het gouden ei. onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

58
1

Upload: bas-van-glabbeek

Post on 27-Jul-2015

1.503 views

Category:

Documents


2 download

DESCRIPTION

Deze bacheloropdracht probeert een inzicht te geven in de zin en onzin van social media. Hoeveel zin heeft het werkelijk voor een bedrijf om gebruik te maken van social media? Beïnvloedt het gebruik de betrouwbaarheid van een bedrijf? Een wetenschappelijk onderbouwt (en Nederlands)onderzoek naar dit onderwerp ontbreekt nog. Deze bacheloropdracht probeert hier invulling aan te geven.

TRANSCRIPT

Page 1: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

1

Page 2: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

2

Het Gouden Ei

Onderzoek naar wat social media kan doen voor

de betrouwbaarheid van bedrijven

In opdracht van:

Vodafone Nederland B.V.

Bas van Glabbeek

Communicatiewetenschap, Faculteit Gedragswetenschappen

Universiteit Twente

Enschede, juni 2010

Page 3: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

3

Samenvatting

Dit verslag beschrijft een onderzoek dat is uitgevoerd om een nieuw licht te schijnen op het gebruik

van verschillende soorten social media door bedrijven en wat dit kan doen voor de betrouwbaarheid

van deze bedrijven. Daarbij is er ook gekeken in hoeverre de mate van persoonlijkheid daarbij van

belang is. Het bedrijf dat als fictieve opdrachtgever is gebruikt bij dit onderzoek is Vodafone

Nederland B.V.

Om te onderzoeken hoe een bedrijf als Vodafone effectief kan communiceren door middel van social

media en welk belang de door de klant ervaren betrouwbaarheid en persoonlijkheid van de

boodschap daarbij heeft is een vragenlijst met twee condities ontwikkeld. De eerste conditie bevatte

drie persoonlijke communicatiemiddelen, de tweede conditie bevatte drie onpersoonlijke

communicatiemiddelen. De boodschap was in beide condities over de drie verschillende

communicatiemiddelen gelijk, maar verschillend qua opmaak. De boodschap werd getoond in de

website van Vodafone, een Hyves pagina van Vodafone en een Twitter pagina van Vodafone. Beide

vragenlijsten bevatten 47 gesloten vragen en 10 open vragen. Deze vragen gingen in op de

betrouwbaarheid van de boodschap en het communicatiemiddel, de persoonlijkheid van de

boodschap en het imago en de reputatie van Vodafone.

Uit de resultaten blijkt dat er een verband is tussen de persoonlijkheid van de boodschap en de

ervaren betrouwbaarheid, tussen de ervaren betrouwbaarheid en het imago en tussen het imago en

de merkreputatie. Deze verbanden lagen in de lijn der verwachting. Uit de resultaten komt naar

voren dat de respondenten de Hyves pagina niet vertrouwen en vooral heel positief zijn over de

persoonlijke interactiemogelijkheid die de Twitterpagina biedt. De website wordt in beide condities

positief beoordeeld vanwege de zakelijkheid en professionaliteit.

De algemene conclusie van het onderzoek is dat de inzet van social media een bedrijf kan helpen bij

het effectief communiceren met de klant en dat deze communicatie het imago en de ervaren

betrouwbaarheid van een bedrijf kan verbeteren. Daarvoor moet het bedrijf zich echter wel volledig

inzetten in het gebruik van deze communicatiemiddelen en helpt het om persoonlijk en direct met

de klant te communiceren.

Page 4: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

4

Inhoudsopgave

1. Inleiding ..........................................................................................................................................7

1.1 Aanleiding voor het onderzoek ..................................................................................................7

1.2 Probleemstelling .......................................................................................................................8

2. Theorie ......................................................................................................................................... 10

2.1 Theoretisch kader ................................................................................................................... 10

2.1.1 Social media en web 2.0 ................................................................................................... 10

2.1.2 Communicatiemiddelen.................................................................................................... 12

2.1.3 Merkreputatie en merkimago ........................................................................................... 13

2.1.4 Boodschapkenmerken ...................................................................................................... 14

2.2 Onderzoeksmodel en toelichting ............................................................................................. 15

3. Methode ....................................................................................................................................... 17

3.1 Respondenten ......................................................................................................................... 17

3.2 Procedure ............................................................................................................................... 19

3.3 Instrument .............................................................................................................................. 20

3.4 Analyse ................................................................................................................................... 23

4. Resultaten..................................................................................................................................... 24

4.1 Proefpersonen ........................................................................................................................ 24

4.2 Betrouwbaarheid meetinstrument .......................................................................................... 24

4.3 Toetsen: correlatie- en regressieanalyse .................................................................................. 25

4.3.1 Correlatieanalyse .............................................................................................................. 25

4.3.2 Regressieanalyse .............................................................................................................. 26

4.4 Groepsgegevens ...................................................................................................................... 29

4.5 Kwalitatieve resultaten............................................................................................................ 31

5. Conclusie ...................................................................................................................................... 33

5.1 Conclusies over de ervaren betrouwbaarheid .......................................................................... 33

5.2 Conclusies met betrekking tot de persoonlijkheid van de boodschap ...................................... 36

Page 5: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

5

5.3 Conclusies aan de hand van de onderzoeksvraag ..................................................................... 38

6. Discussie ....................................................................................................................................... 40

6.1 Aanbevelingen voor verder onderzoek .................................................................................... 40

6.2 Aanbevelingen voor het bedrijfsleven ..................................................................................... 41

Bijlage A - Literatuurlijst

Bijlage B – Uitnodigingen respondenten

Bijlage C - Vragenlijst

Page 6: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

6

Voorwoord

“Het Gouden Ei” is een onderzoeksrapport naar aanleiding van de bacheloropdracht voor de

opleiding Communicatiewetenschap aan de Universiteit Twente. Dit onderzoeksrapport is opgesteld

voor een fictieve opdrachtgever. De onderzoeksvraag voor de bacheloropdracht is door

ondergetekende zelf verzonnen. Het onderwerp ‘social media’ komt voort uit mijn interesse voor dit

vakgebied.

Mijn dank gaat uit naar alle mensen die de moeite hebben genomen mijn vragenlijst in te vullen.

Zonder de medewerking van deze respondenten was dit onderzoek niet mogelijk geweest.

Mijn speciale dank gaat uit naar Maurice Tan voor de begeleiding gedurende dit onderzoek en zijn

feedback op mijn tussenrapportages waardoor ik mezelf steeds weer heb kunnen sturen om het

onderzoek beter te maken. Verder wil ik Mark Tempelman bedanken voor zijn hulp bij het opstarten

en uitwerken van de opzet voor het onderzoek. Zonder zijn hulp had dit onderzoek nooit de vorm

gekregen die het nu heeft.

Enschede / Geldrop, juni 2010

Bas van Glabbeek

Page 7: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

7

1. Inleiding

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de belangrijkste achtergronden van het onderzoek. Wat is er op

dit moment globaal bekend over het gebruik van social media door bedrijven en zijn de keuzes die

bedrijven hierbij maken gegrond. Verder wordt er uitleg verschaft over de opdrachtgever, Vodafone.

Tenslotte worden de hoofd- en deelvragen weergegeven.

1.1 Aanleiding voor het onderzoek

Nederland is één van de landen met het grootste internetgebruik per hoofd van de bevolking.

Uit onderzoek van Universal McCann (2009) blijkt dat 82.9% van de Nederlandse bevolking

regelmatig gebruik maakt van internet of er toegang tot heeft. Nederland bevindt zich daarmee in de

top drie, alleen Finland en Noorwegen hebben een hoger percentage internetgebruikers.

De online wereld beweegt snel, dagelijks komen er enorme hoeveelheden aan informatie bij. De tijd

die mensen besteden op sociale netwerksites is drie keer zo snel gestegen als de tijd die men in zijn

geheel aan internet besteedt (Nielsen, 2009). Het communiceren via sociale netwerksites is de op

vier na belangrijkste internetactiviteit, nog voor het gebruik van e-mail (Nielsen, 2009). In totaal

spendeert de ‘gemiddelde’ mens tussen de vijf en zes uur per dag aan mediagebruik (waaronder dus

ook televisie, radio enzovoort) en mediagebruik is daarmee de tweede grootste menselijke activiteit

na slapen (Li, Bernoff, Pflaum & Glass, 2007). Internet- en mediagebruik zijn niet meer uit het

dagelijks leven weg te denken.

De overgang naar het digitale tijdperk is al enige tijd bezig, maar vindt telkens nieuwe vormen. In

feite is de overgang al voor het begin van de huidige eeuw ingezet. Van Dijk (1999) gaf het destijds al

aan: het was voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid dat interpersoonlijke communicatie,

organisatiecommunicatie en massacommunicatie samen kwamen. Dit betekent dat we door de

voortdurende toegang tot het internet, zoals uit de hiervoor genoemde cijfers blijkt, in staat zijn

plaats- en tijdonafhankelijk te werken, consumeren en produceren (Lanting, 2010). Dit is een

fundamentele verandering in onze samenleving.

De vraag die hieruit voortkomt is hoe bedrijven deze enorme stroom aan informatie in hun voordeel

kunnen gebruiken. Veel bedrijven zijn actief aanwezig op sociale platforms, zij hebben eigen

webpagina’s, forums en/of accounts op sociale netwerksites. Niemand weet echter hoeveel effect dit

heeft voor deze bedrijven. Heeft deze aanwezigheid een positief of negatief effect op de door de

klanten ervaren betrouwbaarheid van de organisatie? Dit onderzoek heeft als doel om hier enige

duidelijkheid in te scheppen. Daarbij zal gekeken worden naar een verschil in betrouwbaarheid

tussen een drietal verschillende te gebruiken platvormen (corporate website, Hyves, Twitter) en ook

zal er een korte blik worden geworpen op de persoonlijkheid van de boodschap. Met de uitkomsten

van dit onderzoek kunnen bedrijven een duidelijke, onderbouwde strategie kiezen voor de inzet en

het gebruik van social media.

Dit onderzoek is gedaan vanuit de optiek van een bedrijf. Het bedrijf waarop dit onderzoek gericht

zal zijn is Vodafone Nederland. Vodafone Nederland is een onderdeel van de Britse Vodafone Group,

de grootste mobiele telecomaanbieder ter wereld. De Vodafone Group werd opgericht in 1982 en de

naam is een afkorting voor VOice DAta FONE. Vodafone is actief op de Nederlandse telecommarkt na

Page 8: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

8

de overname van Libertel en heeft in Nederland ongeveer vier miljoen klanten. De visie van het

bedrijf komt terug in de slogan: ‘Power to You’. Het bedrijf richt zich erop mensen controle te geven

over hun eigen wereld, of ze nu thuis zijn of onderweg. De wereld beweegt steeds sneller, we zijn

voordurend in beweging en het leefritme veranderd. Om daarvoor ondersteuning aan te bieden is

een breed servicepakket ontwikkeld, met verschillende diensten en producten (Vodafone, g.d.).

Vodafone maakt daarvoor gebruik van verschillende vormen van social media. Vodafone heeft een

uitgebreide eigen website en is (in de vorm van Web Relations) aanwezig op Hyves, Twitter en

andere sociale netwerksites. Zeker voor een bedrijf dat zich richt op dienstverlening in de

communicatiesector kan het interessant zijn om op de verschillende sociale netwerken aanwezig te

zijn. Over de strategie die Vodafone hiervoor gekozen heeft is niets bekend en dit wordt ook niet

vermeld op de eigen website. De verwachting is dat Vodafone er bewust voor kiest om de lijnen met

de klant kort te houden en snel en eerlijk te communiceren.

1.2 Probleemstelling

Social media is in de afgelopen paar jaar voor veel bedrijven een doel geworden, in plaats van het

middel dat het eigenlijk zou moeten zijn. Veel bedrijven merken dat ze de boot die social media heet

wellicht gemist hebben en zien ook dat de concurrenten die wel op tijd ingestapt zijn inmiddels

marktleiders op dit gebied zijn geworden (Lanting, 2010).

Het is echter te voorbarig om hier meteen moord en brand over te gaan roepen. Vaak krijgt de

communicatie- of innovatieafdeling hiervoor de zwarte piet toegeschoven: waarom zijn we niet op

tijd ingestapt? We zijn toch een modern bedrijf? De vraag die daarbij echter meteen naar voren komt

is of het gebruik van social media, in welke vorm dan ook, wel zo geschikt is voor dit specifieke

bedrijf.

Zoals eerder aangegeven zal in dit onderzoek het gebruik van social media worden bekeken vanuit

het licht van één bedrijf: Vodafone Nederland. Ook voor hen is het de vraag hoeveel effect de

aanwezigheid op het internet en social media voor hen heeft. Daarbij is het ook interessant om te

kijken naar de soort boodschap die op deze manier gecommuniceerd kan worden. Niet iedere vorm

van social media leent zich voor ieder soort boodschap. De diversiteit is groot. Daarbij hoeft men

alleen maar te denken aan het verschil tussen een boodschap op Twitter met maximaal 140 tekens

en een blogpost die zo lang kan zijn als de schrijver maar wenst.

Uit deze problematiek is een onderzoeksvraag opgesteld. De hoofdvraag van het onderzoek luidt als

volgt:

“Hoe kan een organisatie effectief communiceren met de klant via social media en draagt de

aanwezigheid in social media bij aan de door klanten ervaren betrouwbaarheid van een organisatie?”

Met als deelvragen:

“Bestaat hierbij een verschil tussen de verschillende vormen van social media, zoals een

eigen website, een bedrijfspagina op Hyves of een bedrijfspagina op Twitter?”

“Bestaat er verschil in de ervaren betrouwbaarheid door de persoonlijkheid van de

boodschap die de organisatie op deze wijze communiceert?”

Page 9: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

9

Deze hoofdvraag en deelvragen zullen onderzocht worden aan de hand van een online vragenlijst.

In deze vragenlijst zullen vragen worden opgenomen die antwoord geven op de hierboven gestelde

hoofd- en deelvragen, door gebruik te maken van voorbeelden van verschillende uitingen op de drie

hiervoor genoemde soorten media.

De tweede deelvraag gaat in op de persoonlijkheid van het bericht. Wordt de lezer van het bericht

direct aangesproken? Wordt er gebruik gemaakt van de ‘ik’-vorm of de ‘wij’-vorm in het bericht?

En is er sprake van een persoonlijke ondertekening of wordt het bericht enkel ondertekend door de

naam van het bedrijf? Deze verschillen hebben mogelijk effect op het beeld dat mensen van het

bedrijf hebben en de daaruit volgende ervaren betrouwbaarheid.

Verder zullen er vragen in het onderzoek gesteld worden over het imago dat ervaren wordt door de

gebruiker van de verschillende soorten webpagina’s. Omdat sommige vormen van communicatie,

zoals Twitter, wellicht niet bij het grote publiek bekend zijn zal hierover kort in één à twee alinea’s

uitleg worden gegeven bij het tonen van deze communicatievorm. Daarover staat meer in hoofdstuk

3, dat gaat over de methode van onderzoek.

Hierna zal eerst in hoofdstuk 2 de theorie achter de onderzoeksvragen besproken worden,

vervolgens zal in hoofdstuk 3 de methode van het onderzoek worden toegelicht. Hoofdstuk 4 geeft

de resultaten van het onderzoek weer en in hoofdstuk 5 worden hier conclusies uit getrokken.

In hoofdstuk 6 worden tenslotte de aanbevelingen voor vervolgonderzoek op een rij gezet.

Page 10: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

10

2. Theorie

In dit hoofdstuk wordt een inzicht verschaft in de theorie achter het uit te voeren onderzoek. Daarbij

zal ingegaan worden op eerder uitgevoerd onderzoek, in het verleden ontwikkelde modellen en zal

een nieuw onderzoeksmodel, speciaal ontworpen voor dit onderzoek, aan bod komen.

2.1 Theoretisch kader

Om een gegrond onderzoek uit te kunnen voeren is het van belang terug te kijken naar de theorie die

reeds bekend is over de verschillende onderwerpen die binnen het onderzoek vallen. Deze

onderwerpen worden hieronder uitgesplitst en één voor één besproken. Uiteindelijk zal er een

verband worden gelegd tussen de verschillende begrippen in een onderzoeksmodel.

