harvard

5
1 Het Harvard-verwijssysteem In verschillende wetenschapsdisciplines worden verschillende stijlen gehanteerd voor het verwijzen naar bronnen en het beschrijven van titels van publicaties (zie www.rug.nl/noordster, verwijssystemen). In geografische en planologische tijdschriften worden verschillende stijlen gehanteerd. Het belangrijkste is dat je consistent bent in de stijl waarin je naar bronnen verwijst. Aan de FRW gebruiken we de Harvard-stijl, die veel gebruikt wordt in de sociale wetenschappen. Hieronder wordt aangegeven hoe je volgens dat systeem verwijzingen naar tijdschriftartikelen, boeken, hoofdstukken uit boeken, rapporten, krantenartikelen, websites etc. weergeeft. Voor het verwijzen naar bronnen en het maken van een literatuurlijst kun je gebruik maken van het programma Refworks (zie bibliotheekinstructie). De stijl zoals opgenomen in dit document komt overeen met de stijl APA 6th edition uit Refworks. 1. In de tekst verwijzen naar bronnen Één auteur De Harvard-stijl wordt ook wel een auteur-jaar systeem genoemd, omdat de naam van de auteur en het jaar van publicatie tussen haakjes staan opgenomen in de tekst. Als de naam van de auteur al in de tekst wordt genoemd, kan worden volstaan met het jaartal. Meerdere auteurs Als een publicatie is geschreven door twee auteurs, worden beide auteurs genoemd. Als een publicatie is geschreven door drie of meer auteurs, wordt alleen de eerste auteur genoemd in de tekst, gevolgd door ‘et al.’, wat ‘en anderen’ betekent. Tussenvoegsels Als de achternaam van de auteur een tussenvoegsel bevat, wordt het eerste woord daarvan met een hoofdletter geschreven. Waterbeheersing en ruimtelijke planning zijn nauw met elkaar verweven (Woltjer, 2007). Volgens Woltjer (2007) zijn waterbeheersing en ruimtelijke planning nauw met elkaar verweven. Amsterdam wordt door toeristen beschreven als stad van grachten en coffeeshops (Ashworth & Kavaratzis, 2007). Meijering et al. (2007) beschrijven een leefgemeenschap op het Drentse platteland. De Hobbitstee is een leefgemeenschap in Drenthe (Meijering et al., 2007). Deze auteurs hebben aangegeven dat ze deze opvatting afwijzen (Van Steen, 1998; Van der Sloot, 2005).

Upload: darklnt

Post on 12-Jul-2016

212 views

Category:

Documents


0 download

DESCRIPTION

paper richtlijnen

TRANSCRIPT

1

Het Harvard-verwijssysteem

In verschillende wetenschapsdisciplines worden verschillende stijlen gehanteerd voorhet verwijzen naar bronnen en het beschrijven van titels van publicaties (ziewww.rug.nl/noordster, verwijssystemen). In geografische en planologischetijdschriften worden verschillende stijlen gehanteerd. Het belangrijkste is dat jeconsistent bent in de stijl waarin je naar bronnen verwijst.Aan de FRW gebruiken we de Harvard-stijl, die veel gebruikt wordt in de socialewetenschappen. Hieronder wordt aangegeven hoe je volgens dat systeemverwijzingen naar tijdschriftartikelen, boeken, hoofdstukken uit boeken, rapporten,krantenartikelen, websites etc. weergeeft.Voor het verwijzen naar bronnen en het maken van een literatuurlijst kun je gebruikmaken van het programma Refworks (zie bibliotheekinstructie). De stijl zoalsopgenomen in dit document komt overeen met de stijl APA 6th edition uitRefworks.

1. In de tekst verwijzen naar bronnen

Één auteurDe Harvard-stijl wordt ook wel een auteur-jaar systeem genoemd, omdat de naamvan de auteur en het jaar van publicatie tussen haakjes staan opgenomen in detekst. Als de naam van de auteur al in de tekst wordt genoemd, kan worden volstaanmet het jaartal.

Meerdere auteursAls een publicatie is geschreven door twee auteurs, worden beide auteurs genoemd.Als een publicatie is geschreven door drie of meer auteurs, wordt alleen de eersteauteur genoemd in de tekst, gevolgd door ‘et al.’, wat ‘en anderen’ betekent.

TussenvoegselsAls de achternaam van de auteur een tussenvoegsel bevat, wordt het eerste woorddaarvan met een hoofdletter geschreven.

Waterbeheersing en ruimtelijke planning zijn nauw met elkaar verweven (Woltjer, 2007).

Volgens Woltjer (2007) zijn waterbeheersing en ruimtelijke planning nauw met elkaarverweven.

