februarinota 2020 - svb · februarinota 2020 fondsontwikkeling aow, anw, akw, aio, obr raming 2020...

30
Februarinota 2020 Fondsontwikkeling AOW, Anw, AKW, AIO, OBR Raming 2020 en 2021 Begrotingen TAS en Remigratiewet 2021 FnCU20.21 Februarinota 2020 is op 24 februari 2020 door de Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank vastgesteld. Amstelveen, februari 2020

Upload: others

Post on 09-Oct-2020

0 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Februarinota 2020 - SVB · Februarinota 2020 Fondsontwikkeling AOW, Anw, AKW, AIO, OBR Raming 2020 en 2021 Begrotingen TAS en Remigratiewet 2021 FnCU20.21 Februarinota 2020 …

Februarinota 2020

Fondsontwikkeling AOW, Anw, AKW, AIO, OBR Raming 2020 en 2021 Begrotingen TAS en Remigratiewet 2021

FnCU20.21

Februarinota 2020 is op 24 februari 2020 door de Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank vastgesteld.

Amstelveen, februari 2020

Page 2: Februarinota 2020 - SVB · Februarinota 2020 Fondsontwikkeling AOW, Anw, AKW, AIO, OBR Raming 2020 en 2021 Begrotingen TAS en Remigratiewet 2021 FnCU20.21 Februarinota 2020 …

SVB/FnCU20.21 - Februarinota 2020 2

Voorwoord

Voor u ligt de Februarinota 2020 van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Met deze rapportage verstrekt de Sociale Verzekeringsbank vóór 1 maart ramingen voor de fondsen: Algemene Ouderdomswet (AOW), Algemene nabestaandenwet (Anw), Algemene Kinderbijslagwet (AKW), Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO), Overbruggingsregeling AOW (OBR), Regeling Tegemoetkoming Asbestslachtoffers (TAS) en Remigratiewet (REM). In deze nota staan gegevens over het aantal gerechtigden, de baten en lasten en de vermogenspositie voor het huidige jaar en het eerstvolgende jaar. Deze nota gaat derhalve over de fondsontwikkelingen in 2020 en 2021. De ramingen voor AOW, Anw, AKW en AIO zijn in hoofdstuk 5 uitgewerkt t/m 2026, op basis van SVB-gegevens over gerechtigden en CBS-bevolkingsprognoses. De belangrijkste conclusies zijn:

In het zogenoemde “pensioenakkoord”, van kabinet, werkgevers- en werknemersorganisaties, stijgt de AOW-leeftijd minder snel dan in de eerdere wetgeving. De gevolgen van dit akkoord zijn nu meegenomen in deze Februarinota, in de Juninota 2019 waren de gevolgen van het pensioenakkoord nog niet meegenomen.

Bij de AOW en de Anw is de raming van de premiebaten 2020 verlaagd t.o.v. de Juninota 2019. Dit komt omdat het CPB negatievere premies via inkomensheffing inschat en een hogere nabetaling van het AOW-fonds en het Anw-fonds naar het Rijk inschat dan geraamd in de Juninota 2019. De lagere premiebaten bij de AOW worden gecompenseerd door een hogere financiering door het Rijk.

In de meerjarenraming zien we ongeveer dezelfde trends in de tijd als in de Juninota 2019: o De AOW-uitkeringslasten in vaste prijzen 2019 (dus zonder indexering) stijgen

jaarlijks, omdat het aantal personen boven de AOW-leeftijd snel toeneemt. Wij hebben in onze raming de stijging van de bevolking in Nederland in de CBS-kernprognose van december 2019 volledig verwerkt in de ramingen. De stijging van de uitkeringslasten AOW wordt gefinancierd met een rijksbijdrage die het verschil tussen lasten en premiebaten financiert.

o De Anw-uitkeringslasten in vaste prijzen 2019 dalen t/m 2026 door, omdat de instroom van nieuwe nabestaanden in de Anw lager is dan de gezamenlijke uitstroom van gerechtigden van de Anw én voormalige gerechtigden van de Algemene Weduwen- en Wezenwet (AWW). Na de verlaging van het premietarief in 2017 neemt het vermogen af, omdat de premiebaten lager zijn dan de lasten.

o De AKW-uitkeringslasten stijgen in 2020 doordat door een wetswijziging meer kinderen van 16 en 17 jaar oud recht op AKW krijgen of behouden. Daarna dalen de uitkeringslasten in prijzen 2019 licht tot 2023, omdat verwacht wordt dat het aantal minderjarige kinderen afneemt. Daarna nemen de uitkeringslasten weer licht toe.

o De AIO-uitkeringslasten in vaste prijzen 2019 nemen naar verwachting fors toe, omdat het aantal gerechtigden sterk toeneemt.

o De uitkeringslasten voor de OBR nemen jaarlijks af, omdat de instroom in de OBR jaarlijks afneemt. Dit komt doordat de groep van personen die reeds per 1-1-2013 of 1-7-2015 met VUT- of prepensioen waren, steeds kleiner wordt. Dit wordt versterkt door de effecten van het pensioenakkoord.

o De uitkeringslasten voor de Remigratiewet nemen af tot 2025. Sinds 1 juli 2014 gelden er strengere voorwaarden om recht te krijgen op een Remigratie-uitkering. Hierdoor is de instroom in de Remigratiewet lager dan de uitstroom.

o De uitkeringslasten voor de TAS stijgen door indexering van het uitkeringsbedrag. Het aantal TAS-vergoedingen wordt constant verondersteld.

Page 3: Februarinota 2020 - SVB · Februarinota 2020 Fondsontwikkeling AOW, Anw, AKW, AIO, OBR Raming 2020 en 2021 Begrotingen TAS en Remigratiewet 2021 FnCU20.21 Februarinota 2020 …

SVB/FnCU20.21 - Februarinota 2020 3

Inhoudsopgave

Inleiding ................................................................................................................................................... 3

1 Ontwikkeling en uitgangspunten voor de ramingen ...................................................................... 4

2 Raming 2020 ................................................................................................................................... 9

3 Raming 2021 ................................................................................................................................. 13

4 Liquiditeitsprognoses 2020 en 2021 ............................................................................................. 17

5 Meerjarenraming .......................................................................................................................... 18

6 Begroting TAS 2021 ....................................................................................................................... 19

7 Begroting Remigratiewet 2020 ..................................................................................................... 21

Bijlagen Bedragen ................................................................................................................................. 26

Bijlagen Volumina ................................................................................................................................. 29

Page 4: Februarinota 2020 - SVB · Februarinota 2020 Fondsontwikkeling AOW, Anw, AKW, AIO, OBR Raming 2020 en 2021 Begrotingen TAS en Remigratiewet 2021 FnCU20.21 Februarinota 2020 …

SVB/FnCU20.21 - Februarinota 2020 3

Inleiding

Inhoud Deze nota heeft betrekking op de fondsen AOW, Anw, AKW, AIO en OBR. In deze nota wordt vooruitgeblikt naar de fondsontwikkelingen in 2020 en 2021. De huidige cijfers voor 2020 worden vergeleken met de raming uit de Juninota 2019. De raming voor 2021 wordt vergeleken met de raming voor 2020. Met de ramingen in deze Februarinota worden de ramingen voor 2020 uit de Juninota geactualiseerd. De ramingen in deze nota verschillen van de Juninota 2019 doordat er gebruik gemaakt wordt van recentere CPB-cijfers (de Decemberraming 2019 in plaats van het Centraal Economisch Plan (CEP) 2019) en recentere indexatiepercentages. Verder is in deze februarinota een nieuwe prognoses voor aantallen en uitkeringslasten opgenomen. Deze prognoses zijn gebaseerd op de meest recente bevolkingsprognose van het CBS en de realisatiecijfers tot en met eind 2019 van de SVB. Bij de AOW zit de kernprognose van december 2019 volledig verwerkt in de AOW-prognose. Bij de AIO is nog geen rekening gehouden met de kernprognose, omdat de details over het aandeel niet-westerse migranten in de bevolking vanaf de AOW-leeftijd ontbraken. Met deze nota wordt al in februari een raming voor het komende jaar opgesteld. In juni (Juninota) zal deze raming geactualiseerd worden. Dit gebeurt aan de hand van meer recente CPB-cijfers en indexatiepercentages. In deze Februarinota wordt uitgegaan van de huidige wetgeving. Hieronder staan de wetswijzigingen die we meenemen in de ramingen. Nieuwe regels voor AKW voor kinderen van 16 en 17 jaar Vanaf 1 januari 2020 zijn de regels voor kinderbijslag voor kinderen vanaf 16 jaar veranderd. Als een kind van 16 of 17 jaar studiefinanciering of te hoog inkomen heeft, dan heeft dit geen gevolgen meer voor de kinderbijslag. Vanaf het eerste kwartaal 2020 kan een kind dat recht heeft op studiefinanciering of een hoog inkomen heeft toch kinderbijslag krijgen. Een kind mag vanaf het eerste kwartaal 2020 onbeperkt bijverdienen. Pensioenakkoord en verhoging AOW-leeftijd Kabinet, werkgevers- en werknemersorganisaties hebben een pensioenakkoord gesloten. Voor de AOW betekent dit dat de AOW-leeftijd minder snel stijgt dan in eerdere wetgeving was vastgelegd. In 2020 en 2021 wordt de AOW-leeftijd bevroren op de huidige 66 jaar en vier maanden. Daarna stijgt de leeftijd door naar 67 jaar in 2024. De koppeling aan de levensverwachting is na 2024 niet meer 1-op-1, maar geleidelijker: voor elk jaar stijging van de macro gemiddelde resterende levensverwachting op 65 jarige leeftijd neemt de AOW-leeftijd toe met acht maanden. Dit heeft uiteraard gevolgen voor de raming van het aantal AOW’ers en voor de uitkeringslasten van de AOW. En ook voor de aantallen en uitkeringslasten van de Anw en de AIO, omdat de AOW-leeftijd daarvoor van belang is. In deze juninota gingen we nog uit van de eerdere wetgeving. Nabestaandenbegrip in de TAS Het nabestaandenbegrip bij de TAS wordt per 1 januari 2020 uitgebreid. De categorie ‘erfgenamen als bedoeld in Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek’ wordt toegevoegd, zodat de kring van rechthebbende nabestaanden beter aansluit op het civiele aansprakelijkheidsrecht. De uitbreiding van het nabestaandenbegrip leidt tot 12 extra vergoedingen bij TAS.

Page 5: Februarinota 2020 - SVB · Februarinota 2020 Fondsontwikkeling AOW, Anw, AKW, AIO, OBR Raming 2020 en 2021 Begrotingen TAS en Remigratiewet 2021 FnCU20.21 Februarinota 2020 …

SVB/FnCU20.21 - Februarinota 2020 4

1 Ontwikkeling en uitgangspunten voor de ramingen

Dit hoofdstuk beschrijft de ontwikkelingen die van invloed zijn op de vermogenspositie van de fondsen AOW, Anw, AKW, AIO en OBR. De ramingen van de SVB zijn gebaseerd op de ramingen van het Centraal Planbureau (CPB) (2020 o.b.v. de Decemberraming 2019 en 2021 o.b.v. de middellange termijnraming uit november 2019).