Allereerst zal er een globale inkadering van de onderzoeksvraag moeten plaatsvinden. Er wordt

binnen dit onderwerp feitelijk gesproken over interactieve media. Interactieve media is digitaal, is

voor meerdere dingen tegelijk te gebruiken en zender en ontvanger hebben direct contact met

elkaar maar kunnen ook van rol wisselen (Oomkes, 2006). Specifieker op dit geval toegepast kan men

zeggen dat, zoals McQuail (in: Oomkes, 2006) al in 1994 stelde: “het oude idee ‘afzender verstuurt

boodschap naar passieve ontvanger’ door de komst van internet aan de kant is geschoven”. Beter

kan men de veranderingen op internet, waarbij vaak de termen social media en web 2.0 genoemd

worden, feitelijk niet omschrijven.

2.1.1 Social media en web 2.0

Het is wel van belang aan te tekenen dat er een verschil bestaat tussen de termen social media en

web 2.0. In het dagelijks gebruik zijn deze termen met elkaar vervlochten geraakt, maar voor het doel

van dit onderzoek is het van belang deze twee begrippen een eigen definitie mee te geven en de

begrippen zo van elkaar te onderscheiden. Boyd & Ellison (2007) zijn de eerste onderzoekers die zich

erop gericht hebben een overzicht te geven van social network sites (SNS). In hun artikel geven zij

een definitie van social network sites:

Social network sites zijn web-based services die individuen de mogelijkheid geven om een publiek

of semi-publiek profiel te creëren binnen een gebonden systeem, een lijst kunnen samenstellen

met andere gebruikers met wie zij een verbinding hebben en deze lijst kunnen aanpassen en

vergelijken met andere gebruikers. De opbouw en naamgeving van deze verbindingen verschilt

tussen de verschillende websites. (Boyd & Ellison, 2007, p. 2)

Beer (2008) stelt in een reactie daarop dat de samenstelling van termen door Boyd & Ellison onnodig

voor verwarring kan zorgen. De termen die Boyd & Ellison gebruiken zijn onnodig uitgebreid en vaag.

Om meer duidelijkheid en onderscheid te scheppen tussen de verschillende soorten websites die

vaak aangeduid worden als ‘user-generated content’ of ‘me media’ is het verstandig om met een

parapluterm te werken met daaronder verschillende onderscheidende termen.

De richting die Beer (2008) daarin aangeeft is te werken met de parapluterm Web 2.0, alhoewel deze

term ook door andere onderzoekers als twijfelachtig wordt beschouwd. Door web 2.0 te gebruiken

als term om de verschuiving richting user-generated content aan te duiden kan men onderscheid

Page 11: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

11

gaan maken (Beer & Burrows, 2007). Daarbij kan er onderscheid gemaakt worden tussen

verschillende categorieën (ontleend aan Beer, 2008):

Wiki’s: een pagina die gezien kan worden als user-generated kennisdatabase (Beer &

Burrows, 2007)

Folksonomies: verzamelwebsites waarbij er ‘tags’ aan bepaalde dingen gegeven kunnen

worden, bijvoorbeeld aan een foto (op www.flickr.com) of filmpje (op www.youtube.com)

(Beer & Burrows, 2007)

Machups: applicaties of webpagina’s waarbij twee of meer technologieën of services van

andere websites gecombineerd worden (Beer & Burrows, 2007). Een huidig voorbeeld

hiervan is http://flavors.me waar accounts van Facebook, Flickr, Twitter en Last.fm kunnen

worden samengevoegd

Social networking sites: een web-based service die individuen de mogelijkheid geeft om een

profiel te creëren binnen een gebonden systeem en daarmee verbinding te maken met

andere gebruikers (Boyd & Ellison, 2007) Deze definitie van Boyd & Ellison (2007) is echter

wel ingekort en verduidelijkt om binnen een subcategorie van web 2.0 te kunnen vallen.

Met deze opsplitsing in verschillende categorieën is echter nog niet alles gezegd. Er zullen

ongetwijfeld ook websites zijn die niet aan de eerder genoemde onderverdeling voldoen. Om toch te

kunnen bekijken of deze websites niet onder web 2.0 vallen zijn er een aantal kenmerken opgesteld

waar een web 2.0 website aan moet voldoen. Veel onderzoekers hebben geprobeerd deze

kenmerken op een rij te zetten, in dit onderzoek zal gewerkt worden met de kenmerken zoals

samengesteld door Lanting (2010). Kenmerken van web 2.0 volgens Lanting (2010) zijn:

Openheid: alle content is voor iedereen toegankelijk en aanpasbaar

Dynamische content: de inhoud van de website verandert, is fluïde en wordt mede bepaald

door de gebruikers

Van onderaf: in plaats van dat een beperkte groep bedrijven en individuen de content van

websites bepaalt, wordt deze juist van onderaf, door de gebruikers, gevuld

Cocreatie: het samen en in openheid creëren van nieuwe content of verrijken van bestaande

content

De netwerkfactor: hoe meer mensen participeren, hoe waardevoller de interactie

Holistisch: verschillende toepassingen worden met elkaar gecombineerd of samengevoegd

Waardeperceptie: Niet alleen het bevredigen van de eigen behoefte staat centraal. Er wordt

belang gehecht aan het bijdragen aan het grote geheel

Feitelijk is dit een uitgebreide uitwerking van wat Universal McCann (2008) samenvatte in één zin:

“Web 2.0 zijn online applicaties, platvormen en media welke zich richten op het faciliteren van

interactieve samenwerking en het delen van content.”

Opvallend is dat de betekenis die Universal McCann (2008) aan web 2.0 geeft niet ver weg ligt van de

betekenis die Boyd & Ellison (2007) verbinden aan social media. Dit geeft dan ook maar direct aan

hoe verbonden deze twee begrippen in de loop van de tijd met elkaar geraakt zijn. Met de

uiteenzetting van de verschillende soorten web 2.0 is hier hopelijk een duidelijk onderscheid tussen

gemaakt.

Page 12: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

12

2.1.2 Communicatiemiddelen

In de eerste deelvraag wordt gesproken over drie communicatiemiddelen: een eigen website, een

bedrijfspagina op Hyves en een bedrijfspagina op Twitter. Voor de inhoud van het verdere verslag is

het van belang de laatste twee communicatiemiddelen, twee voorbeelden van een sociale

netwerksite, verder toe te lichten.

Hyves is een Nederlandse sociale netwerksite die in 2004 opgericht werd en vergelijkbaar is met het

Amerikaanse Facebook en Myspace. Op deze website kan men, zonder enige kennis van HTML of

andere internetcodes, een eigen profiel aanmaken. Op dit profiel kunnen door anderen berichten

achter gelaten worden, kan men zijn of haar persoonlijke gegevens en voorkeuren invullen en foto’s

weergeven. Met deze profielen kunnen individuen zich vervolgens in verbinding zetten met anderen

die een profiel op deze website hebben. Het aantal verbindingen wordt weergegeven in het aantal

vrienden. Naast het verbinding maken met vrienden kan men zich ook verbinden met bepaalde

groep-, fan- of bedrijvenhyves.

Twitter is een real-time informatie netwerk dat gedreven wordt door mensen vanuit de hele wereld

die anderen laten weten wat er op dat moment aan de hand is (twitter.com, 2010). Dat klinkt vrij

vaag, maar het komt erop neer dat iemand met een profiel op twitter.com door middel van een

bericht van maximaal 140 tekens anderen op de hoogte kan houden van zijn dagelijkse dingen of van

dingen die hem/haar opvallen. Door mensen te volgen krijgt men in de tijdlijn te zien wat anderen

doen/opvalt. Door de juiste mensen te volgen kan men nieuws zeer snel tot zich nemen.

Twitter richt zich op haar eigen website ook bewust tot bedrijven en schrijft daar:

“Bedrijven en organisaties van alle soorten en formaten kunnen nu verbonden blijven met hun

klanten. Het kan gebruikt worden om snel informatie te delen met mensen die geïnteresseerd zijn

in uw bedrijf, om real-time marktinformatie en feedback te krijgen en om relaties met klanten,

partners en andere mensen op te bouwen die interesse tonen in u. Klanten kunnen hun Twitter

account gebruiken om u als bedrijf (of alle anderen) te vertellen of zij een goede of slechte

ervaring met een product hebben gehad” (twitter.com, 2010).

Twitter richt zich dus ook zeer bewust op bedrijven. Het is echter onduidelijk of de claims die in het

hiervoor genoemde stukje tekst gemaakt worden ook onderbouwd kunnen worden.

Belangrijk voor een goed beeld over de verschillende social media is ook de vraag waarom mensen

gebruik maken van dit soort websites of communities. Barker (2008) deed onderzoek naar de

beweegredenen voor adolescenten om deel uit te maken van een social networksite. Hieruit bleek

dat de belangrijkste redenen voor gebruik zijn: 1) het doorbrengen van tijd, 2) entertainment, 3) de

voldoening van het vormen van een sociale online identiteit en 4) het maken en onderhouden van

virtuele vriendschappen.

Page 13: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

13

2.1.3 Merkreputatie en merkimago

Social media en web 2.0 zijn niet de enige termen die van belang zijn voor dit onderzoek. Evenwel

van belang zijn twee begrippen als merkreputatie en het merkimago. Alhoewel dit op het eerste

gezicht niet in de onderzoeksvraag vermeld wordt zijn deze begrippen er nauw mee verwant. Dat

heeft grotendeels te maken met verwachting: uit het imago en de reputatie komt het beeld dat

mensen over een organisatie hebben naar voren. Van de ene organisatie verwacht men wel een

actieve deelname aan social media, van een andere organisatie verwacht men dat minder of wellicht

niet.

Het imago van een bedrijf wordt onder andere bepaald door de communicatie zoals die door de

publieksgroepen of doelgroepen wordt gezien en geïnterpreteerd (Floor & Van Raaij, 2006). Het

imago is de eerste mentale indruk die men bij het horen van een merknaam heeft (Gray & Balmer,

1998).

De reputatie van een bedrijf komt niet alleen voort uit haar communicatie, maar ook uit de

klantgerichtheid, maatschappelijke verantwoordelijkheid en de kwaliteit van de producten en

diensten (Floor & Van Raaij, 2006). Al deze elementen kunnen een rol spelen bij het gebruik van

social media. Allereerst gebruikt men social media om te communiceren naar de klant toe, verder is

er mogelijkheid tot interactie met de klant (klantgerichtheid), het nemen van de maatschappelijke

verantwoordelijkheid (storten van bepaald bedrag voor goed doel en daar mededeling van geven)

maar ook het reageren op gebruikersreviews en klachten. Uit onderzoek blijkt dat de genoemde

gebruikersreviews een groot effect hebben op merkreputatie en verkoopcijfers (Chevalier & Mayzlin,

2006). In feite komt de reputatie voort uit het imago van een bedrijf, maar dan voorzien van een

waardeoordeel door een individu (Gray & Balmer, 1998). De reputatie is dus de totaalindruk die een

individu heeft door de vele uitingen van een organisatie. Chun (2005) geeft het verschil met imago

als volgt weer: “een imago kan gevormd worden zonder eigen ervaringen met een bedrijf, terwijl de

term reputatie iets gegronders impliceert, een mening of waardeoordeel gestoeld op eigen

ervaringen”.

Page 14: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

14

2.1.4 Boodschapkenmerken

Verder is de door de klanten ervaren betrouwbaarheid van belang. Dit element wordt, in

tegenstelling tot de begrippen merkimago en merkreputatie, wel specifiek in de onderzoeksvraag

genoemd. De betrouwbaarheid van een organisatie is een complex begrip, dat moeilijk in een

definitie te vangen is. Betrouwbaarheid is in feite een onderdeel van de servicekwaliteit van een

organisatie. Servicekwaliteit wordt door Parasuraman, Zeithaml & Berry (1985) gedefinieerd als een

vergelijk tussen de verwachtingen die een consument van de service heeft en de perceptie van de

consument van de ervaren service. Als onderdeel van deze servicekwaliteit definiëren Parasuraman

et al. (1985) betrouwbaarheid als een begrip dat te maken heeft met de consistentie van prestatie en

de deugdelijkheid van deze prestatie. Dat betekent dat een bedrijf de service in een keer goed moet

leveren en ook goed moet blijven leveren Het betekent ook dat de organisatie eerlijk is over zijn

beloften.

Op basis van verder onderzoek kan worden toegevoegd dat de door de klant ervaren

betrouwbaarheid van een bedrijf ook grotendeels voortkomt uit de mate van persoonlijkheid van de

communicatie van het bedrijf. Kelleher & Miller (2006) stelden in hun onderzoek vast dat een

persoonlijk getint corporate weblog ertoe leidt dat de organisatie voor de klant een menselijker

gezicht krijgt en men zich daardoor meer betrokken voelt bij de organisatie. Ook Tanis & Postmes

(2007) hebben vastgesteld dat mensen positiever reageren op een persoonlijke reactie (bijvoorbeeld

ondertekening met naam, schrijven in de ik-vorm) dan op een minder persoonlijke reactie

(ondertekening door organisatie, geschreven in wij-vorm). In een vervolg daarop hebben Kerkhof,

Beukeboom & Utz (2010) bewezen dat een persoonlijke reactie leidt tot een hogere ervaren

betrokkenheid bij de klant en werd de toon van communiceren als menselijker ervaren. Vergelijkbare

resultaten vonden ook Swamynathan et al. (2008) die in hun onderzoek bewezen dat een meer

persoonlijke aanpak bij verkoop op een verkoopwebsite zorgde voor een grotere tevredenheid bij de

klant. De middelen om persoonlijk te communiceren zijn binnen de voor dit onderzoek vastgestelde

communicatiekanalen (corporate website, Hyves, Twitter) zeker aanwezig. Naar een specifieke

toepassing op de laatste twee kanalen is nog niet eerder onderzoek gedaan. De vraag is dan ook hoe

mensen hierop zullen reageren. Door middel van dit onderzoek zal daar wellicht een antwoord op

gegeven worden, in ieder geval zal er onderzoek gedaan worden naar de verschillen tussen de

verschillende communicatiemiddelen.

Page 15: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

15

2.2 Onderzoeksmodel en toelichting

Aan de hand van de probleemstelling in hoofdstuk 1 is een conceptueel model gemaakt. Hieronder

wordt dit model weergegeven in figuur 2.1 met daarop volgend een uitleg over de in het

onderzoeksmodel gebruikte begrippen en de verwachte verbanden tussen deze begrippen.

Figuur 2.1. Conceptueel model

De constructen in het conceptueel model zijn alle begrippen waarvan verwacht wordt dat ze van

belang zijn voor de ervaren betrouwbaarheid van een organisatie door het gebruik van social media.

De constructen in het conceptueel model verdienen, ondanks de in de vorige paragraaf weergegeven

theoretische informatie, nadere toelichting.

Met ‘soort communicatiemiddel’ wordt het gebruik van de drie verschillende communicatiemiddelen

in het onderzoek weergegeven. De verwachting is dat door het gebruik van een ander

communicatiemiddel er een ander beeld van betrouwbaarheid ontstaat bij de klant of gebruiker. Het

communicatiemiddel kan de betrouwbaarheid zowel positief als negatief beïnvloeden, wellicht

vertrouwt men een account op Twitter, door het gemak waarmee deze account ook door vreemden

aan te maken is, minder als de eigen website van het bedrijf. Ook kan het soort communicatiemiddel

direct invloed hebben op het merkimago van Vodafone. Door het gebruik van bepaalde

communicatiemiddelen kan een bedrijf een ander imago krijgen, men kan de communicatiemiddelen

als ouderwets of juist ‘hip’ beschouwen.

Het effect van de ‘persoonlijkheid van de boodschap’ komt voort uit de eerder gevonden verbanden

door Kelleher & Miller (2006), Tanis & Postmes (2007) en Kerkhof, Beukeboom & Utz (2010). Deze

onderzoekers hebben reeds bewezen dat een persoonlijke aanpak door een bedrijf in de

communicatie met de klant de betrouwbaarheid van het bedrijf vergroot. De vraag die in feite door

dit onderzoek hieraan toegevoegd wordt is of de persoonlijkheid ook afhangt van het soort

communicatiemiddel.

Het soort communicatiemiddel beïnvloedt door middel van een (on)persoonlijke boodschap, wellicht

positief of negatief, het element ‘ervaren betrouwbaarheid’. Dit element wordt in dit onderzoek als

volgt gedefinieerd: betrouwbaarheid heeft te maken met de consistentie van prestatie en de

Ervaren betrouwbaarheid Soort

communicatiemiddel

Persoonlijkheid van de

boodschap

Merkimago

Merkreputatie

Page 16: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

16

deugdelijkheid van deze prestatie. Dat betekent dat een bedrijf de service in een keer goed levert.

Het betekent ook dat de organisatie eerlijk is over zijn beloften (Parasuraman et. al, 1985).

