het boek over de adhkar van het vasten - laatste versie · wetenschap (‘ilm ul-ḥadīth) die...
TRANSCRIPT
Het boek over de Adhkār van het vasten1 door imām Yahyā an-Nawawī (moge Allah genade met hem hebben) vertaald door Harun Verstaen, eind Sha’bān 1433 Anno Hijrah
بسم هللا الرحمان الرحیم
1.) Het hoofdstuk (bāb) over wat men zegt indien men de maansikkel (al-
hilāl)2 ziet en wat men zegt indien men de maan (al-qamar) ziet3
5444 Wij hebben overgeleverd5 in de Musnad van Ad-Dārimī6 en het Boek van At-
Tirmidhī7, op het gezag van Ṭalḥah ibn ʿUbayd-Allah, moge Allah tevreden met hem
zijn, dat als de Profeet, sall’Allahu ‘alayhi wa sallam, de maansikkel zag, hij [de
volgende du’ā / smeekbede]8 zei: “O Allah (Allāhumma), breng de maansikkel
over ons in veiligheid en geloof en in vrede en islam. Mijn Heer en jouw
Heer9 is Allah.” At-Tirmidhī zei: ‘Het is een ḥasan10 [goede] hadith.’
1 Vertaald uit Al-Adhkār min Kalām Sayyid al-Abrār van imām an-Nawawī (Jeddah: Dār al-Minhāj, geen datum), pp. 318 – 323; boek nr. 9 (dit boek kent 15 aḥādīth). Dit hoofdstuk is ook naar het Engels vertaald, zie: http://marifah.net/articles/adhkaroffasting-imamalnawawi.pdf Het hoofdstuk bevat niet alle relevante smeekbeden. Waarom de imām specifiek voor deze overleveringen heeft gekozen is niet bekend bij de vertaler. 2 D.w.z. de nieuwe, wassende maan aan het begin van de nieuwe (maan)maand. 3 Imām Ibn ‘Allān raḥimahullah – zei in zijn Al-Futūḥāt (het commentaar op Kitāb al-Adhkār in 7 delen) o.a. dat al-Jawharī zei dat er sprake is van een hilāl gedurende de eerste, tweede en derde nacht van de Ramaḍān en daarna is er sprake van een qamar. Badr betekent de volle maan. 4 Nummer van de hadith. 5 Arab. rawaynā d.w.z. hij levert dit over via zijn asānīd (ketens van overlevering) en ijāzāt die teruggaan tot de auteur van de genoemde hadith – collectie en uiteindelijk de Profeet (). 6 Een bekende hadith-collectie ook wel aangeduid als Sunan ad-Dārimī, één van de eerste Sunan collecties. 7 Met het boek van At-Tirmidhī wordt bedoeld zijn Jāmi’ / Sunan. 8 Noot van de vertaler: dit is mijn eigen toevoeging ter verheldering (in het blauw). 9 D.w.z. de maansikkel aan- of toesprekend. 10 Voor een nadere uitleg van de hadith – terminologie verwijs ik naar de bekende boeken inzake hadith – wetenschap (‘ilm ul-ḥadīth) die geraadpleegd kunnen worden.
Commentaar
De hilāl of de maansikkel is min of meer het symbool van de islam geworden
gedurende de loop van de geschiedenis (dat we tegenwoordig op de vlaggen van
enkele landen -bijv. Turkije, Tunesië en Algerije- zien en ook op moskeeën) maar dat
echter geen oorsprong heeft in de Qur’ān, de Sunnah van de Profeet () of de periode
van de Salaf us-Sāliḥ en dus als een bid’ah gezien zou kunnen worden, w’Allahu
‘alam. Volgens het woordenboek heeft het woord hilāl meer betekenissen dan enkel
maansikkel:
- nieuwe maan
- halvemaan
- afnemende maan
- wassende maan
Hilāl komt van het werkwoord ھل (halla) hetgeen o.a. verschijnen, opkomen en
tonen betekent.
