internationalisering binnen de lerarenopleidingen · de brochure is slechts een momentopname. ieder...
TRANSCRIPT
www.schoolofeducation.eu
Internationalisering binnen de lerarenopleidingen
Uitwisselingen en projecten voor studenten en cursisten
STAGES BINNEN EUROPA
Academiejaar 2010-2011
1
Inhoudsopgave
INHOUDSOPGAVE ................................................................................................................................. 1
VOORWOORD ....................................................................................................................................... 3
BUITENLANDSE STAGES: SITUERING ...................................................................................................... 5
STAGES BINNEN EUROPA ...................................................................................................................... 7
INLEIDING .................................................................................................................................................... 7
Een Leven Lang Leren in Europa ........................................................................................................... 7
Gecentraliseerde en gedecentraliseerde acties .................................................................................... 7
STAGES VAN MINSTENS DRIE MAANDEN ............................................................................................................. 9
Inleiding ................................................................................................................................................ 9
Erasmus Work Placement Grants (SMP): Erasmusbeurzen voor stage ................................................ 9
Samenwerking en uitwisselingen binnen het kader van COMENIUS-ASSISTENTSCHAPPEN............... 11
Samenwerking en uitwisselingen binnen het kader van GRUNDTVIG-ASSISTENTSCHAPPEN............. 12
STAGES VAN MINDER DAN DRIE MAANDEN (MAX. 12 WEKEN) .............................................................................. 14
Erasmus Work Placement Grants (SMP) ............................................................................................. 14
Andere korte stages van max. 12 weken ............................................................................................ 14
STAGES IN DE FRANSE EN DUITSTALIGE GEMEENSCHAP IN BELGIË ..................................................... 15
INLEIDING .................................................................................................................................................. 15
ERASMUS BELGICA ...................................................................................................................................... 15
IMMERSIESTAGES ........................................................................................................................................ 15
KENNISMAKINGS- OF INLEEFSTAGES ................................................................................................................ 16
ORGANISATIES DIE (BUITENLANDSE) STAGES AANBIEDEN OF FACILITEREN ........................................ 17
NATIONAAL AGENTSCHAP VAN HET DEPARTEMENT ONDERWIJS VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP .............................. 17
BEMIDDELING DOOR DE AMBASSADES VAN DE EUROPESE LANDEN ........................................................................ 17
HET VLAAMS-EUROPEES VERBINDINGSAGENTSCHAP .......................................................................................... 18
TAALVOORBEREIDING ......................................................................................................................... 19
VERDERE AANDACHTSPUNTEN ............................................................................................................ 21
DE PARTNERINSTELLINGEN ............................................................................................................................ 21
BINNEN EUROPA ......................................................................................................................................... 21
BIJLAGEN ............................................................................................................................................. 23
BIJLAGE 1. SCHOLEN DIE IMMERSIESTAGES AANBIEDEN ....................................................................................... 23
Waals-Brabant .................................................................................................................................... 23
Brussel................................................................................................................................................. 23
BIJLAGE 2. EUROPASS ............................................................................................................................... 24
Inleiding .............................................................................................................................................. 24
Individueel aan te maken .................................................................................................................... 24
In te vullen door de bevoegde instanties ............................................................................................ 24
Europass Mobiliteitswizard ................................................................................................................. 24
2
3
Voorwoord
Deze brochure richt zich tot de lerarenopleidingen, zowel de geïntegreerde als de specifieke. Ook studen-
ten en cursisten kunnen van deze informatie gebruik maken.
De brochure heeft als doel een overzicht te bieden van een reeks mogelijkheden voor internationale sta-
ges binnen EUROPA. De lerarenopleidingen kunnen deze stages organiseren als onderdeel van de prak-
tijkcomponent bij de professionele vorming van studenten/cursisten. Epos vzw1 heeft onlangs een brochu-
re gepubliceerd waarin een overzicht van de verschillende mogelijkheden van professionele vorming van
lerarenopleiders in internationaal perspectief wordt gegeven. Voor informatie hieromtrent verwijzen we
naar hun website.
De meeste informatie over uitwisselingen en projecten binnen Europa is ook terug te vinden op de website
van het Nationaal Agentschap: www.epos-vlaanderen.be. Verdere informatie kan verkregen worden bij de
coördinator (buitenlandse) stages van je eigen onderwijsinstelling.
Daarnaast zijn er nog een hele reeks andere mogelijkheden om een buitenlandse ervaring op te doen in
de vrije tijdssfeer los van de opleiding. Hiervoor verwijzen we o.a. naar de website van JINT (www.jint.be).
Deze brochure werd samengesteld door de werkgroep Internationalisering van het ENW School of Educa-
tion Associatie K.U.Leuven. In deze werkgroep zijn de verschillende types van lerarenopleidingen verte-
genwoordigd: de geïntegreerde lerarenopleidingen, de academische lerarenopleidingen (universiteit en
hogescholen) alsook de centra voor volwassenenonderwijs. Mevrouw Renilde Reynders was zo vriendelijk
deze brochure na te lezen en we danken haar voor alle tips.
De brochure is slechts een momentopname. Ieder jaar zijn er nieuwe mogelijkheden. Daarom een oproep
deze te signaleren om de brochure actueel te houden ([email protected]).
1. EPOS vzw staat voor 'Europese Programma's voor Onderwijs, Opleiding en Samenwerking'. EPOS vzw is het Nationaal Agentschap van Vlaanderen dat instaat voor het implementeren van het Europees Programma «Een Le-ven Lang Leren». www.epos-vlaanderen.be
4
5
Buitenlandse stages: situering
Jarenlang is het lopen van een stage in een buitenlandse school beperkt gebleven tot “didactische oefe-
ningen” die slechts een klein gedeelte van het studieprogramma uitmaakten.
Binnen Europa richtten de buitenlandse stages binnen het kader van Leonardo-projecten zich hoofdzake-
lijk tot het economisch, industrieel en beroepsonderwijs. Het nieuwe Lifelong Learning Programma (LLP)
van de Europese Commissie maakt het sinds 2007 mogelijk dat ook lerarenopleidingen hun studen-
ten/cursisten op stage sturen binnen Europa en zo werkervaring opdoen in een andere onderwijscontext.
Intussen heeft de toenemende globalisering ervoor gezorgd dat de NOORD-ZUID problematiek meer
onder de aandacht komt en groeit de behoefte tot meer sensibilisatie voor deze problematiek met het oog
op het versterken van internationale solidariteit, wereldburgerschap en interculturele competentie.
In het bijzonder worden de lerarenopleidingen gesensibiliseerd om hun studenten/cursisten internationale
ervaringen te laten opdoen om zo toekomstige leraren op te leiden voor het creëren van leeromgevingen
en -ervaringen voor jongeren en ouderen in de verruimde wereldcontext en om hen voor te bereiden op
het omgaan met culturele verscheidenheid in de samenleving. Een van de belangrijkste instrumenten
hiertoe voor nationale beleidsontwikkeling m.b.t. de ontwikkeling van lerarencompetenties en -kwalificaties
is volgens de Europese Commissie MOBILITEIT2: “Mobility should be a central component of initial and
continuing teacher education programs. Teachers should be encouraged to participate in European
projects and spend time working or studying in other European countries for professional development
purposes.”
Deze mobiliteit hoeft niet steeds ver van huis te zijn. Binnen het kader van het Filipfonds3 worden moge-
lijkheden gecreëerd om de verstandhouding en het wederzijds begrip tussen de verschillende taalge-
meenschappen in België te bevorderen. Een betere beheersing van de andere landstaal is daartoe een
belangrijke troef.
