handboek mensenrechten de internationale bescherming van ... · o sommige mensenrechten behoren tot...

74
1 Handboek mensenrechten De internationale bescherming van de rechten van de mens Hoofdstuk 1. Algemene beginselen en grondslagen van de rechten van de mens 1. Inleiding 2. Mensenrechten: een begrip 2.1. Definitie Mensenrechten kunnen gedefinieerd worden als fundamentele waarden die niet mogen worden aangetast, noch door de staat noch door andere individuen en die aan mensen, ongeacht geslacht, huidskleur, ras, godsdienstige overtuiging en rijkdom, omwille van hun ‘menselijke waardigheid’ rechten toekennen. Dat men ze als mens eenvoudigweg bezit, en iedereen dezelfde rechten Individuen zijn niet langer de enige actoren op internationaal vlak die mensenrechten kunnen inroepen, ook groepen van mensen of rechtspersonen, als is dit eerder uitzonderlijk, kunnen zich beroepen op mensenrechten (maar niet alle mensenrechten). 2.2. De aard van mensenrechten Mensenrechten genieten vaak een bijzondere status in het recht Mensenrecht worden in het internationaal recht vaak erkend via verdragen. o Deze mensenrechtenverdragen verschillend op sommige vlakken echter van de klassieke internationale verdragen ten gevolge van de eigenheid van mensenrechten 1. Ze zijn opgesteld ten dienste van het algemeen belang (staatsplichten tav het individu) 2. De verdragspartijen zijn de grootste schenders van het verdrag terwijl de verplichting net op hun berust 3. De staten spelen een grote rol in de procedures van het toezicht van de toepassing van het verdrag Gevolg: er moet een onderscheid gemaakt worden van voorbehouden of reserves bij multilaterale verdragen o Een voorbehoud of reserve is een unilaterale handeling die wanneer een staat een verdrag ondertekent, bekrachtigt, aanvaardt, goedkeurt of daartoe toetreedt, hem de mogelijkheid geeft het rechtsgevolg van een of een aantal bepalingen van het verdrag in de toepassing met betrekking tot deze staat uit te sluiten of te wijzigen. o Het voorbehoud mag niet ongeldig zijn en het moet aanvaard worden door de andere verdragspartijen. o Men moet rekening houden met de ondeelbaarheid, onderlinge afhankelijkheid en verwevenheid van de rechten in het verdrag

Upload: others

Post on 31-Dec-2019

2 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

1

Handboek mensenrechten De internationale bescherming van de rechten van de mens Hoofdstuk 1. Algemene beginselen en grondslagen van de rechten van de mens 1. Inleiding 2. Mensenrechten: een begrip 2.1. Definitie

Mensenrechten kunnen gedefinieerd worden als fundamentele waarden die niet mogen worden aangetast, noch door de staat noch door andere individuen en die aan mensen, ongeacht geslacht, huidskleur, ras, godsdienstige overtuiging en rijkdom, omwille van hun ‘menselijke waardigheid’ rechten toekennen.

Dat men ze als mens eenvoudigweg bezit, en iedereen dezelfde rechten

Individuen zijn niet langer de enige actoren op internationaal vlak die mensenrechten kunnen inroepen, ook groepen van mensen of rechtspersonen, als is dit eerder uitzonderlijk, kunnen zich beroepen op mensenrechten (maar niet alle mensenrechten).

2.2. De aard van mensenrechten

Mensenrechten genieten vaak een bijzondere status in het recht Mensenrecht worden in het internationaal recht vaak erkend via verdragen.

o Deze mensenrechtenverdragen verschillend op sommige vlakken echter van de klassieke internationale verdragen ten gevolge van de eigenheid van mensenrechten

1. Ze zijn opgesteld ten dienste van het algemeen belang (staatsplichten tav het individu)

2. De verdragspartijen zijn de grootste schenders van het verdrag terwijl de verplichting net op hun berust

3. De staten spelen een grote rol in de procedures van het toezicht van de toepassing van het verdrag

Gevolg: er moet een onderscheid gemaakt worden van voorbehouden of reserves bij multilaterale verdragen

o Een voorbehoud of reserve is een unilaterale handeling die wanneer een staat een verdrag ondertekent, bekrachtigt, aanvaardt, goedkeurt of daartoe toetreedt, hem de mogelijkheid geeft het rechtsgevolg van een of een aantal bepalingen van het verdrag in de toepassing met betrekking tot deze staat uit te sluiten of te wijzigen.

o Het voorbehoud mag niet ongeldig zijn en het moet aanvaard worden door de andere verdragspartijen.

o Men moet rekening houden met de ondeelbaarheid, onderlinge afhankelijkheid en verwevenheid van de rechten in het verdrag

2

o Ondanks het verschillend karakter van algemene en mensenrechtenverdragen zijn de bepalingen van het Weens Verdragenrecht (met oa het voorbehoud) algemeen van toepassing.

o Bijv. van het CEDAW (het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen): een groot aantal Islamitische staten heeft wanneer ze partij werden bij het verdrag, voorbehouden geformuleerd op basis van hun nationale religieuze wetgeving.

Een ander onderscheid heeft betrekking op de opzegging of terugtrekking o Art. 54 tot 56 van het Weens Verdragenrecht o Staten kunnen het IVBPR niet opzeggen = doelbewust

Internationale praktijk bij statenopvolging

o Mensenrechtenverdragen houden geen rechtstreekse belangen in voor de staten, maar zijn de rechten voor de burgers. Deze individuen mogen bijgevolg niet zonder bescherming vallen. Daarom zijn mensenrechtenverplichtingen een uitzondering op de algemene regels van statenopvolging

o Sommige mensenrechten behoren tot de categorie van jus cogens-normen (verbod op genocide, piraterij, slavernij en foltering), waardoor ze eveneens een bijzondere status ten aanzien van andere rechten toegewezen krijgen (het zijn dan ook erga omnes-verplichtingen). Alle bepalingen die in strijd zijn met het jus cogens zijn nietig.

2.3. Kenmerken van mensenrechten 2.3.1. Het absoluut karakter van mensenrechten

Ze zouden door niemand mogen geschonden worden en door iedereen gerespecteerd moeten worden

Dit moet echter worden genuanceerd. Twee belangrijke beperkingen:

o Mensenrechten kunnen opgeschort worden naar aanleiding van het uitroepen van de noodtoestand (state of emergency)

1. Algemene noodtoestand 2. Voortbestaan van het volk wordt bedreigd 3. Officieel 4. Strikt noodzakelijk 5. Niet in strijd met andere verplichtingen van het internationaal recht 6. Geen discriminatie

o Mensenrechten kunnen onderworpen zijn aan de leer van de legitieme beperkingen (limitation clauses)

1. Bij wet voorzien 2. Legitiem doel 3. Noodzakelijk voor een democratische samenleving

o Let op: niet alle mensenrechten kunnen beperkt worden:

Botsing van mensenrechten: de uitoefening van de ene zijn recht kan bijgevolg een beperking van de andere zijn recht inhouden

o Afweging op basis van het proportionaliteitsbeginsel

3

2.3.2. Het universeel karakter van mensenrechten

Mensenrechten komen toe aan alle mensen, louter op basis van hun menselijke waardigheid

Universalisten: mensenrechten zijn overal en altijd gelijk, ongeacht de specifieke culturele of regionale waarden en gebruiken

o Kritiek: hangt vaak samen met de algemene verwerping van de westerse dominantie

Cultuur-relativisten: de inhouden en het bestaan van bepaalde rechten zijn afhankelijk van een bepaalde culturele of religieuze context.

2.3.3. Het onvervreemdbare karakter van mensenrechten

Men kan deze rechten niet verliezen Twee belangrijke uitzonderingen

o Men kan (tijdelijk) uit bepaalde rechten worden ontzet (beroving van vrijheid owv een gevangenisstraf)

o Er is de mogelijkheid om afstand te doen van je rechten (recht op leven – euthanasie)

2.3.4. Het ondeelbaar karakter van mensenrechten

Mensenrechten vormen één geheel, waarbij geen onderscheid gemaakt wordt naar hun soort. Tevens hebben ze ook elk gelijke waarde.

De ondeelbaarheid van mensenrechten moet niet zo geïnterpreteerd worden dat het genot van alle mensenrechten nodig is om ook maar één mensenrecht te kunnen uitoefenen. Het betekend ook niet dat een inbreuk op één recht een inbreuk op alle rechten inhoudt.

2.4.Generaties mensenrechten

ER werd heel wat kritiek geuit op de klassieke indeling: o Eerst en vooral zou dit de indruk kunnen wekken dat nieuwe generaties

mensenrechten de oudere generaties onnodig maken. o Denken in termen van generaties mensenrechten zou één generatie belangrijker

kunnen doen lijken dan een anderen o Verwijzen naar generaties mensenrechten zou ook het misverstand kunnen

wekken dat er wordt gesproken van een derde generatie mensenrechten o Het is bovendien niet mogelijk om ze strikt onder te verdelen.

2.4.1. De burgerlijke en politieke rechten

Volgens de theorie van het natuurrecht zijn de burgerlijke en politieke rechten de wettelijke uitdrukken van twee verschillende concepten van vrijheid

o Streven naar het bereiken van collectieve vrijheid door politieke deelname o Streven naar individuele vrijheid door de creatie van een private sfeer

waardoor het individu beschermd is tegen de staat en andere machtige instanties

4

Onthoudingsrechten: dat men beschermd wordt tegen de overheid = negatieve verplichting

Positieve plicht: vraagt aan de verdragsstaten om de nodige stappen te ondernemen om de effectieve uitvoering van de rechten opgenomen in het IVBPR te verzekeren (art. 2 en 3)

Garantieplicht: de snelheid waarmee burgerlijke en politieke rechten verwezenlijkt dienen te worden

Afdwingbaarheid: zodat de burgers de rechten voor de rechter kunnen inroepen (rechtstreeks naar de nationale hoven en rechtbanken)

Resultaatsverplichtingen 2.4.2. De economische, sociale en culturele rechten

Bijv. recht op onderwijs, recht op vakantie. Dit zijn rechten waarbij de overheid de

partner wordt ipv de boeman zoals bij de eerste generatie./ Men gaat plichten formuleren tav de overheid.

Men spreek daarom van prestatierechten, de overheid MOET hier iets doen. Dit betekent dat het ook moeilijke wordt om te gaan beoordelen of de overheid die

rechten ook wel respecteert. Wat betekend het voor een overheid om het recht op onderwijs of gezondheidszorg te

waarborgen? De vrijheid van meningsuiting waarborgen is niet moeilijk voor de overheid en kost

geen geld. Maar het recht op gezondheidszorg kost wel geld en veel inspanning. Is er dan een schending?

De economische sociale en culturele rechten worden echter nog steeds niet overal ter wereld erkend

Afdwingbaarheid: de rechten zijn te vaag en daardoor zou er geen directe werking hebben in de nationale rechtsorde

onderscheid is zeer scherp: de eerste generatie daar is men zeer streng om (EVRM) en op de tweede niet zo (Europees Sociaal Handvest) en er is ook geen Hof dat toekijkt om de naleving van deze rechten. Toch moet men vaststellen dat het onderscheid gerelativeerd moet worden omdat het EHRM heel veel positieve plichten heeft ontwikkeld die op een staat wegen.

o Discussie: pensioenen – sociale bijstand Valt het onder het EVRM? Er zit een eigendomscomponent aan: als men jarenlang geld heeft

betaald dan kan men toch verwachten dat men daar iets van terugkrijgt. Hof: vertrekt vanaf het eigendomsrecht – de overheid kan niet zomaar

iemand zijn eigendom afnemen Het is niet 100% het eerste generatierecht, maar men kan het ook niet

helemaal uitsluiten 2.4.3. De collectieve en solidariteitsrechten

Collectieve rechten: zijn rechten die de gemeenschappen, de groep of de collectiviteit bezit, zoals het recht van volkeren op zelfbeschikking en het recht van een volk om te kunnen genieten van de natuurlijke rijkdommen van de staat

5

Niet verward met groepsrechten Solidariteitsrechten: zijn rechten waarvoor de actieve medewerking van de hele

gemeenschap van staten vereist is. o Ze zijn de dag van vandaag nog niet voldoende uitgewerkt, dus ze zijn nog niet

vervat in bindende internationale instrumenten. Bijv. recht op ontwikkeling, vrede, zelfbeschikking, recht op een gezond leefmilieu

2.5. De afdwingbaarheid van mensenrecht

Internationale afdwingbaarheid Quasi-judiciële procedures (geen wereldhof)

o Dus geen strikte juridische afdwingbaarheid van de rechterlijke beslissingen De politieke druk kan wel uitgeoefend worden door niet-gouvernementele organisaties Op regionale niveaus bestaan er wel mensenrechtenhoven (EHRM, Inter-Amerikaans

Hof,…) wel uitvoerbare kracht o Daardoor is er de mogelijkheid om deze rechten rechtstreeks voor nationale

hoven en rechtbanken in de roepen 3. Bronnen van de Internationale bescherming van de rechten van de mens Mensenrechten: bronnen Art. 38 van het Statuut van het Internationaal Gerechtshof 3.1. Internationale verdrag

art. 2 van het Weens Verdragenverdrag: definieert een verdrag

mensenrechten verdragen worden gesloten tussen staten o Zowel nationaal / regionaal / internationaal (G.W., Verdragen, EVRM,

EVBPR,…) o Mensenrechten / fundamentele grondrechten

Doorheen de geschiedenis gebruikt men verschillende termen Het onderscheid dat men maakt vindt men doorgaans terug in de bron

die men gebruiken. (internationaal – mensenrechten / grondwetten – fundamentele grondrechten)

Evolutie in de terminologie die niet 100% correct is

Interpretatie van verdragen: art. 31 en 32 van het Weens Verdragenverdrag o Dezelfde interpretatieregels moeten dus gebruikt worden voor verdragen,

resoluties en andere geschreven bronnen van het internationaal recht o Maar bij het lezen van de tekst mogen de context, het voorwerp en doel van het

verdrag echter niet terzijde gelaten worden Het voorwerp en het doel van het verdrag: bij mensenrechtenverdragen

is dit de bescherming van de rechten van het individu o Er zijn verschillende toezichtorganen met als gevolg: er is een heel corpus aan

meningen , adviezen en uitspraken van comités, commissies en mensenrechtenhoven

o Men kan ook altijd beroep doen op de travaux préparatoires (voorbereidende werkzaamheden)

6

3.2. Internationaal gewoonterecht

Internationaal gewoonterecht bestaat uit bindende rechtsregels die gebaseerd zijn op een algemene praktijk die op een rechtsovertuiging berust

Internationaal gewoonterecht wordt voornamelijk gevormd door staten

Twee constitutieve bestanddelen o Objectieve element of usus: algemene praktijk o Subjectieve element of opninio juris: overtuiging dat op die manier dient

gehandeld te worden (voorwaarden uit de zaak: North Sea Continental Shelf): Omvangrijk: het wordt door veel staten gevolgd Lange periode: niet vereist Virtually uniform: voldoende consistent, maar niet vereist dat het in

alle staten is

De statenpraktijk kan enkel leiden tot een gewoonterechtelijke regel wanneer er teven een opninio juris of rechtsovertuiging aanwezig is (staten moeten van oordeel zijn dat de regel is vereist

Hoewel internationaal gewoonterecht in het algemeen alle staten bindt, kunnen staten bepaalde handelingen stellen om aan te geven dat zij niet door de desbetreffende regel wensen gebonden te zijn door meteen en herhaaldelijk hun afwijzing te laten blijken = persistent objectors

o Er zijn echter normen waarvan men niet kan afwijken omdat ze behoren tot het jus cogens

Vele bepalingen uit mensenrechtenverdragen ontwikkelde zich eerst als regels van gewoonterecht en werden later gecodificeerd (bijv. UVRM, IVBPR, IVESCR)

In dergelijk geval zijn de mensenrechten die als gewoonterechtelijke regels erkend zijn van fundamenteel belang voor de mensenrechtenbescherming, omdat zij van toepassing zijn op alle staten

Gewoonterecht is handig: niet alle bepalingen zijn opgenomen in de verdragen en de leemtes is de verdragen worden zo opgevangen

3.3. Algemene rechtsbeginselen

Algemene rechtsbeginselen zijn oorspronkelijk ongeschreven basisbeginselen die het recht onderbouwen en zonder welke men het recht kan spreken

Geven een richting aan een rechtssysteem, geven richtlijnen aan degene die het recht interpreteert wanneer specifieke regels ontoereikend zijn en geven de mogelijkheid aan de rechter om lacunes op te vullen wanneer het geschreven of ongeschreven recht een situatie niet of onvoldoende zou geregeld hebben.

Het is een subsidiaire bron

7

Vier types o Beginselen inherent aan het recht

Daar het recht niet zonder deze beginselen niet kan functioneren Bijv. beginselen van billijkheid, aansprakelijkheid

o Beginselen ontstaan uit de rechtvaardigheid of menselijkheid Komen vooral voor in het internationaal strafrecht

o Gemeenschappelijke beginselen uit de nationale rechtsordes Rechtsbeginselen die gemeenschappelijk zijn aan nationale

rechtssystemen Bij de vertaling van algemene rechtsbeginselen uit het nationaal recht

moet men, zeker zijn dat de verschillende rechtssystemen deze ook kennen en bovendien rekening houden met de specifieke aard van het internationaal recht

o Algemene beginselen van internationaal recht Overlap vaak met internationale gewoonterechtelijke regels

3.4. Eenzijdige handeling

Zijn wilsuitingen die uitgaan van een staat met de bedoeling rechtsgevolgen tegenover een andere staat teweeg te brengen zonder dat deze laatste daarin tussenkomt

Het dient wel op unilaterale wijze te gebeuren, maar toch tegenover de andere rechtsgevolgen creëert

Praktijk: om het standpunt van de staat te kennen te geven met betrekking tot een bepaalde rechtsregel

Protest: geeft tot gevolg dat ze niet gebonden willen worden door de eenzijdige handeling van een andere staat = persistent objector

Wanneer de staten elkaars handelingen wel in acht nemen dan kunnen zij hier laat niet meer op terug komen en heeft de handeling een bindende kracht = estoppel

3.5. Besluiten van internationale organisaties

Bij het oprichten van dergelijke organisaties kunnen staten hebben beslist dat zij de mogelijkheid krijgen om besluiten of instrumenten aan te nemen die de staten al dan niet kunnen binden

Voordelen: efficiënter, flexibeler, sneller inspelen op de maatschappelijke ontwikkelingen, gemakkelijker in te roepen, …

Nadelen: minder zeggenschap

Twee soorten besluiten: o Bindend: de staten moeten uitdrukkelijk de bevoegdheid hiervoor geven o Niet-bindend: louter aanbevelingen

Soft law behoort niet tot de formele bronnen van het internationaal recht omdat ze zich

eerder op het domein van aanbevelingen en gedragsregel bevinden, dan op het domein van bindende en afdwingbare regels. Het zijn eerder gedragsregelen die een vorm kunnen aannemen van richtlijnen, aanbevelingen, verklaringen of beleidsafspraken. Vrijwillig karakter, maar doet toch een vorm van regulering ontstaan.

8

3.6. Rechterlijke beslissingen en rechtsleer

Zij worden beschouwd als hulpmiddelen om vast te stellen wat de inhoud van bepaalde rechtsregel zijn

Rechterlijke beslissingen vormen geen formele bron van het internationaal recht, omdat zij in begin slechts verbindend zijn voor de partijen met betrekking tot de behandelde zaak

Belangrijk voor de interpretatie van het recht wanneer de inhoud ervan niet duidelijk is Rechtsleer vormt evenmin een formele bron van het internationaal recht

o het in kaart brengen van bepaalde lacunes in het mensenrecht

4. De Filosofische grondslagen van mensenrechten 4.1. Het natuurrecht (het klassieke natuurrecht)

Natuurrecht: niet alle regels kunnen door mensen worden gecreëerd, sommige vinden hun oorsprong in de kosmos

o Plato: volgens hem is het dankzij de rede, die een verheven functie binnen de ziel uitoefent, dat de mens in staat is een inzicht te hebben in de ideeën. De opgave voor de mens bestaat erin de rede zoveel mogelijk te ontwikkelen, teneinde de deugd van wijsheid en de bijbehorende hoogste deugd van rechtsvaardigheid te verwerven.

o Aristoteles: een aantal regels zijn inherent aan de natuur en we moeten ze respecteren. En de rede beschouwt hij als het vermogen om te kunnen begrijpen en te redeneren (= hoogste deugd)

o Thomas van Aquino: Hij wordt gekenmerkt door de scholastiek (een methode die bestaat ui een rustige, objectieve benadering waarbij de auteur geheel in dienst staat van het zoeken naar de waarheid door middel van de wetenschap). De basis gedachte is dat wanneer we allemaal geschapen zijn naar beeld en gelijkenis van God dan zit er dus een bepaalde kern van gelijkwaardigheid in ons, een kern waar niet aan geraakt kan worden, want dan raakt men de schepper. Maar hij erkent ook dat de mens neigt tot het goede.