Tabel 1.1 Uitgangspunten 2020/2021: Uitkeringsbedragen (jaarbedrag in euro’s)

Regeling

Raming 2020, Versie Juninota

2019

Raming 2020, Versie Februarinota

2020

Raming 2021, Versie Februarinota

2020

Inkomensondersteuning AOW (IOAOW) 309,00 307,56 312,48 Tegemoetkoming Anw’ers 203,04 208,68 212,04

Tabel 1.2 Uitgangspunten: Belastingschijven en heffingskortingen (in euro’s)

Omschrijving

Raming 2020, Versie Juninota

2019

Raming 2020, Versie Februarinota

2020

Raming 2021, Versie Februarinota

2020

Lengte eerste belastingschijf 20.711 20.711 21.043 Lengte tweede belastingschijf 14.001 14.001 14.086 Premiegrens (=Lengte eerste + tweede schijf) 34.712 34.712 35.129 Algemene heffingskorting 2.633 2.711 2.815 Partnerfactor per 1 januari 1,7188 1,7188 1,6813 Partnerfactor per 1 juli 1,7000 1,7000 1,6625 Ouderenkorting 1.622 1.622 1.648 Aanvullende ouderenkorting 436 436 443

Tabel 1.3 Uitgangspunten 2020/2021: Premies en belastingtarieven

Omschrijving

Raming 2020, Versie Juninota

2019

Raming 2020, Versie

Februarinota 2020

Raming 2021, Versie

Februarinota 2020

AOW-premie 17,90% 17,90% 17,90% Anw-premie 0,10% 0,10% 0,10% WLZ-premie 9,65% 9,65% 9,65% Belastingtarief eerste schijf 9,40% 9,70% 9,45% Belastingtarief tweede schijf 10,15% 9,70% 9,45% Inkomensafhankelijke bijdrage ZVW werkgevers 6,85% 6,70% 6,95% Inkomensafhankelijke bijdrage ZVW ouder dan AOW-leeftijd 5,60% 5,45% 5,70%

Page 6: Februarinota 2020 - SVB · Februarinota 2020 Fondsontwikkeling AOW, Anw, AKW, AIO, OBR Raming 2020 en 2021 Begrotingen TAS en Remigratiewet 2021 FnCU20.21 Februarinota 2020 …

SVB/FnCU20.21 - Februarinota 2020 5

1.1 Ontwikkeling aantal gerechtigden Voor de ramingen in deze nota is gebruikgemaakt van de SVB volumeprognoses van februari 2020.

Door de vergrijzing van de bevolking neemt het aantal gerechtigden voor AOW en Inkomensondersteuning AOW (IOAOW) toe. Na 2024 wordt de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting en blijft de jaarlijkse verhoging van de AOW-leeftijd beperkt tot nul of drie maanden.

De ontwikkeling van het aantal Anw’ers daalt, omdat de instroom van nieuwe nabestaanden in de Anw kleiner is dan de gezamenlijke uitstroom van gerechtigden van de Anw én voormalige gerechtigden van de Algemene Weduwen- en Wezenwet (AWW).

Het aantal kinderbijslagkinderen neemt in 2020 toe door de wetswijziging waardoor meer kinderen van 16 en 17 jaar recht hebben op AKW. Daarna neemt het aantal tot en met 2023 licht af, waarna het aantal kinderbijslagkinderen weer langzaam toeneemt. Het aantal kinderen ligt hoger dan in de vorige raming, vooral omdat toen nog geen rekening was gehouden met de wetswijziging.

Het aantal huishoudens met AIO-uitkering neemt de komende jaren toe en men blijft ook langer gebruik maken van de uitkering. Deze toename komt allereerst doordat er meer niet-westerse allochtonen de AOW-leeftijd bereiken en daarnaast omdat AOW’ers met een partner jonger dan de AOW-leeftijd sinds 2015 ook recht op AIO kunnen krijgen door afschaffing van de partnertoeslag. De verhoging van de AOW-leeftijd heeft een verlagend effect op de instroom.

1.2 Uitkeringsbedragen Koppeling aan netto minimumloon De netto AOW-uitkering, de netto Anw-uitkering en de netto AIO-uitkering zijn gekoppeld aan het netto minimumloon. Op deze manier wordt ook rekening gehouden met de belastingen en de sociale premies die worden ingehouden op het minimumloon, het AOW-pensioen, de Anw-uitkering en de AIO-uitkering. Sinds 1 januari 2012 wordt, met uitzondering van de AOW, de overdraagbaarheid van de dubbele heffingskorting in het referentieminimumloon afgebouwd. De partnerfactor voor de algemene heffingskorting staat in Tabel 1.2. Tegemoetkoming Anw’ers en Inkomensondersteuning AOW’ers De uitkeringsbedragen Anw in deze nota zijn exclusief de Tegemoetkoming Anw’ers. De uitkeringsbedragen AOW in deze nota zijn exclusief de uitkeringen vanuit de IOAOW. Voor beide zijn wel aparte ramingen opgenomen. De tegemoetkoming Anw en de IOAOW worden voor 2020 en 2021 aangepast met de tabelcorrectiefactor uit de Inkomstenbelasting. De tegemoetkoming Anw wordt niet apart gefinancierd, maar betaald uit het Anw-fonds. De IOAOW wordt gefinancierd uit het AOW-fonds. Kinderbijslagbedragen De kinderbijslagbedragen worden als norm geïndexeerd met de afgeleide prijsindex van de gezinsconsumptie. Per 1 januari 2020 is de AKW niet geïndexeerd om de ruimere regels voor 16- en 17-jarigen te financieren (zie de inleiding). Per 1 juli 2020 wordt de indexatie van de kinderbijslag ook op 0,75%1 geraamd. In 2021 wordt de indexatie van de uitkeringsbedragen geraamd op 1,04% per 1 januari en ook met 1,04% per 1 juli2.

1 Het definitieve CPI over april 2019, is op moment van schrijven nog niet bekend. Daarom gaan wij uit van het voorlopige CPI over april. 2 Gebaseerd op middellange termijnraming uit november 2019 van het CPB

Page 7: Februarinota 2020 - SVB · Februarinota 2020 Fondsontwikkeling AOW, Anw, AKW, AIO, OBR Raming 2020 en 2021 Begrotingen TAS en Remigratiewet 2021 FnCU20.21 Februarinota 2020 …

SVB/FnCU20.21 - Februarinota 2020 6

Het bedrag van de AKW-plus is per 1-1-2019 verhoogd van € 2.040,90 per jaar naar € 2.163,22 per jaar. De AKW-plus wordt jaarlijks achteraf betaald (in 2020 vindt de betaling over 2019 plaats). Voor de raming in 2021 gaan we uit van hetzelfde bedrag.

1.3 Toelichting op de verschillende posten in de Balans en Staat van Baten en Lasten In de jaarrekening van de door de Sociale Verzekeringsbank beheerde fondsen worden de baten en lasten verantwoord op transactiebasis. Dit betekent dat de ontvangsten en uitgaven toegerekend worden aan de jaren waarop deze betrekking hebben. Het Rijk gaat bij de financiering van de AKW, AIO en OBR uit van transactiebasis, maar verantwoordt de ontvangsten en uitgaven op kasbasis. In deze nota staan voor de AKW en AIO zowel cijfers op transactiebasis als op kasbasis.

1.3.1 Uitvoeringskosten De uitvoeringskosten van 2020 en 2021 sluiten aan bij het SVB Jaarplan/Begroting 2020.

1.3.2 Premiebaten De SVB rapporteert de premiebaten voor de AOW en Anw op basis van de definitie van de Economische en Monetaire Unie (EMU). Dit houdt in dat de premieontvangsten via de inkomensheffing en de nabetalingen over de loonheffing en de inkomensheffing worden toegerekend aan de baten in het jaar waarin deze zijn ontvangen door de Belastingdienst. De premieontvangsten via de loonheffing tussen 1 februari van het verslagjaar en 31 januari van het jaar dat volgt op het verslagjaar worden toegerekend aan de baten in het verslagjaar. Afdrachtvermindering Op basis van de wet vermindering afdracht loonbelasting en premies volksverzekeringen hoeft de werkgever in bepaalde situaties minder loonheffing af te dragen aan de Belastingdienst. Als gevolg hiervan ontvangen de AOW en de Anw minder premiebaten. Nabetalingen De Belastingdienst int in één gecombineerde heffing zowel loon- en inkomstenbelasting, premies volksverzekeringen als premies werknemersverzekeringen. In de verdeling tussen loon- en inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen worden belastingen en premies eerst voorlopig verdeeld over het Rijk en de fondsen AOW, Anw en Wlz. Na twee jaar wordt de loonbelasting afgerekend via nabetalingen en weer twee jaar later volgt de afrekening van de inkomstenbelasting. Vrijwillige premies Naast de verplichte verzekering voor AOW, Anw, en Wlz voor Nederlandse ingezetenen, is het onder bepaalde voorwaarden mogelijk om een vrijwillige verzekering af te sluiten voor de volksverzekeringen. Hiervoor wordt premie geheven door de SVB.

1.3.3 Bijdrage in de Kosten van de Kortingen (BIKK) Sinds de belastingherziening in 2001 komen er per saldo minder premies binnen bij de volksverzekeringen AOW, Anw en Wlz. Ter compensatie verstrekt het Rijk de Bijdrage in de Kosten van de Kortingen aan de fondsen. De hoogte van deze BIKK is afhankelijk van de heffingskorting en van de premietarieven. Ieder jaar wordt de BIKK geïndexeerd met de toename van de heffingskorting.

1.3.4 Normvermogen Het normvermogen is eigen vermogen op balansdatum dat nodig is om de structurele afwijkingen tussen ontvangsten en uitgaven te kunnen opvangen. Het normvermogen is samengesteld uit:

liquiditeitsnorm die aan het einde van het jaar op nul staat.

Bij: debiteuren (met uitzondering van de premies van december).

Page 8: Februarinota 2020 - SVB · Februarinota 2020 Fondsontwikkeling AOW, Anw, AKW, AIO, OBR Raming 2020 en 2021 Begrotingen TAS en Remigratiewet 2021 FnCU20.21 Februarinota 2020 …

SVB/FnCU20.21 - Februarinota 2020 7

Af: crediteuren. Als de debiteuren lager zijn dan de crediteuren, wordt de liquiditeitsnorm verhoogd, zodat het normvermogen niet negatief uitkomt.

Tabel 1.4 Componenten van het normvermogen per 31 december (in miljoenen euro’s)

Omschrijving 2020 2021

AOW, Liquiditeitsnorm 0 0 AOW, Debiteuren 2.803 2.676 AOW, Crediteuren -1.868 -1.924

Subtotaal AOW Normvermogen 935 752

Anw, Liquiditeitsnorm 0 0 Anw, Debiteuren 45 46 Anw, Crediteuren -30 -22

Subtotaal Anw Normvermogen 15 24

Totaal, Liquiditeitsnorm 0 0 Totaal, Debiteuren 2.848 2.722 Totaal, Crediteuren -1.898 -1.946

Totaal Normvermogen 950 776

De bedragen die genoemd worden in de bovenstaande Tabel 1.4 gelden als ijkpunt voor de bepaling van de vermogenspositie. De vermogenspositie is het verschil tussen fondsvermogen en normvermogen. Bij de AOW zijn de premies en BIKK onvoldoende om de lasten te dekken. De financiering door het Rijk wordt vastgesteld, zodat de geraamde vermogenspositie aan het einde van het jaar nihil is.

