het leven van sara (2) -...

12
1 Het leven van Sara (2) Verslag van de bijbel bespreking van maandag 13 februari 2017 Robbert Veen © 2017 Inhoud De naamsverandering van Sarai .............................................................. 2 De aankondiging van de geboorte........................................................... 3 Het lachen van Sara ................................................................................. 5 De geboorte van Izaak ............................................................................. 7 De breuk met Ismaël ............................................................................... 8 De dood van Sara .................................................................................... 9 Tot slot .................................................................................................. 10 In hoofdstuk 17 wordt nu ook de vrouw van Abraham betrokken in Gods plan. Abram is 99 jaar oud als de Heere aan hem verschijnt en een verbond met hem sluit. Voortaan zal hij Abraham heten, want hij zal een vader van een menigte van volken zijn. Dit is een eeuwig verbond tussen God en Abraham en al zijn nageslacht. En de hoofdzaak van dat verbond is in de eerste plaats, dat God Zichzelf aan Abraham verbindt: "een eeuwig verbond, om voor u tot een God te zijn, en voor uw nage- slacht naar u" (17:7). In de tweede plaats vinden we hier ook de belofte van het land: "Ik zal aan u en uw nageslacht na u het land waar u vreemdeling bent, heel het land Kanaän, als eeuwig bezit geven" (vers

Upload: hoangxuyen

Post on 26-Feb-2019

217 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

1

Het leven van Sara (2)

Verslag van de bijbel bespreking van maandag 13 februari 2017

Robbert Veen © 2017

Inhoud

De naamsverandering van Sarai .............................................................. 2

De aankondiging van de geboorte ........................................................... 3

Het lachen van Sara ................................................................................. 5

De geboorte van Izaak ............................................................................. 7

De breuk met Ismaël ............................................................................... 8

De dood van Sara .................................................................................... 9

Tot slot .................................................................................................. 10

In hoofdstuk 17 wordt nu ook de vrouw van Abraham betrokken in Gods plan. Abram is 99 jaar oud als de Heere aan hem verschijnt en een verbond met hem sluit. Voortaan zal hij Abraham heten, want hij zal een vader van een menigte van volken zijn. Dit is een eeuwig verbond tussen God en Abraham en al zijn nageslacht. En de hoofdzaak van dat verbond is in de eerste plaats, dat God Zichzelf aan Abraham verbindt: "een eeuwig verbond, om voor u tot een God te zijn, en voor uw nage-slacht naar u" (17:7). In de tweede plaats vinden we hier ook de belofte van het land: "Ik zal aan u en uw nageslacht na u het land waar u vreemdeling bent, heel het land Kanaän, als eeuwig bezit geven" (vers

2

8). Dan vinden we vanaf vers 9 tot en met 14 het teken van het ver-bond, dat wil zeggen de besnijdenis. Het verbond van de besnijdenis omvat degenen die in het huis van Abraham geboren zijn, maar ook alle vreemdelingen die in dat huis een plaats hebben gekregen – hier "de-genen die met geld gekocht zijn" (vers 13). En dan komt het derde deel van het verbond, namelijk de aankondiging van de geboorte van Izaak.

De naamsverandering van Sarai Net als bij Abraham, krijgt nu ook Sarai een andere naam. De koosnaam van haar vader en echtgenoot is niet langer geschikt om uit te drukken wat haar betekenis is in Gods plan. "Mijn prinsesje" wordt nu "de prin-ses." Het verbond met Abraham sprak over het nageslacht van Abra-ham, maar nu wordt duidelijk dat dit nageslacht ook het nageslacht van Sara zal zijn. Zo zegt vers 16: "Want Ik zal haar zegenen, en u ook uit haar een zoon geven." Sara zal "tot volkeren worden", en koningen voortbrengen. Abraham werpt zich wel met zijn gezicht ter aarde en lacht. Het contrast tussen de realiteit en de belofte is te groot om niet te lachen. Abraham is al in zijn 100e jaar, hoe kan Sara die al 90 is nog baren? Dit kunnen we op twee manieren begrijpen. De ene manier is dat Abraham lacht uit ongeloof. Wat God hier beloofd heeft, is onmogelijk. En dat zal dan de reden zijn dat hij in vers 18 pleit voor Ismaël. De bedoeling van zijn ge-bed zou dan zijn, dat niet de onmogelijke weg van een kind voor Sara wordt gevolgd, maar dat de zoon van Hagar de erfgenaam zal zijn. Een andere manier om dit te begrijpen is als volgt. In vers 17 lacht Abraham juist omdat hij gelooft in het wonder dat God zal verrichten. Het is een lachen uit pure vreugde. Zijn gebed voor Ismaël is dan juist het gevolg van zijn geloof enerzijds en zijn liefde voor zijn oudste zoon anderzijds. Als er dan een zoon zal komen uit Abraham en Sara, dan vreest hij voor de positie van zijn andere zoon. Vers 19 en 20 blijken ook

