inhoud - hanze · tevens bestond er de wens om een opdracht te doen met een brede oriëntatie,...
TRANSCRIPT
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
1 Juni 2011
Inhoud
1 Samenvatting ......................................................................................................................................... 2
2 Voorwoord ............................................................................................................................................ 3
3 Inleiding ................................................................................................................................................. 5
4 Probleemstelling .................................................................................................................................... 7
5 Methode van onderzoek ........................................................................................................................ 8
5.1 Hoofd‐ en deelvragen 9 5.2 Ondersteunende software 10
6 Afbakening .......................................................................................................................................... 13
7 P.I. Veenhuizen .................................................................................................................................... 14
7.1 Achtergrondinformatie 15 7.2 Bouwtechnische en installatietechnische gegevens 24 7.3 Energieverbruik 28 7.4 GPR Gebouw: prestatie op de module Energie 33
8 UKM Medical Centre Maleisië .............................................................................................................. 35
8.1 Achtergrondinformatie 35 8.2 Bouwtechnische eigenschappen 37 8.3 Energie reducerende concepten toegepast in het UKM Medical centre. 38 8.4 De innovatie: thermische isolatie voor de gebouwschil 41 8.5 GPR Gebouw: prestatie op de module Energie 44
9 Energie reducerende concepten ........................................................................................................... 45
9.1 Beperk de energievraag 45 9.2 Wek energie duurzaam op 50
10 Conclusies ............................................................................................................................................ 58
11 Bronnenlijst ......................................................................................................................................... 59
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
2 Juni 2011
1 Samenvatting
Op verzoek van de Facilitaire Dienst van de Dienst Justitionele Inrichtingen in Veenhuizen (DJI) is een onderzoek
uitgevoerd naar energiebesparingmogelijkheden bij de P.I. Norgerhaven.
In dit onderzoek is vanuit een brede invalshoek onderzocht welke mogelijkheden er voor Norgerhaven zijn om
hun energievraag te reduceren. Hierbij is onderzoek gedaan naar de gevangenis zelf en naar een ziekenhuis in
Kuala Lumpur. Beide gebouwen worden gekenmerkt door een intensieve bedrijfsvoering die 24/7 opereert. De
gemeenschappelijke factor is de complexiteit van deze bedrijfsvoering.
De huidige status en het energieverbruik van Norgerhaven is in kaart gebracht. Met behulp van GPR Gebouw is
een score aan de huidige staat van het gebouw verbonden. Op dit moment heeft het gebouw energielabel G.
Om naar het energielabel B te gaan en aan het bouwbesluit te voldoen zullen meerdere maatregelen genomen
moeten worden. Zo zal er dubbelglas geplaatst moeten worden, gevel en dak zal nageïsoleerd moeten worden,
de ventilatie zal gebalanceerd moeten zijn en de P.I. zal voorzien moeten worden van zowel zonnepanelen als
een zonneboiler.
In Kuala Lumpur is een onderzoek verricht aan het UKM Medical Centre. Het ‘solar heating system’ wat daar
toegepast wordt is onderzocht. Ook de thermische prestatie van de buitengevel is hierbij bekeken. De
onderzoekstechnieken die hierbij zijn gebruikt zijn toegepast in het onderzoek naar de P.I.
Op basis van de onderzochte P.I. en het onderzoek in Kuala Lumpur zijn binnen de vier stappen van de Quattro
Energetica twee mogelijkheden uitgewerkt om te besparen op energie. Allereerst is de naïsolatie van de
buitengevel en het dak uitgewerkt waarbij ook is gekeken naar de kosten van het isolatie materiaal. Ten
tweede is de plaatsing van zonnepanelen op het dak van de P.I. volledig doorgerekend.
Om aan het bouwbesluit te voldoen zal de PI geïsoleerd moeten worden met 15cm Rockwool. De
investeringskosten hiervan bedragen € 261.536 en zijn in minder dan 5 jaar terugverdiend. Daarna wordt
jaarlijks meer dan €60.000 op de energierekening bespaard, de totale besparing na 10 jaar bedraagt €539.867.
Omdat de PI Veenhuizen geen bestaanszekerheid heeft op lange termijn, is ook een berekening gedaan naar de
meest economisch isolatiedikte voor een resterende levensduur van 10 jaar. Het optimum komt uit op 7,5cm
Rockwool, de totale besparing na 10 jaar bedraagt dan € 563.027.
De zonnepanelen vergen een investering van €13.630 en zijn in de meest ideale variant in iets minder dan 10
jaar terug verdiend. Over hun gehele levensduur van 20 jaar komt de totale besparing neer op € 23.100. Het
gaat hier om 40 m2 panelen, die boven afdeling J geplaatst worden. Dit systeem zou met een factor 10 vergroot
kunnen worden, om het op de hele P.I. toe te passen. Voorwaarde is wel dat van hoger hand wordt besloten
om Norgerhaven nog minstens 12 jaar open te houden.
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
3 Juni 2011
2 Voorwoord
Het thema duurzaamheid neemt geen grote plek in binnen het curriculum van de opleiding. Insteek van het
onderzoeksteam was om een afstudeeropdracht te doen waarbij duurzaamheid een grote betekenis heeft.
Tevens bestond er de wens om een opdracht te doen met een brede oriëntatie, waarbij ook een internationale
component aanwezig was. Met deze gedachte is er in het begin van het collegejaar een verkennend gesprek
geweest met de afstudeercoördinator, de heer Haagsma. Op zijn aanraden is er daarna contact gezocht met de
coördinator van Atelier D, de heer De Vrieze.
In september 2010 zijn de eerste verkennende gesprekken met dhr. De Vrieze geweest over de mogelijkheden
van het Dutch‐Malaysia Green Prison Hospital project. Atelier D droeg de heer Raatjes en mevrouw Van der
Vlugt een onderzoek aan naar de verduurzaming van bestaande gebouwen met een complexe gebruiksfunctie.
Hierbij zou ook een koppeling gemaakt worden met een green Hospital in Kuala Lumpur, Maleisië. De
opdrachtgever hierin zou de facilitaire dienst zijn van de penitentiaire inrichting in Veenhuizen. Hier zou ook de
nadruk op komen te liggen. Na enige verdieping in de materie door de studenten zijn er in de aanloop naar het
laatste semester vervolgende gesprekken geweest waar ook de onderzoekers van of verbonden aan de
kenniscentra van de academie bij zijn betrokken. Het gaat hierbij om het Energie Kennis Centrum en het Kennis
Centrum Gebiedsontwikkeling Noorder Ruimte. In een latere periode van het eerste semester heeft ook de
heer Van Moorsel te kennen gegeven interesse te hebben in het project en zodoende maakt hij nu ook deel uit
van de groep. In aanvulling hierop werkt de groep ook samen met mevrouw Mouhdi, een studente
International Facility Management aan de Hanzehogeschool, zij focust zich hierbij op duurzaamheid vanuit het
perspectief van detentie. We kunnen terug kijken op een hectische periode, waarin we veel hebben
meegemaakt.
Na een moeizame start is het onderzoek uiteindelijk goed verlopen. Ondanks een paar kleine tegenslagen
hebben we nooit opgegeven en ons altijd naar ons beste kunnen ingezet. Vervelend was de blessure van
mevrouw Van der Vlugt waardoor zij niet kon deelnemen aan het onderzoek in Maleisië. Onze studieperiode in
de gevangenis en in Maleisië en alles wat daar bij komt kijken hebben we als zeer leerzaam ervaren. Beide zijn
alles behalve doorsnee en leveren een grote toegevoegde waarde aan ons leerproces. We hebben met plezier
en ambitie aan dit project gewerkt.
De heer Bate Boschma en de heer Chin Haw Lim willen we graag bedanken voor hun begeleiding en coaching
gedurende het proces. Ron de Vrieze en Henk Haagsma willen we op hun beurt danken voor de tijd die zij vrij
hebben gemaakt om met ons als studenten mee te denken en te helpen ons afstudeerproject vorm te geven.
Anu Manickam zijn wij dankbaar voor de bemiddelende rol die zij speelde tussen de universiteit in Maleisië en
ons als studenten. Klaas van Dijk en Ger Timmer danken wij voor al hun steun en het feit dat zij altijd bereid
waren onze vragen te beantwoorden. Ook willen we graag onze waardering uitspreken over de plezierige
samenwerking met de Saied Moghimi en Fatemeh Azizpour. Henk Dongstra zijn wij dankbaar voor de
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
4 Juni 2011
mogelijkheid die hij ons geboden heeft om onderzoek naar de P.I. te doen. Verder willen wij de heer Ribberink,
mevrouw Van der Schoor, de heer Veenstra, de heer Hengeveld en de heer Hagenouw bedanken. Een ieder van
hen heeft op zijn of haar wijze een bijdrage geleverd aan het tot stand komen van dit verslag.
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
5 Juni 2011
3 Inleiding
In dit rapport worden de resultaten weergegeven van een energiestudie. Deze energiestudie heeft betrekking
op de P.I. Veenhuizen. In de lijn van dit onderzoek is grensoverschrijdend onderzoek verricht naar een
academisch ziekenhuis in Maleisië.
In de huidige tijd zien ministeries zich gedwongen te bezuinigen op de uitgaven. Dit geldt ook voor de Dienst
Justitionele Inrichtingen in Veenhuizen. Daarentegen worden de eisen die gesteld worden aan de huisvesting
van gedetineerden steeds hoger, dit zagen we eerder al gebeuren met de eisen ten aanzien van de
brandveiligheid. Directe aanleiding hiervoor was de Schiphol brand van 2005, waarbij 11 gedetineerden om het
leven kwamen. Naast alle gewenste bezuinigen blijft de wens om te verduurzamen ook bestaan. Voor de P.I. in
Veenhuizen geldt dit ook. Zij zoekt oplossingen voor deze tweeledige vraagstelling. De voornaamste reden
hiervoor is het grote energieverbruik en de kosten die ermee gepaard gaan. Dit was aanleiding voor de P.I. om
dit vraagstuk bij de Hanzehogeschool neer te leggen.
De ambitie van de P.I. Norgerhaven is om de inrichting zodanig te verduurzamen dat het voldoet aan de
normen en eisen zoals die op dit moment gelden voor nieuwbouw. Dit dient te worden gezien vanuit een
breder perspectief. Niet alleen gebouw technisch en/of financieel, maar ook op het gebied van detentie.
Deze studie heeft tot doel duidelijkheid te krijgen hoe op technisch verantwoorde wijze energie efficiënte
gebouwen gerealiseerd kunnen worden. Dit betekent dat onderzoek is gedaan naar mogelijkheden om de
energieprestatie van de P.I. te verbeteren. Onderzoek naar het huidige energieverbruik zal worden gedaan, om
de tekortkomingen van de P.I. in beeld te brengen. Met tekortkoming wordt hier bedoeld dat niet wordt
voldaan aan de wettelijke vastgestelde normen en eisen.
De volgende hoofdvraag is geformuleerd: “Welke maatregelen zijn noodzakelijk om de P.I. Veenhuizen op een
hoger energiezuinig niveau te brengen met het behoud van de monumentale waarde?”
De studie is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 4 zal de probleemstelling geformuleerd worden, waarna in
hoofdstuk 5 zal worden toegelicht hoe dit probleem te onderzoeken. In hoofdstuk 6 wordt een afbakening
gegeven van de te onderzoeken gebieden en gebouwen. In hoofdstuk 7 worden de project uitgangspunten
genoemd, waarna de referentie situatie wordt beschreven. Vervolgens zullen de gegevens van deze
referentiesituatie in het meetsysteem GPR worden ingevuld, waarna de wenselijke prestatie en technische
eisen zullen worden geformuleerd. In hoofdstuk 8 zal het onderzoek in Maleisië worden omschreven, waarin
wordt gekeken of de methodes en technieken die men daar gebruikt, gebruikt kunnen worden voor het project
in Veenhuizen. De nadruk zal hierbij liggen op het thermisch isoleren van de gebouwschil, waarbij innovatieve
onderzoeksmethoden worden gebruikt om een indicatie te geven van de mogelijke resultaten. In hoofdstuk 9
worden vervolgens de mogelijk toepasbare concepten voor de P.I. belicht. Deze concepten worden
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
6 Juni 2011
samengesteld waarbij er rekening wordt gehouden met de invloed van de gebruiker. Op gebouw technisch
niveau zal hierbij rekening worden gehouden met de monumentale status van de P.I. Het rapport sluit af met
een aanbeveling voor de P.I.
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
7 Juni 2011
4 Probleemstelling
Sinds de bouw van de locatie Norgerhaven van de Penitentiaire Inrichting rond het jaar 1900 zijn er weinig
maatregelen getroffen om het energieverbruik te verminderen. Zo zijn slecht geïsoleerde muren en enkel glas
geen uitzondering. In de loop van de tijd zijn er wel enige maatregelen toegepast. Zo zijn veel ramen
tegenwoordig voorzien van een voorzetraam. Door de snel stijgende energiekosten en de maatschappelijke
drang te verduurzamen is de P.I. te Veenhuizen opzoek naar de beste manier om een aanzienlijke vermindering
van het energieverbruik te realiseren. De gehele organisatie van de Dienst Justitionele Inrichtingen beschikt in
Veenhuizen over veelal verouderde gebouwen. De DJI huisvest hier ongeveer 660 gedetineerden (verspreid
over meerdere gebouwen). Samen zijn alle gebouwen goed voor een energie rekening van ongeveer 1 miljoen
euro per jaar. Het voornaamste probleem is dat de kosten van de exploitatie te hoog zijn. De gebouwen
verbruiken te veel energie. Ten einde duurzame energie in te kunnen zetten is inzicht in het energiegebruik van
de P.I. noodzakelijk.
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
8 Juni 2011
5 Methodevanonderzoek
In Veenhuizen wordt een gebouw geanalyseerd, waarna er een aantal energiereducerende concepten worden
ontwikkeld. Om toegevoegde waarde te creëren wordt er grensoverschrijdend onderzoek naar een gebouw in
Maleisië gedaan. De daar opgedane kennis wordt gebruikt in het lopende onderzoek naar de P.I. Verder
worden algemeen duurzame oplossingen onderzocht op hun toepasbaarheid in de P.I.
Door vergelijkend en ontwikkelend onderzoek te doen op verschillende locaties en gebruiksfuncties wordt er
beoogd kennis van elders te implementeren in het onderzoek naar een energie efficiënter gebouw in
Veenhuizen. De opbouw van het onderzoek is weergegeven in tabel 5.1.
De basis voor de vergelijking tussen de twee landen is gebaseerd op de gemeenschappelijkheid tussen beide
onderzoeksobjecten. Beide gebouwen worden gekenmerkt door een intensieve bedrijfsvoering die 24/7
opereert. De gemeenschappelijke factor is de complexiteit van deze bedrijfsvoering.
Figuur 5‐1, opzet onderzoek
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
9 Juni 2011
5.1 Hoofd‐endeelvragen
De hoofdvraag “Welke maatregelen zijn noodzakelijk om de P.I. Veenhuizen op een hoger energiezuinig niveau
te brengen met het behoud van de monumentale waarde?” zal beantwoord worden met behulp van de
volgende deelvragen:
1. Wat zijn de functionele en bouwtechnische gegevens van de P.I.?
2. Wat zijn de bouwhistorische gegevens van de P.I. en welke bruikbare studies zijn er in het verleden
uitgevoerd?
