hoofdlijnennotitie transformatie preventie 2017 2020 · pdf filedat kantelen doen we met...
TRANSCRIPT
� 1 �
Hoofdlijnennotitie Transformatie Preventie 2017�2020 Proces en kaders voor transformatie van de collectieve voorzieningen in het sociaal domein: welzijn, zorg, jeugd, sport, cultuur, participatie
Gemeente Voorst Juni 2016
� 2 �
Voorwoord
Sinds 1 januari 2015 zijn we verantwoordelijk voor de uitvoering van de nieuwe Wmo, de
Participatiewet en de Jeugdwet. De transitie van taken naar de decentrale overheden
bleek nog niet zo eenvoudig: 2015 heeft vooral in het teken gestaan van het afwikkelen
en goed inbedden van deze nieuwe taken. Dat was nodig, maar vergde ook veel van ons
geduld. Immers, het doel van deze nieuwe wetten is om de komende jaren te gaan
transformeren van verzorgingsstaat naar participatiemaatschappij. En hoe eerder we aan
de transformatie kunnen beginnen, hoe eerder we dit doel gaan bereiken.
Preventie is een geïntegreerd onderdeel van het sociaal domein. Het vormt het
voorliggend veld dat gaat over de collectieve voorzieningen en is voor iedereen
toegankelijk. Het gaat over de vele activiteiten, waarmee we al onze inwoners direct
kunnen bereiken en waarvan we weten dat ze onze gemeente mooi, leefbaar en veilig
maken en gezond en betrokken houden. In de lijn van de transformatie van het Sociaal
Domein, gaan we ook het preventieve veld nu veranderen.
In maart 2016 is voor deze transformatie een 'Discussienotitie preventie' gepubliceerd.
Deze bevatte door het college vastgestelde uitgangspunten voor de transformatie. Op
basis van deze uitgangspunten is de dialoog aangegaan met diverse partijen, waaronder
maatschappelijke partners, inwoners, verenigingen en de Cliëntenraad Maatschappelijke
Ondersteuning. Ook de gemeenteraad is in een informatiebijeenkomst (IBB) bijgepraat
over de uitgangspunten uit de discussienotitie.
Deze hoofdlijnennotitie is het resultaat van het verbinden van de uitgangspunten uit de
discussienotitie aan de dialoog die hierover is gevoerd. De input vanuit de diverse
partijen is zeer waardevol en geeft (logischerwijs) ook een beeld van de diverse belangen
die een rol spelen. Een belangrijke constatering is dat iedereen inziet dat verandering
nodig is en voorop staat. Maar ook rekening houden met elkaar is belangrijk voor een
bestendige toekomst. In deze hoofdlijnennotitie hebben wij invulling gegeven aan de
noodzaak voor verandering en tegelijkertijd waar mogelijk gepoogd rekening te houden
met de belangen van onze partners.
Dat we aan het kantelen zijn is een feit. Alles kantelt mee. Dat kantelen doen we met
aandacht en zorg.
� 3 �
Inhoud
Voorwoord ........................................................................................................................ 2
Inhoud .............................................................................................................................. 3
1. Inleiding .................................................................................................................. 4
2. Samenvatting visie op preventie in het Sociaal Domein ......................................... 6
2.1 Onze lokale definitie voor preventie .................................................................... 8
2.2 Conclusie ............................................................................................................ 9
2.3 Uitgangspunten voor de transformatie .............................................................. 10
3. Stimuleren van samenwerking en integraliteit....................................................... 11
3.1 De levensdomeinen .......................................................................................... 11
3.1.1 Werk en Inkomen: Participatie als basis voor het gevoel mee te doen. ...... 11
3.1.2 Gezondheid en informele zorg: Voorkomen is beter dan genezen ............. 12
3.1.3 Opgroeien en Opvoeden: Ieder kind telt .................................................... 13
3.1.4 Leefbaarheid en Sociale cohesie: De samenleving, dat zijn wij ................. 15
4. Het Voorster model: transformatie van preventieve middelen en aansturing ........ 17
4.1 Verenigingen .................................................................................................... 19
4.2 Burgers ............................................................................................................. 20
4.3 Ondernemers .................................................................................................... 21
4.4 Maatschappelijke professionele organisaties .................................................... 22
5. Van hoofdlijnennotitie naar uitvoeringsnotitie en verder ........................................ 25
5.1 Vorm en inhoud uitvoeringsnotitie ..................................................................... 25
5.2 Transformatie partners ..................................................................................... 26
5.3 Planning tot en met de uitvoeringsnotitie ................................................................... 29
5.4 Risico's ............................................................................................................. 30
5.5 Communicatie ................................................................................................... 30
Bijlagen ........................................................................................................................... 31
Bijlage 1 – Huidige situatie preventieve activiteiten ......................................................... 32
Bijlage 2 � Trends en speerpunten per levensdomein ..................................................... 36
Bijlage 3 � Enkele voorbeelden van andere gemeenten .................................................. 45
� 4 �
1. Inleiding
Het idee achter de decentralisaties volgens de nieuwe Wmo, Participatiewet en Jeugdwet
is dat gemeenten dichter bij de burger staan, bij de basis. Wij, als gemeente, kunnen nu
de eigen kracht, de mogelijkheden en de zorgvragen van onze eigen inwoners gaan
verbinden. Dat betekent meer nadruk op en het verstevigen van de basis door preventie,
meedenken met inwoners die dat nodig hebben over hoe ze primair hun vragen zelf
kunnen oplossen en slimme, efficiënte en professionele toegang tot gespecialiseerde
hulp waar dat nodig is.
Aansluitend op de decentralisaties staan de komende jaren in het teken van
transformatie ofwel Kanteling van het Sociaal Domein. Deze kanteling kent een aantal
uitgangspunten:
• De lokale overheid als één van de opdrachtgevers in het sociaal domein
• De maatschappelijke professionele organisaties als opdrachtnemer en
kennisdrager
• Inwoners als dragers van de eigen verantwoordelijkheid en het meedoen
• Dorpen/kernen/verenigingen/ondernemers als dragers van het omkijken naar
elkaar
• Kwetsbare mensen inzetten op hun kracht en kwaliteiten
In de discussienotitie preventie is onze visie op de transformatie in preventie uitgewerkt.
Om niet volledig in herhaling te vallen, is deze visie in hoofdstuk 2 kort samengevat.
In hoofdstuk 3 komen we tot de kern van deze notitie: de hoofdlijnen oftewel kaders voor
de transformatie van preventie: samenwerken en integraliteit. Deze kaders zijn nodig om
in een vervolgtraject nader invulling te kunnen geven aan de wijze waarop de
transformatie plaats moet gaan vinden.
Hoofdstuk 4 beschrijft het Voorster model, oftewel de wijze waarop wij willen gaan sturen
op de beoogde veranderingen. Hierin zijn de opties uit de discussienotitie opgenomen. In
de keuzes die worden voorgesteld is de input uit dialoogfase meegenomen.
De Kanteling
Binnen de Wmo is de Kanteling al enige jaren
geleden ingezet. Deze beweging hebben we door
vertaald naar onze brede visie op ondersteuning in
het sociaal domein. De eigen kracht en het eigen
netwerk van een inwoner staan voorop. De
professionele maatschappelijke voorzieningen zijn
er niet meer voor alle oplossingen, maar alleen
daar waar onze inwoners het niet zelf kunnen.
Individuele voorzieningen blijven beschikbaar,
maar worden steeds meer maatwerk in het
samenspel waar eigen kracht, sociaal netwerk en
algemene voorzieningen voorop staan.
� 5 �
Tenslotte biedt hoofdstuk 5 inzicht in het vervolgproces dat moet leiden tot een
uitvoeringsnotitie preventie. Deze notitie geeft nadere invulling aan de kaders die zijn
vastgesteld door de gemeenteraad.
Van discussienotitie via hoofdlijnennotitie naar uitvoeringsnotitie
In de ontwikkeling van preventiebeleid hebben we gekozen voor een bijzonder proces.
Graag lichten wij toe waarom voor dit proces is gekozen.
In het sociaal domein zijn de grootste veranderingen sinds decennia gaande. De keuzes
waar we voor staan, zijn van grote invloed op inwoners, maatschappelijke partners en
onszelf als gemeente. Daarin vinden we samenwerking en de mening van onze inwoners
en partners heel belangrijk.
Om een goede dialoog te kunnen voeren is eerst de discussienotitie preventie opgesteld.
Het college heeft hierover een besluit genomen, de gemeenteraad is in deze fase alleen
geïnformeerd. De discussienotitie bevat onze denkrichtingen op hoofdlijnen en bood
handvatten om met elkaar het gesprek aan te gaan. Wij hebben de diverse partners
uitgenodigd om actief met ons en elkaar in gesprek te gaan tijdens een dialoogavond én
om hun mening en input ook schriftelijk met ons te delen. Velen hebben hieraan gehoor
gegeven en wij zijn blij met de input die wij op deze wijze ontvangen hebben. Ter
illustratie zijn de schriftelijke reacties opgenomen in inspraaknotitie, waarin wij ook
concreet maken welke elementen wij opgenomen hebben in deze hoofdlijnennotitie.
Deze hoofdlijnennotitie beschrijft � enigszins samengevat – de visie zoals ook beschreven
in de discussienotitie. Hierop hebben weinig aanpassingen plaatsgevonden, omdat ook
de partners zich wel konden vinden in deze visie. Omdat ook de gemeenteraad nog haar
mening moet vormen over de visie, komt deze wel terug in de huidige notitie. Verder
beschrijft deze notitie vooral de hoofdlijnen op basis waarvan wij willen gaat sturen/regie
voeren. Hierin worden expliciete keuzes gemaakt en ter besluitvorming voorgelegd aan
de gemeenteraad.
De hoofdlijnennotitie is nodig om de richting te bepalen, maar biedt nog onvoldoende
handvatten voor maatschappelijke partners. Daarom geven we in de uitvoeringsnotitie
nadere invulling aan de kaders, bijvoorbeeld qua financiën en concrete resultaten. Dit
doen we zo veel mogelijk samen met de partners. De uitvoeringsnotitie zal naar
verwachting in december 2016 worden opgeleverd.
� 6 �
2. Samenvatting visie op preventie in het Sociaal Domein
In het transitiejaar 2015 is een specifieke visie ontwikkeld voor onze gemeentelijke rol in
het Sociaal Domein. Deze luidt:
“Wij zijn een gids in onze samenleving, waarin wij omkijken naar elkaar en waarin
iedereen meedoet.”
Gidsrol
We werken aan een vitale samenleving waar je wilt wonen, werken en leven, waar je
jouw kinderen veilig kunt laten opgroeien en waar je zelf oud wilt worden. In onze gidsrol
zijn we een heldere opdrachtgever en partner in dat sociaal domein. We stellen kaders
vast en toetsingscriteria voor preventieve interventies in het sociaal domein die bijdragen
aan een samenleving waarin mensen naar elkaar omkijken en waarin iedereen mee kan
doen. Daarin hebben diverse partijen een eigen verantwoordelijkheid:
• de gemeente als opdrachtgever en ook partner.
• professionele maatschappelijke organisaties als uitvoerder én kennisdrager
• vereniging als belangrijke spil in onze samenleving
• inwoners en ondernemers als deelnemers en vormgevers van onze samenleving
Visie op het maatschappelijke samenspel: de metafoor van het ecosysteem
Het maatschappelijke samenspel dat we nodig achten in het sociaal domein, wordt
gevormd door verschillende partijen en verschillende aandachtgebieden die niet los van
elkaar gezien kunnen worden. Het doet ons denken aan een ecosysteem, zoals in de
biologie een leefgebied wordt beschreven.
Een biologisch ecosysteem
Binnen een biologisch ecosysteem zijn verschillende organismen actief, daarbij heerst
een grote wederzijdse afhankelijkheid. Het ecosysteem zelf is te verdelen in
verschillende biotopen: onderdelen binnen het ecosysteem die een nauwe samenhang
kennen. Zo is een bos te beschouwen als een ecosysteem. Deze kan alleen goed
functioneren, als er een goede balans en samenhang is tussen de verschillende soorten
planten en dieren die er leven. Binnen dat bos kan een meertje of een open weide een
biotoop zijn, met een eigen dynamiek binnen het ecosysteem. De kwaliteit van het bos
en de biotopen daarin is dus sterk afhankelijk van de balans en samenhang
(samenwerking) tussen organismen.
Ook het functioneren van ons sociaal domein is in onze ogen sterk afhankelijk van de
samenhang en samenwerking in een netwerk van verschillende partijen. We noemen dit
ons lokale sociale ecosysteem: een netwerk met een grote verscheidenheid aan actoren
(inwoners, bedrijven, verenigingen, maatschappelijke organisaties, de gemeente), waarin
ieder een eigen specifieke rol vervult, maar waarin ook een grote mate van wederzijdse
afhankelijkheid, samenspel en samenhang zichtbaar is. Binnen dit ecosysteem zien we
verschillende 'biotopen' oftewel levensdomeinen, waarin de samenhang sterker en
specifieker is, maar welke niet los gezien kan worden van het totale ecosysteem, waarin
ze zich bevinden.
� 7 �
Waarom vinden we die samenwerking zo belangrijk?
• Omdat we niet meer denken in het oplossen van problemen (smal) maar in het
creëren van oplossingen (breed);
• Omdat samenwerken en kennisdeling leidt tot nieuwe inzichten en mogelijkheden;
• Omdat 'witte vlekken' in het aanbod eenvoudiger worden ingevuld vanuit
samenwerking in plaats vanuit concurrentie;
• Omdat een inwoner met ondersteuningsbehoefte zelden in een hokje te plaatsen is.
Beter aansluiten bij de klant ontstaat als je vanuit samenwerking elkaar de ruimte
geeft en elkaars kwaliteiten benut. Werken vanuit de behoefte van inwoners;
• Omdat overlap in aanbod veel kost en we dit willen voorkomen.
Levensdomeinen in het lokaal sociaal domein
Als we onze gemeentelijke opdracht binnen het sociaal domein (voorheen zorg en
welzijn) van de afgelopen decennia analyseren dan zien we dat we actief zijn op een
viertal aandachtsgebieden die we levensdomeinen noemen:
• Werk & Inkomen;
• Gezondheid1 & Informele zorg;
• Opgroeien & Opvoeden;
• Leefbaarheid & Sociale cohesie.
1 We hanteren hier de nieuw ontwikkelde definitie van gezondheid van Machteld Huber. In dit nieuwe
gezondheidsconcept staat een brede kijk op gezondheid en welbevinden centraal. Gezondheid is het vermogen van mensen om zich met veerkracht aan te passen en zelf regie te voeren over hun welbevinden. De focus ligt niet op de afwezigheid van ziekte en gebrek, maar op preventie van de zorg.
