esoterische astrologie en de objectiviteit in de astrologie - urania jg 93 nr 3

5
URANIA, jaargang 93 nr. 3 (juli 1999) pag. 3 ESOTERISCHE ASTROLOGIE EN DE OBJECTIVITEIT IN DE ASTROLOGIE Ingmar de Boer Inleiding De Oostenrijkse astroloog en kenner van de geschiedenis van de astrologie Wilhelm Knappich stelt in zijn boek Geschichte der Astrologie, dat de esoterische astrologie een slechts subjectief overdraagbare ervaringsleer is, die alleen door ingewijden kan worden begrepen. 1 Sommige aanhangers van een dergelijke leer zien de astrologie als de ultieme samenvatting van religie, wetenschap en filosofie, ten onrechte volgens Knappich, omdat in het bijzonder de wetenschap zich strikt houdt aan het objectieve, het zintuiglijk waarneembare. Deze visie van Knappich roept de vraag op in hoeverre de astrologie in het algemeen, en de esoterische astrologie in het bijzonder, misschien puur subjectieve aangelegenheden zijn. In dat geval kunnen we ons afvragen of de astrologische duiding zich laat onderwerpen aan objectieve toetsing, zoals bij wetenschappelijk onderzoek naar de juistheid van door astrologen gedane uitspraken. Een puur subjectieve ervaringsleer kan zelf misschien wel als onderwerp van wetenschappelijk onderzoek dienen, maar biedt niet de mogelijkheid tot verificatie van haar stellingen en uitspraken, bijvoorbeeld door middel van onderzoek dat gebaseerd is op statistiek. Met name onder de astrologen die een esoterische wereldbeschouwing hebben, zien we vaak dat het objectiveren van de eigen overtuiging sterk wordt afwezen. De mystieke ervaringen die kenmerkend zijn voor de esoterie, zijn enerzijds sterk persoonlijk van karakter, terwijl zulke ervaringen anderzijds een ontwikkelingsgang laten zien die een universeel karakter heeft. Objectiviteit en objectivering hebben daarin naar mijn idee een cruciale functie, zoals ik in dit artikel hoop te laten zien. Ook in de praktijk van de astrologie is een objectiverende basishouding een noodzaak. Astrologie als geloofsopvatting Als astrologen maken we bij de duiding van de horoscoop gebruik van een astrologische methodiek die is geconstrueerd rond voorschriften voor berekening en technische analyse van de horoscoop. Om vervolgens de daaruit verkregen informatie te kunnen interpreteren, maken we, meestal niet zo bewust, gebruik van een bepaald beeld van de mens in relatie tot de hem omringende wereld. Er bestaat een overeenkomst in structuur tussen de astrologische methodiek en ons mensbeeld, waardoor we weten hoe we de symbolen van de horoscoop moeten interpreteren. We weten dus op welke manier de symbolische taal van de horoscoop de menselijke persoonlijkheid beschrijft. Als we de lijn van Knappich verder doortrekken, zouden we ons kunnen indenken dat dit beeld van de mens iets volkomen subjectiefs is, waaraan geen enkele objectieve basis ten grondslag ligt. 2 Soms kunnen we zeer overtuigd zijn van de juistheid van onze eigen opvatting over de mens, terwijl deze overtuigdheid op zichzelf de toepassing ervan in de astrologische praktijk niet rechtvaardigt. Ter illustratie: de planeten worden door veel astrologen gezien als drijfveren, hetgeen weleens tot problemen kan leiden. Zo vinden we bij astrologe Karen Hamaker-Zondag een drift tot geestelijke en religieuze beleving. 3 We kunnen eraan twijfelen of de mens zon drift heeft, en als dit al het geval is, of we zon religieuze drijfveer dan wel een drift zouden moeten noemen. Ook de psychologie heeft overigens sinds de uitvinding van de driftentheorie geworsteld met de consequenties ervan en die worsteling is nog steeds niet ten einde. 4 Het mensbeeld, of liever gezegd de persoonlijkheidstheorie, het astro-psychologische model, is hier geen correcte beschrijving van de menselijke persoonlijkheid waarvan het model een afbeelding is. In figuur 1 zien we als horizontale stippellijnen de relaties tussen het drietal bestaande uit de astrologische methodiek, astro-psychologisch model en de objectiviteit/werkelijkheid van de cliºnt weergegeven. Deze horizontale relaties zijn afbeeldende relaties, dat wil zeggen er is een overeenkomst in structuur tussen de delen. Binnen het tweede drietal: horoscoop cliºnt, duiding en de problematiek van de cliºnt, zien we eveneens zulke fig. 1