In de islam volgt de maand de maancyclus die 29 of 30 dagen kent en dit is ook de
natuurlijke weg door Allah bepaald. Het woord maand in de Nederlandse taal komt
van het woord maan. In het Arabisch spreken we over شھر قمري hetgeen letterlijke
maan-maand betekent. De islamitische maankalender werd officieel ingesteld door
‘Umar ibn al-Khattāb (r.a.) in het 16e / 17e jaar van de Hijrah.11
De smeekbede in het Arabisch:
Het is bijzonder dat de Profeet () hier, in deze smeekbede, de maansikkel toe- of
aanspreekt. Allah is de Heer van de gehele schepping en dus ook van de maan of
maansikkel. Zie ook hadith nr. 546 hierna waarin dit bevestigd wordt.
* Noot over imām Ibn ‘Allān, de commentator van Kitāb al-Adhkār:
Hij is Muḥammad ‘Alī ibn Muḥammad ‘Allān ibn Ibrāhīm al-Bakrī as-Siddīqī ash-
Shāfi’ī al-Ash’arī al-Makkī (geb. 996 AH / 1588 AH), de mufassir, de expert in hadith
onder de mensen van Mekka. Hij schreef vele boeken en rasā’il (epistels). Hij is de
auteur van Dalīl al-Fālihīn li-Turuq Riyādh us-Sālihīn welk werk de langste en beste
uitleg is van imām an-Nawawī’s Riyādh us-Sālihīn. Zijn commentaar op Kitab al-
11 Zie: http://www.ilmgate.org/reflections-on-hijrah-and-the-muslim-calendar/
Adhkār is het ook langste van alle commentaren. De imām overleed in 1057 AH of
1058 AH (1647 AD), moge Allah genade met hem hebben.12
545 En wij hebben overgeleverd in de Musnad van Ad-Dārimī13, op het gezag van Ibn
‘Umar, moge Allah tevreden met hen14 beiden zijn, dat hij zei: ‘Als de Boodschapper
van Allah, sall’Allahu ‘alayhi wa sallam, de maansikkel zag, zei hij: “Allāhu Akbar,
O Allah, breng de maansikkel over ons15 in veiligheid en geloof en in
vrede en islam16 en (in) succes met datgene waar Jij van houdt en waar Jij
tevreden mee bent. Onze Heer en Jouw Heer is Allah.”’
Commentaar
Deze smeekbede lijkt op (die in) de vorige (hadith) maar luidt net iets anders (Allahu
Akbar; bi’l-amni; wa’t-tawfīqī limā tuhibbu wa tarḍā; rabbunā). Deze du’ā kan
overigens iedere maand bij het zien van de maansikkel uitgesproken worden.
* Let op: deze du’ā dient niet uitgesproken te worden terwijl men zijn hoofd opheft
en naar de maansikkel kijkt. Ibn Abi Shaybah (gest. 849 AD) heeft overgeleverd in
zijn Musannaf dat ‘Alī ibn Abī Tālib (r.a.) heeft gezegd: “’Degene die maan ziet
behoort zijn hoofd niet op te heffen”. En het is van Ibn ‘Abbās (r.a.) overgeleverd dat
hij het afkeurde om naar de maansikkel te kijken tijdens deze du’ā, hij wendde of
richtte zich tot de qiblah.
Imām an-Nawawī zwijgt over de classificatie van deze hadith. Dit wil echter niets
zeggen. Hij zegt zelf eerder in zijn boek (zie pag. 36) dat dit niet betekent dat de
hadith dan ṣaḥīḥ of ḍa’īf, is maar dat dan hij vergeten is dit aan te geven. De
methodiek van Abū Dāwūd in zijn Sunan is geheel anders daarentegen. Wanneer hij
zwijgt over de classificatie van een hadith, dan heeft deze hadith bewijskracht in de
shari’ah.
12 Zie: http://shamela.ws/index.php/author/430 13 Deze hadith staat ook in Jāmi’ at-Tirmidhi en het boek van Ibn Ḥibbān (zie Al-Kalim at-Tayyib van Ibn Taymiyyah). 14 Hen verwijst naar ‘Umar ibn al-Khattāb en zijn zoon (‘Abdullah) Ibn ‘Umar, die (onder de Saḥābah) bekend stond om zijn zeer strikte navolging en imitatie van de Profeet (). 15 D.w.z. laat de maansikkel boven ons rijzen. 16 D.w.z. als moslims.
