informatiemanagement visie op - het instituut …€¦ ·  · 2016-04-08visie op...

46
VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig om het informatiemanagement binnen grootschalig multidisciplinair optreden te verbeteren? Masterthesis Henk Hoekstra Thesisbegeleider Menno van Duin Master of Crisis and Public Order Management NIFV/Politieacademie 6 december 2012

Upload: vudien

Post on 25-Apr-2018

219 views

Category:

Documents


1 download

TRANSCRIPT

Page 1: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

VISIE OP

INFORMATIEMANAGEMENT

binnen grootschalig multidisciplinair optreden

Welke maatregelen zijn nodig om het

informatiemanagement binnen

grootschalig multidisciplinair optreden te

verbeteren?

Masterthesis Henk Hoekstra

Thesisbegeleider Menno van Duin

Master of Crisis and Public Order Management

NIFV/Politieacademie

6 december 2012

Page 2: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

2

Samenvatting

Sinds enige tijd wordt er bij crisis- en rampenbestrijding in Nederland volgens netwerkcentrische

principes gewerkt. Onder de noemer netcentrisch werken wordt de informatievoorziening tijdens

ramp- en crisissituaties volgens netwerkcentrische principes ingericht. Kenmerkend voor deze

principes is dat gegevens in een open organisatie worden gedeeld. Daarbij hebben alle betrokken

niveaus en partijen gelijktijdig toegang tot dezelfde en actuele gegevens. Er wordt hierbij

gebruikgemaakt van een technische applicatie: het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS).

De informatiemaatschappij heeft de laatste jaren op allerlei terreinen, waaronder in de economische en

sociale context, een grote vlucht genomen. Een informatiegestuurde organisatie is gebaat bij een

horizontale organisatievorm terwijl de huidige crisisorganisatie vooral verticaal is georganiseerd. In de

informatiemaatschappij is informatie het productiemiddel. In de crisisorganisatie is men wel steeds

meer doordrongen van het feit dat informatie een productiemiddel is maar men is vooral gefixeerd op

de traditionele rampenbestrijdingsprocessen. Er is nog niet in alle geledingen van de

rampenbestrijding het besef dat het managen van informatie en communicatie de twee grote pijlers

zijn van effectief crisismanagement.

Om het informatiemanagement in de crisisorganisatie te verbeteren en te komen tot een hogere vorm

van netwerkcentrisme is de volgende centrale onderzoeksvraag van belang:

Welke maatregelen zijn nodig om het informatiemanagement binnen grootschalig multidisciplinair

optreden te verbeteren?

Uit het onderzoek is gebleken dat er grote onduidelijkheid bestaat over de definiëring van onder

andere de begrippen informatie, gegevens en informatiemanagement. De regionale definiëring van

deze begrippen en de regionale inrichting van de basisvereisten vertonen verschillen. Hierdoor worden

dezelfde begrippen verschillend uitgelegd, zelfs binnen dezelfde regio en zelfs binnen eenzelfde

document. Ook komt naar voren dat er nog onvoldoende besef is van het belang van het managen van

informatie. Bovendien wordt informatiemanagement ten onrechte vooral aan de technologie

gekoppeld.

De processen leiding & coördinatie en alarmering kunnen een belemmerende factor zijn voor het

proces informatiemanagement. De crisisorganisatie is vooral verticaal georganiseerd, wat haaks staat

op een goede informatieorganisatie, die juist gebaat is bij een horizontale organisatie. Ook blijkt dat de

ontwikkellijn ‘mens’ de cruciale factor is bij het managen van informatie en dat de mens de spil is bij

het netcentrisch werken. De ‘mens’ wordt overal wel genoemd, maar informatiemanagement kan

alleen naar een hogere mate van volwassenheid worden gebracht als in alle geledingen van de

crisisorganisatie in de factor ‘mens’ geïnvesteerd wordt.

Deze conclusies leiden tot de volgende aanbevelingen:

Ontwikkel één norm voor alle veiligheidsregio’s en een algemeen gedeelde taal voor de

inhoud en kwaliteit van de gegevens welke ingevoerd moeten worden in LCMS. Doordat

er meerdere regionale informatiehuishoudingen zijn, wordt de gezamenlijke ontwikkeling

belemmerd, en ook de bovenregionale samenwerking kan hierdoor worden bemoeilijkt. De

gebruikte definities en termen dienen binnen alle onderdelen van de crisisorganisatie dezelfde

betekenis te hebben. Dit is nodig om de gedeelde gegevens/informatie helder en voor alle

betrokkenen begrijpelijk te houden.

Page 3: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

3

Pas alleen technologische ondersteuningssystemen toe die van meerwaarde zijn voor het

proces. Er wordt nu te veel geïnvesteerd in de technische applicatie waardoor de factor ‘mens’

als belangrijkste pijler onderbelicht blijft.

Investeer in de factor ‘mens’. Mensen stellen ten eerste gegevens beschikbaar waardoor deze

kunnen worden gedeeld en ten tweede kunnen alleen mensen betekenis geven aan de

gegevens.

Verander van een verticale naar een horizontale crisisorganisatie. Het goed en snel delen

van gegevens is niet alleen van belang voor de besluitvorming, maar is ook van grote

meerwaarde voor de operationele uitvoering van taken. Dit kan leiden tot een duidelijker beeld

van de situatie, een grotere slagvaardigheid en daarmee een beter en sneller ingrijpen in de

crisissituatie zelf.

Page 4: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

4

Inhoud 1 Inleiding ........................................................................................................................................... 6

1.1 Aanleiding ................................................................................................................................ 6

1.2 Probleemstelling ...................................................................................................................... 6

1.3 Onderzoeksvragen ................................................................................................................... 7

1.4 Methodologische verantwoording .......................................................................................... 7

1.5 leeswijzer ................................................................................................................................. 8

2 Wat leren theorieën ons over informatiemanagement? ................................................................ 9

2.1 Inleiding ................................................................................................................................... 9

2.2 Wat wordt onder informatie verstaan? ................................................................................ 10

2.3 Informatie als belangrijke productiefactor ........................................................................... 11

2.4 Oorzaken falende ICT-projecten bij de overheid .................................................................. 12

2.5 Operationeel informatiemanagement gedefinieerd ............................................................. 13

2.6 Samenvatting ......................................................................................................................... 15

3 Ontwikkeling van informatiemanagement binnen grootschalig multidisciplinair optreden ........ 16

3.1 Inleiding ................................................................................................................................. 16

3.2 Definities multidisciplinair en grootschalig ........................................................................... 16

3.3 Ontwikkelingen informatiemanagement bij incidentbestrijding .......................................... 16

3.4 Informatiemanagement middels netcentrische werkwijze .................................................. 19

3.5 Besluitvorming op basis van hiërarchie of intuïtie ................................................................ 20

3.6 Samenvatting ......................................................................................................................... 20

4 Op welke manier is informatiemanagement binnen grootschalig multidisciplinair optreden nu

georganiseerd? .............................................................................................................................. 22

4.1 Inleiding ................................................................................................................................. 22

4.2 Wat zijn de wettelijke vereisten? .......................................................................................... 22

4.3 Samenvatting ......................................................................................................................... 24

5 Operationalisatie van informatiemanagement bij grootschalig multidisciplinair optreden ......... 25

5.1 Inleiding ................................................................................................................................. 25

5.2 Operationalisering onderzoeksvragen .................................................................................. 26

6 Wat zijn de belemmeringen op het gebied informatiemanagement die van invloed zijn op

grootschalig multidisciplinair optreden? ....................................................................................... 28

6.1 Inleiding ................................................................................................................................. 28

6.2 Brand Strabrechtse Heide ..................................................................................................... 28

6.2.1 Inleiding ......................................................................................................................... 28

6.2.2 Analyse van het informatiemanagement ‘brand op de Strabrechtse Heide’ ............... 28

Page 5: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

5

6.2.3 Conclusies ...................................................................................................................... 31

6.3 Brand Chemie-Pack Moerdijk ................................................................................................ 32

6.3.1 Inleiding ......................................................................................................................... 32

6.3.2 Analyse van het informatiemanagement tijdens de ‘brand Chemie-Pack Moerdijk’ ... 32

6.3.3 Conclusies ...................................................................................................................... 34

6.4 Nationale oefening 2011, Indian Summer ............................................................................ 34

6.4.1 Inleiding ......................................................................................................................... 34

6.4.2 Analyse van het informatiemanagement tijdens de nationale oefening ‘Indian

Summer’ ........................................................................................................................ 35

6.4.3 Conclusies ...................................................................................................................... 36

6.5 Slotconclusies ........................................................................................................................ 36

7 Wat wordt er gedaan om de belemmeringen op te lossen? ........................................................ 38

7.1 Inleiding ................................................................................................................................. 38

7.2 Borging van de netcentrische manier van werken ................................................................ 38

7.3 Conclusies .............................................................................................................................. 39

8 Conclusies, aanbevelingen en reflectie ......................................................................................... 40

8.1 Conclusies .............................................................................................................................. 40

8.2 Aanbevelingen ....................................................................................................................... 42

8.3 Reflectie ................................................................................................................................. 43

Afkortingen ............................................................................................................................................ 44

Geciteerde werken ................................................................................................................................ 45

Page 6: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

6

1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de aanleiding van het onderzoek beschreven, waarna achtereenvolgens de

probleemstelling, de onderzoeksvragen en de methodologische verantwoording uiteen worden gezet.

1.1 Aanleiding

De afgelopen decennia hebben zich in Nederland een aantal grootschalige gebeurtenissen voorgedaan,

zoals de Herculesramp in Eindhoven (1996), de Vuurwerkramp in Enschede (2000) en de Cafébrand

in Volendam (2001). Bij de evaluaties van deze gebeurtenissen bleek structureel dat de

informatievoorziening problemen opleverde en dat het gebrek aan een goede informatie mede van

invloed was op het niet optimaal functioneren van de hulpverlening. Informatie-uitwisseling tussen de

verschillende hulpverleningsdiensten kwam vaak moeilijk op gang. Daarnaast kwam het voor dat

informatie niet met anderen werd gedeeld. Informatie die regelmatig uiterst noodzakelijk was voor de

hulpverleners van andere diensten. Ook bleek dat de route die de informatie in de hiërarchische keten

moest afleggen, te lang was. Hierdoor was het ‘actuele’ beeld bij de verschillende onderdelen meestal

alweer een sterk verouderd beeld. Het gevolg was dat er acties moesten worden uitgezet of besluiten

worden genomen op basis van informatie die (allang) niet meer actueel was.

De afgelopen jaren zijn er diverse rapporten verschenen over de staat van de crisisbeheersing en

rampenbestrijding. Wellicht het belangrijkste adviesrapport als het gaat om de informatievoorziening

bij rampen was dat van de Adviescommissie Coördinatie ICT Rampenbestrijding (ACIR) met als titel

‘De vrijblijvendheid voorbij’, en met als ondertitel ‘Op naar een effectieve multidisciplinaire

informatievoorziening bij grootschalig gezamenlijk optreden in onze gedecentraliseerde

eenheidsstaat’ (2005).

Het Veiligheidsberaad heeft op 11 september 2009 besloten tot uitvoering van het project Netcentrisch

Werken en in het Besluit veiligheidsregio’s (Bvr) van 2010 staan de basisvereisten die gelden voor

crisismanagement, waaronder informatiemanagement, vermeld. Het doel van de basisvereiste,

informatiemanagement, is het verkrijgen van alle gegevens die voor de bestrijding van het

grootschalige incident relevant zijn en die actief beschikbaar stellen aan iedereen die ze nodig heeft.

Deze gegevensuitwisseling vindt plaats op een netcentrische werkwijze waarbij iedereen werkt in een

geïntegreerd interactief informatienetwerk, het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS).

1.2 Probleemstelling

In de traditionele situatie is de informatievoorziening sterk hiërarchisch ingekaderd. Informatie moet

van bottom-up worden doorgevoerd naar besluitvormers, waarna de beslissingen weer top-down bij de

eenheden terecht moeten komen. In deze systematiek van informatie-uitwisseling gaat veel tijd

verloren, waardoor er frequent achter de feiten wordt aangelopen. De vraag was dan ook hoe de juiste

informatie in de juiste vorm bij de juiste personen op het juiste moment gebracht kan worden.

Netcentrisch werken behelst in tegenstelling tot de traditionele manier van werken een open

organisatie, waarbij alle betrokken niveaus en partijen gelijktijdig toegang hebben tot dezelfde

informatie. Alle betrokken partijen kunnen hierdoor op hetzelfde moment beschikken over dezelfde en

meest actuele informatie. Doordat informatie niet langer de hiërarchische keten behoeft te doorlopen,

wordt het voor de uitvoerende eenheden mogelijk om sneller over benodigde informatie te beschikken

en worden de besluitvormers in staat gesteld om sneller en adequater de crisisbeheersing aan te sturen.

Page 7: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

7

Netcentrisch werken brengt hier een discrepantie aan het licht waarbij het managen van informatie

vooral een horizontaal proces is terwijl de crisisorganisatie, waarbij de verschillende

organisatieonderdelen wel hun eigen focus en verantwoordelijkheden hebben, vooral verticaal is

georganiseerd.

Er wordt meestal na elk incident of elke oefening geëvalueerd, waarbij onder andere wordt ingezoomd

op de informatievoorziening. Er is wetgeving gekomen om het informatiemanagement tijdens een

crisis te verbeteren. Er worden invoertrajecten opgestart en (beleids)notities geschreven. Feit is dat

ondanks alle evaluaties, implementatietrajecten, wetgeving en goede bedoelingen het managen van

informatie tijdens een crisis een lastig traject is.

1.3 Onderzoeksvragen

Bovenstaande leidt tot de volgende onderzoekvraag:

Welke maatregelen zijn nodig om het informatiemanagement binnen grootschalig multidisciplinair

optreden te verbeteren?

Deze onderzoeksvraag leidt tot de volgende deelvragen:

1. Wat leren theorieën ons over informatiemanagement?

2. Welke ontwikkelingen zijn er de laatste jaren op het gebied van informatiemanagement binnen

grootschalig multidisciplinair optreden?

3. Op welke manier is informatiemanagement binnen grootschalig multidisciplinair optreden nu

georganiseerd?

4. Welke belemmeringen zijn van invloed op informatiemanagement binnen grootschalig

multidisciplinair optreden, en zijn deze te classificeren?

5. Wat wordt er gedaan om deze belemmeringen op te lossen?

1.4 Methodologische verantwoording

Literatuurstudie

Ten behoeve van deze thesis heeft allereerst een literatuuronderzoek plaatsgevonden. In eerste

instantie heel breed, daar er meerdere theorieën over informatiemanagement zijn. Gaandeweg is de

focus gelegd op de zienswijzen van een aantal invloedrijke deskundigen waar in onder andere

literatuur, onderzoeken en scripties vaak naar wordt verwezen.

Documentenonderzoek

Er zijn van meerdere veiligheidsregio’s beleids-, coördinatie-, inrichtingsplannen, etc. naast elkaar

gelegd. Ook is gekeken naar de wetgeving en is hierbij de relatie gelegd met de hiervoor vermelde

plannen en verrichte casestudies.

Casestudies

Om belemmeringen te onderzoeken is bij drie verschillende veiligheidsregio’s een incident

onderzocht. Van deze incidenten zijn evaluatierapportages opgemaakt welke zijn geanalyseerd met

behulp van de geoperationaliseerde onderzoeksvragen.

Page 8: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

8

Interviews

Met vier personen in vier verschillende regio’s zijn interviews gehouden. Naast het stellen van open

vragen is in de interviews ingezoomd op de geoperationaliseerde onderzoeksvragen over de specifieke

onderzochte incidenten.

1.5 leeswijzer

Hoofdstuk 1 beschrijft de aanleiding, probleemstelling, onderzoeksvragen en de methodologische

verantwoording. Hoofdstuk 2 vormt het theoretisch kader, waarbij onder andere de begrippen

gegevens, informatie en informatiemanagement worden gedefinieerd. Hoofdstuk 3 richt zich op de

ontwikkelingen van informatiemanagement binnen grootschalig multidisciplinair optreden gedurende

de laatste zeven jaar en hoofdstuk 4 richt zich op de huidige stand van zaken. In hoofdstuk 5 worden

de belemmeringen geclassificeerd. Deze classificatie wordt omgezet in onderzoeksvragen en verder

geoperationaliseerd. In hoofdstuk 6 wordt een casestudie bij drie incidenten beschreven. De

onderzoeksrapportages van deze drie incidenten worden langs de meetlat van de geclassificeerde

onderzoeksvragen gelegd. Hoofdstuk 7 richt zich op het beleid om deze belemmeringen op te lossen

en in hoofdstuk 8 volgen de conclusies en aanbevelingen.

