examenvragen wpo persoonlijkheidspsychologie i_2010

Upload: nathalie-moons

Post on 14-Jul-2015

318 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Examenvragen WPO Persoonlijkheidspsychologie I1 praktische vraag (scoring) en 2 3 theoretische vragen De praktische vraagGegeven: ruwe scores op een vragenlijst, leeftijd, geslacht en setting, normtabellen en formulieren. Opdracht: omzetting naar de correcte normscores volgens respectievelijke test. Extra: bijv. het correct inkleuren van het circumplexfiguur, algemene interpersoonlijke stijl beoordelen, factorprofiel beoordelen. (Rekenmachine niet vergeten!)

De theoretische vragen1. Wat is het bandwith-fidelity trade-off? Leg uit en geef een voorbeeld. Trade-off van bandbreedte (bandwidth) vs. accuraatheid (fidelity) NEO-PI-R: Breed construct (5 grote ph-trekken) voor iedereen maar niet accuraat voor heel specifieke uitspraken PPI-R: Nauw construct voor selecte doelgroep(psychopathische phtrekken) maar nauwkeuriger voor specifieke uitspraken (bijv. kans op bepaald soort geweld gebruik) Slechts n mogelijk perspectief In het bijzonder bij zelfrapportagevragenlijsten Vooral hypothesen genereren & toetsen 2. Wat zijn validiteitsschalen? Leg uit en geef voorbeelden. 3. Sociale wenselijkheid; hoe moet men dit onder controle houden? Geef voorbeelden van specifieke schalen. Er worden validiteitschalen toegevoegd aan de persoonlijkheidstesten, bij de andere schalen van de test. Zo worden antwoordtendensen (teveel ontbrekende, inconsistent, te - veel deugden van zichzelf overdrijven en antwoorden door sociale wenselijkheid) gedetecteerd. Bij de constructie van de PACL zijn in de lijst een aantal items verwerkt die behoren tot de schalen van Positieve Beoordelingstendens (POS) en Negatieve Beoordelingstendens (NEG). Voorbeelden van validiteitsschalen: Random(=willekeurig invullen) Favorable(=sociaal wenselijk invullen) Unfavorable(=slecht beeld van zichzelf schetsen)

4. Welke problemen kunnen er optreden bij de interpretatie van psycho-dynamische testen? vb. TAT. Denk aan moment van afname. De uitkomst van de TAT wordt bevooroordeeld door de kennis die men reeds bezit van de voorgeschiedenis van de proefpersoon. Meer kennis op voorhand kan een voordeel betekenen, aangezien men hierdoor meer inzicht verwerft. Maar het kan ook een nadeel betekenen, aangezien men de resultaten kan misinterpreteren door juist een groot deel van de achtergrond reeds te weten. De interpretatie wordt sterk gekleurd. De betrouwbaarheid van de test is laag aangezien 2 observatoren tot 2 totaal verschillende conclusies kunnen komen. (ook klinische ervaringafhankelijk!) 5. Wat doe je met een fake bad/fake good profiel? 6. Wat doe je met een inconsistente profiel? 7. Waarom zijn ruwe scores op zichzelf betekenisloos? 8. Benoem 4 van de 9 principes van Leary en leg deze kort uit. Persoonlijkheid is het patroon van interpersoonlijk gedrag (overt, bewust of verborgen) op meerdere niveaus. Angstreductie is het doel van interpersoonlijk gedrag. Alle sociale, emotionele en interpersoonlijke handelingen van een individu zijn te begrijpen als pogingen angst te vermijden en een zelfwaarde te behouden. Alle sociale, emotionele en interpersoonlijke handelingen van een individu zijn te begrijpen als pogingen angst te vermijden of zelfwaarde te behouden. Variabelen van een persoonlijkheidssysteem moeten zo gedefinieerd worden dat ze op een continum zowel normale, aangepaste als abnormale, pathologische extremen meten. Variabelen moeten zo worden gekozen dat ze op hetzelfde continum zowel normaal als abnormaak gedrag meten, het gaat dus om hetzelfde gedrag zowel in de psychopathologie als in de normale psychologie; Gedrag wordt pathologisch wanneer het in duur en intensiteit een bepaalde grens overschrijdt. Het meten van interpersoonlijk gedrag veronderstelt een brede verzameling eenvoudige, specifieke variabelen, systematisch verbonden met elkaar en toepasbaar op zowel aangepast als onaangepast gedrag. Brede verzameling: Een persoonlijkheidstheorie moet een relatief ruime collectie variabelen hebben. Veel modellen zijn classificaties op twee of drie dimensie (bijv. Eysencks 3-dimensionele model). Dit is te weinig om de enorme variatie aan menselijk gedrag differentirend te kunnen onderzoeken en hanteren in de praktijk. Eenvoudige, specifieke variabelen: De variabelen mogen elkaar niet overlappen. Systematisch verbonden: Dit is het belangrijkste element van het derde