3

antwoord te geven op respectievelijk vers 17 en 18. Het lachen van vers 17 wordt beantwoord met vers 19: "voorzeker" – dus niet “integendeel” alsof het slaat op vers 18, maar “ja, werkelijk!” – "Uw vrouw Sara zal u een zoon baren", en deze zal de ware erfgenaam zijn, want "Ik zal Mijn verbond met hem maken, tot een eeuwig verbond voor zijn nageslacht na hem." Op dezelfde manier is vers 20 het antwoord op het gebed van vers 18. De zorg van Abraham voor zijn andere zoon wordt beantwoord met de woorden: "Zie, Ik heb hem gezegend en zal hem vruchtbaar maken et cetera". Maar het is duidelijk dat er geen plaats is voor Ismaël binnen de lijnen van het verbond met Abraham. Dat verbond zal God sluiten met Izaak. Maar daarmee heeft God in de sluiting van het verbond met Abraham nu wel Sara als moeder opgenomen. Dit is de eerste keer dat nadrukkelijk gezegd wordt dat Sara de beloofde erfgenaam zal baren.

De aankondiging van de geboorte In vers 18 vinden we de ontmoeting van drie mannen met Abraham. Abraham is net besneden zoals door het verbond met de Heere vereist werd, net als Ismaël trouwens die dan al 13 jaar oud is. Al snel blijkt dat in de gedaante van deze mannen, de Heere Zelf Abraham aanspreekt. Nu het verbond eenmaal is gesloten, kan er ook een maaltijd zijn. Een kalf, met boter en melk, en koeken van meelbloem. Het beste van het beste wordt de drie mannen voorgezet. In vers 9 blijken zij de naam van Abraham te kennen: "Waar is Sara, uw vrouw?" Sara heeft zich niet la-ten zien, wat blijkbaar vreemd is. Normaal gesproken zou zij samen met haar man de drie gasten hebben begroet. En dan lezen we dat een van hen namens de Heere spreekt. "Ik zal over een jaar zeker bij u terugko-men; en zie, dan zal Sara, uw vrouw, een zoon hebben!" (Althans, dit is de meest gangbare uitleg. Maar aan de woorden alleen is helemaal niet te zien dat de Heere Zelf hier spreekt. We moeten kijken

4

naar vers 13 om te zien dat de mannen samen, of een van hen inder-daad de Heere is. Daar lezen we immers: "En de Heere zei tegen Abra-ham et cetera.") In wat voor situatie komen deze woorden nu terecht? In de eerste plaats hoort Sara deze woorden vanaf de ingang van de tent. Ze luistert op afstand mee. In de tweede plaats lezen we in vers 11: "Nu waren Abraham en Sara oud en op dagen gekomen; het ging Sara niet meer naar de wijze van de vrouwen." Ze zijn beiden op een leeftijd dat de normale seksuele functies zijn opgehouden. Sara menstrueert niet meer, maar ook Abraham is "oud en op dagen gekomen." Sara begint daarom in zichzelf te lachen als ze de woorden van de Heere hoort. Maar haar formulering is interessant te noemen. In onze verta-ling zegt ze: "Zal ik nog liefdesgenot hebben, nu ik oud geworden ben." Zowel het woord “liefdesgenot” – "wellust" in de vertaling van 1951 – als de uitdrukking "oud geworden" moeten we corrigeren. Het woord "liefdesgenot" is afkomstig van een Hebreeuws woord dat doorgaans gewoon plezier of genot betekent. In de jaren 70 van de vorige eeuw heeft echter iemand ontdekt, dat er nog een tweede betekenis met dit woord is verbonden, en dat klinkt dan ook veel logischer. Die tweede betekenis is: "zwangerschap." Letterlijk zegt Sara dan: "zal mij nog een zwangerschap gebeuren?" Waarom is dat belangrijk? Omdat de Heere in vers 13 de woorden – of beter de gedachten – van Sara herhaalt met de formulering: "zou ik ook werkelijk baren." Nu is dat in ieder geval een vrije weergave van wat Sa-ra gedacht heeft. Maar als Sara het zou hebben over liefdesgenot en de Heere geeft dat weer met een verwijzing naar het baren, liggen die bei-de betekenissen wel heel ver uit elkaar. Dat is nauwelijks nog een weer-gave te noemen. Maar als Sara het heeft over haar toch onmogelijke zwangerschap klopt dat mooi met de woorden over het baren van vers 13.

