instructies voor de geautoriseerde installateur · 4 operating instructions for qualified persons...
TRANSCRIPT
2
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave ............................................................................................................ 2Algemene aanwijzingen ............................................................................................................ 3Aanwijzingen betreffende onze garantievoorwaarden ............................................................................................................ 3Normen ............................................................................................................ 3Kwaliteit warm water ............................................................................................................ 4Levering ............................................................................................................ 4Beschrijving van het product Onderdelen ......................................................................................... 5 Beschrijving van de functies ............................................................... 5 Uitrusting ............................................................................................. 5 Bedieningspaneel, compacte gasaansluiting ...................................... 6 Technische Gegevens ......................................................................... 7 Maattekeningen .................................................................................. 8Montage Voorbereidingen voor de montage ...................................................... 11Aanwijzingen voor de aansluiting van het systeem Rookkanaal- en afvoeraansluiting ....................................................... 12 Condensaatleidingen .......................................................................... 12Installatie lucht/rookafvoerkanaal, uitvoeringsvarianten ...................................... 13 Voorbeelden: Rookafvoerkanaal, ø 80 aluminium PPS gebruik van verbrandingslucht uit vertrek ................................... 15 Rookafvoerkanaal, ø 125/80 mm, PPS gebruik van verbrandingslucht uit vertrek ................................... 16 Coaxiaal rookafvoerkanaal, ø 125/80 PPS/aluminium ........................ 17 Coaxiaal lucht/rookafvoerkanaal, ø 125/80 mm PPS/aluminium ............................................................. 18 - 19 Installatie rookafvoerkanaal, ø 80/125 mm, PPS ................................ 20 - 22 Plaatsing van de condensatieketel ..................................................... 23 Monteren/demonteren van delen van de mantelbekleding ................. 23 Monteren van de sifon, vullen van de installatie ................................. 24 Aansluitingen hydraulische collector TRIGON S 22.1 ........................ 25 Aansluitingen van de externe warmtewisselaar TRIGON S 22.1 ........ 26 Aansluitingen en evenwichtsfl es ......................................................... 27 Elektrische installatie .......................................................................... 28 Aansluiting van een externe veiligheids klep ...................................... 29Inbedrijfstelling controlemaatregelen, circulatiepomp .................................................. 30 Controlemaatregelen .......................................................................... 31 Instellingen gaskraan .......................................................................... 32 Bedieningspaneel met controlepaneel AGU2.311............................... 33 Display van het bedieningspaneel ...................................................... 34 Standaard weergave van het bedieningspaneel ................................. 35 Instelling van de nominale temperatuur van het verwarmingscircuit... 36 Instelling van de nominale temperatuur van het tapwatercircuit ......... 36Parameterisatie Eindgebruiker ...................................................................................... 37Schoorsteenvegerfunctie ............................................................................................................ 38Onderhoud en service Demonteren van delen van de mantelbekleding ................................. 39 Apparaat in de bedrijfspositie brengen ................................................ 39 Demonteren brander en gaskraan ...................................................... 40 Reinigen .............................................................................................. 41Onderhoudsnormen ............................................................................................................ 42Symbolen typeplaatje ............................................................................................................ 43Inbedrijfstellingsprotocol ............................................................................................................ 44
3
Algemene informatie, voorschriften, garantievoorwaarden
Algemene WaarschuwingenInstallatie, plaatsing, elektrische aansluitingen en eerste inbedrijfstelling dienen alle te worden uitgevoerd door een ervaren installateur. De installateur is verantwoordelijk voor een correcte uitvoering van deze handelingen.
Aanwijzingen voor de beheerderDe veiligheid en de werking van de condensatieketel worden gegarandeerd als de installatie regelmatig wordt onderhouden door een in verwarmingen gespecialiseerde installateur. Om onderhoud te garanderen op basis van de werkdiensten, raden wij u aan een onderhoudscontract af te sluiten.
Om het apparaat veilig en eenvoudig te activeren raden wij u aan de sokkel te monteren die is voorzien in het accessoiresprogramma.
Vóór de installatie van de condensatieketel TRIGON S dient u toestemming te vragen aan het gasbedrijf en het plaatselijke schoorsteenveegbedrijf.
Aanwijzingen betreffende onze garantievoorwaardenOnze garantievoorwaarden vervallen bij schade als gevolg van:- onjuist of niet conform gebruik
of gebruik dat niet het beoogde doel heeft
- gebrekkige inbedrijfstelling of montage door koper of door derden
- gebruik van niet originele onderdelen
- gebruik van de installatie met overmatige druk of druk die niet valt binnen de aangegeven fabriekswaarden
- gebruik van niet geschikte brandstoffen
- het niet in acht nemen van de instructies van de handleiding of van de typeplaatjes op de condensatieketel
NormenVoor een veilige werking, in het respect van het milieu en voor een laag verbruik, dient u zich te houden aan de volgende normen en voorschriften:
Voor Duitsland:DIN 1988- Installaties voor drinkwater
in gebouwen, technische normgeving voor constructie en werking
DIN 18160- SchoorstenenTRGI (DVGW G600)- Technische regels voor
gasinstallatiesATV M 251- Invoer van condensaten van
verbrandingsinstallaties in openbare leidingen
Landbouwvoorschriften TRF- Technische regels voor vloeibaar
gasDVGW G688- Werkblad condensatietechniekDIN EN 12831- Regels voor het berekenen van
de energiebehoefte in gebouwenDIN EN 12828- Technische veiligheidsapparatuur
voor verwarmingsinstallaties met temperaturen uitgaande leiding tot aan 95°C
Heiz AnlV- Richtlijnen betreffende
verwarmingsinstallaties
Voor Italië:De montage, het onderhoud en de controle van de condensatieketel moeten worden uitgevoerd door gekwalifi ceerde monteurs die zich moeten houden aan de normen en veiligheidsvoorschriften. In het bijzonder moeten de volgende voorschriften en daaropvolgende wijzigingen worden opgevolgd:Wet nr. 46 van 05.03.1990- Voorschriften betreffende de
veiligheid van de installatieNorm UNI-CIG 7131- Installaties met vloeibaar gas
voor huishoudelijk gebruik die niet worden gevoed door het distributienet
Norm UNI-CIG 7129- Installaties met vloeibaar gas
voor huishoudelijk gebruik die worden gevoed door het distributienet
Norm UNI-CIG 11071- Installaties met gas voor
huishoudelijk gebruik voor condensatieketels en dergelijke
Ministeriële beschikking van 12.04.1996Trigon S 44:- Authorisatie van de technische voorschriften voor brandpreventie tijdens de planning, bouw en werking van condensatie-installaties gevoed door gasvormige brandstoffen
Voor Oostenrijk gelden bovendien:- ÖVGW TR Gas (G1)- ÖVGW TR Vloeibaar gas (G2)- ÖNORM H 5152 Condensatie
verbrandingsinstallaties, middelen t.b.v. de planning
- ÖNORM M 7443 Gasapparaten met atmosferische
branders, delen 1, 3, 5, 7- ÖNORM M 7457 Gasapparaten met ketels met
mechanische voormenging- ÖNORM H 5195-1 Regeling verwarming- Richtlijnen ÖVGWG1 Technische richtlijn voor de
montage van gasinstallaties op lage druk
G2 Technische richtlijn voor de montage van installaties op vloeibaar gas
G41Installaties op gascondensatie, montage en aansluiting
G4 Richtlijn ketels- Het apparaat is goedgekeurd
in overeenstemming met artikel 15a B-VG en met de beschikking betreffende verbrandingsinstallaties VO (FAV 97)
- het is noodzakelijk zich te houden aan de plaatselijke bouwverordeningen.
Voor Zwitserland gelden bovendien:- PROCAL Vereniging van leveranciers van
verwarmingsmaterialen- SSIGA Richtlijn Gas G1: Gasinstallaties. Zwitserse
Vennootschap voor de Gas- en Waterindustrie
- EKAS - Form, 1942: Richtlijn vloeibare gassen, deel 2- BUWAL Federaal bureau voor het milieu,
de bossen en het landschap- AICAA Vereniging van
Kantonnale Instituten voor Brandverzekeringen
- Waterzuivering Houdt u aan de richtlijn SWKI
nr. 97-1: Behandeling van water voor verwarmingsinstallaties
Voor België geldt bovendien:- NBN D51-003
Men moet bovendien de specifi eke regionale voorschriften en normen opvolgen.
4
Operating Instructionsfor Qualified Persons
TRIGON S
05/2007 Item code 12 040 872
Kwaliteit warm water
Kwaliteit warm waterZowel de samenstelling als de kwaliteit van het water hebben een directe invloed op het rendement van het hele systeem en op de levensduur van de ketel.Voor de eerste vulling en de daaropvolgende bijvullingen van de installatie kan men over het algemeen stromend water gebruiken met een pH waarde van 7-8, mits het geen uitzonderlijk corrosief water is (chloridegehalte > 150 mg/l), noch zeer hard water (>14°dH; waterhardheid IV). Een analyse van het drinkwater kan worden opgevraagd bij het locale waterbedrijf.Als het specifi eke volume van de installatie meer is dan 20 liter/kW verwarmingsvermogen (bijvoorbeeld bij de inbouw van een warmwater buffertank) mag de maximaal toegestane bijdrage van kalksteen door het water bij het vullen en bijvullen van de ketel worden bepaald op basis van de
berekeningsmaatstaven van de richtlijn VDI 2035. Het gebruikte water moet eventueel worden onthard. Er mogen geen chemische anticorrosiemiddelen worden gebruikt.
Voor Oostenrijk geldt bovendien de ÖNORM H 5195-1.
Waterkwaliteit en uitwisselinginstallaties niet bekendVaak bevinden zich in het warme water materialen en additieven die de werking en de levensduur van de condensatieketel beïnvloeden.Daarom moet u:• voor u de installatie vervangt het
oude systeem verwarmen en het daarna volledig legen, of
• na de vervanging van de installatie het verwarmingssysteem zorgvuldig omspoelen. Het is aan te raden de installatie direct vóór de eerste verwarming te reinigen.
Maatstaf Toegestane waarde Effect in geval van afwijking
pH waarde < 7 - 8 Corrosiegevaar voor de onderdelen van de ketel en de verwarmingsinstallatie
Waterhardheid < 14 dH - Grotere kalkaanslag- Kortere levensduur ketel
Chloridegehalte < 150 mg/l Corrosie van gelegeerde materialen
Levering
VloerverwarmingIn aanwezigheid van zuurstofdichte buizen kunt u direct een vloerverwarming aansluiten.Over het algemeen is het noodzakelijk een elektronisch controlemechanisme te installeren voor de vloerverwarming die ervoor zorgt dat de buizen/bekledingen van de vloer worden beschermd tegen oververhitting.Als u de versie van de vloerverwarming niet kent (bijvoorbeeld in het geval van vervangende installaties), dient u een systeemscheider te installeren tussen de ketel en de vloerverwarming, d.m.v. een warmtewisselaar (accessoire).
5
Beschrijving van het product Onderdelen Beschrijving van de functies Uitrusting
De condensatieketel TRIGON S is een systeem dat onafhankelijk is van de omgevingslucht en bezit een afgesloten verbrandingskamer. De verbrandingslucht dringt het apparaat in d.m.v. een luchttoevoersysteem. De condensatieketel kan worden gebruikt bij alle waterverwarmingsinstallaties. Het vermogen van de ketel wordt aangepast op de thermische behoefte van het moment d.m.v. een geïntegreerde, gemoduleerde regeling.
Brander met metaalvezelDe brander bestaat uit een cilinder met een bekleding van metaalvezel. Het mengsel gas/lucht vloeit door deze vezels en wordt ontstoken m.b.v. een ontstekingselektrode aan de buitenkant van de cilinder, waarna een vlam rondom de cilinder wordt gevormd.De vlam wordt gecontroleerd met een ionisatie-elektrode.
WarmtewisselaarDe roestvrijstalen warmtewisselaar is vervaardigd uit platte spiralen en garandeert een warmtetransmissie van de rookgassen naar het water van de ketel.
De controle- en regeleenheidfunctioneert als automatisch systeem van de verbrandingsinstallatie en regelt alsmede de modulerende werking van de ketel inclusief de regeling van de vooringestelde verwarming op basis van de klimaatsomstandigheden met productie van warm water, en kan worden gedemonteerd d.m.v. de Clip-In op een ander circuit van mengverwarming. Een weergave op het display geeft de status van de werking van de ketel weer.Het automatische systeem van de verbrandingsinstallatie controleert en beheert de technische veiligheidswerking.
Uitrusting• Condensatieketel TRIGON
S met bedieningspaneel, inclusief de externe sensor met vooringestelde regeling van de verwarming op basis van de klimaatsomstandigheden voor 1 of 2 verwarmingscircuits en warmwaterproductie.
• Documentatie
Optionele accessoires• VISTRON accumulator• Pompgroep• Sokkel
Beschrijving van het productDe condensatieketel TRIGON S bezit het CE-0085BR0127 kenmerk en voldoet daarom aan de volgende normen en voorschriften:- DIN EN 677- EN 60 335- EN 55 014-1/2- 90 / 396 / CEE- 89 / 336 / CEE- 73 / 23 / CEE- 92 / 42 / CEE- DIN EN 483- DIN EN 297- De NOX grenswaarden
voorzien door de Bundes-Immissionsschutzgesetz 1.BlmSchV,§ 7 (2) [Duitse wet betreffende luchtverontreiniging, geluid, trillingen en dergelijke gebeurtenissen] worden gerespecteerd.
6
Beschrijving van het product
Bedieningspaneel, compacte gasaansluiting
1 Resettoets (deblokkeren)2 Toets modus werking tapwater3 Toets Set-Mode modus werking
verwarmingscircuit4 Toets nominale temperatuur
verwarmingscircuit5 Toets nominale temperatuur
tapwatercircuit6 Toets selecteren regel (naar
beneden)7 Toets selecteren regel (naar
boven)8 Toets regelen (terug)9 Toets regelen (vooruit)10 Toets Info11 LCD Display12 Toets schoorsteenvegerfunctie13 Zekering 6,3 AT14 Schakelaar ON - OFF15 Controlelampje alarm
BedieningspaneelHet bedieningspaneel is geïntegreerd in de condensatieketel met alle bedieningselementen die boven worden beschreven.De LMU systeemelektronica biedt:- de controle van de regeling van
de modulerende ketel.Vooringestelde regeling van de verwarming op basis van de klimaatsomstandigheden voor 1 of 2 verwarmingscircuits en warmwaterproductie.
De temperatuur van het water staat vanuit de fabriek ingesteld op 55°C, maar kan worden gewijzigd.De curves van het verwarmingscircuit zijn vooraf ingesteld en kunnen worden geregeld aan de hand van de installatie en kunnen worden aangepast voor de verschillende installaties.Alle parameters van de regeling kunnen worden aangepast via de interface van de controle of de interne eenheid QAA73.
Compacte kraanDe compacte kraan werkt als blokkeringsklep van de gasveiligheid en als regelaar.De regelaar werkt als pneumatische regelaar bij gelijke druk van gas/lucht. Hij regelt op de zijde van de gasafvoer de gasdruk P
0op basis van
de druk van de verbrandingslucht P
L. Als er geen luchtdruk is (P
L = 0),
blijft de gasklep dicht. De verhouding tussen gasdruk en luchtdruk - en dus ook de verhouding tussen de druk gas/lucht en als gevolg ook de verhouding tussen de hoeveelheden gas/lucht kunnen worden geregeld en blijven zo goed als constant in het ingestelde lastbereik.