criterium. Het betekent dat een systeem theoriegebonden moet zijn. Alle variabelen dienen expliciet verbonden te worden. Hetzelfde variabelensysteem moet worden gebruikt voor alle persoonlijkheids-/gedragsniveaus. Hetzelfde classificatiesysteem wordt gebruikt voor alle niveaus van persoonlijkheid. Pas dan is een directe vergelijking tussen de niveaus mogelijk.(als info->niveaus van gedrag: overt gedrag, bewuste beschrijving, privaat symboliek, niet geuit onbewuste, waarden)

9. Wat is circumplexiteit in het algemeen? Wat is het in het bijzonder? In een circumplex worden bepaalde eigenschappen geordend in een cirkelvorm, volgens 2 orthogonale assen, 2 dimensies. De eigenschappen die dicht bij elkaar staan zijn zeer gelijkend en correleren dus ook hoog met elkaar. De eigenschappen die tegenover elkaar staan zijn tegengesteld en de correlatiecoefficient bedraagt dus 1. De eigenschappen die 90 graden van elkaar verwijderd zijn, hebben niets met elkaar te maken dus hun correlatiecoefficient bedraagt 0. Het interpersoonlijk circumplex is in essentie een cirkelvormige configuratie van persoonlijkheidsvariabelen. M.a.w. interpersoonlijke variabelen ordenen zich op circulaire wijze rond twee dimensies. Deze twee dimensies zijn Power en Affiliation. In bipolaire termen zijn dit respectievelijk Dominantie-Onderdanigheid op de vertikale as en HaatLiefde op de horizontale as. 10. Leary plaatst in zijn circumplexmodel onderwerping tegenover dominantie. In SASDmodel van Benjamin is dit niet zo. Verklaar het verschil. In het SASB model wordt het circumplexmodel ook door twee dimensies gedefinieerd namelijk affiliatie (agressie vs. seskualiteit) en dominantie/onderwerping vs. onafhankelijkheid. Leary plaatst op de vertikale as onderwerping tegenover dominantie. Binnen het SASB model plaatst onderwerping op een afzonderlijk domein dat past bij dominantie. Onderwerping gaat samen met of is het complement van dominantie.Wanneer een persoon dominant is en de andere onderwerpend, staan ze in een harmonieuze relatie tot elkaar en niet in een tegengestelde. 11. Hoe ziet een ideale correlatiematrix voor een interpersoonlijk circumplex eruit? In een ideaaltypische correlatiematrix kan men de correlaties aflezen tussen verschillende variabelen van een circumplex. In het interpersoonlijk circumplex zijn er 8 variabelen (gevormd door 16 categorieen). Een ideaaltypische correlatiematrix van een circumplex van de 8 geordende variabelen hebben een karakteristieke vorm: de waarden

