kentering in de industrie en omvorming van het werk

44
Kentering in de industrie en omvorming van het werk: welke syndicale aanpak voor het ABVV-Brussel? Dossiers van het ABVV-Brussel nr. 8 Februari 2006

Upload: severine-bailleux

Post on 23-Mar-2016

216 views

Category:

Documents


2 download

DESCRIPTION

Kentering in de industrie en omvorming van het werk

TRANSCRIPT

Page 1: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

Kentering in de industrie en omvorming van het werk: welke syndicale aanpak voor het ABVV-Brussel?

Dossiers van het ABVV-Brussel nr.8 Februari 2006

NL_DOSSIER_8 13/02/06 15:52 Page 1

Page 2: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

D o s s i e r s v a n h e t A B V V - B r u s s e l

V an de economische dynamiek ende gestage groei van de werkgele-genheid in het Brussels Hoofd-

stedelijk Gewest merken de Brusselse werk-nemers bitter weinig: meer dan een vijfdeonder hen is werkloos, er zijn meer en meeronzekere banen en zwartwerk ondermijnt de economie.

Het ABVV wil daar iets aan doen en heeftdaarom met de gewestregering, de Brussel-se werkgevers, het ACV en het ACLVB, hetContract voor de Economie en de Tewerkstel-ling in Brussel ondertekend.

Op 28 april 2005 vergaderde een Vakbonds-raad rond dit thema. Op ons voorstel werd debestrijding van zwartwerk en sociale fraude,samen met de maffiapraktijken van sommi-ge onderaannemers, een prioritair werkter-rein van dit Contract. Dit gegeven, dat niethelemaal nieuw is, roept evenwel nieuwevragen op in het licht van de kentering dieplaatsvond in de industrie en de gewijzigdesituatie op het gebied van werkgelegenheidvoor arbeiders in Brussel. Beide fenomenenhebben wij trouwens in één van onze vorigedossiers aangekaart1.

2

doorPhilippeVan Muylder,AlgemeenSecretarisvan hetABVV-Brussel

VoorwoordOnze organisatie moet een aantal belang-

rijke vragen beantwoorden:

> Hoe kan men het huidige arbeidssysteem

in Brussel omschrijven? In welke richting

gaat de omvorming?

> Speelt het toenemend gebruik van onder-

aanneming een rol in deze omvorming?

> Wat is de draagwijdte van het zwartwerk en

welke gevolgen heeft dit voor de arbeids-

voorwaarden?

> Worden bepaalde werknemers niet gegij-

zeld door hun onzeker statuut en dus ver-

plicht om deel te nemen aan fraude of er

medeplichtig aan te zijn?

> Hebben deze veranderingen op het terrein

van de arbeid een weerslag op de structu-

ren van de sociale dialoog?

Om onze politieke en syndicale actie af te

stemmen op de gewijzigde realiteit, moet het

ABVV concrete antwoorden kunnen geven op

deze vragen.

Met dit nieuwe dossier “Kentering in de

industrie en omvorming van het werk:

welke syndicale aanpak ?”, gaat het ABVV-

Brussel op zoek naar een antwoord.

Inleiding 4

De afname van het aantal industrieën in de Brusselse economie 4

De ontwikkeling van maffiapraktijken in de onderaanneming 5

Bedreiging van de arbeidsovereenkomst 6

Deskundigen aan het woord

“Van pyramide tot netwerk”: de metamorfose van de grote onderneming - Brigitte Rorive 8

De herschikking van de arbeid - drie vragen aan Brigitte Rorive 10

Vragen rond zwartwerk - Estelle Krzeslo 12

Gesprek met Michel Aseglio, Directeur van de Dienst Toezicht Sociale Wetten 20bij de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg

Het ondergeschikt verband en het probleemvan schijnzelfstandigen - Steve Gilson 24

NL_DOSSIER_8 13/02/06 15:52 Page 2

Page 3: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

Kentering in de industrie en omvorming van het werk: welke syndicale aanpak voor het ABVV-Brussel? 3

In de inleiding worden drie verschijnselenbeschreven, die wijzen op een veranderdesituatie in de Brusselse werkgelegenheid: deafname van industrie, de ontwikkeling vanmaffiapraktijken in de onderaanneming enonzekere arbeidsovereenkomsten.

