in belgiëprofitsector - web-cbenmbcspo-be-nl.node01 ... · pdf fileoeso voor de...

516
De non-profitsector in België Ontwerp van satellietrekeningen voor de non-profitsector voor Vlaanderen: welzijn/socioculturele sector/onderwijs; voor België: de gezondheidssector ONDERZOEK GEREALISEERD IN HET KADER VAN HET I NTERUNIVERSITAIR PROJECT OVER DE NON- PROFITSECTOR IN BELGIË ISBN: 90-5130-381-5 WETTELIJKE DEPOT: D/2001/2893/32 NUGI: 681 NUR: 781

Upload: doannguyet

Post on 05-Feb-2018

215 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

  • De non-profitsector

    in BelgiOntwerp van satellietrekeningen voor de non-profitsectorvoor Vlaanderen: welzijn/socioculturele sector/onderwijs;

    voor Belgi:de gezondheidssector

    ONDERZOEK GEREALISEERD IN HET KADER VAN

    HET INTERUNIVERSITAIR PROJECT OVER DE NON-PROFITSECTOR IN BELGI

    ISBN

    :90-

    5130

    -381

    -5

    WET

    TELI

    JKE

    DEP

    OT:

    D/2

    001/

    2893

    /32

    NU

    GI:

    681

    NU

    R:7

    81

  • Hoger instituutvoor de arbeid

    KATHOLIEKEUNIVERSITEIT

    LEUVEN

    Ontwerp van satellietrekeningen voorde non-profitsector

    voor Vlaanderen: welzijn/socioculturelesector/onderwijs;

    voor Belgi: de gezondheidssector

    Jozef Pacolet, Ilse Van De Putte, An Marchal, Sarah Dewilde,Kathy Verbrugghe & Sofie Strobbe

    Projectleiding: Prof. dr. Jozef Pacolet

    Onderzoek in opdracht van de Koning Boudewijnstichting, deConfederatie van de Social Profit Ondernemingen en de BelgischeOverheden

    2001

  • Dit rapport omvat de onderzoeksbijdrage van het Hoger Instituut voor deArbeid aan het non-profit project van de Koning Boudewijnstichting, deConfederatie van de Social Profit Ondernemingen en de Belgische overheden.Het betreft de uitwerking van satellietrekeningen voor de non-profit voor degezondheidssector in Belgi en voor de welzijnssector, de socioculturele sectoren het onderwijs in Vlaanderen. Een tweede bijdrage is beschikbaar over dequartaire sector.

    Satellietrekeningen wensen aanvullende informatie weer te geven voorbepaalde sectoren, activiteiten of aspecten van het economische gebeuren dieonvoldoende aan bod komen in de nationale rekeningen. Kernvraag is steedswie (priv, publiek, non-profit) produceert wat (activiteiten) met welkemiddelen (financiering). Als referentiepunt namen wij de richtlijnen van deOESO voor de opstelling van satellietrekeningen voor de gezondheidszorg enandere diverse buitenlandse inspanningen om te komen tot een meergeharmoniseerde statistische weergave van de gezondheidszorg, tot op hetniveau van concrete zorgvormen.

    Dit rapport bevat de gedetailleerde weergave van de bestedingen in de non-profit sectoren in Vlaanderen van welzijn, onderwijs en de socioculturele werk,goed voor respectievelijk 2,8%, 7,8% en 1,2% van het Vlaams BBP. VoorBelgi wordt de gezondheidszorg in beeld gebracht, goed voor 7,1% van hetBBP en 8,2% inclusief de rusthuissector. Naar organisatievorm schatten wijhet aandeel in de gezondheidssector van de private en publieke non-profitsector op ongeveer 27%, respectievelijk 28% van de bestedingen; terwijleen aanzienlijk deel, 44% van de gezondheidszorguitgaven, in de commercilesector (artsen, farmaceutische verstrekkingen) terechtkomt. In dewelzijnssector in Vlaanderen is er (met name in de ouderenzorg) een beperktcommercieel segment, maar daarnaast is het grootse deel van de bestedingenterug te vinden in de private non-profit (namelijk 61,4%) terwijl de publiekesector 35,7 % vormt. In het onderwijs is het aandeel van de private non-profiten de publieke sector respectievelijk 62% en 38% en in de socioculturelesector tenslotte zijn de verhoudingen 49% ten opzichte van 51%. Hopelijkleidt deze betere statistische herkenning tot een betere maatschappelijkeerkenning van de sector.

    Prof. dr. Jozef Pacolet (doctor in de economie) is hoofd van de sector sociaalen economisch beleid van het Hoger Instituut voor de Arbeid (HIVA) van deK.U.Leuven.

    Ilse Van De Putte (licentiaat toegepaste economische wetenschappen enlicentiaat in de criminologie) en An Marchal (licentiaat in de rechten) zijnwetenschappelijk medewerkers aan het HIVA.

    Sarah Dewilde (licentiaat in de economische wetenschappen), KathyVerbrugghe (licentiaat in de economische wetenschappen en gespecialiseerdeopleiding management en beleid van gezondheidszorg) en Sofie Strobbe(licentiaat in de toegepaste economische wetenschappen en gespecialiseerdeopleiding management en beleid van gezondheidszorg) waren in de loop vanhet project wetenschappelijk medewerkers aan het HIVA.

    Voor meer informatie kan je terecht bij:Prof. dr. Jozef Pacolet, HIVA - Sector sociaal en economisch beleidE. Van Evenstraat 2A, 3000 Leuven, [email protected]

  • iii

    VOORWOORD

    Op initiatief van de Koning Boudewijnstichting en de Confederatie van de SocialProfit Ondernemingen werd het internationaal vergelijkend onderzoek van denon-profit sector van de Johns Hopkins University aangegrepen om het onderzoekterzake in Belgi een nieuwe impuls te geven. Zij namen het initiatief om dediverse overheden in Belgi aan te spreken om een interuniversitair onderzoeks-project op te zetten waarin diverse aspecten van de non-profit werden toegelicht.