(15de-18de eeuw): subjectivering en secularisering: sociaal contracttheorie o Thomas Hobbes: bijzonder negatief beeld van de mens. Hij gelooft dat mensen

eerder geneigd zijn tot het gebruik van geweld, dan zelf arbeid te verrichten. Deze oertoestand is een chaos waar iedereen strijdt voor leven en dood. De enige manier om dit op te lossen is een sterke overheid, dmv een contract of verdrag. Het moet dan definitief en beperkend zijn: de individuen moeten hun rechten afstaan aan de gemeenschappelijke macht (= Leviathan). Volgens hem is de natuurwet een algemene regel die ontdekt wordt door de rede. Er zijn 19 belangrijke natuurwetten (streven naar vrede, alle rechten opgeven via een contract).

o John Lock: men is van nature een vrij geboren individu, het is noodzakelijke dat de mens een sociaal contract afsluit en zich zo te onderwerpen aan de centrale macht. De centrale macht moet de natuurrechten uitvoeren, zonder dat de mens hierbij afstand doet van zijn rechten. De centrale macht moet zich aan zijn afspraken houden, anders kan het volk in opstand komen. De centrale macht staat niet boven de wet (scheiding der machten).

9

o Thomas Jefferson: hij is één van de belangrijkste leiders van de onafhankelijkheidsstrijd van de V.S. Hij schreef een verklaring die verwijst eerst naar de basisprincipes van het natuurrecht, daarna wordt de filosofie van Lock verwoord. De government heeft een beperkte macht, er wordt een belangrijke strijd gevoerd tegen het absolutisme

o Hume: stelt dat morele regels onmogelijk afgeleid kunnen worden uit abstracte, aangeboren begrippen, maar dat ze afhankelijk zijn van de omstandigheden en de sociale context waarin ze voorkomen. De fout die natuurrechtdenkers volgens hem begaan, is dat zij feiten en normen zomaar overbruggen.

Verlichtingsdenken: het sociaalcontract denken – een tegengewicht vormen tegen de Koninklijke almacht en de burgers te beschermen tegen de grofste misbruiken van het gezag (declaration de droit de l’homme et la ci…). Bevestiging van de waarde van de domacratie en van de scheiding tussen politieke macht en godsdienst.

o Rausseau: de oorsprong van ongelijkheid. De mens is van nature goed, maar het is de samenleving die hem slecht maakt. Sociaal contract: individuen staan hun rechten af en krijgen de rechten van de volledige samenleving. De algemene wil creëert gelijkheid, die op zich leidt naar vrijheid.

o Kant: beschouwde de menselijke waardigheid als de uiteindelijke rechtvaardigingsgrond voor mensenrechten (opgenomen in het UVRM). Wat een prijs heeft, is vervangbaar, wat boven alle geldelijke waarden is verheven, heeft waardigheid.

o Hegel: dialectiek is volgens Helgel de methode om verschijnselen te begrijpen (toepassing op de Franse revolutie – Napoleon). Om tot de individuele vrijheid te komen, is echter het recht noodzakelijk.

4.3. Rechtspositivisme

Ontwikkelde zich na de revolutie en stelde dat tussen recht en moraal geen noodzakelijk verband bestaat.

Dit is een strakke breuk met het natuurrecht Voor het rechtspositivisme is wetenschap de enige bron van kennis, en is gebaseerd op

empirische waarneming en logische principes. o Jeremy Bentham: weerspiegelt hoe onrealistisch het idee van natuurrechten

vond. Rechten kunnen volgens hem niet los staan van een regering die ze kan voorschrijven.

4.4. Marxisme

Het toont de invloed op de sociale rechten aan Gelijkheid impliceert niet noodzakelijk vrijheid en vrijheid kon tevens ongelijkheid

met zich meebrengen Om de klassentegenstellingen weg te werken en gelijkheid te verwezenlijken moet het

proletariaat eerst een strijd leveren tegen de bourgeoise onder de vorm van een revolutie (= het communistisch manifest)

Slechts wanneer de klassen één zijn geworden, kan de vrijheid van het individu, die een voorwaarde is voor de vrijheid van allen, worden gerealiseerd. Rechten en vrijheden werden zo gekoppeld aan de gemeenschap en niet aan het individu.

Ook mensenrechten waren volgens Marx onlosmakelijk verboden met de staat.

10

5. De historische evolutie van de bescherming van de mens

Slaat zowel op de evolutie van de mensenrechten als op de definitie van de mensenrechten zelf

Wat zijn mensenrechten? Kan je dit herkennen? Een aantal rechten overlappen andere niet Mensen rechten zijn die rechten die zo fundamenteel zijn omdat ze de menselijk

waardigheid beschermen o Hier weten we nog altijd niets mee – want welke rechten zijn inherent aan het

mens zijn? o Wat is de menselijke waardigheid? En welke menselijke waardigheid?

Conclusie: er is geen eenduidig antwoord op de vraag: “Wat zijn mensenrechten?”

Kringredenering: mensenrechten die zijn die rechten die worden beschermd door de

mensenrechtenverdragen. Maar de verdragen nemen de rechten op en beschermen deze net omdat het mensenrechten zijn.

o Er zijn een aantal rechten die er al altijd zijn geweest (vanaf het begin) – de rechten die de traditie ons geschonken heeft

o Een aantal rechten die gewoon de vertolking zijn van wat er op een bepaald moment leeft en op een bepaald ogenblik tussen de opstellers van de verdragen wordt beschouwd als fundamenteel. = contingent (toevallig)

Opdat iets mensenrechten zou zijn, moet men heel duidelijk een band zien tussen moraal en politieke opvatting.

Het framen van mensenrechten: Het is niet meer dan een bepaald politiek debat /

morele keuzes die vermomd worden als een discussie over recht, omdat het dan lijkt dat de discussie waar moeilijk een definitief oordeel over te verkrijgen is. Dan zijn er altijd mensen waarbij hun stem zwaarder doorweegt (en dat is de jurist – meer bepaald de mensenrechtenjurist). Dus het is een tactiek om het debat dat politiek uit te schakelen en er een juridisch element aan te geven.

Rechtspraak: EHRM waar het gaat over bijv. groepsseks, homoseksuele activiteiten, sm-praktijken, arbortus, euthanasie,…

o Heel veel zaken die eigenlijk maar heel weinig over het recht gaan o Is het wel een juridische vraag? Of is het eerder een morele / politieke kwestie?

Vandaar dat men een vraag niet enkel kan beantwoorden met ja of nee

5.1.De eerste nationale mensenrechteninstrumenten

De eerste bepalingen werden vastgelegd op steen (ongeveer 1780 jaar voor onze jaartelling. Het uitgangspunt was echter streng en vertrok van ‘oog om oog, tand om tand’.

11

1215: Magna Charta: mensenrechten 1679: Habeas Corpus Act: voorwaarden van gevangenneming, vrijheden van het volk

en het parlement, belang bij het doorbreken van de traditie van alleenheerschappij en wanbeleid.

1688: Bill of Rights 18de eeuw: United States Declaration of Independence (specifieke rechten), zeer grote

invloed

5.2. De internationale precedenten van mensenrechtenbescherming

De internationale strijd tegen slavernij o Eerst op nationaal en dan pas op internationaal niveau

Bewustwordingcampagne Bewustwording van de slavenhandel in Kongo (Leopold II

rubberplantages) Foltercampagnes

o Denemarken was het eerste land dat in 1803 de slavernij afschafte o De strijd werd op gang gezet in 1815 door het Weens Verdragenverdrag o Het verbod op slavenhandel ontwikkelde zich daarna als een

gewoonterechtregel o Vandaag de dag is slavernij universeel erkend als een internationaal misdrijf en

heeft het verbod op slavernij zelfs de status van jus cogens verworven

De invloed van het diplomatiek recht o Voorrechten aan staatshoofden, regeringsvertegenwoordigers en diplomatiek

en consulair personeel

De bescherming van minderheden o Bevolkingsgroepen die zich in een niet-dominante en numerieke minderheid

bevinden, moeten beschermd worden tegen de meerderheid van een staat door hen de mogelijkheid te geven hun eigenheid op cultureel, godsdienstig of linguïstisch gebied te bewaren.

o De bescherming is beperkt tot godsdienstige of religieuze minderheden o Context WOI: hertekening van de kaart van Europa

19de – 20ste eeuw Eenmaking van Staten (19de eeuw)

Griekenland / Duitsland / Italië = vertekening van grenzen: impact op volkeren

Na WO I: uiteenvallen van het Ottomaans Rijk Geschiedenis van Hongarije: land word in zeer klein (nu nog maar 1/3

van wat het vroeger was) nieuwe G.W. Moeilijkheden: probleem

1. Wijst op collectieve rechten (dus het behouden van de cultuur, maar men is in een ander land wegens de vertekening van de grenzen)

2. Botst met de moderne sociale cohesie Religieus (bijv. Christelijke minderheden)

12

Het ontstaan van billijke en menswaardige arbeidsnormen o Na WOI: IAO (international arbeidsorganisatie) o Doel: te voorzien in billijke en menswaardige arbeidsvoorwaarden voor

mannen, vrouwen en kinderen Bescherming van WN Standaardminimum vastleggen

Het internationaal humanitair recht

o Internationale conferentie voer het thema van Genève o Internationaal Comité van het Rode Kruis o 1929 werd een derde verdrag ter bescherming en behandeling van

krijsgevangen aangenomen en in 1949 om de burgerbevolking te beschermen tegen de gevolgen van krijsverrichtingen

o De vier conventies van Genève zijn verworven tot gewoonterecht

Het lot van de mensen lag in de handen van de Staten Paradox !! Staten waar weinig mensenrechtenschendingen zijn gaan hun plicht serieus

nemen. Staten die vinden dat mensenrechten niet belangrijk zijn (en die ze dus ook overtreden) bieden een zeer lage bescherming

Nazi-Duitsland: men kan niet alleen vertrouwen op Staten voor de bescherming van mensenrechten Duitsland heeft een zeer hoog niveau qua ontwikkeling en toch heeft

men het niet kunnen beletten wat er gebeurd was Hoe hoog een land ook ontwikkeld is, men kan zo een gruweldaden niet beletten

Bijv. Spanje / Mussolini (I) / Griekenland / Oost-Europa In belangrijke maten hebben we Staten nodig, maar men stelt vast dat dit niet voldoende is en dat ze gevaarlijk kunnen zien (zie na WO II). We moeten naast Staten internationale organisaties creëren die kunne optreden voor het geval de nationale staten falen.

Stijlbreuk: internationale samenwerking (VN)

De klemtoon verschuift van nationale Staten naar interne samenwerking / bescherming

1. Moeilijk bij politieke bescherming 2. De VN ging hier over 3. Begrijpen in het licht van de WO

13

5.3. Ontwikkeling van de moderne mensenrechtensysteem

De volledige ommekeer kwam er pas na WOII: enerzijds dat individuen werden beschermend via het erkennen van mensenrechten op internationaal vlak en anderzijds dat de individuele strafrechtelijke verantwoordelijkheid in het leven werd geroepen.

Verschillende fases o Eerst een normatieve periode (VN-Handvest)

Het IVBPR en het IVESCR Zowel op regionaal als internationaal vlak Het VN-Handvest bevat op zich geen expliciete

mensenrechtenbepalingen, maar benadrukt in de preambule wel de relatie tussen mensenrechten

De reden hiervoor valt de verklaren voor de postie van de grootmachten Economische – sociale –culturele rechten Recht op leven Tribunalen: hebben een grote en krachtige impuls gegeven aan de

mensenrechtenbeweging: mensenrechten waren concreet geworden, konden worden toegepast en uitgevoerd

Neruenberg Tribunaal Internationaal militair tribunaal Tokyo Tribunaal

o Daarna (late jaren ’60) institutionele fase (VN-mensenrechtencommissies)

Deze fase is op gang gekomen omdat er een toestroming was van klachten en ontevredenheid over het gebrek aan een forum ter behandeling van dergelijke schendingen.

Het toezicht uitgeoefend door de handvestorganen ter uitvoering van de artikelen 55 en 56 VN-Handvest gebeurt hoofdzakelijk aan de hand van twee procedures ontwikkeld door resoluties van ECOSOC

Publiek toezicht (resolutie 1235) Commissie (resolutie 1503) Individuele klachten waren niet mogelijk om te onderzoeken Thematisch

Regionaal vlak: EHRM, Afrikaans continent

o Als laatste: actieve bescherming Periode na de Koude oorlog Het geloof in democratie en de democratisering van grote delen van de

wereld, het einde van het apartheidsregime en de versnelling in de Europese integratie

Rwanda Tribunaal: effectief optreden Bescherming van minderheden kwamen opnieuw onder de aandacht Ook op regionaal vlak: Venice Commission

14

Hoofdstuk 2. Het mensenrechtensysteem van de Verenigde Naties 1. Inleiding 2. Ontstaan van een universeel mensenrechtensysteem 2.1. De voorloper: De Volkenbond De volkenbond werd na WOI opgericht door het Verdrag van Versailles. De voornaamste doelstellingen van deze organisatie waren ‘een einde maken aan alle oorlogen’ en de internationale vrede beschermen.

Het mandaatsysteem o Art. 22 van het Statuut van de Volkenbond: deze bepaling maakt van de

voormalige kolonies van de overwonnen staten van WOI die nog niet rijp genoeg werden geacht om als onafhankelijke staten verder te gaan, mandaatgebieden van de Volkenbond

o Dat deze mandaatgebieden door de overwinnaars van de oorlog zouden bestuurd worden, maar met respect voor het welzijn en de ontwikkeling van de inheemse bevolking

o De mandatarissen hadden de verplichting om jaarlijks te rapporteren aan de Mandatencommissie over de wijze waarop ze hun mandaat uitvoeren (zo heeft de volkenbond een beperkt toezicht

o Het was echter niet zo een succes: de slachtoffers werden bijna nooit gehoord en er werd zelden een onderzoek ter plaatse gevoerd en de mandaatgebieden

o Bij de opheffing van de Volkenbond werden deze gebieden omgezet naar trustgebieden die onder het toezicht van de Trustschapsraad van de VN geplaatst.

Billijke en menswaardige arbeidsvoorwaarden o Oprichting van de IAO: een van de belangrijkste gespecialiseerde instellingen

van de VN

Internationale bescherming van minderheden o Herberekening van de geografische kaart van het Midden-Oosten o Oprichting nieuwe staten o Beschermingsbepalingen voor de grote groepen etnische, religieuze en

culturele minderheden o Inhoudelijk: dat de staat die toetreedt tot het minderhedensysteem moet zich

weerhouden van discriminatie met betrekking tot leden van de beschermde minderheidsgroepen. Ook verbinden de staten zich ertoe hun minderheden specifieke rechten toe te kennen opdat zij hun linguïstische, religieuze en etnische integriteit zouden kunnen vrijwaren, alsook het recht om hun eigen scholen te mogen behouden, het recht op officiële erkenning en gebruik van hun taal en het recht hun godsdienst te beleven

o Toezicht: Raad van de Volkenbond, staten en minderheden kunnen klachten neerleggen

o De Raad kon zich juridisch laten bijstaan door het Permanent Hof van Internationale Justitie in het kader van zijn adviserende bevoegdheid.

15

3. Naar een universeel mensenrechtensysteem 3.1. Het ontstaan van de Verenigde Naties

Oorzaak: de gruweldaden van het naziregime en het uitbreken van WOII o Deze gebeurtenissen hebben duidelijk gemaakt dat het niet werkbaar, noch

wenselijk was staten vrij te laten in hun mensenrechtenbeleid o De visie dat mensenrechten een interne aangelegenheid waren en dus exclusief

onder de jurisdictie van de staat wielen, was niet langer houdbaar o Landen waar mensenrechten op grote school worden geschonden, neigen ook

sneller betrokken te worden in gewapende conflicten

Franklin Delano Roosenvelt: 1941: four freedoms o Basis waarop de naoorlogse wereldorde heropgebouwd zou moeten worden o Vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst en vrijheid om beschermd

te worden tegen armoede en angst o Atlantic Declaration van Roosevelt en Churchill

Werd op haard beurt opgenomen in de Verklaring van de verenigde Naties van 1942

Niet enkel de 4 vrijheiden maar ook het idee van economische vooruitgang en sociale zekerheid

Ondanks het gebrek aan expliciete mensenrechten bepalingen in het VN-Handvest, is de oprichting van de VN een mijlpaal in de geschiedenis en ontwikkeling van het internationale mensenrechtenrecht.

o Het erkennen dat ze in een korte tijd een geweldige weg hebben afgelegd 3.2. De processen van de internationale militaire tribunalen te Neurenberg en Tokyo

Ze hebben een belangrijke rol gespeeld in de totstandkoming van de universele mensenrechtenbescherming

Belangrijk: internationale vervolging o Het levert een grote bijdrage aan de juridische afdwingbaarheid van

mensenrechten die internationale misdaden uitmaken o Waar mensenrechten vroeger behoorde tot de strikt interne aangelegenheden

van een staat (intra state), werden ze verheven tot een interstatelijke materie van algemeen belang (inter state).

De invoering van individuele verantwoordelijkheid voor deze internationale misdaden, maakte een einde aan de heersende opvatting dat enkel staten het voorwerp konden zijn van internationaal recht en zij dus enkel aansprakelijk konden zijn voor de schending ervan.

16

4. De Verenigde Naties

Verschillende stadia 1. Het ontwikkelen van mensenrechtennormen (standard-setting) 2. De bevordering van mensenrechten (promoting) 3. Toespitsen op de bescherming van mensenrechten en ontwikkeling van

verschillen toezichtmechanismes (protection)

4.1. Standard setting: De ontwikkeling van mensenrechtennormen 4.1.1. Het Handvest van de Verenigde Naties

Hoewel het VN-Handvest ‘mensenrechten’ niet definieert noch opsomt, worden mensenrecht in een aantal artikelen toch onder de bevoegdheid van de VN gebracht.

o Ten eerste: internationaliseert het Handvest mensenrechten. Door partij te worden bij het Handvest erkennen staten dat mensenrechten een internationaal aandachtspunt zijn geworden en dus niet langer exclusief tot de nationale rechtsmacht van staten behoren.

o Ten tweede: legt het Handvest de verdragsstaten een verplichting op om samen te werken voor de promotie van mensenrechten

o Ten derde heeft de VN over de jaren heen verduidelijkt wat de draagwijdte van ‘het bevorderen en stimuleren van eerbied voor de rechten van de mens en voor fundamentele vrijheiden’ is en heeft ze deze bevoegdheid zelfs geïnterpreteerd als de basis voor het oprichten van handvestorganen

4.1.2. De ‘International Bill of Rights’

De UVRM vormt samen met het IVBPR, zijn twee facultatieve protocollen en het IVESCR en zijn protocol, de international Bill of Rights (IBR)

De IBR vormt de kern van de internationaal aanvaarde normen met betrekking tot mensenrechten

Nog zeven andere basisverdragen

1. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) Eerste grote tekst: UVRM Let op: het is een verklaring Opgesteld door de VN-Mensenrechtencommissie (die werd opgericht

in 1946) Inhoudelijk:

“A common standard of achievement for all peoples and all nations”

De vier vrijheiden (Roosenvelt) Het is een compromis geworden tussen de toenmalige

voornaamste ideologische blokken: het communisme en het kapitalisme

Zowel sociaal -en economische rechten als burgerlijke –en politieke rechten

Grondslag: het gelijkheidsbeginsel (art. 1) Het non-discriminatiebeginsel (art. 2)

17

Naast rechten en vrijheden spreek het UVRM ook van plichten (in beperkte maten) – bijv. art. 29

De rechten in het UVRM zijn niet absoluut (en niet limitatief): beperkingen – voorwaarden: Bij wet gesteld Eerbied voor de rechten en vrijheden van anderen

verzekeren Voldoen aan de rechtmatige eisen van de moraal, de

openbare orde en het algemeen welzijn in een democratische maatschappij

Let op art. 30 UVRM

Resolutie van de Algemene Vergadering (AV): inhoudelijke normen stellen (’48): want Roosenvelt wou zowel een bindend verdrag als een verklaring: Opgesteld door juristen en mensenrechtenactivisten

Renée Cassin (fr.) Eleanor Roosenvelt (mensenrechtenactiviste) Inspiratie Amerikaanse G.W. en La Déclaration De Droit De

L’homme Specifiek: wordt aangenomen zonder tegenstemmen, wel

onthoudingen: o Zuid-Afrika (hun visie paste niet binnen de verklaring) o Saoedi Arabië o Sovjet Unie + aantal Oostblok landen (dat men een

verschil maakte tussen eerste en tweede generatie rechten vonden ze niet correct)

We zijn er nog niet: juridische draagwijdte van de resolutie van de AV is niet bindend. Dit zorgt voor frustratie:

o Voor de slachtoffer van mensenrechten o Staten die er wel belang aan hechten

Argumenten voor het bindende karakter

Gevolg: men gaat naar analogie redeneren (creatief zijn met tekst)

o Het Handvest is wel binden dus moet men de resolutie lezen als een expliciete tekst dus moet deze ook bindend zijn.

o Niet helemaal oké. Internationale gewoontes

o Statenpraktijk o Opinio juris: bindend karakter o Veel Staten hebben ingestemd, geen persistent objector o Een regel die de hele gemeenschap bindt o Toch nog niet helemaal oké.

