engels en de moderne vreemde talen (mvt) · het voorliggende stuk beschrijft eerst de visie van de...
TRANSCRIPT
1
Versie 5.3 eindversie 4-12-2017
Engels en de moderne vreemde talen (mvt) Met dit visiedocument geeft de vakvereniging uitvoering aan de opdracht van de staatssecretaris (Kamerbrief Tweede Kamer, vergaderjaar 2016–2017, 31 293, nr. 376)
Inhoud
Vooraf .............................................................................................................................................2
Visie ................................................................................................................................................2
Opzet ..............................................................................................................................................3
Totstandkoming ..............................................................................................................................3
Inleiding. Wat zijn de belangrijkste (vakinhoudelijke) karakteristieken van het leergebied? .........4
Wat is de gewenste positie van het leergebied over tien jaar? ......................................................5
Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen in het leergebied in relatie tot het curriculum binnen
nu en 10 jaar? .................................................................................................................................6
Vernieuwde Tweede Fase ...............................................................................................................6
VMBO .............................................................................................................................................6
Europees Referentiekader (ERK)......................................................................................................7
Ontwikkelingen in talige input .........................................................................................................7
Welke talige input kiezen? ..............................................................................................................7
De positie van het leergebied over tien jaar ...................................................................................8
Engels vanaf de basisschool ............................................................................................................8
De andere moderne vreemde talen.................................................................................................9
Keuze pas aan het eind van de basisvorming ...................................................................................9
Samenhang................................................................................................................................... 10
Interculturele competenties ontwikkelen ...................................................................................... 10
Taalbewustzijn .............................................................................................................................. 10
Taalkunde ..................................................................................................................................... 10
Cultuur en literatuur ..................................................................................................................... 11
Digitale geletterdheid................................................................................................................... 12
Doorstroming (doorlopende leerlijnen) ....................................................................................... 13
Knelpunt 1 Engels van de basisschool naar het vo ....................................................................... 13
Opleidingsniveau basisschoolleraren voor Engels .......................................................................... 13
Knelpunt 2 Overgang van voortgezet onderwijs naar hoger onderwijs .......................................... 13
2
Knelpunt 3 Van vmbo naar havo 4 en mbo ................................................................................. 14
Doorstroming bij de andere vreemde talen ................................................................................... 14
Tenslotte ...................................................................................................................................... 15
Bibliografie gerangschikt naar onderwerp ................................................................................... 16
Bijlage 1 ........................................................................................................................................ 18
Huidige niveaudoelstellingen ....................................................................................................... 18
Engels ........................................................................................................................................... 18
Duits ............................................................................................................................................. 18
Frans en Spaans ............................................................................................................................ 18
Russisch ........................................................................................................................................ 19
Bijlage 2 ....................................................................................................................................... 20
Niveaudoelstellingen voor het nieuwe curriculum ....................................................................... 20
Engels ........................................................................................................................................... 20
Duits, Frans en Spaans .................................................................................................................. 20
Vooraf Volgens de statuten van de Vereniging van Leraren in levende talen (VLLT) heeft de vereniging ten
doel om de studie van de levende talen te bevorderen en de belangen van de leraren in levende
talen te behartigen. Derhalve was het bestuur van de vereniging verheugd de opdracht te krijgen
van de coördinatiegroep Curriculum.nu een visiestuk te schrijven en dat dit door het ontwikkelteam
Engels/mvt gebruikt wordt als leidraad bij het ontwerpen van de bouwstenen voor een nieuw
curriculum.
Visie Het voorliggende stuk beschrijft eerst de visie van de VLLT op taalonderwijs in het algemeen en spitst
zich daarna toe op het opdrachtsgebied, te weten: focus op primair en voortgezet onderwijs. Het
(voorbereidend) beroepsonderwijs is buiten de opdracht gebleven, maar als de samenhang dat eist,
zal in dit stuk het (voorbereidend) beroepsonderwijs wel aan de orde komen.
Waarom vindt Levende Talen het leren van vreemde talen belangrijk en moeten vreemde talen in het
curriculum een plek hebben? Bij het vreemdetalenonderwijs leren leerlingen niet alleen nieuwe
taalvaardigheden, zij krijgen daarmee ook toegang tot de cultuur van andere taalgebieden en
worden taalbewuste burgers. De ontwikkeling van taalvaardigheid is daarmee zowel doel als middel
van het talenonderwijs. Gestreefd wordt de leerling kennis van en begrip voor ‘de ander’ bij te
brengen, wat zowel in onze multiculturele en meertalige samenleving als buiten onze landsgrenzen
in te zetten is. Talen en identiteit maken onmiskenbaar onderdeel uit van onze multiculturele
samenleving (Van Avermaet, 2015). In de mvt-lessen worden leerlingen daarnaast voorbereid op hun
rol als Europese en wereldburgers. Op de vraag hoe het leerplan uit te voeren is gaat dit stuk
verderop in.
3
Levende Talen vindt dat in het voortgezet onderwijs een zo breed mogelijk pakket vreemde talen
aangeboden moet kunnen worden en weet zich gesteund door wetgeving en verdragen
(Inrichtingsbesluit W.V.O en het Verdrag van Lissabon).
Opzet Met de opbouw van voorliggende visietekst volgen we het aangeleverde format van de
coördinatiegroep.
Onze visie stoelt op drie elementen: wat, waarom en hoe. Na de inleiding somt het eerste hoofdstuk
op wat binnen tien jaar bereikt moet zijn, het wat. Het tweede hoofdstuk beschrijft waarom volgens
ons veranderingen gewenst zijn. De volgende hoofdstukken gaan in op doorstroming, samenhang en
ICT; daar komen ook de didactische elementen aan de orde, het hoe.