Ontwikkelingen

(Hoofdstuk 3)

Casestudie

(Hoofdstuk 5 en 6)

Toekomst ?

Informatiemanagement (Hoofdstuk 2)

Organisatie informatiemanagement (NCW)

(Hoofdstuk 4)

Aanpak belemmeringen

(Hoofdstuk 7)

Conclusies en aanbevelingen

(Hoofdstuk 8)

Page 9: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

9

2 Wat leren theorieën ons over informatiemanagement?

2.1 Inleiding

De Wet veiligheidsregio’s (Wvr) doet op het gebied van informatievoorziening een aantal

richtinggevende uitspraken. Zo wordt aan de informatiepositie van burgemeesters hoge eisen gesteld.

De burgemeester moet er zorg voor dragen dat aan de bevolking informatie wordt verschaft over de

oorsprong, de omvang en de gevolgen van een ramp of crisis die de gemeente bedreigt of treft,

alsmede over de daarbij te volgen gedragslijn. Ook moet hij ervoor zorgen dat aan de personen die in

zijn gemeente zijn betrokken bij de rampenbestrijding of de crisisbeheersing, informatie wordt

verschaft over die ramp of crisis, de risico’s die hun inzet daarbij heeft voor hun gezondheid en de

voorzorgsmaatregelen die in verband daarmee zijn of zullen worden getroffen. Ten slotte moet hij

deze informatievoorziening afstemmen met de informatievoorziening door of onder

verantwoordelijkheid van bij rampen en crises betrokken ministers (artikel 7). Aangezien bij rampen

en crises vaak sprake is van een zich snel ontwikkelende situatie, vragen bovenstaande eisen nogal wat

van de informatievoorziening van de burgemeester zelf. Op bestuurlijk niveau is crisismanagement in

belangrijke mate informatie- en communicatiemanagement. Wanneer deze processen goed op orde

zijn, is aan de cruciale voorwaarde voor goed crisismanagement voldaan (Duin, et al., 2012, p. 151).

Een van de taken van het bestuur van de veiligheidsregio is het inrichten en in stand houden van de

informatievoorziening (artikel 10). De besturen van de veiligheidsregio’s hebben de

gemeenschappelijke zorg voor de inrichting van een dergelijke – uniforme – voorziening (artikel 22).

Ook heeft het bestuur de taak om ten minste eenmaal in de vier jaar een crisisplan vast te stellen

(artikel 16). In deze regionale crisisplannen zijn de basisvereisten, waaronder informatiemanagement,

beschreven.

Hoewel er overeenkomsten zijn, wordt het begrip informatiemanagement in verschillende

regionale crisisplannen anders omschreven. Volgens het Regionaal Crisisplan van de

Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond is het doel van informatiemanagement: binnen de

crisisorganisatie kan iedereen beschikken over tijdige, actuele en gevalideerde informatie om

op zijn niveau leiding te kunnen geven, af te stemmen, te controleren en bij te kunnen sturen.

(p. 7). Volgens het Regionaal Crisisplan van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant is

het doel van informatiemanagement: het verkrijgen van alle informatie die relevant is voor de

rampenbestrijding en de crisisbeheersing en het actief beschikbaar stellen van die informatie

aan de functionarissen in de crisisorganisatie die de informatie nodig hebben (p. 13). In de

eerste definiëring is er een directe link tussen enerzijds informatie en anderzijds leiding en

coördinatie. In de tweede definiëring ontbreekt dit verband.

Omdat informatie en informatiemanagement in diverse documenten verschillend wordt uitgelegd,

zullen in dit hoofdstuk beide begrippen worden uitgediept. Ook wordt ingegaan op het belang van

informatie en op de oorzaken waardoor ICT-projecten bij de overheid nogal eens falen.

Page 10: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

10

2.2 Wat wordt onder informatie verstaan?

In de loop der tijd zijn voor het begrip informatie vele definities gevormd omdat dit begrip in een

aantal (sub)wetenschappen en toepassingsgebieden wordt gebruikt. Volgens Weggeman, hoogleraar

organisatiekunde, kan echter pas van informatie worden gesproken als gegevens voor mensen

interpreteerbaar zijn, waarbij het interpreteren en integreren van deze informatie resulteert in kennis.

Evenals vele andere inhoudsdeskundigen volgen Buld (2009, p. 24) en Bruins et al. (2007, p. 89) deze

zienswijze.

Informatie wordt vaak verward met de begrippen gegevens en/of kennis.

Gegevens zijn ruwe feiten of symbolen; ze worden pas informatie als ze een betekenis hebben

gekregen voor de ontvanger. Het risico is dat gegevens verschillend geïnterpreteerd kunnen

worden, waardoor op basis van dezelfde gegevens er een verschil in informatie kan ontstaan

(Buld, 2009, p. 24).

Kennis is het persoonlijk vermogen dat iemand in staat stelt om te handelen, waarbij dit een

product is dat bepaald wordt door de combinatie van de informatie, ervaring, vaardigheden en

attitude waarop iemand op dat moment beschikt (Buld, 2009, p. 24).

Een verzameling gegevens die met een bepaald doel overgedragen dient te worden, wordt ook wel

‘boodschap’ genoemd. Zolang we echter geen betekenis kunnen geven aan de gegevens, bijvoorbeeld

omdat de betekenis van de woorden onbekend is voor de ontvanger of omdat de ontvanger de

symbolen niet kent, kunnen de gegevens niet volledig overgebracht worden. Gegevens blijven nogal

eens gegevens en worden pas informatie als ze waarde hebben gekregen voor de ontvanger. Men

andere woorden: de ontvanger bepaalt of iets informatie wordt, niet de verzender. Met het op een

juiste wijze toepassen van informatiemanagement kun je wel sturen op een omzetting van gegevens

naar informatie.

Naast de eisen die aan gegevens worden gesteld (tijdigheid, juistheid, volledigheid, overzichtelijkheid

en evenwichtigheid) en de wijze waarop deze gegevens beschikbaar worden gesteld (mondeling,

schriftelijk, digitaal en visueel), is kennis van groot belang om deze gegevens te kunnen transformeren

naar informatie.

In welke mate de gegevens die overgebracht worden aankomen bij de ontvanger, is afhankelijk van

verschillende factoren. Externe en interne ruis zijn factoren die deze overdracht negatief kunnen

beïnvloeden (Wiertzema & Jansen, 2007, p. 17). Onder externe ruis worden factoren verstaan die de

ontvanger afleiden, waardoor de informatieoverdracht wordt verstoord. Dit is bijvoorbeeld het geval

wanneer er een gesprek wordt gevoerd in een lawaaiige omgeving. Onder interne ruis worden factoren

verstaan die gelegen zijn in de ontvanger of verzender zelf: het coderen en decoderen van een

boodschap. Bij dit proces spelen associaties en referentiekader een belangrijke rol, zoals:

De informatieontvangende partij trekt voorbarige conclusies of interpreteert de informatie op

een manier die de verzendende partij niet voorzien had.

De informatieontvangende partij ervaart de informatie als irrelevant en verwerkt deze daarom

bewust of onbewust niet.

De informatieverzendende partij geeft meer informatie dan de ontvangende partij kan

verwerken (‘information overload’).

Page 11: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

11

De schijnbaar eenvoudige vermelding ‘zwaar gewond’ kan bijvoorbeeld verschillend worden

uitgelegd. De Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) zal ‘zwaar

gewond’ vooral koppelen aan de triageclassificatie 1 of 2 (T1 of T2). In de veiligheidsbalans

2010 van het ministerie van Infrastructuur en Milieu is een verkeersslachtoffer pas ernstig

gewond wanneer deze in het ziekenhuis opgenomen is geweest en volgens het internationaal

medisch criterium een letselernst heeft van ten minste 2 (Internationaal wordt in de medische

wereld de letselernst vaak uitgedrukt in de Maximum Abbreviated Injury Scale (MAIS). Deze

schaal loopt van 1 (licht letsel) tot 6 (dodelijk letsel)) (Inspectie Verkeer en Waterstaat, 2010,

p. 25). Hier is niet alleen sprake van een andere klasse-indeling maar de indeling is ook nog

eens tegengesteld (T1 en MAIS 6 betekenen beide ‘ernstig gewond’). Kijk je vanuit het

strafrecht (artikel 82 Wetboek van strafrecht), dan wordt onder zwaar lichamelijk letsel

verstaan: ziekte die geen uitzicht biedt op volkomen genezing, voortdurende ongeschiktheid tot

uitoefening van zijn ambts- of beroepsbezigheden en afdrijving of dood van de vrucht van een

vrouw. Deze strafrechterlijke bepaling bevat geen limitatieve opsomming, zodat het de rechter

vrij staat lichamelijk letsel als ‘zwaar’ te beschouwen wanneer het letsel naar normaal

spraakgebruik als zodanig kan worden aangemerkt (HR 4 juli 2000). De Hoge Raad heeft

bepaald dat het voorgaande meebrengt dat beantwoording van de vraag of letsel als zwaar

lichamelijk letsel aangemerkt kan worden in belangrijke mate een feitelijk oordeel betreft,

voorbehouden aan de feitenrechter (HR 16 mei 2000, NJ 2000, 510).

Alhoewel het lijkt of er alleen een theoretisch verschil zit tussen gegevens, informatie en kennis is het

in het kader van dit onderzoek van belang om deze verschillen voor ogen te houden. Vaak worden

deze begrippen door elkaar gehaald in onderzoeken, beleidsnotities, commentaar van deskundigen,

visies van informatiedeskundigen, etc. In het boek ´Lessen in Crisisbeheersing’, handelend over de

dilemma’s uit het schietdrama in Alphen aan den Rijn van Van Duin et al. (2012), wordt regelmatig

informatie vermeld terwijl gegevens worden bedoeld. “… informatie wordt ‘ingeklopt’ in het

datasysteem” (blz. 24), “… niet meer met informatie te vullen” ( blz. 133) etc.

Samenvattend kunnen we informatie binnen dit onderzoek dan ook comprimeren tot de volgende

definitie:

(Veld & Donk, 2011, p. 166)

2.3 Informatie als belangrijke productiefactor

In onze hedendaagse kenniseconomie worden steeds meer gegevens beschikbaar gesteld. De

beschikbaarheid van deze gegevens, die kunnen leiden tot informatie, kan van grote toegevoegde

waarde zijn, zowel voor het individu als voor de organisatie. Ronald van de Buld heeft in 2009

onderzoek gedaan naar overvloed aan gegevens en informatie en welke maatregelen beschikbaar zijn

om daar op een goede en gezonde wijze mee om te gaan (2009). Het onderzoek richtte zich onder

andere op de factor informatie in onze hedendaagse kenniseconomie. In zijn onderzoeksrapport wordt

onder andere vermeld dat ‘een weekendeditie van de New York Times meer gegevens bevat dan de

gegevens waarmee een persoon die in de 17e eeuw leefde, gedurende zijn hele leven werd

geconfronteerd en meer dan 90% van de nieuwe banen in de westerse wereld is te classificeren als

informatiewerker. Informatie is daarmee het belangrijkste hulpmiddel voor vele organisaties

geworden (p. 14).

Informatie is een compilatie van geselecteerde of bewerkte gegevens die betekenisvol is

voor de ontvanger.

Page 12: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

12

Ook wordt in het boek ‘Meesterlijk organiseren’ beschreven dat kennisverwerking en

kennistoepassing in de hedendaagse kenniseconomie steeds meer de doorslaggevende

concurrentiefactor zal zijn. “Handenarbeiders worden in toenemende mate vervangen door machines,

geautomatiseerde processen en kenniswerkers” (Kor, et al., 2007, p. 362).

Het managen van gegevens en informatie als bedrijfsmiddel betekent dan ook dat informatie gezien

moet worden als de vierde productiefactor naast grondstoffen, arbeid en kapitaal. Door de toename

van gegevens en informatie is het aantal keuzemogelijkheden en het aantal keuze- en beslismomenten

toegenomen. Tegelijkertijd is de tijd om te beslissen korter geworden. De betekenis van informatie

(met de daaronder liggende gegevens) is zo cruciaal voor het succesvol functioneren van

ondernemingen dat er net zo mee omgegaan moet worden als met de traditionele productiemiddelen.

Dit betekent dat bij het leiding geven aan een onderneming aan informatie in ieder opzicht minimaal

hetzelfde gewicht moet worden toegekend. Zoals er aparte stafafdelingen zijn voor kapitaal en arbeid,

zo zou er een Stafafdeling ‘informatie’ moeten zijn onder leiding van een chief information officer.

Ook Beenhakker (2009) en Van Aerle (2010) zijn van mening dat informatie in de hedendaagse

kenniseconomie steeds meer de doorslaggevende concurrentiefactor is.

2.4 Oorzaken falende ICT-projecten bij de overheid

Ook de overheid is doordrongen van het feit dat informatie gezien moet worden als bedrijfsmiddel.

Maar het onderkennen en vertalen naar informatiearchitectuur en ICT-infrastructuur is nog lastig.

Zuurmond (2012, p. 1 en 2) heeft een aantal verklaringen voor falende ICT-projecten bij de overheid.

De kern van veelvuldig falen is dat moderne ICT gaat over horizontaliseren, over anders organiseren.

Dit staat haaks op de hiërarchische ordening van de overheid.

Volgens Zuurmond is de kern voor deze verkeerde zienswijze:

ICT is niet het probleem, maar informatievoorziening is de uitdaging. “Gegevens moeten

georganiseerd zijn, goed opgeslagen en ontsluitbaar. Er worden computers gebruikt om de

informatie te presenteren maar het meeste werk zit in het organiseren van die informatie.”

De overheid loopt een fase achter: ‘Waar de samenleving drastisch horizontaliseert, is de

overheid nog steeds dominant verticaal georganiseerd. “Alle strategische middelen van de

overheid (geld, personeel, juridische instrumenten en ICT) zijn verticaal georganiseerd en

versterken de verticale oriëntatie. In een industriële samenleving kenden we verticaal

georganiseerde bureaucratieën, die papier en papierverwerking als dominante technologie

hadden. De samenleving is zich aan het horizontaliseren en we zien steeds meer

netwerkorganisaties ontstaan, die volgens dat principe georganiseerd zijn. Daarmee loopt de

overheid in haar organisatievorm volstrekt achter.”

Gemeenschappelijke taal en een gedeeld kennisfront ontbreekt. “ICT is een zeer jong

vakgebied. ICT-beoefenaren zijn het niet met elkaar eens, hebben niet dezelfde inzichten noch

dezelfde normen. Elke beoordelaar redeneert vanuit zijn eigen kennis en inzichten”.

De zienswijze van Zuurmond wordt door Jansen et al. (2005, p. 9) bevestigd. In 2005 schreven zij een

working paper waarin zij stelden dat de toepassing van ICT, ondanks alle beloften, weinig organisaties

naar het beloofde land heeft gebracht. Uit een onderzoek van Ernst & Young in 2005 kwam naar voren

dat de helft van alle ICT-projecten mislukken. De opbrengst is laag en de financiële en personele

investeringen zijn hoog.

Page 13: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

13

Een van de belangrijkste oorzaken van dit falen moet volgens de schrijvers gezocht worden in de

onderliggende, vaak impliciete opvatting over organisatieontwerp en informatiemanagement bij

managers en ICT-deskundigen.

2.5 Operationeel informatiemanagement gedefinieerd

Voor veel organisaties is informatiemanagement nog onbekend gebied. Informatiemanagers worstelen

met het helder aangeven van hun rol en betekenis (Maes, 2003, p. 1). Volgens Maes komt de

wetenschap vaak ook niet verder dan het oprakelen van oude verkavelingen, het verfijnen van

oriëntatie-instrumenten of het stichten van nog meer verwarring door het afbakenen van

semioverlappende gebieden zoals de term kennismanagement. Het worstelen met de eigen identiteit

heeft volgens Maes vooral te maken het decennialang uitbesteden van het hele aandachtsgebied aan

ICT’ers, die het gebruik van informatie in een organisatie eenzijdig technocratisch benaderden.

Badinerend gesteld lijkt informatiemanagement wel een vakgebied in de puberteit: het zet zich scherp

af tegen de sterk technologiegekleurde invulling maar heeft het moeilijk zijn eigen identiteit en plek in

de organisatie te vinden (2003, p. 2).

Ondanks deze desoriëntatie is het belang van informatiemanagement in de afgelopen jaren alleen maar

toegenomen. Doordat er veel verandert, moeten organisaties steeds sneller inspelen op die

veranderingen en daarbij onderbouwde keuzes maken. Informatiemanagement zal hierbij een steeds

grotere rol spelen. Hier liggen twee hoofdredenen aan ten grondslag (Maes, 2003, p. 2):

1. Door de sterk verbeterde ICT zijn de transactiekosten van informatie erg gedaald (denk maar

aan internet), waardoor er meer en sneller gegevens kunnen worden uitgewisseld. Hierdoor

zijn organisaties zowel in hun strategie als in hun inrichting informatieafhankelijker

geworden. Ze worstelen tegelijk met informatieoveraanbod en informatieondergebruik.