Algemene rechtsbeginselen o Maar zeer problematisch want deze zijn zeer vaag o Bijv. proportioneel: iedereen heeft een andere invulling o Er is nergens genoteerd wanneer iets een ARB is

18

o Welke / wat het statuut is / hoeveel staten er nodig zijn eer dat iets een ARB is.

Conclusie: er is een Charter en een Universele Verklaring.

o Maar de grote discussie: zij we er nu door gebonden ja of nee?!

o Net de Staten die ze zouden moeten respecteren zeggen dat ze er niet door gebonden zijn (natuurlijk)

o Oplossing: Verdragen

2. Het internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het internationaal verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (IVBPR en IVESCR) De bedoeling was om ditmaal een juridisch afdwingbaar verdrag,

voorzien van een effectief controlesysteem, af te sluiten De hele discussie van eerste en tweede generatierechten is

opgelost door twee aparte verdragen te maken Het ratificatieproces heeft veel langer geduurd van het EVRM

Omdat er ondertussen al 122 lidstaten waren dus het was moeilijk om een consensus te bereiken

Deze (de specifieke) samen met de Charter en het UVRM (de algemene) vormen de Bill Off Rights (4 basisteksten)

Beide zijn juridisch bindend Er zijn geen wederzijdse verplichtingen tussen staten, doch wel

unilaterale verbintenissen van staten ten opzichte van burgers waarop zij toezicht houden

Het internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten De eerste generatie mensenrechten: Burgerlijke en politieke

rechten belangrijke invloed op de aard van de verplichtingen (art. 2)

Er worden nieuwe rechten die nog niet in de UVRM opgenomen waren, gecodificeerd

Aan de ander kant zijn niet alle rechten van de UVRM opgenomen in het IVBPR

De rechten zijn niet absoluut en kunnen op verschillende manieren opgeheven of beperkt worden: Art. 4: afwijkingsclausule: noodtoestand (altijd samen

lezen met art. 5 lid 1) Aan sommige rechten kan nooit afbreuk gedaan worden Art. 5 lid 2: het beginsel van de ruimste bescherming

Toezicht: het Mensenrechtcomité (Art. 28 e.v.) Afschaffing doodstraf: tweede facultatief protocol)

Art. 6 IVBPR: absoluut recht, maar in sommige landen kan het nog opgelegd worden (enkel voor ernstige misdaden, enkel wanneer de uitspraak niet meer vatbaar is voor hoger beroep)

19

Het internationaal verdrag inzake economische, sociale e nculturele rechten en zijn optinal protocol

In vergelijking met de UVRM worden in dit Verdrag meer rechten opgenomen en deze in meer detail uiteengezet

Tweede generatie rechten: progressieve implementatie Dienen niet onmiddellijk gerealiseerd te worden door de

verdragsstaten (i.t.t. IVBPR) – art. 2 lid 1 Drie kenmerken van staatsverplichtingen

Staten dienen alle passende middelen in werking te stellen

Teneinde een progressieve verwezenlijking van deze rechten te komen

Rekening houdend met de hem ter beschikking staande hulpbronnen

Toezicht: art. 16- 17 4.1.3. Andere basisverdragen van de VN met betrekking tot mensenrechten

Het verdrag inzake de voorkoming en bestraffing van Genocide (het Genocideverdrag) o Oorsprong: WOII (uitroeiing van Joden) o Het verdrag bevestigt dat genocide een internationale misdaad is, zelfs indien

gepleegd in vredestijd, die gevolgd dient te worden door de territoriaal bevoegde staat of door een internationaal tribunaal.

o Nieuw: de individuele strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de dader o Tot de oprichting en inwerkingtreding van ad hoc internationale tribunalen en

het Internationaal Strafhof werd de bestraffing van genocide overgelaten aan de competent nationale hoven en rechtbanken van de staat waarin de daden van genocide werden gepleegd

o Gefaald: in het voorkomen van, en te late ingrijpen in de genocidaire praktijken van de jaren ’90 in de Balkan en in Rwanda. Heeft geleid tot heel veel kritiek Gevolg: early and clear warning en swift and decisive action

Het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van

rassendiscriminatie (ICERD) o Is opgericht in een context van segregatiepraktijken in de V.S., de

dekoloniseringgolf en de radicalisering van het apartheidsregime in Zuid-Afrika.

o Gaat over de uitbanning van allerlei vormen van raciale discriminatie Door publieke overheden, door individuele personen en organisaties Uitzondering: positieve discriminatie

o Art. 150 G.W.: drukpersmisdrijven (niet voor de jury – Assisen) Depenalisering in België Antwerpen: negationisme van de Holocaust (literatuur) Auteurs over heel de wereld kwamen in Antwerpen hun boek

publiceren omdat er in België geen straf op stond Belangrijk: dit was zeer pijnlijk voor België Vraag: moet het dan toch naar Assisen?

20

Stad Antwerpen zelf: nee, geen jury omdat de Antwerpenaren sympathie hebben voor de negationisten (de doorsnee Antwerpenaar stemt voor het Vlaams Belang)

Dus onttrekken aan de jury Officiële uitlegging: verplichting van het CERD

o Globalisering heeft gezorgd voor een toename aan migratie, het aantal vluchtelingen blijft stijgen en nieuwe vormen van racisme zoals ‘islamofobie’ ontwikkelen zich in een stijgende lijn

Het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW)

o Vrouwenrechten worden gekoppeld aan het gelijkheidsbeginsel alsook aan het inherente basisprincipe van menselijke waardigheid, of wat in het jargon ‘human dignity’ noemt

o Drie dimensies: Hun wettelijke status (burgerlijke en politieke gelijke rechten) Reproductieve rechten (sociaal-economische rechten) De impact van cultuur en gewoonten

o Naast discriminatie van vrouwen ,staat geweld tegen vrouwen vandaag hoog op de agenda van de VN

Het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (CAT)

o Positieve plicht voor de staten (alle nodige maatregelingen nemen door de nationale strafwet)

o Er kan geen afbreuk gedaan worden aan het verbod op foltering omdat het verbod op foltering de status heeft van een jus cogens norm

o Er is een territarialiteitsbeginsel, en zowel een actief als passief nationaliteitsbeginsel

o Aut dedere aut judicare o Ook mogen staten individuen niet uitleveren aan staten waarvan substantiële

redenen zijn om te geloven dat er gevaar op foltering bestaat (= non-refoulement)

Het Verdrag inzake de rechten van het Kind (CRC) o Het Verdrag heeft als uitgangspunt dat het belang van het kind dient te

primeren in alle maatregelen en activiteiten die met betrekking tot hen worden ondernomen door welzijnsinstellingen, rechtbanken, administratieve en wetgevende organen

o De rechten opgenomen in het CRC, kunnen volgens Rhona Smith onderveeld worden in 3 categorieën: Protection: maatregelen ter protectie tegen of van ontvoering, seksuele

en economische uitbuiting, kinderhandel, het familiale leven, het recht op nationaliteit ect.

Provicions: betreffen o.a. de gezondheidszorg, het verminderen van kindersterfte, jeugdrechtbanken, onderwijs etc.

Participation: het recht op vrijheid van meningsuiting, godsdienst en inspraak in de administratieve maatregelen die het kind betreffen

21

De internationale Conventie ter bescherming van de rechten van arbeidsmigranten en hun gezien (ICRMW)

o Thematisch gezien kan het op eerste gezicht verwonderlijk lijken dat dit verdrag buiten het kader van de IAO om is ontwikkeld, daar de IAO het organisme bij uitstek is dat zich buigt over arbeidsomstandigheden

o Globalisering heeft migratie vergemakkelijkt, docht is dit vandaag een van de voornaamste aanleidingen tot racisme

Het Verdrag voor de rechten van personen met een handicap (CRPD) o Doel: mensenrechten van personen met een handicap te bevorderen,

beschermen en verwezenlijken o Niet enkel de staat zelf dient zich te onthouden om enige maatregel te treffen

in strijd met de beginselen van het CRPD, doch moet ook alle maatregelen treffen om discriminatie op grond van een handicap door personen, organisaties of particuliere ondernemingen uit te bannen.

Het Internationaal Verdrag voor de bescherming van alle personen tegen gedwongen verdwijningen (CPED)

o Dit verdrag vindt zijn oorsprong in de grootschalige praktijken van gedwongen verdwijningen van politieke dissidenten in, onder meer, Argentinië

o Verdragsstaten verbinden zich ertoe gedwongen verdwijningen te onderzoeken en strafbaar te stellen in het nationale strafrecht

In de loop van de tijd zijn er meer schendingen dan rechten die we hebben opgenomen

Graduele evolutie Nieuwe verdragen (zie bovenstaande lijst) Deze is niet chronologisch Onderscheid: specifieke Verdragen creëren allemaal een specifiek

toezichtmechanisme 4.2. Promotion and Protection: de Verenigde Naties als promotor en beschermer van mensenrechten 4.2.1. De institutionele structuur van het VN-systeem

De VN kan dus zowel als promotor of als beschermer van mensenrechten beschouwd worden (het bevorderen, het stimuleren en het eerbiedigen via activiteiten, standard setting, advies,…)

Handvestorganen: de organen die nominatim in het VN-Handvest worden genoemd Verdragsorganen: organen die opgericht zijn door, of in het kader van specifieke

mensenrechtenverdragen

Handvestorganen specifiek opgenomen in het VN-Handvest o De algemene vergadering

Art. 10: vraagstukken bespreken en aanbevelingen Art. 13 lid 1 (a) en (b): studies verrichten Art. 22: hulporganen

22

Verder ligt voor de AV een belangrijke taak weggelegd in het ontvangen van rapporten inzake mensenrechten van zowel handvestorganen als verdragsorganen, eventueel via de ECOSOC

Kritische noot: de samenstelling van de AV zijn alle regeringsvertegenwoordigers van alle landen die lid zijn van de VN (alle standpunten zullen dus gekleurd zijn met hun visies).

Een resolutie van de AV is niet bindend, maar een grote politieke druk

o De Veiligheidsraad Is samengesteld uit 15 leden, waarvan 5 permanente leden met een

vetorecht (China, Frankrijk, Rusland, VK, en de V.S.) Art. 24 lid 1: voornaamste taak Het einde van de Koude Oorlog luidde het begin van een nieuw

tijdperk in voor de Veiligheidsraad. Het bewaren van de vrede en veiligheid kreeg een nieuwe invulling en het concept ‘human security’ werd ontwikkeld

Een gerelateerde ontwikkeling is het ontstaan van het concept responsibility to protect (R2P)’ in het kader van het voorkomen en het bieden van bescherming tegen genocide, oorlogsmisdaden, misdaden tegen de mensheid en etnische zuiveringen

o De Economische en Sociale Raad (ECOSOC) Art. 68 VNH De invloed van ECOSOC is op het gebied van mensenrechten over de

jaren heen fel verminderd, toch neemt ze in theorie een centrale plaats in

Taak: ontvangen van rapporten van andere gespecialiseerde instellingen van de VN die mensenrechten in hun mandaat bevatten, zoals de UNESCO, de IAO en de Wereldgezondheidsorganisatie

o Het Internationaal Gerechtshof Zowel bevoegd voor geschillen tussen staten als voor het verstrekken

van advies aan een aantal organen en gespecialiseerde instellingen van de VN (art. 96 VNH)

Er is voor individuen geen toegang tot het Hof Het Hof heeft een belangrijke rol gespeeld in, o.a., de verduidelijking

en interpretatie van sommige mensenrechteninstrumenten Ook kan het Hof interimmaatregelen opleggen

o De Secretaris-Generaal

Hij staat aan het hoofd van het VN-Secretariaat en is als het ware ‘het gezicht’ van de VN

Dankzij zijn politiek en moreel gezag kan de Secretaris-Generaal een belangrijke invloed uitoefenen op het VN-mensenrechtenbeleid

Huidige persoon: Ban Ki-Moon

23

Handvestorganen die gemandateerd worden met een bevoegdheid van mensenrechten o De mensenrechtencommissie

Mensenrechtencommissie werd opgericht door de EcoSocRaad 53 leden: vertegenwoordigers van Staten (maar welke

onafhankelijkheid?!) Kwamen maar in heel beperkte tijd samen Kwamen op namens de staat en niet wegens zichzelf

De mensenrechtencommissie (recentelijk vervangen door de mensenrechtenraad) is niet langer werkzaam

Taak: diende als publiek forum waarop ngo’s en nationale mensenrechteninstellingen de gelegenheid kregen problematische mensenrechtenkwesties ter attentie van de mensenrechtencommissie te brengen en konden lobbyen voor de ontwikkeling van nieuwe mensenrechtenstandaarden en het ondernemen van actie in bepaalde mensenrechtensituaties

Mandaat: het voorleggen van voorstellen, aanbevelingen, rapporten aan de ECOSOC met betrekking tot internationale mensenrechteninstrumenten, de bescherming van minderheden en het voorkomen van discriminatie

‘waakhond’ voor het naleven van mensenrechten (drie fases) Het ontwerpen van mensenrechtennormen De ontwikkeling van procedures die de commissie toelaten te

reageren op grove schendingen van de mensenrechten via publiek onderzoek

Speciale landenprocedures (expert, werkgroep) Vier verschillende toezichtmechanisme

1235-procedure o Openbare procedure o Mensen de kans te geven om de Commissie te laten

uitspreken over schendingen met als voorbeeld apartheid o Taak: advies verschaffen, opvragen van informatie,

kritiek, publieke debatten, werkgroepen,… (maar niets is juridisch bindend)

o Probleem: weinig ruimte voor een systeem van in der minnen (wat wel meestal zou moeten gebeuren met Staten)

1503-procedure o Niet openbaar: Staten interpeleren (nader onderzoek) o Grote (systematische en structurele) schendingen o Ver af van individuele schendingen o Probleem: quasi-jurisdictioneel en diplomatieke

bescherming en statenvertegenwoorders: “I scratch your back if you scratch mine”

o Confidentiële procedure o Ontvankelijkheidsvoorwaarden: men moet niet zelf het

so zijn, niet anoniem, bewijs, geen rechtsmisbruik, niet gedreven door politieke motieven, niet gebaseerd op de media, nationale rechtsmiddelen moeten uitgeput zijn, consistent patroon, ernstig en manifeste schending.

24

o Beslissingen (4): under review- een rapporteur sturen naar de plaats in kwestie – ad hoc comité – omgezet in een 1235-procedure.

Landenprocedures en thematische procedures o Bestuderen de thematische procedures de schending van

bepaalde mensenrechten over de grenzen heen en hebben ze betrekking op een bepaald thema, of dan op een bepaald of regio

Subcommissie inzake de Bevordering en de Bescherming van Mensenrechten

Subsidiair orgaan van de ECOSOC en van de Mensenrechtencommissie

Onafhankelijke experts Divers takenpakket: studies, rapporten, aanbevelingen,…

o De mensenrechtenraad Nu: Human Right Council (HRC) = suborgaan van de

AV Commissie werd opgeheven

Positie: nog steeds ondergeschikt – subsidiair Samenstelling: mensenrechtenschendende staten konden met

gemak een zetel veroveren. Deze landen werden dan beschermd door een ander land dat ook een schender is

Vergaderfrequentie: onvoldoende 47 leden - geen statenvertegenwoordiging, maar experts Vraag: gaat dat in die gevallen waar nodig een verschil maken (druk

van de Staat op de expert) – hetzelfde probleem als altijd Positief:

Ze vergaderen meer en deze zijn uitgebreider / mandaat is ruimer.

Haar positie is hiërarchisch hoger, maar nog niet een primair orgaan.

De leden worden gekozen bij geheime stemming en bij absolute meerderheid van de AV. Er zijn voorwaarden gesteld aan het lidmaatschap (maar de voorwaarden blijft vaag) - LET OP: Libië zat in de HRC (Kadafi) en er was toen nog geen sprake van een schending (voorbeeld van de druk van de Staat). Leden kunnen dan wel geschorst worden.

Procedures: nieuw is een universeel periodiek toezichtsysteem: alle staten staan onder toezicht. Om de vier jaar doet men een onderzoek:

Vergaring van informatie Dialoog en vragen tussen de onderzochte staat enerzijds e nde

leden van de raad en waarnemende staten anderzijds Rapporten (ook van derden)

Klachtenprocedure Uitkomsten: klacht naast zich neerleggen, zaak behandelen,

experts aanstellen, de zaak publiek behandelen, technische bijstand vragen

De speciale landen- en thematische procedures Zie vorige

25

Werkgroepen Bijstand in de uitoefening van de functies van de raad

Het adviserend comité Ter vervanging van de subcommissie voor de bevordering en

bescherming van mensenrechten Onafhankelijke deskundige Kan geen resoluties of beslissingen nemen, noch werkgroepen

oprichten

o De hoge Commissaris voor Mensenrechten en zijn Bureau Taak: zie boek pag 173

o Commissie inzake de Status van Vrouwen

Regeringsvertegenwoorders, verkozen door de regering van staten erin vertegenwoordig volgens billijke geografische spreiding

Taak: opstellen van studies, rapporten en aanbevelingen controlebevoegdheid: beperkt mandaat:opvolgen van de resultaten van de conferentie en het verder

integreren van een genderperspectief in de activiteiten van de VN 4.2.3. De verdragsorganen en hun toezichtsmechanismen

Verschillende Comités kijken toe op de Staten (experts) Quasi-jurisdictioneel

1. Niet veroordelen van Staten (just naming en blaming) 2. Verschillende mechanisme (sommige accossioneel andere verplicht)

Belangrijk: BUPO: HCR = Human Right Committee

Welke toezichtmechanisme? 1. Individuele klacht

Tot ’98: date en Staat het EVRM kan ratificeren zonder het EHRM te erkennen

! Staten zijn er niet altijd even blij mee (vooral de Staten die de mensenrechten wel respecteren)

2. Toezicht van andere Staten Naïf: Staten zijn niet geneigd om elkaar te verklikken op de

internationale scène wegens schending van mensenrechten Tenzij het over ondenkbare situaties gaat Staten hebben vrees wanneer ze een land verklikken dat ze ook verklikt

worden 3. Staten rapportering (self assestment): komt het vaakste voor

Tijdverlies Staten zijn te positief over zichzelf (je gaat niet over jezelf zeggen dat

je de mensenrechten schendt) In good Faith opnieuw hetzelfde: vertrekken vanuit de Staten terwijl

zij de grootste schenders zijn

Uitzondering: Het Genocideverdrag o Zo dusdanige inbreuken: bevoegdheid aan het internationaal Strafhof

26

Toekomst

Statenrapportage (zelf evaluatie): om de 4 jaar moet een Staat dat doen, maar waarbij ook de NGO’s bij betrokken worden Probleem: grote achterstand in het bewerken van de rapporten (± 8 jaar

geen relevantie meer – onderbemanning,…) Het systeem is gedoemd om te falen De uitspraken zijn niet bindend, louter vervelend voor de Staten.

4.3. Gespecialiseerde instellingen van de Verenigde Naties

Art. 57 HVN De instellingen zijn functionele, intergouvernementele, autonome organisaties met een

eigen grondakte en beslissingsprocedures 4.3.1. De internationale Arbeidsorganisatie en mensenrechten

De IAO werd in 1919 opgericht door het Verdrag van Versailles, in de veronderstelling dat universele, langdurige vrede enkel bereikt kon worden indien arbeiders een behoorlijke behandeling kregen.

