het complete praktijkboek - ehbo leren en doen | ehbo ... · 2 stoornissen in de ademhaling 37...
TRANSCRIPT
Het complete praktijkboek
Inhoud
3 4
dEEL A ALgEmEEn
1 Het menselijk lichaam 6 Cellen, weefsels en organen 6
Orgaanstelsels 7
Zintuigen 8
2 Verband- en hulpmiddelen 10 Verbandmiddelen 10
Hulpmiddelen 13
3 Vijf belangrijke punten 15 Noodvervoersgreep van Rautek 18
Slachtoffer ondersteunend verplaatsen 21
ABC-methode 21
4 Hulpverlener let op! 22 Besmetting 22
Aansprakelijkheid 23
Niet-reanimerenverklaring 23
SOS-penning 24
Van buik- naar rugligging 35
2 Stoornissen in de ademhaling 37 Controleren van de ademhaling 39
Stabiele zijligging 41
Stoornissen 42
Verslikking/handgreep van Heimlich 44
3 Stoornissen in het bewustzijn en de ademhaling 49
Het hart- en vaatstelsel 49
Stoornissen 51
Keten van overleven 54
Reanimatie- en AED-handelingen 55
4 Shock 66 Symptomen 67
Handelingen bij shock 68
3 Oogletsels 105 Vuiltje in het oog 106
Doordringende oogwond 107
Stomp letsel 107
Bevroren ogen 108
4 Hitteletsels 110 Hittekramp 112
Hitte-uitputting 112
Hittestuwing 112
Hitteberoerte 113
5 Koudeletsels 115 Bevriezing 116
Lichte onderkoeling 118
Ernstige onderkoeling 119
6 Vergiftiging 121 Vergiftiging in het spijsverteringskanaal 121
Vergiftiging via lucht- en longwegen 123
Koolmonoxidevergiftiging 123
7 Elektriciteitsletsels 125 Eerste Hulp algemeen 126
Bliksem 127
dEEL d KLEinE OngEVALLEn
Bloedneus 132
Beten en steken 133
Tanden, lip, neus en oor 135
Slangen en eikenprocessierups 137
dEEL B StOOrniSSEn
1 Stoornissen in het bewustzijn 28 Stoornissen door ziekten en letsels 29
Benaderingsprotocol 34
dEEL C LEtSELS
1 Uitwendige wonden 72 Huid, slijmvliezen, ontstekingsreactie 72
Wonden 74
Aanleggen van een dekverband 75
Actieve bloedingen 80
Doordringende wonden 83
Brandwonden 84
2 Bewegingsletsels 91 Het bot- en spierstelsel 91
Kneuzing en verstuiking 94
Botbreuk en ontwrichting 98
dEEL E ExtrA
1 Eerste Hulp aan kinderen 142 Levensfasen en ontwikkelingen 142
Benaderen van kinderen 144
Veiligheidsmaatregelen 144
Kinderziekten 146
Kindermishandeling 151
Verslikking en reanimatie 152
Verdrinking 157
Vergiftiging 158
2 Eerste Hulp bij zwangerschap 159 Problemen bij de zwangerschap 160
Aangepaste hulpverlening 161
Bevalling en miskraam 162
3 Eerste Hulp aan senioren 164 Veranderingen in het lichaam 164
Het benaderen van ouderen 165
Veel voorkomende ziekten en
problemen en de aanpak daarvan 166
4 Eerste Hulp aan stembandlozen Herkennen van een stembandloze 174
Eerste Hulp 175
5 Eerste Hulp tijdens evenementen 177 Crowd management 177
Organisatie en draaiboek 178
Hulpverlening en vervoer 179
6 Eerste Hulp bij alcohol en drugs 184 Verstoringen door alcohol 184
Verstoringen door drugs 185
index 191
Inhoud
3 4
dEEL A ALgEmEEn
1 Het menselijk lichaam 6 Cellen, weefsels en organen 6
Orgaanstelsels 7
Zintuigen 8
2 Verband- en hulpmiddelen 10 Verbandmiddelen 10
Hulpmiddelen 13
3 Vijf belangrijke punten 15 Noodvervoersgreep van Rautek 18
Slachtoffer ondersteunend verplaatsen 21
ABC-methode 21
4 Hulpverlener let op! 22 Besmetting 22
Aansprakelijkheid 23
Niet-reanimerenverklaring 23
SOS-penning 24
Van buik- naar rugligging 35
2 Stoornissen in de ademhaling 37 Controleren van de ademhaling 39
Stabiele zijligging 41
Stoornissen 42
Verslikking/handgreep van Heimlich 44
3 Stoornissen in het bewustzijn en de ademhaling 49
Het hart- en vaatstelsel 49
Stoornissen 51
Keten van overleven 54
Reanimatie- en AED-handelingen 55
4 Shock 66 Symptomen 67
Handelingen bij shock 68
3 Oogletsels 105 Vuiltje in het oog 106
Doordringende oogwond 107
Stomp letsel 107
Bevroren ogen 108
4 Hitteletsels 110 Hittekramp 112
Hitte-uitputting 112
Hittestuwing 112
Hitteberoerte 113
5 Koudeletsels 115 Bevriezing 116
Lichte onderkoeling 118
Ernstige onderkoeling 119
6 Vergiftiging 121 Vergiftiging in het spijsverteringskanaal 121
Vergiftiging via lucht- en longwegen 123
Koolmonoxidevergiftiging 123
7 Elektriciteitsletsels 125 Eerste Hulp algemeen 126
Bliksem 127
dEEL d KLEinE OngEVALLEn
Bloedneus 132
Beten en steken 133
Tanden, lip, neus en oor 135
Slangen en eikenprocessierups 137
dEEL B StOOrniSSEn
1 Stoornissen in het bewustzijn 28 Stoornissen door ziekten en letsels 29
Benaderingsprotocol 34
dEEL C LEtSELS
1 Uitwendige wonden 72 Huid, slijmvliezen, ontstekingsreactie 72
Wonden 74
Aanleggen van een dekverband 75
Actieve bloedingen 80
Doordringende wonden 83
Brandwonden 84
2 Bewegingsletsels 91 Het bot- en spierstelsel 91
Kneuzing en verstuiking 94
Botbreuk en ontwrichting 98
dEEL E ExtrA
1 Eerste Hulp aan kinderen 142 Levensfasen en ontwikkelingen 142
Benaderen van kinderen 144
Veiligheidsmaatregelen 144
Kinderziekten 146
Kindermishandeling 151
Verslikking en reanimatie 152
Verdrinking 157
Vergiftiging 158
2 Eerste Hulp bij zwangerschap 159 Problemen bij de zwangerschap 160
Aangepaste hulpverlening 161
Bevalling en miskraam 162
3 Eerste Hulp aan senioren 164 Veranderingen in het lichaam 164
Het benaderen van ouderen 165
Veel voorkomende ziekten en
problemen en de aanpak daarvan 166
4 Eerste Hulp aan stembandlozen Herkennen van een stembandloze 174
Eerste Hulp 175
5 Eerste Hulp tijdens evenementen 177 Crowd management 177
Organisatie en draaiboek 178
Hulpverlening en vervoer 179
6 Eerste Hulp bij alcohol en drugs 184 Verstoringen door alcohol 184
Verstoringen door drugs 185
index 191
AAlgemeen
HEt mEnSELijK LiCHAAm
In dit hoofdstuk komt aan de orde:
• De opbouw van het lichaam
• De orgaanstelsels
• De zintuigen
• De stofwisseling
Om Eerste Hulp te kunnen verlenen, is het van belang enige kennis te
hebben van de werking en de functies van het menselijk lichaam. Deze
basiskennis zorgt ervoor dat je levensbedreigende situaties beter kunt
inschatten en daardoor misschien wel levens kunt redden.