Page 9: Februarinota 2020 - SVB · Februarinota 2020 Fondsontwikkeling AOW, Anw, AKW, AIO, OBR Raming 2020 en 2021 Begrotingen TAS en Remigratiewet 2021 FnCU20.21 Februarinota 2020 …

SVB/FnCU20.21 - Februarinota 2020 8

1.3.5 Financiering In Tabel 1.5 staat een overzicht van de verschillende financieringsbronnen per regeling. De AOW en Anw zijn premiegefinancierd. Naast de premies wordt de AOW gefinancierd uit BIKK en financiering door het Rijk als aanvulling om te voorkomen dat de vermogenspositie negatief wordt. De premiebaten zijn iets lager dan eerder geraamd. We ramen nu dat het AOW-fonds in 2020 een aanvullende rijksbijdrage van € 17.918 miljoen en in 2021 een bijdrage van € 15.082 miljoen nodig heeft om in beide jaren op een vermogenspositie van nul te komen. Bij de Anw wordt geraamd dat de vermogenspositie daalt van ruim € 3,1 miljard eind 2020 naar bijna € 3,0 miljard eind 2021. De AKW, AIO en OBR zijn begrotingsgefinancierd en worden volledig gefinancierd door het Rijk.

Tabel 1.5 Financieringsoverzicht 2020/2021 (in miljoenen euro’s)

Omschrijving Raming 2020,

Versie Juninota 2019

Raming 2020, Versie Februarinota

2020

Raming 2021, Versie Februarinota

2020

AOW Premiebaten 24.603 22.657 26.538 AOW BIKK 2.122 2.043 2.299 AOW Aanvullende Financiering Rijk 14.406 17.918 15.082 AOW Vermogenspositie ultimo3 0 0 0 Anw Premiebaten 161 131 188

Anw Vermogenspositie ultimo3 3.141 3.128 2.959 AKW Financiering door het Rijk 3.726 3.742 3.796 AIO Financiering door het Rijk 357 362 400 OBR Financiering door het Rijk 3,7 2,3 1,0 TAS Financiering uitkeringen door het Rijk 5,9 6,3 6,9 REM Financiering uitkeringen door het Rijk 44,1 42,9 42,5

3 De vermogenspositie is het overschot of tekort t.o.v. het normvermogen. De vermogenspositie staat op de balans eind 2020 (zie Tabel 2.5) en eind 2021 (zie Tabel 3.5).

Page 10: Februarinota 2020 - SVB · Februarinota 2020 Fondsontwikkeling AOW, Anw, AKW, AIO, OBR Raming 2020 en 2021 Begrotingen TAS en Remigratiewet 2021 FnCU20.21 Februarinota 2020 …

SVB/FnCU20.21 - Februarinota 2020 9

2 Raming 2020

In dit hoofdstuk wordt de huidige raming van de vermogenspositie eind 2020 vergeleken met de raming uit de Juninota 2019. De raming voor de vermogenspositie AOW wordt net als in de Juninota geraamd op nihil, omdat deze wordt gefinancierd door het Rijk. De financiering door het Rijk is € 3.512 miljoen hoger dan in de Juninota 2019. De raming voor de vermogenspositie Anw is € 13 miljoen lager dan in de Juninota 2019 en komt uit op € 3.128 miljoen. Tabel 2.1 bevat een overzicht van de mutaties. In de rest van dit hoofdstuk worden deze mutaties toegelicht.

Tabel 2.1 Mutatie raming vermogenspositie eind 2020 (in miljoenen euro’s)

Omschrijving AOW Anw AKW AIO Totaal

Vermogenspositie Februarinota 2020 0 3.128 0 0 3.128 Vermogenspositie Juninota 2019 0 3.141 0 0 3.141

Totaal Verschil raming vermogenspositie 0 -13 0 0 -13

Hogere uitkeringen -835 16 -7 -4 -830 Hogere IOAOW/tegemoetkomingen -19 0 0 0 -19 Hogere AKW+ -2 -2 Hogere werkgeverslasten ZVW -10 1 -9 Hogere uitvoeringskosten -11 3 -7 -1 -16 Hogere premies via loonh. na afdr.vermindering 258 -12 246 Lagere premies inkomstenheffing kas -1.419 -6 -1.425 Lagere premies via nabetalingen -784 -12 -796 Lagere vrijwillige premies -1 0 -1 Lagere BIKK -79 0 -79 Hogere financiering door het Rijk 3.512 0 16 5 3.533 Lagere mutatie normvermogen 39 -1 0 0 38

Mutatie Februarinota 2020 - Juninota 2019 651 -11 0 0 640

Mutatie vermogenspositie 2019 Febr.nota 2020 -693 3.368 0 0 2.675 Mutatie vermogenspositie 2019 Juninota 2019 -42 3.370 0 0 3.328

Verschil mutatie vermogenspositie eind 2019 -651 -2 0 0 -653

Totaal Verschil raming vermogenspositie 0 -13 0 0 -13

2.1 Uitkeringen De uitkeringen in lopende prijzen over 2020 worden geraamd op € 40.380 miljoen voor de AOW, € 333 miljoen (excl. € 22 miljoen werkgeverslasten) voor de Anw, € 3.648 miljoen voor de AKW excl. AKW-plus (€ 3.616 miljoen op kasbasis) en € 336 miljoen voor de AIO (€ 335 miljoen op kasbasis). Het regres verkeersdoden waar de verzekeraars in totaal naar verwachting € 1 miljoen voor betalen aan het Anw-fonds is in mindering gebracht op de uitkeringslasten Anw. Dit bedrag is gelijk aan de Februarinota. De uitkeringslasten zijn bij de AOW € 835 miljoen hoger, bij de Anw € 16 miljoen lager, bij de AKW € 7 miljoen hoger en bij de AIO € 4 miljoen hoger dan de Juninota 2019. In Tabel 2.2 worden de verschillen toegelicht:

Page 11: Februarinota 2020 - SVB · Februarinota 2020 Fondsontwikkeling AOW, Anw, AKW, AIO, OBR Raming 2020 en 2021 Begrotingen TAS en Remigratiewet 2021 FnCU20.21 Februarinota 2020 …

SVB/FnCU20.21 - Februarinota 2020 10

Tabel 2.2 Ontwikkeling uitkeringen AOW, Anw, AKW en AIO (in miljoenen euro’s)

Omschrijving AOW Anw AKW AIO Totaal

Uitkeringen 2020 excl. werkg.lasten Juninota 2019 39.545 349 3.641 332 43.867 Werkgeverslasten ZVW 23 23

Uitkeringen 2020 incl. werkg.lasten Juninota 2019 39.545 372 3.641 332 43.890 Volume-effect aantal gerechtigden 721 -15 28 1 735 Volume-effect Anw regres verkeersdoden 0 0

Subtotaal volume-effect 721 -15 0 1 735 Prijseffect indexering 32 2 -21 0 13 Prijseffect nominaal 0 0 Prijseffect inhoudingen 111 -4 0 3 110 Prijseffect besparing AOW inkomensafh. toeslag -29 -29

Subtotaal prijseffect 114 -2 -21 3 94

Totale mutatie 835 -17 7 4 829

Uitkeringen 2020 incl. werkg.lasten Febr.nota 2020 40.380 355 3.648 336 44.719

-werkgeverslasten ZVW -22 -22

Uitkeringen 2020 incl. werkg.lasten Febr.nota 2020 40.380 333 3.648 336 44.697

2.1.1 Inkomensondersteuning AOW’ers en Tegemoetkoming Anw’ers De uitkeringslasten IOAOW worden geraamd op € 982 miljoen en de tegemoetkoming voor Anw’ers wordt geraamd op € 5,6 miljoen. In vergelijking met de Juninota 2019 is dit voor de AOW € 19 miljoen hoger en voor de Anw € 0,3 miljoen lager.

2.1.2 AKW-plus Op basis van zorg voor thuiswonende kinderen met een intensieve zorgvraag in 2019 is bepaald of ouders recht hebben op AKW-plus in 2020. De uitkeringslasten voor 2020 worden € 2 miljoen hoger geraamd dan in de Juninota 2019 en komen uit op € 19,1 miljoen.

2.1.3 Werkgeverslasten ZVW De AOW en de Anw zijn beide premie-gefinancierd. Voor premie-gefinancierde regelingen is afgesproken dat de uitkeringslasten exclusief de werknemerspremies ZVW worden verantwoord. De werkgeverslasten ZVW worden apart verantwoord als overdrachten naar het ZVW-fonds. Over AOW-uitkeringen geldt sinds 2013 het verlaagde ZVW-tarief. De netto uitkering verandert niet dus dit leidt tot lagere bruto uitkeringen. Het voordeel dat dit voor het AOW-fonds oplevert wordt via een bijdrage overgeboekt naar het ZVW-fonds. De hoogte van deze bijdrage in 2019 wordt geraamd op € 517 miljoen. Dit is € 10 miljoen hoger dan in de Juninota 2019. Bij de Anw worden de werkgeverslasten ZVW over 2020 geraamd op € 22 miljoen. Dit is € 1 miljoen lager dan in de Juninota 2019.

2.1.4 Overbruggingsregeling AOW De uitkeringslasten voor de overbruggingsregeling worden geraamd op € 1,8 miljoen. De uitvoeringskosten voor de overbruggingsregeling worden geraamd op € 0,5 miljoen. De rijksbijdrage Overbruggingsregeling AOW wordt geraamd op € 2,3 miljoen. Dit is € 1,4 miljoen lager dan in de Juninota 2019.

2.2 Premiebaten De premiebaten voor de AOW vallen bijna € 2,0 miljard lager uit dan in de Juninota 2019. In vergelijking met de Februarinota zijn er vooral minder premiebaten uit inkomensheffing en vallen de

Page 12: Februarinota 2020 - SVB · Februarinota 2020 Fondsontwikkeling AOW, Anw, AKW, AIO, OBR Raming 2020 en 2021 Begrotingen TAS en Remigratiewet 2021 FnCU20.21 Februarinota 2020 …

SVB/FnCU20.21 - Februarinota 2020 11

nabetalingen negatiever uit. De loonheffing en inkomensheffing worden verdeeld over belastingen en premies volksverzekeringen. Deze verdeling vindt eerst voorlopig plaats en na 2 jaar (loonheffing) of 4 jaar (inkomensheffing) definitief. De voorlopige verdeling kan tussentijds bijgesteld worden. Eind 2020 worden de loonheffing 2018 en inkomensheffing 2016 afgerekend met de premies AOW en Anw. In onderstaande tabel staan de verwachte nabetalingen van het Rijk aan de fondsen in 2020.

Tabel 2.3 Nabetalingen van het Rijk aan de fondsen AOW en Anw in 2020 (in miljoenen euro’s)

Soort nabetaling Versie Februarinota

2020, AOW

Versie Februarinota

2020, Anw

Versie Juninota 2019, AOW

Versie Juninota 2019,

Anw

Verschil, AOW

Verschil, Anw

Loonheffing 2018 -325 1 145 3 -470 -2 Inkomensheffing 2016 -1.456 -38 -1.142 -28 -314 -10

Totaal -1.781 -37 -997 -25 -784 -12

Per saldo is er een verwachte nabetaling van het AOW-fonds aan het Rijk van € 1.781 miljoen en een verwachte nabetaling van het Anw-fonds aan het Rijk van € 37 miljoen. Voor de AOW is dit € 784 miljoen negatiever en voor de Anw is dit € 12 miljoen negatiever dan de Juninota 2019.

