energietransitie+planpego. werkgroep.nieuwbouw.groot...
TRANSCRIPT
EnergieTransitie-‐Plan PeGO Werkgroep Nieuwbouw Groot onderhoud/Renovatie Een innovatieplan energie-efficiency nieuwbouw en renovatie
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
2
Inhoudsopgave 1. Managementsamenvatting 2. Missie 3. Visie 4. Indicatoren 5. Strategie/Aanpak 6. Organisatie 7. Globale programmaplanning en begroting 2007-2012 8. Programmaplanning april 2007- april 2008 Bijlagen: A. Toelichting aanpak energie indicator B. Nadere uitwerking DENKEN: Innovatieteams C. Bijlagen uit businessplan 22-11-2006 over DOEN D. Nadere uitwerking OPSCHALING
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
3
1. Managementsamenvatting Overheidsdoelstellingen De regering wil dat Nederland in de komende kabinetsperiode grote stappen neemt in de transitie naar één van de meest duurzame en efficiënte energievoorzieningen in Europa in 2020. Dit plan van de Werkgroep Nieuwbouw Groot onderhoud/Renovatie van PeGO wil een concrete bijdrage leveren aan een energiebesparing van 2% per jaar, een verhoging van het aandeel duurzame energie tot 20% in 2020 en een reductie van de uitstoot van broeikasgassen. Situatie in de Nederlandse bouw In de bouwketen ontbreekt een structuur die innovatie op praktisch niveau ondersteunt en stimuleert. Reden hiervoor is grotendeels het incidentele karakter van een bouwopgave en de discontinuïteit in de samenstelling van bouwteams. Voor elke bouwopgave wordt via aanbestedingen steeds een nieuw consortium van bedrijven samengesteld, terwijl voor innovaties een meer langdurige samenwerking wenselijk is. Dit leidt er toe dat er in de bouw nauwelijks partijen zijn die veranderingen kunnen bewerkstellingen waarmee bestaande structuren en opvattingen worden doorbroken. Voor innovatie is samenwerking in de keten nodig, maar de samenwerkingsverbanden zijn te kortdurend om echte doorbraken te bewerkstellingen. Door de versnippering van de bouwketen ontbreekt het overzicht op systeem- of woonconcept niveau. Een gebouw wordt nog onvoldoende gezien als een product van samenhangende en elkaar versterkende componenten maar juist als een optelsom van losse componenten. Als innovatie plaats vindt, is dat op het niveau van afzonderlijke componenten, bijvoorbeeld de stapsgewijze verbetering van het rendement van cv-ketels. Dit belemmert de ontwikkeling en introductie van nieuwe systeem- woningconcepten bestaande uit nieuwe samenhang tussen (nieuwe) componenten . De uiteindelijke gebouwgebruiker heeft door een relatief tekort aan gebouwen (aanbod markt) op de markt nauwelijks mogelijkheid om vanuit de vraagzijde productvernieuwing te entameren. Daar waar de gebruiker wel invloed kan uitoefenen, is dat vaak eenmalig, waardoor ook vanuit opdrachtgeverzijde weinig structuur voor vernieuwen aanwezig is. De maatschappelijk belangrijk geachte vernieuwingen komen daardoor onvoldoende van de grond Platform Gebouwde Omgeving Binnen PeGO werken drie werkgroepen aan: Een energiereductie plan bestaande voorraad Dit plan beoogt een versnelling te realiseren in het nemen van energiebesparende maatregelen in bestaande woningen tot een tempo van 300.000 woningen per jaar. Een innovatieplan energie-efficiency nieuwbouw en renovatie Dit plan wil vanuit een centrale bundeling van kennis een continu innoverende keten organiseren waarbij locale transitiecoalities samenwerken aan de implementatie van nieuwe en verbeterde technieken. Concreet worden in vijf jaar ca 5.000 à 6.000 bestaande en nieuwe woningen plus een serie bestaande en nieuwe utiliteitsgebouwen gerealiseerd, die op een energetisch hoog niveau presteren. Een tweede doel is het breed opschalen van energiebesparing in de gebouwde omgeving. De management- en techniekontwikkeling uit dit plan zal ondermeer worden ingebracht in het energiereductie plan bestaande voorraad. Kansen en belemmeringen rijksregelgeving Dit plan beoogt door aanpassing van rijksregelgeving huidige belemmeringen weg te nemen en kansen te creëren voor een versnelling in energiebesparing.
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
4
Het is op termijn de bedoeling de ontwikkelde strategieën en kennis van de drie werkgroepen in elkaar te schuiven. Essentieel in de aanpak van de drie werkgroepen is de woonlasten, c.q. de energiekosten van gebouwen in de tijd te beperken. De beperking van de woonlasten kan worden gebruikt om investeringsvolume te kunnen bekostigen voor energiebesparing. Concrete doelstellingen In totaal zullen ruim 80 voorbeeldprojecten nieuwbouw, renovatie en gebiedsontwikkeling worden gerealiseerd. Het eerste opschalingdoel voor 2012 is daarbij een vervijfvoudiging van de in de eerste ronde van de voorbeeldprojecten gerealiseerde resultaten. Vanaf 2015 zal jaarlijks 45% energiereductie wordt gerealiseerd in alle nieuwbouw en zullen per jaar 20.000 woningen worden gerenoveerd op 45% reductieniveau. In 2020 is dit opgelopen tot 60% reductie in alle nieuwbouw en 100.000 woningen gerenoveerd op 45% reductieniveau. Door gericht door te gaan met het realiseren van voorbeeldprojecten, kan uiteindelijk gestructureerd de regelgeving worden verscherpt met als doel dat de nieuwbouw in 2030 het niveau van 80% CO2 reductie haalt en in 2040 alle renovaties het niveau van 80% CO2 reductie halen. Structurele samenwerking plus opschaling middels locale en nationale transitieplannen Het innovatieplan beoogt een structurele samenwerking te organiseren tussen researchinstellingen, gemeenten, corporaties en projectontwikkelaars, industrie, ontwerpers en uitvoerende bedrijven. Deze partijen gaan concreet projecten ontwikkelen, waarbij kennis betreffende management en techniek op een gestructureerde wijze wordt ingezet. Het innovatieplan beoogt tevens de opgedane kennis op een gestructureerde wijze in te zetten voor opschaling van energiebesparing in de gebouwde omgeving. Een belangrijke rol is hierbij weggelegd voor gemeenten die hun ambities gaan vastleggen in lokale transitieplannen. Op lokaal niveau is waarneembaar dat een serie gemeenten een beleidsdoelstelling hebben bepaald om binnen een aantal jaren energieneutrale gemeente te zijn. De werkgroep wil deze initiatieven ondersteunen door in deze gemeenten projecten te realiseren die op een energetisch hoog niveau presteren. Vooral de energie-efficiëntie van de bestaande woningvoorraad wordt gestimuleerd. Dialoog tussen PeGO en de andere Platforms binnen EnergieTransitie Het innovatieplan energie-efficiency nieuwbouw en renovatie beoogt op het niveau van gebouwen of wijken de vraag naar energie te beperken, dan wel duurzame energietoepassingen in te zetten. Dit steeds binnen reële dan wel binnen afzienbare tijd economisch realistische uitgangspunten. De werkgroep streeft er naar een dialoog te laten ontstaat tussen PeGO en de andere Platforms binnen EnergieTransitie, opdat er rationele combinaties ontstaan tussen het duurzame of fossiel efficiënte aanbod van energie en de mogelijkheden van vraagbeperking in de gebouwde omgeving. Grote bijdrage aan gewenste energiebesparing van 2% per jaar Door concrete plannen te ontwikkelen, door de organisatiekracht rond energiebesparing in gebouwen te versterken en door draagvlak bij gemeenten, investeerders en uitvoerders in de bouwsector te genereren, wil dit plan met een relatief kleine investering van de rijksoverheid een grote bijdrage te leveren aan de gewenste energiebesparing van 2% per jaar. Essentieel is dat de rijksoverheid op basis van de ervaringen in deze werkgroep de regelgeving voor energiebesparing periodiek aanpast. Het plan effent de weg om op een verantwoorde wijze de EPN voor nieuwbouwwoningen te verhogen. Ook een structurele periodieke aanpassing van een EPN voor de bestaande bouw wordt mogelijk door de opgedane ervaringen van het innovatieplan.
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
5
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
6
Missie
De werkgroep Nieuwbouw Groot Onderhoud /Renovatiewil een duurzame kwaliteitssprong en een duurzameEnergieTransitie in de gebouwde omgeving op gang brengen
door het realiseren van een groot aantal innovatieve voorbeeldprojecten1. Woningbouw2. Utiliteitsbouw 3. Integrale gebiedsontwikkeling
en het hiermee aanslingeren van een zelflerende en continu innoverendeketen.
Voorbeeldprojecten in een groeiend netwerk van partijen
Nationale Overheid VROM – EZ- VenW
Provincies
SenterNovem Gemeenten
Platforms EnergieTransitie
PeGO
EnergieNed
Aedes
PM NGR
KennisinstellingenTNO- ECN -
Bouwbedrijven
Ingenieursbureaus
Adviesbureaus
Projectontwikkelaars
Woningbouwcorporaties
Vastgoedbedrijven
Energiebedrijven
Onderwijsinstellingen
Architecten
Vakbladen
Industrie Detacheringbureaus
Software leveranciers
OrganisatiesAVBB, KIVI, ONRI
BouwNed, SBR, ISSO……….
Toeleveranciers
Verenigingen Eigenaars & Bewoners
Banken &Verzekeraars
Opleidingsinstituten
Ontwerpers
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
7
2. Missie Een zelflerende en continu innoverende keten De Werkgroep Nieuwbouw en Groot Onderhoud /Renovatie wil vanuit een centrale bundeling van kennis een zelflerende en continu innoverende keten op gang brengen, waarbij lokale en nationale transitiecoalities samenwerken aan de implementatie van nieuwe en verbeterde technieken in de gebouwde omgeving . Dit innovatieplan wil hiermee een concrete bijdrage leveren aan een energiebesparing van 2% per jaar. Naast economische en fysieke duurzaamheid wil dit plan ook een bijdrage leveren aan sociale duurzaamheid. Door het op gang brengen van een duurzame kwaliteitssprong in de gebouwde omgeving wordt ook een maatschappelijke bijdrage geleverd aan de problematiek van de kwaliteit van de openbare ruimte en die van de kwetsbare wijken, aan initiatieven en programma’s als “Schoner/Zuiniger” en “Van Probleemwijk naar Prachtwijk”, evenals aan de innovatieprojecten van het innovatieplatform. Het innovatieplan gaat hierbij niet alleen om het betere technische ontwerp in de nieuwbouw. Het gaat juist ook om innovatieve renovatie in de bestaande bouw. Het gaat in beginsel om energiereductie, maar het betekent altijd meer: het gaat juist ook om woonlasten, comfort en veiligheid. Essentieel is kennisoverdracht en het motiveren van partijen in de gehele bouwkolom Het realiseren van de doelstellingen is een opgave voor de gehele vastgoedsector, de bouwbranche, de toeleveringsindustrie, de nutsbedrijven, particuliere eigenaren, ontwerpers en de overheid als verantwoordelijke voor het maken en handhaven van wet- en regelgeving. Op het niveau van de individuele bedrijven en adviseurs wordt aandacht besteed aan kennisoverdracht, scholing en begeleiding op het gebied van het managen van complexe opgaven. Economisch realistische duurzame energietoepassingen worden door opdrachtgevers in de bouw niet automatisch gekozen. Ook bij nieuwe technieken moet eerst een zekere marktomvang gerealiseerd zijn wil een techniek echt doorbreken. Wij kiezen er daarom voor om in nieuwbouw en bestaande bouw een aantal veelbelovende energieconcepten op een steeds hoger ambitieniveau in voldoende aantallen te bouwen. In deze projecten wordt ervaring opgedaan in het organiseren van nieuwe oplossingen. De managers van deze projecten gaan hun ervaringen doorgeven aan volgende initiatiefnemers. Essentieel is woningen en gebouwen te realiseren die energetisch hoog presteren en die zich tevens onderscheiden door een hoge gebouwkwaliteit. Energiebesparing krijgt daarmee het imago van kwalitatief hoogwaardig wonen & werken. Een essentieel aspect van het plan is daarmee het volgen van de ervaringen van de gebruikers. Uit de praktijkervaringen zal duidelijk gaan worden dat er werkelijk een grote woonlastenbesparing als gevolg van een lagere energierekening is. Dit in kwalitatief goede woningen met een hoog wooncomfort en een gezond binnenmilieu. De beste manier om partijen in de bouw te motiveren om zich voor EnergieTransitie in te zetten is te laten zien dat het tevreden kopers en huurders van woningen oplevert en tevreden gebouweigenaren en dat hiermee ook andere belangrijke maatschappelijke doelstellingen worden ondersteund.