Redenen te over om informatie als een bedrijfsmiddel te managen.

2. ICT heeft aan volwassenheid gewonnen, waardoor er meer kan worden gestuurd op output

met als gevolg dat er een afstand ontstaat tussen de ICT-afdeling en de organisatie (vandaar de

outsourcingtendensen). Aan de organisatiekant ontstaat van de behoefte aan een valide

gesprekspartner c.q. tegenwicht voor de al of niet uitbestede ICT-afdeling.

In de literatuur komen met betrekking tot informatiemanagement een aantal perspectieven naar voren,

waarbij de afstemming van de organisatie en de informatievoorziening vooropstaat. Eén van deze

perspectieven is het algemene perspectief op informatiemanagement, de informatiemanagementkaart

(Abcouwer, et al., 1997, p. 6). Deze algemene benadering schreven zij naar aanleiding van de

toenemende afhankelijkheid van organisaties van het goed functioneren van hun

informatievoorziening. Eerdere modellen waren alleen gebaseerd op business en technologie maar er

ontbrak een structuurvariabele waarmee informatiemanagement ingericht kon worden. De

informatiemanagementkaart (negenvlak) die hierna werd ontwikkeld, kan volgens hen fungeren als

een ‘generiek raamwerk om informatiemanagementvraagstukken te beschouwen’.

Page 14: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

14

Figuur 2. Informatiemanagementkaart

Uitgangspunt is dat informatiemanagement in essentie te maken heeft met de centrale as in figuur 2,

informatie/communicatie. Op basis daarvan wordt door Maes informatiemanagement gedefinieerd als

het gebalanceerd managen van de centrale componenten van de kaart met inbegrip van hun

onderlinge en externe relaties (2003, p. 5). In dit negenvlakmodel worden de relaties geschetst tussen

enerzijds richten, inrichten en verrichten en anderzijds de bedrijfsvoering, informatievoorziening en

ICT. Ook zou je met deze IM-kaart in staat moeten zijn om de actuele ‘hot spots’ van

informatiemanagement te lokaliseren en aan elkaar te relateren.

De kaart geeft een aantal verhelderende interpretaties (Maes, 2003, p. 6);

De middelste kolom, informatie, is geen afgeleide van de beide andere kolommen. Een

organisatie die haar ICT op orde heeft, maakt daarom nog niet per definitie goed gebruik van

de factor informatie. Er zijn immers veel gegevens die niet uit geautomatiseerde systemen

komen.

Informatiesystemen behoren ook niet tot de middelste kolom. Systemen zijn technologische

structuren en horen als zodanig thuis in de rechterkolom. Veel managers en ‘deskundigen’

schijnen uitsluitend in termen van systemen (en dito afkortingen) over informatievoorziening

te kunnen praten.

Van rechts naar links produceren, interpreteren en gebruiken we gegevens. In de rechterkolom

spreken we van data, in de middelste van informatie en in de linker van kennis.

Informatiemanagement heeft betrekking op elk van deze drie verschijningsvormen. Voor elk

van de kolommen is aparte expertise nodig: respectievelijk van links naar rechts domein-

expertise, informatie-expertise en technologie-expertise. Informatiemanagement concentreert

zich op informatie-expertise, maar kan niet zonder de beide andere. De kern van informatie-

management heeft veel te maken met semantiek, betekenisgeving (p. 7).

Volgens Maes zijn van alle componenten van de informatiemanagementkaart de operationele

informatieprocessen het belangrijkste. Hier draait het uiteindelijk om. Informatiemanagement is

bovendien geen surrogaat voor managementcontrol (2003, p. 6).

Om te kunnen focussen op de doelstelling van informatiemanagement binnen grootschalig

multidisciplinair optreden wordt voor informatiemanagement de volgende definitie gehanteerd (Ven,

et al., 2012, p. 33):

Informatiemanagement is het totaal aan activiteiten om de juiste (operationele) gegevens

tijdig en in de juiste vorm, aan de juiste personen beschikbaar te stellen.

Page 15: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

15

2.6 Samenvatting

Er wordt veel gesproken over informatie en informatiemanagement. Literatuuronderzoek leert echter

dat begrippen als gegevens, informatie en kennis nogal eens door elkaar worden gebruikt. Informatie

is de optelsom van het verzamelen, beoordelen en bewerken van gegevens die betekenisvol zijn voor

de ontvanger. De omzetting van gegevens naar informatie wordt vooral beïnvloed door het eigen

referentiekader. Het referentiekader van de verzender en ontvanger is niet altijd gelijk.

Ervaring heeft geleerd dat informatie en het managen van informatie te veel aan informatietechnologie

werd gekoppeld. Het managen van informatie en omzetten van gegevens naar informatie is een

cruciale factor in het operationele informatiemanagement. De operationele informatieprocessen

worden als belangrijkste proces getypeerd. Het proces dat zorgt voor de verbinding tussen de

operationele bedrijfs- en ICT-processen. Operationeel informatiemanagement wordt dan ook

gedefinieerd als: het totaal aan activiteiten om de juiste (operationele) gegevens tijdig en in de juiste

vorm, aan de juiste personen beschikbaar te stellen.

De overheid kenmerkt zich als een bureaucratie waarbij informatiemanagement en ICT verticaal zijn

georganiseerd waardoor de verticale oriëntatie verder wordt versterkt. Gegevens, informatie en ICT

worden te vaak ingezet als managementcontrol terwijl informatiemanagement vraagt om een

horizontale sturing en coördinatie.

In dit hoofdstuk zijn enkele theorieën en achtergronden over informatie en informatiemanagement

gepresenteerd. In hoofdstuk 6 worden een aantal praktijkcasussen op het gebied van

informatiemanagement binnen grootschalig multidisciplinair optreden onderzocht.

De ontvanger bepaalt of gegevens betekenis krijgen en pas dan worden gegevens informatie. Met die

betekenisgeving zouden de belemmeringen, die zich op het gebied van informatiemanagement binnen

grootschalig multidisciplinair optreden voordoen, mede kunnen worden verklaard.

Page 16: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

16

3 Ontwikkeling van informatiemanagement binnen grootschalig multidisciplinair

optreden

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden eerst de begrippen grootschalig en multidisciplinair afgebakend. Daarna

wordt ingegaan op de ontwikkelingen van informatiemanagement binnen grootschalig

multidisciplinair optreden, wat uiteindelijk heeft geleid tot netcentrisch werken en de technische

applicatie het ‘Landelijk Crisis Management Systeem’ (LCMS). In een ideale situatie is een van de

doelen van een beter informatiemanagement het ondersteunen van het proces leiding en coördinatie. In

dit hoofdstuk wordt daarom eveneens ingegaan op de wijze van besluitvorming bij een kritische

situatie.

3.2 Definities multidisciplinair en grootschalig

Voor het begrip multidisciplinair zijn verschillende definities in omloop. In de Thesaurus van de

politieacademie wordt gesproken over ‘de beroepsmatige samenwerking van meerdere disciplines’.

Een zoektocht naar de term multidisciplinair leverde echter een variatie aan antwoorden op. De

volgende definitie geeft de hoofdpunten van de verschillende varianten het best weer: een

multidisciplinaire activiteit combineert kennis vanuit verschillende disciplines om een bepaalde

activiteit uit te voeren.

Ook voor het begrip grootschalig zijn er meerdere definities in omloop. Nog vaker wordt in de diverse

literatuur, beleidsnota’s en commentaren het begrip grootschalig aangehaald zonder dat erbij vermeld

wordt wat de schrijvers daar nu onder verstaan. In de Leidraad Grootschalig Brandweeroptreden

(2011, p. 12) staat dat als er sprake is van een inzet van meer dan drie tankautospuiten er sprake is van

grootschalig brandweeroptreden. Bij de politie bestaat er geen algemeen geaccepteerde definitie van

grootschalig optreden. Meestal wordt van grootschalig optreden gesproken als er meestal in

combinatie sprake is van inzet van mobiele eenheid, aanvraag van bijstand en politie-inzet naar

aanleiding van een bovenlokaal evenement of van een gecoördineerde politie-inzet die de normale

dagelijkse gang van zaken overstijgt. Essentieel voor grootschalig politieoptreden is de aanwezigheid

of de noodzaak van een aparte commando- en communicatiestructuur (Adang, 1998, p. 113).

Hetzelfde incident kan hierdoor voor de ene dienst grootschalig zijn terwijl dit voor de andere nog tot

het reguliere proces kan behoren. Denk hierbij aan een brand waarbij er meer dan drie tankautospuiten

worden ingezet en waarbij de ligging van het brandende object zodanig is dat de politietaken vanuit de

reguliere bezetting kunnen worden verricht. Of een grootschalige politie-inzet bij een evenement

waarbij de brandweer één brandweerauto paraat heeft staan.

Volgens de definitie van de Adviescommissie Coördinatie ICT Rampenbestrijding (ACIR) is sprake

van een grootschalig incident of een (dreigende) ramp als er intensieve samenwerking tussen de

functionarissen en diensten, die betrokken zijn bij de bestrijding, nodig is. In het kader van dit

onderzoek gaan we uit van deze definitie.

3.3 Ontwikkelingen informatiemanagement bij incidentbestrijding

De roep om verbetering van de crisisbeheersing en rampenbestrijding was al langer gaande. De

Herculesramp in Eindhoven (1996), de Vuurwerkramp in Enschede (2000) en de Cafébrand in

Volendam (2001) hadden veel impact en waren aanleiding voor het aanscherpen van de

crisismanagementprocessen.

Page 17: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

17

Hoewel niet te vergelijken met de rampen die zich in de rest van de wereld voordeden (aanslagen op

het World Trade Center, de Twin Towers, de orkaan Katrina en verschillende tsunami’s), waren dit

incidenten die diepe indruk hebben gemaakt in de Nederlandse maatschappij (Ven, et al., 2012, p. 11).

De vrijblijvendheid voorbij

Er zijn de afgelopen jaren diverse rapporten verschenen over de staat van de crisisbeheersing en de

rampenbestrijding. Wellicht het belangrijkste rapport als het gaat om de aanleiding van de invoering

van de netcentrische werkwijze is het Adviesrapport van de ACIR (2005). Dit adviesrapport met de

titel ‘De vrijblijvendheid voorbij’ had als veelzeggende ondertitel: ‘Op naar een effectieve

multidisciplinaire informatievoorziening bij grootschalig gezamenlijk optreden in onze

gedecentraliseerde eenheidsstaat’.

In dit rapport worden enkele voorbeelden aangehaald waaruit naar voren komt dat knelpunten in de

informatievoorziening ten behoeve van rampenbestrijding grote gevolgen hebben (p. 11 en 12):

In New York (VS) stond één van de torens na de aanslag van 11 september op instorten, wat

werd gezien door een vlakbij vliegende politiehelikopter. Deze heeft vervolgens de lokale

politie-eenheden gewaarschuwd. Helaas is de brandweer van deze observatie niet op de hoogte

gesteld, waardoor de instorting voor hen volkomen onverwacht kwam.

In Gijslingen (België) was de brandweer die bij een gaslek was gaan kijken noch op de hoogte

van de omvang van de gasleiding ter plaatse, noch van de mogelijke hoeveelheid gas en

daarmee van de risico’s die daardoor bestonden. Als gevolg daarvan stonden te veel

brandweermensen te dicht bij de ontploffing. Een situatie die zich evengoed in Nederland zou

kunnen voordoen, want ook in Nederland is er onvoldoende zicht op het ondergrondse

leidingennet.

Bij de vuurwerkramp in Enschede was men geruime tijd beducht voor het ontploffen van de

ammoniaktank van de brandende Grolsch-fabriek. Ruim twee uur nadat dit gevaar was

bedwongen, gaf de meldkamer van de ambulance nog door dat het terrein diende te worden

ontruimd. De bestrijding van de brand heeft hierdoor veel langer geduurd.

In augustus 2002 kreeg de meldkamer van de politie en brandweer meldingen van lekkage van

een giftige stof uit een ketelwagen op het station te Amersfoort. De (gecolokeerde) meldkamer

ambulancezorg werd hier pas 40 minuten later over geïnformeerd. Omwonenden kregen

ondertussen tegenstrijdige berichten over blijven of vertrekken.

In Arnhem was op 22 november 2004 een incident met een trein met een gevaarlijke stof.

Echter, tot uren na bekendwording van het incident was onbekend welke stof het hier precies

betrof en welke risico’s hieraan waren verbonden. De betrokken bestuurders konden daarom

in deze periode geen onderbouwde beslissing nemen: feitelijk koersten zij blind.

De conclusie van de ACIR was dat de informatievoorziening bij de rampenbestrijding onvoldoende op

orde was, wat zou kunnen leiden tot grotere kans op slachtoffers en materiële schade. Ook

constateerde de ACIR dat de knelpunten in de informatievoorziening veelal een achterliggende

oorzaak hebben welke is gelegen in de bestuurlijk-financiële en organisatorische context. Technische

oplossingen leveren op zichzelf geen significante verbetering in de informatievoorziening op. In

bestuurlijke zin moet je doordrongen zijn van het feit dat gegevens/informatie, naast onder andere

inzetcapaciteit, een productiefactor is. Pas na deze bewustwording en het beschikbaar stellen van

financiën hiervoor kun je informatiemanagement organiseren en pas daarna kan de vertaling worden

gemaakt naar systemen en techniek.

Page 18: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

18

Deze conclusies liggen in de lijn met hetgeen in de paragrafen 2.4 en 2.5 is vermeld met betrekking tot

‘oorzaken falende ICT-projecten bij de overheid’ en de waarschuwing ‘organisaties die hun ICT op

orde hebben, maken per definitie nog geen goed gebruik van de factor informatie’.

Ook uit diverse onderzoeken van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) en andere

evaluaties bleek dat de informatievoorziening bij verschillende incidenten niet op orde was. Het gaat

dan zowel om onderzoeken en evaluaties voor het verschijnen van het ACIR-rapport, als van daarna.

Situatierapportages die te laat of zelfs niet verstuurd worden, leiden tot situaties waardoor andere

teams onvoldoende op de hoogte zijn van de situatie waarop zij moeten acteren. Met name een goed

inzicht in het aantal slachtoffers en een correct beeld van de situatie ontbreken vaak. Afstemming

tussen teams verloopt daardoor niet soepel, en het gebeurt meer dan eens dat een team bezig is met

besluitvorming over vraagstukken die in de praktijk al opgelost (moeten) zijn. Andere (indirecte)

gevolgen van het niet op orde zijn van de informatievoorziening zijn bijvoorbeeld de

miscommunicatie naar andere partners en burgers en het ontbreken van belangrijke ketenpartners aan

de overlegtafel (Ven, et al., 2012, p. 12).

In juni 2005 heeft de ministerraad in reactie op het ACIR-rapport ingestemd een plan voor het

verbeteren van de kwaliteit van de informatievoorziening ten behoeve van de rampenbestrijding.

Basisvereisten crisismanagement

Na het ACIR-rapport verscheen het rapport ‘Basisvereisten Crisismanagement’ dat in november 2006

werd vastgesteld door het Landelijk Beraad Crisisbeheersing (2006). In dit rapport wordt uitgebreid

ingegaan op de normen die gezamenlijk de basisvereisten voor deugdelijk crisismanagement vormen

en werd gekeken naar de processen die randvoorwaardelijk zijn voor het functioneren van het gehele

systeem, te weten:

Melding en alarmering

Op- en afschaling

Leiding en coördinatie

Informatiemanagement

In het rapport werd er veel waarde gehecht aan een goed informatievoorzieningsproces (Ven, et al.,

2012, p. 13).

Ook de twee volgende initiatieven zijn in dit licht belangrijk (Ven, et al., 2012, p. 14):

De indiening van de Wet veiligheidsregio’s op 21 juli 2007.

De landelijke oefening Voyager, waaruit duidelijk moest worden hoe de multidisciplinaire

samenwerking tussen het regionale niveau en nationale niveau verliep en waarin voor het

eerst op een netcentrische manier informatie gedeeld werd.

Wet veiligheidsregio’s

De Wet veiligheidsregio’s (Wvr) is begin 2010 aangenomen, trad op 1 oktober 2010 in werking en op

dat moment waren de eerste veiligheidsregio’s een feit. De nieuwe wet verving de Brandweerwet

1985, de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen en de Wet rampen en zware

ongevallen. In de Wvr zijn onder meer de bestuurlijke inbedding en de basisvereisten voor de

organisatie van de hulpverleningsdiensten opgenomen.