5

Ook de tweede uitdrukking "oud geworden" is aan revisie toe. Want hier wordt een heel ander woord gebruikt dan in vers 11, waar Abra-ham en Sara beide oud genoemd worden. Letterlijk zegt Sara dat zij "versleten" is. In de vertaling lijkt het net alsof ze een en hetzelfde woord “oud” zowel op zichzelf als op Abraham toepast. Maar dat is dus niet zo. Waarom niet? Als Sara het heeft over "liefdesgenot" is het lo-gisch dat ze alleen maar spreekt over de ouderdom van beide. Omdat ze op leeftijd zijn gekomen speelt liefdesgenot tussen hen geen rol meer. Maar als Sara spreekt over het baren is het passend dat zij zich-zelf "versleten" noemt, dat wil zeggen voorbij de jaren dat ze in staat is om een kind te baren. De lichamelijke mogelijkheid daartoe ontbreekt. Sara noemt Abraham dan terecht oud, niet omdat hij te oud is om nog een kind te verwekken. Zo zien we dat in de oorspronkelijke tekst de uitspraak van Sara heel nauwkeurig is. Dat raken we kwijt in de gangba-re vertalingen. En dan is er nog een probleem. Sara noemt het feit dat Abraham te oud is, maar we leren uit Genesis 25 dat Abraham nog meerdere vrouwen heeft gehad. Bij de eerste vrouw die daar genoemd wordt, Ketura, heeft hij zelfs zes zoons en een dochter verwekt – en dat is na de dood van Sara. Hoe moeten we dat nu begrijpen? Zou het kunnen dat na de verwekking van Ismaël ook bij Abraham alles, laten we zeggen tot rust kwam? En zou hij dan na de dood van Sara wat dit betreft een tweede leven hebben gekregen? Of is het denkbaar dat na de geboorte van Izaak de echtelijke relatie van Sara en Abraham ook weer werd hersteld. Het is niet makkelijk om dit uit de tekst te reconstrueren

Het lachen van Sara Het is de Heere niet ontgaan dat Sara in gedachten gelachen heeft. Vandaar in vers 13 de vraag aan Abraham: "Waarom heeft Sara toch ge-lachen en gezegd: Zou ik ook werkelijk baren, nu ik oud geworden ben?"

6

In de meeste interpretaties is dit lachen van Sara een lachen uit onge-loof. Dat moeten we dan afleiden in de eerste plaats aan het feit dat de Heere er een vraag over stelt. In hoofdstuk 17 werd het lachen van Abraham beantwoord met de uitdrukking "voorzeker", en het is ook zichtbaar aan de standaardvertaling "integendeel" (17:19). Het lachen van Abraham is blijkbaar vanzelfsprekend. Hier roept het lachen van Sa-ra bij de Heere de vraag "waarom?" op. Dat lachen is blijkbaar niet van-zelfsprekend op dit moment. In de tweede plaats geeft vers 14 het ant-woord op dit lachen. Dat antwoord ligt in een zogenaamde retorische vraag: "Zou er iets voor de Heere te wonderlijk zijn?" Het enige mogelij-ke – en verwachte – antwoord op die vraag is natuurlijk: absoluut niet! (Daarom heet het “retorisch”, omdat de vraag niet echt is, maar een middel om een bepaald antwoord uit te lokken.) Dat antwoord van God moet de kern raken van het lachen van Sara. Achter dat lachen zit de overweging dat een zwangerschap op haar leeftijd, en zeker van haar man Abraham, onmogelijk is. Te wonderlijk! Daarom heeft Sara gela-chen. Abraham heeft blijkbaar juist gelachen omdat het zo wonderbaar-lijk was! De derde aanwijzing dat het lachen van Sara uit ongeloof is, vinden we in vers 15. Sara heeft al die tijd in de tent gestaan, vlakbij de ingang. En nu vraagt de Heere aan Abraham waarom Sara gelachen heeft. Maar in vers 15 kan Sara zichzelf niet meer bedwingen en spreekt zij vanuit de tent de Heere God aan: "Maar Sara ontkende het en zei: Ik heb niet ge-lachen; want zij was bevreesd." Haar ontkenning komt dus voort uit schaamte over de gedachten die ze koesterde dat het voor de Heere in-derdaad te wonderlijk zou zijn. En haar ontkenning daarvan komt voort uit angst voor een bestraffend woord van de Heere. Die laatste maakt een einde aan dit gesprek met de simpele vaststelling: "Nee, u hebt wel gelachen." (Vers 15)