Technische Gegevens:Veiligheidsklep 2 stuks Klasse B/CNetspanning AC 230 VStroomopname 0,37 AInstellingen manometer gas 10 mbarKraan inclusief gasfi lter
13 14 2 11 3
4 5 1 12 6 7 8 9 10
15
7
Beschrijving van het product
Technische gegevens TRIGON S
22.1 33.1 44.1
Thermisch vermogen 80/60°C kW 3,6-20,3 6,4-29,7 8,3-39,8
Thermisch vermogen 50/30 °C kW 5,5-22,0 8,3-33,0 11,1-44,0
Thermisch vermogen 40/30 °C kW 5,6-22,3 8,3-33,2 11,2-44,6
Min./max. nominaal thermisch vermogen kW 3,8-20,8 6,6-30,4 8,6-40,9
Genormaliseerd rendement bij 75/60 °C % 106,6 108 107,7
Genormaliseerd rendement bij 40/30 °C % 110,5 110,5 110,5
Beschikbaarheidsverlies bij TK = 70° C % 0,4 0,4 0,4
Max. inlaatdruk van de ventilator Pa 100 125 110
Waterinhoud (warmtewisselaar) l 2,0 3,0 3,0
Max. bedrijfsdruk bar 3,0 3,0 3,0
Max. bedrijfstemperatuur °C 85,0 85,0 85,0
Hoeveelheid condensaat bij 40/30 °C circa l/h 2,2 3,6 4,9
Verbruik bij nominaal vermogen aardgas L m3/h 6,4 8,5 9,5
Verbruik bij nominaal vermogen vloeibaar gas Kg/h 4,8 6,3 7,1
Nominale druk aardgas (G 20) mbar 20 20 20
Nominale druk vloeibaar gas (G 31) mbar 37 37 37
Netto temperatuur rookgassen (80/60° C) °C 71,2 64 66
Netto temperatuur rookgassen (40/30° C) °C 48 39 43
Rookgasmassastroom g/s 10 14 19
Categorie gas IT: II2H3+, DE: II2ELL3P, AT/CH: II2H3P, BE: I2E(R)B, I3P
Rookgasafvoersystemen - structuur B23
, C13X
, C33X
, C43X
, C53X
, C63X
, C83X
Ionisatiestroom min. μA 15,0 15,0 15,0
Aansluiting buis luchttoever/rookafvoer mm 125/80 125/80 125/80
Aansluiting uitgaande leiding verwarming R / Rp 3/4” 1” 1”
Aansluiting retourleiding verwarming R / Rp 3/4” 1” 1”
Gasaansluiting R / Rp 1/2” 3/4” 3/4”
Afvoer condensaat mm 25,0 25,0 25,0
PH waarde van het condensaat PH 3,0 3,0 3,0
Elektrische aansluiting 230-240 V, 50 Hz
Max. opgenomen vermogen W 65,0 135,0 135,0
CE nummer 0085BR0127
Gewicht (zonder verpakking) kg 47,0 52,0 52,0
Gewicht (met verpakking) kg 55,0 60,0 60,0
Geluidshinder dB (A) 48 59 59
Temperatuur retourleiding met meting rendement van de gedeeltelijke lading bij 30%
°C 40,0 40,0 40,0
Verlies bij aangesloten brander % 2,1 1,6 1,8
Beschikbaarheidsverlies % 1,4 0,3 0,3
Temperatuur rookgassen in verwarmingsmodus °C 65,3 55,6 60,4
Maximale temperatuur rookgassen °C 85,0 85,0 85,0
Effi ciëntieklasse (92/42/EG), ★ ★ ★ ★
NOx klasse 5 5 5
CO2 in droge rookgassen (verbranding G20) % vol 8,8 8,7 8,6
Technisch rendement % 97,9 98,4 98,2
Elektrische veiligheidsklasse IPX2D IPX2D IPX2D
Afmetingen Hoogte (met / zonder sokkel) mm 1056 / 656
Breedte mm 480
Lengte mm 537
8
Beschrijving van het product
Maattekening
Trigon S 22,1
Sokkel(facultatief)
Trigon S 33,1Trigon S 44.1
Sokkel(facultatief)
9
Beschrijving van het product
Maattekening
Trigon S 22.1 met externe warmtewisselaar
Trigon S 22.1 met hydraulische collector
1001
(zo
nder
sok
kel)
1401
(m
et s
okke
l)
656
(zon
der
sokk
el)
1056
(m
et s
okke
l)
Toegangspunt schakelpaneel Ø 26,4 x 2,65
Moer voor aansluitingen
656
(zon
der
sokk
el)
1056
(m
et s
okke
l)
10
Beschrijving van het product
Maattekening
Trigon S 33.1 / S 44.1 met evenwichtsfl es
Trigon S 33.1 / S 44.1 met externe warmtewisselaar
11
2 ÷
2,5m
Montage
Voorbereidingen voor de montage
Het bevestigen van de externe temperatuursensorDeze sensor is niet voorbekabeld. Installatieplek:• Zorg ervoor dat de sensor
niet wordt beïnvloed door schoorstenen, ramen, enz.
Externe sensor (QAC 34)• De aansluiting van de externe
sensor vindt plaats m.b.v. een kabel van minstens 2 x 0,5 mm², zodat een lengte van 50 m wordt bereikt.
• Hij moet liefst op een hoogte van 2-2,5 m van de vloer worden geplaatst en mogelijkerwijs richting het noorden. Hij mag nooit direct aan de zonnestralen worden blootgesteld.
• Verbind de externe sensor aan de connector X10-06 van de LMU (gebruik een afgeschermde kabel).
Installatie en afstandenEen eenvoudige toegang voor controle en onderhoud is alleen mogelijk als u de minimum afstanden respecteert.
InstallatieruimteMonteer de installatie niet in vertrekken vaar agressieve dampen vrijkomen (bijvoorbeeld lakken, perchlooretheen, tetrachloorkoolstof), intens stof of hoge luchtvochtigheid (bijvoorbeeld stomerijen). De installatieruimte moet goed geventileerd zijn. Als deze voorwaarden niet worden nageleefd vervalt de garantie voor de eventueel daaropvolgende schade. Tijdens de montage van het apparaat dient u ervoor te zorgen dat in de condensatieketel geen vreemde onderdelen terecht komen (bijvoorbeeld stof dat tijdens het boren is vrijgekomen). Plaats een deksel op het apparaat. Aangezien er contrasterende voorschriften bestaan, raden wij u aan voor de installatie van het apparaat informatie op te vragen bij de bevoegde instanties en de plaatselijke schoorsteenveger.
GasaansluitingDe plaatsing van de gasleiding en de betreffende aansluiting behoren tot de exclusieve taken van de geautoriseerde installateur.
Reinig eventuele residuen van het verwarmingsnet en van de gasleiding voor u de condensatieketel aansluit, in het bijzonder wanneer de installatie wat ouder is.
Controleer dat de gasleidingen spanningvrij geplaatst worden.
Voor de inbedrijfstelling dient u de impermeabiliteit van de leidingen en van de gasaansluitingen te controleren.
De gaskranen op de brander mogen een druk van maximaal 150 mbar ondergaan.
Voor elke ingreep op de ketel dient u de elektrische voeding af te sluiten d.m.v. de externe bipolaire noodschakelaar.
Soort installatie:• Draai de sensor zodat de
kabeldoorvoer van het doosje naar beneden wijst.
Lengte lijn:• Max. 100 m met gebruik van
NYM 3 x 1,5 mm² of H05VV-F 3 x 1,5 mm²
Afmeting “a“zonder verbredingseenheid 250 mmmet een pompgroep: 300 mmmet een pompgroep en een collector: 500 mm
12
Aanwijzingen voor de aansluiting van het systeem
Aansluiting van rookkanaal, afvoer, leidingen condensatieketel
CondensatietechniekBij de condensatietechniek van de rookgassen wordt de overblijvende hitte afgekoeld en gecondenseerd waarna deze in het verwarmingssysteem wordt teruggevoerd.Zo bereikt men een zeer hoog rendement tegenover een beperkt energieverbruik.
Aanwijzingen bij de rookkanalenDe rookafvoersystemen moeten in een schacht worden ingebouwd overeenkomstig DIN 18 160, deel 1
Voor de installatie van de condensatieketel dient u altijd het rookafvoerkanaal te controleren.
Minimum doorsnede van de schachtSchacht met ventilatie aan achterzijde, volgens DIN 18160, in de uitvoering B23 (omgevingslucht).
Rookafvoerkanaal Ø
80 mm > 134 154
110 mm > 168 188
De afmetingen gelden alleen als u een rookgasafvoersysteem gebruikt van polypropyleen (PP) met DN 110/150.De lage temperaturen van de rookgassen vereisen de overal verkrijgbare specifi eke rookgasleidingen voor condensatieketels.
Voorbeelden:- niet vochtgevoelige schoorstenen- interne huls bestand tegen
condensaat- goedgekeurde rookafvoerkanalen - respecteer de diameters van de
verbindingspunten (moffen) in de kleinere diameters van de schacht
Dimensionering van het rookafvoersysteem:Systeem AZ, afhankelijk van de omgevingslucht.Maximale lengte van de buizen (meters) voor rookgassen en verbrandingslucht (vgl. tabel 1).
Tabel 1
Diameter buis
Max. lengte
Systeem
Trigon S 22,1
DN 80/125 22 m AZ
Trigon S 33,1
DN 80/125 22 m AZ
Trigon S 44.1
DN 80/125 22 m AZ
Structuur afhankelijk van de omgevingsluchtDe waarden in de kolom moeten bij richtingswissel met 1,5 worden vermenigvuldigd.
DakverwarmingscentraleNiet afhankelijk van de omgevingslucht max. lengte leiding 4 m.
De rookgasafvoer vindt plaats- door een goedgekeurde en DIBT
(D) of VKF (CH) of ÖTZ (A) gehomologeerde afvoerbuis;
- in de schoorsteen
De buizen en betreffende diameters moeten:- makkelijk toegankelijk en
controleerbaar zijn aan de buitenkant van de schachten en beschermd zijn tegen vrieskou;
- aan de achterzijde geventileerd zijn aan de binnenkant van de schachten.
De rookgasafvoerbuizen moeten- niet vochtgevoelig zijn;- geschikt zijn voor
rookgastemperaturen van minder dan 40°C en beschermd zijn tegen overspanning.
Waarschuwing:Accessoires Kit rookafvoerkanaal (zie prijslijst).
De condensaatleidingen mogen niet vast worden geïnstalleerd. Het condensaat wordt in een trechter opgevangen en in de kanalisatie gevoerd.
Waarschuwing:Accessoires Neutralisatieapparaten Houdt u aan het informatieblad ATV M 251 (zie prijslijst).
Rookafvoerkanaal systeem voor luchttoevoer/rookgasafvoerVoor het vervaardigen van de
gasafvoerinstallatie moet u de betreffende plaatselijke normen handhaven. De compacte centrale Trigon S kan alleen in werking worden gesteld in aanwezigheid van een goedgekeurd rookgasafvoersysteem.De afvoerinstallaties die door de opdrachtgever worden geleverd moeten bestand zijn tegen vocht en corrosie, moeten condensafstotend zijn en moeten voldoen aan de statische- en functioneringseisen. De afvoer van rookgassen moet bij de uitgang van de schoorsteen niet worden gehinderd (een deksel boven de schoorsteen wordt afgeraden). De verbinding tussen de schoorsteen en de TRIGON S moet worden vervaardigd met een helling van 3%. Zo kan het aanwezige condensaat wegvloeien uit het rookgaskanaal. Deze aansluiting moet zo min mogelijk bochten bevatten.In de rookgasafvoerbuis moeten, volgens de offi ciële normen, inspectieopeningen worden vervaardigd.Het is bovendien mogelijk een rookafvoersysteem te gebruiken dat onafhankelijk is van de omgevingslucht.
RookafvoerkanalenVermijd horizontale buizen om afzetting van condensaten te voorkomen.De aansluiting tussen de verschillende onderdelen moet goed afgedicht zijn.
Voor de montage dient u bochtstukken van 45° te gebruiken. De rechtopstaande delen moeten met beugels worden bevestigd.
Elk gebruikt bochtstuk vermindert de maximaal mogelijk lengte, zoals onder wordt aangegeven: Bochtstuk 90° 1 mBochtstuk 45° 0,8 m
Tabel 2Soort
rookafvoerkanaal
Maximale lengte buizen toevoer/afvoer (m)
Diameter buizen (mm)22.1 33.1 44.1
COAXIAAL SYSTEEM
C13 C13x 16 16 16 ø 80/125
TWEEPIJPSYSTEEM
C13, C13x, C33, C33x, C43, C43x
35(S1 = S2)
25(S1 = S2)
12(S1 = S2)
ø 80/80
C53, C53xC83, C83x
50(S1+ S2)
40(S1+ S2)
22(S1+ S2)
ø 80/80
B23 50 (S2) 40 (S2) 22 ø 80
CondensLeid het condenswater (achter de ketel) weg d.m.v. een helling van de
kanalisatie.Controleer bovendien dat er geen bevriezingsgevaar bestaat.
13
Installatie
Luchttoevoer/rookgasafvoer, verschillende uitvoeringen
Afhankelijk van de omgevingslucht, D 80 PPS
B23 Aansluiting rookafvoerkanaal op rookgassysteemMeervoudige bezetting (depressie/overdruk)
Installatie ketelLuchttoevoer via het vertrekRookgasafvoer door het dak
Onafhankelijk van de omgevingslucht, D 80/125 PPS/wit aluminium
C13C13x
Luchttoevoer/rookgasafvoer door buitenwand in hetzelfde drukbereik
Installatie kelder/etageRookgasfvoer/luchttoevoersysteem via buitenwand
C33C33x
Luchttoevoer/rookgasafvoer boven het dak in hetzelfde drukbereik
Installatie kelder/etageRookgasfvoer/luchttoevoersysteem tot aan schoorsteenLuchttoevoer/rookgasafvoer via dakInvoeren in niet vochtgevoelige schoorsteen
Luchttoevoer/rookgasafvoer boven het dak in hetzelfde drukbereik
Installatie etages/dakRookgasfvoer/luchttoevoersysteem op schuin of plat dak
C43C43x
Aansluiting naar AZ / LAS (dubbele zuiging) meervoudige bezetting
opdrachtgever
C53C53x
Luchttoevoer en rookgasafvoer naar de buitenkant in verschillende drukbereiken
opdrachtgever
C63 *C63x *
Aansluiting luchttoevoer/rookgasafvoer op bijgeleverde buizen voor luchttoevoer/rookgasafvoer die afzonderlijk zijn gecontroleerd
Installatie kelder/etageRookgasfvoer/luchttoevoersysteem via buitenwandRookgasafvoer via thermisch geïsoleerde rookgasafvoerbuis of AZ-AWRookafvoerkanaal (stationaire luchtlaag) via buitenwand
opdrachtgever
C83 *C83x *
Verbindingsstuk rookgasafvoer op rookgassysteem, meervoudige bezetting (depressie), toevoer verbrandingslucht via een afzonderlijke buis
opdrachtgever
*) niet toegestaan voor België
14
Installatie
Luchttoevoer/rookgasafvoer, verschillende uitvoeringen
Voor het vervaardigen van de gasafvoerinstallatie moet u altijd de betreffende plaatselijke normen handhaven.
Aansluiting van luchttoevoer/rookgasafvoerVoor de concentrische luchttoevoer/rookgasafvoer moet u uitsluitend originele accessoires gebruiken, inclusief het smeermiddel dat wordt aangeboden voor de PPS rookgasafvoersystemen. De condensatiegasketels met luchttoevoer/rookgasafvoer mogen alleen op zolder worden gebruikt of in vertrekken waarboven zich slechts de dakstructuur bevindt.
De luchttoevoer/rookgasafvoer mag niet door andere vertrekken lopen.
Geldt uitsluitend voor installaties in Duitsland:Als u de condensatieketel aan de buitenwand installeert (toevoer/afvoer via buitenwand) dan moet het nominale thermische vermogen onder de 11 kW worden beperkt in de verwarmingsmodus.
Als het plafond brandwerend moet zijn dienen de leidingen voor de luchttoevoer en de rookgasafvoer een bedekking hebben tussen de bovenrand van het plafond en de bedekking van het dak en gemaakt zijn van brandwerend materiaal.
Als het plafond niet brandwerend hoeft te zijn moeten de leidingen voor de luchttoevoer en de rookgasafvoer worden geplaatst vanaf de bovenrand van het plafond tot aan de bedekking van het dak in een schacht van niet brandbaar, vormvast materiaal of in een metalen beschermingsbuis (mechanische bescherming).De rookafvoerkanalen moeten in een vrije doorsnede kunnen worden gecontroleerd. In het vertrek moet men minstens een inspectie- en/of controleopening maken, op basis van de aanwijzingen van het plaatselijke schoorsteenveegbedrijf.