Page 19: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

19

Besluit veiligheidsregio’s

De basisvereisten crisismanagement, melding en alarmering, op- en afschaling, leiding en coördinatie

en informatiemanagement welke door het Landelijk Beraad Crisisbeheersing werden geformuleerd

(2006), zijn vrijwel integraal overgenomen in het Besluit veiligheidsregio’s (Bvr) waarin de Wvr

verder is uitgewerkt. In het kader van dit onderzoek wordt alleen de inrichting van de basisvereiste

informatiemanagement beschreven.

Oefening Voyager

In navolging van de landelijke oefening Bonfire in de Arena werd op 3 oktober 2007 een landelijke

rampen-/terreuroefening gehouden. Deze oefening, onder de naam Voyager, werd gehouden in het

havengebied van de regio Rotterdam-Rijnmond en kende zowel op lokaal, regionaal en landelijk

niveau de nodige oefendoelen. De focus bij de oefening Voyager lag vooral ook op de

informatievoorziening. Het evaluatierapport over de netcentrische informatievoorziening tijdens

Voyager vermeldde: “Ondanks de beperkingen in de evaluatiemogelijkheden kan gesteld worden dat

toepassing van de netcentrische informatievoorziening leidt tot beter hebben en delen van

informatieknelpunten die in eerdere evaluatiestudies centraal zijn gesteld. De feitelijke

informatievoorziening is sneller, beter en er is meer eenduidigheid van informatie in de

veiligheidsketen” (Ven, et al., 2008, p. 43).

Deze evaluatie heeft mede geleid tot de besluitvorming binnen het ministerie van Binnenlandse Zaken

en Koninkrijksrelaties om te komen tot een vervolgproject waarin de netcentrische werkwijze landelijk

bij alle crisisorganisaties geïmplementeerd wordt inclusief een ondersteunend Landelijk

Crisismanagement Systeem (LCMS). Onder crisisorganisaties wordt verstaan: alle 25

veiligheidsregio’s, het Nationaal Crisiscentrum (NCC) en het Landelijk Operationeel

Coördinatiecentrum (LOCC).

3.4 Informatiemanagement middels netcentrische werkwijze

Het Veiligheidsberaad besloot in 2009 tot de uitvoering van het landelijk project Netcentrisch

Werken (NCW). De netcentrische werkwijze, ondersteund door het LCMS, is daarna in bijna alle

veiligheidsregio’s, het NCC en het LOCC geïmplementeerd.

Informatiemanagement

(Ven, et al., 2012, p. 33)

Netcentrisch werken

(Ven, et al., 2012, p. 17 en 33)

LCMS

(Ven, et al., 2012, p. 7)

Het Landelijk Crisis Management Systeem is de technische applicatie om netcentrisch

werken mogelijk te maken.

Het primaire doel van informatiemanagement is te zorgen dat de juiste (operationele)

gegevens, in de juiste vorm, voor de juiste gebruikers beschikbaar zijn.

Het primaire doel van netcentrisch werken is dat alle deelnemers in het netwerk

gelijktijdig en op een uniforme wijze de beschikking krijgen over de actuele situatie.

Page 20: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

20

3.5 Besluitvorming op basis van hiërarchie of intuïtie

Netcentrisch werken is mede bedoeld om het proces leiding en coördinatie bij crisisbeheersing en

rampenbestrijding te ondersteunen. Leiding betekent in het concept van de commandostructuur: het

nemen van besluiten over de te nemen maatregelen en deze te laten uitvoeren. Een van de

belangrijkste voorwaarden om te kunnen sturen, is het beschikken over de juiste gegevens.

Om te kunnen sturen wordt verondersteld dat gegevens van ‘onderaf’ naar ‘boven’ stromen en dat

vervolgens besluiten van ‘boven’ naar ‘beneden’ neerdalen. In praktijk blijkt echter dat het onmogelijk

is voor operationeel leidinggevenden in het veld om – in de eerste uren van een ramp of crisis – een

gedetailleerd en actueel beeld van de situatie te geven. Ten eerste omdat de kennis over het totale

incident gefragmenteerd aanwezig is bij de verschillende eenheden en diensten. Ten tweede omdat de

actuele situatie snel kan veranderen, waardoor bovenliggende echelons een verkeerd of achterhaald

beeld van de werkelijkheid hebben (Helsloot, et al., 2010, p. 103). Bij een werkelijke crisissituatie zijn

de mogelijkheden om feitelijk te sturen beperkt. Informatie die nodig is om te kunnen sturen is

(beperkt) voorhanden. Operationele leidinggevenden in het veld kunnen niet wachten op de formele

besluitvormingslijn, waardoor zij gedwongen zijn zelf beslissingen te nemen. Centrale sturing, zoals in

de crisisorganisatie is beschreven, aangeleerd en beoefend leidt niet alleen tot vertraging in de

besluitvorming maar ook tot informele lijnen en informele decentralisatie van besluitvorming. De

stuurbaarheid door het strategisch (opperbevel), tactisch (operationele leiding) en operationeel niveau

wordt flink overschat (Helsloot, et al., 2010, p. 109). Want ook de eenheden in het veld kunnen niet

altijd wachten op besluitvorming in het Commando plaats Incident en zelfs niet op de besluitvorming

van hun direct leidinggevende. De praktijk leert dat de kritieke beslissingen in feite op operationeel

niveau worden genomen (COT, 2001, p. 52). De meeste beslissingen worden dus in het veld genomen.

De hogere echelons spelen in de besluitvorming geen rol van betekenis. In het boek ‘Lessen in

crisisbeheersing’ (Duin, et al., 2012, p. 48) wordt nadrukkelijk ingegaan op de kritieke beslissingen

die in de eerste minuten en uren van het schietdrama in Alphen aan den Rijn op 9 april 2011 op

operationeel niveau werden genomen. Besluiten die niet konden wachten op besluitvorming vanuit

hogere echelons, maar ook besluiten die het mandaat van het eigen operationeel optreden te boven

gingen en die direct van invloed waren op het verloop van het verdere incident.

Vanuit een theoretisch perspectief is hier sprake van Naturalistic Decision Making (NDM). Een

belangrijke factor bij NDM is de expert die een beslissing neemt. In tegenstelling tot de klassieke

besluitvormingsmethoden, waarbij wiskundige berekeningen een centrale rol spelen, spelen bij NDM

juist expertise en intuïtie een belangrijke rol. Professionele intuïtie komt niet vanzelf: zij vereist dat er

een breed scala aan ervaringen is opgedaan. Bij onvoldoende ervaring met nieuwe, zeldzame

omstandigheden ontbreken mental maps. In situaties die bijzonder en afwijkend zijn van het normale,

is professionele intuïtie dus minder vanzelfsprekend (Duin, et al., 2012, p. 59).

3.6 Samenvatting

De Adviescommissie Coördinatie ICT (ACIR) heeft in 2004 onderzoek gedaan naar de

multidisciplinaire informatievoorziening bij grootschalig multidisciplinair optreden. De conclusie was,

zoals ook bleek uit vele andere onderzoeken, dat de informatievoorziening niet op orde was. De

achterliggende oorzaken lagen vooral op het financiële, bestuurlijke en organisatorische terrein. Deze

conclusies liggen ook in de lijn met hetgeen in hoofdstuk 2.5 hierover is vermeld.

Page 21: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

21

In hoofdstuk twee is al geconstateerd dat informatiemanagement als vierde productiefactor moet

worden beschouwd. Bij rampen en crisissituaties was er min of meer wel sprake van het managen van

gegevens (situatierapportages werden van het ene team naar het andere team doorgestuurd), maar deze

systematiek was gebaseerd op de dominant aanwezige bureaucratische organisatie. Aangezien de

situatie snel kon veranderen, hadden de doorgestuurde gegevens (vaak inmiddels achterhaald door de

veranderingen in het veld) veelal geen waarde meer voor de ontvangers. Gegevens bleven gegevens en

degenen die de gegevens omzetten in informatie beschikten over achterhaalde kennis. Ook was er

weinig sprake van leiding en coördinatie (sturing) aangezien er weinig viel te sturen in de

hiërarchische lijn als de situatie al lang weer was veranderd.

In een hectische situatie kunnen operationele eenheden in het veld niet wachten op besluitvorming

door de hogere niveaus. Mede door het ontbreken van juiste en actuele informatie en sturing kan er

sprake zijn intuïtieve besluitvorming op basis van opgedane expertise. Echter, niet iedereen heeft de

beschikking over die specifieke expertise. Ook schuilt hierin het gevaar dat als men wel over de

expertise beschikt maar niet over de juiste informatie, men daardoor routinematig gaat optreden,

gebaseerd op eerder opgedane ervaring, opgeslagen in mental maps.

Om de waarde van informatie te vergroten, de beeldvorming te versnellen en daardoor een bijdrage te

leveren aan de crisisbeheersing en rampenbestrijding was het dringend noodzakelijk om de

informatievoorziening anders te organiseren.

In het kader van de verbetering van de informatiedeling en -management is netcentrisch werken

ontwikkeld. Het centrale doel van netcentrisch werken is het mogelijk maken van een effectievere en

snellere besluitvorming door het beschikbaar stellen van alle actuele informatie aan alle betrokken

spelers in de verschillende lagen van de commandostructuur. Ook kunnen door de decentralisatie van

informatie hulpverleners in het veld een nog betere inschatting van de situatie maken en hun

werkwijze daarop afstemmen. Netcentrisch werken kan op de informatiemanagementkaart (figuur 2,

hoofdstuk 2) worden gepositioneerd als het operationele informatieproces, de belangrijkste schakel

tussen business en technologie. Het interpreteren en betekenisgeving van gegevens naar informatie.

Om netcentrisch werken mogelijk te kunnen maken, wordt er gebruikgemaakt van een technische

applicatie, het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS). In de lijn met de hiervoor aangehaalde

informatiemanagementkaart is er bij het LCMS sprake van invoeren en produceren van gegevens.

Page 22: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

22

4 Op welke manier is informatiemanagement binnen grootschalig multidisciplinair

optreden nu georganiseerd?

4.1 Inleiding

In hoofdstuk 2 is vermeld dat de basis voor de vereisten van informatiemanagement binnen de context

van de rampen en crisis is gelegen in artikel 7, 10 en 22 Wet veiligheidsregio’s (Wvr) en is ingegaan

op de theorieën over informatiemanagement. In hoofdstuk 3 is een schets gegeven van de

ontwikkelingen van informatiemanagement binnen grootschalig multidisciplinair optreden en zijn de

begrippen multidisciplinair en grootschalig gedefinieerd. In het Besluit veiligheidsregio’s (Bvr)

worden onder andere het begrip informatiemanagement, de daaraan gekoppelde vereisten en de

organisatorische verankering verder uitgewerkt (artikel 2.1.1. e.v.). In dit hoofdstuk wordt verder

ingegaan op deze wettelijke vereisten op het gebied van informatiemanagement binnen grootschalig

multidisciplinair optreden en worden deze vergeleken met de wijze van uitvoering bij enkele

veiligheidsregio’s.

4.2 Wat zijn de wettelijke vereisten?

Volgens het Bvr (artikel 2.1.1) moet het bestuur van de veiligheidsregio zorg dragen voor de inrichting

van de operationele hoofdstructuur welke bestaan uit de onderdelen: meldkamer (MK), Commando

Plaats Incident (CoPI), team bevolkingszorg (TBz), een Regionaal Operationeel Team (ROT) en een

Gemeentelijk beleidsteam (GBT) bij een lokale ramp of crisis en bij een bovenlokale ramp of crisis

een regionaal beleidsteam (RBT). Alhoewel een wettelijk voorschrift, wordt daar in verschillende

regio’s anders mee omgegaan.

In de VR Midden- en West Brabant is besloten om het TBz niet in te vullen maar op regionale schaal

te organiseren (Veiligheidsregio Midden- en West Brabant, 2012, p. 23). Ook in de VR Rotterdam-

Rijnmond is afgeweken van de landelijke structuur (terminologie en opbouw). In plaats van een GBT

c.q. RBT wordt in het RCP Rotterdam-Rijnmond gesproken over een gemeentelijke c.q. regionale

veiligheidsstaf (2009, p. 20). In de VR Drenthe is het ROT niet volgens de eisen vanuit het Bvr

ingevuld en in plaats van over een gemeentelijk beleidsteam wordt in het RCP Drenthe gesproken over

een crisisteam (2011, p. 11).

Een uitleg van een projectleider RCP: “De 25 veiligheidsregio’s hebben ieder een zelfstandige

verantwoordelijkheid om hun taken conform de wet uit te voeren. Iedere veiligheidsregio worstelt

daarbij tussen wat de wet voorschrijft en wat tot dusver in hun regio de praktijk haalbaar is gebleken.

Vanuit deze worsteling wordt gepoogd zo goed mogelijk invulling te geven aan de wet. Maar soms is

dat niet mogelijk en kiest men er bewust voor hiervan af te wijken of de wet anders te interpreteren.

Met het weglaten van bijvoorbeeld het team TBz wordt de lijn gevolgd die is ingezet door het landelijk

platform Projectleiders implementatie RCP. Het is onbekend wat de IOOV hiervan vindt. De opname

van het TBz in de wet wordt door meerdere VR als een fout gezien.” (anonieme respondent).

Binnen de onderdelen CoPI, TBz en het ROT dient een informatiemanager of een sectie informatie te

worden aangesteld (artikel 2.1.2 - 2.1.4 Bvr). Het afstemmen en delen van informatie is bij de MK

geborgd bij de calamiteitencoördinator (artikel 2.2.2 Bvr). Opvallend hierbij is dat op het gebied

informatie binnen het gemeentelijke c.q. regionale beleidsteam geen afzonderlijke functionaris wordt

benoemd.

Page 23: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

23

In de VR Midden- en West-Brabant en Rotterdam-Rijnmond is niet alleen voldaan aan de

eisen van het Bvr, maar is ook binnen zowel het GBT en het RBT een informatiecoördinator

aangesteld. In de praktijk is gebleken dat in het kader van netcentrisch werken een

informatiecoördinator in de beleidsteams onmisbaar is. Dit wordt door iedere VR onderkend

en opgelost (anonieme respondent).

In de VR Drenthe wordt het informatiemanagement binnen de afzonderlijke crisisstaven

ingevuld door een informatiecoördinator/informatiemanager. Deze is echter alleen maar

beschikbaar voor het vullen en uitlezen van gegevens in het netcentrische informatiesysteem

(Veiligheidsregio Drenthe, 2011, p. 21). Ook in het RCP van de VR Rotterdam-Rijnmond

staat vermeld dat informatiemanagement het vastleggen van gegevens is met het doel om

inzicht te krijgen in de stand van zaken tijdens de bestrijdingsfase en tijdens de nafase van een

crisis (p. 26). In hoofdstuk 3 is uitgebreid stilgestaan bij het feit dat het managen van

informatie veel meer is dan het invoeren van gegevens.

In het Bvr staat vermeld dat de MK binnen vijf minuten nadat is vastgesteld dat is voldaan aan de

criteria van grootschalig alarmeren, op grond van de beschikbare gegevens een zo volledig mogelijke

beschrijving van het incident moet geven aan de onderdelen van de hoofdstructuur en andere

functionarissen die nodig zijn voor de rampenbestrijding en crisisbeheersing (artikel 2.2.4.). Met

grootschalig alarmeren wordt het alarmeren van de onderdelen tot en met ROT bedoeld.

Tijdens het schietincident in ‘De Ridderhof’ in Alphen aan den Rijn op 9 april 2011 komt om

12.09 uur de eerste melding bij de meldkamer binnen. De meldingen worden in het

geïntegreerde meldkamersysteem (GMS) vastgelegd. Om 12.35 uur en 12.40 uur arriveren

beide calamiteitencoördinatoren op de meldkamer. Deze beide coördinatoren proberen er wel

voor te zorgen dat iedereen op de meldkamer hetzelfde beeld van het incident krijgt, maar het

LCMS wordt vanwege de drukte niet opgestart en de andere centralisten hebben geen toegang

tot het LCMS. Om 12.38 uur wordt het ROT gealarmeerd; hiermee werd voldaan aan het

criteria van groot alarmeren. Pas om 13.15 uur kan de calamiteitencoördinator de dan bekende

feiten delen met de operationeel leider. Inmiddels zijn 37 minuten na het groot alarmeren

verstreken terwijl de wettelijke eis 5 minuten is (IOOV, 2011, p. 115).

Het bestuur draagt er zorg voor dat binnen de hoofdstructuur tijdens een ramp of crisis een

totaalbeeld wordt bijgehouden (art. 2.4.1 Bvr). Ook de afzonderlijke onderdelen: MK, CoPI, TBz en

het ROT moeten een eigen beeld bijhouden. Opvallend is dat dit van het GBT en RBT niet wordt

geëist (art. 2.4.2.). Ook is het opvallend dat het Bvr wel spreekt over ‘gegevens’. ‘Het totaalbeeld is

opgebouwd uit de beschikbare gegevens’ (art. 2.4.1). Dit in tegenstelling van tot vele andere

documenten welke spreken over het vastleggen van informatie. In hoofdstuk 2 is bij de behandeling

van de theorie al stilgestaan bij de verschillen tussen gegevens en informatie.