3. Welke tekortkomingen heeft de huidige P.I. op het gebied van energie?
4. Welke tekortkomingen heeft de huidige P.I. op het gebied van energie? (GPR berekening)
5. Wat zijn de knelpunten van de huidige P.I. die vergaande energiebesparing blokkeren?
6. Welke technische eisen worden er gesteld door de P.I.?
7. Wat zijn, naast de toegepaste systemen in het UKM Medical Centre, andere mogelijke duurzame
oplossingen?
8. Wat is de toepasbaarheid van verschillende energie concepten in relatie tot de gebruiksfunctie van de
P.I.?
9. Wat is de toepasbaarheid van verschillende energie concepten in relatie tot de monumentale status
van de P.I.?
10. Wat zijn de economische voordelen van de toepasbare concepten?
UKM Medical Centre Kuala Lumpur
1. Wat zijn de functionele en bouwtechnische gegevens van het UKM?
2. Welke energiereducerende systemen heeft het UKM onderzocht?
3. Welke energiereducerende systemen heeft het UKM toegepast en hoe hebben zij dit uitgevoerd?
4. Wat is het effect van deze energiereducerende systemen op de energie efficiëntie?
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
10 Juni 2011
5.2 Ondersteunendesoftware
Om tot onze onderzoeksresultaten te komen hebben we zeer intensief gebruik gemaakt van
softwarepakketten. De meest belangrijke zijn IES VE, GPR (Gemeentelijke Praktijk Richtlijn) en SAM. In de
volgende paragrafen worden deze kort toegelicht.
5.2.1 GPRgebouw4.1
In dit onderzoek is GPR Gebouw gebruikt om inzicht te krijgen in de kwaliteit en milieubelasting van de P.I.
Norgerhaven te Veenhuizen. GPR Gebouw is een online tool die ontwikkeld is door W/E Adviseurs in
samenwerking met de gemeente Tilburg. De tool geeft snel en accuraat inzicht in de duurzaamheid van een
gebouw. Hierbij maakt zij gebruik de meest recente technieken en methodes.
In het engels worden dergelijke tools vaak ratingsystems genoemd. Voorbeelden hiervan zijn onder andere:
BREEAM uit het Verenigd Koninkrijk, LEED uit de Verenigde Staten en GBI uit Maleisie. Deze
waarderingssystemen kopppelen ieder op hun eigen wijze een bepaalde score aan een gebouw. De systemen
hebben gemeenschappelijk dat ze een gebouw beoordelen op verschillende onderdelen. GPR Gebouw
beoordeelt een gebouw op de volgende modules Energie, Milieu, Gezondheid, Gebruikskwaliteit en
Toekomstwaarde. Met de toepassing is de huidige situatie te vergelijken met de situatie na ingreep. Hierdoor
kan het effect van ingrepen zoals na‐isolatie en de plaatsing van zonnepanelen bekeken worden. GPR geeft elke
module een cijfer van op de schaal van 1 tot 10, waarbij het cijfer 6 gelijk staat aan de eisen zoals gesteld in het
Bouwbesluit 2006.
GPR Gebouw is opgenomen in het duurzaam inkopen beleid van de overheid.
De module Energie
Aangezien dit onderzoek zich richt op energie
besparing in de P.I. is de module energie gebruikt in
dit onderzoek. Het voordeel van GPR Gebouw is dat
dit waarderingssysteem afzonderlijke cijfers geeft aan
de verschillende modules. De modules en de score
daarop zijn dus afzonderlijk te beoordelen en te
analyseren. De energie index voor bestaande bouw
wordt berekend conform de ISSO 75 en 82
rekenregels. Het primair energieverbruik per m2 GBO
van een gemiddelde nieuwbouwwoning met een EPC
van 0,8 komt overeen met de score 6 op de module
energie. Figuur 5‐2 Screenshot GPR
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
11 Juni 2011
Middels GPR Gebouw kan er een energielabel aan de gevangenis gekoppeld worden. Daarnaast maakt GPR
Gebouw een berekening van het geschatte energieverbruik van de gevangenis. Deze geschatte waarde kan
vervolgens vergeleken worden met de werkelijke waarde. In aanvulling hierop wordt deze vergeleken met de
schatting die door het simulatie programma IES gemaakt wordt.
GPR Gebouw is geschikt voor woningbouw, bestaande bouw, scholen en kantoorpanden. Een versie van het
programma dat speciaal voor de logiesfunctie wordt ontworpen is op dit moment nog in ontwikkeling. In dit
onderzoek gebruiken we GPR Gebouw 4.1 voor bestaande bouw. Gedurende het onderzoek hebben we ook
geëxperimenteerd met de nieuwe versie van GPR voor de logiesfunctie. Na een korte analyse van de verschillen
tussen beide versies hebben we besloten door te werken met GPR Gebouw 4.1. De keuze hiervoor wordt in
hoofdstuk 5.4 verantwoord.
5.2.2 IESVE(IntegratedEnvironmentalSolutionsVirtualEnvironment)
In Kuala Lumpur hebben we voor het eerst kennis gemaakt met het IESve, een softwarepakket om een
thermisch model van een gebouw te ontwikkelen. Het UKM, de universiteit van Kuala Lumpur, werkt veel met
dit programma om inschattingen te kunnen maken van besparingen en verschillende opties met elkaar te
vergelijken.
IES is opgericht in Juni 1994 door Dr Don McLean te Glasgow. Sinds de jaren 90 heeft het zich ontwikkeld tot
een veelgebruikt programma over de hele wereld. Veel grote architecten en ingenieursbureaus gebruiken het
om al vanaf de eerste fase van het ontwerp keuzes te maken. In de laatste jaren zijn vele prijzen gewonnen,
onder andere de Green IT Environmental Design Award (2010) en de National Energy Efficiency Award (2008).
De werking is volledig gebaseerd op werkelijke
klimaatgegevens, gegevens die door
meteorologische instituten beschikbaar worden
gesteld. IES heeft bestanden nodig waarin
gegevens van één jaar zitten, met 24
meetpunten per dag van onder andere
temperatuur, luchtvochtigheid, stand van de
zon, luchtdruk, etc.
Naast het klimaatbestand is het 3Dmodel
onmisbaar. In dit model wordt het gebouw exact
nagebouwd, aan alle materialen worden de warmteweerstand, thermische massa en vele andere
eigenschappen toegekend. Wanneer het gebouw volledig is gemodelleerd moeten gebruikseigenschappen
worden toegevoegd, bijvoorbeeld het aantal aanwezige mensen tussen 09:00 en 17:00 en de gewenste
binnentemperatuur. Ook verlichting en apparaten kunnen worden toegevoegd, om de interne
warmteopwekking zo dicht mogelijk te benaderen.
Figuur 5‐3 Screenshot IESve
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
12 Juni 2011
Wanneer het 3D model voltooid is kan worden gerekend. IES gebruikt hiervoor de energiemodule Apache.
Deze module berekent dan aan de hand van de gegevens in het klimaatbestand exact hoeveel energie er per
uur nodig is om het gewenste binnenklimaat te bereiken. De resultaten zijn daarna uiteen te zetten in Vista
Pro, een analyseprogramma.
5.2.3 SAM(SystemAdvisorModel)
SAM is een model dat zich richt op de prestaties en economische eigenschappen van duurzame ingrepen zoals
het plaatsen van zonnepanelen en windmolens. Het is bedoelt om mensen werkzaam in het werkveld van
duurzame energie handvaten aan te reiken en te helpen de juiste keuzes te maken.
De software is in 2004 ontwikkeld door het National Renewable Energy Laboratory (NREL) in samenwerking
met Sandia National Laboratories en het Ministerie van Energie van de Verenigde Staten. Ondertussen is het
programma uitgegroeid tot een uitgebreid hulpmiddel waarmee vele duurzame energie technieken kunnen
worden door berekend en geanalyseerd.
Het programma integreerd kosten,
financiële modellen, opbrengsten,
prestaties, klimaatgegevens,
cashflows en inflatie cijfers in één
model. Hieruit produceert het
grafieken en ‘spreadsheets’
waarmee inzicht wordt verkregen in
alle voor‐ en nadelen en het op deze
wijze de besluitvorming
ondersteund.
Figuur 5‐4 Screenshot SAM
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
13 Juni 2011
6 Afbakening
Het onderzoek van atelier D naar een energie efficiënter gebouw is opgezet als een integraal onderzoek. Het
gaat hierbij niet alleen om verduurzamen op financieel vlak, een lagere energierekening, maar het gaat hierbij
ook om een gezonder sociaal milieu, bewust ander gedrag van medewerkster en gedetineerden. In dit
onderzoek ligt de focus op het bouwtechnische aspect van het energievraagstuk.
Daarbij wordt gefocust op één van de locaties, Norgerhaven. De gevangenis Norgerhaven is het turkoois
gearceerde carré‐vormige gebouw middenrechts op de afbeelding hieronder(afbeelding 4.1).
Binnen de penitentiaire inrichting Norgerhaven zal het onderzoek zich beperken tot de West vleugel van het
gebouw, afdeling J, zonder daarbij de samenhang met de drie andere vleugels uit het oog te verliezen. De
Westvleugel valt onder het ‘oudbouw’ gedeelte van het gebouw. Onder ‘oudbouw’ wordt verstaan de Oost,
West en Zuidvleugel deze zijn gebouwd in 1901. Naderhand is in 1987 de Noordvleugel bijgebouwd, dit
gedeelte van de PI zal niet worden meegenomen in het onderzoek naar energie reducerende concepten.
Binnen de case study’s zullen de innovatieve maatregelen voor energiebesparing worden bestudeerd. In
Maleisië zal de nadruk liggen op het thermisch isoleren van de gebouwschil.
Figuur 6‐1, plattegrond Veenhuizen
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
14 Juni 2011
7 P.I.Veenhuizen
De penitentiaire inrichting (P.I.) Norgerhaven te Veenhuizen wordt door de Dienst Justitiële inrichtingen
gehuurd van de Rijksgebouwendienst (RGD). Norgerhaven is een klassiek opgezette carré‐vormige gevangenis.
Hieronder is een schematische plattegrond van de gevagenis weergegeven. In verband met de
vertrouwelijkheid is deze niet gedetailleerd beschikbaar.
Figuur 7‐1, schematische plattegrond (ivm vertrouwelijke status)
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
15 Juni 2011
7.1 Achtergrondinformatie
Naam: Penitentiaire inrichting Norgerhaven
Adres: Oude Asserstraat 20, 9341 BC Veenhuizen
Provincie: Drenthe
Gemeente: Noordenveld
Eigenaar: Ministerie van Justitie
Huurder: P.I. Veenhuizen
Bouwjaar: 1897‐1903
Bruto vloeroppervlak: 29.034m2
Cellen capaciteit: 272
Architecten: Maatschappij van weldadigheid, J.F Metzelaar en W.C.
Metzelaar(uitbreidingen eind 19e eeuw).
7.1.1 Historischegegevens
Veenhuizen, een kolonie
In 1818 had de maatschappij drieduizend hectare grond opgekocht in Veenhuizen. Hier werden een drietal
gestichten gebouwd, grote carré vormige gebouwen op een omgracht terrein. Twee van de gestichten dienden
voor het opnemen van bedelaars en landlopers en één voor wezen en vondelingen(Huussen, A.H.,1994). Onder
leiding van Van den Bosch had de Maatschappij van Weldadigheid tot doel doormiddel van arbeid, onderhoud
en onderwijs de armen en de lagere bevolkingsklassen te verbeteren. In het voorjaar van 1822 begon men
met het bouwen van een gesticht voor bedelaars.
Veenhuizen werd opgebouwd als een zelfvoorzienend dorp, waarbij mensen van buitenaf niet waren
toegestaan. Er werden boerderijen en werkplaatsen gesticht, landerijen ontgonnen en een zuivelfabriek,
korenmolen, bakkerij, klompenmakerij en diverse opgericht en er werd huisvesting voor werknemers
gerealiseerd, in veenhuizen waren alle benodigde voorzieningen aanwezig.
Veenhuizen als Rijksinstelling
Doordat veenhuizen geheel zelfvoorzienend was, en het contact met de buitenwereld minimaal was waren de
kosten hoog. Door deze hoge kosten ging de Maatschappij van Weldadigheid uiteindelijk in 1859 failliet, en
werd Veenhuizen overgenomen door het ministerie van Binnenlandse zaken. Sinds Veenhuizen een
rijksinstelling was geworden kreeg het steeds meer een penitentiaire aspect. Het gesticht waar alleen
weeskinderen en vondelingen werden opgenomen maakte plaats voor vrouwen tot 1889, waarna alleen
mannen werden opgenomen. In 1875 ging de verantwoordelijkheid voor Veenhuizen over van het Ministerie
van Binnenlandse Zaken naar het Ministerie van Justitie.
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
16 Juni 2011
De indeling van de oude gestichtgebouwen
De architectuur van de gestichten was geïnspireerd door de militaire kazerne, deze militaire aandoening zou
een positief effect moeten hebben op de ’verpleegden’. In de gestichtgebouwen is een duidelijke ruimtelijke
hiërarchie te zien. De gebouwen waren carré vormig met zijden van ongeveer 150m. Alle gebouwen waren
voorzien van een omgrachting, zodat de bewoners van de gestichten volledig waren afgesloten van de
buitenwereld.. Alleen op de begane grond waren vertrekken. In deze vierkante zijden bevonden zich
arbeidersvertrekken. Voor het geven van onderwijs bevonden zich er een paar grote zalen. Het dak was een
dubbel zadeldak met zakgoot. Ter ondersteuning van deze daken stond ter plaatse van de zakgoot een
tussenmuur. De gestichtgebouwen deden denken aan de militaire kazernegebouwen.
Veenhuizen als Penitentiaire inrichting
Veenhuizen begon tussen beide wereldoorlogen van karakter te veranderen. Een noodwet uit 1918 zorgde
ervoor dat de rijkswerkinrichtingen als noodgevangenissen konden worden gebruikt. Vanwege het cellentekort
in het land door grote aantallen smokkelaars uit de eerste wereldoorlog. Daarnaast kregen de gestichten mede
door de totstandkoming van het wetboek van strafrecht in 1881/1886 een meer cellulair karakter. Het
vroegere karakter van dwangarbeid maakte plaats voor een gevangenisstraf zoals wij deze heden ten dage
kennen. Dat wil zeggen een straf waarbij het gaat om vrijheidsbeneming. Na de tweede wereld oorlog kwam
deze ontwikkeling pas echt op gang. De Rijkswerkinrichtingen in Veenhuizen werden aangewezen als
inrichtingen voor gemeenschapsgeschikte gevangenen. Vanaf 1949 heette het eerste gesticht Norgerhaven en
het tweede gesticht Esserheem.