zijn het hoogst langs de diagonaal(allemaal=1), dalen naarmate ze verder van de diagonaal verwijderd zijn om dan opnieuw te stijgen naar de hoeken toe. Naarmate variabelen dichter bij elkaar liggen, correleren ze positiever. Variatie: de correlatiematrix hoort bij het interpersoonlijk circumplex model. De variabelen die hoog met elkaar correleren liggen dicht bij elkaar, degene die laag correleren staan tegenover elkaar, degene die 0 correleren liggen in een hoek van 90 graden met elkaar. 12. Cattell en Eysenck zijn elk op 2 tegengestelde manieren op zoek gegaan naar de onderliggende structuur van de persoonlijkheid. Om welke twee benaderingen gaat het? Leg uit. Catell gebruikte de inductieve methode om data te verzamelen: hij begon met niet met een hypothese over het aantal of de namen van trekken of types. Eysenck gebruikte de deductieve methode om drie persoonlijkheidsfactoren te identificeren. Hij had reeds een hypothese in zijn hoofd voor hij data begon te verzamelen. 13. Ruwe scores op NEO en context gegeven. 4 normtabellen. Gebruik juist normtabel voor omzetting naar stanines. Leg betekenis van de scores (stanines) kort uit. Ruwe scores per facet en domein opstellen (sleutel op antwoordformulier). Met behulp van de meest geschikte normtabellen omzetten naar stanines (aparte tabellen voor vrouwen en mannen, voor facet- en domeinscores). 14. De 5 hoge ordefactoren van de persoonlijkheid wordt weerhouden door twee benaderingen die zich op een aantal vlakken duidelijk van elkaar onderscheiden. Leg uit welke stromingen en wat zijn de verschillen daartussen? Big Five (lexicale benadering) vs. FFM&NEO (vragenlijstenmethode) Vier verschillen: - Conceptuele uitgangspunten: Big Five: vooral beschrijvend FFM: eerder verklarend, basic tendencies, characteristic adaptations - Factoren: benaming + volgorde Big Five: FFM(=ocean) V culture (intellect, openness) O Opennes to Experience III conscientiousness C Concientiousness I surgency (extraversion) E Extraversion II agreeableness A Agreeableness IV emotional stability N Neuroticism

-Methode: Big Five: V culture (intellect, openness) Experience III conscientiousness I surgency (extraversion) II agreeablenesswarmte impulsiviteit

FFM(=ocean) O Opennes C Concientiousness E Extraversion A Agreeableness N Neuroticismimpulsiviteit warmte

to

IV emotional stability -

-

Methode: Big Five: circulair (variabelen laden op meerdere factoren) FFM: hierarchisch (factoren zijn onafhankelijk van elkaar) Assessment Big Five: markers (adjectieven), zinnen, zinsneden FFM: NEO, NEO-PI, NEO-FFI, NEO-PI-R, SIFFM

15. Geef 2 kritieken van Block op de Big 5 en het FFM. 1. Ten eerste kunnen een aantal kanttekeningen worden geplaatst bij het uitgangspunt van de lexicale benadering, n.l. dat opvallende, belangrijke individuele verschillen vertegenwoordigd worden door een woord in de taal. Het is niet helemaal duidelijk wat de criteria zijn op basis waarvan persoonlijkheidsbeschrijvende termen in de taal terecht komen. Er zijn immers geen doorslaggevende argumenten voor de veronderstelling dat alle individuele verschillen uiteindelijk in de taal worden gerepresenteerd en het kan dan ook zijn dat wetenschappers genteresseerd zijn in individuele verschillen die niet in de taal vertegenwoordigd zijn. Bovendien hebben deze termen uit de natuurlijke taal vaak niet enkel een beschrijvende waarde, ze zijn ook vaak vaag, ambigu en situatiegebonden en dus niet per definitie geschikt voor een wetenschappelijke beschrijving van persoonlijkheid. 2. Het gebruik van leken, zonder psychologische kennis en met een inconsistent taalgebruik, voor het specificeren van adjectieven van persoonlijkheid, is geen goede keuze. 16. Welke paradigma delen de Big 5 (niet FFM) en de 16 PF als theoretisch uitgangspunt? Het lingustisch paradigma: F16: Hij baseerde zich hiervoor op het woordenuniversum van Allport en Odbert (1936); dit is een verzameling van 4500 woorden die via rationele analyse uit de 18000 woorden van de Websters Dictionary zijn afgeleid Deze 4500 woorden werden via onderlinge vergelijking (synoniemen verwijderen,metatermen verwijderen) gereduceerd tot 171 woorden. 17. Voordeel van gebruik PPI ten aanzien van PCL-R ?