De aansluitingen aan de rookgaszijde moeten worden vervaardigd met mof en afdichting.De moffen moeten altijd tegen de richting van de stroom van het condensaat worden geplaatst. De luchttoevoer/rookgasafvoer moet worden gemonteerd met een helling van 3° t.o.v. de condensatieketel.De lengte van de toevoer/afvoer mag de 4 m niet overschrijden bij installatie van het apparaat aan de buitenwand of bij toevoer/afvoer via het dak.De gecalculeerde lengte van de toevoer/afvoer wordt berekend door het optellen van de lengte van de rechte buis plus de lengte van de bochtstukken. Een bochtstuk van 90° wordt gecalculeerd als 1 m, een bochtstuk van 45° als 0,8 m.
Om een wederzijdse invloed van de toevoer/afvoerbuizen te vermijden raden we u aan een minimum afstand tussen de buizen te hanteren van 2,5 m.
Aansluiting op niet vochtgevoelig toevoer-/afvoerkanaal (AZ), rookgasafvoer op rookgassysteemAlle rookgasafvoeren op rookgassystemen moeten zijn goedgekeurd voor condensatie-installaties:- Homologatie van het Duitse instituut voor bouwtechniek DIBT voor "D";- Homologatie van de Vereniging van Kantonnale Instituten voor Brandverzekeringen VKF voor "CH"; - Oostenrijkse homologatie ÖTZ voor "A".De dimensionering vindt plaats d.m.v. de rekentabellen volgens de waardegroep van de rookgassen. Er kunnen maximaal drie omleidingen van 90° ingebouwd worden. Voor rookkanalen moet u in de berekening de voedingsdruk gebruiken met 0 Pa.
Aansluiting naar het niet vochtgevoelige toevoer-/afvoerkanaal C43x (AZ)De rechte toevoer/afvoer mag niet langer zijn dan 1,4 m in het geval van installatie op een toevoer/afvoerkanaal. Er kunnen maximaal drie omleidingen van 90°
ingebouwd worden. Het toevoer/afvoerkanaal AZ moet door het DIBT worden goedgekeurd (Duits instituut voor bouwtechniek), het VKF (Vereniging van Kantonnale Instituten voor Brandverzekeringen), het ÖTZ (Oostenrijkse homologatie) en geschikt zijn voor werking bij condensatie.
Aansluiting naar niet vochtgevoelig afvoerkanaal of rookgassysteem B23 voor werking op basis van omgevingsluchtDe rechte toevoer/afvoer mag niet langer zijn dan 2 m in het geval van installatie op een afvoerkanaal. Er kunnen maximaal drie omleidingen van 90° ingebouwd worden. Het afvoerkanaal AZ moet zijn goedgekeurd door DIBT/VKF/ÖTZ en geschikt voor werking bij condensatie.
Aansluiting op toevoer verbrandingslucht en afvoer rookgassen niet goedgekeurd voor gasketels C63xDe rechte toevoer/afvoer mag niet langer zijn dan 2 m in het geval van installatie op een kanaal voor toevoer verbrandingslucht en rookgasafvoer. Er kunnen maximaal drie omleidingen van 90° ingebouwd worden. Het afvoerkanaal moet zijn goedgekeurd door DIBT/VKF/ÖTZ en geschikt voor werking bij condensatie. Als de verbrandingslucht wordt verkregen uit een schacht moet deze vrij zijn van onzuiverheden.
Meervoudige bezetting van rookgassystemen(niet in leveringsprogramma)In het geval van een meervoudige bezetting van het rookgassysteem moet u rekening houden met de berekeningen, de planning en het bewijs van werking door de fabrikant van het schoorsteensysteem.Rookgasmassastroom bij aardgas 20 g/sNetto temperatuur rookgassen TV/TR 75/60 35 -60°CNetto temperatuur rookgassen TV/TR 40/30 30 -46°CWaardegroep rookgassen G61
15
Installatie
Rookgassysteem ø 80, afhankelijk van de omgevingslucht
Installatie van het type B23Installatie ketel, inbouw in rookgaskanaal, afvoer rookgassen via dak
Voor verdere uitvoeringen van het rookgassysteem kunt u ook de prijslijst vergelijken, hoofdstuk "Accessoires rookafvoerkanaal"
Basiskit
Pos. Beschrijving
1
Aansluiting ketel TRIGON® S met meetopening, smeermiddel
2T-verbindingsstuk met deksel 87,5°
3 Buis met mof 0,5 meter
456
78
Kit stijgleiding 7 m,bestaande uit:- steunrails- steunbochtstuk 87,5°- 3 stuks buis met mof 1,95 m-1 stuk buis met mof 1,00 m- 3 stuks afstandsleiders- deksel schacht rookkanaal met bevestiging
10inspectiedeel met schroefdeksel
11 bochtstuk 30°
12 ventilatiediagram
212
43
5
6
7
8
1
16
Installatie
Systeem voor rookafvoer/luchttoevoer AZ, ø 80/125 en 110/150 PPS, onafhankelijk van de omgevingslucht
Installatie van het type C13, C13xInstallatie etage ketel, toevoer/afvoer via buitenwand
Voor verdere uitvoeringen van het rookgassysteem kunt u ook de prijslijst vergelijken, hoofdstuk "Accessoires rookafvoerkanaal"
Basiskit
Pos. Beschrijving
1
Ketelaansluiting met meetopening, schroeven, afdichting, smeermiddel, documentatie
2T-verbindingsstuk met deksel 87,5°
3 buis met mof 0,5 m
45
Bevestiging buitenwand(incl. 2 muurdiafragma's)
3
45
2
1
17
Installatie
Systeem voor rookafvoer/luchttoevoer AZ, ø 80/125 en 110/150 PPS, onafhankelijk van de omgevingslucht
Installatie van het type C33, C33xInstallatie ketel, inbouw in niet vochtgevoelig rookkanaal, toevoer-afvoer rookgassen via dak
Voor verdere uitvoeringen van het rookgassysteem kunt u ook de prijslijst vergelijken, hoofdstuk "Accessoires rookafvoerkanaal"
Basiskit
Pos. Beschrijving
1
Ketelaansluiting met meetopening, schroeven, afdichting, smeermiddel, documentatie
2T-verbindingsstuk met deksel 87,5°
3 buis met mof 0,5 m
456
78
Kit stijgleiding 7 m, bestaande uit:- steunrails- steunbochtstuk 87,5°- 3 stuks buis met mof 1,95 m-1 stuk buis met mof 1,0 m- 3 stuks afstandsleiders- deksel schacht rookkanaal met bevestiging
10inspectiedeel met schroefdeksel
11 bochtstuk 30°
12Muurdiafragma ø125 of 150 wit
2
41
3 14
6
7
10
8
5
18
Installatie
Systeem voor rookafvoer/luchttoevoer AZ, ø 80/125 en 110/150 PPS, onafhankelijk van de omgevingslucht
Installatie van het type C33, C33xInstallatie dak/etages, toevoer/afvoer op schuin-plat dak
Voor verdere uitvoeringen van het rookgassysteem kunt u ook de prijslijst vergelijken, hoofdstuk "Accessoires rookafvoerkanaal"
Basiskit
Pos. Beschrijving
1
Ketelaansluiting met meetopening, schroeven, afdichting, smeermiddel, documentatie
2Inspectiedeel met deksel
3 Buis 0,5 m
4
Universele dakpan schuin dak, voor doorgang naar dak, zwart
5Doorgang naar dak AZ met windscherm zwart
4
Universele dakpan schuin dak, voor doorgang naar dak, rood
5Doorgang naar dak AZ met windscherm rood
6Kraag plat dak voor doorgang dak ø125
7 Buis 1,0 m
6
3
1
2
2
19
Installatie
Systeem voor rookafvoer/luchttoevoer AZ, ø 80/125 en 110/150 PPS, onafhankelijk van de omgevingslucht
Installatie van het type C43, C43xAansluiting naar AZ / LAS (dubbele zuiging) meervoudige bezetting
Voor verdere uitvoeringen van het rookgassysteem kunt u ook de prijslijst vergelijken, hoofdstuk "Accessoires rookafvoerkanaal"
Oplossing van opdrachtgever!
20
Installatie
Systeem voor rookafvoer/luchttoevoer AZ, ø 80/125 en 110/150 PPS, onafhankelijk van de omgevingslucht
Installatie van het type C53, 63xLuchttoevoer en rookgasafvoer naar de buitenkant in verschillende drukbereiken
Voor verdere uitvoeringen van het rookgassysteem kunt u ook de prijslijst vergelijken, hoofdstuk "Accessoires rookafvoerkanaal"
Oplossing van opdrachtgever!
21
Installatie
Rookgasafvoer/luchttoevoer AZ, ø 80/125 en 110/150 PPS, en SEM VARIO 80 roestvrij staal - onafhankelijk van omgevingslucht
Installatie van het type C63, 63xInstallatie kelder/etage, onafhankelijk van de omgevingsluchtToevoer-afvoer via buitenwand, rookgasafvoer via thermisch geïsoleerde afvoerbuis op buitenwand
Voor verdere uitvoeringen van het rookgassysteem kunt u ook de prijslijst vergelijken, hoofdstuk "Accessoires rookafvoerkanaal"
Basiskit
Pos. Beschrijving
1
Ketelaansluiting met meetopening, schroeven, afdichting, smeermiddel, documentatie
2T-verbindingsstuk met deksel 87,5°
3 Buis 1,0 m
4Muurdiafragma ø125 wit, incl. bevestigingsschroeven
5Adapter AZ-AW (overgang naar buitenwandsysteem)
6 Bochtstuk AW 87°
7Luchtaanzuigstuk AZ-AW
8Recht inspectiedeel AZ-AW
9Buis AZ-AW 1,95 m (aantal delen naar behoefte)
10Regelbare wandlus DN 125 (afstand wand - helft buis, 115-170 mm)
11Mof AZ-AW (doorgang dak)
12
Universele dakpan schuin dak, voor doorgang naar dak, zwart
13Doorgang naar dak AZ met windscherm zwart
14 Bochtstuk AZ-AW-30°
15 Buis AZ-AW 0,5 m
16Bovenste verbindingsstuk AZ-AW
A Verplaatsing 300
BMiddelste lengte:
507
C Hoogte 650
22
Installatie
Systeem voor rookafvoer/luchttoevoer AZ, ø 80/125 en 110/150 PPS, onafhankelijk van de omgevingslucht
Installatie van het type C83, 83xVerbindingsstuk rookgasafvoer op rookgassysteem, meervoudige bezetting (depressie)Verbrandingsluchttoevoer via afzonderlijke luchtbuis
Voor verdere uitvoeringen van het rookgassysteem kunt u ook de prijslijst vergelijken, hoofdstuk "Accessoires rookafvoerkanaal"
Oplossing van opdrachtgever!
23
1 2
4
5
11
11
11
11
7
6
8
8
9
9
Installatie
Installatie van de condensatieketel montage/demontage delen van de mantelbekleding
Demontage van de mantelbekleding van de ketelFase 1:Draai de inbussleutel los (1) om de mantelbekleding aan de voorzijde te verwijderen (2).Fase 2:Verwijder de kap door hem naar achteren te kantelen.Fase 3:Til het deksel naar boven (4) om de bevestigingspennen los te maken (5) en verwijder het.Fase 4:Draai de vier schroeven van de zijdelingse bekleding los (11).
Demontage van het bedieningspaneelFase 5:Til de zijdelingse mantelbekleding naar boven (6) om de twee bevestigingspennen los te maken (7) en verwijder hem.Fase 6:Draai de twee schroeven (8) op het bedieningspaneel los en verwijder ze.Fase 7:Draai de schroef (8) los. Verwijder de schroef (9) en duw het bedieningspaneel naar boven. Doe de schroef (9) in de opening aan de bovenzijde.
Fase 1 Fase 2
Fase 3 Fase 4
Fase 5 Fase 6
Fase 7
24
Installatie
Monteren van de sifon, vullen van de installatie
Sifon• Doe de sifon (1) op zijn plaats
zoals aangegeven in de afbeelding hiernaast.
Condensaatafvoer• Demonteer de delen van
de mantelbekleding van de condensatieketel.
• Verbind de condensaatafvoer of het neutralisatiemechanisme (accessoires) met de sifon.
N.B.De condensaatleiding mag niet vast met de afvalwaterleiding verbonden zijn.Het condensaat moet vrijuit in een trechter kunnen druppelen.
3 Invoeren ext. kabel Bekabeling linkerzijde: Pg 13,5 rechterzijde: Pg 164* systeem voor het invoeren van
de kabel voor pompgroepen met een 5voudige stekker
5 gasaansluiting: Trigon S 22.1 - 1/2” Trigon S 33.1 / S44.1 - 3/4”6 aansluiting uitgaande-/
retourleiding7 condensaataansluiting
* Na de installatie van de pompkabel dient u het kabelinvoersysteem hermetisch af te sluiten.
Controleer dat er zich geen leidingen op de vloer bevinden.
Vullen van de installatie• Verbind de waterleiding aan de
kraan KFE (2);• open alle verwarmingskleppen;• vul de koude installatie tot aan 1
bar;• ontlucht de pomp (draai
eventueel aan de schroef met de schroevendraaier);
• vul de condensaatsifon met water (circa 0,5 l);
• laat de pomp meerdere malen draaien;
• na de complete ontluchting van de installatie moet u hem opnieuw vullen tot aan de defi nitieve bedrijfsdruk;
• sluit de ontluchtingsschroef en verwijder de vulbuis.
21
S 22.1
3
4
5
6
7
7
3
4
5
S 33.1S 44.1
6
25
Installatie
Aansluitingen hydraulische collector TRIGON S 22.1
4 8 1 2 6 3
7 9 12 11 10
5
LeveringDistributiegeleider1 Distributiegeleider 80/802 Moeren voor aansluitingen DN253 Afdichting4 Isolatie5 Dompelschacht ½”6 Dop 1 ½”
Aansluitgroep7 Circulatiepomp met aansluitelementen8 Kabel van de pomp met stekker9 Uitgaande leiding met isolatie10 Veiligheidsklep 3 bar11 Aansluiting voor MAG 3/4”12 Sonde QAZ36.522 met dompelschacht
Technische eigenschappenAansluitingen G 1 ½”Capaciteit 3,5 m3/hVermogen (dT 10K) 40 kWVermogensverlies 0,07 mbarAfmetingen vat (geleider) 80 / 30 mmNominale omvang 80 / 80 mm(totaal)Plaatsruimte in de hoogte 185 mm (+ 2 mm afdichting) Lengte zonder isolatie 460 mmLengte met isolatie 537 mmMaximale bedrijfsdruk 4 barMaximale 90°Cbedrijfstemperatuur
Werkingsprincipe
De distributiegeleider is ontwikkeld voor het scheiden van het water van het ketelcircuit en het verwarmingscircuit in verwarmingsinstallaties. Hij bestaat uit een hydraulische collector die is aangesloten op een dubbele distributeur. Bij gebruik van een enkel verwarmingscircuit wordt het verwarmingscircuit niet noodzakelijkerwijs afgesloten met bijgeleverde dop (G 1 ½”).
primaireV Hoeveelheid water ketelcircuit
secundaireV Hoeveelheid water verwarmingscircuit
TV1 Temperatuur Uitgaande leiding
ketelcircuitTR2 Temperatuur Retourleiding
ketelcircuitTV3 Temperatuur Uitgaande leiding
verwarmingscircuitTR4 Temperatuur Retourleiding
ketelcircuit
ToepassingAls de maximaal vereiste hoeveelheid warm water voor de TRIGON S 22.1 meer is dan 1100 kg/h dient u een distributiegeleider te gebruiken.
Uitbreiding VL/RL ∆t 10K ∆t 15K ∆t 20KNominaal thermisch
vermogen kWHoeveelheid water Kg/h
Hoeveelheid water Kg/h
Hoeveelheid water Kg/h
10 860 570 43015 1290 860 65022 1890 1260 950
Toepassingsgebied
secu
ndai
re V
prim
aire
V
26
Installatie
Aansluitingen van de externe warmtewisselaar TRIGON S 22.1
1
2
5
3
4
6
6
7
8
Levering aansluitgroep:1 Circulatiepomp met
aansluitelementen2 Kabel van de pomp met stekker3 Veiligheidsklep 3,0 bar, ½“ met
manometer4 Afsluitklep voor MAG5 Expansievat6 Ontluchtingsdoppen7 Uitgaande leiding met isolatie en
aansluitelementen8 kit afdichting
ToepassingIn installaties met een vermogen hoger dan 40 kW met een verhoogde capaciteit water of een extreme waterhardheid dient u te verifi ëren of het noodzakelijk is de systemen te scheiden.