Toezichtorganen: o Committee of experts o Committee on the application of conventions and recommendations o Klachtenprocedure o Fullow-up procedure van de IAO-Verklaring inzake de fundamentele principes

en rechten op het werk 4.3.2. De United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization en mensenrechten

UNESCO werd opgericht in 1945 met een algemeen mandaat, bestaande uit het bevorderen van opleiding, wetenschap, cultuur en communicatie om de fundamentele vrijheiden te bevorderen

1978: quasi-juridische klachtenprocedure: waaronder so of elk individu met een betrouwbare kennis van mensenrechtenschendingen klachten of ‘communications’ kunnen neerleggen bij Committee on Conventions and Recommendations

27

Hoofdstuk 3. Het Europees mensenrechtensysteem 1. Inleiding

Meest succesvolle systeem Maar ligt onder vuur

1. Het werkt! (al 50 jaar rechtspraak)

Maar de RS is niet bereikbaar voor iedereen (het is enkel in het Engels en het Frans)

Maar wat als iedereen het kan lezen? nog meer zaken!

2. Steeds meer staten willen partij worden (als 850 miljoen Europeanen (+ Rusland) onderworpen aan de permanente jurisdictie van het Hof)

3. Zwakke punten Toeloop van zaken Objectief gezien: bewijs van het succes Meer en meer mensen kennen het Straatsburgse Hof (= goede zaak) Maar het Hof is hier niet op voorzien (te beperkt aan de griffie) Conclusie: het Hof wordt het so van zijn eigen succes

Probleem: in Europa is er een tendens tussen mensen die het Hof verdedigen en

degene die kritiek hebben o Als je in dit laatste meegaat wantrouw je de mensenrechten o Maar door je kritiek op te bergen doe je het Hof geen dienst o Conclusie: afstand nemen van het Verdrag is nodig

o Examen: “U gaat het er niet mee eens zijn, maar ik .. + argumenten”

2. Raad van Europa 2.1. Inleiding

Oprichting van het EVRM en het toezichtorgaan EHRM Niet enkel de burgerlijke en politieke rechten, maar ook economische, sociale en

culturele rechten (oprichting Sociaal Handvest) 2.2. Ontstaan van de Raad van Europa Raad van Europa ≠ Europese Unie

Raad van Europa: 47 Staten die na de WOII besluiten om zich te richten op het sociale, culturele en educatieve op een manier om nauwer samen te werken, zonder het te creëren van harmonisatie, supranationale organen. Belangrijk in 1948 als met start, Turkije is er dan al bij (daarom is het vreemd dat er nu nog gediscuteerd wordt als Turkije er wel bij mag of niet).

o Ze richt zich op ‘softere’ domeinen, maar mensenrechten zitten er wel bij.

28

o Verschil tussen andere teksten van de Europese integratie (Benelux – Euratom -..), want deze beginnen met een sterke economische achtergrond waarbij de integratie zal gaan met een grote soevereiniteit (i.t.t. EGKS waarbij de soevereiniteit aan de kant wordt gezet).

o Zetel in Straatsburg o Maakt Verdragen in specifieke context (waarbij partijen kunnen toetreden ja of

nee), maar er zijn er niet zo heel veel (tenzij de specifieke materies die tot de Raad behoren: sport, cultuur, gezondheid, onderwijs,…)

o Comité ter bescherming van foltering: die de gevangenissen over in Europa gaan bezoeken en daarover rapporten maken. De sancties zijn heel vrijblijvend, maar het EHRM houdt rekening in zijn overwegingen met de rapporten van het comité.

Europese Unie: 27 lidstaten

o Verschillende organen, waaronder de Raad. Dit is niet hetzelfde als de Raad van Europa (= verwarrend).

o Zowel de Raad van Europa als de EU gebruiken hetzelfde symbool (blauwe achtergrond met 12 gele sterren). Dus als u dit symbool ziet, weet u niet over welk orgaan het gaat

o Tot 1998 bestand er een Europese Commissie voor de rechten van de mens o Uitgangspunt: als het over mensenrechten gaat en over het EVRM, dan gaat

het in de eerste plaats over Straatsburg.

2.3. Het Verdrag tot oprichting van de Raad van Europa

Statuut van de Raad van Europa Doel: het accent leggen op de gemeenschappelijk waarden Drie principes: respect voor de rechten van de mens, democratie en rechtstaat

o De lidstaten moeten de doelstellingen aanvaarden (47 leden) Vier vormen van lidmaatschap: het volle lidmaatschap, geassocieerde lidmaatschap,

het statuut van speciale gaststaat in afwachting van lidmaatschap en het waarnemerstatuut

2.4. De Interne structuur

Twee hoofdorganen: het Comité van Ministers en de Parlementaire Vergadering

2.4.1. Het Comité van Ministers

Intergouvernmenteel orgaan waarin vertegenwoordigers van de lidstaten het beleid van de Raad vastleggen, concrete beslissingen nemen, teksten officieel aannemen en een dialoog met de lidstaten voeren

2.4.2. De Parlementaire Vergadering

Louter adviserend orgaan Haar aanbevelingen leiden meer dan eens tot effectieve acties van het Comité van

Ministers

29

2.4.3. Het Congres van de Lokale en Regionale Overheden in Europa

Geeft aanbevelingen aan het Comité van Ministers omtrent aangelegenheden die tot hun bevoegdheden behoren

2.4.4. De Commissaris inzake Mensenrechten

Grosso modo moet hij hoofdzakelijk toezien op de effectieve naleving van de mensenrechten in de lidstaten van de Raad van Europa en heb bijstaan in de implementatie van de mensenrechtenstandaarden. Hij helpt hen ook de tekortkomingen in hun wetgeving en de toepassing ervan op te sporten en geeft raad hoe eraan te remediëren

Gaat op missie naar de verdragsstaten en stelt hierover een rapport op Informatie verzamelen over en aanbevelingen doen rond de preventie van specifieke

rechten, zoals de mediavrijheid of het verbod op foltering Hij kan echter geen oplossing bieden voor individuele gevallen

2.4.5. De Venice Commission

Oorsprong: einde van de Koude Oorlog Vier domeinen:

o Constitutionele hulp o Opstellen van gedragscodes o Toe kijken op de implementatie van bestaande grondwettelijke bepalingen in

de lidstaten en de sanctionering van eventuele overtredingen, onder meer via een samenwerking met de grondwettelijke hoven

o Het onderbouwen van de kennis over democratische instellingen, juridische culturen en rechtspraak

2.4.6. Secretariaat

Het dagdagelijks bestuur van de organisatie 2.5. Het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en het Europees Hof voor de rechten van de mens 2.5.1. Het instrument: EVRM

Het ontstaan van het EVRM o Inspiratie door het EVRM o Inwerking getreden in 1953 o Lidmaatschap van de Raad van Europa is automatisch ratificatie van het

Verdrag o Ratificatie van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens betekent

automatisch erkenning van de jurisdictie van het EHRM. Tot de jaren ’90 was het mogelijk om deze jurisdictie niet te erkennen.

30

Algemene beginselen Oorspronkelijk klassieke benadering van mensenrechten

Burgerlijke en politieke rechten Negatie verplichtingen: verplicht om iets niet te doen In principe betreft het EVRM vooral burgerlijke en politieke rechten, maar het EHRM

heeft het verdrag echter zo geïnterpreteerd dat er een aantal sociaaleconomische en culturele rechten erkend worden (uittrekking van de burgerlijke en politieke rechten).

Paula Marckx: de moeder van Alexandra Marckx – het Hof tegen de Belgische Staat: “Het feit dat P. Marckx een BOM was, en ze moest een verklaring afleggen op de gemeente en de afstammingsband laten erkennen, terwijl dat niet het geval was voor kinderen geboren binnen het huwelijk, terwijl dat ook nog eens impact had op het erfrecht. Krijgt ge gelijk”. Het onderscheid tussen kinderen die geboren waren binnen en buiten het huwelijk was in strijd met art. 8 EVRM.

Men gaat dus op een evolutieve manier het EVRM interpreteren: het is een levend instrument. Het EVRM gaat aansluiting zoeken bij nieuwe sociale realiteiten.

Binnen het Hof gaat men soms gebruiken maken van een andere interpretatietechniek nl. de techniek van autonome concepten. Maw, wat men wil vermijden is dat bepaalde situaties in interne rechten zodanig gekwalificeerd worden, dat ze eigenlijk ontsnappen aan de toepassing van het EHRM.

Vraag: heeft het Hof dan niet te veel bevoegdheid, ruimte, macht? o De ruimte is niet ongelimiteerd: margin of appreciation o Er zijn situaties waarbij de nationale overheden veel beter geplaatst zijn om

uitspraken te doen, dan het Hof. Dus gaat men alles terugsturen naar de nationale overheden die uiteindelijk moeten beslissen

Objectieve rechten (art. 1 EVRM):

Ze worden toegekend aan (alle) burgers dus deze kunnen ze afdwingen voor nationale hoven.

Let op: het is wel vrij aan elke staat op welke manier het verdrag in de interne rechtsorde omgezet wordt

Staten moeten de mensenrechten eerbiedigen van diegene op wie zij zich op het territorium bevinden.

Men mag dan het EVRM inroepen tegen die staat (het is niet aan de orde als je legaal in het land bent of niet)

Bijv. je bent op vakantie in Spanje, dan kan je het EVRM inroepen tegen Spanje. Bijv. een uitgeprocedeerde asielzoeker in Brussel en hij wordt door de politie op

straat mishandeld, dan kan hij het EVRM inroepen tegen de Staat.

Vraag: wat moeten we doen met het toepassingsgebied buiten de grenzen van de Staat (= extraterritoriale werking). Foltering (art. 3)

o Zaak: Duitse Söring – jachtongeval en zo zijn toekomstige schoonouders uit de weghalen. Wordt dan in het Verenigd Koninkrijk opgepakt en de vraag van uitlevering komt van de Amerikanen. De advocaten van Söring gaan naar het EHRM, om tegen de uitlevering de pleiten. Omdat in de VS de behandeling niet gewenst is in afwachting van het proces. Dus tegen de VK procederen

31

omdat deze niet mogen uitleveren aan een Staat (die in dit geval niet partij is bij het Verdrag), omdat deze Staat de mensenrechten zal schenden.

o Guantanamo: bepaalde Europese Staten doeneigenlijk gelijkaardige praktijken in het geheim, deze zijn dus heel moeilijk te bewijzen.

o Bijv. foltering om informatie te krijgen. Potentiële moslimterroristen naar Libië (Kadafi) sturen, waar ze ‘vriendelijk’ werden ontvangt in kampen.

o Dus de vraag, mag men ze wel uitleveren? Maar in welke maten is een Hof (dat maar subsidiair uitspraken kan doen), zich met dergelijke omstandigheden gaat bezighouden.

o Is het vandaag de dag aanvaardbaar dat we mensen terugsturen naar Kongo, Afghanistan,…?

o Bij uitlevering: de situatie ‘bevriezen’ en wachten op de uitspraak van het Hof (waar tevens ook een grote achterstand is).

Vraag: Wat moet men doen met gedragingen van Staten op het territorium van andere

Staten? (Oorlogen) o Bankovisch zaak: Joegoslavische oorlog, Europese landen bombarderen de stad

(en ze zijn lid van het EVRM). Hij gaat naar Straatsburg. Hij gaat een zaak instellen tegen alle Navo-staten, dat ze het EVRM hebben geschonden (geweld, foltering,…). EHRM: hier vindt het EVRM geen toepassing omdat de feiten zijn gepleegd onder een NAVO operatie en ze zijn gepleegd buiten het territorium.

Van zodra het gaat met operaties die min of meer gebonden zijn aan andere

internationale operaties (NAVO,..) gaat het Hof oog hebben voor bepaalde ‘reason detabenable’. Het is in zo een situaties moeilijk om een rechte lijn te spelen. Binnen het territorium is er echter geen probleem.

Interpretatie van het verdrag

Art. 53 EVRM: ruime bescherming Men mag als lidstaat een hogere bescherming bieden als het EVRM Kan voor problemen zorgen Belgische Grondwet

o Je moet eerst rechten hebben voor dat je kan ingrijpen o Bijv. Je mag reclame maken voor tabak, maar nadien mogen wij u bestraffen

EVRM o Preventief ingrijpen is mogelijk (bijv. het verbod op tabaksreclame: men zegt

op voorhand dat iets niet mag om te beschermen) o Boodschap lidstaten o Men mag zich niet schuilen achter het EVRM om de vrijheden te beperken

(Europa zegt.. en ik mag niet verder gaan) o Bij een schending van de rechten o Probleem: de schending moet eerst optreden in de Belgische Grondwet voor

dat men kan optreden. o Autonomie van de concepten o Het Hof kan zelf een invulling geven aan de termen in het Verdrag en het zich

hierbij niet laat leiden door de invulling ervan in het nationaal recht

32

Subsidiair karakter van de bevoegdheid van het Hof en de appreciatiemarge Het behoort in de eerste plaats de nationale hoven en rechtbanken toe om de

mensenrechten te doen respecteren o Het is niet het doel van het Hof om in Europa wetgeving te harmoniseren

Arrest Taxquet: motivering van de jury – doorverwezen: het is niet de taak van het Hof om één model van strafrecht op te leggen in Europa. Het is enkel de taak dat als een Staat een model kiest, dat dit overeenstemt met de mensenrechten.

Twee gevolgen: o De interne rechtsmiddelen moeten uitgeput zijn: als het rechtsmiddel niet

effectief is, en dus geen herstel kan opleveren, moet het niet uitgeput worden o Het Hof kent een zekere appreciatiemarge aan de lidstaten

Er is geen regel ivm de toepassing van de margin of appreciation

Het Hof is dan ook verplicht toe te kijken naar de nationale wetgeving en het moet hierbij bepalen of de norm in kwestie overeenkomt met het vereiste beschermingsniveau van het EVRM

o Bijv. Handyside arrest (OG) Derdenwerking

“Mensenrechten gelden enkel tegen Staten”?!: het zijn de staten die gehouden zijn tot het respecteren van de verdragsbepalingen. Maar het burgers kunnen deze ook schenden, ze kunnen echter geen zaak aanspannen bij het EHRM tegen zijn medeburger

Wil de burger compensatie krijgen voor de schending zal hij of zijn, de nationale rechtsmiddelen te hebben uitgeput, moeten bewijzen dat de staat niet al het mogelijke deed om een mensenrechtenschending vanwege een ander individu te voorkomen.

In die zich heeft het Verdrag dus een beperkte horizontale –of derdenwerking

Caroline van Monaco arrest: veroordeling van de paparazzi (schending van de persvrijheid ↔ recht op privéleven)

Zaak Bobo: WN, werd ontslagen –procedure tegen WG Beperkingen

Art. 57 EVRM: reserves Toegestane beperkingen op de rechten: want er zijn enkele rechten die absoluut zijn

o Rechten van waar men nooit kan afwijken Recht op leven (art. 2) – hoewel er nog steeds uitzonderingen in staan

van in oorlogstijden en de doodstraf (hoewel hier in een protocol van afgeweken wordt)

Recht om niet gefolterd te worden Recht op de niet-retroactieve toepassing van de strafwet Verbod op slavernij

33

In de art. 8, 9, 10 en 11 EVRM wordt uitdrukkelijk vermeld dat de beperkingen: o voorzien moeten zijn bij wet

legaliteitsbeginsel de wet moet evenwel toegankelijk en precies zijn, opdat de burger zich

op afdoende wijze kan informeren twee impliciete voorwaarden bij dit beginsel zijn de bescherming tegen

misbruik en een toepassing binnen de grenzen van de beperkte wet o ze een legitiem doel moeten nastreven

legitiem in een democratische samenleving moet beantwoorden aan de noodzakelijk en dringende maatschappelijke

behoefte o noodzakelijk (proportioneel) moet zijn met het beoogde doel

noodzakelijk zijn in een democratische samenleving en daarnaast ook proportioneel aan het bewerkstelligde doel

de beperking mag de substantiële kern niet raken

Artikel 17 kan ook gezien worden als een beperking o Art. 17: anti-misbruik bepaling

Bepaling in het verdrag: geen vrijheid voor de vijanden van de vrijheid Idee: de rechten en vrijheden uit dit verdrag mag men niet gebruiken

om de rechten en vrijheden die andere van dit verdrag genieten, te ontnemen.

De bepaling die gebruikt wordt om allerlei fanatici monddood te maken Slachtoffer van dit artikel zijn: neonazi’s, anti-islamfanaticus, … Probleem: men mist elke vorm van nuance, geen ruimte meer om te

discuteren. Als men de proportionaliteitstest zou doen, zou men veel effectiever kunnen oordelen (art. 10)

Aparte afwijkingsclausule (art. 15) o Rechten van waar men kan afwijken in een noodtoestand

Grenzen stellen aan rechten dat men als het ware de bestaande rechtsbescherming tussen haakjes zet, maar enkel in het geval van een noodtoestand. Omdat een staat, heel even, het niet kan maken om het respect van de rechten te waarborgen.

Noodtoestand: een toestand die maakt dat de normale werking van de instelling van een staat, even niet gegarandeerd kan worden (crisissituatie, kort afgebakend, raakt heel de samenleving)

2.5.2. Artikelsgewijze bespreking Art. 2: recht op leven

Hoewel er geen hiërarchie bestaat tussen de verschillende rechten, wordt het recht op leven toch gezien als het hoogste recht

Uitzondering (lid 1): de toepassing van de doodstraf geldt sinds protocol 6 en 13 niet meer

34

Lid 2: hier gaat het om het gebruik van geweld in een beperkt aantal gevallen, geweld dat niet te vermijden is bij het verdedigen van andere burgers tegen het geweld van het dodelijke slachtoffer.

o Het Hof gaat steeds na of het gebruikte geweld niet disproportioneel is aangewend: het moet proportioneel zijn aan de legitieme beoogde doeleinden ervan en het bewijs hiervan moet boven alle twijfel vaststaan

o De staat is verplicht bij het gebruik van geweld een uitgebreid onderzoek te voeren na afloop over de actie die leidde tot de dood

Het omvat dus het bredere recht op leven o Niet bijv recht op huisvesting o Het hof heeft zich nog niet uitgesproken over het recht op abortus

Zowel een positieve als negatieve verplichting voor de staat Art. 3: verbod op foltering

Er mag niet van afgeweken worden en het vormt één van de fundamentele waarden in een democratie

Drie verschillende gradaties van gedragingen o Foltering, onmenselijke behandeling, onmenselijke straffen, onterende

behandeling en onterende straffen Het hof kwalificeert handelingen slecht als foltering in zeer extreme gevallen Zie bovenstaande ivm uitlevering

Art. 4: Verbod van slavernij of dwangarbeid

Behoort tot het jus cogens Groot probleem in Europa

Art. 5: Recht op vrijheid en veiligheid van zijn persoon

Lid 1: beschermt individuen tegen arbitraire aanhoudingen en vrijheidsberovingen, door en het recht op vrijheid te garanderen

Dit recht is niet absoluut: 6 gevallen Het Hof koppelt de toepassing van deze uitzonderingen steeds aan de naleving van een

aantal fundamentele voorwaarden: zodat de uitzonderingsgronden niet misbruikt worden

Art. 6: Recht op een eerlijk proces

Een recht dat gewaarborgd moet worden in procedures waarin over burgerlijke rechten en verplichten beslist wordt dat wel in procedures waarin besloten wordt over de gegrondheid van ingestelde vervolging. Publiekrechtelijke procedures, zoals deze voorzien zijn in het administratief recht, zijn dus uitgesloten van het toepassingsgebied

o Dit zorgt een discussie wanneer een burger een conflict heeft met de overheid o Het Hof kijkt in dergelijk geval naar de aard van het conflict

Inhoud: het recht op een onafhankelijke en onpartijdige rechter en toegang tot deze rechter (die niet door de nationale wetgeving onnodig of ongegrond mag worden ontzegd), wapengelijkheid, motivering, publiek, recht op tegenspraak, persoonlijke verschijning, recht om zichzelf niet te incrimineren, het feit dat de beklaagde weigert een verklaring af te leggen mag niet als bewijs tegen hem gebruikt worden, redelijke termijn

Lid 2 en 3 duiden specifiek op de procedure

35

Art. 7: Geen straf zonder wet Een daad die, wanneer hij gepleegd werd, niet strafbaar was, kan later niet verweten

worden aan de persoon die hem stelde Geen strengere strafmaat mag worden toegepast dan deze die van toepassing was op

het moment van het plegen van de feiten Twee aspecten

o Geen misdrijf zonder wet (nullum crimen sine lege) o Geen straf zonder wet (nulla poene sine lege)

Uitzondering: procedureregels Art. 8: Recht op de eerbiediging van privé- familie- en gezinsleven

Zowel positieve als negatieve verplichtingen Arrest Marckx Omvat ook het recht op een persoonlijkheid Het recht op een familieleven kan ook een weerslag hebben op de immigratie en

uitzetting Lid 2: drie voorwaarden waaraan een uitzondering op art. 8 moet voldoen.