In dit hoofdstuk leer je in algemene zin meer over het menselijk
lichaam. In andere delen van dit boek gaan we nader in op bepaalde
functies van het menselijk lichaam.
Cellen, weefsels en organenHet menselijk lichaam is opgebouwd uit miljarden cellen. Cellen zijn
de bouwstenen van elk levend wezen en bevatten alle genetische
informatie van dat wezen. Elke cel heeft zijn eigen unieke bouw,
eigenschap en functie. De meeste soorten kunnen zich delen en
maken zo weefsel aan. Een weefsel is een samenstelling van een groep
van dezelfde soort cellen. In de bouw van het menselijk lichaam
onderscheiden we verschillende hoofdweefsels:
Dekweefsel bedekt het lichaam en de inwendige holten
zoals huid en slijmvliezen
Botweefsel geeft steun, is hard en weinig elastisch
Kraakbeenweefsel is veerkrachtig maar minder hard dan botweefsel
Spierweefsel kan samentrekken en ontspannen
Zenuwweefsel geeft signalen in de vorm van prikkels
Bindweefsel bindweefsel geeft steun aan, beschermt en
verbindt organen
Vetweefsel vult de ruimte tussen organen
Zenuw- en spierweefsels kunnen zich niet delen. Deze worden
namelijk gevormd vóór de geboorte. Ze kunnen wel groeien.
Als zenuw- of spiercellen te zwaar beschadigd raken, sterven ze af.
De hierdoor ontstane ruimte wordt opgevuld door littekenweefsel
(bindweefselcellen).
1
1.1
1 Het menselijk lichaam2 Verband- en hulpmiddelen3 Vijf belangrijke punten4 Hulpverlener let op!
5 6EHBO Leren & Doen ALgEmEEn
3.3 noodvervoersgreep van rautek bij een zittend slachtoffer
Stap 1 Voorkom dat het slachtoffer van de stoel valt
door hem bij de schouder tegen te houden.
Stap 2 Schuif met je voet de voeten van het slachtoffer
onder de stoel.
Stap 3 Houd de hand op de schouder en loop om het
slachtoffer heen.
Stap 4 Schuif je andere hand onder de oksel door.
Stap 5 Verplaats de eerste hand van de schouder en
schuif de hand onder de oksel door.
Stap 6 Pak de onderarm van het slachtoffer met beide
handen vast (zorg dat jouw duimen boven langs
vastgrijpen en niet om de arm heen).
Stap 7 Til het slachtoffer voorzichtig van de stoel.
Stap 8 Begeleid het hoofd voorzichtig naar de grond.
Stap 2/3 Stap 6 Stap 8
3.4 noodvervoersgreep van rautek vanuit een autostoel
Deze noodvervoersgreep mag uitsluitend in noodgevallen -er dreigt
bijvoorbeeld ontploffingsgevaar-worden toegepast. Denk ook hier
aan eigen veiligheid. Personen die na een ongeluk niet zelf uit de
auto komen hebben bijvoorbeeld letsel, of zijn buiten bewustzijn.
Professionele hulpverleners zijn getraind in de complexe handelingen
die nodig zijn om dergelijke slachtoffers in veiligheid te brengen.
Na auto-ongelukken is de kans op nekletsel groot. Daarom is het
wachten op professionele hulpverlening belangrijk.
Stap 1 Als het slachtoffer voorover in zijn stoel is gezakt, dan
plaats je het slachtoffer heel voorzichtig rechtop tegen
de rugleuning. Ondersteun het hoofd terwijl je de
veiligheidsgordel losmaakt.
Stap 2 Controleer of de voeten van het slachtoffer niet vast zitten.
Stap 3 Schuif de stoel van het slachtoffer zo ver mogelijk naar
achteren.
Stap 4 Zet je been tegen de auto. Steek je beide armen onder de
oksels van het slachtoffer door en grijp de verste arm.
Pak de onderarm van het slachtoffer met beide handen vast.
Stap 5 Draai het slachtoffer heel voorzichtig en niet meer dan
strikt noodzakelijk naar je toe totdat het slachtoffer tegen
je dijbeen steunt.
Stap 6 Stap achteruit en versleep het slachtoffer uit de gevarenzone.
Stap 7 Leg het slachtoffer voorzichtig neer door met gestrekte rug
door de knieën tot in hurkzit te zakken.
Stap 8 Laat de arm los, ondersteun de schouders, het hoofd en de hals.
Stap 1
Stap 4/5 Stap 6 Stap 7
Zorg dat een slachtoffer bij een reanimatie op een harde onder-
grond ligt. Gebruik daarvoor de volgende noodvervoersgreep:
Rautek vanaf bed of bank
Trek het slachtoffer eerst met behulp van een deken of laken naar
de rand van het bed. Hurk ernaast. Pas de noodvervoersgreep toe
zoals bij een liggend slachtoffer (pag. 18 stap 3 t/m 7). Houd je
voeten op de grond als je het slachtoffer in een zittende houding
brengt en achter het lichaam op bed of bank gaat zitten. Til het
slachtoffer op door je benen te strekken. Versleep het slachtoffer
naar een harde ondergrond.
19 20EHBO Leren & Doen ALgEmEEn
3.3 noodvervoersgreep van rautek bij een zittend slachtoffer
Stap 1 Voorkom dat het slachtoffer van de stoel valt
door hem bij de schouder tegen te houden.
Stap 2 Schuif met je voet de voeten van het slachtoffer
onder de stoel.
Stap 3 Houd de hand op de schouder en loop om het
slachtoffer heen.
Stap 4 Schuif je andere hand onder de oksel door.
Stap 5 Verplaats de eerste hand van de schouder en
schuif de hand onder de oksel door.
Stap 6 Pak de onderarm van het slachtoffer met beide
handen vast (zorg dat jouw duimen boven langs
vastgrijpen en niet om de arm heen).
Stap 7 Til het slachtoffer voorzichtig van de stoel.
Stap 8 Begeleid het hoofd voorzichtig naar de grond.
Stap 2/3 Stap 6 Stap 8
3.4 noodvervoersgreep van rautek vanuit een autostoel
Deze noodvervoersgreep mag uitsluitend in noodgevallen -er dreigt
bijvoorbeeld ontploffingsgevaar-worden toegepast. Denk ook hier
aan eigen veiligheid. Personen die na een ongeluk niet zelf uit de
auto komen hebben bijvoorbeeld letsel, of zijn buiten bewustzijn.
Professionele hulpverleners zijn getraind in de complexe handelingen
die nodig zijn om dergelijke slachtoffers in veiligheid te brengen.
Na auto-ongelukken is de kans op nekletsel groot. Daarom is het
wachten op professionele hulpverlening belangrijk.
Stap 1 Als het slachtoffer voorover in zijn stoel is gezakt, dan
plaats je het slachtoffer heel voorzichtig rechtop tegen
de rugleuning. Ondersteun het hoofd terwijl je de
veiligheidsgordel losmaakt.
Stap 2 Controleer of de voeten van het slachtoffer niet vast zitten.
Stap 3 Schuif de stoel van het slachtoffer zo ver mogelijk naar
achteren.
Stap 4 Zet je been tegen de auto. Steek je beide armen onder de
oksels van het slachtoffer door en grijp de verste arm.