Totstandkoming Dit visiestuk is tot stand gekomen onder verantwoordelijkheid van het bestuur van Levende Talen
met medewerking van leraren1, lerarenopleiders2 en input van het Meesterschapsteam MVT. Leden
van de vereniging hebben tijdens een extra algemene vergadering waardevolle bijdragen geleverd
aan opzet en inhoud. Er is in dit document vanaf de start samengewerkt met de opstellers van het
visiestuk Nederlands.
1 Een leraar Frans, lid van de visiegroep Buurtalen
2 Louise Taylor, voorzitter Vedocep en opleider lerarenopleiding Engels HvA en Marjon Tammenga-Helmantel, lid Meesterschapsteam MVT en opleider Duits RUG
4
Inleiding. Wat zijn de belangrijkste (vakinhoudelijke) karakteristieken van
het leergebied?
Het leergebied moderne vreemde talen omvat die talen die voor de Nederlandse leerling in de regel
niet in zijn omgeving gesproken worden. Binnen het Nederlandse po/vo is gekozen voor de volgende vreemde talen: Engels, Frans, Duits, Spaans, Italiaans, Russisch, Arabisch, Turks, Chinees, Fries in
Friesland en Nederlandse gebarentaal (NGT). Een vreemde taal heeft zowel een talige als een culturele component.
Voor de vreemde talen geldt wat ook voor Nederlands geldt, namelijk dat zij zich in het onderwijs
laten opdelen in:
1. Taal als instrument voor communicatie met de vaardigheden leesvaardigheid, luister- en
kijkvaardigheid, gespreksvaardigheid, spreekvaardigheid en schrijfvaardigheid. 2. Taal als inhoud: cultuur van het taalgebied dat bestudeerd wordt inclusief cultuuruitingen als
literatuur en film; en, nu nog niet in de eindtermen, taalkunde.
Aparte aandacht dient uit te gaan naar ‘vaktaal’ zoals die aangeleerd wordt bij het leren van een vak
of beroep, met een eigen corpus (vooral van belang bij het vaststellen van het curriculum vmbo/bb en kb en mbo).
5
Wat is de gewenste positie van het leergebied over tien jaar?
Bij het formuleren van de punten hieronder (ten behoeve van het ontwikkelteam) gaat Levende
Talen uit van de wens van gelijktijdige besluitvorming in de Tweede Kamer. Zonder wettelijke basis
heeft invoering van het nieuwe curriculum weinig kans van slagen.
• Het Europees Referentiekader (ERK) wordt formeel erkend door het ministerie van OCW bij
het ingaan van het nieuwe curriculum en gaat voortaan gelden als leidraad bij het vastleggen van de gewenste taalniveaus in de kerndoelen en eindtermen.
• Het ERK-taalniveau van vreemdetaaldocenten dient twee niveaus hoger te liggen dan dat van
hun leerlingen.
• Bij toepassing op schoolniveau van het ERK wordt gebruik gemaakt van de door SLO
ontwikkelde Taalprofielen (gevalideerd door de Raad van Europa), omdat hier per niveau en per taalgebruikssituatie praktische voorbeelden worden gegeven.
• Wat over tien jaar wel zeker lijkt is de positie van Engels als lingua franca in de wereld; het is
nu al kernvak in het voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs. Dat verplicht het Nederlandse
onderwijs tot een goed omschreven en haalbare doorlopende leerlijn po-vo-vervolgonderwijs. Daarbij moet de toename van tweetalig onderwijs en het gebruik van het Engels in de
vervolgopleidingen meegenomen worden (bijvoorbeeld door differentiatie in de output mogelijk te maken).
• Voor de andere vreemde talen geldt dat wat in het huidige inrichtingsbesluit geregeld is voor de onderbouw, namelijk het aanbieden van twee andere vreemde talen naast Engels in
havo/vwo en het aanbieden van één andere vreemde taal naast Engels in vmbo, gehandhaafd moet worden. De studiebelasting die in de Tweede Fase voor de examenvakken in de syllabi is
vastgelegd zal ook voor de onderbouw bepaald moeten worden, bij voorkeur in een concrete
tabel van klokuren. Het ministerie van OCW dient erop toe te zien dat scholen zich houden aan het aantal voorgeschreven studiebelastingsuren.
• De leerling wordt zowel taalvaardig als intercultureel vaardig door het aangeboden mvt-
onderwijs; beide componenten worden opgenomen in de kerndoelen en eindtermen.
• De kerndoelen en eindtermen worden specifieker gedefinieerd (zowel voor de talige als de culturele component). De verschillende taalvaardigheden in het vo worden even zwaar gewogen.
• De eindexamens worden aangepast. In het centrale deel worden twee nog nader vast te
stellen vaardigheden geëxamineerd. De eigen docent kijkt niet als eerste het centraal examen na.
• Er wordt minder aandacht besteed aan aanleren van toetsvaardigheid. De toetsing moet van dien aard zijn dat de leerling niet alleen toetsvaardig gemaakt wordt maar vooral taalvaardig.
Examens zouden zoveel mogelijk authentieke taaltaken moeten bevatten.
• Evalueren beweegt richting learning-oriented assessment, of anders gezegd: naast summatief
toetsen wordt formatief toetsen opgenomen in het curriculum, zodat het leerproces van de leerling voorop staat. Te denken valt aan een taalportfolio, zoals het Europees Taalportfolio.
