide team 12 dat
bestond uit Joline, Stéphane, Miquel, Toon
en Egor met hun idee voor het opwekken van
windenergie met een vlieger.
Een van de struikelblokken voor vernieu-
wing is de visuele impact die techniek
kan hebben op het landschap. Een
zonnepark en windturbines wekken dan
ook regelmatig weerstand op. Met name
op een eiland als Schier, waar mensen
wonen en naar toe komen vanwege de
rust en de natuur, is het landschap een
belangrijke wegingsfactor. De studenten
begonnen hun onderzoek dan ook met
gesprekken met de inwoners van het
eiland. Ze ontdekten dat de eilanders
positief zijn over de ideeën voor een
duurzaam Schier, omdat je beter met het
probleem van klimaatverandering aan de
slag kunt dan met de consequenties, zo
werd geredeneerd.
Geen visuele vervuilingHet concept van de vlieger die energie
opwekt, werd dan ook enthousiast
ontvangen, mede omdat de visuele
impact ervan klein is. Het idee was niet
voor iedereen op het eiland nieuw. Het
werd eerder geïntroduceerd, maar een
paar jaar geleden werd het afgewezen,
omdat de techniek nog in de kinder-
schoenen stond en Schier niet open
stond voor een experiment. Intussen
is de bewustwording en het gevoel
van urgentie groter, vanwege een sterk
groeiend milieubewustzijn, en ook de
ramp met het schip MSC Zoë eerder dit
jaar, waarbij de zee en het strand van
Schiermonnikoog vervuild raakten met
plastic. En de techniek is inmiddels een
stuk verder ontwikkeld.
Tot de verbeelding sprekende vernieuwingWindenergie opwekken met een vlieger
maakt gebruik van een relatief nieuwe
techniek. Enorme vliegers genereren
grote hoeveelheden windenergie. Het
systeem werkt volledig automatisch
en heeft een hogere capaciteitsfactor
dan zonnepanelen en windturbines. De
vliegers gaan verder de lucht in dan
een windturbine hoog is, en hoe hoger,
hoe krachtiger de wind. Optisch gezien
worden ze steeds kleiner, zodat het geen
‘visuele vervuiling’ op het eiland geeft.
Op de grond staat een installatie die
slechts 15 vierkante kilometer beslaat en
die de elektriciteit genereert. In de lucht
maakt de vlieger de vorm van een acht,
omdat de kabel die vastzit aan de lier
voortdurend wordt losgelaten en weer
ingehaald.
De techniek is inmiddels zo ver dat dit
project op korte termijn gelanceerd zou
kunnen worden. Het team meent dat
het een techniek is die tot de verbeel-
ding spreekt, ook bij toeristen, omdat
iedereen ook zelf wel eens heeft gevlie-
gerd. Het uiterlijk van de vliegers kan
bovendien een mooi symbool worden
voor duurzame energie op het eiland.
De generator voor de vliegers op Schiermonnikoog
Illus
tratie
uit
de p
rese
ntat
ie K
itepo
wer
De Masterstudenten beoordeelden elkaar tijdens hun presentatie
Opleidingen
• Associate degree Projectleider Techniek ( , Nederlandstalig)
• Associate degree Systeemspecialist Automotive ( , Nederlandstalig)
• Bachelor Industrieel Product Ontwerpen ( Nederlandstalig)
• Bachelor Technische Bedrijfskunde ( Nederlandstalig)
• Bachelor Elektrotechniek ( Nederlandstalig uitstroomprofiel
Elektronica en Mechatronica, Engelstalig uitstroomprofiel Sensor
Technology, Nederlandstalig)
• Bachelor Werktuigbouwkunde ( Nederlandstalig) en een 3-jarige
vwo route ( Engelstalig )
• Master Smart Systems Engineering (SSE)*
• European Master in Sustainable Energy System Management (SESyM)
• European Master in Renewable Energy (EMRE)
• Master Energy for Society
Verbredende / HG-minoren
• Minor Consumentengedrag 3.0
• Minor International Industrial
Entrepreneurship (Engelstalig)
• Minor Energy & Society
(Engelstalig)
• Minor Slim produceren
• Minor Technology to Create
(Engelstalig)
Onze opleidingen Verdiepende minoren
• Minor Internet of Things
(Engelstalig)
• Minor Biomedical Engineering
(Engelstalig)
• Minor De Constructeur
• Minor Energy Efficiency in the
Process Industry (Engelstalig)
• Minor Windenergie
• Minor Industrial Automation
(Engelstalig)
• Minor Bionica (Engelstalig)
• Minor Flexible Energy
Technology (Engelstalig)
Energiecertificaten
te behalen door het volgen
van energieroutes.
Honourstrajecten
(via toelating)
Talentprogram
(30 EC bovencurriculair) Deeltijdopleiding Voltijdopleiding *o.v.v. accreditatie
Niet ieder dak is bruikbaar voor zonnepanelen, maar de
meeste mensen hebben wel een gevel die daar geschikt
voor zou zijn. Op een zuidelijk schuin dak, geplaatst
onder een hoek van ongeveer 35 graden, levert een
zonnepaneel het meeste op. Bij een op het zuiden
gericht verticaal geplaatst paneel is dat zo’n 30 procent
minder. Onderzoekers van de Hanze hogeschool
Groningen deden een proef die acht maanden duurde,
en waarbij de energieopbrengst werd gemeten van
verticale en schuin geplaatste panelen. Deze werden
geplaatst zowel op het zuiden als meer oostelijk
en westelijk, en iedere vijf minuten werd gemeten
hoeveel de panelen opbrengen. In de wintermaanden
bleek het verschil in opbrengst het kleinst te zijn. In
november leverde het verticale paneel op het zuiden
zelfs 10 procent meer stroom dan het paneel onder de
optimale hoek. In de zomermaanden is de opbrengst
van de schuingeplaatste panelen het grootst en is ook
het verschil ten opzichte van de verticale panelen het
grootst. Door het jaar genomen laat het verticale paneel
minder schommelingen zien. De panelen op het oosten
en westen lieten over het geheel een minder groot
verschil zien dan de zuidelijk gerichte panelen.