Technische eigenschappenOntwerptemperatuur max./min. 225 / -160 °COntwerpdruk max. S3-S4/S1-S2 30/30 bar*Volume/kanaal 0,059 literMax. capaciteit 8,1 m3/h**Gewicht leeg, (n x 0,13) + 1,2 kgStandaard aansluitingen, externe schroefdraad 1”Materiaal platen AISI 316Materiaal aansluiting AISI 316Materiaal voor het braseren Koper
27
2 1 3
1
4
5
Installatie
Aansluitingen en evenwichtsfl es TRIGON S 33.1 / S 44.1
1 Evenwichtsfl es2 Uitgaande leiding (3/4")3 Retourleiding (3/4")4 Vul- en leegkraan5 Doorgang kabel voor
aansluiting op net en installatie opdrachtgever
(Pg 13,5 e Pg 16)6 Uitgaande leiding (3/4")7 Doorgang kabel
stekkerklare aansluitingsonderdelen (Rust 5)
8 Gasaansluiting (3/4")9 Retourleiding (3/4")10 Aansluiting
membraanexpansievat (MAG)
De aansluitingen dienen uitsluitend door een erkend vakman te worden uitgevoerd. • Haal de evenwichtsfl es uit de
verpakking en monteer hem volgens de tekening.
• Bevestig de plastic sluitringen tussen de achterwand van de ketel en de bevestigingslipjes van de evenwichtsfl es.
• Voer de aansluiting uit met de gasleiding
• Controleer de dichtheid van de leidingen.
• Het uiteinde van de condensaatleiding mag niet vast (hermetisch) worden aangesloten op het waterafvoersysteem maar dient door een trechter te worden opgevangen die is aangesloten op het kanalisatiesysteem.
• Vul de installatie met een vuldruk tussen de 1 en de 2 bar.
• Afvoerdruk, veiligheidsklep: 3 bar.• Controleer de kwaliteit van het
water.• Steek de rookgasafvoerbuis
(grijze buis) vanaf boven in de daarvoor bestemde opening en druk hem in de ondersteunende buis. Gebruik een geschikt smeermiddel voor PPS rookgasafvoerbuizen.
• Verbind de rookcollector met het rookgasafvoersysteem.
• Doe de dragers op hun plaats.
Vervangende installatie• Reinig de installatie zorgvuldig
(zie pagina 4).• Controleer de dichtheid van de
verbindingspunten.• Ontlucht de installatie
zorgvuldig.
1 Geprefabriceerde eenheden, met oppervlakkige impermeabiliteit en vastgeschroefd
2 De pomp is los3 Aansluiting
opdrachtgever MAG (Expansievat)4 Aansluiting uitgaande
leiding5 Aansluiting retourleiding
28
Installatie
Aansluitingen en evenwichtsfl es TRIGON S 33.1 / S 44.1
Dimensionering van de netaansluitleidingAlle externe aansluitleidingen moeten max. 30 mm worden geïsoleerd. . De stroomgeleiders vanaf de kabelklem tot aan de klemmen moeten voor de beschermingsgeleider gespannen zijn in het geval de kabelklem wegglijdt. De lengte van de geleiders moet als gevolg daarvan worden gekozen. Andere lijnen (bijvoorbeeld voor de aansluiting van het systeem), die op de klemmenstrook van het apparaat worden aangesloten, moeten aan de kabel worden bevestigd door de kabel te draaien m.b.v. de kabelklem, zoals bepaald wordt door de VDE/ÖVE/SEV normen.
Aansluiting via stekker tussen de pompgroep en de regeleenheid LMUDe elektrische aansluiting van de pompgroep en de LMU is door de fabriek voorzien van gecodeerde en gemarkeerde stekkers en contactdozen.• Steek de stekker in de LMU/Clip-in.
Pompgroepen voorzien door opdrachtgeverDe pompen van het verwarmingscircuit 1 en 2, de warmwaterpomp en de 3-wegsmotormenger die door de opdrachtgever zijn voorzien moeten op het apparaat worden aangesloten via de betreffende aansluitingen. De beschermingsleidingen van de afzonderlijke pompen en van de menger moeten worden aangesloten voor ze in de speciale beschermingsklemmenstrook PE worden gestoken.
De stroomtoevoerkabel mag alleen door een erkende technicus worden vervangen. De aardaansluiting (geel/groen), die langer is dan de stroomkabels (zie tekening) dient te worden gebruikt voor de aansluiting van de ketel.
Dubbelstekkers, verlengsnoeren enadapters zijn niet toegestaan. Voor de aardaansluiting van het apparaat is het verboden de leidingen van de hydraulische installatie, de verwarming of het gas te gebruiken.
De ketel is niet beschermd tegen de gevolgen van blikseminslag. Om de netzekeringen te vervangen dient u snelzekeringen van 2 A te gebruiken.
Algemene aanwijzingenDe aansluitings- en installatiewerkzaamheden van hydraulische installaties mogen uitsluitend door ervaren elektriciens worden uitgevoerd. De normen VDE/ÖVE/SEV en EVU en betreffende voorschriften moeten nauwkeurig worden nageleefd.
De aansluiting op het elektrische net en de verbinding van de kabels zijn op last van de opdrachtgeverHet apparaat is geconfi gureerd voor een vaste aansluiting en aansluitingsleidingen NYM 3 × 1,5 mm² of H05W-F 3 x 1 mm².De condensatieketel en het bedieningspaneel zijn bekabeld.De aansluiting op het net wordt uitgevoerd op de klemmenstrook van het apparaat d.m.v. een speciaal ontwikkeld en beschermd circuit.De condensatieketel moet kunnen worden losgekoppeld van het net m.b.v. geschikte middelen. Om die reden moet men meerpolige schakelaars gebruiken met een opening tussen de contacten van > 3 mm, of automatische krachtstroomschakelaars.Netspanning: 230-240 V, 50 HzVeiligheid van de aansluiting op het elektrische net: 10 AOpgenomen vermogen: max. 440 W
Afstandsbediening• De afstandsbediening moet
worden aangesloten d.m.v. een kabel van minstens 2 x 0,5 mm2.
• De BUSkabel van de afstandsbediening (20-30 V) moet los van de 230V/50Hz kabels worden geïnstalleerd. Verbind de afstandsbediening aan de connector X10-01 (gebruik de afgeschermde kabel).
De thermostaatbrug op X10-02 moet worden verwijderd bij gebruik van de QAA 73 afstandsbediening.
29
1 2 1 2 1 2 3
1 2
X 5 0
1 2
X 1 - 0 2C l i p I n
AGU2 . 5 0 0L N
LMU
X52 - 0
X50
1 X52 - 02 X52 - 03
X 5 1 - 0
L N
1AGU2 . 5 0 0
1 2 1 2 1 2 3
1 2
X 5 0
1 2
X 1 - 0 2C l i p I n
AGU2 . 5 0 0L N
LMU
X52 - 0 1 X52 - 02 X52 - 03
X 5 1 - 0
L N
1AGU2 . 5 0 0
X 5 0
Installatie
Aansluiting van een externe zekerheids-elektromagnetische klep
Onderdeel van het schema voor TRIGON S 22.1
TRIGON S 22,1Om op de Trigon S 22.1 een externe zekerheids-elektromagnetische klep (230 V, gesloten zonder stroom) aan te sluiten moet u een AGU Clip-In 2.514 installeren volgens het schema dat hiernaast staat aangegeven.
Steek de Clip-In 2.514 in de LMU en verbind hem op de netaansluiting. Vorm een busverbinding tussen de Clip-In en de LMU (X50). De ingang van de sensor van de Clip-In 2.14 mag niet bezet zijn.
De externe zekerheids-elektromagnetische klep wordt in de X52-03 stekker van de AGU Clip-In 2.514 gestoken.
Netconnector voor AGU2. 5 1 4
Contactdoos
Zekerheids-elektromagnetische klep 230 V gesloten, zonder stroom
Onderdeel van het schema voor TRIGON S 33.1 / S 44.1
TRIGON S 33.1 / S 44.1De externe zekerheids-elektromagnetische klep (230 V, gesloten, zonder stroom) wordt aangesloten op de Trigon S 33.1 en 44.1 op AGU Clip-In 2.514 die al standaard is aangesloten in de stand X52-03.
Daarom moet het elektrische schemaK 01.1.0183 dat zich bij het apparaat bevindt, worden gerespecteerd.
In alle apparaten Trigon S moet de parameter QAA 620 (confi g uitgang 2R) geherprogrammeerd worden op 1 (gasklep F).
Netconnector voor AGU2. 5 1 4 Contactdoos
Zekerheids-elektromagnetische klep 230 V gesloten, zonder stroom
30
Inbedrijfstelling
Controlemaatregelen, circulatiepomp
TRIGON S 22.1 UPS 25-40 TRIGON S 22.1 UPS 25-40
Volumestroom (m3/h) Volumestroom (m3/h)
Dru
kver
lies
(kP
a)
Dru
kver
lies
(kP
a)
TRIGON S 33.1 / S 44 .1 UPS 25-40 TRIGON S 33.1 / S 44 .1 UPS 25-60
Volumestroom (m3/h) Volumestroom (m3/h)
Dru
kver
lies
(kP
a)
Dru
kver
lies
(kP
a)
Pomp UPS 25/40 Pomp UPS 25/60
1e niveau 2e niveau 3e niveau 4e niveau 5e niveau 6e niveau
Aantal toeren 1/min. 750 1200 1850 700 110 180
Opgenomen vermogen Watt 30 55 80 65 65 900
Stroomopname Amp. 0,17 0,28 0,38 0,30 0,30 0,40
Weerstand ketel
Dru
kver
lies
(kP
a)
Weerstand ketel
Weerstand ketel
Weerstand ketel
31
Inbedrijfstelling
Controlemaatregelen
De eerste inbedrijfstelling mag uitsluitend door een erkend technicus worden uitgevoerd.Voro de inbedrijfstelling moeten de volgende controles worden uitgevoerd:• controle van de stroomtoevoer;• controle van de druk in de
verwarmingsinstallatie;• controle van de druk in de
gasaansluiting;• controle van de dichtheid van
de gastoevoerleiding;• controle van de correcte
montage van het accessoire voor de rookgasafvoer;
• controle van de dichtheid van de condensafvoerleiding;
Minimum hoeveelheid recirculatie/controle stromingMen moet kunnen garanderen dat het apparaat op hydraulische wijze doorstroomt bij een warmteaanvraag. Het apparaat beschikt over een stroombeveiliging die de doorstroom controleert. Om de minimum doorstroom te kunnen handhaven raden wij u aan een drukbegrenzer.
Voor de inbedrijfstelling moet het volgende worden gecontroleerd:• er moet een voldoende
dimensionering worden gegarandeerd van het expansievat om een depressie in de installatie te voorkomen en te vermijden dat lucht binnendringt.
• Houdt u aan alle aanwijzingen betreffende de waterkwaliteit. Vul eventueel met onthard water (zie pagina 4).
• De inbedrijfstelling van de installatie en de ontluchting moeten direct na het vullen plaatsvinden, om te voorkomen dat zich vaste luchtbellen vormen welke een potentiële corrosiebron vormen.
• Door een inbedrijfstelling bij lage systeemtemperaturen en een maximale doorstroming van de verwarmingsinstallatie kan men kalkafzetting voorkomen.
• Tijdens de keuringswerkzaamheden moet u voorkomen dat het water in de installatie volledig wordt vervangen. Dit kan plaatsvinden d.m.v. gedeeltelijke blokkering of door het water van de installatie op te vangen en te fi lteren en weer te gebruiken.
32
Inbedrijfstelling
Instellingen gaskraan
Instellingen voor LL* gasapparaten- Sluit het apparaat aan op het
water-, gas- en elektriciteitsnet.Als gevolg van het verschillende ontstekingsgedrag van LL-aardgas en E-aardgas, moet het gas/luchtmengsel worden aangepast.De elektrische klemmenstrook moet voor uw eigen veiligheid worden bedekt.- Stel de minimum CO2 waarde
in door te draaien aan de regelschroef (1) van de Venturi (circa 2 wentelingen tegen de klok in).
- Na de ontsteking kunt u de voorgeschreven CO2 waarde instellen door aan de regelschroef (2) te draaien op de gasklep.
*) Geldt alleen voor België. De instellingen staan vast en kunnen niet worden gewijzigd.
Ombouwen aardgas - vloeibaar gas
Aardgas E / H (G20) TRIGON S 22.1 TRIGON S 33.1 TRIGON S 44.1
Diafragma mm 5,55 - -
Trekregelaar mm - 27 -
Druk gasaansluiting mbar 20 - 30 20 - 30 20 - 30
CO2 max. % 8,25 ± 0,25 8,45 ± 0,25 8,45 ± 0,25
CO2 min. % 8,25 ± 0,25 8,45 ± 0,25 8,45 ± 0,25
Ontsteking Soft-Light (parameter 608) % 35 35 35
Aardgas LL (G25) TRIGON S 22.1 TRIGON S 33.1 TRIGON S 44.1
Diafragma mm 5,55 - -
Trekregelaar mm - 27 -
Druk gasaansluiting mbar 20 - 30 20 - 30 20 - 30
CO2 max. % 8,35 ± 0,25 8,55 ± 0,25 8,55 ± 0,25
CO2 min. % 8,35 ± 0,25 8,55 ± 0,25 8,55 ± 0,25
Ontsteking Soft-Light (parameter 608) % 35 35 35
Vloeibaar Gas (G31) TRIGON S 22.1 TRIGON S 33.1 TRIGON S 44.1
Diafragma mm 3,4 5,55 5,55
Trekregelaar mm 23 23 32
Druk gasaansluiting mbar 30 - 50 30 - 50 30 - 50
CO2 max. % 10,25 ± 0,25 10,25 ± 0,25 10,25 ± 0,25
CO2 min. % 10,25 ± 0,25 10,25 ± 0,25 10,25 ± 0,25
Ontsteking Soft-Light (parameter 608) % 35 35 35
De CO2 min. en max. waarden moeten altijd een verschil van 0,25% punten tonen
1
2
33
Inbedrijfstelling
Bedieningspaneel met controlepaneel AGU2.311
Beschrijving• Toepassing: Controle ketel,
verwarming en warm water• LCD met achtergrondverlichting• Multifunctie weergave van de
verschillende gegevens van de installatie, van de ketel, van de verwarming en het warme water. Weergave van de storingscodes via het LCD display
• Omschakelbare weergave met gebruikersniveau en technisch niveau
• Bedieningsfi losofi e toegepast op de eenheid QAA73...