• Er komen richtlijnen voor het schoolexamen (ontwerp, niveau en correctie), waarbij de
streefniveaus zoals ontwikkeld door SLO (Handreiking) leidend zijn. De schoolexamentoetsen
worden in gezamenlijkheid nagekeken.
• Speciale aandacht behoeft de status van Nederlandse gebarentaal (NGT) die voor een deel
van de Nederlandse bevolking de moedertaal is.
• Bij het nieuwe curriculum zorgt de overheid voor een passende vergoeding voor de examinatoren.
6
Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen in het leergebied in relatie tot het
curriculum binnen nu en 10 jaar?
Een blik naar voren is alleen mogelijk met het recente verleden in het achterhoofd. Twee
ontwikkelingen van de laatste tien jaar moeten bijgesteld worden en zichtbaar worden in het nieuwe
curriculum, vindt Levende Talen.
Vernieuwde Tweede Fase
Tien jaar geleden, vanaf 2007, liet men met de vernieuwde Tweede Fase de teugels vieren met
‘geglobaliseerde’ eindtermen en afschaffing van voorschriften en richtlijnen, onder het motto ‘geef
het onderwijs terug aan de professionals’. Daarbij was onduidelijk wie bedoeld werden: de docenten
of de schoolleidingen. Uit onderzoek van Levende Talen (Canton et al., 2013) bleek dat deze grotere
beleidsvrijheid bij scholen en vaksecties tot gevolg had dat ook de talendocenten (onder andere bij
toetsing en in de schoolexamens) hiervan gebruik maakten en er zodoende verschillen in kwaliteit en
resultaten tussen scholen zijn ontstaan. Levende Talen heeft deze gevolgen gesignaleerd en
bekritiseerd in het onderzoek. Een van de conclusies was een pleidooi voor duidelijkere kerndoelen
en eindtermen; de teugels weer aanhalen dus!
VMBO
Het oprichten van het vmbo is in de ogen van velen een waardedaling in vergelijking met de mavo,
zeker toen stapelen en opstromen door de bezuinigingen in 2008 organisatorisch en financieel
moeilijker werden gemaakt. Voortaan moesten vmbo-gediplomeerden hun opleiding bij voorkeur
vervolgen op een beroepsopleiding. Vooral de verschillende richtingen binnen het vmbo maken een
eenvoudige oplossing lastig. De situatie is complex om meerdere redenen. De hoogste niveaus gt/tl
moeten volgens onze visie de mogelijkheid bieden van een overstap naar havo 4. Daar moet het
leerplan en bijbehorend examen op worden aangepast. Bij bb/kb moet veel meer dan tot nu toe
rekening gehouden worden met het feit dat het vooral om een voorbereiding op een beroep gaat:
leerplan en examen moeten concreter, minder algemeen vormend. Het systeem van niveau-
aanduidingen voor (Nederlandse) taal van Meijerink voor bb/kb zou moeten worden vervangen door
de niveaubeschrijvingen van het Europees Referentiekader (ERK) dat in tegenstelling tot Meijerink
een onderscheid maakt tussen de verschillende taalvaardigheden, wat voor de beroepskolom zowel
haalbaar als wenselijk lijkt. Niet alle beroepen hebben immers dezelfde taalvaardigheden nodig.
Voorheen gebeurde dit al in de kwalificatiedossiers.
De visie van Levende Talen is dat in het nieuwe curriculum stapelen, overstappen naar h4 of v5 na
het behalen van het diploma, weer makkelijker moet kunnen, zoals ook de Onderwijsraad in 2014
adviseerde. Een praktisch punt is dan wel om te zorgen dat het vakkenaanbod in onder- en
bovenbouw van dien aard is dat er bij de overgang naar h4 en v5 geen vakken ontbreken. Daar komt
bij dat voor het nieuwe curriculum onderzocht zal moeten worden of de oude profielen houdbaar
zijn.
Naast de bovenstaande zaken die hersteld dienen te worden zijn er ook enkele nieuwe zaken
waarmee in een nieuw curriculum rekening dient te worden gehouden.
7
Europees Referentiekader (ERK)
Vanuit de hierboven beschreven ervaringen moet een flinke verbouwing van het leerplan welhaast
een aantrekkelijke exercitie lijken. Een essentiële randvoorwaarde is daarbij dat het Europees
Referentiekader (ERK) door het ministerie van OCW erkend wordt als beschrijving en
meetinstrument van taalniveaus. Op de eindlijst zouden de bereikte resultaten bij vreemde talen
weergegeven moeten worden met een ERK-niveau-aanduidingen per taalvaardigheid.
Naar verwachting zal een formele verankering van het ERK drie effecten hebben. Ten eerste zal het
leiden tot duidelijkere doelen en leerlijnen (Fasoglio, 2009). Ten tweede leidt dit tot
vergelijkingsmogelijkheden, zowel tussen scholen (b.v. in schoolexamens) maar ook met de (eisen
van de) internationale certificaten, zeker als de vaardigheden gelijkwaardig gewaardeerd en
gewogen zullen worden, zoals dat thans al het geval is bij de examens van Anglia, Cambridge, DELE,
DELF en de toetsen van het Goethe Institut. Ten derde zal het waarschijnlijk leiden tot transparantie;
een ERK-aanduiding op de eindlijst zal buiten Nederland beter te duiden zijn dan enkel een cijfer op
het eindexamen.
Ontwikkelingen in talige input
Er doen zich voortdurend veranderingen voor waarmee in het moderne vreemde talen (mvt)-
onderwijs rekening moet worden gehouden en die keuzes stellen aan docenten, leergangauteurs en
curriculumontwikkelaars. Wij noemen er hier twee wat betreft talige input.