Tijdens de recente visitatieronde van 2006-2007 bij de geïntegreerde lerarenopleidingen in Vlaanderen
wezen de visitatiecommissies erop dat internationalisering in deze lerarenopleidingen nog verder ontwik-
keld moet worden en dat de internationale dimensie binnen de opleiding grondiger moet worden uitge-
werkt om meer/alle studenten/cursisten te bereiken.4
Deze sensibilisatie binnen een lerarenopleiding kan een dubbel effect hebben: de sensibilisatie van de
toekomstige leraar leidt hopelijk ertoe dat hij/zij op zijn/haar beurt deze gevoeligheid wakker maakt bij
zijn/haar leerlingen. Een belangrijke return met multiplicatie-effect.
2. EUROPESE COMMISSIE, Common European Principles for Teacher Competences and Qualifications, online op
http://ec.europa.eu/education/policies/2010/doc/principles_en.pdf. 3. Zie hiervoor het akkoord onder de Ministers van onderwijs van de drie taalgemeenschappen van 27 mei 2009 (zie
Bijlage 1). 4. Zie hiervoor de visitatierapporten van de opleidingen leraar kleuter-, lager en secundair onderwijs (deze rapporten
zijn te raadplegen op de website van de Vlaamse Hogescholenraad, VLHORA: www.vlhora.be).
6
7
Stages binnen Europa
Inleiding
Een Leven Lang Leren in Europa
Het Europese Levenlang Leren Programma (LLP) is een subsidieprogramma, dat onderwijs en training
ondersteunt in Europa. Het programma is opgebouwd uit verschillende sectorale programma’s voor alle
fases van een Levenlang Leren: activiteiten op school, op het college, op de universiteit, op de werkplek
en in de gemeenschap.
Leven Lang Leren Programma
Het LLP loopt zeven jaar, van 2007 tot 2013, en bevordert onderlinge uitwisseling, samenwerking en mobi-
liteit tussen de onderwijs- en opleidingsstelsels in de Europese Gemeenschap, om te komen tot een kwali-
teitsreferentie op wereldniveau. Leven Lang Leren past in de context van de strategische doelstellingen
van Lissabon. Het programma is bedoeld ter ondersteuning van de modernisering en aanpassing van de
onderwijs- en opleidingsstelsels in de lidstaten. Het geïntegreerde programma bestaat uit 4 sector pro-
gramma’s:
Leven Lang Leren Programma
Comenius
Schoolonderwijs
Erasmus
Hoger Onderwijs
Leonardo da Vinci
Beroepsonderwijs
Grundtvig
Volwasseneneducatie
Gecentraliseerde en gedecentraliseerde acties
Decentrale acties
Deze sectorprogramma’s kennen elk op zich weer twee onderdelen: centrale acties en decentrale acties.
Bepaalde onderdelen, de zogeheten gedecentraliseerde acties, worden door het Nationaal Agentschap
beheerd. Dit zijn voor Comenius bijvoorbeeld de schoolpartnerschappen of de mobiliteitsbeurzen van
Erasmus. Voor vragen over deze acties kunt en moet u terecht bij het Nationaal Agentschap5.
Centrale acties
Andere onderdelen echter, de gecentraliseerde acties, worden in opdracht van de Europese Commissie
uitgevoerd door het Executive Agency6 in Brussel waar je ook jouw aanvraag naar moet richten. Dit be-
5. In Vlaanderen is dit vzw Epos-Vlaanderen, www.epos-vlaanderen.be 6. The Education, Audiovisual and Culture Executive Agency (EACEA) is verantwoordelijk voor het organiseren
van bepaalde Europese programma’s op educatief, cultureel en audiovisueel vlak. http://eacea.ec.europa.eu
8
treft bijvoorbeeld het onderdeel Development of Innovation van Leonardo da Vinci of de Netwerken van
Grundtvig. Daarnaast vallen ook het Transversale Programma en Jean Monnet onder de gecentrali-
seerde acties.
Specifiek aan het transversale programma is dat de acties zich richten naar meer dan één sectorpro-
gramma (Comenius, Erasmus, Leonardo da Vinci, Grundtvig). Een ICT-project dat de brug wil slaan tus-
sen het secundair en het hoger onderwijs valt dus onder het transversale programma, een ICT-project
specifiek voor volwasseneneducatie hoort thuis in Grundtvig. Het Transversale Programma bestaat uit vier
sleutelactiviteiten (Key Activities) die focussen op beleidssamenwerking, talen, informatie- en communica-
tietechnologieën, effectieve disseminatie en exploitatie van projectresultaten:
Key Activity 1
Policy cooperation and
innovation in education and
training
Key Activity 2
Languages and
language learning
Key Activity 3
Development of ICT-based
content and services
Key Activity 4
Dissemination and
exploitation of results of the
programme
Voorbeelden van transversale programma’s zijn:
ü Sleutelactiviteit 1: studie en vergelijkbaar onderzoek, netwerking, ondersteunen van het LLL pro-
gramma. Bijvoorbeeld: “Onderzoek naar de indicatoren van ouderparticipatie aan het verplicht onder-
wijs”. Of: “Ontwikkeling van zakelijke competenties op school”.
ü Sleutelactiviteit 2: projecten waarbij taal centraal staat om emancipatie te bevorderen en grenzen te
verruimen. Bijvoorbeeld: “Multilingualiteit in Europa als een bron van integratie”. Of: “Talen ontmoeten
sport: bevordering om talen te leren via sport.”
ü Sleutelactiviteit 3: projecten waarbij ICT gebruikt wordt om twee of meer educatieve sectoren te be-
trekken. Deze sleutelactiviteit behoort ook tot subprogramma’s van Comenius, Erasmus, Grundtvig en
Leonardo. Bijvoorbeeld: ”Sounds, een netwerk voor educatieve technologieën”, of “Bevordering en
verbetering van eerder verworven ICT competenties en welzijn bij inter-generatieve en multi-sectorale
educatie”.
ü Sleutelactiviteit 4: projecten waarbij disseminatie en LLP centraal staat, als ook programma’s die deze
kerndoelstelling mee helpen realiseren en ondersteunen. Bijvoorbeeld: “Interculturele professionalise-
ring van leerkrachten”, of “Tools om internationale werkstages te beheersen en begeleiden om zo de
verworven competenties te erkennen en de kwaliteit van het leerproces te garanderen”.
LET OP: Het Nationale Agentschap kan wel algemene informatie geven over de centrale acties, maar voor
specifieke vragen en subsidies dien je je te wenden tot het Executive Agency (EACEA) in Brussel.
Op de website van het EACEA (http://eacea.ec.europa.eu/llp/index_en.htm) vind je een overzicht van de
diverse subprogramma’s, resultaten en aankondigingen van informatiedagen. Meestal vinden deze dagen
in januari plaats. Op de volgende webpagina vind je de e-mailadressen van de diverse helpdesks, meer
over de aanvraagprocedures, FAQ en diverse documenten:
http://eacea.ec.europa.eu/llp/funding/2009/call_lifelong _learning_2009.htm
Het Jean Monnet programma beoogt het bevorderen van onderwijs, onderzoek en reflectie op de Euro-
pese integratie van instellingen voor Hoger Onderwijs verspreid over heel de wereld.
Bijvoorbeeld: ondersteuning voor universitaire associaties van professors en onderzoekers, bezig met
Europese integratie. De projecten van Jean Monnet worden geselecteerd op basis van hun academische
meerwaarde en relevantie. Zo zijn er momenteel ongeveer 3000 onderwijsprojecten binnen het veld van
Europese integratie studies, waaronder verscheidene aangeboden Europese modules en permanente
cursussen. De projecten van Jean Monnet bereiken jaarlijks 250000 studenten en 1500 professoren.