Minder grote belasting netwerkDe conclusie van het onderzoek is dat verticaal
geplaatste zonnepanelen op het zuiden ’s winters bijna
net zoveel energie leveren als zonnepanelen onder een
hoek van 35 graden. ’s Zomers leveren ze een stuk
minder. Dit brengt de jaaropbrengst op zo’n 65-70%
ten opzichte van schuin opgestelde panelen. De jaarop-
brengst van zuidelijk gerichte verticale panelen is gelijk-
matiger over de maanden van het jaar verdeeld dan bij
panelen onder de optimale hoek. De verticaal geplaatste
panelen passen daardoor goed bij de elektriciteitsvraag
in Nederland en zullen het elektriciteitsnetwerk minder
belasten.
Omdat de maatschappelijke impact van het onderzoek
groot kan zijn, zou het team graag zien dat verticale
panelen in de SDE (Stimulering Duurzame Energie)-
subsidie (voor bedrijven) zouden worden verwerkt, zodat
er hogere subsidies beschikbaar kunnen komen voor
verticale zonnepanelen.
Meer weten? De PDF met onderzoeksresultaten vindt u
hier: https://edu.nl/ndcd6
Zonnepaneel op je gevel
Onderzoekers Hanzehogeschool meten opbrengst verticale zonnepanelen
2 3
‘Altijd behoefte aan studenten die op zoek gaan naar procesverbeteringen’
‘Wij zijn de laatste generatie die serieus iets aan het klimaat kan doen’
Je verwacht het niet, als je op bezoek gaat bij het regiohoofdkantoor
van een bouwbedrijf. Dat daar een serie fabrieken te vinden is waar
complete badkamers, vloeren, toiletten en kozijnen geassembleerd
worden. Bij Van Wijnen in Gorredijk gebeurt dat. Een hele omslag in
denken en doen is het, die mede dankzij een samenwerking met het
Instituut voor Engineering tot stand kwam.
Volledig betegeld, spiegel aan de muur,
leidingwerk op de goede plek, design
radiatortje aan de wand boven het
bad, kranen boven de wastafel, stop-
contacten, kitwerk, alles. Wie door
zijn wimpers kijkt, waant zich hier in
een badkamer van een grote Zweedse
meubelgigant. Die hebben ze in Gorredijk
niet, bouwgigant Van Wijnen wel.
De vergelijking is niet zo vreemd, vindt
Alex Diender. Hij is Manager continu
verbeteren bij Van Wijnen en in die rol
verantwoordelijk voor het meenemen van
alle medewerkers in het veranderings-
proces dat het bouwbedrijf doorgaat.
‘Die kant gaat het op in de bouwwereld.
Mensen kiezen welk type badkamer
ze willen, welke keuken, welke vloer.
Wij maken dat allemaal prefab in onze
fabrieken en assembleren het op de
bouwplaats. Dat is een majeure verschui-
ving. Ik zeg met opzet ‘assembleren’. Dat
is wezenlijk anders dan alle materialen
naar de bouwplaats brengen en er dan
wat van maken.’
Afvalloos in 2025, dat is het strevenDe voordelen zijn evident. De bouw gaat
sneller, het aantal transportbewegingen
is minder. Een gebouw komt simpelweg
efficiënter tot stand, met reductie van
kosten en milieudruk als gevolg. Precies
waar Van Wijnen de afgelopen jaren
actief naar op zoek is geweest. Diender:
‘Een jaar of acht geleden – middenin de
financiële crisis- trad een nieuwe directie
aan die onze processen goed onder
de loep heeft genomen. De conclusie:
als we zo doorgaan, dan zijn we binnen
zeven jaar failliet. Dat was een schok
en de aanleiding om heel goed te gaan
kijken wat er beter kon en anders moest.’
Te hoge kosten door gemaakte fouten,
te veel afval , te weinig duurzaam. ‘Daar
kwam nog bij dat in de crisistijd heel
veel vakmensen gestopt waren. Het
aantal metselaars bijvoorbeeld daalde
met bijna 75 procent in die jaren. Dan is
de rekensom simpel: je kunt niet blijven
bouwen zoals je gewend bent.’ Daar-
naast concludeerde Van Wijnen dat
de bouwsector een grote druk legt op
het milieu en klimaat. ‘Dat probleem is
urgent. Wij zijn de laatste generatie die
er nog serieus iets aan kan doen. Dat
hebben we meteen in doelstellingen
vervat. Zoals dat we in 2025 helemaal
geen afval meer hebben. Verpakkingen
weg, hergebruik waar het kan. De huidige
stikstofcrisis bevestigt maar weer eens
dat we die kant op moeten.’
Huis inrichten met 3D-bril opDe directeuren besloten in alle sectoren
hun licht op te steken. In de automotive,
de logistiek, noem maar op. Ze kwamen
terug met het mogelijke antwoord op de
opdoemende problemen: standaardisatie
en een lerende organisatie. Die standaar-
disatie kreeg vorm in de fabrieken voor
onderdelen van het bouwproces en in het
concept Fijn Wonen, waarin particulieren
hun hele huis opbouwen. ‘Het mooist
is als klanten in onze showroom een
3D-bril op krijgen en rondkijken in hun
te bouwen woning. Zo bepalen ze waar
de keuken komt, welke badkamertegels
het best passen enzovoort. Zodra de
hand tekening is gezet, drukken we op
‘send’ en komt de opdracht aan in onze
fabrieken.’