� 8 �
De opdracht voor de komende jaren ligt in het invullen en verbinden van deze vier
levensdomeinen. Dat doen we door de mens en zijn levensfasen als uitgangspunt te
nemen in een goede sociale balans in onze (lokale) samenleving. Ieder mens groeit op
en ontwikkelt zijn talenten, heeft een leven lang zorg te dragen voor zijn gezondheid,
heeft de opdracht om in zijn eigen levensonderhoud te voorzien en maakt deel uit van
een sociale (woon)omgeving. De mate, waarin ieder levensdomein voor ieder van ons
afzonderlijk van belang is, loopt uiteen.
2.1 Onze lokale definitie voor preventie
Preventie kan voor iedereen iets anders betekenen en is sterk afhankelijk van je eigen rol
in de samenleving. Om een eenduidig beeld te hanteren, definiëren we preventie als
volgt:
Preventie heeft betrekking op:
• het creëren van een vitale en verbonden samenleving met het oog op
zelfredzaamheid2.
• het voorkomen van (herhaling van) problemen met het oog op ‘iedereen doet
mee’ en ‘we kijken naar elkaar om’.
• de aansluiting tussen collectieve preventieve voorzieningen en individuele
maatwerk voorzieningen met het oog op kostenbeheersing en afschaling.
Om dit nader te duiden: in de piramide van 0e, 1e en 2e lijns zorg en ondersteuning uit
de Kadernota Sociaal Domein bevindt preventie zich vooral in
het omcirkelde deel.
Preventie gepositioneerd ten opzichte van de 0e, 1e en 2e lijn.
2 Zonder zelfredzame burgers kan er immers geen sprake zijn van een participatiemaatschappij. Voor
zelfredzaamheid zijn diverse basisvaardigheden van belang (o.a. lezen, schrijven, rekenen, omgaan met computers)
2e lijn
complex 5%
1e lijn
basis (generieke) ondersteuning
0e lijn (dagelijkse omgeving) versterken eigen kracht
80%
� 9 �
Voorliggend en achterliggend veld
In de dagelijkse communicatie in het sociaal domein wordt ook wel gesproken over
voorliggend en achterliggend veld. Het voorliggend veld is in dit verband alles wat we
verstaan onder preventie, dus ook (een deel van) de eerstelijns zorg. Het voorliggend
veld is vrij toegankelijk. Voor het achterliggend veld is een verwijzing of indicatie
noodzakelijk. Afhankelijk van het soort voorziening uit het achterliggend veld wordt een
verwijzing/indicatie afgegeven door het MNV, het CJG of de huisarts. Deze partijen
beoordelen daarbij eerst of een oplossing in het voorliggende veld mogelijk is (de
kanteling), bijvoorbeeld binnen het eigen netwerk van de inwoner of door inzet van vrij
toegankelijke voorzieningen. Is dit niet mogelijk, dan volgt een verwijzing naar het
achterliggende veld (veelal 2e lijns zorg).3
2.2 Conclusie
Als we onze visie naast de huidige situatie leggen (bijlage 1), dan komen we tot de
volgende conclusie:
• We doen al heel veel
• We bekostigen via subsidies
• We sturen op output per opdracht
• We sturen verkokerd aan
Waarom doen we wat we doen?
• Wettelijke kaders zijn logischer wijs onze belangrijkste initiator
• Lokale politieke keuzes
• Benutten provinciale subsidie mogelijkheden
• Soms omdat we het al heel lang doen
En vooral: als we op dezelfde voet verder gaan, gaan we niet de transformatie bereiken
die we beogen: een nauw samenwerkend en efficiënt geheel van maatschappelijke
interventies die vroegtijdig inspelen op maatschappelijke vraagstukken en
laagdrempelige oplossingen bieden.
3 In sommige situaties is het zinvol om tijdelijk 2
e lijns zorg in te zetten om verergering van problematiek te
voorkomen en mensen sneller te helpen om hun eigen kracht weer te benutten. Hoewel deze interventies ook onder de term preventie kunnen vallen, behoort dit niet tot de strekking van dit document. Het MNV, CJG en voor jeugdzorg ook de huisartsen hebben wel de mogelijkheid om deze interventies in te zetten.
� 10 �
2.3 Uitgangspunten voor de transformatie
Sturen op transformatie betekent:
• Stimuleer burgerparticipatie
• Stimuleer netwerken / samenwerkingsverbanden tussen alle lagen van onze
samenleving
• Stimuleer integraal werken bij het oplossen van (zorg)vragen (ontschotten en
verbinden voor� en achterliggend veld)
• Geef ruimte aan creatieve oplossingen
• Durf los te laten en schep ruimte voor zelfoplossend vermogen
• Stuur op maatschappelijke effecten
• Iedereen kan meedoen in zo regulier mogelijke activiteiten
� 11 �
3. Stimuleren van samenwerking en integraliteit
Omdat we grote waarde hechten aan samenwerking en integraliteit, willen we niet meer
sturen op het aanbod van individuele organisaties, maar op resultaten op het niveau van
levensdomein én het niveau van lokaal sociaal ecosysteem. Met andere woorden: het is
niet belangrijk wie wat levert, maar het is belangrijk dat gezamenlijk de beoogde
resultaten worden bereikt. Dat vraagt om een integrale opdracht en een gemeente die
vooral regie voert.
3.1 De levensdomeinen
We hebben vier levensdomeinen geformuleerd. Deze vier levensdomein vormen de basis
voor ons beleid en daarmee ook voor ons opdrachtgeverschap. We willen dat binnen
deze levensdomeinen gezamenlijk wordt gewekt aan de beoogde resultaten. Wat we
willen bereiken staat uitgewerkt in de volgende paragrafen. De trends zijn uitgeschreven
en in de bijlagen (bijlage 2). De wijze waarop we hierop willen sturen is uitgewerkt in het
volgende hoofdstuk.
3.1.1 Werk en Inkomen: Participatie als basis voor het gevoel mee te doen.
Het hebben van zinvol werk is voor de meeste mensen misschien wel de belangrijkste
basis voor zelfredzaamheid. Werk zorgt voor een zinvolle daginvulling, financiële
zelfredzaamheid, vermindert de kans op schulden en zorgt er bij veel mensen � onbewust
of bewust � voordat zij het gevoel hebben ertoe te doen. Daarnaast zorgt werk en het
hebben van voldoende inkomen voor stabiliteit in huishoudens, waardoor volwassenen
en kinderen beter in staat zijn tot sociale participatie.
De meeste inwoners zijn zelfstandig in staat om een reguliere baan te vinden en te
behouden. Sommige mensen hebben daar (tijdelijk) hulp bij nodig of zijn (tijdelijk) niet in
staat om te werken voor een reguliere werkgever. Zij zijn aangewezen op
vrijwilligerswerk, begeleid werk, beschut werk of (arbeidsmatige) dagbesteding. Hierin
staan zingeving, ontmoeting, dagritme en een nuttige daginvulling centraal, financiële
zelfredzaam volgt waar mogelijk later.
Schulden vormen een belangrijk aandachtsgebied binnen dit levensdomein. Nu sociale
teams landelijk steeds meer vorm krijgen, leren de nieuwe ervaringen dat de (verborgen)
schuldenproblematiek veel groter is dan voorheen gedacht én dat dit aan de basis ligt
van veel problemen in huishoudens.
Trends/speerpunten: wat speelt er?
• (Arbeids)participatie, waaronder vrijwilligerswerk, biedt naast inkomen een belangrijke
stabiliserende factor in iemands leven.
• Opleiding alleen daar waar het echt niet anders kan (27 jaar en ouder). Re�integratie
via werk(trajecten) is bewezen effectiever.
• Met de verbetering van de economie stijgt de kans op betaald werk.
• Sociaal ondernemerschap biedt kansen voor een ondernemende oplossing voor
maatschappelijke vragen, waaronder arbeidsparticipatie door mensen met een
afstand tot de arbeidsmarkt.
• Schulden en armoede blijven actueel en vormen een grote bedreiging voor de
stabiliteit binnen een huishouden.
� 12 �
• Speciale aandacht voor kwetsbare groepen: vluchtelingen/migranten, LVB, kwetsbare
18+ jongeren.
• Talentontwikkeling leidt tot hogere mate van zelfredzaamheid en zelf oplossend
vermogen.
• Integrale aanpak met Economie van de Gemeente Voorst.
Waar denken we aan qua resultaten?
• We willen zo veel mogelijk mensen van zinvol werk voorzien. Zo regulier mogelijk,
maar waar dat nodig is, is aangepast werk een goed alternatief. Meer mensen met
een afstand tot de arbeidsmarkt zijn (en blijven) aan het werk, betaald dan wel
onbetaald via vrijwilligerswerk, zonder dat daar professionele hulpverlening voor
nodig is. Talenten van mensen worden benut in het betaald en onbetaald werk.
• We willen onderwijs/re�integratie en bedrijfsleven op zo’n manier verbinden dat
jongeren en werklozen beter aansluiting vinden op de arbeidsmarkt
• We willen een verschuiving van 2e naar 1e en 0e lijn. Niet alleen door versterking van
preventie, maar ook door een verandering in aanbod: laagdrempelig, dichtbij de
burger. Bijvoorbeeld door arbeidsmatige dagbesteding en sociale activering in de
wijken en waar mogelijk vrij toegankelijk vorm te geven.
• We willen dat niemand in de gemeente Voorst gedwongen is om in armoede op te
groeien. Vooral kinderen hebben daarbij onze aandacht: voor een goede ontwikkeling
is het van groot belang dat zij mee kunnen doen.
• We willen schulden voorkomen door met behulp van vrijwilligers laagdrempelige
ondersteuning te organiseren.
• We willen mensen met schulden in een zo vroeg mogelijk stadium helpen, zodat de
problemen beperkt worden en ze niet in een isolement geraken. Inwoners met
schulden weten de weg te vinden naar voorzieningen om hen te helpen. Er is goede
samenwerking tussen vrijwilligers, maatschappelijke organisaties en de formele
schuldhulpverlening.
• Inzetten op de elementen Werk & Inkomen leveren op termijn een besparing op
binnen de uitgaven voor professionele ondersteuning en zorg.
3.1.2 Gezondheid en informele zorg: Voorkomen is beter dan genezen
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor veel vormen van niet�medische zorg en
ondersteuning die maakt dat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen.
Qua gezondheidszorg spelen gemeenten vooral een rol in preventie. Voorbeelden
daarvan zijn preventieve taken op het gebied van overmatig alcoholgebruik, verslavingen,
overgewicht, diabetes, dementie. We kunnen niet alles voorkomen, maar door vroeg
signalering ( tijdig signaleren en onderkennen) van problemen kunnen we tijdig ingrijpen.
Inwoners zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor hun leven en de keuzes die zij
daarin maken. De gemeente geeft voorlichting en ondersteuning daar waar nodig, zodat
mensen zelf die verantwoordelijkheid kunnen blijven nemen. Door te investeren in goede
voorlichting en waar nodig coaching of begeleiding, kunnen problemen wel zo veel
mogelijk worden beperkt.
Daarnaast neemt het beroep op informele zorg toe. Het vangnet van de overheid wordt
steeds meer beperkt tot daar waar het echt niet anders kan. Mantelzorger en vrijwilligers
springen (soms noodgedwongen) in de gaten die ontstaan. Het is een verschuiving van
formele naar informele zorg die overal gaande is en een breed maatschappelijk
draagvlak kent, maar waar ook zorg is rondom de kwetsbaarheid van ons sociale
� 13 �
vangnet. Mantelzorgers moeten niet overbelast raken en vrijwilligers niet ingezet worden
op taken waar echt een professional vereist is.
Trends/speerpunten: wat speelt er?
• Vergrijzing, met als gevolg een toename van dementie en eenzaamheid.
• Toename van het beroep op mantelzorg en vrijwilligers.
• Ongezonde levensstijl, waardoor een toename van overgewicht en diabetes,
verslaving.
• Complexere samenleving met meer depressies, eenzaamheid, doordat kwetsbare
groepen moeilijker mee kunnen komen.
• Etikettering en stigmatisering van klachten en problemen. Nodig is nadruk op
mogelijkheden en talenten en niet op problemen en onmogelijkheden.
• Door individualisering worden problemen in huishoudens minder snel gesignaleerd en
is ingrijpen door naasten vaak lastig. Een veilig thuis, zonder fysiek of emotioneel
geweld, is niet voor iedereen een vanzelfsprekendheid.
• Speciale aandacht voor kwetsbare groepen: LVB, vluchtelingen/migranten.
• Integrale aanpak met Ruimtelijke Ordening van de Gemeente Voorst.
Waar denken we aan qua resultaten?
• We willen dat inwoners de verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen gezonde
levensstijl en zich bewust zijn van ongezonde gewoontes (ongezond eten, overmatig
alcohol� of drugsgebruik, roken, te weinig bewegen) en hierop hun gedrag
aanpassen.
• We willen dat de inwoners van onze gemeente zich bewust zijn van de gevolgen van
het ouder worden en/of andere sociale en psychische problemen. Zij nemen, waar
mogelijk, zelf tijdig maatregelen.
• We willen dat inwoners die hulp en zorg kunnen geven worden gestimuleerd en
gefaciliteerd om dat ook werkelijk te doen. Dat betekent ook dat wij inzetten op
voorkomen van overbelasting bij vrijwilligers en mantelzorgers.
• We willen dat inwoners die minder zelfredzaam zijn en een groter risico hebben op
gezondheidsklachten, gezonder gaan/blijven leven en kunnen goed meedoen in de
samenleving.
• We willen een verschuiving van 2e naar 1e en 0e lijn. Niet alleen door versterking van
preventie, maar ook door een verandering in aanbod: laagdrempelig, dichtbij de
burger. Bijvoorbeeld door lichte vormen van dagbesteding te combineren met
ontmoetingsplekken.
• We willen dat inwoners die meer risico hebben op eenzaamheid en depressies
worden gestimuleerd mee te doen in de samenleving.
• Inzetten op de elementen Gezondheid & Informele Zorg leveren op termijn een
besparing op binnen de uitgaven voor professionele ondersteuning en zorg.
3.1.3 Opgroeien en Opvoeden: Ieder kind telt
Kinderen hebben recht op een veilige en liefdevolle jeugd. Dit is de basis voor een
gezonde sociaal en emotionele ontwikkeling. Ouders zijn primair verantwoordelijk voor
hun kind. Maar zij doen het niet alleen. De omgeving waarin zij met hun gezin wonen en
leven is van grote invloed op het gezond opgroeien en opvoeden van hun kind. Soms
biedt die omgeving veel kansen, soms liggen daar ook grote uitdagingen. Opvoeden
doen we samen.
� 14 �
In dit levensdomein wordt specifiek aandacht voor kinderen, groot en klein, gevraagd.