9
Stages van minstens drie maanden
Inleiding
Er zijn verschillende mogelijke acties om naar het buitenland te gaan binnen het kader van studies. De
verschillende acties hebben elk hun specifieke vereisten qua duur, beursbedrag, inhoudelijke voorwaarden
enzovoort. Wij maken hier een onderscheid tussen stages van minstens drie maanden en stages van
minder dan drie maanden (zie ‘Stages van minder dan drie maanden = max. 12 weken’).
Zo biedt bijvoorbeeld het vernieuwde Socrates-programma Lifelong Learning ‘Education and Training’
een aantal financiële tegemoetkomingen aan in de vorm van beurzen voor uitwisselingen van minimum
drie maanden in het buitenland. Daarnaast kunnen er budgetten toegekend worden voor bezoeken en
uitwisselingen van minder dan drie maanden zoals mogelijk is binnen het kader van Grundtvig.
De verschillende mogelijkheden om binnen het kader van een stage van minstens drie maanden, waar-
bij de kern op werkplekleren ligt, komen in dit onderdeel aan bod. Tijdens zijn verblijf dient de student(e)
namelijk een actieve rol te spelen en zijn/haar eigen leren in handen nemen en zal de stage vooral op
werkplekleren gebaseerd zijn. Deze ervaringen dienen te worden gekoppeld aan de inzichten en denkka-
ders die tijdens de opleiding werden aangereikt.
Het verblijf in het buitenland betekent ook een aanpassing van het studiecontract. Het nieuwe contract
geeft aan van welke opleidingsonderdelen de student(e) wordt “vrijgesteld” en welke (leer)activiteiten hij/zij
in de plaats moet opnemen. Het uitschrijven van een Training Agreement and Quality Commitment
voor het vertrek gebeurt op basis van de leerdoelen van de student(e), het aanbod van de partnerschool
en het akkoord van de thuisinstelling.
We gaan dieper in op volgende types van stageverblijven:
ü Erasmusbeurzen voor stage (Work Placement Grant), stages voor Hoger Onderwijs.
ü Comenius Assistentschap, Schoolonderwijs: invulling en aanpak.
ü Grundtvig Assistentschap, specifiek voor volwasseneneducatie.
Iedere actie heeft zijn eigen aanpak en regels (zie hiervoor www.epos-vlaanderen.be). De documenten en
deadlines voor het komende jaar worden in het najaar aangepast op de website. De meeste projecten
worden vanuit de lerarenopleiding zelf aangestuurd door de projectverantwoordelijke of doorgespeeld
via de verantwoordelijke internationalisering.
Erasmus Work Placement Grants (SMP7): Erasmusbeurzen voor
stage
Doelstellingen
Erasmus is een onderdeel van het onderwijsprogramma Levenslang Leren (LLP) van de Europese Com-
missie om samenwerking te bevorderen tussen deelnemende landen op alle onderwijsniveaus. Het pro-
gramma stelt Erasmusbeurzen beschikbaar voor stages voor studenten van hogescholen en uni-
versiteiten bij ondernemingen, opleidingscentra, onderzoekscentra en organisaties in een ander
deelnemend land. Naast deze SMP (Erasmusbeurs voor stage) is er ook een Erasmusbeurs voor studie
(SMS8) waar we hier niet verder op ingaan.
Voorwaarden voor toekenning van de beurzen
Aan Erasmus doen momenteel in totaal 31 landen mee: alle 27 lidstaten van de Europese Unie, plus
IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Turkije. De bestemmingen hangen echter af van de afspraken die
de universiteit of hogeschool heeft gemaakt met andere instellingen in het buitenland over het aantal stu-
denten dat op stage kan (zie bilaterale akkoorden).
7. SMP: Student Mobility for Work Placement 8. SMS: Student Mobility for Study
10
1. De instelling voor Hoger Onderwijs bepaalt autonoom welke buitenlandse stages in aanmer-
king komen voor SMP. Bij haar beslissing kan ze rekening houden met een aantal principes:
a. De stage moet onderdeel uitmaken van de opleiding en meetellen voor de aangevatte studie
in Vlaanderen;
b. De onderwijsinstelling dient de in het buitenland doorgebrachte stageperiode volledig te er-
kennen;
c. De student(e) moet een leerovereenkomst van de stageperiode aangeboden krijgen. Zo’ n
leerovereenkomst dient zowel door de eigen onderwijsinstelling als door het stagebedrijf /
organisatie waar stage doorgaat bekrachtigd te worden;
d. De stage in het buitenland dient fulltime te zijn;
e. De stage is minimaal 3 maanden en maximaal 12 maanden.
2. De instelling voor Hoger Onderwijs selecteert autonoom de deelnemers die een beurs krijgen.
Hiertoe organiseert ze een informatie- en selectiestrategie waarbij volgende principes gerespecteerd
worden:
a. De strategie moet fair, transparant, coherent en gedocumenteerd zijn;
b. Belangenconflicten moeten worden vermeden;
c. De selectiecriteria worden vooraf vastgelegd en bekend gemaakt;
d. Bij de selectie wordt voorrang verleend aan kandidaten die een stage willen lopen in een an-
der land dan hun land van herkomst.
3. De studenten die zich kandidaat stellen voor een beurs moeten:
a. Onderdaan zijn van een van de deelnemende landen aan het LLP-programma, ofwel erkend
zijn als vluchteling of staatloos, ofwel een permanente verblijfplaats hebben in één van de
deelnemende landen;
b. Ingeschreven zijn als student(e) aan een hogeschool of universiteit die deelneemt aan het
Erasmusprogramma en een European University Charter (EUC) heeft;
c. Studenten die het eerste jaar volgen, komen eveneens in aanmerking voor SMP.
4. Elk bedrijf, elke onderneming met economische activiteiten in de publieke of privaatrechtelijke sector
komt in aanmerking als stageplaats los van grootte, legale status en economische sector.
5. Europese instellingen, organisaties die Europese programma’s beheren en nationale diplomatieke
vertegenwoordigingen gelinkt aan de nationaliteit van de stagiair komen niet in aanmerking.
Financiële tegemoetkoming
De Erasmusbeurs wordt toegekend voor een fulltime9 stage van minimaal drie en maximaal twaalf maan-
den. Deze verleende beursen zijn bedoeld als tegemoetkoming in de extra mobiliteitsuitgaven van de
student, te weten: reiskosten, zo nodig de kosten voor een taalkundige voorbereiding, eventueel de hoge-
re kosten van levensonderhoud in het gastland en andere bijkomende extra kosten. Deze beurs beoogt
niet de volledige kosten van het buitenlandverblijf te dekken.
Categorie A
Voor stages van minimaal drie maanden (max. 12 maanden) wordt het beursbedrag bepaald op basis van
bedragen uitgedrukt in maanden. Het beursbedrag omvat zowel het verblijf als het transport en wordt
forfaitair toegekend. Voor ieder bijkomende week tussen 3-12 maanden wordt het bedrag van “short term
higher vocational education” gebruikt (zie categorie B op pagina 14).
Categorie C
Voor overzeese gebieden bestaat het beursbedrag per deelnemer uit een verblijfsvergoeding (forfaitair) en
een transportvergoeding (te bewijzen) van max. 600 Euro.
Het beursbedrag toegekend voor Studentenmobiliteit Work Placement (SMP) moet hoger zijn dan het
beursbedrag voor Studentenmobiliteit Study Grants (SMS).
Voor SMP kent het Nationaal Agentschap (EPOS Vlaanderen) een aparte lump sum10
toe aan instellin-
gen die over een extended EUC11
beschikken alsook de consortia die een Erasmus Work Placement
9. Het aantal uren van een fulltime stage moet in lijn zijn met de uren die het personeel per week werkt in Europa. 10. Lump sum: Is een bepaald bedrag dat forfaitair wordt toegekend en waarvoor geen gedetailleerde verantwoording
moet worden gegeven bv. via facturen of onkostennota’s. 11. Toelagen voor studentenmobiliteit betreffende studie, onderwijsopdrachten en stafmobiliteit kunnen slechts aan
onderwijsinstellingen worden toegekend die in het bezit zijn van een geldig EUC (European University Charter). Betreft de studentenmobiliteit een stage, dan dient de instelling in het bezit te zijn van een geldig Extended EUC.