De PPI vergt minder tijd en training dan de PCL-R. Bovendien kan de PPI afgenomen worden als dossiergegevens ontbreken, iets wat niet geldt voor de PCL-R. 18. Wat zijn de twee voornaamste kenmerken van een psychopathische persoonlijkheidsstoornis? Gebrek aan schuldgevoelens en affectie (emotionele vervlakking) + oppervlakkige charme. 19. Welke interpersoonlijke stijl zou het meest kenmerkende zijn voor individuen met psychopathische kenmerken? Factor 1: dominant Factor2: koelbloedig (=arrogant-berekenend) 20. Een van de uitgangspunten bij de ontwikkeling van de PPI was het rekening houden met antwoord tendensen omwille van de iteminhoud. Wat wordt hiermee bedoeld? Rekening houden met antwoordtendensen omwille van iteminhoud berust op psychopathische eigenschappen als deugden of prestaties te formuleren. Er wordt dus niet expliciet gevraagd naar criminele en antisociale gedragingen. Nogal wat psychopaten doorzien het doel van deze instrumenten. Omdat een hoge psychopathiescore onvoordelig is (denk aan kwesties als proefverlof, ontslag uit de kliniek en psychopaten zeer bedreven zijn in het bedriegen en manipuleren van anderen, zouden velen van hen zich op vragenlijsten heter voordoen dan zij in het werkelijkheid zijn. Een fenomeen dat in de literatuur bekendstaat als faking good 21. Welk uitgangspunt delen Millen en Leary i.v.m. de conceptualisatie van de gezonde en gestoorde persoonlijkheid? Op grond van kritieken op klassieke, psychiatrische theorien van normaliteit en pathologie, geeft Leary een voor zijn tijd originele oplossing voor het probleem van normaal en abnormaal menselijk gedrag. Immers, hij stelt dat de variabelen zo moeten worden gekozen dat ze op hetzelfde continum zowel normaal als pathologisch gedrag kunnen meten. Dit betekent dat het in de psychopathologie in essentie om hetzelfde gedrag gaat als in de psychologie van het normale. Gedrag wordt pathologisch wanneer het in duur en intensiteit een bepaalde grens overschrijdt. Dit standpunt wordt ook gedeeld door de invloedrijke Theodore Millon en sluit aan bij de hedendaagse dimensionale opvatting over persoonlijkheid (en persoonlijkheidsstoornissen). Dat een bepaalde gedragscategorie zeer veel en intens voorkomt bij een persoon, betekent automatisch dat andere gedragsvormen veel minder (te weinig) aan bod komen, waarmee duidelijk wordt dat gedragsflexibiliteit wezenlijk is in de diagnostiek van pathologie. M.a.w. voor Leary is het concept van de aangepastheid uitermate belangrijk. Een aangepast persoon kenmerkt