Maar de basis voor vele oplossingen vind je ook in de andere levensdomeinen terug,
bijvoorbeeld die van Werk & Inkomen waar stabiliteit in een gezin sterk wordt bepaald
door ouder(s) met een baan en een inkomen, Gezondheid & Informele Zorg en
Leefbaarheid en Sociale cohesie waar sport, cultuur, sociale cohesie als collectieve
voorziening wordt besproken.
Trends/speerpunten: wat speelt er?
• Ouders ervaren opvoedingsonmacht, er is sprake van etikettering en problematisering
van gedrag.
• (V)echtscheidingen nemen toe.
• Talentontwikkeling leidt tot hogere mate van zelfredzaamheid en zelf oplossend
vermogen.
• Jongeren komen makkelijk in aanraking met verslavingsgevoelige zaken: alcohol,
roken, drugs, et cetera.
• Sociale media behoren tot onze nieuwe werkelijkheid en hebben grote invloed in het
leven van kinderen en jongeren.
• Ook voor kinderen en jongeren speelt het belang van een veilig thuis.
• Vroeg ingrijpen bij kleine criminaliteit voorkomt latere problemen.
• Speciale aandacht voor kwetsbare doelgroepen: waar werk voor volwassenen een
belangrijke stabiliserende factor is, is (passend) onderwijs en � voor oudere jongeren �
uitzicht op een baan belangrijk.
Waar denken we aan qua resultaten?
• We willen dat ouders hun kinderen veilig en gezond kunnen laten opgroeien en dat
ze zich voldoende toegerust voelen om hun kinderen op te kunnen voeden.
• We willen dat er aandacht is voor kinderen en jongeren in de knel. En dat
sleutelfiguren rondom deze kinderen en jongeren weten waar ze terecht kunnen voor
professionele hulp.
• We willen dat (informele) opvoednetwerken worden versterkt in samenwerking met de
gemeenschap, zodat we met elkaar kunnen voorkomen dat jongeren ontsporen.
• We willen dat jonge kinderen (0 � 4 jaar) een basis ontwikkelen die hen toerust om
een goede start te maken in het onderwijs.
• We willen dat alle kinderen van 5 tot en met 17 jaar terecht kunnen op een
(passende) school en verzuim en uitval worden teruggedrongen.
• We willen dat ouders kunnen terugvallen op hun sociale netwerk voor ondersteuning
bij de opvoeding en het versterken van hun zelf oplossend vermogen, maar dat ze
ook weten waar zij terecht kunnen indien deze hulp ontoereikend is.
• We willen dat mishandeling en verwaarlozing van kinderen stopt.
• We willen dat jongeren en jongvolwassenen in staat worden gesteld om talenten
dusdanig te ontdekken en te ontwikkelen zodat zij als volwassene zelfredzaam zijn en
naar vermogen kunnen deelnemen aan de maatschappij.
• We willen dat het sociaal netwerk rondom jongeren wordt versterkt mede om
ontsporing en criminaliteit te voorkomen .
• We willen dat kinderen en jongeren meer bewegen, onder andere door een veilige en
gezonde leefomgeving.
• We willen dat ouders zich verantwoordelijk voelen voor een gezonde leefstijl van hun
kind.
� 15 �
• We willen dat jongeren zich bewust worden van gezondheidsrisico’s (ongezond eten,
overmatig alcohol� of drugsgebruik, roken, te weinig bewegen) en hun gedrag hierop
aanpassen.
• We willen een verschuiving van 2e naar 1e en 0e lijn. Niet alleen door versterking van
preventie, maar ook door een verandering in aanbod: laagdrempelig, dichtbij de
vindplaatsen van jongeren. Bijvoorbeeld door jeugd GGZ te integreren in een
preventief aanbod.
• Inzetten op de elementen van Opgroeien & Opvoeden leveren op termijn een
besparing op binnen de uitgaven voor professionele ondersteuning en zorg.
3.1.4 Leefbaarheid en Sociale cohesie: De samenleving, dat zijn wij
'De samenleving, dat zijn wij': onze inwoners, lokale bedrijven, verenigingen en
maatschappelijke organisaties. Samen wonen, werken, leven, sociale contacten
onderhouden, er voor elkaar zijn. Dat vindt plaats in onze straten, buurten, wijken en
kernen.
Er is al lange tijd discussie over de maakbaarheid van de samenleving. Maar we zijn wel
allemaal gebaat bij een goed functionerende samenleving, waar iedereen veilig kan
wonen en leven en de mogelijkheid heeft om mee te doen. Het functioneren van onze
samenleving staat of valt bij onze inwoners, bedrijven, verenigingen en maatschappelijke
organisaties. Als gemeente kunnen we initiatieven signaleren, stimuleren en faciliteren,
maar moeten we vooral niet op de stoel van de maatschappij gaan zitten. Zelfregie voor
burgers en bedrijven is een groot goed als het gaat om de samenleving en de
ontwikkeling van haar eigen dynamiek.
Trends/speerpunten: wat speelt er?
• Individualisering maakt dat mensen minder naar elkaar omkijken en dat veiligheid en
leefbaarheid in de wijken worden bedreigd. Dit speelt in de Gemeente Voorst in
mindere mate dan het landelijke beeld: in onze kernen is de sociale cohesie nog sterk
aanwezig en gestimuleerd door aanwezigheid van een ruime mogelijkheid aan
vrijetijdsbestedingen (verenigingen, kerken, et cetera).
• Afbouw plaatsen verzorgingshuizen en extramuralisering brengt met zich mee dat
ouderen en mensen met een beperking meer gesteund moeten worden door hun
netwerk en de gemeente.
• Afspraken met de provincie inzake contingent bouwen onvoldoende gericht op
nieuwe zorgtaken gemeente en op diversiteit (leeftijd en etnische diversiteit) onder
inwoners.
Wat willen we bereiken in het domein Leefbaarheid en Sociale cohesie? • We willen dat inwoners hun eigen leven kunnen organiseren, zonder dat daarvoor
individuele en professionele ondersteuning nodig is (financiën, huishouden,
netwerkopbouw). Iedereen doet mee!
• We willen dat de omgeving mensen uitdaagt tot een gezonde en op elkaar gerichte
leefstijl. Ook mensen die drempels ervaren om te sporten, bewegen of mee te doen,
worden uit hun isolement gehaald. We willen daarom een divers aanbod op
ontmoeting en verbinding.
• We willen dat geweld in huis stopt. Slachtoffers, plegers, getuigen (vaak kinderen) en
omstanders weten waar ze advies en hulp kunnen krijgen.
• We willen dat voorzieningen die voor een breed publiek bedoeld zijn, ook voor
iedereen toegankelijk zijn, ongeacht financiële, fysieke of psychische beperkingen.
� 16 �
• We willen een breder maatschappelijk bewustzijn van het feit dat kwetsbare inwoners
minder (2e lijns) zorg nodig hebben als ze maatschappelijk kunnen participeren.
• We willen dat inwoners prettig kunnen wonen, leven en werken.
• We willen dat onze kernen en belangrijkste ontmoetingsplekken voldoende
bereikbaar zijn. Mobiliteit is een belangrijke voorwaarde om mee te kunnen doen.
• We willen dat inwoners geprikkeld worden in hun creativiteit en persoonlijke
ontwikkeling. Beleving (kunst, cultuur, natuur) is daarin een belangrijke waarde.
• Inzetten op de elementen Leefbaarheid en Sociale cohesie levert naar verwachting
op termijn een besparing op binnen de uitgaven voor professionele ondersteuning en
zorg.
� 17 �
4. Het Voorster model: transformatie van preventieve middelen en aansturing
In hoofdstuk 3 is al aangegeven dat de vier levensdomeinen de basis vormen voor onze
sturing. Het huidige preventieve aanbod (zie bijlage 1) sluit slechts gedeeltelijk aan bij
wat we willen bereiken met onze collectieve middelen voor preventie.
We beseffen hierin heel goed dat de inhoudelijke kennis niet bij ons ligt, maar bij de
maatschappelijke partners. Veranderen doen we samen. We sturen, met kaders en
budgetten. We bepalen de resultaten die we willen bereiken, onze maatschappelijke
partners hebben de kennis om concepten te ontwikkelen hoe we die resultaten in de
gemeente Voorst gaan bereiken. Dat betekent dat we onze maatschappelijke
organisaties, maar ook inwoners, verenigingen en ondernemers, zo veel mogelijk de
ruimte willen geven. Het 'hoe', dat ligt bij hen. Behoud van bestaande partijen staat daarin
niet voorop, maar wordt wel gewaardeerd. Resultaten (impact en outcome) staan voorop.
Cruciaal: onze rol als opdrachtgever
Verandering begint bij onze rol als opdrachtgever. In het preventieve veld hebben we een
rol als subsidieverlener, waarin we tot op heden vooral vanuit probleemoplossing en
aanbod gestuurd, bezig waren om te kijken welke voorzieningen nodig waren.
Maar door alle nieuwe taken die bij ons terecht zijn gekomen door de decentralisaties zijn
we ons meer dan ooit bewust geworden dat we niet dé kennisdragers kunnen zijn die
bedenken en bepalen hoe het moet. We hebben de kennis en expertise van onze
maatschappelijke partners heel hard nodig. Dat betekent dat we hen veel meer ruimte
willen gaan geven. Ruimte in het creëren van oplossingen. We bepalen het wát (wat
willen we bereiken), onze maatschappelijke partners het hoe.
Onze eigen rol als gemeente zien we vooral als die van regisseur. Dat betekent dat wij de
kaders stellen en vervolgens de samenwerking die nodig is voor invulling van de kaders
stimuleren en waar nodig faciliteren. Bijvoorbeeld door overlegtafels te organiseren, door
beschikbaar te zijn voor afstemming, door partijen bij elkaar te brengen en door knopen
door te hakken als ze er onderling niet zelf uit komen.
Om te komen tot de door ons gewenste veranderingen, hebben we eerst gekeken naar
de verschillende partijen (‘spelers’) die een rol spelen in preventie. We onderscheiden
vier hoofdgroepen:
Verenigingen
Verenigingen bestaande uit vrijwilligers met een enkelvoudig aanbod, maar
sommige ook met een meervoudig aanbod, meestal op het terrein van sport of
cultuur of een combinatie daarvan. Verenigingen leveren – (naast hun inhoudelijke
bijdrage) – een belangrijk aandeel in participatie en saamhorigheid.
Burgers
Dit zijn alle inwoners van de gemeente Voorst. De grote diversiteit aan inwoners in
onze gemeente beschouwen we als een enorm potentieel aan maatschappelijke
waarde. Onze burgers zijn de belangrijkste factor in het prettig wonen, leven en in
de zorgzaamheid van onze samenleving.
Ondernemers
� 18 �
Hier scharen we alle bedrijven gevestigd in de gemeente Voorst onder. Zij spelen
een belangrijke rol in de werkgelegenheid, maar ook in veel sociale ontwikkelingen.
Door sponsering van activiteiten of verenigingen, door alleen al hun aanwezigheid
in buurten en wijken ontstaat meer levendigheid en door actief verantwoordelijkheid
te nemen voor maatschappelijke vraagstukken.
Maatschappelijke organisaties
In dit document bedoelen we hiermee alle al dan niet door ons gesubsidieerde
professionele organisaties die sociaal.maatschappelijke doelen nastreven. Naast
de voor de hand liggende welzijnsorganisaties, kunnen dit bijvoorbeeld ook
onderwijsinstellingen, kerken of het zwembad zijn.
Dat leidde tot de volgende schets:
We beschouwen de activiteiten van deze spelers als communicerende ‘tandwielen’: ze
hebben invloed op elkaar en zijn samen continu in beweging. Maar qua sturing en
financiering vragen ze wel ieder een andere aanpak. Daarom hebben we in ons model
voor ieder 'tandwiel' een eigen aanpak ontwikkeld en in de volgende paragrafen
uitgewerkt.
In de discussienotitie beschreven we voor ieder ‘tandwiel’, voor iedere hoofdgroep, een
aantal opties voor sturing en financiering. Deze hebben we in de hoofdlijnennotitie laten
staan om de lezer inzicht te geven in het ontwikkelproces van het Voorster Model. De
input uit de dialoogfase heeft mede geleid tot de keuzes die zijn gemaakt in deze
hoofdlijnennotitie.
� 19 �
4.1 Verenigingen
Verenigingen bieden van oudsher belangrijke sociale ontmoetingsplekken. Ze zijn veelal
gericht op sport of cultuur, waardoor sociale en mentale of fysieke ontwikkeling goed
samen gaan. Ze worden beheerd door vrijwilligers, wat we zeer waarderen. Daarom
willen we bij hen niet dezelfde uitdaging neerleggen als dat we bij de professionals gaan
doen. We willen onze verenigingen koesteren, maar wel meer uitdagen om hun aanbod
toegankelijk te maken voor onze meer kwetsbare inwoners. Daarnaast is een
basisprincipe dat verenigingen moeten bijdragen aan het algemene maatschappelijke
belang en dat zij ook in de netwerken van het sociaal domein gaan participeren.
Verenigingen signaleren problemen, denk bijv. aan overgewicht, verslavingsgedrag van
jongeren (alcohol, gamen, etc.) of huiselijk geweld en kindermishandeling. Het is
belangrijk dat zij weten waar ze daarmee terecht kunnen in onze eigen gemeente en zich
dan gefaciliteerd en gesteund weten door 1ste lijns professionals. Omgekeerd willen we
dat 1ste lijns professionals hun kennis delen met de vrijwilligers bij de verenigingen.
Niet alleen vanuit het eigen kader denken, maar ook: wat kunnen we � met andere
organisaties � betekenen voor bestaande en nieuwe doelgroepen. Benut elkaars kennis
en infrastructuur.
• Optie 1: We stellen een (beperkt) extra budget beschikbaar voor verenigingen die op
vrijwillige basis zelf met voorstellen komen om de kwetsbare doelgroepen
mee te laten doen.
• Optie 2: We wijzigen de subsidiecriteria, zodat ze verplicht zijn om aan te geven hoe
ze gaan bijdragen aan (vergroting van) maatschappelijke effecten.
Keuze
Het voorstel is om de subsidiecriteria voor verenigingen aan te passen.
Uitgangspunten:
• We waarderen onze verenigingen en blijven ze ondersteunen in hun
bestaansrecht.
• We vragen de verenigingen, naast hun maatschappelijk, sport en/of cultureel
aanbod, wat zij kunnen en willen bijdragen aan één of meerdere van de
maatschappelijke effecten binnen de levensdomeinen van het sociaal domein.
• Gemeente en verenigingen zijn samenwerkingspartners in het sociaal domein.
We gaan in overleg met vertegenwoordigers van verenigingen om de samenwerking
vorm te geven.