11
Certificaten verworven hebben en effectief work placements, of stages, zullen organiseren. Deze lump
sum omvat zowel de financiering van de organisatie van mobiliteit als de beurzen voor de deelnemers. Als
parameters worden de gemiddelden gebruikt van de percentages “verwachting voor het komende jaar”
(duurtijd en kostprijs) en de realisatie van het voorbije jaar, waarbij de “past performance” het zwaarst
doorweegt.
In te leveren documenten
ü Training Agreement and Quality Commitment
ü Student Mobility for Placement: Final Report Form
Voor verdere inlichtingen
ü Zie www.epos-vlaanderen.be è ERASMUS è acties è Mobiliteit - Stages voor studenten in onder-
nemingen, opleidingscentra, onderzoekscentra en andere organisaties
ü Neem contact op met de ERASMUS coördinator van je onderwijsinstelling.
Deadline voor aanvraag
Te bepalen door de onderwijsinstellingen in onderling overleg.
Samenwerking en uitwisselingen binnen het kader van
COMENIUS-ASSISTENTSCHAPPEN
Doelstellingen
Met de actie Comenius-assistentschappen krijgen leraren in spe de kans om meer inzicht te verwerven
in de Europese dimensie van leren en lesgeven, en hun kennis van vreemde talen, andere Europese lan-
den alsook de buitenlandse onderwijsstelsels te vergroten en de eigen didactische vaardigheden uit te
breiden/verruimen.
Activiteiten
Assistenten dienen volledig betrokken te worden bij het dagelijks leven in een gastinstelling die kleuter-,
lager en/of secundair onderwijs aanbiedt. Ze kunnen op verscheidene scholen tegelijk - maar niet meer
dan drie - gestationeerd zijn, hetzij om hun de nodige variatie in het werk te bieden, hetzij om tegemoet te
komen aan de specifieke behoeften van scholen in de directe omgeving. De gastinstelling dient een gedi-
plomeerde, ervaren onderwijsgevende te belasten met de supervisie van de werkzaamheden van de as-
sistent. De taken die een assistent mag uitvoeren zijn onder meer:
ü Assistentie verlenen bij klassikaal onderwijs en ondersteuning bieden bij groepswerk en bij projectge-
richte lesactiviteiten.
ü De passieve en actieve beheersing van vreemde talen van de leerlingen verbeteren door les te geven
in de eigen moedertaal.
ü Ondersteuning bieden aan leerlingen met speciale onderwijsbehoeften, informatie verstrekken over
het eigen land.
ü De Europese dimensie in de gastinstelling introduceren of versterken. Verdere concretisering en ope-
rationalisering zijn hierbij nodig.
Selectie
Onder leraren in spe verstaat de Europese Commissie:
ü Wie minstens 2 jaar studie die toegang geeft tot het lerarenambt, succesvol heeft afgerond bij de
start van het assistentschap. Deze beurzen zijn dus ook toegankelijk voor de cursisten van de CVO’s.
ü Wie een dergelijke studie succesvol heeft afgerond maar nog niet eerder tewerkgesteld was als leer-
kracht.
Assistenten worden op basis van leerprestaties en motivatie door het Nationaal Agentschap van hun thuis-
land12
geselecteerd. Het Nationaal Agentschap voert ook de “matching” uit tussen de “vragende gast-
school” en de geïnteresseerde kandidaat. Deze kan in zijn aanvraag bepaalde voorkeuren te kennen ge-
geven (cf. punt 5: Preferred Profile of Assistantship). Een Comenius-assistentschap kan slechts eenmaal
worden toegekend.
12. In Vlaanderen is dit vzw Epos-Vlaanderen.
12
Planning
ü Deadline voor aanvraag is januari. Kijk voor de juiste datum op de website van EPOS vzw. Voor elke
ontvangen aanvraag versturen ze een ontvangstbewijs met een dossiernummer (begin februari). Aan-
vragen worden gecontroleerd op ontvankelijkheid. Wie een onontvankelijke aanvraag indiende, wordt
daarvan op de hoogte gebracht (februari). Aanvragen worden inhoudelijk beoordeeld en gerangschikt
volgens score (maart). In volgorde van score en rekening houdend met het beschikbaar budget, wor-
den kandidaat-assistenten aan buitenlandse gastscholen gekoppeld (april). Kandidaat-assistenten
ontvangen van EPOS-Vlaanderen een voorstel van gastschool of het bericht dat hun aanvraag niet
werd goedgekeurd (mei).
ü Duurtijd: min. 3 maanden tot een volledig schooljaar
ü Uitvoering: in periode tussen 1 augustus en 31 juli van het jaar daarop. Kijk voor de juiste data op de
website van EPOS vzw.
Financiële tegemoetkoming
De subsidie die assistenten ontvangen, is bedoeld voor een assistentschap van drie maanden tot maxi-
maal één schooljaar aan een onderwijsinstelling (basis en/of secundair onderwijs) in een ander land dat
aan het programma Een Leven Lang Leren deelneemt. EPOS vzw zal in eerste instantie slechts beurzen
toekennen voor max. 20 weken. De Comenius-assistent ontvangt eveneens een forfaitaire beurs voor
reis- en verblijfkosten. Voor concrete getallen kan je terecht op de website van EPOS vzw.
Er kan een bijdrage toegekend worden op basis van een forfaitaire vergoeding voor pedagogische, taal-
kundige en culturele voorbereiding. Gelieve de website van uw Nationaal Agentschap13
te raadplegen voor
meer informatie over het bedrag. Activiteiten die in aanmerking komen zijn voorbereidende bijeenkomsten,
culturele voorbereiding, taalkundige voorbereiding en/of de pedagogische voorbereiding van Content en
Language Integrated Learning (CLIL).
De ontvangende Vlaamse school die een buitenlandse Comenius-assistent aanvraagt, krijgt geen subsi-
dies.
Voor verdere inlichtingen
Zie www.epos-Vlaanderen.be è Programma’s è COMENIUS è vooral: Oproepen en deadlines, alsook
de rubriek: Zoekertjes
Downloads
ü LLP Comenius: Application Form 2010 for Comenius Assistantships (Individuals)
ü FAQ i.v.m. assistentschappen
Externe links
Zie ook: de “gespecialiseerde” website rond Comenius - assistentschappen die werd ontwikkeld in sa-
menwerking met de Stichting Ryckevelde: http://comeniusassistent.ryckevelde.be
Deadline voor de aanvraag
De student/cursist moet zijn aanvraag indienen bij het Nationaal Agentschap Vlaanderen, EPOS vzw,
Hendrik Consciencegebouw 7C, Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel via het geëigende aanvraagformu-
lier (zie downloads) en dit tegen eind januari van het academiejaar dat voorafgaat aan het academie-
jaar waarin de student/cursist zijn assistentschap als stage plant. Het kan ook ingediend worden in het
laatste jaar van zijn studies, met het oog op een assistentschap nadat de studies werden afgerond.
Samenwerking en uitwisselingen binnen het kader van
GRUNDTVIG-ASSISTENTSCHAPPEN
Doelstellingen
Dankzij een Grundtvig-assistentschap kan huidig, ex- en toekomstig personeel in de volwasseneneducatie
- formeel of informeel - gedurende een periode van 13 tot 45 weken als Grundtvig-assistent werken in een
organisatie voor volwasseneneducatie in een ander Europees land dat deelneemt aan het programma een
13. www.epos-vlaanderen.be
13
Leven Lang Leren. Het programma richt zich zowel op cursisten van de CVO voor volwasseneneducatie
als op instellingen van Hoger Onderwijs14
.