Een andere opvallende eis is dat al deze ‘gegevens’ langs geautomatiseerde weg beschikbaar moeten

worden gesteld aan: alle onderdelen van de hoofdstructuur, andere bij de ramp of crisis betrokken

partijen die deze gegevens nodig hebben voor de uitvoering van hun taken en bevoegdheden, en het

onderdeel dat het totaalbeeld bijhoudt (artikel 2.4.2 Bvr).

Tijdens het schietdrama in het winkelcentrum in Alphen aan den Rijn besloten sommige

onderdelen van de crisisbeheersing (CoPI en de Staf Grootschalig en Bijzonder Optreden van

de politie) het LCMS niet meer met gegevens te vullen.

Page 24: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

24

De reden die hiervoor werd opgegeven, was dat iedereen de gegevens kon inzien, waaronder

de namen van slachtoffers en gewonden en informatie over daders (Duin, et al., 2012, p. 133).

Een respondent vertelde dat door de politie in het CoPI werd verboden om nog verder gebruik

te maken van het LCMS. De IOOV concludeerde dat het gebruik van het LCMS te vrijblijvend

is. Onderdelen nemen de vrijheid om informatie niet met anderen te delen (IOOV, 2011, p.

18).

4.3 Samenvatting

De Wvr en het mede daaruit voortvloeiende Bvr kennen aan de burgemeester en het bestuur van de

veiligheidsregio(s) een aantal taken toe op het gebied van informatie en informatievoorzieningen. Ook

schrijft de Wvr voor uit welke onderdelen de operationele hoofdstructuur binnen de rampenbestrijding

en crisisbeheersing moet bestaan. Het is dan ook opvallend dat een aantal regio’s de invulling hiervan

aanpast aan de lokale situatie. Ook is bij een aantal regio’s het informatiemanagement wel ingevuld

met behulp van een calamiteitencoördinator en informatiemanager, maar in het kader van het managen

van informatie wordt hier geen invulling aangegeven (de informatiemanager het systeem alleen maar

vult en leest).

In het kader van informatiemanagement spreekt het Bvr wel over het invoeren van gegevens. Dit ligt

in de lijn met wat in hoofdstuk 2 is vermeld over het onderscheid tussen gegevens en informatie. Ook

moeten deze gegevens langs geautomatiseerde weg beschikbaar worden gesteld, niet alleen aan het

hogere niveau maar aan alle onderdelen van de operationele hoofdstructuur en alle andere bij de

ramp of crisis betrokken partijen die deze gegevens nodig hebben voor de uitvoering van hun taken en

bevoegdheden. Dit wijst op het verlaten van de hiërarchische bevelsstructuur. In plaats daarvan gaat

men uit van een genetwerkte organisatie waarbij professionals middels een geautomatiseerd systeem

met elkaar zijn verbonden.

Over het algemeen kan worden geconcludeerd dat informatiemanagement binnen grootschalig

multidisciplinair optreden niet in alle veiligheidsregio’s hetzelfde wordt uitgelegd, waardoor deze

verschillende is georganiseerd.

Page 25: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

25

5 Operationalisatie van informatiemanagement bij grootschalig multidisciplinair

optreden

5.1 Inleiding

Het Veiligheidsberaad heeft in 2009 besloten tot de invoering van het landelijk project Netcentrisch

Werken, welke het operationeel informatiemanagement moest verbeteren. Deze netcentrische

werkwijze, ondersteund door het LCMS, is daarna in bijna alle veiligheidsregio’s, het LOCC en het

NCC ingevoerd.

Het primaire doel van netcentrisch werken is dat alle deelnemers in het netwerk gelijktijdig en op

uniforme wijze de beschikking krijgen over informatie/gegevens over de actuele situatie, met de

bedoeling dat de rampenbestrijding en crisisbeheersing meer snelheid, daadkracht en doelgerichtheid

krijgen. De invoering van netcentrisch werken is langs vier ontwikkellijnen – proces, organisatie,

mens en techniek – tot stand gekomen (Ven, et al., 2012, p. 6).

Om antwoord te kunnen geven op de centrale onderzoeksvraag van deze thesis worden in hoofdstuk 6

de resultaten vermeld van het exploratief onderzoek met betrekking tot drie van de vier

ontwikkellijnen: proces, organisatie en techniek.

De onderzoeksvraag welke in hoofdstuk 6 centraal staat:

Dit exploratief onderzoek is verricht bij twee incidenten en een grootschalige oefening:

1. brand Strabrechtse Heide op 2 juli 2010;

2. brand Chemie-Pack Moerdijk op 5 januari 2011;

3. nationale oefening ‘Indian Summer’ op 12 en 13 oktober 2011.

Van deze casussen zijn evaluatierapportages opgemaakt welke voor een deel ingaan op het

informatiemanagement. In deze rapportages zijn de analyse, conclusies en aanbevelingen langs een

andere meetlat gelegd dan de meetlat met betrekking tot de ontwikkellijnen, proces, organisatie en

techniek. Hierdoor lenen deze evaluaties zich niet voor een toetsend onderzoek, mede omdat

informatiemanagement binnen grootschalig multidisciplinair optreden nog in de implementatiefase zit.

In de rapportages staan echter wel een aantal gegevens die in verband kunnen worden gebracht met de

drie ontwikkellijnen. Om de gegevens uit de rapportages toch voor dit exploratieve onderzoek te

kunnen gebruiken zijn de volgende vragen geoperationaliseerd;

1. Wat zijn de belemmeringen op het gebied van het informatieproces?

2. Wat zijn de belemmeringen op het gebied van organisatie?

3. Wat zijn de belemmeringen op het gebied van techniek?

Ook zijn er interviews gehouden met een aantal deskundigen uit de regio waar het incident of oefening

heeft plaatsgevonden en met enkele hulpverleners die bij een incident betrokken waren.

Welke belemmeringen doen zich op het gebied van informatiemanagement binnen

grootschalig multidisciplinair optreden voor?

Page 26: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

26

5.2 Operationalisering onderzoeksvragen

Om zicht te krijgen op de belemmeringen die zich met betrekking tot de ontwikkellijnen van het

informatieproces, de organisatie en de techniek voordoen, zijn deze vertaald in onderstaande criteria.

Proces

Het proces informatiemanagement wordt in het Referentiekader Regionaal Crisisplan gedefinieerd als:

het tijdig en in de juiste kwaliteit verwerven, verwerken, veredelen en verstrekken van informatie (p.

33) met als primaire doel: te zorgen dat de juiste gegevens, in de juiste vorm, voor de juiste personen

beschikbaar zijn (p. 33).

Criteria

In hoeverre was het informatieproces erop ingericht dat gelijktijdig in alle lagen van de

crisisorganisatie een actueel beeld van de feitelijke situatie beschikbaar was?

Op welke wijze en in welke vorm (begrijpelijk en bruikbaar) werden de gegevens/informatie

getoond?

Aan de inrichting van het informatieproces worden in het Bvr eisen gesteld. Het

totaalbeeld moet niet alleen actueel zijn, maar ook zijn opgebouwd uit de beschikbare

gegevens over het incident, de hulpverlening, de prognose, de aanpak, de getroffen

maatregelen en de resultaten daarvan (art. 2.4.1).

Op welke wijze werd het actuele beeld van de situatie in alle lagen van de crisisorganisatie

gedeeld?

Het totaalbeeld moet langs geautomatiseerde weg ter beschikking worden gesteld aan alle

onderdelen van de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing (2.4.1. en

2.4.2. Bvr).

Werd de informatie aan de juiste personen beschikbaar gesteld?

Wie de juiste personen zijn, kan worden bepaald met een netwerkanalyse. Welke

organisaties en personen bij de bestrijding moeten worden betrokken of over de bestrijding

moeten worden geïnformeerd, is afhankelijk van de aard en de omvang van het incident.

Het is verstandig om bij deze netwerkanalyse in ieder geval het betrekken van de vitale

sectoren te overwegen. Vaak is er juist sprake van een crisis of ramp omdat vitale sectoren

worden bedreigd of zijn uitgeschakeld. In andere gevallen zijn vitale sectoren van cruciaal

belang bij de bestrijding van het incident (Ven, et al., 2012, p. 34).

In hoeverre was er sprake van regievoering op het informatiemanagement?

Alle partijen die participeren in de crisisbeheersing dragen bij aan het totaalbeeld. Ieder

heeft de verantwoordelijkheid om die gegevens/informatie te delen waar hij/zij kennis van

heeft. Alle partijen worden geacht op dat terrein gegevens in hun eigen beeld in te voeren

en ervoor te zorgen dat het beeld actueel en valide blijft. De algehele regie op het

informatieproces ligt bij de regiehouder. Omdat de opschalingfase kan wijzigen, wijzigt

ook het regiehouderschap per opschalingsfase (Ven, et al., 2012, p. 38).

Page 27: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

27

Organisatie

De organisatorische invulling van de operationele informatievoorziening die noodzakelijk is voor de

effectieve samenwerking, vraagt om personeel dat de competenties heeft om de benodigde rollen in te

vullen. Het is van belang dat het informatiemanagementproces op een zodanige manier organisatorisch

wordt belegd dat recht wordt gedaan aan de sleutelrol van het proces. Netcentrisch werken kent een

basisstructuur met onder andere een wettelijke verankering (art. 2.1.2 – 2.1.4 en 2.2.2 Bvr). De basis

van deze operationele informatie-uitwisseling wordt gevormd door een netwerk van functionarissen

(Ven, et al., 2012, p. 41).

Criteria

Is de rol van calamiteitencoördinator (CaCO) op de meldkamer ingevuld?

Zijn de rollen van informatiemanager en plotter in het CoPI ingevuld?

Zijn de rollen van informatiemanager, informatiecoördinator, plotter en verslaglegger in het

ROT ingevuld?

Zijn de rollen van informatiemanager en verslaglegger in het BT ingevuld?

Techniek

Het totaalbeeld moet langs geautomatiseerde weg ter beschikking worden gesteld aan alle onderdelen

van de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing (2.4.1. en 2.4.2. Bvr).

Netcentrisch werken is in de eerste plaats een kwestie van implementeren en organisatorische

inbedding van het proces van informatiemanagement. Het is primair mensenwerk. Als dit op orde is,

wordt het grote belang van een goede technische ondersteuning duidelijk. Het ICT-systeem is slechts

een middel om netcentrisch werken te ondersteunen (Ven, et al., 2012, p. 52).

Criteria

Wordt er gebruikgemaakt van het LCMS?

Doen er zich technische storingen met betrekking tot het LCMS voor?

Is er een alternatief als het LCMS uitvalt?

Wordt er gebruikgemaakt van een ander (netcentrisch) ICT-systeem?

Mens

De netcentrische werkwijze vraagt om een nieuwe manier van denken en werken. Dit vereist een set

aan competenties. In het kader van netcentrisch werken zijn er zes competenties beschreven:

samenwerken, netwerken, communiceren, analyseren, besluitvorming en monitoren. Een organisatie

kan zich onmogelijk in deze korte tijd de netcentrische werkwijze volledig eigen maken. Opleiden,

Trainen en Oefenen (OTO) zal daar richting aan moeten geven. Het is in dit stadium van netcentrisch

werken nog niet doenlijk om deze ontwikkellijn te operationaliseren. In het kader van dit onderzoek

wordt dan ook de ontwikkellijn ‘mens’ niet onderzocht.

Page 28: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

28

6 Wat zijn de belemmeringen op het gebied informatiemanagement die van invloed

zijn op grootschalig multidisciplinair optreden?

6.1 Inleiding

Bij het implementeren van netcentrisch werken ligt momenteel de nadruk vooral op de

informatievoorziening. Dit gebeurt in het kader van de eisen ten aanzien van de basisvereisten

crisismanagement die de wetgever heeft opgelegd (Ven, et al., 2012, p. 25). Zoals in hoofdstuk 5 is

vermeld zullen, om netcentrisch werken effectief te laten verlopen en hierin te groeien, de wegen

proces, organisatie, techniek en mens bewandeld moeten worden.

In dit hoofdstuk worden een aantal praktijksituaties langs de meetlat van de in hoofdstuk 5

geformuleerde vragen gelegd. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling de in dit hoofdstuk beschreven

casussen te toetsen. De criteria zijn afkomstig uit het Referentiekader Netcentrische Crisisbeheersing

waar in hoofdstuk 5 meerdere keren naar is verwezen. Deze criteria worden naast de uitkomsten van

de opgemaakte evaluatierapportages, waar in de casussen naar zal worden verwezen, gelegd.

6.2 Brand Strabrechtse Heide

6.2.1 Inleiding

De periode juni en juli 2010 wordt gekenmerkt door uitzonderlijk warm en droog zomerweer. Op

vrijdag 2 juli 2010 kort na 14.00 uur ontvangt de meldkamer van de veiligheidsregio Brabant-Zuidoost

een melding van een brand in het heidegebied van de Strabrechtse Heide. De meldkamer alarmeert

vier tankautospuiten. Als de brandweer bij de brand arriveert, blijkt dat de brand zich snel uitbreidt en

kort na aankomst van de brandweer slaat het vuur over van de heide naar het bos. De brand gaat

richting A67, dreigt de snelweg over te slaan en vormt daarmee een bedreiging voor een camping en

een aantal woningen. De brand leidt tot enorme rookontwikkeling waardoor op de A67

verkeersgevaarlijke situaties ontstaan. De A67 wordt daarom afgesloten. Verschillende regio’s

verlenen bijstand ten behoeve van de brandbestrijding. Tot donderdag 8 juli is de brandweer van de

VR Brabant-Zuidoost, met ondersteuning van brandweer uit verschillende regio’s en defensie, bezig

geweest om de brand onder controle te krijgen. Uiteindelijk heeft de brand ruim 200 ha natuurgebied

aangetast en zijn voor de brandbestrijding alleen al ruim 1.700 brandweerlieden en ruim zevenhonderd

militairen ingezet.

Op 16 augustus 2010 heeft de directeur van de VR Brabant-Zuidoost namens het bestuur van de VR

aan de IOOV verzocht om de natuurbrand te onderzoeken en te beschrijven in hoeverre de regio

voldoet aan de zogenoemde ‘basisvereisten’ van het Besluit veiligheidsregio’s (IOOV, 2011, p. 36).

6.2.2 Analyse van het informatiemanagement ‘brand op de Strabrechtse Heide’

De IOOV heeft zich bij het onderzoek onder andere gericht op de onderdelen van de hoofdstructuur

van de rampenbestrijdingsorganisatie: de gemeenschappelijke meldkamer (GMK), het CoPI, ROT,

GBT, TBz en het RBT. De IOOV heeft deze verschillende onderdelen van de hoofdstructuur

beoordeeld aan de hand van drie kritische processen, die randvoorwaarden vormen voor een adequate

bestrijding van een ramp of een grootschalig incident (IOOV, 2011, p. 42):

1. organisatie, melding en alarmering;

2. leiding en coördinatie;

3. informatiemanagement.

Page 29: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

29

In het kader van deze thesis wordt alleen ingegaan op de analyse en conclusies van de IOOV met

betrekking tot informatiemanagement (pp. 77-91). Deze conclusies zijn aangevuld c.q. genuanceerd

met gegevens uit de interviews met respondenten.

Proces

Op het moment van de brand was het informatieproces niet zodanig ingericht dat gelijktijdig over alle

lagen van de crisisorganisatie een actueel beeld van de feitelijke situatie beschikbaar was. Dit had

hoofdzakelijk te maken met het feit dat de regio op dat moment bezig was met het gefaseerd

implementeren van NCW (respondent en IOOV-rapportage (p. 77 en 78)). De brand op de

Strabrechtse Heide vond plaats op 2 juli 2010, vier maanden na de beperkte invoering van NCW.

Er werd geen totaalbeeld bijgehouden en de onderdelen van de hoofdstructuur hielden geen

eigen beeld bij (p. 89).

De beelden die bij het CoPI, ROT, GBT’s en RBT tot stand kwamen, bevatten een

algemene beschrijving van de aard van het incident en van de betrokken objecten. De

beelden beschreven echter niet de effecten van het incident en de risico’s voor de

veiligheid van hulpverleners en andere personen in het getroffen gebied.

Om 17.40 uur (ruim 3,5 uur na de eerste melding) had het CoPI niet meer dan een globaal

beeld van de aard en omvang van het incident (p. 81).