� 20 �
4.2 Burgers
Bewonersinitiatieven willen we gaan ondersteunen en faciliteren. Het gaat hier met name
over het alledaagse, hoe klein ook, waarmee een belangrijke bijdrage kan worden
geleverd aan de participatiesamenleving. Dit zien we bewust los van de verenigingen,
omdat we ook individuele burgers ruimte willen geven. Jongeren zijn, mede door nieuwe
media, veel meer geneigd zelf of in nieuwe verbanden initiatieven te ontwikkelen en
voelen zich in mindere mate verbonden met het bestaande verenigingsleven.
De initiatieven van burgers, jong en oud, willen we stimuleren door een klein budget per
initiatief beschikbaar te stellen. Voorwaarde is dat de initiatieven verbindend/netwerkend
van aard zijn, geen commercieel doel nastreven en aansluiten bij één of meerdere van de
maatschappelijke effecten die wij voor ogen hebben. Daarnaast vinden we het belangrijk
dat burgers in een kern met elkaar plannen maken voor wat zij nodig hebben voor
ontmoeting en elkaar versterken.
Belangrijk is dat wij als gemeente goed in gesprek blijven met de
dorpsbelangenverenigingen, zodat wij samen met hen optrekken in de ontwikkeling van
de participatiemaatschappij.
• Optie 1: We stellen per burgerinitiatief een budget van maximaal € 500 ter
beschikking. Eventuele extra kosten kunnen burgers zelf regelen,
bijvoorbeeld via sponsoring. Er wordt een totaalbudget per kern vastgesteld,
waaruit de deelbudgetten beschikbaar gesteld worden. Op=op.
• Optie 2: We stellen via de dorpsbelangenvereniging of dorpscontactpersoon4 een
totaalbudget per kern . bijvoorbeeld op basis van inwoneraantal .
beschikbaar. De kern moet daarvoor met een jaarplan komen.
Keuze
Er wordt al op meerdere fronten geïnvesteerd in burgerinitiatieven, onder andere via de
dorpscontactpersonen.
1. Er is een structureel bedrag gereserveerd voor burger. en kerneninitiatieven. 2. Samen met burgers en ondernemers willen we verkennen of er draagvlak is
voor een gezamenlijk fonds (breder dan alleen vanuit de gemeente, ook ondernemers, et cetera) voor burgerinitiatieven.
Mogelijke uitgangspunten voor een op te richten fonds kunnen zijn:
• Het initiatief sorteert een maatschappelijk effect binnen één van de levensdomeinen van het sociaal domein.
• Het initiatief wordt door een (groep) burger(s) aangevraagd
• Het initiatief kan financieel worden ondersteund, maar er kan ook gedacht worden aan ondersteuning bij fondswerving en ondersteuning bij project. en planvorming om haalbaarheid van het initiatief te verhogen
• De initiatieven worden door een Community Burgerinitiatieven behandeld
4 Voor Twello zullen we een alternatief moeten zoeken, omdat er geen dorpsbelangenvereniging of
dorpscontactpersoon is/heeft.
� 21 �
4.3 Ondernemers
Op dit moment hebben we nog geen specifieke budgetten voor ondernemers. En dat
willen we ook niet, omdat het financieren van commerciële organisaties zijn beperkingen
kent en al gauw onder 'staatssteun' valt. Maar we kunnen ze wel uitnodigen en stimuleren
om een maatschappelijke bijdrage te leveren.
In de gemeente Voorst zijn al diverse ondernemers die naast commerciële ook sociale
doelstellingen hebben. Ze zetten zich in voor mensen met een afstand tot de
arbeidsmarkt, voor hun eigen buurt of kern en sommigen hebben ook
duurzaamheidsdoelstellingen. We willen onze ondernemers graag verbinden aan de
vraagstukken in het sociaal domein, net als we ook met inwoners en vrijwilligers doen.
Een specifiek aandachtspunt is daarbij het Sociaal Ondernemerschap, dat we willen
stimuleren en � binnen de kaders van de wet faciliteren.
• Optie 1: Samen met economische zaken onderzoeken we hoe we ondernemers nog
meer kunnen betrekken bij maatschappelijke vraagstukken. Bijvoorbeeld het
creëren van meer werkgelegenheid.
• Optie 2: We gaan met het netwerk 'Voorst Scoort' de dialoog aan over meer
mogelijkheden om maatschappelijke vraagstukken in te vullen vanuit
ondernemerschap en vanuit een gedeelde verantwoordelijkheid te werken
aan inclusief ondernemerschap, bijvoorbeeld via een sociaaleconomische
raad
• Optie 3: We onderzoeken verschillende mogelijkheden om startende Sociaal
Ondernemers te ondersteunen. Zij zijn vaak slechts met moeite in staat om
zich van de benodigde startfinanciering te kunnen voorzien. Omdat de
verdienmodellen van Sociaal Ondernemers vaak een kleinere marge kennen
dan die van reguliere ondernemers, hebben zij vaak moeite financiering te
krijgen bij een reguliere bank. We kunnen ze ondersteunen bij het vinden van
de benodigde financiering. Daarnaast is ook het ontwikkelen van een goede
businesscase een grote uitdaging. Ook daarbij kunnen we ondersteuning
organiseren. Bijvoorbeeld:
a. door actiever het gebruik van het BBZ (Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen) te stimuleren.
b. door een training in het ontwikkelen van businesscases te organiseren (voor zowel BBZ'ers als Sociaal Ondernemers).
c. door de samenwerking te zoeken met sociale investeerders. d. door de mogelijkheden voor een regionale Social Impact Bond (SIB) te
verkennen. e. door regionaal een revolverend fonds voor sociale innovatie op te zetten.
• Optie 4: Via Social Return.voorwaarden bieden we ondernemers die een
maatschappelijke bijdrage leveren meer kansen bij onze eigen inkoop.
Keuze
Het voorstel omvat de volgende onderdelen:
1. Het netwerk ‘Voorst Scoort’ (delen vacatures) zal verder worden uitgebouwd en
aangescherpt. We willen onderzoeken hoe we ondernemers actiever kunnen
betrekken bij maatschappelijke vraagstukken en met name inclusief
ondernemerschap. We beogen een groeimodel naar een platform.
� 22 �
2. Bij onze eigen inkoop willen we beter inzetten op het toepassen van social.return
voorwaarden.
3. We gaan verder met het verkennen van het plan om startende ondernemers,
vanuit een uitkeringssituatie, te stimuleren en faciliteren.
4. De gemeente heeft met ingang van 1 mei 2016 een accountmanager
werkgeversdienst aangenomen die verantwoordelijk is voor de contacten met de
werkgevers. Belangrijke aandachtspunten voor deze nieuwe functionaris zijn:
• Het onderhouden en uitbreiden van het netwerk van werkgevers met als doel
zoveel mogelijk vacatures te genereren voor de doelgroep mensen met een
afstand tot de arbeidsmarkt
• Afstemming met de klantmanagers Werk en Inkomen om een goede match te
krijgen tussen de vacatures en het aanbod van kandidaten
• Samenwerking en afstemming met de functionaris economische zaken
• Samenwerking met regionale partners en gemeenten
• Interne afstemming met de vakgroepen inkoop, infra, bouw, etc. om vorm te
geven aan het Social Return on Investment (SROI)
4.4 Maatschappelijke professionele organisaties
De door ons geformuleerde doelstellingen hebben de meeste impact op de werkwijze van
onze maatschappelijke partners. We zien hen als de belangrijkste partners in het nemen
van het voortouw in samenwerken, integraal werken en met een passend aanbod komen.
We willen dat er netwerken ontstaan van organisaties die samen een breed en integraal
aanbod op verschillende thema's/hulpvragen organiseren.
Als we een verandering willen bewerkstelligen, moeten we zelf als opdrachtgever ook
anders gaan handelen. De belangrijkste vliegwielen daarbij zijn resultaten en financiering.
Ga je deze veranderen, dat moet ook het veld veranderen.
Omdat op dit moment bijna alle gemeenten bezig zijn met veranderingen in het sociaal
domein, hebben we gekeken naar enkele voorbeelden elders. Deze staan kort uitgewerkt
in bijlage 2.
In het totale speelveld zien we de volgende twee uitersten:
1. Gemeenten die (vooralsnog) voortgaan op dezelfde weg (of � net als Voorst � tot nu
toe nog geen transformatie in preventie in het sociaal domein hebben ingezet).
2. Gemeenten die het gehele gesubsidieerde aanbod herschikken door alle bestaande
subsidies stop te zetten (of meer impliciet: niet te verlengen) en op verschillende
manieren opnieuw subsidie uitvragen publiceren (vaak via verschillende vormen van
tenders)
Twee uitersten waarbij tussenvarianten ongetwijfeld mogelijk zijn, maar we zijn geen
voorbeelden hiervan tegengekomen.5
Deze inzichten hebben ertoe geleid dat we voor de gemeente Voorst vier opties zien:
5 Dat wil niet zeggen dat er geen Nederlandse gemeenten zijn die een tussenvariant hanteren, het is in de
verkenning onmogelijk geweest om alle 390 gemeenten te consulteren.
� 23 �
• Optie 1: We gaan door op de huidige weg, met een aantal aanscherpingen in de
huidige subsidievoorwaarden en we stellen toetsingscriteria vast voor nieuwe
aanvragen.
• Optie 2: We transformeren de subsidies (variant Alphen aan den Rijn). Dit betekent
dat we per 1 januari 2018 de bestaande subsidierelaties met
maatschappelijke organisaties gaan wijzigen. Er worden vier
subsidieopdrachten (op basis van de levensdomeinen) ontwikkeld en
uitgezet. Aanbieders worden gevraagd gezamenlijk met één integraal plan
van aanpak per subsidieopdracht te komen. Per subsidieopdracht wordt het
beste plan van aanpak gehonoreerd.
• Optie 3: We transformeren de subsidies (variant Apeldoorn). Dit betekent, net als bij
de variant in optie 2 dat per 1 januari 2018 de bestaande subsidierelaties met
maatschappelijke organisaties gaan wijzigen. Er worden vier
subsidieopdrachten (op basis van de levensdomeinen) ontwikkeld en
uitgezet. Aanbieders worden gevraagd om ieder met voorstel voor een eigen
aanbod te komen, waarin samenwerking wel tot uiting moet komen. Per
subsidieopdracht worden meerdere voorstellen gehonoreerd tot aan het
subsidieplafond.
• Optie 4: Een nieuw te ontwikkelen, meer geleidelijke, tussenvariant, bijvoorbeeld door
te starten met één opdracht voor één levensdomein, waarbij we in een latere
fase de andere domeinen omzetten. Deze eerste opdracht is dan te
beschouwen als pilot.
Keuze
We willen in het voorstel voor transformatie van preventie met de maatschappelijke
professionele organisaties tegemoet komen aan de reacties uit de inspraak: volg de
weg van de geleidelijkheid en geef ruimte en tijd om de nieuwe vorm samen te vinden.
In dit geleidelijke proces is ruimte voor experimenteren, ruimte om goede
samenwerkingsverbanden op te bouwen en is er ruimte om ‘blauwe plekken op te
lopen’.
Het voorstel is om te kiezen voor een nieuwe variant met transformatie van
opdrachten. We gaan per levensdomein één opdracht formuleren en waarop we per
levensdomein één integraal plan willen ontvangen.
Uitgangspunten:
• Per levensdomein wordt door de maatschappelijke professionele organisaties 1
integraal plan uitgewerkt op basis van de beoogde resultaten en een
totaalbudget per levensdomein, waarbij wij grote waarde hechten aan nieuwe
ideeën. Ook de verbinding en samenwerking met de 2e lijn is belangrijk.
• De taakverdeling kan hierdoor anders worden tussen maatschappelijke
professionele organisaties, maar dat laten we los: hier mogen ze zelf invulling
aan gaan geven.
• De (individuele) subsidieaanvragen zijn onderdeel van het integrale plan per
levensdomein.
• De gemeente treedt op als procesbegeleider per levensdomein om zo de
samenwerking en planvorming te monitoren en faciliteren. Dit zal nog nader
worden uitgewerkt.
� 24 �
• De looptijd van de subsidies is, afhankelijk van de kwaliteit van de plannen, 1
tot 4 jaar (vanaf het moment dat het integrale plan voldoende aansluit bij onze
ambities), om zo de maatschappelijke professionele organisaties de tijd te
geven om de transformatie goed in te vullen. Via jaarlijkse verantwoording en
monitoring wordt de transformatie en samenwerking op de voet gevolgd. De
gemeente behoudt zich het recht om tussentijds bij te sturen.
• Bestaande maatschappelijke professionele organisaties behouden tot en met
2019 hun aanspraak op hun huidige budget (niet vooraf geoormerkt, wel
gekoppeld aan de nieuwe resultaatafspraken per levensdomein). In de
tussenliggende periode verkennen we samen met de maatschappelijke
professionele organisaties in hoeverre een verschuiving van budgetten
noodzakelijk is en bijdraagt aan de integrale plannen per levensdomein. We
denken dat we drie jaar nodig hebben om met elkaar de omslag te kunnen
gaan maken. Indien we eerder met elkaar tot overeenstemming zijn gekomen
over de budgettaire verschuivingen van het preventieve veld dan vervalt die
termijn.
De gemeente zal een meer sturende rol op zich nemen als in de plannen van aanpak
onvoldoende wordt aangesloten bij de transformatie. Dat kan al zo zijn in 2018.
� 25 �
5. Van hoofdlijnennotitie naar uitvoeringsnotitie en verder
Deze hoofdlijnennotitie beschrijft de uitgangspunten voor het preventiebeleid en het
proces om te komen tot transformatie. Deze uitgangspunten zijn nog niet voldoende om
bij de verenigingen, burgers, ondernemers en maatschappelijke professionele
organisaties een heldere opdracht/vraag neer te kunnen leggen. Om dat te kunnen doen,
moeten de keuzes uit deze notitie worden uitgewerkt in uitvoeringsrichtlijnen. In een
uitvoeringsnotitie preventie zullen deze worden voorgelegd aan het college en de
gemeenteraad. Wij hechten er waarde aan om ook in dit proces input op te halen bij
diverse belanghebbenden.
5.1 Vorm en inhoud uitvoeringsnotitie
In de periode tot Q4 2016/Q1 2017 wordt de hoofdlijnennotitie nader uitgewerkt in een
uitvoeringsnotitie preventie. Deze bevat de handvatten op basis waarvan straks de
subsidies kunnen worden verleend. Het opstellen van deze uitvoeringsnotitie bevat de
volgende aspecten:
− Verenigingen
o Samen met de verenigingen wordt nader uitgewerkt waar hún behoeften
en mogelijkheden liggen. Zij signaleren nu al veel problemen in de
maatschappij, maar geven aan dat ze hun signalen moeilijk kwijt kunnen
en ook niet de capaciteit hebben om hier zelf wat mee te kunnen.