Het Grundtvig programma zoekt een antwoord op de uitdagingen die zich stellen door de veranderingen in
de maatschappij en de arbeidsmarkt. Volwassenen worden genoodzaakt hun kennis bij te stellen; er is
nood aan opleidingsmogelijkheden waardoor ze hun knowhow en competenties kunnen verbeteren en ze
zich kunnen aanpassen aan deze evoluerende, vergrijzende maatschappij.
Activiteiten
De taken waartoe een Grundtvig-assistent kan bijdragen, omvatten onder meer:
ü De toegankelijkheid en de kwaliteit van mobiliteit voor mensen die betrokken zijn in de volwassenen-
educatie verbeteren; het aantal mobiliteitsactiviteiten doen toenemen tot min 7.000 individuen per jaar
tegen 2013.
ü De kwaliteit en het aantal samenwerkingsverbanden tussen de organisaties uit de volwassenenedu-
catie in Europa doen stijgen.
ü Het ondersteunen van mensen uit kwetsbare groepen en uit een sociaal-zwakke context; met bijzon-
dere aandacht voor ouderen en ongekwalificeerden zodat ook zij via andere wegen toegang verkri j-
gen aan de volwasseneneducatie.
ü De ontwikkeling van vernieuwende methoden in de volwasseneneducatie en de transfer ervan naar
andere landen.
ü De ontwikkeling van vernieuwende ICT-gebaseerde inhoud, diensten, pedagogische toepassingen in
de context van een leven lang leren.
ü De pedagogische benaderingen van en het management in de organisaties van de volwassenenedu-
catie verbeteren.
Grundtvig-assistenten moeten volledig opgenomen worden in het leven aan de gastinstelling. Aangezien
de Assistentschappen toegankelijk zijn voor alle personeel uit de volwasseneneducatie, verschillen het
ervaringsniveau en de anciënniteit van de deelnemers aanzienlijk. Afhankelijk van zijn/haar specifieke
profiel, kan de Assistent:
ü Vooral een assisterende rol spelen in de gastinstelling door te helpen bij verschillende onderwijs- of
managementactiviteiten.
ü Volledig verantwoordelijk zijn voor één of meer cursussen of een speciaal aspect van het manage-
ment aan de gastinstelling (in dergelijke gevallen spreekt men van "Expert-assistentschappen").
Assistenten moeten tijdens hun Assistentschap aan één specifieke organisatie verbonden zijn. Zij mogen
echter activiteiten uitoefenen in verschillende gastinstellingen, om variatie in hun werk te brengen of om
aan bepaalde noden van naburige instellingen voor volwasseneneducatie tegemoet te komen.
Selectie
Wie komt in aanmerking?
Leerkrachten en ander personeel uit de volwasseneneducatie, opleiders die aan dergelijk personeel na-
scholing geven, voormalige leerkrachten (of ander voormalig onderwijspersoneel) die na een periode van
afwezigheid opnieuw professioneel in de volwasseneneducatie aan de slag gaan, afgestudeerden met
een diploma in de volwasseneneducatie / andragogiek, en studenten die voor een dergelijk diploma
studeren en het grootste deel van hun opleiding al afgewerkt hebben (meer informatie vindt u in de
Oproep 2009). Zowel de student, de uitzendende organisatie als de ontvangende organisatie moeten lid
zijn van een land dat deelneemt aan het LLP.
1. Kandidaten moeten zelf een gastorganisatie uitzoeken waar ze hun assistentschap willen door-
brengen maar kunnen een beroep doen op het Nationaal Agentschap15
(NA) Vlaanderen dat gege-
vens kan doorspelen. De goedkeuring van de gastorganisatie moet worden gevoegd bij de aanvraag.
Het verbonden zijn aan één bepaalde organisatie neemt niet weg dat de assistent stage kan lopen in
meerdere organisaties hetzij om meer variatie in het werk in te bouwen, hetzij om tegemoet te komen
aan specifieke lokale behoeften in lerende organisaties voor volwassenen.
2. Organisaties die een assistent willen ontvangen, worden gevraagd zich te registreren in de daarvoor
voorziene Europese databank. Meer informatie hierover is op aanvraag te verkrijgen bij de NA's.
14. Organisaties en instellingen die vorming geven aan volwassenen, en hun personeel, verenigingen en vertegen-woordigers uit de volwasseneneducatie, met inbegrip van leraren- en cursistenverenigingen, personen en instan-ties die op lokaal, regionaal en nationaal niveau verantwoordelijk zijn met één of meer aspecten van de volwasse-neneducatie, ondernemingen,… (zie www.epos-vlaanderen.be).
15. www.epos-vlaanderen.be
14
3. De selectie van de kandidaten gebeurt door het Nationaal Agentschap (NA) Vlaanderen. Het NA
Vlaanderen (EPOS) geeft prioriteit aan aanvragers die kandideren voor een land waar een LWULT
(Less Widely Used Less Taught16
) taal een officiële taal is.
Planning
De student/cursist moet zijn aanvraag indienen bij het Nationaal Agentschap Vlaanderen, EPOS vzw,
Hendrik Consciencegebouw 7C, Koning Albert II-laan15, 1210 Brussel met het geëigende aanvraag for-
mulier: Aanvraagformulier voor GRUNDTVIG - assistenten 2010. En dit tegen einde maart van het aca-
demiejaar dat voorafgaat aan het academiejaar waarin de student/cursist zijn assistentschap als stage
plant.
Kijk voor de juiste data en formulieren op de website van Epos-Vlaanderen vzw.
Financiële tegemoetkoming
De Grundtvig - assistenten ontvangen een beurs die bijdraagt in hun reis- en verblijfskosten. De beurs
kan slechts eenmaal om de drie jaar aan dezelfde persoon worden toegekend.
Een aanvullende beurs kan worden toegekend voor taalvoorbereiding of het bijwonen van een introductie-
cursus. Voor pedagogische, culturele en/of taalvoorbereiding kan een forfaitaire toelage van max. 75 euro
worden toegekend.
Verdere inlichtingen
ü www.epos-vlaanderen.be è programma’s è GRUNDTVIG è downloads
ü www.epos-vlaanderen.be è oproepen en deadlines
Stages van minder dan drie maanden
(max. 12 weken)
Erasmus Work Placement Grants (SMP)
Categorie B
Stages in het kader van “short term higher vocational education” hebben een minimum duurtijd van 2 we-
ken (max. 12 weken). De verblijfsvergoeding is afhankelijk van de duurtijd en het land van bestemming en
wordt forfaitair toegekend.
De transportvergoeding (H/T) is afhankelijk van de afstand met een max. van 600 euro. De transportver-
goeding wordt terugbetaald op basis van de reële transportkosten. De maxima die kunnen worden toege-
kend, zijn afhankelijk van de afstand Brussel en plaats van bestemming in vogelvlucht17
.
Andere korte stages van max. 12 weken
Er zijn verschillende organisaties die korte stages ondersteunen, zoals service clubs, UNESCO, multilate-
rale organisaties zoals de Verenigde Naties, de OESO of de Raad van Europa. Ook het Fonds voor We-
tenschappelijk onderzoek ondersteunt korte stages voor studenten verbonden aan de universiteit. Volgen-
de links kunnen je alvast op weg helpen:
ü www.fwo.be
ü www.unesco.org
ü www.oeso.org
ü www.serviceclubs.eu
ü www.un.org
ü www.coe.int
16. LWULT: weinig gesproken, weinig onderwezen taal 17. www.geobytes.com/citydistancetool.htm
15
Stages in de Franse en Duits-
talige Gemeenschap in België
Inleiding
De beheersing van verschillende talen is niet enkel een belangrijke troef op de arbeidsmarkt maar slaat
ook bruggen tussen de verschillende culturen en maakt het mogelijk elkaar beter te begrijpen en samen te
leven. Door de kennis van elkaars taal leren we elkaar maar ook onszelf beter kennen. Het taalonderwijs
in België staat voor een uitdaging op het pedagogische, politieke en sociaal vlak, vooral op niveau van de
sociale cohesie.