De ervaren betrouwbaarheid beïnvloedt, net als de persoonlijkheid van de boodschap en het soort

communicatiemiddel, naar verwachting het merkimago. Het imago is de eerste mentale indruk die

men bij het horen van een merknaam heeft (Gray & Balmer, 1998) en wordt onder andere bepaald

door de communicatie zoals die door de publieksgroepen of doelgroepen wordt gezien en

geïnterpreteerd (Floor & Van Raaij, 2006).

Het merkimago is daarmee de houding van de klant / gebruiker op korte termijn. Dit beïnvloedt de

houding die een persoon heeft over een bedrijf op lange termijn: de reputatie. De reputatie van een

bedrijf komt dus niet alleen voort uit haar communicatie, maar ook uit de klantgerichtheid,

maatschappelijke verantwoordelijkheid en de kwaliteit van de producten en diensten (Floor & Van

Raaij, 2006). In feite komt de reputatie voort uit het imago van een bedrijf, maar dan voorzien van

een waardeoordeel door een individu (Gray & Balmer, 1998). Doordat de meting in dit onderzoek op

slechts één moment plaatsvindt bestaat de mogelijkheid dat er geen verschil gemeten wordt tussen

merkimago en merkreputatie. De mogelijkheid bestaat echter door de vorm van de vragen dat er wél

een verschil gemeten wordt, daarom is ook dit onderdeel in zowel het onderzoeksmodel als de

vragenlijst opgenomen.

Page 17: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

17

3. Methode

In dit hoofdstuk zal de methodiek van het onderzoek besproken worden. Daarbij zal ingegaan

worden op de procedure die elke individuele respondent ondergaan heeft, op de eigenschappen die

de respondenten hadden en op de te gebruiken analyse. In dit hoofdstuk wordt ook het

meetinstrument besproken en bij elk onderdeel van het meetinstrument zijn enkele voorbeelden

gegeven van de gebruikte items.

3.1 Respondenten

Voor dit onderzoek was het van belang dat de proefpersonen enige kennis hadden van de

mogelijkheden die internet biedt om als bedrijf te communiceren met de klant. Het was daarvoor

niet zozeer van belang dat men alle in dit onderzoek gebruikte communicatiemethoden kende, ook

door het rustig te bestuderen kreeg men al een duidelijke indruk. Verder had de onderzoeker een

kleine tekst met extra uitleg over het communicatiemiddel toegevoegd om de situatie te

verduidelijken. Vooral voor Twitter was dit relevant, omdat dit communicatieplatform nog niet

ingeburgerd is.

De onderzoekspopulatie was in theorie groot. Eerder werd het onderzoek van Universal McCann

(2009) al genoemd, waaruit blijkt dat 82,9% van de Nederlandse bevolking regelmatig gebruik maakt

van internet of er toegang toe heeft. Onderzoek van Insites Consulting toont aan dat negen miljoen

Nederlanders een profiel hebben op een sociale netwerksite. Dat is ongeveer 80% van de

Nederlandse internetbevolking (Novum, 2010). Uit een ouder onderzoek van Universal McCann

(2008) blijkt dat 61.4% van de Nederlandse bevolking ooit een profiel heeft aangemaakt op een

sociaal netwerk. Het is onbekend welk percentage hiervan nog steeds actief is. Het was hoe dan ook

een enorm aantal potentiële respondenten en, misschien wel belangrijker nog, een voldoende

percentage bekendheid met het fenomeen ‘sociale netwerksite’.

Het was verstandig om deze grote groep internetgebruikers enigszins in te perken. Het gebruik van

minimaal één sociaal netwerk was daarbij een verstandige eis. Op deze manier hoopte men mensen

te treffen met iets meer internetervaring en de mogelijke respondentenpool bleef met 9 miljoen

netwerkgebruikers groot. Hier kan tegenin geworpen worden dat deze keuze zorgde voor een

onderzoekspopulatie die geen betrouwbaar beeld zou geven. Evans & Mathur (2005) stellen in hun

studie dat een onderzoek op internet mogelijk onbetrouwbare resultaten geeft door de

bevolkingsgroep die zich het meest online bevindt, voornamelijk mannelijke gebruikers uit de hogere

salarisgroepen. Evans & Mathur (2005) stellen echter ook zelf al dat dit verschil aan het verschuiven

is door de grotere integratie van internet in de samenleving. In Nederland was de verwachting dat

dit, door het hoge percentage internettoegang onder de bevolking, geen problemen zou geven. Hier

is echter wel rekening mee gehouden bij de analyse en verwerking van de onderzoeksresultaten.

Steekproeftrekking uit deze populatie vond plaats op basis van convenience sampling . Hierbij

selecteerden de proefpersonen zichzelf, zij konden vrijwillig meedoen aan het onderzoek (Dooley,

2001). Daarbij moet de opmerking gemaakt worden dat zij daarvoor hoogstwaarschijnlijk een

aanvraag hadden gehad van de onderzoeker, maar zij zijn vrij om daarop te handelen en konden dus

zowel niet als wel meedoen aan het onderzoek. Volgens de wet van de grote getallen betekent een

grotere steekproefgrootte echter een grotere betrouwbaarheid (Dooley, 2001). Bij een klein

Page 18: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

18

onderzoek is een aantal respondenten vanaf 65 echter al geaccepteerd (Hinkin, 1998).Op basis

hiervan was de verwachte steekproefgrootte tussen de 65 en de 150 proefpersonen.

Het onderzoek is uitgevoerd onder 111 proefpersonen. 58 daarvan waren man (52,3%), 44 waren

vrouw (39,6%) en 9 mensen hebben deze vraag niet ingevuld (8,1%).

Van de respondenten had 13,5% als hoogste opleidingsniveau de middelbare school, 24,3% was

afgestudeerd aan het MBO, 28,8% aan het HBO en 25,2% had wetenschappelijk onderwijs genoten.

Ook hier had 8,1 procent van de ondervraagden geen antwoord gegeven. Een overzicht van de

spreiding over de verschillende leeftijdscategorieën is weergegeven in tabel 3.1.

Tabel 3.1

Proefpersonen overzicht per Leeftijdscategorie (n=111)

Leeftijdscategorie Aantal Percentage (%)

10-19 4 3,6

20-29 45 40,5

30-39 30 27,0

40-49 17 15,3

50-59 6 5,4

>60 0 0

Niet ingevuld 9 8,1

Naast een inventarisatie van leeftijd, opleidingsniveau en geslacht was het voor dit onderzoek ook

relevant om vast te stellen of de proefpersonen wel of geen ervaring hadden met de getoonde

communicatiemiddelen. Onderzocht is dan ook of mensen wel of geen ervaring hadden met Hyves

en Twitter. Dit is weergegeven in tabel 3.2.

Tabel 3.2

Proefpersonen overzicht per Bekendheid met Hyves of Twitter (n=111)

Bekend met: Hyves Twitter

Aantal Percentage (%) Aantal Percentage (%)

Ja 92 82,9 69 62,2

Nee 11 9,9 33 29,7

Niet ingevuld 8 7,2 9 8,1

Page 19: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

19

3.2 Procedure

Om beïnvloeding van de respondent te voorkomen was voor iedere respondent dezelfde procedure

gebruikt wanneer de respondent de vragenlijst aangeboden kreeg.

De respondenten kregen de vragenlijst online aangeboden. De onderzoeker had met de respondent

contact opgenomen met de vraag de vragenlijst in te vullen. De mail of het bericht dat de

onderzoeker daarvoor gestuurd heeft is opgenomen in bijlage B. Er is via verschillende media contact

gezocht met de respondenten. Hierbij is gebruik gemaakt van e-mail, via een persoonlijk bericht op

Hyves en via een bericht op Twitter.

Door de vragenlijst online te plaatsen is het naar verwachting gemakkelijker geweest om deelnemers

te verkrijgen. Door gebruik te maken van een online vragenlijst ontstaat er een groot bereik voor het

onderzoek, men kan gemakkelijk respondenten mailen en met een hyperlink verwijzen naar het

onderzoek (Evans & Mathur, 2005). Verder zijn met deze methode de kosten laag en de manieren

om de vragenlijst in te vullen groot. Respondenten werden niet alleen geworven via e-mail, maar

ook, zoals eerder aangegeven, via de sociale netwerken die onderdeel zijn van dit onderzoek.

De verwachting was dat een gemiddelde sessie ongeveer 10 tot 12 minuten zou duren. Deze tijd is

gecontroleerd op basis van een pretest van het onderzoeksinstrument. Het was niet het doel om de

vragenlijst langer te maken dan 10 à 12 minuten. Door een langere duur van de vragenlijst zouden de

respondenten eerder vermoeidheids- en vervelingsverschijnselen vertonen (Hinkin, 1998) waardoor

een grotere non-respons zou kunnen ontstaan.

Page 20: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

20

3.3 Instrument

Het hoofdonderzoek heeft plaatsgevonden op kwantitatieve basis. Men had te maken met één

meetmoment voor dit onderzoek. De methode van het onderzoek was een online vragenlijst. In deze

vragenlijst zijn een aantal constructen naar voren gekomen, voortkomend uit de theoretische

onderwerpen en de onderzoeks- en deelvragen. Dat waren de volgende constructen:

Merkreputatie en merkimago

Betrouwbaarheid

o Voortkomend uit verschillende communicatieplatformen

o Voortkomend uit de persoonlijkheid van de boodschap

De vragenlijst heeft plaatsgevonden met twee verschillende condities. Één conditie werd

geconfronteerd met drie communicatiemiddelen waarin gebruik werd gemaakt van persoonlijke

boodschappen, de andere conditie werd geconfronteerd met drie communicatiemiddelen waarin

een onpersoonlijke boodschap werd weergegeven. Deze keuze is gemaakt in verband met de lengte

van de vragenlijst, het feit dat de proefpersoon nu met minder stimuli geconfronteerd werd en

daardoor het onderzoeksdoel minder snel doorhad en het toenemen van de betrouwbaarheid van

het onderzoek.

Voor het creëren van een persoonlijke dan wel onpersoonlijke boodschap voor de 3 typen online

media was gekozen voor een boodschap die past bij het type communicatie-uitingen dat men kan

verwachten van Vodafone. De persoonlijke boodschap was in dit onderzoek een boodschap over een

opgetreden storing bij het mobiele telefoon- en dataverkeer. De onpersoonlijke boodschap betrof

een nieuw abonnement dat Vodafone aanbood. De inhoud van deze boodschappen verschilde omdat

de persoonlijkheid van een boodschap afhangt van de inhoud van de boodschap. Zo zal een

boodschap over een nieuw abonnement sneller onpersoonlijk opgesteld worden en is het bij een

datastoring, mede vanuit het oog van crisiscommunicatie zaak om zo snel en persoonlijk mogelijk

met de klanten te communiceren.

In de vragenlijst werd de proefpersoon in eerste instantie geconfronteerd met een aantal

boodschappen van het bedrijf. Deze werden gepresenteerd in drie verschillende

communicatiemiddelen. Dit waren de corporate website, een Hyvespagina en een Twitterpagina.

Bij de weergave van het communicatiemiddel werd een korte objectieve uitleg gegeven, voor het

geval de respondent het communicatiemiddel niet kende. Na het tonen van deze boodschappen en

communicatiemiddelen en het beantwoorden van vragen hierover werden enkele vragen gesteld

over het merkimago en de merkreputatie van Vodafone.

Een pretest was voor dit onderzoek van belang, om te weten te komen of er nog onduidelijkheden

waren in de vraagstelling, maar ook om te onderzoeken of de uitleg over de verschillende

communicatiemiddelen goed genoeg was, of juist als te belerend of te gemakkelijk werd ervaren. Uit

de pretest kwamen dan ook een aantal verbeteringen naar voren die zijn doorgevoerd. Omdat een

vergelijkbaar onderzoek niet voorhanden was kon men geen gebruik maken van een eerder

samengestelde en geteste vragenlijst. Mede hierom was het verstandig de ontwikkelde vragenlijst

voor te leggen aan een klein aantal mensen om te testen of de vragenlijst geschikt was om de

gewenste constructen te meten. Op basis van deze pretest werd een betrouwbaarder

onderzoeksinstrument samengesteld.

Page 21: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

21

De hiervoor genoemde constructen dienden allemaal verder uitgewerkt te worden tot onderdelen

van de vragenlijst. De constructen werden los van elkaar gemeten om daarna te kunnen bepalen of

er causale verbanden tussen de constructen bestonden.

Betrouwbaarheid

De betrouwbaarheid werd gemeten aan de hand van één van de onderdelen van de SERVQUAL scale

van Parasuraman, Zeithaml & Berry (1991). Deze schaal meet vijf verschillende aspecten van

servicekwaliteit. Voor dit onderzoek was er slechts interesse in een van deze vijf aspecten, de

betrouwbaarheid. De vijf vragen die Parasuraman, Zeithaml & Berry (1991) weergeven over

betrouwbaarheid konden toegepast worden op de weergegeven boodschappen, om zo de

betrouwbaarheid van deze specifieke boodschap te meten en te vergelijken met de andere

boodschappen of communicatiemiddelen. De stellingen die de onderzoekers weergaven over

betrouwbaarheid konden gewaardeerd worden op een 7-punts Likert schaal, waarbij 1 staat voor

helemaal niet noodzakelijk voor een bedrijf en 7 staat voor absoluut noodzakelijk. Voor dit

onderzoek was de 7-punts schaal aangepast in een 5-punts schaal, voor consistentie door de gehele

vragenlijst. De vragen die Parasuraman, Zeithaml & Berry (1991) hadden opgesteld werden voor deze

schaal enigszins veranderd, maar de vragen gaven een goed beeld van de verschillende gebieden van

betrouwbaarheid en waren daarom zeer bruikbaar. Hieronder staan twee voorbeelditems van deze

schaal:

Uit deze boodschap komt voor mij naar voren dat:

Wanneer Vodafone iets beloofd te doen, ze dat ook zullen doen

Wanneer je een probleem hebt, Vodafone oprecht interesse toont om het op te lossen

Boodschapkenmerken

Voor het meten van de mate van persoonlijkheid van de boodschap was geen reeds ontwikkelde en

geteste schaal voorhanden. Daarom werd hiervoor een schaal ontwikkeld die de respondent een

aantal stellingen voorlegde over de getoonde boodschap. Hierop kon de respondent reageren op een

5-punts Likert schaal die loopt van ‘helemaal niet mee eens’ tot ‘helemaal mee eens’. Naast gesloten

vragen was het bij dit construct ook interessant om open vragen te stellen. Omdat bij deze begrippen

een persoonlijke interpretatie belangrijker is als bij de anderen constructen krijgt men zo meer

inzicht in de gedachten van de proefpersonen achter hun antwoorden. Hieronder staan twee

voorbeelditems:

Persoonlijkheid:

Deze boodschap is heel persoonlijk gericht

Als klant van Vodafone zou ik me door deze boodschap aangesproken voelen

Om de betrouwbaarheid van de vragen bij de verschillende boodschappen te vergroten was er voor

gekozen om de vragen over de boodschapkenmerken en de betrouwbaarheid van de boodschap op

een gerandomiseerde wijze (in willekeurige volgorde) te stellen.

Page 22: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

22

Aan het einde van dit onderdeel werden er nog een aantal vragen gesteld over de

communicatiemiddelen en boodschappen. Deze vragen waren een combinatie van open en gesloten

vragen. Hieronder volgen twee voorbeelden:

Ik vond de Twitter pagina van Vodafone een prettig communicatiemiddel

o Open: Waarom?

Open: Welke van de drie gebruikte communicatiemiddelen komt het meest persoonlijk op u

over en waarom?