Upload: ingmar-de-boer

Post on 29-Oct-2015

34 views

Category:

Documents


3 download

DESCRIPTION

Model van de astrologische duiding, pleidooi voor objectiviteit en objectivering in astrologie en astrologische praktijk

TRANSCRIPT

Page 1: Esoterische Astrologie en de Objectiviteit in de Astrologie - Urania Jg 93 Nr 3

URANIA, jaargang 93 nr. 3 (juli 1999) pag. 3

ESOTERISCHE ASTROLOGIEEN DE OBJECTIVITEIT IN DE ASTROLOGIE

Ingmar de Boer

InleidingDe Oostenrijkse astroloog en kenner van de geschiedenisvan de astrologie Wilhelm Knappich stelt in zijn boekGeschichte der Astrologie, dat de esoterische astrologie eenslechts subjectief overdraagbare ervaringsleer is, die alleendoor ingewijden kan worden begrepen.1 Sommige aanhangersvan een dergelijke leer zien de astrologie als de ultiemesamenvatting van religie, wetenschap en filosofie, tenonrechte volgens Knappich, omdat in het bijzonder dewetenschap zich strikt houdt aan het objectieve, hetzintuiglijk waarneembare.

Deze visie van Knappich roept de vraag op in hoeverre deastrologie in het algemeen, en de esoterische astrologie inhet bijzonder, misschien puur subjectieve aangelegenhedenzijn. In dat geval kunnen we ons afvragen of de astrologischeduiding zich laat onderwerpen aan objectieve toetsing, zoalsbij wetenschappelijk onderzoek naar de juistheid van doorastrologen gedane uitspraken. Een puur subjectieveervaringsleer kan zelf misschien wel als onderwerp vanwetenschappelijk onderzoek dienen, maar biedt niet demogelijkheid tot verificatie van haar stellingen en uitspraken,bijvoorbeeld door middel van onderzoek dat gebaseerd is opstatistiek.

Met name onder de astrologen die een esoterischewereldbeschouwing hebben, zien we vaak dat hetobjectiveren van de eigen overtuiging sterk wordt afwezen.De mystieke ervaringen die kenmerkend zijn voor deesoterie, zijn enerzijds sterk persoonlijk van karakter,terwijl zulke ervaringen anderzijds een ontwikkelingsganglaten zien die een universeelkarakter heeft. Objectiviteit enobjectivering hebben daarin naarmijn idee een cruciale functie,zoals ik in dit artikel hoop te latenzien. Ook in de praktijk van deastrologie is een objectiverendebasishouding een noodzaak.

Astrologie als geloofsopvattingAls astrologen maken we bij deduiding van de horoscoop gebruikvan een astrologische methodiek dieis geconstrueerd rond voorschriftenvoor berekening en technischeanalyse van de horoscoop. Om vervolgens de daaruitverkregen informatie te kunnen interpreteren, maken we,meestal niet zo bewust, gebruik van een bepaald beeld vande mens in relatie tot de hem omringende wereld. Er bestaat

een overeenkomst in structuur tussen de astrologischemethodiek en ons mensbeeld, waardoor we weten hoe wede symbolen van de horoscoop moeten interpreteren. Weweten dus op welke manier de symbolische taal van dehoroscoop de menselijke persoonlijkheid beschrijft.

Als we de lijn van Knappich verder doortrekken, zouden weons kunnen indenken dat dit beeld van de mens iets volkomensubjectiefs is, waaraan geen enkele objectieve basis tengrondslag ligt.2 Soms kunnen we zeer overtuigd zijn van dejuistheid van onze eigen opvatting over de mens, terwijldeze overtuigdheid op zichzelf de toepassing ervan in deastrologische praktijk niet rechtvaardigt. Ter illustratie:de planeten worden door veel astrologen gezien als drijfveren,hetgeen weleens tot problemen kan leiden. Zo vinden webij astrologe Karen Hamaker-Zondag een �drift totgeestelijke en religieuze beleving�.3 We kunnen eraantwijfelen of de mens zo�n drift heeft, en als dit al het gevalis, of we zo�n religieuze drijfveer dan wel een drift zoudenmoeten noemen. Ook de psychologie heeft overigens sindsde uitvinding van de driftentheorie geworsteld met deconsequenties ervan en die worsteling is nog steeds niet teneinde.4 Het mensbeeld, of liever gezegd depersoonlijkheidstheorie, het astro-psychologische model, ishier geen correcte beschrijving van de menselijkepersoonlijkheid waarvan het model een afbeelding is.