Het tweede speerpunt, een lerende
organisatie, is het pakkie-an van Alex
Diender. ‘Dat is een hele omslag voor een
bouwbedrijf. Alle bouwers werken heel
traditioneel, het gaat niet heel anders dan
lang geleden. Om radicaal te veranderen,
moet je de mensen meekrijgen. Die zijn
gewend op de bouwplaats aan de slag
te gaan, maar moeten nu anders werken.
Zoals gezegd: ze bouwen daar niet meer,
maar assembleren. Ze zetten de voorge-
fabriceerde delen aan elkaar. Of ze staan
in één van de fabrieken badkamers te
maken of meterkasten op te bouwen.’
SneeuwbaleffectDat betekent enerzijds dat het een
uitdaging is om de vaklui blij te houden
en anderzijds dat het essentieel is dat
iedereen snapt waar Van Wijnen heen wil
en wat ieder individu daarin zelf kan bete-
kenen. En daar komt Dienders expertise
bij kijken. ‘We wisten dat we structureel
onze mensen moesten gaan opleiden.
De beste manier om dat te doen is door
het per vestiging groepsgewijs aan te
pakken. Daar begonnen we met de
kartrekkers, die de ideeën vervolgens op
de werkvloer konden verspreiden.’
Lean heet die bekende methode, gericht
op het creëren van de maximale waarde
voor de klant met zo weinig mogelijk
verspilling. ‘Het gaat om veranderen om
te verbeteren volgens vaste structuren.
Hoe doe je dat en hoe krijg je mensen
mee? Het systeem van Lean Six Sigma
dat we daarvoor gebruiken, kent een
gradatie in belts, een beetje als de
banden bij judo of karate. Wat wij wilden
is niet alleen les geven, maar ook zorgen
voor een waardevolle accreditatie. Zodat
onze mensen een diploma hebben waar
ze de rest van hun carrière wat aan
hebben.’
Geaccrediteerde, interne opleiding met HanzeZie daar de rol van het Instituut voor
Engineering in dit verhaal. De rol van
docent Arnold van den Berg om precies
te zijn, Lean-expert ook. Hij vormde
samen met Diender het project tot een
echte interne opleiding, waarbij werkne-
mers een half jaar lang elke twee weken
bijeenkomen. Als de belt is uitgedeeld,
begint de volgende groep, en zo ontstaat
een sneeuwbaleffect door de hele orga-
nisatie.
Dat Van Wijnen uitkwam bij de Hanze-
hogeschool is overigens geen toeval. De
banden tussen het bouwbedrijf en de
hogeschool zijn al tijden sterk. Diender:
‘Logisch ook. Wij hebben altijd behoefte
aan studenten die voor ons nieuwe
dingen uitzoeken, of die op zoek gaan
naar procesverbeteringen. Andersom
doen zij waardevolle ervaringen op. Dat
levert de mooiste dingen op. Studenten
die door anders naar een machine
te kijken onze ervaren werknemers
meekrijgen in het veranderen van hun
manier van werken. Ik geniet daarvan.’
Van Wijnen en Instituut voor Engineering werken samen aan de toekomst van het bouwbedrijf
OP
BEZOEK BIJ
VAN WIJNEN
Ook interesse in een op maat
gemaakt studietraject voor uw
medewerkers? Neem dan
contact op met Fiona Schrage
Arnold van den Berg
4 5
Vervolg van pagina 1
Vierwielsturing en een lichte motor Het TopDutch team kwam ook met
nieuwe technieken als de vierwielstu-
ring, waarbij alle vier wielen van de auto
worden bestuurd. Jeroen: ‘Dat geeft je
een grotere controle. Je kunt de achter-
wielen iets anders bewegen dan de
voorwielen waardoor de auto als een
soort krab over de weg kan bewegen.
Het zorgt ook voor een grotere stabili-
teit.’ Later tijdens de wedstrijd bleek dit
een gouden greep, toen andere teams
met wervelwinden van de weg werden
geblazen en Green Lightning stabiel
meters bleef maken, al had de expertise
van coureur Kevin Luinge daar ook mee
te maken volgens Jeroen. En dan was er
nog het voordeel van de elektromotor die
werktuigbouwkundestudent Ray Blokker
ontwikkelde, en die veel efficiënter en
lichter was dan bestaande motoren.
Team TopDutch wilde de mooiste auto
ooit bouwen. En die moest natuurlijk ook
de snelste zijn. Overal waar ze kwamen
kreeg het team complimenten over hoe
mooi de auto was, hoe goed hij in elkaar
zat en hoe perfect de afwerking was. En
daar haalden ze soms zelfs de voorpa-
gina van grote kranten als The Guardian
mee. Docent-coach Erik Westerhoff: ‘Ik
denk dat ons team heeft laten zien dat ze
de beste auto hebben gebouwd.’
Wordt het ooit één auto?Een van de grootste uitdagingen bij het
bouwen van Green Lightning was hoe je
verschillende elementen samenbrengt.
