ik ben in johannes 8-58

93
IK BEN in Johannes 8:58 1 Johannes 8:58 en de betekenis van “ego eimi” Abraham en de drie engelen van James Tissot (Frans schilder 19 de eeuw). Schilderij begonnen in c. 1896, afgewerkt c.1902. Genesis 18:1,2,13,14: “Daarna verscheen de HEERE aan hem bij de eiken van Mamre, toen hij in de ingang van de tent zat en de dag heet werd. 2 Hij sloeg zijn ogen op, en keek, en zie, er stonden drie mannen voor hem. Toen hij hen zag, liep hij hun snel uit de ingang van de tent tegemoet en boog zich ter aarde. 13 En de HEERE zei tegen Abraham: Waarom heeft Sara toch gelachen en gezegd: Zou ik ook werkelijk baren, nu ik oud geworden ben? 14 Zou er iets voor de HEERE te wonderlijk zijn? Op de vastgestelde tijd, over een jaar, zal Ik bij u terugkomen, en Sara zal een zoon hebben!” [Waar HEERE in dit gedeelte staat, heeft de Masoretische tekst YHWH = YaHWeH] Guido Biebaut, 12/12/2012 Alle rechten voorbehouden

Upload: guido-biebaut

Post on 12-Mar-2016

237 views

Category:

Documents


0 download

DESCRIPTION

Wij geloven dat de uitspraak van Jezus over zichzelf in Johannes 8-58 van dien aard is dat er een verwijzing naar Exodus 3-14 voor de hand ligt. Iemand heeft een bezwaar gemaakt tegen onze uitleg hierover. Dit is ons antwoord bij zijn opmerking.

TRANSCRIPT

  • IK BEN in Johannes 8:58 1

    Johannes 8:58 en de betekenis van ego eimi

    Abraham en de drie engelen van James Tissot (Frans schilder 19de eeuw).

    Schilderij begonnen in c. 1896, afgewerkt c.1902.

    Genesis 18:1,2,13,14:: Daarna verscheen de HEERE aan hem bij de eiken van Mamre, toen hij in de ingang van de tent zat en de dag heet werd. 2 Hij sloeg zijn ogen op, en keek, en zie, er stonden drie mannen voor hem. Toen hij hen zag, liep hij hun snel uit de ingang van de tent tegemoet en boog zich ter aarde. 13 En de HEERE zei tegen Abraham: Waarom heeft Sara toch gelachen en gezegd: Zou ik ook werkelijk baren, nu ik oud geworden ben? 14 Zou er iets voor de HEERE te wonderlijk zijn? Op de vastgestelde tijd, over een jaar, zal Ik bij u terugkomen, en Sara zal een zoon hebben!

    [Waar HEERE in dit gedeelte staat, heeft de Masoretische tekst YHWH = YaHWeH]

    Guido Biebaut, 12/12/2012 Alle rechten voorbehouden

  • IK BEN in Johannes 8:58 2

    Voorwoord: Wij geloven dat de uitspraak van Jezus over zichzelf in Johannes 8:58 van dien aard is dat er een verwijzing naar Exodus 3:14 voor de hand ligt. Iemand heeft een bezwaar gemaakt tegen onze uitleg hierover. Die persoon had van ons gelezen wat hier onder staat (blauwe tekst). Hij had daarbij een opmerking die er op volgt (groene tekst).

    ^^^^^^

    In onze studie De Jehovahs Getuigen over DE DRIE-EENHEID, [gratis te vinden op Scribd of Issuu.com] paragraaf 6.10 IK BEN JOHANNES 8:58 schreven we onder andere dit (punt 1 weggelaten): 2) Hebreeuwse vertalingen en ani ha jithi

    Dat vertalingen van het NT naar de Hebreeuwse taal het ego eimi (Ik ben) van Joh.8:58 vertalen als ani hajithi is niet te betwisten. Jehovahs Getuigen beredeneren hieruit dat Joh.8:58 dan gn citaat is van Ex.3:14. Dat is echter een halve waarheid. Zo kan men verscheidene malen in het OT de uitdrukking ani (ik) vinden in verbindingen met YaHWeH, El of Elohim. Dit ani YHWH of ani-l(ohim) wordt in de LXX vertaald als ego kyrios = Ik, Heer of ego theos = Ik, God. Zo zegt volgens de LXX Gen.28:13: ego eimi ho theos, Ex.6:6 zegt ego kyrios, Ex.20:1 heeft ego eimi kyrios ho theos enz. Men ziet dus dat ego eimi wl gebruikt is voor God. Ook zonder enige verdere specificatie kunnen we het Hebreeuwse ani hu of ani-YHWH vinden in de LXX. Ani hu is een goddelijke titel in bijvoorbeeld Jes.41:4 / 46:4 / 48:12 volgens de Septuaginta. Voorbeelden zijn dan Jes.45:18 waar we vinden ego eimi. In Jes.43:25 zelfs het dubbele ego eimi, ego eimi (ik ben, ik ben) alsook Jes.53:12. (Zie ook nog naar Jes.52:6.)

    3) Exodus 3:14: een sleutelvers Laten we ook enkele vertalingen weergeven hoe het ehyeh asher ehyeh in Exodus 3:14 is weergeven en we kiezen daarbij deze die Jehovahs Getuigen graag gebruiken:

    Byington S.T., Ik zal zijn wat ik wil zijn.

    Leeser I., Ik zal zijn dat ik zal zijn.

    New International Version, Ik zal zijn wat ik zal zijn. (alternatieve vertaling).

    Moffatt James, Ik zal zijn wat ik zal zijn.

    Rotherham J.B., Emphasised Bible, Ik zal worden heeft mij tot U gezonden.

    Revised Standard Version/New Revised Standard Version, Ik zal zijn wat ik zal zijn (alterna-

    tieve vertaling).

  • IK BEN in Johannes 8:58 3

    Washington Watts J., Ik zal blijven zijn wat ik altijd ben geweest.

    Deze argumentatie kan moeilijk zijn voor sommige lezers, maar het komt neer op dit: de goddelijke naam YaHWeH wordt in de Griekse Septuaginta soms vertaald als ego eimi. Dat zijn dezelfde woorden die Christus gebruikt in Joh.8:58. Dat zegt de WT natuurlijk niet. Wat ze ook niet zeggen is dat de Griekse Joden ten tijde van Christus ego eimi gebruikten als godsnaam zowel in gewone spraak als in hun liturgie voor het paasfeest. Zie C. Dodd, Interpretation of the fourth gospel, uitgave van 1970, blz.93-96. Dat tweede punt van de WT-argumentatie in verband met Joh.8:58 is daarom een verkeerde voorstelling van de zaak want zowel het Tetragrammaton als ani hu, titels en namen van God, worden in de LXX beiden als ego eimi vertaald.

    Verder zegt men in de Wachttorenkringen dat er in Ex.3:14 van de LXX ho oon staat en niet ego eimi. Dat is een andere verdraaide waarheid = leugen. Er staat namelijk ego eimi ho oon, anders gezegd Ik ben het zijnde (of het wezen). De Hebreeuwse tekst heeft ehjeh drie maal. De Septuagintavertaling heeft tweemaal ego eimi en eenmaal ho oon. Of dit gedaan is omwille van de welluidendheid ofwel omdat driemaal na elkaar ego eimi te on-grieks zou klinken weten we eenvoudigweg niet. Men mag ten andere ook niet teveel verlangen van een vertaling. Zo is het Shaddai (Almachtig) in het Hebreeuws door de Septuaginta weergegeven als: theos, kyrios en pantokrator (God, Heer en Almachtige). En Kyrios in de LXX is op zichzelf vertaling van 16 Hebreeuwse woorden. Dus opgepast je maakt vlug foutieve conclusies op deze manier, door vertalingen naast elkaar te leggen en te vergelijken.

    4) Ho oon in het NT gebruikt voor de Vader

    Hun vierde argument is dat ho oon wel gebruikt is voor God in Opb.1:4 / 1:8 / 4:8 / 11:17 / 16:5 maar niet voor Christus. Vele exegeten verklaren echter Opb.1:8 i.v.m. Christus. Afgezien van dit zijn er duidelijke teksten waar ho oon op de Here Jezus betrekking heeft. Zie o.a. Joh.1:18 / 3:13 enz. Maar ook voor gewone personen, als deel van een zinsconstructie staat er ho oon zoals in Joh.3:31 / 8:47 (?) / 12:17. Daarom ook de vraag of ho oon in de Griekse geschriften van de Bijbel wel een titel is? Wel in Openbaring zoals men kan zien, hoewel op zichzelf ho oon niet volledig is als titel. Zo zegt Opb.1:4: ho oon kai ho hen kai ho erchmenos of de zijnde en die was en de komende. En in Opb.1:8: de zijnde, de alpha en de omega enz. In de teksten waar Christus onderwerp is kan men niet dogmatisch zijn maar Joh.1:18 is zeer nadrukkelijk: de enigsoortige God, de zijnde in de boezem van de vader (letterlijk). Of Joh.3:13: de zijnde die uit de hemel is nedergedaald. Dit argument van de WT is dus veel te zwak om iets te bewijzen. [einde citaat]

    [gedeelte van de antwoorden] In Ex. 3:14 is ho n de titel/naam, niet ego eimi.

    De teksten die jij hieronder aanhaalt spreken niet over ego eimi als een titel/naam, maar o.a. over ho n wat voor mij wl de titel/naam van God is die in Ex. 3:14 wordt

  • IK BEN in Johannes 8:58 4

    genoemd. Hieronder een foto van de tekst van Ex. 3:14 in zn verband, uit de Old Testament Apostolic Bible (Septuaginta).

    [einde citaat]

    Waar gaat het over? Onze uitleg: Jezus citeert in Johannes 3:14 een gedeelte van Exodus 3:14 en past die goddelijke titel toe op zichzelf.

    Uitleg van onze opponent: Jezus citeert NIET uit Exodus maar deze tekst geeft gewoon aan dat Jezus ouder is dan Abraham, het is een tijdselement. Dat is zoals De Nieuwe Wereldvertaling van het Wachttorengenootschap Johannes 8:58 vertaald heeft: Jezus zei tot hen: Voorwaar, voorwaar, ik zeg u: Vr Abraham tot bestaan kwam, ben ik geweest.

    We hebben geen enkele reden om iets te wijzigen aan wat we al hebben opgemerkt. Maar gaan toch opnieuw deze zaak uitgebreider bekijken en hier formuleren en apart publiceren. Aangezien we dit schreven in verband met de leer van de WT zullen we ook daar nu regelmatig wat over citeren. Ook de oudere literatuur en we hopen daar niet te veel bezwaar tegen de krijgen. Want heeft in DE WACHTTOREN, van 1/7/1969, blz.398, paragraaf 19 niet het volgende gestaan:

    Ook dienen al onze beslissingen te worden benvloed door Jehovahs organisatie, die wordt GELEID DOOR ZIJN GETROUWE EN BELEIDVOLLE SLAAF-KLASSE. Hoe kunnen wij ons deze goede invloed ten nutte maken? Door met betrekking tot welk onderwerp maar ook DAT ONZE BESLISSINGEN BETREFT, DE PUBLIKATIES VAN HET WACHTTORENGENOOTSCHAP NA TE PLUIZEN. Dit blijkt altijd een werkelijke hulp te zijn om duidelijk in te zien welke bijbelse beginselen erbij zijn betrokken en hoe ze op ons leven van toepassing zijn.(onze hoofdletters)

    Er is hier vooraf een filosofisch/Bijbelse opmerking op zijn plaats? die betrekking heeft op God maar dat is evenzo waar voor Jezus. God is Onbegrijpelijk.

  • IK BEN in Johannes 8:58 5

    3. Als er wordt gezegd dat God gekend kan worden, is het niet de bedoeling dat Hij kan worden begrepen. Om te begrijpen is een volledige en grondige kennis van een object nodig. Te begrijpen is de aard en haar relaties. We kunnen echter kracht niet begrijpen, en speciaal dan vitale kracht. We zien het effect ervan, maar we kunnen de aard ervan niet begrijpen of de wijze waarop het werkt. Het zou vreemd zijn dat we meer van God zouden weten dan van onszelf te kennen, of van de meest bekende voorwerpen de zin verstaan. God zoekt het verleden uit. Wij kunnen de volmaaktheid van de Almachtige niet begrijpen. Begrijpen is (1.) het wezen kennen en de attributen van een object. (2.) Het is alles te weten en niet alleen iets ervan, maar al zijn attributen. (3.) Ook om de relatie te kennen waarin deze eigenschappen met elkaar bestaan en de inhoud waartoe zij behoren. (4.) Om de relatie te kennen waarin dit gekende object staat tegenover alle andere objecten. Deze kennis is duidelijk niet mogelijk voor een schepsel, niet van zichzelf of van iets buiten zichzelf. Dit is echter aanzienlijk wat de transcendentalisten beweren over het kennen van God. (Hodge, Charles (1797-1878), Systematic Theology, Volume I, blz.337, CCEL edition, onze veraling.)