Daarnaast verkennen we met de verenigingen welke mogelijkheden zij
zien om aan te sluiten bij het gemeentelijke beleid.
o We werken uit in hoeverre innovatiebudgetten beschikbaar gesteld kunnen
worden voor verenigingen die zich extra willen gaan inspannen voor
kwetsbare inwoners.
− Inwoners
o Met de dorpscontactpersonen inventariseren we de mogelijkheden en
wensen voor burgerinitiatieven, het beoogde budget en de stappen die
hiermee gezet kunnen gaan worden.
− Ondernemers
o Met de ondernemersverenigingen en met Voorst Scoort gaan we in
gesprek over de behoeften en knelpunten in het kader van sociaal/socialer
ondernemen. Welke ondersteuning hebben ondernemers hierbij nodig?
Tegen welke knelpunten lopen ondernemers aan? Wat kan de gemeente
hierin voor hen betekenen?
o We werken nader uit welke ondersteuning de gemeente Voorst gaat
bieden in het kader van sociaal/maatschappelijk verantwoord
ondernemen.
− Maatschappelijke professionele organisaties
o De maatschappelijke professionele organisaties verdelen we in
werkgroepen per levensdomein. Met hen scherpen we de resultaten per
levensdomein verder aan, waarbij we ook oog hebben voor de rol van
ondernemers, inwoners en verenigingen.
o Daarnaast gaan we met hen in gesprek over de verdere vormgeving van
hun opdracht. Hoe willen ze gaan samenwerken? Wat hebben ze nodig
van de gemeente? En hoe kijken ze aan tegen het samen ontwikkelen van
1 plan per levensdomein?
o We werken dit uit in een beknopte visie per levensdomein,
resultaatafspraken en uitgangspunten voor de plannen per levensdomein
(een subsidieregeling). Hierin wordt meegenomen welke
voorzieningen/taken we minimaal in stand willen/moeten houden.
− Financiering/budgetten
� 26 �
o Welke budgetten doen mee en welke niet?
o Welke budgetten stellen we beschikbaar voor verenigingen, burgers en
ondernemers?
o Voegen we nog innovatiebudgetten toe?
− Monitoring en verantwoording
o Op welke wijze gaan we de resultaten monitoren? En in hoeverre mogen
we vertrouwen op onze visie als resultaten moeilijk te monitoren zijn?
o Op welke wijze bewaken we de voortgang en leggen subsidiepartners
verantwoording af?
− Een beschrijving van het vervolgproces tot aan de subsidieverlening
o Aan welke voorwaarden moeten de subsidieaanvragen voldoen?
In een parallel traject wordt de subsidieverordening aangepast.
5.2 Transformatie partners
Welke maatschappelijke partners we gaan betrekken in deze transformatie van subsidie
is nog nader te bepalen. We willen wel dat het hele veld in verbinding komt te staan tot
elkaar. In die zin valt niemand buiten deze transformatie. Niet de hoogte van de subsidie
zal leidend zijn. Wel zullen in principe alle organisaties die betaalde professionals in
dienst hebben worden betrokken in deze omschakeling.
Het uitvoeren van wettelijke taken, denk bijvoorbeeld aan de jeugdgezondheidszorg, is
een gemeentelijke verantwoordelijkheid waarop plannen en samenwerkingsverbanden
nodig zijn. De uitvoerende partners van de jeugdgezondheidszorg vormen een onderdeel
van het levensdomein opgroeien en opvoeden. Wij verwachten ook van hen
medewerking in de planontwikkeling, samenwerking en integrale uitvoering.
Wat sluiten we uit?
We sluiten een aantal zaken uit. Onderhoud van gebouwen en van sportvelden wordt niet
meegenomen in de transformatie van aansturing. Met deze faciliteiten zorgen we ervoor
dat er heel veel in het preventieve veld kan plaatsvinden.
Samenwerken is meer dan een gedeelde ambitie
De samenwerking per levensdomein die wij vragen van maatschappelijke professionele
organisaties vraagt om een procesmatige aanpak. Als gemeente willen we de samenwerking
begeleiden en faciliteren. Dat betekent dat we ervoor kiezen om als procesbegeleider de partijen bij
elkaar te brengen en de regie te pakken in het proces. Als procesbegeleider gaat de gemeente zelf
niet in op het hoe, maar we sturen binnen de samenwerkingsverbanden op alle aspecten die de
basis vormen voor een goede samenwerking. In het onderstaande model worden deze aspecten
weergegeven, waarin een gedeelde ambitie centraal staat en als eerste ingevuld moet worden. Ons
beleid geeft hierin al een belangrijke voorzet.
� 27 �
Toelichting op het model
Samenwerken begint bij een gedeelde ambitie: samen dezelfde doelen en resultaten nastreven,
hetzelfde willen bereiken. Deze ambitie staat centraal tijdens het gehele vervolgproces.
Maar met alleen een gedeelde ambitie komt samenwerking nog niet als vanzelf tot stand. Partijen
hebben een gedeeld belang in de geformuleerde ambitie, maar hebben ook zo hun eigen
(organisatie)belangen. Het is essentieel om deze al vroeg in het proces inzichtelijk en
bespreekbaar te maken. Juist vanwege deze – soms conflicterende – belangen is de inzet van de
gemeente (een relatief onafhankelijke partij) als procesbegeleider van meerwaarde.
Samenwerken is mensenwerk en staat of valt dus bij de goede verstandhouding tussen partijen.
Investeren in de relatie is daarom een aandachtspunt binnen het proces. Creëer een sfeer waarin
partijen de ruimte voelen om te bespreken wat nodig is, ook op relationeel vlak (irritaties,
vertrouwen, etc.).
Uiteindelijk moet de gedeelde ambitie worden vertaald naar de organisatie van de plannen. Wat
betekent dit voor de betrokken partijen, wat is ieders rol en hoe sturen we dit aan? En ten slotte
moeten de plannen concreet worden gemaakt in processen en uitvoeringsafspraken. Pas dan is de
samenwerking geborgd.
Vervolg
Na besluitvorming door de gemeenteraad over deze hoofdlijnennotitie worden vier werkgroepen
gevormd, aansluitend bij de vier levensdomeinen. Deze werkgroepen worden gevormd door een
ambtenaar (procesbegeleider) én de bestaande gesubsidieerde maatschappelijke professionele
organisaties per levensdomein. Sommige organisaties zullen dus aan meerdere (of alle)
werkgroepen deelnemen. Samen wordt invulling gegeven aan de verdere samenwerking. Het
De gekoppelde afbeelding kan niet worden weergegeven. Het bestand is mogelijk verplaatst, heeft een andere naam gekregen of is verwijderd. Controleer of de koppeling verwijst naar het juiste bestand en de juiste locatie.
� 28 �
bovenstaande model vormt daarin een belangrijke leidraad.
Stap 1: toewerken naar een meer inhoudelijke uitvoeringsnotitie/opdracht
Samen met de maatschappelijke professionele organisaties geven we verder invulling aan de
beoogde resultaten, scherpen we het inzicht in de maatschappelijke vraagstukken/ontwikkelingen
aan en schetsen we een eerste beeld van hoe de partijen samen invulling gaan geven aan de
beoogde resultaten.
De uitwerkingen van de vier werkgroepen vormen samen de belangrijkste elementen voor de te
ontwikkelen uitvoeringsnotitie. Wij als gemeente bewaken of de vier plannen voldoende op elkaar
aansluiten. De uitvoeringsnotitie vormt feitelijk de opdracht die straks bij de organisaties wordt
neergelegd.
Op deze wijze hebben onze maatschappelijke professionele partners invloed op de opdracht
(beoogde resultaten) die ze gaan krijgen. De verwachting is dat het commitment aan deze opdracht
hierdoor groter zal zijn, omdat de beoogde resultaten nauw aansluiten bij hun kennis van wat er
lokaal nodig is. De gemeenteraad neemt het uiteindelijke besluit over het beleid en de te
verstrekken opdracht.
Stap 2: Komen tot een gezamenlijk plan per levensdomein
Nadat de uitvoeringsnotitie geaccordeerd is (streven is Q4 2016/Q1 2017), gaan de
maatschappelijke professionele organisaties zelf (vanuit de werkgroepen) met elkaar in gesprek
over de verdeling van taken en werkafspraken. Dit resulteert in een gezamenlijk plan voor de
invulling van taken in de periode 2018�2021. Uitgangspunten voor dit plan:
• Het plan sluit aan bij de beoogde resultaten en getuigt van ruime inzet voor de transformatie.
• Partijen behouden hun huidige budget.
• Overlap in taken wordt geëlimineerd.
• Er wordt verbinding gelegd met verenigingen, ondernemers en inwoners.
• Maatschappelijke ontwikkelingen worden gezamenlijk gemonitord. Het aanbod wordt daarop
aangepast. Witte vlekken in het aanbod verdwijnen.
• Het plan bevat een uitwerking van hoe ook nieuwe partijen een rol kunnen gaan spelen.
• Er is een gedeelde eindverantwoordelijkheid voor de te behalen resultaten.
• Het plan mag een groeimodel zijn, waarin de transformatie over een periode van 4 jaar wordt
vormgegeven
De gemeente blijft in deze fase als sparringpartner betrokken.
Stap 3: Subsidieaanvragen
In september 2017 worden de subsidieaanvragen ingediend. De partijen mogen ervoor kiezen om
ieder individueel een aanvraag in te dienen óf vanuit het samenwerkingsverband (bijv. via een Joint
Venture). Van belang is dat de subsidieaanvragen nauw aansluiten bij wat er in de gezamenlijke
plannen is vastgelegd.
Resultaat
− een proces waarin de maatschappelijke organisaties nauw betrokken worden bij de
veranderingen en zelf invloed kunnen uitoefenen
− de gemeente is als procesbegeleider nauw betrokken bij de voortgang van de
samenwerking
− samenwerken gaat niet meer alleen over samen uitvoeren, maar ook over een gezamenlijke
strategie om goede invulling te geven aan alle vraagstukken binnen een levensdomein.
− samenwerken gaat zowel over bestaande partners als eventuele nieuwe partners in
verband met witte vlekken.
− partijen krijgen binnen de huidige subsidieperiode 4 jaar de tijd om de transformatie invulling
te geven. De gemeente blijft wel tussentijd de mogelijkheid behouden om in te grijpen als de
� 29 �
samenwerking en transformatie onvoldoende tot stand komen. Dit wordt in de
subsidievoorwaarden en wijze van verantwoording meegenomen.
5.3 Planning tot en met de uitvoeringsnotitie
Besluitvorming rondom de uitvoeringsnotitie is beoogd in Q4 2016/Q1 2017. Dat is krap
gezien het proces dat we willen volgen. Daarom willen al direct na het collegebesluit over
de hoofdlijnennotitie (juli 2016) gaan starten met de voorbereidingen. Zo kan kort na het
raadsbesluit vol worden ingezet op de ontwikkelingen met de werkgroepen.
Stap
Afgerond
1. Uiteenzetten financiën
Ondanks dat we niet willen korten op de budgetten, is het wel van belang
om in de uitvoeringsnotitie een helder financieel overzicht te creëren.
Medio september
2. Uitgangspunten subsidieverlening, monitoring en verantwoording
Helder moet worden hoe de subsidieverlening eruit gaat zien. Aan welke
voorwaarden moet worden voldaan? Hoe wordt getoetst of de aanvragen
voldoen aan de beoordelingscriteria?
Medio oktober
3. Communicatietraject voorbereiden
Betreft communicatie met inwoners, verenigingen, ondernemers en
maatschappelijke organisaties
Medio oktober
4. Werkgroepen samenstellen
Alvast inventariseren welke organisaties deel moeten nemen aan de
werkgroepen.
Medio september
5. Overleggen met werkgroepen
Start is direct na het raadsbesluit
Periode
oktober/november
6. Opleveren concept�uitvoeringsnotitie
Ter bespreking met de portefeuillehouders
December
7. Uitvoeringsnotitie te besluitvorming in het college
Q1 2017
8. Uitvoeringsnotitie bespreken met de CMO
Q1 2017
9. Uitvoeringsnotitie in RTG
Q1 2017
10. Uitvoeringsnotitie in meningsvormend debat
Q1 2017
11. Uitvoeringsnotitie ter besluitvorming in de raad
Q1 2017
� 30 �
5.4 Risico's
• We weten nog niet hoe we op effecten gaan meten. Landelijk zijn er wel wat
eerste voorbeelden, maar een gedegen werkwijze is er nog niet.
• Ruimte voor nieuwe partijen is beperkt.
• De verandering vraagt ook veel van onze eigen organisatie. Hierdoor kan het een
kostbaar traject worden.
• Maatschappelijke professionele organisaties moeten een flinke verandering
ondergaan. Zijn ze daartoe bereid?
• Ondanks goede plannen vooraf, zullen we pas gaandeweg merken of de
transformatie effectief is.
5.5 Communicatie
Een goede communicatie met onze inwoners en maatschappelijke partners is heel
belangrijk, zeker in tijden van grote verandering. We hanteren verschillende vormen van
communicatie.
Informeren
Via de verschillende media, onze eigen website informeren we onze inwoners en
maatschappelijke partners over de ontwikkelingen in preventie.
Actief benaderen
Partijen die direct te maken hebben met de veranderingen in preventie benaderen we
actief (veelal per e�mail) wanneer er nieuwe ontwikkelingen zijn. Zij worden daarbij
uitgenodigd om hun mening met ons te delen.
Dialoog
Via de werkgroepen gaan we actief de dialoog aan met betrokken partijen. Zo halen we
hun input op, die we meenemen in de ontwikkeling van het preventiebeleid.
� 31 �
Bijlagen
� 32 �
Bijlage 1 – Huidige situatie preventieve activiteiten
We hebben altijd al veel aan preventief beleid gedaan. Daar ligt een belangrijke opdracht
bij ons als gemeente. Denk aan het Jeugdgezondheidsbeleid (JGZ), aan het Algemeen
Maatschappelijk Werk (AMW), aan het welzijnswerk, aan de subsidies ouderenbonden,
et cetera. Om hiervan een overzicht te schetsen, hebben we ze geclusterd in een viertal
levensdomeinen.
Binnen het ene levensdomein doen we meer dan in het andere. Vaak ligt er een
wettelijke opdracht aan ten grondslag met een lokale vertaalslag. Vaak ook is er een
bewuste keuze van de lokale politiek om activiteiten die bijdragen aan preventie te
financieren binnen bijvoorbeeld sport, verenigingen, jongerenwerk, bibliotheek, et cetera.
Levensdomeinen Wat we al doen: de huidige preventieve interventies
Werk & Inkomen
(integraal met collega’s
economie).
• Financiële ondersteuning voor kinderen (sport/cultuur).
• Bijzondere bijstand.
• Sociale activering.
• Volwassen educatie.
• Tegenprestatie.
• Netwerk van werkgevers ondersteunen.
• Arbeidsontwikkeling.
• Collectieve ziektekostenverzekering zonder eigen
risico.