Want de studententeams hadden inmid-
dels hun eigen stukje ontwikkeld, maar
kon al deze kennis worden samenge-
voegd in één auto? En zou dit leiden
tot een goed ontwerp? Dat was lang
spannend. Het testmodel, de ‘zeepkist’
werd getest op het TT-circuit in Assen,
met goede resultaten. De auto zelf werd
afgebouwd in de fabriek van Fokker. Daar
werden mallen gegoten van maar liefst
zes meter lang en die moesten daarna in
de oven. Het team mocht niet alleen de
werkplaats gebruiken, maar de tech-
neuten van Fokker stonden hen ook bij
met hun eigen expertise. En toen kwam
het moment dat de definitieve auto uit de
Fokkerfabriek kwam rollen. Jeroen: ‘Dat
was eigenlijk best heel gek. Je hebt er
zolang aan gewerkt achter de computer,
en ineens heb je daar iets staan wat
op een auto lijkt. Maar dat was wel het
moment dat het enthousiasme weer hele-
maal loskwam bij het team.’ De eerste
testdag was op het TT-circuit van Assen
en daar begon het team echt vertrouwen
in de auto te krijgen. Omdat de Provincie
Groningen een stuk openbare weg bij
Appingedam beschikbaar stelde, konden
de coureurs voor het eerst kennismaken
met Green Lightning in een reële situatie.
Record op circuit Darwin De eerste test waarbij volledig gebruik
kon worden gemaakt van de zonnecellen
was in Darwin, waar Green Lightning op
het plaatselijke circuit een topsnelheid
haalde van 142,3 km/pu. Deze kwali-
ficatie bracht hen op pole position bij
de start van de race. Jeroen: ‘Voor we
Darwin uitwaren, waren we die al kwijt,
omdat we alle stoplichten tegen hadden
en de andere teams niet. We werden
links en rechts ingehaald. Met dat soort
obstakels moet je rekening houden, want
de race wordt gewoon op de openbare
weg gereden. En dat hoort er allemaal
bij.’
Op de evenwichtsbalkStukje bij beetje was Green Lightning
klaar voor het grote avontuur, maar hoe
zat het met het team? Zouden de 26
studenten van de Hanzehogeschool
Groningen, Rijksuniversiteit Groningen,
Noorderpoort en ROC Friese Poort het
aankunnen, de extreme omstandigheden
in Australië? De extreme hitte? Weken-
lang op elkaars lip zitten, zonder enige
privacy? Hoe ga je om met teleurstel-
lingen, vermoeidheid, angsten? Ken je
jezelf goed genoeg om te weten hoe je
in die omstandigheden reageert? Als
voorbereiding kregen de studenten een
legertraining in de kazerne in Assen,
waarbij ze zware opdrachten moesten
doen. Hoogtevrees of niet, iedereen
moest op een hoge stellage klimmen,
over een smalle stalen balk lopen op
meters hoogte en daarna abseilen. Of je
moest samen een ladder opklimmen met
één persoon geblinddoekt. Jeroen: ‘Je
eigen angsten overwinnen, en presteren
onder tijdsdruk, dat was de opdracht.
Je kunt wel geïrriteerd raken als iemand
heel lang over een opdracht doet, maar
je kunt elkaar ook helpen. Hoe kom je
samen het snelst van A naar B, daar gaat
het om. Dat bracht deze dag heel erg
aan het licht. We hebben dit in het laatste
half jaar gedaan, maar voor een nieuw
team zou het goed zijn het aan het begin
te doen, omdat je elkaar heel goed leert
kennen.’
Het erebaantje van de coureurVoor de vier coureurs van het team
was er daarnaast ook nog een apart
programma. Op het racetraject van ruim
3000 kilometer van Darwin naar Adelaide
was het voor hen vooral belangrijk om
zich te concentreren. Het landschap is
soms honderden kilometers hetzelfde,
je zit urenlang in een kleine cockpit
met een hitte van soms wel 40 graden,
zonder airconditioning. Elke kilo in de
auto is een kwartier racetijd, en aircon-
ditioning is ballast. De coureurs doen
om de beurt trajecten van maximaal
3,5 uur en drinken water via een camel-
back waarin suiker en zout zit, zodat ze
niet hoeven te plassen. Om te wennen
aan de extreme temperaturen deden
ze een saunatraining, en in de sauna
voerden ze ook opdrachten uit. Daar-
naast kregen ze een mentale training,
en ze mediteerden, zodat ze leerden
focussen zonder te worden afgeleid. De
solar race vindt plaats op de openbare
weg, en in Australië betekent dat ook dat
je zogenaamde road trains tegenkomt,
enorme gevaartes van wel vier aan elkaar
geschakelde vrachtauto’s die kunnen
zorgen voor enorme rukwinden. In dat
soort omstandigheden liggen ongelukken
op de loer en juist dan is het van het
grootste belang dat je je hoofd erbij kunt
houden.
Finish in AdelaideEn dan is zo’n groot avontuur in een keer
ook weer voorbij. Raar genoeg was de
finish in Adelaide bijna een anticlimax,
vertelt Jeroen. ‘Je hebt zo lang samen
gewerkt aan het realiseren van een doel,
en ineens is het afgelopen. Even had
ik zo’n moment van, wat nu?’ Maar hij
zou het zo weer doen. ‘Ik vond vooral
het ondernemende deel aan het begin
geweldig. Je begint ergens aan, maar je
weet helemaal niet wat het inhoudt. Met
een groep mensen heb je een doel en er
zijn partijen in de regio die erin geloven
en die je de middelen bieden om het ook
te doen. Die zorgden dat we als team
een auto konden bouwen. Voor het hele
team, of ze nu van hbo, mbo of universi-
teit kwamen, bood dit kansen om te leren
en om zichzelf te ontwikkelen. Die hele
zoektocht naar mensen die ons konden
helpen, die kantoren, werkplaatsen en
middelen ter beschikking stelden, voor
mij was dat misschien wel het leukste
onderdeel van het hele traject.’
‘We zochten deze uitdaging op om meer te leren dan je op school leert, door zelf op onderzoek te gaan. Wat mij betreft is dat de ultieme vorm van onderwijs, dat je alles leert onderweg.’