zich door een gedragsrepertorium dat toelaat flexibel en dynamisch om te gaan met diverse omgevingselementen (= beangstigende factoren>zie motivatie van mens=angst). Alle persoonlijkheidsvariabelen worden op een continuum geplaatst. Leary: In essentie gaat het in de psychopathologie om hetzelfde gedrag als in de psychologie van het normale. Gedrag wordt pathologisch wanneer het in duur en intensiteit een bepaalde grens overschrijdt. 22. Welke 3 dimensies liggen aan de basis van Millons persoonlijkheidstheorie? Leg kort uit. 1. De eerste dimensie is deze van Plezier Pijn. Deze dimensie zegt iets over op welke manier bekrachtiging wordt verkregen. Wordt plezier opgezocht? Of wordt pijn vermeden zoals bijv. bij de vermijdende persoonlijkheid. Personen die weinig of geen beloning of weinig satisfactie in hun leven ervaren, zijn onthecht. 2. De tweede is de Actief- Passief dimensie. In welke mate neemt de persoon initiatief om iets te verkrijgen (Actief) of neemt de persoon een eerder afwachtende houding aan (Passief). Zo gaat bijv. iemand met een theatrale persoonlijkheidsstoornis iets ondernemen om aandacht te krijgen. Iemand met een afhankelijke persoonlijkheidstoornis zal bijv. liever zijn partner alle beslissingen laten nemen. 3. Vervolgens is er de Zelf Ander dimensie. Vanwaar haalt het individu zijn bekrachtiging. Vindt hij/ zij die vooral bij zichzelf zoals bijv. de narcistische persoonlijkheid? Personen die voldoening vooral ervaren in termen van eigen waarden en wensen, zijn onafhankelijk. Personen die hun bevrediging of ongemak opmaken uit hoe anderen reageren op hen of zich voelen tegenover hen, zijn afhankelijk. Zo is bijv. de theatrale persoonlijkheidsstoornis op anderen gericht om aandacht te krijgen. 23. Steve Strack volgde bij het ontwikkelen van de PACL de 3 fasen van de Loevinger-model. Schets kort over het algemeen de 3 fasen van dit model. Fase 1 (theoretische substantieve ontwikkeling): OBV Millons theorie werden er 405 adjectieven gekozen om acht normale en drie pathologische persoonlijkheidsstijlen te meten. De onafhankelijke beoordelingen van zeven getrainde raters leidde tot de selectie van een aantal items die het best aansloten bij een respectievelijke persoonlijkheidsstijl. Fase 2 (intern structurele ontwikkeling): (Deze 405 items werden vervolgens gepresenteerd aan 207 mannen en 252 vrouwen.) Bij de daarop volgende schaal constructie werden enkel items weerhouden die aan sommige voorwaarden voldeden. Hieruit ontstonden acht schalen voor de normale persoonlijkheidsstijlen die zowel intern relatief

consistent waren, als ook een goede test hertest betrouwbaarheid hadden. Door een tekort aan bekrachtiging van relevante items, konden geen aparte schalen voor de schizode,cyclode, en paranode persoonlijkheidsstoornissen geconstrueerd worden. Om de overgebleven sterke items toch nog te benutten, werd de Problem Indicator schaal gecreerd. Deze zou dan toch tenminste als eerste, mogelijke indicatie voor potentile persoonlijkheidsstoornissen gebruikt kunnen worden. Discriminatie analyses toonden aan dat drie bijkomende validteits schalen in staat waren om een manipulerende responshouding te detecteren (Random (R), Favorable (F), & Unfavorable (UF)). Geslachtsspecifieke formules voor elke validiteitsschaal werden in onafhankelijke steekproeven gevalideerd. Deze formules maakten een correcte identificatie mogelijk van gefakte en normale tests. Fase 3 (externe validering): Wanneer correlaties werden berekend tussen de PACL-R en andere persoonlijkheidsmaten zijn deze steeds in de verwachte richting. 24. Kelly gebruikt voor zijn repetory grid techniek 2 belangrijke componenten. Benoem deze, en leg kort uit. De resultaten van het interview worden ingeschreven in een matrix (= de grid). Die matrix heeft twee belangrijke componenten: de elementen de constructen De elementen definiren de context waarbinnen de constructen werden gezocht: personen, objecten, situaties, beelden, De constructen zijn bipolaire dimensies, ze weerspiegelen de wijze waarop de persoon de elementen ordent: mooi-lelijk, goed-slecht, dominant-gelaten, etc. 25. Geef 2 voor en 2 nadelen van de repetory grid techniek.

Voordelen het laat een individuele benadering van de patint toe,alleen de relevante informatie wordt in de analyse opgenomen; er is geen overbodige berekening van schalen of indexen zoals bij een klassieke vragenlijst aanpak het is een zeer flexibel instrument: het is aan te passen aan de behoefte van het ogenblik, aan de persoon en aan de setting (het opstellen van een grid kan in ambulante settings gerust gespreid worden over verschillende dagen) Nadelen resultaten zijn afhankelijk van de input een vaak tijdrovende procedure omdat de elementen en constructen zorgvuldig moeten worden gekozen