• Schuldhulpverlening.
• sociaal raadslieden werk en de formulierenbrigade,
samen te vatten als sociaal juridische dienstverlening
• trajectbegeleiding
Gezondheid & Informele
Zorg.
• Algemeen Maatschappelijk Werk.
• Preventief en adviserend huisbezoek.
• Mantelzorgondersteuning.
• Dementie informatie, advies en ondersteuning.
• Respijtzorg.
• Financiële tegemoetkoming AED's.
• LVB: Licht Verstandelijk Beperkt (cliënt
ondersteuning).
• Coördinatie Huiselijk Geweld. • Meldcode huiselijk geweld. • Breed sport� en beweegaanbod.
• Programma sport en bewegen in de buurt.
• Gezond eten projecten.
• Aanpak diabetes.
• Diverse acties met betrekking tot verslavingspreventie.
• Voorlichting en preventie depressies.
• Voorlichting seksuele gezondheid.
Opgroeien & Opvoeden • Jeugdgezondheidszorg.
• Stimulering gezond gewicht jongeren.
• Logopedie.
• Gezonde School, Alcoholmatiging.
• Schoolmaatschappelijk werk.
• CJG voorliggend/preventief:
� 33 �
Levensdomeinen Wat we al doen: de huidige preventieve interventies
− Logopedisch spreekuur voor het heel jonge kind.
− Opvoedondersteuning.
− Homestart/Doorstart.
− Kinderen in echtscheidingssituaties.
− Scheiden en omgang.
− PGO: praktische gezinsondersteuning.
• Jongerenwerk.
• Leerplicht.
• Voorlichting verslaving, geestelijke gezondheid, kleine
criminaliteit.
• Ondersteuning veilige schoolroute.
• VVE en Peuteropvang.
• Lokaal Onderwijs Beleid.
• Meldcode: Signalering kindermishandeling.
• Verwijsindex.
• Voorleesexpress.
• Boekstart.
Leefbaarheid en Sociale
cohesie
(integraal met collega’s RO)
• Subsidies Sport.
• Subsidies Toneel, Zang, Muziekverenigingen.
• Subsidies jeugdverenigingen.
• Subsidie sportstimulering.
• Vluchtelingen ondersteuning/Integratie inburgering.
• Ontmoeten.
• Bibliotheekfunctie.
• Molukse subsidies.
• Buurtsportcoaches/dorpscontactpersonen.
• Ruimtelijke inrichting: voet� en fietspaden, et cetera.
• Schoon, heel, veilig.
De legitimering van deze preventieve interventies zijn terug te vinden in:
• lokale� en regionale beleidsnota’s gebaseerd op wettelijke en niet�wettelijke taken;
• raadsbesluiten;
• college besluiten per (jaarlijkse) preventieve interventie.
Algemeen Algemene subsidieverordening
Gemeente Voorst 2004
Algemene wet
bestuursrecht (Awb)
Sociaal
Domein
• Nota Transities Sociaal Domein,
Uitvoeringsnotitie pilot Toegang en
Afstemming, juni 2014.
• Zorg voor Jeugd 2015�2016:
uitvoeringsnota.
Werk &
Inkomen
• Armoede en minimabeleid.
• Nota Schuldhulpverlening.
• Participatiewet.
• Wet Schuldsanering
Natuurlijke
Personen.
• BBZ: Besluit Bijstand
Zelfstandigen.
Gezondheid &
Informele
• Lokale Nota Gezondheidsbeleid 2013 �
2016.
• Nieuwe Wmo 2015.
• Wet publieke
� 34 �
We stellen ons de vraag: past het huidige aanbod nog wel bij wat we in de toekomst
willen en noodzakelijk achten?
Huidige financiering Deze activiteiten die wij onder preventie scharen worden veelal bekostigd met subsidies.
We hanteren voor de financiering de volgende uitgangspunten:
• Op het totaalbudget (alle subsidies bij elkaar) wordt niet bezuinigd. Er kunnen wel
verschuivingen ontstaan in de verdeling van budgetten over de levensdomeinen.
• Onderzocht zal worden of een deel van het budget voor 2e lijns zorg overgeheveld
kan worden naar preventie.
In deze fase willen we de discussie voeren over inhoud en nog niet over budget. Daarom
zal een totaalbeeld van de financiële middelen in een latere fase nader worden
uitgewerkt.
Huidig samenspel opdrachtgeverschap � opdrachtnemerschap Als opdrachtgever hebben we de kaders voor de subsidiëring vastgesteld in de
beleidsnota's. Vervolgens kunnen de diverse partijen � veelal jaarlijks � een
subsidieverzoek indienen. Een onderdeel van het subsidieverzoek is een begroting met
daarin een uiteenzetting van activiteiten, waarvoor de subsidie bestemd is. Dit
subsidieverzoek wordt getoetst aan de beleidskaders én aan de beschikbare budgetten.
Past het hier binnen, dan wordt de subsidie verleend.
Gedurende de jaren is een grotendeels vaststaande subsidieverlening ontstaan: veelal
dezelfde partijen en jaarlijks dezelfde subsidies per partij (aangepast op basis van
inflatie). Wijzigingen vonden veelal plaats in goed overleg tussen gemeente en
gesubsidieerde partij. Dit samenspel kent een grote mate van continuïteit, maar deze
continuïteit is wel enkele malen doorbroken door grote bezuinigingen. Ondanks dat is de
werkwijze momenteel nog dezelfde.
Zorg • Nota Mantelzorg en Vrijwillige Inzet.
• Sportnota.
• Preventie en Handhaving Alcohol.
gezondheid (Wpg).
Opgroeien &
Opvoeden
• Notitie Lokaal onderwijsbeleid 2011 �
2014.
• Peuteropvang en VVE 2015 � 2019.
• Plan van Aanpak CJG � 2011.
• Projectplan Veilig Honk.
• Plan van Aanpak JOGG.
• Jeugdwet 2015.
• Wet kinderopvang en
kwaliteit
peuterspeelzalen.
• Passend onderwijs.
Leefbaarheid
& Sociale
cohesie
• Woonzorgvisie Voorst.
• Sportnota en buurtsportcoaches.
• Bibliotheekvisie.
• Geactualiseerde notitie Kunst &
Cultuur 2015.
• Notitie Burgerparticipatie:
Dorpscontactpersonen.
• Transformatieagenda Huiselijk Geweld
en Kindermishandeling.
• Wet op de huisverboden.
• Wet Meldcode.
� 35 �
Kenmerkend voor ons opdrachtgeverschap is dus dat we sturen op aanbod (binnen
kaders) via financiering aan individuele partijen. Samenwerken is hierin wel een
gespreksonderwerp, maar er wordt niet op gestuurd.
De wijze waarop we nu sturen, komt tot uiting in de wijze waarop het lokale sociale
ecosysteem nu is georganiseerd: wijzelf (we zijn ook een speler) en onze
maatschappelijke partners werken allen aan onze eigen doelen. Veelal verkokerd, soms
ook in samenwerking, maar alleen daar waar het toegevoegde waarde heeft voor de
eigen doelen van de individuele partijen.
De maatschappelijke partners hebben daarmee aan hun rol als opdrachtnemer voldaan
en zich veelal in goed overleg gevoegd naar de vraag van de gemeente. We zijn tot op
heden dan ook tevreden. Tegelijkertijd stellen we ons opnieuw de vraag: past het heden
nog bij wat we in de toekomst willen en noodzakelijk achten?
� 36 �
Bijlage 2 � Trends en speerpunten per levensdomein
Hieronder beschrijven we de trends en speerpunten per levensdomein. Deze komen
voort uit informatie en signalen die we kregen van (beleids)medewerkers, re�
integratiepartners, maatschappelijke organisaties en inwoners.
Levensdomein Werk en Inkomen: Werk als basis voor 'ertoe doen'
Zoals in voorgaande hoofdstukken al is aangegeven, is het hebben van zinvol werk een
belangrijke basis voor zelfredzaamheid. Werk zorgt voor een zinvolle daginvulling,
financiële zelfredzaamheid, vermindert de kans op schulden en zorgt er bij veel mensen
voor � onbewust of bewust � dat zij het gevoel hebben ertoe te doen. Daarnaast zorgt
werk en het hebben van voldoende inkomen voor stabiliteit in huishoudens, waardoor
volwassenen en kinderen beter in staat zijn tot sociale participatie.
De meeste inwoners zijn zelfstandig in staat om een reguliere baan te vinden en te
behouden. Sommige mensen hebben daar (tijdelijk) hulp bij nodig of zijn (tijdelijk) niet in
staat om te werken voor een reguliere werkgever. Ze zijn aangewezen op
vrijwilligerswerk, begeleid werk, beschut werk of (arbeidsmatige) dagbesteding. Hierin
staan zingeving, ontmoeting, dagritme en een nuttige daginvulling centraal, financiële
zelfredzaam volgt waar mogelijk later.
Trends en speerpunten
We onderscheiden de volgende trends en speerpunten in het kader van preventie binnen
werk in inkomen:
Voorkomen van werkeloosheid
Hoe graag we het ook zouden willen: we kunnen niet voorkomen dat een inwoner zijn
baan verliest door economische problemen van het bedrijf, waarvoor hij werkt. Toch
kunnen we in het kader van preventie veel betekenen voor inwoners die (dreigen) hun
baan (te) verliezen:
• (lokale) werkgevers uitnodigen om al vroegtijdig in gesprek met ons te gaan als zij
verwachten personeelsleden te moeten ontslaan. We kunnen dan anticiperen op het
vinden van voldoende passende nieuwe werkplekken. Hierin nauw samenwerken met
economische zaken;
• laagdrempelige gesprekken organiseren voor mensen die verwachten hun baan te
verliezen;
• inwoners met een arbeidsbeperking en hun werkgevers voldoende begeleiding
bieden om te voorkomen dat iemand uitvalt;
• inwoners die hun baan verliezen zo snel mogelijk begeleiden naar nieuw werk. Hoe
korter de periode van werkeloosheid, hoe succesvoller de plaatsing. Daarom ook
vroegtijdig in contact komen, ook als iemand nog een WW�uitkering krijgt. Dit vraagt
samenwerking met het UWV;
• een werkpool organiseren bestaande uit mensen met een arbeidsbeperking en
werkgevers collectief hier mede verantwoordelijk voor maken: werkgevers hebben de
voordelen van kwalitatief goede, flexibele tijdelijke werknemers, zonder de
werkgeverslasten. De medewerkers hebben een baan, werkgarantie en een inkomen.
Vrijwilligerswerk (20.65 jaar) en aangepast werk voor wie dat nodig heeft
Regulier werk is niet voor iedereen passend. Inwoners die om wat voor reden dan ook
lang uit het arbeidsproces zijn geweest, moeten vaak eerst weer een arbeidsritme
� 37 �
opbouwen. Vrijwilligerswerk biedt hen de ruimte om zich te ontwikkelen, zonder de druk
om te moeten presteren. Vrijwilligerswerk is � als iemand afhankelijk is van een uitkering �
in principe tijdelijk (1/2 jaar), met oog voor verdringing. Het doel is altijd om door te
stromen naar (al dan niet aangepast) betaald werk.
Er zijn ook veel inwoners die vrijwilligerswerk doen zonder te willen of moeten
doorstromen naar regulier werk. Hiermee bedoelen we de vrijwilligers die niet afhankelijk
zijn van een uitkering, zoals gepensioneerden, NUG'ers en mensen die naast hun baan
vrijwilligerswerk doen.
Vrijwilligers leveren een zeer belangrijke bijdrage aan het oplossen van maatschappelijke
vragen waar niet of nauwelijks budget voor is. Qua vorm en inhoud kent het
vrijwilligerswerk vele varianten. Gezien de grote maatschappelijke baten van
vrijwilligerswerk is het investeren, stimuleren en ook waarderen van vrijwilligers van groot
belang in het kader van preventie.
Vroegsignalering en hulp bij schulden
Het hebben van schulden is een van de belangrijkste factoren in de disbalans binnen
huishoudens. Dat de schuldenproblematiek omvangrijk is en tegelijkertijd vaak goed
verborgen, wisten we al een aantal jaren. Nu landelijk steeds meer gemeenten gaan
werken met sociale teams die in alle gevallen een brede uitvraag doen, komt steeds
meer zicht op de tot nog toe verborgen schulden en de wijze waarop dit invloed heeft op
meerdere levensgebieden in een huishouden.
Het voorkomen van schulden begint met vroegsignalering, bespreekbaar maken (vanuit
het Maatschappelijk Netwerk Voorst), training in het leren omgaan met geld en hulp bij
het oplossen van de schuldenproblematiek. Door schulden zo snel mogelijk aan te
pakken, worden veel andere problemen in huishoudens voorkomen.
Armoedebestrijding
Ook armoede is een belangrijk probleem in veel huishoudens. Met vaak grote
consequenties, zoals:
• een ongezonde levensstijl (ongezond eten, niet sporten);
• vermijden van zorg in verband met kosten (tandarts, specialist);
• basisvoorzieningen niet kunnen aanschaffen, schulden;
• sociaal isolement;
• met name kinderen in deze gezinnen zijn erg kwetsbaar, maar ook voor veel
volwassenen is armoedebestrijding van groot belang om mee te kunnen doen in de
samenleving.
Armoedebestrijding richt zich vooral op het voorkomen van gezondheidsproblemen én
sociaal mee kunnen doen. En ook hier is werk weer een belangrijke factor in de
zelfredzaamheid.
In de nota minimabeleid is dit nader uitgewerkt.
Sociaal ondernemerschap als antwoord op arbeidsmatige uitdagingen
Niet al onze speerpunten gaan uit van problemen. Het sociaal ondernemerschap zien we
als een belangrijke kans en ontwikkeling in de samenleving. Met name als het gaat om
het bieden van passende werkplekken aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
Als gemeente moeten we ervoor waken om niet op de stoel van de ondernemer te gaan
� 38 �
zitten. We kunnen het sociaal ondernemerschap wel stimuleren en faciliteren,
bijvoorbeeld door:
• maatschappelijke vraagstukken in beeld te brengen
• door een gunstig ondernemersklimaat te faciliteren
• door met maatschappelijk ondernemers vanuit vertrouwen afspraken te maken over
hun voorwaarden om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt van een goede
werkplek te kunnen voorzien
• en eventueel ook door startende sociaal ondernemers een steuntje in de rug te
geven (bijvoorbeeld door leegstaande panden tijdelijk tegen laag huurtarief
beschikbaar te stellen of door een tijdelijke subsidie of revolverend fonds
beschikbaar te stellen).
Levensdomein Gezondheid en informele zorg: Voorkomen is beter dan genezen
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor veel vormen van niet�medische zorg en
ondersteuning die maakt dat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen.