SpecificationsWeight 150 kg
Dimensions 5m x 1.2 m x 1m
Hours of work 63.000
Top Speed 140 km/h
Solar cells Single junction GaAs
Surface; 3,56 m2
Motor Power; 2kW
Efficiency: 96%
6 7
De wereld van werk verandert razendsnel, en organisaties worden steeds minder
gedefinieerd door een vaststaand aantal werkplekken waarbinnen van 9-tot-5
wordt gewerkt door een homogeen personeelsbestand. In de loop van de jaren
zijn arbeidscontracten losser geworden; mensen veranderen gemakkelijker van
baan. Om op een verantwoorde wijze met deze veranderingen om te gaan wordt
ondernemerschap van organisaties (entrepreneurship), en ondernemerschap van
medewerkers (intrapreneurship) gevraagd.
Naast deze flexibilisering hebben globalisering en technologisering nieuwe onze-
kerheden voor de toekomstige werkgelegenheid en kwaliteit van het werk met
zich meegebracht. En het zijn niet alleen veranderingen in en rondom het werk
waarmee medewerkers te maken krijgen, maar ook met veranderingen in zichzelf.
De manier waarop mensen op deze wijzigende werkomstandigheden reageren kan
verschillend zijn. Ze kunnen belastend zijn, en daarmee bijdragen aan de achteruit-
gang van vitaliteit, maar ze kunnen juist ook stimulerend zijn en daarmee juist vita-
liteit bevorderen. Dit laatste impliceert dat werk een positieve rol kan spelen in het
optimaliseren van de kansen op lichamelijke, sociale en geestelijke gezondheid. Dit
geldt voor alle medewerkers, maar is meer dan ooit actueel nu loopbanen alsmaar
langer worden door de verhoging van de pensioenleeftijd. In nauwe samenwerking
met het werkveld en het onderwijs dragen we met ons lectoraat Duurzaam HRM bij
aan verduurzaming van werk.
Welbevinden op het werk (W@W)Voor velen van ons geldt dat werk een belangrijk en invloedrijk onderdeel vormt
voor het welbevinden. Het kan de kwaliteit van ons leven, onze mentale gezond-
heid en daardoor de productiviteit van hele werkgemeenschappen beïnvloeden.
Het vermogen om het welbevinden te bevorderen in plaats van spanningen en
psychische aandoeningen te veroorzaken, is niet alleen van grote waarde voor
medewerkers, maar ook voor organisaties. Het emotionele welbevinden van mede-
werkers en hun tevredenheid over hun werk en werkplek beïnvloeden namelijk
op hun beurt weer omzetpercentages en prestatieratings. Werkvoldoening is niet
alleen te vinden in meer werk, meer aanzien of meer geld. Soms kan het juist een
stap in onverwachte richting zijn waardoor iemand zijn of haar werkplezier hervindt.
Ik verzorg regelmatig presentaties bij organisaties in het hele land. Mijn doel is om
ervaringen te delen en mensen te activeren om zelf na te denken én actie te onder-
nemen aangaande hun W@W. Zo gaf ik eens een lezing bij een bekende organi-
satie over duurzaam meedoen voor werknemers met iets meer levenservaring. Tot
mijn verrassing kreeg ik ruim een jaar later een mail van één van de toehoorders.
Ik had verteld dat een zijstap, en zelfs een demotie, het overwegen waard kon zijn
om weer plezier te krijgen in je werk. Die boodschap had deze man klaarblijkelijk
geraakt. Hij schreef: “Dat was voor mij een eyeopener. Inmiddels heb ik de stap
gewaagd: ik heb mijn managementbaan opgezegd en ik keer terug in het vak waar
ik ooit in ben begonnen. Want uiteindelijk is dat waar ik blij van word. Tijdens het
sollicitatiegesprek heb ik zelfs jouw verhaal nog gebruikt, toen de nieuwe leiding-
gevende vroeg waarom ik in vredesnaam deze zijstap met minder verdiensten
wilde zetten. Ik ga weer doen waar mijn passie ligt. Graag wil ik je nogmaals
hartelijk bedanken voor je inspirerende lezing. Die heeft mij aangezet tot denken en
uiteindelijk geleid tot deze stap!”
Dr. Klaske N. Veth is lector Duurzaam HRM aan de Hanzehogeschool. Ze doet
onderzoek naar thema’s als HRM, vitaliteit en bevlogenheid, stress, healthy ageing
en (persoonlijk) leiderschap. Ook verzorgt ze graag colleges over deze thema’s. Ze
heeft in diverse (inter)nationale (wetenschappelijke) tijdschriften gepubliceerd. Het
uitgangspunt is altijd om wetenschappelijke kennis uit te dragen naar de plekken
waar mensen in het werk er daadwerkelijk iets aan hebben.
Duurzaam werk in een veranderende wereld
Column
Hij studeert pas in 2020 af, maar Jorn Hofman weet precies wat hij
daarna gaat doen: verder met VAN-Jorn. Met het bedrijf dat hij in
2016 oprichtte won hij eerder dit jaar de Dag van de Ondernemende
Student van de Rabobank. Het begon met de aankoop van een
camper voor de familie zelf, die ze wilden opknappen zodat ze ermee
op vakantie konden. Maar het moest natuurlijk wel mooi worden. En
functioneel zijn. En passen bij de behoeften van de familie. Aan die
eisen bleken veel standaardinrichtingen niet te voldoen.
Dus bedacht Jorn, student Industrieel
Product Ontwerpen, zelf iets anders.
Een inrichting voor een camperbus die
flexibel is, gemakkelijk te combineren
en aan te passen aan de veranderende
behoeftes van de gebruiker. Zo kwam
hij op het idee van flexibele modules.