546 En wij hebben overgeleverd in de Sunan van Abī Dāwūd, in (Kitāb al-Adab)17 op
het gezag van Qatādah dat het hem bereikte (balaghahu) dat als de Profeet van Allah,
sall’Allahu ‘alayhi wa sallam, de maansikkel zag, hij zei: “Een maansikkel is
goedheid en leiding, een maansikkel is goedheid en leiding, een
maansikkel is goedheid en leiding. Ik geloof in Allah, die jou schiep.”, drie
keer.18 Daarna zei hij: “Alle lof behoort aan Allah, die die-en-die maand heeft
genomen19 en die die-en-die maand heeft gebracht.”20
Commentaar
Betekenis balaghahu: “het bereikte hem” of “hij hoorde het”.
Arabische tekst:
Drie keer, en daarna:
Ook hier spreekt de Profeet () de maansikkel weer toe in zijn smeekbede.
547 En in de overlevering op het gezag van Qatādah: dat als de Profeet, sall’Allahu
‘alayhi wa sallam, de maansikkel zag, hij zijn gezicht ervan wegdraaide; deze
[aḥādīth] zijn beiden overgeleverd door Abū Dāwūd en zij zijn (beiden) mursal.21 En
in sommige kopieën (nusakh) van [Sunan] Abī Dāwūd, zei Abū Dāwūd: ‘In dit
hoofdstuk staat er geen hadith van de Profeet, sall’Allahu ‘alayhi wa sallam, die
musnad22 en ṣaḥīḥ23 is.’
17 Het boek over etiquette en gedragsregels. 18 Het was een gewoonte van de Profeet () om dingen die hij zei 3 keer te herhalen. 19 D.w.z Sha’bān. 20 D.w.z. Ramaḍān. 21 D.w.z. “losgelaten” of onderbroken hetgeen er op duidt dat de overleveraar(s) in de keten die teruggaat tot de Profeet () na de Tābi’i (Volger/Volgeling) ontbre(e)k(t)en, zoals een Metgezel en/of een andere Tābi’i. Imām al-Bayqūnī zegt in zijn gedicht (vers 16): “Wa mursalun minhu as-saḥābiyyu saqat.” 22 D.w.z. verbonden en ononderbroken qua keten van overlevering die terug tot aan de Profeet (), marfū’an, hetgeen een uitspraak, handeling, bevestiging of eigenschap inhoudt die wordt toegeschreven aan de Profeet () door een Metgezel of iemand daarna. Zie het gedicht van imām al-Bayqūnī, vers 8. 23 D.w.z. correct, authentiek en/of betrouwbaar.
Commentaar
Technisch gezien wordt een hadith die mursal is verworpen omdat deze zwak (ḍa’īf)
is. De geleerden hebben drie meningen over het gebruik van dit soort hadith als
bewijs:
1. Zwak en verworpen: de meerderheid der geleerden
2. Geldig en aanvaard onder bepaalde voorwaarden: imāms Abū Ḥanīfah, Mālik en
Aḥmad b. Ḥanbal
3. Aanvaard onder 4 specifieke voorwaarden: imam ash-Shāfi’ī
Het voert te ver om hier nader op in te gaan. Ik verwijs naar de boeken inzake de
hadith-wetenschap over dit onderwerp.
En wij hebben het [de twee bovenstaande aḥādīth] overgeleverd in het Boek van Ibn
as-Sunnī24, op het gezag van Abī Saʿīd al-Khudrī, moge Allah tevreden met hem zijn,
van de Boodschapper van Allah, sall’Allahu ‘alayhi wa sallam.
Dit voor wat betreft de hilāl.
Voor wat betreft het zien van de maan (al-qamar):
548 En wij hebben overgeleverd in het Boek van Ibn as-Sunnī, op het gezag van
ʿĀʾishah, moge Allah tevreden met haar zijn, die zei: ‘Als de maan verscheen, nam de
Boodschapper van Allah, sall’Allahu ‘alayhi wa sallam, mijn hand en zei: “Zoek
toevlucht bij Allah tegen het kwaad van deze donkerheid [d.w.z. de nacht]
wanneer zij zich verzamelt [d.w.z. opkomt].”25
Commentaar
De imām zwijgt ook hier over de classificatie van de hadith.