Erasmus Belgica
Omschrijving
Voor de Europese Unie is België een unitaire staat en geen deelstaat met drie taalgemeenschappen.
Wallonië of de Duitstalige gebieden worden niet gezien als buitenland en een officieel ERASMUS-verblijf
in Wallonië of de Oostkantons kan dus niet. Hetzelfde geldt voor de Frans- of Duitstalige studenten die
naar Vlaanderen willen komen.
Om deze uitwisselingen toch te ondersteunen werd het programma ERASMUS BELGICA gecreëerd, een
intern Belgisch Erasmus-programma onder toezicht van het Prins Filipfonds (www.prins-filipfonds.org). De
mogelijkheid richt zich tot zowel studenten als docenten. De docenten kunnen een uitwisseling doen met
een andere Belgische hogeschool. De bedoeling is docenten en studenten vooral een taal- en cultuurbad
te geven. De organisatie en modaliteiten lopen gelijk met de klassieke Erasmus-uitwisselingen (bv. inge-
schreven zijn aan de uitzendende onderwijsinstelling en daar geselecteerd worden voor een uitwisseling,
het sluiten van een bilateraal akkoord tussen de partnerinstellingen, e.d.).
Dit fonds subsidieert vanaf 2007-2008 naast studieverblijven ook stages van drie of meer maanden aan
weerszijden van de taalgrenzen. Meestal ontvangen de studenten een eenmalige premie van 100 euro bij
vertrek en nog eens 100 euro per maand wanneer ze ter plaatse verblijven. De stage gaat door in Frans-
of Duitstalige scholen en de onderwijstaal is Frans of Duits. De stage wordt gesuperviseerd door de Frans-
of Duitstalige partnerschool waarmee de Vlaamse onderwijsinstelling een bilateraal akkoord heeft afgeslo-
ten.
Deadline voor aanvraag
Te bepalen door de onderwijsinstellingen in onderlinge afspraak.
Informatie
ü www.epos-vlaanderen.be è Erasmus Belgica. Onderaan de tekst kan de informatiebrochure worden
afgehaald
ü www.prins-filipfonds.org è Erasmus Belgica è docenten of studenten
Immersiestages
Omschrijving
Een bijzondere vorm van stage is de immersiestage waarbij bepaalde vakken in Frans- of Duitstalige
scholen in het Nederlands worden gegeven door Nederlandstalige leraren en omgekeerd, in Vlaamse
scholen door Frans- of Duitstalige leraren in het Frans, respectievelijk Duits. Het Prins Filipfonds onder-
steunt deze projecten vanuit haar doelstellingen de onderlinge verstandhouding tussen de gemeenschap-
pen te bevorderen en de beheersing van de andere landstalen te stimuleren. Vooral rond de taalgrens is
16
er een groeiend aanbod van dit soort stages zowel in kleuter-, lager als secundair onderwijs. Zie bijlage 1
voor een lijst van scholen die immersiestages aanbieden in Waals Brabant en Brussel.
In tegenstelling tot ERASMUS BELGICA volstaat een gewone stageovereenkomst. Een bilateraal akkoord
is niet noodzakelijk. Vooral vanuit het Franstalig onderwijs is er een grote vraag naar (stagiaire-)lesgevers
en lesgeven in het Frans- of Duitstalige onderwijs is een extra ervaring.
Deadline voor aanvraag
Meestal te regelen via de stagecoördinator van de lerarenopleiding.
Kennismakings- of inleefstages
Op 27 mei 2009 sloten de ministers van Onderwijs een onderling akkoord om de samenwerking en con-
tacten tussen de drie taalgemeenschappen te bevorderen o.a. stages voor studenten in de Geïntegreerde
Lerarenopleidingen van de drie gemeenschappen: in de eerste plaats Bachelors in Onderwijs: Secundair
Onderwijs. Gasthogescholen kunnen na goedkeuring van hun project 500 euro krijgen voor de ontvangst
van studenten. De betrokken student(e) ontvangt een basisbedrag van 200 euro voor een stage van 3 à 4
weken + 50 euro per extra week (vanaf week 5), met een max. van 500 euro per student(e). De departe-
menten Onderwijs zijn volop bezig met de verdere uitwerking van dit initiatief.
Deadline voor aanvraag
Meestal te regelen via de stagecoördinator van de lerarenopleiding.
Het akkoord voorziet ook mogelijkheden om extra onderwijsbevoegdheid te verwerven in een bepaald vak
en denkt op langere termijn aan kansen tot bidiplomering tussen hogescholen van de verschillende taal-
gemeenschappen.
17
Organisaties die (buitenlandse)
stages aanbieden of faciliteren
Nationaal Agentschap van het Departement
Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap
1. Voor Erabel- en Erasmusuitwisselingen gelden de bilaterale akkoorden tussen twee onderwijsin-
stellingen. De internationale coördinator van de onderwijsinstelling vraagt de beurzen bij het Nationaal
Agentschap in Brussel aan. De beurzen zelf worden gestort op de rekening van de onderwijsinstelling
die ze aan de studenten uitbetaalt.
2. Voor de Comenius-assistenschappen koppelt het Nationaal Agentschap de kandidaat aan de orga-
nisatie die een stage aanbiedt. De onderwijsinstelling onderhandelt dan verder over de modaliteiten
waaraan de stage moet voldoen. De uitbetaling van de beurs gaat rechtstreeks naar de Comenius-
assistent.
3. Voor de Grundtvig-assistenschappen moet de kandidaat zelf - eventueel met hulp van het Natio-
naal Agentschap dat gegevens doorspeelt - een buitenlandse organisatie contacteren en een contract
met deze organisatie toevoegen aan zijn aanvraag bij het Nationaal Agentschap. De uitbetaling van
de beurs gebeurt rechtstreeks aan de Grundtvig-assistent.
Bemiddeling door de ambassades van de
Europese landen
Er werden 32 Europese ambassades in Brussel aangeschreven met de vraag om informatie betreffende
een gecentraliseerde bemiddelingdienst en de stagevoorwaarden in het onderwijs van hun land. Van de
aangeschreven ambassades heeft ongeveer 1/3 geantwoord.
De rode draad doorheen de antwoorden komt in hoofdzaak hierop neer:
ü Er is in de Europese landen geen gecentraliseerde dienst die bemiddelt voor stages in het onderwijs.
Het contact dient rechtstreeks te verlopen met de individuele onderwijsinstellingen (cf. Bilaterale ak-
koorden voor ERASMUS).
ü De meeste landen wijzen ook op het taalprobleem wanneer een stagiaire in een vreemde taal moet
lesgeven. Het is echter een belangrijk pluspunt voor je beroepsleven om vakken te leren geven in een
andere instructietaal, dit noemt men ook: CLIL (Content and Language Integrated Learning). In heel
wat landen boekt men hiermee goede resultaten, evenals met het vervroegd leren van talen. Door de
gevoeligheden op vlak van het taalbeleid hinkt Vlaanderen op deze beide terreinen achterop ten op-
zichte van andere landen. Een student(e) / leraar / cursist(e) die in het buitenland een vak/discipline
onderwijst in een andere taal kan ervaring opdoen met CLIL. Dit is een zeer nuttige ervaring want
vermoedelijk zal Vlaanderen CLIL noch het invoeren van het vervroegd leren van talen kunnen blijven
negeren.