Pak de onderarm van het slachtoffer met beide handen vast.
Stap 5 Draai het slachtoffer heel voorzichtig en niet meer dan
strikt noodzakelijk naar je toe totdat het slachtoffer tegen
je dijbeen steunt.
Stap 6 Stap achteruit en versleep het slachtoffer uit de gevarenzone.
Stap 7 Leg het slachtoffer voorzichtig neer door met gestrekte rug
door de knieën tot in hurkzit te zakken.
Stap 8 Laat de arm los, ondersteun de schouders, het hoofd en de hals.
Stap 1
Stap 4/5 Stap 6 Stap 7
Zorg dat een slachtoffer bij een reanimatie op een harde onder-
grond ligt. Gebruik daarvoor de volgende noodvervoersgreep:
Rautek vanaf bed of bank
Trek het slachtoffer eerst met behulp van een deken of laken naar
de rand van het bed. Hurk ernaast. Pas de noodvervoersgreep toe
zoals bij een liggend slachtoffer (pag. 18 stap 3 t/m 7). Houd je
voeten op de grond als je het slachtoffer in een zittende houding
brengt en achter het lichaam op bed of bank gaat zitten. Til het
slachtoffer op door je benen te strekken. Versleep het slachtoffer
naar een harde ondergrond.
19 20EHBO Leren & Doen ALgEmEEn
BStoornissen in de vitale functies1 Stoornissen in het bewustzijn2 Stoornissen in de ademhaling3 Stoornissen in het bewustzijn en de ademhaling4 Shock
StOOrniSSEn in HEt BEwUStZijn
In dit hoofdstuk komt aan de orde:
• Achtergrondinformatie
• Stoornissen in het bewustzijn door ziekte en letsels
• De vitale functies van het menselijk lichaam
• Buik- naar rugligging
AchtergrondinformatieHet lichaam functioneert alleen als er een constante aanvoer van
zuurstof en voedingsstoffen plaatsvindt. Voedingsstoffen en zuurstof
worden door het bloed getransporteerd. Het hart en de longen zijn
daarvoor van vitaal belang.
Het hart fungeert als een pomp, die het bloed rondpompt door het
lichaam en zo zuurstof en voedingsstoffen levert aan de organen.
Afvalstoffen worden door het bloed ook weer afgevoerd.
Door inademing komt lucht in de longen terecht. De lucht bevat zuur-
stof, die in de longen wordt opgenomen in het bloed. Ingeademde lucht
bevat 21 procent zuurstof, lucht die we uitademen nog maar 17 procent.
Als een orgaan geen of te weinig zuurstof krijgt, beschadigt het of gaat
het dood. Hoe snel dat gaat, verschilt per orgaan maar de hersenen
zijn het meest kwetsbare gedeelte. Na 4 tot 6 minuten zonder zuur-
stof kunnen ze al zo ernstig beschadigd zijn dat daardoor normaal
functioneren niet meer mogelijk is.
Eerstehulpverlening is daarom gericht op het bewaken van de
drie vitale functies van het lichaam, het zogenoemde ABC: Airway
(luchtweg), Breathing (ademhaling) en Circulation (bloedsomloop).
Deze functies zijn op elkaar van invloed.
De hersenen vormen het centrum van het zenuwstelsel. Als een
slachtoffer bewusteloos is kunnen de hersenen een deel van hun
functies niet meer uitoefenen en zakt bijvoorbeeld de tong in de
keel. Daardoor wordt de luchtweg afgesloten.
Door de ademhaling komt lucht, via de neus of mondholte, in de
longen. In de longen wordt zuurstof uit de lucht opgenomen in
het bloed. Uitgeademde lucht bevat koolzuur.
1
1.1
27 28EHBO Leren & doen StOOrniSSEn
BStoornissen in de vitale functies1 Stoornissen in het bewustzijn2 Stoornissen in de ademhaling3 Stoornissen in het bewustzijn en de ademhaling4 Shock
StOOrniSSEn in HEt BEwUStZijn
In dit hoofdstuk komt aan de orde:
• Achtergrondinformatie
• Stoornissen in het bewustzijn door ziekte en letsels
• De vitale functies van het menselijk lichaam
• Buik- naar rugligging
AchtergrondinformatieHet lichaam functioneert alleen als er een constante aanvoer van
zuurstof en voedingsstoffen plaatsvindt. Voedingsstoffen en zuurstof
worden door het bloed getransporteerd. Het hart en de longen zijn
daarvoor van vitaal belang.
Het hart fungeert als een pomp, die het bloed rondpompt door het
lichaam en zo zuurstof en voedingsstoffen levert aan de organen.
Afvalstoffen worden door het bloed ook weer afgevoerd.
Door inademing komt lucht in de longen terecht. De lucht bevat zuur-
stof, die in de longen wordt opgenomen in het bloed. Ingeademde lucht
bevat 21 procent zuurstof, lucht die we uitademen nog maar 17 procent.
Als een orgaan geen of te weinig zuurstof krijgt, beschadigt het of gaat
het dood. Hoe snel dat gaat, verschilt per orgaan maar de hersenen
zijn het meest kwetsbare gedeelte. Na 4 tot 6 minuten zonder zuur-
stof kunnen ze al zo ernstig beschadigd zijn dat daardoor normaal
functioneren niet meer mogelijk is.
Eerstehulpverlening is daarom gericht op het bewaken van de
drie vitale functies van het lichaam, het zogenoemde ABC: Airway
(luchtweg), Breathing (ademhaling) en Circulation (bloedsomloop).
Deze functies zijn op elkaar van invloed.
De hersenen vormen het centrum van het zenuwstelsel. Als een
slachtoffer bewusteloos is kunnen de hersenen een deel van hun
functies niet meer uitoefenen en zakt bijvoorbeeld de tong in de
keel. Daardoor wordt de luchtweg afgesloten.
Door de ademhaling komt lucht, via de neus of mondholte, in de
longen. In de longen wordt zuurstof uit de lucht opgenomen in
het bloed. Uitgeademde lucht bevat koolzuur.
1
1.1
27 28EHBO Leren & doen StOOrniSSEn
Om de vitale functies te kunnen beoordelen moet een bewusteloos
slachtoffer bij voorkeur op zijn rug liggen.
Stap 1 Kniel aan de kant van het gezicht.
Stap 2 Leg de arm die het dichtst bij je ligt, recht naast het lichaam
met de hand plat op de grond en de handpalm naar boven.
Stap 3 Breng de andere arm voorzichtig schuivend recht langs het
hoofd omhoog.
Stap 4 Til met je beide handen de dichtsbijzijnde schouder van het
slachtoffer omhoog.
Stap 5 Duw het slachtoffer op zijn zij en steun met één hand zijn
hoofd.
Stap 6 Ondersteun het hoofd en duw met de andere hand het
slachtoffer door tot hij op zijn rug ligt.
Stap 1/2
Stap 4 Stap 5
Samenvatting1. Eerstehulpverlening is gericht op de drie vitale functies:
hersenfunctie, ademhaling en bloedsomloop.
2. Letsels en ziekten kunnen leiden tot stoornissen in het
bewustzijn.
3. Oorzaken van stoornissen in het bewustzijn kunnen zijn:
beroerte, epilepsie, flauwte, suikerziekte en een ongeval.
4. Om een slachtoffer goed te kunnen beoordelen, moet hij op
zijn rug liggen. Uitzondering zijn ongevalsslachtoffers: deze
worden bij voorkeur niet verplaatst.