24 Imām an-Nawawī verwijst in zijn boek veel naar het boek van deze geleerde (geb. 280 AH – gest. 364 AH), zie: http://shamela.ws/index.php/author/518 Zijn volledige naam is Abu Bakr Aḥmad b. Muḥammad b. Isḥāq b. Ibrāhīm b. Asbāt al-Hāshimī al-Ja’farī Mawlāhum ad-Daynūrī. De titel van zijn boek is “‘Amal ul-Yawm wa’l-Laylah”, een boek met (veel zwakke) aḥādīth en du’ā. Dit is 1 van de oudste bekende boeken met adhkār. Ibn as-Sunnī was de recitator van de Sunan van imām an-Nasā’i en zijn belangrijkste student. Zie de introductie van “The Goodly Word (Engelse vertaling van Al-Kalim at-Tayyib van Ibn Taymiyyah)”, pp. 14-16. 25 Deze hadith doet denken aan vers 113:3 van de Qur’ān: “En tegen het kwaad van de donkere nacht wanneer hij aanbreekt.” waarin dezelfde bewoordingen worden gebruikt.
549 En wij hebben overgeleverd in Ḥilyat al-Awliyā,26 met een keten van
overlevering die enige zwakte (ḍa’īf) bevat, op het gezag van Ziyād an-Numayrī, op
het gezag van Anas, moge Allah tevreden met hem zijn, die zei: ‘Als de maand Rajab
begon, zei de Boodschapper van Allah, sall’Allahu ‘alayhi wa sallam: “O Allah,
zegen ons in Rajab en Shaʿbān en laat ons Ramaḍān bereiken.”’
En wij hebben dit ook overgeleverd in het Boek van Ibn al-Sunnī met iets extra’s.27
Arabische tekst:
2.) Het hoofdstuk over de aanbevolen Adhkār voor het vasten
Als men zijn intentie (niyyah) vormt om te vasten, wordt het aanbevolen
(mustaḥḥab)28 om te verenigen tussen de tong en het hart, zoals we hebben gezegd
met betrekking tot andere handelingen van aanbidding.29 Indien iemand alleen de
intentie heeft in zijn (of haar) hart dan is dat voldoende. Indien men de intentie
alleen uit met de tong dan is dat onvoldoende (of: niet toegestaan), zonder enig
verschil van mening. De Sunnah is dat indien iemand iemand beledigt of zich
stom/dom gedraagt ten opzichte van hem als hij vast, hij dan moet zeggen: ‘Ik vast, ik
vast’ (inni ṣā’imun), twee keer of meer.
Commentaar
De plaats van de niyyah is het hart (al-qalb). Of men de niyyah mag uitspreken met
de tong (al-lisān) is een punt van discussie onder de geleerden. Imām an-Nawawī
zegt dat dit aanbevolen is onder de voorwaarde dat men de intentie reeds in zijn hart
heeft. In de Shāfi’ī madhhab zien we in sommige fiqh-boeken (zoals Safīnatu’n-Najā)
dat het uitspreken van de intentie een sunnah is. Dit wil echter niet zeggen dat het
een sunnah van de Profeet () is, maar een sunnah van de geleerden. 26 Een boek geschreven door Abû Nu’aym al-Isfahānī (gest. 430 AH) met biografieën van geleerden uit met name de vroege periode van de islam in ongeveer 10-12 volumes. 27 Volgens imām Ibn ‘Allān raḥimahullah, indien het de nacht op vrijdag was, zei hij (): “Dit is een gharā’ nacht en een azhar dag.” Dit is overgeleverd door Al-Bayhaqī en Ibn ‘Asākir. (Futūḥāt ar-Rabbāniyyah, vol. 4, p. 335 (Beirut, Dār Iḥyā at-Turāth al-‘Arabī, geen datum). De uitdrukkingen gharā’ en azhar duiden er op dat het een nacht is die beter is dan alle andere nachten en een dag die beter is dan alle andere dagen. (Fakhr ad-Din at-Tarīḥī, Majma’ al-Baḥrayn, vol. 3, pag. 387) 28 Een ander woord hiervoor is sunnah. 29 Zie pag. 37 van Kitāb al-Adhkār, faṣl fī faḍīlati adh-dhikr bi’l-qalbi wa’l-lisān.
