eindpresentatie scriptie alex mulders 2005
TRANSCRIPT
Onderzoek naar de ruimtelijk functionele samenhang in het
Knooppunt Arnhem-Nijmegen en de betekenis daarvoor
van stationslocatieontwikkeling in de regio
“Het onderste uit het KAN halen”
“Het onders
te u
it hetKAN h
alen”
Samenhang KAN-gebied
� Van een netwerkstructuur in het KAN-gebied is geen sprake
� Het gros van de oriëntaties is niet regionaal, maar op z’n hoogst stadsgewestelijk
Belangrijkste conclusies..
Stationslocaties KAN-gebied
� De positionering van de stationslocaties als subcentra van het stedelijke systeem wordt niet bevestigd door de onderzoeksresultaten
� De stationslocaties sluiten nog te weinig aan bij de stedelijke structuur van het KAN-gebied
(Hoofdrapport p. 86-87)
Opdracht vanuit project strategie-ontwikkeling stationslocaties KAN:
“Het onderzoeken van de basiskenmerken van en voorwaarden voor regionale samenhang”
a) In welke mate is er binnen het KAN-gebied sprake van regionale samenhang ?
Opdracht..
b) In welke mate kunnen stationslocaties in het KAN-gebied een rol spelen ter versterking van de regionale samenhang?
(Hoofdrapport p. 18)
Regionale samenhang..
Samenhang op basis van drie dimensies
(Hoofdrapport p. 15)
Regionale samenhang..
de diverse vormen van organisatorische verbindingen en bestuurlijke activiteiten tussen stedelijke gebieden: de ‘zachte’verbindende schakels voor overleg en informatie-uitwisseling en sociale verbindingen
Sociaal institutionele samenhang
Organisatie (orgware)
- het patroon van activiteitenplaatsen
- de relaties tussen de activiteitenplaatsen
Ruimtelijk functionele samenhang
Gebruik (software)
de fysieke verbindingen/ communicatiestromen tussen de stedelijke gebieden: de ‘harde’verbindende infrastructuurschakels
Fysieke samenhang
Lijnen en knopen (hardware)
ComponentenSamenhangTerm
(Hoofdrapport p. 16)
Regionale samenhang..
de diverse vormen van organisatorische verbindingen en bestuurlijke activiteiten tussen stedelijke gebieden: de ‘zachte’verbindende schakels voor overleg en informatie-uitwisseling en sociale verbindingen
Sociaal institutionele samenhang
Organisatie (orgware)
- het patroon van activiteitenplaatsen
- de relaties tussen de activiteitenplaatsen
Ruimtelijk functionele samenhang
Gebruik (software)
de fysieke verbindingen/ communicatiestromen tussen de stedelijke gebieden: de ‘harde’verbindende infrastructuurschakels
Fysieke samenhang
Lijnen en knopen (hardware)
ComponentenSamenhangTerm
(Hoofdrapport p. 16)
Probleemstelling..
Doelstellingena) “Inzicht verkrijgen in de ruimtelijk functionele
samenhang in het KAN-gebied, teneinde te beoordelen welk stedelijk systeem het KAN-gebied kent.”
b) “Inzicht verkrijgen in de bijdragen die stationslocaties leveren aan de ruimtelijk functionele samenhang, ten einde aanbevelingen te doen over het versterken van de aanwezige ruimtelijk functionele samenhang in het KAN-gebied door stationslocatieontwikkeling.”
(Hoofdrapport p. 18)
Stedelijke systemen..
(Hoofdrapport p. 44)
Stedelijke systemen..
Variant 1:Nodaal stedelijk systeem
Stedelijke systemen..
Variant 2:Nodaal mulit-nodaal systeem
Stedelijke systemen..
Variant 3:Regionaal mulit-nodaal systeem
Stedelijke systemen..
(Hoofdrapport p. 46)
Samenhang KAN..
(Hoofdrapport p. 52)
Kaart 4: Patroon van werkgelegenheid KAN 2003
Wij
Be
He
Mi
Ub
Nmgn
92.612
15.388
7.509
4.569
1.152
2.586
Gr
Mo
6.585
1.600
Arnh
93.156 We
3.217
OvLin
Dui
Zev
Ri
Di
An
DoRhe
R
Ren
12.90714.921
11.248
13.189
11.924
16.909
2.569
7.420
1.171
3.546336
Legenda
Nmgn< 50.000 arbeidsplaatsen
Du< 10.000 arbeidsplaatsen
< 5.000 arbeidsplaatsen
< 1.000 arbeidsplaatsen
> 1.000 arbeidsplaatsen
Di
U
R
Angerlo 1171
Arnhem 93156Beuningen 7509Didam 7420Doesburg 3546Duiven 13189Groesbeek 6585Heumen 4569Lingewaard 12907Millingen ad Rijn 1152Mook&Middelaar 1600Nijmegen 92612Overbetuwe 14921Renkum 11924Rheden 16909Rijnwaarden 2569Rozendaal 336Ubbergen 2586W estervoort 3217W ijchen 15388Zevenaar 11248TOTAAL 324514
(Kaartenrapport p. 7)
Kaart 5: Woon-werkrelaties (2001-2003)
D
D
W
(Kaartenrapport p. 8)
Kaart 5: Woon-werkrelaties (2001-2003)
D
D
W
(Kaartenrapport p. 8)
Kaart 5: Woon-werkrelaties (2001-2003)
D
D
W
(Kaartenrapport p. 8)
Kaart 6: Zakelijke stromen (2001-2003)
(Kaartenrapport p. 9)
Samenhang KAN..