Letsel Bij bewustzijn Bewusteloos
Verschijnselen • Het slachtoffer reageert
• Het slachtoffer reageert niet en heeft meestal de ogen gesloten
doel EHBO Voorkomen dat het slachtoffer zijn bewustzijn verliest
Veilig stellen van de vitale functies
dOEn! • Verleen Eerste Hulp bij plaatselijke letsels
Eventueel:• Stel de vitale
functies veilig• Zorg voor
professionele hulp
• Controleer de ademhaling
• Roep om hulp• Draai het
slachtoffer zo nodig op de rug
• Zorg voor professionele hulp
OVErZiCHt StOOrniSSEn in HEt BEwUStZijn
FlauwteEerst:• Bleke gelaatskleur• Zweten• Geeuwen
Na enige tijd:• Bewustzijnsvermindering,
soms gevolgd door bewust-zijnsverlies
Soms• Trekkingen die op epilepsie
lijken
Voorkomen dat het slachtoffer zijn bewustzijn verliest / letsel oploopt
• Zorg voor frisse lucht• Leg het slachtoffer plat neer• Maak knellende kleding los• Stel het slachtoffer gerust
Als het slachtoffer niet snel bijkomt:• Zorg voor deskundige hulp
Een ongevals-
slachtoffer mag
niet verplaatst worden.
Daardoor kan het letsel
worden verergerd. Een
bewusteloos ongevals-
slachtoffer mag alleen op
zijn zij worden gedraaid bij
braken, als de ademhaling
achteruit gaat of als hij even
alleen gelaten moet worden.
Zorg dat nek en wervelkolom
in een rechte lijn blijven.
Als het slachtoffer geen adem-
haling heeft, moet het wel
op zijn rug worden gedraaid
om een reanimatie te kunnen
starten.
Stap 3
Stap 6
35 36EHBO Leren & doen StOOrniSSEn
3.4
3.5
Een AED kan zonder
problemen in een
vochtige omgeving worden
gebruikt, zoals in de regen,
aan de rand van een zwem-
bad. Als het slachtoffer nat
is moet zijn borstkas eerst
worden afgedroogd zodat
de elektroden goed kunnen
worden bevestigd. Kijk even
verder in dit hoofdstuk, op
pagina 64.
Deze twee functies worden door een reanimatie ondersteund:
1. De circulatie wordt kunstmatig nagebootst door hartmassage
te geven. Het borstbeen wordt bij de hartmassage ritmisch naar
beneden gedrukt. Het bloed wordt zo uit het hart gepompt en door
het lichaam gestuurd.
2. Door met de kinlift de ademweg te openen en beademingen te
geven, kan er weer zuurstof via de longen in het bloed komen.
Een slachtoffer van een circulatiestilstand is in 80 procent van de
gevallen thuis op het moment dat de stilstand optreedt.
KamerfibrillerenBij een normale bloedsomloop pompt het hart het bloed effectief rond.
In de meeste gevallen waarin stilstand van de bloedsomloop optreedt,
is sprake van een elektrische storing in het hart. Er circuleren
chaotische prikkels door de kamers, zonder dat die kamers goed
samentrekken. Dit noemen we kamerfibrillatie. Het hart kan daardoor
geen bloed rondpompen.
AEdDe Automatische Externe Defibrillator (AED) is een draagbaar
toestel dat een analyse van het hartritme maakt en eventueel
een elektrische schok kan toedienen. Met de toediening van een
elektrische schok wordt het hart heel even stilgelegd met de
bedoeling het kamerfibrilleren te stoppen en het normale hartritme
te herstellen. De AED is zo ontwikkeld dat ook leken een schok
kunnen toedienen. De verschillende typen AED’s die in de handel
zijn, lijken wat het bedieningsprincipe betreft, veel op elkaar. Onder
het rechtersleutelbeen en de linkeroksel worden twee zelfklevende
elektroden geplakt. Deze elektroden vangen de elektrische signalen
van het hart op. Via dezelfde elektroden wordt een elektrische schok
gegeven, als uit de meting van de AED blijkt dat het hart fibrilleert.
gasping (agonale ademhaling)In de hulpverlening komt het vaak voor dat een leek een agonale
ademhaling verwart met een normale ademhaling. Soms beweegt
het slachtoffer armen en benen of zelfs zijn mond. Dit kan ook op
epilepsie lijken. Als je als hulpverlener echter goed kijkt, zie je dat de
borst niet omhoog komt. Met andere woorden: de longen zuigen zich
niet vol met lucht en er komt geen zuurstof in het bloed. Dit heet
agonale ademhaling of gasping. Het is dus geen normale ademhaling.
3.6
Deze toestand kan optreden in de eerste minuten na een
circulatiestilstand. Begin daarom direct met reanimeren.
Keten van overlevenDe eerstehulpverlening aan een slachtoffer met een circulatie-
en/of ademhalingsstilstand is erop gericht om tijd te winnen.
De hulpverlening maakt namelijk onderdeel uit van een keten
van overleven.
Vroe
gtijd
ig herkennen en alarmeren
Vroegtijdig reanimeren Vroegtijdig de�brilleren
Postreanimatiezorg
Hartstilstand voorkomen
Tijd winnenHet hart herstarten
Levenskwaliteit herst
ellen
Deze keten bestaat uit een aantal schakels:
1. Direct 1-1-2 (laten) bellen
Het is belangrijk om direct 1-1-2 te (laten) bellen en een ambulance
op te roepen. In sommige gevallen is het mogelijk een reanimatie
te voorkomen, door bij hartproblemen ook direct een ambulance te
bellen. Als een slachtoffer pijn op de borst heeft, de pijn straalt uit
naar arm, kaak of rug en duurt ook zonder inspanning langer dan
vijf minuten, kan er sprake zijn van een hartprobleem.
2. Direct reanimeren
Door direct te starten met reanimatie wordt kunstmatig zuurstofrijk
bloed rondgepompt. De overlevingskansen van het slachtoffer
kunnen hierdoor toenemen.
3. Vroeg defibrilleren
Door het zo vroeg mogelijk toedienen van een elektrische schok in
geval van kamerfibrilleren nemen de overlevingskansen toe.
4. Vroege gespecialiseerde reanimatie
Ambulancezorgverleners kennen meer gespecialiseerde technieken.
Zij bevorderen hiermee het herstel. Aanvullende specialistische
zorg in het ziekenhuis kan vervolgens de kwaliteit van leven van het
slachtoffer veiligstellen.
Om hartmassage te
kunnen geven moet
het slachtoffer plat op de
grond liggen. De ondergrond
moet hard zijn (dus geen
matras). Pas eventueel de
noodvervoersgreep van
Rautek van bed of bank toe
(pag. 19). Kleding hoeft niet
uitgetrokken te worden,
tenzij de kleding dik is (bijv.
een dikke jas) of in de weg
zit (bijv. een beugelbeha).
Ga bij de bovenarm van het
slachtoffer zitten, zo dicht
mogelijk tegen het lichaam
aan.
3.7
53 54EHBO Leren & doen StOOrniSSEn
3.4
3.5
Een AED kan zonder
problemen in een
vochtige omgeving worden
gebruikt, zoals in de regen,
aan de rand van een zwem-
bad. Als het slachtoffer nat
is moet zijn borstkas eerst
worden afgedroogd zodat
de elektroden goed kunnen
worden bevestigd. Kijk even
verder in dit hoofdstuk, op
pagina 64.