550 Wij hebben overgeleverd in de Ṣaḥīḥ collecties van Al-Bukhārī en Muslim, op het
gezag van Abī Hurayrah, moge Allah tevreden met hem zijn, dat de Boodschapper
van Allah, sall’Allahu ‘alayhi wa sallam, zei: “Vasten is een schild, dus indien
iemand van jullie aan het vasten is, laat hem zich dan niet op een obscene
of onwetende wijze gedragen en indien iemand hem bestrijdt of hem
uitscheldt, laat hem dan zeggen: ‘Ik vast, ik vast’, twee keer.”
Commentaar
Deze hadith is mutaffaqun ‘alayhi d.w.z. zowel Bukhārī als Muslim zijn het eens over
de authenticiteit / betrouwbaarheid ervan.
Ik heb gezegd (qultu): Er is gezegd (qīla)30 dat indien men het zegt met zijn tong
zodat degene die iemand (uit)scheldt het kan horen en wellicht wordt weerhouden en
berispt. En er is ook gezegd dat het met het hart is zodat men zich kan onthouden van
terugschelden en men zijn vasten kan beschermen. Het eerste ligt meer voor de hand.
En de betekenis van ‘hem uitscheldt’31 is om hem te beledigen en om hem aan zijn
uitschelden bloot te stellen, en Allah weet het het beste (w’Allahu ‘alam)32.
Commentaar
Met “qultu” wordt bedoeld: imām an-Nawawī heeft gezegd. De imām geeft dus hier
zijn eigen mening / juridische oordeel over wat er gezegd is door andere geleerden
hierover. Hij weegt de bewijzen voor de uitspraken van de geleerden met/tegen
elkaar af en bepaalt op grond daarvan de correcte (mu’tamad) positie van de Shāfi’ī
madhhab in deze. Dit (proces) wordt tarjīḥ genoemd.
551 En wij hebben overgeleverd in het Boek van At-Tirmidhī en Ibn Mājah, op het
gezag van Abī Hurayrah, moge Allah tevreden met hem zijn, die zei: ‘De
Boodschapper van Allah, sall’Allahu ‘alayhi wa sallam, zei: “De smeekbeden van
drie mensen worden niet verworpen; de vastende persoon totdat hij zijn
30 Dit duidt op enige zwakte van de uitspraak waarover verschil van mening is; dit is terminologie van tarjīḥ. 31 Arab. shātamahu 32 Ook dit is terminologie van tarjīḥ die door de imām wordt toegepast hier.
vasten verbreekt, de rechtvaardige heerser (al-imām ul-‘ādil)33 en de
smeekbede van de persoon die onderdrukt wordt.”’ At-Tirmidhī zei: ‘Het is
een ḥasan hadith.’
Ik heb gezegd: “Hākadha ar-riwāyatu (ḥattā) bi-tā’i al-muthannāti fawq.”34
Commentaar
Deze hadith werd ook overgeleverd door imam Aḥmad b. Ḥanbal in zijn Musnad. Ibn
Ḥibbān bevond deze hadith authentiek.
In een andere authentieke hadith wordt overgeleverd dat de smeekbeden van de
ouder (voor of tegen zijn kind), een vastende en een reiziger niet verworpen worden.35
Deze hadith is één van de belangrijkste uit het gehele hoofdstuk en bevat een
belangrijke les voor de vastende persoon: zijn/haar du’ā wordt niet verworpen! Met
andere woorden: zijn/haar du’ā is mustajab, wordt beantwoord / verhoord.
3.) Het hoofdstuk over wat men zegt indien men zijn vasten verbreekt (al-
iftār)
552 Wij hebben overgeleverd in de Sunan van Abī Dāwūd en An-Nasāʾī, op het gezag
van Ibn ʿUmar, moge Allah tevreden met hen beiden zijn, die zei: ‘Als de Profeet,
sall’Allahu ‘alayhi wa sallam, zijn vasten verbrak, zei hij: “Dorst36 is weg(gegaan)
[gelest], de aderen zijn bevochtigd en de beloning is bevestigd, indien
Allah dat wil(t).”’