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
8
Visie- een concrete bijdrage aan een duurzame kwaliteitssprong
-250
0
250
500
750
1000
1250
2000 2010 2020 2030 2040 2050
[PJ]
Total BAU Dw ellings BFUtility sector BF District systems BFTotal BF
Visie- ruim 80 voorbeeldprojecten met oplopend ambitieniveau
2007-2012
jaren van april tot aprilprojectenW-nieuwbouw
W-bestaande bouw
Utiliteitsbouw
Gebiedsontwikkeling
ambitieniveau 45%: voorbereiding en uitvoering
ambitieniveau 60%: voorbereiding en uitvoering
ambitieniveau 80%: voorbereiding en uitvoering
opstartfase
2010-2011 2011-20122007-2008 2008-2009 2009-2010
Ca. 3000 duurzame nieuwbouw woningen
Ca. 3000 duurzaam verbeterde bestaande woningen
Ca. 20 utiliteitsprojecten (bestaand en nieuw)
4 locaties duurzame integrale gebiedsontwikkeling
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
9
3. Visie Een concrete bijdrage aan beperking gebruik fossiele brandstoffen gebouwde omgeving 50% in 2030 en 80% in 2050: Nu actie met een duidelijke visie op lange termijn De Werkgroep wil een concrete bijdrage aan de EnergieTransitie leveren en het begin van een wezenlijke, duurzame kwaliteitssprong in de gebouwde omgeving realiseren door enthousiasme en kennis in de markt te zetten over grensverleggende voorbeeldprojecten. De basis gedachte is dat indien op een voortvarende wijze gebouwconcepten met een oplopend ambitieniveau worden geïntroduceerd en grootschalig geïmplementeerd, een duurzame energiehuishouding in de GO medio deze eeuw realiseerbaar is. Er is met behulp van een aantal concepten een schatting gemaakt welke ambitieniveaus wanneer haalbaar zijn voor de verschillende onderdelen van de gebouwde omgeving. In het schema “Visie - een concrete bijdrage aan een duurzame kwaliteitssprong” staat de groene lijn staat voor het totale energiegebruik in de gebouwde omgeving, de paarse en rode lijn voor woningen en U-bouw, de gele lijn voor lokale energieopwekking. De doelstelling van deze business is op zich realistisch, maar er is wel tijd nodig voordat het energiegebruik in de gebouwde omgeving merkbaar zal dalen. De concrete bouwopgave hierbij luidt voor de periode 2007-2012: De Werkgroep wil meerdere, commercieel interessante systeemconcepten nieuwbouw en bestaande bouw ontwikkelen en in de markt realiseren, waarbij oplopende ambitieniveaus van 45%, 60% en 80 % CO2-reductie in drie opeenvolgende cycli in ca. vijf jaar tijd worden gerealiseerd. De Werkgroep wil in totaal ruim 80 grote voorbeeldprojecten met een oplopend ambitieniveau realiseren: • Ca. 3000 duurzame nieuwbouw woningen (3x1000 met 45% resp. 60% en 80% reductie) • Ca. 3000 duurzaam verbeterde bestaande woningen (3x1000 met 45% resp. 60% en 80%
reductie) • Ca. 20 utiliteitsprojecten (bestaand en nieuw) • 4 locaties duurzame integrale gebiedsontwikkeling De voorbeeldprojecten uit het innovatieplan betreffen een totale bouwopgave van ca € 1 miljard. Hiermee wordt voor wat de woningbouw projecten een directe besparing gerealiseerd van ca. 0,2 PJprim/jaar of 0,011 Mton CO2/jaar. De berekeningen voor de besparingen voor nieuwbouw Utiliteitsbouw, renovatie Utiliteitsbouw en Transitie in Gebiedsontwikkeling, en daarmee de totale onmiddellijke bijdrage in PJprim/jaar resp. CO2/jaar besparing van de voorbeeldprojecten moeten momenteel nog nader worden uitgewerkt.
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
10
Visie-eerste opschalingdoel in 2012 per jaar
-Ca. 5000 duurzame nieuwbouw woningen met 45% CO2-reductie
-Ca. 5000 duurzaam verbeterde woningen met 45% CO2-reductie
-Ca. 25 nieuwe en bestaande utiliteitsprojecten met 45% CO2-reductie
-5 - 10 locaties duurzame integrale gebiedsontwikkeling emissieneutraal
Visie- opschalingdoelstellingen vanaf 2015
80%3%300.000100%100%100%2050
80%3%300.000100%100%100%2040
60%3%300.00080%100%100%2030
45%3%100.00060%100%100%2020
45%3%20.00045%100%100%2015
UtiliteitsbouwWoningenUtiliteitsbouwWoningen
CO2
reductieRENOVATIECO2
reductieNIEUWBOUW jaar
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
11
Laten zien dat het schoner, zuiniger en beter kan! Hoe belangrijk de voorbeeldprojecten ook mogen zijn, zij blijven in zekere zin slechts middel en dienen vooral als eerste aanzet. De Werkgroep wil de opgedane kennis in de markt zetten, zodanig dat deze voor alle betrokken partijen beschikbaar komt, en dat partijen de verschillende systeemconcepten op grote schaal willen en kunnen gaan toepassen. Het eerste opschalingdoel voor 2012 is daarbij een vervijfvoudiging van de in de eerste ronde van de voorbeeldprojecten gerealiseerde resultaten. Vervolgens is de doelstelling om van af 2015 de volgende resultaten te boeken: jaar nieuwbouw renovatie
woningen U-bouw CO2 reductie woningen U-bouw CO2 reductie
2015 100% 100% 45% CO2 red. 20.000 3% 45% CO2 red.
2020 100% 100% 60% CO2 red. 100.000 3% 45% CO2 red.
2030 100% 100% 80% CO2 red. 300.000 3% 60% CO2 red.
2040 100% 100% 100% CO2 red. 300.000 3% 80% CO2 red.
2050 100% 100% 100% CO2 red. 300.000 3% 80% CO2 red. In het schema wordt zichtbaar gemaakt, dat vanaf 2015 jaarlijks 45% energiereductie wordt gerealiseerd in alle nieuwbouw en 20.000 woningen worden gerenoveerd op 45% reductieniveau. In 2020 is dit opgelopen tot 60% reductie in alle nieuwbouw en 100.000 woningen gerenoveerd op 45% reductieniveau. Door gericht door te gaan met het realiseren van voorbeeldprojecten, kan uiteindelijk gestructureerd de regelgeving worden verscherpt met als doel dat de nieuwbouw in 2030 het niveau van 80% CO2 reductie haalt en in 2040 alle renovaties het niveau van 80% CO2 reductie halen. Aanpassing van wettelijke regelgeving zal gebaseerd moeten zijn op haalbaarheid van de ontwikkelingen voor het mainstream- segment in de markt. Strengere wettelijke normen moeten immers vanaf introductie onmiddellijk voor alle marktpartijen realiseerbaar zijn. In de komende periode wordt deze problematiek van koplopers en early adopters, die willen en kunnen, naar mainstream die willen, kunnen en moeten in de verdere uitwerking van de opschalingplannen nader uitgewerkt.
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
12
Indicatoren Energieposten
1. EPN2. GGE3. HHE4. Wijkgebonden
1. EPN2. GGE3. -4. Wijkgebonden
1. EPN2. GGE3. HHE4. -
VROM/EZ
PeGO
Projecten
Bewoner
CO2
EPN +
€
Commissioning/Kwaliteitsborging
Indicatoren en instrumentenSturing van kwaliteit (conceptkeuze in vroege bouwfasen) met Toolkit
Controle van kwaliteit (na ontwerp) op basis van IWCS-instrument
Zijn CO2 / energie / comfort / gezondheid-ambities in het ontwerp gerealiseerd?
Output van IWCS-instrument
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
13
4. Indicatoren Het doel is om het totale energiegebruik in de gebouwde omgeving te reduceren, dus ook het huishoudelijke gebruik en het gebruik, dat gerelateerd is aan de wijk, zoals straatverlichting. Om de verschillende deelgebruiken eenduidig te kunnen onderscheiden, kiezen wij indicatoren, die bruikbaar zijn bij contractafsluiting, als ontwerpinstrument en voor bewoners om hun woonlasten en hun energiehypotheek te bepalen. Onderscheid is gemaakt tussen verschillende energieposten:
- Gebouwgebonden Energie (EPN), - Gebouwgebonden Gebruikers Energie (GGE), die deels in EPN, deels in EPL en
deels niet is genormeerd. - Huishoudelijk Energieverbruik (HHE), die niet is genormeerd. - Wijkgebonden Energie, die deels in EPL is genormeerd.
Hierbij is het uitgangspunt om zoveel mogelijk huishoudelijk energieverbruik (HHE) “om te zetten” naar gebouwgebonden gebruikers energie (GGE). Het gaat hierbij om verlichting, in beperkte mate (daglichtafhankelijke regeling, aanwezigheid, LED verlichting, verbieden gloeilamp), om wasdrogers, door gasaansluiting dan wel aanbieden WP-droger (op zonnecollector), stofzuigers door centrale stofzuiginstallatie, wasmachines en vaatwasmachines middels hotfill (op zonnecollector), om ventilatie, cv pompen (“hulpenergie”) en om sluipverbruik (reductie door domotica-oplossingen ).
Voorbeeld doelstellingen Pego in relatie tot de indicatoren
kWh/Woning-20%-15%-10%19904. Wijk
kWh/Woning of m2-30%(1050 kWh)
-20%(1200 kWh)
-10% (1350 kWh)
1990(1500 kWh)
3. HHE
kWh/Woning of m2-80%(250 kWh)
-60% (550 kWh)
-45% (750 kWh)
1990(1330 kWh)
2. GGE
CO2/EPC-80%-60%-45%2006(810 kWh)
1. EPN
CO2-80%-60%-45%1990(3500 kWh)
Totaal
indicatorPego-A++Pego-A+Pego-AReferentieEnergie-post
(1500 kWh) = huishoudelijk aandeel in kWh in verschillende energieposten
De vaststelling van de algemene energie-indicator techniek is in een workshop met vertegenwoordigers uit het veld getoetst en is daarbij zeer positief ontvangen. In de komende periode willen wij nog een aantal vervolgacties realiseren: Onder andere moeten nog definitieve vaststelling van de kwantitatieve doelstellingen plaats vinden, moet het EPN+ instrument nog worden uitgewerkt voor bestaande woningbouw en voor utiliteitsbouw, moeten nadere uitwerkingen plaatsvinden voor de GGE- maatregelen alsook voor de Wijkenergie- maatregelen en de bepalingsmethoden. Daarnaast moeten ondermeer nog uitgangspunten, protocollen en instrumenten voor bepaling van woonlasten worden uitgewerkt.
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
14
Strategie- tweeledige aanpak - I : commissioning
Geen EnergieTransitie zonder bouwprocestransitiegeen bouwprocestransitie kan plaatsvinden zonder contracttransitie.
Onderhoud& BeheerRealisatieUitwerking/BestekOntwerpProgramma Eisen
sturen op doelstellingen en prestatie-indicatoren gedurende gehele proces.
uitgangspunten van ‘commissioning’.
Strategie- tweeledige aanpak - II : transitiemanagement
Transitiemanagement - een structurele koppeling tussen research/innovatie, realisatie in de praktijk en opschaling. Transitiemanagement - een parallelle werking tussen DENKEN, DOEN & OPSCHALEN:
• Innovatieteams verantwoordelijk voor research/innovatie• Transitieteams verantwoordelijk voor realisatie in de praktijk• Opschalingteams verantwoordelijk voor brede marktintroductie
18
DENKEN DOEN 1
OPSCHALEN
DENKEN DOEN 2
OPSCHALEN
DENKEN DOEN 3
OPSCHALEN18
DENKEN DOEN 1
OPSCHALEN
DENKEN DOEN 2
OPSCHALEN
DENKEN DOEN 3
OPSCHALEN
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
15
5. Strategie De bovenbeschreven missie en visie leiden tot een tweeledige aanpak. Enerzijds moet de aanpak verzekeren dat wat wordt beloofd ook wordt waargemaakt. Hierbij kiest de werkgroep voor het hanteren van een aanpak van commissioning. Anderzijds moeten behalve de voorbeeldprojecten juist meer nieuwe initiatieven op gang komen. Allereerst vanuit de voorbeeldprojecten en in tweede instantie op nationale schaal. Hier kiest de werkgroep voor het hanteren van een aanpak van transitiemanagement. Commissioning Enerzijds wil de Werkgroep waarborgen dat binnen de voorbeeldprojecten de voorgenomen besparingen ook daadwerkelijk worden gerealiseerd. Gekozen wordt voor een strategie van commissioning: het op basis van het programma van eisen consequent sturen op de vooraf bepaalde doelstellingen en prestatie-indicatoren gedurende het gehele bouwproces. Energietransitie in de Gebouwde Omgeving vraagt om een transitie van het bouwproces zelf en om aanpassingen in de contractvorming. In het buitenland is de aanpak ‘commissioning’ bekender dan in Nederland. Met dit uitgangspunt is de Werkgroep ook in haar procesaanpak innovatief. Transitiemanagement Anderzijds wil de Werkgroep een structurele koppeling realiseren tussen research & innovatie, realisatie in de praktijk en opschaling, tussen DENKEN, DOEN en OPSCHALEN. Binnen het DENKEN worden Innovatieteams geformeerd, verantwoordelijk voor research & innovatie, binnen het DOEN Transitiegroepen, verantwoordelijk voor realisatie in de praktijk en binnen OPSCHALEN Opschalingteams, verantwoordelijk voor brede marktintroductie. Door de voortdurende terugkoppeling van bevindingen en leermomenten wordt zowel lokaal als nationaal een grootschalig transitieproces opgestart en geborgd. De strategie bestaat daarmee uit:
- het laten samenwerken van kennisinstellingen en het laten analyseren welke
technische concepten in nieuwbouw, bestaande bouw en gebiedsontwikkeling veelbelovend zijn.
- het mobiliseren van koplopers onder gemeenten, corporaties, projectontwikkelaars, industrie, ontwerpers en uitvoerende bedrijven om meerdere innovatieve projecten uit te gaan voeren.
- het sluiten van contracten met de partijen die deze concepten willen bouwen en het realiseren van adequaat management om hen te ondersteunen en te begeleiden.
- het maken van afspraken met betrokken partijen om ideeën over EnergieTransitie op te nemen in hun andere plannen en het ondersteunen van deze initiatieven.
- het realiseren van eenduidige evaluaties om de diverse leerervaringen in kaart te brengen en te verbinden ten behoeve van zowel lokale als nationale EnergieTransitie.
- het verbinden van de verschillende initiatieven binnen en buiten PeGO om in het bijzonder de nationale EnergieTransitie op gang te brengen.
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
16
Organisatie in groeiend netwerk van partijen- management en leiderschap – sturing & elan
Nationale Overheid VROM – EZ- VenW
Provincies
SenterNovem Gemeenten
Platforms EnergieTransitie
PeGO
EnergieNed
Aedes
PM NGR
KennisinstellingenTNO- ECN -
Bouwbedrijven
Ingenieursbureaus
Adviesbureaus
Projectontwikkelaars
Woningbouwcorporaties
Vastgoedbedrijven
Energiebedrijven
Onderwijsinstellingen
Architecten
Vakbladen
Industrie Detacheringbureaus
Software leveranciers
OrganisatiesAVBB, KIVI, ONRI
BouwNed, SBR, ISSO……….