7

De geboorte van Izaak We springen naar hoofdstuk 21. Daarmee slaan we de geschiedenis van Sodom over, evenals de zonden van de dochters van Lot, en de be-schamende episode van het verblijf van Abraham en Sara bij koning Abimelech. Een herhaling bijna van een soortgelijke episode in Egypte. Intussen hebben wij in hoofdstuk 20:12 wel kunnen horen dat Sara in-derdaad echt de zuster van Abraham is: de dochter van zijn vader, maar niet de dochter van zijn moeder. In het eerste vers van hoofdstuk 21 horen we de vervulling van de be-lofte die de Heere gesproken had. Sara wordt zwanger en baarde pre-cies na een jaar een zoon en Abraham geeft hem de naam Izaak zoals God bevolen had. En die zoon Isaak wordt ook besneden op de achtste dag, zoals God bevolen had. We komen Sara dan weer tegen in vers 6. Nu geeft Sara een hele andere draai aan de naam van haar zoon. Wij zeggen wel eens dat Izaak zo genoemd wordt, omdat zijn naam bete-kent: hij zal lachen. Dan wijzen we op het lachen van Sara en zeggen dat dat de reden zal zijn voor deze naam. Maar Sara geeft er een andere wending aan. Zij zei: "God heeft mij doen lachen" (vers 6). Daarmee geeft ze aan haar lachen achteraf een positieve betekenis. Na een korte jubelzang van Sara in vers 7, wordt gesproken over de dag dat het kind "van de borst genomen" werd. Abraham richt dan een gro-te maaltijd aan (vers 8). Die grote maaltijd was bedoeld om te onder-strepen, dat Izaak was voorbestemd om de erfgenaam te zijn. Zo rond zijn derde jaar werd Izaak van de borst genomen – in sommige culturen is dat dan de eerste keer dat een kind rijst of iets anders dan melk te eten wordt gegeven. Dan komt er een derde lachen in het spel. Het la-chen van Abraham in geloof, het lachen van Sara in ongeloof en dan nu het lachen van de 17-jarige Ismaël uit spot. Dat woordje spot staat er trouwens niet bij. Er staat alleen maar dat de oudste zoon van Abraham aan het lachen was. Dat wil zeggen voortdurend of regelmatig lachte. Dat heeft Sara ongetwijfeld geïnterpreteerd als spotten, maar het is be-

8

langrijk om te beseffen dat dat in het origineel niet wordt vermeld. Het is dus maar een interpretatie van Sara.

De breuk met Ismaël In ieder geval leidt het lachen van de jonge Ismaël ertoe, dat Sara in woede ontsteekt. Zij is niet van plan om enige bedreiging tegen de posi-tie van haar zoon, of de opvoeding die hij nog zou krijgen te accepteren. Daarom zegt ze in vers 10 tegen Abraham: "Jaag deze slavin en haar zoon weg", wat je nog zou kunnen opvatten als een impulsieve en boze reactie, maar de reden ligt dieper. Wat zegt ze? "Want de zoon van de-ze slavin zal niet met mijn zoon, met Izaak, erven." Dat is niet alleen maar een bevestiging van het feit dat Izaak de waarachtige en enige erfgenaam zal zijn. De erfenis van Abraham is niet alleen maar een kwestie van goederen en schapen en runderen. De erfgenaam van Abraham is degene met wie God een bijzonder verbond heeft gesloten; is degene door wie de zegen van Abraham naar de volkeren toe zou moeten gaan. Zoals al eerder bleek in de zegen aan Ismaël, is deze jon-gen in het geheel niet geschikt om deze geestelijke erfgenaam te zijn. Hij is een vechtersbaas die altijd geïsoleerd van zijn broeders zal leven. Sara heeft dat goed gezien zoals blijkt uit de bevestiging die ze krijgt van de kant van God. De zoon van deze slavin, want uiteindelijk is hij dat niet meer, kan geen mede-erfgenaam zijn, kan niet delen in de ware er-fenis van Izaak. Met andere woorden, hij staat niet binnen het verbond. Abraham heeft echter een grote affectie voor deze jongen opgevat. Het is immers zijn eerstgeboren zoon. Daarom: "Deze woorden waren vol-strekt kwalijk in de ogen van Abraham, vanwege zijn zoon" (vers 11). Sommige commentatoren gebruiken dit vers om te zeggen, dat het ge-bed van Abraham in hoofdstuk 17:18 wel degelijk tot bedoeling had om de oudste zoon aan te wijzen als de erfgenaam. Immers, als ook Abra-ham met volstrekte zekerheid had geweten, dat Izaak de erfgenaam zou zijn, zou hij geen bezwaar kunnen maken tegen het wegsturen van de