Art. 9: Vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst

Zeer belangrijk in een democratische samenleving Intern aspect: persoonlijke vrijheid en innerlijke beleving Extern aspect: de uiting van deze innerlijke beleving Negatieve en positieve verplichting

Art. 10: Vrijheid van meningsuiting

Zonder dit recht kan een democratie niet functioneren Voor elke persoon: maar beperkingen zijn mogelijk (bijv. voor overheidsambtenaren,

magistraten,….) voorwaarden in lid 2 Art. 11: Vrijheid van vergadering en vereniging

Positieve als negatieve verplichting Niet absoluut Lid 2: voorwaarden voor beperkingen

Art. 12: Recht om te huwen

De bepaling van de huwbare leeftijd wordt aan de lidstaten zelf overgelaten Art. 13: Recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel

Het volstaat dat de verzoeker nergens terecht kon met zijn verzoek om herstel, om een schending van art. 13 op te leveren

Art. 14: Verbod van discriminatie

Het bevat echter geen algemeen verbod van discriminatie: het beschermt enkel tegen discriminatie bij de toepassing van de rechten die opgenomen zijn in het EVRM

Wanneer het verschil gebaseerd is op redelijke en objectieve rechtvaardigingsgronden, proportioneel is, wettelijke basis heeft en een legitiem doel nastreeft, kan het geoorloofd zijn.

Protocol 12 bevat echter een algemeen discriminatieverbod

36

De Protocollen bij het EVRM

Het belangrijkste verschil met het EVRM is dat deze protocollen niet noodzakelijkerwijze ondertekend en geratificeerd werden door alle lidstaten van de Raad van Europa

3.5.3. Het Toezichtmechanisme: EHRM

Oprichting van het Hof o Protocol nr 11schafte de Europese Commissie af en richtte het Hof op

Samenstelling van het Hof

o 47 rechters: elke lidstaat heeft recht op één rechter o Er zijn vier soorten formaties

1 rechter: ja /nee ontvankelijk 3 rechters: oordelen over ontvankelijkheid (check) 7 rechters: normale samenstelling

Concurring: niet eens zijn met de motieven, wel met de uitspraak

Dissenting: totaal oneens met de uitspraak Vragen dat de zaak doorverwezen wordt naar de grote kamer

17 rechters (grote kamer) Door het lot getrokken en zij gaan zich opnieuw buigen van in

het beginnen over de zaak Meeste verzoeken voor de grote kamer worden afgewezen. Zaken worden hier gepleit (i.t.t de andere zaken)

Bevoegdheid van het Hof

o Ratione personae Interstatelijk als individuele klachten ontvangen Art. 33: staten moet hierbij niet noodzakelijk zelf het slachtoffer zijn

deze inbreuken Het kan evenwel dat staten de rechten van hun eigen burgers willen

vrijwaren door het indienen van een dergelijke interstatelijk klacht De meeste zaken voor het Hof worden dan ook ingediend door

individuen: niet alleen directe slachtoffers, maar ook morele, indirecte en zelfs potentiële slachtoffers, zelfs de erfgenamen

o Ratione materiae Art. 32 lid 1

o Ratione temporis Geen retroactieve werking Maar als de schade blijft aanhouden na de inwerkingtreding van het

Verdrag, kan het slachtoffer de staat toch voor het Hof dagen

37

De procedure voor het Hof : o Beslissen over de ontvankelijkheid: art. 35

Nationale rechtsmiddelen moeten uitgeput zijn (nationale staten de kans geven om de schending af te handelen en aan te pakken). Binnen de zes maanden na de definitieve datum van de nationale uitspraak

Uitzonderingen: bijv. al 15 jaar aan het procederen en nog maar eerste aanleg: schending redelijke termijn – onmiddellijk naar EHRM

Voorwaarde: kans hebben gekregen om succes te hebben, redelijke termijn, conform het nationaal recht (procedure)

Probleem: in het Belgische systeem moet men ook nog cassatie indienen. Strikt de regel volgen, wanneer men te laat is voor Cassatie, kan men niet naar Cassatie.

Niet anoniem, klacht mag niet dezelfde zijn als diegene die door het Hof reeds onontvankelijk verklaard werd

Klacht mag niet onverenigbaar zijn met de bepalingen van het Verdrag Geen misbruik van de rechten maken

o De poging tot minnelijke schikking o De beslissing ten gronde

Art. 38: brede onderzoeksbevoegdheden Voorlopige maatregelen Arresten zijn bindend en openbaar (art. 44) Gemotiveerd en met reden omkleed en met gewone meerderheid Rechters: persoonlijke opvatting

Concurring opinion Dissenting opnion

Vaak geeft de verdragsstaat een schadevergoeding.

o In Straatsburg: zwak systeem, gedediplomatiseerd o In de eerste plaats gaat men er van uit dat slachtoffers in Straatsburg (de staat

heeft het EVRM geschonden), een herstel moeten krijgen in de oorspronkelijke toestand.

o Daarnaast hebben de slachtoffers recht op een billijke genoegdoening Geen precieze berekening (i.t.t. art. 1382) Moeilijk berekenbaar (bijv. wat is de prijs van een schending van de

privacy, te lang in de gevangenis) Vergoeding: met de natte vinger Vergoedingen liggen erg laag, omdat het feit dat men gelijk krijgt (de

positieve uitspraak) is al een deel van de genoegdoening Men houdt ook rekening met de procedurekosten (maar men baseert

zich op het minimum). Schending laten ophouden, maar soms is de schending al opgehouden. U gaat moeten voorkomen, stappen ondernemen, om te verhinderen dat

dergelijke schendingen in de toekomst nog kunnen voorkomen. Staten gaan wetten moeten wijzigen. Men gaat er geen lijn in kunnen trekken wat men allemaal gaat moeten doen als Staat.

38

Zaak Guktepe: niet bepaald breed, ze ontdekken dat een rijk gezin op vakantie gaat en weten de woning liggen en dat er € 1500 ligt (wat voor hun een fortuin is). Dus ze breken in, maar de bewoner is thuis. De bewoner verdedigt zich en één van de andere mannen klopt met een vaas op de bewoner en deze sterft. Men doet een onderzoek en mr. Guktepe had niet geslagen met de vaas, maar zijn kompaan die ook bekende. De straffen waar dus allen verschillend (zowel voor Guktepe, de dader van de slag, en de chauffeur). In Assisen worden ze alle drie veroordeeld. De verzwarende omstandigheden worden niet geïndividualiseerd. Mr. Guktepe gaat naar Straatsburg, omdat hij een zwaardere straf krijgt opgelegd aan iets waarvan hij zich individueel niet schuldig heeft gemaakt. Gevolg: schending van art. 6 EVRM (geen eerlijke proces). Vraag: wat kan men er nu mee doen? Want een arrest van het EHRM is niet bij machten om een definitief arrest van Assisen weg te halen want deze arresten zijn declaratoir (definitief). Er zijn dus twee definitieve beslissingen die elkaar tegenspreken. Belgische overheid: de arresten van Assisen en Cassatie kunnen niet zomaar verdwijnen. Enigste mogelijkheid is het heropenen van de strafprocedure. De lidstaten moeten er voor zorgen dat de interne procedure heropent kan worden. Eenmaal men een nieuw proces heeft, is er geen twijfel meer mogelijk.

o Comité van Ministers: toezicht op de uitvoering

Opvolging van uitvoering Diplomaten Verzoekende partijen kunnen ook naar het Comité schrijven. In geval van een billijke genoegdoening zal het geen problemen

opleveren. o Gevolg: werkt indirect door in het nationale recht

Werklast van het Hof, gevolgen en hervormingen

o Slachtoffer van zijn eigen succes (lagedrempelpolitiek) 2.6. Het Europees Sociaal Handvest 2.6.2. Het ontstaan van het Handvest

Ten tijde van het opstellen van het EVRM was de aandacht voor de economsiche,

sociale en culturele rechten echter nog ver zoek. Pas in 1961 ondertekende 13 lidstaten het Handvest.

2.6.3. Het instrument

Sociale Handvesten: sociale rechten o Problematisch: de Staten moeten een inspanning leveren

Binnen Europa bestaat er geen consensus over wat sociale rechten zijn, hoe met deze moet waarborgen.

In het Verdrag: keuzemogelijkheid (a la carte): waarin staten kunnen zeggen dat ze bepaalde rechten wilt waarborgen ,maar andere dan weer niet.

39

2.6.4. Twee toezichtmechanismen: statenrapporten en collectieve klachtenrpocedure

Toezicht als de staten het verplichtingen naleven o Geen Hof, geen jurisdictioneel orgaan o Wel een Comité, maar is quasi-jurisdictioneel, en gaat waken als de Staten hun

verplichtingen nakomen. o De burger is niet rechtstreeks aan het woord

Men heeft gekozen voor Statenrapportage: o Zelfevaluatie o Waarheidsgetrouw een beeld schetsen hoe ze de rechten van het Handvest

verwezenlijken Collectieve klacht:

o Belangenorganisaties (bijv. werknemers –en gevers organisaties, ngo’s,…) o Nooit als individu o In België geen probleem omdat er een sterke traditie is van syndicalisering

(vakbonden). o Oplossing: ruimere interpretatie aan bepaalde sociale grondrechten. o Negatief: het is beperkt in grondgebied en in aantal organisaties o Positief: werkt preventief

2.7. Overige Verdragen 2.7.1. Europees Verdragen tegen foltering

Alle lidstaten van de Raad van Europa zijn ook partij bij dit verdrag Voorziet in een preventief mechanisme, dat echter geen gebruik maakt van rechterlijk

toezicht: controle wordt uitgeoefend door deskundigen die de staten bezoeken Geen individuele klachten Taak: na gaan of er in bepaalde landen folteringen of onmenselijke en vernederende

behandelingen voorkomen

2.7.2. Kaderverdrag inzake de Bescherming van Nationale Minderheden

Rechten van minderheden kunnen op twee manieren beschermd worden. o Enerzijds door het gebruiken van de traditionele rechten en vrijheden, die

negatief geformuleerd zijn en een ongeoorloofde inmenging vanwege de staat verbieden.

o Anderzijds door het opleggen van positieve ‘verplichtingen’ die affirmative action van de staat vereisen

Toezicht wordt uitgeoefend door een onafhankelijk politiek orgaan, het Adviescomité (geen bindende beslissingen – maar een grote politieke druk)

2.7.3. Verdrag inzake de Bestrijding van Mensenhandel

Dit toezicht wordt uitgeoefend door een groep onafhankelijke deskundigen en door het comité van lidstaten

Rapporten Zowel nationale als transnationale mensenhandel

40

3. De Europese Unie 3.1. Inleiding

De focus van de EU op mensenrechten is een recent gegeven Het is voornamelijk dankzij het jurisprudentiële activisme van het HvJ dat

geconfronteerd werd met zaken waarin economische regelgeving samen in de balans gegooid werd met fundamentele rechten

Ook extern schenkt de EU aandacht aan mensenrechten Evolutie: van interne handel naar globale ambities

3.2. De interne mensenrechtenbescherming

Integratie is begonnen op economisch vlak (arbeid) Hangt samen met de vier vrijheden (vrij verkeer van goederen, diensten, kapitaal,

arbeid, personen (vestiging) Zo gaat men in de rechtspraak steeds meer en meer aandacht geven aan de

mensenrechten Bijv. arrest Sabena – arrest Bosman (voetballers)

Dit verklaart de kouwatervrees tussen Straatsburg en Luxemburg Moeten we hier iets mee doen? Overgaan tot een bepaald soort codificatie

o Dit was om de bevoegdheid van het HvJ in te perken o Verdrag van Maastricht o Moeilijk: omdat geen van beide verdragen de mogelijkheid voorzag

Opgelost: intussen kan de EU toetreden tot het EVRM (dus het erkennen van het Hof)

o Europese Grondwet: Charter van rechten en vrijheden, met de toepassing op de instellingen Niet zo best afgelopen Gevolg: we blijven zitten met een moeilijk gecodificeerd

communautair recht Gevolg: statuut van het charter is bindend geworden voor de

instellingen, voor de Unie Maar: zijn de rechter die hier instaan vernieuwend? Uiteindelijk gaat

het toch nog steeds over een consolidatie van de rechten die in de rechtspraak van het HvJ opkomen, en van het EVRM

Wat is dan de meerwaarde van het Charter op het ogenblik dat de Unie gaat toetreden tot het EVRM?

Toekomst: er komt een complexe overlap, waarbij de burger wordt geconfronteerd met fundamentele rechten. Niet zozeer voor de inhoud, maar wel de bevoegdheid.

41

4. Organisatie voor veiligheid en samenwerking in Europa 4.2.Ontstaan van de organisatie voor veiligheid en samenwerking in Europa

In de context van de Koude oorlog In die periode werd e CVSE opgericht als een multilateraal forum voor dialoog en

onderhandelingen tussen Oost en West Einde van de oorlog: stroomversnelling, diplomatieke vergaderingen, permanente

instellingen, operationele bevoegdheden

4.3. Lidmaatschap

Nu: 56 leden Geen dwingende lidmaatschapscriteria

4.4. organisatie, structuur en organen

Het werk van de organisatie worde namelijk nog steeds voor een groot deel gevoerd op diplomatieke, hoofdzakelijk politieke bijeenkomsten

Roterend voorzitterschap

4.4.1. onderhandelings- en belissingsorganen

Ministeriële topontmoetingen o De prioriteiten en politieke koers van de OVSE worden doorgaans door de

staatshoofden en regeringsleiders uitgestippeld tijdens hoogwaardige ministeriële onderhandelingen of summits

Ministeriële Raad o Om de details uit te tekenen van de summits o Helpt de link te leggen tussen de politieke beslissingen genomen op niveau van

de ministeriële tops en het dagdagelijkse takenpakket van de organisatie Permanente Raad

o Active beslissingsorgaan van de OVSE o Dagdagelijkse beslissingen

Forum voor Veiligheidssamenwerking o Staat in voor de militaire aspecten van de veiligheidsbeslissingen

Forum voor Economie en leefmilieu o Tijdens deze bijeenkomst kaart het telkens een verschillend thema aan waarin

veiligheid, economie en leefmilieu met elkaar in verband worden gebracht o Aanbevelingen

4.4.2. Operationele structuren en instellingen

Voorzitterschap o Elk jaar in een andere staat o Minister van buitenlandse zaken

Secretariaat o Dagdagelijkse organisatie o Administratie leider van de organisatie (secretaris)

42

Vertegenwoordigers van door Voorzitters o Thematische vertegenwoordigers o Specifieke geografische gebieden

Parlement o Voor het interparlementair dialoog over early warning, conflictpreventie,

naoorlogse heropbouw en mensenrechten Office for Democratic Institutions and Human Rights

o Houden zich bezig met verkiezingswaarneming, democratisch ontwikkeling, mensenrechten, verdraagzaamheid, non-discriminatie en de rechtstaat

o Departement: verkiezingen o Departement: democratisering o Departement: mensenrechten

Hoge Commissaris inzake Nationale Minderheden o Gericht op conflictpreventie door het vroegtijdig identificeren van etnische

spanningen die potentieel tot een conflict kunnen leiden o Geen individuele gevallen o Aanbevelingen aan nationale autoriteiten om de rechten van minderheden te

respecteren en hun plaats in de gemeenschap te verbeteren, maar dit is echter in het perspectief van conflictpreventie

Vertegenwoordiger inzake Vrijheid van Media o Om de media in de deelnemende staten aan de alarmbel te trekken wanneer het

recht geschonden is o Early warning mechanisme

Delegaties op het terrein o Beiden assistentie aan de statelijke autoriteiten en het democratisch

middenveld om het democratiseringsproces te voltooien, de mensenrechten te respecteren en de rechtsstaat te doen functioneren

4.5. De Diplomatieke aanpak 5.5.1. Veiligheid ruim bekeken

DE OSVE is op de eerste plaats een instrument voor early warning, conflictpreventie en postconflict reconstructie in het kader van veiligheid

Taken: o Politieke en militaire kwesties (wapenhandel) o Economische aspecten (transport, water,..) o Mensenrechten (humanitaire kwesties)

5.5.2. Diplomatieke handelwijze

De beslissingen worden genomen door alle staten op voet van gelijkheid, maar bestaan enkel uit politieke beloftes, en vormen geen bindende international verdragen

Geen juridisch gevolg Politiek drukkingmiddel

43

5.5.3. De ‘human dimension’

Geen bindend verdrag of lijst met fundamentele rechten, noch een melding van enig toezichtmechanisme

Doel: human dimension mechanisme: voorziet een informatie- en klachtenprocedure voor schendingen van de mensenrechten.

4.6. Basisthema’s

Conflictpreventie o Via early warning mechanisme o In de visie van de OVSE worden conflicten veroorzaak door schendingen van

de mensenrechten. Monitoring door delegaties op het terrein moeten de organisatie in staat stelle nsnel te reageren, onder mee via de inschakeling van de hoge Commissaris inzake nationale minderheden

o Uitwisselen van militaire informatie tussen de OVSE-staten o Investeren in: opleidingen (militair en politioneel)

Strijd tegen terrorisme, wapens- en grenscontrole

o De knowhow die de OVSE opdeed op vlak van conflictpreventie, past het sinds kort ook toe op terrorismebestrijding

o Bekijkt het probleem vanuit sociale, economische en politieke hoek o Een probleem dat zich niet beperkt tot terrorisme, maar waar ook ander

extremistische of gewelddadige groeperingen hun voordele uit trekken, is de prevalentie van wapen

o Garanderen van veiligheid: grenscontroles

Democratisering o De meest zichtbare uiting van de ondersteuning van het

democratiseringsproces is het waarnemen van verkiezingen o Trainings- en informatiesessies o Een concept dat daar sterk mee samenhangt en dat ook tot de prioriteiten van

de OVSE behoort is dat van de rechtstaat

Grondrechten o Grondrechten = rechten van de mens o Delegaties van de OVSE staan in voor deze monitoring en ondersteunen het

werk van plaatselijke organisaties en initiatieven van de overheid

Strijd tegen mensenhandel o Actieplan om mensenhandel te bestrijden, met inbegrip van preventie, nazorg

voor slachtoffers en onderzoek naar en vervolging van de daders

Strijd tegen onverdraagzaamheid en discriminatie o Verzamelt informatie over misdrijven en verspreidt deze onder de lidstaten o Het promoten van goede praktijken

Gendergelijkheid

o Het streven naar horizontale incorporatie van genderaspecten

44

Economie en milieu o Drie hoofddoelstellingen:

Ondersteuning en versterking van kleine en middelgrote ondernemingen

De strijd tegen corruptie, witte boord criminaliteit en illegale handel Het begeleiden van staten naar de integratie in de markteconomie en

hun medewerking in relevante internationale instellingen o Het verband tussen milieuproblematiek (meer bepaald de nood aan het

duurzaam en eerlijk gebruik van natuurlijk bronnen) en veiligheid 4.7. Besluit

Geen bindende instrumenten: maar in de praktijk zeer doeltreffend bewezen Geslaagd in individuele mensenrechten in een maatschappelijk kader te plaatsen De verdienste van de OVSE is het beschouwen van mensenrechten als conditio sine

qua non voor het waarborgen van de veiligheid in Europa Een ander hekelpunt is dat de OVSE nog te vaak als een losse politieke bijeenkomst

functioneers, en haar activiteiten op het terrein hierdoor bemoeilijkt worden

45

Hoofdstuk 4. Het Inter-Amerikaans mensenrechtensysteem 1. Inleiding 2. Historiek van de Organisatie van Amerikaanse Staten

Op het einde van WOII en ten gevolge van het toenemend wederzijds vertrouwen dat het samenwerkingsverband had doen ontstaan, beslisten de Amerikaanse Staten een collectief verdedigingssysteem op te richten

Pan-Amerikaanse conferentie (1948): de Amerikaanse Staten gaan samenwerken en richten een ‘Organisatie van Amerikaanse Staten’ op

Het Handvest van de OAS trad in werking in 1951 De activiteiten van de OAS spitsen zich toe op vier clusters

o De promotie van de democratie o De bescherming van de rechten van de mens o Het waarborgen van veiligheid van het continent o Het bewerkstelligen van economische en sociale ontwikkeling

Zuid-Amerika

Gedeelde ervaring van het kolonialisme Grote regionale verschillen

o V.S / Canada ↔ Latijns Amerika Niet over de V.S spreken als Amerika (= beledigend)

o Bijv. in Latijns Amerika spreekt men over Amerika in het meervoud o Ook lp het gebied van mensenrechtenbescherming en constitutionele tradities

Grondwet is gebaseerd op check and balances (= evenwicht tussen WM en UM) o Vrees voor big government

= datgene waar de republikeinen zicht tegen verzetten Dragen van wapens is een fundamenteel recht

o Mentaliteit van vroeger toen was er nog geen politioneel systeem

Geloof: protestant Ontwikkeling: kapitalisme individu staat centraal (verantwoordelijk voor

eigen lot)

Impact op de vraag: Wat is de rol van de overheid? o Bijv. dus daarom is het zo moeilijk met het sociaal en zekerheidssysteem

Founding fahters = heel belangrijk

o Nog tot op het heden (laten het niet los) Vergelijking met Canada

Model dat al veel meer de brug vormt tussen het Amerikaans model en het Europees model

De taal en cultuur is veel meer Europees (spreken een soort Frans) Cultureel kijken ze naar Europa (Brussel, Parijs) Impact: Europese manier van denken om zich af te zetten tegen de VS

46

Latijns Amerikaans deel van het continent

Gedeelde geschiedenis Verwantschap

o Taalkundig o Onafhankelijkheidsstrijden

Men krijgt Staten alleen gekenmerkt door een verleden met autoritaire regimes Nemen de Amerikaanse G.W. over maar zonder check and balances Presidentialisme

o Centraal: leider o Na WOII o Latijns Amerikaanse staten worden dictaturen (bijv. Pinochet - Chili) o Gedwongen verdwijningen (Argentinië – zwarte moeders: “waar is mijn zoon,

waar is mijn man?”)