Merkreputatie

Merkreputatie kon gemeten worden met een schaal ontwikkeld door Chun (2005). Deze schaal meet

door middel van 20 vragen zes factoren die relevant zijn voor bedrijfsreputatie. Deze vragen kunnen

opgezet worden aan de hand van een 7-punts Likert schaal, die loopt van ‘helemaal niet mee eens’

tot ‘helemaal mee eens’. Voor dit onderzoek werd echter gebruik gemaakt van een 5-punts Likert

schaal omdat uit onderzoek is gebleken dat deze betrouwbaarder wordt ingevuld dan een 7-punts

schaal (Hinkin, 1998). Voor dit onderzoek konden uit de vragenlijst van Chun (2005) een aantal

factoren weggelaten worden, waardoor het uiteindelijke aantal vragen van dit onderdeel uitkwam op

negen. De vragen die overbleven gingen in op de emotionele aantrekkelijkheid, de producten en

services en de visie en het leiderschap van het bedrijf. De overige categorieën bleken voor dit

onderzoek niet relevant. Hieronder staan twee voorbeelditems van deze schaal:

Ik vertrouw Vodafone

Vodafone biedt producten en diensten aan van hoge kwaliteit

Merkimago

Merkimago werd gemeten op basis van een schaal van Van Heerden en Puth (1995). Het gaat hier

om een semantic differential, de proefpersonen moeten hierbij aangeven in hoeverre het bedrijf past

bij twee tegenovergestelde begrippen. Aan de linkerzijde staat bijvoorbeeld ‘eerlijk’ aan de

rechterzijde ‘oneerlijk’ en daartussen staan vijf verschillende antwoordmogelijkheden. Deze schaal

werd voor dit onderzoek omgezet in een 5-punts Likert schaal om zo consistentie te krijgen met de

meetmethode voor merkreputatie en de andere onderdelen binnen het gehele onderzoek. De schaal

van Van Heerden en Puth (1995) bestaat uit 30 items. Deze items zijn getest op significantie op vier

factoren. Deze schaal werd ingekort voor gebruik in dit onderzoek, waarbij alleen items mee zijn

genomen die significant scoorden op de twee relevante factoren. Uit de literatuur blijkt dat een

construct al betrouwbaar gemeten kan worden op basis van 4 à 5 items (Hinkin, 1998). De schaal van

Van Heerden en Puth (1995) is teruggebracht tot 8 items. Hieronder staan twee voorbeelditems van

deze schaal:

Vodafone lijkt me een flexibel bedrijf

Vodafone levert naar mijn inzien slechte service aan haar klanten

De complete vragenlijst is terug te vinden in bijlage C, inclusief alle afbeeldingen van de

communicatiemiddelen

Page 23: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

23

3.4 Analyse

De onderzoeksdata die uit het onderzoek voortkomen zijn ingevoerd in SPSS om zo een volledig

overzicht te krijgen van de resultaten. Vervolgens is de vergaarde data verwerkt. Daarvoor bood het

dataverwerkingsprogramma SPSS vele mogelijkheden. Eerst zijn verschillende items omgeschaald,

omdat sommige vragen positief en andere vragen uit de vragenlijst negatief gesteld waren.

Vervolgens is de betrouwbaarheid van de verschillende onderdelen van de vragenlijst uitgerekend.

Mochten er dan nog twijfels bestaan over de betrouwbaarheid van onderdelen van de vragenlijst dan

kon er een factoranalyse worden uitgevoerd om de vragen over te houden, die samen een

betrouwbaar beeld vormen.

De belangrijkste toetsen die vervolgens gedaan zijn om antwoord te geven op de onderzoeksvragen

zijn:

Correlatieanalyse: deze methode is gebruikt om te kijken of de gemeten constructen

samenhang met elkaar vertoonden

Regressieanalyse: deze manier van toetsen is gebruikt om aan te tonen of er een causaal

verband bestond tussen een afhankelijke en een of meer onafhankelijke variabelen.

T-toets: deze manier van analyse is gebruikt om de verbanden tussen de

achtergrondvariabelen en de constructen weer te geven. Bij achtergrondvariabelen kan men

bijvoorbeeld denken aan leeftijd, geslacht, ervaring met Hyves of Twitter, enzovoort.

Page 24: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

24

4. Resultaten

In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek besproken. Het onderzoek betreft acht

constructen: betrouwbaarheid van de website, persoonlijkheid van de website, betrouwbaarheid van

Hyves, persoonlijkheid van Hyves, betrouwbaarheid van Twitter, persoonlijkheid van Twitter, imago

en reputatie. In bijlage C bevindt zich de definitieve vragenlijst met daarin de frequenties per

antwoordmogelijkheid per vraag.

4.1 Proefpersonen

Het onderzoek is uitgevoerd onder 111 proefpersonen. 58 daarvan waren man (52,3%), 44 waren

vrouw (39,6%) en 9 mensen hebben deze vraag niet ingevuld (8,1%). In paragraaf 3.1 zijn reeds de

achtergrondkenmerken van de proefpersonen weergegeven. Het responspercentage is door de

online verspreiding van de vragenlijst onbekend.

4.2 Betrouwbaarheid meetinstrument

Voor de afname van deze vragenlijst zijn een aantal nieuwe meetinstrumenten ontwikkeld en zijn

bestaande meetinstrumenten aangepast. Om nu toch de betrouwbaarheid van deze

meetinstrumenten te kunnen garanderen was het belangrijk om van alle verschillende constructen

de betrouwbaarheid (Cronbach’s Alpha) uit te rekenen. In tabel 4.1 is een overzicht weergegeven van

de betrouwbaarheid per construct. In de tabel zijn verder ook het gemiddelde en de

standaarddeviatie per samengestelde variabele weergegeven.

Voordat de betrouwbaarheid werd berekend zijn eerst de negatief gestelde vragen omgeschaald. Het

betreft hier twee vragen uit het onderdeel over imago.

Tabel 4.1

Betrouwbaarheidstabel Samengestelde Variabelen

Samengestelde variabele Gemiddelde Standaarddeviatie Cronbach’s Alpha

Betrouwbaarheid Website 3,76 0,71 0,84

Persoonlijkheid Website 3,19 0,88 0,88

Betrouwbaarheid Hyves 2,98 0,74 0,83

Persoonlijkheid Hyves 2,68 0,88 0,87

Betrouwbaarheid Twitter 3,58 0,97 0,91

Persoonlijkheid Twitter 3,27 1,06 0,92

Imago 3,64 0,46 0,72

Reputatie 3,36 0,42 0,74

Page 25: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

25

In de tabel is zichtbaar dat alle samengestelde variabelen een minimale Cronbach’s alpha van 0,7

hebben. DeVellis (2003) stelt dat een alpha tussen 0,65 en 0,70 een minimum is voor de

betrouwbaarheid van een construct. In de tabel is af te lezen dat de kleinste alpha uit dit onderzoek

0,72 is (alpha van het construct imago) en dus werd aan deze eis voldaan.

De weergegeven gemiddelden voldoen echter wat toelichting. Door de opbouw van de vragenlijst

over de verschillende constructen gelijk te houden kan men nu aannemen dat een hoge score op het

ene construct hetzelfde betekent als een hoge score op het andere construct. Een hoog gemiddelde

betekent in deze dan ook dat de proefpersonen vonden dat Vodafone door middel van bijvoorbeeld

Twitter heel persoonlijk was in het overbrengen van de boodschap. Een laag gemiddelde zou dan

weergeven dat men vond dat Vodafone er niet in geslaagd is een persoonlijke boodschap over te

brengen. Dit principe (lage score = niet goed, hoge score = goed) is voor alle constructen gelijk.

4.3 Toetsen: correlatie- en regressieanalyse

Na het berekenen van de betrouwbaarheden van de verschillende constructen werd er overgegaan

op het onderzoeken van de verbanden tussen de verschillende constructen. De verbanden werden

onderzocht door middel van twee verschillende methodes, de correlatie- en regressieanalyse.

4.3.1 Correlatieanalyse

Allereerst vond er een correlatieanalyse plaats, om te kijken of de constructen verband met elkaar

onderhielden. Een overzicht van de verschillende correlaties is terug te vinden in tabel 4.2.

In de correlatietabel staan de verbanden weergegeven die alle verschillende constructen met elkaar

hebben. Binnen dit onderzoek zijn de verbanden zoals weergegeven in het onderzoeksmodel het

meest interessant. Alleen deze verbanden worden dan ook besproken, in de conclusie en discussie

zullen deze verbanden verdere uitleg krijgen.

Tabel 4.2

Overzicht correlaties tussen alle constructen

BEW PEW BEH PEH BET PET IMA REP

BEW -

PEW ,32** -

BEH ,00 ,26** -

PEH ,32** ,71** ,40** -

BET -,00 ,49** ,33** ,18 -

PET ,73** ,70** ,14 ,53** ,67** -

IMA ,40** ,34** ,36** ,25** ,39** ,33** -

REP ,12 ,21* ,32** ,29** ,79 ,18 ,57** -

Noot: BEW = Betrouwbaarheid Website, PEW = Persoonlijkheid website, BEH = Betrouwbaarheid Hyves, PEH = Persoonlijkheid Hyves, BET = Betrouwbaarheid Twitter, PET = Persoonlijkheid Twitter, IMA = Imago, REP = Reputatie ** = Correlatie is significant op 0,01 niveau * = Correlatie is significant op 0,05 niveau

Page 26: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

26

In het onderzoeksmodel werd aangegeven dat er een significant verband verwacht werd tussen

persoonlijkheid van de boodschap en de ervaren betrouwbaarheid. Dit verband is alleen terug te

vinden binnen de gegeven communicatiemiddelen, de persoonlijkheid van de boodschap in

bijvoorbeeld Hyves heeft geen invloed op de ervaren betrouwbaarheid van de website van

Vodafone.

Bij alle drie de situaties werd er een positief verband gevonden tussen de persoonlijkheid van de

boodschap en de ervaren betrouwbaarheid bij de respondenten. Bij de website was dit verband

r = .32 (p<,01), bij Hyves was dit verband r = .39 (p<,01) en bij Twitter was dit verband r = .67 (p<,01).

In het onderzoeksmodel werd verder aangegeven dat er een verband te verwachten was tussen de

persoonlijkheid van de boodschap en het merkimago, en de betrouwbaarheid van de boodschap en

het merkimago. Van alle verschillende communicatiemiddelen zijn beide verbanden aangetoond. De

verbanden van de persoonlijkheid en betrouwbaarheid van Hyves bleek daarbij het kleinst. Bij Hyves

was het verband tussen de betrouwbaarheid en het imago r = .36 (p<,01) en tussen de

persoonlijkheid en het imago r = .25 (p<,01)

De verbanden bij de website en Twitter waren hoger en vrijwel aan elkaar gelijk. De persoonlijkheid

had bij de website een verband van r = .33 (p<,01) en bij Twitter ook r = .33 (p<,01). De verbanden

tussen de betrouwbaarheid van de boodschap en het imago was bij de website r= .40 (p<,01) en bij

Twitter r = .39 (p<,01), ook deze ontlopen elkaar dus niet veel. Ook al deze verbanden waren positief

en statistisch significant. Dit is ook terug te lezen in de tabel, al deze waarden zijn aangegeven met

twee sterretjes.

Het laatste uit deze gegevens aan te duiden verband dat voortkomt uit het onderzoeksmodel is het

verband tussen het imago en de reputatie van Vodafone. Ook dit verband is door middel van het

onderzoek aangetoond. Imago en reputatie bleken een statistisch significant, positief verband van

r = .57 (p<,01) te hebben.

4.3.2 Regressieanalyse

Om de oorzakelijke verbanden tussen de constructen aan te duiden is er een regressieanalyse

uitgevoerd. Bij het maken van de regressieanalyse is rekening gehouden met het eerder opgestelde

onderzoeksmodel en de hieruit voortkomende hypothesen voor de verbanden tussen de variabelen,

net als bij de bespreking van de verbanden uit de correlatieanalyse.

Om een goede regressieanalyse uit te kunnen voeren zijn er eerst nog twee nieuwe samengestelde

constructen aangemaakt. De betrouwbaarheid van de website, Hyves en Twitter werden hiervoor

samengevoegd tot ‘Betrouwbaarheid totaal’ en de persoonlijkheid van de website, Hyves en Twitter

werden hiervoor samengevoegd tot ‘Persoonlijkheid totaal’. Dit maakte het gemakkelijker om, zoals

het onderzoeksmodel voorstelt, te onderzoeken of de persoonlijkheid van de boodschap verband

houdt met de ervaren betrouwbaarheid door de gebruiker van het medium. In tabel 4.3 staan de

resultaten van deze regressieanalyse weergegeven. Deze regressieanalyse gaf een positief verband

aan, R = 0,44 (R2 = 0,19) en was significant: F(1,107) = 25,66, p < .01

Page 27: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

27

Tabel 4.3

Regressieanalyse voor Betrouwbaarheid van het Communicatiemiddel

B SE B β

Persoonlijkheid Totaal 0,35 0,07 0,44**

Noot: ** = p < 0,01

* = p < 0,05

R² = 0,193 F = 25,66 df = 1 Sig = ,00

De gepercipieerde persoonlijkheid van de boodschap bleek een significante voorspeller voor de

betrouwbaarheid van het communicatiemiddel. Het is met aan zekerheid grenzende

waarschijnlijkheid vast te stellen dat het construct betrouwbaarheid van het communicatiemiddel

significant oorzakelijk beïnvloed werd door de persoonlijkheid van de boodschap.

Nu dit verband bekend is, kan gekeken worden naar het volgende verband in het onderzoeksmodel.

In het onderzoeksmodel werd gesteld dat de ervaren betrouwbaarheid en de persoonlijkheid van de

boodschap invloed hebben op het imago van het onderzochte bedrijf, Vodafone. Als men een

regressieanalyse uitvoert met de samengestelde constructen van de verschillende

communicatiemiddelen vindt men geen of nauwelijks significantie, zoals weergegeven in

onderstaande tabel 4.4. De regressieanalyse gaf een positief verband aan, R = 0,52 (R2 = 0,27) en was

alleen significant voor de betrouwbaarheid van de website, F (6,106) = 6,10, p < .05, en voor de

betrouwbaarheid van Hyves, F (6,106) = 6,10, p < .05.

Tabel 4.4

Regressieanalyse voor Imago

B SE B β

Betrouwbaarheid website 0,22 0,09 0,34*

Persoonlijkheid website -0,02 0,08 -0,04

Betrouwbaarheid Hyves 0,16 0,07 0,25*

Persoonlijkheid Hyves 0,20 0,08 0,04

Betrouwbaarheid Twitter -0,06 0,09 -0,12

Persoonlijkheid Twitter 0,13 0,07 0,29

Noot: ** = p < 0,01

* = p < 0,05

R² = 0,268 F = 6,10 df = 6 Sig = ,00

Page 28: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

28

De voorspellende waarde van de betrouwbaarheid van de website en de betrouwbaarheid van Hyves

voor het imago is laag (slechts significant met p < .05). Wanneer men echter deze constructen

samenvoegt tot een centraal samengesteld construct ‘betrouwbaarheid’ en ‘persoonlijkheid’ en

opnieuw een regressieanalyse uitvoert, zoals weergegeven in tabel 4.5, blijkt dat betrouwbaarheid

van het communicatiemiddel een positief verband heeft met imago, R = 0,49 (R2 = 0,24) dat

bovendien significant is (F (2,104) = 16,49, p < .01). Het is dus met aan zekerheid grenzende

waarschijnlijkheid vast te stellen dat het imago van Vodafone significant oorzakelijk beïnvloed werd

door de ervaren betrouwbaarheid van de communicatieboodschap.

Tabel 4.5

Regressieanalyse voor Imago met samengesteld construct Betrouwbaarheid en Persoonlijkheid

B SE B β

Betrouwbaarheid Totaal 0,29 0,07 0,40**

Persoonlijkheid Totaal 0,09 0,05 0,15

Noot: ** = p < 0,01

* = p < 0,05

R² = 0,241 F = 16,49 df = 2 Sig = ,00

In het onderzoeksmodel werd verder nog de suggestie gewekt dat het merkimago de merkreputatie

beïnvloedt. Omdat hier sprake is van een meting op één tijdstip was het zeer de vraag of dit effect

wel meetbaar zou zijn. In de regressieanalyse zijn daarom niet alleen de effecten van imago op

reputatie gemeten, maar zijn ook de andere samengestelde constructen van betrouwbaarheid en

persoonlijkheid meegenomen.

De samengestelde constructen van betrouwbaarheid en persoonlijkheid bleken geen significante

verbanden met reputatie te hebben. Dit ondersteunt de verwachtingen uit het onderzoeksmodel,

waar hiertussen geen verbanden werden aangegeven.

In tabel 4.6 is echter wel te zien dat imago een positieve voorspellende waarde is voor reputatie, R =

0,63 (R2 = 0,40) en dat deze voorspellende waarde significant is (F (7,98) = 9,31, p < .01). De reputatie

van Vodafone werd significant oorzakelijk beïnvloed door het imago van Vodafone.