Toeleveranciers
Verenigingen Eigenaars & Bewoners
Banken &Verzekeraars
Opleidingsinstituten
Ontwerpers
Organisatie in netwerk van verbindingen-juridische vorm
Programmamanagement
DOEN
Transitiegroepen
DENKEN
Innovatieteams
OPSCHALEN
Werkgroep PeGO
Klankbordgroep DENKEN
KlankbordgroepOPSCHALENStichting “EnergieTransitie/ Werkgroep PeGO”
VROM
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
17
5. Organisatie Algemeen Binnen het innovatieplan van de Werkgroep zal de Werkgroep enerzijds zeer concreet op het behalen van de ambitieuze doelstellingen van de voorbeeldprojecten sturen en anderzijds juist vooral werken aan het aanslingeren van een groeiend netwerk van partijen, die zich willen verbinden met de doelstellingen van de nationale EnergieTransitie. Dat wil zeggen dat de Werkgroep naast ‘management’ vooral ook ‘leiderschap’ vraagt en dat naast professionele sturing vooral ook bezieling, enthousiasme en elan nodig is. De gekozen organisatiestructuur is hiermee in essentie bepaald: een handvol bevlogen mensen, die een groot netwerk van professionals verbinden en versterken, en die zich tegelijkertijd laten afrekenen op de harde resultaten die uit de voorbeeldprojecten moeten komen. Naast ‘moeten’ en ‘kunnen’ staat echter ook ‘willen’ centraal. Essentieel is kennisoverdracht en het inspireren, motiveren en ondersteunen van partijen in de gehele bouwkolom. Hiervoor moet vanaf het begin een zo groot mogelijk aantal partijen betrokken worden bij het plan. Op lokaal niveau gaat het om een groeiend aantal, dat ambitieuze beleidsdoelstellingen bepaalt om energiebesparingen te realiseren. Op het niveau van individuele bedrijven en adviseurs gaat het om kennisoverdracht, scholing en begeleiding bij het managen van complexe opgaven. Essentieel is het betrekken van de gebruikers van de woningen en gebouwen. De beste manier om partijen in de bouw te motiveren zich voor EnergieTransitie in te zetten is te laten zien dat het tevreden kopers en huurders van woningen oplevert en tevreden gebouweigenaren. Juridische vorm Om de Werkgroep in staat te stellen contracten af te sluiten, een kleine uitvoeringsorganisatie in te richten en geldstromen te kunnen reguleren kiest de Werkgroep voor een Stichtingstructuur. Als werktitel voor dit juridische vehikel is voorlopig gekozen: “EnergieTransitie/Werkgroep PeGO”. In de komende tijd zal de Werkgroep nog nader onderzoeken of het hierbij om een nieuwe stichting dient te gaan, een combinatie kan worden gemaakt met de andere PeGO -initiatieven of dat van andere bestaande structuren (o.a. Stichting van Projectgroep DEPW) gebruik kan worden gemaakt. Hierbij wordt tevens nog bekeken op welke wijze het bestuur van de Stichting het beste kan worden bemenst teneinde vanaf het begin breed draagvlak vanuit de markt te verzekeren.
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
18
DOEN
Transitiegroepen 1Transitiegroepen 2Transitiegroepen 3Transitiegroepen 4
DENKEN
Innovatie-teams
OPSCHALEN Lokaal
Programma-Coördinator
DENKEN
Programma-CoördinatorOPSCHALEN
Programma-Coördinator
KENNISMGT. &SUPPORT
Programma-CoördinatorALGEMEENProject-
managementALGEMEEN
InformatiestromenRapportagelijnen project- en programmamanagementCoördinatielijnen technisch inhoudelijk kennismanagement en support
Stichting “EnergieTransitie /Werkgroep PeGO”
Nationaal
OPSCHALEN
Klankbordgroep DENKEN
Klankbordgroep OPSCHALEN
Organisatie -algemeen overzicht
TRANSITIE-MGT.
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
19
Algemene verdeling van taken en bevoegdheden Werkgroep De Werkgroep Nieuwbouw Groot onderhoud/Renovatie maakt onderdeel uit van PeGO en rapporteert in die zin aan de Interdepartementale Programmadirectie Energietransitie (IPE). In verband met de overheidsbijdrage voor het totale plan is het uitgangspunt dat ook rechtstreeks verantwoording wordt afgelegd aan VROM. De Werkgroep stelt een uitvoeringsorganisatie in en functioneert zelf in de praktijk als Stuurgroep, als een Raad van Commissarissen naar deze uitvoeringsorganisatie. De Werkgroep delegeert de dagelijkse coördinatie & aansturing van de projecten aan dit centrale Programmamanagementbureau. Programmamanagement Het centrale Programmamanagementbureau is verantwoordelijk voor de dagelijkse coördinatie, aansturing en verbinding van alle activiteiten, evenals de operationele verbindingen met overige werkgroepen PeGO. Alle activiteiten in projecten, researchactiviteiten, productie van middelen voor kennisoverdracht en ondersteunende activiteiten vanuit dit innovatieplan vallen onder de verantwoordelijkheid van het Programmamanagement. DENKEN - Innovatieteams De innovatieteams zijn verantwoordelijk voor research en innovatie. Zij ontwikkelen nieuwe oplossingsvarianten, technieken en processen. Zij werken realistische en realiseerbare, integraal samenhangende pakketten en concepten uit. Om een brede verankering van het programma te waarborgen is regelmatige toetsing van de onderzoeksprogrammering voorzien met de in te stellen klankbordgroep DENKEN. DOEN - Transitiegroepen De transitiegroepen zijn verantwoordelijk voor realisatie in de praktijk. Zij committeren zich in meerdere rondes aan oplopende ambities (45, 60, 80%) en realiseren concreet de verschillende bouwopgaven. Zij creëren volume, waardoor marktinvesteringen in vernieuwing niet alleen mogelijk, maar ook interessant worden. OPSCHALEN – Lokale en Nationale Opschalingteams De opschalingteams zijn verantwoordelijk voor brede marktintroductie. Het lokaal opschalen is bedoeld als gecoördineerde olievlekwerking. Het richt zich op de naaste omgeving waarin een Transitiegroep werkt, bij voorbeeld ten behoeve van andere projecten in dezelfde gemeente. Daarnaast zullen de corporaties, projectontwikkelaars en adviesbureaus die bij de Transitiegroepen betrokken zijn ook in andere gemeenten hun verworven kennis gaan inzetten. Dit geldt eveneens voor de toeleverende industrie en uitvoerende partijen die werken voor andere opdrachtgevers. Het nationaal opschalen is bedoeld om te realiseren dat grootschalige acceptatie en overname van vernieuwingen, van early adopters naar mainstream, zal plaatsvinden. Allereerst richt het opschalen zich op enthousiasmeren, stimuleren, kennisoverdracht en uitdagen tot participeren. Om een brede verankering van het programma te waarborgen vindt hierbij regelmatige toetsing van de programma-aanpak plaats met de in te stellen klankbordgroep OPSCHALEN. .
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
20
DOEN
Transitiegroepen
DENKEN
Innovatieteams
OPSCHALEN
Programma-Coördinator
DENKEN
Programma-CoördinatorOPSCHALEN
Programma-Coördinator
KENNISMGT. &SUPPORT
ProgrammacoördinatorALGEMEEN
Project-managementALGEMEEN
InformatiestromenRapportagelijnen project- en programmamanagementCoördinatielijnen technisch inhoudelijk kennismanagement en support
Organisatie Programmamanagement
TRANSITIE-MANAGEMENT
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
21
Organisatie Programmamanagement Om haar taken te vervullen beschikt het Programmamanagement bureau over de volgende rollen/functies: Rol/functie Verantwoordelijkheden Algemeen Programmacoördinator
Eindverantwoordelijk voor de uitvoering van het programma
Programma coördinator DENKEN
Verantwoordelijk voor de coördinatie en aansturing van het programmaonderdeel DENKEN
Algemeen Projectmanagement Verantwoordelijk voor de projectplanning voor wat betreft tijd en geld
Programmacoördinator KENNISMANAGEMENT & SUPPORT
Verantwoordelijk voor de technisch inhoudelijke projectplanning, de organisatie van commissioning en de organisatie van de communicatie over en weer en de kennisstromen tussen DENKEN, DOEN en OPSCHALEN
Programmacoördinator OPSCHALEN
Verantwoordelijk voor de coördinatie en aansturing van het programmaonderdeel OPSCHALEN
TRANSITIEMANAGEMENT Verantwoordelijk voor voortdurende terugkoppeling over het programma en analyse van samenhang van de diverse activiteiten
Kennismanagement & support Om de ca 80 complexe en innovatieve projecten in de Transitiegroepen eenduidig, effectief en efficiënt te kunnen monitoren, alsook om alle verschillende leerervaringen effectief en efficiënt te kunnen doorgeven binnen zowel lokale als nationale opschalingactiviteiten, is het noodzakelijk dat vooraf een zeer goed gestructureerd en kwalitatief hoogwaardig kennismanagement systeem wordt opgezet. Heldere formulering en regulering van informatiestromen en eenduidige rapportagelijnen, duidelijk contractafspraken en een gezamenlijke taal moeten het mogelijk maken om de vele verschillende activiteiten met elkaar te verbinden en elkaar te laten versterken. Transitiemanagement Onder de directe verantwoordelijkheid van het Programma Management Bureau valt tevens de groep Transitie Management. Deze groep heeft geen directe resultaatsgerichte verantwoordelijkheid binnen het programma, maar analyseert en bekijkt vanuit het totaaloverzicht van alle activiteiten de mogelijke inefficiënties, die zich aftekenen met als doel om de Programma Coördinator Algemeen en alle betrokken partijen inzicht te verschaffen in de effectiviteit van het programma. De groep Transitie Management kan zo voorstellen doen aan de Coördinator Algemeen voor onderzoek of gerichte support, of kan via de Coördinator Algemeen verzoeken krijgen voor onderzoek of gerichte support van de diverse Innovatiewerkgroepen, Transitiegroepen of groepen die Lokaal of Nationaal doende zijn met de EnergieTransitie.
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
22
DENKEN – samenhangend onderzoeksprogramma met meerdere Innovatieteams
Thema Thema Thema Thema ThemaPassief Adaptief Exergie Tapwater …..
Programma-Coördinator
DENKEN
InformatiestromenRapportagelijnen project- en programmamanagementCoördinatielijnen technisch inhoudelijk kennismanagement en support
Stichting “EnergieTransitie /Werkgroep PeGO”Klankbordgroep
DENKEN
DOEN OPSCHALEN
Programmamanagement
Programmamanagement DENKEN
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
23
DENKEN: Innovatieteams Het DENKEN vindt plaats in zogenaamde themagroepen of innovatieteams. Het is de bedoeling dat rondom een thema een groep deskundigen wordt verzameld die het betreffende thema grondig uitwerkt tot concepten op niveau´s 45%, 60% en 80% CO2 reductie, , inclusief de daarvoor benodigde doorontwikkeling van systemen en technologieën. Op basis van onze huidige inventarisaties verwachten wij dat themagroepen zullen ontstaan rondom de thema´s Passief Huis+, Zonnewoning, Adaptief, Exergie, Tapwater, en Integrale Gebiedsconcepten. In de Transitiegroepen voor woningbouw en utiliteitsbouw, zowel voor nieuwbouw als renovatie kan vervolgens voor een van de concepten worden gekozen als basisprincipe voor de uitwerking van de drie opeenvolgende projecten. In de komende periode wil de Werkgroep enerzijds deze themalijnen samenhangend verder uitwerken en ten behoeve van de eerste transitiegroepen twee conceptlijnen voor de drie ambitieniveaus volledig uitwerken. De samenstelling van innovatieteams zal variëren. Op basis van de huidige inventarisatie en de doelstellingen verwacht de dat in principe telkens uit de volgende partijen een mix zal worden gevonden: R&D instellingen en gespecialiseerde ingenieursbureaus:
• leveren kennis aan voor het bedenken van systeemconcepten op de verschillende aspecten en dragen zorg voor ontwikkeling van benodigde technische oplossingen.
• verzamelen kennis, die opgedaan is nationaal EN internationaal in eerdere projecten, demonstraties om mee te nemen in nieuwe conceptontwikkelingen, technologie ontwikkelingen, etc.
• leveren specifiek kennis aan op een van de aspecten. Toeleverende industrie:
• creëren van waarde door innovatie in systemen en processen. • vertalen technologische doorbraken in concrete productontwikkeling.
Bouwregisseur (projectontwikkelaar/woningcorporatie/aannemer) • waarborgen de praktische haalbaarheid van concepten
Procesbegeleiders • koppelen kennis aan elkaar vanuit de verschillende aspecten en zorgen ervoor om
uiteindelijke systeemconcepten “kant&klaar” aan te leveren. • zorgen dat het proces van totstandkoming van de systeemconcepten wordt geborgd.
Klankbordgroep DENKEN Om de conceptontwikkeling van het begin te richten en te verankeren vanuit de behoefte aan realisatie en mogelijke opschaling in de praktijk wil DENKEN tevens werken met een klankbordgroep. Partijen die hier een rol in kunnen spelen zijn, naast niet rechtstreeks betrokken collega experts, ondermeer industrie, architecten, (lokale) overheidsvertegenwoordigers en vertegenwoordigers van Transitiegroepen en Opschalingteams.
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
24
DOENTransitiegroepen Woningen Nieuwbouw Transitiegroepen Woningen RenovatieTransitiegroepen Utiliteitsbouw Nieuw Transitiegroepen Utiliteitsbouw RenovatieTransitiegroepen Gebiedsontwikkeling
DENKEN OPSCHALEN
Programma-Coördinator
KENNISMGT &SUPPORT
Programma-CoördinatorALGEMEEN
Project-managementALGEMEEN
InformatiestromenRapportagelijnen project- en programmamanagementCoördinatielijnen technisch inhoudelijk kennismanagement en support
Stichting “EnergieTransitie /Werkgroep PeGO”
Programmamanagement en DOEN- transitiegroepen
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
25
DOEN – transitiegroepen De doelstelling van Transitiegroepen is om, middels de experimenten systeemconcepten in een zodanige omvang te realiseren dat:
• eventuele "kinderziektes" er niet meer zijn; • nieuwe technieken snel de fase van ‘nulserie’ overstijgen; • er voldoende vertrouwen in de maakbaarheid van de concepten wordt verkregen; • eventuele hoge kosten aanzienlijk kunnen worden gereduceerd.
Transitiegroepen gaan allereerst doen wat nu kan en werken tegelijkertijd de activiteiten uit die over enige tijd kunnen worden uitgevoerd. Op basis van de huidige planvorming verwachten wij dat voor een periode van vijf jaar de volgende principes van toepassing zullen zijn:
- kiezen voor een bepaald energieconcept met de potentie om verbeterd te worden - productierijp maken van dit concept met een groep deskundigen productierijp - voorbeelden bouwen in niet te kleine aantallen - experimenteren met technische varianten - leren door te doen en registreren wat goed en fout gaat - werken als team van ontwerp tot en met de eindgebruiker - herhalen van de aanpak tenminste drie keer om op steeds hoger niveau van presteren
Concreet nemen de volgende partijen deel in een transitiegroep, waarbij voorwaarde is dat 1 partij expliciet de leider is met een groot mandaat.