Het eerste deel is eerder theoretisch. Wijlaten vier deskundigen aan het woord over deverschillende aspecten van deze problemen:> Brigitte Rorive, van de ULG (Universiteit

van Luik), bespreekt de veranderingen bij grote ondernemingen en beantwoordtonze vragen over de “opdeling” van deloonband.

> Estelle Krzeslo, van de ULB, geeft toelich-ting over de banden en de wisselwerkingtussen de formele en de informele eco-nomie en gaat dieper in op de weerslagvan zwartwerk op de collectieve arbeids-betrekkingen.

> Michel Aseglio, Directeur van de DienstToezicht Sociale Wetten bij de FOD Werkge-legenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, geeftantwoord op onze vragen over zwartwerken de fraudemechanismen die vandaag inbepaalde ondernemingen opgezet worden.

> Tot slot ontleedt Steve Gilson, AssistentSociaal Recht bij de UCL en advocaat,voor ons het begrip “ondergeschikt ver-band” en onderzoekt hij het probleem vande schijnzelfstandigen.

In het tweede gedeelte krijgen de Beroeps-

centrales hun zeg. Zij lichten de bijzondere

situatie in bepaalde sectoren toe:

> Christian Bouchat, Gewestelijk Secretaris

(Brussel-Halle-Vilvoorde) van de Centrale

Voeding-Horeca-Diensten;

> René Van Cauwenberge, Voorzitter van de

Algemene Centrale Brussel-Vlaams-Brabant;

> Roger Vandercammen, Afgevaardigde

bij de Federatie van Metaalbewerkers van

Brabant;

> Jean-Marie Frissen, Voorzitter van de

BBTK - Brussel-Halle-Vilvoorde ;

> Jean-Pierre Knaepenbergh, Algemeen

Secretaris a.i. van de Algemene Centrale

der Openbare Diensten - Brussel.

In het besluit stellen we een concrete syndi-

cale aanpak voor via het herstel van de

rechtsstaat, het inzetten van sterkere syndi-

cale-actiemiddelen, het in werking stellen

van de openbare hefbomen en de verdedi-

ging van de openbare diensten.

Laten we goed voor ogen houden dat deze

omwenteling in het industriële landschap,

deze wijzigingen die optreden in de arbeids-

situatie, de voorbode zijn van ingrijpende

veranderingen die op stapel staan en die

ons zorgen moeten baren. Zij dreigen

immers de sokkel van ons sociaal stelsel te

ondergraven. “Een verwittigd syndicalist,...”

Het standpunt van de Beroepscentrales 28

Christian Bouchat, Gewestelijk Secretaris van de Centrale Voeding-Horeca-Diensten (Brussel-Halle-Vilvoorde)

René Van Cauwenberge, Voorzitter van de Algemene Centrale (Brussel-Vlaams Brabant)

Roger Vercammen, Afgevaardigde bij de Federatie van Metaalbewerkers van Brabant

Jean-Marie Frissen, voorzitter van BBTK-Brussel-Halle-Vilvoorde

Jean-Pierre Knaepenbergh, Algemeen Secretaris a.i. van de Brusselse Algemene Centrale der Openbare Diensten

Besluit: welke syndicale aanpak? 40

De rechtsstaat herstellen 41

Sterkere syndicale-actiemiddelen 41

De openbare hefbomen in werking stellen 42

Statutaire tewerkstelling in de openbare diensten verdedigen 42

Dit dossier werd

gerealiseerd door de

Studiedienst van

het ABVV-Brussel.

MANNEN-VROUWEN:

Verwijzingen naar

personen of functies

(zoals ‘werknemer’,

‘adviseur’,…) hebben

uiteraard betrekking

op zowel mannen

als vrouwen.

De teksten die niet

uitdrukkelijk

ondertekend werden

door het ABVV-Brussel

geven slechts

het standpunt

van de auteurs.

Foto’s :

Behalve vermelding:

ABVV

(Myriam AKHALOUI,

Vanessa AMBOLDI,

Séverine BAILLEUX,

Sante BROCCOLO)

Verantwoordelijke

uitgever:

Philippe VAN MUYLDER,

Keizerslaan 34,

1000 Brussel

Wettelijk depot:

D/2006/10.441/1

1 “Brussel, Industrie

in de stad?!”, Dossiers

van het ABVV-Brussel,

nr. 6, januari 2005.