Landen worden getekend met een moeilijk omgaan met het verleden: vergeten nooit de ‘heldhaftige’ personen

o Heel moeilijk om te zoeken naar verzoening met het verleden o Verdeeldheid: dader en slachtoffer o De pagina omdraaien is moeilijk

Cultureel religieus: katholieke traditie

o Minder ik, meer voor de gemeenschap o Minder problematisch om te denken over sociale en culturele rechten

Meer Europese contacten (veel belangrijker als in de VS) Na WOII begint men aan een regionaal instrument Het universalisme wordt opgesplitst in een mondiaal en regionaal instrument

4. Kenmerken van het Inter-Amerikaans mensenrechtensysteem

Mensenrechten worden in de OAS gewaarborgd door twee onderscheiden clusters

o Amerikaanse Verklaring inzake Rechten en Plichten van de Mens Handvestsysteem Bindend De verplichtingen die opgenomen zijn, moeten nageleefd worden

o Amerikaanse Conventie inzake Mensenrechten Verdragssysteem Enkel bindend voor de staten die de verdragen in kwestie hebben

geratificeerd 5. Bescherming van mensenrechten onder het OAS-Handvest

Inter-Amerikaanse Commissie inzake Mensenrechten (opgericht via een resolutie in 1959) = volwaardig orgaan van de OAS

47

6. De Amerikaanse Verklaring inzake Rechten en Plichten van de Mens

Deze Verklaring toont veel gelijkenissen met de gelijkluidende Universele verklaring van de rechten van die mens (die 7 maanden later werd goedgekeurd)

De verklaring werd aangenomen als een resolutie, dus zonder bindende kracht o Doorheen de jaren heeft de Verklaring een juridisch bindend karakter

verworven zodat het vandaag beschouwd wordt als een gezagebbende interpretatie van de mensenrechtenbepalingen in het OAS-Handvest.

o Dit werd bevestigd door het Inter-Amerikaans Hof inzake mensenrechten

Handvest G.W. van instellingen Institutioneel kader Geen exhaustieve lijst van mensenrechten

o Hoofdstuk 1: 27 rechten o Hoofdstuk 2: 10 plichten

Amerikaanse verklaring van mensenrechten o Gespecificeerd o Geen onderscheid tussen burgerlijke en politieke recht dan wel tussen

economische, sociale en culturele rechten o Oog voor plichten: geformuleerd op een niet dwingende manier

(= bepaalde rechten formuleren als plichten) Dit kan enkel worden doorgetrokken naar het Afrikaanssysteem

o bijv. schoolplicht ↔ onderwijsvrijheid o Recht op leven vanaf de conceptie o Abortus: problematisch – ethische kwestie

Probleem van medische abortus

o Bijv. zwangerschappen die levensbedreigend zijn voor de vrouw o Maar er is een absoluut verbod o Hongaarse G.W. (nieuw vanaf april 2011)

Bepalingen over de bescherming van de familieleden (van verschillend geslacht wel te verstaan)

Ook abortus (vanaf de conceptie) Problematisch Gebaseerd op Inter-Amerikaans systeem maar zeker niet te vergelijke Migratie van mensenrechten

= problematisch 7. Toezicht op het OAS-Handvest

De Commissie werd oorspronkelijk opgericht om enkel toezicht te houden op deze rechten maar, zoals later wordt aangetoond, zal naar aanleiding van de goedkeuring en inwerkingtreding van de Inter-Amerikaanse Conventie inzake mensenrechten, de Commissie een ruimere rol toebedeeld krijgen: toezichthouder op de mensenrechten in het algemeen beleid en in het bijzonder op de Conventie, maar dan als medetoezichthouder naast het Hof.

48

Het is belangrijk om op te merken dat deze bepaling zich niet enkel richt tot de lidstaten van de OAS die partij zijn bij de Conventie zoals het verdragenrecht voorschrijft, maar alle lidstaten van de organisatie bindt.

o In de uitoefening van haar taken kan de commissie zich als handvestorgaan tot alle lidstaten van de organisatie richten, terwijl het als verdragsorgaan enkel toezicht uitoefent op de staten die partij zijn bij de Conventie

7.1. Samenstelling en organisatie van de Commissie

Geen Hof: op het ogenblik van uittekenen van het systeem, nood aan mechanisme dat dichter bij de mensen en staten staat dan een Hof (want dit is onafhankelijk en houdt geen rekening met voorgaande organen)

Bestaat uit onafhankelijke experts Geen permanent orgaan

7.2. Bevoegdheden van de Commissie als toezichtorgaan op het OAS-Handvest (art. 41) 7.2.1. Promotionele activiteiten

De Commissie heeft over de jaren heen talrijke conferenties en seminaries georganiseerd of gesponsord, documenten betreffende mensenrechten aangenomen en verspreid, en publicaties verzorgd.

Doel: mensenrechten beter kenbaar te maken en deze een prominentere rol te laten innemen op de politieke agenda van de lidstaten

Bereidt ook rapporten en studies voor

7.2.2. Activiteiten ter bescherming van mensenrechten

Landenstudies en onderzoeken ter plaatse o Deze spitsen zich, i.t.t. andere rapporten, toe op de algemene

mensenrechtentoestand in een bepaald land o Op welke manieren men een onderzoek kan starten

Initiatief: wordt genomen door de Commissie wanneer uit de ontvangen individuele petities, rapporten en klachten van mensenrechtenorganisaties of van om het even welke andere betrouwbare bron blijkt dat een land mogelijk betrokken is bij grootschalige mensenrechtenschendingen

Gevraagd door één van de politieke organen van de OAS Een lidstaat

o De speciale Commissie kan enkel in een land opereren als zij daartoe de toestemming van het land gekregen heeft. Indien dit niet het geval is, zal het verzamelen van informatie aangaande de mensenrechtentoestand moeten gebeuren op basis van informatie buiten het land verkregen

o Procedure: Verzamelen van informatie (bijv. interview) Rapport voorbereiden, informatie toetsen aan de

mensenrechtenstandaarden (Verklaring en Conventie) Aanbevelingen en commentaren worden toegevoegd Beslissing: bekendmaking of niet

49

Individuele klachten o Hebben betrekking op concrete gevallen van mensenrechtenschendingen o Daardoor kreeg de commissie naast het Hof een rol toebedeeld als

toezichtorgaan op de Conventie o De Commissie treed maw op bij individuele klachten die betrekking hebben op

de Amerikaanse Verklaring inzake Rechten en Plichten van de Mens in welk geval de bevoegdheid van de Commissie zich uitstrekt over alle lidstaten.

o Daarnaast is de commissie ook bevoegd om individuele klachten te onderzoeken die betrekken hebben op de Amerikaanse Conventie inzake Mensenrechten, maar hier enkel bevoegdheid over de partijen van deze Conventie

Procedure

Altijd eerst naar de Commissie Dan eventueel doorverwijzen naar het Hof So kan nooit rechtstreekst naar het Hof (enkel de Commissie en de Staat) i.t.t. EHRM Commissie: interstatelijke klachten enkel aanvaarden als de staat ermee akkoord gaat Hof: adviserende raak (ruimer dan het EHRM) Parlement: geen regelmatigheidstoets Consequentie Hof: G.W. aanpassen omdat G.W. strijdig is met mensenrechten (en

daarom wil de VS het niet)

8. De Amerikaanse Conventie inzake mensenrechten en haar protocollen 8.1. Historiek en kenmerken van de Amerikaanse Conventie inzake Mensenrechten

De Conventie werd aangenomen op de Inter-Amerikaanse Conferentie van San José 25 op 34 heeft deze ondertussen geratificeerd

Niet alle staten zullen partij worden bij het Verdrag onder meer de VS, Canada, Cuba

(wel ondertekend maar nooit geratificeerd) o Want hun constitutie is de supreme lord of land o Ligt zeer moeilijk om de superiotie van het Hof te herkennen o Zuid –Amerika kan de VS toch niet de les spellen (eigen belang van VS) o Amerika moeilijk omdat in het Inter-Amerikaans systeem, de sociale en

economisch rechten niet zo problematisch zijn o De Amerikanen hebben een G.W. (1787 opgesteld) de tekst is nog steeds quasi

hetzelfde Moeilijk te amenderen Mijlpaar Verplaatsen in de geesten van de burgers van de VS en dan begrijpen

waarom ze geen lid willen zijn van een systeem met een Hof Noodzaak naar G.W. was hoog owv het dictatoriaal bestuur van

vroeger Laten deze zekerheid niet los

50

De Conventie is grotendeel geïnspireerd op het EVRM en het IVBPR, die zich, zoals de Amerikaanse Conventie, beperken tot burgerlijke en politieke rechten.

o Meer rechten erkend dan in het EVRM o Meer progressiever o Ruimere bescherming o Interpretatie: art. 29 – men mag de mensenrechtenverdragen niet terzijde laten

of beperken (alle verdragen) o Bij onduidelijkheid: inspiratie bij alle andere mensenrechtenverdragen o Verschil EVRM: er zijn bijkomende wetgevende maatregelen vereist opdat

individuen zich op de Conventie zouden kunnen beroepen voor een nationale rechter (geen directe werking)

Toch worden de economische, sociale en culturele rechten niet geheel terzijde gelaten Federal clause: geeft federale staten zoals de VS de mogelijkheid om na ratificatie

enkel gebonden te zijn door de bepalingen van de Conventie die binnen hun federale bevoegdheid vallen.

Doel: federale staten en in het bijzonder de VS een bijkomende motivatie geven om tot het verdrag toe te treden.

Inter-Amerikaans: 2 sporenbeleid

(1) Staat lid van orgaan maar geen partij van Amerikaans mensenrechtenverdrag o De Commissie kan enkel optreden als quasi-jurisdictioneel orgaan

(2) lid van het orgaan + ratificatie van het Verdrag o Andere rol van de Commissie en wordt een soort O.M. o Klacht van het individu (wat moet de Commissie zich dan afvragen?)

Tegen welke Staat Is deze Staat partij van het Verdrag?

8.2. Verplichtingen van staten partij bij de Amerikaanse Conventie inzake mensenrechten

Twee verplichtingen: o De rechten te respecteren en te garanderen

Zaak Velasquez-Rodrigues (pag 418) Respecteren: op de staten rust een onthoudingsplicht (negatieve

verplichting) – ze mogen zelf geen schending begaan Garanderen: redelijke stappen zodat de rechten niet geschonden

worden (positieve plicht) o Niet te discrimineren

8.3. Het aanvullend Protocol bij de Amerikaanse Conventie inzake mensenrechten betreffende Economische, Sociale en Culturele Rechten

Het protocol erkent een hele reeks economische, sociale en culturele rechten die men ook terugvindt in andere mensenrechteninstrumenten. Daarnaast zijn er rechten opgenomen waaraan op dat moment in andere fora nog maar weinig aandacht werd aan besteed

Toezicht: o Rapportageverplichtingen o Individueel klachtrecht

51

8.4. Het Aanvullend Protocol bij de Amerikaanse Conventie inzake mensenrechten betreffende de uitbanning van de Doodstraf

Het is belangrijk om op te merken dat het protocol geen verplichting inhoudt voor de verdragspartijen om de doodstraf formeel af te schaffen, maar enkel om de doodstraf niet uit te voeren

Bovendien laat het protocol de mogelijkheid aan Staten om bij de toetreding een reserve te maken waardoor de doodstraf in oorlogstijd kan uitgevoerd worden op voorwaarde dat dit in overeenstemming met het internationaal recht gebeurt.

9. Toezicht op de Amerikaanse Conventie en Protocollen

Evolutie: verder gaan

o Discussie: hoe bindend is de Amerikaanse verklaring? o Wat met Staten die het manifest ontkennen?

Gevolg: Amerikaans mensenrechtenverdrag

o Er wordt een Hof aan gekoppeld = Inter-Amerikaans Hof

9.1. De Commissie als toezichtorgaan op de Amerikaanse Conventie inzake mensenrechten en Protocollen 9.1.1. Bevoegdheden van de” Commissie als toezichtorgaan op de Amerikaanse Conventie inzake Mensenrechten

Art. 41 van de Conventie: taken Individuele petities

o Door partij te worden bij de Conventie erkent die staat de bevoegdheid van de Commissie om individuele petities te horen en te behandelen. Kunnen door een ruim scala aan actoren ingediend worden en moeten

niet noodzakelijk, zoals bij het IVBPR, door het so worden ingediend Ontvankelijkheidsvereisten:

Interne rechtsmiddelen moeten uitgeput zijn Binnen een termijn van zes maanden Niet door een andere internationale instantie behandeld worden Persoonlijke gegevens van het so moeten bekend zijn

Ten gronde: De regering van de staat die aangeklaagd werd, wordt op de

hoogte gebracht dat er een klacht werd ingediend waarna bijkomende informatie kan worden gevraagd

Partijen worden gehoord On site onderzoek Minnelijke schikking:

o Einde Geen minnelijke schikking:

o 180 dagen voor een verslag (beweringen en argumenten) o Geen schending: publicatie van verslag

52

o Schending: voorlopig verslag wordt opgestuurd naar de verdragschendende staat met voorstellen

o Aanbevelingen moeten opgevolgd worden o Kan de zaak verwijzen naar het Hof (indien deze de

rechtsmacht heeft erken én partij is bij de Conventie) o Als bovenstaande niet is: follow-up maatregelen

o Interstatelijke klachten, daarentegen, kunnen enkel door de Commissie

worden behandeld indien beide partijen de Conventie hebben geratificeerd en bovendien de jurisdictie van de Commissie hebben erkend. Facultatieve bevoegdheid De staten moeten eerst een verklaring hebben afgelegd

Verwijzen naar zaken van het Hof en voor het Hof verschijnen

o Zowel de staat tegen wie de klacht loopt als de Commissie kunnen naar het Hof verwijzen (dus niet de individuen)!

o De Commissie heeft een discretionaire bevoegdheid op dit vlak: men is dus afhankelijk van de beslissing van de Commissie

o De commissie kan ook verschijnen voor het hof (tweede bevoegdheid) Treedt niet op als partij maar als een soort O.M.

Het Hof om adviezen verzoeken

9.2. Het Inter-Amerikaans Hof inzake mensenrechten als toezichtorgaan op de Amerikaanse Conventie inzake mensenrechten

Is één van de drie regionale mensenrechtenhoven Het hof is een verdragsorgaan en beperkt zijn bevoegdheid zich derhalve tot het waken

over de interpretatie en toepassing van de Conventie (i.t.t. de commissie)

9.2.1.Samenstelling van het Inter-Amerikaans Hof inzake mensenrechten

7 rechters

9.2.2. Bevoegdheden van het Inter-Amerikaans Hof inzake mensenrechten

Uitspraak doen over geschillen waarbij een verdragsstaat betrokken is o Eerste fase: nagaan of de staat de rechten erkend die ze eventueel geschonden

heeft. De Staat moet daarvoor natuurlijk eerst de rechtsmacht van het Hof hebben erkend (via een verklaring)

o Tweede fase: nagaan of de procedure eerst doorgelopen en beëindigd is in de Commissie (nooit rechtstreeks naar het Hof)

o Derde fase: het Hof kan de hele procedure opnieuw onderzoeken en dringende en voorlopige maatregelen bevelen

o Vierde fase: het hof kan de zaak beëindigen via een minnelijke schikking OF het wordt afgesloten met een arrest

o Gevolg: de eindbeslissing is niet vatbaar voor hoger beroep en zijn bindend. Geen erga omnes efftect, het Hof is niet gebonden door zijn eigen rechtspraak. Arresten worden gepubliceerd.

53

o Het hof kan in zijn arresten op twee manieren de schending teniet doen Van de staat eisen dat de mensenrechtenschending eindigt, zodat het so

ongehinderd opnieuw van zijn rechten kan genieten De staat zal moeten overgaan tot een wijziging v/d wetgeving

De staat moet een compensatie aan het so

o De AV: op verzoek van het Hof de kwestie bespreken en er een resolutie over aannemen (naming and shaming): politieke druk op de staat

Adviezen uit spreken over de interpretatie van de Amerikaanse Conventie en andere mensenrechtenverdragen

o Doel: zowel lidstaten van de OAS als sommige van de OAS-organen de kans te geven zich tot het Hof te wenden wanneer zij geconfronteerd worden met interpretatieproblemen.

o Draagwijdte: alle verdragen kunnen het voorwerp uitmaken van het advies o Initiatief: staten die partij zijn bij de Conventie en alle lidstaten die partij zijn

van de organisatie, en organen van de organisatie die in het OAS-Handvest genoemd worden

o Wat er getoetst kan worden in afhankelijk van de doelstelling: interpretatie of compatibiliteit met mensenrechteninstrumenten Het adviesbeleid is facultatief, het Hof heeft niet de verplichting hier een antwoord op te geven

o Gevolg: niet bindend, maar zeer gezaghebbend 10. Andere mensenrechtenverdragen 10.1. De Inter-Amerikaanse Conventie ter Voorkoming en Bestraffing van foltering

Legt de verdragsstaten een verplichting op om effectieve wetgevende, administratieve en gerechtelijke maatregelen te nemen teneinde foltering te voorkomen en personen die dergelijke praktijken zouden hebben begaat te bestraffen

De verplichting geldt ook wanneer de folterpraktijken door eigen onderdanen in het buitenland worden begaan (de verdragsstaat zal de dader moeten vervolgen)

Toepassing auto dedere aut judicare-beginsel (zelf vervolgen of uitleveren) Geen specifiek toezichtmechanisme

10.2. De Inter-Amerikaanse Conventie inzake de Voorkoming en Bestraffing en uitbanning van geweld tegen vrouwen

Toezicht op de naleving gebeurt in eerste plaats door rapportage Klachten: individuen, groepen of ngo’s

10.3. De Inter-Amerikaanse Conventie inzake gedwongen verdwijningen van personen

Doel: het voorkomen, bestraffen en uitbannen van alle vormen van gedwongen verdwijningen van personen

Verdragspartijen hebben de verplichting om zelf niet betrokken te raken in het begaan van dergelijke praktijken of deze niet toe te laten, personen die deze misdaden begaan te vervolgen, wanneer nodig om samen te werken om die misdaden te voorkomen en terzake de nodige maatregelen te nemen

54

10.4. De Inter-Amerikaanse Conventie inzake Eliminatie van alle vormen van discriminatie tegen gehandicapten

Let op: positieve discriminatie wordt niet als een discriminatie beschoudw Toezichtmechanisme: Comité

11. Besluit

Het Handvestsysteem is van toepassing op alle OAS-lidstaten terwijl het verdragssysteem zich toespitst op de staten die partij zijn bij de Amerikaanse Conventie inzake Mensenrechten en haar Protocollen

Ondanks de gelijkenissen met het VN-systeem, besteed men een grote aandacht aan de regionale eigenheid en heeft men ingespeeld op de eigen prioriteiten

Het Inter-Amerikaans Hof is i.t.t het EHRM eerder een uitzonderingsgerecht (geen individueel klachtrecht)

o Let op: deze belemmering bestond in het EHRM ook tot 1998

55

Hoofdstuk 5. Het Afrikaans mensenrechtensysteem: This is Africa! 1. Inleiding

Het eindpunt was een lange strijd van emancipatie: het werd de realisatie van de daarmee verbandhoudende rechten als één der de belangrijkste objectieve van de continentale organisatie vooropgesteld

Volwaardig regionaal mensenrechtensysteem

2. Van het panafrikanisme over de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid naar de Afrikaanse Unie

EERSTE FASE o Invloed: slavenhandel en kolonisatie o Mensenrechtenschendingen: langste durende o Gevolg: reactie van Afrika is ingegeven door deze ervaringen (op de

mensenrechten) o Bijv. Europa: systeem kan men niet begrijpen zonder de Holocaust te kennen o Gevolg: sterke continentale identiteit

Bindt! o Panafrikanisme

homogene groep, zelfbewustzijn, gemeenschappelijk ‘moederland’ streven naar politieke onafhankelijkheid collectief groepsgevoel van ‘Afrikanen’ (net ten gevolge van de

rassentheorieën en de onderdrukkingen) later zal het panafrikanisme zich voornamelijk manifesteren als een

beweging tegen de kolonisering van Afrika de onafhankelijkheidsbewegingen: belangrijkste eisen waren

een einde stellen aan het kolonialisme en ander vormen van raciale discriminatie, steun toekennen aan al de nationalistische bewegingen die ijverden voor de onafhankelijkheid van Afrika en de koloniale grenzen te herzien om interne cohesie te behouden

TWEEDE FASE

o Geografische verdeeldheid o Heeft te maken met beslissingen die men genomen heeft in de 19de eeuw in het

Westen o Bijv. Grenzen van Afrika zijn recht omdat ze opgedeeld werden door het

Westen o Gevolg: de structuren hebben weinig band met het lokaal aanvoelen (zorgt

voor problemen) o Oprichting van het Handvest van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid

(OAE):zuiver intergouvernementele organisatie Doel: eenheid en solidariteit tussen de Afrikaanse staten promoten,

interstatelijke en internationale samenwerking coördineren en te intensifiëren, alle vormen van kolonialisme bestrijden en de soevereiniteit, territoriale integriteit en onafhankelijkheid van de leden beschermen

56

o Het Afrikaanse systeem is voornamelijk opgericht uit reactie tegen de uitbuiting en de excessen van het kolonialisme (i.t.t. VN en Europa voor vrede na WOII) invloed op de plaats van mensenrechten binnen het OAE

DERDE FASE o Bijv. Naar het Hof gaan, maar de termijn is fout want in Afrika werken ze met

droog –en regelseizoen (niet hetzelfde systeem als in het westen) Vraag: “En wat nu?”