    Wat staat er in de context van Joh.8:58? Johannes 8:58 is een deel uit een tweede lang gesprek (Johannes hoofdstukken 7-10) dat Jezus had met de Joden. Het begint met een vraag van de broeders van Jezus (7:3). Het antwoord is in de vorm gegeven van een gelijksoortige antwoord dat Jezus vroeger al eens gemaakt had aan Zijn moeder (2:4): Vrouw, wat heb Ik met u te doen? Mijn uur is nog niet gekomen. Hier staat nu: 6 Jezus dan zei tegen hen: Mijn tijd is nog niet aangebroken () want Mijn tijd is nog niet vervuld (7:6,8). Maar deze weigering betekent niet, dat er niets gebeurt. Jezus doet het: maar als in het verborgen (7:10).

    Joh.7-10 wordt als een literair geheel gekenmerkt door een opvallende eenheid van plaats, van tijd en van publiek. Onrechtstreek is er een zekere aanwijzing dat Joh.7-10 een litterair geheel vormt. Het driemaal herhaalde en afsluitende begrip wederom of opnieuw in het slotgedeelte (Joh.10) geeft dat aan. Het wederom verwijst namelijk naar vroeger gebeurde zaken, ze blijken die afsluitende herhalingen uit heel het gedeelte van Joh.7-10 te omspannen:

    Joh.10:19 : Er ontstond dan opnieuw verdeeldheid onder de Joden vanwege deze woorden. -vergelijk met 7:43 / 9:16.

    Joh.10:31: De Joden dan pakten opnieuw stenen op om Hem te stenigen. - vergelijk met 8:59.

    Joh. 10:39: Zij probeerden dan opnieuw Hem te grijpen. - vergelijk met 7:30,32,44.

    Het verhaal van Joh.7-10 speelt zich af op drie feestdagen: eerste dag = Joh.7:14-36; tweede dag = Joh.7:37-10:21; derde dag = Joh.10:22-39. Centraal staat in Joh.7-10 het teken van de genezing van de blinde (Joh.9). Het teken vindt plaats op de middelste van deze drie dagen. Deze middelste dag, is bovendien de grootste feestdag der Joden. Het is de laatste, de grote dag

  • IK BEN in Johannes 8:58 6

    (7:37) van het Loofhuttenfeest. In de dagen van Jezus gold deze dag als de belangrijkste feestdag voor de Joden en was daarom ook wel eenvoudigweg als het feest aangeduid.

    Het teken van Joh.9 - van de genezing van de blinde - is ook te zien als het teken van het licht. Jezus maakt scheiding tussen licht Hij is dat licht en de leerstellige duisternis van de overpriesters en farizeen.

    Deze dag opent met een schisma = verdeeldheid, geloofsscheuring, onenigheid, tweedracht

    7:43: Er ontstond dan verdeeldheid onder de menigte vanwege Hem

    het teken van de genezing leidt tot een schisma

    9:16: Sommigen dan van de Farizeen zeiden: Deze Mens is niet van God, want Hij neemt de sabbat niet in acht. Anderen zeiden: Hoe kan een zondig mens zulke tekenen doen? En er was verdeeldheid onder hen.

    en de dag sluit weer met een schisma

    10:19: Er ontstond dan opnieuw verdeeldheid onder de Joden vanwege deze woorden.

    Voordat Jezus de blinde geneest had hij mensen al opgeroepen in de tempel: Als iemand dorst heeft, laat hij tot Mij komen en drinken. Joh.7:37 Aan de genezing gaat volgens Joh.8:12 de afkondiging vooraf: Ik ben het Licht der wereld; wie Mij volgt, zal beslist niet in de duisternis wandelen, maar zal het licht van het leven hebben. Deze proclamatie wordt bij de genezing opnieuw herhaald in Joh.9:5: Zolang Ik in de wereld ben, ben Ik het Licht der wereld. En tegen het sluiten van de dag lezen we Joh.10:21over de verbazing van enkelen: kan een demon soms ogen van blinden openen?

    Dat Jezus bij de genezing van de blinde Joh.9:3 een opmerking plaatst over zijn verhouding tot de Vader wil wat zeggen over Zijn mensheid. Er staat: Jezus antwoordde: Hij heeft niet gezondigd en zijn ouders ook niet, maar dit is gebeurd, opdat de werken van God in hem geopenbaard zouden worden. Er is hier echter een verschil tussen dit gedeelte, de twee vorige hoofdstukken en wat er op volgt. Daarin zien we een Jezus die uit eigen inzichten het volk en de overpriesters en farizeen hard aanpakt. In deze tekstgedeelten is reeds de scheiding en het oordeel door de Heer van het Licht over Isral begonnen.

    Het oordeel van Jezus, die het Licht van de wereld is en van de Joden, laat de duisternis openbaar worden maar ook dan heeft het volk geen duidelijke inzichten wat te kiezen.

    Johannes 8:41-45: U doet de werken van uw vader. Zij zeiden dan tegen Hem: Wij zijn niet geboren uit hoererij; wij hebben n Vader, namelijk God. 42 Jezus dan zei tegen hen: Als God uw Vader was, zou u Mij liefhebben; want Ik ben van God uitgegaan en gekomen. Want Ik ben ook niet uit Mijzelf gekomen, maar Hij heeft Mij gezond en. 43 Waarom begrijpt u niet wat Ik zeg? Omdat u Mijn woord niet kunt horen. 44 U bent uit uw vader de duivel, en wilt de

  • IK BEN in Johannes 8:58 7

    begeerten van uw vader doen; die was een mensenmoordenaar van het begin af, en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij vanuit wat van hemzelf is, want hij is een leugenaar en de vader van de leugen. 45 Maar Mij, omdat Ik de waarheid spreek, Mij gelooft u niet.

    In latere teksten van dit evangelie kunnen we het begrip licht uitgesproken terug vinden:

    Johannes 12:18,19: Daarom ging de menigte Hem ook tegemoet, omdat zij gehoord had dat Hij dat teken [een blinde licht geven] gedaan had.19 De Farizeen dan zeiden tegen elkaar: U ziet dat u totaal niets bereikt! Zie, de hele wereld loopt achter Hem aan.

    Johannes 12:35, 36: Jezus dan zei tegen hen: Nog een korte tijd is het licht bij u; wandel zolang u het licht hebt, opdat de duisternis u niet overvalt. En wie in de duisternis wandelt, weet niet waar hij heen gaat. 36 Zolang u het licht hebt, geloof in het licht, opdat u kinderen van het licht mag zijn. Deze dingen sprak Jezus. En Hij ging weg en verborg Zich voor hen.

    Johannes 12:46: Ik ben een licht, in de wereld gekomen opdat ieder die in Mij gelooft, niet in de duisternis blijft.

    Deze episode vindt plaats te Jeruzalem, zowel in als rond de tempel. De nadere bepalingen van de plaatsen binnen het tempelcomplex zijn hier in het vierde evangelie precies aangegeven nl. in Joh.8:20: bij de schatkist, en in Joh.10:23: En Jezus liep rond in de tempel, in de zuilengang van Salomo. Hier in het centrum van het Jodendom worden zware uitspraken van Jezus gedaan die het systeem van de clerus aan het wankelen brengt. In Joh.7:14 lezen we: ging Jezus naar de tempel en gaf onderwijs. Een zeer dramatisch moment is in Joh.7:28 verwoord: JEZUS DAN RIEP IN DE TEMPEL, terwijl Hij onderwijs gaf en zei: U kent Mij niet alleen, maar u weet ook waar Ik vandaan kom; en Ik ben niet uit Mijzelf gekomen, maar Die Mij gezonden heeft, is waarachtig, en Hem kent u niet. Jezus ROEPT om nadruk te leggen op Zijn woorden. In Joh.8:20 wordt herhaald dat Jezus de woorden sprak Deze woorden sprak Jezus bij de schatkist, terwijl Hij onderwijs gaf in de tempel. Het laatste vers van dit hoofdstuk (Joh.8:59) zegt dat Jezus de tempel verlaat. Kort daarop nog steeds in de nabijheid van de tempel (Joh.9) geneest Hij een blinde. Waarschijnlijk een van die bedelaars die, aan een van de tempelpoorten zitten (zie Hand.3:2). Uit Joh.10:23 blijkt dat het slotgesprek van Joh.7-10 ook weer in de tempel plaats vindt.

    Joh.7-10 heeft nog een andere karakteristiek: het zijn ook feestgesprekken. Het geheel speelt zich af op Joodse feestdagen. Er wordt uitdrukkelijk aangegeven, dat het verhaalde op een feestdag valt:

    Joh.7:14: Maar toen het feest al half voorbij was, ging Jezus naar de tempel en gaf onderwijs.

  • IK BEN in Johannes 8:58 8

    Joh.7:37: En op de laatste, de grote dag van het feest, stond Jezus daar en riep: Als iemand dorst heeft, laat hij tot Mij komen en drinken.

    Joh.10:22: En het was het feest van de inwijding van de tempel in Jeruzalem, en het was winter.

    Wat de gesprekspartners van Jezus betreft in dit gedeelte! Het publiek is het gewone volk dat er steeds is in de tempel en wellicht ook priesters zijn in de nabijheid. Slechts in Joh.9:2 is er sprake van discipelen: Zijn leerlingen vroegen. ZE waren er wellicht maar nu hebben ze toch een vraag bij wat er gebeurd is. Ze komen even op het toneel om dan vervolgens weer onmiddellijk te verdwijnen.

    In onderscheid met zowel Joh.3-4 als later Joh.12-17 zijn het in Joh.7-10 geen afzonderlijke personen, die Jezus een antwoord geeft in deze gesprekken. De formule is steeds karakteristiek: zij antwoordden Hem in het meervoud. [Zie bijvoorbeeld: Johannes 7:52 / 8:33 / 8:39 / 9:34.] Deze formule komt in dit gedeelte negenmaal voor. Daarbuiten nog slechts twee maal in een gesprek met Jezus, en drie maal in het gesprek tussen Pilatus en de menigte der Joden.

    De haard van het verzet tegen Jezus moeten we natuurlijk zoeken bij de overpriesters en farizeen. Johannes 7:32,45,47,48.

    Johannes 8:3: En de schriftgeleerden en de Farizeen brachten een vrouw bij Hem die op overspel betrapt was.

    Johannes 8:13: De Farizeen dan zeiden tegen Hem: U getuigt van Uzelf, Uw getuigenis is niet waar.

    Johannes 8:21-29 zijn Twistgesprekken met de Farizeen, volgens ondertitel in HSV. De NBG zegt Twistgesprek met de Joden.

    Johannes 9:16: Sommigen dan van de Farizeen zeiden: Deze Mens is niet van God, want Hij neemt de sabbat niet in acht. Anderen zeiden: Hoe kan een zondig mens zulke tekenen doen? En er was verdeeldheid onder hen.

    Johannes 9:40,41: 40 En sommigen van de Farizeen die bij Hem waren, hoorden dit en zeiden tegen Hem: Zijn wij dan soms ook blind? 41 Jezus zei tegen hen: Als u blind was, zou u geen zonde hebben, maar nu u zegt: Wij zien, zo blijft dan uw zonde.

    Dus zijn de representanten van de Joden en aanvoerders van het gewone volk hier verantwoordelijk voor allerhande vormen van ongeloof tegenover Jezus. Zelfs wanneer er sprake is van geloof in Joh.8:31: Jezus dan zei tegen de Joden die in Hem geloofden: Als u in Mijn woord blijft, bent u werkelijk Mijn discipelen dan is dit terstond weer overstemd door het on-geloof (8:33,39,41,48,52). Joh.7-10 gaat over het Licht dat schijnt in de Duisternis. Dus een tegenstelling van de partijen die scherp tegenover elkaar staan. In deze tegenstelling komt in

  • IK BEN in Johannes 8:58 9

    hun wederzijds oordeel over elkaar een en ander boven drijven van onderliggende lagen van strijd.

    Het oordeel van Jezus over de clerus is niet mals maar zeker terecht. Zijn karakteristieke aanklacht doorheen Joh.7-10 is dat Hij van God gezonden is. Hij heeft een goddelijk opdracht en het zou beter zijn dat overpriesters en farizeen en het volk dit onderkennen.

    Joh.7:7: De wereld kan u niet haten, maar Mij haat zij, omdat Ik van haar getuig dat haar werken slecht zijn

    Joh.8:23: En Hij zei tegen hen: U bent van beneden, Ik ben van boven; u bent van deze wereld, Ik ben niet van deze wereld.