Cedric was in die tijd nog niet voorzien van tabbladen. Alle gegevens stonden in een

lange rij onder elkaar; de applicatie was niet te vergelijken met het huidige LCMS. Cedric

was goed voor een totaaloverzicht van alle verrichte activiteiten maar niet voor een

actueel totaalbeeld. Maar ook de onervarenheid met het gebruik van Cedric en deze

nieuwe netcentrische werkwijze heeft bijgedragen aan de tekortkomingen op het gebied

van informatiemanagement (respondent).

Hoewel niet voor alle onderdelen van de hoofdstructuur werden de ingevoerde gegevens wel

langs geautomatiseerde weg (Cedric) beschikbaar gesteld. De onderdelen van de

hoofdstructuur die niet op Cedric waren aangesloten, werden op de hoogte gehouden via

situatierapportages, wat niet altijd even goed ging (p. 90).

Een netwerkanalyse werd niet toegepast.

De leider CoPI en de Operationeel leider in het ROT waren vooral gefocust op de

traditionele partners (brandweer, politie, GHOR en gemeente). Er was meer sprake van

‘gezond boerenverstand’ dan van een formele analyse (respondent).

Van een analyse van de partijen was nog geen sprake; het was dus niet duidelijk welke bij

de vitale infrastructuur behoorden en welke alternatieve partijen waren (respondent).

De IOOV concludeerde dat de regie op de informatievoorziening tijdens het incident vrijwel

geheel ontbrak (p. 90).

Noch de meldkamer noch daarna het CoPI heeft deze rol waar kunnen maken.

Het Coördinatieteam Plaats Incident (CTPI) vervulde lange tijd de rol van

informatiemakelaar naar de verschillende organisatieonderdelen. Dit leidde ertoe dat men

geen grip op de regie van het informatiemanagement kreeg, mede vanwege het ontbreken

van een informatiemanager in dit team, het ontbreken van een netcentrische applicatie en

het gefragmenteerd en verschillend verspreiden van informatie (p. 90).

Page 30: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

30

De IOOV zegt over het proces informatiemanagement dat dit een belangrijke

randvoorwaarde is voor het proces leiding en coördinatie. Zonder goed

informatiemanagement is het niet mogelijk om op adequate wijze invulling te geven aan

het proces leiding en coördinatie (p. 90). Eerder in deze thesis zijn bij deze zienswijze

kanttekeningen geplaatst. Het doel van informatiemanagement is het totaal aan activiteiten

om de juiste gegevens en in de juiste vorm, aan de juiste personen beschikbaar te stellen.

Deze juiste persoon is niet altijd degene die de leiding en coördinatie heeft. In hoofdstuk

3.5 is ook ingegaan op besluitvorming op basis van hiërarchie of intuïtie. Centrale

besluitvorming op basis van hiërarchie leidt tot vertraging en de stuurbaarheid door het

strategisch, tactisch en operationeel niveau wordt flink overschat (Helsloot, et al., 2010, p.

109). De praktijk leert dat de kritieke beslissingen in feite op operationeel niveau worden

genomen (COT, 2001, p. 52). In het boek ‘Lessen in Crisisbeheersing’ wordt ook

ingegaan op de kritieke beslissingen die tijdens de eerste paar minuten van het

schietdrama in Alphen aan den Rijn op operationeel niveau zijn genomen. Besluiten die

niet konden wachten op besluitvorming vanuit hogere echelons, die het mandaat van het

eigen operationeel optreden te boven gingen, en die direct van invloed waren op het

verloop van het verdere incident (Duin, et al., 2012, p. 48).

Organisatie

De rollen met betrekking tot het managen van de informatie in de onderdelen van de operationele

hoofdstructuur waren gedeeltelijk ingevuld.

De rol van CaCo op de meldkamer was in theorie ingevuld, maar stuitte in praktische zin op

een aantal knelpunten.

- De CaCo behoort vanaf GRIP 0 aan het meldkamerproces leiding te geven en het

informatieproces te coördineren. Doordat de CaCo druk bezig was met het vullen van

Cedric en GMS ging dit ten koste van zijn coördinerende taken. Ook hadden de

centralisten van de drie disciplines onderling weinig contact en werkten ze vooral

monodisciplinair.

De rollen van informatiemanager en plotter in het CoPI waren eveneens in theorie ingevuld

maar stuitten in praktische zin op een aantal knelpunten.

De informatiemanager werd belast met zowel invoer in Cedric als met plotten. De plotlaptops

werkten niet goed en waren niet gebruiksvriendelijk.

De rollen van informatiemanager, informatiecoördinator, plotter en verslaglegger in het ROT

waren ingevuld.

De rol van verslaglegger in het BT was ingevuld en de rol van informatiecoördinator

gedeeltelijk. De ambtenaren rampenbestrijding namen deze taken waar (respondent).

Page 31: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

31

Landelijk Crisis Management Systeem

Er werd tijdens de brand gebruikgemaakt van de applicatie Cedric, de voorloper van het LCMS.

- Deze bleek tijdens de inzet niet betrouwbaar. Cedric viel regelmatig uit, waardoor er

verbindingsproblemen ontstonden. Ook waren er te veel technische problemen om goed te

kunnen plotten (respondent).

- Na de invoering van het LCMS heeft zich bij een ander incident eenmaal een technische

storing voorgedaan, wat niet als een groot probleem werd ervaren omdat dit plaatsvond bij

de afronding van een incident (respondent).

- Bij uitval van het LCMS kan er gebruik worden gemaakt van een andere ICT-applicatie.

Deze is echter niet gebaseerd op de netcentrische informatiedeling en is qua snelheid drie

stappen terug (respondent).

6.2.3 Conclusies

Na de ACIR-rapportage (2005), het rapport ‘Basisvereisten Crisismanagement’ (2006) en de oefening

Voyager (2007) waarin voor het eerst op een netcentrische manier informatie werd gedeeld, was de

veiligheidsregio Brabant-Zuidoost een van de pioniers op het gebied van netcentrisch werken. Nadat

de regio in maart 2010 de netcentrische werkwijze voor een deel van de operationele hoofdstructuur

had geïmplementeerd, werden zij enkele maanden later al geconfronteerd met de grootschalige brand

op de Strabechtse Heide.

Op het gebied van organisatie waren de rollen in relatie tot informatiemanagement in de onderdelen

van de operationele hoofdstructuur gedeeltelijk ingevuld. De regio maakte gebruik van de

netcentrische applicatie Cedric, de voorloper van het LCMS, waarbij zich regelmatig storingen

voordeden. Bovendien had Cedric nog niet zoveel mogelijkheden als het LCMS. Samen met de

onbekendheid met het systeem leidde dit ertoe dat de ingevoerde gegevens niet altijd bruikbaar waren.

De negatieve rapportage van de IOOV met betrekking tot het informatiemanagement bij dit incident

kan niet alleen gestoeld worden op de ontwikkellijnen proces, organisatie en techniek.

Omdat het incident heel lang op het niveau van GRIP 0 bleef hangen, werd c.q. kon er weinig aan

informatiemanagement worden gedaan. Bij GRIP 0 zijn de deelnemers vooral gericht op hun

operationele processen. Daarbij stemmen ze wel af te toe met elkaar af en delen ze de

gegevens/informatie in hun eigen lijn. Doordat de eerste uren op deze manier werd gewerkt, ontstond

er een informatieachterstand. De informatie die er wel was, was niet eenduidig.

Een analyse van het inspectierapport van de IOOV laat zien dat de basisvereiste

informatiemanagement niet op zichzelf staat. Als eerder was opgeschaald naar een hoger GRIP-niveau

en het CoPI eerder operationeel geweest zou zijn (2 uur en 21 minuten na afkondiging van GRIP 1

begon het eerste CoPI-overleg) was het informatiemanagement eerder opgestart (p. 48).

Een van de doelen van informatiemanagement is te zorgen dat de juiste (operationele) gegevens, in de

juiste vorm, voor de juiste gebruikers beschikbaar zijn. Informatiemanagement zou leiding en

coördinatie moeten beïnvloeden. Maar of deze taak waargemaakt kan worden, hangt in hoge mate af

van de andere basisvereisten. Het niet adequaat uitvoeren van alarmering, op- en afschaling, en leiding

en coördinatie is van grote invloed geweest op het gedeeltelijke falen van het informatiemanagement

bij deze brand.

Page 32: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

32

6.3 Brand Chemie-Pack Moerdijk

6.3.1 Inleiding

Op woensdag 5 januari 2011 om 14.26 uur ontving de GMK van de VR Midden- en West-Brabant een

melding van een brand in het bedrijfspand van Chemie-Pack op het industrieterrein van Moerdijk.

Chemie-Pack is een bedrijf dat zich richt op het afvullen en verpakken van chemische stoffen. In korte

tijd ontwikkelde de brand zich tot een uitzonderlijk grote brand welke gepaard ging met een enorme

rookontwikkeling, waarbij de rookpluim over het Hollands Diep de VR Zuid-Holland-Zuid introk.

Het incident in Moerdijk was uitzonderlijk. Ten eerste door de aard en omvang en ten tweede in

verband met de bovenregionale uitstraling waarbij het brongebied in een andere VR en provincie lag

dan het effectgebied.

De minister van Veiligheid en Justitie heeft de IOOV gevraagd om deze grootschalige brand in

Moerdijk te onderzoeken (IOOV, 2011, p. 7).

6.3.2 Analyse van het informatiemanagement tijdens de ‘brand Chemie-Pack

Moerdijk’

De IOOV heeft zich bij het onderzoek gericht op de centrale vraag: is de bestrijding van de (effecten

van) het grootschalig incident bij Chemie-Pack Moerdijk door de bij de rampenbestrijding betrokken

organisaties adequaat verlopen en (indien van toepassing) op welke punten zijn verbetering mogelijk

(p. 8)? De IOOV heeft zich bij beantwoording van deze en daaronder liggende vragen onder andere

gebaseerd op de uitgangspunten in de Wvr en algemene leidraden (toetsingskader).

Op 1 oktober 2010 is de Wvr en het daarop gebaseerde Bvr in werking getreden. In deze wet

zijn onder meer de basisvereisten voor de organisatie van de hulpverleningsdiensten

opgenomen. Het besluit bevat daarnaast de kwaliteitseisen voor de processen die kritisch zijn

voor de bestrijding van grootschalige incidenten. Vooruitlopend op de inwerkingtreding van

de wet en het besluit hebben de meeste veiligheidsregio’s, waaronder de VR Midden- en

West-Brabant een convenant gesloten met de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken en

Koninkrijksrelaties. In dit convenant staat dat de betreffende regio’s zich verplichten om,

ongeacht de datum van de inwerkingtreding van het besluit, op 1 januari 2010 te voldoen aan

de eisen van het besluit (IOOV, 2011, p. 30).

De IOOV heeft de brand geanalyseerd aan de hand van drie kritische processen (p. 54):

1. alarmering en opschaling;

2. leiding een coördinatie;

3. beeldvorming.

In het kader van deze thesis wordt alleen ingegaan op de analyse en conclusies van de IOOV met

betrekking tot beeldvorming (informatiemanagement).

Page 33: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

33

Proces

Ten tijde van de brand was het informatieproces niet zodanig ingericht dat gelijktijdig over alle lagen

van de crisisorganisatie een actueel beeld van de feitelijke situatie beschikbaar was. Dit had vooral te

maken met het feit dat de gegevens/informatie in de keten nog niet op een netcentrische wijze werd

gedeeld.

- Het (kern-)GBT en het RBT waren voor het vormen van een beeld in hoge mate

afhankelijk van de gegevens die op operationeel niveau werd vergaard. Omdat het ROT

ook niet in staat was om een totaalbeeld op te stellen, beschikten ook het (kern-)GBT en

het RBT niet over een volledig beeld (p. 92).

- Omdat de VR Midden- en West-Brabant nog niet werkte volgens de principes van

netcentrisch weken, had dit niet alleen gevolgen voor het delen van gegevens/informatie

binnen (de onderdelen van de hoofdstructuur van) de veiligheidsregio, maar ook voor het

delen van gegevens/informatie tussen de veiligheidsregio’s, het NCC en LOCC (p. 111).

Door deze gebrekkige informatiepositie hadden de andere veiligheidspartners moeite om

zich een beeld van het incident te vormen. De IOOV noemt deze situatie in de rapportage

een ernstig gebrek (p. 91).

De onderdelen van de hoofdstructuur van de veiligheidsregio stemden vooral mondeling en/of

telefonisch met elkaar af. Ook met de veiligheidsregio Zuid-Holland-Zuid werd zowel op

bestuurlijk als operationeel niveau veelvuldig telefonisch contact onderhouden.

- Het contact verliep vooral horizontaal: de ene calamiteitencoördinator overlegde met de

andere calamiteitencoördinator, de meetplanleider met de meetplanleider en de

burgemeester met de burgemeester. De andere veiligheidsregio’s hadden moeite de

veiligheidsregio Midden- en West-Brabant telefonisch te bereiken.

Er werd geen netwerkanalyse toegepast.

- Het ROT ging voorbij aan de toenemende behoefte aan afstemming tussen het

operationele en het bestuurlijke niveau, de aard van het incident en de aandacht van de

media. Het ontbrak het bestuurlijk niveau aan voldoende bestuurlijk besef van de gevolgen

en de uitstraling van het incident (p. 88).

- Zowel op operationeel niveau als op bestuurlijk niveau was men zich onvoldoende bewust

van de impact van dit incident. Zowel de leider CoPI als de operationeel leider in het ROT

adviseerde de burgemeester de bestrijding tot en met operationeel niveau te houden. De

burgemeester nam ook zelf geen besluit om op te schalen naar bestuurlijk niveau.

- Het ROT ondernam, nadat bleek dat het bluswater verontreinigd was, nauwelijks actie

richting de hulpverleners. Een aanbod van de officier veiligheidsregio om gebruik te

maken van de NBC-capaciteit van defensie werd afgeslagen. Om 15.00 uur wordt het

waterschap Brabantse Delta gealarmeerd (het is onbekend door wie). Zij namen ter plaatse

maatregelen. Pas om 20.45 uur wordt het waterschap als externe adviseur in het ROT

gevraagd. Vanwege de problemen met het verontreinigd bluswater werd het waterschap op

bestuurlijk niveau bij de aanpak van het incident betrokken, maar dat was pas om 22.30

uur (p. 90).

Er vond geen regievoering op het informatiemanagement plaats.

- Kenmerkend voor het informatiemanagement tijdens dit incident was dat de beelden van

het CoPI en het ROT regelmatig niet met elkaar overeenstemden. Ook had zowel het CoPI

als het ROT een ander beeld van de uitvoering van de gekozen inzettactiek dan wat

feitelijk in het veld gebeurde. Ook had het CoPI onvoldoende inzicht op de hoeveelheid

bluswater op het terrein van Chemie-Pack. Deze informatie was er in het veld, maar werd

niet gedeeld (p. 91).

Page 34: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

34

Organisatie

De organisatorische randvoorwaarden waren ten tijde van het incident niet op orde.

- In verschillende onderdelen van de hoofdstructuur waren geen informatiemanagers

aanwezig. Omstreeks 17.30 uur (3 uur na de eerste melding) kwam er in het ROT

ondersteuning om het LCMS met gegevens te vullen. Deze ondersteuning was er niet in de

overige onderdelen van de operationele hoofdstructuur.

Landelijk Crisis Management Systeem

Het LCMS was conform de afspraken met de landelijke projectorganisatie nog niet volledig

geïmplementeerd, waardoor alleen de oefenomgeving operationeel was.

6.3.3 Conclusies

Op 1 oktober 2010 zijn de Wvr en het Bvr in werking getreden. Vooruitlopend op deze wet heeft de

VR Midden- en West-Brabant met de toenmalige minster van Binnenlandse Zaken en

Koninkrijksrelaties een convenant getekend waarbij de eerste zich verplichtte om vooruitlopend op de

datum van inwerkingtreding al op 1 januari 2010 aan de eisen van het besluit te voldoen. Aan deze eis

is met betrekking tot informatiemanagement niet voldaan. Er kan dan ook worden geconcludeerd dat

er geen sprake is geweest van ontwikkellijnen.

Maar evenals in paragraaf 6.2.3 kan ook hier worden gesteld dat het proces informatiemanagement

niet op zichzelf staat. Informatiemanagement heeft een directe relatie met leiding en coördinatie.

Informatiemanagement beïnvloedt leiding en coördinatie, maar leiding en coördinatie is ook van

invloed op informatiemanagement. Op alle niveaus was sprake van onvoldoende leiding (pp. 89, 90)

wat van invloed is geweest op de kwaliteit van het managen van informatie.

6.4 Nationale oefening 2011, Indian Summer

6.4.1 Inleiding

In oktober 2011 vond de nationale oefening 2011, Indian Summer, plaats. Met deze crisisoefening

werden de Nationale Stafoefening nucleair (NSOn) en de generieke nationale oefening in één oefening

gecombineerd.