2.3 Bijdrage in de Kosten van de Kortingen (BIKK) De BIKK wordt geraamd op € 2.043 miljoen voor de AOW en nihil voor de Anw. Hierdoor is de BIKK voor de AOW € 79 miljoen lager en voor de Anw gelijk aan de raming in de Juninota 2019.

2.4 Financiering door het Rijk De rijksbijdrage voor de AOW voor 2020 wordt geraamd op € 17.918 miljoen. Dat is € 3.512 miljoen hoger dan in de Juninota 2019. Dit komt doordat in vergelijking met de Juninota 2019 zowel de ramingen over de premies 2020 lager uitkomen, doordat de uitkeringen 2020 hoger uitkomen en doordat de vermogenspositie eind 2019 negatief uitkwam. De rijksbijdrage voor de AKW wordt op transactiebasis geraamd op € 3.742 miljoen (kasbasis: € 3.713 miljoen), dit is € 16 miljoen hoger dan de Juninota 2019. De rijksbijdrage voor de AIO wordt op transactiebasis geraamd op € 362 miljoen (kasbasis: € 361 miljoen), dit is € 5 miljoen hoger dan de Juninota 2019.

2.5 Overige baten De overige baten en lasten bestaan uit interest over de liquide middelen en over de financiering vaste activa bij de AOW en verdere baten uit boeten en maatregelen en overige baten. Uit voorzichtigheid ramen we de boeten en maatregelen op nihil. Ook de interestbaten 2020 bij zowel AOW, Anw, AKW, als AIO worden geraamd op nihil. Dit is bij allemaal gelijk aan de raming in de Juninota 2019.

2.6 Normvermogen De raming van het normvermogen is in 2020 voor de AOW € 84 miljoen lager en voor de Anw € 2 miljoen hoger dan in 2019. Daarmee komt de mutatie van het normvermogen bij de AOW € 39 miljoen negatiever en bij de Anw € 1 miljoen positiever uit dan de Juninota 2019. Bij de AOW komt het normvermogen eind 2020 uit op € 935 miljoen en bij de Anw op € 15 miljoen.

Page 13: Februarinota 2020 - SVB · Februarinota 2020 Fondsontwikkeling AOW, Anw, AKW, AIO, OBR Raming 2020 en 2021 Begrotingen TAS en Remigratiewet 2021 FnCU20.21 Februarinota 2020 …

SVB/FnCU20.21 - Februarinota 2020 12

2.7 Rekening van baten en lasten en Balans 2020

Tabel 2.4 Rekening van baten en lasten 2020 (in miljoenen euro’s)

Baten en lasten AOW Anw AKW AIO Totaal

Premies loonheffing vóór afdrachtvermindering 25.456 167 25.623 Afdrachtvermindering loonheffing -27 0 -27

Premies loonheffing na afdrachtvermindering 25.429 167 25.596 Premies inkomensheffing -1.001 1 -1.000 Nabetalingen -1.781 -37 -1.818 Vrijwillige premies 10 0 10

Subtotaal Premies 22.657 131 22.788 BIKK 2.043 0 2.043 Financiering door het Rijk 17.918 0 3.742 362 22.022 Overige baten 0 0 0 0 0

Totaal Baten 42.618 131 3.742 362 46.853

Uitkeringen 40.380 333 3.648 336 44.697 IOAOW/Tegemoetkoming Anw 982 6 988 AKW-plus 19 19 Werkgeverslasten ZVW 517 22 539 Uitvoeringskosten 130 8 75 26 239 Mutatie voorzieningen 0 0 0 0 0

Totaal Lasten 42.009 369 3.742 362 46.482

Saldo van baten en lasten 609 -238 0 0 371 - Mutatie bestemmingsreserve 0 0 0 0 0 - Mutatie normvermogen -84 2 -82

Mutatie vermogenspositie 693 -240 0 0 453

Tabel 2.5 Balans per 31 december 2020 (in miljoenen euro’s)

Balanspost AOW Anw AKW AIO Totaal

Financiering vaste activa 109 0 844 2 955 Te vorderen premies 2.851 -5 2.846 Te vorderen op het Rijk 0 0 10 0 10 Te vorderen uitkeringen 32 27 12 24 95 Overige vorderingen 0 0 0 0 0 Liquide middelen -189 3.151 72 -13 3.021

Totaal activa 2.803 3.173 938 13 6.927

Vermogen, bestemmingsreserve 0 0 0 0 0 Vermogen, normvermogen 935 15 950 Vermogen, vermogenspositie 0 3.128 3.128

Subtotaal vermogen 935 3.143 0 0 4.078 Voorzieningen 0 0 0 0 0 Te betalen uitkeringen 1.537 23 938 13 2.511 Te betalen loonheffing en sociale lasten 331 7 0 0 338

Totaal passiva 2.803 3.173 938 13 6.927

Page 14: Februarinota 2020 - SVB · Februarinota 2020 Fondsontwikkeling AOW, Anw, AKW, AIO, OBR Raming 2020 en 2021 Begrotingen TAS en Remigratiewet 2021 FnCU20.21 Februarinota 2020 …

SVB/FnCU20.21 - Februarinota 2020 13

3 Raming 2021

In hoofdstuk 2 staat een analyse van de vermogenspositie eind 2020. In dit hoofdstuk wordt de raming van de vermogenspositie eind 2021 vergeleken met de raming van de vermogenspositie eind 2020 uit het vorige hoofdstuk. De raming voor de vermogenspositie AOW net als voor 2020 op nihil geraamd. De raming voor de vermogenspositie Anw is € 170 miljoen lager dan in 2020 en komt uit op € 2.959 miljoen. Tabel 3.1 aan het begin van dit hoofdstuk bevat een overzicht van de mutaties.

Tabel 3.1 Mutatie raming vermogenspositie in 2021 (in miljoenen euro’s)

Omschrijving AOW Anw AKW AIO Totaal

Vermogenspositie 2021 Februarinota 2020 0 2.959 0 0 2.959 Vermogenspositie 2020 Februarinota 2020 0 3.128 0 0 3.128

Totaal Verschil raming vermogenspositie 0 -170 0 0 -170

Hogere uitkeringen -2.038 19 -56 -38 -2.113 Hogere IOAOW/tegemoetkomingen -39 1 0 0 -38 Hogere werkgeverslasten ZVW -26 -26 Lagere uitvoeringskosten 10 0 2 0 12 Lagere premies via loonh. na afdr.vermindering -1.099 8 -1.091 Hogere premies inkomstenheffing kas 1.560 2 1.562 Hogere premies via nabetalingen 3.420 47 3.467 Hogere BIKK 256 0 256 Lagere financiering door het Rijk -2.836 0 54 38 -2.744 Lagere mutatie normvermogen 99 -7 0 0 92

Subtotaal Mutatie 2021 - 2020 -693 70 0 0 -623

Mutatie vermogenspositie 2020 Febr.nota 2020 693 -240 0 0 453

Totaal Verschil raming vermogenspositie 0 -170 0 0 -170

3.1 Uitkeringen De uitkeringen in lopende prijzen over 2021 worden geraamd op € 42.418 miljoen voor de AOW, € 314 miljoen (excl. € 22 miljoen werkgeverslasten) voor de Anw, € 3.704 miljoen voor de AKW excl. AKW-plus (€ 3.687 miljoen op kasbasis) en € 374 miljoen voor de AIO (€ 374 miljoen op kasbasis). Het regres verkeersdoden waar de verzekeraars in totaal naar verwachting € 1 miljoen voor betalen aan het Anw-fonds is in mindering gebracht op de uitkeringslasten Anw. Dit bedrag is gelijk aan de raming 2020. De uitkeringslasten zijn bij de AOW € 2.038 miljoen hoger en bij de Anw € 19 miljoen lager dan de raming 2020. Bij de AKW zijn de uitkeringslasten € 56 miljoen hoger en bij de AIO € 38 miljoen hoger dan in de raming 2020. In Tabel 3.2 worden de verschillen toegelicht:

Page 15: Februarinota 2020 - SVB · Februarinota 2020 Fondsontwikkeling AOW, Anw, AKW, AIO, OBR Raming 2020 en 2021 Begrotingen TAS en Remigratiewet 2021 FnCU20.21 Februarinota 2020 …

SVB/FnCU20.21 - Februarinota 2020 14

Tabel 3.2 Ontwikkeling uitkeringen AOW, Anw, AKW en AIO (in miljoenen euro’s)

Omschrijving AOW Anw AKW AIO Totaal

Uitkeringen 2020 excl. werkg.lasten 40.380 333 3.648 336 44.697 Werkgeverslasten 22 22

Uitkeringen 2020 incl. werkg.lasten 40.380 355 3.648 336 44.719 Volume-effect aantal gerechtigden 976 -28 -27 31 952 Volume-effect Anw regres verkeersdoden 0

Subtotaal volume-effect 976 -28 -27 31 952 Prijseffect indexering 642 8 83 6 739 Prijseffect inhoudingen 517 1 0 1 519 Prijseffect besparing AOW inkomensafh. toeslag -97 0 -97

Subtotaal prijseffect 1.062 9 83 7 1.161 Totaal mutatie 2.038 -19 56 38 2.113

Uitkeringen 2021 incl. werkgeverslasten 42.418 336 3.704 374 46.832

-werkgeverslasten -22 -22

Uitkeringen 2021 excl. werkgeverslasten 42.418 314 3.704 374 46.810

3.1.1 Inkomensondersteuning AOW’ers en Tegemoetkoming Anw’ers De uitkeringslasten IOAOW worden geraamd op € 1.021 miljoen (€ 39 miljoen hoger dan de raming 2020) en de tegemoetkoming voor Anw’ers wordt geraamd op € 5,1 miljoen (€ 0,4 miljoen lager dan de raming 2020).

3.1.2 AKW-plus Op basis van zorg voor thuiswonende kinderen met een intensieve zorgvraag in 2020 wordt bepaald of ouders recht hebben op AKW-plus in 2021. De uitkeringslasten worden geraamd op € 19,1 miljoen, gelijk aan de raming 2020.

3.1.3 Werkgeverslasten ZVW De AOW en de Anw zijn beide premie-gefinancierd. Voor premie-gefinancierde regelingen is afgesproken dat de uitkeringslasten exclusief de werknemerspremies ZVW worden verantwoord. De werkgeverslasten ZVW worden apart verantwoord als overdrachten naar het ZVW-fonds. Over AOW-uitkeringen geldt sinds 2013 het verlaagde ZVW-tarief. De netto uitkering verandert niet dus dit leidt tot lagere bruto uitkeringen. Het voordeel dat dit voor het AOW-fonds oplevert wordt via een bijdrage overgeboekt naar het ZVW-fonds. De hoogte van deze bijdrage in 2020 wordt geraamd op € 543 miljoen. Dit is € 26 miljoen hoger dan geraamd voor 2020. Bij de Anw worden de werkgeverslasten ZVW over 2020 geraamd op € 22 miljoen. Dit is gelijk aan de raming 2020.

3.1.4 Overbruggingsregeling AOW De overbruggingsregeling AOW is een regeling voor 65-plussers die al met vroegpensioen waren voordat de AOW-leeftijd werd verhoogd. De uitkeringslasten voor de overbruggingsregeling worden geraamd op € 0,9 miljoen. De uitvoeringskosten voor de overbruggingsregeling worden geraamd op € 0,1 miljoen. De rijksbijdrage Overbruggingsregeling AOW wordt geraamd op € 1,0 miljoen. Dit is € 1,3 miljoen lager dan geraamd voor 2020.