9

zoon van Hagar. Maar er staat in vers 11 "vanwege zijn zoon”, wat vol-gens mij betekent dat Abraham het voor deze zoon opneemt niet om hem erfgenaam te doen zijn, maar om hem niet buiten de zegen te slui-ten. Het is gewoon de zorg van een vader voor zijn zoon. Dat zal de reden zijn dat in vers 12 de Heere God zulke zachte woorden tegen Abraham gebruikt. Want de zaak die Sara voorstaat, wordt door God bevestigd. "Laat [deze zaak] met betrekking tot de jongen en uw slavin niet kwalijk zijn in uw ogen." En nu krijgt Abraham zelf de op-dracht om geheel en al in te stemmen met Sara. Niet alleen dat hij moet doen wat Sara zegt, maar hij moet ook luisteren naar haar stem. We hebben eerder gezien dat het luisteren naar de stem betekent dat je je ook onderwerpt aan de wil en de persoon van degene die spreekt. Meer nog dan dat je letterlijk iemands woorden gehoorzaamt. Wat is daarvan de reden? Het is om verwarring in het nageslacht van Abraham te voorkomen. Dus om inderdaad de geestelijke erfenis van Abraham veilig te stellen. Izaak moet opgroeien zonder de invloed van zijn oudere halfbroer. Want: "alleen het nageslacht van Izaak zal uw na-geslacht genoemd worden." Alleen Izaak is de geestelijke erfgenaam en de overige zoons en dochters van Abraham horen niet bij het nage-slacht dat de Heere aan Abraham zou geven, waarmee Hij hem tot een groot volk zou maken. Vele volkeren zouden uit Abraham voortkomen. Abraham had immers zeven zoons. Maar het ene door God beoogde volk dat uit Abraham moest voorkomen – enkelvoud – is het volk Israël. Die geslachtslijn loopt alleen maar via Izaak.

De dood van Sara Sara is 127 jaar oud geworden volgens Genesis 23:1. Zij heeft het leven van haar zoon Isaak dus 37 jaar meegemaakt. Over die jaren wordt ons niets verteld, en er blijven veel vragen over. Zo sterft Sara in Hebron, maar we lezen in hoofdstuk 22:19 dat Abraham bleef wonen in Berseba.

10

Betekent dat nu dat zij gescheiden geleefd hebben? Het is bijna niet voor te stellen, maar ook weer niet onmogelijk. Sommigen hebben zelfs gezegd dat de reden van de "scheiding van tafel en bed" zou kunnen zijn, dat Abraham de jonge Izaak gebracht heeft naar de berg Moria om hem in opdracht van God te offeren. Het zou kunnen dat Sara dat Abra-ham nooit vergeven heeft en niet geloofd heeft dat het een opdracht van God was. Het zou kunnen dat zij om die reden uiteindelijk afstand neemt zowel van haar volwassen zoon als van haar man. In ieder geval heeft Abraham op heftige wijze gehuild over het verlies van zijn Sara, en heeft hij uitgebreid alle rouwrituelen van die tijd ge-volgd. "Abraham ging de tent in om rouw te bedrijven over Sara en haar te bewenen." En dan horen we tenslotte in vers 19 van dit hoofdstuk, dat Abraham zijn vrouw Sara begraven heeft in de grot op de akker van Machpela, het enige stukje grond van het beloofde land dat Abraham ooit in eigen bezit heeft gekregen – namelijk voor 400 sikkels zilver ge-kocht heeft van Efron.