Een normaal dorp
In 1885 kwam de minister met het plan voor vernieuwing van het eerste gesticht en de bouw van nieuwe
ambtenaarwoningen bij het Tweede en Derde gesticht. Het door metzelaar ontworpen nieuwe gestichtgebouw
kwam vlak naast het oude Eerste gesticht te staan en werd eveneens van omgrachting voorzien. Achter de
voorbouw lagen rondom een binnenplaats de verblijfsruimten. Hiermee lijkt het gebouw op de
gestichtgebouwen uit de tijd Van den Bosch, waar aan de buitenzijde arbeiderswoningen en aan de binnenzijde
zalen waren geplaatst. Soberheid, degelijkheid en functionaliteit zijn ook in het ontwerp van metzelaar
aanwezig. In eerste instantie was de rijkswerkinrichting bestemd voor vrouwen, maar toen in 1890 de
oplevering plaatsvond, was besloten dat de vrouwen naar de strafinrichting van Leiden werden over geplaatst.
Nu kreeg het rijksgebouw mannelijke verpleegden. In 1889 werd een administratiekantoor te noorden van het
oude eerste gesticht gebouwd. De opzet van dit administratiekantoor bleek in 1895 was ook geschikt voor een
gestichtgebouw. Voor het oude tweede gesticht werd ook nieuwbouw gerealiseerd. Het ontwerp van het
administratiekantoor diende hier als frontgebouw, en kreeg aan de achterzijde twee verblijfsvleugels. Na het
gereedkomen van het nieuwe twee gesticht werd het oude tweede gesticht als werkplaats ingericht. Het oude
eerste gesticht werd in 1900 afgebroken, het derde gesticht werd in 1925 afgebroken. Het oude Eerste Gesticht
werd in de jaren 1901‐1906 afgebroken en ongeveer op dezelfde plaats vervangen door een nieuw gebouw.
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
17 Juni 2011
Sinds 1949 heet het gesticht Norgerhaven en is het gevangenis en rijkswerkinrichting. Veenhuizen II was de
inrichting voor bedelaars en landlopers, maar bood later ook onderdak aan souteneurs en andere
wetsovertreders. In de jaren 1895‐1900 werd nabij het oude Tweede Gesticht met behulp van de verpleegden
een nieuw tweede gesticht neergezet van hetzelfde model als het oude tweede gesticht. In 1949 werd het
gevangenis en rijkswerkinrichting onder de naam Esserheem. Veenhuizen III (Bergveen) was eveneens een
bedelaarsgesticht, maar is in 1925 afgebroken. Een oorspronkelijk barakkenkamp, in 1947 gebouwd voor
Indiërdeserteurs, is sinds 1961 gevangenis en rijkswerkinrichting voor overtreders van de wegenverkeerswet en
draagt de naam Bankenbosch.
Het oude tweede gesticht wat nu een werkgesticht is, is dus het enige gebouw dat nog verwijst naar de
gestichten van voor 1859. Vlak nadat het tweede gesticht in 1901 werd opgeleverd, ontstond de discussie voor
nogmaals vernieuwing van het eerste gesticht. Nieuwbouw was noodzakelijk omdat het inmiddels 10 jaar oude
gebouw destijds was gemaakt voor vrouwen. En dat bij uitbreiding van mannelijke gedetineerden de ruimte
niet voldoende efficiënt was voor bewaking. Nogmaals vond er vernieuwing plaats achter het reeds bestaande
administratiekantoor werden nu 5 verblijfsvleugels gebouwd identiek aan het tweede gesticht, het huidige
Norgerhaven. Daarmee was het repeterende effect van de oude gestichtgebouwen in nieuwe vorm
gecontinueerd.
Sinds 1970 leven er in Veenhuizen geen 'verpleegden' meer. Het dorp telt echter nog steeds drie
strafinrichtingen, waarin in totaal ruim 1.000 gedetineerden vastzitten. Veenhuizen is pas sinds 1981 vrij
toegankelijk. Daarvoor mochten – naast de gevangenen ‐ alleen het gevangenispersoneel en hun gezin het
dorp in. Wie met pensioen ging of een baan buiten Veenhuizen vond, moest verhuizen.
Veenhuizen heeft drie penitentiaire inrichtingen: Norgerhaven, Esserheem en Groot Bankenbosch.
Norgerhaven ligt in het eerste gesticht en geldt als een van de strengst beveiligde gevangenissen van
Nederland waar over het algemeen de zwaarst gestraften zitten. Esserheem bevindt zich in het tweede
gesticht. De strafmaat varieert hier van enkele maanden tot vele jaren. Samen bieden ze plaats aan ongeveer
450 veroordeelden. In het derde gesticht ligt Groot Bankenbosch, te midden van de bossen. Groot
Bankenbosch is een halfopen inrichting waar ruim 180 veroordeelden met een lagere straf verblijven. Ten
slotte is er nog een jeugdgevangenis, Het Poortje, waar een kleine 100 jongeren verblijven.
Het ministerie van Justitie heeft voor Veenhuizen grootste plannen, het wil een groot deel van de gebouwen
afstoten. Voor de Gemeente staat echter vast dat Veenhuizen een uniek dorp is waarvan het bijzondere
karakter behouden moet blijven(Woud, van der A., 1994). Wie wil behouden moet gaan veranderen.
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
18 Juni 2011
7.1.2 KlimatologischegegevensinNederland
Het moge duidelijk zijn dat bouwtechnische activiteiten en ontwikkelingen niet los gezien kunnen worden van
hun omgeving. In dit onderzoek worden vergelijkingen gemaakt tussen situaties die zich in verschillende
klimaatzones bevinden, met ieder zeer verschillende eigenschappen. In dit kader is voor de volledigheid van
het onderzoek zowel het klimaat in Maleisië, Nederland en Noorwegen globaal in beeld gebracht.
Een woning dient in de basis als bescherming tegen de elementen als temperatuur, wind en neerslag. Een schil
die ons beschermt, onderdak biedt. Die schil is een product van de omgeving waarop door de mens gereageerd
wordt. De gemiddelde en extreme temperaturen dwingen ons geïsoleerde en verwarmde huizen te bouwen.
Onze bodem dwingt ons dikwijls om op palen te bouwen. De neerslag vraagt om kierdichte daken om lekkages
te voorkomen. De aanwezigheid van gas is de oorzaak dat we op gas koken.
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
19 Juni 2011
Eigenschappen en kenmerken van het Nederlandse Klimaat
De weerstoestand over een periode van 30 jaar karakteriseert een klimaat. Om de verschillende klimaatzones
op aarde te typeren ontwikkelde de Duitser Köppen een klimaatsysteem. Met behulp van letters worden
verschillende zones aangeduid. Volgens het Köppen‐systeem heeft Nederland een gematigd zeeklimaat (Cfb),
waarin de f voor regen in alle jaargetijden staat. De C staat voor het gematigd warme klimaat. C duidt overigens
altijd op een zeeklimaat. De derde letter (b) in de code zegt iets over de warmst mogelijk temperatuur. De
gemiddelde maximum temperatuur in de zomer is 20.9° Celsius. Het algemene beeld van Nederland luidt
ongeveer als volgt: “Het is er koud en het regent er altijd”. Dit is in feite niet waar, het regent slechts 7% van de
tijd in Nederland. De invloed van de Noordzee zorgt ervoor dat Nederland gekenmerkt wordt door milde
winters en milde zomers met het hele jaar door neerslag. Gemiddeld valt er jaarlijks 700 tot 800 milliliter
neerslag, in de vorm van regen, sneeuw, ijzel of hagel. De gemiddelde temperatuur bedraagt 9,0° Celsius. De
zon schijnt slechts 1471,4 uur per jaar, 31% van de langst mogelijke duur.
Voor het bepalen van de “langjarige gemiddelden” of “normalen” is een tijdvak nodig van minstens 30 jaar. Het
internationale standaard tijdvak, gedefineerd door de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO), liep van
1961 tot en met 1990. Het huidige tijdvak loopt van 1991 tot en met 2020. Het KNMI berekent echter ook
tussentijds, om de tien jaar, nieuwe langjarige gemiddelden. Om het Nederlandse klimaat in beeld te brengen
zijn de meest recente langjarige gemiddelden het uitgangspunt (1971‐2000).
Afbeelding 5.1 Klimaatgegevens Nederland meetpunt Eelde (Bron: KNMI)
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
20 Juni 2011
De gegevens zijn afkomstig van het meetstation in Eelde. Eelde is gekozen omdat Veenhuizen slechts iets
minder dan 16 km hemelsbreed bij Eelde vandaan ligt.
Op de bovenstaande afbeelding staan de meteorologische gegevens die ons klimaat kenmerken. De meest
relevante gegevens die zich relateren aan installaties zijn rood omcirkeld. Hier is ook te zien dat en grote
verschillen zijn tussen de vier seizoenen. Het verschil hierin kan installaties zowel negatief als positief
beïnvloeden.
7.1.3 Functieengebruik
Vanuit de functionele eisen zijn de ruimtelijke eisen te benoemen. De functionele eisen geven een voor wie
gebouwd gaat worden. Vanuit het perspectief van de gebruiker moet worden ontworpen, hierdoor worden de
klimaat en gebruikseisen bepaald waaraan ruimten moeten voldoen. Na vaststelling van de gebruikseisen is de
afstemming technisch en bouwkundig te bepalen om te komen tot een optimaal proces, de bouwkundige en
installatietechnische eisen worden bepaald door de gebouwgebonden en bewonersgebonden eisen(afbeelding
5.1)
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
21 Juni 2011
Gebouw ontwerpInstallatie ontwerp
Gebruikersgedrag
Bezetting en gedragspatronen, bewustmaking van de medewerkers en voorzien van opleiding
Keuze verwarmingsysteem , Ventilatie , Keuze HVAC, Verlichting.
Gebouw vormen, oriëntatie , locatie , kenmerken van het gebouw
Sociaal Efficiënte van het gebouw
Technisch
Het verbruik is mede afhankelijk van het gedrag van de gebruiker. De wijze waarop de gebruiker ventileert, de
hoogte van de ingestelde temperatuur en de aanwezigheid van de gebruikers in een gebouw(bezettingsgraad).
De invloed van bewonersgedrag neemt sterk af bij toepassing van energiebesparende maatregelen. De
spreiding die in de praktijk wordt gemeten ten opzichte van berekende waarden zal hierdoor afnemen.
Gebruikersgebonden verbruik versus. Gebouwgebonden verbruik
Ondanks dat je de gebruiker bewust kan maken van het energieverbruik. Worden er ook mogelijkheden
onderzocht om binnen het gebouw voorzieningen te treffen om invloed uit te oefenen op het gedrag van de
gebruiker, zoals apparatuur met ingebouwde standby‐killer.
Duurzaamheid moet worden beschouwd zowel vanuit de techniek als vanuit het perspectief van gedrag,
comfort, handelingsvrijheid, een en ander parallel met detentie‐ en MGW‐doelstellingen,het beperken van de
detentieschade en de recidive op lange termijn met 25% terugdringen (Aversteeg, 2010). Duurzaamheid moet
vanuit het perspectief van detentie en van gedetinieerde wordne beschouwd. Het kunnen beinvloeden van de
eigen leef en werk omgeving is daarbij een belangrijk uitgangspunt en kan bijdragen aan het voorkomen van
detentieschade(gedetinieerde) en het creeren van een optimaal werkklimaat(personeel). Ruimtelijk en
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
22 Juni 2011
functioneel programma van eisen wordt uitgegaan van een standaard programma van eisen voor normaal
beveiligde penitentaire inrichting. De ruimten in de PI zijn zoals in onderstaande tabellen zijn weergegevn. De
cellen zijn gelegen op de eerste verdieping van de oudbouw. Alle cellen zijn voorzien van een eigen toilet en
douche.
Het gebruikersgebonden verbruik in de PI is erg hoog,
door een intensief gebruik van het gebouw. De keuken
verbruikt veel energie, er wordt gekookt met behulp van
stoom die wordt opgewekt in het ketelhuis die in de
behoefte van energie voorziet van het oudbouw
gedeelte.
Een wasserij bedrijf is erg arbeidsintensief, het goed
reinigen van textiel kost een hoop arbeid en energie. De
wasserij is voorzien van moderne was en
mangelapperatuur. De wasserij van Norgerhaven
verzorgt de was van alle zes noordelijke inrichtingen, de
PI Zwolle en de van Mesdagkliniek in Groningen.
Daarnaast doet de wasserij ook de was voor een aantal
externe bedrijven, waaronder het gevangenis museum in
Veenhuizen.
In het arbeidsgebouw van Norgerhaven moeten de gedetineerden 4 uur per dag arbeid verrichten, dit gebeurd
in verschillende vormen, koken, op de werkplaats werken zoals het verpakken van grasmatten etc.
De afdelingen van de oudbouw zijn centraal geregeld, de gedetineerden kan niet naar eigen voorkeur de
verwarming instellen. Doordat de verwarming centraal geregeld is, worden er vaak ruimten verwarmd waar dit
niet noodzakelijk is. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de gedetineerden arbeid verrichten, dan is het niet
noodzakelijk de cellen te voorzien van warmte.
7.1.4 Monumentalestatusendebijbehorendebeperkingen
Monumentnummer: 478489
Monumentnaam: Norgerhaven
Status: Beschermd
Panddosier: Periode 1992‐1999, jaar 2000
Om het energieverbruik van de PI te reduceren en het gebouw zodanig te renoveren dat het efficiënter en
duurzamer wordt, worden de potenties voor duurzaam bouwen in combinatie met de Rijksdienst voor de
Monumentenzorg onderzocht.
Ruimte Aantal m²
Cellen in vleugels E t/m K
Cellen per afdeling 16
Aantal afdelingen 6
Type cel
Meer persoon cel(MPC) 48 12
Enkele cel 48 12
Totaal 96 2304
Overig
Teamkamer per afdeling 1 22
Aantal afdelingen 6
Totaal 6 132
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
23 Juni 2011
Norgerhaven heeft bewezen een duurzaam gebouw te zijn, de PI gaat in technische zin al lang mee en
daarnaast vertegenwoordigd het ook ons cultureel erfgoed. Norgerhaven heeft waardevolle
herkenningspunten uit het verleden, Norgerhaven als gebouw blijft een fysiek bewijs van stijl en cultuur uit de
periode dat Veenhuizen nog een kolonie was. Maar is Norgerhaven ook duurzaam in milieutermen?
Norgerhaven is niet energiezuinig naar huidige maatstaven. Dit komt ondermeer doordat er geen/nauwelijks
isolatie aanwezig is, oude installaties worden gebruikt en ruimten niet optimaal benut worden. Om aan de
huidige duurzaamheideisen te voldoen zullen energiebesparende maatregelen moeten worden toegepast.
Hierbij is het van belang dat energiebesparende maatregelen als gevel, vloer en dakisolatie juist worden
toegepast, onjuiste toepassing kan leiden tot het verlies van de cultuurwaarden. Energiereducerende
maatregelen moeten zo worden toegepast dat het voorziet in de behoefte van nu zonder daarmee de
cultuurhistorische erfenis voor de toekomstige generaties in gevaar te brengen.