Docenten merken dat de invloed van de taal niet ophoudt bij het hek van het schoolplein. Leerlingen
van alle school- en onderwijstypen worden buiten school blootgesteld aan doeltalige input via
(sociale) media, persoonlijke contacten en ICT. Daarnaast is er een toenemende groep leerlingen met
een niet-Nederlandse taalachtergrond. Het betreft meertalige kinderen van wie L1 de doeltaal is of
die als thuistaal een taal buiten het leerdomein spreken. Daaruit vloeien nieuwe leerbehoeftes voort,
die vragen om maatwerk, gepersonaliseerd leren en differentiatie.
Het ontwikkelteam moet nadenken over de vraag hoe deze differentiatie vorm moet krijgen en hoe
meertalige/anderstalige leerlingen hun kennis en vaardigheden benutten in het mvt-onderwijs en/of
een passende leerroute krijgen.
Welke talige input kiezen?
Naast keuzes aangaande differentiatie moeten keuzes gemaakt worden wat betreft de aan te bieden
talig input: kiezen voor snel evoluerende taal of voor een meer formele, behoudende insteek? Kiezen
voor gesproken of geschreven taalinput? Zich richten op een beperkt deel van het taalgebied of juist
inzetten op de taalvariatie binnen het taalgebied? Levende Talen heeft een voorkeur voor de
pluriculturele en plurilinguïstische benadering als uitgangspunt en vindt dat zowel formele als
informele taal een plek hebben in het curriculum. Scholen kunnen en mogen niet de belevingswereld
van de kinderen en de modernisering van de maatschappij en daarbij behorende taal/talen negeren,
maar moeten die juist de school binnenhalen.
8
De positie van het leergebied over tien jaar
Engels vanaf de basisschool
Op de vraag wat de gewenste positie van het leergebied over tien jaar zal zijn kan het antwoord voor
alle talen niet gelijkluidend zijn. De leerlijn Engels zal duidelijker moeten worden gedefinieerd, vanaf
het basisonderwijs tot en met het vervolgonderwijs na het vo, met de gewenste vaardigheden en
niveaus die het beroepsonderwijs en het hoger en universitair onderwijs vragen. Dit kan door middel
van heldere doelen en eindniveaus per fase/klas vast te leggen waarbij de specifieke invulling nog
per school kan verschillen. Leerlingen komen vroeg in aanraking met het Engels, voornamelijk
vanwege digitale contacten en komen vaak het basisonderwijs al binnen met enige voorkennis. Het is
van belang dat er in het basisonderwijs voldoende wordt gewerkt aan het opbouwen van vertrouwen
en verminderen van taalangst, opdat de leerlingen zich thuis kunnen voelen in de mondiale
samenleving waarin het Engels steeds vaker als tweede taal wordt gesproken.
Het vroeg leren van een vreemde taal is uit verschillende onderzoeken (de Graaff, 2015, Naber
Lowie, 2012) niet nadelig gebleken voor de ontwikkeling van de moedertaal. Ook leerlingen voor wie
het Nederlands niet de moedertaal is lijken geen hinder te ervaren van het vroeg leren van Engels.
Het vroeg leren van een vreemde taal gebeurt voornamelijk spelenderwijs, dat is beter voor de
cognitieve en psychologische ontwikkeling van leerlingen en er is minder kans dat de leerlingen
spreekangst ontwikkelen.
In het primair onderwijs ligt de focus voornamelijk op spreek- en gespreksvaardigheid. In het
voortgezet onderwijs horen alle vaardigheden evenredig aan bod te komen in een duidelijk
communicatief curriculum gericht op Engels als lingua franca en niet specifiek gericht op een bepaald
taalgebied.
De ontwikkelgroep moet bij het opbouwen van een curriculum en het opstellen van een leerlijn
Engels rekening houden met een aantal zaken:
- de verschillende varianten in het po (vvto, vervroegd Eibo, regulier Eibo en tpo)
- de optie van tweetalig onderwijs Nederlands – Engels in het vo
- het toenemend gebruik van Engels in het vervolgonderwijs Dit laatste zal havo- en vwo-
scholen dwingen hun leerplan aan te passen voor een betere aansluiting (Beeker, 2009).
Omdat Engels ook in het mbo belangrijker is geworden (kernvak), moeten vmbo-scholen meer
aandacht aan de aansluiting hierop besteden.
Door de aandacht van Engels in het po, vo en ho zal er steeds meer aandacht komen voor Content
and Language Integrated Learning (CLIL) en zal Engels niet alleen het domein zijn van de
taaldocenten. Hierdoor zullen steeds meer docenten taal- en CLIL-vaardig moeten worden en zal de
sectie Engels zich meer richten op een ondersteunings- en adviesfunctie en zal er in de bovenbouw
meer tijd vrijgemaakt kunnen worden voor verdieping.
9
De andere moderne vreemde talen
Voor de andere vreemde talen zal de focus op een vo-leerlijn liggen, waarbij voor Duits, Frans en
Spaans ook de aansluiting naar middelbaar en hoger beroepsonderwijs meegenomen dient te
worden, evenals de minimumeisen van de lerarenopleidingen.
Voor de onderlinge (handels-)betrekkingen zal kennis van de Europese continentale talen belangrijk
blijven. Die contacten (zowel online als fysiek) zijn er zowel binnen als buiten de EU en zullen niet
snel verdwijnen. Europa is in historisch, geografisch, economisch, sociaal en cultureel opzicht van
groot belang voor Nederland en het nieuwe curriculum dient dit te weerspiegelen. Wederzijds begrip
en behoud van de culturele verworvenheden uit de verschillende taalgebieden van Europa is alleen
mogelijk als er voldoende aandacht blijft bestaan voor het aanleren van andere moderne vreemde
talen naast Engels.