Qua gezondheidszorg spelen gemeenten vooral een rol in preventie. Voorbeelden
daarvan zijn preventieve taken op het gebied van overmatig alcoholgebruik, verslavingen,
overgewicht, diabetes, dementie. We kunnen niet alles voorkomen, maar door vroeg
signalering (tijdig signaleren en onderkennen) van problemen kunnen we tijdig ingrijpen.
Inwoners zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor hun leven en de keuzes die zij
daarin maken. De gemeente geeft voorlichting en ondersteuning daar waar nodig, zodat
mensen zelf die verantwoordelijkheid kunnen blijven nemen. Door te investeren in goede
voorlichting en waar nodig coaching of begeleiding, kunnen problemen wel zo veel
mogelijk worden beperkt.
Daarnaast neemt het beroep op informele zorg toe. Het vangnet van de overheid wordt
steeds meer beperkt tot daar waar het echt niet anders kan. Mantelzorger en vrijwilligers
springen (soms noodgedwongen) in de gaten die ontstaan. Het is een verschuiving van
formele naar informele zorg die overal gaande is en een breed maatschappelijk
draagvlak kent, maar waar ook zorg is rondom de kwetsbaarheid van ons sociale
vangnet. Mantelzorgers moeten niet overbelast raken en vrijwilligers niet ingezet worden
op taken waar echt een professional vereist is.
Trends en speerpunten
We onderscheiden de volgende trends en speerpunten in het kader van preventie binnen
gezondheid en informele zorg:
Vergrijzing
Onze samenleving vergrijst. Doordat we door goede gezondheidszorg en een gezondere
levensstijl steeds ouder worden. Maar ook doordat er verhoudingsgewijs de afgelopen
decennia steeds minder kinderen geboren werden en dus de verhoudingen in de
samenleving verschuiven. Dat betekent dat we als maatschappij naar verwachting
simpelweg niet meer de handjes hebben om alle ouderen te verzorgen.
Gelukkig is er binnen de vergrijzing een positieve beweging zichtbaar. Ouderen blijven
veel langer gezond, fit en maatschappelijk actief. Hierdoor vertaalt de druk op
(mantel)zorg zich niet alleen naar de jongere generaties, maar speelt de oudere
generatie hier zelf misschien nog wel de belangrijkste rol. Bijvoorbeeld in de zorg voor
een zieke partner of zus.
� 39 �
Door stil te staan bij de problemen die de vergrijzing met zich meebrengt, kunnen we in
blijven spelen op de behoeften van ouderen en op preventie. Langer gezond blijven
vertaalt zich immers direct terug in maatschappelijk en individuele meerwaarde. Voor
ouderen zijn dementie, hart� en vaatziekten, een verminderende algehele conditie,
lichamelijke gebreken en eenzaamheid de belangrijkste factoren die de zelfredzaamheid
en het meedoen beïnvloeden. Dit kunnen we niet allemaal voorkomen, maar wel
verminderen door mensen te leren omgaan met hun beperkingen en met een preventief
aanbod de kans op problemen en een sociaal isolement te verminderen.
Mantelzorg en vrijwilligers in zorgtaken
De wens van cliënten om (langer) thuis te blijven wonen, vraagt samen met de invoering
van de WMO en de hervorming van de langdurige zorg om een andere ondersteuning
van mantelzorgers en vrijwilligers in zorgtaken. Staatssecretaris van Rijn heeft in zijn
beleidsbrief over mantelzorg 3 speerpunten voor de ondersteuning van mantelzorgers en
vrijwilligers door gemeenten benoemd: Versterken, Verlichten en Verbinden ( Ministerie
VWS, kamerbrief over mantelzorg en langdurige zorg. Versterken, verlichten en
verbinden , 2013). Hier komt nog een belangrijke aandachtspunt "Vinden", omdat het
bereiken van mantelzorgers belangrijke voorwaarde is om te kunnen Versterken,
Verlichten en Verbinden.
Mantelzorgers en vrijwilligers vormen samen informele zorg. Mantelzorgers zijn
onmisbaar. Niet alleen voor de mensen die ze ondersteunen maar ook om de zorg� en
ondersteuningskosten te beheersen. Mantelzorg is een informele vorm van zorg die de
(duurdere) formele zorg op een groot aantal vlakken vervangt. Nog een belangrijk
voordeel is dat cliënten door de inzet van mantelzorg vaak langer thuis kunnen blijven
wonen. Daarom is inzetten op preventie om te voorkomen dat mantelzorgers uitvallen
van groot belang. Om de zelfredzaamheid van de burger vanuit het eigen sociale netwerk
te versterken, is samenwerking tussen formele en informele zorg en een betere
verbinding tussen preventie en zorg van belang.
Het beroep op mantelzorg en vrijwilligers in zorgtaken neemt toe nu de overheid haar rol
verkleint door in te zetten op eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid. Deels gedreven
door verminderd budget, maar vooral ook omdat de maatschappelijke visie op de rol van
de overheid verandert: minder overheid, meer zelfredzaamheid van inwoners. Elkaar
helpen moet weer gewoon worden.
We willen onze mantelzorgers, jong en oud, voldoende ondersteuning bieden om te
zorgen dat zij hun zorgtaak kunnen blijven vervullen zonder overbelast te raken.
Hoewel vrijwilligers in zorgtaken minder nauw verbonden zijn met diegene aan wie zij
zorg leveren, kunnen bij hen ook problemen optreden. Overbelasting, omdat een
vrijwilliger zich erg verantwoordelijk voelt of een worsteling met hun rol als vrijwilliger en
de aansluiting bij de zorg die iemand vraagt. Bij vrijwilligers is het vooral van belang om
goed in gesprek te blijven, hen te helpen hun grenzen aan te geven en tijdig over te
dragen naar een professional.
Bij de ondersteuning van mantelzorgers is het van belang de verschillende behoeften van
categorieën mantelzorgers voor ogen te houden. Niet uitputtend valt te denken aan:
• oudere mantelzorgers;
• allochtone mantelzorgers;
� 40 �
• jonge mantelzorgers;
• werkende mantelzorgers;
• mantelzorgers van zorgvragers in palliatieve en terminale fase;
• ouders van kinderen met een beperking.
Bij de ondersteuning van mantelzorg draait het per definitie om maatwerk.
Ongezonde levensstijl
Onze welvaart is een groot goed, maar kent ook een keerzijde: we bewegen steeds
minder, eten teveel (en vaak ongezond) en hebben meer verslavende middelen tot onze
beschikking. Dat zien ook terug in onze samenleving: overgewicht, diabetes,
alcoholmisbruik en verslavingen zijn problemen die we ook in de gemeente Voorst zien
toenemen. Op dit punt geldt vooral: jong geleerd is oud gedaan al ben je nooit te oud om
te leren.
Door een gezondere levensstijl kunnen gezondheidsproblemen voorkomen worden. De
uitdaging is onze inwoners bewust te laten worden van gezondheidsrisico's en om
gezond leven plezierig en gemakkelijk te maken. Sporten is bijvoorbeeld een plezierige
manier om én te bewegen en sociale contacten aan te gaan. Maar ook workshops
gezond koken kunnen bijvoorbeeld bijdragen aan een gezonde levensstijl.
Eenzaamheid en depressies
Door verschillende factoren nemen eenzaamheid en depressies toe. Bijvoorbeeld door
individualisering, vergrijzing, mensen met (mentale) beperkingen die minder snel hulp
krijgen. Mensen die eenzaam zijn of depressief hebben sneller medische klachten, doen
een groter beroep op hulpverlening en zijn juist minder goed in staat om nieuwe sociale
verbanden aan te gaan.
Eenzaamheid en depressies zijn vaak moeilijk op te sporen. Qua preventie zijn er wel
veel mogelijkheden. Meedoen, in verenigingen, in werk, in de buurt en in andere sociale
omgevingen is belangrijk. En door goede afspraken en contacten met huisartsen en
hulpverleners kunnen we problemen vroeg signaleren en met inwoners in gesprek gaan
over oplossingen.
Levensdomein Opgroeien & Opvoeden: Ieder kind telt
Kinderen hebben recht op een veilige en liefdevolle jeugd. Dit is de basis voor een
gezonde sociaal en emotionele ontwikkeling. Ouders zijn primair verantwoordelijk voor
hun kind. Maar zij doen het niet alleen. De omgeving, waarin zij met hun gezin wonen en
leven, is van grote invloed op het gezond opgroeien en opvoeden van hun kind. Soms
biedt die omgeving veel kansen, soms liggen daar ook grote uitdagingen. Opvoeden
doen we samen.
In dit levensdomein wordt specifiek aandacht voor kinderen, groot en klein, gevraagd.
Maar de basis voor vele oplossingen vind je ook in de andere levensdomeinen,
bijvoorbeeld die van Gezondheid & Informele Zorg en Wonen & Leefbaarheid waar sport,
cultuur, sociale cohesie als collectieve voorziening wordt besproken.
Trends en speerpunten
We onderscheiden de volgende trends en speerpunten in het kader van preventie binnen
opgroeien en opvoeden. Naast lokale informatie hebben we hiervoor ook het jaarverslag
2014 van de kinderombudsman (kinderrechten) benut.
� 41 �
Voorkom opvoedingsonmacht, problematisering van gedrag en etikettering
Ieder kind is anders en iedere levensfase ook. Alle ouders willen het beste voor hun kind.
Onderzoek toont aan dat veel ouders opvoedonmacht ervaren. Onzeker zijn over
wanneer ze het goed doen. En niet goed weten wanneer gedrag van een kind ook
werkelijk echt probleemgedrag is. Een etiket op het gedrag lijkt dan een oplossing. Zet
ouders in hun opvoedkracht. En kijk naar het kind. Niet vanuit het probleem, maar naar
wat het kan en wat zijn mogelijkheden zijn. En, bij echte gedragsproblemen en
stoornissen waar specialistische hulp noodzakelijk is, willen we tevens een verbinding
maken met de directe leefomgeving van het kind om hun specifieke opvoedsituatie
hanteerbaar te maken.
We willen het zelf oplossend vermogen van ouders en jeugdigen verhogen. Informatie en
advies blijven beschikbaar, maar zo veel mogelijk gericht op het zelf doen.
Voorkomen van vechtscheidingen
Veel kinderen komen ongewild in de situatie terecht waarbij hun ouders besluiten te gaan
scheiden. Een kenmerk van een echtscheiding in deze tijd is de vechtscheiding. Kinderen
zijn dan dubbel het kind van de rekening. Ze krijgen niet alleen te maken met een
ingrijpende verandering in hun directe thuissituatie, maar die thuissituatie ontbrandt bij
een vechtscheiding ook nog eens in een 'oorlogssituatie'. De gevolgen hiervan zijn voor
kinderen altijd negatief; nu en in hun eigen toekomst. Kinderen weerbaar maken en
ouders leren scheiden, met aandacht voor het belang van hun kind. Daar ligt de
uitdaging.
Stimuleer gezond leven en voorkom verslaving: gamen, alcohol, roken, drugs, et cetera
Kinderen die al jong en in hun puberteit ongezonde gewoonten aanleren, die mogelijk tot
verslaving kunnen leiden, zullen vroeg of laat met hulpvragen rondom gezondheid en
gedrag komen. Een verslaving is hardnekkig, moeilijk op te lossen en heeft grote
gevolgen in vele levensdomeinen. Een goed voorbeeld geven, mogelijkheden creëren
voor het aanleren van gezonde gewoonten en grenzen aangeven in de opvoeding
vormen de basis voor een juiste balans aanbrengen in de uitdaging van het opgroeien en
het creëren van een gezonde toekomst. Hierbij hoort ook het op een gezonde manier
omgaan met social media, want dat gaat echt over de wereld van vandaag. De digitale
wereld is een werkelijke wereld. Kennis hierover is van groot belang. Weten wat je kind
doet op internet.
We onderschatten hierbij de rol die de omgeving van het kind hierin speelt niet. De druk
vanuit de omgeving van het kind om mee te gaan doen kan groot zijn. Met elkaar hebben
we hier een grote verantwoordelijkheid voor onze kinderen. Niet alleen ouders in hun
opvoedkracht zetten, maar ook de omgeving die gezond gedrag stimuleert is
noodzakelijk.
Een Veilig Thuis begint lokaal: preventie van kindermishandeling
Kinderen groeien soms op in gezinnen waar van alles aan de hand kan zijn.
Werkeloosheid en armoede, huiselijk geweld, (psychiatrische) ziekte van een ouder(s),
verslaafde ouder(s), zwakbegaafde ouders, et cetera. Sommige problemen kunnen
tijdelijk zijn, maar ook langdurig en structureel. Sommige kinderen moeten opgroeien in
deze situaties. Hun persoonlijke ontwikkeling kan hierdoor ernstig in gevaar komen.
Kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld leiden emotionele schade. Kinderen die
worden verwaarloosd, mishandeld of misbruikt zijn getraumatiseerd. Hun leven is
� 42 �
kindonwaardig en hun zorgvraag zal groot zijn. Preventie van kindermishandeling is in
het belang van het kind en van onze samenleving.
Werkeloosheid van ouders of het hebben van gescheiden ouders kan leiden tot
opgroeien in armoede. Armoede isoleert kinderen en bovendien rust er een taboe op. Het
leidt tot verminderde deelname aan sport en/of cultuur en sociale clubs. En het kan leiden
tot verminderde kansen op onderwijs. Het gaat hier over het verbinden met de andere
levensdomeinen.
Veilige Omgeving: preventie van ontsporing en criminaliteit
De omgeving van het kind bestaat uit familie, vrienden, school, sportveld/cultuur en
dorp/kern. De kansen die we kinderen in deze omgeving kunnen bieden zijn enorm.
Talenten komen tot bloei binnen deze omgeving. Soms is deze omgeving niet
vanzelfsprekend veilig en stimulerend. Gepest worden op school, vluchtelingenkind zijn in
onze �voor hun vreemde� omgeving, peer�group gedrag en criminaliteit, problemen met
leren en drop�outs, et cetera. Met elkaar zorgen we voor een veilige omgeving voor onze
kinderen en voorkomen we dat ontsporing dreigt.
LVB.jongeren, we verliezen ze niet uit het oog
Jongeren met een licht verstandelijke beperking zijn een aparte doelgroep. Een
kwetsbare doelgroep met een structurele zorgvraag en een grote potentie voor
zelfredzaamheid binnen hun mogelijkheden. De opdracht in het preventieve veld ligt hier
in het creëren van een veilige leefomgeving en de mogelijkheden om een goed sociaal
netwerk op te bouwen.
Passend onderwijs
Binnen het passend onderwijs komen opvoeden, zorg en leren bij elkaar. Veel van de
bovengenoemde thema’s zijn direct verbonden met de plaats die het onderwijs inneemt
in het leven van een kind. Kinderen brengen de grootste tijd door, buiten hun gezin om, in
hun school. Peuteropvang, basisscholen, voortgezet onderwijs, speciaal onderwijs zijn
mede�opvoeders, ontwikkelen talenten en mogelijkheden van kinderen en zijn mede�
signaleerders van kansen en bedreigingen van kinderen.