Gemeente - heeft een actief gemeentelijk beleid op het gebied van energietransitie - levert de benodigde kavels voor het realiseren van drie projecten; omvang per project
60 à 120 woningen
Opdrachtgever - de opdrachtgever is een projectontwikkelaar, corporatie of belegger die
actief gaat optreden als initiatiefnemer, risicodrager en manager van de drie te realiseren projecten
- de opdrachtgever is verantwoordelijk voor het behalen van de gewenste energiedoelstelling
Ontwerper - voor het ontwerp van de gebouwen worden architecten gekozen met
affiniteit voor energiezuinigheid, gezondheid en comfort - zowel voor het bouwfysisch als installatietechnisch ontwerp van de
gebouwen in de projecten worden gespecialiseerde ingenieursbureaus ingeschakeld
- het bouwfysisch ingenieursbureau berekent de prestaties met TRNSYS
Bewonersgroepen - zijn niet per definitie partij in transitiegroepen - van belang om deel te nemen om in het bijzonder inbreng te hebben vanuit de optiek
van bewonersacceptatie van een energieconcept
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
26
DOENDENKEN OPSCHALEN Lokaal:Lokale Transitieplannen:
Programma-Coördinator
OPSCHALEN
InformatiestromenRapportagelijnen project- en programmamanagementCoördinatielijnen technisch inhoudelijk kennismanagement en support
Stichting “EnergieTransitie/Werkgroep PeGO” Klankbordgroep OPSCHALEN
OPSCHALEN Nationaal:
Programmamanagement
Programmamanagement OPSCHALENNATIONAAL NETWERKPeGO - SenterNovemSBR - ISSO - SEV
MilieuCentraal – CEA….……….
Onderwijs Kennis- Regelgeving Financiëleoverdracht tools
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
27
OPSCHALEN: Innovatieteams Van Transitiegroepen en Lokale EnergieTransitie Plannen naar de gehele gebouwde omgeving Om de doelen te realiseren dienen in de Transitiegroepen, en daarna in de gehele gebouwde omgeving, veranderingen plaats te vinden die uiteindelijk tot de gewenste reducties leiden. Alle nu bestaande gebouwen dienen op termijn, d.m.v. energiebesparingplannen en onderhoud- en renovatie-ingrepen, energiezuiniger gemaakt te worden terwijl de nieuwbouw al in de realisatiefase energiezuiniger ontworpen en ontwikkeld moet worden. Die verandering in de huisvesting- en bouwsector kan deels via regelgeving worden afgedwongen. Andere veranderingen zullen vernieuwingen in het systeem vereisen zoals nieuwe werkwijzen, samenwerkingsverbanden en de geïntegreerde ontwikkeling van nieuwe technologieën en concepten. In de nieuwbouw is in het verleden het aanscherpen van regelgeving uiterst effectief geweest, echter pas nadat in de praktijk de haalbaarheid (technisch, organisatorisch en financieel) was aangetoond. Op dit moment is er in de markt nog onvoldoende draagvlak voor een verdere aanscherping van regelgeving. Slechts een beperkt aantal koplopers realiseert nu al projecten die wel veel verder gaan dan de huidige norm. Een essentiële opgave van dit transitiepad is dan ook het op gang brengen van integrale vernieuwingen die nodig zijn om dergelijke hoge ambitieniveaus te realiseren. In het werkprogramma “Opschalen en promotie” wordt deze opschalingproblematiek structureel aangepakt. Het doel van het programma is: Een opschaling zodanig dat zowel in de bestaande bouw als in de nieuwbouw grootschalige toepassing van duurzame technologieën plaats gaat vinden waardoor uiteindelijk in 2050 de genoemde ambitie gerealiseerd wordt. Het programmadeel Opschaling richt zich op het creëren van draagvlak voor energiebesparing, organisatiekracht rondom energiebesparing en maakt plannen die een bijdrage leveren aan de versnelling van het tempo van de energiebesparing. Dit onder voorwaarden die zo veel mogelijk marktconform zijn. De Programma Coördinator Opschaling maakt gebruik van een netwerk van actoren. Bekend is dat al een flink aantal gemeenten een lokaal klimaatbeleid hebben. Bij de aanmelding van de teams die in aanmerking willen komen voor een subsidie in het kader van een Transitiegroep, geven de deelnemende partijen aan welke bijdrage zij willen leveren aan EnergieTransitie. Opschaling creëert een netwerk van partijen die zich voor transitie willen inspannen. Dit netwerk moet op termijn een landelijke dekking gaan krijgen.
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
28
7. Globale begroting innovatieplan 2007-2012 Voor de realisering van de totale bouwopgave van ca. 1 miljard Euro en de start van de opschaling van de voorbeeldprojecten zijn de benodigde financiële middelen voor een periode van vijf jaar zijn conform de opzet van het eerste Businessplan van 22 november 2006 geraamd op in totaal € 70.000.000: in totaal wordt begroot dat na een aanloopperiode een (overheids)bijdrage van per jaar ca € 14.000.000, = nodig zal zijn. aantal à per jaar vijf jaar DOEN: Projecten nieuwbouw 30 € 700.000 € 4.200.000 € 21.000.000 DOEN: Projecten renovatie/groot onderhoud 30 € 700.000 € 4.200.000 € 21.000.000 DOEN: Utiliteitsbouw 20 € 300.000 € 1.200.000 € 6.000.000 DOEN: Gebiedsontwikkeling 4 € 500.000 € 500.000 € 2.000.000 DENKEN, Kennismanagement & Support € 2.000.000 €10.000.000 OPSCHALEN € 800.000 € 4.000.000 PROMOTIE - Syllabi € 75.000 € 500.000 € 2.500.000 PROMOTIE - Toolkits € 75.000 € 300.000 € 1.500.000 Algemeen Programma- & Project Management € 400.000 € 2.000.000 TOTAAL € 14.000.000 € 70.000.000 8. Programmaplanning april 2007- april 2008 In de komende maanden wil de Werkgroep de nodige voorbereidingen voor de start van de eerste transitiegroepen verder voorbereiden. Hiervoor zijn de volgende concrete vervolgacties nodig:
Kennismanagement & Support
• Ontwerpen kennismanagement systeem • Uitwerken definitieve uitgangspunten Commissioning • Afronden uitwerking werkwijze transitiegroepen woningbouw, utiliteitsbouw en
gebiedsontwikkeling • Opstellen tender • Opzet website • Uitwerken netwerk in te schakelen adviseurs
DENKEN • Afronding inventarisatie al beschikbare systeemconcepten woningbouw, utiliteitsbouw en
gebiedsontwikkeling • Vaststellen samenhangende onderzoeksprogrammering • Vaststellen ambities, definitieve vraagstellingen en randvoorwaarden • Uitwerken twee concrete conceptlijnen 45-60-80% energiereductie (“draftkit”s)
OPSCHALEN • Uitwerken opschalingstrategie en nationaal opschalingplan • Uitwerken opzet lokale transitie- en opschalingplannen
Op basis van deze voorbereidingen is het mogelijk om vanaf het najaar 2007 een tender uit te doen gaan, waarop de eerste Transitiegroepen zich kunnen inschrijven. In de komende periode wordt de concrete planning voor het eerste jaar verder uitgewerkt.
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
29
BIJLAGEN
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
30
Bijlage 1. Nadere toelichting Energie Indicator
Indicatoren - rollen en targets
VROM/EZ
Pego
Projecten
Bewoner
CO2
EPN
€
VoorKyoto, verantwoording, transitieTegenReferentie niet eenduidig• rendement centrale opwekking• referentiejaarLeveringszekerheid, energiedrager
VoorOntwerpinstrument, eenduidig, contractbasis, te managenTegenHuishoudelijk gebruik en wijkenergie geen onderdeelSoms arbitraire uitgangspunten
VoorWoonlastengarantie, energiehypotheekTegenNiet genormeerd, controleerbaarheidSpreiding bewonersgedrag
kWh/m2
specifieke energiebehoefte bij EPC=0,72
0,0
10,0
20,0
30,0
40,0
50,0
60,0
70,0
0 2 4 6 8 10 12 14 16
aantal woningtypes
kWh/
m2 ru
imte
verw
arm
ing
hoekwoningen en 2 onder 1 kap
Vrijstaande woningen
rijtjestussenwoning
Conclusie: Verschillende woningtypen leiden tot verschillend uitru
stingsniveau,
dus minder geschikt als sturingsinstrument
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
31
Verdeling energieposten woningen
Nieuwbouw Bestaand
Nieuwbouw Bestaand
Verdeling energieposten kantoren
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
32
Relatie CO2 - EPC
Rijtjeswoning t.o.v. alle woningtypes
0.00
0.10
0.20
0.30
0.40
0.50
0.60
0.70
0.80
0.90
1.00
0% 20% 40% 60% 80% 100% 120%CO2-uitstoot
EPC
-sco
re
RijtjesTotaalLineair (Rijtjes)Lineair (Totaal)
Doelstellingen CO2,(2006) - EPN
Ambitiesniveaus transitieplan
0.00
0.10
0.20
0.30
0.40
0.50
0.60
0.70
0.80
0.90
1.00
0% 20% 40% 60% 80% 100% 120%
CO2-uitstoot
EPC
-sco
re
CO2-uitstootAmbitie 2008Ambitie 2010Ambitie 2012
-45%-60%-80%
0,18
0,31
0,42
EPA-UEPA-WBestaand
EPUEPNNieuw
UtiliteitWoningen
EPA-UEPA-WBestaand
EPUEPNNieuw
UtiliteitWoningen
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
33
Gebouwgebonden GebruikersEnergieGebruikspost “stekkerapparatuur”
kWh/jaar In EPN?
Te sturen met woningontwerp?
kWh/jaar nog niet in EPN
kWh/jaar nog niet in EPN “ideaal”
wasdroger 599 Deels: gasdroger of WP
599 Ca. 100?
verlichting 540 ja Deels keukenapparatuur 275 275 275 koel/vriescombinatie 462 462 462 wasmachine 231 Ja, hotfill 231 45(**) vaatwasmachine 305 Ja, hotfill 305 60(**) cv pomp 270 ja In EPN computer 146 146 146 TV 138 138 138 video 108 108 108 koffiezetapparaat 80 80 80 stofzuiger 54 54 54 audioapparatuur 52 52 52 ventilatie 400 ja In EPN sluipverbruik stand-by 400 Ja (domotica.) 400 0 domotica 0 ? Totaal 3660 2850 1520 Reeds in EPN 810 (22%) Te sturen middels woningontwerp
1330 (47%)
Gebruikspost “Warmtapwater”
363 m3(*) 3550 kWh
Ja -EP maatregelen -doorstroom begrenzer
Input j
Input n
Input variabelenInput 1 Uitkomst
Ontwerp 2
Ontwerp 1
Limiet
Huishoudelijk energieverbruikenergiehypotheek/woonlastengarantie
Ontwerp
Ontwerp 1 Ontwerp 2
Gem. 1
Gem. 2
Probabilistische benadering
Woonlasten €Bewonersprofielen TRNSYS
à Nader te ontwikkelen: Protocol, uitgangspunten, en rapportagemodel
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
34
Wijkenergie
Indicatoren en instrumenten
1. EPN2. GGE3. HHE4. Wijkgebonden
1. EPN2. GGE3. -4. Wijkgebonden
1. EPN2. GGE3. HHE4. -
VROM/EZ
Pego
Projecten
Bewoner
CO2
EPN +
€
Commissioning/Kwaliteitsborging
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
35
Doelstellingen in relatie tot indicatoren
kWh/Woning-20%-15%-10%19904. Wijk
kWh/Woning of m2
-30%(1050 kWh)
-20%(1200 kWh)
-10% (1350 kWh)
1990(1500 kWh)
3. HHE
kWh/Woning of m2
-80%(250 kWh)
-60% (550 kWh)
-45% (750 kWh)
1990(1330 kWh)
2. GGE
CO2/EPC-80%-60%-45%2006(810 kWh)
1. EPN
CO2-80%-60%-45%1990(3500 kWh)
Totaal
indicatorPego-A++Pego-A+Pego-AReferentieEnergie-post
(1500 kWh) = huishoudelijk aandeel in kWh in verschillende energieposten
Kwaliteitsborging/commissioning
Commissioning is het proces ter garantie dat gebouw en installaties worden ontworpen, geïnstalleerd, getest, bedreven en onderhouden zodat zij presteren als
beoogd in het programma van eisen en daaruit volgend ontwerp
Om te voorkomen dat de afgesproken kwaliteit/ambities alleen op papier bestaan:
Prestatieborging door het toepassen van commissioning
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
36
OntwerpProgramma
Initiatief &haalbaarheid
Uitwerking(tot bestek)
RealisatieGebruik
enbeheer
Projectontwikkelaar
Adviseur (B/I)
Installateur Onderhoudpartij
Gebruiker/ huurder
Beheerder
Architect
Aannemer
Adviseur / Ontwerper Toezichthouder
Toezichthouder
Bouwmanagement adviseur
Belegger
Projectdefinitie
PvE
Aanbesteding
Bestek
Oplevering
Proces-verbaal
Prestaties regelen in contracten met onderaannemersToetsing op gemaakte (prestatie) afspraken
Controle van componenten conceptkwaliteit
Sturing van kwaliteit (conceptkeuze in vroege bouwfasen) met Toolkit & controle van kwaliteit (na ontwerp)
op basis van IWCS-instrument
Zijn CO2 / energie / comfort / gezondheid-ambities in het ontwerp gerealiseerd?
Output van IWCS-instrument
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
37
Bijlage 2. Innovatie Teams: Plan ‘DENKEN’ bij businesscase Zelflerende en continu innoverende keten Inhoudsopgave
1. Inleiding en context
2. Doestelling en afbakening
3. Werkzaamheden en resultaten
4. Kansrijke conceptrichtingen
1. Inleiding en context
In het PeGO werken drie werkgroepen aan vergaande CO2 reductie in concrete projecten, zowel op wijkniveau, in bestaande en nieuwbouw voor woningen en utiliteit. In PeGO is een structurele samenwerking beoogd van researchinstellingen, gemeenten, corporaties, projectontwikkelaars, industrie, ontwerpers en uitvoerende bedrijven. Voor de werkgroep ‘nieuwbouw, groot onderhoud en renovatie’ is de research benodigd voor het behalen van de ambitie concreet gemaakt in dit voorliggende plan genaamd ‘Denken’. De realisatie in PeGO is georganiseerd in een bouwopgave, opgedeeld in drie bouwstromen met incrementele ambitie (respectievelijk 45%, 60% en 80% CO2 reductie). Dit plan is daarom ook opgezet rond deze bouwstromen, zodat de directe bijdrage geleverd kan worden. In de onderstaande figuur wordt dit schematisch weergegeven:
•
ambitie 1 – bouwstroom 1
ambitie 2 – bouwstroom 2
ambitie 3 – bouwstroom 3
1/8 08 1/2 10 1/8 11 1/2 13 1/4 07
Dit schema laat ook zien dat de eerste bouwstroom al snel begint, binnen een jaar. Zoals aangegeven, wordt in elke bouwstroom gestreefd naar een hoger ambitieniveau in CO2 reductie. Als centrale randvoorwaarde geldt dat elk ‘PeGO-gebouw’ een hoog comfort en een gezond binnenmilieu dient te hebben. Dit is dan ook de opgave voor het ‘Denken’: met welke innovatieve concepten kunnen de gebouwen worden gerealiseerd, zodat de doelstellingen en randvoorwaarden worden bereikt?