De monumentale waarde ontleent het gebouw vooraal aan de architectuurhistorische waarden. Het is een
eenvoudige doch sobere neo‐renaissancistische stijl en een goede representant voor een penitentiaire
inrichting. De architectuur van het gesticht was geïnspireerd door de militaire kazerne, wat je duidelijk terug
ziet in de vormgeving van het gebouw. Norgerhaven is een product van de veranderingen aangebracht in de
loop van de geschiedenis. Zo begon de bouw in de 19e eeuw en zijn er vooral veranderingen gerealiseerd in de
20e en 21e eeuw. Deze gelaagdheid in geschiedenis en veranderingen is onderdeel van de monumentwaarde.
Het eerste gesticht werd tussen 1897 en 1903 gebouwd. Norgerhaven is gekenmerkt door diverse ingrepen die
in de loop der eeuwen zijn gerealiseerd. Deze ingrepen omvatten onderhoudsmaatregelen en aanpassingen in
het gebruik van het pand. Tot deze ingrepen behoren een verbouwing in 1965 en in 1989‐1990. Tijdens de
laatste, naar ontwerp van het Bureau Cor Kalfsbeek, zijn nieuwe hoekvolumes toegevoegd die het
symmetrische en representatieve uiterlijk van het middengedeelte versterken. Ook is bij die gelegenheid een
hekwerk random het gebouw geplaatst (Erfgoed, 1994).
De bescherming betreft het evenwijdig aan de weg gelegen frontgebouw. De overige onderdelen binnen het
omgrachte terrein zijn als gevolg van wijzigingen en uitbreidingen niet beschermenswaardig. De bescherming
van het frontgebouw van Norgerhaven is van cultuurhistorisch, architectuurhistorisch, typologisch,
stedenbouwkundig als ook van belang voor de geschiedenis van de Rijkswerkinrichting Veenhuizen. Ondanks
dat de bescherming alleen geldt voor het frontgebouw, is heel Norgerhaven van belang als functioneel
onderdeel van het uitzonderlijke waardevolle complex Veenhuizen.
Norgerhaven is een Rijksmonument en onderdeel van een beschermd dorpsgezicht (Rijksgebouwendienst,
2011). Onderdeel van een beschermd dorpsgezicht wil zeggen dat het om gebieden gaat met een bijzonder
historisch karakter. De erkenning van dit historisch karakter, is ter behoud van deze karakteristieken en om het
nadrukkelijk plaats te geven in de toekomstige ontwikkelingen. Het is niet zo dat een gebouw dat binnen een
beschermd dorpsgezicht valt automatisch ook een beschermd monument is, maar Norgerhaven is zowel een
beschermd rijksmonument als een bescherm dorpsgezicht. Een rijksmonument is een beschermd monument
als bedoeld in de Monumentenwet 1988. De bescherming heeft niet tot doel om de bestaande situatie te
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
24 Juni 2011
Verleden
•Gebruik de potenties(hitorische constructies en materialen) uit het verleden
• Met oude oplossingingen moderne oplossingen vinden
Minimale ingrepen
•Beperk ingrepen en veranderingen tot een minimum
•Behoud van het monument
Passend gebruik
•Gebruik aanpassen aan de eigenschappen van het monument
•Continuren van de bestaande functie
Comfort
•Eisen&Wensen afstellen op wat haalbaar is in het monument
•Veranderend oppervlakte celfunctie
Na isoleren
•Maatwerkoplossingen rekening houdend met de bouwfysische eigenschappen
•Maak van een monument geen perfect geisoleerd gebouw
bevriezen of elke verandering tegen te houden, het gaat er om de waardevolle karakteristieken van het
gebouw te behouden en het functioneren in de toekomst veilig te stellen. De objectbescherming is erop gericht
het architectonisch beeld veilig te stellen en de authenticiteit van het materiaal te behouden.
Om Norgerhaven op een zinvolle manier te bewaren voor de toekomst, is het van belang architectuurhistorie in
stand te houden. Ondanks dat de West vleugel(afdeling J) volgens de beschrijving niet beschermenswaardig is,
is het van belang dat het karakter van het gebouw gewaarborgd blijft. Behalve bij het frontgebouw zijn er
vanuit de monumentzorg veel ingrijpmogelijkheden. De huidige generatie mag ook haar bijdrage leveren aan
de veranderingsgeschiedenis, mits de aanwezige authentieke elementen bewaard blijven (Dulski, 2006).
Voor het continueren van de celfunctie is het van belang dat het energieverbruik gereduceerd wordt, hiervoor
zullen er maatregelen getroffen moeten worden. Bij toepassing van deze maatregelen is het van belang dat de
karakteristieken van het monument behouden blijven(afbeelding 7.2)
7.2 Bouwtechnischeeninstallatietechnischegegevens
In dit hoofdstuk worden de resultaten weergegeven van de analyse van de huidige bouwkundige staat van het
gebouw en de aanwezige klimaatinstallaties. Een belangrijk uitgangspunt voor de bestaande bouw is dat eerst
de bouwkwaliteit goed moet zijn. Installaties kunnen in bepaalde mate bouwkundige tekortkomingen
compenseren, maar zijn daar niet voor bedoeld (Otter, 2008).
7‐2
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
25 Juni 2011
7.2.1 Algemeen
Norgerhaven is een complex dat rondom een binnenplaats is georganiseerd. Het bestaat oorspronkelijk uit een
U‐vormig gebouw met twee directiewoningen op de koppen en een poortgebouw er tussenin (later is de u
dichtgebouwd met de noordvleugel). Het U‐vormige gebouw is onderverdeeld in negen compartimenten in
twee bouwlagen en vier trappenhuizen. De ruimtelijke opzet met een centrale dragende wand die het gebouw
verdeelt in een deel met uitzicht over het landschap en een deel dat op de binnenplaats uitkijk. Alle ontsluiting
vindt hier plaats vanaf de binnenplaatszijde.
7.2.2 Schil
De schil van de oudbouw bestaat uit steens muren uit 1906, zonder isolatie. In verband
met de monumentale status van Norgerhaven zijn wijzigingen in het gevelbeeld niet
wenselijk. Mede daardoor staat het grootste deel van de beglazing nog uit enkel glas. Als
gevolg van het grote glasoppervlak gaat er veel energie verloren.
Het dak vleugels bestaat uit twee betonnen platen aan weerszijden, met daarop in het
midden een trapeziumkap. Het vlakke deel hiervan is geïsoleerd, de schuine zijden
bestaan alleen uit dakbeschot met pannen. Uit nood is het plafond van de verdieping
tientallen jaren geleden van bovenaf geïsoleerd met glaswol, dit is echter in de loop der jaren geheel vertrapt
en nog weinig isolerend.
Materiaal d (m) Rc (w/m*k) U (m²*K)/W Opp (m²)
Traditionele steensmuur 0,22 0,25 2,32 627
Betonvloer op zand 0,17 1,20 0,70 365
Pannendak 0,10 0,50 1,55 125
EPS met bitumen 0,11 2,00 0,50 189
Enkelglas 0,04 4,80 120
7‐3 Opbouw schil
7.2.3 Installaties
Voor het tapwater loopt een geïsoleerde ringleiding door de vleugels. Om tapwater snel te kunnen leveren
wordt vers koud water langs de cv‐leiding gestuurd om door middel van een warmtewisselaar warmte op te
nemen. De temperatuur van het water dat de ringleiding in gaat is 80 graden Celsius, bij terugkomst in de
technische ruimte is dit afgekoeld tot ca. 65 graden. In de ringleiding gaat er dus 15 graden verloren.
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
26 Juni 2011
7.2.3.1 Verwarming
De CV van de noord‐, oost‐ en zuidvleugel wordt gevoed door vier
ketels van 300kW (1200kW in totaal). Het leidingwerk loop grotendeels
onder het plafond van de begane grond, op sommige plaatsen over de
ongeïsoleerde zolder.
Bij centrale verwarming zorgen de ketels voor het op temperatuur
brengen van het water, het water wordt opgewarmd door aardgas als brandstof. De radiatoren die zijn
opgesteld in alle vleugels krijgen hun warmte toegevoerd door water dat wordt rondgepompt in een gesloten
leidingsysteem.
De cv‐ketels zijn uitgerust met een weersafhankelijke regeling. Dit betekent dat op de ketel een buitenvoeler is
aangesloten, de regeling stuurt de ketel aan op basis van de buitentemperatuur. Als het koud is, laat deze de
brander aangaan totdat een hoge watertemperatuur bereikt is, bij zacht weer is een lage watertemperatuur
voldoende. In beide gevallen stroomt dus continue water met een vaste temperatuur door de leidingen. De
hoogte van de watertemperatuur is dus afhankelijk van de hoogte van de buitentemperatuur. Hierdoor zal bij
elke buitentemperatuur de binnentemperatuur even hoog worden.
In het verleden stonden er drie cv‐ketels opgesteld.
Indien er een strenge winter was met lage
temperaturen, dan hadden de drie ketels niet
voldoende vermogen om ook de laatste afdeling van
de Westvleugel(afdeling K) te voorzien van
warmwater. De watertemperatuur in ver
weggelegen afdelingen liep sterk terug. Dit komt
doordat het systeem één enkele leiding heeft waarin
alle radiatoren in serie zijn gezet. Hierdoor is het niet
mogelijk de doorstroming per radiator te variëren. In
plaats daarvan wordt de luchtcirculatie rond een
radiator geregeld. Door een klep dicht te draaien stopt de lucht rond de radiator met circuleren, waardoor de
radiator slechts weinig warmte afgeeft. De radiator zelf blijft in deze systemen echter altijd warm.
Dit probleem is destijds opgelost door een extra ketel te plaatsen, waardoor er nu een vermogen van 1200 KW
aanwezig is. Hierdoor kunnen de laatste afdelingen ook voorzien worden van de gewenste temperatuur. Het
gewenste binnenklimaat wordt nu echter niet bereikt door een efficiënt systeem.
2
6
2
1
2 2
Radiatoren WestvleugelRadiatoren Oostvleugel Radiatoren Zuidvleugel
5
4 7
3 3 31. Gastoevoer2. C.V. Ketel3. Rookafvoer4. Aanvoer warm water5. Regelklep6. Circulatiepomp7. Retour water
2
Schematische weergave CV installatie
7‐4 CV installatie
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
27 Juni 2011
7.2.3.2 Warmtapwater
De cv ketels voorzien ook in warm tapwater. Indien het gewenste binnenklimaat is bereikt, en er geen vraag
meer is naar verwarming, zullen de cv‐ketels blijven verwarmen en zal het opgewarmde water opgeslagen
worden in een thermisch geïsoleerd opslagvat.
Een circulatie‐pomp draait 24/7 en pompt heet water uit de boiler door een circulatieleiding naar de
afdelingen. ’s Nachts (wanneer de gedetineerden in hun cel zitten) is het niet noodzakelijk dat de pomp blijft
draaien, maar vanwege de angst voor legionella wordt dit toch gedaan.
7.2.3.3 Ventilatie
Het oudbouw gedeelte heeft per afdeling een mechanische afvoer en natuurlijke toevoer(afbeelding 5.8). De
afdelingen met de cellenblokken, kunnen doormiddel van 2 kleine raampjes hun cellen voorzien van natuurlijk
toevoer. De noord vleugel is voorzien van balansventilatie.
7.2.3.4 WKKinstallatie
In het verleden is door de RGD gekozen voor het installeren van een WKK installatie. Een WKK installatie kan
een hoger rendement uit aardgas behalen, doordat de productie van warmte voor verwarming en kracht voor
het opwekken van elektrische stroom aan elkaar zijn gekoppeld. De opgewekte warmte werd gebruikt voor cv
verwarming, de elektriciteit werd eveneens in de oudbouw gebruikt. Bij een WKK installatie, wordt de
restwarmte van de expandeerde rookgassen direct benut voor ruimteverwarming, terwijl de mechanische
energie van de turbine wordt omgezet in elektriciteit.
De resultaten van een WKK installatie zijn sterk afhankelijk van de daadwerkelijke warmtebenutting en
samenwerking met de cv‐ketel. Bij een WKK installatie komt het koude retourwater van de cv in de
warmtewisselaar, waar het wordt voorverwarmd met rookgassen. Bij dit proces condenseert een deel van de
waterdamp, waarbij er veel warme/energie wordt overgedragen. Bij het gebruik van een WKK installatie in de
bestaande cv‐installaties is het van belang dat deze juist in het systeem wordt geïntegreerd.
Onjuist functioneren van de WKK installatie in de bestaande cv‐installatie
De temperatuur van de cv ketel in Norgerhaven was te hoog voor een goed functonerende WKK. Het
rendement van de installatie ging verloren door een te hoge retourtemperatuur, hierbij condenseren de
rookgassen niet en presteert de ketel niet juist. Om het maximale rendement te halen, moet de
retourtemperatuur zo laag mogelijk zijn, in ieder geval lager dan 55 °C. Na de tegenvallende resultaten is
besloten de WKK –installatie weer te verwijderen.
Indien de hoge temperatuur niet nodig was geweest, door bijvoorbeeld het plaatsen van extra radiators,
hadden de ketels lager afgesteld kunnen worden zodat dat de WKK installatie wel goed zou functioneren. Wel
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
28 Juni 2011
moet gecontroleerd worden dat het boilerwater, ter voorkoming van legionella, eens per etmaal alsnog boven
60 °C komt.
7.2.4 Noordvleugel
De Noordgevel van Norgerhaven behoort niet tot de ‘oudbouw’. De Noordvleugel is in 1987 bijgebouwd en is
dus een stuk nieuwer van aard. Hier staan twee cv‐ketels één Hr‐ketel en één VR ketel. Deze heeft net als bij de
oudbouw een weersafhankelijke regeling.
In de Noordvleugel is gebruik gemaakt van warmte terugwinning uit de afvoerlucht van het gebouw. Het twee
batterijen of het ‘twin‐coil’ systeem bestaat uit een warmtewisselaar in het luchtkanaal en een
warmtewisselaar in het toevoerkanaal. De warmtewisselaars zijn door leidingen, met daarin water, met elkaar
verbonden. Een pomp zorgt voor circulatie van het water.
Heeft de afvoerlucht een hogere temperatuur dan de buitenlucht dan neemt het water aan de afvoerzijde
warmte op en staat die aan de aanvoerzijde weer af. Is de afvoerlucht koeler dan de buitenlucht dan werkt het
andersom. Het rendement van dit systeem ligt tussen de 40 en 60%.
7.3 Energieverbruik
Het totale energieverbruik van de PI bestaat uit het verbruik voor ruimteverwarming, warm tapwater,
hulpenergie (pompen en ventilatoren) en elektrische apparaten. Voor dit onderzoek hebben we ons in verband
met de bouwkunde relevantie gefocust op het verbruik voor ruimteverwarming. Deze post neemt het
overgrote deel van het gasverbruik voor zijn rekening. Naast installaties voor ruimteverwarming gebruiken
alleen de keuken en de warm tapwater installatie gas als energie.
De vraagbeperking door isolatie, of door toepassing van een efficiënt installatiesysteem en het gebruik van
duurzame bronnen leveren een besparing op voor deze post.
De P.I. Veenhuizen slaat de meterstanden maandelijks op. Dit wordt gedaan in kleine txt bestandjes, die wij
hebben omgezet naar Excel‐bestanden en grafieken. Jaren voor 2008 waren niet goed bruikbaar in verband
met verloren of niet goed verzamelde data. Met de verzamelde en omgezette data konden wij vervolgens het
gebruik analyseren, daarnaast zijn deze overzichten gebruikt ter validatie van de gebruikte software.