• Geïntegreerde klokmodule met dagelijkse tijdsprogrammering voor het verwarmingscircuit 1 en warm water met 3 fases per dag
• Parametermodus van LMU6... voor TRIGON S
13 Toets Bedieningselement Functie
1 Resettoets (deblokkeren) Deblokkeren LMU... Beheren verbranding
2 Toets modus werking tapwater Tapwater ON/OFF
3 Toets Set-Mode modus werking verwarmingscircuit
Mode
Omschakelen modus werking op:
Auto Automatische Werking
Continue nominale werking
Gereduceerde continue werking
Standby (antivorstbescherming)
4Toets nominale temperatuur van het verwarmingscircuit
Instellen gewenste kamertemperatuur
5 Toets nominale temperatuur van het tapwatercircuit Regelen gewenste tapwater temperatuur
67
Toets selecteren regel (naar beneden) en (naar boven) Prog
Selecteren bedieningsregel
89
Toetsen regeling geselecteerde waarde +-Verplaatsen parameters regelingvooruit - achteruit
10 Infotoets Veranderen weergave info
11 LCD Display Weergave gegevens en werkingsmodus
12 SchoorsteenvegerSchoorsteenvegerfunctie/regelstop (druk op beide toetsen)
13 Zekering 6,3 AT
14 Schakelaar aan uit
15 Controlelampje alarm
13 14 2 11 3
4 5 1 12 6 7 8 9 10
15
34
Inbedrijfstelling
Display van het bedieningspaneel AGU2.311
Weergave Functie
2 Weergave (groot) Weergave van de huidige waarden
3 Servicedienst Weergave functie:
Schoorsteenveger actief
Regelstop actief
4 Symbolen display Betekenis van de symbolen:
Weergave - temperatuur van het tapwatercircuit - tapwaterproductie
Weergave - temperatuur water ketel - nominale waarde kamertemperatuur; - werking in verwarmingsmodus
Weergave buitentemperatuur
Nominaal werkingsniveau
Gereduceerd werkingsniveau
Weergave vlam
Weergave storing
5 Weergave (klein) Weergave tijd, parameters of storingscode
6 Werkingsmodus verwarmingscircuit Werkingsmodus is of verandert in
AutoAutomatische Werking
Continue nominale werking
Gereduceerde continue werking (antivorstbescherming)
Standby (antivorstbescherming)
7 Werkingsmodus tapwater Vullen van het tapwater ON ofwel OFF
8 Tijdbalk Weergave tijdsprogrammering verwarmingscircuit
7 6
5
3
4 2 8
35
Weergave1 Werkingsmodus
verwarmingscircuit2 Werkingsmodus tapwater3 Niveau werking
verwarmingscircuit4 Tijd5 Daadwerkelijke waarde ketel7 Status vlam8 Tijdbalk9 Werkingsmodus ketel
Inbedrijfstelling
Standaard weergave bedieningspaneel AGU2.311
InformatietoetsDoor op de infotoets te drukken kunt u op elk gewenst moment toegang krijgen tot het informatieniveau.Door nogmaals op de informatietoets te drukken kunt u de verschillende beschikbare informaties opvragen.
Als u zich in het informatieniveau bevindt, kunt u de uitgebreide informatiemodus opvragen.
Waarschuwing: De weergave (AGU2.311) beschikt niet over een jaarlijkse klok. Daarom moet u de omschakeling tussen zomer- en wintertijd handmatig uitvoeren.
Infotoets Betekenis
1 Temperatuur tapwater
2 geen weergave
3 X. Fase werking (zie bijlage 3)
4 Buitentemperatuur
5 Ex Storingscode ALBATROS
6 Temperatuur ketel
7 of
Terug naar standaard weergave
Infotoets Betekenis
1 Druk op beide toetsen tegelijk
2 Selecteer het weergaveniveau
3Selecteer de weergavewaarde van het niveau
4
of
Terug naar de info modus
36
Inbedrijfstelling
Instelling van de nominale temperatuur van het verwarmingscircuitInstelling van de nominale temperatuur van het tapwatercircuit
Instelling van de nominale temperatuur van het verwarmingscircuitAan de hand van het soort verwarmingsinstallatie moet de nominale waarde van de kamertemperatuur of van de keteltemperatuur worden gewijzigd!Als er ongeveer 8 min. lang op geen enkele toets wordt gedrukt, keert u automatisch terug naar de standaard weergave en zullen de wijzigingen worden opgeslagen.
Toets Weergave Betekenis
1
304
7494
z35/
0202
Druk op de toets van de temperatuur van de uitgaande leiding om de nominale waarde van de verwarmingscircuits te selecteren.
2Druk op de toetsen om de gewenste temperatuur in te stellen.
3
of
Druk op een van deze toetsen om terug te keren naar de standaard weergave; de wijzigingen worden opgeslagen.
Instelling van de theoretische temperatuur van het tapwater “TBWSoll“Als er ongeveer 8 min. lang op geen enkele toets wordt gedrukt, keert u automatisch terug naar de standaard weergave en zullen de wijzigingen worden opgeslagen.Belangrijk: Als er geen tapwatercircuit is aangesloten dan zal deze toets geen enkele functie bezitten.
Toets Weergave Betekenis
1
402
749
4z36
/02
02
Druk op de toets van de nominale waarde van het tapwater om de nominale waarde van het tapwater te selecteren.
2Druk op de toetsen om de gewenste nominale waarde in te stellen.
3
of
Druk op een van deze toetsen om terug te keren naar de standaard weergave; de wijzigingen worden opgeslagen.Waarschuwing: Als er
geen tapwatercircuit is voorzien dan zal deze toets geen enkele functie bezitten!
37
Parameterisatie
Eindgebruiker
Instellen individuele behoeften eindgebruiker
Nadat u circa 8 min. op geen enkele toets heeft gedrukt, keert u automatisch terug naar de standaard weergave. De wijzigingen worden niet opgeslagen.
Toets Betekenis
1Druk op een van de twee toetsen van de regelselectie. Op deze manier bereikt u direct het eindgebruikersniveau.
2Selecteer met de toetsen van de regelselectie de overeenkomende regel. Deze verschijnt op het display (1) als "Pxxx".
3Stel de gewenste waarde in met een van de twee toetsen . De instelling wordt opgeslagen zodra u de programmeringsfunctie verlaat of u overgaat naar een andere regel.
4
of
Door op een van deze toetsen te drukken verlaat u het programmeringsniveau "Eindgebruiker". De gewijzigde waarden worden niet opgeslagen!
5Door op de info toets te drukken verlaat u het programmeringsniveau.De gewijzigde waarden worden wel opgeslagen!
Regel Functie Bereik Eenheid Resolutie Basiswaarde
Tijd
1 Tijd 0...23:59 Uur / Min 1 Min ---
2 Huidige weekdag (1=maandag) 1 - 7 1
Nominale waarden
5Gereduceerde nominale waarde kamertemperatuur "TrSollRed" of gereduceerde nominale waarde keteltemperatuur "TvSollRed"
TRF...TRN °C 0.5 16.0
Tijdsprogrammering HK1 (verwarmingscircuit 1)
10 Weekprogrammering HK1 (0; 1-7; 1-5; 6-7) 0 - 9 ------ 1
11 Tijdsprogrammering HK1 inschakeltijd verwarming 1e fase 00:00...24:00 hh:mm 10 Min 06:00
12 Tijdsprogrammering HK1 uitschakeltijd verwarming 1e fase 00:00...24:00 hh:mm 10 Min 22:00
13 Tijdsprogrammering HK1 inschakeltijd verwarming 2e fase 00:00...24:00 hh:mm 10 Min 24:00
14 Tijdsprogrammering HK1 uitschakeltijd verwarming 2e fase 00:00...24:00 hh:mm 10 Min 24:00
15 Tijdsprogrammering HK1 inschakeltijd verwarming 3e fase 00:00...24:00 hh:mm 10 Min 24:00
16 Tijdsprogrammering HK1 uitschakeltijd verwarming 3e fase 00:00...24:00 hh:mm 10 Min 24:00
Tijdsprogrammering HK2 (verwarmingscircuit 2)
20 Weekprogrammering HK2 (0; 1-7; 1-5; 6-7) 0 - 9 ------ 1
21 Tijdsprogrammering HK2 inschakeltijd verwarming 1e fase 00:00...24:00 hh:mm 10 Min 06:00
22 Tijdsprogrammering HK2 uitschakeltijd verwarming 1e fase 00:00...24:00 hh:mm 10 Min 22:00
23 Tijdsprogrammering HK2 inschakeltijd verwarming 2e fase 00:00...24:00 hh:mm 10 Min 24:00
24 Tijdsprogrammering HK2 uitschakeltijd verwarming 2e fase 00:00...24:00 hh:mm 10 Min 24:00
25 Tijdsprogrammering HK2 inschakeltijd verwarming 3e fase 00:00...24:00 hh:mm 10 Min 24:00
26 Tijdsprogrammering HK2 uitschakeltijd verwarming 3e fase 00:00...24:00 hh:mm 10 Min 24:00
Tijdsprogrammering BW (tapwater)
30 Weekprogrammering BW (0; 1-7; 1-5; 6-7)
31 Tijdsprogrammering BW 1e fase ON 00:00...24:00 hh:mm 10 Min 06:00
32 Tijdsprogrammering BW 1e fase OFF 00:00...24:00 hh:mm 10 Min 22:00
33 Tijdsprogrammering BW 2e fase ON 00:00...24:00 hh:mm 10 Min 24:00
34 Tijdsprogrammering BW 2e fase OFF 00:00...24:00 hh:mm 10 Min 24:00
35 Tijdsprogrammering BW 3e fase ON 00:00...24:00 hh:mm 10 Min 24:00
36 Tijdsprogrammering BW 3e fase OFF 00:00...24:00 hh:mm 10 Min 24:00
45Standaard tijdsprogrammering voor HK en BW(Druk twee maal 3 sec lang op de toets )
Nee / Ja --- --- Nee
38
Schoorsteenvegerfunctie
Beschrijving van de schoorsteenvegerfunctieMet de schoorsteenvegerfunctie stelt u de ketel in werking in de verwarmingsmodus.Deze dient om de ketelwaarden op te meten. De verwarming wordt op maximaal vermogen ingesteld totdat het controlemechanisme van de temperatuur in werking treedt.Om een zo groot mogelijke warmteafname toe te staan, produceert de schoorsteenvegerfunctie het verplichte signaal voor de warmteafvoer.
Actievering• Druk tegelijkertijd op de toetsen
voor langer dan 3 en minder dan 6 sec
• op het display knippert het symbool van de
schoorsteenveger
Functie• Voortbrengen van een verplicht
signaal voor de warmteafvoer• Uitschakelen van de PIDregelaar
en de 2 puntenregelaar• Afgifte van de maximale
verwarmingsdruk• Terwijl de
schoorsteenvegerfunctie actief is hoort u een speciale meldcode
Einde• Druk op de toetsen
of
• Overgang naar regelstopfunctie• In de overgang naar de
storingstand
TijdfunctieTeneinde de functie van het verwarmingsprogramma te garanderen, moet de programmeringsklok van het verwarmingsprogramma op de juiste tijd worden ingesteld.Het instellen van de juiste tijd vindt plaats zoals beschreven in de voorgaande pagina (Parameterisatie eindgebruiker).
EffectDe tijd wordt op de juiste waarde ingesteld.Deze instelling is belangrijk om ervoor te zorgen dat het verwarmingsprogramma en het tapwater goed werken.
Waarschuwing• Tijdens het instellen van de juiste
tijd blijft de klok lopen.• Tijdens het instellen van de tijd
worden, elke keer dat u op de toetsen
of
drukt, de seconden
teruggebracht naar 0.
Beschrijving van de tapwaterproductieDe tapwaterproductie kan onafhankelijk van de andere functies worden in- of uitgeschakeld.
Werkingsmodus De werkingsmodus tapwater wordt in- of uitgeschakeld door te drukken op
toets modus werking tapwater.
EffectProductie tapwater ON verschijnt met een balk onder het symbool tapwater
.Het tapwater wordt daarna automatisch geproduceerd aan de hand van de interne instellingen.Productie tapwater OFF verschijnt met een gewiste balk onder het symbool tapwater.
Functies met de eenheid QAA73Als u een eenheid op de TRIGON S aansluit worden alle functies die door deze eenheid worden beheerd geblokkeerd door AGU2.311 door het betreffende signaal uit te schakelen.
Hieronder bevinden zich:• De regeling van de tijd op het
bedieningspaneel AGU2.311... (alleen weergave)
• Tijdsprogrammeringen• Theoretische waarden
De parameters kunnen worden ingesteld m.b.v. het bedieningspaneel AGU2.311.
AchtergrondverlichtingAls u op een toets drukt wordt de achtergrondverlichting voor circa 8 minuten geactiveerd.
39
1 2
4
5
11
11
11
11
7
6
8
8
9
9
Onderhoud en service
Demonteren van delen van de mantelbekledingApparaat in de bedrijfspositie brengen
De onderhouds- en reinigingswerkzaamheden mogen uitsluitend door een vakman worden uitgevoerd. Deze is verantwoordelijk voor een correcte uitvoering van deze handelingen.
Voor het uitvoeren van onderhoud dient u het apparaat los te koppelen van het elektriciteitsnet. De gastoevoer zoals ook de uitgaande- en de retourleiding dienen te worden geblokkeerd.
De onderhoudswerkzaamheden dienen een maal per jaar plaats te vinden. De reiniging van de condensatieketel kan worden overgeslagen indien er weinig vuil aanwezig is, maar moet in ieder geval om de 2 jaar plaatsvinden.
Demontage van de mantelbekleding van de ketelFase 1:Draai de inbussleutel los (1) om de mantelbekleding aan de voorzijde te verwijderen (2).Fase 2:Verwijder de kap door hem naar achteren te kantelen.Fase 3:Til het deksel naar boven (4) om de bevestigingspennen los te maken (5) en verwijder het.Fase 4:Draai de vier schroeven van de zijdelingse bekleding los (11).
Demontage van het bedieningspaneelFase 5:Til de zijdelingse mantelbekleding naar boven (6) om de twee bevestigingspennen los te maken (7) en verwijder hem.Fase 6:Draai de twee schroeven (8) op het bedieningspaneel los en verwijder ze.Fase 7:Draai de schroef (8) vast. Verwijder de schroef (9) en duw het bedieningspaneel naar boven. Doe de schroef (9) in de opening aan de bovenzijde aan de achterkant.
Fase 1 Fase 2
Fase 3 Fase 4
Fase 5 Fase 6
Fase 7
40
13
10
14
13
13
11
13
13
11
12
13
9
3 - 4 mm
6 - 7 mm 6 - 7 mm
Onderhoud en service
Demonteren brander en gaskraan
Demonteren brander en gaskraan• Maak de elektrische
steekverbindingen los;• til het bedieningspaneel op (9) in
de onderhoudspositie;• maak de schroefverbinding (10)
op de gaskraan los;• draai de schroef (11)
los en verwijder de ontstekingstransformator (12);
• draai de bevestigingsschroeven (13) op de plaat van de brander los;
• verwijder de gehele brandereenheid inclusief de gasklep (14) van de warmtewisselaar.
Aan het einde van het onderhoud bevestigt u de platte kabel weer in zijn oorspronkelijke houder.
Afmeting van ionisatie-elektrode en de ontstekingselektrodeBij het demonteren van de brander moet u altijd de stand van de elektroden controleren en eventueel corrigeren (zie afbeelding).
41
Normaal onderhoud
Reinigen
Demonteren brander en ventilator• Voer een visuele controle uit
van de brander (1) en van de ventilator (2). Het stof dat via de toevoerlucht binnendringt wordt door de brander verwijderd en verbrand bij het normale gebruik van het apparaat. Bij een grotere aanwezigheid vuil, bijvoorbeeld bij bouwwerkzaamheden, moet u met een stofzuiger het metaalweefsel (3) zorgvuldig reinigen.
• Controleer de aanwezigheid van eventuele schade op de afdichting rond de omtrek (4) van de plaat van de brander en op de afdichting in keramiekvezel (5) en vervang ze indien noodzakelijk.
• Controleer de instellingen van de elektroden (6).
Reinigen van de warmtewisselaar• Verwijder de haardisolatie (7).• Spoel de warmtewisselaar (8) met
schoon water (verwijder bijzonder grof vuil met een plastic borstel en spoel af).
Demontage van de warmtewisselaar• Maak de aansluitingen van de
uitgaande-/retourleiding los (1).• Demonteer de sifon (2).
• Maak de stekker van de sensorkabel van de uitgaande-/retourleiding los (3).
• Trek de warmtewisselaar naar voren nadat u alle schroeven heeft losgedraaid (4).
• Reinig de achterzijde van de warmtewisselaar en van de rookcollector.
2
1
6 3 6 5 4 7 8
2
1
34
4
42
Onderhoudsinstructies
Condensatieketel TRIGON S
De onderhouds- en reinigingswerkzaamheden mogen uitsluitend door een vakman worden uitgevoerd. Deze is verantwoordelijk voor een correcte uitvoering van deze handelingen.
De onderhoudswerkzaamheden dienen een maal per jaar plaats te vinden. De reiniging van de warmtewisselaar kan worden overgeslagen indien er weinig vuil aanwezig is, maar moet in ieder geval om de 2 jaar plaatsvinden.
• Meten en vaststellen van de ingestelde emissiewaarden
• De hoofdschakelaar van de verwarming uitschakelen en zorgen dat hij niet opnieuw kan worden ingeschakeld, ofwel het apparaat aan alle polen loskoppelen van het elektrische net.