3.2 Premiebaten De premiebaten voor de AOW vallen bijna € 3,9 miljard hoger uit dan de raming 2020. Doordat de premiebaten hoger geraamd worden, is de Financiering door het Rijk voor de AOW lager dan in de raming 2020. Voor de Anw vallen de premiebaten enkele tientallen miljoenen hoger uit dan de raming

Page 16: Februarinota 2020 - SVB · Februarinota 2020 Fondsontwikkeling AOW, Anw, AKW, AIO, OBR Raming 2020 en 2021 Begrotingen TAS en Remigratiewet 2021 FnCU20.21 Februarinota 2020 …

SVB/FnCU20.21 - Februarinota 2020 15

2020. De verschillen worden vooral veroorzaakt doordat de nabetalingen in 2021 verwacht worden vanuit het Rijk naar het AOW- en Anw-fonds, terwijl voor 2020 nabetalingen vanuit AOW- en Anw-fonds naar het Rijk wordt verwacht. Eind 2021 worden de loonheffing 2019 en de inkomensheffing 2017 afgerekend met de premies AOW en Anw. De nabetalingen zijn in vergelijking met de nabetalingen van de raming 2020 voor de AOW € 3.420 miljoen positiever en voor de Anw € 47 positiever.

Tabel 3.3 Nabetalingen van het Rijk aan de fondsen AOW en Anw in 2021 (in miljoenen euro’s)

Soort nabetaling Raming 2021, Versie

Februarinota 2020, AOW

Raming 2021, Versie

Februarinota 2020,

Anw

Raming 2020, Versie Juninota

2019, AOW

Raming 2020, Versie Juninota

2019, Anw

Verschil, AOW

Verschil, Anw

Loonheffing 8 1 -325 1 333 0 Inkomstenheffing 1.631 9 -1.456 -38 3.087 47

Totaal 1.639 10 -1.781 -37 3.420 47

3.3 Bijdrage in de Kosten van de Kortingen (BIKK) De BIKK wordt bij gelijkblijvende premietarieven AOW en Anw geraamd op € 2.299 miljoen voor de AOW en nihil voor de Anw. Dit is voor de AOW € 256 miljoen hoger en voor de Anw gelijk aan de raming voor 2020.

3.4 Financiering door het Rijk De rijksbijdrage voor de AOW voor 2021 wordt geraamd op € 15.082 miljoen voor de dekking van de vermogenspositie. Dat is € 2.836 miljoen lager dan in de raming 2020. De rijksbijdrage voor de AKW wordt op transactiebasis geraamd op € 3.796 miljoen (kasbasis: € 3.759 miljoen), € 54 miljoen hoger dan in 2020. De rijksbijdrage voor de AIO wordt op transactiebasis geraamd op € 400 miljoen (kasbasis: € 400 miljoen), € 38 miljoen hoger dan de raming voor 2020.

3.5 Normvermogen De raming van het normvermogen is in 2021 voor de AOW € 183 miljoen lager dan de raming voor 2020 en voor de Anw € 9 miljoen hoger dan de raming voor 2020. Daarmee is de mutatie van het normvermogen bij de AOW € 99 miljoen negatiever dan en bij de Anw € 7 miljoen positiever dan de raming voor 2020. Bij de AOW komt het normvermogen eind 2021 uit op € 752 miljoen en bij de Anw op € 24 miljoen uit.

Page 17: Februarinota 2020 - SVB · Februarinota 2020 Fondsontwikkeling AOW, Anw, AKW, AIO, OBR Raming 2020 en 2021 Begrotingen TAS en Remigratiewet 2021 FnCU20.21 Februarinota 2020 …

SVB/FnCU20.21 - Februarinota 2020 16

3.6 Rekening van baten en lasten en Balans 2021

Tabel 3.4 Rekening van baten en lasten 2021 (in miljoenen euro’s)

Baten en lasten AOW Anw AKW AIO Totaal

Premies loonheffing vóór afdrachtvermindering 24.359 175 24.534 - Afdrachtvermindering loonheffing -29 0 -29

Premies loonheffing na afdrachtvermindering 24.330 175 24.505 Premies inkomensheffing 559 3 562 Nabetalingen 1.639 10 1.649 Vrijwillige premies 10 0 10

Subtotaal Premies 26.538 188 26.726 BIKK 2.299 0 2.299 Financiering door het Rijk 15.082 0 3.796 400 19.278 Overige baten 0 0 0 0 0

Totaal Baten 43.919 188 3.796 400 48.303

Uitkeringen 42.418 314 3.704 374 46.810 IOAOW/Tegemoetkoming Anw 1.021 5 1.026 AKW-plus 19 19 Werkgeverslasten ZVW 543 22 565 Uitvoeringskosten 120 8 73 26 227 Mutatie voorzieningen 0 0 0 0 0

Totaal Lasten 44.102 349 3.796 400 48.647

0 Saldo van baten en lasten -183 -161 0 0 -344 - Mutatie bestemmingsreserve 0 0 0 0 0 - Mutatie normvermogen -183 9 0 0 -174

Mutatie vermogenspositie 0 -170 0 0 -170

Tabel 3.5 Balans per 31 december 2021 (in miljoenen euro’s)

Balanspost AOW Anw AKW AIO Totaal

Financiering vaste activa 97 0 844 2 943 Te vorderen premies 2.626 -5 2.621 Te vorderen op het Rijk 0 0 45 0 45 Te vorderen uitkeringen 32 27 12 24 95 Overige vorderingen 0 0 0 0 0 Liquide middelen -79 2.983 54 -13 2.942

Totaal activa 2.676 3.005 955 13 6.648

Vermogen, bestemmingsreserve 0 0 0 0 0 Vermogen, normvermogen 752 24 776 Vermogen, vermogenspositie 0 2.959 2.958

Subtotaal vermogen 752 2.983 0 0 3.734 Voorzieningen 0 0 0 0 0 Te betalen uitkeringen 1.577 16 955 13 2.561 Te betalen loonheffing en sociale lasten 347 6 0 0 353

Totaal passiva 2.676 3.005 955 13 6.648

Page 18: Februarinota 2020 - SVB · Februarinota 2020 Fondsontwikkeling AOW, Anw, AKW, AIO, OBR Raming 2020 en 2021 Begrotingen TAS en Remigratiewet 2021 FnCU20.21 Februarinota 2020 …

SVB/FnCU20.21 - Februarinota 2020 17

4 Liquiditeitsprognoses 2020 en 2021

In dit hoofdstuk komen de liquiditeitsprognoses voor 2020 en 2021 aan de orde. De beginpositie is de balans van eind 2019. Daarna volgt een raming van de verschillende ontvangsten en uitgaven. Het grootste deel van de ontvangsten bestaat uit premies. De raming van het ontvangstenpatroon van de premies is gebaseerd op het verleden. Iedere maand ontvangt de SVB één twaalfde deel van de BIKK. In mei stijgen de liquide middelen bij de AOW sterk, omdat de rijksbijdrage die de SVB dan ontvangt hoger is dan het bedrag aan vakantie-uitkeringen die de SVB dan betaalt. De lage decemberstand sluit aan op de balans in de jaarrekening van de SVB. Op de balans staan de premies die de Belastingdienst in december heeft geïnd als vordering. In januari ontvangt de SVB deze premies waarbij de valutadatum wordt teruggezet naar december. In mei 2020 is voor de AOW naar verwachting een rijksbijdrage van € 17.918 miljoen nodig om het vermogenstekort te dekken. Voor 2021 wordt de rijksbijdrage in mei geraamd op € 15.082 miljoen. Sinds 2017 bedraagt de Anw-premie 0,1% en zijn de premies lager dan de uitkeringen en uitvoeringskosten. Hierdoor dalen de liquide middelen van de Anw.

Figuur 4.1 Liquiditeitsprognose AOW en Anw 2019 en 2020 (in miljoenen euro’s)

Voor de AKW, AIO, IOAOW en OBR zijn geen afzonderlijke cijfers opgenomen omdat hier op de rekening-courant van de SVB bij het Rijk nauwelijks liquide middelen aanwezig zijn. Het verstrekken van de rijksbijdragen AKW, AIO en OBR vindt namelijk vrijwel gelijktijdig met het betalen van de uitkeringen plaats: bij de AKW per kwartaal en bij de AIO en OBR per maand. De liquiditeitsdiepte- en hoogtepunten en de gemiddelde liquiditeit van het AOW- en Anw-fonds zijn opgenomen in Tabel 4.1.

Tabel 4.1 Liquide middelen (in miljoenen euro’s)

Omschrijving AOW Anw

Minimum 2020 -6.198 3.151 Maximum 2020 9.368 3.356 Gemiddelde 2020 2.473 3.255

Minimum 2021 -5.159 2.961 Maximum 2021 8.465 3.116 Gemiddelde 2021 1.660 3.035

Page 19: Februarinota 2020 - SVB · Februarinota 2020 Fondsontwikkeling AOW, Anw, AKW, AIO, OBR Raming 2020 en 2021 Begrotingen TAS en Remigratiewet 2021 FnCU20.21 Februarinota 2020 …

SVB/FnCU20.21 - Februarinota 2020 18

5 Meerjarenraming

De AOW-uitkeringslasten in vaste prijzen 2019 (dus zonder indexering) stijgen jaarlijks, omdat het aantal personen boven de AOW-leeftijd snel toeneemt. Nadat de AOW-leeftijd in 2024 67 jaar is geworden, wordt de stijging van de AOW-leeftijd voor 2/3 gekoppeld aan de levensverwachting en blijft de jaarlijkse verhoging van de AOW-leeftijd beperkt tot nul of drie maanden. Het aantal gerechtigden en uitkeringsjaren Anw en de Anw-uitkeringslasten in vaste prijzen dalen t/m 2026 door, omdat de instroom van nieuwe nabestaanden in de Anw kleiner is dan de gezamenlijke uitstroom van gerechtigden van de Anw én voormalige gerechtigden van de Algemene Weduwen- en Wezenwet (AWW). Bij de AKW dalen de uitkeringslasten in vaste prijzen tot 2023 licht, omdat verwacht wordt dat het aantal minderjarige kinderen afneemt. Bij de AIO neemt het aantal gerechtigden en uitkeringslasten in vaste prijzen sterk toe.