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
29 Juni 2011
7‐5 Jaarlijks gasverbruik van 2008, 2009, en 2010.
In deze grafieken is af te lezen dat het energieverbruik de laatste jaren licht is gestegen. Na een correctie met
graaddagen bleek dit echter niet het geval, na de berekening bleek dat er zelfs een lichte daling (4,64%) heeft
plaatsgevonden. Ondanks deze kleine daling ligt het verbruik nog steeds erg hoog, 353 kWh / m² per jaar. Ter
vergelijking: Een passiefhuis (onderzocht door andere afstudeergroepen bij atelier Duurzaam) gebruikt 15kWh
/ m² per jaar aan gas.
Omschrijving Waarde Eenheid
Oppervlak oudbouw 10.000 m²
Verbruik oudbouw (2008) 400.943 m³
Verbruik oudbouw (2008) 3.524.957 kWh
Verbruik per m² 353 kWh/m²
Energielabel G ‐
7‐6 Energieverbruik Norgerhaven
200820092010
0
10000
20000
30000
40000
50000
60000
70000
80000
jan feb maa apr mei jun jul aug sep okt nov `dec
Gasverbruik (m³)
2009
2008
2009
2010
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
30 Juni 2011
7.3.1 Warmteverliesenthermischebeelden
Doormiddel thermografisch onderzoek kan het temperatuurbeeld van een oppervlak gevisualiseerd worden.
De oppervlakte temperatuur van een constructie wordt bepaald door de mate waarin een constructie warmte
geleid en de warmteoverdracht aan het binnen en buitenoppervlak.
Thermografie wordt in dit onderzoek gebruikt om door middel van een temperatuurbeeld de thermisch zwakke
delen in de gebouwschil op te sporen. Eventuele beperkingen van een thermografisch onderzoek zijn de
weersomstandigheden zoals wind, mist, zoninstraling en regen. Voor het uitvoeren van dit thermografische
onderzoek is de NEN‐EN 13187 ’Thermische eigenschappen van gebouwen‐kwalitatieve detectie van
thermische onregelmatigheden in de gebouwschil ‐infraroodmethode’ gehanteerd. Bij het verrichten van een
thermografisch onderzoek dient er rekening te worden gehouden met de randvoorwaarden:
Buitenmeting
∆T buiten en binnen: ≥10‐15˚C
Weersomstandigheden: Bewolkt
Geen wind gewenst
Over het algemeen kan gesteld worden dat een goed thermisch geïsoleerde gevel ‘saaie’ warmtebeelden
opleveren qua kleurschakering, en dat matig en slecht geïsoleerde gevels een rijke schakering geven op de
warmtebeelden (Wit, 2010).
De infrarood meting is uitgevoerd in de ochtend van 3 juni 2011 van 06:30 tot 07:30 uur. De
buitentemperatuur bedroeg bij aanvang van de meting 10,2˚C. De binnentemperatuur was op genoemd tijdstip
20,5˚C. De weergegevens van de betreffende dag zijn in onderstaande tabel van het KNMI weergegeven.
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
31 Juni 2011
De resultaten van het thermografische onderzoek zijn hieronder terug te zien. De constateringen met
betrekking tot vleugel J van de PI Norgerhaven zijn als volgt.
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
32 Juni 2011
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
33 Juni 2011
7.4 GPRGebouw:prestatieopdemoduleEnergie
Om het huidige energielabel van de gevangenis in kaart te brengen zijn de gebouw eigenschappen van
Norgerhaven ingevoerd in GPR Gebouw 4.1 bestaande bouw woongebouwen. De gebouw eigenschappen zijn
tevens ingevoerd in de versie van GPR Gebouw 4.1 bestaande bouw logiesgebouwen. Gerekend is met een
representatief gedeelte van de gevangenis, namelijk afdeling J. Zie voor de ingevoerde kenmerken van afdeling
J bijlage van GPR. Na een berekening in beide versies bleken de geschatte waardes van het energieverbruik erg
ver uit elkaar te liggen. Zo geeft GPR voor bestaande woningen een indicatief energieverbruik van 23.500 m3
gas per jaar, terwijl GPR voor de logiesfunctie een energieverbruik van 44.000 m3 geeft. Respectievelijk is dit
32,2 m3/m2 gas per jaar en 60,3 m3/m2 gas per jaar. Zie voor de uitkomsten van de berekening met behulp van
GPR bijlagen van GPR.
In 2009 was het werkelijke gasverbruik van zowel de Oost‐, West‐ en Zuidgevel van de carré vormige
gevangenis 388.694,2 m3 en in 2010 was dat 370.643,3 m3. Hierover zijn reeds de graaddagen toegepast. Het
gemiddelde van de laatste twee jaren is dan 379.668,8 m3 per jaar. Dit komt neer op 37,97 m3 gas /m2 per jaar.
Zie voor een overzicht van het gasverbruik van de P.I. Norgerhaven hoofdstuk 7.3, voor een schematische
plattegrond van de gevangenis de bijlage.
De GPR berekening met behulp van de versie voor bestaande woongebouwen benaderd het werkelijke
gasverbruik veel nauwkeuriger dan de versie voor logiesgebouwen. Naar ons inzien is het een logische keus om
daarom de prestaties van de P.I. middels GPR voor woongebouwen in kaart te brengen.
7.4.1 Dehuidigesituatie
Op dit moment presteert Norgerhaven uitermate slecht op het gebied van energie. Het gebouw heeft
energielabel G en krijgt een score van 2,9 op de module energie. Deze score zal minstens een 6 moeten zijn om
op het niveau van het bouwbesluit te zitten. Deze score komt dan wel overeen met een EPC van 0,8, welke
normaal alleen voor woningbouw geldt en niet voor andere functies. In de energie index krijgt de P.I. een
waarde van 3,49 toegekend. Het indicatieve elektriciteit’s verbruik is 8.231 kWh per jaar. Het primaire
energieverbruik komt uiteindelijk op 1.222 MJ per m2 GBO. Deze waarden gelden voor de afdeling J.
Om een groener energielabel te krijgen en een hogere score te behalen op de energie module zullen er
meerdere aanpassingen moeten worden doorgevoerd. In de volgende paragraaf laten we zien welke
aanpassingen nodig zijn om de P.I. duurzamer en energiezuiniger te maken.
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
34 Juni 2011
7.4.2 Deinvloedvandeenergiereducerendemaatregelenopdeenergievraag.
In GPR kan de huidige situatie vergeleken worden met een toekomstige situatie, waarbij een aantal ingrepen
gedaan zijn. Deze vergelijking laat zien dat er na een aantal ingrepen het energielabel B gehaald kan worden en
dat de P.I. op de module energie een 6,2 kan scoren. Daarmee voldoet zij dan aan het Bouwbesluit. Om dit te
realiseren zijn de volgende ingrepen nodig:
Buitengevel en dak na‐isoleren naar een Rc‐waarde van respectievelijk 4,7 en 5.
Alle beglazing in de gevel vervangen door HR++ glas.
Plaatsing van balans ventilatie met WTW
Plaatsing van 5,5 m2 zonneboiler
Plaatsing van 40 m2 zonnepanelen
Het gevolg van deze ingrepen is een besparing van 16.500 m3 gas per jaar. Het primaire energieverbruik zal
dalen naar 414 MJ per m2 GBO en de energie index zal uit komen op 1,19. Het elektriciteit’s verbruik zal
daarentegen lichtelijk stijgen met ongeveer 2300 kWh per jaar.
Deze analyse is zeer indicatief en er zijn vele factoren waar geen rekening mee wordt gehouden. Zo kan de
temperatuur waarop de CV is afgesteld een grote invloed uitoefenen op het gasverbruik. Wel wordt het
gebruik van energie redelijk goed in beeld gebracht en het is duidelijk dat er grove ingrepen nodig zijn om de
P.I. energiezuinig te maken. De bovenstaande ingrepen zouden een ieder op zichzelf nader onderzocht en
uitgewerkt kunnen worden. Om een verdere indicatie van de mogelijkheden te geven is hiertoe door ons de
plaatsing van 40 m2 zonnepanelen verder uitgewerkt. In hoofdstuk 7 wordt dit concept verder uitgewerkt.
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
35 Juni 2011
8 UKMMedicalCentreMaleisië
Het UKM Medical Centre is een academisch ziekenhuis in Kuala Lumpur. Het UKM is vergelijkbaar met de P.I. in
Veenhuizen, beide zijn complexe gebouwen met een complexe functie. Ziekenhuizen zijn net zoals
gevangenissen in wezen ‘kleine gemeenschappen’ die 24/7 opereren, met verschillende functies in één
gebouw, van voedsel tot huisvesting en het leveren van diensten aan industrieën. Het intensieve gebruik van
het ziekenhuis, resulteert in een hoog energieverbruik en een hoge energierekening.
In Maleisie is de plaatsing van een ‘solar heating system’ geanalyseerd en is in samenwerking met studenten
van een universiteit in Kuala Lumpur onderzoek gedaan naar het UKM Medical Centre.
8.1 Achtergrondinformatie8.1.1 Algemeneinformatie
Gebouw: UKM Medical Centre
Bouwjaar: 1993 ‐ 1997
Bruto vloeroppervlak: 24.700 m²
Bedden capaciteit 1000
Architect: Onbekend
Het UKM is een academisch ziekenhuis dat samenwerkt met het SERI instituut (Solar Energy Research
Institute). Dit is een onderzoekscentrum naar duurzame energiebronnen en technieken. Het UKM wil het
eerste officiële ‘green hospital’ worden van Maleisië. Als eerste stap op weg naar dit doel is de installatie van
het eerste op grote schaal toegepaste ‘solar heating system’ in gang gezet. Dit is een systeem dat bestaat uit
1750 vacuum buiscollectoren die het UKM voorziet in zijn behoefte van warmwater. Dit systeem is in staat om
warm water te leveren aan 1000 bedden.
8.1.2 Historischegegevens
Op 30 mei 1972 werd de faculteit der Geneeskunde opgericht. In het begin werd de opleiding uitgevoerd in het
ziekenhuis in Kuala Lumpur (HKL), dat diende als academisch ziekenhuis. In 1997 werd het academisch
Ziekenhuis UKM (HUKM) opgericht als een academisch ziekenhuis voor studenten van de Faculteit der
Geneeskunde (UKM). Het ziekenhuis werd gescheiden van de faculteit. Echter, op 20 februari 2008 werden de
Faculteit der Geneeskunde en HUKM gecombineerd tot een nieuwe entiteit bekend als Pusat Perubatan UKM
(PPUKM) of UKM Medical Centre (UKMMC) met het motto: integratie van onderwijs en onderzoek voor de
samenleving. Het PPUKM wil de voorheen afzonderlijke instellingen, de faculteit en het ziekenhuis, efficiënter
met elkaar laten verlopen ten einde de productiviteit en prestaties te verbeteren.
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
36 Juni 2011
8.1.3 KlimatologischegegevensinKualaLumpur
Gebouwen zijn grote gebruikers van energie, in landen met moeilijke klimatologische omstandigheden, gaat er
een groot gedeelte van het energie verbruik naar het koelen en verwarmen van het gebouw. Ziekenhuizen zijn
uniek vanwege het intensieve gebruik van energie, 24 uur per dag, 365 dagen per jaar. Het UKM is gelegen in
het tropische klimaat van Maleisië, koeling is een van de meest energieverbruikende aspecten van het
ziekenhuis. In een typisch ziekenhuis, is 45% van de energierekening te wijten aan het HVAC‐systeem (Heating
Ventilation Air Conditioning), het HVAC systeem voorziet in een thermisch behaaglijk binnenklimaat door
middel van verwarming, koeling (airconditioning) en ventilatie.
In Maleisië zullen andere technieken worden toegepast, dan in Nederland vanwege het verschil in klimaat. Het
koelen van een gebouw is klimaat afhankelijk, de klimatologische condities van een land is een sterk bepalende
factor voor het afstemmen van de energiebehoefte.
Maleisië heeft een tropisch klimaat, het is er warm en vochtig. De gemiddelde luchtvochtigheid en de
omgevingstemperatuur variëren niet veel het hele jaar door. In de onderstaande tabel staan verschillende
kenmerken van het klimaat voor
verscheidene plaatsen in Maleisië (Mahlia,
2006).
Het HUKM bevindt zich in Kuala Lumpur,
het dichtstbijzijnde meetstation is Subang.
De gemiddelde maximale dagelijkse
temperatuur is 32,3°C (februari,
maart, april, mei, juni) en de gemiddelde
minimale dagelijkse temperatuur is 23,0°C
(januari, februari, juli, september,
december). De hoogst gemeten
temperatuur is 36,8°C en de laagste
temperatuur is 18,1°C. Maleisië heeft een
gemiddelde van 2409 mm neerslag per jaar. De gemiddelde jaarlijkse relatieve luchtvochtigheid is 62,6% en de
gemiddelde maandelijkse relatieve vochtigheid varieert van 58% in maart tot 66% in mei en november.
Er zijn een gemiddelde van 2228 uren zon per jaar met een gemiddelde van 6,1 uurzonlicht per dag. Het
gemiddeld aantal zonuren varieert tussen 4,9 uur per dag in november en 7,4 uur per dag in februari.
8.1.4 Functieengebruik
De omgeving, het type gebouw en functie zijn allemaal factoren die de gebouwschil beinvloeden en die in
belangrijke mate de energie eisen voor ruimteverwarming bepalen. Volgens het bouwbesluit heeft een
ziekenhuis een gezondheidsfunctie. De gebruiker is hier de patiënt. Patiënten zijn kwetsbaar en vatbaar voor
Tabel 6.1 Temperatuurmetingen van de lokale steden en de relatieve
luchtvochtigheid
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
37 Juni 2011
infecties, daarom is het belangrijk om patiënten een gezonde en comfortabele verblijfsomgeving te bieden. Uit
onderzoek is bovendien gebleken dat een gezond binnenklimaat, en een aangename verblijfsruimte bijdraagt
aan het herstel van de patiënt.
8.2 Bouwtechnischeeigenschappen
Het gedeelte van het gebouw dat de buiten omgeving van de binnen omgeving scheidt, zoals deuren, ramen,
muren, fundering en het dak spelen een belangrijke rol in de verbetering van de energiebesparing. Het
minimaliseren van de energievraag voor koeling en verlichting wordt niet alleen beperkt door het gebouw zelf,
maar efficiëntere klimaatinstallaties kunnen ook grote bijdragen leveren aan het reduceren van de
energievraag. In de onderstaande figuur wordt de plattegrond van de beganegrond afgebeeld.