Deze twee functies worden door een reanimatie ondersteund:
1. De circulatie wordt kunstmatig nagebootst door hartmassage
te geven. Het borstbeen wordt bij de hartmassage ritmisch naar
beneden gedrukt. Het bloed wordt zo uit het hart gepompt en door
het lichaam gestuurd.
2. Door met de kinlift de ademweg te openen en beademingen te
geven, kan er weer zuurstof via de longen in het bloed komen.
Een slachtoffer van een circulatiestilstand is in 80 procent van de
gevallen thuis op het moment dat de stilstand optreedt.
KamerfibrillerenBij een normale bloedsomloop pompt het hart het bloed effectief rond.
In de meeste gevallen waarin stilstand van de bloedsomloop optreedt,
is sprake van een elektrische storing in het hart. Er circuleren
chaotische prikkels door de kamers, zonder dat die kamers goed
samentrekken. Dit noemen we kamerfibrillatie. Het hart kan daardoor
geen bloed rondpompen.
AEdDe Automatische Externe Defibrillator (AED) is een draagbaar
toestel dat een analyse van het hartritme maakt en eventueel
een elektrische schok kan toedienen. Met de toediening van een
elektrische schok wordt het hart heel even stilgelegd met de
bedoeling het kamerfibrilleren te stoppen en het normale hartritme
te herstellen. De AED is zo ontwikkeld dat ook leken een schok
kunnen toedienen. De verschillende typen AED’s die in de handel
zijn, lijken wat het bedieningsprincipe betreft, veel op elkaar. Onder
het rechtersleutelbeen en de linkeroksel worden twee zelfklevende
elektroden geplakt. Deze elektroden vangen de elektrische signalen
van het hart op. Via dezelfde elektroden wordt een elektrische schok
gegeven, als uit de meting van de AED blijkt dat het hart fibrilleert.
gasping (agonale ademhaling)In de hulpverlening komt het vaak voor dat een leek een agonale
ademhaling verwart met een normale ademhaling. Soms beweegt
het slachtoffer armen en benen of zelfs zijn mond. Dit kan ook op
epilepsie lijken. Als je als hulpverlener echter goed kijkt, zie je dat de
borst niet omhoog komt. Met andere woorden: de longen zuigen zich
niet vol met lucht en er komt geen zuurstof in het bloed. Dit heet
agonale ademhaling of gasping. Het is dus geen normale ademhaling.
3.6
Deze toestand kan optreden in de eerste minuten na een
circulatiestilstand. Begin daarom direct met reanimeren.
Keten van overlevenDe eerstehulpverlening aan een slachtoffer met een circulatie-
en/of ademhalingsstilstand is erop gericht om tijd te winnen.
De hulpverlening maakt namelijk onderdeel uit van een keten
van overleven.
Vroe
gtijd
ig herkennen en alarmeren
Vroegtijdig reanimeren Vroegtijdig de�brilleren
Postreanimatiezorg
Hartstilstand voorkomen
Tijd winnenHet hart herstarten
Levenskwaliteit herst
ellen
Deze keten bestaat uit een aantal schakels:
1. Direct 1-1-2 (laten) bellen
Het is belangrijk om direct 1-1-2 te (laten) bellen en een ambulance
op te roepen. In sommige gevallen is het mogelijk een reanimatie
te voorkomen, door bij hartproblemen ook direct een ambulance te
bellen. Als een slachtoffer pijn op de borst heeft, de pijn straalt uit
naar arm, kaak of rug en duurt ook zonder inspanning langer dan
vijf minuten, kan er sprake zijn van een hartprobleem.
2. Direct reanimeren
Door direct te starten met reanimatie wordt kunstmatig zuurstofrijk
bloed rondgepompt. De overlevingskansen van het slachtoffer
kunnen hierdoor toenemen.
3. Vroeg defibrilleren
Door het zo vroeg mogelijk toedienen van een elektrische schok in
geval van kamerfibrilleren nemen de overlevingskansen toe.
4. Vroege gespecialiseerde reanimatie
Ambulancezorgverleners kennen meer gespecialiseerde technieken.
Zij bevorderen hiermee het herstel. Aanvullende specialistische
zorg in het ziekenhuis kan vervolgens de kwaliteit van leven van het
slachtoffer veiligstellen.
Om hartmassage te
kunnen geven moet
het slachtoffer plat op de
grond liggen. De ondergrond
moet hard zijn (dus geen
matras). Pas eventueel de
noodvervoersgreep van
Rautek van bed of bank toe
(pag. 19). Kleding hoeft niet
uitgetrokken te worden,
tenzij de kleding dik is (bijv.
een dikke jas) of in de weg
zit (bijv. een beugelbeha).
Ga bij de bovenarm van het
slachtoffer zitten, zo dicht
mogelijk tegen het lichaam
aan.
3.7
53 54EHBO Leren & doen StOOrniSSEn
CLetsels
UitwEndigE wOndEn
In dit hoofdstuk komt aan de orde:
• Achtergrondinformatie over de huid, de slijmvliezen
en de ontstekingsreactie bij wonden
• Wonden die je zelf mag behandelen
• Ernstige wonden (wonden die door professionele hulp
behandeld moeten worden)
• Aanleggen van een dekverband voor een wond aan
de vinger, arm/been, elleboog/knie, hand en voet
• Aanleggen van een wondsnelverband
• Behandeling van ernstige uitwendige wonden
• Behandeling van doordringende buikwonden en borstletsel
• Behandeling van brandwonden
Huid en slijmvliezenDe huid die meer weegt dan elk ander orgaan, is de buitenste
bekleding van de mens en het grootste orgaan. De huid heeft een
aantal belangrijke functies.
Bescherming
De huid beschermt het lichaam tegen schadelijke invloeden van
buiten (ziektekiemen en straling) en tegen uitdroging.
Regelen van temperatuur
De huid houdt het lichaam op temperatuur door bloeddoorstroming
en zweetafscheiding.
Gevoel
De huid maakt contact met de omgeving en neemt druk, pijn
en temperatuur waar met behulp van tastlichaampjes, pijn- en
temperatuurszenuwen.
Signaalfunctie
Aan de huid zijn signalen af te lezen. Een bleek gelaat wijst op
ziekte, koude of dreigende flauwte. Rood wijst op warmte, blauw
op koude of benauwdheid.
De huid is opgebouwd uit verschillende lagen. De buitenste laag
heet de opperhuid. De opperhuid zorgt ervoor dat er nieuwe
huidcellen groeien.
1
1.1
1 Uitwendige wonden2 Bewegingsletsels3 Oogletsels4 Hitteletsels5 Koudeletsels6 Vergiftiging7 Elektriciteitsletsels
71 72EHBO Leren & Doen LEtSELS
Samenvatting1. Het lichaam kan verschillende soorten wonden oplopen.
2. Wonden die je zelf kunt behandelen zijn oppervlakkige
snijwonden, schaafwonden, splinterwonden en eerstegraads
brandwonden.
3. Wonden waarvoor je professionele hulp moet zoeken zijn
diepe wonden, vuile wonden, ernstige bloedingen,
doordringende buikwonden of borstletsels en tweede-
en derdegraads brandwonden.
4. Brandwonden kunnen veel schade aanrichten en vergen
speciale behandeling.
5. Help een slachtoffer van verbranding door eerst de oorzaak
weg te nemen. Bedenk na het wegnemen van de oorzaak:
‘Eerst water, de rest komt later’ .