    Joh.8:24: Ik heb u dan gezegd dat u in uw zonden zult sterven, want als u niet gelooft dat Ik het ben, zult u in uw zonden sterven.

    Joh.8:44: U bent uit uw vader de duivel, en wilt de begeerten van uw vader doen; die was een mensenmoordenaar van het begin af, en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij vanuit wat van hemzelf is, want hij is een leugenaar en de vader van de leugen.

    Joh.8:47: Wie uit God is, hoort de woorden van God; daarom hoort u niet, omdat u niet uit God bent.

    Joh.8:55: En u kent Hem niet, maar Ik ken Hem; en als Ik zeg dat Ik Hem niet ken, ben Ik, net als u, een leugenaar. Maar Ik ken Hem en neem Zijn woord in acht.

    Joh.9:4: Ik moet de werken doen van Hem Die Mij gezonden heeft, zolang het dag is; er komt een nacht waarin niemand kan werken.

    Joh.10:1: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie de schaapskooi niet door de deur binnengaat, maar van elders naar binnen klimt, die is een dief en een rover. Een indirecte aanwijzing hier dat de farizeen geestelijke dieven en rovers zijn.

    Joh.10:8: Allen die vr Mij gekomen zijn, zijn dieven en rovers, maar de schapen hebben niet naar hen geluisterd Nog eens de farizeen als geestelijke dieven en rovers.

    Joh.10:10: De dief komt alleen maar om te stelen, te slachten en verloren te laten gaan; Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed hebben. Nog zwaarder aanklachten om te vernietigen/verdelgen volgens King James Version en American Standard Version of en te verdelgen volgens NBG.

    Joh.10:12,13: 12 Maar de huurling en wie geen herder is, die de schapen niet tot eigendom heeft, ziet de wolf komen en laat de schapen in de steek en vlucht; en de wolf

  • IK BEN in Johannes 8:58 10

    grijpt ze en drijft de schapen uiteen. 13 En de huurling vlucht, omdat hij een huurling is en zich niet om de schapen bekommert. De farizeen zijn trouweloze huurlingen.

    De toehoorders beantwoorden deze aanklachten van Jezus met een reeks niet minder vernietigende oordelen over de man van Nazareth:

    Joh.7:20: De menigte antwoordde en zei: U bent door een demon bezeten; wie probeert U te doden?

    Joh.8:48: De Joden dan antwoordden en zeiden tegen Hem: Zeggen wij niet terecht dat U een Samaritaan bent en door een demon bezeten bent?

    Joh.8:52: De Joden dan zeiden tegen Hem: Nu weten wij zeker dat U door een demon bezeten bent. Abraham is gestorven en de profeten, en zegt U: Als iemand Mijn woord in acht genomen heeft, zal hij beslist de dood niet proeven tot in eeuwigheid?

    Joh.9:16: Sommigen dan van de Farizeen zeiden: Deze Mens is niet van God, want Hij neemt de sabbat niet in acht. Anderen zeiden: Hoe kan een zondig mens zulke tekenen doen? En er was verdeeldheid onder hen.

    Joh.9:24: Zij dan riepen voor de tweede keer de man die blind geweest was, en zeiden tegen hem: Geef God de eer, wij weten dat deze Mens een zondaar is.

    Joh.10:20,21: 20 En velen van hen zeiden: Hij is door een demon bezeten en is buiten zinnen, waarom luistert u naar Hem? 21 Anderen zeiden: Dit zijn geen woorden van een bezetene; kan een demon soms ogen van blinden openen?

    Wat ook opvalt is, dat al de hier gebruikte klachten van beider zijde, bijna uitsluitend in Joh.7-10 voorkomen.

    De weerstand tegen Jezus is hier in Joh.7-10 niet unaniem, er zijn toch enkelen die naar Hem luisteren. De duisternis kan het licht niet overwinnen. Wellicht is de verdeeldheid onder de toehoorders juist een van de karakteristieken van dit Bijbelgedeelte. Het woord verdeeldheid (Grieks schisma) is hier kenmerkend: het komt alleen hier voor (7:43 / 9:16 / 10:19). De verwarring en de twijfel onder de hoorders is een steeds weer herhaald refrein: 7:12,15,26,27,35,36,40,41,43, 45-52 / 8:22 / 9:16 / 10:19-21: 24. Zaken als En er was veel gemompel over Hem onder de menigten en de Joden verwonderden zich. De formule waarin de verdeeldheid onder de toehoorders beschreven typerend voor Joh.7-10 is: anderen zeiden. In dit gedeelte komt het acht maal voor, elders nog eens in Joh.12:29. In wel zeven van deze teksten is Jezus het object van de verdeeldheid.

    Er is bovendien ook dat spanningsveld tussen de verdeelde schare, die met aandacht naar Jezus luistert en de opperpriesters en farizeen. Onder het volk zijn enkele momenten van geloof beschreven.

  • IK BEN in Johannes 8:58 11

    Joh.7:31,40,41: 31 En velen uit de menigte kwamen tot geloof in Hem en zeiden: Wanneer de Christus komt, zal Hij toch niet meer tekenen doen dan Hj gedaan heeft? 40 Velen dan uit de menigte die dit woord hoorden, zeiden: 41 Anderen zeiden: Hj is de Christus. En weer anderen zeiden: De Christus komt toch niet uit Galilea? Hj is werkelijk de Profeet.

    Joh.8:30: Toen Hij deze dingen sprak, geloofden velen in Hem.

    Anderzijds is er ook de vrees voor de Joden want het individu wil zich niet uitspreken voor Jezus, men maakt geen keuze:

    Joh.7:13: Toch sprak niemand openlijk over Hem, uit vrees voor de Joden.

    Joh.9:22: Dit zeiden zijn ouders omdat zij bevreesd waren voor de Joden; want de Joden waren al overeengekomen dat, als iemand zou belijden dat Hij de Christus was, hij uit de synagoge geworpen zou worden.

    Behalve vrees die enigszins begrijpelijk is, zien we ook hoe de agressiviteit van een deel van het volk in stijgende mate toeneemt. Het is een refrein dat in de woorden verscholen zit: men tracht Jezus te grijpen, te doden of te stenigen.

    Joh.7:1: En hierna trok Jezus rond in Galilea, want Hij wilde niet in Judea rondtrekken, omdat de Joden Hem probeerden te doden. DIT HOORT TOT het slot van hoofdstuk 6.

    Joh.7:19: Heeft Mozes u niet de wet gegeven? En niemand van u doet de wet. Waarom probeert u Mij te doden?

    Joh.7:20: De menigte antwoordde en zei: U bent door een demon bezeten; wie probeert U te doden?

    Joh.7:25: Sommigen dan van de inwoners van Jeruzalem zeiden: Is Hij het niet Die zij proberen te doden?

    Joh.7:30: Zij probeerden Hem dan te grijpen, maar niemand sloeg de hand aan Hem, want Zijn uur was nog niet gekomen.

    Joh.7:32: De Farizeen hoorden dat de menigte dit over Hem mompelde, en de Farizeen en de overpriesters stuurden dienaars om Hem te grijpen.

    Joh.7:44: En sommigen van hen wilden Hem grijpen, maar niemand sloeg de hand aan Hem.

    Joh.8:37: Ik weet dat u Abrahams nageslacht bent, maar u probeert Mij te doden, omdat Mijn woord in u geen plaats krijgt.

  • IK BEN in Johannes 8:58 12

    Joh.8:40: Maar nu probeert u Mij te doden, een Mens Die de waarheid tot u gesproken heeft, die Ik van God gehoord heb. Dat deed Abraham niet.

    Joh.8:59: Zij namen dan stenen op om ze op Hem te werpen. Maar Jezus verborg Zich en ging de tempel uit; Hij ging midden tussen hen door en zo ging Hij weg.

    Joh.10:31: De Joden dan pakten opnieuw stenen op om Hem te stenigen.

    Joh.10:32: Jezus antwoordde hun: Ik heb u vele goede werken van Mijn Vader laten zien. Vanwege welk van die werken stenigt u Mij?

    Joh.10:33: De Joden antwoordden Hem: Wij stenigen U niet vanwege een goed werk, maar vanwege godslastering, namelijk omdat U, Die een Mens bent, Uzelf God maakt.

    Joh.10:39: Zij probeerden dan opnieuw Hem te grijpen, maar Hij ontkwam aan hun handen.

    Samenvattend! Sommige woorden als stenigen (10:31,32,33), stenen (8:59 / 10:31), grijpen (piadzoo in 7:30,32,44 / 8:20 / 10:39) komen steeds terug. Van deze begrippen komt stenigen nog eenmaal voor buiten dit gedeelte: namelijk in Joh.11:8. Maar dat slaat terug op de geplande aanslagen van Joh.7-10. Alleen het grijpen komt ook nog eens onafhankelijk van Joh.7-10 voor: namelijk in Joh.11,57.

    En door dat alles heen nog een ander refrein: Jezus trekt zich terug, verbergt zich, ontkomt aan hun handen. Jezus hield zich verborgen in Galilea (7:4) voor de Joden in Judea-Jeruzalem maar gaat toch naar het feest.

    Joh.7:10: Maar toen Zijn broers naar het feest gegaan waren, toen ging Hij ook Zelf naar het feest, niet openlijk, maar als in het verborgen.

    Joh.7:30: Zij probeerden Hem dan te grijpen, maar niemand sloeg de hand aan Hem, want Zijn uur was nog niet gekomen.

    Joh.7:44: En sommigen van hen wilden Hem grijpen, maar niemand sloeg de hand aan Hem.

    Joh.8:20: Deze woorden sprak Jezus bij de schatkist, terwijl Hij onderwijs gaf in de tempel, en niemand greep Hem, omdat Zijn uur nog niet gekomen was.

    En ook Joh.8:59 en Joh.10:39 al geciteerd.

    Dus een reeks aanslagen en ontsnappingen, die kunnen omschreven worden met behulp van het eerste en het op twee na laatste vers van dit geheel uit Johannes 7-10. De Joden Hem probeerden te doden (7:l) (...) Zij probeerden dan opnieuw Hem te grijpen, maar Hij ontkwam aan hun handen. (10:39).

  • IK BEN in Johannes 8:58 13

    Dat Jezus bij de genezing van de blinde Joh.9:3 een opmerking plaatst over zijn verhouding tot de Vader wil wat zeggen over Zijn mensheid. Er staat: Jezus antwoordde: Hij heeft niet gezondigd en zijn ouders ook niet, maar dit is gebeurd, opdat de werken van God in hem geopenbaard zouden worden. Er is echter een verschil tussen dit, de twee vorige hoofdstukken en wat er op volgt. Daarin zien we een Jezus die uit eigen inzichten het volk en de overpriesters en farizeen hard aanpakt. In deze tekstgedeelten is reeds de scheiding en het oordeel door de Heer van het Licht over Isral begonnen.

    Het oordeel van Jezus, die het Licht van de wereld is en van de Joden, laat de duisternis openbaar worden maar ook dan heeft het volk geen duidelijke inzichten wat te kiezen.

    Johannes 8:41-45: U doet de werken van uw vader. Zij zeiden dan tegen Hem: Wij zijn niet geboren uit hoererij; wij hebben n Vader, namelijk God. 42 Jezus dan zei tegen hen: Als God uw Vader was, zou u Mij liefhebben; want Ik ben van God uitgegaan en gekomen. Want Ik ben ook niet uit Mijzelf gekomen, maar Hij heeft Mij gezond en. 43 Waarom begrijpt u niet wat Ik zeg? Omdat u Mijn woord niet kunt horen. 44 U bent uit uw vader de duivel, en wilt de begeerten van uw vader doen; die was een mensenmoordenaar van het begin af, en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij vanuit wat van hemzelf is, want hij is een leugenaar en de vader van de leugen. 45 Maar Mij, omdat Ik de waarheid spreek, Mij gelooft u niet.

    In latere teksten van dit evangelie kunnen we het begrip licht uitgesproken terug vinden:

    Johannes 12:18,19: Daarom ging de menigte Hem ook tegemoet, omdat zij gehoord had dat Hij dat teken gedaan had.19 De Farizeen dan zeiden tegen elkaar: U ziet dat u totaal niets bereikt! Zie, de hele wereld loopt achter Hem aan.

    Johannes 12:35, 36: Jezus dan zei tegen hen: Nog een korte tijd is het licht bij u; wandel zolang u het licht hebt, opdat de duisternis u niet overvalt. En wie in de duisternis wandelt, weet niet waar hij heen gaat. 36 Zolang u het licht hebt, geloof in het licht, opdat u kinderen van het licht mag zijn. Deze dingen sprak Jezus. En Hij ging weg en verborg Zich voor hen.