• De gaskraan afsluiten.• Demonteer de mantelbekleding
van het apparaat en zet het bedieningspaneel in de servicepositie.
• Demonteer de ventilator, het gasventiel en de brandereenheid.
• Verwijder de ontstekingskabel. Controleer eventuele breuken of vochtige delen op de ontstekingsstekker (vochtige/natte ontstekingsstekkers veroorzaken alarmsignalen - vervang de ontstekingsstekkers).
• Visuele controle van de brander (reinig eventueel met een nylon kwast/borstel of stofzuiger).
• Visuele controle van de ventilator of venturi (reinig eventueel met een nylon kwast/borstel of stofzuiger).
• Verwijder de haardisolatie.• Spoel de warmtewisselaar met
schoon water (verwijder bijzonder grof vuil met een kleine plastic borstel en spoel af).
• Reinig de sifon en vul hem opnieuw met water voor u hem weer monteert.
• Controleer alle aansluitingen tussen de componenten die condens vervoeren op lekkage. Verwijder ontsnapte condens of andere vochtigheidssignalen.
• Controleer de bevestigingsschroeven en vervang ze indien noodzakelijk.
• De verwijderde afdichtingen voor de onderdelen waar gas en water doorheenlopen moeten tijdens de montage vervangen worden met nieuwe afdichtingen. Dit geldt in het bijzonder voor de O-ring op de gasklep en alle afdichtingen van de brander.
• Monteer het apparaat opnieuw zodat het klaar is om in bedrijf te worden gesteld.
• Open de gastoevoerleiding en controleer er de dichtheid van.
• Sluit de hoofdschakelaar van de verwarming aan.
• Controleer de functies en voer een meting uit van de emissies.
• Stel de waarden in op basis van de fabriekswaarden en regel ze eventueel.
43
43
11
2
1
R P 5
6
10
7
8
9
R
Q
T
MAXMIN
kWkW
kWkW
kWkW
kWkW
Tmax °CE VAC Hz W IP
GASmbar
ITG2O2O 28-3O/37
G3O/G31
2H G2O 2Ombar
II2h3+
ITG2O2O 28-3O/37
G3O/G31II2h3+
D l/min C l V lPMS bar PMW bar
NOx Cl.
P 8O/6O°C 5O/3O°C 4O/3O°CP P
COND 3O-O3
Q P
T
V
P
DC
E
Tmax
PMS
PMW
NOx
xxxxxxxxx
xxxxxxxxxx
BE =BelgiumDE =GermanyES =SpainFR =FranceGB =United KingdomIT =ItalyPT =Portugal
Symbolen typeplaatje
Q - Thermische belasting (kW)P - Thermisch vermogen (kW)R - Classifi catie Vermogen ketel (92/42 CEE)T - Type apparaatPMS - Max. bedrijfsdruk (bar)PMW - Max. druk tapwatercircuit
(bar)*Tmax - Max. temperatuur
verwarming (°C)D - Specifi ek vermogen
tapwater (∆T=30°C, l/min) *C - Waterinhoud (l)V - Vermogen boiler (l) **E - Voeding (VAC, Hz),
max. opgenomen vermogen (W), elektrisch beschermingsniveau
NOx - NOx emissieklasse
1 - Type apparaat2 - Artikelnummer3 - Type ketel
(STD = geen condensatie; COND = condensatie)
4 - Productiedatum5 - Homologatienummer6 - Landcode7 - Categorie gas8 - Type gebruikt gas9 - Druk gasaansluiting10 - Apparaat getest met gas11 - Serienummer
* - met verwarming tapwater** - Gereed voor aansluiting
accu
44
m/hWk 3
c
c
c
c
c
c
c
c
rabm
%
c
c
c
c
c
c
%
Inbedrijfstellingsprotocol
Klantcode
Naam / Bedrijf
Adres / huisnum-
mer
Postcode / Plaats
Telefoon
Contactpersoon
Klant / Beheerder van de installatie Producent van de installatie
Datum inbedrijfstelling
Naam / Bedrijf
Adres / huisnummer
Postcode / Plaats
Telefoon
Contactpersoon
Beschrijving installatie
Type apparaat
Productiedatum
Datum eerste inbedrijfstelling
Ingestelde gassoort
Verwarmingswaarde HiB
Regeling verwarming
Soort rookafvoerkanaal Tweepijpsysteem
LAS
Schacht
Afzonderlijke buisgeleider
Ander
Andere onderdelen vande installatie
De volgende werkzaamheden zijn uitgevoerd
Hydraulisch systeem van de installatie
gecontroleerd
Elektrische aansluiting gecontroleerdRegeling verwarming ingesteld
Opmerking:
Opmerking:
Opmerking:
Doorstroomdruk gasaansluiting
CO2 bij maximum nominaal thermisch vermogen
CO2 bij minimum nominaal thermisch vermogen
Condenssifon gevuld
Verbrandingslucht/rookgassen gemeten
Controle dichtheid gaszijde en waterzijde uitgevoerd
Controle van de functies uitgevoerd
Klant/beheerder van de installatie opgeleid voor gebruik van het apparaat
Documentatiemateriaal van het apparaat overhandigd
Producent van de installatie
Datum:
Handtekening:
Klant / Beheerder vande installatie
Datum:
Handtekening:
Servicedienst:
ELCO Italia S.p.A.IT - 31023 Resana - TV
ELCO GmbHD - 64546 Mörfelden-Walldorf
ELCO Austria GmbHA - 2544 Leobersdorf
ELCOTHERM AGCH - 7324 Vilters
ELCO-Rendamax B.V.NL - 1410 AB Naarden
ELCO Belgium n.v./s.a.B - 1731 Zellik
Bedieningshandleiding voor de eindgebruiker en de erkende vakman Regeling AGU2.311
02/2006 Art. Nr. 12 057 185
Inhoudstabel
2
Inhoudstabel…………………………………………………. 2 Algemene Instructies……………………………………….. 3 Bedieningspaneel met regeling AGU2.311………………. 4 Display bedieningspaneel AGU2.311…………………….. 5 Standaard display bedieningspaneel AGU2.311………… 6 Eindgebruiker Werkwijzen…………………………………………………... 7 Klokfunctie.......………………………………………………. 9 Instelling ideale waarde temperatuur verwarmingscircuit(s)………………………………………. 10 Instelling ideale waarde temperatuur proceswater……… 10 Invoeren van parameters…………………………………... 11 Verwarmingsvakman Aanduiding meldingscodes………………………………… 16 Aanduiding storingscodes…………………………………. 17 Invoeren van parameters………………………………….. 18 Schoorsteenvegerfunctie..…………………………………. 20 Regelstopfunctie.……………………………………………. 20 Instellingen ideale waarde………………..………………... 21 Technische gegevens………………………………………. 22 Lijst met storingscodes………………………………….….. 23 Uitlezing via AGU2.311 - Bedieningsbord……..…………. 25 Notities………………………………………………………... 27
Algemene Instructies
3
Veiligheidsinstructies Gelieve met de volgende instructies rekening te houden om de kans op lichamelijke letsels, materiële schade en milieuverontreiniging te vermijden. De volgende ingrepen zijn niet toegelaten: Openen van het apparaat, ingrepen of veranderingen. • Schakel bij iedere ingreep in de buurt van de aansluiting de stroomvoorziening volledig uit. • Neem de gepaste maatregelen zodat niemand in aanraking kan komen met de elektrische aansluitingen. • Controleer de bedrading en de werking van alle veiligheids- functies. • Na een val of een slag mag dit apparaat niet meer in gebruik worden genomen. Het is immers niet uitgesloten dat bepaalde veiligheidsfuncties beschadigd zijn – zelfs wanneer daar uiterlijk niets van te zien is. Instructies in verband met de montage Respecteer de nationale veiligheids- voorschriften die in ieder land van kracht zijn.
Instructies in verband met de installatie • Het apparaat moet door gekwalificeerde vaklui worden geïnstalleerd. • Bij de bedrading moeten het AC 230 V-circuit en het beschermende kleinspannings- circuit strikt gescheiden worden, zodat er geen gevaar bestaat op elektrocutie of interferenties. • De DIN EN 60 335- en DIN EN 60 730-2-5-normen moeten worden gerespecteerd. Instructies in verband met de indienststelling Het apparaat moet door gekwalificeerde vakmensen in dienst worden gesteld en onderhouden. Instructies in verband met het correcte gebruik van het product • De apparaten mogen uitsluitend in constructietechnische installaties en voor de in deze handleiding beschreven toepassingen worden gebruikt. • Voor het correcte gebruik van de apparaten moeten alle eisen worden gerespecteerd die in de documentatie beschreven staan. • Er moet met de plaatselijke installatievoorschriften rekening worden gehouden.
Instructies in verband met de normen en standaarden CE-conformiteit volgens de richtlijnen van de Europese Unie: Elektromagnetische compatibiliteit EMV 89/336 EWG Laagspanningsrichtlijn 73/23 EWG Instructies in verband met de service Controleer bij iedere vervanging van een apparaat de bedrading en de veiligheidsfuncties. Instructies in verband met de milieuvriendelijkheid De bedieningseenheden bevatten elektrische en elektronische componenten en mogen daarom niet bij het huishoudelijk afval worden gezet. In dit verband moet men zeker rekening houden met de plaatselijke en op dat moment geldende wetgeving rekening houden. Instructies in verband met de opslag van afvalstoffen
Bedieningspaneel met regeling AGU2.311
Beschrijving • Gebruik: bediening van de ketel, verwarming en het warmwater- circuit • Omschakelbare aanduiding met verschillende niveaus voor eindgebruiker en vakman • Bedieningsfilosofie nauw aans- luitend bij de QAA73 thermostaat • Geïntegreerd klokprogramma voor het sturen van 2 verwarmings- kringen en een kirng boiler, 3 werkingsfasen per dag mogelijk. • Parametreermethode van de LMU6 voor TRIGON
13 14 2 11 3
4 5 1 12 6 7 8 9 10
Toets Bedieningselement Functie
1 Reset-toets (ontgrendeling) Ontgrendeling LMU… ontstekingsbeheer
2 Toets werkwijze proceswater Proceswater AAN/ UIT
3 Toets setmodus werkwijze verwarmingscir. Omschakeling werkwijze op:
Automatische bediening
h Continu dagregime
Continue nachtverlaging
i stand-by (vorstbeveiliging)
4 Toets ideaalwaarde temperatuur verwarmingscircuit
Instelling van de gewenste kamertemperatuur
5 Toets ideaalwaarde proceswater Instelling van de gewenste temperatuur van het proceswater
6 7
Toetsen voor de keuze van de regels (naar onderen) en (naar boven)
Keuze van de regels
8 9
Toetsen instelling van de gekozen waarde Veranderen van de instelparameters Achter - Voor
10 Informatietoetsrmatie Veranderen van de aanduiding van de informatie
11 LCD-scherm Weergave van de gegevens en werkwijzen
12 Schoorsteenveger Functie schoorsteenveger/ Stop regelaar (beide toetsen indrukken)
13 Zekering
14 Schakelaar AAN-UIT
Prog
+-
4
Mode
Display Bedieningspaneel AGU2.311
7 6
5 3
4 2 8
Aanduiding Functie
2 Aanduiding (groot) Aanduiding huidige waarde
3 Service Functie-aanduiding:
Schoorsteenveger actief
Regelaarstop actief
4 Displaysymbolen Betekenis van de symbolen:
Aanduiding Proceswatertemperatuur of proceswaterfunctie actief
Aanduiding Ideale waarde voor ketel of kamer of verwarmingsfunctie actief
Aanduiding buitentemperatuur
h Nominaal bedrijfsniveau
Gereduceerd bedrijfsniveau
Aanduiding vlam
Aanduiding storing
5 Aanduiding (klein) Aanduiding tijd, parameters of storingscode
Werkwijze verwarmingscircuit Werkwijze is of gaat over naar
Automatische bediening
h Continu dagregime
Continue Nachtverlaging
i stand-by (vorstbeveiliging)
7 Werkwijze proceswater Lading proceswater IN of UIT
8 Tijdbalken Aanduiding tijdschakelprogramma verwarmingscircuit
6
5
Standaard display bedieningspaneel AGU2.311
Informatietoets Met één druk op de informatietoets kan op ieder moment naar het informatieniveau worden over- geschakeld. Met behulp van de infotoets kunnen de verschillende gegevens worden opgeroepen, die op het informatieniveau beschikbaar zijn.
Wanneer u zich op het informatieniveau bevindt, kunt u een uitgebreide informatiemodus oproepen. Zie ook pagina 25.
Informatietoets Betekenis
1 Temperatuur proceswater
2 Geen aanduiding
3 X. Bedrijfsfase (zie bijlage 3)
4 Buitentemperatuur
5 Ex Storingscode
6 Keteltemperatuur
7 of
Terug naar standaard aanduiding
Toets Betekenis
1 Beide toetsen gelijktijdig indrukken min. 3 sec.
2 Aanduidingsniveau uitkiezen
3 Aanduidingswaarde het niveau uitkiezen
4 Terug naar informatiemodus
5 of
Terug naar standaard aanduiding
- Infotoets indrukken
6
Display 1 Werkwijzen voor verwarmings- kringen 2 Werkwijzen voor proceswater 3 Werkingswijze verwarmingskring 4 Klok 5 Huidige waarde ketel 7 Vlamtoestand 8 Tijdbalk 9 Werkwijze ketel
Eindgebruiker Werkwijzen
Werkwijze verwarmingskringen Beschrijving Voor alle TRIGON verwarmings- kringrn is het mogelijk 4 werkingswijzen in te stellen. Deze kunnen eenvoudig met een druk op de knop ingesteld worden.
Werkwijze Betekenis Effect van de keuze
Automatische werkwijze
• Verwarmingskring(en) volgens tijdschakelprogramma 1
Stand-by • Verwarmingskring(en) is uitgeschakeld • Vorstbeschermingsfuncties zijn actief
Continu Dagregime • Verwarmingskring(en) voortdurend volgens de ingestelde nominale ideale waarde voor de kamertemperatuur resp. ideale waarde verwarmingscircuit
Continue nachtverlaging • De gereduceerde ideale waarde voor de kamertemperatuur resp. ideale waarde vorstbescherming verwarmingscircuit
De werkwijzen worden door het indrukken van de toets voor het verwarmingscircuit
gekozen.
De gekozen werkwijze voor het verwarmingscircuit wordt in het LCD-display met een balk onder het overeenkomstige symbool aangeduid.
Werkwijzen
7
De ingestelde werkingswijze is van toepassing op alle verwarmings- kringen
Aanduiding Betekenis 00 Stand-by (geen vraag naar extra warmte) 01 Startbelemmering 02 Hoge toerentallen blazer 03 Voorverluchting 04 Wachttijd 05 Voorontstekingstijd 06 Veiligheidstijd constant 07 Veiligheidstijd variabel 10 Verwarmingsbedrijf 11 Proceswaterbedrijf 12 Parallelbedrijf van verwarmings- en proceswater 20 Naverluchting na laatste werking 21 Naverluchting met voorluchtaansturing 22 Terugkeer naar stand-by 99 Storingsinstelling (de huidige storingscode wordt weergegeven)
Wanneer de fases slechts heel kort worden doorlopen of wordt overgeslagen, valt de uitgave van de aanduidingscode in kwestie uit.
Eindgebruiker Werkwijzen
8
Aanduiding van de bedrijfsfase op het bedieningspaneel van de TRIGON (AGU2.311) Op het bedieningspaneel AGU2.311 kan de actuele werkingstoestand van de ketel.LMU afgelezen worden. Daarbij werd de volgende volgorde tussen de aanduidingscode en de LMU-faseaanduiding vastgelegd: Door drie maal op de Info-toets te drukken wordt de werkingstoestand van de ketel weergegeven
Beschrijving Tapwaterbereiding De bereiding van het proceswater kan onafhankelijk van de andere werk- wijzen worden in- en uitgeschakeld. Werkwijze De werkwijze van het proceswater wordt door middel van de toets T2 voor de werkwijze van het proceswater
in- en uitgeschakeld.