Ik heb gezegd: (الظما) mahmûzu’l-ākhiri maqṣûrun, wa huwa: al-‘atas,37 Allah de
Verhevene heeft gezegd: “Dat is omdat noch dorst, (..), hen treft (..).”38 Ik heb
dit alleen vermeld, alhoewel het voor de hand ligt (d.w.z. duidelijk is), omdat ik
sommige mensen heb gezien die verward zijn over het woord en (zij) het met een alif
schrijven.39
33 M.n. de Khulafā ar-Rashidūn. 34 Imām an-Nawawī vermeldt hier een taalkundig punt dat niet echt (goed) vertaald kan worden. 35 Shaykh al-Albānī, Al-Aḥādīth as-Ṣaḥīḥah, nr. 1797. 36 Arab. zham’u 37 De imām vermeldt hier een ander taalkundig punt dat niet wordt vertaald. 38 Zie Surat at-Tawbah (hfst. 9), vers 120 van de Qur’ān. 39 D.w.z. ze schrijven het als zhamā, hetgeen niet correct is.
Commentaar
De Profeet () had de gewoonte om deze du’ā te zeggen als hij zijn vasten verbrak.
Arabische tekst:
De beloning is bevestigd, indien Allah dat wil(t): dit is afhankelijk van de wil van
Allah, niet iedereen is er zeker van dat zijn/haar beloning (voor het vasten) is
bevestigd/vastgelegd/geaccepteerd.40 Deze smeekbede kan zowel voor als na het eten
uitgesproken worden.
553 En wij hebben overgeleverd in de Sunan van Abī Dāwūd, op het gezag van
Muʿādh ibn Zahrah, dat het hem bereikte dat als de Profeet, sall’Allahu ‘alayhi wa
sallam, zijn vasten verbrak hij zei: “O Allah, voor Jou heb ik gevast en met
Jouw voorziening (rizq) heb ik het verbroken.” Dit is hoe hij het heeft
overgeleverd en het is mursal.
Arabische tekst:
554 En wij hebben overgeleverd in het Boek van Ibn as-Sunnī, op het gezag van
Muʿādh ibn Zahrah, die zei: ‘Als de Boodschapper van Allah, sall’Allahu ‘alayhi wa
sallam, zijn vasten verbrak, zei hij: “Alle lof behoort aan Allah, die me bijstond
en ik heb gevast, die mij heeft voorzien [d.w.z. die voor mij heeft gezorgd
d.m.v. voedsel] en ik heb mijn vasten verbroken.”’41
Commentaar
Deze hadith is van oorsprong zwak maar dat wil niet zeggen dat de du’ā niet gezegd
kan en mag worden. Met name als het gaat om zgn. faḍā’il is het gebruik van zwakke
hadith toegestaan volgens de imām (zie pag. 36 van het boek).
40 Zie‘Awn al-Ma’būd Sharḥ Sunan Abū Dāwūd door shaykh Muḥammad Shams al-Haqq al-‘Azhimabādī. 41 Deze hadith kent een lacune (saqt), d.w.z. een leemte/hiaat (gebrek/gat), in de keten van overlevering. Voor wat een lacune precies is, verwijs ik naar “Nukhbat ul-Fikar” van Ibn Hajar al-‘Asqalāni rahmatullāhi ‘alayhi. Een hadith met een lacune wordt in principe verworpen (mardūd) en niet aanvaard (maqbūl).
Arabische tekst:
555 En wij hebben overgeleverd in het Boek van Ibn as-Sunnī, op het gezag van Ibn
ʿAbbās, moge Allah tevreden met hen beiden zijn, die zei: ‘Als de Boodschapper van
Allah, sall’Allahu ‘alayhi wa sallam, zijn vasten verbrak, zei hij: “O Allah, voor Jou
hebben wij gevast en met Jouw voorziening hebben wij het verbroken,
dus aanvaard het van ons. Voorwaar, Jij bent de Alhorende, de
Alwetende.”’
Commentaar
Allah is de Alhorende die smeekbeden hoort en verhoort en Allah is de Alwetende die
weet wie van Zijn dienaren vast omwille van Hem.
Arabische tekst:
556 En wij hebben overgeleverd in het Boek van Ibn Mājah en Ibn as-Sunnī, op het
gezag van ʿAbdullah ibn Abī Mulaykah, op het gezag van ‘Abdullah ibn ʿAmr ibn al-
ʿĀṣ, moge Allah tevreden met hen beiden zijn, die zei: ‘Ik hoorde de Boodschapper
van Allah, sall’Allahu ‘alayhi wa sallam, zeggen: “Voorwaar, voor de vastende
persoon is er indien hij zijn vasten verbreekt een smeekbede die niet
wordt verworpen.”’ Ibn Abī Mulaykah zei: ‘Ik hoorde ʿAbdullah ibn ʿAmr, als hij
zijn vasten verbrak, zeggen: ‘O Allah, ik vraag Jou bij Jouw Genade, die alles omvat,
om mij te vergeven.’