    Johannes 12:46: Ik ben een licht, in de wereld gekomen opdat ieder die in Mij gelooft, niet in de duisternis blijft.

    Wat staat er in Joh.8:58?

    Het Bijbelse Grieks van Joh.8:58, het b-gedeelte leest als volgt:

  • IK BEN in Johannes 8:58 14

    Volgens de tekst van Westcott & Hort is de Greek / English Interlinear als volgt. We gebruiken deze tekst omdat de Wachttoren ze gebruikt voor haar eigen Bijbel maar ga maar naar interlinear.biblos.com/john/8.htm en je merkt dat er geen verschil is tussen deze en andere.

    Omgezet in het Nederlands:

    John 8:58 eipen autois ieesous ameen ameen legw humin Zei hen Jezus AMEN AMEN zeg tot u, prin abraam genesthai gw eimi voor Abraham werd geboren Ik ben

    Enkele vertalingen in het Nederlands

    HSV 2010 Jezus zei tegen hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Vr Abraham geboren was, ben Ik.

    NBG - 1951 Jezus zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Eer Abraham was, ben Ik.

    Willibrordvertaling (1995)

    Jezus antwoordde: Waarachtig, Ik verzeker u: van voordat Abraham werd geboren, ben Ik.

    De Naardense Bijbel

    Jezus zegt tot hen: vast en zeker is het, zeg ik u: van r Abraham werd voortgebracht ben ik!

    Petrus Canisius Jesus sprak tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Vr Abraham werd,

  • IK BEN in Johannes 8:58 15

    Bijbelvertaling ben Ik.

    NBV 2007 Waarachtig, ik verzeker u, antwoordde Jezus, van voordat Abraham er was, ben ik er. Ja, dit is parafrase en geen vertaling zoals trouwens zovele zaken in deze Bijbel.

    Enkele oudere vertalingen en parafrasen, twee Zuid Afrikaanse

    .

    Luther vertaling Nederlandse

    Jezus zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar ik zeg u: Eer Abraham was, ben ik.

    Leidsche vertaling Jezus zeide tot hen: Voorwaar, ik zeg u, eer Abraham werd geboren was ik.

    Leuvense Bijbel 1548

    Iesus heeft hen gheseyt, Voerwaer voerwaer ic segghe v lieden, eer Abraham worde ben ic.

    Groot Nieuws Bijbel 1996

    Jezus zei: Ik verzeker u: voordat Abraham er was, was ik er: ik ben.

    Parafrase: beide uitleggingen samen.

    Afrikaans 1933/1953

    Jesus s vir hulle: Voorwaar, voorwaar Ek s vir julle, voordat Abraham was, is Ek.

    Nuwe Vertaling 1983

    Jesus het hulle geantwoord: Dt verseker Ek julle: Voordat Abraham gebore is, was Ek al wat Ek is.

    Enkele vertalingen in het Engels

    . .

    New International Version (1984)

    I tell you the truth, Jesus answered, before Abraham was born, I am!

    New Living Translation (2007)

    Jesus answered, I tell you the truth, before Abraham was even born, I Am!

  • IK BEN in Johannes 8:58 16

    English Standard Version (2001) Jesus said to them, Truly, truly, I say to you, before Abraham was, I am.

    New American Standard Bible (1995)

    Jesus said to them, Truly, truly, I say to you, before Abraham was born, I am.

    King James Bible (Cambridge Ed.)

    Jesus said unto them, Verily, verily, I say unto you, Before Abraham was, I am.

    King James 2000 Bible (2003)

    Jesus said unto them, Verily, verily, I say unto you, Before Abraham was, I am.

    Enkele afwijkende vertalingen in het Engels = parafrasen

    .

    International Standard Version (2008)

    Jesus said to them, Truly, I tell all of you with certainty, before there was an Abraham, I AM!

    The Living New Testament

    The absolute truth is that I was in existence before Abraham was ever born.

    Aramaic Bible in Plain English (2010)

    Yeshua said to them: Timeless truth I speak to you: Before Abraham would exist, I AM THE LIVING GOD.

    World English Bible

    Jesus said to them, Most certainly, I tell you, before Abraham came into existence, I AM.

    GODS WORD Translation (1995)

    Jesus told them, I can guarantee this truth: Before Abraham was ever born, I am.

    Enkele STERK afwijkende vertalingen in het Engels (uit Aramese teksten)

    EN OOK TE VERMIJDEN IN GEBRUIK

  • IK BEN in Johannes 8:58 17

    Sinaitic Palimpsest

    Before Abraham was, I have been.

    Curetonian Version Before ever Abraham came to be, I was.

    Peshitta Version Before Abraham existed, I was.

    George M. Lamsas English version

    Before Abraham was born, I was

    The Sahidic Coptic

    Before Abraham comes into existence, I (am) in existence.

    Enkele STERK afwijkende vertalingen in het Engels = over het BESTAAN VAN JEZUS

    The Concise Gospel and The acts, Christianson

    I existed even before Abraham was born.

    [I HAVE EXISTED - The Bible, A New Translation, Dr. James Moffatt]

    A Translators Handbook to the Gospel of John, Nida

    Before Abraham existed, I existed (or I have existed.)

    [I EXISTED - The New Testament in the Language of Today, 1964 ed., Beck ]

    The New Testament, Klist & Lilly

    I am here-and I was before Abraham.

    [I WAS ALIVE - The Simple English Bible]

    The Unvarnished New Testament:

    Before Abraham was born, I have already been. [I WAS - Youngs Literal Translation of the Holy Bible, 1st ed.]

    [Ehe es einen Abraham gab, war ich schon da! Das Neue Testament, Friedrich Pfafflin, 1965.]

    [Ehe Abraham geboren wurde, war ich schon der, der ich bin. Das Neue

  • IK BEN in Johannes 8:58 18

    Testament, Jorg Zink. 1965. ] Ja, dit is parafrase en geen vertaling.

    Goodspeed

    I tell you I existed before Abraham was born.

    [I EXISTED - The New Testament in the Language of the People, Williams ]

    De moderne versies van de Griekse Bijbel geven twee soorten vertaling aan: n A ' * , Greek Modern Revised New Testament, Vellas Version, Athens, Greece, 1967. [*( , not , [I am] zoals in Vamvas Version.)]

    Zie hierover verder onze opmerking over de NWV als een moderne vertaling.

    Hoe gaat de Wachttorren om met de tekst en de vertaling?

    De voetnoot in de eerste uigave van The New World Translation, uit1950 is dit:

    Hier onder: Johannes 8: 58 footnote 1969 ed KIT Purple

    Hier onder: kopie van de voetnoten van John 8:58, in de New World Translation, uitgave1971, met de redenen ego eimi moet vertaald worden als I have been.

  • IK BEN in Johannes 8:58 19

    Hier onder: Jn. 8: 58 footnote 1985 ed KIT Blue

    Wat doet de Wachttoren in zijn vertalingen? Ze hebben van Johannes 8:58 een weergave gegeven waar Jezus geen goddelijke titel heeft. Ze willen niet geloven dat Jezus = God en geven daarom een vervalste weergave van de Griekse tekst. Ze hebben een door hun vooropgestelde stelling dat de drie-eenheid geen Bijbels gegeven is. Van een totale Goddelijkheid en een eeuwig bestaan van Jezus Christus willen ze niet weten. Voor hen kan het Ik ben in Johannes 8:58 niet vergeleken worden bij Exodus 3:14.

    Laten we kort samenvatten hoe ze door de jaren heen worstelden met de tekst. De scans hierboven geven het aan. Wat betreft de werkwoordsvorm die hier zou staan, daar gaat men mee spelen. Men heeft op een bepaald moment een uitleg die dan tien jaar later anders gaat klinken en zo meerdere malen na elkaar.

    Vanaf de eerste versie van de Nieuwe Wereldvertaling in 1950 (Engelse uitgave), vinden we telkens een voetnoot die de voor ons onjuiste vertaling ben ik geweest (= I have been) moet verklaren.

    Het is zeer opmerkelijk hoe men je met allerhande termen EN speciale werkwoordsvormen je om de oren slaat. Het is bovendien een teken aan de wand, dat men alles in het werk stelt om toch

  • IK BEN in Johannes 8:58 20

    niet letterlijk te moeten vertalen. Het gaat hier om de vertaling in het Engels in hun verschillende bewerkingen van de Bijbel.

    De editie van de NWT 1950 geeft deze uitleg:

    properly rendered in the perfect indefinite tense ( passend weergegeven in de voltooid onbepaalde tegenwoordige tijd).

    De editie van 1961 geeft deze uitleg:

    properly rendered in the present tense indicative ( passend weergegeven in de tegenwoordige tijd, aantonende wijs).

    De editie van de The Kingdom Interlinear Translation of the Greek Scriptures [dat is een Griekse tekst met een Engelse vertaling daar neven geplaats] van 1969 geeft deze uitleg:

    Properly rendered in the perfect tense ( passend weergegeven in de voltooid tegenwoordige tijd).

    De editie van 1971 geeft deze uitleg:

    properly rendered in the perfect tense indicative ( passend weergegeven in de voltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs).

    De editie van de The Kingdom Interlinear Translation of the Greek Scriptures van 1985 geeft deze uitleg:

    properly translated by the perfect indicative (tense).

    (passend vertaald in de voltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs).

    Maar ook nog DE WACHTTOREN van 1 juli 1976 blz.390:

    Het werkwoord eimi, in Johannes 8:58, staat klaarblijkelijk in de historische tegenwoordige tijd

    De Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift met studieverwijzingen, Nederlandstalige uitgave 2006 heeft een appendix hierover: 6F Jezus bestond vr Abraham waaruit dit citaat.

    De in Jo 8:58 uitgedrukte handeling begon vr Abraham tot bestaan kwam en duurt nog voort. In zon situatie wordt (eimi), dat in de eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd staat, op juiste wijze weergegeven met de verleden tijd. Voorbeelden van dezelfde syntaxis zijn te vinden in Lu 2:48; 15:29; Jo 5:6; 15:27; Han 15:21; 2Kor 12:19.

    De WT gaat natuurlijk op zoek bij grammatici die hun leer ondersteunen en geven meestal dit als argument: het is een perfectum en die geeft de tijd aan tussen wat begon tot op het moment van de uitspraak. Het gaat om de betekenis van de werkwoordvorm uit de Griekse Grammatica: de PPA = afkorting van het Engels Present of Past Action Still in Progress. Maar u begrijpt wel dat u in gedachten moet houden: Jezus was er voordien al in de gedaante van de Logos. Maar gaan we toch aandachtig naar hun zogezegd bewijs kijken. Wat nu volgt zijn enkele pro-WT ciatenen. A Grammar of New Testament Greek, by J. H. Moulton, Vol. III (door Nigel Turner), blz.62, Edinburgh, 1963, geeft specifiek een commentaar op deze tekst Johannes 8:58: De

  • IK BEN in Johannes 8:58 21

    tegenwoordige [tijd], die de continuteit van een actie aangeeft tijdens het verleden en tot op het moment van het spreken is vrijwel hetzelfde als een perfectief [perfectum], het enige verschil is dat de actie wordt opgevat als nog aan de gang zijnde.. .. Het is vaak in het NT: Lc 2:48, 13:7 ... Johannes 5:6, 8:58 (eimi), 14:9 ... 15:27 -- T and T Clark, 1963. G. B. Winer zegt er ook dit over: Soms is de tegenwoordige tijd ook een verleden tijd (mdv. 108), te weten, wanneer het werkwoord een staat weergeeft die begon in een vroegere periode, maar nog steeds voortduurt, - een staat in zijn duur ervan als, Joh. xv. 27 [Joh.15: 27] ..., viii. 58 [Joh.8:58]. A Grammar of the Idiom of the New Testament, Andover, 1897, blz.267. Ook Blass en Debrunner hebben zo een lijst van de volgende NT-gevallen van tegenwoordige tijd werkwoorden met vermelding van de duur van een handeling tot en met het heden: Luc.13:7 / 15:29 / Joh.8:58 (eimi) / 15:27 (este), 2 Cor.12:19. blz.168 (# 322), A Greek Grammar of the New Testament and Other Early Christian Literature, University of Chicago Press, 1961. Maar nog een andere opmerking van Nigel Turner, niet zo WT-achtig, die het volgende schrijft is dat is belangrijk: Het is niet ondenkbaar dat, ongeacht de taal van Jezus, ze werd benvloed door al die talen in Galilea in die tijd, namelijk: Hebreeuws, Aramees, Grieks, en misschien Latijn. Het was Bijbels Grieks, van de soort niet erg verschillend van de Septuaginta - een tak van de Koine - maar heel anders dan wat we zien in de Egyptische afvalhopen of op de papyrus van meer geletterden. Sinds 1949, is intense studie van de woordenschat en syntax gedaan en het lijkt mij dat er sprake is van een duidelijk te onderscheiden dialect van gesproken en geschreven Joods- Grieks. Dat wil zeggen, de Bijbelse taal was meer dan een geschreven product van personen wier moedertaal het Semitische was en dat gestrand was in het Grieks, omdat ze zo weinig daarvan wisten en dat ze Semitische idioom moesten kopiren zoals ze geschreven is. Ik ben niet de eerste om te suggereren dat het Grieks van het Oude Testament een taal was verschillend van de hoofdstroom van de Koine en nog niet volledig begrepen door de Joden. Misschien, zoals Gehman suggereert, waren dezen die dit dialect van het Grieks gebruikten tweetalig, het kan een tijdelijke fase in de geschiedenis van de taal zijn, wat neerkomt op een periode van overgang voor de Joden die van een Semitische sprekende fase aan het passeren waren naar een Grieks sprekende fase, en samenvallend met de nieuwtestamentische periode. Echter, als werken van een veel latere datum, zoals het Testament van Abraham, precies dit soort dictie vertonen, denk ik niet dat het slechts van voorbijgaande aard was. Het was zeker niet kunstmatig. Bijbels Grieks is zo krachtig en vloeiend, dat het moeilijk te geloven is dat degenen die het gebruikten niet een taal bij de hand hadden die alles klaar voor gebruik bezat. Dit wil ik aanstippen, was de normale taal van Jezus, op zijn minst in Galilea - in plaats van een apart dialect van het Grieks te zijn dan een vorm van het Koine, en onderscheiden moet worden als iets parallel aan de klassieke, hellenistische, Koine en het Keizerlijk Grieks. (Grammatical Insights into the New Testament T&T Clark, 1965, blz.183 - Reprint bij Continuum International Publishing Group, 2004.