Page 29: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

29

Tabel 4.6

Regressieanalyse voor Reputatie

B SE B β

Betrouwbaarheid website 0,05 0,08 0,07

Persoonlijkheid website 0,01 0,07 0,02

Betrouwbaarheid Hyves 0,11 0,06 0,19

Persoonlijkheid Hyves 0,02 0,07 0,04

Betrouwbaarheid Twitter -0,17 0,08 -0,38*

Persoonlijkheid Twitter 0,06 0,06 0,16

Imago 0,50 0,08 0,55**

Noot: ** = p < 0,01

* = p < 0,05

R² = 0,399 F = 9,31 df = 7 Sig = ,00

4.4 Groepsgegevens

Voor het onderzoek is het relevant ook nog te kijken naar de verschillen tussen de twee condities die

deel uitmaakten van dit onderzoek. Er is hier sprake van een conditie waarbij men geconfronteerd

werd met een serie onpersoonlijke boodschappen in drie communicatiemiddelen en een serie van

persoonlijke boodschappen in drie communicatiemiddelen. De boodschap week hierbij per

communicatiemiddel zo min mogelijk af.

In de vragenlijst werd de vraag gesteld of men het wel of niet eens was met het feit dat het getoonde

communicatiemiddel een prettig communicatiemiddel was. In tabel 4.7 wordt de gemiddelde score

van de antwoorden weergegeven. Hieruit blijkt dat de scores tussen de respondenten met de

onpersoonlijke boodschap en de persoonlijke boodschap significant verschillen als het gaat om de

waardering van Twitter. Bij de andere twee communicatiemiddelenwerd geen significant verschil

gevonden.

Page 30: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

30

Tabel 4.7

Gemiddelde score op de vraag of men het getoonde communicatiemiddel prettig vond per conditie

Onpersoonlijke boodschap Persoonlijke boodschap Toetsresultaat

Website 3,91 3,92

Hyves 2,45 2,33

Twitter 3,52 4,40 P<0,05

De respondenten is vervolgens ook gevraagd welke van de drie communicatiemiddelen zij het meest

persoonlijk vonden. Van de 111 respondenten kozen er 38 voor de website (34,2%), 9 voor Hyves

(8,1%), 52 voor Twitter (46,8%) en 4 mensen vulden een andere keuze in (3,6%). De spreiding over de

twee verschillende condities is weergegeven in tabel 4.8. Meest opvallende aan de resultaten is

wellicht dat men ondanks de onpersoonlijke boodschap en een hieruit volgend gebrek aan interactie

toch ook bij de onpersoonlijke boodschap vaak voor Twitter kiest als meest persoonlijk

communicatiemiddel. Er bestaat hierbij geen significant verschil tussen de respondenten die de

versie van de vragenlijst kregen met de onpersoonlijke boodschappen en de respondenten die de

persoonlijke boodschappen te zien kregen.

Tabel 4.8

Keuze voor meest Persoonlijke Communicatiemiddel per Conditie (n=111)

Onpersoonlijke boodschap Persoonlijke boodschap

Website 23 19

Hyves 8 1

Twitter 21 31

Anders 3 4

Totaal 56 55

Voor het onderzoek was het verder nog van belang om te weten of de antwoorden van de

respondenten tussen de verschillende condities significant verschillen. Voor deze toets is er gekeken

naar de antwoorden op alle vragen die gingen over betrouwbaarheid en alle vragen die ingaan op

persoonlijkheid van de boodschap. Uit de independent sample T-test, zoals afgebeeld in tabel 4.9,

kwam naar voren dat de antwoorden op de vragen over de betrouwbaarheid van het

communicatiemiddel niet significant van elkaar verschillen. Vragen over de persoonlijkheid van de

boodschap verschillen wél significant per conditie. Dit lag ook in de lijn der verwachting. Een verschil

tussen man en vrouw bij de antwoorden op deze vragen is niet gevonden. Een verschil in de scores

op de imago en reputatieschaal werd tussen de beide condities ook niet gevonden. Het lag echter

wel in de lijn der verwachting dat mensen die de persoonlijke boodschap te zien kregen, een

positiever imago zouden optekenen dan mensen die de onpersoonlijke boodschap lazen.

Page 31: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

31

Tabel 4.9

Independent Sample T-Test voor de Betrouwbaarheid en Persoonlijkheid per Conditie (n=111)

Gemiddelde Standaarddeviatie Toetsresultaat

Betrouwbaarheid

Conditie 1 3,37 0,72

Conditie 2 3,52 0,55

Persoonlijkheid p<0,01

Conditie 1 2,42 0,46

Conditie 2 3,69 0,58

4.5 Kwalitatieve resultaten

In het onderzoek zijn buiten de hiervoor gepresenteerde kwantitatieve gegevens ook enkele

kwalitatieve gegevens verzameld. Zo is de respondenten gevraagd hun score op de vraag of ze de

communicatiemiddelen prettig vonden te onderbouwen en is de respondenten gevraagd wat zij

Vodafone zouden adviseren over de communicatie met de klant.

De meningen over de verschillende communicatiemiddelen verschilden per conditie nauwelijks. De

algemene mening is dat mensen de website van Vodafone zeer professioneel, informatief en

duidelijk vinden.

Over Hyves zijn de meningen van de respondenten een stuk negatiever. De respondenten geven aan

dat ze het gebruik van Hyves voor een dergelijk groot bedrijf onprofessioneel en weinig

geloofwaardig vinden. Verder geven de respondenten aan dat de pagina door iedereen gemaakt zou

kunnen worden en het dus moeilijk te bepalen is of de pagina wel echt van het bedrijf is en door het

bedrijf onderhouden wordt.

De Twitter pagina van Vodafone is de enige pagina waarbij de meningen tussen de condities

verschilden. Mensen die de onpersoonlijke variant hadden gekregen gaven bijna allemaal aan dat

Twitter niet bedoeld is voor een reclameboodschap. Als men ervoor kiest om Vodafone te volgen is

de kans groot dat men al klant is en zit men dus niet op dat soort boodschappen te wachten. De

pagina kwam daardoor onpersoonlijk over.

De respondenten die de persoonlijke variant te zien kregen waren overduidelijk veel positiever. Zij

spreken vol lof over de directe communicatie tussen bedrijf en klant en de vele mogelijkheden tot

feedback. De interactie werd als een belangrijk element ervaren: als men gebruik maakt van Twitter,

moet men ook gebruik maken van de vele mogelijkheden die dit medium biedt.

Op de algemene vraag wat de respondenten Vodafone zouden adviseren voor de communicatie met

de klant kwamen zeer vergelijkbare antwoorden binnen. De antwoorden verschilden dan ook niet

Page 32: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

32

per conditie. De algemene mening van de respondenten werd goed samengevat door het volgende

antwoord van één van de respondenten:

“Communicatie met de klant is, hoe dan ook, geen eenrichtingsverkeer. Op het moment dat een

bedrijf momenteel stil blijft staan in de ontwikkeling van de communicatie is de concurrent hard bezig

marktleider te worden en haal je je achterstand niet snel meer in”

Het komt erop neer dat wanneer een bedrijf zelf niet instapt in veranderingen, een ander dat wel

doet en je dus snel klanten kwijtraakt. Een andere respondent vulde dit goed aan door aan te geven

hoe belangrijk huidige klanten zijn, wat voortkomt uit de volgende opmerking:

“Klanten wensen meer contact en direct contact met bedrijven en vormen hun meningen door goed te

luisteren naar wat anderen van bedrijven vinden. Het is dus belangrijk niet alleen in te zetten op

nieuwe klanten, maar ook voldoende aandacht te besteden aan mensen die reeds klant zijn en deze

tevreden te houden.”

Het is dus ook van groot belang de huidige klanten niet te vergeten en het persoonlijke

communiceren met de klant kan hierbij van grote hulp zijn.

Page 33: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

33

5. Conclusie

In dit hoofdstuk worden de conclusies van het onderzoek besproken. Allereerst wordt er ingegaan op

de conclusies aan de hand van de deelvragen. In paragraaf 5.1 worden de conclusies besproken die

ingaan op de ervaren betrouwbaarheid van de boodschap. In paragraaf 5.2 worden de conclusies

besproken met betrekking tot de persoonlijkheid van de boodschap. Tenslotte wordt in paragraaf 5.3

een antwoord gegeven op de hoofdvraag van het onderzoek.

5.1 Conclusies over de ervaren betrouwbaarheid

Deze paragraaf zal ingaan op de conclusies die betrekking hebben op de eerste deelvraag van het

onderzoek. De deelvragen zijn niet los te zien van de onderzoeksvraag. De onderzoeksvraag en de

deelvraag over betrouwbaarheid zijn als volgt:

“Hoe kan een organisatie effectief communiceren met de klant via social media en draagt de

aanwezigheid in social media bij aan de door klanten ervaren betrouwbaarheid van een organisatie?”

Met als deelvraag:

“Bestaat hierbij een verschil tussen de verschillende vormen van social media, zoals een eigen

website, een bedrijfspagina op Hyves of een bedrijfspagina op Twitter?”

Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat de persoonlijkheid van de boodschap, die wordt besproken in

paragraaf 5.2, een significant causaal verband had met de ervaren betrouwbaarheid. Hieruit kan men

concluderen dat wanneer een bedrijf een persoonlijke boodschap gebruikt, de ervaren

betrouwbaarheid van een bedrijf omhoog gaat. Als een bedrijf meer van zichzelf blootgeeft en

interactiever met de klanten omgaat, de ervaren betrouwbaarheid van een bedrijf omhoog gaat.

Verder werd er een verband verwacht tussen de ervaren betrouwbaarheid van een

communicatiemiddel en het merkimago. Uit de resultaten kwam naar voren dat hiertussen een

significant causaal verband bestaat. Wanneer de ervaren betrouwbaarheid bij de klant omhoog gaat

(om welke reden dan ook) wordt het imago van het bedrijf beter. De klanten ervaren het bedrijf dan

als prettiger en zullen hierdoor een positiever merkimago weergeven.

De toename van het merkimago kan op termijn effect hebben op de merkreputatie van een bedrijf.

Tussen de constructen merkimago en merkreputatie werd in dit onderzoek een significant causaal

verband gevonden. Op basis van het onderzoek lag dit niet in de lijn der verwachting. Een verband

tussen merkimago en merkreputatie wordt vaak alleen op lange termijn zichtbaar. Een verband is op

dit moment echter al wel waar genomen.

Op basis van deze gegevens en gegevens die nog toegelicht zullen worden in paragraaf 5.2 konden de

nodige veranderingen in het onderzoeksmodel worden doorgevoerd. Het gewijzigde conceptuele

model is afgebeeld in figuur 5.1.

Page 34: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

34

Figuur 5.1 Herzien conceptueel model

Dit vernieuwde conceptuele model geeft een ander inzicht in de verbanden tussen de verschillende

in het onderzoek gebruikte constructen. De verbanden tussen het soort communicatiemiddel en de

persoonlijkheid van de boodschap, de ervaren betrouwbaarheid en het merkimago zijn vastgesteld

aan de hand van kwalitatieve gegevens.

De kwalitatieve resultaten geven een verder inzicht in de keuzes van de respondenten en geven aan

welke punten van de communicatiemiddelen belangrijk worden gevonden. Over het algemeen kan

gesteld worden dat de respondenten van mening zijn dat de boodschap moet worden afgestemd op

het communicatiemiddel. Waar de website van Vodafone zeer geschikt is voor een wat formelere

boodschap of bijzondere meldingen, is het Twitterkanaal juist geschikt om interactie aan te gaan met

de klanten door het bieden van hulp of reageren op andere berichten. De Hyves pagina heeft volgens

de respondenten geen duidelijke afzonderlijke functie en kan als overbodig worden beschouwd.

Over het algemeen raden de respondenten Vodafone dan ook aan om voornamelijk deel te nemen

aan het normale maatschappelijke verkeer. De quote die ook al in het resultatenhoofdstuk getoond

werd geeft dit goed weer:

“Communicatie met de klant is, hoe dan ook, geen eenrichtingsverkeer. Op het moment dat een

bedrijf momenteel stil blijft staan in de ontwikkeling van de communicatie is de concurrent hard bezig

marktleider te worden en haal je je achterstand niet snel meer in”

Een bedrijf als Vodafone kan zich kortweg niet veroorloven om achter te lopen in de ontwikkelingen.

Er zijn voldoende andere mobiele telefonieaanbieders en de competitie tussen deze merken is hevig.

Een bedrijf kan zich door middel van zijn positie op sociale netwerken onderscheiden van de rest en

zo een eigen doelgroep creëren die wellicht eerder nog niet bestond.

Ervaren betrouwbaarheid

Soort

communicatiemiddel

Persoonlijkheid van de

boodschap

Merkimago

Merkreputatie

Page 35: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

35

Daarbij moet het contact tussen gebruikers van producten niet onderschat worden. Mensen hebben

de neiging om goed te luisteren naar de mening van anderen. Mits dit bekenden zijn waarmee zij een

vertrouwensband hebben is de kans zelfs groot dat zij zich deze mening sterker aantrekken dan een

consumententest in bijvoorbeeld een gerenommeerd blad als de Consumentengids (Qualman, 2009).

Één van de reacties van de respondenten gaf dit ook aan:

“Klanten wensen meer contact en direct contact met bedrijven en vormen hun meningen door goed te

luisteren naar wat anderen van bedrijven vinden. Het is dus belangrijk niet alleen in te zetten op

nieuwe klanten, maar ook voldoende aandacht te besteden aan mensen die reeds klant zijn en deze

tevreden te houden.”

Op basis van de verzamelde kwalitatieve gegevens kan dus gezegd worden dat het soort

communicatiemiddel zeker uitwerking heeft op het imago van het bedrijf. Als men ervoor kiest om

interactie met de klant aan te gaan en gebruik maakt van nieuwe mogelijkheden in de sociale media

zal dit een positief effect hebben op het merkimago.

De betrouwbaarheid van het bedrijf kan beïnvloed worden door de keuze voor

communicatiemiddelen. Eerder is al aangegeven dat mensen weinig vertrouwen hebben in een

Hyves pagina. Door het open karakter van dit medium hebben de respondenten een sterkere neiging

het niet te vertrouwen. Ook al is er bij Twitter ook sprake van een open medium, de mogelijkheid tot

het verifiëren van de account is hier groter en bovendien krijgen de gebruikers uiteindelijk toch de

gegevens waar ze om gevraagd hebben. De afkomst wordt dan sneller als vanzelfsprekend of

betrouwbaar gezien.

Page 36: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

36

5.2 Conclusies met betrekking tot de persoonlijkheid van de boodschap

Naast onderzoek naar de ervaren betrouwbaarheid bij verschillende communicatiemiddelen is er ook

onderzoek gedaan naar het belang van de persoonlijkheid van de boodschap. Dit element werd

besproken in de tweede deelvraag:

“Bestaat er verschil in de ervaren betrouwbaarheid door de persoonlijkheid van de boodschap die de

organisatie op deze wijze communiceert?”

Allereerst wordt gekeken welke plek de persoonlijkheid van de boodschap inneemt in het

conceptuele model. In de vorige paragraaf is het aangepaste conceptuele model reeds afgebeeld.

Tussen de persoonlijkheid van de boodschap en het merkimago werd een positief verband

gevonden. Dit verband is echter niet causaal, maar zou wel aan kunnen geven dat wanneer men

persoonlijker communiceert men een positiever beeld over het bedrijf krijgt en het bedrijf een

positiever merkimago krijgt.

Interessanter zijn de conclusies die getrokken kunnen worden door het vergelijken van de twee

condities uit het onderzoek. In conditie 1 werd men geconfronteerd met drie onpersoonlijke

communicatieboodschappen, in conditie 2 met drie persoonlijke communicatieboodschappen. De

persoonlijkheid van de boodschap is het enige construct dat qua scores op de vragenlijst uit het

onderzoek significant verschilt per conditie

Als gekeken wordt naar de gemiddelde score waarmee de respondenten aangaven of ze het

communicatiemiddel prettig vonden zijn er een aantal zaken die in het oog springen. Allereerst is

daar de zeer lage score die Hyves over beide condities gehaald heeft. In beide condities lag de

gemiddelde score onder het middelpunt van de schaal, bij de onpersoonlijke boodschap was de score

iets hoger dan bij de persoonlijke boodschap, een gemiddelde van 2,45 tegen een gemiddelde van

2,33. Het verschil tussen deze twee gemiddelde scores bleek niet significant.

Uit de kwalitatieve resultaten kwamen de redenen voor deze lage gemiddeldes naar voren.

Respondenten uit beide condities vonden de Hyves pagina zeer onprofessioneel voor een dergelijk

groot bedrijf. Verder vragen de respondenten zich af of de pagina wel door Vodafone zelf beheert

wordt. In totaal gaf 82,9% van de respondenten aan bekend te zijn met Hyves. Bij deze groep was

duidelijk bekend dat een Hyves pagina door iedereen aangemaakt kan worden en dat er geen sprake

is van ‘verified accounts’, waarbij de website gecontroleerd heeft of de mensen achter de pagina ook

de rechten van het merk bezitten of namens het bedrijf mogen handelen. Mensen hebben geen

behoefte aan de aanwezigheid van bedrijvenpagina’s op Hyves en zien hier geen toegevoegde

waarde voor de klant in.