Amsterdam wordt door toeristen beschreven als stad van grachten en coffeeshops(Ashworth & Kavaratzis, 2007).

Meijering et al. (2007) beschrijven een leefgemeenschap op het Drentse platteland.

De Hobbitstee is een leefgemeenschap in Drenthe (Meijering et al., 2007).

Deze auteurs hebben aangegeven dat ze deze opvatting afwijzen (Van Steen, 1998; Vander Sloot, 2005).

2

Meerdere publicaties van één auteurIndien een auteur in hetzelfde jaar meerdere publicaties heeft worden deze in detekst en in de literatuurlijst met de aanvulling ‘a’ , ‘b’ etc. bij de jaartallenonderscheiden.

Meerdere bronnenBij verwijzing naar twee of meer bronnen tegelijkertijd, worden de bronnenalfabetisch geordend, gescheiden door puntkomma’s en tussen één paar haakjesgeplaatst.

Hoofdstuk uit een boekAls je een boek leest, waarin de hoofdstukken door verschillende auteurs zijngeschreven, verwijs je naar het hoofdstuk dat je hebt gebruikt, en de auteur van dathoofdstuk. Je gebruikt dus niet de naam van de redacteur van het hele boek. In deliteratuurlijst neem je de details op van zowel de auteur van het hoofdstuk, als vande redacteur.

WebsitesAls je in de tekst verwijst naar een website neem je in de tekst deauteur(s)/organisatie die de website heeft gemaakt op, samen met het jaartal waarinde website voor het laatst is bijgewerkt. Je neemt nooit de URL van de website op inde tekst!

Citaten en paginanummersAls je een citaat opneemt in je tekst, geef je naast auteur en jaartal ook hetpaginanummer aan van de bron waarin het citaat staat. Dit vergemakkelijkt hetnazoeken van citaten en hun context voor de lezer. Het citaat wordt tussen dubbeleaanhalingstekens geplaatst.

Indirect verwijzenSoms verwijs je naar een auteur waarvan je via een andere auteur kennis hebtgenomen.

Deze auteur heeft in verschillende publicaties aangegeven dat zij deze opvatting afwijst(Janssen, 2008a; 2008b).

“Ook in de wereld van expatkinderen spelen migratie en mobiliteit een rol in deplekbeleving en de vorming van identiteit” (De Groote en Huigen 2010, p.31).

Volgens sommige auteurs verschilt het ondernemersklimaat binnen Nederland sterk(Koster, 2004; Pellenbarg & Van Steen, 2007).

Keuning (1960, in Bakker, 2000) formuleerde als eerste deze wetmatigheid maar dat is bijweinigen bekend.

Deze wetmatigheid is al in 1960 ontdekt (Keuning, 1960, in Bakker, 2000).

De gebouwen van twee basisscholen in de stad Groningen zijn afgebrand (GemeenteGroningen, 2010).

3

In bovenstaand voorbeeld is Keuning de bron waarnaar je wilt verwijzen, maar die jezelf niet hebt gelezen. Bakker is de secundaire bron, waar je een samenvatting vanhet werk van Keuning hebt gelezen.Je kunt ook indirect verwijzen naar een belangwekkend citaat. Dan neem je ook hetpaginanummer van de secundaire bron op:

2. In de literatuurlijst verwijzen naar bronnenHieronder vind je een lijst met voorbeelden hoe verschillende bronnen in deliteratuurlijst op te nemen.

Tijdschriftartikel: Auteur(s), Initialen. (jaartal). Titel van het artikel. Tijdschrifttitel,Nummer van de jaargang(aflevering nummer), pagina nummers.

Boek met één auteur: Auteur, Initialen. (Jaar van publicatie). Titel van het boek.Editie/druk [indien niet de eerste]. Plaats van uitgave: Uitgever.

Boek met meerdere auteurs: Auteurs, Initialen. (Jaar van publicatie). Titel vanhet boek. Editie/druk [indien niet de eerste]. Plaats van uitgave: Uitgever.NB: de namen van alle auteurs worden genoemd!

Boek onder redactie, met bijdragen van meerdere auteurs: Redacteur(s),Initialen. (Red.) (jaartal). Titel van het boek. Editie/druk. Plaats van uitgave:Uitgever.

Hoofdstuk uit boek onder redactie: Auteur(s), Initialen. (jaartal). Titel van hethoofdstuk. “In” Initialen en achternamen van de redacteur(s) (Red.), Titel van hetboek (pagina nummers). Plaats: Uitgever.

Cresswell,T. (2008). Place. A short introduction. 2e Editie. Oxford: Blackwell.

Valk, A.J.J. van der & Dijk, T. van (Red.) (2009). Regional planning for open space.Londen: Routledge.