Figuur 8‐1 Begane grond van het UKM Medical Centre
Omdat in Maleisië de grootste energievraag voortkomt uit het koelen van het gebouw, zal enige reductie in
deze koellast, resulteren in een beperking van de energievraag. Als klimaatinstallaties effectief en efficiënt
werken zullen ze minder energie gebruiken. Het roodomcirkelde gedeelte op de plattegrond is een gedeelte
van het ziekenhuis waar nader onderzoek naar is verricht. Het gaat hier om drie verdiepingen waar de
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
38 Juni 2011
bezoekers lobby, een gebedsruimte, kantoren, de keuken, revalidatiecentrum en een kinderdagverblijf is
gesitueerd. In samenwerking met studenten van de universiteit van Maleisië (Universiti Kebangsaan Malaysia)
is de thermische prestatie van de buitengevel onderzocht. De bevindingen die hier zijn gedaan hebben indirect
ook hun uitwerkingen gehad op het onderzoek naar de P.I. in Nederland.
8.3 EnergiereducerendeconceptentoegepastinhetUKMMedicalcentre.
Het HUKM wil het eerste ‘green hospital’ worden van Maleisië. Om de status van een ‘green building’ te
bereiken, is een combinatie van een innovatief ontwerp en duurzame technologieën vereist. Deze certificering
heeft betrekking op de Maleisische Green Building Index (GBI), waarbij naast het basis certificaat ook de titel
zilver, goud of platinum verdiend kan worden. Het waarderingssysteem beoordeelt gebouwen op zes
verschillende vlakken namelijk: Energy Efficiency, Indoor Environment Quality, Sustainable Site Planning &
Management, Materials & Resources, Water Efficiency and Innovation. Binnen deze zes onderdelen zijn voor
verschillende ‘duurzame’ maatregelen/oplossingen punten toe te kennen. Er moet op vele vlakken gescoord
worden voordat een certificering in zicht komt.
Duurzame technologieën zijn een continu veranderende entiteit van methoden en materialen, die zich uit in
het reduceren van de energievraag. Het gaat hierbij niet alleen om het toepassen van duurzame materialen
maar daarnaast ook om eindige bronnen efficiënt toe te passen, onder andere door het gebruik van duurzame
bronnen zoals bijvoorbeeld zonne‐energie.
Het systeem zal het eerste zijn dat een gebouw in Maleisië op grote schaal van warm water voorziet, zei UKM
rector Prof. Tan Sri Dr. Sharifah Hapsah Syed Hsan Shahabudin. Het systeem bestaat uit 1.750
vacuümbuiscollectoren, deze collectoren zijn in staat zijn om warm water te leveren aan 1.000 bedden. Door
deze collectoren stroom water dat opgewarmt wordt door het absorberen van het zonlicht. Het opgewarmde
water wordt doorgestuurd naar de ruimten waar warmwater nodig is. Het ongebruikte warme water
gedurende de dag zal worden opgeslagen in een
tank, zodat het ’s nachts gebruikt kan worden.
Op dagen wanneer er geen zon is wordt het
water verder opgewarmd met behulp van gas.
Door het installeren van dit solar heating
systeem hoopt het UKM de energiekosten te
reduceren. De huidige energiekosten van het
ziekenhuis zijn ongeveer € 46.000 per maand.
Door de toepassing van dit systeem wordt een
besparing verwacht van ongeveer € 11.000 per
maand. Figuur 8‐2 Het 'Solar heating system' in aanbouw
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
39 Juni 2011
Het ziekenhuis heeft een warm water behoefte van ongeveer 5000 liter per uur. Het warm water moet tussen
de 50° en 60° celsius bij de eindgebruikers arriveren. Het water wordt via 8 verwarmingstoestellen verwarmd.
Deze verwarmingstoestellen worden op hun beurt van warm water voorzien door een boiler. De boiler heeft
een capaciteit van 2,1 miljoen kcal per uur. In geval van een storing is er ook een back‐up boiler. Als de boiler
zichzelf dreigt op te starten omdat de temperatuur van het water in de secundaire circulatieleiding beneden de
50° komt wordt het water in de primaire circulatieleiding aan gevuld met water uit de reserve tank, zodat de
boiler niet opgestart hoeft te worden. In de onderstaande afbeelding is het systeem schematisch weergegeven.
Figuur 8‐3 Schematische weergave 'solar heating system'
Hierboven is al eerder de verwachtte besparing van € 11.000 genoemd. Het systeem is na 5,4 jaren
terugverdiend. Een relatief korte terugverdien tijd.
8.3.1 Toekomstigeingrepen
Het enkel toepassen van zonne collectoren is niet voldoende ´duurzaam´ om daarmee gecertificeerd te raken
als ´green´. Een interessante vraag voor dit onderzoek is welke andere duurzame ingrepen in de toekomst
gedaan zullen worden om gecertificeerd te raken. De faculteit en het ziekenhuis brengen hier beide niets over
in de publiciteit. Nieuwsberichten spreken van de ambitie om het eerste ‘green hospital’ te zijn, maar gaan
inhoudelijk niet in op de strategie om dit doel te bereiken. De ambitie om als eerste ziekenhuis een zogenaamd
‘green hospital’ te zijn is het geesteskind van de directeur van SERI, prof. dr. Kamaruzzaman. Aldus de heer Lim, senior research fellow bij het Solar Energy Research Institute, zijn er vanuit het ziekenhuis
geen concrete plannen om meer ingrepen te doen.
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
40 Juni 2011
8.3.2 ToepasbaarheidindeP.I.
Er bestaan grote verschillen tussen de omstandigheden waarin een zonneboiler functioneert in Maleisië en in
Nederland. Het rendement in Nederland is vele malen kleiner dan het rendement van een dergelijk systeem in
Maleisië. Het klimaat is hier de bepalende factor. De vraag is of het in Maleisië toegepaste systeem toepasbaar
zou zijn in de P.I. Norgerhaven.
Naar oordeel van de auteurs kan een zonneboiler systeem zoals in Maleisië is geplaatst niet rendabel
functioneren in de huidige situatie. De oorzaak hiervan is de centrale locatie van het ketelhuis en de decentrale
verspreiding van zonneboilers op het dakoppervlak van de P.I. Het ketelhuis bevindt zich geheel oostelijk in de
zuidgevel. Gevreest wordt dat het behaalde rendement van de zonneboilers verminderd wordt door verliezen
op het transport van de warmte naar het ketelhuis. Dit komt door de grote afstand waarover het warme water
of andere vloeistof getransporteerd moet worden. Nader onderzoek zou dit uit moeten wijzen.
Ter illustratie: Het verlies op de circulatieleiding voor warm tapwater is 15° Celsius. De langste cyclus van warm
tapwater in de oostvleugel heeft een lengte van minimaal 250 meter (lengte vleugel is 150 meter). De langste
cyclus van de vloeistof in een zonneboilersysteem zal bij toepassing in de P.I. minstens 120 meter zijn.
NB. De cyclus van zowel warmtapwater als de cyclus van een zonneboilersysteem is in de westvleugel nog
langer dan in de oostvleugel.
De toepassing van een zonneboilersysteem in de P.I. verdient overigens meer aandacht. De auteurs houden
nader onderzoek naar een dergelijk systeem aanbevolen. De keuze om de toepassing van pv‐cellen in de P.I.
wel verder te onderzoeken is een resultaatgerichte keuze geweest.
Een andere factor die keuzes in de verschillende landen erg beïnvloedt is de prijs van energie. Elektriciteit kost
in Maleisië ongeveer ¼ van wat het in Nederland kost. Het moge duidelijk zijn dat dit een enorme invloed heeft
op bijvoorbeeld de terugverdientijd van zonnepanelen.
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
41 Juni 2011
8.4 Deinnovatie:thermischeisolatievoordegebouwschil
8‐4 Projectteam met de heren Moghimi en Lim
Om het ziekenhuis verder te verduurzamen doet de heer Moghimi uit Iran promotieonderzoek naar de
technische mogelijkheden. Hij is hier in 2009 mee begonnen, op dit moment zijn alle energiestromen en
verliezen goed in kaart gebracht. Het SERI ondersteunt hem hierbij, de heer Lim begeleidt het traject. In de
maand dat wij in Kuala Lumpur waren hebben we deel uit gemaakt van dit project.
8.4.1 IsolatieinMaleisië
In Maleisië zijn geïsoleerde buitenmuren nog lang geen bouwstandaard, de meeste nieuwbouw wordt nog met
een betonstructuur en halfsteens wanden opgebouwd. Tot voor kort was dat ook niet zo gek; de meeste
gebouwen waren in verband met de kosten niet voorzien van airconditioning. Passief koelen door middel van
extra ventilatie was lang de beste manier om het comfort in een woning goed te houden. Een open raam
verhoogt de luchtsnelheid, waardoor de omgeving een stuk koeler aanvoelt.
Nu meer en meer kantoren en huishouden airconditioning units kunnen betalen verandert dit. Toch zijn de rest
van de bouwtechnische eigenschappen, maar ook menselijke eigenschappen, hier nog niet op aangepast.
Mensen zetten vaak de HVAC (Heating, Ventilation And Cooling) aan, waarna een raam wordt opengezet voor
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
42 Juni 2011
een goede “koele” luchtstroom. Ook is de schil van de meeste gebouwen niet gemaakt om de koele lucht
binnen te houden. Omdat dit in groot contrast staat met de Nederlandse bouw, wilden wij op een
wetenschappelijke manier kijken hoe snel een voldoende nageïsoleerde wand wordt terugverdiend.
8.4.2 Thermischmodel
De heer Moghimi heeft bij het SERI leren werken met IESve, het softwarepakket omschreven in hoofdstuk
4.2.2. Met zijn hulp, en veel studietijd, hadden we de mogelijkheid een zeer goede inschatting maken van de
kostenbesparing die isolatie zou opleveren. Om dit model te creëren waren veel gegevens als wanddiktes,
materialen, verdiepingshoogtes en gebruiksprofielen nodig. Na een week dataverzameling hebben we hiermee
een model opgesteld, waarmee daarna de benodigde energie voor koeling bij verschillende isolatiewaarden
kon worden berekend. Deze onderzoeksmethode is later ook toegepast op de P.I. te Veenhuizen.
8.4.3 Bevindingen
Na het toepassen van verschillende diktes XPS en Rockwool (de meest gebruikte isolatiematerialen in Maleisië),
konden we een aantal berekeningen maken waarmee we de opbrengsten over de resterende levensduur van
het gebouw kunnen bepalen. De optimale waarden van de verschillende materialen bleken niet veel te
verschillen. Hieronder is een van de grafieken weergegeven, hierin is te zien dat de optimale isolatiedikte voor
een resterende levensduur van 10 jaar circa 6 centimeter bedraagt. Er worden in die periode dan 200.000
Maleise Ringits bespaard, dit komt neer op ongeveer € 46.000.
8‐5 Optimale Rockwool dikte voor het HUKM
RM ‐
RM 50.000
RM 100.000
RM 150.000
RM 200.000
RM 250.000
RM 300.000
‐ 000 000 000 000 000
E cost saving
Ins cost
Netto saving
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
43 Juni 2011
8.4.4 Paper
Optimum insulation materials and configurations to improve
the thermal performance of the external wall in Malaysia
Case study: University Kebangsaan Malaysia Medical Centre
Over onze methode en bevindingen hebben we in samenwerking met de heer Moghimi een paper geschreven,
deze wordt door laatstgenoemde nog verder uitgewerkt tot een te publiceren artikel. Hierin wordt eerst
isolatie in het algemeen behandeld, daarna isolatie in Maleisië en vervolgens het onderzoek naar isoleren van
het UKM Medical Centre. In juli zal deze paper worden aangeboden aan het wetenschappelijke tijdschrift
“Build and Environment”.
8‐6 Overleg met de heer Moghimi
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
44 Juni 2011
8.5 GPRGebouw:prestatieopdemoduleEnergie
Aanvankelijk waren de onderzoekers voornemens om ook het ziekenhuis in te voeren in GPR Gebouw. Er zou
dan een vergelijking gemaakt kunnen worden tussen de scores die beide gebouwen ontvangen. Ook zou dan de
invloed van het ‘solar heating system’ in de vorm van een GPR‐score in beeld gebracht worden. Gedurende het
onderzoek is het de onderzoekers duidelijk geworden dat een analyse van het HUKM met GPR Gebouw geen
enkele toegevoegde waarde zou opleveren.
GPR Gebouw richt zich op gebouwen die onderhevig zijn aan Nederlandse wet‐ en regelgeving én aan het
Nederlandse klimaat. De analyse van het ziekenhuis zou waardes aan het ziekenhuis verbinden alsof het in het
Nederlandse klimaat was gebouwd. Gezien de grote invloed van het klimaat is een vergelijking tussen de
gevangenis en het ziekenhuis niet juist.
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
45 Juni 2011
9 Energiereducerendeconcepten
Zoals berekend met de module energie van GPR voldoet het gebouw op dit
moment niet aan de nieuwbouweisen voor energiegebruik, het krijgt een label G.
In dit hoofdstuk worden een aantal aanpassingen behandeld die noodzakelijk zijn
om wel te voldoen aan de eisen, die overeen komen met label B.
Iedere stap uit de vernieuwde trias energetica wordt doorlopen, om zo het
energieverbruik op verschillende gebieden aan te pakken. Hierbij hebben we
gekeken naar oplossingen en onderzoeksmethoden uit Maleisië, maar ook
duurzame oplossingen in het algemeen.
9.1 Beperkdeenergievraag
Het beperken van de energievraag kan op verschillende manieren worden gerealiseerd. De meest eenvoudige
manier van besparen is uiteraard minder gebruiken, dus de thermostaat een graad lager zetten, deuren dicht
wanneer de CV aan staat en ongebruikte ruimten niet verwarmen. Dit sociale aspect zal Malika Mouhdi
(International Facility Management) in haar afstudeeronderzoek belichten. Voorbeelden van technische
oplossingen zijn muren, vloeren en daken isoleren; isolerende beglazing plaatsen; bewegingssensoren plaatsen;
leidinglengtes verkleinen en het plaatsen zuinige sanitaire voorzieningen.
Voor het beperken van de energievraag zullen wij ons focussen op het isoleren van muren. Hier valt de meeste
winst te halen wanneer nog geen isolatie aanwezig is, zo blijkt uit verschillende wetenschappelijke artikelen.
Ook het plaatsen van HR++ beglazing nemen wij mee in onze berekeningen, maar sluiten we in verband met
zeer lastig te bepalen kosten uit van de economische optimalisatieberekeningen.
Omschrijving Waarde Eenheid
Gasprijs per m³ (CBS) 0,446 € / m³
Oppervlak oudbouw 10.000 m²
Verbruik oudbouw (2008) 400.943 m³
Verbruik oudbouw (2008) 3.524.957 kWh
Verbruik per m² 353 kWh/m²
Energielabel G ‐
9‐1 Huidige energiedata
Beperk de energievraag
Hergebruik reststromen
Gebruik duurzame energie
Gebruik fossiele brandstoffen efficiënt
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
46 Juni 2011
9.1.1 Berekeningenaandehandvanthermischmodel
Om aan de gestelde eisen, zoals uitgerekend in GPR, te voldoen moeten drie elementen worden geïsoleerd:
buitenwanden, dak en beglazing. De invloed van deze aanpassingen is zeer nauwkeurig berekend met IES, het
softwarepakket besproken in hoofdstuk 4.2.2. IES berekent het verbruik aan de hand van een weer‐
databestand en een thermisch 3D model.