Levensdomein Wonen en leefbaarheid: 'De samenleving, dat zijn wij'
'De samenleving, dat zijn wij': onze inwoners, lokale bedrijven, verenigingen en
maatschappelijke organisaties. Samen wonen, werken, leven, sociale contacten
onderhouden, er voor elkaar zijn. Dat vindt plaats in onze straten, buurten, wijken en
kernen.
Er is al lange tijd discussie over de maakbaarheid van de samenleving. Maar we zijn wel
allemaal gebaat bij een goed functionerende samenleving waar iedereen veilig kan
wonen en leven en de mogelijkheid heeft om mee te doen. Het functioneren van onze
samenleving staat of valt bij onze inwoners, bedrijven, verenigingen en maatschappelijke
organisaties. Als gemeente kunnen we initiatieven signaleren, stimuleren en faciliteren,
maar moeten we vooral niet op de stoel van de maatschappij gaan zitten. Zelfregie voor
burgers en bedrijven is een groot goed, als het gaat om de samenleving en de
ontwikkeling van haar eigen dynamiek.
Trends en speerpunten
� 43 �
We onderscheiden de volgende trends en speerpunten in het kader van preventie binnen
wonen en leefbaarheid.
Sociale cohesie en individualisering
Individualisering maakt dat mensen minder naar elkaar omkijken en dat veiligheid en
leefbaarheid in de wijken worden bedreigd. Dit speelt in de gemeente Voorst in mindere
mate, dan het landelijke beeld: in onze kernen is de sociale cohesie nog sterk aanwezig
en gestimuleerd door aanwezigheid van een ruime mogelijkheid aan vrijetijdsbestedingen
(verenigingen, kerken, et cetera).
Toch is het ook in Voorst een aandachtspunt. Onze samenleving wordt steeds
complexer. De rol van internet wordt groter, waardoor bijvoorbeeld gewoon binnenlopen
bij een bank er niet meer bij is. Ook speelt voor veel mensen het dagelijks leven niet
meer alleen af in hun eigen dorp of kern, maar zijn we veel mobieler, werken verder van
huis en hebben een sociaal netwerk dat tot ver buiten de gemeentegrenzen reikt. De
individualisering neemt hierdoor toe.
Op een aantal fronten brengt deze modernisering veel goed: ons ontwikkelniveau is vele
malen hoger, dan die tijdens de industriële revolutie. Maar het kent ook een keerzijde:
een toenemend aantal mensen kan niet meer meekomen. Zij voelen zich eenzaam,
depressief en hebben steeds meer moeite om hun dagelijkse behoeften zelf te regelen.
Isolement dreigt.
We kunnen de modernisering niet stoppen. Maar we kunnen wel oog blijven houden voor
de mensen die niet mee kunnen komen. Soms is simpelweg een beetje extra aandacht of
uitleg voldoende. Soms is er meer nodig. Maar dan nog hoeft hulp niet ingewikkeld te
zijn. Oog hebben voor elkaar is in dit speerpunt de belangrijkste oplossingsrichting.
Vrijwilligers
Vrijwilligers spelen een zeer grote rol in de sociale cohesie. Zonder hen is er geen
sportvereniging, geen muziekvereniging, geen lokale jaarmarkten, geen buurtactiviteiten.
Nederland kent een van de grootste vrijwilligersculturen van de wereld. Toch staat het
vrijwilligerswerk ook hier onder druk. Bijvoorbeeld als gevolg van individualisering en de
toename van het aantal tweeverdieners, waardoor minder vrije tijd beschikbaar is. Wij
willen onze vrijwilligers koesteren. Zij zijn een drijfveer voor onze samenleving.
Decentralisatie dagbesteding en extramuralisering zorg opvangen in de samenleving
Decentralisatie van dagbesteding, afbouw van plaatsen verzorgingshuizen en
extramuralisering brengt met zich mee dat ouderen en mensen met een beperking meer
gesteund moeten worden door hun netwerk, zorgverleners en de gemeente.
Een belangrijke vraag voor de samenleving is hoe deze groep het best gesteund kan
worden in het participeren. Maar ook hoe je als buurt of wijk echt kunt helpen.
Bijvoorbeeld door samen iemands tuin te verzorgen, als straat beurtelings voor iemand te
koken of door iemand met een mentale beperking gewoon eens op de koffie te vragen.
Bewustwording en durven doen zijn hierin belangrijke steekwoorden.
Daarnaast willen we, waar mogelijk, een verandering in de dagbesteding. Dagbesteding
heeft primair als doel om mensen een zinvolle daginvulling te geven. Daarnaast heeft het
ook een sterk preventief karakter: voorkomen dat mensen vereenzamen en uit verveling
of onvermogen overlast gaan veroorzaken. Werk is de meest zinvolle dagbesteding,
� 44 �
maar dit is niet voor iedereen haalbaar of passend (bijvoorbeeld voor ouderen).
Dagbesteding wordt nu vooral als 2e lijns zorg aangeboden. Maar voor bepaalde
groepen hoeft dat niet en is laagdrempelige, vrij toegankelijke dagbesteding ook geschikt
en veel goedkoper te organiseren.
Woningbouw en diversiteit
Afspraken met de provincie inzake contingent bouwen zijn onvoldoende gericht op
nieuwe zorgtaken gemeente en op diversiteit (leeftijd en etnische diversiteit) onder
inwoners. Er zit op veel plekken vooral een stop op woningbouw. Dat remt de
doorstroming (jonge mensen die groter willen wonen of ouderen die juist kleiner willen
wonen), maar ook de komst van nieuwe mensen (waaronder migranten/vluchtelingen).
Ook jongeren die voor het eerst zelfstandig willen gaan wonen kunnen maar moeilijk een
woning krijgen in hun eigen kern.
Feitelijk zit onze woningmarkt bijna op slot. Dit leidt tot onvrede en vermindering van de
saamhorigheid (waarom krijgt een statushouder wel een woning en moeten inwoners
soms 10 jaar wachten?). Nu de crisis afneemt, komt er weer wat beweging in de markt
voor koopwoningen. Bij huurwoningen is dit minder het geval.
Een veilig thuis
Door individualisering worden problemen in huishoudens minder snel gesignaleerd en is
ingrijpen door naasten vaak lastig. Een veilig thuis, zonder fysiek of emotioneel geweld, is
niet voor iedereen een vanzelfsprekendheid. En kan zich bovendien doorvertellen naar
de veiligheid in wijken of buurten als problemen escaleren. We gunnen iedereen een
veilig thuis. Om dit te bereiken moet het onderwerp meer uit de verborgenheid komen,
bespreekbaar worden en moeten professionals én inwoners gaan leren op de juiste
signalen te letten.
� 45 �
Bijlage 3 � Enkele voorbeelden van andere gemeenten
Arnhem
Arnhem heeft de subsidierelatie met bestaande maatschappelijke partners stopgezet per
31 december 2016. Arnhem wil de algemene voorzieningen op wijkniveau gaan inkopen.
Hiervoor worden sociale en ruimtelijke budgetten samengevoegd. 150 ambtenaren
worden in de wijken geplaatst. Er wordt samen met wijkbewoners ingekocht.
Hoe dit gaat gebeuren, dat is nog in ontwikkeling. Denkrichtingen zijn om centraal de
formele inkoop te doen en op wijkniveau daaruit te selecteren wat in de wijk nodig is.
Maar ook het opstellen van een wijkbestek en daarop inkopen is een mogelijkheid.
Intussen wordt onderzocht hoe de sociale wijkteams gepositioneerd gaan worden. In de
opstartfase zijn medewerkers van maatschappelijke partners gedetacheerd aan de
gemeente Arnhem om deel te gaan nemen in de wijkteams. Dit is een tijdelijke oplossing.
Afweging
Het uitdagen van maatschappelijke partners om écht een maatwerkaanbod op wijkniveau
te gaan ontwikkelen is een interessant uitgangspunt. Het middel . volledig stopzetten van
bestaande subsidierelaties . is fors, maar prikkelt wel.
Inkopen op wijkniveau en samenvoegen van sociale en ruimtelijke budgetten past niet bij
de schaal en ambities van de gemeente Voorst.
Nieuwegein
Nieuwegein had in 2013/2014 het plan om in het kader van de transities de twee grootste
partijen in het aanbod van algemene voorzieningen (Vitras/CMD en MOvactor) te laten
fuseren en ook hier de toegang (sociaal team) onder te brengen. De gedachte hierachter
was om preventie, toegang, algemene voorzieningen en een deel van de 2e lijns
voorzieningen in één hand te brengen. Zo ontstaat er binnen die nieuwe organisatie een
urgentie om écht in te zetten op preventie. Immers, de kostenbesparing vloeit direct terug
in hun eigen organisatie.
Een belangrijke achtergrond bij deze keuze was de grote ontevredenheid over de
toenmalige gang van zaken.
Na een lang voorbereidingstraject is de beoogde fusie toch nog afgeketst. Onder andere
vanwege de haalbaarheid, maar deels ook vanwege de bestuurlijke veranderingen bij de
gemeente als gevolg van de verkiezingen. De visie op wat nodig was wijzigde.
Afweging
De haalbaarheid van een dergelijk concept is inderdaad discutabel. Bovendien willen we
dit in Voorst niet: we zijn niet ontevreden over onze maatschappelijke partners, dus dit
soort zware maatregelen passen ons niet.
Interessant is wel de gedachte om de voordelen van preventie (deels) ten bate te laten
komen van de maatschappelijke partners. De bestaande PxQ financiering bij
maatwerkvoorzieningen beperkt de noodzaak bij organisaties om te investeren in
preventie.
� 46 �
Alphen aan de Rijn
In Alphen aan de Rijn speelt � naast de transities in het Sociaal domein waar alle
gemeenten mee van doen hebben � ook hun gemeentelijke herindeling een rol. De
nieuwe gemeente Alphen aan de Rijn heeft dit aangegrepen als kans om het in het
sociaal domein helemaal anders te gaan doen. Daarom heeft zij al in 2014 alle grote
subsidies (> € 100.000) stopgezet per 1 januari 2016. Deze subsidies zijn opnieuw in de
markt uitgezet via subsidietenders op de volgende domeinen:
• Gezonde leefstijl.
• Opgroeien & Ontwikkelen � In twee delen: �9 maanden tot 12 jaar en 12 tot 27 jaar.
• Talentontwikkeling.
Partijen werden gevraagd om op ieder domein een integraal aanbod te ontwikkeling,
passend bij de resultaten die in de tender zijn geformuleerd. Zowel bestaande als nieuwe
partijen konden inschrijven, alléén of in combinaties.
Afweging
Partijen worden zo gedwongen om samen te werken en zelf ook na te denken over
integraal werken binnen hun eigen levensdomein. Dat is wat we willen. Een nadeel is dat
het waarderen van bestaande relaties geen item is geweest in deze subsidietender.
Apeldoorn
De gemeente Apeldoorn heeft ongeveer zes jaar geleden aangekondigd dat zij de
subsidierelatie met bestaande maatschappelijke organisaties ging beëindigen. Bij de
gemeenteraad was men kritisch over de maatschappelijke partners. Zij reageerden niet
snel genoeg op de veranderingen in het maatschappelijk veld was de mening van de
gemeenteraad. Subsidies werden omgevormd van instandhoudingssubsidies naar
subsidiëring van functies. Het beëindigen van de subsidierelaties gaf ruimte voor
verandering en innovatie in het aanbod van de Wmo. Samenwerking tussen de
verschillende partijen was een belangrijke basis voor de verandering die werd beoogd en
deze kwam tot dat moment nog te beperkt tot stand evenals vernieuwing in het aanbod.
Het roer moest om.
Apeldoorn heeft de gesubsidieerde zorg en ondersteuning opnieuw ingekocht via een
subsidietender. Deze tender bevatte zeven 'functies' (deze zeven functies komen uit de
Wmo, we gaan uit van levensdomeinen die een veel groter geheel omvatten, de 3D’s).
De tender was openbaar: zowel bestaande als nieuwe organisaties konden een voorstel
indienen. Per functie was er een subsidieplafond. De beste inschrijvingen hebben
subsidie gekregen. Per functie waren dit meerdere partijen/inschrijvers, net zoveel als het
subsidieplafond toeliet.
Belangrijke sturingselementen waren de puntentellingen. Naast punten voor inhoudelijke
kaders werden er ook punten gegeven voor samenwerking en er waren voordeelpunten
voor bestaande relaties (zoals ook bij landelijke subsidiëring van kunst en cultuur wordt
toegepast). Dit laatste wordt in 2016 niet meer toegepast.
Lessons learned
• Zwaar traject. Creëert wel beweging, maar het is ook veel werk.
• Er ontstaat wel samenwerking, dit leidt tot leuke en goede nieuwe oplossingen.
• De beste inschrijvers winnen en niet automatisch de meest bekende. De kwaliteit
komt inwoners ten goede.
� 47 �
• Door de juiste sturing op resultaten ontstaat er nu een sterke beweging van 2e lijns
naar 1e lijns voorzieningen (vrij toegankelijke, algemene voorzieningen). Ook
zorginstellingen doen hieraan mee, omdat ze een gegarandeerde subsidie voor één
jaar prefereren boven duurdere indicaties die ineens kunnen aflopen.
• 10% budget van het 2e�lijns Wmo�geld overhevelen naar de 0e en 1e lijn lijkt
voldoende en wordt aan de achterkant ook echt bespaard.
• Deze tender levert heel veel inschrijvingen op; beoordeling kost veel tijd. Door de
keuze om jaarlijks opnieuw subsidies toe te kennen, is dit een jaarlijks terugkerend
fenomeen en vraagt dit structureel extra ambtelijke capaciteit.
• Gun jezelf de tijd om te proberen. Neem daarom ook een flexibel deel op in je tender.
• We doen het voor de burger, niet om instellingen in stand te houden. De burger heeft
recht op ook eens nieuwe ideeën van andere partijen.
Afweging
Gezien ook de andere voorbeelden lijkt een subsidietender een goede oplossing. Er zijn
echter varianten mogelijk. Deze tender geldt iedere keer voor één jaar, partijen hoeven
per functie (levensdomein) niet gezamenlijk één plan in te dienen, maar meerdere
plannen kunnen gehonoreerd worden. Aangezien we samenwerking en integraliteit hoog
waarderen, zou het toekennen van één subsidie per levensdomein, zoals Alphen aan de
Rijn heeft gedaan, ons meer passen. Interessant is het toebedelen van voordeelpunten
aan bestaande relatie (in het kader van inbedding in de lokale samenleving). Dat is een
manier waarop we onze waardering voor bestaande relaties kunnen invullen.