‘Eerst voor eigen gebruik, maar ook toen
al met het idee om er een handeltje in
te beginnen,’ vertelt hij. En dat handeltje
werd VAN-Jorn Camperbouw. ‘In het
begin was het werk best lastig te combi-
neren met mijn studie, met name toen ik
ook stage ging lopen. Maar ik ga volgend
jaar afstuderen binnen mijn eigen bedrijf,
met het ontwikkelen van producten en
modules.’
Duurzame materialenJorn Hofman maakt gebruik van duur-
zame materialen voor zijn campermo-
dules, dus geen plastic en fineer, maar
echt hout, isolatiemateriaal op basis van
schapenwol en gebruikte materialen als
steigerhout. ‘Als de klant ermee akkoord
gaat, kan ook de apparatuur soms twee-
dehands zijn,’ zegt Jorn. ‘Als ik bijvoor-
beeld een goede gebruikte koelkast heb
en de klant is ook iemand die duurzaam-
heid belangrijk vindt, dan komt die in de
bus.’ Door veel samen te werken met
andere bedrijven, heeft hij intussen veel
kennis over materialen ontwikkeld. Wat
er komt kijken bij het bedrukken van
platen of het werken met aluminiumpro-
fielen, bijvoorbeeld. Bedrijven vinden
dat ook heel leuk, meent Jorn, en goede
contacten met het werkveld kunnen
leiden tot mooie producten. Door de
samenwerking met Hydro in Hoogezand
bijvoorbeeld, kwamen ze tot de ontwik-
keling van de aluminiumprofielen om
de modules in de camper mee vast te
zetten. ‘Ik vind dat ook een interessant
onderdeel van mijn werk,’ vertelt Jorn.
‘Ik heb veel contact met bedrijven, doe
zelf ook onderzoek, en daar leer ik heel
veel van. Een goede aanvulling op mijn
studie, waar wel aandacht wordt besteed
aan materialenkennis, maar wat mij
betreft zou dat wel meer mogen zijn.’
Camper beweegt met mensen meeVeel mensen die bij VAN-Jorn komen,
hebben hun eigen camper gekocht en
willen een op maat gemaakte inrichting.
Maar Jorn koopt ook zelf bussen die
hij inricht en die mensen kunnen huren
of kopen. Bij de bussen die hij heeft
ingericht loopt langs de wanden een
aluminiumrailsysteem, waar de modules
in geklikt kunnen worden. Dit geldt voor
meubels, bedden, keukenkastjes en
tafels, maar ook voor accessoires als
lampjes. Losklikken en verplaatsen is
zo gedaan en dit maakt het geheel heel
flexibel en gemakkelijk aan te passen.
Zo maakte hij ooit voor een klant in een
heel klein busje een heel grote badkamer.
Voor de klant was dit een belangrijke
wens wegens een ziekte. Maar ook als
mensen ouder worden en hun behoeftes
veranderen, kunnen ze de inrichting
hier gemakkelijk op aanpassen. Gaan
de kinderen niet meer mee? Dan kan
er misschien wel een bed uit. Aanpas-
singen aan bed of toilet? Geen probleem.
En mocht je bestelwagen stukgaan, hoef
je niet de hele auto af te schrijven of
het interieur eruit te breken, je kunt het
gemakkelijk overzetten naar een ander
voertuig.
Een camper van een ton De inrichting kan zo duur gemaakt
worden als de mensen zelf willen.
Gemiddeld kost dat rond de vijftien-
duizend euro. Maar er zijn natuurlijk
uitschieters als mensen iets heel bijzon-
ders willen. ‘De duurste camper die ik tot
nu toe heb ingericht, kostte ongeveer een
ton,’ vertelt Jorn, ‘al was de nieuwe bus
daarbij inbegrepen. En het prijskaartje
had vooral ook te maken met bijzondere
en luxe oplossingen die we moesten
ontwerpen voor specifieke problemen.
Zo wilde de klant een inpandig opberg-
systeem voor twee fietsen, een LPG-tank
onder de auto, een kachel met boiler, alle
modules op maat, alle elektra en isolatie
geregeld. Die bus was dus helemaal
compleet. En heel luxe.’
Flexibele ondernemerHet ondernemen zat Jorn al vroeg in
het bloed. Op zijn elfde had hij al een
winkeltje aan de Westerhaven waar hij
lampen verkocht. En ook nu lopen de
zaken goed; met VAN-Jorn krijgt hij
het steeds drukker. Maar hij doet alles
nog steeds zoveel mogelijk zelf en dat
wil hij het liefst zo houden. ‘Ik heb een
paar mensen waar ik mee werk, vaak
medestudenten van de Hanze, zoals
bijvoorbeeld studenten van Werktuig-
bouwkunde en Elektrotechniek die
technische dingen voor me uitwerken.
Ook lopen hier regelmatig mensen
stage van bijvoorbeeld mbo
Houtbewerking en Meubel-
bouw of hbo Industrieel
Product Ontwerpen
of Werktuigbouw-
kunde. En ik werk
ook veel samen
met andere
bedrijven, dat
werk outsource
ik. Voor mij is
het ideaal om zo
flexibel te zijn. Het
kan zo maar zijn dat
ik over een paar jaar een
heel andere richting op wil
met het bedrijf en dat kan door
deze manier van samenwerken heel
gemakkelijk.’
Gepassioneerd ondernemer met een frisse kijk op campers
‘Van samen werken leer je het meest’
8 9
Hydro HubNa Duitsland is Nederland momenteel de
grootste waterstofproducent van Europa.
Waterstof wordt al veel gebruikt in de indus-
trie en ook in vervoer zijn goede kansen; we produ-
ceren – nu nog met aardgas – zo veel waterstof dat we er ongeveer de helft van de
energievraag voor mobiliteit mee zouden kunnen dekken. Een markt voor waterstof
is er dus al. En die zal alleen maar groeien als duurzaam geproduceerd waterstof
goedkoper wordt. Jan-jaap Aué: ‘Het project Hydro Hub is opgezet om de produc-
tieprijs van groene waterstof te verlagen. Met een consortium van bedrijven gaan
we een proeftuin inrichten voor elektrolyzers. Zo willen we uitzoeken of we elektro-
lyse, dus het proces van het maken van waterstof, goedkoper kunnen maken.’