Dijk, J. van & Schutjens, V. (2007). De economisch kracht van de stad. Assen: VanGorcum.

Ashworth, G.J., Tunbridge, J.E. & Graham, B.J (2007). Pluralising pasts: heritage, identityand place in multicultural societies. Londen: Pluto.

McCann, P. (2009). Location Theory. In J.E. Rowe (Red.), Understanding EconomicDevelopment: Linking Theory to Practice (pp. 34-57). Thousand Oaks: Sage.

Woltjer, J. & Al, N. (2007). The integration of water management and spatial planning.Journal of the American Planning Association, 73(2), 211-222.

Dutch geography in general, “refuses to get carried away with new [UK] trends.” (Musterd& De Pater, 2003, geciteerd in Van Hoven & Meijering, 2010, p.4).

4

Krantenartikel: Auteur(s), Initialen. (jaartal). Titel van het artikel. Titel van dekrant of het blad, dag-maand-jaar van publicatie.

Rapport: Auteur/instituut (jaartal). Titel van het rapport. Volgnummer. Plaats vanpublicatie: Uitgever.

Geen auteur: Bij sommige bronnen ontbreekt de auteursnaam, bijvoorbeeld bijrapporten. Bij instituutsrapporten (bijvoorbeeld een ministerie) kun je het instituutdat het rapport publiceerde als auteur opvoeren. Als ook geen instituut bekend is,gebruik je de term “Anoniem” (zie onder het kopje Algemeen aan het eind van dezeparagraaf)

Website: Auteur(s)/Organisatie (datum van creatie). Titel van de tekst.Geraadpleegd op datum via URL. Evtl Plaats en uitgever

3. Algemeen• Alle in de tekst opgenomen literatuurverwijzingen moeten in de literatuurlijst

worden vermeld; de literatuurlijst mag geen titels bevatten die niet in detekst zijn opgenomen.

• De literatuurlijst wordt geordend op alfabetische volgorde van deachternamen van de auteurs.

• Vermelding auteur: achternaam beginnend met hoofdletter, gevolgd door eenkomma, dan initialen in hoofdletters, gescheiden door een punt.

• Tussenvoegsels: Nederlandse achternamen bevatten soms “van”, “de” of eenander tussenvoegsel. In de literatuurlijst wordt het tussenvoegsel achter deinitialen van de voornaam geplaatst: Boom R. van, Boer, K. de & Ruitenberg,A. (2005).

• Jaar van publicatie volgt tussen haakjes direct achter de auteurs- ofredacteursna(a)m(en).

• Eerste woord van de titel van de bron met een hoofdletter, verder ‘normaal’hoofdlettergebruik, dus “Nederland” met een hoofdletter maar “geografisch”niet.

Pieters, A. (1999). Stad en land. Geraadpleegd op 25-07-2010 viahttp://www.minvrom.nl/publicaties. Den Haag: Ministerie van Volkshuisvesting, RuimtelijkeOrdening en Milieubeheer.

Gemeente Groningen (2010) Gemeente Groningen. Stad. Geraadpleegd op 09-11-2010 viahttp://gemeente.groningen.nl/. Groningen: Gemeente Groningen

Bemmel, N. van (2002). Natuurbeheerder worstelt met te veel Hooglanders. De Volkskrant,05-08-2002.

Staatsbosbeheer (1998). Door de bomen het bos? Rapport inzake kapverordeningen inloofbossen. Rapport 143. Den Haag: Staatsuitgeverij.

NOOM (2004). Bagaimana – hoe gaat het? Een verkenning van kwetsbaarheid bij ouderemigranten. Rapport 15. Utrecht: Netwerk van Organisaties van Oudere Migranten (NOOM).

5

• Titel van een boek in schuinschrift (‘italics’).• Titel van een tijdschrift of bundel in schuinschrift (‘italics’).• Eerst de plaats waar een boek is uitgegeven en dan achter een dubbele punt

de uitgever.• Bij een artikel of hoofdstuk uit een bundel (reader of congresverslag) steeds

"In" gebruiken (zie voorbeeld); bij een artikel uit een tijdschrift doe je ditniet.

• Paginanummers: eerste en laatste pagina van een hoofdstuk aangeven door:“pp. 101-109” of bij één pagina: “p. 102”.

• Missende informatie: in een enkel geval is het niet mogelijk een auteur,plaats, of uitgever van een bron te identificeren. Dit is met name het geval bij‘grijze literatuur’ (zie het document Verschillende soorten publicaties opNestor). Ontbrekende informatie geef je als volgt weer:Anoniem auteur anoniem of onbekends.l. Geen plaats van publicatie bekend (Latijn: sine loco)s.n. Geen naam van uitgever bekend (Latijn: sine nomine)