Wat betekent dat voor stationslocatie-ontwikkeling in het KAN-gebied?
Samenhang KAN-gebied
� Van een netwerkstructuur in het KAN-gebied is geen sprake
� Het gros van de oriëntaties is niet regionaal, maar op z’n hoogst stadsgewestelijk
� Het stedelijk systeem van de regio bestaat uit twee losse stadsgewesten
� Het Nijmeegse stadsgewest is sterker monocentrisch dan het Arnhemse stadsgewest
(Hoofdrapport p. 70-71)
Stationslocatieontwikkeling..
Knoopplaatsmodel
van Bertolini
Knoopwaarde : Relaties die een stationslocatie faciliteert tussen activiteitenplaatsen
Plaatswaarde : Activiteitenplaatsen binnen het invloedsgebied van een stationslocatie
(Hoofdrapport p. 76)
Stationslocatieontwikkeling..
(Hoofdrapport p. 77)
Stationslocatieontwikkeling KAN
Knoopwaarde : Aantal treinverbindingen (i), aantal in- en uitstappers (ii) en aantal busverbindingen (iii)
Plaatswaarde : De mate van werkgelegenheid binnen 800meter (i) en hoeveelheid en diversiteit van activiteitenplaatsen (ii)
(Hoofdrapport p. 81)(Kaartenrapport p. 52)
Met de komst van een RegioRail…
Stationslocatieontwikkeling KAN
(Hoofdrapport p. 82)
Stationslocatieontwikkeling KAN
(Hoofdrapport p. 82)
Stationslocaties KAN-gebied
� Met een frequentieverhoging dankzij de RegioRail is er meer potentie voor ruimtelijke ontwikkelingen op de stationslocaties van het KAN-gebied.
� Echter willen de stationslocaties in het KAN-gebied een sterke bijdrage leveren aan de ruimtelijk functionele samenhang in het KAN-gebied dan moeten ruimtelijke ontwikkelingen naar de invloedsgebieden van de stationslocaties worden geleid.
Ruimtelijke ontwikkelingen..
Ruimtelijke ontwikkelingen..
(Hoofdrapport p. 83)
Naast het geleiden van ruimtelijke ontwikkelingen (i) naar invloedsgebieden stationslocaties ook netwerkoptimalisatie (ii)
Aanbevelingen..
1) RegioRail koppelen aan collectieve herkomsten en bestemmingen in de regioGeconcentreerde herkomst- en bestemmingsadressen binnen invloedsgebieden stationslocaties.
(Hoofdrapport p. 88)
2) Inspanningsverplichting gemeentenGemeenten moeten aan de slag. Stationsgebieden op de kaart zetten als ontwikkelingslocaties.
3) Concurrentie afstemmenHet gelijktijdig ontwikkelen van locaties met een gelijk profielmoet zoveel mogelijk vermeden worden. Schaarste in ontwikkelingsruimten zodat voorkeurslocaties als stationsgebieden een kans van slagen hebben.
Aanbevelingen..
(Hoofdrapport p. 89)
4) Regionale profilering en coördinatiePrioriteiten stellen en gericht investeren. Profilering van ontwikkelingslocaties zodat stationslocaties programmatische op elkaar zijn afgestemd.
5) Blijf realistischDe verplaatsingen in het KAN-gebied zijn grotendeels gericht op de twee grote steden. Het reizigerspotentieel dient te wordenopgevoerd.
Aanbevelingen..
(Hoofdrapport p. 90)
6) Maak het wereldkundigBetrek de toekomstige gebruikers bij de plannen. De toekomstige RegioRail als écht alternatief voor de dagelijkse verplaatsingen.
7) Het onderste uit het KAN halenRuimtelijke ontwikkelingen naar invloedsgebieden stationslocaties geleiden en dankzij gerichte ruimtelijke investeringen netwerk optimaal benutten.
De metro-wet van München:
“[…] hoe ‘fout’ ook het tracé van een hoogwaardig openbaarvervoerssysteem, na tien jaar ligt-ie goed, mits….men de
maatschappelijke krachten de gelegenheid geeft (cq geleidt) daarop tereageren.”
Hakkesteegt 1991
“Het onders
te u
it hetKAN h
alen” Stelling..
1) Het KAN moet zich richten op ruimtelijke investeringen op de staarten van het netwerk?
“Het onders
te u
it hetKAN h
alen” Stelling..
2) Met de komst van een RegioRail zullen stationslocaties zich gaan ontwikkelen?