hoofdstuk 21 - audesirk
TRANSCRIPT
The Diversity of Plants
Hoofdstuk 212010/2011
De eerste planten
• Op het land was 3 miljard jaar lang geen leven– leven is ontstaan in zee– 1e organismen met fotosynthese waren groene
algen
2
Spirogyra Coleochaete
Chara
Volvox3
Evolutie van landplanten
• 500 miljoen jaar geleden ontstaan– speciale aanpassingen voor het leven op land
• bescherming voor uitdroging– wasachtige cuticula
• gaswisseling (door cuticula)– stomata (huidmondjes)
• vervoer van water & nutrienten – houtvaten & bastvaten
• bescherming voor het embryo– zaden
4
Diversiteit
Bryofytenniet-vasculaire
landplanten
Pteridofytenzaadloze
vasculaire planten
Gymnospermenpollen &
“naakte” zaden
Angiospermenbloemen & fruit
pollen & zaden
vaten = vervoer van water & nutrienten
mossen varens coniferenbloeiende planten
kolonisatie van het land
Tracheofyten
Protist
bloemen
5
Voortplanting dier vs. plant
diploïdmeercelligindividu
2n
diploïdmeercellige
sporofyt2n
haploïdmeercelligegametofyt
1n
haploïdeencellige
gameet1n
gameten1n
Dier Plant
meiose
bevruchting
mitose
mitosemitose
bevruchting
mitose
geen meercelligehaploïd
meiose
sporen1n
zygote 2n
zygote 2n
6Generatiewisseling
Eerste landplanten
• Bryofyten: mossen & levermossen– geen vaten
• geen systeem om water te transporteren• geen echte wortels
– zwemmend sperma• flagel
– levencyclus gedomineerd doorhaploïde gametofyt
– gametofyt vormt voorplantingscellen• haploïde cellen die na bevruchting
de diploïde sporofyt vormen
– sporofyt vorm haploïde sporen
diploïdhaploïd
7
Bryofyten: mossen & levermossen
8
Eerste vasculaire planten
• Pteridofyten: varens– vasculair
• transport systeem• xyleem, floëem, wortels, bladeren
– zwemmend sperma• flagel
– levencyclus gedomineerd door diploïde sporofyt• fragiele gametofyt (prothallus)
– sporen voor voortplanting• haploide cellen die de
haploïde gametofyt vormen
diploïd
haploïd
9
Generatiewisseling
maakt mannelijke& vrouwelijke gameten
10
Pteridofyten: varensSelaginella Psilotum
Paardestaart Varen11
Vroege Pteridofyten: boomvarens
Carboon – 290-350 miljoen jaar geleden 12
Pteridofyten: Boomvarens
13
Eerste zaadplanten
• Gymnospermen: coniferen– vasculair– zaden
• naakte zaden (geen fruit)– pollen
• bevatten mannelijke gametofyt– levenscyclus gedomineerd door diploïde
sporofyt• gereduceerde (microscopische) gametofyt• reductie van de gametofyt beschermt het ei &
embryo in de sporofyt– bescherming tegen droogte & UV straling
14
Vroege Gymnosperm: ginkgo
15
Vroege Gymnosperm: cycaspalm
16
Gymnospermen: coniferen
17
Naakte zaden
18
Pollen
• Geen water meer nodig voor bevruchting– verspreiding door
wind & dieren
19
Eerste bloeiende planten
• Angiospermen: bloeiende planten– vasculair– bloem
• gespecialiseerde structuur voor geslachtelijke voortplanting
– zaden in fruit– pollen– levenscyclus gedomineerd door
diploïde sporofyt• gereduceerde (microscopische)
gametofyt
20
Levenscyclusstuifmeelkorrels
nieuwe sporofytein zaad (diploïd)
zaadbeginsel
3n endosperm
2n zygote
dubbelebevruchting
vrouwelijke gametofyt =zaadbeginsel (haploïd)
mannelijke gametofyt = pollen (haploïd)
pollenbuis met mannelijke kern groeitvia de stijl naar het zaadbeginsel
2n embryo
kernencentrale cel
eicel
21
Helmknop
HelmdraadMeeldraad
StempelStijlVruchtbeginsel
Stamper
Kelkblad
Kroonblad
kelkbladkroonblad
Bloem
meeldraad
stamper
22
• Gemodificeerde stengel met 4 ringen van gemodificeerde bladeren– kelkblad– kroonblad– meeldraad
• mannelijk
– stamper• vrouwelijk
23
Bloemstructuren…
24
Variatie…
25
Co-evolutie: bloemen & bestuivers
26
Zaad & embryo
• Zaad geeft…– bescherming embryo– voedingsstoffen voor de groei
van het embryo
zaadhuid
endosperm (3n)
zaadlobben
embryo (2n)
27
Monocotyl & dicotyl
• Angiospermen worden in 2 groepen verdeeld– dicotyl (tweezaadlobbig)
• 2 zaadlobben• vertakte nerven in blad• bomen, houtige planten, bonen
– monocotyl (eenzaadlobbig)• 1 zaadlob• parallelle nerven in blad• grassen, palmen
28
Einde