    Wat is een PPA = Present of Past Action Still in Progress?

  • IK BEN in Johannes 8:58 22

    Daniel Wallace beschrijft een PPA als volgt.

    De tegenwoordige tijd kan worden gebruikt om een actie aan te geven die begon in het verleden en verder gaat in het heden. De nadruk ligt in de huidige tijd ... het verschilt van de progressief tegenwoordige tijd omdat het teruggaat in de tijd en meestal een soort van tijdelijke indicatie aangeeft, zoals een bijwoordelijke zinsuitdrukking die het verleden-element wil aantonen... De sleutel tot dit gebruik is gewoonlijk naar de tegenwoordige tijd als een Engels Present Perfect (Voltooid tegenwoordige tijd) te vertalen. Uit Wallace, Daniel B. Greek Grammar beyond the Basics: An Exegetical Syntax of the New Testament, Zondervan, 1996.

    Een debat hierover tussen een Jehovah Getuige en een christen staat op http://www.forananswer.org/Mars_Jw/John%208-58%20Debate%20-%20Part%20One.pdf

    Op dze site http://www.jude3.info/extending_from_past_present.htm staat: Greek Grammars on Extending-From-Past Present with Supplemental List Ordered By Reference waar maar n enkele verwijzing is gegeven naar Johannes 8:58. Maar we hebben wel enkele grammatici, en ik vermoed de meesten ervan anti-trinitarirs, die er wel Johannes 8:58 onder klasseren. De nadruk ligt op de tegenwoordige tijd: hoe is de situatie nu.

    Zie ook http://www.leestrainer.nl/Engels/tijden/present/voltooid/uitleg.htm

    En http://www.bastrimbos.com/grammar/present_perfect_bevestigende_zinnen_uitleg.htm

    Maar waar is de oprechte aanpak?

    Als u nauwkeurig naar de linkerzijde kijkt van de twee edities van de The Kingdom Interlinear Translation van 1969 en 1985, dan zie je duidelijk de juiste betekenis/vertaling van ego eimi weergegeven als I am (Ik ben). Maar in de nevenstaande kolom met de vertaling zoals in de Nieuwe Wereldvertaling staat iets anders te lezen: I have been (Ik ben geweest). Van een echte vertaling is dan geen sprake maar wel van het parafraseren van de zaak. Nochtans hebben ze in hun voorwoorden steeds de nadruk erop gelegd dat ze zo nauwkeurig mogelijk willen vertalen.

    Ze zeggen het maar doen het niet, daarom dus een citaat: In de Nieuwe-Wereldvertaling is ernaar gestreefd de autoriteit, kracht, dynamiek en directheid van de oorspronkelijke Hebreeuwse en Griekse Geschriften te behouden en deze karakteristieke kenmerken in hedendaags Nederlands over te dragen.

    Er worden geen parafraseringen van de Schrift geboden. Veeleer is gepoogd een zo letterlijk mogelijke vertaling te geven voor zover het tegenwoordige taalgebruik dat toelaat en een letterlijke weergave niet zo stroef is dat de gedachte erdoor wordt verhuld. Op deze wijze wordt tegemoet gekomen aan de wens van hen die graag een getrouwe weergave van de oorspronkelijke tekst zouden willen hebben. Beseft wordt dat zelfs een schijnbaar onbeduidende

  • IK BEN in Johannes 8:58 23

    kwestie als het gebruik of de weglating van een komma of van een bepalend of onbepaald lidwoord, soms de eigenlijke betekenis van de oorspronkelijke passage kan veranderen.

    In de praktijk is van al die goede voornemens geen werk gemaakt: het boek parafraseert er op los en voegt woorden toe die er niet staan. Als je goed de vertaling meeleest dan zie je dat alle teksten die te maken hebben met de drie-eenheid systematisch anders vertaald zijn.

    Deze hier en op talloze plaatsen.

    In de Nieuwe Wereldvertaling van de Griekse tekst hebben we niet ego eimi maar huparchon terwijl andere Griekse vertalingen er degelijk ego eimi hebben.

    Dit is nog een ander voorbeeld, Hebreen 1:8, waar men er alles aan doet om Jezus toch geen eigen troon te geven want dat betekend aanbidding:

    KINGDOM INTERLINEAR NEW WORLD TRANSLATION HEBREWS 1:8:toward but the Son The throne of you the God into the age of the

    HEBREWS 1:8:But with reference to the Son: God is your throne forever.

  • IK BEN in Johannes 8:58 24

    age.

    We maken nu een voorafgaande opmerking dat de verbinding tussen Exodus 3:14 met Johannes 8:58 niet lichtvaardig mag gemaakt worden zonder enige uitleg. Want, de weergave van de Septuaginta bij Exodus 3:14 is geen exact equivalent gezien er staat: Eg eimi ho n (Ik Ben het Wezen of Ik Ben die Bestaat). Er is toch een bepaalde stevige binding tussen de goddelijke uitspraak van Jezus in Johannes 8:58 met Exodus 3:14 omdat beide dezelfde betekenis bieden: Ik ben de Eeuwige. Maar de volledige theologische gevolgen van de goddelijke uitspraak van Jezus moeten worden gekoppeld aan de Hebreeuwse FORMULE ani hu (Ik [ben] Hij), zoals die is gegeven in de LXX als ego eimi. Nogmaals, het voordien onbekende ego eimi was een goddelijke titel uitsluitend gebruikt door/voor YaHWeH. Bijvoorbeeld in Deut.32:39 / Jesaja 41:4 / 43:10 / 46:4).

    In tegenstelling tot de titel Elohim (= God), WERD DE TITEL EGO EIMI NOOIT TOEGEPAST OP MENSEN OF OP ENGELEN, maar alleen op de God van Isral. Zie nu dat Ik Ben [ego eimi], en er is geen God behalve Mij. - Deut.32:29, LXX

    Vergeten we niet dat door velen, bijna universeel geaccepteerd is dat het Hebreeuwse werkwoord zijn (hayah) nauw verwant is aan de naam van God (Jahweh). Volgens The New Interpreters Bible, Vol. 1, Abingdon Press, 1994, blz.714: De naam Jahweh (JHWH) is ogenschijnlijk afkomstig van een vorm van het werkwoord zijn (haya), zodat God de kracht is voor het leven, de kracht van het zijn en de kracht van nieuwheid.

    DUS NU NAAR DE VERDEDIGING KIJKEN VAN DE WT! Op http://www.watchtower.org/g/bible/joh/chapter_008.htm staat de Moderne Griekse versie van de Nieuwe Wereldvertaling. Dat gedeelte uit Johannes 8:58 zie je hier onder. Men heeft er het ego eimi van Jezus gewoon gewijzigd in ego huparchon =

    De bijbedoelingen liggen voor de hand: elke verwijzing naar het ego eimi van YaHWeH in de Septuaginta vertaling moet verdwijnen. Jezus kan NIET aan God gelijk zijn in hun leer en daarom een parafrase voor het begrip als: ik besta. De redenering van de WT is dat men hier het moet hebben over de ouderdom van de twee betrokken personen, namelijk Abraham en Jezus. Hier zou het zijn/wezen van Jezus (Zijn goddelijkheid) niet in vervat zijn. Maar gezien

  • IK BEN in Johannes 8:58 25

    het gebruik van ego eimi in absolute betekenis in de verzen 23-25,28, en 53 van dat zelfde hoofdstuk zit zo een uitleg niet in de context. Natuurlijk is Jezus ouder dan Abraham, maar Hij is ook anders dan de aartsvader, van een buitenaardse wezenlijkheid die dat ego eimi moet/wil uitdrukken. Het is duidelijk uit de woorden van het begin in het epistel aan de Hebreen dat Jezus geen engel was - de Logos is dat niet - voor zijn geboorte als mens of het is na zijn opstanding. Dit staat er namelijk: 5 Want tegen wie van de engelen heeft God ooit gezegd: U bent Mijn Zoon, heden heb Ik U verwekt? En verder: Ik zal voor Hem tot een Vader zijn, en Hij zal voor Mij tot een Zoon zijn? Dus is Hij niet gewoon een engel en ook geen gewoon mens: Hij staat buiten beide categorien, Hij kan alleen nog God zijn. Deze WT-citaten hier bij.

    Welke vertaling komt overeen met de context? De vraag van de joden (vers 57), waarop Jezus antwoordde, ging over leeftijd, niet over identiteit. Logischerwijs sloeg Jezus antwoord op zijn leeftijd, op de lengte van zijn bestaan. Redeneren aan de hand van de Schrift, druk 2009, blz.112

    Weer blijkt uit de context dat dit de juiste opvatting is. Ditmaal wilden de joden Jezus stenigen omdat hij beweerde dat hij Abraham had gezien, hoewel hij, zoals zij zeiden, nog geen vijftig jaar was (vers 57). Jezus logische reactie was de waarheid omtrent zijn leeftijd te vertellen. Het is daarom logisch dat hij hun vertelde: Ik ben er al van voor de geboorte van Abraham. LW. Moet u geloof stellen in de Drieenheid?, druk 2007, p. 26

    In een verdere poging om Jezus met Jehovah te vereenzelvigen, trachten sommigen Ex 3:14 (LXX) te gebruiken, waar staat: (Ego eimi ho on), wat Ik ben de Zijnde of Ik ben de Bestaande betekent. Deze poging gaat niet op, omdat de uitdrukking in Ex 3:14 verschilt van de uitdrukking in Jo 8:58. (Zie Ex 3:14 vtn.) Nergens in de christelijke Griekse Geschriften kan Jezus met Jehovah worden vereenzelvigd, als waren zij een en dezelfde persoon. Zie 1Pe 2:3 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift met studieverwijzingen, druk 2006, 6F Jezus bestond vr Abraham [Wie de leer van de drie-eenheid kent weet dat men daar niet leert dat: zij een en dezelfde persoon zijn. Dus een stroman argument.]

    Ik was er al (e-go ei-mi). De actie uitgedrukt door dit werkwoord begon in het verleden, en is nog steeds aan de gang, en is goed vertaald door de perfecte indicatief .... een poging om Jezus te identificeren met Jehovah, zoals sommigen proberen naar aanleiding van Exodus 3:14 (LXX) dat luidt: E-go ei-mi ho op, wat betekent: Ik ben het wezen of: Ik ben het bestaande. Deze poging kan niet worden volgehouden, omdat de uitdrukking in Exodus 3:14 anders is dan de uitdrukking in Johannes 8:58. The Kingdom Interlinear Translation of the Greek Scriptures, 1985 blz.451, 1145-1146. [Onze vertaling]

    Maar er klopt iets niet met deze manier van benaderen. We vonden een mooie kritiek hierop en

  • IK BEN in Johannes 8:58 26

    dat is dat Johannes 8:58 de absolute vorm en enige tekst is met het contrast tussen: zijn en geworden. In mei 1975 verdedigde John A. Battle, Jr., zijn thesis tot Doctor of Theology in Grace Theological Seminary met zijn: THE PRESENT INDICATIVE IN NEW TESTAMENT EXEGESIS. Dit is terug te vinden op http://faculty.gordon.edu/hu/bi/Ted_Hildebrandt/

    John A. Battle, Jr. zegt o.a. dit:

    We gaan daar nog wat verder op in. In de vertalingen die we gebruiken is Abraham: een geschapen wezen dat in de tijd ontstaan is. Jezus gebruikt het Griekse woord genesthai met

  • IK BEN in Johannes 8:58 27

    betrekking tot Abraham, maar niet voor Zichzelf. Het Griekse woord genesthai is afgeleid van GINOMAI en in de eerste plaats betekent het, volgens The Complete Word Study Dictionary, beginnen te zijn, tot ontstaan komen wat betreft de oorsprong ... (Zodhiates, World Publ.,1992, blz.368).