Effect Bereiding proceswater IN wordt met een balk onder het symbool voor het proceswater aangeduid. Het proceswater wordt dan volgens de interne stellingen automatisch bereid. Bereiding proceswater UIT wordt door de gedoofde balk onder het symbool voor het proceswater aangeduid.
Eindgebruiker Kokfunctie
9
Werking met aangesloten QAA73 Is er een QAA73 afstandsbediening aangesloten op de LMU, dan worden alle functies die door de QAA73 ondersteund worden, geblokeerd of gewist op het bedieningspaneel van de ketel. Bijvoorbeeld: • Klokinstelling (enkel aanduiding) • Tijdschakelprogramma • Ideale waarde De parametrering van de ketel via het bedieningspaneel AGU2.311 blijft mogelijk. Achtergrondverlichting Wanneer er op een toets wordt gedrukt, dan wordt de achtergrondverlichting ongeveer acht minuten lang ingeschakeld.
Klokfunctie Aangezien het mogelijk is een schakelprogramma in te geven, is het belangrijk dat datum en uur correct worden ingegeven. De instellling gebeurt via de parameters P1 en P2. De instelling worden op pagina 11 beschreven. Instelling Zie pagina 11-15 Parameters eindgebruiker. Deze instelling is zeer belangrijk aangezien de tijdsprogramma's van de verwarmingsrkingen en de boiler zich hierop baseren. Volgende keuzemogelijkheden bestaan: - elke weekdag apart (1,2,...7) - de volledig eweek (1-7) - Werkweek / weekend (1-5,6-7) Elke weekdag apart Programmeert men enkel bijvoorbeeld dag 2, dan zal de regelaar zelf de overgebleven dagen invullen volgens een standaardprogramma. Hetzelfde wordt gedaan als men werkweek en week-end separat instelt. Stelt men enkel werkweek 1-5 in dan zal de regelaar weekend 6-7 zelf invullen met standaardtijden. Zijn er geen schakeltijden gepro- grammeerd dan wordt het standaardprogramma gebruikt : Dagregime 6:00 tot 22:00
Toets Aanduiding Betekenis
1 Druk op de temp. Toets om de temp. van de verw. Kring te kunnen instellen
2 Druk op een van deze toetsen
om de gewenste
temperatuur in te stellen
of of
Druk op één van deze toetsen om naar de standaardwaarden terug te keren; de veranderingen worden in het geheugen opgeslagen.
304
7494
z35/
0202
Toets Aanduiding Betekenis
1 Druk op de toets voor de ideale waarde voor het proceswater
om de ideale waarde
voor het proceswater te kiezen.
2 Druk op een van deze toetsen
om de gewenste
temperatuur in te stellen
3 of
Door daarna op één van deze toetsen te drukken, keert men terug naar de standaard- aanduiding, de veranderingen worden opgeslagen.
402
7494
z36/
0202
Instelling gewenste ruimtetempera- tuur verwarmingskring(en) Afhankelijk van de verwarmings- installatie wordt de ideale waarde voor de temperatuur van de kamer of de ketel veranderd! Wanneer ongeveer 8 minuten geen enkele toets wordt ingedrukt, keert het display automatisch naar de standaard aanduiding terug en worden de veranderingen in het geheugen opgeslagen.
Instelling van de ideale waarde voor de temperatuur van het proces- water "TBWSoll" Wanneer ongeveer 8 minuten lang geen enkele toets wordt ingedrukt, wordt er automatisch naar de standaard aanduiding teruggekeerd en worden de veranderingen in het geheugen opgeslagen.
10
De bedieningseenheden bieden via de toetsen de mogelijkheid om ideale waarden te veranderen. Bij het veranderen van de instellingen van de ideale waarde wordt via het display de ingestelde waarde aangeduid. Na het beëindigen wordt na ongeveer 2 seconden op de vroegere aanduiding overgestapt.
en
Eindgebruiker Instelling gewenste temperatuur verwarmingskring(en) Instelling ideale waarde temperatuur proceswater
Para- meter
Toetsen Programatie Display Aandui- ding
Huidige tijd instellen --> Parameter P1
P1 Druk op één van beide keuzetoetsen. Hiermee verschaft u toegang tot het niveau eindgebruiker
P1
12.00
Het symbool 'klok' knippert wanneer er zich een storing voordoet. P knippert zolang de waarde niet werd opgelagen.
Stel de correcte tijd in met behulp van de plus/min toetsen. De instellingen worden opgesla-gen vanaf het ogenblik dat men de volgende
parameter opvraagt of als men het
programmeerniveau verlat met behulp van
de
P1 Actuele
tijd
Parameter 1 : klokinstelling
In de volgende stap parameter P2 kiezen en de correcte dag instellen met behulp van de
. Vanaf het ogenblik dat P2
gekozen is wordt P1 automatisch opgelsagen.
Actuele weekdag instellen --> parameter P2
P2 Met behulp van een van de toetsen
de actuele weekdag kiezen. Met de toetsen
de waarde aanpassen.
P2
1=Maan- dag
Parameter 2
Instellen van de actuele weekdag (1= Maandag, 2= Dinsdag,7=Zondag)
Gewenste temperatuur nachtverlaging
P5 Vervolgens kies parameter P5 via .
De wijzigingen van parameter P2 wordt automatisch opgeslagen.
Met behulp van wordt de gewenste
temperatuur nachtverlaging ingesteld.
P5
20.0
Parameter P5 Instellen van de temperatuur nacht- verlaging
Eindgebruiker Invoeren van parameters
Hierbij worden alle parameters voor de eindklant beschreven
Opgepast: P knippert --> Gekozen parameter werd niet opgeslagen.
P1, P2 Basisinstelling van dag en uur. Deze zijn noodzakelijk om het geïntegreerde tijdschakelprogramma correct te laten werken.
P5 Instelling van de ruimtetemperatuur in nachtverlaging
P10-P16 Tijdschakelprogramma voor CV kring1
P20-P26 Tijdschakelprogramma voor CV kring2
P30-P36 Tijdschakelprogramma voor boilerlading (wordt enkel aangeduid wanneer er een boiler(voeler) wordt aangesloten en de tijdsfunctie niet gedesactiveerd is.
P45 Alle schakeltijden (P10-P36) resetten 6:00-22:00
P516-P535 Instelling van installatiespecifieke fucnties
11
Tijdsprogramma --> Verwarmingskring 1
P10 Gaat men van parameter P5 naar P10 met
behulp van de toetsen dan wordt de
waarde van P5 automatisch opgeslagen.
Zie ook parameter P10 aan het einde van de tabel
Dag of dagen voor eerste tijdszone
Met behulp van volgende toetsen kan
men de gewenste dag of dagblok selecteren.
Met de toetsen verandert men de waarde. (0; 1-7; 1-5; 6-7) Controleer of Stel voor elke dag een uurprogramma in.
P10 1-7
Parameter P10, Maandag-Zondag / Dag per dag
P11 Gaat men van parameter P10 naar P11 met
behulp van de toetsen dan wordt
de waarde van P11 automatisch opgeslagen.
1ste AAN-tijd (Fase1)
Met behulp van één van beide
toetsen kiest men de eerste inschakeltijd
(6:00). Met de toetsen verandert men de schakeltijd
P11
6:00
Parameter 11
Inschakeltijd 6:00
P12 Gaat men van parameter P11 naar P12 met
behulp van de toetsen dan wordt de
waarde van P11 automatisch opgeslagen.
1ste UIT-tijd (Fase1)
Met behulp van één van beide
toetsen kiest men de eerste uitschakeltijd
(22:00). Met de toetsen verandert men de schakeltijd
P12
22:00
Parameter 12
Uitschakeltijd 22:00
P13 Gaat men van parameter P12 naar P13 met
behulp van de toetsen dan wordt de
waarde van P12 automatisch opgeslagen.
1ste AAN-tijd (Fase2)
Met behulp van één van beide
toetsen kiest men de eerste inschakeltijd
(6:00). Met de toetsen verandert men de schakeltijd
P13
- -:- -
Parameter 13
Geen programma ingegeven
P14 Gaat men van parameter P13 naar P14 met
behulp van de toetsen dan wordt de
waarde van P13 automatisch opgeslagen.
1ste UIT-tijd (Fase2)
Met behulp van één van beide
toetsen kiest men de eerste uitschakeltijd
(22:00). Met de toetsen verandert men de schakeltijd
P14
- -:- -
Parameter 14
Geen programma ingegeven
Eindgebruiker Invoeren van parameters
12
Prametrering: De instellingen worden opgeslagen vanaf het ogenblik dat men de volgende parameter opvraagt
of als men het programmeerniveau verlat met behulp van de
P15 Gaat men van parameter P14 naar P15 met
behulp van de toetsen dan wordt
de waarde van P14 automatisch opgeslagen.
1ste AAN-tijd (Fase3)
Met behulp van één van beide
toetsen kiest men de eerste inschakeltijd
(6:00). Met de toetsen verandert men de schakeltijd
P15
- -:- -
Parameter 15
Geen programma ingegeven
P16 Gaat men van parameter P15 naar P16 met
behulp van de toetsen dan wordt de
waarde van P15 automatisch opgeslagen.
1ste UIT-tijd (Fase3)
Met behulp van één van beide toetsen
kiest men de eerste uitschakeltijd (22:00).
Met de toetsen verandert men de
schakeltijd
P16
- -:- -
Parameter 16
Geen programma ingegeven
Tijdsprogramma -> Verwarmingskring2
P20 tot P26
Identieke werkwijze aan verwarmingskring 1
Tijdsprogramma -> Boilerlading (wordt enkel afgebeeld wanneer er een boiler(voeler) wordt aangesloten en als het tijdsprogramma voor boilerlading niet werdgedesactiveerd
P30 tot P36
Identieke werkwijze aan verwarmingskring 1 en 2
Programmatie voor standaardprogramma HK1,HK2 en Boilerlading
P45 Gaat men van P45 met behulp van de toetsen
dan wordt de waarde van P... auto-
matisch opgeslagen.
Standaardprogramma
Mits het lang indrukken van beide
toetsen > 3sec. worden de tijden automatisch gereset van 6:00 tot 22:00
P45
- -:- -
Parameter 45
Geen programma ingegeven
Programmatie van Installatie gebonden parameters
P516 Zomer-Winter omschakeltemperatuur
Gaat men van parameter P45 naar P516 met
behulp van de toetsen dan wordt de
waarde van P45 automatisch opgeslagen.
Met de toetsen de parameter
aanpassen naar de gewenste waarde
P516
20
Parameter 516
20°C Zomer-Winter- omschakeling
P520 geen functie
Eindgebruiker Invoeren van parameters
13
P532 Helling verwarmingscurve HK1
Gaat men van parameter P520 naar P532 met
behulp van de toetsen dan wordt de
waarde van P520 automatisch opgeslagen.
Met de toetsen de parameter
aanpassen naar de gewenste waarde
P532
15
Parameter 532
Helling verwarmings- curve HK1
P533 Helling verwarmingscurve HK2 Gaat men van parameter P532 naar P533 met
behulp van de toetsen dan wordt de
waarde van P533 automatisch opgeslagen.
Met de toetsen de parameter
aanpassen naar de gewenste waarde
P533
8
Parameter 533
Helling verwarmings- curve HK2
P534 Parallelverschuiving HK1 Gaat men van parameter P533 naar P534 met
behulp van de toetsen dan wordt de waarde van P533
Met de toetsen de parameter
aanpassen naar de gewenste waarde
P534
0.0
Parameter 534
Parallelverschuiving HK1
P535 Parallelverschuiving HK2 Gaat men van parameter P534 naar P535 met
behulp van de toetsen dan wordt de
waarde van P534 automatisch opgeslagen.
Met de toetsen de parameter
aanpassen naar de gewenste waarde
P535
0.0
Parameter 535
Parallelverschuiving HK2
14
Eindgebruiker Invoeren van parameters
P727 Diagnosecode Gaat men van parameter P535 naar P727 met
behulp van de toetsen dan wordt de
waarde van P535 automatisch opgeslagen.
Met de toetsen verandert men de
gewneste waarde van de parameter
P727
506
Parameter 727
Interne diagnosecode
15
Eindgebruiker Invoeren van parameters
Parameter 10, en 30 De instellingen voor parameter 10 hebben invloed op de parameters 11-16. Wordt voor P10 bv. 1-5 ingegeven, dan geldt het schakelprogramma op P11-P16 voor Maandag-Vrijdag. Kiest men aansluitend opnieuw de parameter P10, stand 6-7, dan geldt het schakelprogramma op P11-P16 nu voor Zaterdag en Zondag. Hetzelfde geldt voor de instellingen van de weekdagen (1=Ma,2=Di,...7=Zo). Parameter 20-26 en 30-36 worden op dezelfe manier ingesteld. Parameter 516 Zomer-winteromschakeling, bij het overschrijden van de buitentemp. van een vast ingestelde waarde schakelt de ketel automatisch om van zomer- naar winterstand en omgekeerd. Deze automatische omschakeling naar zomerstand houdt in dat de verwarming van de lokalen ( en de daarbij horende pompen) niet aangesproken worden. De warmwaterbereiding blijft actief. Parameter 532/533 Aanpassing van de hellingsgraad van curve voor kring 1 en kring 2 , zie pagina 19 Parameter 534/535 Correctie van de ruimtetemperatuur voor HK1 en HK2. Met deze functie kan het verschil tussen in de ruimte gemeten temperatuur en de ingestelde ruimtetemperatuur op het display uitgelijnd worden. Zulke verschillen kunnen optreden door een extra interne warmtebron (Elektrisch vuurtje, Zonneinstraling...) Parameter 727 Interne Diagnosecode
Toets Aanduiding Betekenis
1
Wanneer er een meldingscode wordt aangeduid, verschijnt in display (1) afwisselend de klok en de storingscode.
2 Druk op de informatietoets voor de weergave van de storingscode.
3 Druk drie seconden lang gelijktijdig op de beide toetsen waarmee u de regels kunt kiezen; de interne storingscode wordt aangegeven.
4 Wanneer u op de informatietoets drukt, veranderen de informatieaanduidingen.
5 of
Terug naar de standaardaanduiding. Wanneer u op één van deze toetsen drukt, wordt er naar de standaard aanduiding teruggekeerd.
7494
z23/
0202
16
Verwarmingsvakman Aanduiding meldingscodes
7494
z24/
0202
Wordt de ketel tijdens in zijn werking belemmerd door een fout wordt er een foutcode weergegeven (Werkings- storing / functionele storing). Wordt de fout opgelost (bv. min. gasdrukwachter heeft geschakeld) dan zal de ketel
zelfstandig terugkeren naar zijn ingetselde werkingstoestand. Een reset doorvoeren is dan niet nodig.
Toets Aanduiding Betekenis
1 In het geval van een storingsmelding gaat de ketel in Standby modus en knippert afwisselend met de foutcode. Op het dispaly verschijnt een kloksymbool Voorbeeld: E 150
2 Druk op de informatietoets om bij de storingscode te geraken.
3 Druk drie seconden lang gelijktijdig op de beide toetsen waarmee u de regels kunt kiezen; de interne storingscode wordt aangegeven. Voorbeeld: 238
4 Wanneer u op de informatietoets drukt, veranderen de informatieaanduidingen.
5 of
Terug naar de standaardaanduiding. Wanneer u op één van deze toetsen drukt, wordt er naar de standaard aanduiding teruggekeerd.
7494
z25/
0202
17
Verwarmingsvakman Aanduiding storingscodes
In het geval van een storingsmelding gaat de ketel in vergrendeling. Mits op de reset knop te drukken (>3sec.) kan men de vergrendeling opheffen.
Opgepast: Het resetten van een storing mag enkel uitgevoerd worden mits goedkeuring van een vakman
18
Verwarmingsvakman Invoeren van parameters
Configureren van de parameters voor de vakman Wanneer er ongeveer acht minuten lang geen enkele toets werd ingedrukt, wordt er automatisch naar de standaard aanduiding teruggekeerd. Veranderingen worden niet in het geheugen opgeslagen.
Toets Opmerking
1
Druk op één van de twee toetsen waarmee u de regels kunt kiezen. Daardoor komt u eerst op het programmeerniveau “eindgebruiker” terecht.
2
3 s
Druk daarna minstens drie seconden lang op beide toetsen waarmee u de regels kunt kiezen. Daardoor komt u op het programmeerniveau “verwarmingsvakman” terecht.