De EU bepleit kennis van twee vreemde talen naast de moedertaal (Verdrag van Lissabon). Daarom
moeten twee vreemde talen naast Engels in de onderbouw havo/vwo en een vreemde taal naast
Engels in de onderbouw vmbo behouden blijven en verstevigd in een minimum urentabel. “Verder
moet in het leerplan verplicht worden dat h/v scholen naast Engels de mogelijkheid bieden tot
examen doen in een tweede vreemde taal als eindexamenvak, ongeacht het gekozen profiel”
(standpunt van de visiegroep buurtalen van Levende Talen).
Los van het nieuw te ontwikkelen leerplan merken wij op dat het verstandig is om de taal van
nieuwkomers niet te negeren. Immers, de moedertaal is het fundament voor verdere
taalontwikkeling.
Keuze pas aan het eind van de basisvorming
Levende Talen is van mening dat leerlingen pas na een basis van goed en intensief taalonderwijs een
verantwoorde keuze kunnen maken tussen de verschillende talen. Wij vinden het onverstandig dat
leerlingen soms al in de brugklas keuzes tussen vreemde de talen moeten maken. Levende Talen pleit
er daarom voor dat dit pas gebeurt aan het eind van de basisvorming wanneer leerlingen voldoende
onderwijs hebben gehad in de betreffende talen. Een deel van de leerlingen stopt aan het eind van
de basisvorming met het leren van een vreemde taal naast Engels, ook die leerlingen moeten aan het
eind van de basisvorming een duidelijk ERK-niveau en functioneel taalgebruik geleerd hebben dat zij
de rest van hun leven kunnen gebruiken in hun contacten met doeltaalsprekers.
10
Samenhang Levende Talen staat voor een mvt-leergebied waarin de schooltalen meer motivatie en uitdaging
bieden: een hoger talig niveau (te meten in ERK-termen) en inhoudelijke voeding (cultureel en
taalkundig). Dit kan volgens Levende Talen bereikt worden door samenhang, zowel tussen vakken
binnen het mvt-leergebied als tussen vakken daarbuiten. Binnen het leergebied kan samenhang
worden bereikt door gezamenlijke keuzes in didactische aanpak, b.v. wat betreft doeltaalinzet en
CLIL-didactiek, maar ook door afstemming van culturele en taalkundige inhouden binnen het
leergebied en gedeelde aandacht voor taalbewustzijn. Samenhang met vakken buiten het leergebied
is mogelijk door vakoverstijgende projecten, uitwisseling of internationalisering. Hieronder worden
enkele voorbeelden nader toegelicht.
Interculturele competenties ontwikkelen
In het nieuwe curriculum moet aandacht komen voor het ontwikkelen van interculturele
competenties waarbij extra aandacht is voor Europees en wereldburgerschap, dit in samenwerking
met leergebieden. Levende Talen raadt aan om de interculturele componenten in samenwerking met
het ontwikkelteam burgerschap te ontwerpen. Vanuit de talen is er al veel ervaring met
internationalisering, bijvoorbeeld door uitwisselingsprogramma’s van Nuffic (fysiek dan wel digitaal)
of door scholen zelf georganiseerd. Internationaliseringsprojecten kunnen volgens Levende Talen
verbeterd worden als daar automatisch het taalonderwijs bij wordt betrokken; taaldocenten kunnen
de mogelijkheden die een bezoek aan het buitenland bieden voor authentieke taaltaken dan beter
benutten.
De Onderwijsraad bracht in 2016 het rapport Internationaliseren met ambitie uit met adviezen om
internationalisering een plek te geven in het curriculum. Levende Talen onderschrijft dit standpunt
en vraagt de ontwikkelteams de adviezen uit dit rapport te volgen.
Voor meer informatie verwijzen wij naar Europese publicaties (bibliografie).
Taalbewustzijn
Levende Talen is er voorstander van dat er in het nieuwe curriculum ruimte komt voor
taalbewustzijn (language awareness). Wij verstaan daaronder begrip van het verschijnsel taal en
leren hoe je een taal leert. Leerlingen krijgen inzicht hoe taalstructuren werken. In het leerplan
zouden de volgende elementen kunnen staan:
- Wat is taal?
- Waar komt mensentaal vandaan?
- Welke verschillende verschijningsvormen van taal ken je?
- Overeenkomsten tussen talen
- Hoe leer je (het best) een vreemde taal?
Taalkunde
Aansluitend op taalbewustzijn moet taalkunde opgenomen worden in de nieuwe kerndoelen en
eindtermen met als elementen, bijvoorbeeld:
- taalvariatie per regio
- vergelijking tussen talen
- taalcontact (d.w.z. de invloed van talen op elkaar)
11
- de ontwikkeling van de taal in de tijd.
Cultuur en literatuur
In het nieuwe curriculum ligt samenwerking met andere vakken, zowel binnen als buiten het
leergebied voor de hand als het gaat om cultuuruitingen als films, theater en literatuur. Levende
Talen raadt het ontwikkelteam aan op dit gebied samenwerking te zoeken met het OT Nederlands en
dat van Kunst en Cultuur.
Binnen het vak moet er een balans zijn tussen vaardigheden, communicatie en cultuur en literatuur.