    Hoewel sommige vertalers graag genesthai als was geboren vertalen, toch is dit zondermeer onjuist, omdat het Griekse woord gennao in het bijzonder spreekt van de geboorte en het verwekt worden (zie Mat.2:1,4 / Marcus 14:21 / Johannes 3:4 / 9:2).

    Had Jezus, zoals sommigen leren, willen zeggen dat we hier een uitspraak hebben waar Zijn pre-existentie vergeleken wordt bij de geboorte van Abraham, dan had Hij dat zeer duidelijk kunnen doen. Dan zou Hij gezegd kunnen hebben: Voor Abraham ontstond, kwam ik tot bestaan en in die zinswijze zou genesthai zowel voor Abraham als Zichzelf toegepast zijn. Maar dat is niet het geval in onze tekst.

    In plaats van te zeggen dat Hij (Jezus) ontstond voordat Abraham werd geboren, dat een pre-existentie zou hebben geleerd, beweert Jezus gewoon bestaan te hebben voordat Abraham er was. Maar dan zonder zelf gemaakt of geworden te zijn. Jezus gebruik hier geen enkele van de vier verleden tijdsvormen in het Grieks bekend: als de aoristus, de perfectum, de onvolmaakte en de plusquamperfectum (=Voltooid verleden tijd) tijdsvorm. Jezus gebruikte de tegenwoordige tijd van het Griekse werkwoord zijn bekend als eimi. Binnen de monothestische godsdiensten (christelijke, joodse en islamitische), kan alleen God beweren nooit gemaakt of geschapen te zijn. In Johannes 8:59 lezen we dat dan degenen die Hem hoorden preken op dat moment, stenen opgepikt hadden om Hem te stenigen. Dit is de HSV: Zij namen dan stenen op om ze op Hem te werpen. Maar Jezus verborg Zich en ging de tempel uit; Hij ging midden tussen hen door en zo ging Hij weg. Waarom doen ze dat? Dat kan alleen zijn omdat ook zij herkenden wat Jezus beweerde: geen soort bestaan te hebben zoals Abraham = een geschapen bestaan. Door het contrast van woorden, dat Hij in de tekst gebruikt heeft weten ze beter. Wanneer we niets af weten van het Nieuwe Testament Griekse zal men in de meeste vertalingen dit vitale onderscheid missen. Het was niet zozeer dat Hij bijna letterlijk herhaalde wat YaHWeH = God zei in Exodus 3:14 (Ik ben die ik ben). Maar het was het contrast van woorden in deze context (hier in het Grieks) geboren zijn tegenover niet geboren zijn.

    De zaken zijn duidelijk wanneer we terug naar de onmiddellijke context van het gesprek gaan. We mogen niet vergeten dat de Joden Jezus twee belangrijke vragen hebben gesteld in 8:53. De HSV zegt: U bent toch niet meer dan onze vader Abraham, die ook gestorven is? Ook de profeten zijn gestorven. Voor wie geeft U Zichzelf uit? In Zijn antwoord op deze vragen over wie Hij is/was gaat het om een vergelijking met een ander, met Abraham. Wat Jezus zei lijkt gewoon, maar daar zit een nadruk achter die men moet kunnen inzien: Vr Abraham geboren was, ben Ik. Jezus bestond (of bestaat in de huidige tijd) zonder ooit gemaakt/geschapen te zijn. De soort van pre-existentie die Jezus beweerde was van de soort als deze van de eeuwige God, een zelf-bestaan met de Vader in het begin (Johannes 1:1).

  • IK BEN in Johannes 8:58 28

    Het is gewoon zoals het Interpreters One-Volume Commentary on the Bible er op wijst: Zijn antwoord is de meest absolute en categorische bewering over zijn ware persoon die in dit evangelie staat: Vr Abraham geboren was, ben Ik. Want in het OT is Ik ben de naam van God (vgl. Exod. 3:14). Dus ze nemen stenen op om den godslasteraar te doden. (onder redactie van Charles M. Laymon, Abingdon Press, blz.718).

    Nadat Jezus beweerde de eeuwige God te zijn in Johannes 8:58, zegt het vers 59 dat zij stenen opnamen en naar Hem willen gooien en stenigen tot de dood toe. Nu is het woordje dan belangrijk in dat vers 59 omdat het de reden aangeeft waarom ze de stenen opnamen. Blijkbaar herkenden de Joden wat Hij zei in vers 58: ze interpreteerden het als godslastering. Dat was natuurlijk omdat ze niet konden doorgronden of aannemen dat God in Jezus de mensheid had aangenomen.

    Dat zal hen niet vreemd geweest zijn want in de Romeinse en Griekse mythologie was dat een normale zaak. Maar voor een Jood is dat moeilijk te aanvaarden dat God zich als mens onder de mensen zou mengen. Ze besloten dat Jezus gestenigd moest worden voor deze grote overtreding. Maar de christelijke leer zegt dat dit misdrijf van hetzelfde aard was als de andere valse beschuldigingen tegen Jezus. Voordien waren er ook al aantijgingen voor godslastering en het beweren aan God gelijk te zijn, terwijl Hij ogenschijnlijk maar een man was. Zie enkele van deze gevallen in Marcus 2:7-10 / Johannes 5:17,18 / 10:31,33.

    Laat ons even illustreren hoe belangrijk het juist vertalen van een zin is. Bijvoorbeeld je hebt een brief ontvangen van je geliefde. Dat moet vertaald worden naar het Engels aan je beste vriend, want je wil haar ten huwelijk vragen en tegelijkertijd je vriend uitnodigen je getuige te zijn. Nu kent je vriend geen Nederlands dan enkele woorden. Als je geliefde letterlijk schreef: Ik hou van je, zal je dat voor hem vertalen en overbrengen als: ze zei I love you. Je kan of mag dat niet in een verleden tijd overzetten en dus niet zeggen I loved you. Zo een eenvoudige verandering van de tegenwoordige tijd naar de verleden tijd maakt een enorm verschil en het is bovendien slechts vertaald. De pointe van hetgeen je wou zeggen gaat de mist in.

    De NWV heeft meerdere verzen die gebruikt worden in relatie tot Johannes 8:58 totaal veranderd wat betreft de vertaling. Het Wachttoren Genootschap veranderde de woorden van bijvoorbeeld Exodus 3:14. Men zal natuurlijk tegenover de andere vertalingen opmerken dat er wel enkelen zijn die vertalen zoals zij het doen. Ze vertalen verzen 13 en 14 als volgt: Niettemin zei Mozes tot de [ware] God: Veronderstel dat ik nu tot de zonen van Isral ben gekomen en dat ik werkelijk tot hen zeg: De God van UW voorvaders heeft mij tot U gezonden, en zij werkelijk tot mij zeggen: Hoe is zijn naam? Wat zal ik hun dan zeggen? 14 Hierop zei God tot Mozes: IK ZAL BEWIJZEN TE ZIJN WAT IK ZAL BEWIJZEN TE ZIJN. En hij voegde eraan toe: Dit dient gij tot de zonen van Isral te zeggen: IK ZAL BEWIJZEN TE ZIJN heeft mij tot U gezonden. 15 Toen zei God nogmaals tot Mozes: Dit dient gij tot de zonen van Isral te

  • IK BEN in Johannes 8:58 29

    zeggen: Jehovah, de God van UW voorvaders, de God van Abraham, de God van Isak en de God van Jakob, heeft mij tot U gezonden. Dit is mijn naam tot onbepaalde tijd, en dit is de gedachtenis aan mij van geslacht tot geslacht.

    Met deze weergave maakt de WT dit tot een verwijzing naar wat God zal worden voor Zijn volk, in plaats van simpelweg wat andere vertalingen doen - te verwijzen naar Gods Eeuwige Wezen. Wij citeren een voetnota van hen die daar op wijst: Er wordt hier niet gedoeld op het zijn of in zichzelf bestaan van God, maar op wat hij zich heeft voorgenomen ten aanzien van anderen te worden. Dat is omdat ze weten dat christenen dit Bijbelgedeelte met Johannes 8:58 betrekken/verbinden om Jezus als de Eeuwige te benoemen.

    Het WT-genootschap heeft ook toegegeven in hun voetnoot bij Exodus 3:14, het staat in de NWV met verwijzingen, dat de woordgroep in de Griekse Septuagint als ego eimi ho on, vertaald is. Die nauwkeurig omgezet luidt: IK BEN DIE IK BEN. Maar dan proberen de Getuigen alles omver te halen om de koppeling niet te maken naar Johannes 8:58.

    Een citaat van een theoloog uit de 19 de eeuw: Ten tweede, de Schrift leert met een gelijke duidelijkheid dat Christus werkelijk God is. We hebben het al uitvoerig behandeld. Alle goddelijke namen en titels worden op Hem toegepast. Hij wordt God genoemd, de machtige God, de grote God, God over alles, Jehovah, Heer, de Heer der heren en Koning der koningen. Alle goddelijke kenmerken worden Hem toegeschreven. Hij wordt alomtegenwoordig verklaard, alwetend, almachtig en onveranderlijk te zijn, dezelfde gisteren, vandaag en voor de eeuwigheid. Hij wordt ons voorgesteld als de schepper, de onderhouder en heerser van het universum. Alle dingen werden door Hem geschapen, en voor Hem en door Hem bestaan alle dingen. Hij is het voorwerp van aanbidding voor alle met rede begaafde schepselen, zelfs de hoogsten; alle engelen worden bevolen zich voor Hem te buigen. Hij is het object van allerlei religieuze sentimenten; van eerbied, liefde en godsvrucht. Alle mensen en engelen zullen tegenover Hem verantwoordelijk zijn voor hun natuur en gedrag. Hij eiste dat mensen dat zij Hem zouden eren zoals zij de Vader eren; dat zij hetzelfde geloof in Hem zouden uitoefenen als zij in God doen. Hij verklaart dat Hij en de Vader n zijn; dat wie Hem gezien heeft ook de Vader heeft gezien. Hij roept alle mensen tot zich en belooft hun zonden te vergeven, hen de Heilige Geest te zenden, hen rust en vrede te geven, hen te doen opstaan op de laatste dag, en hen eeuwig leven te geven. God is en kan niet meer, en kan niet meer beloven, of meer doen dan Christus zei te zijn, te beloven en te doen. Hij is daarom de God van de christenen geweest vanaf het begin, in alle tijdperken en in alle plaatsen. (Hodge, Charles (1797-1878), Systematic Theology, Volume II blz.382, CCEL edition.)

    DAN NAAR EXODUS 3:14: WAT STAAT DAAR?

  • IK BEN in Johannes 8:58 30

    Men mag niet vergeten dat als we naar de tekst in de Septuaginta kijken er duidelijk staat dat God zelf de ego eimi ho oon. Hier onder weergegeven.

    Exodus 3:14 leest volgens de SEPTUAGINTA (VERTAALD)

    kai eipen o qeoV proV mwushn En God zei tot Moses

    egw eimi o wn IK BEN DE ZIJNDE

    kai eipen outwV ereiV toiV uioiV israhl en Hij zei dit is wat ge zult zeggen tot de kinderen van Isral

    o wn apestalken me proV umaV DE ZIJNDE heeft mij tot u gezonden.

    Hieronder kopie tekst en voetnoten van Exodus 3:14 New World Translation, uitgave1971, de vertaling van de Hebreeuwse tekst.

  • IK BEN in Johannes 8:58 31

    In de buitengewone mooie SEPTUAGINTA vertaling op http://ccat.sas.upenn.edu/nets/edition/ staat Exodus, tr. Larry J. Perkins. Dit is het gedeelte van Exodus 3:14 waar GOD = DIEGENE DIE IS.

    Na de val van Jeruzalem en als concurrentie voor de christenen hebben Joodse rabbijnen opdracht gegeven voor het maken van nieuwe vertalingen uit het Hebreeuws naar het Grieks toe. Twee concurrerende Griekse vertalingen die door de Joden werden gemaakt: door Aquila en Theodotion, hebben het Hebreeuws van Exodus 3:14 vertaald als , = Ik zal zijn in plaats van . Het waren vervangers van het Oude Testament en de Griekse Septuaginta, gewoon omdat de christenen deze teksten gebruikten en hun theologische achtergrond bepaalden.