In figuur 1 zien we als horizontale stippellijnen de relatiestussen het drietal bestaande uit de astrologische methodiek,astro-psychologisch model en de objectiviteit/werkelijkheidvan de cliënt weergegeven.

Deze horizontale relaties zijn afbeeldende relaties, dat wilzeggen er is een overeenkomst in structuur tussen de delen.Binnen het tweede drietal: horoscoop cliënt, duiding en deproblematiek van de cliënt, zien we eveneens zulke

fig. 1

Page 2: Esoterische Astrologie en de Objectiviteit in de Astrologie - Urania Jg 93 Nr 3

URANIA, jaargang 93 nr. 3 (juli 1999)pag. 4

afbeeldende relaties. Het eerste drietal is een algemeneweergave van de uitgangssituatie van de astroloog. Hettweede drietal is een weergave van de specifieke situatievan de cliënt. Het eerste drietal verhoudt zich tot het tweedeals universeel tot partieel. In de figuur zijn dit deinclusierelaties (verticaal).

Meestal zijn de persoonlijkheidstheorieën van astrologengeen welomschreven, wetenschappelijk getoetste oftoetsbare. Het mensbeeld lijkt dan eigenlijk meer op eenreligieuze geloofsopvatting dan op een toetsbaarwetenschappelijk model. Uitspraken van astrologen zijn vaakniet gebaseerd op reproduceerbare strategieën, maar opassociatieve verbanden en momentane ervaringsgegevens.Daarbij is vaak sprake van intuïtieve ingevingen. Eén enander heeft als consequentie dat duidingen van verschillendeastrologen onder dezelfde voorwaarden elkaar probleemlooskunnen tegenspreken. Van het oude idee van de astrologieals de moeder der wetenschappen is dan uiteraard geen sprakemeer. De astrologie als �wetenschap� vormt op die maniergeen consistent geheel. Mogen we dan eigenlijk nog welspreken van astro-logie, de leer der sterren? Of moeten wevoortaan gaan spreken over astro-praxie?

In figuur 2 kunnen we zien hoe de duidingen van tweeastrologen over een cliënt elkaar kunnen tegenspreken. Inde figuur is het astro-psychologische model van de beideastrologen gestippeld getekend.

Er is hier geen expliciete relatie tussen de modellen en deobjectiviteit, de werkelijkheid van de cliënt, waardoor deproblematiek van de cliënt niet expliciet binnen het kadervan het model kan worden geduid. Daardoor ontstaat eenzekere willekeur in de interpretatie van de problematiekvan de cliënt. Op die manier kan een situatie ontstaan waarinde cliënt wordt geconfronteerd met tegenstrijdige uitsprakenover zijn problematiek.

NègreAlain Nègre verklaart het optreden van tegenstrijdighedenin de duiding op een andere manier.5 Hij meent dat deastrologie zich bedient van een speciaal soort logica, eenambivalente logica, die het mogelijk maakt dat astrologiebij de duiding van haar symbolentaal tot tegenstrijdigeuitspraken komt. Daarmee zouden tegenstrijdige facetten

van de persoonlijkheid kunnen worden beschreven. Hieruitspreekt naar mijn idee een onderschatting van de betekenisvan de logica in ons denken. De logische structuur van deastrologie kan niet fundamenteel anders zijn dan de logischestructuur van de realiteit die wordt beschreven aan de handvan de astrologische symboliek. In figuur 1 zagen we dezeovereenkomst in structuur weergegeven in de (horizontale)afbeeldingsrelaties. Als de �eigen logica� van de astrologiewerkelijk contradicties zou bevatten, zou daarmee derealiteit niet kunnen worden beschreven. Tegenstrijdigeuitspraken zijn immers zinledig, dat wil zeggen, ze gevengeen informatie over de realiteit. Denk bijvoorbeeld eensaan: �ik ben een Waterman en ik ben geen Waterman.�Even nietszeggend is de uitspraak: �de Franse presidentGiscard d�Estaing was een vernieuwer maar hij was geenvernieuwer.� De situatie die door deze uitspraak wordtbeschreven, is geen realiteit. De uitspraak verwijst nietnaar een werkelijkheid en vertelt ons daarover dus niets.De astrologie heeft de logica even hard nodig als dewiskunde of natuurkunde die heeft. Een contradictie doeteen astrologisch duidingssysteem in duigen vallen, evenzeerals een wiskundig model of een natuurkundige theorie opgrond van een contradictie wordt weerlegd.