Onafhankelijke gebieden Samenwerken

1. Verenigde Staten van Afrika

Past perfect in het Pan-Afrikanisme Grenzen hebben geen belang Allemaal hetzelfde meegemaakt OAE

2. Eindelijk zelfbeschikking en nu afgeven aan supranationaal niveau? Reactie: Afrikaanse leiders willen zich afschermen van de rest van de

wereld (maar dat is haaks in bescherming van mensenrechten) Is hetzelfde als nu in Oost-Europa (waar Moskou opgeven voor Brussel?)

spanningen tussen 2 opvattingen

Staten

Het Afrikaans systeem hebben de gedachte dat de Staten het belangrijkste is en niet het individu (zoals in ‘het westen’)

o Synthese: Afrikaanse Staten pas onafhankelijk Gaan niet doen wat de Amerikanen in der tijd hebben gedaan (nl. Van

eerst een confederatie naar een federatie)

historisch te begrijpen maar nefast (noodlottig)

o Gevolg: niemand kon reageren op de schendingen in Afrika (Europa etc.) o.w.v. het zelfbeschikkingsrecht

Na de Koude Oorlog begon er een periode van democratisering: het einde van de apartheidspolitiek in Zuid-Afrika en een groter geloof in eigen kunnen

2028: Afrikaanse Economische Gemeenschap

57

3. De structuur van de Afrikaanse Unie en de rol van haar instellingen bij het beschermen van mensenrechten 3.3. Quasirechterlijke en rechterlijke bevoegdheid 3.3.1. De Afrikaanse Commissie inzake mensen –en volkenrechten

Orgaan dat het nauwst betrokken is bij de mensenrechtenproblematiek

3.3.2. Het Afrikaanse Comité inzake de Rechten welvaart van het kind

Het comité starten zijn werkzaamheden in 2001, maar heeft om redenen van onderfinanciering, onvoldoende juridische expertise, onwil van staten en gedeeltelijk overlappende bevoegdheden met de Afrikaanse Commissie, tot nog toe onvoldoende kunnen realiseren

3.3.3. Hof van Justitie en mensenrechten

Het belangrijkste juridische orgaan van de Unie Uitspreken over geschillen aangaande de interpretatie van verdragen, aangenomen in

het kader van de Afrikaanse Unie Het protocol van dit Hof is echter nog niet in werking getreden

4. De Afrikaanse eigenheid als grondslag van het Afrikaanse mensenrechtensysteem

‘The virtues of historical tradition and the values of African civilization which should inspire and characterize their reflection on the concept of human and peoples’ right’.

Men wenste rekening te houden met de sporen die de koloniale geschiedenis op dit continent heeft nagelaten

Het Handvest ziet mensenrechten en anti-kolonialisme als éénzelfde strijd en bevestigt dat Afrikaanse staten het als hun plicht beschouwen: ‘to achieve the total liberation of Africa, the peoples of which are still struggling for their dignity and genuine independence, and undertaking to eliminate colonialism, neo-colonialism, apartheid, Zionism and to dismantle aggressive foreign military bases and all forms of discrimination, particularly those bases on race, ethnic group, color, sex, language, religion or political opinion.

Het Afrikaans Handvest onderscheid zich van andere regionale mensenrechteninstrumenten (owv hun andere grondslag):

o Te verwijzen naar zowel rechten als plichten o Zowel individuele als collectieve rechten o In hetzelfde document verwijzen naar burgerlijke, politieke, economische,

sociale en culturele rechten en er geen wezenlijk onderscheid tussen te maken o Ruime mogelijkheden aan staten toekennen om de erkende rechten te beperken

Mensenrechten in Afrikaanse context moet men anders bekijken

o Dus geen universalisme van de mensenrechten o Het is een cultureel gegeven

58

Vraag: hoe ver moet men er in gaan wat de praktijk betreft? o Soms geeft dit antwoord problemen. o Bijv. verbranding / verstoting / verminking van vrouwen

Verschilpunt van benadering van mensenrechten

o De plaats van de rol van het individu o Bijv. Westerse mensenrechten: gebaseerd op het abstracte individu /

Afrikaanse mensenrechten zijn gebaseerd op het collectief (bescherming van het gezin gaat boven alles) Geen individuele ruimte Wie afwijkt van de norm zet zichzelf maatschappelijk buiten het spel

(en dit is onaanvaardbaar) Laat staan dat ze uitgesloten worden (weduwen, homoseksuele) Bij protesteren van alle banden weg = wandelende dode

5. Het Afrikaans Handvest inzake Mensen –en Volkenrechten 5.1. Kenmerken van het Afrikaans Handvest inzake mensen –en volkenrechten

Geen ander mensenrechteninstrument is zo expliciet in het koppelen van rechten aan plichten en verantwoordelijkheden. Dit vindt zijn oorsprong in het groepsdenken

Eerste rechte lijn: verwijzing naar rechten van volkeren o Omhelst zowel de eerste / tweede als derde generatie rechten (geen

onderscheid) Tweede rechte lijn: oog voor rechten en plichten

o Andere opvatting dan die wij hebben (men grijpt terug naar de Afrikaanse waarden en tradities)

o Plichten: zijn in bepaalde interpretaties gevaarlijk omdat ze de mogelijkheid bieden aan de Staten om een ‘moral majority’ op te leggen De plichten zijn geformuleerd in zeer uime, en bij momenten zelfs vage

bewoordingen, zodat de vraag kan rijzen hoe deze praktisch kunnen worden geïmplementeerd

o Burgers moeten het pad dat de overheid heeft gemaakt bewandelen en er niet van afwijken want anders worden ze uitgesloten

Derde rechte lijn: collectieve rechten o Eigenheid van het Afrikaanse systeem o Volkenrechten: gelijkheid, zelfbeschikking, volledige soevereiniteit, recht op

ontwikkeling, recht op vrede,… Vierde rechte lijn: zeer ruime mogelijkheden om de erkende rechten te beperking

o i.t.t. het EVRM (waarbij het: legitiem, legaal en proportioneel moet zijn) o Beperkingen enkel bij wettelijke basis, maar voor een dictatuur is dit natuurlijk

niet moeilijk en als het individu is men dus niets o Als individu heeft men nog heel veel vertrouwen in de Staat (te veel?)

o Probleem: geen proportionaliteitstoets in het Afrikaanse Handvest o Gevolg: geen mensenrechtenbescherming al men alle macht aan de Staat geeft,

want de Staat kan heel het Verdrag dan uithollen (op grond van wettelijke bepalingen en er is toch geen proportionaliteitstoets)

59

Twee visies o Positieve: jarenlang onderdrukt dus rechten nu beschermen en streng o Wantrouwen: de Westerse bevolking

5.2. Verplichtingen van verdragspartijen bij het Afrikaans Handvest inzake mensen –en volkenrechten

De verplichtingen die staten op zich genomen hebben, kunnen herleid worden tot vier basisplichten:

1. Het respecteren van de rechten en de nodige maatregelen nemen voor de uitvoering ervan

2. Een promotionele en opvoedende taak 3. Organisaties steunen 4. Rapportering

5.3. Toezicht op het Afrikaans Handvest inzake mensen –en volkenrechten Vraag: al mens regels maakt en geen afdwingbare sancties, worden de regels dan wel nageleefd?

Kan is zeer klein Het niet afdwingen d.m.v. een sanctie maakt de norm zwak

Sanctie maakt recht? Recht maakt sanctie?

Bijv. Europa: daar is het niet hetzelfde want men heeft een Hof dat de regels kan afdwingen.

Er is een groot verschil tussen regionale en internationale systemen

Gelet op de specifieke aard van de Afrikaanse omstandigheden is het Hof niet ideaal, maar in de plaats daarvan is er een Commissie

o Quasi-jurisdictioneel o Dichter bij Staten en dialoog ermee o Mensenrechten promoten o Maken van Statenrapporten o Ontvangen van klachten o Laat actio popularis toe (= uniek) normaal enkel het so

De individuele klachten kunnen worden ingediend door individuen die niet noodzakelijk het slachtoffer van de schending of zijn vertegenwoordiger moeten zijn, ngo’s of andere entiteiten en groepen van persoonlijk (ook niet noodzakelijk dat het Afrikaanse organisaties zijn)

5.3.1. De Afrikaanse Commissie inzake mensen –en volkenrechten

Is het enige toezichtorgaan o Telt 11 leden die verkozen worden door de Vergadering van Staatshoofden en

Regeringsleider voor een periode van 6 jaar

60

Bevoegdheden o Promotie van mensenrechten

Promotionele taak: bij het bespreken van de rapporten die door verdragspartijen worden ingediend

Staten partij bij het Afrikaans Handvest moeten, overeenkomstig art. 62, om de 2 jaar een verslag indienen over de manier waarop zij de bepalingen van het Handvest in de nationale rechtsorde hebben omgezet

o Bescherming van mensenrechten Bij het behandelen van klachten Dat men als er een klacht wordt neergelegd en vooral bij Staten streeft

men naar een verzoening Eerst onderling uitwerken dan pas naar de Commissie Klachten kunnen neergelegd worden door individuen (communication)

of staten (wordt weinig tot niet gebruikt) Ontvankelijkheidsvoorwaarden

Ingediend binnen een redelijke termijn Na het uitputten van de rechtsmiddelen Niet het voorwerp uitmaken van een andere internationale

geschillenregeling o Interpreteren van het Afrikaans Handvest

Zeer ruime interpretatiebevoegdheden Gevolg: lacunes en vage formuleringen kunnen voorzien worden van

antwoorden Deze mag zijn inspiratie uitputten uit het internationaal

mensenrechtenrecht Als subsidiaire bron zelfs de rechtsbeginselen of algemene en

specifieke internationale verdragen Ook met Afrikaanse praktijken, rechtsleer en rechtspraak Uniek: vergaande interpretatiebepalingen M.a.w. het EHRM toets enkel aan het EVRM en de Commissie heeft

een veel ruime interpretatie van het Handvest Gevaren: er komen verschillende interpretaties

5.3.2. Het Afrikaans Hof inzake mensen –en volkenrechten

Probleem: organisatie van Afrikaanse eenheid bestaat sinds anno 2002 niet meer o Nu Afrikaanse Unie (parallel met Europa)

Streven naar nauwere samenwerking in de Unie Hof gecreëerd: 1ste kamer: uitdrukking van mensenrechten Blokboek: 1 zaak van het Afrikaans Hof:

Discussie erkenning door de betrokken Staat tegen de bevoegdheid van het individu om een zaak tegen die Staat bij het Hof aanhangig te maken

Het Hof is nog in ontwikkeling

61

Bevoegdheden o Geschillen beslechten

Positief: goed voor de harmonisatie van mensenrechten Negatief: vele zaken werken contraproductief Het Hof heeft een zeer ruime bevoegdheid ratione materiae, maar niet

ratione personae – voorwaarden: Het moet gaan om dringende zaken of ernstige, systematische

of grootschalige mensenrechtenschendingen én de betrokken verdragsstaat moet een verklaring hebben afgelegd waarin de deze de bevoegdheid van het Hof erkent

Men moet het wel hebben van het individueel klachtrecht, want staten gaat dit niet doen

o Adviesbevoegdheid

5.4. Andere Afrikaanse Mensenrechtenverdragen 5.4.1. Het Verdrag inzake Specifieke Aspecten van het Vluchtelingenprobleem in Afrika

Benaderen vanuit regionaal perspectief Oorsprong: ten gevolge van WOII Ontwikkelen van een juridisch kader ter bescherming van vluchtelingen in Afrika is in

eerste instantie verbonden met het dekoloniseringstreven Het Afrikaans verdrag is ook veel explicieter dan het VN-Verdrag over de plichten

(bijv. moeten asiel verlenen,…) Het is nog zeker niet opgelost!

5.4.2. Afrikaans Handvest inzake de Rechten en Welvaart van het Kind

Er wordt in het Verdrag aandacht besteed aan fenomenen die eigen zijn aan Afrika (bijv. apartheid) of er veel voorkomen (kindsoldaten, vluchtelingen, seksuele uitbuiting)

Het Verdrag breidt de bescherming van kindvluchtelingen uit tot de interne verplaatste personen, terwijl het VN-Verdrag zich beperkt tot vluchtelingen in de traditionele betekenis van personen die een landsgrens overgestoken hebben

Gevolg: dat kinderen die in hun land op de vlucht zijn, volgens het VN-Verdrag niet over dezelfde bescherming genieten als kinderen die bij hun vlucht een internationale grens overgestoken zijn.

Er wordt in het Verdrag ook verwezen naar plichten of verantwoordelijkheden van kinderen.

Toezicht: rapporten van staten ontvangen en bestuderen, individuele klachten behandelen en onderzoeken

5.4.3. Het protocol bij het Afrikaans Handvest over de Rechten van de Vrouw in Afrika

Meer nog dan op andere continenten, zijn vrouwen in Afrika vaak gemarginaliseerd geweest.

62

Belangrijk: De staat staat duidelijk boven het individu en mensenrechtenschendingen worden net door hen begaan 6. Subregionale organisaties in Afrika en mensenrechten

In vergelijking met de continentale organisatie, zijn de subregionale organisaties voornamelijk opgericht om economische doeleinden te dienen, zoals het bevorderen van intra-regionale handel, het samenwerken op het gebied van economische ontwikkeling en armoedebestrijding, en een gemeenschappelijk beleid te formuleren inzake financiën, technisch aangelegenheden of transport.

Strijd tegen instabiliteit, tegen gewapend geweld of zelfs tegen mensenrechtenschendingen

Economische integratie kan niet los gezien worden van de problematiek van mensenrechten

Probleem: mensenrechten kunnen anders worden geïnterpreteerd omdat mensenrechten op continentaal niveau niet noodzakelijk gelinkt moeten worden aan het subregionale niveau

63

Hoofdstuk 6. Gelijkheid en non-discriminatie 1. Inleiding

De rassenhaat, gepropageerd door het naziregime voor en tijdens WOII, had de onmiddellijke opname van het gelijkheidsbeginsel en het verbod op discriminatie in mensenrechtenverdragen in de hand gewerkt

In de praktijk werd de toepassing van deze beginselen lang geweerd (bijv. doodstraf, het weren van meisjes bij de geboorte, ongelijk loon,…)

Raakt de kern van het hele mensenrechtenverhaal Illustreert hoe moeilijkheid het is om zo een beginsel met zo een waarde, waar we het

in grote maten over eens zullen zijn, toe te passen. La Declaration de droit de l’homme: breuk met het ancien regime

(standenmaatschappij – de rechten worden geconditioneerd met de stand waarin men geboren wordt).

2. Gelijkheid

o 2.1. Definitie

Stelling van Aristoteles: ‘gelijke gevallen gelijk, en ongelijke gevallen ongelijk’ Maar dit strookt echter niet met het uitgangspunt van mensenrechten dat alle mensen

van gelijke waarde zijn. o Dit zou immers inhouden dat ieder recht heeft op eenzelfde, gelijke

behandeling

2.2. Formele en materiële gelijkheid

Art. 1 UVRM: Puur formele gelijkheid (gelijkheid voor de wet): Samenleving waar iedereen gelijk is, iedereen over dezelfde rechten en kansen. Maar dat het aan iedereen is om die kansen zelf te grijpen

o Er zijn geen voorrechten o Iedereen kan er van genieten o Wie wil kan, en wie kan verdient het

Materiële gelijkheid (gelijkheid door de wet): gericht op de gelijke uitkomst van de

behandeling. Er wordt rekening gehouden met de omstandigheden waardoor ongelijke gevallen naarmate hun ongelijkheid moeten worden behandeld

o Dit beginsel werd niet meteen toegepast

Reactie op dit beginsel (formele gelijkheid)

Men moet rekening houden met de omstandigheden waarin de mensen leven, die hen beletten om een kans te grijpen die iemand anders kan grijpen.

Rekening houden met de sociale achtergrond

64

Formeel: 100 meter is 100 meter de eerste is gewonnen Reactie: niet meer eerlijk als iemand maar 1 been heeft.

Door het feit dat de regels voor iedereen gelijk zijn, is er al ongelijkheid. Maar in welke gevallen moet men rekening houden met de achtergrond van iemand

anders? Hof: de ongelijke situaties, moet men ongelijk behandelen. Maar hoe?

Het overstijgt voor een groot deel het juridische aspect. Gaat ook over politiek. Dus

sowieso een moeilijke oefening. In belangrijke mate zoeken we naar een soort consensus. Dit zijn discussies en debatten die we voordurend opnieuw moeten voeren

Gevolg: sociale staat (een compromis tussen formele en materiële gelijkheid)

Gelijkheid: men zal de rechtbank betreden met bloots hoofd o Bijv. man met een keppeltje voor de rechtbank, deze wil die niet afnemen,

maar gaat zich laten vervangen / vertegenwoordigen door een advocaat. o Bijv. een vrouw met een hoofddoek, wilt ze niet uitdoen, en wil zich niet laten

vertegenwoordigen o Bijv. Marokkaanse man met muts, wil deze niet af doen.

o Rechter stelt prejudiciële vraag aan het GwH: deze zegt dat de vraag slecht is

gesteld

o Vraag: Kan een moslimvrouw zeggen dat dit artikel een schending is van het gelijkheidsbeginsel

o De regel is wel gelijk voor iedereen, maar er zit toch een ongelijkheid in, omdat voor sommige religies, hoofddeksels religieuze symbolen zijn.

o Naar mate dat we diverser zijn, moeten we onze rechten gaan herbekijken, en checken als ze niet voor de een dan wel andere groep een discriminatie uitmaakt.