    De Joodse vertalers van het Oude Testament naar het Grieks van de 2de eeuw Theodotion en Aquila hebben beide de passage en God sprak tot Mozes, zeggende: ehyeh Asher ehyeh vertaald als esomai hos esomai (Grieks voor ik zal zijn die ik zal). Dit zal ook de reden zijn waarom de Wachttoren nadruk hierop legt = de naam van God zou betrekking hebben op wat Hij in de toekomst zal doen. Dat is ook wat een gekend woordenboek zegt: Dit duidt erop dat de juiste vertaling van Ex.3:14 zou moeten zijn: Ik zal zijn die ik zal zijn. De oude versies van Aquila en Theodotion begrepen de Hebreeuwse tekst in deze zin (esomai hos esomai). Een dergelijke uitlegging wordt ook ondersteund door de verschijning van de uitdrukking ik zal met u zijn in Ex. 3:12. Theological Dictionary of the Old Testament, Vol. 3, blz.380-381. En ook de OT-geleerde, Ringgren schrijft hierover: Wanneer de opeenvolgende formules worden gelimineerd, resteren slechts 29 van die gebeurtenissen tot verklaringen van God over zichzelf. Het merendeel van deze (22) zijn te vinden in het gebruik van de verbondsformule of soortgelijke verklaringen. Maar wat hier aan de orde is blijkt maar een deel van het verhaal. De context van Exodus 3 is duidelijk dat YaHWeH Zijn BELOFTEN NA KOMT. De onmiddellijke context van vers 14 zijn vers 13 en 15 en dat heeft te maken met God die met het volk en met de aartsvaders WAS in het verleden. De nadruk ligt niet zozeer wat de toekomst aangaat maar de nadruk ligt op sluiting van het VERBOND, wat Gods interventies in de toekomst niet uitsluit.

    Exodus 3:13-16: 13 En Mozes zei tegen God: Zie, wanneer ik bij de Isralieten kom en tegen hen zeg: De God van uw vaderen heeft mij naar u toe gezonden, en zij mij zeggen: Wat is Zijn Naam? Wat moet ik dan tegen hen zeggen? 14 En God zei tegen Mozes: IK BEN DIE IK BEN. Ook zei Hij: Dit moet u tegen de Isralieten zeggen: IK BEN heeft mij naar u toe gezonden. 15 Toen zei God verder tegen Mozes: Dit moet u tegen de Isralieten zeggen: De HEERE, de God

  • IK BEN in Johannes 8:58 32

    van uw vaderen, DE GOD VAN ABRAHAM, DE GOD VAN IZAK EN DE GOD VAN JAKOB, heeft mij naar u toe gezonden. Dit is voor eeuwig Mijn Naam, DIT IS MIJN NAAM TER GEDACHTENIS, van generatie op generatie. 16 Ga, verzamel de oudsten van Isral en zeg tegen hen: De HEERE, DE GOD VAN UW VADEREN, IS AAN MIJ VERSCHENEN, de God van Abraham, Izak en Jakob. Hij zei: Ik heb zeker naar u omgezien en naar wat u in Egypte wordt aangedaan.

    De Hebreeuwse grammatica is totaal anders dan die van het Grieks of het Nederlands. Terwijl men in het Nederlands of het Grieks gemakkelijk gebruik zal maken van vormen van het werkwoord zijn zoals is of zijn in zinnen, doet het Hebreeuws dat niet altijd. Dit zegt Biblical Hebrew Step by Step, Vol. 1, 2nd edition: Het Hebreeuws heeft geen speciale woorden voor de Engelse werkwoorden zijn of is. Ze zijn op te maken uit de context. Zo komt de tegenwoordige tijd van zijn niet tot uitdrukking in het Hebreeuws (Menahem Mansoor, Baker Books, 1980, blz.61). Het is dus belangrijk die grammaticale werkwoorvorm te ontdekken voor het Hebreeuwse werkwoord zijn (hayah): die moet worden begrepen vanuit de context van de passages en niet door speciale woorden als wij in het Grieks en Engels hebben. (We hebben dit vertaald uit een Engelse site maar zijn de gegevens erover kwijtgeraakt.)

    Een opmerking over de vertalingen van de Wachttoren! In hun New World Translation of the Holy Scriptures with References van 1984 is in een voetnoot bij Exodus 3:14 toegegeven dat het Hebreeuws zou worden vertaald in het Grieks als Ego eimi = IK BEN. Bovendien staat er ook in hun, van het jaar 1985, Kingdom Interlinear Translation of the Greek Scriptures dat de woorden van Jezus in Johannes 8:58 zijn: Ego eimi (voetnoot), Ik ben (bij interlineaire tekst). Dus hetzelfde.

    EEN OPSTAP OM JOHANNES 8:58 TE VERSTAAN

    In ons boek De Jehovahs Getuigen over DE DRIE-EENHEID zijn we uitvoerig ingegaan op de persoon de engel van YaHWeH. Het is deze engel = boodschapper die men kan identificeren met de Logos. Uit de voorbeelden die we geven is duidelijk op te maken dat de HEERE [YaHWeH] en Jezus volgens 1 Cor.10:1-4 dezelfde dingen doen als Isral uit Egypte komt.

    Handelingen 7:31,32 HSV: 31 Toen Mozes dat zag, verwonderde hij zich over wat hij zag; en toen hij ernaartoe ging om het te bekijken, kwam er een stem van de Heere tot hem: 32 Ik ben de God van uw vaderen, de God van Abraham, de God van Izak en de God van Jakob. En Mozes begon erg te beven en durfde het niet te bekijken.

  • IK BEN in Johannes 8:58 33

    Dat moeten we vergelijken bij Exodus 3 HSV en we zien de verschijning van de engel des HEEREN aan Mozes en dat verhaal gaat gewoon over zonder een duidelijke breuk in de verschijning van YaHWeH: 2 EN DE ENGEL VAN DE HEERE VERSCHEEN hem in een vuurvlam uit het midden van een doornstruik. Hij keek toe, en zie, de doornstruik brandde in het vuur, maar de doornstruik werd niet verteerd. 3 Mozes zei: Laat ik nu naar dat indrukwekkende verschijnsel gaan kijken, waarom de doornstruik niet verbrandt. 4 TOEN DE HEERE ZAG DAT HIJ GING KIJKEN, riep God tot hem uit het midden van de doornstruik en zei: Mozes, Mozes! Hij zei: Zie, hier ben ik! 5 EN HIJ ZEI: Kom hier niet dichterbij. Doe uw schoenen van uw voeten, want de plaats waarop u staat, is heilige grond. 6 HIJ ZEI VERDER: Ik ben de God van uw vader, de God van Abraham, de God van Izak en de God van Jakob. En Mozes bedekte zijn gezicht, want hij was bevreesd God aan te kijken. (zie ook nog verzen 7, 8 en 14)

    Jes.63:9 HSV: In al hun benauwdheid was Hij benauwd; DE ENGEL VAN ZIJN AANGEZICHT HEEFT HEN VERLOST. Door Zijn liefde en door Zijn genade heeft Hj hen bevrijd; Hij hief hen op en droeg hen al de dagen van weleer. Maar als we gaan zien naar de teksten waar God de verlosser is dan zijn het er tientalle: zie deze twee.

    Deut.7:8: Maar vanwege de liefde van de HEERE voor u, en om de eed die Hij uw vaderen gezworen had, in te acht te nemen, HEEFT DE HEERE U MET STERKE HAND UITGELEID en heeft Hij u verlost uit het slavenhuis, uit de hand van de farao, de koning van Egypte.

    Deut.9:26: En ik bad tot de HEERE en zei: Heere HEERE, richt Uw volk en Uw eigendom toch niet te gronde, dat U door Uw grootheid verlost hebt, dat U MET STERKE HAND UIT EGYPTE HEBT GELEID.

    1 Cor.10:1-4 HSV: 1 En ik wil niet, broeders, dat u er geen weet van hebt dat onze vaderen allen onder de wolk waren en allen door de zee zijn gegaan, 2 en dat allen in Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee, 3 en allen hetzelfde geestelijke voedsel gegeten hebben, 4 en allen dezelfde geestelijke drank gedronken hebben. ZIJ DRONKEN NAMELIJK UIT EEN GEESTELIJKE ROTS, DIE HEN VOLGDE; EN DIE ROTS WAS CHRISTUS.

    Exodus 13:21 HSV: DE HEERE GING VR HEN UIT, overdag in een wolkkolom om hen de weg te wijzen, en s nachts in een vuurkolom om hun licht te geven, zodat zij dag en nacht verder konden trekken.

    Deut.1:32,33 HSV: 32 Maar ondanks deze woorden geloofde u niet in DE HEERE, UW GOD, 33 DIE VOOR U UIT GING op de weg, om voor u een plaats te zoeken om uw tenten op te zetten; s nachts met het vuur, om u de weg te tonen die u moest gaan, en overdag met de wolk.

  • IK BEN in Johannes 8:58 34

    Nehemia 9:12,19 HSV: 12 MET EEN WOLKKOLOM HEBT U HEN OVERDAG GELEID EN MET EEN VUURKOLOM S NACHTS, om de weg waarop zij zouden gaan voor hen te verlichten. () 19 hebt U hen in Uw grote barmhartigheid toch niet verlaten in de woestijn. De wolkkolom week overdag niet van boven hen om hen te leiden op de weg, en ook de vuurkolom s nachts niet om voor hen de weg te verlichten waarop zij zouden gaan.

    Exodus 17:15,6 HSV: 15 En Mozes bouwde een altaar en gaf het de naam: DE HEERE IS MIJN BANIER! 6 ZIE, IK ZAL DAAR VR U OP DE ROTS BIJ DE HOREB STAAN. Dan moet u op de rots slaan, en er zal water uitkomen, zodat het volk kan drinken. En Mozes deed dit voor de ogen van de oudsten van Isral.

    Psalm 78:14,15: 14 HIJ LEIDDE HEN OVERDAG met een wolk, de hele nacht met een lichtend vuur. 15 HIJ SPLEET DE ROTSEN doormidden in de woestijn en LIET HEN OVERVLOEDIG DRINKEN ALS UIT DIEPE WATEREN.

    Exodus 16:15 HSV: 15 Toen de Isralieten dat zagen, zeiden zij tegen elkaar: Wat is dat? Want zij wisten niet wat het was. Mozes zei tegen hen: Dit is het brood dat de HEERE u te eten gegeven heeft.

    Hierbij moet men Johannes 6 bekijken in de HSV: 31 Onze vaderen hebben het manna gegeten in de woestijn, zoals geschreven is: Hij gaf hun het brood uit de hemel te eten. 32 Jezus dan zei tegen hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar Mijn Vader geeft u het ware brood uit de hemel. 33 Want het brood van God is Hij Die uit de hemel neerdaalt en aan de wereld het leven geeft. 34 Zij zeiden dan tegen Hem: Heere, geef ons altijd dat brood. 35 EN JEZUS ZEI TEGEN HEN: IK BEN HET BROOD DES LEVENS; WIE TOT MIJ KOMT, ZAL BESLIST GEEN HONGER HEBBEN, EN WIE IN MIJ GELOOFT, ZAL NOOIT MEER DORST HEBBEN. 36 Maar Ik heb u gezegd dat u Mij wel gezien hebt, en toch gelooft u niet. () 47 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie in Mij gelooft, heeft eeuwig leven. 48 Ik ben het Brood des levens. 49 Uw vaderen hebben het manna gegeten in de woestijn en zij zijn gestorven. 50 Dit is het brood dat uit de hemel neerdaalt, opdat de mens daarvan eet en niet sterft. 51 Ik ben het levende brood, dat uit de hemel neergedaald is; als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid. EN HET BROOD DAT IK GEVEN ZAL, IS MIJN VLEES, DAT IK GEVEN ZAL VOOR HET LEVEN VAN DE WERELD.

    Een opmerking over de Joodse traditie, niet als ondersteuning van wat het NT zegt, maar om aan te tonen dat Joden ook met problemen/oplossingen zitten waar het over zaken gaat met een voorgeschiedenis. In de Rabbijnse theologie bestaan enkele zaken vanaf het begin van de schepping. Zo bijvoorbeeld het Lam, dat in de plaats van Izaak werd geofferd op de berg Moria door Abraham. Een ander voorbeeld is de Rots die uit de oerwateren van de schepping opsteeg en later met Isral meetrok door de woestijn. Dat is de Rots die water gaf, en die later de

  • IK BEN in Johannes 8:58 35

    hoeksteen van de tempelberg zou worden volgens de Joodse tradities. Als Paulus dus van een Rots spreekt die met Isral meetrok door de woestijn en die Rots als de Christus identificeert zal dat in de oren van de Isralieten maar raar geklonken hebben. Maar voor de gelovige christenen was dat gezien de opmerking van Paulus een uitleg bij enkele uitspraken van Jezus:

    1 Hij geeft levend water = Joh.7:38: Wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt: Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien.