NL_DOSSIER_8 13/02/06 15:52 Page 3

Page 4: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

Omvorming van de arbeidsmarkt

In een oude industriestad als Brusselmet een grote arbeidersklasse, leiddedeze ontwikkeling ertoe dat de sociale

en economische vooruitgang aan een grootdeel van de bevolking voorbijging. Nochtansis er in ons Gewest een enorme economi-sche dynamiek en groeit de werkgelegen-heid er gestaag. Door de evolutie in zijnindustriële en productiestructuur, komt dezedynamiek de Brusselse werknemers weinigten goede. 1.

De gevolgen daarvan zijn bekend: talrijkewerknemers kwamen plots in een kwetsbarepositie terecht en op de Brusselse arbeids-markt ontstond dualisering. Grof geschetstvindt men er namelijk, enerzijds, geschool-de, zelfs hooggeschoolde werknemers meteen degelijk sociaal statuut en een aantrek-kelijk loon, die te werk gesteld zijn in groteondernemingen en een goede syndicalebescherming genieten. Anderzijds zien we erwerknemers die steeds kwetsbaarder wor-den, die onderbetaald zijn, geen enkele syn-dicale bescherming hebben en vaak in klei-ne bedrijven werken.

Er bestaat op dit ogenblik geen wetenschap-pelijke studie of statistiek die onze bewerin-gen kan staven, maar wij zijn ervan overtuigddat dit groeiend onevenwicht tussen econo-mische ontwikkeling en sociale vooruitgangeen voorteken is van een ingrijpende wijzi-ging van de Brusselse arbeidsmarkt. Talrijketekens wijzen erop dat deze verandering eenbelangrijke weerslag heeft op de tewerkstel-ling van de Brusselaars.

Drie duidelijk waarneembare fenomenenvormen het bewijs voor deze verandering.

De afname van het aantal industrieën in de Brusselse economieHet is belangrijk er nog eens aan te herinne-ren dat in 1975 Brussel nog de belangrijksteBelgische industriestad was 2. Sindsdienheeft Brussel zich als Belgische en Europesehoofdstad ontplooid. Kantoren kwamen de

Geen mens zal het nog betwisten: de Brusselse arbeidsmarktondergaat grondige wijzigingen. In de loop der jaren is Brussel,de Belgische en Europese hoofdstad, een groot dienstencentrumgeworden dat nood heeft aan arbeidskrachten met een steedsverder doorgedreven specialisatie.

I n l e i d i n g

D o s s i e r s v a n h e t A B V V - B r u s s e l4

1 Lees daarover: Een toekomst voorBrussel: volwaardigwerk voor iedereen!De prioriteiten van hetABVV voor economieen tewerkstelling in Brussel, Dossiers van het ABVV-Brussel, nr. 7, juni 2005. 2 Lees: Brussel: Industrie in de stad?!, Dossiers van hetABVV-Brussel, nr. 6, januari 2005.

NL_DOSSIER_8 13/02/06 15:52 Page 4

Page 5: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

plaats innemen van de oude fabrieksgebou-wen. De grote industriecentra die indertijdvorm hebben gegeven aan de economischeen sociale geschiedenis van de stad, zijnbijna allemaal verdwenen en met hen debanen voor arbeiders.

Veel bedrijven voelen de hete wind van deglobalisering van de economie en de interna-tionale concurrentie in hun nek en strevenverminderde kosten en opgedreven producti-viteit na door hun toevlucht te nemen tottwee bijzondere strategieën: delokalisatieen outsourcing van hun activiteiten. Desociale gevolgen van delokalisatie zijnbekend, de weerslag van outsourcing ietsminder. Outsourcing of onderaannemingbetekent dat een onderneming een deel vanhaar activiteiten, die minder specialiseringvergen, aan derde bedrijven uitbesteedt. Dehoofdonderneming gaat zich dan opnieuwtoeleggen op haar kerntaken (“core busi-ness”). Dit is een zeer gangbare praktijk inde hotel- en in de bouwsector,... In het Brus-sels Gewest telde men op de werf voor hetwaterzuiveringsstation niet minder dan 80onderaannemers...