Tabel 5.1 Ontwikkeling aantal gerechtigden ultimo en uitkeringsjaren AOW en Anw, gemiddeld aantal gerechtigden AKW, aantal huishoudens ultimo AIO

Omschrijving 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026

AOW’ers 3.452.200 3.534.172 3.612.662 3.635.250 3.657.373 3.697.984 3.779.212 3.863.450 AOW uitk.jaren 3.126.721 3.193.837 3.269.800 3.297.218 3.320.439 3.358.252 3.434.214 3.514.156 Anw’ers 27.905 25.681 23.965 23.320 22.937 22.656 22.002 21.509 Anw uitk.jaren 24.131 22.535 21.218 20.357 19.875 19.538 18.789 18.270 AKW gezin.4 1.890.905 1.875.171 1.867.802 1.863.098 1.863.741 1.868.990 1.877.128 1.886.605 AIO 48.767 52.203 56.536 58.867 61.182 64.121 69.057 74.076

Tabel 5.2 Ontwikkelingen uitkeringen AOW (in miljoenen euro’s)

Omschrijving 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026

Uitkeringen v.a. 2019 prijzen 2019 38.538 39.204 40.048 40.362 40.648 41.118 42.043 43.027 Uitkeringen in lopende prijzen 38.538 40.380 42.418

Tabel 5.3 Ontwikkelingen uitkeringen Anw (in miljoenen euro’s)

Omschrijving 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026

Uitkeringen v.a. 2019 prijzen 2019 excl. werkgeverslasten 353 326 304 293 288 284 277 270 Werkgeverslasten 23 22 22 22 22 22 22 22 Uitkeringen v.a. 2019 prijzen 2019 incl. werkgeverslasten 376 348 326 315 310 306 299 292 Uitkeringen in lopende prijzen excl. werkgeverslasten 353 333 314

Tabel 5.4 Ontwikkelingen uitkeringen AKW (in miljoenen euro’s)

Omschrijving 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026

Uitkeringen v.a. 2019 prijzen 2019 3.610 3.635 3.619 3.608 3.606 3.610 3.618 3.629

Uitkeringen in lopende prijzen 3.610 3.648 3.704

Tabel 5.5 Ontwikkelingen uitkeringen AIO (in miljoenen euro’s)

Omschrijving 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026

Uitkeringen v.a. 2019 prijzen 2019 307 328 359 382 401 421 453 487 Uitkeringen in lopende prijzen 307 336 374

4 Gemiddelde van vier kwartalen

Page 20: Februarinota 2020 - SVB · Februarinota 2020 Fondsontwikkeling AOW, Anw, AKW, AIO, OBR Raming 2020 en 2021 Begrotingen TAS en Remigratiewet 2021 FnCU20.21 Februarinota 2020 …

SVB/FnCU20.21 - Februarinota 2020 19

6 Begroting TAS 2021

Ten behoeve van de aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te overleggen begroting over 2021 worden in dit hoofdstuk ramingen weergegeven van de te verwachten uitkeringslasten en uitvoeringskosten in 2020 en 2021 voor de ‘regeling Tegemoetkoming Asbestslachtoffers’ (TAS).

6.1 Realisatie TAS en TNS 2019 In 2019 zijn er in totaal 598 aanvragen ingediend, dit waren 510 aanvragen vanwege mesothelioom en 88 aanvragen vanwege asbestose. Als een aanvrager geen recht op TAS heeft, dan wordt gekeken of de aanvrager recht op de ‘regeling tegemoetkoming niet-loondienstgerelateerde slachtoffers van mesothelioom en asbestose’ (TNS) heeft. Vanwege deze gecombineerde beoordeling geven we het aantal aanvragen als totaal weer. In 2019 zijn er 294 TAS-vergoedingen toegekend vanwege mesothelioom, er waren 50 toekenningen vanwege asbestose. Er zijn 157 TNS-vergoedingen geweest vanwege mesothelioom en er is geen TNS-vergoeding vanwege asbestose geweest. Er zijn in 2019 54 afwijzingen geweest op aanvragen voor mesothelioom, er zijn 33 afwijzingen geweest op aanvragen vanwege asbestose. Het aantal aanvragen en toekenningen vanwege mesothelioom is lager dan waar in de actuele prognose rekening mee is gehouden. Er zijn minder aanvragen vanwege mesothelioom geweest dan geraamd, er zijn ook minder toekenningen geweest dan in de raming. Het aantal toegekende TAS-vergoedingen fluctueert sterk, het is niet goed in te schatten wanneer mensen een TAS-uitkering aanvragen (en eventueel toegekend krijgen). De geactualiseerde raming was gelijk gehouden aan het gemiddelde van de vorige drie realisatiejaren. In totaal is er voor een bedrag van ruim € 7,2 miljoen uitgekeerd. Door het lagere aantal toekenningen dan begroot, is dit iets lager dan de geactualiseerde raming over 2019. Naast deze uitkeringen zijn er in 2019 142 terugvorderingen ingesteld voor een bedrag van bijna € 2,7 miljoen. Dit is een stuk lager dan de geactualiseerde raming over 20185. Het percentage terugvorderingen ten opzichte van de toekenningen is in de geactualiseerde raming 2019 ook gelijk gehouden aan het driejaarsgemiddelde. Na aftrek van deze terugvorderingen bedragen de uitkeringslasten € 4,4 miljoen. Door het lagere bedrag aan terugvorderingen is dit per saldo hoger dan in de geactualiseerde raming.

Tabel 6.1 Begroting, geactualiseerde raming en realisatie aantallen, uitkeringslasten en uitvoeringskosten TAS en TNS 2018

Omschrijving Begroting

2019 Geactualiseerde

Raming 2019 Realisatie

2019

Aanvragen ingediend mesothelioom 535 530 510 Aanvragen ingediend asbestose 105 82 88 Toekenningen TAS mesothelioom 340 331 294 Toekenningen TAS asbestose 39 37 50 Toekenningen TNS mesothelioom 135 142 157 Toekenningen TNS asbestose 2 0 0 Uitkeringen TAS (in miljoenen euro’s) 8,0 7,6 7,2 Terugvorderingen TAS (in miljoenen euro’s) -3,7 -3,4 -2,7

Uitkeringslasten TAS (in miljoen euro’s) 4,3 4,2 4,4

5 Terugvorderingen kunnen ook betrekking hebben op eerdere jaren. Het verloop en de fluctuaties van de toekenningen en terugvorderingen kunnen dan ook van elkaar verschillen. Door de fluctuaties (in combinatie met de geringe aantallen en de relatief hoge uitkeringsbedragen) kunnen de realisaties soms flink afwijken van de begroting.

Page 21: Februarinota 2020 - SVB · Februarinota 2020 Fondsontwikkeling AOW, Anw, AKW, AIO, OBR Raming 2020 en 2021 Begrotingen TAS en Remigratiewet 2021 FnCU20.21 Februarinota 2020 …

SVB/FnCU20.21 - Februarinota 2020 20

6.2 Aanvragen en toekenningen TAS/TNS De ramingen voor 2020 en 2021 zijn gebaseerd op de gemiddelde realisaties van 2017 tot en met 2019. Verder wordt er rekening gehouden met uitbreiding van het nabestaandenbegrip in TAS per 1 januari 20206. Voor mesothelioom ramen we dat er in 2020 en 2021 520 aanvragen worden ingediend en afgehandeld. We verwachten dat dit in beide jaren leidt tot 333 toegekende voorschotten TAS en 145 toegekende TNS-vergoedingen. De uitbreiding van het nabestaandenbegrip leidt tot 12 extra vergoedingen bij TAS en 6 extra vergoedingen bij de TNS. Voor asbestose verwachten we dat er in 2020 en in 2021 90 aanvragen worden ingediend en afgehandeld. Dit leidt naar verwachting tot 41 toegekende voorschotten TAS, en één toegekende TNS-vergoeding in beide jaren.

6.3 Ramingen TAS 2020 en 2021

Uitgaande van in totaal 374 TAS-vergoedingen in 2020 en 2021 en een vergoeding van € 21.269 per gerechtigde in 2020 en een indexering in 2021 van 2,37 procent7 komen de uitkeringslasten TAS uit op afgerond € 8,0 miljoen voor 2020 en € 8,1 miljoen voor 2021.

Het aantal terugvorderingen is gebaseerd op het aantal terugvorderingen als percentage van het aantal toekenningen in een jaar. Op basis van het gemiddelde percentage van de jaren 2017 tot en met 2019 gaan we uit van 153 terugvorderingen in 2020 en 2021. Dit leidt tot een bedrag van € 3,4 miljoen aan terugvorderingen in 2019 en van € 3,5 miljoen in 2020. Er worden nauwelijks terugvorderingen vanwege asbestose verwacht.

Na aftrek van deze terugvorderingen worden de uitkeringslasten TAS geraamd op € 4,7 miljoen in 2020 en € 4,8 miljoen in 2021. De geactualiseerde raming 2020 is € 0,1 miljoen hoger dan de begroting 2020. Het aantal toekenningen vanwege mesothelioom is iets naar beneden bijgesteld, dit leidt tot lagere uitkeringslasten. Het aantal terugvorderingen is alleen ook lager dan oorspronkelijk begroot. Het lagere aantal terugvorderingen in 2019 werkt door in de begroting. Hierdoor zijn per saldo de uitkeringslasten TAS iets lager dan vorig jaar begroot.

In tabel 6.2 staat een overzicht van de aantallen, uitkeringslasten en uitvoeringskosten 2020 en 2021.

Tabel 6.2 Begroting en geactualiseerde raming aantallen en uitkeringslasten TAS en TNS 2020 en 2021

6 De categorie ‘erfgenamen als bedoeld in Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek’ wordt toegevoegd, zodat de kring van

rechthebbende nabestaanden beter aansluit op het civiele aansprakelijkheidsrecht. 7 Dit is de verwachte indexering van het brutominimumloon uit de middellange termijnraming van het Centraal Planbureau

uit november 2019.

Omschrijving Begroting

2020 Geactualiseerde

Raming 2020 Begroting

2021

Aanvragen ingediend mesothelioom 537 520 520 Aanvragen ingediend asbestose 85 90 90 Toekenningen TAS mesothelioom 347 333 333 Toekenningen TAS asbestose 35 41 41 Toekenningen TNS mesothelioom 130 145 145 Toekenningen TNS asbestose 1 1 1 Uitkeringen TAS 8,1 8,0 8,1 Terugvorderingen TAS -3,5 -3,3 -3,3

Saldo Uitkeringslasten TAS (in miljoenen euro’s) 4,6 4,7 4,8

Uitvoeringskosten TAS (in miljoenen euro’s) 1,0 1,5 1,5

Totaal lasten TAS (in miljoenen euro’s) 5,6 6,2 6,3

Page 22: Februarinota 2020 - SVB · Februarinota 2020 Fondsontwikkeling AOW, Anw, AKW, AIO, OBR Raming 2020 en 2021 Begrotingen TAS en Remigratiewet 2021 FnCU20.21 Februarinota 2020 …

SVB/FnCU20.21 - Februarinota 2020 21

7 Begroting Remigratiewet 2020

7.1 Ontwikkelingen Mensen hebben recht op een remigratie-uitkering als ze:

Terugverhuizen naar hun geboorteland;

18 jaar of ouder waren toen ze in Nederland kwamen wonen;

55 jaar of ouder zijn;

minimaal acht jaar legaal in Nederland wonen;

al minstens één jaar een Nederlandse uitkering krijgen. Een remigratievoorziening is een periodieke uitkering, vermeerderd met de eventuele premie zorgverzekeringswet of de tegemoetkoming ziektekosten. Vanaf 1 juli 2014 kunnen er geen aanvragen meer gedaan worden voor de basisvoorziening. In deze raming is rekening gehouden met de verhoging van de AOW-leeftijd.

