grasmus powerpoint

24
Kweekverslag van Sylvia communis grasmus

Upload: arie-yuri-bakker

Post on 13-Aug-2015

35 views

Category:

Education


0 download

TRANSCRIPT

Kweekverslag van Sylvia communis

grasmus

De grasmus heet op zijn deftigst Sylvia communis communis , Sylvia is in de vertaling het bos en communis betekent gewoon/ overal voorkomend. De grasmus staat bekend als zijnde 1 van onze Europese soorten, echter is het verspreiding gebied van de grasmus groter dan de grenzen die de Europese Unie doen aangeven, zo kan men ze ook tegen komen in o.a. grote delen van Azië en Noord Afrika.De soort arriveert in ons landje vaak al in april en vertrekt dan na het broedseizoen weer naar de warmere delen zoals het Sahara gebied in september, dat het één en ander weeromstandigheden onder hevig is zal u begrijpen. Als de grasmus mannen aan zijn gekomen in ons landje dan beginnen ze vrijwel direct met het veroveren van een territorium en niet veel later proberen ze uit alle macht de wat later arriverende poppen te verleiden met een zang die niet onaardig in het gehoor ligt. In ons landje kan men de grasmus tegenkomen in een heel arsenaal aan gebieden, als die gebieden maar voldoen aan hun eisen zoals dichte ondergroei en een overvloed aan insecten. De soort is hoofdzakelijk een insecteneter maar een besje of gevallen fruit doen ze ook niet moeilijk over. Buiten de broedtijd is het niet altijd even gemakkelijk om de verschillen tussen man en pop direct op te merken, echter in de broedtijd kan er geen twijfel bestaan tussen man en pop. De soort heeft een lengte van ongeveer 14 cm. De man ziet er in broedconditie als volgt uit: Het meest opvallend is natuurlijk de mooie blauwgrijze kop en de mooie helder witte keel welke word opgezet als de man zingt, als de man zijn balts met veel poeha vertoont dan kan men ook een kuifje waarnemen bij de vogel. Het oog is van een mooie geelachtige kleur en om het oog heen zit een klein kransje van witte pluimpjes. De snavel is vrij spits en hoornkleurig met aan de bovenkant soms wat zwart. Het rugdek is wat bruingrijsachtig en de vleugels en staart zijn toebedeeld met een mooie warm bruine kleur en dit in combinatie met het zwart is gewoon een lust om te zien. Buik toont soms een wat rozeachtige gloed en flanken zijn grijsachtig tot wit te noemen. Poten zijn licht van kleur en de nageltjes zijn donkerder van kleur. De pop in broedconditie ziet er als volgt uit: Op alle fronten veel matter van kleur en mist de mooie blauwe kop en de warme bruine delen in vleugels en staart verder idem aan man. Graag zou ik u willen verwijzen naar de foto’s, deze zullen u een completer beeld geven aangaande de uiterlijke kenmerken bij de vogels.

Jong adult mannen kunnen op hele mooie poppen lijken. Als de man en pop elkaar hebben gevonden dan zal in eerste instantie de man het initiatief nemen met de nest bouw, vind de pop het een geschikte locatie dan gaat ze vaak meehelpen om het nest af te bouwen en zo te vormen dat het naar haar lichaam staat. Het nest en dat zal u niet verbazen zal men niet hoger dan 1 meter van de grond aantreffen en het word gebouwd van allerhande gras en rietsoorten en kleine buigzame twijgjes en soms gebruiken ze wat spinrag als “lijm”. Het nest wordt meestal gebouwd in kruiden zoals brandnetel, in lage doornachtige struiken of houtwallen. Met gemiddeld 4 groenachtige eieren met daarop bruinachtige spikkels is het nest compleet. Broedduur is ongeveer 12 dagen en in een soortgelijk tijdbestek vliegen de jongen als alles goed gaat uit. Als de jongen net uitgevlogen zijn dan zorgen de man en de pop beide voor de jongen en soms gaat de pop na enkele dagen over tot het leggen van het tweede en laatste legsel en dit is dan weer geheel afhankelijk van de omstandigheden zoals het weer, voedselaanbod of hoe ver het broedseizoen al is gevorderd. Het is een soort die na een moeilijke tijd gehad te hebben om zich te handhaven in ons landje nu weer de weg naar boven lijken hebben gevonden als het gaat om aantallen die we in ons landje in het voorjaar en de zomer kunnen aantreffen. Echter blijkt uit onderzoek dat de grasmus het vooral moeilijk heeft net zoals andere soorten overigens, door het opwarmen van onze planeet, de Sahara woestijn bijvoorbeeld breid zich steeds verder uit en dit gegeven maakt het voor de grasmussen steeds moeilijker om de oversteek levend te kunnen voltooien.