6. Koel de wonden van een slachtoffer van verbranding minstens
10 minuten. Smeer nooit brandzalf of andere middelen op
brandwonden.
7. De regel van negen is een hulpmiddel bij het beoordelen
hoeveel procent van het lichaamsoppervlak is verbrand.
8. Help een slachtoffer van verbrande luchtwegen in een
zittende positie.
9. Spoel bij een verbranding van het oog zo snel mogelijk met water.
10. Verwijder eventueel kleding na contact met chemische stoffen en
spoel minstens 30 minuten de huid met lauwwarm water.
Letsel Oppervlakkige snij- , schaaf- of splinterwonden
diepe of vuile wonden
Verschijnselen • De huid is beschadigd• Er is meestal bloed zichtbaar• Het slachtoffer heeft pijn
• De huid is beschadigd• Er is meestal bloed zichtbaar• Het slachtoffer heeft pijn
doel EHBO Verdere besmetting, een infectie en verder bloedverlies voorkomen
Verdere besmetting, een infectie en verder bloedverlies voorkomen
dOEn! • Beoordeel de wond• Verwijder zo mogelijk een splinter
met een pincet• Spoel de wond onder de kraan schoon• Dep de wond en de omgeving met een
huidontsmettingsmiddel• Dek de wond steriel af of laat aan
de lucht drogen
• Beoordeel de wond• Verwijder geen voorwerpen die uit
de wond steken• Dek de wond steriel af• Geef zo nodig steun aan het
gewonde lichaamsdeel• Zorg voor professionele hulp
OVErZiCHt UitwEndigE wOndEn
Letsel Ernstige uitwendige wonden (actieve bloedingen)
Verschijnselen • Een wond (meestal aan ledematen, hoofd of hals) waaruit in korte tijd veel bloed komt (stootsgewijs of gelijkmatig)
doel EHBO • Bloedverlies stoppen of verminderen
dOEn! • Laat het slachtoffer bij voorkeur liggen• Stelp de bloeding door het gewonde lichaamsdeel omhoog te brengen• Oefen druk op de wond uit• Leg een snelverband aan of eventueel een wonddrukverband• Geef steun aan het gewonde lichaamsdeel• Zorg voor deskundige hulp, beoordeel op shock en stel de vitale functies veilig
Letsel 1e graads brandwond 2e graads brandwond 3e graads brandwond
Verschijnselen De huid is:• Rood• Licht gezwollen• Pijnlijk
• De huid is rood, licht gezwollen en pijnlijk
• De huid vertoont blaren
• De huid is grauwwit (vloei-stoffen) of zwart (vuur)
• De huid heeft de normale soepelheid verloren
• De brandplek zelf is niet pijnlijk, de omgeving wel
doel EHBO • Pijn bestrijden en uitbreiding voorkomen
Uitbreiding en besmetting van de wond voorkomen; de genezing van de huid bevorderen
Uitbreiding en besmetting van de wond voorkomen; de genezing van de huid bevorderen
dOEn! • Koel met water • Koel met water• Dek af met
metallineverband• Laat blaren altijd intact• Smeer niets op de wond,
ook geen brandzalf• Zorg voor professionele
hulp
• Koel met water• Dek af met
metallineverband• Laat blaren altijd intact• Smeer niets op de wond,
ook geen brandzalf• Zorg voor professionele
hulp
Letsel Verbranding van het oog Brandwonden door chemische stoffen
Verschijnselen • Pijn in het oog• Een rood oog• Tranend oog en toegeknepen oogleden• Verminderd gezichtsvermogen
Een brandwond als gevolg van aanraking met een chemische stof
doel EHBO Verergering voorkomen De chemische stof verdunnen / verergering voorkomen
dOEn! • Laat het slachtoffer zo mogelijk gaan liggen
• Houd het oog open of laat dit door een ander doen
• Koel het oog minstens 10 minuten met zacht stromend lauwwarm water
• Breng het slachtoffer naar een (oog)arts
• Verwijder de met de chemische stof doordrenkte kleding, gebruik hierbij altijd speciale handschoenen
• Laat de schoenen uittrekken• Koel minstens 30 minuten met veel
lauwwarm stromend water• Zorg dat de chemische stof zich niet
over het lichaam verspreidt• Behandel wonden zoals brandwonden• Zorg voor professionele hulp
89 90EHBO Leren & Doen LEtSELS
BEwEgingSLEtSELS
In dit hoofdstuk komt aan de orde:
• Theorie over het botstelsel en het spierstelsel
• Verstuikingen
• Kneuzingen
• Ontwrichtingen
• Botbreuken
• De aanleg van een brede das en mitella
Het botstelselHet menselijk botstelsel bestaat uit het skelet. Hieraan hechten zich
spieren zodat de ledematen kunnen bewegen. Botten kunnen op
verschillende manieren met elkaar verbonden zijn: door kraakbeen,
bindweefsel of ze zijn helemaal met elkaar vergroeid.
Een voorbeeld van het laatste is de schedel die dus eigenlijk uit
meerdere botten bestaat.
Het skelet is het hardste deel van het menselijk lichaam en blijft vaak
tot lang na de dood intact.
De buitenkant van de botten is bekleed met botvlies. Botten zijn hard
en weinig elastisch. Van binnen zijn botten gevuld met beenmerg,
waarin bloedcellen worden aangemaakt. Bij oudere mensen neemt de
stevigheid en veerkracht van de botten af; hun botten worden broos
en kunnen daarom makkelijker breken.
Botten kunnen verschillende vormen hebben, zoals pijpvormig of
plat. De botten van je armen en benen zijn pijpvormig. Botten als het
borstbeen, de heupbeenderen en het heiligbeen zijn plat.
Kraakbeen is minder hard en stevig dan het bot, maar wel elastischer.
Het zit bijvoorbeeld in je oorschelpen, puntje van je neus, de
tussenwervelschijven, tussen de ribben en het borstbeen.
De schedel is een geheel van verschillende botstructuren dat
vorm geeft aan het hoofd. De schedel bestaat uit twee delen: de
hersenschedel en de aangezichtsschedel. Alleen de onderkaak kan een
aantal bewegingen maken om te kauwen, praten etc. De andere botten
zijn onbeweeglijk met elkaar verbonden. De belangrijkste functie van
de schedel is bescherming van de hersenen.
2 Met de romp wordt het lichaam zonder ledematen en hoofd bedoeld.
Het grootste gedeelte van de organen bevindt zich in de romp: hart,
longen, nieren, lever, gal, milt, alvleesklier, darmen en maag.
De romp bestaat uit de wervelkolom, de borstkas, de schoudergordel
en de bekkengordel. Tussen twee wervels ligt een tussenwervelschijf,
die als schokbreker dient en bewegingen met de rug mogelijk maakt.
Van boven naar beneden heeft het lichaam zeven nekwervels, 12
borstwervels en vijf lendewervels. Vervolgens komt het heiligbeen en
het staart- of stuitbeentje.
De bovenste twee nekwervels zijn bijzonder. De atlas is de bovenste:
deze ondersteunt de schedel. De tweede nekwervel wordt axis of
draaier genoemd. De atlas en draaier zijn veel beweeglijker dan de rest
van de nekwervels en zorgen ervoor dat je ‘ja’ en ‘nee’ kunt knikken.
De borstkas wordt door ribben en beenderen gevormd. De ribbenkast
maakt de ademhaling mogelijk en beschermt de longen en het hart.