    Een stuurgroep van deze initiatiefnemers en financiers onder het voorzitterschapvan de heer Jan Smets, Directeur van de Nationale Bank, heeft deze onderzoekac-tiviteiten in goede banen geleid.

    Het Johns-Hopkins project wenste de private non-profit in beeld te brengen intermen van werkgelegenheid, financiering en toegevoegde waarde. Daarmee werdde economische betekenis van de sector in beeld gebracht. Daarnaast wenste mende ontstaansgeschiedenis net zozeer als de recente ontwikkeling en het beleid ter-zake in beeld te brengen, kortom het groeiend maatschappelijk belang. Hetspreekt voor zich dat dergelijke opdracht voor Belgi niet kon voorbijgaan aan hetequivalent van de publieke non-profit, zodanig dat deze ruimere optiek werdaangenomen in dit project. Voor bepaalde activiteiten kan ook de private enpublieke non-profit sector niet volledig naar waarde geschat worden zonder ookde for profit sector in beeld te brengen.

    De opdracht van het Hoger Instituut voor de Arbeid bestond naast een afbakeningvan het onderzoeksterrein en de historische evolutie van de sector, voornamelijkin het beschrijven van de werkgelegenheidsevolutie en de proeve tot opstellingvan de satellietrekeningen. Deze twee eerste aspecten hebben hun neerslaggevonden in aparte werkdocumenten. Voorliggend onderzoeksrapport geeft eenweergave van de macro-economische betekenis van een aantal belangrijke non-profit activiteiten, met name de gezondheidszorg, welzijn, onderwijs en de socio-culturele sector. De analyse van de zorgsectoren sluiten aan bij vroeger onderzoekvan het HIVA in opdracht van de Koning Boudewijnstichting en de Vlaamseoverheid om de economische betekenis van de zorgsector (gezondheid en welzijn)

  • iv Voorwoord

    in beeld te brengen. Uitgangspunt was toen reeds de methodologie van de natio-nale rekeningen. Zij biedt een consistent registratiekader om een economischeactiviteit te beschrijven. De zorgsector is thans ook, gezien zijn relatieve omvangen zijn maatschappelijke betekenis, meer en meer internationaal het voorwerp vanverbeterde statistische registratie. Zo lanceerde de OESO de voorbije jaren nieuwerichtlijnen voor het opstellen van satellietrekeningen voor de gezondheidszorg.Maar ook onderwijs en de socioculturele sector zijn reeds herhaaldelijk het voor-werp geweest van internationale vergelijkende statistiekverzameling. In dezeonderzoeksopdracht hebben wij met name voor welzijn, gezondheid en de socio-culturele sector vooral de vroegere analyses proberen aan te vullen. Met namewerd er de dimensie aan toegevoegd van het onderscheid private en publiekesector, een onderscheid dat niet altijd te vinden is in de bestaande statistischebronnen, en anderzijds werd, om bepaalde realistische hergroeperingen te maken,geconstateerd dat de bestaande sectorindeling in tal van bronnen onvoldoendegedetailleerd is voor deze sector.

    Dit brengt ons bij de kern van de conclusie van dit rapport: de bestaande statisti-sche indelingen van deze post-industrile sectoren, zijn onvoldoende nauwkeu-rig terug te vinden in de bestaande statistische indelingen. Doorheen gans de rap-portering pleiten wij hier nadrukkelijk om fijnere statistische indelingen te defini-ren en te hanteren die beter de institutionele realiteit van deze sectoren weerge-ven, op hetzelfde detail als vroeger de industrile en handelsstatistieken ooit zijngedefinieerd.

    De ambitie van dit project oversteeg de mogelijkheden van onze middelen.Daarom hebben wij dit rapport als een proeve tot satellietrekeningen genoemd.En hebben wij ons vooral geconcentreerd op het verkennen van nieuwe bronnen,het rapporteren van statistische en definitie-knelpunten en een nieuwe dataver-zameling uitgeprobeerd. Deze, samen met de vroegere ervaring, kan helpen omeen meer officile opstelling van satellietrekeningen voor ondermeer de zorgsectorte realiseren. Ondermeer de talrijke keuzes in het opstellen van de statistieken, endiverse alternatieven en de implicaties daarvan, worden hier ten dele gellu-streerd. Het feit dat satellietrekeningen voor de zorgsector in Belgi nog nietbestaan, illustreert de complexiteit van de dataverzameling. De hier gepresen-teerde cijfers zijn dan ook verre van volmaakt. Net zoals de vroegere oefeningenterzake bieden zij echter het voordeel van te bestaan en zij kunnen dan ook, metde nodige omzichtigheid, gebruikt worden.

    Wij danken de inspirators van dit project Luc Tayart de Borms en Dirk Sauer voordeze onderzoeksopdracht en de stuurgroep onder leiding van Jan Smets, en samenmet hen de overige financiers en de diverse stuurgroepleden voor de steun eninteresse voor dit project. Wij wensen hen een batig gebruik toe van dit rapport.

  • Voorwoord v

    De last is ten dele gedragen door de talrijke statistische instanties die van deonderzoekers uiteenlopende en steeds meer gedetailleerde vragen hebben gekre-gen bij hun zoektocht naar cijfers en de correcte interpretatie daarvan. De lijst vaninstanties en personen is lang. Hun geduld was groot. Wij hoopten de nationalerekenaars en andere producenten van statistieken een plezier te doen met onzewelgemeende interesse voor hun cijfers en