Het al dan niet klassikaal lezen van fictie en literatuur staat niet alleen ten dienste van het
ontwikkelen van taalvaardigheid, maar draagt ook bij aan persoonlijkheidsvorming en biedt inzicht in
de cultuur van het taalgebied. Doel moet zijn dat leerlingen aan het eind van het voortgezet
onderwijs een analytische en interpreterende houding hebben ontwikkeld ten opzichte van literaire
teksten en andere cultuurproducten waarmee zij in hun leven geconfronteerd worden (Witte, 2008).
12
Digitale geletterdheid Het internet is een open poort naar de hele wereld waar de leerling lezend, luisterend en kijkend
maar ook communicerend op verkenning gaat. Het is een aansprekende manier om de
doeltaal(cultuur) in authentieke vorm het klaslokaal binnen te krijgen en om de realiteit van de
wereld waarin de leerlingen zich begeven en waarvoor ze hun taalkennis moeten kunnen toepassen
daadwerkelijk te laten zien en ervaren. Lezen en vinden van informatie via internet valt binnen
leesvaardigheid en luisteren kan via online info kanalen. Online geletterdheid zal ontwikkeld moeten
worden bij alle vakken; dat kan niet alleen in het nieuwe leergebied ict. Zo moeten leerlingen leren
op een efficiënte manier om te gaan met zoeken, interpreteren en lezen. Ook moeten zij leren
kritisch om te gaan met de verkregen informatie (bijvoorbeeld onderscheiden van nep- en echt
nieuws). Voor vreemdetaaldocenten is hier ook een rol weggelegd. Zo kunnen zij bijvoorbeeld
zoekopdrachten als leesopdracht opgeven. Daarbij wordt niet alleen de tekstinterpretatie maar ook
de snelheid en effectiviteit bij het zoeken van informatiebronnen gewaardeerd en ontstaat er vanzelf
een overschrijding van vakgrenzen.
Digitale hulpmiddelen ter ondersteuning van het taalvaardigheidsproces zijn er in overvloed. Wij
wijzen op leerprogramma’s die zijn afgestemd op individuele leerroutes, programma’s met virtual
reality waar leerlingen in de doeltaal door bij voorbeeld het Central Park dwalen met een
zoekopdracht, op collaborative learning en zo meer. Uitgevers zullen de komende 10 jaar hun
leerboeken ook in deze richting veranderen in online leerprogramma’s met adaptieve software.
13
Doorstroming (doorlopende leerlijnen) Wij zien drie knelpunten die ten behoeve van betere doorstroming in het nieuwe curriculum
aangepakt moeten worden; twee bij de overgang naar een ander schooltype en een bij het
(voorbereidend) beroepsonderwijs.
Knelpunt 1 Engels van de basisschool naar het vo
Het knelpunt van de overgang van de basisschool naar de brugklas bij Engels moet opgelost worden
door, vergelijkbaar met Nederlands, een verplicht eindniveau vast te stellen met duidelijke
kerndoelen, gecombineerd met een gegarandeerd minimum aantal lesuren in de basisschool. De
kerndoelen moeten voortaan niet meer in termen van po, vo en ho op aparte sites worden vermeld
maar op één plek, opdat zowel po-, vo-, mbo- als hbo- (en wo-) docenten ze kunnen inzien zonder al
te veel zoekwerk en om de doorloop te benadrukken.
Met een verplicht eindniveau Engels voor het po zal er geen eind komen aan verschillen tussen
basisscholen, maar de verschillen worden naar verwachting minder groot. Bovendien zal er een basis
bereikt zijn waarop het vervolgonderwijs kan terugvallen.
Opleidingsniveau basisschoolleraren voor Engels
Een belangrijk aandachtspunt is de opleiding van basisschoolleraren. Pabo-gediplomeerden hebben
vaak erg weinig bijeenkomsten Engels gehad op hun initiële opleiding die vooral gefocust is op
didactiek en niet op de eigen vaardigheid; zij hebben weinig tot geen eigen taalvaardigheidslessen
geekregen bovenop wat ze aan het einde van hun vooropleiding (voornamelijk mbo en havo) hebben
gehad. Zij kennen de basis van lesgeven in het Engels aan jonge kinderen. Basisschoolleerkrachten
zijn vertrouwd met vakoverstijgende onderwerpen/projecten die zich voor toepassing van CLIL
kunnen lenen. Aandacht voor de eigen taalvaardigheid blijft echter wezenlijk achter en dat baart ons
zorgen. In de nieuwe kennisbasis Engels voor de Pabo (nog niet officieel goedgekeurd) wordt
gevraagd om een minimumniveau voor de pabo-afgestudeerden: ze moeten minimaal een B2-niveau
hebben voor spreek- en gespreksvaardigheid, met nadruk op Classroom English. Dit wordt vastgelegd
in een erkende toets. Veel vvto-leerlingen lijken nu te eindigen op niveau B1. Er vanuit gaande dat de
leerkracht moet beschikken over een ERK-niveau dat minimaal 2 niveaus hoger ligt dan dat van de
leerlingen, is hier dus minimaal niveau C1 voor spreek- en gespreksvaardigheid nodig. Om hieraan te
kunnen voldoen, zou per school een gespecialiseerde leerkracht/coördinator Engels aangesteld
moeten worden die tevens de contacten met het vo onderhoudt en de doorlopende leerlijn bewaakt.
Om dit te bereiken moet er een stevig keuzeprofiel worden aangeboden op alle Pabo’s aan
leerkrachten die als gespecialiseerde leerkracht/coördinator Engels in het po aan de slag willen.