7.2 Uitkeringslasten Remigratiewet in 2019 In 2019 zijn 291 aanvragen in behandeling genomen. In 2019 zijn 138 remigratievoorzieningen toegekend. Het overgrote deel van de toegekende remigratievoorzieningen heeft betrekking op aanvragen uit voorgaande jaren. De hoogte van de remigratievoorziening is afhankelijk van het bestemmingsland en de gezinssituatie (gehuwd of alleenstaand). De voorziening komt tot uitbetaling vanaf het moment van vertrek. Na toekenning heeft de remigrant in principe een halfjaar de tijd om te vertrekken. Dit kan verlengd worden met anderhalf jaar. Op de periodieke remigratie-uitkering, worden samenlopende uitkeringen in het kader van de WIA (en de inmiddels afgeschafte WAO/WAZ), Wajong, AOW, Anw en Toeslagenwet in mindering gebracht. Klanten waarvan de samenlopende uitkering hoger is dan de periodieke uitkering zijn de zogenaamde nihil-gerechtigden. In dat geval wordt de periodieke uitkering, op de tegemoetkoming ziektekosten na, volledig gekort. Bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd ontvangen vrijwel alle remigranten een AOW-pensioen. Als dit pensioen hoger is dan de remigratie-uitkering, dan wordt deze omgezet naar een nihil-uitkering. In 2019 waren er bijna 13.900 klanten met recht op een remigratie-uitkering. Hiervan hadden bijna 5.400 klanten een volledige uitkering, ruim 1.500 klanten een gekorte uitkering en bijna 7.000 klanten een nihil-uitkering. Het aantal aanvragen en toekenningen en de opbouw naar samenloop voor 2019 staat in Tabel 7.1.

Tabel 7.1 Vergelijking aantal aanvragen en toekenningen realisatie 2019 met realisatie 2018 en prognose 2019

Omschrijving Realisatie 2018 Prognose 2019 Realisatie 2019

Aanvragen in behandeling genomen 306 300 291 Toekenningen 145 150 138

Page 23: Februarinota 2020 - SVB · Februarinota 2020 Fondsontwikkeling AOW, Anw, AKW, AIO, OBR Raming 2020 en 2021 Begrotingen TAS en Remigratiewet 2021 FnCU20.21 Februarinota 2020 …

SVB/FnCU20.21 - Februarinota 2020 22

Tabel 7.2 Vergelijking aantal klanten ultimo jaar naar samenloop realisatie 2019 met realisatie 2018 en prognose 2019

Omschrijving Realisatie 2018 Prognose 2019 Realisatie 2019

Volledige uitkeringen 5.563 5.500 5.436 Gekorte uitkeringen 1.546 1.500 1.543

Subtotaal Klanten exclusief nihil 7.109 7.000 6.979

Nihiluitkeringen 6.985 6.840 6.909

Klanten inclusief nihil 14.094 13.840 13.888

Het aantal gerechtigden exclusief nihil was in 2019 nagenoeg gelijk aan de prognose. Er waren wel iets meer nihil-gerechtigden dan geraamd.

Bij de ramingen van de remigratievoorzieningen wordt onderscheid naar vertrekdatum gemaakt. In tegenstelling tot remigranten die voor 1 april 2000 vertrokken zijn, wordt voor remigranten die vertrokken zijn vanaf 1 april 2000 de periodieke uitkering jaarlijks geïndexeerd en is de remigrant verdragsgerechtigde voor de Zorgverzekeringswet of ontvangt een tegemoetkoming ziektekosten. Vaak is een zorgverzekering in het bestemmingsland niet mogelijk, zodat veel remigranten een tegemoetkoming ziektekosten ontvangen.

Tabel 7.3 Vergelijking gemiddeld aantal klanten excl. nihil naar vertrekdatum realisatie 2019 met realisatie 2018 en prognose 2019

Omschrijving Realisatie

2018 Prognose

2019 Realisatie

2019

Vertrokken vóór 1-4-2000, Gemiddeld aantal klanten 622 580 591 Vertrokken vóór 1-4-2000, Gemiddelde maanduitkering (in euro’s) 246 246 246

Vertrokken vóór 1-4-2000, Uitkeringslasten (in miljoenen euro’s) 1,8 1,7 1,7

Vertrokken na 1-4-2000, Gemiddeld aantal klanten 6.529 6.480 6.454 Vertrokken na 1-4-2000, Gemiddelde maanduitkering (in euro’s) 495 500 497

Vertrokken na 1-4-2000, Uitkeringslasten (in miljoenen euro’s) 38,7 38,9 38,5

Vertrokken na 1-4-2000 nihil met ziektekosten, Gemiddeld aantal klanten 1.454 1.490 1.518 Vertrokken na 1-4-2000 nihil met ziektekosten, Gemiddelde tegemoetkoming ziektekosten (in euro’s per maand)

70 74 64

Vertrokken na 1-4-2000 nihil met ziektekosten, Uitkeringslasten (in miljoenen euro’s)

1,2 1,3 1,2

Totaal Uitkeringslasten (in miljoenen euro’s) 41,8 41,9 41,4

In 2019 werd € 40,2 miljoen uitgekeerd aan remigratievoorzieningen en € 1,2 miljoen aan tegemoetkoming ziektekosten voor nihil-gerechtigden, totaal € 41,4 miljoen. De gerealiseerde uitkeringslasten voor remigratievoorzieningen zijn daarmee lager dan de prognose uit juni 2019. Er is vooral iets meer uitstroom geweest dan geraamd in de prognose. De uitkeringslasten zijn iets gedaald ten opzichte van de realisatie 2018. De uitkeringslasten voor tegemoetkoming ziektekosten zijn iets lager dan begroot. De verschillen zitten vooral in de gemiddelde uitgekeerde maandelijkse bedragen.

Page 24: Februarinota 2020 - SVB · Februarinota 2020 Fondsontwikkeling AOW, Anw, AKW, AIO, OBR Raming 2020 en 2021 Begrotingen TAS en Remigratiewet 2021 FnCU20.21 Februarinota 2020 …

SVB/FnCU20.21 - Februarinota 2020 23

7.3 Raming uitkeringen remigratievoorziening 2019 tot en met 2026

Het aantal toekenningen is in 2019 licht gedaald ten opzichte van 2018. Vooral de uitstroom van gerechtigden uit de Remigratiewet was in 2019 hoger. Per saldo wordt de huidige raming van het aantal gerechtigden lager dan de vorige raming. Voor de jaren 2019 tot en met 2026 gaan we uit van een daling van rond de 300 gerechtigden per jaar. Deze raming is gebaseerd op de realisaties en op de emigratieprognose van het CBS en houdt rekening met verhoging van de minimumleeftijd en beperkingen voor remigratie naar EU-landen tot mensen die zich al voor de toetredingsdatum van dat EU-land in Nederland gevestigd hebben. De daling is relatief het grootst onder gerechtigden die vertrokken zijn voor 1 april 2000. Mensen kunnen tot en met 2024 een aanvraag indienen voor de Remigratiewet. De aanvragen en toekenningen worden geteld op het moment dat de remigrant vertrekt. Dit kan tot twee jaar na de toekenning.

Tabel 7.4 Toekenningen realisatie 2019 en raming 2020 t/m 2026

Omschrijving 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026

Aanvragen 291 280 300 300 320 320 320 320 Toekenningen 138 140 150 150 160 160 160 160

Tabel 7.5 Aantal klanten naar samenloop realisatie ultimo 2019 en raming ultimo 2020 t/m 2026

Soort uitkering 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026

Volledige uitkeringen 5.436 5.330 5.200 5.080 4.990 4.850 4.700 4.520 Gekorte uitkeringen 1.543 1.500 1.470 1.430 1.410 1.370 1.320 1.280

Subtotaal Klanten excl. nihil 6.979 6.830 6.670 6.510 6.400 6.220 6.020 5.800

Nihil-uitkeringen 6.909 6.790 6.660 6.520 6.330 6.190 6.070 5.960

Klanten incl. nihil 13.888 13.620 13.330 13.030 12.730 12.410 12.090 11.760

Voor remigranten die vertrokken zijn vanaf 1 april 2000 wordt de periodieke uitkering jaarlijks geïndexeerd en is de remigrant verdragsgerechtigd voor de Zorgverzekeringswet of ontvangt een tegemoetkoming ziektekosten. Voor remigranten die vóór april 2000 vertrokken, zijn de uitkeringen niet geïndexeerd en bestaat er geen recht op een tegemoetkoming ziektekosten. Omdat het zorgpakket per verdragsland sterk verschilt, zijn de premies gedifferentieerd op basis van de kosten van het zorgpakket in het woonland. Bij verdragsgerechtigden voor de Zorgverzekeringswet (remigranten met een samenlopende uitkering) zijn de zorgkosten daardoor lager. Deze verdragsgerechtigden konden ook aanspraak maken op zorgtoeslag. De zorgtoeslag is naar rato van de gedifferentieerde premie. Voor de indexering van de uitkeringsbedragen gaan we, conform de Remigratiewet, uit van de helft van de indexering van de bijstandsnorm. In Tabel 7.6 staan de aantallen en de bedragen voor de remigratievoorziening, de uitkeringslasten zijn in constante prijzen 2019. In de komende jaren wordt een geleidelijke daling van de uitkeringslasten verwacht tot € 35,9 miljoen in 2026. De raming van de uitkeringslasten voor de remigratievoorziening ligt lager dan in de begroting uit juni 2019 werd geraamd. Dit komt doordat de hogere uitstroom in 2019 doorwerkt in de prognose. In Tabel 7.7 staan de bedragen en uitkeringslasten in lopende prijzen.

Page 25: Februarinota 2020 - SVB · Februarinota 2020 Fondsontwikkeling AOW, Anw, AKW, AIO, OBR Raming 2020 en 2021 Begrotingen TAS en Remigratiewet 2021 FnCU20.21 Februarinota 2020 …

SVB/FnCU20.21 - Februarinota 2020 24

Tabel 7.6 Realisatie 2019 en raming 2020 t/m 2026 in constante prijzen 2019

Omschrijving 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026

Vertrokken vóór 1-4-2000, Gemiddeld aantal klanten

591 570 540 500 470 440 410 380

Vertrokken vóór 1-4-2000, Gemiddelde maanduitkering (in euro’s)

246 246 246 246 246 246 246 246

Vertrokken vóór 1-4-2000, Uitkeringslasten (in miljoenen euro’s)

1,7 1,7 1,6 1,5 1,4 1,3 1,2 1,1

Vertrokken na 1-4-2000, Gemiddeld aantal klanten

6.454 6.340 6.210 6.090 5.990 5.870 5.710 5.530

Vertrokken na 1-4-2000, Gemiddelde maanduitkering (in euro’s)

497 497 497 497 497 497 497 497

Vertrokken na 1-4-2000, Uitkeringslasten (in miljoenen euro’s)

38,5 37,8 37,0 36,3 35,7 35,0 34,0 32,9

Vertrokken na 1-4-2000 nihil met ziektekosten, Gemiddeld aantal klanten

1.518 1.580 1.640 1.700 1.730 1.780 1.870 1.960

Vertrokken na 1-4-2000 nihil met ziektekosten, Gemiddelde tegemoetkoming ziektekosten (in euro’s per maand)

64 79 79 79 79 79 79 79

Vertrokken na 1-4-2000 nihil met ziektekosten, Uitkeringslasten (in miljoenen euro’s)

1,2 1,5 1,6 1,6 1,6 1,7 1,8 1,9

Totaal Uitkeringslasten (in miljoenen euro’s)

41,4 41,0 40,2 39,4 38,7 38,0 37,0 35,9

Tabel 7.7 Realisatie 2019 en raming 2020 t/m 2026 in lopende prijzen

Omschrijving 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026

Vertrokken vóór 1-4-2000, Gemiddeld aantal klanten

591 570 540 500 470 440 410 380

Vertrokken vóór 1-4-2000, Gemiddelde maanduitkering (in euro’s)