Omdat het niet realistisch is om het gebouw volledig te modelleren in één
afstudeerperiode hebben we een representatief gedeelte bepaald. De
oudbouw bestaat grotendeels uit afdelingen, met allemaal dezelfde
bouwtechnische eigenschappen en afmetingen. De voor ons best bereikbare
afdeling was afdeling J, hier konden we (onder begeleiding van bewakers) op
iedere bouwlaag opnames doen.
Om de nauwkeurigheid van ons model te bepalen hebben we het berekende
verbruik van afdeling J omgerekend naar het verbruik per m², om dit vervolgens te vergelijken met het verbruik
per m² van de totale oudbouw. Zie onderstaande tabel.
Omschrijving Waarde Eenheid
Gasverbruik oudbouw (2008) 3.524.957 kWh
Oppervlak oudbouw 100.000 m²
Gasverbruik oudbouw per m² 352 kWh / m²
Berekend gasverbruik afdeling J (1999) 239000 kWh
Oppervlak afdeling J 730 m²
Berekend gasverbruik afdeling J per m² 327 kWh / m²
Afwijking verbruik per m² 7,7 %
9‐3 Nauwkeurigheid IESve
Wanneer graaddagen worden toegepast op de meterstanden verkleint de afwijking naar 5%, een zeer
realistische waarde die zelfs kleiner is dan de schommelingen in het werkelijke gasverbruik van 2008, 2009, en
2010. Naast deze nauwkeurigheidsmeting is een bijlage toegevoegd waarin verschillende casestudy’s worden
behandeld die dezelfde grote nauwkeurigheid van IES aantonen.
Voor het thermisch model van afdeling J zijn Lambda‐waarden en thermische massa uit tabellen van EK
Bouwadvies en Rockwool gebruikt. Het setpoint voor ruimteverwarming is ingesteld op 20.5 ⁰C, zoals het in
werkelijkheid ook staat ingesteld.
9‐2 Schets doorsnede (schematisch ivm
vertrouwlijkheid)
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
47 Juni 2011
In onderstaande tabel worden verschillende isolatiewaarden uitgezet over kosten voor de hele oudbouw en de
maanden van het jaar (berekend over maanden van 1999). Er is duidelijk te zien dat zelfs de kleinste
isolatiedikte al van grote invloed is op de energiekosten. Om aan de eisen voor nieuwbouw te voldoen zal de
gevel met 15cm Rockwool moeten worden bekleed, waarmee de dichte geveldelen op een RC van 4,7 komen.
Ook HR++ beglazing zal deel uit moeten van het pakket, dit is meegenomen in de meest zuinige grafiek. Te zien
is dat door 15cm isolatie en HR++ beglazing in de winter de helft van de nu benodigde energie wordt bespaard,
zomers zelfs meer dan dat. De besparing op jaarbasis zal volgens onze berekening € 82.670 bedragen.
Omschrijving Waarde Eenheid Formule
Gasprijs (CBS) 0,446 € CE
Prijsstijging gas (CBS) 5,5 % g
Levenscyclus 10 jaar N
Energieverbruik Variabel m³ E
9‐5 Rekenwaardes berekening
€ ‐
€ 5.000
€ 10.000
€ 15.000
€ 20.000
€ 25.000
jan feb maa apr mei jun jul aug sep okt nov dec
IES bestaand (m³)
IES 2,5cm rockwool (m³)
IES 5cm rockwool (m³)
IES 7,5cm rockwool (m³)
IES 10cm rockwool (m³)
IES 12,5cm rockwool (m³)
IES 15cm rockwool (m³)
IES 15cm + HR++ (m³)
9‐4 Jaarlijks energieverbuik bij verschillende aanpassingen
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
48 Juni 2011
9.1.2 Economischoptimaleisolatiedikte
Omdat de terugverdientijd van groot belang is hebben we naast de
“geëiste isolatiewaarde” voor de muurisolatie ook de “economisch
optimale waarde” berekend. Dit kan gedaan worden door de
energiebesparing in € over de levensduur van het gebouw uit te zetten
tegen de isolatiekosten. Omdat langdurig voortbestaan van Norgerhaven
onzeker is wordt gerekend met een korte resterende levensduur van 10
jaar. Zie tabel 9‐5 voor meer ingevoerde gegevens.
Om de totale besparing over de resterende levenscyclus te berekenen is
de volgende formule gebruikt:
.
Te zien is dat de totale isolatiekosten (CTE) worden bepaald door de energiekosten (CE), energieverbruik (E),
prijsstijging (g) en de resterende levensduur van het gebouw (n). Gerekende isolatiekosten zijn weergegeven in
tabel … .In onderstaande grafiek is te zien dat de optimale isolatiedikte voor een resterende levenscyclus van
10 jaar 7,5 cm is. Met deze dikte wordt in 10 jaar na aftrek van de investeringskosten bijna €600.000 bespaard.
Naar mate de levensduur langer wordt verschuift het optimale punt uiteraard naar een dikkere waarde.
9‐7 Economisch optimale isolatiewaarde
€ ‐
€ 100.000
€ 200.000
€ 300.000
€ 400.000
€ 500.000
€ 600.000
€ 700.000
€ 800.000
€ 900.000
Isolatiekosten
Besparing
Dikte HSB wand
Kosten per m² (bron: Ubbens, Rockwool)
25mm €13,34
50mm €16,73
75mm €20,71
100mm €24,80
125mm €27,45
150mm €30,45
9‐6 Isolatiekosten
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
49 Juni 2011
9.1.3 Terugverdientijden
Onderstaande grafiek geeft de cashflow voor de isolatie weer. Wanneer men kiest voor 7,5cm Rockwool is dit
binnen 4 jaar terugverdiend. 15cm, de dikte die nodig is om te voldoen aan de nieuwbouweis, heeft een
terugverdientijd van minder dan 5 jaar. Vervolgens wordt ieder jaar voor meer dan €60.000 aan energie
bespaard.
9.1.4 DetoepasbaarheidinrelatietotdegebruikersfunctieindeP.I.
Met de mensen die binnen verblijven moet veel rekening geworden gehouden, zo hebben we gekozen voor
OSB platen aan de binnenzijde van de HSB voorzetwand in verband met vandalisme. Hier wordt ook rekening
mee gehouden in de kostenberekening. Eventueel kan dit worden afgewerkt met gips en pleister. Voordeel van
de gevangenis is dat arbeid (deels) door de gedetineerden zelf kan worden verricht, hierdoor vallen de
meerkosten van binnen isoleren mee.
9.1.5 Detoepasbaarheidinrelatietotdemonumentalestatus
Om voorgaande oplossingen toe te kunnen passen in een monumentale gevangenis moet er rekening worden
gehouden met een aantal zaken. Isoleren vanaf de buitenzijde scheelt aanzienlijk in de (arbeids)kosten, maar
hiermee verliest de gevel zijn historische en esthetische waarde. Op deze wijze isoleren is bij dit project daarom
uitgesloten. Ook met het vervangen van de beglazing moet met dit aspect rekening worden gehouden, maar bij
de monumentendienst sluiten ze niet uit dat HR++ wel gewoon toegepast mag worden. Om de gietijzeren
kozijnen te behouden (die zeer kenmerkend zijn voor het huidige gevelbeeld) is het realistischer om
monumentenglas te gebruiken, hiermee wordt echter niet volledig aan de gestelde eis voldaan.
€ ‐400.000
€ ‐300.000
€ ‐200.000
€ ‐100.000
€ ‐
€ 100.000
€ 200.000
€ 300.000
€ 400.000
€ 500.000
€ 600.000
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
7,5cm Rockwool
15cm Rockwool
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
50 Juni 2011
9.2 Wekenergieduurzaamop
Het gebruik hiervan kan op twee verschillende manieren. De P.I. kan zelf duurzame energie opwekken of
duurzame energie inkopen. Energieverbruik kent pieken en dalen. Om efficiënt gebruik te kunnen maken van
duurzame energie zal een gebouw een mix van zelf opgewekte en ingekochte energie moeten gebruiken. Bij
pieken kan het reguliere net de benodigde energie leveren en bij dalen kan de overcapaciteit van de eigen
opwekking terug verkocht worden aan de energie leverancier. Hier zullen dan afspraken over gemaakt moeten
worden met de energie leverancier. Het is in verband met storingen aanbevolen om altijd aangesloten te
blijven op het reguliere energienet. Het terug verkopen van energie aan de leverancier heeft overigens alleen
betrekking op elektriciteit.
Het duurzaam inkopen van gas en elektriciteit wordt op dit moment vastgelegd in het Duurzaam inkopen beleid
van de overheid. De regels voor gas en elektriciteit bevinden zich in de zogenaamde vaststellings fase. Sinds
2010 ambieert de rijksoverheid om bij 100% van haar inkopen duurzaamheid mee te nemen. De CO2 uitstoot
als gevolg van de verbranding van fossiele gassen moeten conform dit beleid gecompenseerd worden en
elektriciteit moet 100% van duurzame bronnen afkomstig zijn (Agentschap NL). De P.I. is daarom gebaat bij een
zo laag mogelijk gebruik van fossiele gassen.
Duurzameenergieuitbiomassa
Biomassa afkomstig uit hout. De geschiktheid en locatiekeuze van een biomasssa installatie. Onderzoek is nodig
welke houtstromen waar beschikbaar komen, vanuit het landschap (houtwallen) en vanuit natuurgebied
Fochteloerveen.
Justititie heeft bijzondere interesse naar de mogelijkheden om van haar kant arbeid in te zetten in de
bedrijfsvoering van de te ontwikkelen energieconcepten voor Veenhuizen. Van de mogelijkheden zal een
analyse worden gemaakt, waarbij het zowel gaat om arbeid binnen als buiten de PI’s. bijvoorbeeld voor
werkzaamheden in de bossen en op de landbouwbedrijven (Bruijn, 2010)
Sinds kort mag biomassa zich in toenemende belangstelling verheugen, nu de aandacht voor het milieu
toeneemt, evenals het besef dat onze fossiele brandstoffen aan het opraken zijn. Het grote voordeel van het
verbranden van biomassa is dat het een vrijwel CO2‐neutraal proces is. Bij verbranding van biomassa komt CO2
vrij, deze is echter recentelijk door de planten die worden verbrand aan de atmosfeer onttrokken. Dat is een
groot verschil met de verbranding van fossiele brandstoffen, waarbij CO2 vrijkomt die zo lang was opgeslagen
dat ze in praktische zin geen deel meer uitmaakte van de CO2‐kringloop op deze wereld. Bij de verbranding kan
echter stikstofdioxide vrijkomen. Er is discussie over de vraag of biomassa in onze toenemende
energiebehoefte zou kunnen voorzien.
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
51 Juni 2011
Zonneenergie
De hoeveelheid energie die de aarde vanaf de zon bereikt is duizenden malen groter dan de energiebehoefte
van de gehele wereldbevolking.
Ook het gebruik van zonne‐energie is tweeledig. Zonne‐energie is zowel passief als actief in te zetten. Het
gebruik van passieve zonne‐energie wil zeggen dat je in het ontwerp van een gebouw rekening houdt met
positieve en negatieve effecten van zonnestraling. Het gaat hier voornamelijk om de situering van het gebouw
en de positionering van glas oppervlakten ten opzichte van de zon, maar ook de eigenschappen van materialen
kunnen een grote rol spelen. Hierbij zijn verschillende vragen te stellen. Hoe kan glasoppervlak benut worden
voor een grote daglicht inval, zonder het gebouw te veel op te warmen als gevolg van de binnenkomende
zonnestraling. Welke glassoorten kunnen toegepast worden, met welk effect. Hoe kan hinder van zonnestraling
in kantoorgebouwen voorkomen worden. En hoe rekening te houden met de verschillende seizoenen.
Het actief gebruiken van zonne‐energie kan op twee verschillende manieren. De meest gebruikte toepassing is
thermische zonne‐energie, waarbij zonnecollectoren zonlicht omzetten in warmte. Een andere manier om
zonlicht te gebruiken is om deze om te zetten in elektriciteit door middel van de zogenoemde fotovoltaïsche
cellen, ook wel zonnepanelen genoemd. Dit concept, de plaatsing van zonnepanelen, wordt aan het eind van
deze paragraaf verder uit gewerkt.
Windenergie
Wind energie is een zeer flexibele energie bron. Ze kan zowel op het land als op zee gewonnen worden. 39%
van alle nieuwe capaciteit in Europa bestaat uit wind energie en is daarmee de snelst groeiende technologie
(European Wind Energy Association). De wind heeft echter een erg onvoorspelbaar karakter en is daarom niet
geschikt als basisleverancier van energie. Daarbij is het opslaan van windenergie te duur, onrendabel of nog
niet getest (Yarrow, 2009).
Sommige mensen zien de aanleg van windmolens als een vorm van visuele verontreiniging. Het past bij het
eens autarkische karakter van Veenhuizen. Moderne windturbines passen naar het oordeel van de schrijvers
daarentegen niet goed bij het historische karakter. Dit is een ethisch vraagstuk waar dit verslag niet verder op
in gaat.
Met bovenstaande in acht genomen is er voor gekozen om verder geen concept uit te werken dat zich richt op
de toepassing van windenergie binnen de P.I. te Veenhuizen.
Energie uit water
In de omgeving van Veenhuizen is geen opwekking van energie uit zeewater of een stuwmeer mogelijk. Energie
uit zeewater staat overigens nog in de kinderschoenen. En bij de aanleg van een dam komt ontzettend veel
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
52 Juni 2011
CO2 vrij als gevolg van de vele tonnen beton die geproduceerd worden voor de bouw ervan. De impact van een
dam op het milieu is enorm (Yarrow, 2009).
Aardwarmte
Aardwarmte, ook wel geothermiek genoemd, kan gebruikt worden om een gebouw te verwarmen. Dit in zijn
geheel of slechts ter ondersteuning van de reguliere CV‐ketel. Dit kan een grote besparing op het gebruik van
gas opleveren. Indirect beperkt het de CO2 uitstoot. Voor een dergelijke aardwarmtecentrale is een vrij groot
stuk land nodig. Ook is de techniek erg duur (Yarrow, 2009). De P.I. beschikt niet over een groot stuk
onbebouwd land nabij Norgehaven. De toepassing van dergelijke technieken is erg ingrijpend en heeft grotere
gevolgen voor de beveiliging gedurende het proces, dan de plaatsing van zonnepanelen. Gezien al deze
redenen en de expertise opgedaan in Maleisië is ervoor gekozen om in dit onderzoek aardwarmte niet nader te
onderzoeken.
9.2.1 ZonnepanelenindeP.I.
In deze paragraaf wordt de toepassing van zonnepanelen op het dak van afdeling J van de P.I. Norgerhaven
uitgewerkt. De energieproductie over een bepaalde levenscyclus van de panelen zal worden afgezet tegen het
verbruik. Verder zal de financiering van de benodigde investering bekeken worden. Tot slot wordt ook de
cashflow voor een periode van 20 jaar in beeld gebracht.