Tot slot Wat kunnen we nu tenslotte zeggen over het karakter en leven van Sa-ra? Het is duidelijk dat Sara een sterke vrouw was. Zij groeide op als het lie-velingetje van haar vader en halfbroer; zij werd een grote schoonheid, zoals door de Egyptenaren en later door Abimelech zeer goed gezien werd. Heel haar hoop heeft zij gesteld op het krijgen van kinderen. En ze heeft zeer lange tijd geduld gehad met de belofte van de Heere op nageslacht die maar niet vervuld werd. Typisch voor het karakter van Sara is dat ze uiteindelijk het heft in eigen handen wilde nemen. Ze had daarbij geen enkele moeite om Abraham te laten instemmen met haar eigen plan. Ze moest en zou een kind krij-gen, desnoods dan maar via haar slavin. En omdat ze niet de pleegmoe-

11

der van het kind van een slavin wilde zijn, verhoogde ze de status van die slavin tot echte vrouw van Abraham. Maar Sara is ook een zeer emotionele en trotse vrouw. Wanneer Hagar zich hoogverheven boven haar voelt, omdat ze als de moeder van de zoon van Abraham een bijzondere plaats in Abrahams hart krijgt, is voor Sara de maat snel vol. Opnieuw weet ze haar man te domineren en weet het gedaan te krijgen dat zowel Hagar als Ismaël de woestijn in worden gestuurd. Met als enige denkbare uitkomst dat beiden van de dorst zullen sterven. Alleen door het ingrijpen van de engel worden ze van een wisse dood gered. Ook bij de aankondiging dat ze uiteindelijk toch nog zal baren en een zoon zal krijgen, gaan de emoties van Sara met haar aan de loop. Haar lachen is een lachen uit ongeloof. Maar als de Heere eenmaal Zijn belof-ten heeft ingelost, gaat ze jubelen. "De Heere heeft mij doen lachen" zingt ze dan. Maar zelfs in deze dagen van haar grote geluk, is er bij haar een vreemde mengeling van geschonden trots en geestelijk inzicht. Het lachen van de jonge Ismaël had haar niet zo van haar stuk hoeven te brengen. De tekst - in het Hebreeuws - zegt immers niet dat het om een spottend lachje ging. Toch heeft Sara het zo geïnterpreteerd en is er diep door geraakt in haar emoties. Tegelijkertijd kun je haar niet ont-zeggen, dat deze op zich buitensporige emotie toch gepaard gaat met diep geestelijk inzicht. Zij ziet aankomen dat de geestelijke voorberei-ding van Izaak tot de ware erfgenaam gevaar loopt met de oudere broer Ismaël in de buurt. Een verkeerde emotie, maar een juist inzicht. God ondersteunt nu het inzicht van Sara. Het wegsturen van Hagar en Ismaël leidt nu ook niet tot ernstige gevaren om dat God zelf hen voor-ziet van water en ze leren leven in de woestijn. Ismaël wordt boogschut-ter. Daarin zit een ongunstig voorteken, want de jagers in de Bijbel zoals Nimrod worden niet bepaald gezien als mensen met een hoge geestelij-ke status. Het is denkbaar dat er tenslotte nog een conflict ontstond

12

tussen Sara en Abraham vanwege het offer van Izaak in Genesis 22. Dat leid ik af uit het feit dat Sara sterft in Hebron, terwijl Abraham blijft wo-nen in Berseba. Maar dat kunnen we niet zeker weten. Wie was Sara? Een sterke, maar eigengereide vrouw, die op een moei-zame wijze heeft geleerd op de beloften van God te vertrouwen. Dat is ook haar rol als een voorbeeld van het geloof voor ons. Fouten maken en leren; ontdekken dat je emoties niet altijd het beste inzicht leveren. Nederigheid leren wanneer je trots bent van nature. Dat alles is deel van de les die Sara ons allen geven kan. Maar het oordeel van de schrij-ver van de brief aan de Hebreeën maakte duidelijk dat de bloeitijd van Sara de tijd is van haar zwangerschap en de vroege jaren van haar kind Izaak. Ik herhaal die woorden hier aan het slot van onze besprekingen over Sara: "Door het geloof heeft ook Sara zelf kracht ontvangen om zwanger te worden en een kind te baren, ondanks haar hoge ouderdom, omdat zij Hem getrouw heeft geacht Die het beloofd had."