Knelpunt 2 Overgang van voortgezet onderwijs naar hoger onderwijs
Een tweede knelpunt betreft de overgang naar hbo en wo. Als gevolg van de eenzijdige aandacht
voor de leestoets van het centraal examen zijn de andere vaardigheden vaak onvoldoende getraind
om mee te komen bij de vervolgopleidingen (Beeker, 2009). Het vo moet daarom inzetten op hogere
taalvaardigheidsniveaus van haar leerlingen en voor alle vaardigheden.
Voor alle tweedegraads mvt-lerarenopleidingen geldt dat er een minimum taalniveau in de vreemde
taal als toelatingseis moet komen en voor álle vaardigheden. Het resultaat moet immers zijn
minstens twee niveaus boven het eindexamenniveau van de klassen waarvoor men bevoegd is.
14
Hetzelfde moet ook gelden voor zij-instromers en pabodocenten die bekwaam worden gemaakt voor
het geven van lessen in de onderbouw van vmbo.
Een punt van zorg betreft het bevoegd verklaren van Pabo-afgestudeerden voor lessen Engels in de
onderbouw van het vmbo bb/kb. Deze docenten hebben geen specifieke kennis opgedaan op de
Pabo met betrekking tot het ERK, de kerndoelen onderbouw en het werken in beroepsgericht
onderwijs. Levende Talen heeft zorgen over het taalvaardigheidsniveau en de didactische
vaardigheden van deze groepen docenten.
Knelpunt 3 Van vmbo naar havo 4 en mbo
Een derde belangrijk knelpunt voor de moderne vreemde talen ligt bij de doorstroming van vmbo
naar havo 4 en van havo naar vwo 5. We verwijzen hiervoor naar p. 6.
Doorstroming bij de andere vreemde talen
Hoewel Duits en Frans geen permanente plek hebben in het curriculum van het primair onderwijs, is
het voor basisscholen sinds 2006 wel mogelijk om Duits en Frans aan te bieden. Vooral in de
grensregio’s of op internationale scholen gebeurt dit. Het kan dus zijn dat leerlingen al voorkennis
hebben. Dit geldt eveneens voor native speakers van de vreemde talen die op school aangeboden
worden. Leerlingen die met voorkennis vanuit hun thuistaal binnenkomen vragen om een
gedifferentieerde aanpak. Het ontwikkelteam moet nadenken over een aanbod voor hen waarin zij
onafhankelijk van hun schoolniveau een voor hen hoogst haalbaar ERK-niveau kunnen bereiken.
15
Tenslotte “There can be no curriculum change without teacher change”. Bij het schrijven van deze visie zijn wij
uitgegaan van de huidige inrichting van het onderwijs aangevuld met het geamendeerde
wetsvoorstel Curriculum2032 dat in juni door de Tweede Kamer is aangenomen. Dat wil zeggen met
behoud van het Inrichtingsbesluit dat bepaalt dat twee vreemde talen naast Engels in de onderbouw
van havo/vwo verplicht zijn en een vreemde taal naast Engels in de onderbouw vmbo. De
oorspronkelijke gedachte “meer van minder” is niet meer aan de orde. Het werk van de
ontwikkelgroep Engels/mvt zal dus vooral gericht zijn op verbetering van inhoudelijke invulling en
uitvoering van het leergebied, samenhang, doorstroming, integratie van ict en natuurlijk inhoudelijke
verdieping van het vak.
Curriculum.nu gaat bouwen aan een vernieuwd curriculum waarvoor we het OT dit document
meegeven. Wij wijzen daarbij op de randvoorwaarden om onderwijsvernieuwingen succesvol door te
voeren; docenten hebben ondersteuning nodig bij de praktische uitvoering in de vorm van opleiding,
nascholing en materiaal dat de (nieuwe) didactische keuzes en inhouden ondersteunt. Het
ontwikkelteam Engels/mvt gaat de eerste concrete stappen zetten; Levende Talen wenst hun daarbij
veel succes en wijsheid.
Jos Canton, namens het bestuur van Levende Talen
16
Bibliografie gerangschikt naar onderwerp
Curriculum
Fasoglio, D., & al (2015). Vakspecifieke trendanalyse MVT. Enschede: SLO
Fasoglio, D., & al (2015). Curriculumspiegel MVT. Enschede: SLO
Curriculumontwerp.slo.nl: tool vol tips en informatie (2017). Enschede: SLO
Kaal, A., & al (2017). Betekenisvol MVT-onderwijs in Nederland: opvattingen van docenten en
opleiders. Amsterdam: VU
ERK
Common European Framework of Reference for Languages (CEFR) (2001). Cambridge: University
Press
CEFR (versie 2017) https://rm.coe.int/common-european-framework-of-reference-for-languages-
learning-teaching/168074a4e2
Language Policy Unit van de Raad van Europa (Straatsburg, 2004). Europees Taalportfolio
https://www.coe.int/en/web/portfolio
Taalprofielen (2015). Enschede. www.slo.nl/organisatie/recentepublicaties/taalprofielen2015/
Intercultureel onderwijs en internationaliseren
Avermaet van, P. (2015) Waarom zijn we bang voor meertaligheid? Levende Talen Magazine 2015 (7)
6-10
Fasoglio, D., & Canton, J. (2009). Vreemdetalenonderwijs: een (inter)cultureel avontuur? Enschede:
SLO
ECML (European Centre for Modern Languages) (2010). Un Cadre de Référence pour les Approches
Plurielles des Langues et des Cultures Compétences et resources. (CARAP). Graz: ECML
Common Framework for Europe Competence (CFEC) )2010), een door de Raad van Europa ontwikkeld
instrument, waarmee de docent zelf kan nagaan hoeveel het begrip Europa in zijn les aan de orde
komt. Straatsburg: Raad van Europa
Inhoud
Kwakernaak, E. (2017) Cultuur in het vreemdetalenonderwijs: franje of kern?. Levende Talen
Magazine 2017 (7) 10-14
17
Tammenga-Helmantel, M., Maijala, M., & Donker, E. (2017). Betekenisvol en uitdagend
vreemdetalenonderwijs door talige en culturele variëteit. Een analyse van Nederlandse en Finse
leergangen Duits. Levende Talen Magazine 104/1, 16-21
Witte, T. (2008). Het oog van de meester. Een onderzoek naar de literaire ontwikkeling van havo- en
vwo-leerlingen in d tweede fase van het voortgezet onderwijs. Delft: Eburon
Hulshof, H., Kwakernaak, E., & Wilhelm, F., (2015) Geschiedenis van het talenonderwijs in Nederland.