3 Kies met behulp van de toetsen waarmee u de regels kunt kiezen de overeenkomstige regel. Deze wordt in aanduiding (1) met “Hxxx” aangegeven.
4
Stel met behulp van de toetsen gewenste waarde in. De ingestelde waarde wordt in het geheugen opgeslagen, zodra u naar een andere regel overstapt.
5 of
Wanneer u op de toets drukt, verlaat u het programmeerniveau. Veranderde waarden worden niet in het geheugen opgeslagen.
6
Wanneer u op de informatietoets drukt, verlaat u het programmeerniveau. Veranderde waarden worden in het geheugen opgeslagen.
Instructies Wordt de TRIGON L enkel uitgevoerd met één enkele kring met mengkraan dan moet het volgende gerespecteerd worden. (Standaard uitvoering, enkel met AGU 2.311, zonder extern toebehoren QAA73). Het tijdschakelprogramma voor de kring mengkraan wordt via parameters P20 tot en met P26 geprogrammeerd (zie pagina 12 en 13). De helling van de verwarmingscurve voor deze kring wordt ingesteld op parameter P533.
Om te hoge keteltemperaturen te verhinderen moeten de parameter P10 op 1-7 en de parameter P11 tot en met P16 op --:-- gezet worden. Verder moet de curve van de glijdende kring op 1 gezet worden.
19
Verwarmingsvakman Invoeren van parameters
Regel Functie Bereik Eenheid Indeling Fabriek- sinstelling
90 Gereduceerde ideale waarde voor de temperatuur van het proceswater “TBWSollRed” "
TBWSmin- TBWSoll
°C 0,5 30
91 Vrijgave boilerwerking
0 = Boilerwerking volgens programma 1 = Continu werking
- - 0
93 Werkingstoestand Boiler
0 = Zonder ECO functie 1 = Met ECO functie
- - 0
94 TRW Sturing sanitaire omlooppomp
0 = TrW schakeltijden 1 = Volgens programma CV
- 1 0
553 KofigHKS toekenning van het schaelprogramma aan de desbetreffende kringen
21 = Schakeltijden 1 voor HK1 Schakeltijden 2 voor HK2 10 = Schakeltijden 1 voor HK2 Schakeltijden 2 geen werking
- - 21
Overzicht van de parameters voor de verwarmingsvakman
Verwarmingscurven TvSoll = 20°C
90 80 70 60 50 40 30 20
-20 -15 -10 -5 0 5 10 15 20
Sth=20
Sth=10
Sth=2
Ver
trekt
emp.
TvS
oll
Gem. Buitentemperatuur TaGem
LMU-Verwarmingscurven (invloed van de steilheid) TvSoll: Vertrektemeratuur TaGem: Gemengde Buitentemperatur Sth: Steilheid Verw.Curven (Parameter)
Schoorsteenvegerfunctie Regelstopfunctie
Beschrijving schoorsteenvegerfunctie Dankzij de schoorsteenvegerfunctie kan de ketel warm in bedrijf worden gesteld. Deze dient voor metingen aan de ketel. Daarbij wordt een maximale verwarming ingesteld tot de temperatuurbeveiliging wordt geactiveerd. Om een zo groot mogelijke warmteafname mogelijk te maken, produceert de schoorsteenveger- fucntie het signaal waarbij de warmte moet worden afgevoerd. Inschakelen • De toetsen gelijktijdig langer
dan 3 seconden en korter dan 6 seconden indrukken • Op het display staat de pointer van het symbool van de schoorsteen-
veger te knipperen • Op het display verschijnt de actuele keteltemperatuur Functie • Genereren van een activeringssignaal voor de afvoer van warmte • Uitschakelen van PID- en 2-puntregelaar • Afgeven van de max. warmte- kracht • Tijdens de actieve werking van de schoorsteenvegerfunctie wordt een overeenkomstige meldcode gegeven. Beëindigen • Indrukken van de toetsen
of
• Overgang naar Regelstopfunctie • Bij overgangen naar de storingstoestand
20
Beschrijving van de regelstop functie Dankzij de regelstopfunctie kan men de ketelprestaties voor de verwarming handmatig instellen. Ze dient voor meetdoeleinden aan de ketel.
Inschakelen • De toetsen langer dan 6 seconden ingedrukt houden. • Op het display knippert de pointer
van de regelstopfunctie. • Op het display verschijnt de ingestelde relatieve ketelprestatie Functie • Genereren van het activerings- signaal voor de warmteafvoer. • Uitschakelen van PID- en 2-puntregelaar • Uitgave van een startprestatie
Beëindigen • Indrukken van de toetsen
of
• Bij overgangen van LMU in de storingstoestand
Instelling • Met behulp van de insteltoetsen
kunnen de prestaties procentueel worden verhoogd/ verlaagd.
• Met behulp van de keuzetoetsen voor de regels kan rechtstreeks voor de minimum- en de
maximumprestatie worden gekozen.
De bedieningseenheden bieden via de toetsen de mogelijkheid om ideale waarden te veranderen.
LMU… sturingsvariante HZ
Betekenis voor ideale waarde ketel of ideale waarde kamer
Instelling vaste waarde / Luchtgroepfunctie
Ideale waarde ketelwater / Vaste waarde
Sturing door weer- somstandigheden LMU
Ideale waarde kamer
LMU… sturingsvariante BW
Regelstopfunctie Betekenis voor ideale waarde proceswater
Regeling vaste waarde niet-actief Ideale waarde proceswater
Regeling vaste waarde actief Verwarmingsprestatie
In verband met de instelgrenswaarden van de afzonderlijke ideale waarden geldt:
Ideale waarde Minimumwaarde Maximumwaarde °C
Ideale waarde ketel (TvSollMmi) TkSmin TkSNorm 20 - 90° C
Ideale waarde proceswater (TwSollMmi) TbwSmin TbwSmax 10 - 80° C
Ideale waarde kamer (TsRaumMmi) TrSmin TrSmax 10 - 30° C
en
21
Instellingen ideale waarde
De bepaling van de ideale waarden gebeurt via de sturingsvarianten voor Hz en Bw. In de volgende tabellen vindt u hiervan een overzicht:
Als standaard uitvoering geldt:
Verw. – Weersafhankelijke regeling LMU = Instelwaarde Kamertemperatuur Boilertemp - Vaste waarde instelling = Wenswaarde voor Boiler
22
Technische gegevens
Schutzdaten Bescherming Behuizing
AGU 2.311
IP 00
Plaatsing naar keuze
Milieubelasting volgens EN 60 730
Beschermingsklasse AGU 2.311 III
Omgevingseisen Transport Temperatuurbereik Vibraties
DIN EN 60 068-2-30 / EN 60 730-1 -20…+70 °C EN 60 721 -3-2 (Eisen klasse 2M2 [EN 60 068-2-6])
Werking Temperatuurbereik
DIN EN 60 721-3-3 0…+60 °C
Gewicht AGU 2.311 ca. 42 g
Energiereserve AGU 2.311 Flash typisch ca. 2,5 h (waarde bij uitlevering)
De klok Nauwkeurigheid van de klok max. 14 min. (waarde bij uitlevering en 25°C omgevingstemperatuur)
Schakelaar Fabr. Rocker Typ 8553 250 VAC / 10 A / T125
Zekering toestel Fabr. Calpe Typ TOn341 RD 250 VAC / 6,3 A
23
Lijst met storingscodes
Storingsmeldingen via bedieningsbord AGU
Knipperende aanduiding Code nr.
Beschrijving foutcode Mogelijke oorzaak foutcode
10 Buitenvoeler – Kortsluiting of onderbreking Voeler testen , Noodwerking 20 Vertrekvoeler van de ketel - Kortsluiting of onderbreking Kortsluiting of onderbreking, aansluiting controleren,
Servicedienst contacteren 2) 28 Abgasfühler - Kortsluiting of onderbreking Kortsluiting of onderbreking, aansluiting controleren,
Servicedienst contacteren 2) 40 Retourvoeler - Kortsluiting of onderbreking Kortsluiting of onderbreking, aansluiting controleren,
Servicedienst contacteren 2) 50 Boiler voeler - Kortsluiting of onderbreking Kortsluiting of onderbreking, aansluiting controleren,
Servicedienst contacteren, Noodwerking 2) 61 Storing afstandsbediening QAA73 QAA73 Afstandsbediening en Bus verbinding testen 62 Verkeerde kamerthermostaat QAA73 Correcte QAA73 aansluiten 81 Kortsluiting op LPB bus of geen voeding Communicatiefout, Busverbinding, stekker, enz. nakijken,
LPB busvoeding niet geactiveerd 82 Adres conflict op de LPB bus Adressering van de RVA’s nakijken 91 Dataverlies in de LMU Interne fout LMU, Werking LMU testen, LMU uitwisselen,
Servicedienst contacteren 92 Hardware fout in de elektronica Interne fout LMU, Werking LMU testen, LMU uitwisselen,
Servicedienst contacteren 95 Ongeldige Uur aanduiding Uur controleren 100 Meerdere Tijd-masters Systeemfout, Tijd-master van de RVA nakijken 110 STB geopend, Overtemperatuur Geen warmteafname, STB functie, Toetsel laten afkoelen
en Reset indrukken, treedt deze foutmelding meerdere keren op de Servicedienst contacteren
113 Rookgastemp.beveiliging niet meer aangesloten Aansluiting nakijken, Servicedienst contacteren 1) 130 Grenswaarde rookgastemperatuur overschreden Aansluiting nakijken, Servicedienst contacteren 2) 132 Blokkerende Ingang onderbroken Vb. Gaspresostat of extern proces geopend 2) 133 LMU Branderautomaat geblokkeerd
(Geen vlam na veiligheidstijd) Reset toest indrukken , treedt de fout meerdere malen op Servicedienst contacteren, Gadruk nakijken, Polariteit, Ontsteking en Ionisatie nakijken
134 Geen vlam tijdens werking Reset indrukken 1) 135 Slechte luchttoevoer Toerental ventilator niet voldoende of overschreden,
Parameters nakijken, Ventilator defect 140 Ontoelaatbare LPB-Segmentnummer of Toestelnummer Configuratiefout. Instelling van de RVA regeling nakijken 148 Niet compatibele LPB – aansluiting / Basistoestel Configuratiefout hoofdtoestel/ Instelling van de RVA
regeling nakijken 151 Interne fout LMU LMU parameters nakijken, LMU instellen, LMU
uitwisselen, Servicedienst contacteren 2) 152 Fout in de LMU Parametrering LMU Parameters nakijken, Nieuwe LMU Parametrering
invoeren 153 Trigon is geblokkeerd Reset toets indrukken 1) 154 Plausibiliteitscriterium geschonden LMU Parameters nakijken 160 Toerental ventilator niet bereikt Ventilator defect of toerental ventilator fout ingesteld 1) 161 Maximaal toerental overschreden Max. toerental van de ventilator werd overscrheden.
Parameters nakijken. 180 Schoorsteenvegerfunctie is actief enkel aanduiding, geen blokkering 181 Regelaar-stopfunctie is actief enkel aanduiding, geen blokkering 183 TRIGON bevindt zich in parameter instellingsmodus enkel aanduiding, geen blokkering
Bij een foutmelding op de LMU …, blijft de LED ‘ Storingsaanduiding’ permanent branden. Hiernaast wordt op het display de diagnosecode knipperend weergegeven. Om de storingscode op te heffen, de reset toets langer dan 2 sec. ingedrukt houden. Verklaring:
1) Uitschakeling en Blokkering , enkel te verwijderen door op de reset toets te drukken. 2) Uitschakeling , Start verhinderen, Heropstart na het evrdwijnen van de Foutcode.
Enkel relevant bij het gebruik van een extra RVA uitbreiding, in combinatie met Clip-In OCI 420.
24
Lijst met storingscodes
In het vakman niveau bestaat de mogelijkheid om naast de actuele storing ook een storingsgeschiedenis op te vragen van de laatste 5 pannes.
Nr. AGU2.311
Naam Functie Niveau AGU2.311
700 Stoer1 1ste Storing / Teller Vakman *
701 StrPn1 1ste Storing / Fase Vakman *
702 StrDia1 1ste Storing / Interne Diagnosecode Vakman *
728 StrAlba1 1ste Storing / Albatros Storingscode Vakman *
703 Stoer2 2ste Storing / Teller Vakman *
704 StrPn2 2ste Storing / Fase Vakman *
705 StrDia2 2ste Storing / Interne Diagnosecode Vakman *
729 StrAlba2 2ste Storing / Albatros Storingscode Vakman *
706 Stoer3 3ste Storing / Teller Vakman *
707 StrPn3 3ste Storing / Fase Vakman *
708 StrDia3 3ste Storing / Interne Diagnosecode Vakman *
730 StrAlba3 3ste Storing / Albatros Storingscode Vakman *
709 Stoer4 4ste Storing / Teller Vakman *
710 StrPn4 4ste Storing / Fase Vakman *
711 StrDia4 4ste Storing / Interne Diagnosecode Vakman *
731 StrAlba4 4ste Storing / Albatros Storingscode Vakman *
712 Stoer5 5ste Storing / Teller Vakman *
713 StrPn5 5ste Storing / Fase Vakman *
714 StrDia5 5ste Storing / Interne Diagnosecode Vakman *
732 StrAlba5 5ste Storing / Albatros Storingscode Vakman *
715 Stoer_akt Actuele waarde stroing / Teller Vakman *
716 StrPn_akt Actuele storing / fase Vakman *
717 StrDia_akt Actuele waarde storing / interne diagnosecode Vakman *
733 StrAlba_akt Actuele storing / storingscode albatros Vakman *
*) Enkel raadpleegbaar
25
Uitlezing via AGU2.311 - Bedieningsbord
Aanduiding LMU betekenis Beschrijving
Temperaturen (Niveau Vakman) 1)
b 0 DiagnoseCode LMU .. Interne SW diagnosecode
b 1 TkRuec Ketel Retourtemperatuur
b 2 Tbwist2 Boilertemperatuur voeler 2 (niet aanwezig)
b 3 Tabgas Rookgastemperatuur
b 4 TiAussen Buitentemperatuur
b 5 TaGem Gemengde buitentemperatuur
b 6 TaGed Gedempte buitentemperatuur
b 7 Tvist Vertrektemperatuu AGU 2.500
b 8 gereserveerd
b 9 gereserveerd
Systeemparameters (Niveau Vakman) 2)
c 0 gereserveerd
c 1 IonStrom Ionisatiestroom
c 2 Gebl_Drehz Toerental Ventilator
c 3 Gebl_PWM_AusAkt Actuele Wenswaarde Ventilatortoerental (PWM)
c 4 RelModLevel Relatief vermogen
c 5 Pumpe_PWM Wenswaarde Pomptoerental (PWM)
c 6 ek0 Regelverschil
c 7 gereserveerd
c 8 gereserveerd
c 9 gereserveerd
d 0 gereserveerd
d 1 Tsoll Wenswaarde voor de Modulatieregeling (PID)
d 2 TkSoll Actuele Keteltemp. wenswaarde
d 3 TsRaum Wenswaarde voor ruimtetemperatuur
d 4 TbwSoll Boilertemperatuur
d 5 PhzMax Maximale modulatigraad tijdens CV-productie
d 6 NhzMax Maximaal toerental ventilator bij maximaal vermogen tijdens CV - productie
d 7 gereserveerd
d 8 gereserveerd
d 9 gereserveerd
Wenswaarde (Niveau Vakman) 3)
De parameters en groepn b, c en d kunnen enkel geraadpleegd worden
Bediening: zie pagina 26
26
Info via AGU2.311 - Bedieningsbord
Bediening: Druk op de toets >> << na 8 min vervalt de aanduiding
naar de standaard aanduiding. 1) 1. Info toets indrukken 2. Toets minstens 3 sec ingedrukt houden 3. Kies met de toetsen de gewenste parameter 2) 1. Info toets indrukken 2. Toets minstens 3 sec ingedrukt houden 3. Toets indrukken
4. Kies met de toetsen de gewenste parameter 3) 1. Info toets indrukken 2. Toets minstens 3 sec ingedrukt houden 3. Toets 2x indrukken 4. Kies met de toetsen de gewenste parameter