‘Je kunt problemen pas oplossen als de vraag duidelijk is’
Jules Verne schreef het al in 1874: “Ik ben ervan overtuigd dat water op een dag als brandstof
zal worden gebruikt en dat waterstof een onuitputtelijke bron van warmte en licht zal vormen.”
Bijna 150 jaar later zijn deze woorden actueler dan ooit. En de kans is groot dat Noord-
Nederland een belangrijke rol zal spelen bij deze ontwikkelingen omdat de infrastructuur voor
de distributie van waterstof hier al aanwezig is in de vorm van het netwerk van gasleidingen.
De New Energy Coalition ontving recentelijk een miljoenensubsidie van de Europese Unie
voor het Heaven-project, een project dat is gekoppeld aan een investeringsplan voor de regio.
‘Het unieke aan deze toekenning is vooral ook de erkenning van de regio,’ zegt Jan-jaap
Aué, lector Energietransitie en directeur van EnTranCe. ‘We hadden concurrentie uit landen
als Oostenrijk, Duitsland en Frankrijk, dan is het zeker bijzonder dat de subsidie aan Noord-
Nederland is toegekend.’
Wij brengen mensen samen. Soms is dat al voldoende.
Waterstofwijk in HoogeveenProjecten en initiatieven zijn er volop.
Als alles goed gaat, begint volgend jaar
de bouw van een wijk op waterstof in
Hoogeveen, bestaande uit zo’n honderd
huizen. Samen met 22 consortiumpart-
ners werd een jaar geleden begonnen
met de voorbereidingen hiervan. Jan-
jaap Aué: ‘We hebben bedrijven uitge-
nodigd met ons mee te denken over
een wijk op waterstof. Hoe realiseren
we dit en wat is er allemaal voor nodig?
Zestig bedrijven meldden zich met
schetsen, en uitgewerkte problemen
en kansen. Uiteindelijk kwamen er zo’n
tweeëntwintig bedrijven naar boven die
de schouders eronder willen zetten. Op
basis hiervan hebben we een ‘recepten-
boek’ samengesteld, een soort blauw-
druk. Vragen waar we mee te maken
kregen waren bijvoorbeeld: Wat zijn de
risico’s? Wat voor type pijp is er nodig
om de waterstof in de huizen te krijgen?
Mag dit allemaal, wat zijn eigenlijk de
regels? De focus bij bedrijven die dit
soort projecten ontwikkelen ligt vaak
op het verdienmodel, maar je moet je
ook bezighouden met de vraag of de
bewoner straks gewoon zijn huis kan
verzekeren. De vragen zijn minstens zo
belangrijk als de antwoorden.’ Intussen
is het project al zover gevorderd dat het
binnenkort ter goedkeuring wordt voor-
gelegd aan de gemeente Hoogeveen.
Als die akkoord gaat, kan in augustus
2020 de eerste schop de grond in en
zou de eerste bewoner halverwege 2021
haar huis in de waterstofwijk kunnen
betrekken.
Goede ideeën gevraagdSoms lijkt het alsof de initiatieven op het
gebied van waterstof talrijk zijn, maar vrij
kleinschalig blijven. Volgens Jan-jaap
Aué is dit niet het geval. ‘We zijn in het
beginstadium van de ontwikkelingen,
daarin moet je een aantal stappen zetten
voor je naar de grote investeringen kunt
gaan. Er liggen al miljoenen klaar voor als
de goede ideeën zich aandienen en regi-
onale bedrijven hebben zelfs een inves-
teringsplan van drie miljard ontwikkeld.
Maar je kunt problemen niet oplossen als
de vraag nog niet duidelijk is.’
Projecten die nu in ontwikkeling zijn, zijn
de wijk in Hoogeveen, twintig bussen die
in de stad Groningen op waterstof rijden
en de Elektrolyzer van twintig megawatt
in de Eemshaven, de grootste in Europa.
En nieuwe ontwikkelingen kunnen zich
natuurlijk elk moment aandienen. Zo
was Jan-jaap Aué laatst bij een presen-
tatie in Leuven van zonnepanelen die
rechtstreeks waterstof uit waterdamp
in de lucht kunnen maken. De makers
gingen ervan uit dat die panelen vrij snel
tegen betaalbare prijzen op de markt
kunnen worden gebracht. Jan-jaap Aué:
‘Tien jaar geleden kon nog niemand dit.
Sterker nog, niemand dacht daar ook
over na. En nu gaat de Hanzehogeschool
een samenwerking aan met de Universi-
teit van Leuven over deze panelen.’
Innoveren doe je samenDe Hanzehogeschool werkt veel samen
met het bedrijfsleven in de vorm van
open innovatie. Aué: ‘We nodigen
bedrijven uit om informatie te delen,
bijvoorbeeld via een presentatie tijdens
een HydroGreenn (HYDROGen Regi-
onal Energy Economy Network Northern
Netherlands) bijeenkomst, of tijdens een
open dag die hier elke maand wordt
georganiseerd. Deze initiatieven zijn ook
speciaal bedoeld om ondernemers uit
te nodigen om mee te doen. Praktische
projecten voor bedrijven lopen nu ook
al, zoals de ‘Groene Waterstof Booster’.
Dit initiatief is speciaal voor het MKB
opgezet, omdat wij als Hanzehogeschool
hen willen helpen.