Groningen: uitgeverij De Passage
Doorstroming Engels
Beeker, A., (2009) Mind the Gap. Levende Talen Magazine 2009 (3) 16-19
Graaf de, R. (2015). Vroeg of laat Engels in het basisonderwijs; wat lost het op? Levende Talen
Tijdschrift 2015 (2) 3-15
Naber, R., Lowie, W. (2012). Hoe vroeger, hoe beter? Een onderzoek naar de effectiviteit van vroeg
vreemdetalenonderwijs. Levende Talen Tijdschrift 2012 (4) 13-21
Examens
Canton, J., & al (2013). Effecten op sturing op discrepantie tussen de cijfers van het centraal examen.
Onderzoek naar de sturing door scholleiders en de effecten daarvan op het taalonderwijs op havo en
vwo en het schoolexamen bij de talen. Utrecht: Vereniging van Leraren in Levende Talen.
ICT
Corda, A., (1999) Internet in het talenonderwijs. Bussum: Coutinho
Daniëls, J., (2014). Digitaal lesmateriaal. Levende Talen Magazine 2014 (8) 43-44
Algemeen
Ministerie van OCW. (2009). Referentiekader taal en rekenen; de referentieniveaus (Meijerink).
Enschede: SLO
Onderwijsraad (2016). Internationaliseren met ambitie
18
Bijlage 1
Huidige niveaudoelstellingen
Hieronder staan de streefniveaus voor de vaardigheden in schema zoals te vinden in de Handreiking
van SLO. In het nieuwe curriculum mvt zal ook opgenomen moeten worden een bepaling over
literatuur, (inter)culturele competentie, taalbewustzijn, en taalkunde.
Engels
ERK eindniveaus PO en VO (bron: po Vedocep en vo SLO)
lezen luisteren spreken/gesprekken
voeren
schrijven
PO A1 A1+ A1+ A1(-)
VMBO BB/KB A2 A2 A2 A1/A2
VMBO g/t B1 A2/B1 A2 A2/B1
havo B2 B1 B1 B1
vwo C1 B2 B2 B2
Duits
ERK eindniveaus VO (bron: SLO)
lezen luisteren spreken/gesprekken
voeren
schrijven
VMBO BB/KB A2 A2 A2 A1/A2
VMBO g/t B1 A2/B1 A2 A1/A2
havo B2 B1 B1 A2+
vwo C1 B2 B2 B1
Frans en Spaans
ERK eindniveaus VO (bron: SLO)
lezen luisteren spreken/gesprekken
voeren
schrijven
19
VMBO BB/KB - A2 A2 A1/A2
VMBO g/t A2 A2 A2 A1/A2
havo B1 B1 B1 A2+
vwo B2 B2 B1+ B1
Russisch
ERK eindniveaus VO (bron: sectiebestuur Russisch Levende Talen)
lezen luisteren spreken/gesprekken
voeren
schrijven
havo B1- A2- A2- A2-
vwo B1+ A2+ A2+ A2+
20
Bijlage 2
Niveaudoelstellingen voor het nieuwe curriculum
Hieronder staan alleen de streefniveaus voor de vaardigheden in schema. In het leerplan mvt zal ook
opgenomen worden een bepaling over literatuur, (inter)culturele competentie, taalbewustzijn en
taalkunde.
Engels
ERK eindniveaus PO en VO
lezen luisteren Spreken/gesprek
voeren
schrijven
PO A1 A1+ A1+ A1(-)
VMBO BB/KB A2 A2 A2 A2
VMBO g/t A2 B1 B1 A2
havo B1 B2 B2 B1
vwo B2 C1 C1 B2
Duits, Frans en Spaans De Visiegroep Buurtalen en de sectiebesturen Duits, Frans en Spaans vragen het ontwikkelteam
Engels/mvt te onderzoeken welke ERK-niveaus haalbaar zijn in de onderbouw en bovenbouw van het
vmbo, havo en vwo. Wij zien graag een versterking van het huidige taalonderwijs en willen inzetten
op eindniveau A2 voor vmbo, B1 voor havo en B2 voor vwo zodat er een betere doorlopende leerlijn
gecreëerd wordt naar het vervolgonderwijs. Daarnaast moeten bij het bepalen van de ERK-niveaus
functioneel taalgebruik en communicatie voorop staan. Wij vinden het dan ook van belang dat er
minder nadruk komt te liggen op leesvaardigheid (zoals in de huidige streefniveaus) en meer nadruk
op spreken, luisteren en gesprekken voeren. Het belangrijkste doel van ons taalonderwijs is immers
dat leerlingen zich in het buitenland verstaanbaar kunnen maken en gesprekken kunnen voeren met
doeltaalsprekers.