ü De diensten wijzen ook op het belang van afspraken rond de stages m.a.w. de aanvragende onder-
wijsinstelling zal een soort kader moeten aanreiken waarbinnen de stageactiviteiten dienen te passen.
Bv. de duur van de stage, de periode waarin de stagiaires kunnen komen, in welke taal ze zul-
len/willen onderwijzen, wie verantwoordelijk is voor de begeleiding van de stagiaires, in welke mate de
stagescholen zelf betrokken worden in de begeleiding i.s.m. het buitenlandse opleidingsinstituut, enz.
De meeste aangeschreven landen stuurden ook adressen en websites door waarop geïnteresseerden de
nodige contactinformatie kunnen vinden.
18
Het Vlaams-Europees Verbindingsagentschap
Het Vlaams-Europees Verbindingsagentschap (vleva) heeft als taak het Vlaamse middenveld en de
Vlaamse overheden (lokaal en regionaal) enerzijds te benadrukken op Europees beleidsniveau en ander-
zijds het Vlaamse middenveld en de Vlaamse overheden zo goed mogelijk te informeren over Europese
dossiers en financieringsmogelijkheden. Vleva streeft ernaar om een zo volledig mogelijk overzicht te
bieden van Europese subsidies: http://www.vleva.eu/subsidiewijzer.
19
Taalvoorbereiding
Criteria voor de taalvoorbereiding van studenten worden door elke instelling hoger onderwijs individueel
vastgelegd. Uit de praktijk zijn volgende criteria bekend:
ü De student(e) beheerst de taal die men in het land van bestemming spreekt. Het is niet mogelijk les-
sen te volgen (of te geven) als men de taal niet begrijpt of zich niet verstaanbaar kan maken.
ü De taalvoorbereiding is echter een individueel initiatief van iedere student(e).
ü Studenten, die kiezen voor een buitenlandse stage, volgen tijdens het semester voor vertrek (intern
en zover dit mogelijk is) lessen in de taal van het land van bestemming.
ü Vanuit de opleiding kan een aantal initiatieven aangereikt worden (bv. organiseren van taalcursus-
sen).
ü Voor taalcursussen die niet door de instelling aangeboden worden, is een financiële tegemoetkoming
mogelijk.
ü De student(e) volgt de taal in de avondschool. De studiepunten tellen soms mee als een keuzevak.
ü Als het een in het secundair onderwijs gevolgde taal (Engels, Frans of Duits) betreft, kan er een inta-
kegesprek gehouden worden door de opleidingsinstelling om te zien of de kandidaat zich vlot kan
voorstellen en uitdrukken in die taal.
Het aanvraagformulier op Epos-Vlaanderen is enkel beschikbaar in het Engels. Het formulier kan evenwel
ook in het Nederlands of het Frans worden ingevuld. Hou er echter rekening mee dat het aanvraagformu-
lier doorgestuurd wordt naar de partnerschool waar men het Nederlands gewoonlijk niet machtig is. Van-
daar dat het aanvraagformulier niet vertaald is naar het Nederlands en enkel in het Engels beschikbaar
gesteld wordt.
Opmerking: bepaalde instellingen organiseren ook specifieke taalcursussen als voorbereiding voor studen-
ten en stagiaires die in het land komen studeren of stage lopen.(Cf. Instituut voor Levende Talen). Deze
taalcursussen worden vaak tijdens de zomermaanden aangeboden of bij het begin van het wintersemes-
ter. Deze cursussen worden door Europa gefinancierd.
20
21
Verdere aandachtspunten
Naast de richtlijnen van de Europese Commissie, het Nationaal Agentschap en de eigen onderwijsinstel-
ling zijn er ook nog de richtlijnen van de partnerinstelling in het land waarheen de student/cursist trekt,
waarmee rekening gehouden moet worden.
De partnerinstellingen
Meestal vermelden de partnerinstellingen hun toelatingsvoorwaarden voor een verblijf of stage op hun
inschrijvingsformulier of registration form. Het gaat dan om de toevoeging van bv.
ü Resultaten van eerder afgelegde opleidingsonderdelen in de lerarenopleiding.
ü Een bewijs van beheersing van het Engels/Frans of andere vreemde taal.
ü Een uittreksel uit het strafregister.
ü Een bewijs van ziekteverzekering.
ü Een bewijs van een ongevallenverzekering, repatriëring, ….
ü …
Ook de organisatie van de huisvesting verschilt van partner tot partner:
ü de aard van huisvesting: studentenresidentie, in familie, op de privémarkt, …
ü de hulp bij het zoeken van huisvesting: meestal wordt de huisvesting beheerd door een afzonderlijke
dienst.
Binnen Europa
Binnen Europa zijn er ook een aantal aandachtspunten. Een verblijf van 90 dagen kan gewoon met een
toeristenvisum. Een verblijf van meer dan 90 dagen vraagt heel wat meer administratie. Dan zijn er nog
de verschillen per land: Belgen moeten voor Turkije een visum hebben. Voor bepaalde landen heb je een
paspoort nodig, voor andere niet. De website (www.diplomatie.be/NL/default.asp) van het Ministerie van
Buitenlandse Zaken is hiervoor een goede informatiebron.
Enkele aandachtspunten:
ü Identiteitskaart of paspoort en visum.
ü Gangbare munt en wisselkoers.
ü Gezondheidszorg en medische aanbevelingen.
ü Veiligheid.
ü Politieke situatie.
ü …
Verder valt het te overwegen in welke mate het nuttig is een annulatie- en/of reisverzekering af te sluiten.
Ga hiervoor ook na wat de verzekering van de eigen onderwijsinstelling dekt.