Bijdrage aan bouwstromen • De gele pijlen geven de trajecten van de
conceptontwikkeling weer • De rode pijlen geven de trajecten van de
bouwrealisatie (door de doen-teams) weer
• De groene pijlen geven de informatie-uitwisseling tussen de verschillende ontwikkeltrajecten weer.
• De blauwe pijl geeft de borging van het proces van de ontwikkeling van innovatieve concepten weer (in dit plan).
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
38
2. Doelstelling en afbakening
2.1 Doelstelling De centrale doelstelling van het plan ‘Denken’ is het faciliteren van de ‘Doeners’ met innovatieve, commercieel haalbare concepten waarmee de doelstellingen voor de bouwstromen worden gerealiseerd. Deze concepten dienen aan te sluiten bij de comfort- en gezondheidsbehoefte en randvoorwaarden van bewoners en overheid. Per bouwstroom is de doelstelling als volgt gedefinieerd: Bouwstroom 1
- Innovatieve en commercieel haalbare concepten voor 45% CO2 reductie uitwerken (voor nieuwbouw woningen kunnen de toolkitconcepten als startpunt genomen worden);
- Vragen bij toepassing Toolkit concepten oppakken (zie ook ‘afbakening’); - Op basis van inzichten uit bouwstroom 1 concepten opzetten voor bouwstroom 2 en 3; - Monitoren van de resultaten van bouwstroom 1.
Bouwstroom 2 - Innovatieve en commercieel haalbare concepten voor 60% CO2 reductie ontwikkelen; - Advisering en faciliteren van de ‘Doeners’; - Monitoren van de resultaten van bouwstroom 1 en 2; - Kennisoverdracht over de ontwikkelde concepten en ervaringen.
Bouwstroom 3 - Innovatieve en commercieel haalbare concepten voor 80% CO2 reductie ontwikkelen; - Advisering en faciliteren van de ‘Doeners’; - Monitoren van de resultaten van bouwstroom 1 en 2; - Kennisoverdracht over de ontwikkelde concepten en ervaringen.
2.2 Afbakening Het plan ‘Denken’ omvat zowel research als advisering in de bouwstromen. Deze taken zijn complementair, en verschillend per bouwstroom. In onderstaand schema wordt een korte uitleg gegeven van de onderverdeling: Uit dit schema volgt dat voor bouwstroom 1, waar mogelijk voortbouwend op de Toolkit, concepten ontwikkeld worden; techniekontwikkeling vindt in deze bouwstroom echter niet plaats. De concepten voor deze bouwstroom, met ambitie 45% CO2 reductie, moeten dus vooral leunen op reeds bestaande conceptontwikkelingen. In deze fase wordt daarnaast veel vereist in advisering, en worden inzichten uit de bouwstroom benut voor de 2e en 3e bouwstroom, zodat de volgende sprong kan worden gemaakt.
Conceptontwikkeling voor eerste bouwstroom Kennis benutten voor 2e en 3e bouwstroom Conceptontw. 2e bouwstroom
Probleemoplossing/ facilitatie in ‘doen’ traject bouwstroom 1 (op basis van Toolkit concepten) Monitoring
Conceptontwikkeling 3e bouwstroom (oa met behulp van Shadow-engineering) Kennisuitwisseling en overdracht
Probleemoplossing/ facilitatie in ‘doen’ traject bouwstroom 2 Advisering Monitoring
Kennisuitwisseling en overdracht ten behoeve van opschaling
Probleemoplossing/ facilitatie in ‘doen’ traject 2 bouwstroom 1 Advisering Monitoring
Bouw-stroom 1
Bouw-stroom 2
Bouw-stroom 3
research advisering
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
39
Integraal ontwerp
bestaande energietechnologieën
nieuwe energietechnologieën
inzicht in comfortaspecten inzicht in gezond-
heidsaspecten
financierings aspecten
bouwproces-ontwikkelingen
inzicht in gebruikers-aspecten
economische aspecten
inzicht in bewonersacceptatie
........
inzicht in systeemontwerp
........
In de 2e en 3e bouwstroom neemt advisering ook een prominente plaats in, voor de borging van de beschikbaarheid van kennis en inzichten, en het aanpakken van knelpunten in de realisatie. Ook monitoring van de resultaten is essentieel, zeker voor de opschaling. In deze bouwstromen vindt techniekontwikkeling wel plaats.
2.3 Integrale aanpak van concepten: trias energetica en integraal ontwerpen Bij het komen tot optimale wijk-gebouw-installatieconcepten dienen de uitgangspunten van de trias energetica worden gevolgd. Dit betekent: 1) besparen van energie 2) toepassen van duurzame energie en tot slot 3) efficiënt toepassen van fossiele brandstoffen. Belangrijk hierbij is om uit te gaan van de comfortbehoefte van de bewoner of gebruiker van de ruimte. In eerste instantie dient gekeken te worden om deze comfortbehoefte zoveel mogelijk in te vullen met passieve maatregelen, waaronder gebouwschil. In tweede instantie dient invulling gegeven te worden door middel van actieve componenten waaronder installaties. Dit wordt wel de trias bouw energetica genoemd. Het gaat bij integraal ontwerpen om het maken van een systeemconcept dat aan een bepaald ambitieniveau voldoet waarbij het ambitieniveau is gedefinieerd middels een combinatie van een aantal verschillende aspecten. Deze aspecten zijn daarbij ook nog (deels) afhankelijk van elkaar,
zie ook onderstaande figuur: Wat vraagt integraal ontwerpen? Een multidisciplinair samengesteld team dat gezamenlijk tot een volledige beschrijving komt van systeemconcepten op verschillende ambitieniveaus. Integraal ontwerpen is de methodiek om te komen tot de concepten. De specifieke activiteiten en resultaten
staan uiteengezet in het volgende hoofdstuk.
2.4 Invloedrijke niet technische aspecten bij conceptontwikkeling Ten aanzien van de systeemconcepten waaraan gewerkt wordt geldt dat het niet alleen gaat om kennis van de energieprestatie te krijgen maar ook kennis ten aanzien van de prestaties op de niet technische aspecten. Voor die aspecten die niet direct technisch van aard zijn, maar zeer bepalend voor het succes, is het essentieel om in de research voldoende inzicht in de invloed op de uiteindelijke prestatie te krijgen. Hieronder volgt een kort overzicht van de niet technische, invloedrijke aspecten:
• economische aspecten: inzicht in de leercurves (of schattingen van ontwikkelingen in de kosten) van nieuwe technologieën: deze kennis is nodig om de toekomstige economische haalbaarheid van verschillende systeemconcepten nader in te kunnen vullen;
• comfort&gezondheidsaspecten: goede definitie van deze aspecten met daarbij goede, meetbare indicatoren en inzicht in streefwaarden ten aanzien van deze indicatoren
• bewonersacceptatie en -gedrag: voor het welslagen van systeemconcepten is inzicht in de acceptatie door gebruikers en het gebruik van de concepten in de praktijk essentieel;
• bouwprocesontwikkeling; inzicht in de mogelijkheden om dit proces anders in te richten om daarmee bijvoorbeeld kosten te besparen;
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
40
• financieringsaspecten: goed inzicht krijgen in de huidige financieringsconstructies van nieuwbouw en renovatieprojecten en financieringsalternatieven voor eventuele meerkosten van systeemconcepten.
3. Werkzaamheden en resultaten In onderstaande figuur is schematisch uiteengezet welke concrete werkpakketten onderscheiden
kunnen worden die door de innovatieteams voor de drie bouwstromen uitgevoerd zullen worden en de interactie met het werk van de doen-teams en opschalen-teams. De concrete invulling van de werkpakketten verschilt enigszins per bouwstroom, zoals eerder toegelicht. Zo zal in bouwstroom 1 geen techniekontwikkeling plaatsvinden, waarbij dat wel het geval is in de andere bouwstromen. Werkpakketten 1-3 worden elke bouwstroom sequentieel uitgevoerd, terwijl werkpakketten 4 en 5 parallel lopen aan deze pakketten en doorlopen over alle
bouwstromen. Uiteindelijk draaien alle werkpakketten om de realisatie van systeemconcepten waarmee invulling gegeven kan worden aan de versnelling van het innovatieproces en de grootschalige implementatie van de uitkomsten daarvan. In de onderstaande tabel wordt kort een overzicht gegeven van de werkpakketten en de verwachte resultaten: werkpakket Korte omschrijving inhoud Belangrijke resultaten en
toepassing in bouwstroom 1. ambities en randvoorwaarden concepten
Ambitieniveau opstellen; Eenduidig communicatiemiddel ontwerpen; Methode om aspecten te kwantificeren; Technologieradar: wat is al beschikbaar aan technologieën en concepten
Eenduidige ambitie en (kwantitatieve) mikpunten voor de opgestelde randvoorwaarden (waaronder naast CO2-reductie ook comfort, gezondheid) Al beschikbare concepten (oa. ook voor bouwstroom 1)
2. R&D haalbaarheid concepten
Shadow engineering Commissioning Relatie technologie- bouwproces
Combinaties van technieken voor logische, haalbare concepten met fall-back opties Inpassing in bouwproces, (integrale) kwaliteitsborging
3. robuust ontwerp Simulatie Lab experimenten Uitontwikkeling concepten
Kostenreductie en vergrote robuustheid van de ontwikkelde combinaties van technieken in concepten
4. state of the art kennis (Bèta en Gamma kennis)
Scenariostudie roadmapping
Kennisborging (oa. voor opschaling)
5. Monitoring, uitvoering en realisatie
Monitoren en analyseren van resultaten uit bouwstromen
Leren van eerdere bouwstromen/ demoprojecten voor praktische verbetering, ook in de concepten
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
41
Werkpakket 1: Vaststellen ambities en randvoorwaarden van systeemconcepten De eerste stap bestaat uit het definiëren van de ambitieniveaus. Uitgangspunt is daarbij dat als eerste het ambitieniveau ten aanzien van de energieprestatie/CO2-reductie wordt gedefinieerd. Hiervoor is, om dit ook voor de groepen in DOEN en OPSCHALEN duidelijk te maken een eenduidig communicatiemiddel (zoals een kwaliteitslabel woningen) noodzakelijk. Daaraan gekoppeld zullen de gewenste ambitieniveaus en overige randvoorwaarden voor de andere aspecten opgesteld moeten worden. Daar is voor nodig dat er een kwantitatieve methode beschikbaar is om de verschillende aspecten te kunnen kwantificeren. Hiervoor zal zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van die methodieken die beschikbaar zijn, zoals de methodiek bij het kwaliteitslabel woningen. Om tot een goede definitie van systeemconcepten op verschillende ambitieniveaus te komen en om deze systeemconcepten zodanig te formuleren dat deze bij kunnen dragen aan opschaling zullen randvoorwaarden moet worden gedefinieerd. Daarbij gaat het om:
• Segmentering gebouwde omgeving (bestaande voorraad, eigendomsverhoudingen); • Toekomstig krachtenveld energievraag en aanbod: verwachting energiegebruik in de GO
en wat zijn daarvan de gevolgen voor de concepten; • Autonome trends bijv. rond infrastructuur; • De beschikbare financiële ruimte • Specifieke thema’s waaraan aandacht besteedt moet worden (bijvoorbeeld frisse scholen,
vergrijzing etc.) Verder wordt in dit werkpakket de bouwstroom-specifieke input bepaald voor de uit te werken systeemconcepten. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van:
• technologie Radar: welke technologieën zijn beschikbaar, waar vinden op dit moment ontwikkelingen plaats, wat zijn trends? Op basis van een beproefde methodiek van TNO worden opkomende nieuwe producten die geschikt te maken zijn voor grootschalige toepassing in de systeemconcepten geïnventariseerd, en waar mogelijk ingepast. Het kan dan ook gaan om nieuwe componenten, die een systeemconcept de optimale prestatie kunnen geven, en nog niet in deze vorm gebruikt worden;
• Transitiewerkgroepen: veel werkgroepen uit de Energietransitie (zoals nieuw gas en duurzame elektriciteitsvoorziening) houden zich bezig met onderwerpen die de Gebouwde Omgeving betreffen of raken.
• beschikbare concepten: welke systeemconcepten zijn al beschikbaar of worden al onderzocht.
Werkpakket 2: R&D haalbaarheid systeemconcepten Dit werkpakket bestaat uit het vaststellen en invullen van de kloof die realisatie van de ambities verhinderd. Bovendien zullen door gevoeligheidsanalyses en commissioning1 zowel oplossingen als fall-back scenario’s gegenereerd worden. Onderdeel hiervan is ook onderzoek naar verschillende technologieën die nodig zijn om tot een volledig systeemconcept te komen. Voorbeelden zijn warmteopslag, brandstofcellen, WTW systemen, etc. Daarbij kan gekeken worden hoe een technologie zich in een experimentele opstelling gedraagt, maar ook op (deel)systeemniveau kan onderzoek worden gedaan. Daarbij wordt steeds naar de integrale prestatie gekeken. 1 Commissioning is het proces van prestatieborging, dat gebouw en installaties worden ontworpen, geïnstalleerd, getest, bedreven en onderhouden, zodat zij presteren als beoogd in het programma van eisen.
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
42
Shadow-engineering Parallel aan de eerste bouwstroom start een zogenaamd ‘schaduw team’. Deze zorgen voor de shadow engineering, dit is feitelijk het ontwikkelen en doorrekenen van verschillende systeemvarianten voor de eerste bouwstroom, en het eenduidig bepalen van de te behalen prestatie in kWh/m2/jaar en CO2 reductie. Hierdoor komen knelpunten en blinde vlekken van gebouw en installatieconcept in een vroeg stadium aan het licht. Waardoor extra tijd wordt gewonnen om oplossingen te ontwikkelen voor de tweede en derde bouwstroom. Belangrijke aspecten bij de shadow engineering zijn:
a) Een variantstudie op gebouw en wijkniveau (verschillende schaalgroottes, gebiedsontwikkeling). Resultaat van deze fase is een variant van 1 of 2 gebouwtypen met een hoger ambitieniveau, ook op de randvoorwaarden (comfort, gezondheid). Het resultaat dient direct bruikbaar te zijn voor een volgend wijk/gebouw met hoger ambitieniveau.
b) Ontwerp review maken van de verschillende bouwstromen als leerervaring van de volgende fase. Hierbij worden de belemmeringen in bouw en ontwerpproces en lacunes/kansen in concepten en bouw en installatiecomponenten in kaart gebracht. Er wordt gezocht naar een optimale afstemming tussen gebouw en installatie onderdelen.