Nègre verdedigt op deze manier het genoemde standpuntdat de astrologie een subjectieve ervaringswetenschap is.De astrologie heeft een eigen type waarheid dat fundamenteelverschilt van de waarheid van de wetenschap. Daardoor

laat de astrologie zich niet onderwerpenaan toetsing door de wetenschap. Alswe er vanuit gaan dat de astrologieuitsluitend subjectief is, dan zal zeuiteraard niet objectiveerbaar zijn. Ditbiedt een verklaring voor het mislukkenvan verschillende op statistischemethoden gebaseerde onderzoeken,aldus Nègre. Dit lijkt een zeeraantrekkelijke visie. �We begeven onsnaar een dieper niveau van realiteitwaar non-contradictie verdwijnt�, zegtNègre, waarmee hij zich begeeft ophet gebied van het onzegbare. Een

gebied van waaruit een astroloog geen zinvolle informatieover de werkelijkheid kan geven, voeg ik er op grond vanhet voorgaande aan toe. Als het mogelijk is dat een astroloogaan de hand van een horoscoop iets zinvols over dewerkelijkheid zegt, dan moet er zekere overeenkomst bestaantussen deze objectieve werkelijkheid en de subjectieveinhoud die de astroloog uit de symbolen van de horoscoopleest. Als dat niet het geval is, dan betekent dat, dat deuitspraken van de astroloog niets anders zijn dan arbitrairegeloofsuitingen die geen enkele aanspraak kunnen makenop waarheid of juistheid.

Esoterie en new ageIn de Werkgemeenschap van Astrologen is het tot nu toesteeds gebruikelijk geweest te denken dat het astro-psychologische model van de WvA niet slechts een puur

fig. 2

Page 3: Esoterische Astrologie en de Objectiviteit in de Astrologie - Urania Jg 93 Nr 3

URANIA, jaargang 93 nr. 3 (juli 1999) pag. 5

subjectief gegeven is, maar dat dit model ook een objectievekant heeft. De WvA-astrologen gebruikten in het verledenechter niet de termen mensbeeld en psychologisch model.Het woord astrologie zelf betekende voor hun in de eersteplaats een in de esoterie geworteld mensbeeld. Het woordhoroscopie werd dan vaak gebruikt als aanduiding van deactiviteit van het maken van horoscopen. Het begrip theosofiewerd onder meer gebruikt als aanduiding van een totaal aanesoterische kennis. Hierbij gaat het om kennis die kanworden verkregen in verschillende stadia van zelfonderzoektot en met meditatie. Het idee van de ontwikkeling envoltooiing van de menselijke persoonlijkheid is een van dekernideeën van het buitengewoon complexe begrip esoterie.Daarnaast is het verruimen van inzicht, een gerichtheid opervaringen met de �bovennatuur� en het denken vanuit degehelen van mens, aarde en zonnestelsel, kenmerkend.

Sinds de jaren tachtig is de esoterie steeds meer in het lichtkomen te staan van de new age-cultuur. De hoofdingrediëntenvan het new age-denken zijn een bijzondere aandacht voormeditatie, ontsnapping uit de maatschappij en de oosterseleer van karma en reïncarnatie. De leer van karma biedtrichting en zingeving op individueel niveau. Hieraan is inde westerse samenleving ruim behoefte nu de kerkelijkereligie niet goed meer in staat blijkt hierin te voorzien. Deafkeer van het wereldse en de nadruk op het innerlijk belevenin de new age-filosofie culmineren in het idee dat de wereldniet anders bestaat dan in de psyche, of in elk geval sterkafhankelijk is van het subjectieve. Het lot van de menswordt, gezien in het licht van karma, geheel bepaald doorde keuzes die hij in het verleden heeft gedaan. Hij is op diemanier verantwoordelijk voor alles wat hem overkomt.Ziekte wordt bijvoorbeeld beschouwd als een gevolg vanverkeerde zienswijze, of ongeluk als het gevolg van eerderopgebouwd slecht karma.

In de meest bekende van de Indiase filosofische stelsels, devedanta, wordt de objectiviteit gezien als begoocheling enaangeduid met het begrip maya. Deze filosofie heeft in denew age-beweging veel invloed. Ook speelt het mahayanaboeddhisme, in het bijzonder het Tibetaans boeddhisme, eengrote rol in de new age beweging. In de belangrijkste richtingbinnen deze religie, de madhyamika school, worden deobjecten van het menselijk kennen beschouwd als leegte. Inde Hart-soetra vinden we de regels van de boeddhaAvalokiteshvara:

Vorm is niets anders dan leegte;leegte is niets anders dan vorm.

Ook deze prachtige regels laten hier slechts zien dat hetobjectieve in het new age-denken weinig aan het woord is.De visie die het op zichzelf bestaan van de objectiviteitontkent, noemt men in de westerse filosofie idealisme. Hetconsequent ontkennen van het bestaan van de buitenwereldwordt ook wel solipsisme genoemd. We zouden de neigingnaar het filosofische idealisme kunnen zien als kenmerkendvoor de new age-beweging.

Hedendaagse astrologieDe astrologie is in het afgelopen decennium sterk beïnvloeddoor het new age-denken. In de hedendaagse astrologie is inhet algemeen bijna geen aandacht voor het objectieve tevinden. Het feit dat een groeiend aantal astrologentegenwoordig weer zonder sectorenverdeling werkt, is eenopmerkelijk gegeven. Er schijnt in hun wereldbeeld geenplaats te zijn voor de levensgebieden, voor het objectieve.Het Ebertin-systeem is een voorbeeld van een systeem datin principe zonder sectoren werkt. De Babylonischeastrologen uit de oudheid gebruikten ook geensectorenverdeling. In de Babylonische cultuur was hetrationele beschouwen van de wereld nog nauwelijksontwikkeld. De scherpe scheiding tussen subject en objectin het bewustzijn van de mens die wij in onze tijd ervaren,tussen binnen- en buitenwereld, was in de Babylonische tijdwellicht minder sterk aanwezig dan nu.

OntwikkelingAls de mens niet op één of andere manier in relatie staattot de buitenwereld, is eigenlijk geen persoonlijke groeimogelijk. Bij de innerlijke ontwikkeling van de mens speelthet objectieve een voorname rol. Ook de boeddhistischemonnik die een week lang in een donkere grot mediteert ophet begrip leegte, staat in relatie tot het object. De Indiasesadhu die zijn lichaam aan zijn wil onderwerpt, staat inrelatie tot het object. Beiden brengen de invloed van hetzintuiglijk bestaan onder controle van het ik, maar zij zoudengeen van beiden solipsist kunnen zijn. Wat zou het voor zinhebben je los te maken van een wereld waarvan je het bestaanniet op één of andere manier erkent?

Het doel van menselijke evolutie wordt in esoterischewereldbeschouwingen vaak gezien als het verkrijgen vanzelfbewustzijn. Het herkennen en kunnen onderscheiden vansubject en object in hun onderlinge relatie is daarin eenbelangrijk punt. Zelfbewustzijn op een bepaald gebiedontstaat als resultante van de ervaring op dat gebied. Th.J.J.Ram geeft in zijn boek Psychologische Astrologie een beeldvan een elementaire ervaring.6 Zijn beeld is een interpretatievan de leer van de twaalf schakels van afhankelijk bestaan(nidana�s) uit de boeddhistische abhidharma psychologie.Kort samengevat komt zijn visie neer op het volgende. Inde dierenriem, als voorstelling van de twaalf fasen vanbestaan, zien we het subject in relatie treden met zijnomgeving, het object. De vuurtekens vertegenwoordigen hetsubject op zichzelf, nog los van een object. De aardetekensvertegenwoordigen het object waarmee het subject in contactkan treden. In de luchttekens zien we een relatie ontstaantussen het subject en het object. Bij water ontstaat bewustzijnomtrent de aard van het object, en daarmee ontstaat ook demogelijkheid van het onderscheid tussen subject en object.Het element water vertegenwoordigt het realiseren van hetIk ben dit niet7 waardoor op het betreffende gebied als hetware een kwantum van zelfbewustzijn wordt gegenereerd.Het object doet zich zo -in drie maal vier fasen- kennen aanhet subject, of omgekeerd: het subject leert zichzelf kennenin zijn gang door de twaalf fasen van het object.

Page 4: Esoterische Astrologie en de Objectiviteit in de Astrologie - Urania Jg 93 Nr 3

URANIA, jaargang 93 nr. 3 (juli 1999)pag. 6

Ram en HegelTh.J.J. Ram beschouwt subject en object beide dus alsessentiële factoren in de menselijke ontwikkeling. Nietteminnoemt hij elk verschijnsel een �verobjectiveerde ideatie�,een tot voorwerp geworden idee. Het lijkt alsof Ram hetonafhankelijk bestaan van het object dus ontkent en zichdaarmee plaatst in de filosofische richting van het idealisme.In zijn beschouwingen over subject en object, haalt Ram opeen aantal plaatsen Georg Wilhelm Friedrich Hegel aan,die als filosoof een vertegenwoordiger is van het idealisme.8

Hegel ziet het objectieve als iets wat we niet volledig kunnenkennen. We kennen het object alleen als verschijning, datwil bij Hegel zeggen niet alleen in relatie tot het subject,maar ook in relatie tot het absolute.9 Het object is demanifestatie van de absolute geest. In die zin is het objectbij Hegel dus geen op zichzelf staand principe. In de absolutegeest zijn subject en object één. Het absolute, het subjecten het object in de mens, verhouden zich tot elkaar alsrespectievelijk potentieel, ideëel en reëel, of zoals we bijde WvA meestal zeggen: aanleg, wezen en werkelijkheid.

Verderop in het boek zegt Ram echter dat hij alswerkhypothese aanneemt dat het object een principe opzichzelf is. Voor de psychologische astrologie is dat standpuntwellicht ook het meest praktische. In het dagelijks levenfunctioneert de mens nu eenmaal binnen de beperkingenvan de stof. De astroloog moet daar volgens Ram in zijnpraktijk rekening mee houden en de mogelijkheden enonmogelijkheden van de objectieve aanleg van de cliëntuitleggen. Daaraan zouden we in bescheidenheid kunnentoevoegen: indien het mensbeeld van de astroloog hiertoetenminste de gelegenheid biedt, en hem niet uitsluitendbeperkt tot het subjectieve in de mens.

YogafilosofieEen hindoeïstisch filosofisch stelsel waarin de geestelijkeontwikkeling centraal staat, is de yogafilosofie. Binnen newage en esoterie is deze filosofie in algemene zin een factorvan betekenis. In de Yoga sutra�s van Patanjali, gedateerdrond 425 n.Chr., vinden we vele aforismen over de verhoudingtussen subject en object, beschreven in zowel het dagelijksleven als in verschillende stadia van meditatie.9

In dit geschrift wordt het object beschouwd als iets wat wealleen werkelijk kunnen kennen wanneer we onsdenkvermogen bevrijden van de invloeden die het zelf aande waarneming toevoegt. In feite is dit ook de definitie diePatanjali aan het begrip yoga geeft, namelijk het doenophouden van de verstoringen van ons denkvermogen om tekomen tot zuivere kennis en uiteindelijk verlossing van deheerschappij van de zintuigen en, dientengevolge, bevrijdingvan karma.

Patanjali is heel duidelijk over de vraag of het object ietsop zichzelf staands is of niet. In de aforismen 15 en 16 inhoofdstuk IV zegt hij dat objecten bestaan buiten hetdenkvermogen van verschillende waarnemers, dat hetbestaan ervan niet afhankelijk is van het denkvermogen van

een enkele waarnemer. Patanjali is klaarblijkelijk geenidealist. In hoofdstuk II aforisme 18 wordt beschreven watde functie is van het object:

Het Geziene (de objectieve kant van de manifestatie)wordt gevormd door de elementen (...) en heeft ten doel

ervaring en bevrijding te schenken.

Dit beeld kunnen we vergelijken met het �proces vankennisname� zoals beschreven door Ram. Daar wordt deobjectiviteit inderdaad in letterlijke zin gevormd door deastrologische elementen. Verder gaat de vergelijking mank.De yogafilosofie kent vijf elementen, die corresponderenmet de vijf zintuigen, anders dan de astrologische elementen.De functie van het �geziene� is echter gelijk, namelijkervaring te schenken en uiteindelijk bevrijding. In dezeopvatting is het bestaan op aarde dus een leerschool, inplaats van een gevangenis voor de geest.

Vergeefs werken aan ontsnapping uit een vermeendegevangenis is iets fundamenteel anders dan in hoog tempode lessen te leren die op ons pad komen. Het verschil zitvooral in het niet accepteren van de wereld zoals die via dezintuigen tot ons komt. Daarmee is ook de mogelijkheid totintegratie van de ervaringen als het ware geblokkeerd,hetgeen uiteraard gevolg heeft voor het verloop van depersoonlijke ontwikkeling. We geven daarmee in zekerezin de macht over ons leven en de mogelijkheid tot bevrijdinguit handen.

VerificatieEen consequentie van het solipsisme is, dat men het bestaanvan andere subjecten betwijfelt. Het begrip solipsismebetekent letterlijk dat de waarnemer, het subject, alleenzelf bestaat (solus ipse). Als we ons inleven in hettegenoverliggende standpunt, waarbij dan tenminste eenzekere mate van objectiviteit wordt nagestreefd, zien wedat hierin een zekere verruiming van de eigen opvattingenis te vinden. Het streven naar objectiviteit brengt met zichmee dat we met elkaar en anderen in gesprek moeten blijvenover onze opvattingen. Voor ons als astrologen betekenthet, dat wij in beginsel bereid zijn onze opvattingen terdiscussie te stellen, en onze eventuele astrologische theorieënin de openbaarheid ter verificatie aan te bieden.

Het astrologisch consultIn het astrologisch consult speelt het intersubjectieve, ofliever gezegd het intermenselijke, een hoofdrol. Voor zinvollecommunicatie met de cliënt is het nodig dat de cliënt enastroloog een referentiekader delen. Naarmate we in wijderekring astrologische diensten verlenen, groeit de noodzaakzich te bedienen van algemeen begrijpelijke termen.Daarvoor wordt vaak gebruik gemaakt van psychologischjargon. De terminologie van Jung is onder astrologen langfavoriet geweest. We kunnen daarbij denken aan de wijdebekendheid die de termen projectie, onbewuste, verdringing,en archetype hebben gekregen. Begrip over en weer is eenvoorwaarde voor een geslaagd consult, en met het dagelijks

Page 5: Esoterische Astrologie en de Objectiviteit in de Astrologie - Urania Jg 93 Nr 3

URANIA, jaargang 93 nr. 3 (juli 1999) pag. 7

taalgebruik kunnen we meestal op het gebied van de zielniet voldoende uit de voeten. Het bewust gaan hanteren vanpsychologische modellen wordt dan noodzakelijk. Depraktiserende astroloog kan niet optimaal communicerenzonder in zekere mate zijn impliciet gehanteerde mensbeeldte objectiveren.

Zonder het streven naar objectiviteit kunnen diploma�s,keurmerken of kwaliteitsgaranties van astrologen geen inhoudhebben. Zonder het formuleren van objectieve criteria, kanover de kwaliteit van een astrologisch consult immers nietszinvols worden vastgesteld. Als de geloofsopvatting van deastroloog boven objectieve toetsing wordt verheven, heeftde cliënt geen criterium op grond waarvan hij de astroloogkan weerspreken. Een klachtencommissie zou bijvoorbeeldhet handelen van een astroloog niet af kunnen keuren alsgeen objectieve criteria kunnen worden geformuleerd voorde beoordeling van zijn handelwijze.

Objectiviteit bij de WvADe WvA heeft een eigen systeem voor de berekening entechnische analyse van de horoscoop dat nauw samenhangtmet het astro-psychologische model van de WvA. Eensamenhang tussen uitkomst van berekening en technischeanalyse enerzijds en het astro-psychologische modelanderzijds is, zoals we eerder al zagen, een noodzakelijkevoorwaarde om de gegevens die uit berekening en technischeanalyse worden verkregen goed te kunnen interpreteren. Alswe hier ook weer de door Knappich beschreven lijndoortrekken en stellen dat het psychologische model ietspuur subjectiefs is, dan vervalt daarmee ook iedere grondom een systematiek te hanteren voor de berekening entechnische analyse van de horoscoop die verschillendeastrologen gemeenschappelijk hebben. Iedere astroloog zoudan het beste zijn eigen systeem kunnen ontwerpen dataansluit op zijn persoonlijke opvatting over mens en wereld.

Het idee dat de astrologie van de WvA ook een objectievekant heeft, kunnen we ook terugvinden in de statuten van deWvA, waarin als eerste doelstelling is neergelegd �studieen onderzoek van de astrologie�. Een andere doelstelling ishet bewerkstelligen van �officiële erkenning� van de doorde stichting uit te reiken diploma�s. Deze doelstellingenzouden niet erg zinvol zijn als je het strikt subjectievestandpunt in zou nemen dat door Knappich wordt beschreven.Verder mag uiteraard niet onvermeld blijven dat hetobjectieve, in de vorm van het Object, dat gebaseerd is opaspectverbanden tussen de heren van de sectoren, eenbelangrijke plaats heeft in het duidingssysteem van de WvA.

ConclusiesTer afsluiting zou ik de conclusies die we kunnen trekkennaar aanleiding van het bovenstaande, in de vorm van eenaantal stellingen willen opsommen. Deze zouden kunnendienen als uitgangspunt voor verdere studie en discussie.

1. Als we ervan uitgaan dat het mensbeeld dat achter deastrologische duiding staat geheel subjectief is, dan

kunnen we de astrologie niet meer zien als een soortwetenschap. Astrologen kunnen dan geen aanspraakmaken op waarheid of juistheid van hun uitspraken.Astrologie is in dat geval meer een geloofsopvatting.

2. Astrologie maakt geen gebruik van een eigen soortlogica. Er kunnen geen echte contradicties bestaan ineen duidingssysteem.

3. Esoterie is in het licht komen te staan van de new agecultuur. De (esoterische) astrologie is mede daardoormeer subjectief van karakter geworden.

4. Esoterische astrologie houdt zich bezig met de innerlijkeontwikkeling van de mens, en kan in zoverre niet geheelsubjectief zijn. Voor ontwikkeling is de objectiviteitnodig. Voor esoterie is objectiviteit nodig.

5. Een plaats inruimen voor objectiviteit in eenduidingssysteem is wenselijk omdat in het leven van demens de beperkingen van zijn omgeving eenfundamentele rol spelen.

6. Communicatie, zowel in het astrologisch consult alstussen astrologen onderling, vereist objectivering.

7. Daarnaast is een objectiverende grondhouding in deastrologische praktijk noodzakelijk omdat daarinbehoefte zou kunnen zijn aan externe toetsing ofvergelijking.

8. Er is geen fundamentele reden te vinden waaromastrologische duiding zich niet zou laten onderwerpenaan wetenschappelijke toetsing.

9. Astrologie is niet een slechts subjectief overdraagbareervaringsleer. Esoterische astrologie zou diekwalificatie ook niet moeten krijgen. n

Noten

1. W. Knappich, Geschichte der Astrologie, Vittorio Klostermann,Frankfurt, 2e dr. 1988, p.309-311.

2. Een omschrijving van het begrip mensbeeld is te vinden in Dr. R.C.Kwant, Mensbeeld als referentiekader, 1986, Acco, Amersfoort.

3. K. Hamaker-Zondag, Wezen en werking van planeten, Schors,Amsterdam, 1980, p.15.

4. J.J.F. van Rooij, Astrologie op de weegschaal: een kritischebeschouwing over de astrologie als alternatieve persoon-lijkheidstheorie, Swets & Zeitlinger, Amsterdam, 1991, p.111.

5. A. Nègre, Wetenschap en astrologie, in Urania jg.92, nr.3 (zomer1998), jg.92, nr.4 (herfst 1998) en jg.93, nr.1 (winter 1999).

6. Het �proces van kennisname�, pp. 49-51, 1e dr. (p.51-53 2e dr.).7. Bhagavan Das, The Science of Peace, Theosophical Publishing

House, Adyar, 1921, p.38 & p.98, Sanskrit: �Aham eñañ na.�8. Bijvoorbeeld in Th.J.J. Ram e.a., Psycho-astrologische

encyclopedie, onder �Geest�.9. G.F.W. Hegel, Encyklopädie der Philosophischen Wissenschaften,

ed. Bolland, Leiden 1906, p.65 (§ 45 Zusatz).10. I.K. Taimni (vert.), De Yoga-Sutras van Patanjali, Esoterische

Studiegroep Theosofie, Den Haag, 1975.