De gemiddelde score van de website bleek over de beide condities vrijwel aan elkaar gelijk. De

onpersoonlijke conditie haalde een score van 3,91 en de persoonlijke conditie een score van 3,92.

Ook deze gemiddelden verschilden niet significant van elkaar. Globaal gezien is dit een hoge score,

die aangeeft dat de consumenten en gebruikers veel vertrouwen hebben in de website van Vodafone

en dit een prettig communicatiemiddel vinden. De hoge score komt wellicht ook voort uit het feit dat

het voor de respondenten eenvoudig te zien was dat deze website echt aan Vodafone toebehoorde,

waar er bij de andere twee communicatiemiddelen nog enigszins twijfel kon bestaan over de auteur

achter de berichten. Van de 111 respondenten kozen 38 (34%) voor de website als meest

Page 37: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

37

persoonlijke communicatiemiddel. Het aantal respondenten dat hiervoor koos was bij de

onpersoonlijke conditie hoger als bij de persoonlijke conditie, zoals ook terug te vinden in tabel 4.8 in

het vorige hoofdstuk.

De gemiddelde score van Twitter werd het duidelijkst beïnvloed door de verschillende condities.

Waar deze score bij de onpersoonlijke conditie met 3,52 nog achterblijft op de gemiddelde score van

de website, is deze in de persoonlijke conditie met 4,4 aanzienlijk hoger als de website.

De gemiddelden verschilden hier per conditie, in tegenstelling tot de twee andere

communicatiemiddelen, wel significant van elkaar (p < .05). De meest voor de hand liggende

verklaring is dat men bij de onpersoonlijke conditie de mogelijkheden van Twitter wel inziet maar er

niet voor kiest als meest persoonlijke communicatiemiddel door de te korte boodschap en

onpersoonlijke reclameboodschap, waar men bij de persoonlijke boodschap heel duidelijk

geconfronteerd wordt met de persoonlijke interactie die door Twitter mogelijk gemaakt wordt.

Dit resulteert dan uiteindelijk in een hoge gemiddelde score in de persoonlijke conditie.

Ook valt op dat bijna 47% van de respondenten koos voor Twitter als meest persoonlijke

communicatiemiddel. Ook dit getal was bij de persoonlijke conditie aanzienlijk (maar niet significant)

hoger dan bij de onpersoonlijke conditie, namelijk 31 tegen 21 respondenten.

Uit de kwalitatieve resultaten kan opgetekend worden dat de meerderheid van de respondenten

aangaf graag direct contact met een bedrijf te hebben en dit van groot belang vinden. Wel is het

hierbij van belang dat zij, wanneer ze contact zoeken, ook snel reactie krijgen. Dit verklaart ook de

hoge gemiddelde score van Twitter in de persoonlijke conditie, hier werd de respondent deze

mogelijkheid getoond en deze mogelijkheid werd vervolgens door de respondent hoog gewaardeerd.

Uit de kwalitatieve resultaten kan verder nog opgetekend worden dat de mogelijkheid tot persoonlijk

contact sterk afhankelijk is van het soort communicatiemiddel. Zo is het op de Vodafone website niet

mogelijk om te reageren op berichten. Enkel door de toon van de tekst kan er gevarieerd worden in

persoonlijkheid. Daar tegenover staat een medium als Twitter dat veel mogelijkheid heeft in

persoonlijk communiceren. Niet alleen door de toon van de boodschap (hoewel ook dat uitmaakt)

maar ook door direct te reageren en antwoord te geven op berichten van anderen. De mate van

persoonlijkheid bleek uit de kwalitatieve gegevens van groot belang voor de waardering van de

boodschappen.

Page 38: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

38

5.3 Conclusies aan de hand van de onderzoeksvraag

Voordat de resultaten geïnterpreteerd worden is het van belang stil te staan bij de onderzoeksvraag.

De onderzoeksvraag was de volgende:

“Hoe kan een organisatie effectief communiceren met de klant via social media en draagt de

aanwezigheid in social media bij aan de door klanten ervaren betrouwbaarheid van een organisatie?”

Op basis van de verkregen resultaten uit het onderzoek en de kennis uit eerdere onderzoeken die

weergegeven is in het theoretisch kader kunnen er nu antwoorden worden geformuleerd op de

onderzoeksvraag. Het gaat er hierbij voornamelijk om of een bedrijf profijt heeft bij de aanwezigheid

in social media als het gaat om de ervaren betrouwbaarheid en of de persoonlijkheid van de

boodschap hier nog enigszins invloed op heeft.

De vraag of bedrijven profijt hebben van de aanwezigheid in social media is niet eenduidig te

beantwoorden. Qualman (2009) en Lanting (2010) geven beide in hun boek aan dat aanwezigheid in

social media voordelen kan hebben, maar dat een bedrijf hiervoor wel een gerichte aanpak moet

kiezen. De resultaten van dit onderzoek ondersteunen deze conclusies. De respondenten hebben

aangegeven dat een bedrijf de soorten social media moet gebruiken zoals deze ook door gewone

individuen gebruikt worden. Misbruik van de gedachte achter bepaalde vormen social media, zoals

het gebruik van Twitter als verkapte RSS-feed voor nieuws van de website, wordt niet gewaardeerd.

Een duidelijke strategie is dan ook van groot belang voor een bedrijf dat gebruik wil maken van social

media, zeker bij een groot bedrijf als Vodafone. Bovendien is het van groot belang om voldoende

mankracht te hebben om de middelen up-to-date te houden. Qualman (2009) stelt dat wanneer een

bedrijf aanwezig is op bijvoorbeeld Twitter mensen ook meer gaan verwachten van deze bedrijven.

Ze verwachten snel en persoonlijk antwoord te krijgen en naarmate het volgers aantal groeit wordt

het steeds moeilijker om iedereen persoonlijk te woord te staan. Hier zal voldoende personeel voor

beschikbaar moeten zijn, anders kan een deelname aan een dergelijk communicatiemiddel beter

achterwege gelaten worden.

Op basis van de onderzoeksgegevens kan echter wel geconcludeerd worden dat de betrouwbaarheid

van een bedrijf door de deelname aan social media toe kan nemen. De gemiddelde scores voor het

meest prettige communicatiemiddel liggen tussen de website en Twitter niet ver uit elkaar. Bij de

onpersoonlijke conditie scoort de website hoger, bij de persoonlijke conditie haalt Twitter de hogere

score. Al met al kan men dus zeggen dat deelname aan social media de betrouwbaarheid in ieder

geval niet negatief hoeft te beïnvloeden. Uit de meningen van de respondenten bleek dat ze de

aanwezigheid op verschillende vormen van social media als prettig ervaarden en enkelen vroegen

zelfs om een grotere aanwezigheid van Vodafone op sociale netwerken.

De verschillende condities uit het onderzoek toonden ook aan dat de betrouwbaarheid enkel

toeneemt wanneer er op een juiste manier gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden. De score

van Twitter was in de persoonlijke conditie significant hoger dan in de onpersoonlijke conditie.

Effectief communiceren met de klant is dus afhankelijk van het gebruikte medium. Voor Twitter is te

stellen dat het hier voornamelijk gaat om snelle en persoonlijke interactie met de klant, waar de

website meer bedoeld is om nieuwe klanten te werven en bestaande klanten te informeren over

nieuws of bijzondere omstandigheden.

Page 39: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

39

Er zijn dus zeker verschillen aanwezig tussen de verschillende vormen van social media als het gaat

om de ervaren betrouwbaarheid van een bedrijf. Wellicht de meest duidelijke conclusie van dit

onderzoek is dat Hyves door de Nederlandse internetgebruiker niet geaccepteerd wordt als kanaal

om met klanten te communiceren. Door de grote hoeveelheid studies die beschikbaar zijn als het

gaat om een vergelijkbare community als Facebook valt aan te nemen dat het voor dit medium

wellicht wel mogelijk is om je als bedrijf te profileren. Veel bedrijven zijn hier reeds succesvol in. Op

basis van dit onderzoek kan echter gezegd worden dat Hyves niet geschikt is voor de profilering van

een bedrijf.

Als het gaat om de persoonlijkheid van de boodschap dan ondersteunt dit onderzoek de conclusies

van Kelleher & Miller (2006), Tanis & Postmes (2007) en Kerkhof, Beukeboom & Utz (2010). Al deze

onderzoeken hebben uitgewezen dat een persoonlijke reactie of boodschap door een gebruiker

beter gewaardeerd wordt dan een onpersoonlijke boodschap en dat dit kan leiden tot een hogere

mate van betrokkenheid bij een bedrijf. Uit dit onderzoek komt naar voren dat de respondenten

geen verschil tussen persoonlijk en onpersoonlijk ervaren als het gaat om boodschappen op de

bedrijfswebsite. Als het echter gaat om een medium dat de mogelijkheden biedt tot persoonlijke

interactie is men veel positiever over een persoonlijke uiting dan over een onpersoonlijke uiting.

Algemene conclusie is dan ook dat de inzet van social media een bedrijf zeker kan helpen bij het

effectief communiceren met de klant en dat deze communicatie het imago en de ervaren

betrouwbaarheid van een bedrijf kan helpen. Daarvoor moet het bedrijf zich echter wel volledig

inzetten in het gebruik van deze communicatiemiddelen en helpt het zeker om persoonlijk en direct

met de klant te communiceren.

Page 40: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

40

6. Discussie

Alhoewel er veel tijd is besteed aan het zorgvuldig opbouwen van de vragenlijst en het analyseren

van de verzamelde gegevens zijn er echter altijd wel een aantal zaken voor verbetering vatbaar. In

paragraaf 6.1 worden aanbevelingen gedaan voor verder onderzoek naar het onderwerp van dit

onderzoek, in paragraaf 6.2 worden aanbevelingen gedaan voor implementatie van de resultaten in

het bedrijfsleven.

6.1 Aanbevelingen voor verder onderzoek

Een aantal respondenten gaf aan de verschillende boodschappen in de online vragenlijst moeilijk

leesbaar te vinden. De getoonde communicatiemiddelen moesten op een bepaald formaat in de

website van de vragenlijst getoond worden omdat er anders een bijzonder onoverzichtelijke lay-out

ontstond. De respondenten die aangaven problemen te hebben zijn allemaal persoonlijk te woord

gestaan en is geadviseerd hun venstergrootte in Internet Explorer aan te passen door op het

vergrootglas in de rechter onderhoek van hun browser te klikken en de venstergrootte te vergroten

van 100% naar 150%. Dit loste de problemen bij deze respondenten op, maar onbekend is hoeveel

meer respondenten hier last van hadden en dit niet gemeld hebben. Voor toekomstig onderzoek is

het aan te raden gebruik te maken van een ander programma voor een online vragenlijst of de

afbeeldingen op een ander formaat op te maken.

Verder bleken er door de gehele vragenlijst heen een aantal onverklaarbare missing values te zitten.

Gezien de antwoorden op de andere vragen was het onaannemelijk dat de respondent de

oningevulde vragen niet gesnapt heeft. Er wordt dan ook vanuit gegaan dat dit komt door een gebrek

in de gebruikte website. Wanneer men dicht langs of in de buurt van een vakje klikte dat de

antwoordmogelijkheid aangaf werd het vakje van de antwoordmogelijkheid wel omcirkeld maar

werd er geen waarde geregistreerd. Respondenten dachten hierdoor wellicht de vraag ingevuld te

hebben terwijl er geen antwoord geregistreerd werd. Dit heeft geleid tot onnodige missing values en

daardoor wellicht minder betrouwbare onderzoeksresultaten. Het is ook hiervoor aan te bevelen om

de keuze voor de website waarop de vragenlijst gehost wordt goed te overwegen en de vragenlijst

goed te pretesten.

Gezien de gemeten betrouwbaarheden van de gebruikte antwoordschalen kunnen deze gebruikt

worden voor eventueel toekomstig onderzoek. Wel is het voor toekomstig onderzoek aan te raden

om als communicatiemiddel onderzoek te doen naar Facebook. Het onderzoek naar Facebook is in

Amerika en het Verenigd Koninkrijk veel verder dan het onderzoek naar andere vormen van sociale

media. Het onderzoek zal hierdoor beter onderbouwd kunnen worden. Bovendien is momenteel in

Nederland de tendens dat Hyves steeds minder populair wordt en dat veel mensen hun aandacht

verplaatsen naar Facebook. Voor toekomstig onderzoek is het belangrijk rekening te houden met de

ontwikkelingen in het vakgebied.

De resultaten komen overeen met de verwachtingen die aan het begin van het onderzoek opgesteld

zijn. Wel heeft het conceptuele model enkele aanpassingen moeten ondergaan op basis van de

resultaten. Gezien het feit dat er exploratief onderzoek uitgevoerd is in een vrij nieuw gebied van

onderzoek lag dit in de lijn der verwachting.

Page 41: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

41

6.2 Aanbevelingen voor het bedrijfsleven

Voor de implementatie van de onderzoeksresultaten in het bedrijfsleven moet met een aantal dingen

rekening gehouden worden. Gezien de grootte van de steekproef is het de vraag of dit onderzoek

representatief is geweest voor de gehele Nederlandse bevolking. In hoofdstuk drie is gesteld dat

82,9% van de bevolking beschikking heeft over een internetverbinding (Universal McCann, 2009) en

dat ongeveer negen miljoen Nederlanders een profiel hebben op een sociale netwerksite (Novum,

2010). Het is zeer de vraag of de 111 respondenten van dit onderzoek wel 82,9% van de Nederlandse

bevolking kunnen vertegenwoordigen. Het is aan te raden om bij vervolgonderzoek een grotere

steekproefgrootte te gebruiken.

Een ander punt van aandacht is de verdeling over de verschillende leeftijden binnen de hier

onderzochte groep respondenten. Bijna 41% van de respondenten was tussen de 20 en de 29 jaar

oud. Vanuit de begrippen ‘digital natives’, mensen die opgegroeid zijn met technologieën als het

internet, en ‘digital immigrants’, mensen die hier op latere leeftijd mee om hebben leren gaan

(Prensky, 2001) heeft dit wellicht de onderzoeksresultaten beïnvloed. Digital natives beoordelen de

mogelijkheden en de inzet van verschillende media door bedrijven wellicht anders dan digital

immigrants. Uit de analyses van de resultaten is dit niet gebleken, toch mag deze mogelijkheid niet

over het hoofd gezien worden. Voor een vervolgonderzoek is een andere spreiding over de

leeftijdscategorieën aan te bevelen, hoewel dit vaak moeilijk te beïnvloeden is.

Als laatste moet nog opgetekend worden dat mensen die gebruik maken van Hyves en Twitter zeer

waarschijnlijk een positiever oordeel vellen over deze communicatiemiddelen dan mensen die hier

geen gebruik van maken. Het lijkt vanuit het oogpunt van de cognitieve dissonantietheorie onlogisch

dat iemand die zelf actief gebruik maakt van Twitter of Hyves dit communicatiemiddel negatief

beoordeeld. Het gebruik van de communicatiemiddelen zal dus altijd gemeten moeten worden in de

vragenlijst. In dit onderzoek is er bij het schrijven van de conclusie rekening gehouden met deze

gegevens en voor toekomstig onderzoek is het aan te raden dit ook te doen.

Page 42: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

42

Bijlage A - Literatuurlijst

Doel van het literatuuronderzoek:

Het doel van het literatuuronderzoek is om inzicht te verkrijgen in de onderzoeken die op heden

gedaan zijn over wat social media voor bedrijven kan betekenen. Daarbij moet er ook gekeken

worden naar de deelvragen van dit onderzoek, waar de ervaren betrouwbaarheid en de

persoonlijkheid van de boodschap als belangrijke items genoemd worden. De vragen die hieruit naar

voren komen zijn:

Is er eerder wetenschapelijk onderzoek gedaan naar de effecten van social media voor bedrijven?

Wat is er bekend over de effecten van persoonlijke versus onpersoonlijke boodschappen?

Heeft de keuze van het communicatiemiddel nog invloed op de ervaren betrouwbaarheid?