Op woensdag 12 oktober 2011 net na 8.00 uur meldde de Elektriciteit Productiemaatschappij Zuid-

Nederland (EPZ) aan de GMK in Zeeland dat er problemen zijn bij de kerncentrale in Borssele

vanwege een stroomstoring. De situatie is dermate verontrustend dat EPZ een noodsituatie afkondigt.

Deze situatie is de aanleiding voor de opschaling in de VR Zeeland. Ook de Eenheid Planning en

Advies Nucleair (EPAn) wordt opgeschaald. Op nationaal niveau wordt het Nationaal

Voorlichtingscentrum (NVC) geactiveerd en wordt een Adviesteam en Interdepartementale en

Ministeriële Commissie Crisisbeheersing (AT/ICCb/MCCb) georganiseerd (Berenschot, 2012, p. 19).

Page 35: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

35

In de loop van de ochtend verschijnen er meer en meer berichten in de verschillende media en

halverwege de middag raakt de situatie in Borssele in een stroomversnelling als duidelijk wordt dat de

situatie zich zeer waarschijnlijk richting het scenario ontwikkelt waarin om 19.00 uur een

kernsmelting plaats zal vinden en om 21.00 uur een grote lozing.

Deze oefening werd door Berenschot in samenwerking met TNO, het Reactor Instituut Delft ( TU

Delft) en de stichting Crisislab geëvalueerd (Berenschot, 2012, p. 6).

6.4.2 Analyse van het informatiemanagement tijdens de nationale oefening ‘Indian

Summer’

Een van de oefendoelen was het inzichtelijk maken welke verbeterpunten er in het systeem mogelijk

zijn. Bij dit oefendoel stonden vier processen centraal: opschaling, informatievoorziening,

besluitvorming en communicatie. In het kader van dit onderzoek wordt alleen ingegaan op de analyse

en conclusies van Berenschot met betrekking tot de informatievoorziening. Deze analyse en conclusies

worden, voor zover mogelijk, omgezet naar de in deze thesis gehanteerde criteria.

Proces

Ten tijde van de oefening was het proces zodanig ingericht dat over alle lagen van de crisisorganisatie

een actueel beeld van de feitelijke situatie beschikbaar zou moeten zijn.

Door de grote hoeveelheid gegevens was het echter voor de meeste deelnemers vrijwel

onmogelijk een tijdig, actueel en geïntegreerd beeld van de situatie te hebben. Men was niet

altijd in staat om de beschikbare informatie bruikbaar te maken (p. 22).

- Voor alle deelnemers gold dat de gegevens over de situatie steeds wisselden, waarbij de

verandering de enige constante was (p. 22).

- Tijdens de oefening werden er ten minste 17 belangrijke informatiestromen gesignaleerd.

- Veel van de gegevens/informatie werden al pratende (‘van mond tot mond’) in de advies-

en besluitvorming ingebracht. Gegevensoverdracht vond hierdoor willekeurig plaats en

door deze wijze van overdracht gingen gegevens verloren.

- De in het LCMS ingevoerde gegevens bleken niet altijd eenduidig uit te leggen. Er was

regelmatig volop ruimte voor interpretatieverschillen. Ook kwam het voor dat de gegevens

geen betekenis hadden voor de gebruikers.

- Tijdens de oefening ontstond meermalen verwarring en onduidelijkheid vanwege

onnauwkeurig taalgebruik of onnauwkeurige notatie waardoor er interpretatieverschillen

ontstonden (p. 24).

- Ook de adviezen kenmerkten zich regelmatig door onduidelijke formuleringen, vaktaal en

tegenstrijdige formuleringen.

Het totaalbeeld werd gedeeltelijk langs geautomatiseerde weg beschikbaar gesteld, maar er

werd geen actueel beeld gedeeld.

- Er werd gebruikgemaakt van drie technische applicaties: het LCMS, de Integrale Crisis

Advies website (ICAweb) en de Calamiteitenwebsite (Calweb). Ook werd er

gebruikgemaakt van situatierapportages.

- ICAweb, geodata infrastructuur voor Rampenbeheersing en Crisismanagement voor de

beleidsterreinen van het ministerie van VROM, en het LCMS zijn niet gekoppeld.

Er was niet altijd regie op de informatie.

- Er waren meerdere partijen bij deze oefening betrokken, waardoor verschillende taken,

verantwoordelijkheden en bevoegdheden een rol speelden. Meerdere partijen hadden hun

Page 36: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

36

eigen dynamiek. Ook werden in de bestaande crisisorganisatie van de veiligheidsregio en

de EPAn andere vaktaal gebruikt, wat regelmatig vragen opriep of misverstanden

veroorzaakte (p. 25).

- Door het tussentijds plegen van telefoontjes en het voeren van afstemmingsoverleg buiten

het reguliere circuit probeerde men grip op de informatie en daardoor grip op de situatie te

krijgen.

Organisatie

Alle organisatorische rollen met betrekking tot de invulling van de informatievoorziening waren voor

alle geledingen van de operationele hoofdstructuur ingevuld.

LCMS

Er werd tijdens de oefening in de onderdelen van de hoofdstructuur van de VR Zeeland

gebruikgemaakt van het LCMS en de applicaties CalWeb en ICAWeb.

6.4.3 Conclusies

In de VR Zeeland is het LCMS al enige tijd operationeel. Het proces is ingericht, de techniek en de

organisatie zijn voor het grootste gedeelte ingericht. Ondanks dat het een oefening was en de

onderdelen van de operationele hoofdstructuur zich hierop hebben kunnen voorbereiden, haperde de

‘basisvereiste’ informatiemanagement. Oorzaken hiervan moeten worden gezocht worden in: het grote

aantal deelnemers, die gebruikmaakten van verschillende ICT-systemen, de grote hoeveelheid

gegevens, verschillende interpretaties bij de omzetting van gegevens naar informatie en verschillen in

referentiekaders. Ondanks de implementatie van proces, techniek en organisatie stelt een respondent:

‘Ik denk dat we nog niet voldoende in staat zijn om een Indian Summer-incident te behappen.’

6.5 Slotconclusies

Crisismanagement is in belangrijke mate informatie- en communicatiemanagement. Wanneer deze

processen goed op orde zijn, is aan de cruciale voorwaarden van goed crisismanagement voldaan

(Duin, et al., 2012, p. 151). Bij de drie onderzochte casussen is sprake van falen op het gebied van

informatiemanagement, wat betekent dat niet is voldaan aan de cruciale voorwaarde voor

crisismanagement. Het gebrek aan informatiemanagement kan voor een deel worden gecompenseerd

door goed communicatiemanagement, maar als dit ook ontbreekt (zoals bij de brand bij Chemie-Pack),

kan het resultaat van crisismanagement alleen maar teleurstellend zijn.

Proces, organisatie en techniek waren ten tijde van de brand op de Strabrechtse Heide gedeeltelijk

geïmplementeerd c.q. verkeerden nog in de ontwikkelingsfase (Cedric). Tijdens de brand bij Chemie-

Pack waren deze instrumenten nog helemaal niet ingevoerd. Bij de grootschalige oefening in Zeeland

waren ze wel geïmplementeerd. In de laatste casus heeft men zich ook kunnen voorbereiden. Toch

bleek ook daar het managen van informatie lastig te zijn.

Page 37: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

37

Een van de respondenten vertelde dat de aandacht vooral is uitgegaan naar de invoering van het

LCMS, de techniek. De invoering van netcentrisch werken is van een andere orde. Ook al zijn de

randvoorwaarden techniek, proces en organisatie op orde dan kan het op andere manieren misgaan. In

hoofdstuk 2 is al stilgestaan bij het verschil tussen gegevens en informatie. Als gegevens door de

ontvanger worden omgezet in informatie op een manier die door de verzender niet als zodanig is

bedoeld, gaan er dingen mis. Dat gebeurt ook als leiding en coördinatie onvoldoende doordrongen zijn

van het belang van informatiemanagement als een van de randvoorwaarde van crisismanagement of

als er een gebrek aan inzicht is in het netwerk. In die gevallen komt een andere cruciale ontwikkellijn

om de hoek kijken: ‘mens’.

Page 38: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

38

7 Wat wordt er gedaan om de belemmeringen op te lossen?

7.1 Inleiding

Binnen de veiligheidsregio’s, het NCC en het LOCC wordt op dit moment de netcentrische werkwijze

voor grootschalig optreden ingevoerd, welke vanuit het ‘landelijk project netcentrisch werken’ wordt

begeleid en ondersteund. Deze begeleiding en ondersteuning zal op korte termijn overgedragen

worden aan het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV).

De invoering in de diverse regio’s vertoont niet alleen plaatselijke verschillen, maar er zijn ook

fundamentele verschillen. Zo is het ROT in het RCP van de VR Drenthe voor een deel ingevuld (p.

11). Daarnaast zijn er verschillende zienswijzen te onderscheiden. Zo vermeldt het protocol

netcentrisch werken van de VR Midden- en West-Brabant dat de informatiemanager ROT

verantwoordelijk is voor het informatiemanagement (p. 10). Het inrichtingsdocument operationeel

informatiemanagement van de VR IJsselland vermeldt dat de operationeel leider vanaf GRIP 2

eindverantwoordelijk is voor de hele operatie, inclusief informatiemanagement, binnen de hele

crisisorganisatie. De informatiemanager voert zijn werkzaamheden onder regie van de operationeel

leider uit (p. 16).

7.2 Borging van de netcentrische manier van werken

Het IFV, het landelijk project Netcentrisch Werken en de stuurgroep Netcentrisch Werken hebben de

behoefte om:

Op korte termijn in beeld te brengen wat de huidige staat van netcentrisch werken in de

veiligheidsregio’s, het NCC en LOCC is.

Op langere termijn in beeld te brengen wat de doorontwikkeling van het gedachtegoed van

netcentrisch werken betekent. In deze doorontwikkeling spelen de organisatorische,

procesmatige, technische en menselijke factoren een grote rol.

Vanuit het landelijk project Netcentrisch Werken wordt gewerkt aan een toetsingskader, De Staat van

Netcentrisch Werken, waarin wordt voorzien in zowel de korte- als langeretermijnbehoefte. De scope

van dit toetsingskader zal zich richten op twee aspecten (Treurniet & Buul-Besseling, 2012, p. 3):

1. Borgingsaspecten: de organisatorische, procesmatige, menselijke en technische

ontwikkelingen die zijn uitgevoerd om netcentrisch werken in te richten.

2. Inhoudelijke aspecten: Deze hebben betrekking op de uitvoering van het netcentrisch werken

in grootschalig optreden: de wijze waarop netcentrisch werken gestalte krijgt.

- Hoe vult de informatiemanager zijn rol in? Hoe is de samenhang tussen

informatiemanagement en leiding & coördinatie? Hoe wordt de regie over het totaalbeeld

gevoerd en wat is de inhoudelijke kwaliteit van het totaalbeeld? Etc.

Het toetsingskader is gericht op de vraag of netcentrisch werken geïmplementeerd is op de wijze

welke de regio’s met elkaar hebben afgesproken en zoals is vastgesteld in het referentiekader

netcentrische crisisbeheersing. Welke verbeterpunten zijn er te onderkennen? De meetlat wordt langs

zowel de borgings- als de inhoudelijke aspecten gelegd.

Page 39: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

39

De borgingsaspecten zijn (Treurniet & Buul-Besseling, 2012, p. 8):

1. Proces

Het proces van informatiemanagement – zoals bedoeld in het referentiekader regionaal

crisisplan – moet in organisatie aantoonbaar zijn geïmplementeerd als een proces dat

ondersteunend is aan de andere processen.

2. Organisatie

De netcentrische manier van werken moet de expliciete steun hebben van het management van

de organisatie. Het proces van informatiemanagement moet zijn neergelegd in de organisatie.

De informatieorganisatie moet binnen de hoofdstructuur zijn ingericht, het personeel moet

zorgvuldig zijn geworven en goedgekwalificeerd zijn. Dit geldt ook voor de hoofden informatie

van de afzonderlijke secties. Na inventarisatie bleek dat de sectie politie de taak met

betrekking tot netcentrisch werken verschillend invult. Bij een aantal regio’s, zoals de politie

Midden- en West-Brabant en Zeeland worden vanuit alle hoofdprocessen gegevens in het

LCMS ingevoerd. In de regio Rotterdam-Rijnmond worden in het geheel geen gegevens in het

LCMS gezet, omdat deze gegevens door velen kunnen worden bekeken.

3. Mens

De netcentrische werkwijze vraagt om een nieuwe manier van denken en werken. In het

toetsingskader ‘de staat van netcentrisch werken’ staan expliciet de rollen informatiemanagers,

functioneel beheerders en plotters vermeld. In hoofdstuk 6 zijn een aantal casussen

geanalyseerd waaruit blijkt dat de factor ‘mens’ veel meer is dan de hiervoor genoemde rollen.

Degene die gegevens invoert of leest moet rekening houden met interpretatieverschillen.

4. Techniek

Het LCMS zal binnen de organisaties geïmplementeerd dienen te zijn.

Het inhoudelijke aspect is (Treurniet & Buul-Besseling, 2012, p. 10):

Binnen de multidisciplinaire teams zal dan worden gekeken naar het functioneren van het proces van

informatiemanagement. Het is dan van belang dat dit proces wordt uitgevoerd zoals in het

referentiekader staat beschreven en is ingebed in de overige processen. Er wordt dan ingezoomd op de

volgende aspecten: informatiebronnen, regievoering en volwaardige rol.

7.3 Conclusies

Gezien de verschillen bij de invoering van netcentrisch werken bij de veiligheidsregio’s is er een

dringende behoefte om de belemmeringen in beeld te brengen. Deze belemmeringen worden langs de

meetlat: proces, organisatie, mens, techniek en het functioneren van het proces informatiemanagement

gelegd.

Er wordt op dit moment nog niet verder gegaan dan het ontwerpen van een toetsingskader voor het in

kaart brengen van deze belemmeringen. De resultaten van de toets dienen input te zijn voor de

regionale verbeterprocessen.

Page 40: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

40

8 Conclusies, aanbevelingen en reflectie

Een van de grootste problemen waar men bij de bestrijding van een incident, ramp of crisis tegenaan

bleef lopen, was de falende informatievoorziening. Om deze voorziening te verbeteren heeft het

Veiligheidsberaad op 11 september 2009 besloten tot de uitvoering van het project Netcentrisch

Werken. Deze netcentrische werkwijze, welke op dit moment in de veiligheidsregio’s, het LOCC en

NCC wordt uitgerold, staat voor de organisaties die betrokken zijn bij de rampenbestrijding en

crisisbeheersing dus nog in de kinderschoenen. In de praktijk doen zich een aantal problemen voor

waardoor het primaire doel van netcentrisch werken, alle deelnemers in het netwerk hebben

gelijktijdig en op uniforme wijze de beschikking over de actuele situatie, niet altijd wordt gehaald.

Dit onderzoek stelt zich ten doel om de knelpunten op het gebied van informatiemanagement binnen

de rampenbestrijding en crisisbeheersing in kaart te brengen. De hoofdvraag die hierbij centraal staat

is:

Welke maatregelen zijn nodig om het informatiemanagement binnen grootschalig

multidisciplinair optreden te verbeteren?

Een onderdeel van dit onderzoek is de huidige staat van netcentrische volwassenheid van de

crisisorganisatie te beoordelen. De stadia van implementatie verschilt echter sterk in de 25

veiligheidsregio’s. Sommige regio’s zijn al jaren operationeel en hebben al geruime tijd kunnen

oefenen en experimenteren, terwijl er ook regio’s zijn die op dit moment nog bezig zijn met de

implementatie.

Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden werd:

Onderzoek gedaan naar de theoretische achtergronden van informatiemanagement.

De ontwikkeling op het gebied van informatiemanagement binnen grootschalig

multidisciplinair optreden geschetst.

De huidige organisatie van informatiemanagement bij grootschalig en multidisciplinair

optreden in beeld gebracht.

Een exploratief onderzoek met betrekking tot belemmeringen bij drie casussen verricht.

Bij de drie onderzochte casussen varieerde de implementatie van netcentrisch werken van nog niet

ingevoerd, enkele maanden voor enkele onderdelen van de operationele hoofdstructuur ingevoerd tot

ruim een jaar ingevoerd. Een bekend risico van casestudies is een beperkte validiteit (geldigheid en

generaliseerbaarheid van het onderzoek) en betrouwbaarheid (nauwkeurigheid) door het geringe aantal

onderzoekseenheden. Mogelijk zullen daardoor een aantal regio’s zich niet herkennen in de resultaten

van dit onderzoek.