De borstkas bestaat uit twaalf borstwervels, twaalf paar ribben en
het borstbeen. Het borstbeen is een plat bot in het midden van de
borstkas. De sleutelbeenderen en een deel van de ribben zitten hieraan
vast. De onderste twee paar ribben zijn zwevende ribben, omdat
zij alleen vastzitten aan de wervelkolom. Het borstbeen eindigt in
het zwaardvormig uitsteeksel, dat kwetsbaar is en gemakkelijk kan
afbreken.
De schoudergordel bestaat aan weerszijden uit het sleutelbeen en het
schouderblad en verbindt de armen met de rest van het lichaam.
De bekkengordel bestaat uit twee heupbeenderen en het heiligbeen
en draagt de wervelkolom. De gordel vormt de verbinding van de
romp met de benen. De heupbeenderen vormen samen met de
bovenbeenderen een gewricht.
Een gewricht is de overgang tussen twee botten waarbij beweging
mogelijk is. Twee botten passen op elkaar doordat het ene bot eindigt
in een gewrichtskop, en het andere in een gewrichtskom.
Botstelsel
91 92EHBO Leren & Doen LEtSELS
DKleine ongevallen1 Beten en steken2 Tanden en lip3 Neus en oor4 Eikenprocessierups
KLEinE OngEVALLEn
In dit hoofdstuk komt aan de orde:
• Bloedneus
• Insectensteken
• Tekenbeten
• Kwallenbeten
• Tand door de lip
• Voorwerp in de neus
• Voorwerp in het oor
• Uitgeslagen tand
• Slangenbeten
• Irritatie door eikenprocessierups
Bij EHBO gaat het erom dat je mensen kunt helpen bij kleine en
grotere ongemakken. In dit hoofdstuk komt een aantal kleine
ongevallen aan de orde waarmee iedereen te maken kan krijgen.
Een aantal van deze ongevallen kun je als hulpverlener zelf
behandelen en voor andere is professionele hulp nodig.
BloedneusEen bloedneus kan ineens ontstaan als gevolg van temperatuur-
wisselingen, inspanning, hard snuiten. Het kan ook het gevolg zijn
van een klap of een botsing. Meestal heeft het slachtoffer geen pijn
aan de neus als de bloedneus spontaan ontstaat. Een bloedneus
bloedt altijd heel hevig vanwege de dunne bloedvaatjes in de neus.
dOEn!Stel het slachtoffer gerust, laat hem zitten en een beetje voor-
overbuigen. Laat hem een keer snuiten om eventuele stolsels te
verwijderen. Knijp dan met je duim en wijsvinger de neus ongeveer
tien minuten dicht of laat het slachtoffer dit zelf doen. Na tien
minuten moet het bloeden gestopt zijn. Raad het slachtoffer aan
zijn neus het eerste uur niet te snuiten.
Als een bloedneus het gevolg is van een klap of botsing tegen het
hoofd mag het slachtoffer zijn neus niet snuiten en moet het voor
de zekerheid ook even naar de huisarts. Het is mogelijk dat door de
klap meer beschadigd is geraakt. Als het slachtoffer bloedverdunners
slikt, moet hij ook naar de huisarts.
1
1.1
Als de neus na tien
minuten nog steeds
bloedt, is het verstandig om
naar de huisarts te gaan. Ook
als bij het dichtdrukken het
slachtoffer het gevoel heeft
dat het bloed achter in de
keel blijft lopen, moet het
slachtoffer naar de huisarts.
De bloeding zit dan te hoog
om effectief dichtgedrukt te
kunnen worden. Neustampons
mogen alleen gebruikt worden
na toestemming van een arts.
Er is kans op een verhoogde
druk achter de oogbol.
131 132EHBO Leren & Doen KLEinE OngEVALLEn
DKleine ongevallen1 Beten en steken2 Tanden en lip3 Neus en oor4 Eikenprocessierups
KLEinE OngEVALLEn
In dit hoofdstuk komt aan de orde:
• Bloedneus
• Insectensteken
• Tekenbeten
• Kwallenbeten
• Tand door de lip
• Voorwerp in de neus
• Voorwerp in het oor
• Uitgeslagen tand
• Slangenbeten
• Irritatie door eikenprocessierups
Bij EHBO gaat het erom dat je mensen kunt helpen bij kleine en
grotere ongemakken. In dit hoofdstuk komt een aantal kleine
ongevallen aan de orde waarmee iedereen te maken kan krijgen.
Een aantal van deze ongevallen kun je als hulpverlener zelf
behandelen en voor andere is professionele hulp nodig.
BloedneusEen bloedneus kan ineens ontstaan als gevolg van temperatuur-
wisselingen, inspanning, hard snuiten. Het kan ook het gevolg zijn
van een klap of een botsing. Meestal heeft het slachtoffer geen pijn
aan de neus als de bloedneus spontaan ontstaat. Een bloedneus
bloedt altijd heel hevig vanwege de dunne bloedvaatjes in de neus.
dOEn!Stel het slachtoffer gerust, laat hem zitten en een beetje voor-
overbuigen. Laat hem een keer snuiten om eventuele stolsels te
verwijderen. Knijp dan met je duim en wijsvinger de neus ongeveer
tien minuten dicht of laat het slachtoffer dit zelf doen. Na tien
minuten moet het bloeden gestopt zijn. Raad het slachtoffer aan
zijn neus het eerste uur niet te snuiten.
Als een bloedneus het gevolg is van een klap of botsing tegen het
hoofd mag het slachtoffer zijn neus niet snuiten en moet het voor
de zekerheid ook even naar de huisarts. Het is mogelijk dat door de
klap meer beschadigd is geraakt. Als het slachtoffer bloedverdunners
slikt, moet hij ook naar de huisarts.
1
1.1
Als de neus na tien
minuten nog steeds
bloedt, is het verstandig om
naar de huisarts te gaan. Ook
als bij het dichtdrukken het
slachtoffer het gevoel heeft
dat het bloed achter in de
keel blijft lopen, moet het
slachtoffer naar de huisarts.
De bloeding zit dan te hoog
om effectief dichtgedrukt te
kunnen worden. Neustampons
mogen alleen gebruikt worden
na toestemming van een arts.
Er is kans op een verhoogde
druk achter de oogbol.
131 132EHBO Leren & Doen KLEinE OngEVALLEn
141 142
EExtra1 Eerste Hulp aan kinderen2 Eerste Hulp bij zwangerschap3 Eerste Hulp aan senioren4 Eerste Hulp aan stembandlozen5 Eerste Hulp bij evenementen6 Eerste Hulp bij alcohol en drugs
EErStE HULp AAn KindErEn
In dit hoofdstuk komt aan de orde:
• Verschillende levensfasen en ontwikkeling van kinderen
• Het benaderen van kinderen bij hulpverlening
• Maatregelen om de veiligheid van kinderen te vergroten
• Kinderziekten
• Kindermishandeling
• Behandeling van verslikking
• Reanimatie bij kinderen
• Behandeling van vergiftiging
• Eerste Hulp bij verdrinking
AchtergrondinformatieHet behandelen van kinderen vergt een andere aanpak dan
het behandelen van volwassenen. Bij kinderen moet rekening
gehouden worden met de ontwikkelingsfase waarin het kind zich
bevindt. Zij kunnen bijvoorbeeld niet altijd inschatten of er gevaar
dreigt en stoppen vooral op jonge leeftijd van alles in hun mond.
Sommige ziekten of aandoeningen komen alleen maar voor op
de kinderleeftijd, wat extra alertheid van de hulpverlener vraagt.