Commentaar
De du’ā in deze hadith wordt overgeleverd van de bekende Metgezel ‘Abdullah ibn
ʿAmr ibn al-ʿĀṣ.
Arabische tekst:
Deze hadith/athar is ḥasan bevonden door Ibn Ḥajar al-‘Asqalānī in Natā’ij al-Afkār
fī Takhrīj Aḥādīth al-Adhkār, waarin de aḥādīth van het boek van imām an-Nawawī
zijn nagekeken en beoordeeld op authenticiteit.
4.) Het hoofdstuk over wat te zeggen indien men zijn vasten met mensen
verbreekt
557 Wij hebben overgeleverd in de Sunan van Abī Dāwūd en anderen42, met een ṣaḥīḥ
keten van overlevering, op het gezag van Anas, moge Allah tevreden met hem zijn, dat
de Profeet, sall’Allahu ‘alayhi wa sallam, bij Saʿd ibn ʿUbādah kwam, dus hij bracht
wat brood en olie en hij at. Daarna zei de Profeet, sall’Allahu ‘alayhi wa sallam:
“Degenen die vastten hebben hun vasten met jou verbroken, de werkelijk
goeden43 hebben jouw voedsel gegeten en de engelen hebben gebeden
over jou uitgesproken.”
En wij hebben overgeleverd in het Boek van Ibn as-Sunnī, op het gezag van Anas,
moge Allah tevreden met hem zijn, die zei: ‘Als de Profeet, sall’Allahu ‘alayhi wa
sallam, zijn vasten met mensen verbrak, verrichtte hij smeekgebeden voor hen en zei:
“Degenen die vastten hebben hun vasten met jou verbroken…” tot aan het
einde.
Commentaar
Deze du’ā zeg je voor de mensen bij wie je je vasten verbreekt.
Arabische tekst:
42 Waaronder Ibn Majāh. 43 Arab.: al-abrār.
5.) Het hoofdstuk over wat te zeggen indien het Laylat al-Qadr44 is
558 Wij hebben overgeleverd met ṣaḥīḥ ketens van overlevering in de boeken van At-
Tirmidhī, An-Nasāʾī, Ibn Mājah en anderen, op het gezag van ʿĀʾishah, moge Allah
tevreden met haar zijn, die zei: ‘Ik zei: “O Boodschapper van Allah, indien ik weet dat
het Laylat al-Qadr45 is, wat zeg ik dan op dat moment?”’ Hij zei: “Zeg: “O Allah,
voorwaar, Jij schenkt pardon46 en Jij houdt ervan pardon te schenken,
dus schenk mij pardon.”” At-Tirmidhī zei: ‘Het is een ḥasan ṣaḥīḥ hadith.’4748
Commentaar
Arabische tekst:
En door sommige mensen wordt “Ya Karīm”49 op het einde toegevoegd.
Een hadith als ḥasan ṣaḥīḥ aanmerken is typisch voor imām At-Tirmidhī overigens.