In dit werkpakket zal ook gewerkt worden aan het inzichtelijk maken van relaties tussen verschillende aspecten. Er zijn verschillende relaties die bepalend zijn:
• De relatie tussen technologieontwikkelingen en bouwprocesontwikkeling. • De relatie tussen economie en technologieontwikkeling • De relatie tussen welbevinden, comfort versus energiemaatregelen.
Uit dit werkpakket zal uiteindelijk volgen welke combinaties van technologieën leiden tot bepaalde ambitieniveaus en welke combinaties elkaar uiteindelijk uitsluiten. Werkpakket 3: Robuust ontwerp In dit werkpakket vindt het definitieve ontwerp van systeemconcepten op het gewenste ambitieniveau plaats. Met behulp van simulaties, lab- en veldexperimenten (afhankelijk van de bouwstroom) worden de (delen van de) systeemconcepten waar mogelijk beproefd alvorens aan te bieden aan de doen-teams. Hier vinden die ontwikkelingen plaats die nodig zijn om tot een volledig systeemconcept te komen. Stappen die hier naar voren kunnen komen, zijn:
• Invloed bouwproces op technologie: onderzoek naar veranderingen in bouwprocessen om tot een betere aansluiting van verschillende componenten te komen;
• Mogelijkheden kostenreductie door opschaling. De belangrijkste output hiervan zijn de kant en klare systeemconcepten. Een bijproduct is de update van roadmaps voor specifieke technologieën. Werkpakket 4: State of the art kennis (bèta en gamma) In dit werkpakket worden die activiteiten uitgevoerd die de kennisborging (inhoudelijk en procesmatig) bewerkstelligen vanuit de verschillende bouwstromen ten behoeve van bouwstromen 2, 3 en verder. Dit moet er tevens zorg voor gaan dragen, dat de energietransitie voort bestaat na opheffing van dit PEGO-intiatief. Gedacht wordt aan de volgende activiteiten:
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
43
-5000
-2500
0
2500
5000
7500
10000
12500
15000
17500
20000
22500
ref 1990 ref 2007 PEGO A PEGO A+ PEGO A++
kWh
prim
air p
er ja
ar
E-productie
wijk
HHGE
GGGE
GGE
• Scenariostudie en roadmapping: een globale omschrijving van een aantal mogelijke
concepten bij de verschillende ambitieniveaus om het veld waarover we het hebben enigszins in kaart te brengen;
• Identificatie blinde vlekken in de roadmap; hieruit volgt ook waar eventueel onderdelen missen om tot een volledig systeemconcept te komen. Dit moet het toegepast onderzoek maar ook de lange termijn R&D agenda bepalen.
In alle gevallen gaat het er vooral om de bestaande kennis beschikbaar te maken op een centrale plek (middels kennis support team). Het is niet de bedoeling allerlei zaken tot op de bodem uit te zoeken. Dit zou ten koste gaan van de handelingssnelheid die er in dit traject wordt nagestreefd. Werkpakket 5: Monitoring, uitvoering, realisatie In feite wordt dit werkpakket uitgevoerd door de Doen-teams. Ten behoeve van het innovatieproces worden vanuit het innovatieteam onder aansturing van kennismanagement e& support echter monitoring protocols opgesteld. Ook de analyse ten aanzien van de werking van de concepten in de praktijk wordt door de Denken teams opgepakt. Dit kan mede sturend zijn voor de vervolg technologieontwikkeling. Het traject als geheel levert een manier van werken op die succesvol kan worden herhaald. Het is daarom van belang dat het proces dat met alle partijen wordt doorlopen constant wordt gemonitoord en geanalyseerd. Daarbij is het van belang te kijken naar die stappen die gezet moeten worden om de manier van werken te verankeren bij vooral de commerciële partijen die hierbij betrokken zijn.
4. Kansrijke conceptrichtingen
Welke concepten kunnen worden uitgewerkt tot productierijpe voorbeelden? Om logisch op elkaar afgestemde concepten te ontwikkelen die de route van 45%, 60% tot en met 80% reductie van CO2 kunnen realiseren is het van belang vanuit de retentiesituatie te bezien welke gemeenschappelijke kenmerken deze concepten zouden moeten hebben. Deze kunnen gezien worden als de basis van de conceptlijnen. Een ander belangrijk aspect is de beschouwing waar verschillende oplosrichtingen toegepast kunnen worden om tot concepten te komen die ook goed aansluiten op de specifieke lokale omstandigheden. In dat kader zouden daarmee alle concepten een GOLD karakter krijgen: Globally Optimised Locally Designed. Als voorbeeld van deze aanpak wordt hier een schets gegeven van oplosrichtingen toepasbaar op het segment nieuwbouw woningen. In bovenstaande figuur is de energievraag van de referentiesituatie (1990), de huidige praktijk (2007) en de 3 opvolgende gebouwconcepten (PEGO A, A+ en A++) weergegeven. De figuur maakt onderscheid tussen de verschillende posten waarbinnen de conceptuele oplossingen gezocht zullen moeten en kunnen worden:
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
44
2008
2010
2011
2013
bouwstromenn
-45% *)
-60%
-80%
*) CO2 reductie t.o.v. 1990
Seizoensrond energiezuinig
`Passiefhuis+
Zonnewoning
Meta-M
ilieubalans
Energiezuinig schilconcept (=basis)
Keuze uit concepten
…..
• Gebouwgebonden energie voor ruimteverwarming en warm tapwater (GGE) • Gebruiksgebonden energie wat met gebouwgebonden maatregelen kan worden aangepakt
(GGGE) • Overige energie voor huishoudelijke apparaten (HHE) • Duurzame Energie productie projectmatig gekoppeld aan het gebouwconcept (E-
productie) • Wijkoplossingen (wijk)
Uit de figuur blijkt dat, indien voor nieuwbouw woningen een reductie met 80% gerealiseerd moet worden, warmtevraagreductie alleen onvoldoende zal zijn. Dit maakt immers in de referentiesituatie maar 67% van het totale energiegebruik uit. Wat verder opvalt dat het huidig nieuwbouw niveau voor totaal energiegebruik in 2007, t.o.v. de referentiesituatie in 1990, slechts ca. 15% minder energie gebruikt wordt. Mogelijke oplosrichtingen om te komen tot de A, A+ en A++ concepten te komen zijn in onderstaande figuur geschetst: Een korte uitleg per genoemd concept volgt hieronder2:
• Passief Huis+ = verregaande vraagreductie is hier het uitgangspunt om te komen tot minimale gebouwgebonden en gebruiksgebonden energie
• Zonnewoning = de duurzame (actieve) bouwelementen zorgen voor optimale energiebenutting uit de zon en voorkomen discomfort (IEQ)
• Meta-Milieubalans = gebouwconcept optimaal afgestemd op (toekomstbestendige) lokale CO2-reductie mogelijkheden (biomassa, wind, etc.)
• Seizoensrond energiezuinig = toekomstconcept met innovatieve seizoenopslag in bouwelementen, nulenergie is bereikbaar.
Er is een scala aan technieken en strategieën denkbaar om de realisatie van dergelijke concepten mogelijk te maken. Een kort overzicht van technologieën die voor PEGO zeker inpasbaar zullen zijn, mogelijk inpasbaar zijn (indien de doorontwikkeling met een extra impuls wordt opgepakt), dan wel pas inpasbaar zullen zijn voor systeemconcepten na dit PEGO initiatief, maar wel in relatie hiermee staan, ziet er als volgt uit:
• Zeker inpasbaar o Passief Huis o Stirling microWKK o Warmtepomp (compressie, gasabsorptie; geothermie) o PVT o Vlakke plaat collector o Vacuümbuis collector o Voelbare warmte (LT) warmteopslag (VIP-tank, water, gietijzer, etc.)
2 Dit is een eerste schets van oplosrichtingen. Dit verdient nog nadere beschouwing.
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
45
o Slimme regelingen (U-bouw) o Betonkern activering o Gebalanceerde ventilatie met WTW o Natuurlijke ventilatie met zelfregelende roosters o Douche WTW o Thermische compartimentering/lokale klimatisering o Vacuümisolatie o LED verlichting o Homogene natuurlijke ventilatie drukvereffening via schil
• Mogelijk inpasbaar o WTW voor witgoed o Brandstofcel micro WKK o Stirling warmtepomp o PCM warmteopslag o Slimme regelingen (W-bouw) o Natuurlijke ventilatie met WTW o Thermische gevelcollector o Trigeneratie o Micro-ORC
• Pas veel later inpasbaar o TCM warmteopslag o Stuurbare isolatie/zonwerende regelbare coatings (CABS)
Speciale aandacht voor thema’s Er zijn in de gebouwde omgeving ontwikkelingen die richting kunnen geven aan bepaalde thema’s. Zo is bekend dat het warmwatergebruik per persoon de neiging heeft te stijgen. Door de steeds betere isolatie van woningen is er extra aandacht nodig voor het gevaar van oververhitting in de zomer. Mogelijk zijn er meer voorbeelden te benoemen. Deze robuuste thema’s die zich in ieder geval voordoen beïnvloeden keuzes binnen energieconcepten. Dit kunnen pullmechanismen worden genoemd. Door kennis van nieuwe technieken komen in de transitiegroepen thema’s aan de orde die kansen bieden op het gebied van vraagbeperking, duurzame technieken en efficiëntie van producten of bouwdelen. Voorbeelden zijn:
• Duurzaam verkregen (opslag van) warm tapwater (voor gebruik) in de winter • Zomercomfort • Adaptieve gebouwschil • Exergie • Niet gebouwgebonden energiegebruik (huishoudelijke apparatuur, m.n. met thermische
vraag) • Bewonersacceptatie • ICT bijdragen • Voor en achter de meter; kleine decentrale opwekkingen • Beleidsideeën van gemeenten
Dit kunnen pushmechanismen worden genoemd. Bij een inventarisatie van dit soort thema’s is het van belang te inventariseren welke industrieën al meedoen, doch vooral welke bedrijven niet meedoen, terwijl dat wellicht wel voor de hand zou liggen, dan wel gewenst zou zijn. Dit om maximaal gebruik te maken van de innovatieve kracht van het Nederlandse bedrijfsleven.
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
46
Bijlage C. op basis van Businessplan 22-11-2006 t.a.v. DOEN: Transitiegroepen
De doelstelling van de DOEN-groepen is om, middels experimenten van een voldoende grote omvang systeemconcepten in een zodanige omvang te realiseren dat:
• eventuele "kinderziektes" er niet meer zijn; • nieuwe technieken snel de fase van ‘nulserie’ overstijgen; • er voldoende vertrouwen in de maakbaarheid van de concepten wordt verkregen; • eventuele hoge kosten aanzienlijk kunnen worden gereduceerd
Transitiegroepen gaan doen wat nu kan en werken tegelijkertijd de activiteiten uit die over enige tijd kunnen worden uitgevoerd. Voor een periode van vijf jaar zijn de volgende principes van toepassing:
- kies een energieconcept (gegeven de concepten die in de innovatieteams zijn bedacht) met de potentie om nog verbeterd te worden
- maak dit concept met een groep deskundigen productierijp - vraag indien nodig de toeleveringsindustrie te komen met specifieke oplossingen - ga dit voorbeeld bouwen in niet te kleine aantallen - experimenteer met technische varianten - leer door te doen en registreer wat er goed en fout gaat - leer door te monitoren: dit is ook essentieel voor het innovatieteam - werk in teams van ontwerpers tot en met de klant - herhaal deze aanpak ten minste drie keer op een steeds hoger niveau van presteren
Er wordt voor woningbouw nu uitgegaan van 10 Transitiegroepen nieuwbouw en 10 Transitiegroepen renovatie/groot onderhoud. Uitgangspunt daarbij is dat met dit aantal ongeveer 6000 woningen (100 (gemiddeld aantal woningen)*3 (ambitieniveaus)*10 (aantal transitiegroepen)*2 (nieuwbouw/bestaande bouw)) binnen deze experimenten worden gerealiseerd in een periode van 5 jaar. Concreet nemen de volgende partijen deel in een transitiegroep, waarbij voorwaarde is dat 1 partij (liefst 1 persoon) expliciet de leider is met een groot mandaat:.
Gemeente - heeft een actief gemeentelijk beleid op het gebied van energietransitie - levert de benodigde kavels voor het realiseren van drie projecten; omvang per project
60 à 120 woningen
Industrie - zorgt voor kant en klare toeleveringen die passen in het door de transitiegroep
gekozen energieconcept - kan op eigen initiatief of op verzoek van een transitiegroep een bepaalde
techniek of een bepaald apparaat ontwikkelen
Opdrachtgever - de opdrachtgever is een projectontwikkelaar, corporatie of belegger die
actief gaat optreden als initiatiefnemer, risicodrager en manager van de drie te realiseren projecten
- de opdrachtgever is verantwoordelijk voor het behalen van de gewenste energiedoelstelling
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
47
Ontwerper - voor het ontwerp van de gebouwen worden architecten gekozen met
affiniteit voor energiezuinigheid, gezondheid en comfort - zowel voor het bouwfysisch als installatietechnisch ontwerp van de
gebouwen in de projecten worden gespecialiseerde ingenieursbureaus ingeschakeld
- het bouwfysisch ingenieursbureau berekent de prestaties met TRNSYS
Bewonersgroep - is niet per definitie partij in een transitiegroep - kan deelnemen om met name inbreng te hebben vanuit de optiek van
bewonersacceptatie van een energieconcept
Organisatie en functioneren transitiegroepen De transitiegroepen moeten gaan functioneren als hoogpresterende teams. Aan het leiderschap binnen een team en de samenstelling er van worden hoge eisen gesteld. Door de promotie rondom de groepen zal een soort olievlekwerking gaan ontstaan. Transitiegroepen worden gevormd voor:
- nieuwbouw - groot onderhoud/renovatie - utiliteitsbouw - gebiedsgerichte ontwikkeling
Elke groep is vrij een eigen aanpak te definiëren, uitgaande van een beeld hoe de gewenste energiedoelstelling kan worden gehaald. In een periode van vijf jaar proberen zij in drie reëel te bouwen projecten zo dicht mogelijk bij dit eindbeeld te komen. Het is prima een beperkt eindbeeld te formuleren en dat al werkende te optimaliseren. De gerealiseerde energieconcepten worden getoetst op haalbaarheid in de markt en goed gedocumenteerd rijp gemaakt voor toepassing in de bouwpraktijk. Koplopers onder de researchinstellingen, gemeenten, opdrachtgevers in de bouw en toeleveringsindustrie vormen de transitiegroepen. Een partij mag in meerdere groepen deelnemen. Bij de start van een Transitiegroep wordt aan het hele team een cursus gegeven over de elementaire kennis die nodig is om op een hoog ambitieniveau te kunnen presteren. Een professional zal de groep begeleiden ter ondersteuning van het management. Ten behoeve van een open en transparante procedure zal een Tender worden uitgeschreven. Hiervoor moeten in de komende periode de precieze procedures worden geformuleerd. Tevens moeten de afspraken ten behoeve van werkwijzen, contracten en rapportages worden vastgelegd. Hiervan zal de uitwerking in de komende periode plaats vinden.