Voor het ABVV-Brussel vormt de onderaanne-ming zelf geen probleem. In bepaalde geval-len is ze zelfs onontbeerlijk voor bepaaldeberoepen. Soms zijn de werknemers van deonderaannemer zelfs beter af dan de werk-nemers die aan de onderneming verbondenzijn. Het voornaamste probleem ligt bij hettoezicht door de overheid en de vakbondenop deze onderaanneming. Vandaag is destaat, bij gebrek aan financiële middelen enmankracht, niet meer in staat om debeschermende regelgeving van het arbeids-recht te doen naleven. Door de drempels, die vakbondsvertegenwoordiging veelalbeperken tot ondernemingen met meer dan50 werknemers, kan in tal van kleine en middelgrote ondernemingen geen doel-treffende syndicale controle uitgeoefendworden. Overigens is het enige doel vanonderaanneming juist vaak te vermijden datdie drempel wordt bereikt en dat vakbonds-controle kan worden ingevoerd.

Dergelijke onderaanneming die aan elke

controle ontsnapt, neemt vooral uitbreiding

in sectoren waar laag- of ongeschoolde werk-

krachten te werk gesteld zijn. Ze leidt meest-

al tot de omvorming van veel industriële

banen tot banen die voortaan omschreven

worden als “diensten aan ondernemingen”

(uitzendwerk, logistieke diensten,...). Ander-

zijds betekent ze ook voelbare sociale ach-

teruitgang voor de betrokken werknemers,

die nu in kleinere bedrijven werken, waar

geen vakbondsbescherming is en waar de

loonvoorwaarden onzekerder zijn.

Uit verschillende studies blijkt nochtans

dat juist voornamelijk die sectoren, waar

onderaanneming welig tiert (diensten aan

ondernemingen, horeca, handel,...), werk

kunnen bieden aan de Brusselse werk-

nemers die het zwaarst door werkloosheid

worden getroffen.

Ook te noteren valt, dat onderaanneming

bovendien aanzet tot terbeschikkingstelling,

waarbij een werkgever zijn werknemer ter

beschikking stelt van een andere werkgever

die werkgeversgezag zal uitoefenen. Deze

praktijk is eigenlijk verboden. Hij is enkel

toegestaan in welbepaalde gevallen, is

beperkt in duur en onderworpen aan een

bijzondere procedure (vooral in uitzendwerk).

De ontwikkeling van maffiapraktijken in de onderaannemingDeze nieuwe vormen van ongecontroleerde

onderaanneming slaan onvermijdelijk bres-

sen in ons sociaal recht en maken de weg

vrij voor een ander zorgwekkend verschijn-

sel: de maffiapraktijken in de onderaanne-

ming. Theoretisch valt een beroep doen op

onderaannemers duurder uit, maar die sla-

gen er meestal in hun kosten aanzienlijk te

drukken door de wetten te omzeilen, voorna-

melijk dan de sociale wetten en, via een

mechanisme van bedrieglijke faillissemen-

ten, hun fiscale en sociale verplichtingen

(RSZ, bedrijfsbelasting,...) niet na te komen.

Kentering in de industrie en omvorming van het werk: welke syndicale aanpak voor het ABVV-Brussel? 5

Uit

verschillende

studies

blijkt nochtans

dat juist

voornamelijk

die sectoren,

waar onder-

aanneming

welig tiert

(diensten aan

ondernemingen,

horeca,

handel,...),

werk kunnen

bieden aan

de Brusselse

werknemers

die het zwaarst

door

werkloosheid

worden

getroffen.

NL_DOSSIER_8 13/02/06 15:52 Page 5

Page 6: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

D o s s i e r s v a n h e t A B V V - B r u s s e l6

Bovendien werkt onderaanneming niet zel-den zwartwerk of clandestiene arbeid in dehand. In een stad als Brussel, waar heel veelclandestiene werkkrachten voorhanden zijn,neemt deze praktijk een belangrijke plaats inen hij draagt in gevoelige mate bij tot de ver-slechtering van de arbeidsvoorwaarden vantalrijke werknemers.