Aanschaf, voeding en kweek:Ik kon bij een Belgische meneer een jonge pop krijgen en voor een man was ik al eerder afgereisd naar Duitsland. De pop was voorzien van d.n.a. papieren, de man had geen d.n.a. papieren maar deze was overjarig en duidelijk zichtbaar en zonder twijfel te constateren een man. De vogels had ik zodra ze als “koppel”compleet waren bij elkaar geplaatst in een volière van 2,5 meter in het vierkant en met een hoogte van 2 meter. De volière was compleet ingericht met de nodige kruiden, struiken en prikkelstruiken en de aangebrachte houtwallen. Als kruiden kwamen in aanmerking fluitenkruid, brandnetel, smeerwortel, paardenbloem, vogelmier, herderstasje, zuring etc. gewoon een lekkere dichte mix van kruiden. Het aangebrachte niet stekelige struikgewas bestond uit skimmia, laurier, haagbeuk en buxus. Het wel stekelige struikgewas bestond uit, kruisbes, meidoorn, vuurdoorn. De houtwal bestond uit diverse snoei afval takken welke gewoon op een hoop waren gegooid en om het plaatje compleet te maken was 1 wand van de volière helemaal dicht van de klimop of te wel hedera. Het voedsel wat als stapelvoer diende bestond uit meelwormen, Buffalo wormen en universeel voer, het uitgebreidere aanbod naar aanloop van broedseizoen en in de tijd van jongen hebben bestond uit: diepvries Buffalo wormen en pinky’s in het eivoer, kleine maat krekels, wasmotten en het gevangen vliegende, lopende, kruipende weideplankton zoals bladluis, spinnen, torren, muggen etc. Ik schreef “koppel” bewust met aanhalingstekens want eer het een echt koppel werd duurde toch 2 jaar. Gedurende die 2 jaar hebben de vogels zomer en winter bij elkaar gezeten maar de klik was er niet tot begin mei van dit bewuste broedseizoen ,toen zag ik de man baltsen en zijn rare duikvluchten maken en daarbij zijn toch mooie zang liet horen. De man nam het initiatief met de nestbouw en toen de “fundatie”gereed was ging de pop zich ermee bemoeien en werd het nest in rap tempo door beide vogels afgebouwd in een skimmia welke heel dicht tegen de met riet beklede zijwand van de volière stond. Het nest bevond zich op een hoogte van ongeveer 40 cm en was vervaardigd van hoofdzakelijk kokosvezel, wat mos en wat van het katoen wat in het aangeboden dierlijk nestmateriaal zat. Heel opvallend was dat er geen enkel strootje gras of rietblad aan te pas kwam terwijl dit toch in ruime mate en diversiteit en in gedroogde en verse vorm was aangeboden.

Op 25 mei was het dan zover, het lang verwachte eerste ei was gelegd, het was een ei wat donker groenachtig van kleur met daarop de nodige zwartbruine spatjes. In totaal werden er 4 eieren gelegd.

Had ik u al eerder gemeld dat de vogels een moeilijke en langzame tot stand gekomen klik hadden, zo hecht is de onderlinge band nu, ze verdringen elkaar zo onderhand om te gaan broeden op de eitjes, de man zit vaak ongeduldig in de buurt wat te prevelen en als de pop zich dan gaat ontlasten of wat gaat eten dan schiet de man met een noodgang naar het nest om te gaan broeden en als de pop dan terug komt op het nest dan moet ze echt haar best doen om weer op de eitjes te mogen gaan zitten. Hoe mooi en interessant kan de vogelwereld zijn zeg. Op 7 juni zie ik verandering van gedrag, de grasmussen zie ik vaker en ze zijn druk bezig met voedsel te vergaren, het vermoeden is er dan ook bij mij dat er jongen geboren zijn echter zie ik nog niet dat de man of pop voedsel vasthoud in de snavel vasthouden om te gaan voeren. De volgende dag komt de bevestiging bij een snelle controle zie ik dat er minimaal 2 jongen geboren zijn,deze zijn dan licht bedekt met dons en de huidskleur is roze, oogdoppen en vleugels zijn donkerder van kleur. Ik heb vanaf toen wat meer afstand genomen want de oudervogels maakte veel ophef als ik in de buurt kwam, want wat te doen ? Juist schikken in die rol en afstand bewaren. Gedurende deze dag zag ik constant doppen van de eierschalen verschijnen in de voerschaal, zo wist ik vrijwel zeker dat alle 4 de eieren uit waren gekomen. Op 9 juni ziet tot mijn ongenoegen 1 dood jong naast de waterschaal liggen. Het aangeboden voedsel werd direct aangepast in de wetenschap dat er jongen waren, zo werd er nu vooral klein spul aangeboden en dit ging dan in de vorm van: buffalo’s zowel diepvries als levende, diepvries pinky’s in eivoer, NR 2 huiskrekels en weideplankton en dan voornamelijk groene en zwarte bladluis, kleine muggen, kleine spinnetjes etc. Naarmate de jongen groter werden breide ik het voedsel aanbod uit en bood ik het voedsel in alle soorten en mate aan.