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
48
BIJLAGE D. Nadere uitwerking plan ‘OPSCHALEN’ bij businesscase Zelflerende en continu innoverende keten
Lokale transitieplannen Uitgangspunt dat vanaf het moment van Tendering deelnemende gemeenten aan zullen geven welke concrete aantallen woningen en utiliteitsgebouwen naast het specifieke transitiegroep-project kunnen worden gerealiseerd op een hoog niveau van energiebesparing, vast te leggen in Lokale EnergieTransitie Plannen. Uitgangspunt is dat de motor van opschalen het lokale bestuur is, waarbij met name de wethouder belast met het locale klimaatbeleid verantwoordelijk is voor het Lokale EnergieTransitie plan. Inhoudelijk hebben de Lokale EnergieTransitie plannen betrekking op:
– Enegiereductie bestaande bouw – (Transitiegroep) gebiedsontwikkeling – (Transitiegroep) nieuwbouw woningen – (Transitiegroep) renovatie van woningen – (Transitiegroep) nieuwbouw utiliteitsbouw – (Transitiegroep) renovatie utiliteitsbouw – Herstructurering op wijkniveau met wijkaanpak energiebesparing – Deskundigenspreekuur energie/duurzaam bouwen – Subsidiemaatregelen – Beperking energiegebruik huishoudens – Kennisuitwisseling met andere steden
Doelen: – Lange termijn doelstelling in de tijd per thema (concrete woningaantallen,
aantallen gebouwen) – Een businessplan met duidelijke te halen prestaties in de tijd
De coördinator Opschaling stimuleert zo veel mogelijk gemeenten om een Lokaal EnergieTransitie Plan te maken. Dit met voorbeeld plannen en steun van SenterNovem en het Klimaatverbond Nederlandse Gemeenten. In die lokale plannen staan per categorie aantallen en ambities. Doel is dat in 2012 de hierboven beschreven aantallen worden gehaald. De coördinator Opschaling organiseert de Nationaal georganiseerde initiatieven t.b.v. Opschaling Om EnergieTransitie Nationaal te kunnen stimuleren moet een groot systeem van activiteiten worden opgezet. Deelnemende partijen hierbij zijn ondermeer: SenterNovem, SBR, ISSO, SEV, MilieuCentraal, CEA, Projectgroep DEPW. Ook de redacties van de Toolkits leveren hun bijdrage aan dit systeem van activiteiten. De activiteiten worden ondergebracht in clusters voor: Kennisoverdracht Cursussen ,Toolkits Boekjes met technische uitwerkingen Symposia Artikelen en informatie op websites Onderwijs Nader te bepalen Financiële tools Klimaat of energiehypotheken Een reële vergoeding voor locaal opgewekte energie
Mogelijkheden voor verhuurders om woonlastenbesparing te gebruiken voor investeringen in energiebesparing
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
49
De laatst genoemde serie van activiteiten zullen worden gecoördineerd met de andere werkgroepen binnen PeGO. Activiteiten die plaatsvinden in het kader van het transitiepad Nieuwbouw en Grootonderhoud/ Renovatie gebeuren in eerste instantie binnen de Transitiegroepen, Innovatie- en Opschalingteams en zullen vervolgens naar de rest van de bouwsector transparant en uitnodigend gecommuniceerd worden. Voorkomen moet worden dat pas over 5 jaar de resultaten van dit Transitiepad voorgekookt naar buiten komen. De bekende kloof tussen de koplopers en het peloton is dan te groot en mogelijk niet overbrugbaar. Vanaf de start van het transitiepad moeten activiteiten plaats vinden om de ontwikkelingen en eerste resultaten toegankelijk te maken voor de rest van de sector. Er moeten mogelijkheden geboden worden om te participeren (er bij te horen) en partijen die niet participeren moeten het gevoel krijgen iets te missen. Door gefaseerd met nieuwe ontwikkelingen naar buiten te komen, bij voorkeur gekoppeld aan toepassingen in de praktijk, worden ze eerder acceptabel/ haalbaar geacht. Activiteiten om gedurende de looptijd van 5 vanuit het programma te promoten zijn: -‐‑ Klankbordgroepen van experts -‐‑ Tenders om op deelonderwerpen te kunnen participeren -‐‑ Nieuwsbrieven en website -‐‑ Projectbrochures, themabrochures, evaluatierapporten. -‐‑ Toolkits en uitwerkingsboeken -‐‑ Voorbeelden van lokaal transitiebeleid De groepen die participeren in dit innovatieplan zijn op zich een dankbare bron voor kennisontwikkeling: - 70 voorbeeldprojecten
o 10 x 3 nieuwbouwprojecten o 10 x 3 grootonderhoud/ renovatieprojecten o Ca 6 u-bouw projecten o Ca 4 projecten gebiedsontwikkeling
- Ca 30 teams die in voorbeeldprojecten hebben geparticipeerd/ kennis en ervaring hebben opgedaan, bestaande uit:
o Gemeente o Opdrachtgever o Adviseurs o Architect o Bouwer/ installateur o Toeleverende industrie o (Innovatieteam) o (Opschalingteam)
- Ca. 6000 bewoners / kopers/ huurders - Onderzoeksresultaten uit monitoring - Nieuwe producten /productcombinaties / concepten / procesinnovaties
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
50
De doelgroepen voor het Nationaal opschalen zijn dezelfde als de betrokken partijen bij transitiegroep:
o Gemeenten o Opdrachtgevers (projectontwikkelaars en corporaties o Adviseurs o Architecten o Uitvoerende bouwers/ installateurs o Toeleverende industrie
Theoretisch kader van transitie en opschaling (Emmert et al) Doel: het waar mogelijk doen van voorstellen om het tempo van opschaling te verhogen Transitie-experimenten3 zijn strategisch gekozen experimenten die leren over systeeminnovaties: de duurzaamheidaspecten van alternatieve systemen, de mate waarin voorzien wordt in gebruikerswensen, de maatschappelijke acceptatie en condities voor toepassing. Transitie-experimenten hebben een middellang tot lang termijnperspectief, zijn gericht op onzekere en complexe vraagstukken en vinden plaats in zogenoemde niches. Een niche is een (microniveau) constellatie van structuur, cultuur, werkwijzen die op een nieuwe of afwijkende manier een maatschappelijke functie vervult. Aangezien Transitie-experimenten het doel hebben om een bijdrage te leveren aan een duurzame systeeminnovatie (mesoniveau), is een proces noodzakelijk waarin transitie-experimenten in niches elkaar versterken en gaan bijdragen aan een bredere maatschappelijke verandering oftewel verandering van regime. Dit wordt het proces van Verbreden, Verdiepen en Opschalen genoemd. Opschaling is het proces waarin het transitie-experiment onderdeel gaat worden van een (nieuw) dominant maatschappelijk systeem. Dit proces wordt ook wel verankering, borging of maatschappelijke inbedding genoemd. Hier is gekozen voor de term ‘opschaling’ omdat dit expliciet verwijst naar de beweging van een experiment naar maatschappelijke verandering op een hoger schaalniveau. Om opschaling te stimuleren, kan er binnen een transitie-experiment en de directe omgeving van het experiment ‘gestuurd’ worden. Sturing verwijst hier naar beïnvloeden, aanpassen en bijsturen. Mogelijke sturingsrichtlijnen zijn ontwikkeld door Kemp & van den Bosch (2006) en aangevuld met theorie en praktijkvoorbeelden door Krom (2006). In deze richtlijnen wordt uitgegaan van drie leidende sturingsprincipes: verdiepen, verbreden en opschalen4.
Verdieping Verdieping houdt in dat diepgaand geleerd wordt over alle mogelijkheden en beperkingen van het transitie-experiment. Het gaat hierbij zowel om leren over de vernieuwende praktijken of concepten (de innovatie) als het leren over mogelijkheden en beperkingen van de omgeving van het transitie-experiment (de context). Succesvolle verdieping hangt in belangrijke mate af van de kwaliteit van de interne leerprocessen. Hierin spelen verschillende elementen een rol: de schaalgrootte en diversiteit van het experiment, de competenties en het commitment van de betrokken actoren en het formuleren van leerdoelstellingen. Daarnaast is het belangrijk dat het experiment in voordurende interactie is met de externe omgeving. Het experiment leert hierdoor over de (institutionele) barrières in de omgeving, actoren die betrokken moeten worden en de
3 Kemp, R. en Van den Bosch, S. (2006), Transitie-experimenten, TNO, DRIFT, Erasmus Universiteit Rotterdam. 4 Subparagrafen Verdieping, Verbreding en Opschaling, letterlijk overgenomen, bron: Kemp, R. en Van den Bosch, S. (2006), Transitie-experimenten, pag. 42/43, TNO, DRIFT, Erasmus Universiteit Rotterdam.
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
51
leerervaringen en competenties opgedaan in andere transitie-experimenten. In de opzet van het experiment is het daarom belangrijk dat er voldoende ruimte gecreëerd wordt voor reflectie, aanpassingen en het inbrengen van nieuwe elementen. Verbreding Als voldoende is geleerd over de mogelijkheden en beperkingen van een experiment binnen een gegeven context, dient het experiment herhaald te worden in een brede context. Als het experiment succesvol wil zijn in deze nieuwe context, dient het zich aan te passen waardoor ook koppelingen met andere innovaties optreden. In dit proces van voortdurende aanpassing aan nieuwe contexten en koppelingen met andere transitie-experimenten vindt vergaande optimalisatie plaats. Succesvolle koppeling van experimenten hangt o.a. af van de mate waarin experimenten willen bijdragen aan dezelfde maatschappelijke opgave en een overkoepelende visie hebben. De visie kan gebruikt worden als sturend element en faciliteert interactie tussen en versterking van experimenten. De opgedane leerervaringen moeten voortdurend teruggekoppeld worden naar de bijdrage aan de visie of maatschappelijke opgave. Bovendien moeten leerervaringen die generiek zijn voor de verschillende experimenten op een hoger niveau worden vastgelegd en gecommuniceerd. Opschaling Succesvolle opschaling van transitie-experimenten betekent dat zoek & leerprocessen op kleine schaal, uiteindelijk bijdragen aan oplossingen voor hardnekkige maatschappelijke problemen. Dit proces heeft plaatsgevonden als zichtbaar is dat er een denkomslag heeft plaatsgevonden op de verschillende niveaus van het systeem en als die denkomslag leidt tot nieuw gedrag. Er vormt zich een nieuw stabiel en invloedrijk subregime (dominante structuur en praktijken) dat een alternatief kan bieden voor het huidige regime (Van den Bosch en Taanman, 2006). Een belangrijke voorwaarde hiervoor is het optreden van modulatie5 tussen transitie-experimenten, ontwikkelingen op mesoniveau en (macro)trends en ontwikkelingen. Het is daarom belangrijk om binnen een transitie-experiment strategisch om te gaan met het optreden van modulatie en schaaleffecten (increasing returns to scale). Bij de opzet van een transitie-experiment is het daarom essentieel dat koppeling aan een strategische visie plaatsvindt, die relevante macro-ontwikkelingen expliciet maakt. De visie moet gedeeld worden door een groep koplopers en in een latere fase van het experiment ook gesteund worden door sleutelpartijen in het regime (die voorwaarden voor opschaling kunnen scheppen). Voor sturing van transitie-experimenten met opschalingperspectief is het bovendien essentieel dat ze onderdeel zijn van een strategisch
5 Modulatie treedt op als ontwikkelingen op microniveau (transitie-experimenten) interfereren met ontwikkelingen op macroniveau (trends, lange termijn ontwikkelingen) en uiteindelijk ook met ontwikkelingen op regimeniveau (de dominante structuren en praktijken).
Opschaling is het proces waarin transitie-experimenten of veranderingen elkaar versterken en gaan bijdragen aan een bredere maatschappelijke verandering. Een dergelijke regimeverandering omvat veranderingen in cultuur (attitudes, perspectief), werkwijzen (routines, gewoontes) en structuur (regels, instituties en machtsverhoudingen). Deze notie van opschaling wijkt dus af en is breder dan opschaling in termen van aantallen, productieschaal of geografische locaties.
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
52
programma of groter veranderingsproces (programma’s voor systeeminnovatie als onderdeel van transitiemanagement).
Landschap
Regime Niche-regime
Niches
Niche-cluster
Macro Meso Micro
Figuur x1. Opschaling in multi-level model (gebaseerd op Geels …, De Haan, 2006)
Opschaling
Transitie-experimenten
Transitiemanagement De Coördinator Algemeen kan de groep Transitie Management verzoeken de volgende activiteiten te ondernemen:
A. Faciliteren van het vernieuwing- en keuzeproces (zowel technologisch als niet-technologisch) in Transitiegroepen die hun input krijgen van de Innovatieteams.
B. Op lokaal niveau monitoren, evalueren van resp. adviseren over zowel de innovatieslag als het opschalen.
C. Op nationaal niveau monitoren, evalueren van resp. adviseren over zowel de innovatieslag als het opschalen.
D. Adviseren over overdraagbaar maken van kennis en leerervaringen uit het programma en dat effectief vertalen naar voorstellen voor opschalingactiviteiten binnen en buiten het programma.
E. Waar mogelijk doen van voorstellen om het tempo van opschaling te verhogen. F. Inventariseren van nodige randvoorwaarden en doen van voorstellen om de rijksoverheid
de garantie te kunnen geven dat nieuwe wettelijke EPC verhogingen zonder problemen door de markt kunnen worden geaccepteerd.
G. Transitie Monitoring. A. Faciliteren van het vernieuwing- en keuzeproces (zowel technologisch als niet-technologisch) in Transitiegroepen die hun input krijgen van de Innovatieteams. De Transitiegroepen zullen in drie opeenvolgende projecten vorm gaan geven aan een concrete innovatieslag (45, 60, 80%). Enerzijds krijgen de Transitiegroepen de ruimte om met een eigen invulling van de innovatieslag te komen. Anderzijds is de doelstelling dat deze innovatieslag zo leerzaam en kansrijk mogelijk is en een concrete bijdrage levert aan het proces van opschaling in de sector. Nieuwe, kansrijke concepten worden aangedragen door de Innovatieteams. De Transitiegroep kiest uit de aangedragen alternatieven en richt het ontwikkelingsproces zo in dat de aanpak het meest kansrijk is. Dit vergt een procesaanpak van interactief werken/leren, waarbij zowel Innovatieteams als Transitiegroepen worden ondersteund in het realiseren van de vernieuwingsbijdrage.