    2 is als het manna = Joh.6:51: Ik ben het levende brood, dat uit de hemel neergedaald is

    Joh.6:58: Dit is het brood dat uit de hemel neergedaald is; niet zoals uw vaderen het manna gegeten hebben en gestorven zijn. Wie dit brood eet, zal in eeuwigheid leven.

    3 de beschermer van Zijn volk = Joh.14:6: Jezus zei tegen hem:

    Ik ben de Weg,

    de Waarheid

    en het Leven.

    Niemand komt tot de Vader dan door Mij.

    4 de eigenaar van Zijn volk = Joh.10:14: Ik ben de goede Herder en Ik ken de Mijnen en word door de Mijnen gekend.

    Bij dit alles mogen we ook gerust kijken naar al die teksten die over Jezus spreken als deze die = gezonden is van de Vader.

    DAT ALLES WIJST OP ZIJN VOORAFGAAND BESTAAN, dus een ontmoeting met Abraham is niet zo uit de lucht komen vallen.

    Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden. - Johannes 3:17.

    Jezus zei tegen hen: Mijn voedsel is dat Ik de wil doe van Hem Die Mij gezonden heeft en Zijn werk volbreng. - Johannes 4:34.

    opdat allen de Zoon eren zoals zij de Vader eren. Wie de Zoon niet eert, eert de Vader niet, Die Hem gezonden heeft. - Johannes 5:23.

    Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie Mijn woord hoort en Hem gelooft Die Mij gezonden heeft, die heeft eeuwig leven en komt niet in de verdoemenis, maar is uit de dood overgegaan in het leven. - Johannes 5:24.

  • IK BEN in Johannes 8:58 36

    Ik kan van Mijzelf niets doen. Zoals Ik hoor, oordeel Ik en Mijn oordeel is rechtvaardig, want Ik zoek niet Mijn wil, maar de wil van de Vader, Die Mij gezonden heeft. - Johannes 5:30.

    Maar Ik heb een getuigenis dat groter is dan dat van Johannes, want de werken die de Vader Mij gegeven heeft om die te volbrengen, juist die werken die Ik doe, getuigen van Mij dat de Vader Mij gezonden heeft. En de Vader, Die Mij gezonden heeft, Die heeft Zelf van Mij getuigd. U hebt Zijn stem nooit gehoord, en ook Zijn gedaante niet gezien. - Johannes 5:36-37.

    Jezus antwoordde en zei tegen hen: Dit is het werk van God: dat u gelooft in Hem Die Hij gezonden heeft. - Johannes 6:29.

    Niet dat iemand de Vader gezien heeft, behalve Hij Die van God is; Hj heeft de Vader gezien. - Johannes 6:46.

    Zoals de levende Vader Mij gezonden heeft, en Ik leef door de Vader, zo zal ook wie Mij eet, leven door Mij. - Johannes 6:57.

    Jezus antwoordde en zei tegen hen: Dit is het werk van God: dat u gelooft in Hem Die Hij gezonden heeft. - Johannes 8:29.

    zegt u dan tegen Mij, Die de Vader geheiligd en in de wereld gezonden heeft: U lastert God, omdat Ik gezegd heb: Ik ben Gods Zoon? - Johannes 10:36.

    Want Ik heb niet uit Mijzelf gesproken, maar de Vader, Die Mij gezonden heeft, Hijzelf heeft Mij een gebod gegeven wat Ik zeggen en wat Ik spreken moet. - Johannes 12:49.

    EXODUS 3 EN DE ENGEL DES HEEREN

    Specifiek nog wat over de verschijning in de braamstruik van de Engel van de HEERE die niemand minder is dan YaHWeH. We moeten dat doen omdat de Wachttoren al te vlug tot conclusies komt: dat is representatie van God door middel van een engel. Maar meestal is dat niet zo en zeker niet in Exodus 3. Ik val onmiddellijk met de deur in huis en kom met mijn conclusie: De Engel van YaHWeH verscheen aan Mozes IN HET MIDDEN van een brandend braambos en Hij identificeerde Zichzelf als God (Elohim = verzen 4 en 6) en als YaHWeH (= verzen 4 en 7).

    Waarom geloven we dat?

    Er STAAN drie belangrijke zaken in Exodus 3.

    Het eerste punt is de introductie van de engel des HEEREN (3:2a). Mozes zag tijdens een tocht met de schapen van zijn schoonvader een brandende braamstruik. En Mozes liep er naar toe om

  • IK BEN in Johannes 8:58 37

    er naar te kijken. Wellicht om het te blussen want je kunt in de kortste keren een brand hebben over hectaren groot en dan zitten de schapen zonder eten. Er was heel wat vuur in de struik en beweging van de vlammen: maar die struik zelf verbrande niet. Dat is iets dat hij niet kent. Bij de aanvang van het verhaal ziet Mozes geen engel. De tekst zegt letterlijk in vers 2: En de Engel van de HEERE verscheen hem in een vuurvlam uit het midden van een doornstruik. De verschijning van de engel des HEEREN was dus klaarblijkelijk in de vlammen zelf. Het is de Schrift zelf die ons zegt dat het om de engel des HEEREN gaat en dat is niet geopenbaard aan Mozes alsof de engel zou gezegd hebben: IK ben de engel des HEEREN. Wat verder opvalt, is dat wanneer de stem tot Mozes spreekt vanuit de brandende braamstruik, het niet de stem van de engel is, maar de stem van YaHWeH: 4 TOEN DE HEERE ZAG dat hij ging kijken, riep God tot hem uit het midden van de doornstruik en zei: Mozes, Mozes! Hij zei: Zie, hier ben ik!

    Het tweede punt is: dat ALLES WAT ER OP VOLGT EEN GESPREK IS TUSSEN GOD EN MOZES, en er is geen verdere vermelding meer van de engel des HEEREN.

    Wie is deze engel des HEEREN dan? Hij is een bepaalde manifestatie van God zelf. In enkele Oud Testamentische passages waar de engel des HEEREN verschijnt is dat soms in menselijke gedaante. In andere gevallen hebben we de uitdrukking man en is niet expliciet een engel genoemd. Denk hier aan de man die worstelt met Jakob in Gen.32. Dat is steeds verrassend en een beetje angstaanjagend als die man en engel des HEEREN zich later identificeren met God zelf. Het opvallende is dat de bremstruik/braamstruik niet verbrand en verteerd wordt. Dit vuur van de Heilige God vraagt de aandacht van Mozes maar ook die van ons. Dan zegt de Schrift die zaak voor ons interpreterend dat Hij = GOD zei: Kom hier niet dichterbij. Doe uw schoenen van uw voeten, want de plaats waarop u staat, is heilige grond. -vers 5 Maar in de optiek van Mozes zal dat waarschijnlijk niet to hem zijn doorgedrongen dan wanneer de stem andere zaken gaat zeggen. Hij die spreekt is wel degelijk God, maar Mozes ziet de engel des HEEREN.

    Vers 6: Ik ben de God van uw vader, de God van Abraham, de God van Izaak en de God van Jakob.

    Verzen 13-15: 13 En Mozes zei tegen God: Zie, wanneer ik bij de Isralieten kom en tegen hen zeg: De God van uw vaderen heeft mij naar u toe gezonden, en zij mij zeggen: Wat is Zijn Naam? Wat moet ik dan tegen hen zeggen? 14 En God zei tegen Mozes: IK BEN DIE IK BEN. Ook zei Hij: Dit moet u tegen de Isralieten zeggen: IK BEN heeft mij naar u toe gezonden.15 Toen zei God verder tegen Mozes: Dit moet u tegen de Isralieten zeggen: De HEERE, de God van uw vaderen, de God van Abraham, de God van Izaak en de God van Jakob, heeft mij naar u toe gezonden. Dit is voor eeuwig Mijn Naam, dit is Mijn Naam ter gedachtenis, van generatie op generatie.

    Het derde punt is: dat God sprak doorheen een engelenboodschapper. Wij moeten eenvoudig geloof hechten aan dat wat de Schrift ons vertelt. Wanneer de Schrift zegt dat Mozes gevraagd word: doe je schoenen uit, bedoelde Hij schoenen. Wanneer de Bijbel zegt dat de Engel des HEEREN er is en dat die later spreekt als God en YaHWeH dan moeten we dat geloven. Zeker

  • IK BEN in Johannes 8:58 38

    niet de verkeerde conclusie trekken dat er een engel was die in de naam van God spreekt. Dat is het wel in enkele andere gevallen maar daar is dat dan ook duidelijk. Hier is dat niet zo en er zijn meerdere voorvallen in de Bijbel waar de Engel des HEEREN = God of YaHWeH. REPRESENTATIE IS HIER NIET AAN DE ORDE WANT DAN ZOU MEN TEGEN DE DUIDELIJKE UITSPRAKEN VAN DE SCHRIFT INGAAN.

    Jesaja 42:8: Ik ben de HEERE dat is Mijn Naam; Mijn eer zal Ik aan geen ander geven, evenmin Mijn lof aan de afgodsbeelden.

    Jesaja 48:11: Omwille van Mij, omwille van Mij doe Ik het, want hoe zou Mijn Naam ontheiligd worden! Ik zal Mijn eer aan geen ander geven.

    YaHWeH geeft zijn eer niet aan een engel of zijn lof aan de afgoden. Een gewone engel kan een boodschap overbrengen van God aan een persoon of groep personen maar dan spreekt hij niet ALSOF HIJ GOD is. Het zijn de engelen van God die ZIJN INSTRUCTIES gaven aan Jozef over de geboorte van Jezus (Matths hoofdstukken 1 en 2), aan Philippus (Handelingen 8:26), en aan Cornelius (Handelingen 10:1-8). Maar Mozes had een ontmoeting met God en een Godservaring.

    Soms verschijnen engelen met een ongebruikelijk voorkomen. Danil zag een engel met armen en benen maar die leken op gepolijst metaal en kostbare edelstenen. En zijn gezicht was als de bliksem (Danil 10:5,6). De engel die de steen wegrolde van het graf waar de Christus had gelegen was als de bliksem, en zijn kleding wit als sneeuw. (Mat.28:3 / Lucas 24:4). Aan Mozes verscheen de engel des HEEREN als een brandend vuur. Het blijkt God te zijn die ook een verterend vuur zal zijn voor de ongelovigen en afvalligen.

    De Bijbel leert ons dit over gewone engelen:

    1. Het zijn dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen die het heil zullen berven (Heb.1:13-14)

    2. Engelen waken over gelovigen en beschermen hen voor onheil (Psalm 91:11-12). 3. Zij hebben de macht om als stoffelijke wezens te verschijnen, wanneer zij Gods toelating

    ervoor hebben. 4. Als een gelovige problemen heeft met kwade engelen moeten zij op God vertrouwen, Hij zal voor de overwinning zorgen (Judas 8-9).

    ENGELEN MOGEN NIET AANBEDEN WORDEN: maar de engel des HEEREN blijkt een enigmatische figuur te zijn die gedentificeerd kan worden met God, en zelfs aanbidding ontvangt en waar een altaar voor gebouwd kan worden. Deze engel dient dus onderscheiden te worden van alle andere engelen Het is een aankondiging in het OT, van het eeuwige Woord dat vlees geworden is. Hij is tegelijk zowel God zelf als Gods boodschapper (Joh.1:1,14).

  • IK BEN in Johannes 8:58 39

    In 1 Corinthe 10 staat wat we dienen te verstaan over deze engel: dit is de GENSPIREERDE UITLEG van het NT over wie Hij is. 1 En ik wil niet, broeders, dat u er geen weet van hebt dat onze vaderen allen onder de wolk waren en allen door de zee zijn gegaan, 2 en dat allen in Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee, 3 en allen hetzelfde geestelijke voedsel gegeten hebben, 4 en allen dezelfde geestelijke drank gedronken hebben. Zij dronken namelijk uit een geestelijke rots, die hen volgde; EN DIE ROTS WAS CHRISTUS.

    De Engel des HEEREN, dat was Jezus Christus: we zien Hem in die braamstruik, de Vuurkolom die de kinderen Israls door de wildernis leidde. Hij is de Engel van het verbond. Hij was de Rots die in de wildernis was en hen water gaf. Hij was als de koperen slang een beeld van verzoening. Hij was al aan die aartsvaders verschenen. Dezelfde Jezus, van gisteren, vandaag en voor altijd: en Hij verandert niet.

    Kort samengevat: Wij zien