We krijgen soms vragen van kleine
bedrijven over wat ze met waterstof
kunnen doen. De Groene Waterstof
Booster is speciaal bedoeld om samen
met hen producten te ontwikkelen die
hen een stap verder kunnen helpen. Om
te zorgen dat hun ideeën en initiatieven
niet vastlopen in eindeloze regeltjes. Wij
kunnen helpen, bijvoorbeeld door de
juiste mensen bij elkaar te brengen. Dat
kan soms al genoeg zijn. En als er op
deze manier producten worden ontwik-
keld, dan kunnen die hier bij EnTranCe
worden getest, want daar hebben we de
faciliteiten voor.’
Het bedrijfsleven heeft nu al behoefte
aan mensen die met waterstof kunnen
werken. En de Hanze wil daar natuurlijk
graag een antwoord op hebben. Jan-
jaap Aué: ‘We zitten nu op een punt dat
we nog wat duidelijkere vragen moeten
krijgen van het bedrijfsleven. Dan
kunnen wij daar met onze opleidingen
op inspelen. Op dit moment is dat nog
lastig, ook omdat er bijvoorbeeld weinig
regels zijn. Wat voor toepassingen zijn
er? Welke eisen stellen we straks aan
de mensen? Dus welk certificaat heeft
een monteur straks nodig? Wat wij op
dit moment doen is proberen die kennis
te bundelen, samen met het mbo. Daar
kunnen dan nieuwe opleidingen uit voort-
komen.
Jan-jaap Aué
Lector Energietransitie Jan-jaap Aué over waterstof:
10 11
Het was druk op de Zernike Campus bij BuildinG. Mede-
werkers van ruim vijftig bedrijven en tegen de vierhonderd
studenten kwamen hier op 14 november naar toe om met
elkaar in contact te komen. Studenten Mechatronica Jozef en
Allard keken rond: ‘We proberen zoveel mogelijk inspiratie op
te doen.’
De bedrijvenmarkt van het Instituut voor Engineering
geeft studenten en bedrijven de mogelijkheid om met
elkaar in gesprek te gaan. De bedrijven die een stand
hadden op de markt waren bijvoorbeeld Fokker Aero-
structures Hoogeveen, TCPM Ingenieurs & Adviseurs,
Aluminium Delfzijl Coöperatie, Marine Service Noord,
Brink Group, Eekels Technology en BAM. Middels work-
shops kregen de studenten een indruk van wat werken
bij de verschillende bedrijven inhoudt. Voor de bedrijven
was de markt een goede kans om kennis te maken met
potentiële stagiairs, afstudeerders en toekomstige mede-
werkers. Daarnaast was er natuurlijk ook de mogelijk-
heid te netwerken met collega’s uit het bedrijfsleven en
docenten van de opleidingen.
Joost Krebbekx van Innovatiecluster Drachten waar 21
high tech bedrijven bij zijn aangesloten, is tevreden over
de dag. ‘Ik vraag wat de studenten willen en probeer ze
dan door te sturen naar het goede bedrijf, voor stages,
afstudeeropdrachten of wat ze verder nog zoeken. En
er gaan mensen met afspraken de deur uit, dus wat mij
betreft is de dag geslaagd.’ Voor drie studenten Tech-
nische Bedrijfskunde is de bedrijvenmarkt een nieuwe
ervaring. ‘Ik ben voor het eerst op dit terrein, bij Buil-
dinG,’ zegt vierdejaarsstudent Dick. Hij en zijn klasge-
noten Bruno en Jeroen vinden de markt een goed initia-
tief; het aanbod is breed en het is handig dat je meteen
contacten kunt leggen met de bedrijven. Ze zijn specifiek
op zoek naar bedrijfskundige opties. Jeroen zou bijvoor-
beeld graag op de supply chain van een groot bedrijf
willen werken en hij gaat rondkijken of er mogelijkheden
zijn die op zijn wens aansluiten.
Bedrijvenmarkt voor studenten Engineering
‘Studenten gaan met afspraken de deur uit’
Engineering the Future
De bedrijvenmarkt geeft studenten en bedrijven de
mogelijkheid om met elkaar in gesprek te gaan over
vacatures, stageplaatsen, afstudeerplaatsen en
beroepsperspectieven. Meer dan 50 bedrijven en
bijna 400 studenten van de opleidingen Industrieel
Product Ontwerpen, Werktuigbouwkunde, Tech-
nische Bedrijfskunde en Elektrotechniek kwamen
naar de Zernike Campus om elkaar te ontmoeten.
Ook studenten van de masters Energy for Society,
European Master in Renewable Energy, European
Master in Sustainable Energy System Management
en Smart Systems Engineering waren aanwezig.
ColofonUitgave:Instituut voor Engineering
Hanzehogeschool Groningen
Interviews en artikelen:Annejoke Smids, Jean Paul Taffijn
Eindredactie:Annejoke Smids
Fotografie: Pepijn van den Broeke, Job Verkruisen,
Mythe Hoekstra, Annejoke Smids
Concept en vormgeving:Canon Nederland
Drukwerk:Marne Drukkers
November 2019
Agenda23 januari 2020Informatieavond deeltijdonderwijs
29 februari 2020Open dag
3 april 2020Open middag
23 april 2020Informatieavond deeltijdonderwijs
Meer weten?Interesse in samenwerking of
partnerschap met het Instituut voor
Engineering? We verkennen graag
samen met u de mogelijkheden.
Frontoffice Instituut voor Engineering
Telefoonnummer: 050 595 4630
E-mailadres: [email protected]
Website: hanze.nl/engineering
Deze krant is met de grootste zorg vuldigheid samengesteld. De mogelijkheid bestaat dat bepaalde informatie na verloop van tijd verandert, niet meer juist of onvolledig is.
12