Dat dit alles gretig aftrek vond bleek wel met de controle van de jongen met 4 dagen oud zijnde , tjonge wat stond ik peentjes te zweten toen ik zag dat er direct geringd diende te worden, bij 2 jongen kon ik ze nog net maar met veel moeite nog goed ringen met de wettelijke ringmaat van 2,7 mm , het derde en grootste jong daarmee was ik eigenlijk al te laat voor het ringen, het gelukte wel maar ik constateerde wat bloed aan één nagel na het ringen. Ik baalde ervan en dacht die vind ik later natuurlijk terug op de bodem van de volière, gelukkig voor mij en de vogel in kwestie bleek het later allemaal te zijn goed gekomen.

Op 14 juni zie ik dat de jongen al redelijk ver in hun veerontwikkeling zijn en dat pa en moe met nestmateriaal slepen. Was het eerste nest heel laag in de skimmia gebouwd zo anders was de tweede nestplek , het nest werd nu gebouwd in de conifeer en op een hoogte van ongeveer 1,8 m en werd wederom vervaardigd van bijna alleen kokosvezel. Op 18 juni gecontroleerd en ik zag dat de jongen nog stevig in het nest zaten en in het tweede nest zag ik ei nummer 1 liggen. Ook in deze tweede ronde werden er 4 eitjes gelegd. Op 19 juni was er paniek in het hok en het kon haast niet anders zijn dat de jongen uit het nest waren, ik ben wederom gaan zitten en aan het bewegen van de beplanting kon ik zien dat dit ook daadwerkelijk gebeurd was. Alles zat verder mee, zelfs het weer, en zo werden de jongen langzaam maar zeker zelfstandig, echt veel van het proces van zelfstandig worden heb ik niet kunnen meebeleven want de jongen bleven in de inmiddels overwoekerde volière in de dichte begroeiing en zodra ik in de buurt van de volière kwam slaakte pa grasmus een kreet en alles was stil en zat verborgen.

De jongen van de eerste ronde nam ik uit de volière zodra ronde 2 was uitgekomen. De jongen gelijken zeer op de pop bij het zelfstandig zijn wellicht iets matter en bruiner van kleur en de staartjes zijn nog lang niet volgroeid. De jongen vanuit ronde twee kwamen ook zonder noemenswaardige problemen op stok. Al met al weer een aardig kweekresultaat dacht ik zo.

U weet van mijn ingestelde regeltjes, dus ook deze soort maakte weer plaats voor een voor mij nieuw te kweken soort, welke dit is/was? Voor u een vraag en voor mij een weet. Gelukkig heb ik aardig wat kweekresultaten met verschillende soorten van uit de Sylvia familie mogen boeken sinds ik u al eerder verslag deed van succesvolle kweek met de Sylvia curruca,Sylvia atricapila ,Sylvia borin en wellicht zal ik u op een ander tijdstip hier deelgenoot van maken. Nu hoor ik u bijna denken zijn er nog meer dan uit de Sylvia familie ? Ja, is het antwoord, er zijn er nog zat en de ene soort nog mooier dan de andere. Voor nu geldt eerst maar weer proberen jongen op stok zien te krijgen van de diverse soorten en pas dan zoals altijd op een veel later tijdstip er pas over gaan praten, schrijven of tentoonstellen om zo mijn oorkonde verzameling uit te breiden, het laatste is niet alleen leuk of goed voor mijzelf maar ook voor U die van dit soort vogels houd want op deze manier kan men van hogerhand zien dat dit soort vogels wel degelijk echt te kweken zijn en wel degelijk in onze volières moeten kunnen gehouden worden.

Tekst: Dhr. A. Bakker te Dordrecht.Foto’s Fam. BakkerTekst en spellingcontrole M.P.P.