Concepten onderzoeksvragen

De concepten die naar voren komen uit deze onderzoeksvraag en deelvragen voor dit

literatuuronderzoek zijn:

Social media

Betrouwbaarheid (reliability)

Persoonlijkheid (personality, social identity)

Social media: is in deze de term waar alles omheen beweegt. Deze wereld beweegt snel en het is dan

ook de vraag in welke mate er reeds wetenschappelijk onderzoek naar dit vakgebied gedaan heeft.

Het begrip verwijst naar de grote hoeveelheid opkomende communicatiemiddelen met een sociaal

karakter, waarbij de mogelijkheid tot interactie bestaat en men de mogelijkheid heeft zijn of haar

eigen profiel te verbinden aan dat van anderen.

Betrouwbaarheid: het gaat hier om het gevoel van betrouwbaarheid, de ervaren betrouwbaarheid.

Hierbij moet ervoor opgelet worden dat men niet te veel in een vakgebied terecht komt waarin

gesproken wordt over de betrouwbaarheid van meetschalen. Hiervoor zijn toevoegingen nodig zoals

bijvoorbeeld: ‘perceived reliability’.

Persoonlijkheid: Het gaat hier om de persoonlijkheid van de boodschap. Wordt er gesproken in de ik

of wij vorm, wordt diegene tot wie de tekst gericht is wel direct aangesproken, enzovoort. Ook hier is

de kans groot dat het begrip niet de resultaten oplevert die verwacht waren, daarom is het belangrijk

om gebruik te maken van begrippen met gelijken betekenissen, zoals ‘social identity’.

Criteria voor het gewenste materiaal

De literatuur die gebruikt is om het theoretisch kader van het onderzoek en de methode van

onderzoek te onderbouwen is op verschillende manier verzameld:

Via de verschillende databases op internet (daarover hieronder meer)

Page 43: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

43

Door het gebruik van verschillende boeken

Een van de eisen aan de literatuur was dat de artikelen af boeken een zekere wetenschappelijke

onderbouwing moesten hebben. Artikelen waren bij voorkeur gepubliceerd in wetenschappelijke

tijdschriften en boeken maakten bij voorkeur gebruik van wetenschappelijke bronnen.

Door de aard van het onderzoek en het vakgebied bleek dit echter niet voor alle bronnen mogelijk.

Zo worden er ook onderzoeken geciteerd die uitgevoerd zijn door particuliere onderzoeksbureaus.

Hierbij is wel streng in de gaten gehouden of de onderzoeken wel van voldoende niveau waren en

welke onderzoeksmethoden in deze onderzoeken gebruikt zijn.

Geselecteerde databases

Bij het zoeken naar betrouwbare wetenschappelijke literatuur voor het onderzoek is gebruik

gemaakt van een aantal verschillende zoekmachines. De keuze voor de verschillende zoekmachines

hangt samen met het soort concept waarbij literatuur gezocht werd. Hieronder staat een overzicht

van de verschillende databases met een korte toelichting:

Web of Science: Deze database is vrij algemeen en is opgebouwd rond artikelen die gepubliceerd zijn

in tijdschriften van de Elsevier groep. De database bevat alleen wetenschappelijke tijdschriften en

men is er dus van verzekerd dat artikelen een zeker wetenschappelijk niveau hebben.

Psycinfo: Deze database is meer gericht op de psychologie. Door de verschillende concepten die in

het onderzoek naar voren komen kon deze database van belang getoond worden. Het gaat dan

voornamelijk over de ervaren betrouwbaarheid en het besef van de persoonlijkheid van de

boodschap.

Google Scholar: Deze database indexeert de artikelen uit veel verschillende wetenschappelijke

databases en is daarom zeer bruikbaar voor snelle zoekopdrachten voor aanvullende literatuur. Deze

database wordt steeds meer geaccepteerd als bruikbare zoekmachine binnen de wetenschap.

Google: Door de onderzoeksvraag van het onderzoek was het ook relevant om op zoek te gaan naar

literatuur die wellicht niet in wetenschappelijke tijdschriften was gepubliceerd maar wel een

wetenschappelijke onderbouwing hadden en wellicht, zoals eerder aangegeven, waren uitgegeven

door particuliere onderzoeksbureaus. Google is een van de beste gewone zoekmachines.

Relevante terminologie

Concepten Gerelateerde termen Nauwere termen Bredere termen

Social media Web 2.0 Social network

Interpersonal contact

Internet

Social network Social networking Hyves, Facebook,

Twitter

Social media

Reliability Perception Perceived reliability

Detected reliability

Service Quality

Personality Identity Social identity Computer-mediated

communication

Page 44: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

44

Reputation Identity, Image Corporate reputation

Image Identity Corporate image

Zoekacties

Datum Database/

Setnummer

Zoekacties + zoektechnieken

(and/or/truncatie/phrase searching)

Totaal hits

1 16 februari Psycinfo /

Scholar

Social AND media

Web AND 2.0

Social AND Media

“social media”

12.887

154

2.600.000

57.400

2 18 februari Scholar Social AND network*

Social AND network

“Social network”

2.900.000

2.880.000

544.000

3 25 februari Web of

Science

Social AND Media

Facebook AND Research

Social AND networking

Company AND Reliabitiy

“Perceived Reliability”

Personality AND message

“Social identity”

10.357

40

1.528

891

39

205

3.401

4 12 maart Google Social media research

“Social media research”

71.100.000

966.000

5 14 maart Google /

Google

Scholar

Via de vorige zoekopdracht op 12 maart kwam

ik terecht op de website van Danah Boyd, een

wetenschapper die een overzicht bijhoudt van

al het onderzoek naar social media. Via de

titels op zijn website heb ik direct gezocht naar

de artikelen van de genoemde auteurs.

Door de zeer directe

zoekmethode was het

aantal hits vaak zeer gering

en stond de gezochte bron

vaak tussen de bovenste 5

links. Exacte aantal niet

bijgehouden.

6 25 maart Scholar ServQual Scale 12.200

Page 45: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

45

“ServQual Scale” 4.400

7 6 april Web of

Science

Scholar

Reliability Scale

Reliability AND Scale

“Reliability Scale”

Perceived reliability scale

“Reputation scale”

“image scale”

“brand image scale”

24.481

24.481

24.481

1.348

202

15.100

39

8 23 april Google

Scholar

“description Hyves”

“description Twitter”

“Social network* sites”

465

8.720

481

9 21 mei Web of

Science

Scholar

Social media research

“Social media research”

1.899

966.000

10 26 mei Google “correlation analysis”

“regression analysis”

7.210

44.500

Veel bronnen zijn ook gevonden door het nieuws goed bij te houden en de onderzoeken te zoeken

die als onderbouwing voor verschillende nieuwsartikelen dienden. Verder is er veel informatie

gevonden door de juiste mensen te volgen op Twitter, die vaak links naar belangrijke of interessante

onderzoeken versturen. Ook ben ik door een aantal volgers op Twitter gewezen op een aantal

onderzoeken, zoals de WAVE onderzoeken van Universall McCann.

Gevonden referenties in APA stijl

Barker, V. (2008). Older Adolescents’ Motivations for Use of Social Networking Sites: The Influence of

Group Identity and Collective Self-esteem. CyberPsychology & Behavior, 12(2), 209-248,

doi:10.1089/cpb.2008.0228

Beer, D. (2008). Social network(ing) sites revisiting the story so far: A response to danah boyd & Nicole Ellison. Journal of Computer-Mediated Communication, 13(3), 516-529, doi:10.1111/j.1083-6101.2008.00408.x Beer, D., Burrows, R. (2007). Sociology and, of and in Web 2.0: Some initial considerations.

Sociological Research Online, 12(5), doi:10.5153/sro.1560

Page 46: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

46

Boyd, D.M., Ellison, N.B. (2007). Social network sites: Definition, history and scholarship. Journal of

Computer-Mediated Communication, 13.(1), 210, doi:10.1111/j.1083-6101.2007.00393.x

Chevalier, J.A., Mayzlin, D. (2006). The Effect of Word of Mouth on Sales: Online Book Reviews.

Journal of Marketing Research, 43, 345-354, doi:10.1509/jmkr.43.3.345

Chun, R. (2005). Corporate reputation: Meaning and measurement. International Journal of

Management Reviews, 7(2), 91-109, doi:10.1111/j.1468-2370.2005.00109.x

DeVellis, R.F. (2003). Scale Development. Theory and Applications, Second Edition. London: Sage.

Dijk, J.A.G.M. van (1999). The Network Society, Social aspects of new media. London: Sage.

Dooley, D. (2001). Social research methods. New Jersey: Prentice Hall Inc.

Evans, J.R., Mathur, A. (2005). The Value of Online Surveys. Internet Research, 15(2), 195-219,

doi:10.1108/10662240510590360

Floor, J.M.G., Van Raaij, W.F. (2006). Marketingcommunicatiestrategie. Groningen/Houten: Wolters-

Noordhoff.

Gray, E.R., Balmer, J.M.T. (1998). Corporate identity and corporate communications: creating a

competitive advantage. Corporate Communications: An International Journal, 4(4), 171-176,

doi: 10.1108/EUM0000000007299

Heerden, C.H. van, Puth, G. (1995). Factors that determine the corporate image of South African

banking institutions: an exploratory investigation. International Journal of Bank Marketing,

13(3), 22-17, doi:10.1108/02652329510082979

Hinkin, T.R. (1998). A Brief Tutorial on the Development of Measures of Use in Survey

Questionnaires. Organizational Research Methods, 1(1), 104-121,

doi:10.1177/109442819800100106

Kelleher, T., Miller, B.M. (2006). Organizational Blogs and the Human Voice: Relational Strategies and

Relational Outcomes. Journal of Computer-Mediated Communication, 11, 395-414.

doi:10.1111/j.1083-6101.2006.00019.x

Kerkhof, P., Beukeboom, C., Utz, S. (2010). Het vermenselijken van een bedrijf: effecten van

persoonlijke vs. onpersoonlijke bedrijfsreacties op negatieve online consumenten reviews.

Abstract voor het etmaal communicatiewetenschap, Gent (B), Feb. 2010. Opgehaald, 12

maart 2010, van: http://www.peterkerkhof.info/wordpress/wp-content/uploads/Abstract-

Etmaal-CW-2010.pdf

Lanting, M. (2010). Connect! De impact van sociale netwerken op organisaties en leiderschap.

Amsterdam: Uitgeverij Business Contact.

Li, C., Bernoff, L., Pflaum, C., Glass, S. (2007). How Consumers Use Social Networks. Opgehaald, 9

februari van: http://www.eranium.at/blog/upload/consumers_socialmedia.pdf

Page 47: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

47

Nielsen (2009). Global Faces and Networked Places. A Nielsen report on social networking’s new

global footprint. Opgehaald, 12 februari 2010 van: http://blog.nielsen.com/nielsenwire/wp-

content/uploads/2009/03/nielsen_globalfaces_mar09.pdf

Novum (22 maart 2010). Negen miljoen Nederlanders op netwerksite. Opgehaald, 22 maart 2010,

van: http://www.nu.nl/internet/2210277/negen-miljoen-nederlanders-netwerksite.html

Oomkes, F.R. (2006). Communicatieleer, een inleiding. Leusden: Boom onderwijs.

Parasuraman, A., Zeithaml, V.A., Berry, L.L. (1985). A Conceptual Model of Service Quality and Its

Implications for Future Research. Journal of Marketing, 49, 41-50, doi:10.2307/1251430

Parasuraman, A., Zeithaml, V.A., Berry, L.L. (1991). Refinement and Reassessment of the SERVQUAL

Scale. Journal of Retailing, 67(4), 420-450, ebrc.ntpu.edu.tw

Prensky, M. (2001). Digital Natives, Digital Immigrants. On the Horizon, 9(5),

doi:10.1108/10748120110424816

Qualman, E. (2009). Socialnomics. How Social Media transforms the way we live and do business.

Hoboken, New Yersey: John Wiley & Sons Inc.

Swamynathan, G., Wilson, C., Boe, B., Almeroth, K., Zhao, B.Y. (2008). Do social networks improve

e-Commerce? A study on social marketplaces. Seattle, Washington, USA: WOSN’08,

http://doi.acm.org/10.1145/1397735.1397737

Tanis, M., Postmes, T. (2008). Cues to Identity in Online Deyads: Effects of Interpersonal Versus

Intragroup Perceptions on Performance. Group Dynamics: Theory, Research and Practice,

12(2), 96-111, doi:10.1037/1089-2699.12.2.96

Twitter.com (2010). About Twitter. Opgehaald, 25 maart 2010, van: http://twitter.com/about

Universal Mccann (2008). Power to the people. Social Media Tracker Wave 3. Opgehaald, 11 februari

2010 van: http://www.goviral.com/articles/wave_3_20080403093750.pdf

Universal Mccann (2009). Power to the people. Social Media Tracker Wave 4. Opgehaald, 11 februari

2010 van: http://universalmccann.bitecp.com/wave4/Wave4.pdf

Vodafone (g.d.) Alle informatie over Vodafone. Opgehaald, 12 februari 2010 van:

http://www.vodafone.nl/overvodafone/

Page 48: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

48

Reflectie

Aan het einde van het derde jaar Communicatiewetenschap heb je het gevoel het meeste toch wel

meegemaakt te hebben als het om literatuur zoeken gaat. Toch heb ik gedurende de

bacheloropdracht nog wel een aantal dingen geleerd. De meest belangrijke les is nog wel dat de

meest vanzelfsprekende zoekresultaten zeker niet altijd bovenaan staan, vooral niet bij een database

als Google Scholar.

Ik ben mijn onderzoek en literatuuronderzoek begonnen door mij in te lezen in twee boeken,

“Connect” van Menno Lanting, een Nederlands bedrijfsadviseur als het gaat om social media en

“Socialnomics” van Eric Qualman, een Amerikaans onderzoeker. Vanuit deze boeken heb ik een

aantal bronnen opgetekend die ik daarna opgezocht en gelezen heb. Vanuit deze bronnen ben ik

weer zoektermen op gaan stellen en ben ik verder gaan zoeken naar interessante literatuur.

Door het vakgebied en de onderwerpen is het echter zo dat veel informatie niet in de

wetenschappelijke literatuur is aangeboden maar weldegelijk wetenschappelijk onderbouwt is. Een

zoektocht met Google lijkt wellicht wat minder betrouwbaar, maar heeft mij zeer bruikbare

informatie opgeleverd. Zo ben ik op de website van Danah Boyd terecht gekomen, wat mij een zeer

uitgebreid inzicht gaf in de aanwezige literatuur over dit specifieke onderwerp. Deze site verwees

ook naar verslagen van lezingen en dergelijke, wat een veel uitgebreider beeld schept als alleen de

inhoud van wetenschappelijke tijdschriften.

Uit de voorgaande tabel komt wel naar voren dat vooral de toevoegingen aan de zoekopdrachten

zoals AND of “..” veel toevoegden aan de zoekopdrachten. Zij maakten het aantal hits aanzienlijk

kleiner, wat de literatuurstudie veel gemakkelijker maakte. Aan de zoektermen heb ik gedurende het

onderzoek niet veel veranderd, deze bleken voldoende te zijn om goede informatie te vinden. De

relevantie van bepaalde zoekresultaten was niet altijd even gemakkelijk te bepalen, maar is

voornamelijk gedaan aan de hand van de inhoud van het artikel, het aantal verwijzingen in het

artikel, maar wellicht nog wel belangrijker; het aantal maal dat een artikel geciteerd is.

Belangrijkste les van dit literatuuronderzoek was denk ik het toevoegen van termen als AND of

symbolen als “..” en ..*. Door deze toevoegingen heb ik gerichter kunnen zoeken en bovendien

geleerd dat je niet altijd maar alles zomaar in een zoekmachine kan stoppen, omdat het anders een

vrij onoverzichtelijk geheel wordt. Op basis van deze lessen zou ik in de toekomst niet veel

veranderen, op deze manier ben ik tevreden over de gevonden resultaten.

Page 49: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

49

Bijlage B – Uitnodigingen respondenten

Uitnodiging deelname mail / Hyves

Hallo Allemaal!

Ik ben op dit moment bezig met mijn bacheloronderzoek voor mijn opleiding

Communicatiewetenschappen. Daarvoor ben ik onderzoek aan het uitvoeren naar het

gebruik van sociale media door bedrijven. Daar kan ik jou hulp goed bij gebruiken!

Mijn vraag is dan ook of je even een paar minuten de tijd wilt nemen om mijn vragenlijst in te

vullen. Het onderzoek duurt maar ongeveer 10 minuten en je zou me er enorm mee helpen.

Klik op de volgende link om naar de vragenlijst toe te gaan:

http://www.thesistools.com/bobvg

Alvast bedankt voor het invullen!