Bedreiging van de arbeidsovereenkomstNet als in de meeste andere Europese lan-den, heeft ook in Brussel de zoektocht vande ondernemingen naar soepeler arbeids-overeenkomsten, geleid tot een wildgroeivan atypische arbeidscontracten, die afwij-ken van de traditionele arbeidsovereen-komst van onbepaalde duur voor voltijdswerk: contracten van bepaalde duur, uit-zendarbeid, deeltijds werk,... De uitbreidingvan outsourcing, zoals men die in Brusselkon waarnemen, draagt in grote mate bij tothet onzekerder worden van de arbeidsover-eenkomsten.

Dergelijke contracten zijn nochtans slechtsaanvaardbaar indien ze vrij gekozen zijn doorde werknemer en syndicaal gecontroleerdworden. Elke werknemer moet over eendegelijk en stabiel inkomen kunnen beschik-ken en moet beroeps- en gezinsleven ookvlot kunnen combineren.

Aan de hand van de cijfers en met bijzonde-re aandacht voor de gegevens over geslachten leeftijd, kunnen we nagaan wat dezeomvorming van de arbeidsovereenkomst inde werkelijkheid veroorzaakt. Wij stellennamelijk vast dat vooral vrouwen en jonge-ren door deze nieuwe atypische vormen vanwerk getroffen worden.

In Brussel is zowat 40% van de werknemerste werk gesteld in kleine en middelgoteondernemingen (KMO) met minder dan 50werknemers, waar dus meestal geen vak-bondsafvaardiging is. We merken trouwensdat de tewerkstelling veel sneller wijzigt indeze KMO’s dan in de grote ondernemingen.Hieruit blijkt duidelijk hoe de bedrijven uit-

eenvallen in steeds kleinere entiteiten en datdit samenhangt met de uitbreiding van deonderaanneming.

De arbeidsovereenkomst van onbepaaldeduur is aan een teruggang bezig, maar vormtvandaag nog steeds de meest verspreidevorm van tewerkstelling. Een belangrijkevaststelling is toch dat tussen 1997 en 2001het aantal deeltijdse banen met 19,4% istoegenomen en dat nu 15,6% van de Brus-selse werknemers een dergelijke baan heeft.In 2001 werkte bijna een vrouw op vier deel-tijds, terwijl dat bij de mannen slechts eenop tien is. Bovendien blijkt - en dit is een fun-damenteel punt - dat meer dan een derdevan de deeltijdse werknemers liever voltijdswerk had, maar er geen vond.

Bijna een werknemer op tien wordt boven-dien getroffen door tijdelijk werk (contractvan bepaalde duur en interimwerk). Dat namtussen 1997 en 2001 toe met 51,6%! Vrou-wen (10%) werken vaker met een tijdelijkeovereenkomst dan mannen (6,9%). Dezevorm van tewerkstelling komt ook veel meervoor bij jongeren, vooral tussen 25 en 29jaar. Het gaat om meer dan een jongere opvier (een jonge vrouw op drie). Hun aandeelin tijdelijk werk stijgt ook sneller dan dat van

A c h t e r g r o n d

NL_DOSSIER_8 13/02/06 15:52 Page 6

Page 7: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

de andere leeftijdscategorieën. Deze ten-dens bewijst dat de intrede op de arbeids-markt steeds vaker gebeurt met tijdelijkecontracten en wijst erop dat de tewerkstel-ling van jongeren steeds onzekerder wordt,alsof deze vormen van tewerkstelling stil-aan de nieuwe norm worden...

Naast deze tewerkstellingsvormen, die aty-pisch maar wel wettig zijn, ontwikkelen zichook het zwartwerk en de clandestiene arbeid.Dit zijn per definitie ondergrondse fenome-nen en dus moelijk in kaart te brengen.

Ze worden dan ook bitter weinig bestudeerd.In Brussel werd nog geen enkele grootschali-ge studie gevoerd om de omvang ervan temeten. Toch schat men dat het zwartwerktussen 4% en 22% van het Bruto NationaalProduct (BNP) produceert. Een andere stu-die, gebaseerd op de statistieken van dediensten voor Sociale Inspectie, raamde defraude met betrekking tot sociale bijdragenin België op 1.880 miljoen euro per jaar;d.w.z. 6,8% van alle sociale bijdragen. