essay vera van berlo

3
Zout, bitter en zuur Het is eb in mijn hoofd. De stroom van gedachten neemt af, verzwakt en mijn hersenspinsels dalen als sedimentkorreltjes neer op de bodem. Ik voel en ervaar, maar echt denken is er even niet meer bij. Het is het moment waarop alle kleuren, geuren en geluiden ongefilterd naar binnen komen waaien en ik word overvallen door een prettig soort leegte. Boven de eilanden hangt een langgerekte wolkenband die een sprookjesachtige zachte wereld in de lucht vormt. De felle wind maakt dat ik mijn haren uit mijn gezicht blijf vegen, waarbij ik soms per ongeluk een klein beetje modder op mijn gezicht smeer. Slik, overal waar ik kijk is slik. Maar als ik beter tuur, zie ik meer: kluwens groen-bruinig wier die zich vastgehecht hebben aan een stuk steen, duizenden op tandpasta lijkende hoopjes poep van wadpieren, een donkere strook in de verte die later een oesterbank blijkt te zijn. Als ik met mijn hand over het wad ga, zie ik waterfonteintjes ontstaan van schelpen die bij het dreigende gevaar van mijn aanwezigheid snel hun sifon intrekken. Mijn neus ondervindt een sensatie die het midden houdt tussen zilte wind en de geur van rotte eieren. Dicht bij de grond hoor ik een knisperend geluid – het gewoel van slijkgarnaaltjes in de modder die met hun lange sprieten lucht laten ontsnappen. Het schelle geschetter van de scholeksters een paar meter verderop maakt dat ik ontwaak uit mijn dagdroom. Ik kijk naar beneden en zie dat ik mijn hagelwitte blote benen toch écht in had moeten smeren. Het tij keert, ik zet mijn besmeurde voeten weer aan wal en mijn gedachten beginnen mijn hoofd weer binnen te stromen. Verwondering. Ik zag zojuist een machtig schouwspel met enkel hoofdrolspelers. Het wad is een plek waarop de maan met haar getijdenwerking een omgeving creëert waarin dynamiek de basis vormt van alles. Ieder klein onderdeeltje is zowel een oorzaak als een gevolg, en is vaak onmisbaar. De dieren en planten hebben zich op legio verschillende manieren aangepast aan de weidse slikvlakte en de extreme omstandigheden bij laagwater. Ze verschuilen zich met een drupje zeenat in een huisje of maken een stug pantser. Hebben het vermogen ontwikkeld om zich in te graven of kunnen zowel onder water als op het droge ademhalen. En allemaal hebben ze elkaar nodig om in leven te blijven en zo een sluitende kringloop te vormen. Terwijl ik daar sta denk ik ook na over waarom ik dit ervaar zoals ik het ervaar. Waarom fascineert het me zo? Het komt in mij op dat hierin mogelijk de reden schuilt dat mensen mij vaak naïef noemen. Ik verwoord het zelf liever anders: naïef heeft zo’n negatieve lading terwijl ik er juist wel trots op ben dat dit alles me raakt. Het is geen onwetendheid die maakt dat ik op een romantische manier naar dingen kijk. Ik weet dondersgoed dat het leven een oneerlijke plek is. Niet gericht is op schoonheid, maar op functionaliteit. Dat die maffe machine die mensheid heet niet enkel moois en goeds met zich meebrengt. Het is een bewuste keuze die ik maak: die

Upload: hartinhetgroen

Post on 19-Feb-2017

321 views

Category:

Presentations & Public Speaking


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Essay Vera van Berlo

Zout, bitter en zuur

Het is eb in mijn hoofd. De stroom van gedachten neemt af, verzwakt en mijn hersenspinsels dalen als sedimentkorreltjes neer op de bodem. Ik voel en ervaar, maar echt denken is er even niet meer bij. Het is het moment waarop alle kleuren, geuren en geluiden ongefilterd naar binnen komen waaien en ik word overvallen door een prettig soort leegte.

Boven de eilanden hangt een langgerekte wolkenband die een sprookjesachtige zachte wereld in de lucht vormt. De felle wind maakt dat ik mijn haren uit mijn gezicht blijf vegen, waarbij ik soms per ongeluk een klein beetje modder op mijn gezicht smeer.

Slik, overal waar ik kijk is slik. Maar als ik beter tuur, zie ik meer: kluwens groen-bruinig wier die zich vastgehecht hebben aan een stuk steen, duizenden op tandpasta lijkende hoopjes poep van wadpieren, een donkere strook in de verte die later een oesterbank blijkt te zijn. Als ik met mijn hand over het wad ga, zie ik waterfonteintjes ontstaan van schelpen die bij het dreigende gevaar van mijn aanwezigheid snel hun sifon intrekken.

Mijn neus ondervindt een sensatie die het midden houdt tussen zilte wind en de geur van rotte eieren. Dicht bij de grond hoor ik een knisperend geluid – het gewoel van slijkgarnaaltjes in de modder die met hun lange sprieten lucht laten ontsnappen. Het schelle geschetter van de scholeksters een paar meter verderop maakt dat ik ontwaak uit mijn dagdroom. Ik kijk naar beneden en zie dat ik mijn hagelwitte blote benen toch écht in had moeten smeren.

Het tij keert, ik zet mijn besmeurde voeten weer aan wal en mijn gedachten beginnen mijn hoofd weer binnen te stromen. Verwondering. Ik zag zojuist een machtig schouwspel met enkel hoofdrolspelers. Het wad is een plek waarop de maan met haar getijdenwerking een omgeving creëert waarin dynamiek de basis vormt van alles. Ieder klein onderdeeltje is zowel een oorzaak als een gevolg, en is vaak onmisbaar.

De dieren en planten hebben zich op legio verschillende manieren aangepast aan de weidse slikvlakte en de extreme omstandigheden bij laagwater. Ze verschuilen zich met een drupje zeenat in een huisje of maken een stug pantser. Hebben het vermogen ontwikkeld om zich in te graven of kunnen zowel onder water als op het droge ademhalen. En allemaal hebben ze elkaar nodig om in leven te blijven en zo een sluitende kringloop te vormen.

Terwijl ik daar sta denk ik ook na over waarom ik dit ervaar zoals ik het ervaar. Waarom fascineert het me zo? Het komt in mij op dat hierin mogelijk de reden schuilt dat mensen mij vaak naïef noemen. Ik verwoord het zelf liever anders: naïef heeft zo’n negatieve lading terwijl ik er juist wel trots op ben dat dit alles me raakt. Het is geen onwetendheid die maakt dat ik op een romantische manier naar dingen kijk. Ik weet dondersgoed dat het leven een oneerlijke plek is. Niet gericht is op schoonheid, maar op functionaliteit. Dat die maffe machine die mensheid heet niet enkel moois en goeds met zich meebrengt. Het is een bewuste keuze die ik maak: die verbazing, die verwondering wil ik simpelweg niet verliezen. Bij alle desillusie en teleurstelling moet die overeind blijven.

Cynisme is een makkelijke levenshouding, cynisme maakt je lui. Het slaagt erin om alle passie, vuur en hoop die in je branden te doven. Ik geloof dat verwondering bij mij een soort brandstof is die maakt dat ik me voor een betere wereld in wil zetten. M.C. Escher noemde verwondering “Het zout der aarde”. Dus ik weiger wijs te worden. Maar hoe ga ik er voor zorgen dat ik dit enthousiasme niet kwijtraak met de sluimerende hardheid op de loer? Hoe doe je dat als er zoveel is om over te zeuren? En hoeveel kan ik hebben voor ik tóch buig en breek?

Ik ben nog jong en groen, maar zou graag twee ervaringen met u willen delen die ik in mijn korte carrière mee heb mogen maken, twee sterk verschillende ervaringen. Een onderwerp waarin ik me graag verdiep is klimaatverandering. Een van de problemen hierbij is dat onze acties in het hier en nu pas over tientallen jaren effect hebben. Dat is in

Page 2: Essay Vera van Berlo

psychologische zin behoorlijk ingewikkeld als je je bedenkt dat we ons doorgaans laten verleiden door de beloning op korte termijn. Een goede basis voor een flinke portie cynisme en onverschilligheid zou je zeggen.

In Schotland en Den Haag heb ik onderzoek uitgevoerd naar een van de gevolgen van klimaatverandering: oceaanverzuring. ‘Hoe kun je dit verschijnsel meten?’ was de vraag. Gemakkelijker gezegd dan gedaan, want helaas werkt het niet zo dat je een pH-meter in het water steekt en je dan een klinkklaar antwoord hebt. Omdat oceaanverzuring invloed heeft op dieren die een kalkskelet bouwen, kun je die gebruiken als een indirecte maat voor oceaanverzuring. Ik ben met al mijn enthousiasme naar Schotland gegaan, maar kwam met een kleine kater thuis. Schotland is een prachtig land en ik heb er met volle teugen genoten. Maar het was voor mij een hele teleurstellende ervaring dat je een paar maanden bezig bent met iets dat in jouw ogen relevant is, waarna het eindresultaat vervolgens op de plank blijft liggen. Naar mijn weten is er namelijk nooit meer iets met mijn verslag gedaan.

In een andere stage kreeg ik de kans om het IPCC, het Intergovernmental Panel on Climate Change, te observeren. Dit panel zorgt voor de wetenschappelijke basis voor klimaatonderhandelingen. Alle VN-landen kwamen in Stockholm bijeen om aan het rapport hun goedkeuring te geven. Het belangrijkste onderdeel van het rapport – de beleidssamenvatting – werd regel voor regel doorgelopen en kritisch onder de loep genomen. Uiteindelijk moest iedereen het met elke zin eens zijn, wat soms tot verhitte discussies leidde. In het verleden heeft deze constructie veel kritiek over zich heen gekregen. In hoeverre bijvoorbeeld wordt de wetenschap gepolitiseerd? Je kunt je voorstellen dat een eilandenstaat andere belangen heeft bij de formuleringen in het rapport dan een oliestaat.

Ik moet bekennen dat ik op sommige momenten gefrustreerd raakte die week. Delegaties die slimme trucjes toepassen: tijd rekken, wachten tot iedereen moe is en er vervolgens een voorstel doorheen weten te drukken. Meer dan eens had ik graag een verhelderend glas water in iemands gezicht gegooid. "We moeten het met zijn allen doen!" had ik willen schreeuwen. Maar soms ook was ik juist blij verrast door daadwerkelijke pogingen om dichterbij elkaar te komen. Dat iedereen de urgentie van bepaalde zaken leek in te zien. En ook om te merken dat de wetenschappelijke kwaliteit er vaak helemaal niet op achteruitging – zelfs ondanks het brede scala aan belangen en verschillen. De informatie werd bruikbaarder en doordat iedereen zijn zegje had kunnen doen misschien zelfs eerlijker. En er worden echt dingen bereikt. Doordat deze rapporten door alle landen ondertekend worden kan in de politieke arena de klimaatverandering niet meer ontkend worden, niet meer beweerd worden dat er geen sprake is van bijvoorbeeld een stijgende temperatuur en zeespiegel.

Teleurstelling en plukjes optimisme. Dat laatste helpt mij. Net als je denkt te moeten besluiten om te stoppen met dromen, net als zuur en bitter de overhand dreigen te krijgen, zie je een andere kant of hoor je een ander geluid. Ik ben misschien niet zo groot, maar mijn dromen zijn dat wel. Ik wil graag wat betekenen en dat zit heel diep. Rationeel gezien weet ik dat je als eenling niet de hele wereld kunt veranderen. Maar wat wel kan is iemands blik beïnvloeden. Tenslotte bepaalt de manier waarop je naar de wereld kijkt je gedrag. En ik geloof dat evenals cynisme ook verwondering besmettelijk kan zijn.

Ik hoop dat ik een verschil kan maken. Misschien kan ik mensen mee de natuur in nemen, ze laten ervaren hoe mooi dat kan zijn. Dat je van die natuur kunt houden. Laten zien wat er allemaal valt te ontdekken, dat er ruimte voor spelen is. Hoe de buitenlucht een soort ultieme ontspanning met zich mee kan brengen en een inspiratiebron kan vormen. Ik zou graag ook volwassenen een soort kinderlijke verwondering willen laten ervaren. Wie weet krijg ik de kans om mensen te leren over de kwetsbaarheid van de natuur en de complexiteit van een onderwerp als klimaatverandering. Voorlichting te geven over hoe je op een duurzamere manier kunt leven. Wellicht kan ik laten zien dat het niet gaat om mens óf natuur maar om mens én natuur.

Page 3: Essay Vera van Berlo

Dit essay heb ik geschreven in het kader van een aanmoedigingsprijs voor jong talent op het gebied van natuuronderzoek, natuurbeheer en natuurbeleving. Het krijgen van deze prijs was een enorme eer. Maar het brengt ook een verplichting, een last, een belofte met zich mee. Dat ik mij in ga zetten voor de verwondering is nu zeker. En een dag als vandaag – geheel in het teken van verbinden en inspireren – geeft mij het gevoel dat ik bij lange na niet de enige ben die een steentje bij wil dragen. Dat vind ik mooi. Laten we het samen doen. Laten we samen deze uitdaging aangaan, samen de kansen zien en onze verantwoordelijkheid nemen, samen zorg dragen voor onze natuur. Het enthousiasme is er al, dat staat vast. Of het gaat lukken? Het tij zal het leren.