Kinderen in de leeftijdsgroep tussen één en zes jaar zijn het meest
kwetsbaar. Vaak vinden ongevallen plaats in en om het huis.
Levensfasen en ontwikkelingen
DE ZuIGELING (0-1 jAAR)
Groei en ontwikkeling
Na de geboorte past een kind zich snel aan zijn nieuwe leefomgeving
aan. Het eerste jaar kenmerkt zich door een relatief snelle groei
en diverse ontwikkelingsstappen. Het gewicht gaat in een jaar
van ca. 3,5 naar 10 tot 11 kilogram. De grootte van het hoofd is in
vergelijking met volwassenen opvallend: het maakt een vierde van
de totale lichaamslengte uit. Bij een volwassene is dat een achtste.
Ademhaling
Baby’s hebben voornamelijk een buikademhaling en ademen met
een frequentie van 30 tot 40 keer per minuut. Een open neus is van
belang bij drinken uit de borst of de fles. Obstructie van de neus kan
leiden tot benauwdheid.
1
1.1
1.2
141 142EHBO Leren & Doen ExtrA
141 142
EExtra1 Eerste Hulp aan kinderen2 Eerste Hulp bij zwangerschap3 Eerste Hulp aan senioren4 Eerste Hulp aan stembandlozen5 Eerste Hulp bij evenementen6 Eerste Hulp bij alcohol en drugs
EErStE HULp AAn KindErEn
In dit hoofdstuk komt aan de orde:
• Verschillende levensfasen en ontwikkeling van kinderen
• Het benaderen van kinderen bij hulpverlening
• Maatregelen om de veiligheid van kinderen te vergroten
• Kinderziekten
• Kindermishandeling
• Behandeling van verslikking
• Reanimatie bij kinderen
• Behandeling van vergiftiging
• Eerste Hulp bij verdrinking
AchtergrondinformatieHet behandelen van kinderen vergt een andere aanpak dan
het behandelen van volwassenen. Bij kinderen moet rekening
gehouden worden met de ontwikkelingsfase waarin het kind zich
bevindt. Zij kunnen bijvoorbeeld niet altijd inschatten of er gevaar
dreigt en stoppen vooral op jonge leeftijd van alles in hun mond.
Sommige ziekten of aandoeningen komen alleen maar voor op
de kinderleeftijd, wat extra alertheid van de hulpverlener vraagt.
Kinderen in de leeftijdsgroep tussen één en zes jaar zijn het meest
kwetsbaar. Vaak vinden ongevallen plaats in en om het huis.
Levensfasen en ontwikkelingen
DE ZuIGELING (0-1 jAAR)
Groei en ontwikkeling
Na de geboorte past een kind zich snel aan zijn nieuwe leefomgeving
aan. Het eerste jaar kenmerkt zich door een relatief snelle groei
en diverse ontwikkelingsstappen. Het gewicht gaat in een jaar
van ca. 3,5 naar 10 tot 11 kilogram. De grootte van het hoofd is in
vergelijking met volwassenen opvallend: het maakt een vierde van
de totale lichaamslengte uit. Bij een volwassene is dat een achtste.
Ademhaling
Baby’s hebben voornamelijk een buikademhaling en ademen met
een frequentie van 30 tot 40 keer per minuut. Een open neus is van
belang bij drinken uit de borst of de fles. Obstructie van de neus kan
leiden tot benauwdheid.
1
1.1
1.2
141 142EHBO Leren & Doen ExtrA
164
eerSte HUlp AAn Senioren
In dit hoofdstuk komt aan de orde:
• Achtergrondinformatie
• Veranderingen in het lichaam
• Het benaderen van ouderen bij hulpverlening
• Andere pijnbeleving
• Veel voorkomende ziekten bij ouderen
• Veel voorkomende problemen bij ouderen
• Gebruik van medicatie
3
3.1 AchtergrondinformatieDe ouderdom komt met gebreken… Wie ouder wordt heeft meer
kans op ongevallen, ziekten en verwondingen. Dit komt door het
natuurlijke verouderingsproces, dat vanaf het veertigste levensjaar
begint. Senioren merken dat verschillende lichamelijke en geestelijke
functies achteruit gaan. Het gehoor kan afnemen, er is een leesbril
nodig, het geheugen wordt minder. Het onthouden van namen of data
(wanneer was dat ook alweer…) en het zich eigen maken van nieuwe
informatie of vaardigheden gaat moeizamer.
De slijtage van het lichaam wordt ook zichtbaar in de ontkalking
van brozer wordende botten, waardoor eerder botbreuken kunnen
ontstaan. Het is echter allemaal geen reden om senioren niet actief
te laten deelnemen aan sport, cursussen of het arbeidsproces.
Vitale senioren zijn een beeld van onze tijd.
Senioren willen en blijven steeds langer zelfstandig wonen.
Om langer gezond te blijven, is het van belang dat hun omgeving
en zijzelf aandacht hebben voor hun leefomstandigheden. Hierdoor
kunnen ongevallen en ziekten mogelijk worden voorkomen.
In dit hoofdstuk hanteren wij het woord ‘ouderen’ in relatie tot hun
lichamelijke ontwikkeling, klachten en hulpverlening.
Veranderingen in het lichaamTijdens het verouderingsproces kunnen veranderingen in het lichaam
plaatsvinden. Een aantal functies gaat achteruit:
1. Ouderen beschikken over minder spiermassa door verminderde
lichamelijke activiteit.
3.2
164EHBO Leren & Doen EXTRA
184
eerSte HUlp Bij (oVermAtig) AlCoHol- of DrUgSgeBrUiK
In dit hoofdstuk komt aan de orde:
• Gezondheidsverstoringen door drugs- en of alcoholgebruik
6
6.1 AchtergrondinformatieIn de eerste hulp is het al lang niet vreemd meer om met overmatig
gebruik van alcohol of drugs geconfronteerd te worden. Het gebruik
van deze middelen door jongeren is sterk gestegen. Maat houden
blijkt moeilijk, met als gevolg soms ernstige excessen (comazuipen),
experimenten met drugs in combinatie met alcohol, enzovoort.
Hulpverleners moeten in uiteenlopende situaties kunnen handelen.
In dit deel worden daarvoor handreikingen gedaan.
gezondheidverstoringen als gevolg van (overmatig) alcoholgebruikHet herkennen van overmatig alcoholgebruik is in sommige situaties
betrekkelijk eenvoudig. De gebruiker kan de controle over zijn
bewegingen verliezen, wartaal praten of niet meer goed articuleren.
Soms wordt het slachtoffer vervelend of agressief.
Het grootste gevaar van overmatig alcoholgebruik is bewustzijns-
verlies (wat lijkt op “diepe slaap”). Als daarbij braken optreedt,
kan dat gemakkelijk tot verstikking en dus de dood lijden. Heeft
het slachtoffer het bewustzijn verloren waarschuw dan zo spoedig
mogelijk professionele hulp en handel verder volgens de richtlijnen.
Doen!Vraag of de gebruiker ook andere middelen dan alcohol heeft gebruikt.
Zorg voor deskundige hulp of waarschuw 1-1-2 als het slachtoffer niet
reageert als hij wordt aangesproken. Leg hem op zijn zij, zodat hij niet
stikt in zijn tong of braaksel. Houd het slachtoffer warm; voorkom
onderkoeling.
DrugsDrugs zijn middelen die de hersenen prikkelen waardoor er geestelijke
en lichamelijke effecten optreden en daarom gebruikt worden.
6.2
6.3
184EHBO Leren & Doen EXTRA