22
23
Bijlagen
Bijlage 1. Scholen die immersiestages
aanbieden
Waals-Brabant
Onderwijsniveau Naam Directeur/directrice Adres Telefoon E-mail
Secundair Onderwijs Institut Saint-Albert M. Philippe Tock Avenue Fernand Charlot 35 1370 Jodoigne
010/811250 [email protected]
Secundair Onderwijs Collège du Christ-Roi M. Guerriat Rue de Renivaux 25 1340 Ottignies
010/420470 [email protected]
Brussel
Onderwijsniveau Naam Directeur/directrice Adres Telefoon E-mail
Basisonderwijs Institut Marie
Immaculée – Monjoie
M. Moyson Rue des Résédas 51
1070 Anderlecht
02/5216325 [email protected]
Secundair
Onderwijs
Institut des Sœurs
de Notre-Dame
M. Littré Rue de Veeweyde 40
1070 Anderlecht
02/5210441 [email protected]
Secundair
Onderwijs
Institut Saint André Mme Deleixhe Avenue de l’Hippodrome 180
1050 Bruxelles
02/6486288 [email protected]
Secundair
Onderwijs
Institut Saint Boniface M. Klimis Rue du Viaduc 82
1050 Ixelles
02/5115349 [email protected]
Secundair
Onderwijs
Institut Sainte Ursule Mme Croes Avenue des Armures 39
1190 Forest
02/3441288 [email protected]
Basis- en
Secundair
Onderwijs
Institut Saint-Louis Mme Maquet Rue du Marais 113
1000 Bruxelles
02/2091711 [email protected]
Secundair
Onderwijs
Institut de la Sainte
Famille d’Helmet
Mme Beckers Rue Chaumontel 5
1030 Schaerbeek
02/2166181 [email protected]
Secundair
Onderwijs
Centre Scolaire Notre-
Dame de la Sagesse
Mme Ponchon Avenue Van Overbeke 10
1083 Ganshoren
02/4281127 [email protected]
Basisonderwijs Collège du
Sacré-Cœur
M. Zocastello Rue Louis Delhove 65
1083 Ganshoren
02/4258722 [email protected]
Secundair
Onderwijs
Institut de la
Vierge Fidèle
M. Hastrais Place Jamblinne de Meux 14
1030 Scaerbeek
02/7368497 [email protected]
Basis- en
Secundair
Onderwijs
Collège Saint-Pierre M. Claude Voglet Avenue Coghen 213
1180 Bruxelles
02/3445058 [email protected]
Onderwijsniveau
niet bekend
Institut des Dames
de Marie
Mme Drouart Rue Vergote 40
1200 Woluwe-Saint-Lambert
02/7432790 [email protected]
24
Bijlage 2. EUROPASS
Inleiding
Europass is een initiatief van de Europese Commissie om mobiliteit bij werken en leren binnen Europa te
vergemakkelijken. Er is zowel een Europass voor werknemers als voor werkgevers. Europass helpt Euro-
pese burgers om hun kwalificaties en competenties zichtbaar te maken over de grenzen heen. Met Euro-
pass kan je duidelijk maken wie je bent, wat je geleerd hebt en wat je kan. Zo wordt solliciteren een stuk
makkelijker, en dit in heel Europa. Europass is een verzamelmap (portfolio) van documenten waarmee je
je hele loopbaan in kaart kan brengen. De Europass-documenten bestaan in alle talen van de Europese
Unie, de Europese Economische Ruimte (EER) en de kandidaat-lidstaten en zien er in alle talen identiek
uit. De 5 Europass documenten zijn:
1. Europass-CV
2. Europass Taalpaspoort
3. Europass-Mobiliteit
4. Europass Diplomasupplement
5. Europass Certificaatsupplement
Individueel aan te maken
Het Europass-CV (Curriculum Vitae)
Het Europass-CV is een standaard CV dat er in alle Europese talen identiek uitziet. Het CV geeft de ruimte
om competenties te beschrijven die in of buiten het onderwijs verworven zijn. De taalvaardigheden kunnen
nauwkeurig omschreven worden en op die manier helpt Europass om in heel de Europese Unie te sollici-
teren.
Het Europass-Taalpaspoort
Met het Europass-Taalpaspoort kan de taalkennis precies in kaart gebracht worden en deze documente-
ren met bijlagen. Iedere Europese burger kan het Europass-CV of Taalpaspoort aanmaken op euro-
pass.cedefop.europa.eu.
In te vullen door de bevoegde instanties
De Europass-Mobiliteit
De Europass-Mobiliteit is een document dat de buitenlandse leerervaring zichtbaar maakt. De Europass-
Mobiliteit kan niet zelf aangemaakt worden, maar de organisatie die de Europese leerervaring begeleidt,
meestal een onderwijs- of opleidingsinstelling levert deze af. Organisaties die de Europass-mobiliteit willen
uitreiken voor hun leerders, kunnen terecht bij het Nationale Europass Centrum (www.europass-
vlaanderen.be). Daar is de informatie over de noodzakelijke kwaliteitscriteria en een applicatie om de
Europass-Mobiliteit elektronisch aan te vragen beschikbaar.
Het Europass-Diplomasupplement (in het hoger onderwijs)
Het Europass-Diplomasupplement is een document dat samen met een diploma hoger onderwijs krijgt.
Het verduidelijkt de inhoud van de studies en de structuur van het onderwijs in het land van uitwisseling.
Zo is het voor de buitenlandse werkgever gemakkelijker om het diploma te begrijpen en te vergelijken.
Het Europass-Certificaatsupplement (voor beroepsopleiding)
Het Europass-Certificaatsupplement is een document dat samen met een certificaat van beroepsopleiding
ontvangen wordt. Het Certificaatsupplement beschrijft de competenties verworven tijdens de opleiding en
geeft een lijst van beroepen die met het certificaat uitgeoefend kunnen worden. De Vlaamse certifi-
caatsupplementen zijn te downloaden onder www.europass-vlaanderen.be/cs.
Europass Mobiliteitswizard
De Europass Mobiliteitswizard is een handig hulpmiddel dat snel leidt naar informatie over scholing, stage
of werk in het buitenland (www.europass.nl/nl/default.asp). Externe links:
ü www.europass.cedefop.europa.eu : de Europese Europass-website
ü www.europass-vlaanderen.be : de Vlaamse Europass-website
ü contact: [email protected]
Expertisenetwerk ‘School of Education’ Associatie K.U.Leuven Dekenstraat 6 - postbus 4067 B-3000 Leuven tel. +32 (0)16 32 88 75 [email protected] www.schoolofeducation.eu
www.schoolofeducation.eu
CVO Hoger Instituut der Kempen (CVO HIK) Campus kleinhoefstraat 4, 2440 Geel 014 56 23 22 www.hik.be
CVO Lethas Paleizenstraat 70, 1030 Schaarbeek 02 250 11 30 www.sintlukas.be
CVO LimLo Stationsstraat 36, 3590 Diepenbeek 011 35 04 29 www.cvolimlo.be
CVO Technicum Noord Antwerpen (CVO TNA) Londenstraat 43, 2000 Antwerpen 03 226 33 95 www.tna.be
CVO Technische Scholen Mechelen (CVO TSM) Jef Denynplein 2, 2800 Mechelen 015 21 84 11 www.cvotsm.be
CVO VIVO Kortrijk Scheutistenlaan 12, 8500 Kortrijk 056 23 66 62 www.cvovivo.be
CVO VTI Aalst Sinte Annalaan 99, 9300 Aalst 053 73 92 11 www.cvovti-aalst.be
CVO VTI Brugge Boeveriestraat 73, 8000 Brugge 050 34 75 00 www.vtibrugge.be
CVO VTI Leuven Dekenstraat 3, 3000 Leuven 016 31 97 72 www.cvovtileuven.be
GROEP T - Internationale Hogeschool Leuven Vesaliusstraat 13, 3000 Leuven 016 30 10 30 www.groept.be
Hogeschool Sint-Lukas Brussel (HSLB) Paleizenstraat 70, 1030 Brussel 02 250 11 00 www.sintlukas.be
Hogeschool voor Wetenschap & Kunst (W&K) Koningsstraat 328, 1030 Brussel 02 250 15 11 www.wenk.be
Hogeschool-Universiteit Brussel (HUB) Stormstraat 2, 1000 Brussel 02 210 12 11 www.hubrussel.be
Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende (KHBO) Xaverianenstraat 10, 8000 Brugge 050 47 18 00 www.khbo.be
Katholieke Hogeschool Kempen (K.H.Kempen) Kleinhoefstraat 4, 2440 Geel 014 56 23 10 www.khk.be
Katholieke Hogeschool Leuven (KHLeuven) Abdij van Park 9, 3001 Leuven 016 39 86 60 www.khleuven.be
Katholieke Hogeschool Limburg (KHLim) Universitaire Campus gebouw B bus 1, 3590 Diepenbeek 011 23 07 70 www.khlim.be
Katholieke Hogeschool Mechelen (KHMechelen) Zandpoortvest 13, 2800 Mechelen 015 36 91 00 www.khm.be
Katholieke Hogeschool Sint-Lieven (KaHo Sint-Lieven) Gebr. Desmetstraat 1, 9000 Gent 09 265 86 10 www.kahosl.be
Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen (KATHO) Doorniksesteenweg 145, 8500 Kortrijk 056 26 41 60 www.katho.be
Katholieke Universiteit Leuven (K.U.Leuven) Oude Markt 13, 3000 Leuven 016 32 40 10 www.kuleuven.be
Lessius Hogeschool (Lessius) Jozef De Bomstraat 11, 2018 Antwerpen 03 206 04 80 www.lessius.eu