8.1 Conclusies

Naar aanleiding van dit onderzoek kunnen op het gebied van belemmeringen van

informatiemanagement binnen grootschalig multidisciplinair optreden de volgende conclusies worden

getrokken:

1. Er vindt zowel binnen als tussen de regio’s weinig afstemming plaats over definiëring en

inhoud van informatie(management).

Informatie en gegevens worden of in één adem genoemd of men heeft het over informatie

terwijl men gegevens bedoelt. De verzender verstuurt gegevens en de ontvanger vertaalt deze

gegevens naar informatie. Het is onjuist te veronderstellen dat je als verzender informatie

verstuurt. Het versturen van gegevens kan worden beïnvloed door ruis. Door bijvoorbeeld een

Page 41: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

41

ander referentiekader (zelfs binnen dezelfde disciplines) kan een verzameling gegevens

worden vervormd en daardoor verkeerd worden geïnterpreteerd. Opvallend is dat het Bvr

expliciet spreekt over het invoeren en versturen van gegevens terwijl vele regionale plannen,

beleidsnota’s, (onderzoeks)rapportages, etc. spreken over informatie.

2. Er is onvoldoende besef dat informatiemanagement (naast communicatiemanagement) een

van de twee pijlers is van crisismanagement.

Gegevens en informatie zijn belangrijke productiefactoren en kunnen het verschil maken

tussen winst en verlies. Zeker in de hedendaagse kenniseconomie waarbij je zowel te maken

kunt krijgen met een tekort als met overvloed aan informatie. De tijd om te beslissen is korter

geworden en gegevens/informatie zullen gemanaged moeten worden.

3. De processen leiding & coördinatie en alarmering kunnen een belemmerende factor voor het

proces informatiemanagement zijn.

In de onderzochte casussen bleek bijvoorbeeld dat er te laat werd opgeschaald, dat er geen

netwerkanalyse werd toegepast en dat er in meerdere lagen van de operationele hoofdstructuur

onvoldoende besef was van de kracht van informatiemanagement. Deze conclusie ligt in de

lijn met conclusie 2.

4. Informatiemanagement wordt te veel aan technologie gekoppeld.

Tijdens interviews bleek dat er meer over LCMS werd gesproken dan over het managen van

informatie. (De conclusie van de ACIR was: de problemen bij het niet op orde zijn van de

informatievoorziening liggen vooral op het bestuurlijke, organisatorische en financiële

terrein).

5. De crisisorganisatie is nog steeds sterk verticaal georganiseerd.

Informatiemanagement is gebaat bij een horizontale organisatie terwijl de crisisorganisatie

verticaal is georganiseerd. In een hectische situatie kunnen de operationele eenheden niet

wachten op besluitvorming door de hogere niveaus. Er is dan al snel sprake van NDM

gebaseerd op eerder opgedane ervaring. Als er niet gewacht kan worden op besluiten van het

hogere niveau en men ook niet kan bogen op eerder opgedane expertise maar er wel gehandeld

moet worden, dan is juiste en snelle informatie onontbeerlijk.

6. Er is bij de inrichting van de basisvereisten vanuit de Wvr en het Bvr niet altijd sprake van

uniformiteit tussen de verschillende veiligheidsregio’s.

Er is wel een landelijk referentiekader maar dit wordt verschillend ingevuld. Door deze soms

sterk lokale inkleuring ontstaan er in de operationele hoofdstructuur van naast elkaar gelegen

regio’s verschillen. Zo maakt in de VR Drenthe de operationeel leider deel uit van het GBT

terwijl deze functionaris in andere regio’s leiding geeft aan het ROT. De spil van het

informatiemanagement is volgens het Referentiekader Netcentrische Crisisbeheersing en het

Bvr belegd bij het ROT. In de VR Drenthe is het ROT beperkt ingevuld en heeft de

informatiemanager vooral een taak met betrekking tot het vullen van het LCMS, in

tegenstelling tot een aantal andere regio’s waar de informatiemanager een zwaardere rol heeft.

Deze verschillen kunnen onder andere leiden tot complicaties bij

regiogrensoverschrijdende incidenten.

7. Informatiemanagement is niet in elke regio op dezelfde wijze geborgd.

Daar waar de ene regio ervan uitgaat dat een informatiemanager alleen maar een taak heeft bij

het vullen en uitlezen van het LCMS (VR Drenthe) is in een andere regio de

informatiemanager verantwoordelijk voor het gehele informatiemanagementproces (VR

Midden- en West-Brabant). Het is niet onderzocht of de verschillen in de afzonderlijke regio’s

bewuste keuzes zijn geweest of dat informatiemanagement niet juist in de documenten is

omschreven. Als dat laatste het geval zou zijn, dan sluit dit aan bij de eerste conclusie ‘…

weinig tot geen afstemming over definiëring en inhoud van informatie(management)’.

Page 42: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

42

8. De ontwikkellijn ‘mens’ is de cruciale factor bij het goed functioneren van het managen van

informatie en netcentrisch werken.

Wil je bij netcentrisch werken naar een hogere mate van volwassenheid, dan zal in alle

geledingen van de crisisorganisatie de factor ‘mens’ ontwikkeld moeten worden.

8.2 Aanbevelingen

Ontwikkel één norm voor alle veiligheidsregio’s en een algemeen gedeelde taal voor de

inhoud en kwaliteit van de gegevens welke ingevoerd moeten worden in het LCMS. Op

dit moment bestaan er meerdere inrichtingen van de informatiehuishouding. Alhoewel de wet

expliciet een aantal voorschriften geeft, gaan verschillende regio’s hier creatief mee om. ‘Het

wiel wordt niet steeds opnieuw uitgevonden, maar het lijkt er wel op dat elke regio een ander

wiel dan de buurman moet hebben.’ Bij een bovenregionaal incident kan hierdoor de

samenwerking worden bemoeilijkt.

Gebruikte definities en termen dienen binnen alle onderdelen van de organisatie dezelfde

betekenis te hebben. Dit is nodig om de gedeelde informatie helder en begrijpelijk te houden.

Vakjargon moet worden vermeden, omdat de informatie ook begrijpelijk moet zijn voor

deelnemers van andere partijen.

Pas alleen technologische ondersteuningssystemen toe die van meerwaarde zijn voor het

proces. Informatiemanagement en netcentrisch werken worden te veel aan de applicatie

LCMS gekoppeld. Om te voorkomen dat er te veel nadruk wordt gelegd op de technologische

kant van de netcentrische werkwijze, zou er eerst moeten worden geïnvesteerd in systemen op

basis van need to have, en niet zozeer op basis van nice to have.

Investeer in de factor ‘mens’. Geconstateerd en geconcludeerd is dat de factor mens in alle

geledingen van de operationele hoofdstructuur een cruciale rol speelt. Of het nu gaat om

alarmering, netwerken, politiek-bestuurlijk inzicht, communicatie- of informatiemanagement.

De rampenbestrijding en crisisbeheersing zijn aan verandering onderhevig. De wereld om ons

heen verandert sneller dan jaren terug. Door stil te blijven staan loop je steeds verder achter de

feiten aan.

Verander van een verticale naar een horizontale crisisorganisatie. Breid de toegang tot

informatie in het LCMS uit en verminder de hiërarchie. Een goede en snelle

informatievoorziening is niet alleen van belang voor de besluitvorming, maar is ook van grote

meerwaarde voor de operationele uitvoering van taken. Het aangesloten zijn van operationele

eenheden is van grote waarde om uiteindelijk sneller initiatieven te kunnen ontplooien en

proactief te zijn. Deze zelfsynchronisatie kan leiden tot een versnelling in de bestrijding van

de situatie.

Page 43: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

43

8.3 Reflectie

Na het lezen van de evaluatierapportages, welke in hoofdstuk 6 zijn vermeld, ben ik mijn

casusonderzoek begonnen met het houden van interviews waarbij de onderzoeksvragen naar de

eventuele belemmeringen beperkt waren geoperationaliseerd. Het onderzoek naar de theorieën over

informatiemanagement, de ontwikkeling van informatiemanagement binnen grootschalig

multidisciplinair optreden en de huidige organisatie van het informatiemanagement gaf mij echter een

andere kijk op de belemmeringen. Er kwamen belemmeringen naar voren waar ik bij de start van mijn

onderzoek geen zicht op had.

Hierdoor was ik genoodzaakt om nieuwe onderzoeksvragen te operationaliseren. Qua aanpak heeft mij

deze thesis geleerd om meer structuur in een onderzoek toe te passen. Hoe preciezer je weet waarnaar

je op zoek bent, hoe gerichter je kunt zoeken.

Zoals bij ieder onderzoek het geval is, biedt ook deze studie volop ruimte voor verbeteringen en/of

verdieping, zowel ten aanzien van de theorie maar ook ten aanzien van het onderzoek zelf. Er moesten

in het theoretisch kader keuzes worden gemaakt welke hun doorwerking hebben gehad in zowel het

verder theoretiseren, het onderzoek van de casussen, het verklaren, concluderen en het doen van

aanbevelingen. Dit maakt dat geen enkele theorie volledig dekkend is en het uitvoeren van een perfect

onderzoek een utopie is.

Er is getracht om naar het begrip informatie(management) door de bril van enkele vooraanstaande

wetenschappers te kijken. Tijdens het onderzoek is gebleken dat informatiemanagement in theorie

voor meerderlei uitleg vatbaar kan zijn, afhankelijk van de manier waarop men de materie kijkt.

Enerzijds geeft die ene bril beperkingen met betrekking tot de eenzijdigheid maar anderzijds geeft het

richting aan het denkproces.

Er zijn slechts drie casussen onderzocht en daarom kunnen de getrokken conclusies niet voor alle

regio’s gelden. De conclusies hoeven zelfs niet (meer) te gelden voor de betreffende regio’s. ‘Het ging

die ene keer anders dan de andere keren of men heeft van dit incident geleerd.’

Het zou interessant zijn om bij een vervolgonderzoek de focus te leggen op de menselijke factor, een

andere manier van denken en werken en het loslaten van de hiërarchische structuur. Zeker als zich

naast de traditionele partijen andere spelers op het gebied van crisisbestrijding aandienen. Spelers

welke mogelijk andere taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden hebben dan de traditionele

crisispartijen. Van een hiërarchische crisisorganisatie naar een ‘genetwerkte organisatie’.

Page 44: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

44

Afkortingen

ACIR Adviescommissie Coördinatie ICT rampenbestrijding

AT Adviesteam

Bvr Besluit veiligheidsregio’s

BT Beleidsteam

CaCo Calamiteitencoördinator

Calweb Calamiteitenwebsite

CoPI Commando Plaats Incident

CTPI Coördinatie Team Plaats Incident

EPAn Eenheid Planning en Advies nucleair

EPZ Elektriciteit Productiemaatschappij Zuid-Nederland

GBT Gemeentelijk Beleidsteam

GHOR Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen

GMK Gemeenschappelijke Meldkamer

GMS Geïntegreerd Meldkamersysteem

GRIP Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdingsprocedure

HR Hoge Raad

ICAweb Integrale Crisisadvies website

ICCb Interdepartementale Commissie Crisisbeheersing

ICT Informatie- en communicatietechnologie

IOOV Inspectie Openbare Orde en Veiligheid

LCMS Landelijk Crisismanagementsysteem

LOCC Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum

MAIS Maximum Abbreviated Injury Scale

MCCb Ministeriële Commissie Crisisbeheersing

MK Meldkamer

NBC Nucleair, Biologisch en Chemisch

NCC Nationaal Crisiscentrum

NCW Netcentrisch werken

NDM Naturalistic Decision Making

NSOn Nationale Stafoefening nucleair

NVC Nationaal Voorlichtingscentrum

RBT Regionaal Beleidsteam

RCP Regionaal Crisisplan

OTO Opleiden, Trainen en Oefenen

ROT Regionaal Operationeel Team

RRCP Referentiekader Regionaal Crisisplan

TBz Team Bevolkingszorg

TNO Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek

VR Veiligheidsregio

Wvr Wet veiligheidsregio’s

Page 45: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

45

Geciteerde werken

Abcouwer, A., Maes, R., & Truijens, J. (1997). Contouren van een generiek model voor

informatiemanagement. Amsterdam: Universiteit Amsterdam.

Adviescommissie Coördinatie ICT Rampenbestrijding. (2005). De vrijblijvendheid voorbij. Ministerie

van BZK: Den Haag.

Adang, O. (1998). Hooligans, autonomen, agenten. Deventer: Kluwer.

Aerle, W. v. (2010, december). www.deltiqgroup.com. Opgehaald van www.deltiqgroup.com:

http://www.deltiqgroup.com/uploads/file/DeltIQ%20Group%20-

%20Informatie%20als%20concurrentiefactor%20-%20CIO%20Magazine%20December%202010.pdf

Beenhakker, F. (2009, december 16). http://www.xr-magazine.nl/. Opgehaald van XR Magazine:

http://www.xr-magazine.nl/artikelen/61/informatievoorziening/informatiemanagement-als-instrument-

voor-kostenbesparing-op-de-projectenportfolio

Berenschot. (2012). Evaluatie Indian Summer. Utrecht: Berenschot.

Bruins, R., & Pinkster, B. (2007). Informatiemanagement. Amsterdam: Pearson Education Benelux

b.v.

Buld, R. v. (2009). Maatregelen om als individu op een goede, gezonde wijze om te gaan met

Information Overload. Schagen.

COT. (2001). Crisis, oorzaken, gevolgen, kansen. Leiden.

Duin, M., Tops, P., Wijkhuis, V., Adang, O., & Kop, N. (2012). Lessen in crisisbeheersing. Den Haag:

Boom Lemma.

Helsloot, I., Martens, S., & Scholtens, A. (2010). Basisboek regionale crisisbeheersing. Arnhem:

Nibra.

Inspectie Verkeer en Waterstaat. (2010). Veiligheidsbalans 2010. Den Haag: Inspectie Verkeer en

Waterstaat.

Inspectie Openbare Orde en Veiligheid. (2011). Brand Chemie-Pack Moerdijk. Den Haag: Inspectie

Openbare Orde en Veiligheid.

Inspectie Openbare Orde en Veiligheid. (2011). Brand Strabrechtse Heide. Den Haag: Inspectie

Openbare Orde en Veiligheid.

Inspectie Openbare Orde en Veiligheid. (2011). Schietincident in 'De Ridderhof' Alphen aan den Rijn.

Den Haag: Ministerie van Veiligheid en Justitie.

Jansen, W., Jägers, H., & Nieuwenhof, R. v. (2005, februari). Beelden van informatiemanagement.

Amsterdam: Universiteit Amsterdam.

Kor, R., Wijnen, G., & Weggeman, M. (2007). Meesterlijk organiseren. Deventer: Kluwer.

Landelijk Beraad Crisisbeheersing. (2006). Basisvereisten Crisismanagement. Den Haag: Ministerie

van BZK.

Page 46: INFORMATIEMANAGEMENT VISIE OP - Het Instituut …€¦ ·  · 2016-04-08VISIE OP INFORMATIEMANAGEMENT binnen grootschalig multidisciplinair optreden Welke maatregelen zijn nodig

46

Maes, R. (2003). Informatiemanagement in kaart gebracht. Amsterdam: Universiteit Amsterdam.

Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding. (2011, mei). Leidraad

Grootschalig Brandweeroptreden. Arhem: NVBR.

Treurniet, W., & Buul-Besseling, K. (2012). De Staat van Netcentrisch Werken. Den Haag:

Crisisplein.

Veiligheidsregio Drenthe. (2011). Regionaal Crisisplan Veiligheidsregio Drenthe. Assen:

Veiligheidsregio Drenthe.

Veiligheidsregio IJsselland. (2011). Inrichting operationeel informatiemanagement. Zwolle:

Veiligheidsregio IJsselland.

Veiligheidsregio Midden- en West Brabant. (2012). Regionaal Crisisplan 2012-2016. Tilburg:

Veiligheidsregio Midden en West Brabant.

Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant. (2012). Protocol Netcentrisch werken. Breda:

Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant.

Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. (2009). Regionaal Crisisplan Rotterdam-Rijnmond 2010-2013.

Rotterdam: Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond.

Veld, R. i., & Donk, W. (2011). Hoe vertellen we het de kamer? Delft: Eburon.

Ven, J. v., Frinking, E., Rijk, R. v., & Essens, P.J.M.D. (2008). Evaluatie Netcentrische

Informatievoorziening tijdens Voyager. Soesterberg: TNO.

Ven, J. v., Treurniet, W., & Buul-Besseling, K. (2012). Referentiekader Netcentrische

Crisisbeheersing. Crisisplein.nl en TNO: Den Haag.

Wiertzema, K., & Jansen, P. (2007). Basisprincipes van communicatie. Amsterdam: Pearson

Education Benelux b.v.

Zuurmond, A. (2012, juni 06). Falende ICT-projecten bij de overheid. Opgehaald van kafkabrigade:

http://www.kafkabrigade.nl/