Stap 3 van de Trias Energetica luidt: gebruik energie uit duurzame bronnen. Eerder is al beschreven welke
verschillende vormen van duurzame energie er op de markt zijn. Er is bewust voor gekozen om de plaatsing van
zonnepanelen nader door te rekenen. In Maleisië is kennis opgedaan van zonne‐energie en verschillende
technieken en ontwikkelingen in deze sector. De studie in het UKM Medical Centre hield onder andere een
analyse in van het daar in ontwikkeling zijnde ‘solar
heating system’. In hoofdstuk 7 is reeds
beargumenteerd waarom toch gekozen is voor de
uitwerking van zonnepanelen.
In de onderstaande afbeelding wordt de opbouw van
de dakconstructie van afdeling J schematisch
weergegeven. Deze constructie is kenmerkend voor
zowel de Oost‐ als de Westvleugel van de gevangenis.
Bij benadering is het platte dak van afdeling J
ongeveer 135 m2 groot. Hier is dus genoeg ruimte
voor de montage van 40 m2 zonnepaneel. Ook blijft
er ruimte over voor de eventuele toepassing van
Figuur 9‐8 Schematische weergave van het dakoppervlak van
afdeling J
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
53 Juni 2011
zonnecollectoren. Hierna blijft er genoeg oppervlak vrij om onderhoud en andere werkzaamheden te kunnen
plegen. Uiteraard is het dakoppervlak niet geheel vrij van obstakels. Naast een aantal daklichten staan er kleine
voorzieningen ten behoeve van de ventilatie.
Het plaatsen van zonnepanelen zou ervoor zorgen dat de P.I. gedeeltelijk in zijn eigen energiebehoefte kan
voldoen. Dit past bij het eens autarkische karakter van Veenhuizen.
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
54 Juni 2011
Het systeem
Voor de berekening van 40 m2 zonnepanelen is uitgegaan van de volgende waarden:
Levenscyclus 20 jaar.
Energie opbrengst van 145Wp/m2, in totaal heeft het systeem dan een opbrengst van 5,8 kWp.
Kostprijs € 2,35 per Wp incl. bevestigingsmateriaal, omvormer, bekabeling en installatie (excl. BTW)
kWh prijs € 0,252 (bron: CBS)
4,5% rente op financiering
0,5% rendementsverlies per jaar
5,5% inflatie energieprijzen (gemiddelde per jaar over de periode 2003 tot 2011, bron: CBS)
Looptijd lening 20 jaar.
Verliesfactor omvormer 0,802
3% inflatie op onderhoudslasten.
Met behulp van een rekenmodel, ontwikkeld door het National Renewable Energy Laboratory uit de Verenigde
Staten is een simulatie gemaakt van de zonnepanelen. Dit zogenoemde System Advisor Model (SAM) kan van
alle input worden voorzien zoals deze hierboven beschreven wordt. Om het Nederlandse klimaat te kunnen
simuleren zijn klimaat gegevens uit Groningen gebruikt.
Wp kostprijs m² kostprijs Kostprijs complete systeem 40 m²
€ 2,35 € 340,75 €13.630,00
Tabel 1 Kostprijs 40 m² zonnepanelen systeem
Om dit systeem te plaatsen is een investering van € 13.630,‐ nodig. Investeringen in zonnepanelen vergen over
het algemeen meer tijd om terug te verdienen dan een investering in bijvoorbeeld dak‐ of gevelisolatie. In de
regel worden zonnepanelen tussen 5 en 15 jaar terugverdiend. Om deze redenen is de levenscyclus en looptijd
van de lening op 20 jaar gesteld. Verder is voor onderhoud een vast bedrag van € 100 per jaar opgenomen. Dit
bedrag wordt elk jaar geïndexeerd met een inflatiecijfer van 3%. Zonnepanelen gaan meer dan 30 jaar mee. Ze
verliezen wel langzaam rendement gedurende hun levensduur. Het jaarlijkse rendementsverlies van 0,5% komt
overeen met een resterend rendement van 90,5% na 20 jaar. Fabrikanten garanderen vaak een minimaal
rendement van 80% na een levensduur van 25 jaar. Zonnepanelen produceren gelijkstroom. Om deze
bruikbaar te maken voor de elektriciteit behoevende installaties en apparaten in het gebouw dient de
gelijkstroom omgevormd te worden naar wisselstroom (DC to AC). Bij dit proces en onder andere het transport
van elektriciteit door bedrading gaat ook energie verloren. De totale verliesfactor hiervan komt uit op 0,802. In
bijlage over verliesfactor is deze factor berekend en onder gespecificeerd naar de verschillende verliesfactoren.
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
55 Juni 2011
Figuur 9‐9 Verschillende varianten
De zonnepanelen zijn in twee varianten door gerekend. In de eerste variant staan de zonnepanelen ideaal
gepositioneerd ten opzichte van de zon. Dat wil zeggen dat de panelen onder een hoek van 35° staan en op het
zuiden georiënteerd zijn. In de tweede variant liggen de zonnepanelen plat op het dak van de P.I. De opbrengst
van de panelen zal hierdoor kleiner zijn, maar de plaatsing zal goedkoper uitvallen omdat minder
bevestigingsmateriaal nodig is.
Zie voor de volledige uitkomst van de berekening van beide varianten de bijlagen.
9.2.2 Detoepasbaarheidinrelatietotdemonumentalestatus
Het grootste voordeel van horizontale plaatsing baseert zich op morele gronden. Als de panelen vlak op het dak
liggen zijn ze niet te zien vanuit de omgeving van de P.I. Op deze wijze wordt het historische karakter van
Norgerhaven in minder mate beïnvloedt dan dat het geval zou zijn bij de eerste variant. De onder een hoek
geplaatste panelen zouden duidelijk zichtbaar zijn vanuit de omgeving. In welke mate het historische karakter
beïnvloedt wordt en of dit al dan niet wenselijk is, is niet aan ons als onderzoekers om te beslissen. Het betreft
hier een ethische kwestie, waar wij als onderzoekers geen oordeel in vellen.
De opbrengst is aanzienlijk lager dan bij een optimale oriëntatie en daarmee is de terugverdientijd langer. Dit
wordt toegelicht in paragraaf 8.3.4.
9.2.3 DetoepasbaarheidinrelatietotdegebruikersfunctieindeP.I.
Het belangrijkste aspect van een gevangenis is de veiligheid. Wat er ook gebeurt, de veiligheid van het
personeel en de veiligheid van de samenleving zal altijd gewaarborgd moeten blijven. Bouwtechnische
ingrepen in gevangenissen zijn daardoor complexer en risicovoller dan in andere gebouwen. Bovendien brengt
de beperking van deze risico’s en de voorbereiding van dergelijke projecten meer kosten met zich mee. De
plaatsing van zonnepanelen zal in tegenstelling tot veel andere ingrepen een relatief klein effect hebben op
bovengenoemde aspecten. Ze worden immers geplaatst op een plek waar normaliter geen gevangenen komen.
Het effect op de gevangenen is zeer gering. Een dergelijke ingreep kan daarom met relatief weinig begeleiding
uitgevoerd worden.
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
56 Juni 2011
9.2.4 Deeconomischevoordelenvanzonnepanelen
Om een indicatie te geven van de mogelijkheden is allereerst ook naar de financiering van het systeem
gekeken. Twee opties zijn bekeken, namelijk financiering van het systeem uit ‘eigen zak’ en financiering
middels een 4,5% rentende banklening met een looptijd van 20 jaar. De resultaten hiervan zijn tegen elkaar
uitgezet in onderstaande grafiek.
Figuur 9‐10 Besparing en terugverdientijd van varianten 1 & 2.
Het optimaal geplaatste systeem is 1 jaar en 5 maanden eerder terugverdiend. Op termijn levert het optimale
systeem een besparing op van bijna € 23.100 tegen een besparing van ongeveer € 17.300 bij het horizontale
systeem. De keuze die overblijft is er één tussen ethiek en portemonnee. Ondanks het afnemende rendement
van de zonnepanelen zal de opbrengst (uitgedrukt in geld) blijven stijgen, dit komt door de hoge inflatie op de
energiemarkt. In onderstaande tabel zijn de financiële kengetallen van beide varianten weergegeven.
Systeem Terugverdientijd Totale besparing bij financiering met eigen vermogen
Totale besparing bij financiering met vreemd vermogen
Cashflow 1e
jaar (bij financiering met vreemd vermogen)
Cashflow 20e jaar (bij financiering met vreemd vermogen)
R.O.I. (Return on investment) bij financiering met eigen vermogen
Variant 1
9 jaar & 10 maanden
€ 23.100 € 15.800 € 50 € 1790 269,5% over 20 jr
Variant 2
11 jaar & 3 maanden
€ 17.300 € 10.000 € ‐130 € 1340 226,9% over 20 jr
€ ‐15000,0
€ ‐10000,0
€ ‐5000,0
€ ‐
€ 5000,0
€ 10000,0
€ 15000,0
€ 20000,0
€ 25000,0
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Cumulatieve payback 35°
Besparing 35°
Cumulatieve payback 0°
Besparing 0°
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
57 Juni 2011
Tabel 2 financiële kengetallen zonnepanelen (bovenstaande bedragen zijn afgerond)
Om te kijken wat het effect van de investering is op de jaarlijkse begroting van de P.I. is de cashflow in
onderstaand figuur weergegeven. Dit is gedaan voor beide varianten in het geval waarbij de P.I. ervoor kiest
om het systeem te financieren met een lening.
Figuur 9‐4 Cashflow overzicht bij financiering met vreemd vermogen
Mocht de P.I. er voor kiezen om bijvoorbeeld variant 1 te plaatsen, dan zou de organisatie vanaf ‘dag 1’ al
besparen. Het geld wat hierdoor bespaart wordt zou dan voor andere zaken gebruikt kunnen worden. In de
grafiek is een duidelijk stijgende lijn te zien, terwijl de opbrengst van zonnepanelen door de tijd langzaam
afneemt. Dit komt door de inflatie op de energiemarkt.
De berekeningen zijn indicatief, om ze in het groter geheel te zien kan een factor van minstens 10 gebruikt
worden. De opbrengsten zoals hierboven beschreven zijn het resultaat van 40 m2 zonnepanelen. Gezien het
grote energieverbruik van de P.I. valt het aan te bevelen alle daken te voorzien van zonnepanelen.
Om tot een besluit te komen met betrekking tot de eventuele aanschaf van zonnepanelen is meer zekerheid
nodig over het voortbestaan van Norgerhaven. Vooralsnog is besloten de P.I. de komende zes jaren open te
houden. Er is echter meer dan zes jaar nodig om de zonnepanelen terug te verdienen. Er zal dus vanuit het
Ministerie van Justitie een besluit moeten komen om de P.I. nog minstens 12 jaar open te houden.
€ ‐250,0
€ ‐
€ 250,0
€ 500,0
€ 750,0
€ 1000,0
€ 1250,0
€ 1500,0
€ 1750,0
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Cashflow variant 1
Cashflow variant 2
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
58 Juni 2011
10 Conclusies
Meerdere maatregelen zijn noodzakelijk om de P.I. Veenhuizen op een hoger energiezuinig niveau te brengen
met het behoud van de monumentale waarde. Er zal dubbelglas geplaatst moeten worden, gevel en dak zal
nageïsoleerd moeten worden, de ventilatie zal gebalanceerd moeten zijn en de P.I. zal voorzien moeten
worden van zowel zonnepanelen als een zonneboiler. Als dit allemaal gebeurd zal zij van het energielabel G
naar het label B gaan. Op dit moment krijgt Norgerhaven nog een rapportcijfer van 2,9. De naïsolatie van de
buitengevel en de plaatsing van zonnepanelen is verder uitgewerkt door de onderzoekers. Beide laten zien dat
de ingrepen binnen afzienbare tijd terugverdiend worden en dat er op korte termijn al bespaard kan worden
op de energielasten.
Knelpunten zijn de verwachtte levensduur van de P.I. zelf en het monumentale karakter. Er zal dus eerst meer
zekerheid moeten komen over het voorbestaan van de P.I. Het monumentale karakter is een vorm van
belemmering, maar biedt zeker geen onmogelijkheden.
Om geld te besparen moet er gehandeld worden. Ondanks dat er meerdere maatregelen nodig zijn kunnen de
maatregelen ook op zichzelf toegepast worden. De auteurs houden ingrijpen op korte termijn aanbevolen. Hoe
eerder er geïnvesteerd wordt in één van de ingrepen, hoe eerder de P.I. geld gaat besparen en hoe eerder de
investering is terug verdiend.
Behalve op het technische vlak is er ook nog veel ‘winst’ te pakken op het sociale vlak. Mevrouw Mouhdi doet
onderzoek naar deze aspecten van energie besparing. Het is aanbevolen ook deze resultaten meet te nemen in
de besluitvorming.
Het devies luidt vooral: Doen!
Energiebesparende renovatie Paul van Moorsel & Bram Raatjes
59 Juni 2011
11 Bronnenlijst
http://www.renewable‐energy‐now.org/2009/04/graaddagen/
http://en.wikipedia.org/wiki/Pusat_Perubatan_Universiti_Kebangsaan_Malaysia
https://www.nrel.gov/analysis/sam/
https://www.nrel.gov/analysis/sam/cost_data.html
http://www.nrel.gov/rredc/pvwatts/changing_parameters.html
http://apps1.eere.energy.gov/buildings/energyplus/cfm/weather_data3.cfm/region=6_europe_wmo_
region_6/country=NLD/
http://www.gprgebouw.nl/website/gebouw/keuzes/energie.aspx
http://www.gprgebouw.nl/website/gebouw/keuzes.aspx
http://www.ukmmc.ukm.my/index.php?menuid=MN09030001
http://www2.iesve.com/support
Woud, van der A., Elerie, J.N.H., Huussen, A.H. (1994), Veenhuizen: een erfenis voor de toekomst,
Regio Uitgevers, Groningen.
Stenvert, R., Broekhoven, S., van Ginkel‐Meester, S., Kolman, C. (2001), Monumenten in Nederland,
Drenthe, Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist / Waanders Uitgevers, Zwolle.
Yarrow, J. (2009) Ecological!, Duncan Baird Publishers, London.
Yarrow, J. (ed.) (2009) Ecological, Duncan Baird Publishers Ltd.
Van der Werf, M. (2009) Cradle to Cradle in Bedrijf, Scriptum.
Koornstra, R. (2009) Wat Led Je?, Nieuw Amsterdam
McDonough, W. and Braungart, M. (2002) Cradle to Cradle, New York: North Point Press
Benyus, J. (2002) Biomimicry, Harper Perennial
Lubeck, A. (2010) Green Restorations: Sustainable Building and Historic Homes, New Society
Publishers
Yin, R. (2003) Case Study Research, London: Sage Publications Inc.
Yin, R. ed. (2003) Applications of Case Study Research, London: Sage Publications Inc.
Pieters, I. en Elshof, M. (2006) Een Goed Onderzoek, Utrecht/Zutphen: ThiemeMeulenhoff
Guy, S., Marvin, S. and Moss, T. eds. (2001) Urban infrastructure in transition, London: Earthscan
Publications Ltd
Flowerdew, R. and Martin, D. eds. (2005) Methods in human geography, Pearson Prentice Hall
Smith, M., Whitelegg, J. and Williams, N. (1998) Greening the build environment, London: Earthscan
Publications Ltd
Goverse, T. (2003) Building a climate for change, Amsterdam: Vrije Universiteit