Gelijkheid: openbare wapendracht is verboden

o Maar wat men een sik (religieus symbool – mes)

Gelijkheid: feestdagen o Dit zijn meer de Christelijke feestdagen o Dit is discriminerend tov andere geloven: want die moeten vrij vragen voor

hun feestdagen

Ongelijke behandeling: verschillende ongelijke behandelingen die toegestaan zijn, en die niet toegestaan zijn

o Probleem: lijsten met discriminatiegronden die niet kunnen

65

3. Non-discriminatie 3.1. Definitie

Discriminatie in de maatschappelijk-juridische betekenis van het woord doelt op het maken van een negatief onderscheid of negatieve achterstelling in het kader van een gelijkaardige situatie

Discriminatie treedt op wanneer gelijke gevallen ongelijk, en ongelijke gevallen gelijk behandeld worden, zonder enige rechtvaardigingsgrond

De invulling van het begrip gebeurt hoofdzakelijk aan de hand van rechtspraak en rechtsleer

Definitie van het mensenrechtencomité: o Discrimination should be understood to imply any distinction, exclusion,

restriction or preference which is based on any ground such as race, color, sex, language, religion, political or other opinion, national or social origin, property, birth or other status, and which has the purpose or the effect of nullifying or impairing the recognition, enjoyment or exercise by all persons, on an equal footing of all rights and freedoms

3.2.Directe versus indirecte discriminatie

Twee manieren van uiting van discriminatie o Het kan een regel betreffen waar letterlijk en zeer duidelijk een onrechtmatig

onderscheid wordt gemaakt op basis van een bepaalde discriminatiegrond o Het kan gaan om een regel die op het eerste gezicht geen discriminatie inhoudt,

maar dit in de praktijk wel tot gevolg heeft. o Voorbeelden: zie boek pag 526

Definitie mensenrechtencomité

o (…) or the effect of nullifying or impairing the recognition, enjoyment or exercise by all persons, on an equal footing, of all right and freedoms

3.3. Positieve actie

De basis van positieve actie is terug te vinden in de burgerrechtenbeweging van de jaren ‘60

Definitie: het opzettelijk bevoordelen van bepaalde bevolkingsgroepen, teneinde een geïnstitutionaliseerde ongelijkheid weg te werken.

! tijdelijk karakter: eens de balans weer in evenwicht is gebracht, worden regels van positieve actie overbodig

Nefaste gevolgen: o Gevaar van pervers effect: hun prestaties worden niet erkend op basis van hun

verdienste, maar omdat ze in ieder geval toegelaten werden tot hun functie o Een negatief effect vanuit de bevoordeelde groep zelf: minder moeten gaan

doen omdat hun plaats toch al gegarandeerd is

66

4. De verhouding tussen gelijkheid en non-discriminatie

In wezen betekenen ze hetzelfde, alleen is er een verschil terug te vinden in de ‘handeling’ die inzake deze rechten plaatsvindt.

Lemmens’ mening: o Stelt dat het discriminatieverbod wijst op een negatieve verplichting, een

verplichting om iets niet te doen; ge gelijkheidsbeginsel daarentegen wijst veeleer in de richting van een positieve verplichting, een verplichting om iets juist wel te doen

o Verband: het discriminatieverbod zou rechten en vrijheden van een categorie personen beperken ten voordele van andere categorieën en het gelijkheidsbeginsel zou verwijzen naar een verplichting om positieve maatregelen te nemen

o Beide zijn burgerlijke en politieke rechten (1ste generatie)

5. Juridisch kader 5.1. Het internationaal systeem 5.1.1. De Universele verklaring van de rechten van de mens

Art. 2 UVRM o Eerste zin geeft een niet-limitatieve lijst van discriminatiegronden weer o Tweede zin werd toegevoegd onder specifieke druk van de Oostbloklanden

Art. 7 UVRM o Het gelijkheidsbeginsel (apart van het non-discriminatiebeginsel (i.t.t. het

voorstel van Cuba))

5.1.2. De twee VN-Verdragen van 1966: het IVBPR en het IVESCR

Art. 2 lid 1 IVBPR Art. 2 lid 2 IVESCR

In tegenstelling tot het IVESCR, bevat het IVBPR, naast een specifiek

discriminatieverbod gelimiteerd tot de rechten vervat in het verdrag, ook een algemeen discriminatieverbod (art. 26 IVBPR)

o Dit artikel beoogt zowel gelijkheid voor de wet (formele gelijkheid) als gelijkheid door de wet (materiële gelijkheid)

Het VN-mensenrechtencomité heeft een zeer grote rol gespeeld bij de invulling van de interpretatie van het toepassingsgebied

o Aumeeruddy-Criffra o IG. Danning: dat niet alle ongelijke behandeling als discriminatoir beschouwd

dient te worden o SWL Broeks: geslacht bij gehuwde koppels in Nederland: dat er wel schending

was van art. 26 o Muller and Engelhard v. Namibia: het onderscheid op basis van geslacht

rechtvaardigen door de traditie in te roepen van personen die de klacht hadden ingediend. Over klachten van discriminatie op basis van geslacht kijkt het Hof altijd zorgvuldig na als er geen rechtsvaardigheidsgrond bestaat (geoorloofd)

67

o Karakurt v. Oostenrijk: discriminatie op grond van nationaliteit o Polacek: seksuele geaardheid en op grond van leeftijd (weerspiegelen de

geëvolueerde maatschappij) o Young v. Australië: op grond van seksuele geaardheid o Love et al. v. Australië: onderscheid op leeftijd

De besproken rechtspraak toont aan het VN-menserechtencomité een zeer grote rol

gespeeld heeft bij de invulling en interpretatie van het toepassingsgebied van art. 26: evolutief, ruimdenkend en progressief

Het comité kan de verdragsstaten niet dwingen zijn bevindingen na te leven wanneer het over de toepassing van het IVBPR waakt, deze beslissingen genieten wel van een groot aanzien.

5.1.3. Andere VN-mensenrechteninstrumenten inzake het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel

Verdrag inzake politieke rechten van vrouwen 1952 Verdrag over de nationaliteit van gehuwde vrouwen 1957 Verdrag over toestemming bij huwelijk, minimul huwelijksleeftijd en registratie van

huwelijken van 1962 Verdrag inzake uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen van 1979 Verdrag inzake de rechten van het kind Internationale Conventie ter bescherming van de rechten van arbeidsmigranten en hun

gezin Verdrag ter bescherming van de rechten van personen met een handicap 2006 Werksfeer: IAO

Er dient opgemerkt te worden dat ‘ouderen’ die teven een kwetsbare groep vormen in

de hedendaagse maatschappij, geen discriminatieverbod werd ingevoerd Het feit dat de bestrijding van discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging in

een niet-bindende verklaring en niet in een verdrag is vervat, weerspiegelt het delicate karakter van dit onderwerp (er is nog geen universele consensus)

5.2. Het Europees systeem

Er dient te worden opgemerkt dat in het Europees systeem ter bescherming van de rechten van de mens, in tegenstelling tot het internationaal en de andere regionale systemen, geen specifieke bepaling aangaande gelijkheid voor en door de wet voor handen, maar enkel een discriminatieverbod

5.2.1. De raad van Europa en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens

Art. 14 EVRM en protocol 12 Ruime beoordelingsvrijheid om rechtvaardigingsgronden aan te voeren

Art. 14 EVRM

o Toepassingsgebied Enkel het verbod van discriminatie in voor de rechten en vrijheden,

genoemd in titel 1 van dit Verdrag (niet limitatief)

68

Beperkt toepassingsgebied Betrekking op verschillen gerelateerd aan persoonlijke kenmerken van

een persoon of groep Het is enerzijds van toepassing op gelijke gevallen die ongelijk

behandeld worden en anderzijds op ongelijke gevallen die gelijk behandeld worden

Het komt diegene die de discriminatie opwerpt toe, om aan te tonen dat zijn situatie (on)vergelijkbaar met een andere situatie is.

Twee stappen: Comparability test Rechtvaardigheidsgronden

o (on)afhankelijk karakter

Er kan enkel beroep worden gedaan op art. 14 in samenhang met een ander artikel (accessoir karakter)

Deels autonoom (zie rechtspraak) Rechtspraak: brede interpretatie van het Hof

Thlimmenos v. Greece en Sidabras and Dziatus v. Lithaunia Airey zaak en Dugeon zaak: het onafhankelijke karakter houdt

in dat er geen schending van het basisartikel vereist is om een inbreuk op het discriminatiebeginsel vast te stellen

o De rechtsvaardigingsgronden: cumulatief 1. Objectief en redelijk 2. Legitiem doel 3. Proportionaliteitsbeginsel Er zijn bepaalde discriminatiegronden waar het Hof strenger optreedt:

L. and V. v. Aurstria: discriminatie op grond van geslacht Darby: aanwezigheid van een legitiem doel:

De afweging van de middelen en het doel is heel erg verweven met de beoordelingsvrijheid van staten of margin of appreciation-doctrine

Deze beoordelingsvrijheid laat de nationale overheden tevens toe om het individueel belang tegenover het publiek belang af te wegen

Protocol 12

o Algemeen discriminatieverbod o Zelfstandig recht om gevrijwaard te blijven van discriminatie o De term discriminatie dient op dezelfde manier te worden opgevat als in art. 14 o Opsomming discriminatiegronden: dezelfde, maar meer (toch: niet limitatief) o Enkel een negatieve verplichting: om de beoordelingsvrijheid van de staten

niet te schenden art. 1 paragraaf 2: Protocol 12 heeft enkel betrekking op publieke sfeer

o Sejdicand Finci v. Bosnia and Herzegovina: Protocol 12 is een autonoom algmeen discriminatieverbod

69

5.2.2. De Europese Unie en het Hof van Justitie van de Europese Unie

Door de Europese Unie was er oorspronkelijk geen bescherming van grondrechten in de oprichtingsverdragen voorzien

Het Hof van Justitie van de Europese Unie voelde echter de nood aan om aandacht te besteden aan fundamentele rechten ter versterking van de goede werking van de interne markt

De specifieke verdragsbescherming van gelijkheid en het verbod op discriminatie was traditioneel toegespitst op nationaliteit en geslacht

Daarnaast bestaan er ook een aantal richtlijnen ter bescherming van het gelijkheidsbeginsel en het verbod op discriminatie

o Algemene Kaderrichtlijn Doel: een algemeen kader creëren met betrekking tot arbeid en beroep

ter bestrijding van discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid

o Rasrichtlijn Gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming

en omscholingen, werkgelegenheid en arbeidsvoorwaarden, lidmaatschap bij werkgevers –en werknemersorganisaties alsook over sociale bescherming en voordelen, onderwijs en huisvesting

o Richtlijn ter bestrijding van discriminatie op grond van geslacht Nadruk op gelijkheid in werkgelegenheid en beroep

Het HvJ vangt zijn redering doorgaans aan op basis van het idee van de vier vrijheden, terwijl de mensenrechtenhoven vanuit mensenrechtelijk oogpunt vertrekken

o Pastoors v. België: discriminatie op grond van nationaliteit o Clean Car I zaak: indirecte discriminatie o Ursula Voss v. Land Berlin: gelijkheid tussen mannen en vrouwen o De Dekker zaak: directe discriminatie op basis van geslacht (niet objectief te

rechtvaardigen) o Domnica Petsersen en de Colin Wolf: discriminatie op grond van leeftijd is

toegestaan wanneer de aard van de job dit vereist of wanneer dit noodzakelijk wordt geacht ter bescherming van de openbare gezondheidszorg

o Discriminatie op grond van een handicap: wordt niet vereist dat de gediscrimineerde persoon zelf gehandicapt is

5.3. Het inter-Amerikaans systeem

Nergens in het Handvest werd verder ingegaan op de bepaling van de fundamentele rechten van het individu, noch werd er een toezichtmechanisme voorzien

Oplossing: Amerikaanse Verklaring inzake de rechten en plichten van de mens (art. 2) o Wettelijke basis waar het Amerikaans Hof op steunt om ongelijkheid vast te

stellen o Let op: het vaardigt adviezen uit (beperkt aantal) die gesteund zijn op de

uitspraken van het EHRM Er is een specifiek verdrag aangaande de non-discriminatie Een verdrag dat zich specifiek toespitst op de bescherming van personen met een

handicap

70

5.4. Het Afrikaans systeem

Het systeem komt overeen met de andere systemen, maar het is heel progressief opgesteld

Handvest: erkend het individu en de groep als drager van mensenrechten, maar wijst ook op de plichten voor het verkrijgen van deze rechten (verklaring vanuit het historisch perspectief)

De Afrikaanse Commissie interpreteert het beginsel heel breed

71

Hoofdstuk 7. Recht op gezondheid en de toegang tot medicijnen 1. Inleiding

Het recht op gezondheid is een voorbeeld van sociaals, economisch of cultureel recht (concrete toepassing: recht op toegang tot medicijnen)

2. Het recht op gezondheid 2.1. Het universeel systeem 2.1.1.De Wereldgezondheidsorganisatie

Definitie: een toestand van volledige lichamelijk, geestelijke en maatschappelijk welzijn en niet slechts de afwezigheid van ziekte of andere lichamelijk gebreken

Doel: om iedereen de hoogst mogelijke gezondheidsstandaard te bieden De Preambule van het statuut bestempelt gezondheid als een mensenrecht en een

voorwaarde voor vrede Er is dus een duidelijke link tussen de WHO en mensenrechten Internationale conferentie inzake primaire gezondheidszorg: legt de bijzondere nadruk

op de economische en sociale factoren die gerelateerd zijn aan het recht op gezondheid, niet alleen als oorzaak maar ook als gevolg van een ziekte

2.1.2. Het Handvest van de VN en de UVRM

De Preambule van het Handvest van de VN wees er namelijk op dat iedere mens in staat gesteld moet worden om zijn fundamentele rechten te kunnen verwezenlijken (impliciet het recht op gezondheid)

Het UVRM is niet strikt juridisch bindend, daarom werd het recht op gezondheid opgenomen in het IVESCR

2.1.3. Het IVESCR

Art. 12 IVESCR: het recht op gezondheid staat niet geïsoleerd, maar is nauw verbonden met andere mensenrechten zoals het recht op voeding, werk, opleiding, non-discriminatie,…

Lid 2: verplichting op verdragsstaten Men moet rekening houden met de kosten die onderworpen zijn aan deze verplichting

(naar mate van mogelijke vervullen) Dubbele verplichting: positief en negatief

General Comment nr 14

o Inhoud van het recht op gezondheid Er wordt een evenwicht gehouden tussen de inspanningen die een staat

moet of kan doen, en de fysische predispositie van elk mens Het recht op het genieten van een aantal faciliteiten, goederen ,diensten

en voorwaarden die een individu in staat stellen om een zo hoog mogelijk niveau van gezondheid na te streven

72

Het recht op gezondheid kan enkel dan genoten worden wanneer ook een aantal voorwaarden vervuld zijn (toegang tot drinkbaar water, sanitair voorzieningen, milieu, informatie,…)

Vier essentiële cumulatieve elementen (uitleg boek pag. 573) Beschikbaarheid Toegankelijkheid Aanvaardbaarheid Kwaliteit

o Staatsplichten inzake het recht op gezondheid

Verplicht om onmiddellijk effect te genereren Zonder discriminatie stappen ondernemen (intentioneel, concreet en

doelgericht) Regressieve maatregelen zijn verboden (bewijslast; staat) Uitzondering: rechtvaardiging

Drievoudige plicht: Respecteren: geen discriminatie en een bijzondere aandacht

voor de potentiële moeilijkere positie van de vrouw (niet indirect bedreigen)

Beschermen: derden tegenhouden om het recht van de burgers te schaden

Vervullen: het recht faciliteren, voorzien, in wetgeving, bi –en multilaterale verplichtingen

Beperkingen: wettelijkheid, noodzakelijkheid, proportioneel

2.1.4. Andere initiatieven van de VN

De VN basisverdragen inzake mensenrechten o ECERD, CEDAW, CRC, ICRMW, CRPD

De VN-Milleniumdoelstellingen

o Nauw verbonden met het recht op gezondheid o Maar mogen echter niet gelezen worden als finale doelstellingen aangezien ze

geen volledige waarmaking nastreven, maar moet gelezen worden als concrete en onvolmaakte targets

De Speciale Rapporteur inzake het recht op gezondheid o Dient voor de verduidelijking van de contouren en de inhoud van het recht o Haalt zijn inspiratie uit internationale en nationale rechtspraak en fundamentele

principes van het internationaal mensenrecht

De Internationale Arbeidsorganisatie o Bescherming van de gezondheid van werknemers

73

2.2. De regionale systemen 2.2.1. Het Europees systeem

Het EVRM en zijn Protocollen erkennen het recht op gezondheid niet (wel onrechtstreeks via een omweg van andere verdragen)

Europees Sociaal Handvest (Art. 11)

2.2.2. Het inter-Amerikaans systeem

De Inter-Amerikaanse Conventie inzake mensenrechten voorziet niet in een bepaling het recht, maar er is wel een Aanvullend Protocol (dat niet door alle lidstaten werd bekrachtigd)

Hof: niet rechtstreeks baseren op het protocol (als het niet aanvaard werd), maar wel laten inspireren erdoor.

2.2.3. Het Afrikaans systeem

Handvest inzake mensen –en volkenrechten uit 1981 (zeer progressief)

3. De toegang tot medicijnen als integraal deel van het recht op gezondheid

Aan het recht op gezondheid is ook een individueel aspect nl. het recht op toegang tot de medicijnen waar men nood aan heeft

Resolutie 20010/32: verplichting voor staten Nauw verbonden met het recht op leven Er is een tegenstelling tussen mensenrechten en commerciële belangen, tussen

geïndustrialiseerde landen en ontwikkelingslanden en tussen ondernemingen en mensen

4. Het mensenrecht op intellectuele eigendom

Talrijke mensenrechteninstrumenten beschermen intellectuele producten als een uiting van menselijke creativiteit en waardigheid (UVRM –art. 27 / IVESCR – art. 15)

Er moet een evenwicht zijn tussen de individuele rechten van de uitvinder en het collectieve recht van een maatschappij om te kunnen genieten van wetenschappelijk vooruitgang die de uitvinding in kwestie verwezenlijkte (art. 17 IVESCR) patentenrecht

Er bestaat een spanningsveld tussen deze twee rechten: de manier waarom intellectuele eigendom beschermd wordt, maakt dat er een aantal obstakels bestaan voor de vrije toegang tot medicijnen

74

5. Illustratie van het spanningsveld tussen het recht op intellectuele eigendom en het recht op toegang tot medicijnen

Ondernemingen zijn gedreven door winstbejag, en gaan medicijnen op de markt brengen tegen onbetaalbare prijzen voor de patiënt

Het patentenrecht is nationaal recht, maar kan wel opgelegd worden door internationale overeenkomsten, in ruil voor andere voordelen (verminderde douanetarieven)

TRIPS (Agreement on Trade-related Aspects of Intellectual Property Rights) o Art. 27: verplicht lidstaten om patenten uit te reiken wanneer de voorwaarden

van dit artikel zijn vervuld (nieuw, één of andere vorm van inventieve stap, uitvinding, voor commercialisering vatbaar) dubbele patentbescherming Zowel producten als processen worden beschermd

o Doel: dat investeringen in patenten aanmoedigend werkt en lokale innovatie stimuleren (het is ook een mensenrechten om de vruchten te plukken van zijn eigen creaties)

o Probleem: investeringen kunnen niet gecompenseerd worden in ontwikkelingslanden

o Gevolg: de monopoliehouder heeft vrij spel in het vaststellen van de prijs (stijgende prijzen in ontwikkelingslanden)

o Art. 27 lid 2: een uitsluiting wanneer de commercialisering van de producten de publieke orde schaad (toegang tot medicijnen is niet commercialisering, maar patentering die de publieke orde schaadt)

o Art. 31: mogelijkheden aan staten om de verplichtingen van patente te versoepelen bij een nationale noodtoestand (maar deze moet acuut zijn)

o Gevolg: oproeping van Nelson Mandela (wil maatregelen nemen) o Reactie: fel verzet van de EU en VS o Toch volgt Brazilië het voorbeeld van Zuid-Afrika en begon in 1996 met de

eigen productie van aidsremmers (70% goedkoper). Later volgde ook India en Thailand

o In 2001: onderhandelingen met de geïndustrialiseerde landen o Resultaat: Doha Development Agenda (flexibiliteit voor de bepalingen van

TRIPS) o Probleem: dit is wel een goede oplossing voor Zuid-Afrika, maar niet voor de

armste en minst ontwikkelde landen, want deze hebben geen eigen farmaceutische industrie. En de geïndustrialiseerde landen gebruiken politieke drukmiddelen om de flexibiliteiten niet te gebruiken.

2006: Artsen Zonder Grenzen richt een project op voor aidsmedicijnen: de financiële risico’s van de producenten zouden beperkter worden en de verkoopprijs gunstiger