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
53
Een procesaanpak van interactief werken/leren bestaat daaruit dat na een analyse van lopende en afgeronde innovatieprojecten en/of opschalingactiviteiten maatregelen worden voorgesteld die de effectiviteit of economische haalbaarheid van het programma kunnen vergroten. Ook kunnen beleidsmaatregelen worden voorgesteld die de effectiviteit van de opschaling van een concept kunnen vergroten. Activiteiten van de groep Transitie Management kunnen zijn: - Meedenken over concrete aanbevelingen voor de innovatieslag die kunnen worden gemaakt in de Transitiegroepen (technologisch en niet-technologisch; bijvoorbeeld consumentgericht bouwen of renovatiemodules) en in de Innovatieteams (vernieuwingsagenda) en hoe die gecommuniceerd kunnen worden naar de groepen/teams (workshop, cursus, Toolkits). - Analyses van de output die Transitiegroepen leveren, als input voor nieuw, aangescherpt beleid. Het plan is om in elk jaar van het programma een aantal “Innoveren-Doen-Opschalen” sessies te beleggen waarin bovenstaande onderwerpen worden besproken. Deze sessies worden georganiseerd door de Programma-Coördinator Algemeen. Deelnemers zijn leden van de Innovatieteams, enkele Transitieteams en de groep Transitie Management. Resultaat:
- gezamenlijke analyse van lopende en gerealiseerde innovatieprojecten - overzicht van de barrières en drijvende krachten voor de realisatie van de ambitie - formuleren van de sleutelvernieuwingen6 waar de Transitiegroepen en Innovatiegroepen
zich op zouden moeten richten - concrete aanbevelingen voor de vernieuwingsslag in Transitiegroepen - voorlopige standpuntbepaling m.b.t. mogelijk en wenselijk nieuw beleid - afspraken over Transitie Monitoring gedurende de looptijd van het programma - afspraken over ‘communicatie fase 1’ (zie C)
B. Op lokaal niveau monitoren, evalueren van resp. adviseren over zowel de innovatieslag als het opschalen Het lokaal opschalen is bedoeld als gecoördineerde olievlekwerking. Het richt zich op de naaste omgeving waarin een Transitiegroep werkt, bij voorbeeld ten behoeve van andere projecten in dezelfde gemeente. Daarnaast zullen de corporaties, projectontwikkelaars en adviesbureaus die bij de Transitiegroepen betrokken zijn ook in andere gemeenten hun verworven kennis gaan inzetten. Dit geldt eveneens voor de toeleverende industrie en uitvoerende partijen die werken voor andere opdrachtgevers. Vanuit de Innovatieteams en de Programma-Coördinatie Kennismanagement & Support krijgen de Transitiegroep de normale ‘operationele’ ondersteuning. Om de samenhang met andere programmaonderdelen strategische te verbeteren kan de groep Transitie Management op verzoek van de algemene Programma coördinator nadere ondersteuning bieden. Het kan hierbij gaan om het uitgebreider evalueren van Transitiegroepen op het niveau van de Transitiegroep of voor sommige Transitiegroepen voorstellen te doen voor bijsturing. Mogelijke activiteiten kunnen hierbij zijn: - Nieuwe partijen betrekken; - Zorgen dat randvoorwaarden voor Transitiegroep aangepast worden (bijvoorbeeld bouwen
onder andere formele afspraken, lokaal beleid in de gemeente e.d.) - Verbindingen leggen naar vernieuwingsprojecten binnen en buiten het programma
6 Sleutelvernieuwingen zijn die vernieuwingen die een doorbraak kunnen veroorzaken in vast zittende vernieuwingsprocessen.
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
54
Ook kunnen specifieke thema’s die spelen in Transitiegroepen die met eenzelfde technisch energieconcept werken, nader worden onderzocht met het doel om lokaal opgedane kennis en ervaringen uit te wisselen om leerpunten zo snel mogelijk te delen en om voor knelpunten gezamenlijk oplossingen is vinden, cq. onderzoek uit te zetten. Opgedane kennis komt hierbij weer beschikbaar voor de opschalingteams voor eventuele bijstelling van lokale opschalingstrategieën. C. Op nationaal niveau monitoren, evalueren van resp. adviseren over zowel de innovatieslag als het opschalen In elk jaar van het programma zullen een aantal “Innoveren-Doen-Opschalen” sessies worden belegd. Hierbij geeft de groep Transitie Management advies over de volgende zaken: - Mogelijkheden voor de gehele bouwbranche om op een hogere dan de dan geldende
standaarden voor energiebesparing te bouwen - Beschikbaarheid van voldoende middelen voor kennisoverdracht, dat het onderwijs en de
organisaties die cursussen organiseren zo ver zijn dat normen kunnen worden aangescherpt (bv. in de vorm van rapporten die de branches en de overheid worden voorgelegd).
Het realiseren van dit ‘nicheregime’, een omgeving waar andere werkwijzen gehanteerd worden, andere normen gelden, andere oplossingen toegepast worden is één van de kerndoelstellingen van het PeGO-transitiepad ‘Nieuwbouw & Grootonderhoud / Renovatie’. De groep Transitie Management adviseert hiermee over de unieke, te volgen strategische aanpak en opzet van het programma opdat deze ambitie kan worden geclaimd. In het kader hiervan worden door de groep Transitie Management de volgende activiteiten uitgevoerd:
het zodanig ordenen van de analyses en leerervaringen uit de Transitiegroepen, zie B.3., dat de Programma-Coördinator OPSCHALEN een goed beeld krijgt van de mogelijke ambities die in de Lokale EnergieTransitie Plannen kunnen worden verwerkt het zodanig ordenen van de analyses en leerervaringen uit de Lokale EnergieTransitie Plannen dat de Programma-Coördinator Algemeen een goed beeld krijgt van de mogelijke ambities op Nationaal niveau het zodanig ordenen van de analyses en leerervaringen uit groep Nationaal Opschalen betreffende onderwijs, middelen voor kennisoverdracht, financieringconstructies, enz. dat de Programma-Coördinator Algemeen een goed beeld krijgt van de mogelijke ambities op Nationaal niveau het ordenen van de analyses en leerervaringen uit het totale innovatieplan energie-efficiency nieuwbouw en renovatie, zodanig dat de Programma-Coördinator Algemeen een goed beeld krijgt van de effectiviteit van het gehele programma resultaten van de centrale evaluatie vertalen naar verdere verbreding van de opschalingactiviteiten. Het gaat daarbij zowel om opschalingactiviteiten vanuit het transitiepad ‘Nieuwbouw en Grootonderhoud/ Renovatie’, maar ook om activiteiten in het kader van het andere PeGO transitiepad (Energiereductieplan). Kennis en ervaring uit het transitiepad Energiereductieplan moet na de 5 jaar via ‘Nieuwbouw en Grootonderhoud/ Renovatie’ verder uitgezet kunnen worden. Deze verbreding dient een vertaling te krijgen
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
55
gericht op opschaling/overdracht via kanalen buiten PeGO met inschakeling van intermediairen zoals SBR, ISSO, ONRI, enz.
Het is aan de Programma-Coördinator Algemeen om te bepalen in welke cyclus van overleg op Nationaal niveau de hierboven genoemde analyses en leerervaringen worden besproken. D. Adviseren over overdraagbaar maken van kennis en leerervaringen uit het programma en dat effectief vertalen naar voorstellen voor opschalingactiviteiten binnen en buiten het programma Belangrijke voorwaarden om de centrale doelstelling te bereiken is een goede verspreidingsstrategie. In het vakjargon noemen we dit disseminatie. Daarbij speelt het motiveren van de doelgroepen (what’s in it for me, verantwoordelijkheid nemen, afdwingen), kennisoverdragen en hulpmiddelen aanreiken. De resultaten van het programma moeten niet alleen maar in je kleine kringetje worden verspreid, maar ook breder. Op verzoek van de Programma-Coördinator Algemeen kan de groep Transitie Management de volgende activiteiten ondernemen: -‐‑ onderzoeken hoe binnen de Transitiegroepen zaken als motivatie (what’s in it for me,
verantwoordelijkheid nemen, afdwingen), kennisoverdracht en hulpmiddelen hebben bijgedragen aan het resultaat van de bouwprojecten.
-‐‑ onderzoeken hoe de kennisoverdracht zoals georganiseerd door de Programma-Coördinator Kennismanagement & Support Partijen heeft bijgedragen aan het resultaat van de bouwprojecten.
-‐‑ Onderzoeken of voor het opschalen op landelijk niveau de nodige voorwaarden azijn vervuld. Hiervoor is het bijvoorbeeld nodig is het nodig dat:
o alle relevante partijen in de bouwkolom aandacht hebben voor het onderwerp en de noodzaak zien van de CO2 –reductie.
o partijen hun eigen ro l herkennen om die CO2 –reductie te realiseren o partijen de kennis bezi t t en om die rol te kunnen vervullen of weten waar
die kennis te vinden is. Dit zowel nationaal als internationaal. o partijen weten hoe ze moeten handelen . Ze beschikken over de kennis en
vaardigheden, weten met wie en hoe ze moeten samenwerken, beschikken over de noodzakelijke technieken, producten en concepten en ze weten hoe ze belemmeringen moeten wegnemen.
o partijen een posi t i eve houding / at t i tude hebben om bij te dragen aan het terugdringen van CO2 -emissies
o partijen hun gedrag aanpassen en het echt gaan doen F. Inventariseren van nodige randvoorwaarden en doen van voorstellen om de rijksoverheid de garantie te kunnen geven dat nieuwe wettelijke EPC verhogingen zonder problemen door de markt kunnen worden geaccepteerd. Door de groep Transitie Management worden ten behoeve van het Programma management de randvoorwaarden geïnventariseerd en zonodig voorstellen beschreven om de rijksoverheid de garantie te kunnen geven dat nieuwe EPC verhogingen zonder problemen door de markt kunnen worden geaccepteerd.
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
56
Daarbij betreft het de volgende zaken: -‐‑ Welke aantallen woningen, nieuwbouw of renovatie, en welke aantallen bedrijfsgebouwen
moeten op een bepaald niveau zijn gerealiseerd om te kunnen spreken van voldoende ervaring binnen de sector
-‐‑ Welke kennis dient vastgelegd te worden opdat partijen zonder bezwaar de hogere doelstellingen kunnen realiseren
-‐‑ Welke opleidingen en promotie activiteiten zijn nodig om de sector gereed te laten zijn voor de volgende verhoging
-‐‑ Welke economische data dienen geïnventariseerd te worden om met voldoende overtuigingskracht een volgende verhoging te kunnen motiveren
-‐‑ Is er voldoende industriële productiecapaciteit om de nodige middelen te kunnen toepassen -‐‑ Hoe past een verhoging van de EPC in het rijksbeleid op lange termijn, waar het de gewenste
energiebesparing van 2% per jaar betreft G. Transitie Monitoring Voor velen staan de begrippen ‘monitoring’ en ‘evaluatie’ voor de verplichting om verantwoording aan financiers en bestuurders af te leggen. Dat is echter slechts één van de doelen waarvoor het kan worden toegepast. Drie andere doelen zijn minstens even belangrijk: - Leren en verbeteren: een proces van voortschrijdend inzicht in een project of programma, dat
leidt tot het bijsturing en verbetering van de uitvoering door de betrokken partijen - Leerervaringen ontsluiten: het voor derden toegankelijk maken van belangrijke lessen en
ervaringen uit de praktijk van een project of programma - Communicatie: ‘het publiek’ en ‘geïnteresseerde derden’ informeren over de voortgang van een
initiatief In de transitie-initiatieven waarbij de BU Innovatie & Ruimte is betrokken, is monitoring in de eerste plaats een hulpmiddel om al doende het transitieproces te volgen en bij te sturen. Een instrument dat onmisbaar is voor initiatiefnemers die een veranderingsproces willen bevorderen, waarin vele spelers zijn betrokken en uiteenlopende factoren de kans van slagen beïnvloeden. Bovendien zal zo’n transitieproces gedurende de lange looptijd (15 tot 20 jaar) continue in moeten spelen op trends, landelijke ontwikkelingen en maximaal gebruik moeten maken van opgedane ervaring en voortschrijdend inzicht. Ook hierbij speelt monitoring een vitale rol.
Al doende leren In deze visie staat de op ‘leren en verbeteren’ gerichte monitoring niet los van de uitvoering van de transitie-initiatieven, maar maakt het daar integraal onderdeel van uit. De toe te passen aanpak: - neemt de gestelde ambities als vertrekpunt en concretiseert deze in indicatoren - bundelt de ervaringen en inzichten van de betrokken stakeholders en - biedt inzicht in relevante trends en ontwikkelingen. Daarmee levert monitoring optimaal en continue bijdragen aan de kwaliteit van de uitvoering.
Op drie niveaus Karakteristiek voor de voorgestane aanpak is een prominente plaats voor dialoog met sleutelspelers die betrokken zijn bij het transitieproces. Een dialoog op drie niveaus: - Op projectniveau: vraaggesprekken met stakeholders in pilot-projecten om hun
praktijkervaringen te ontsluiten en te vertalen naar een effectievere aanpak in verwante projecten
EnergieTransitie Plan CONCEPT 16.4.2007 Nieuwbouw Groot Onderhoud/Renovatie
57
- Op programmaniveau: interne en externe workshops om de ambities, de werkwijze en de
beoogde impacts van het transitieprogramma te verhelderen en – waar nodig – verder aan te scherpen
- Op maatschappelijk niveau: strategische reflectie met opinion leaders in de omgeving van het programma, om te allen tijde optimaal te kunnen inspelen op actuele trends en ontwikkelingen.
Monitoring op project- en programmaniveau biedt heel directe aangrijpingspunten voor verbetering. In aanvulling daarop is ook monitoring op het maatschappelijke niveau voor transitie-initiatieven van vitaal belang. Allereerst om het draagvlak voor de uitvoering gedurende de lange looptijd te kunnen bevorderen. Ten tweede - en minstens zo belangrijk – biedt het de mogelijkheid om tijdens de uitvoering van het initiatief tijdig in te spelen op veranderende (markt)condities. Monitoring op maatschappelijk niveau helpt bij het herkennen van veranderingen optreden in (markt)condities of in andere factoren die deze relatie beïnvloeden.