Onze metgezellen,50 moge Allah genade met hen hebben, hebben gezegd: ‘Het is
aanbevolen om deze smeekbede veelvuldig te zeggen gedurende deze nacht en het is
aanbevolen om de Qurʾān en de andere aanbevolen adhkār en smeekbeden op edele
plaatsen51 te reciteren, en wij hebben ze eerder verduidelijkt, samen en apart. Ash-
Shāfiʿī, moge Allah genade met hem hebben, zei: ‘Ik raad aan dat iemands
ijver/toewijding gedurende de dag ervan hetzelfde is als iemands ijver/toewijding is
in de nacht ervan.’ Dit is zijn tekst52: ‘Het is aanbevolen veel smeekbeden te
44 Er zijn meningsverschillen tussen de geleerden over wanneer deze nacht precies is; hierover zijn diverse aḥādīth en talrijke uitspraken van geleerden overgeleverd. In Fatḥ al-Bāri (het commentaar op het boek van imām al-Bukhārī) vermeldt Ibn Ḥajar al-‘Asqalāni alleen al 45 verschillende uitspraken van de geleerden hierover. 45 Zie Surah 97 van de Qur’ān. 46 D.w.z. vergiffenis. 47 Dit kan twee betekenissen hebben. Ten eerste: deze hadith heeft een keten van overlevering die ḥasan is en een andere keten van overlevering die ṣaḥīḥ is. Ten tweede: deze hadith heeft 1 keten die sommige geleerden als ḥasan hebben aangemerkt en die sommige geleerden als ṣaḥīḥ hebben aangemerkt. Dit is gezegd door Ibn Ḥajar en as-Suyūtī. 48 Ook overgeleverd door Aḥmad b. Ḥanbal. Volgens Al-Ḥākim is de hadith ṣaḥīḥ. (Zie Bulūgh al-Marām van Ibn Ḥajar.) 49 Eén van de schone namen van Allah, hetgeen de Genereuze/Vrijgevige betekent. 50 D.w.z. de Shāfi’ī geleerden. 51 Volgens imām Ibn ‘Allān raḥimahullah zijn dat de plaatsen waar smeekbedes eerder aanvaard worden. (Futūḥāt ar-Rabbāniyyah, vol. 4, pag. 347); zie ook pp. 42, 43 van Kitāb al-Adhkār. 52 Imām an-Nawawī zei in zijn Majmū’ dat dit de tekst in de oude madhhab (al-qadīm) [voor Egypte] van imām ash-Shāfi’ī was en dat hij deze tekst niet kende in de nieuwe madhhab (al-jadīd) [in Egypte] van hem.
verrichten voor de belangrijke zaken van de moslims en dit is een teken van de
rechtvaardigen en de dienaren van Allah die Hem kennen en bij Allah ligt alle succes.’
Commentaar
Deze du’ā kan overigens ook gewoon buiten Laylat al-Qadr gelezen worden en is
altijd goed.
‘Edele plaatsen’: imām al-Ghazālī (rahmatullahi ‘alayhi) heeft deze vermeld in zijn
Iḥyā, waaronder:
- de gehele maand Ramadan
- de dag van jumu’ah (vrijdag)
- het laatste derde deel van de nacht
- voor zonsopgang
- gedurende prosternatie (teraardewerping)
- als een moslimleger botst op een vijandig leger
- gedurende regen
- na de iqāmah voor het gebed
- wanneer het hart zacht is
Imām an-Nawawī vermeldt deze ‘edele plaatsen’ o.a. in het hoofdstuk (in Kitāb al-
Adhkār) over de etiquette van du’ā (zie pp. 636-640).
6.) Het hoofdstuk over de Adhkār in al-‘Itikāf53
Het wordt aanbevolen om veel de Qur’ān te reciteren en andere adhkār.
Commentaar
- Bewijs in de Qur’ān voor ‘itikāf: vers 2:187
- Bewijs in de hadith voor ‘itikāf: in Riyādh us-Sālihīn van imām an-Nawawī lezen we
de volgende hadith: “De Boodschapper van Allah () was gewoon zich gedurende de
laatste tien dagen van de Ramadan (in de moskee) terug te trekken.” [Overgeleverd
door Bukhārī en Muslim]
Hieruit kunnen we afleiden dat ‘itikāf in de moskee gedaan dient te worden.
53 D.w.z. spirituele terugtrekking en verblijf in de moskee voor een bepaalde periode. Dit wordt door sommige mensen met name in de laatste 10 nachten van de Ramaḍān gedaan.
Volgens de overlevering (zie bijv. in al-Muwatta van imām Mālik) en de meerderheid
van de geleerden dient Laylat al-Qadr in de laatste tien nachten van Ramaḍān
gezocht te worden.
Ḥukm inzake ‘itikāf: het is sunnah d.w.z. mustaḥḥab. Er zijn 3 specifieke aḥkām
volgens de Shāfi’ī madhhab (zie Al-Fiqh al-Manhajī):
1. Mustaḥḥab
2. Sunnah mu’akkadah tijdens de laatste 10 nachten van Ramaḍān
3. Wājib in geval van een eed/belofte