Groeten, Bas

Uitnodiging Twitter

Zou je willen helpen bij mijn onderzoek naar social media? Vul dan de vragenlijst in:

http://bit.ly/ondzsm (Please RT) #durftevragen

Het is van belang om hierbij voldoende van de 140 tekens over te laten om een RT te plaatsen. In

mijn geval zijn dat 19 tekens voor ‘RT @basvanglabbeek’

Page 50: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

50

Bijlage C - Vragenlijst

Alle schuingedrukte opmerkingen zijn toevoegingen van de onderzoeker, niet bedoeld voor publicatie

voor de respondent, maar enkel ter verduidelijking van de vragenlijst.

Deze vragenlijst is onderdeel van een onderzoek dat wordt uitgevoerd voor een bacheloronderzoek voor de opleiding Communicatiewetenschap aan de Universiteit Twente. Het onderzoek gaat in op het gebruik van verschillende vormen social media door bedrijven. De vragenlijst bestaat uit 57 items, waarbij u telkens gevraagd wordt om het antwoord aan te klikken dat het dichtste bij uw persoonlijke ervaring ligt. Er zijn geen goede of foute antwoorden, het gaat enkel om uw gevoel en/of mening. Het invullen van het onderzoek duurt ongeveer tien minuten. De onderzoeksresultaten worden anoniem verwerkt.

Bij de volgende vragen wordt u een aantal communicatiemiddelen getoond. Bij elk van deze

middelen worden een aantal, dezelfde, vragen gesteld. Probeer de getoonde communicatiemiddelen

goed in u op te nemen en zo eerlijk mogelijk antwoord te geven.

Allereerst hier een weergave van alle vragen en de categorieën waartoe ze behoren, op de volgende

pagina zal dit weergegeven worden in de opzet met het communicatiemiddel. Hieronder staan de

vragen in gerandomiseerde volgorde, wanneer de communicatiemiddelen afgebeeld zijn staan ze in

volgorde, eerst de 4 vragen over betrouwbaarheid, vervolgens de 5 vragen van persoonlijkheid.

Uit deze boodschap komt voor mij naar voren dat:

1. Wanneer Vodafone iets

belooft te doen, ze dat ook zullen doen. 1 2 3 4 5

2. De klant van Vodafone direct

aangesproken wordt. 1 2 3 4 5

3. Wanneer Vodafone een handeling belooft

uit te voeren voor een bepaalde tijd,

zij zich aan deze belofte houdt. 1 2 3 4 5

4. De boodschap heel persoonlijk gericht is. 1 2 3 4 5

5. Ik me betrokken voel bij deze boodschap. 1 2 3 4 5

6. Wanneer je een probleem hebt, Vodafone

oprecht interesse toont om het op te lossen. 1 2 3 4 5

7. Vodafone een beloofde dienst de eerste keer goed voltooit. 1 2 3 4 5

8. Deze boodschap de klant direct aanspreekt. 1 2 3 4 5

9. Ik zou me als klant zo prettig behandelt vinden. 1 2 3 4 5

Page 51: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

51

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Antwoordmogelijkheden: 1 = helemaal niet mee eens, 2 = niet mee eens, 3 = niet mee eens, niet mee

oneens, 4 = mee eens, 5 = helemaal mee eens

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Uit deze boodschap komt voor mij naar voren dat:

1. Wanneer Vodafone iets

belooft te doen, ze dat ook zullen doen 3,6 7,1 7,1 39,3 42,9

2. Wanneer je een probleem hebt,

Vodafone oprecht interesse toont om het op te lossen 3,6 14,3 12,5 60,7 8,9

3. Vodafone een beloofde dienst

de eerste keer goed voltooid 1,8 10,7 19,6 57,1 10,7

4. Wanneer Vodafone een handeling belooft uit te voeren

voor een bepaalde tijd, ze dit ook zullen doen 0,0 8,9 8,9 73,2 8,9

1. De boodschap heel persoonlijk gericht is 14,3 57,1 23,2 5,4 0,0

2. De boodschap de klant direct aanspreekt 8,9 33,9 48,2 8,9 0,0

3. De klant van Vodafone direct aangesproken wordt 12,5 44,6 33,9 8,9 0,0

4. Vodafone zijn klanten prettig behandeld 0,0 19,6 64,3 7,1 0,0

5. Ik me betrokken voel bij deze boodschap 23,3 50,0 25,0 1,8 0,0

Page 52: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

52

Twitter is een communicatiemiddel waarbij men door het versturen van berichtjes van maximaal 140

tekens zijn of haar volgers op de hoogte kan stellen van de dagelijkse gang van zaken of van dingen

die men graag met een ander wil delen. Door middel van een eigen account kan men kiezen wie men

volgt en zelf ook van dit soort berichten publiceren.

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Antwoordmogelijkheden: 1 = helemaal niet mee eens, 2 = niet mee eens, 3 = niet mee eens, niet mee

oneens, 4 = mee eens, 5 = helemaal mee eens

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Uit deze boodschap komt voor mij naar voren dat:

5. Wanneer Vodafone iets

belooft te doen, ze dat ook zullen doen 12,5 7,1 19,6 53,6 7,1

6. Wanneer je een probleem hebt,

Vodafone oprecht interesse toont om het op te lossen 10,7 14,3 16,1 41,1 17,9

7. Vodafone een beloofde dienst

de eerste keer goed voltooid 12,5 8,9 26,8 48,2 3,6

8. Wanneer Vodafone een handeling belooft uit te voeren

voor een bepaalde tijd, ze dit ook zullen doen 12,5 7,1 21,4 55,4 3,6

6. De boodschap heel persoonlijk gericht is 16,1 32,1 41,1 10,7 0,0

7. De boodschap de klant direct aanspreekt 17,9 32,1 42,9 7,1 0,0

8. De klant van Vodafone direct aangesproken wordt 14,3 39,3 33,9 12,5 0,0

9. Vodafone zijn klanten prettig behandeld 7,1 16,1 19,6 57,1 0,0

10. Ik me betrokken voel bij deze boodschap 19,6 57,1 23,2 0,0 0,0

Page 53: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

53

Hyves is een onderdeel van de hedendaagse sociale media. Door middel van een account op Hyves kan men een

netwerk van vrienden aanmaken maar ook aangeven van welke merken men gebruik maakt en voor welk

bedrijf men werkt. Bedrijven zijn steeds vaker nadrukkelijk aanwezig op Hyves, vaak ook door eigen

bedrijfspagina’s aan te maken. De bovenstaande afbeelding is hier een voorbeeld van.

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Antwoordmogelijkheden: 1 = helemaal niet mee eens, 2 = niet mee eens, 3 = niet mee eens, niet mee oneens,

4 = mee eens, 5 = helemaal mee eens

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Uit deze boodschap komt voor mij naar voren dat:

9. Wanneer Vodafone iets

belooft te doen, ze dat ook zullen doen 3,6 28,6 32,1 33,9 1,8

10. Wanneer je een probleem hebt,

Vodafone oprecht interesse toont om het op te lossen 3,6 28,6 35,7 32,1 0,0

11. Vodafone een beloofde dienst

de eerste keer goed voltooid 3,6 32,1 26,8 37,5 0,0

12. Wanneer Vodafone een handeling belooft uit te voeren

voor een bepaalde tijd, ze dit ook zullen doen 3,6 23,2 41,1 32,1 0,0

11. De boodschap heel persoonlijk gericht is 35,7 41,1 16,1 7,1 0,0

12. De boodschap de klant direct aanspreekt 25,0 55,4 16,1 3,6 0,0

13. De klant van Vodafone direct aangesproken wordt 28,6 39,3 19,6 10,7 1,8

Page 54: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

54

14. Vodafone zijn klanten prettig behandeld 3,6 28,6 41,1 26,8 0,0

15. Ik me betrokken voel bij deze boodschap 42,9 39,3 14,3 3,6 0,0

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Antwoordmogelijkheden: 1 = helemaal niet mee eens, 2 = niet mee eens, 3 = niet mee eens, niet mee

oneens, 4 = mee eens, 5 = helemaal mee eens

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Uit deze boodschap komt voor mij naar voren dat:

1. Wanneer Vodafone iets

belooft te doen, ze dat ook zullen doen 0,0 7,3 16,4 45,5 30,9

2. Wanneer je een probleem hebt,

Vodafone oprecht interesse toont om het op te lossen 0,0 1,8 25,5 60,0 12,7

3. Vodafone een beloofde dienst

de eerste keer goed voltooid 1,8 10,9 25,5 60,0 1,8

4. Wanneer Vodafone een handeling belooft uit te voeren

voor een bepaalde tijd, ze dit ook zullen doen 1,8 5,5 29,1 56,4 7,3

5. De boodschap heel persoonlijk gericht is 1,8 18,2 3,6 40,0 36,4

6. De boodschap de klant direct aanspreekt 1,8 5,5 14,5 52,7 25,5

7. De klant van Vodafone direct aangesproken wordt 5,5 3,6 45,5 45,5 0,0

Page 55: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

55

8. Vodafone zijn klanten prettig behandeld 0,0 1,8 9,1 72,7 16,4

9. Ik me betrokken voel bij deze boodschap 3,6 34,5 36,4 21,8 3,6

Twitter is een communicatiemiddel waarbij men door het versturen van berichtjes van maximaal 140

tekens zijn of haar volgers op de hoogte kan stellen van de dagelijkse gang van zaken of van dingen

die men graag met een ander wil delen. Door middel van een eigen account kan men kiezen wie men

volgt en zelf ook van dit soort berichten publiceren.

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Antwoordmogelijkheden: 1 = helemaal niet mee eens, 2 = niet mee eens, 3 = niet mee eens, niet mee oneens,

4 = mee eens, 5 = helemaal mee eens

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Uit deze boodschap komt voor mij naar voren dat:

10. Wanneer Vodafone iets

belooft te doen, ze dat ook zullen doen 7,3 5,5 12,7 50,9 23,6

11. Wanneer je een probleem hebt,

Vodafone oprecht interesse toont om het op te lossen 1,8 1,8 18,2 14,5 63,6

12. Vodafone een beloofde dienst

de eerste keer goed voltooid 3,6 10,9 25,5 56,4 3,6

13. Wanneer Vodafone een handeling belooft uit te voeren

voor een bepaalde tijd, ze dit ook zullen doen 3,6 3,6 21,8 54,5 16,4

14. De boodschap heel persoonlijk gericht is 3,6 9,1 5,5 18,2 63,6

15. De boodschap de klant direct aanspreekt 1,8 9,1 5,5 32,7 50,9

Page 56: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

56

16. De klant van Vodafone direct aangesproken wordt 0,0 1,8 7,3 27,3 63,6

17. Vodafone zijn klanten prettig behandeld 1,8 7,3 7,3 63,6 20,0

18. Ik me betrokken voel bij deze boodschap 3,6 20,0 34,5 32,7 9,1

Hyves is een onderdeel van de hedendaagse sociale media. Door middel van een account op Hyves kan men een

netwerk van vrienden aanmaken maar ook aangeven van welke merken men gebruik maakt en voor welk

bedrijf men werkt. Bedrijven zijn steeds vaker nadrukkelijk aanwezig op Hyves, vaak ook door eigen

bedrijfspagina’s aan te maken. De bovenstaande afbeelding is hier een voorbeeld van.

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Antwoordmogelijkheden: 1 = helemaal niet mee eens, 2 = niet mee eens, 3 = niet mee eens, niet mee oneens,

4 = mee eens, 5 = helemaal mee eens

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Uit deze boodschap komt voor mij naar voren dat:

19. Wanneer Vodafone iets

belooft te doen, ze dat ook zullen doen 3,6 23,6 38,2 29,1 5,5

20. Wanneer je een probleem hebt,

Vodafone oprecht interesse toont om het op te lossen 1,8 38,2 25,5 27,3 7,3

21. Vodafone een beloofde dienst

de eerste keer goed voltooid 5,5 36,4 25,5 27,3 3,6

22. Wanneer Vodafone een handeling belooft uit te voeren

voor een bepaalde tijd, ze dit ook zullen doen 1,8 29,1 49,1 16,4 1,9

23. De boodschap heel persoonlijk gericht is 5,5 14,5 10,9 63,6 5,5

Page 57: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

57

24. De boodschap de klant direct aanspreekt 1,8 12,6 23,6 58,2 3,6

25. De klant van Vodafone direct aangesproken wordt 3,6 12,7 7,3 69,1 7,3

26. Vodafone zijn klanten prettig behandeld 0,0 10,9 40,0 45,5 3,6

27. Ik me betrokken voel bij deze boodschap 43,6 27,3 16,4 9,1 3,6

Hieronder staan een aantal open en gesloten vragen die ingaan op het algemene karakter van de

verschillende getoonde communicatiemiddelen. Er is hierbij ruimte om u antwoord toe te lichten.

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Antwoordmogelijkheden: 1 = helemaal niet mee eens, 2 = niet mee eens, 3 = niet mee eens, niet mee

oneens, 4 = mee eens, 5 = helemaal mee eens

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

1. Ik vond de website van Vodafone

een prettig communicatiemiddel 0,9 5,4 16,2 55,9 21,6

Waarom? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………

2. Ik vond de Hyves pagina van Vodafone

een prettig communicatiemiddel 23,4 28,8 32,4 13,5 0,9

Waarom? …………………………………………………………………………………………………………………………………………….

3. Ik vond de Twitter pagina van Vodafone

een prettig communicatiemiddel 7,2 5,4 13,5 36,9 36,0

Waarom? …………………………………………………………………………………………………………………………………………….

4. Welke van de drie gebruikte communicatiemiddelen komt het meest persoonlijk op u over en

waarom?

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..

5. Als u Vodafone zou mogen adviseren over de communicatie met de klant, wat zou u hen dan

aanraden?

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..

Page 58: Het Gouden Ei. Onderzoek naar wat social media kan doen voor de betrouwbaarheid van bedrijven

58

De volgende vragen gaan over uw gedachten over het bedrijf wat in dit onderzoek genoemd wordt,

Vodafone. Probeer deze vragen intuïtief te behandelen, uw eerste ingeving over het juiste antwoord

is vaak de beste.

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Antwoordmogelijkheden: 1 = helemaal niet mee eens, 2 = niet mee eens, 3 = niet mee eens, niet mee

oneens, 4 = mee eens, 5 = helemaal mee eens

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

1. Vodafone lijkt mij een bedrijf dat

vooraan wil lopen met ontwikkelingen 0,9 16,2 11,7 44,1 27,0

2. Vodafone lijkt me een flexibel bedrijf 0,0 14,4 18,9 59,5 7,2

3. Vodafone lijkt mee een levendig bedrijf 0,9 12,6 12,6 66,7 7,2

4. Vodafone lijkt me een passief bedrijf 19,8 55,0 19,8 4,5 0,0

5. Vodafone lijkt me een vriendelijk bedrijf 0,0 1,8 23,4 68,5 5,4

6. Vodafone levert naar mijn inzien slechte service aan haar klanten 11,7 70,3 15,3 1,8 0,9

7. Vodafone heeft naar mijn idee veel

werknemers met verstand van zaken 0,9 19,8 41,4 34,2 3,6

8. Vodafone komt op mij over als een warm bedrijf 0,9 13,5 40,5 45,0 0,0

9. Ik heb een goed gevoel bij Vodafone 0,9 3,6 29,7 62,2 3,6

10. Ik bewonder en respecteer Vodafone 0,9 22,5 45,9 29,7 0,9

11. Ik vertrouw Vodafone 0,0 9,0 27,0 57,7 6,3

12. Vodafone staat achter haar producten en diensten 0,0 2,7 30,6 62,2 4,5

13. Vodafone ontwikkelt innovatieve producten en diensten 0,9 13,5 32,4 47,7 4,5

14. Vodafone biedt producten en diensten aan van hoge kwaliteit 0,9 14,4 34,2 45,9 4,5

15. Vodafone biedt producten en diensten

aan die waar bieden voor het geld 0,0 18,9 40,5 40,5 0,0

16. Vodafone heeft een duidelijk beeld over haar toekomst 0,0 11,7 58,6 29,7 0,0

17. Vodafone herkent en maakt gebruik van mogelijkheden in de markt

1,8 19,8 56,8 18,0 3,6

Tot slot willen wij u vragen om wat algemene vragen in te vullen

Geslacht: M / V

Leeftijd (in aantal jaar): …………………………..

Hoogst genoten opleiding: basisschool / middelbare school / LBO / MBO / HBO / WO

Bekend met Hyves Ja / Nee

Bekend met Twitter Ja / Nee