246 252 252 252 252 252 252 252

Vertrokken vóór 1-4-2000, Uitkeringslasten (in miljoenen euro’s)

1,7 1,7 1,6 1,5 1,4 1,3 1,2 1,2

Vertrokken na 1-4-2000, Gemiddeld aantal klanten

6.454 6.340 6.210 6.090 5.990 5.870 5.710 5.530

Vertrokken na 1-4-2000, Gemiddelde maanduitkering (in euro’s)

497 502 507 512 517 522 527 532

Vertrokken na 1-4-2000, Uitkeringslasten (in miljoenen euro’s)

38,5 38,2 37,8 37,4 37,2 36,8 36,1 35,3

Vertrokken na 1-4-2000 nihil met ziektekosten, Gemiddeld aantal klanten

1.518 1.580 1.640 1.700 1.730 1.780 1.870 1.960

Vertrokken na 1-4-2000 nihil met ziektekosten, Gemiddelde tegemoetkoming ziektekosten (in euro’s per maand)

64 79 79 79 79 79 79 79

Vertrokken na 1-4-2000 nihil met ziektekosten, Uitkeringslasten (in miljoenen euro’s)

1,2 1,5 1,6 1,6 1,6 1,7 1,8 1,9

Totaal Uitkeringslasten (in miljoenen euro’s)

41,4 41,4 41,0 40,5 40,2 39,8 39,1 38,4

Page 26: Februarinota 2020 - SVB · Februarinota 2020 Fondsontwikkeling AOW, Anw, AKW, AIO, OBR Raming 2020 en 2021 Begrotingen TAS en Remigratiewet 2021 FnCU20.21 Februarinota 2020 …

SVB/FnCU20.21 - Februarinota 2020 25

In Tabel 7.8 staan de uitkeringslasten met de uitvoeringskosten:

Tabel 7.8 Raming 2020 en 2021 in lopende prijzen (in miljoenen euro’s)

Omschrijving 2020 2021

Uitkeringslasten remigratievoorziening 41,4 41,0 Uitvoeringskosten 1,5 1,5

Totaal 42,9 42,5

Page 27: Februarinota 2020 - SVB · Februarinota 2020 Fondsontwikkeling AOW, Anw, AKW, AIO, OBR Raming 2020 en 2021 Begrotingen TAS en Remigratiewet 2021 FnCU20.21 Februarinota 2020 …

SVB/FnCU20.21 - Februarinota 2020 26

Bijlagen Bedragen

Bijlage 1: Bedragen AOW in euro’s naar ingangsdatum8 Soort recht 1-1-2020 1-7-2020 1-1-2021 1-7-2021

Bruto referentieminimumloon AOW 1.653,60 1.678,20 1.695,60 1.713,00 - loonheffing -165,00 -173,33 -158,50 -165,17

Netto referentieminimumloon AOW 1.488,60 1.504,87 1.537,10 1.547,83

Bruto gehuwdenpensioen 833,92 844,38 861,13 867,71 - zorgverzekeringspremie -45,45 -46,02 -49,08 -49,46 - loonheffing 0,00 0,00 0,00 0,00

Netto gehuwden pensioen 788,47 798,36 812,05 818,25

Bruto alleenstaandenpensioen 1.230,24 1.245,01 1.270,47 1.280,29 - zorgverzekeringspremie -67,05 -67,85 -72,42 -72,98 - loonheffing 0,00 0,00 0,00 0,00

Netto alleenstaandenpensioen 1.163,19 1.177,16 1.198,05 1.207,31

Bruto vakantietoeslag minimumloon 132,29 134,26 135,65 137,04 - loonheffing -55,00 -59,75 -58,67 -63,08

Netto vakantietoeslag minimumloon 77,29 74,51 76,98 73,96

Bruto vakantietoeslag gehuwden 51,46 49,61 51,25 49,24 - zorgverzekeringspremie -2,80 -2,70 -2,92 -2,81 - loonheffing 0,00 0,00 0,00 0,00

Netto vakantietoeslag gehuwden 48,66 46,91 48,33 46,43

Bruto vakantietoeslag alleenstaanden 72,04 69,46 71,76 68,93 - zorgverzekeringspremie -3,93 -3,79 -4,09 -3,93 - loonheffing 0,00 0,00 0,00 0,00

Netto vakantietoeslag alleenstaanden 68,11 65,67 67,67 65,00

8 De uitgangspunten voor de bruto-netto-trajecten staan in hoofdstuk 1. De brutobedragen in de tabel kunnen afwijken van de wettelijk vastgestelde bedragen.

Page 28: Februarinota 2020 - SVB · Februarinota 2020 Fondsontwikkeling AOW, Anw, AKW, AIO, OBR Raming 2020 en 2021 Begrotingen TAS en Remigratiewet 2021 FnCU20.21 Februarinota 2020 …

SVB/FnCU20.21 - Februarinota 2020 27

Bijlage 2: Bedragen Anw in euro’s naar ingangsdatum9 Soort recht 1-1-2020 1-7-2020 1-1-2021 1-7-2021

Bruto referentieminimumloon Anw 1.653,60 1.678,20 1.695,60 1.713,00 - loonheffing -228,50 -241,08 -233,25 -244,33

Netto referentieminimumloon Anw 1.425,10 1.437,12 1.462,35 1.468,67

Bruto nabestaandenuitkering 1.230,49 1.243,90 1.253,15 1.259,24 - loonheffing -232,92 -237,92 -229,50 -231,17

Netto nabestaandenuitkering 997,57 1.005,98 1.023,65 1.028,07

Bruto nabestaandenuitkering verzorging of kostendeler 773,97 785,06 787,01 791,84 - loonheffing -61,42 -66,50 -55,83 -57,50

Netto nabestaandenuitkering verzorging of kostendeler 712,55 718,56 731,18 734,34

Bruto inkomensonafhankelijke nabestaandenuitkering 496,08 503,46 508,68 513,90 - loonheffing 0,00 0,00 0,00 0,00

Netto inkomensonafhankelijke nabestaandenuitkering 496,08 503,46 508,68 513,90

Bruto vakantietoeslag minimumloon 132,29 134,26 135,65 137,04 - loonheffing -54,08 -58,34 -57,25 -61,17

Netto vakantietoeslag minimumloon 78,21 75,92 78,40 75,87

Bruto vakantietoeslag nabestaanden 87,39 84,82 87,25 84,43 - loonheffing 0,00 0,00 0,00 0,00

Netto vakantietoeslag nabestaanden 87,39 84,82 87,25 84,43

Bruto vakantietoeslag verzorgingsrelatie of kostendeler 62,42 60,59 62,32 60,30 - loonheffing 0,00 0,00 0,00 0,00

Netto vakantietoeslag verzorgingsrelatie of kostendeler 62,42 60,59 62,32 60,30

Bruto inkomensonafhankelijke vakantietoeslag 39,69 40,28 40,70 41,11 - loonheffing 0,00 0,00 0,00 0,00

Netto inkomensonafhankelijke vakantietoeslag 39,69 40,28 40,70 41,11

9 De uitgangspunten voor de bruto-netto-trajecten staan in hoofdstuk 1. De brutobedragen in de tabel kunnen afwijken van de wettelijk vastgestelde bedragen.

Page 29: Februarinota 2020 - SVB · Februarinota 2020 Fondsontwikkeling AOW, Anw, AKW, AIO, OBR Raming 2020 en 2021 Begrotingen TAS en Remigratiewet 2021 FnCU20.21 Februarinota 2020 …

SVB/FnCU20.21 - Februarinota 2020 28

Bijlage 3: Bedragen AKW in euro’s naar ingangsdatum Leeftijdsklasse 1-1-2020 1-7-2020 1-1-2021 1-7-2021

0-5 jaar 221,49 223,15 225,48 227,82 6-11 jaar 268,95 270,97 273,79 276,64 12-17 jaar 316,41 318,79 322,10 325,45

Bijlage 4: Bijstandsnormen AIO in euro’s naar ingangsdatum10 Soort recht 1-1-2020 1-7-2020 1-1-2021 1-7-2021

Netto uitkering Alleenstaande 1.117,44 1.125,16 1.140,77 1.143,73 Netto uitkering Gehuwden 1.514,70 1.526,68 1.547,36 1.551,92

Netto vakantietoeslag Alleenstaande 58,81 59,22 60,04 60,20 Netto vakantietoeslag Gehuwden 79,72 80,36 81,44 81,68

Netto uitkering incl. vakantietoeslag Alleenstaande 1.176,25 1.184,38 1.200,81 1.203,93 Netto uitkering incl. vakantietoeslag Gehuwden 1.594,42 1.607,04 1.628,80 1.633,60

10 De uitgangspunten voor de bruto-netto-trajecten staan in hoofdstuk 1. De nettobedragen in de tabel kunnen afwijken van de wettelijk vastgestelde bedragen.

Page 30: Februarinota 2020 - SVB · Februarinota 2020 Fondsontwikkeling AOW, Anw, AKW, AIO, OBR Raming 2020 en 2021 Begrotingen TAS en Remigratiewet 2021 FnCU20.21 Februarinota 2020 …

SVB/FnCU20.21 - Februarinota 2020 29

Bijlagen Volumina

Bijlage 5: Volumina AOW (Omgerekend naar volledig pensioen in uitkeringsjaren) Soort recht Gemiddelde 2019 Gemiddelde 2020 Gemiddelde 2021

Gehuwd zonder toeslag 1.039.853 1.041.764 1.042.468 Gehuwd met toeslag 1.040.291 1.041.299 1.043.711 Ongehuwd 1.040.927 1.041.262 1.045.038

Totaal 3.121.070 3.124.325 3.131.217

Bijlage 6: Volumina Anw (Omgerekend naar volledige uitkering in uitkeringsjaren) Soort recht Gemiddelde 2019 Gemiddelde 2020 Gemiddelde 2021

Nabestaanden vóór 1-7-1996 zonder kind 4.755 4.328 3.829 Nabestaanden vóór 1-7-1996 met kostendeler 852 635 435 Nabestaanden vanaf 1-7-1996 zonder kind 8.929 8.672 8.530 Nabestaanden vanaf 1-7-1996 met kostendeler zonder kind 1.609 1.477 1.372 Nabestaanden vanaf 1-7-1996 met kind 6.321 5.819 5.516 Nabestaanden vanaf 1-7-1996 met kostendeler met kind 528 529 519 Wezen jonger dan 10 jaar 109 112 106 Wezen 10 t/m 14 jaar 357 326 308 Wezen 16 t/m 21 jaar 672 638 604

Totaal 24.131 22.535 21.218

Bijlage 7: Volumina AKW (Aantal telkinderen) Leeftijdsklasse Gemiddelde 2019 Gemiddelde 2020 Gemiddelde 2021

0 t/m 5 jaar 1.039.853 1.041.764 1.042.468 6 t/m 11 jaar 1.127.976 1.124.538 1.118.903 12 t/m 17 jaar 1.184.830 1.187.524 1.179.511

Totaal 3.352.659 3.353.826 3.340.881

Bijlage 8: Volumina AIO (Aantal huishoudens) Totaal Ultimo 2019 Ultimo 2020 Ultimo 2021

Totaal 48.767 52.203 56.536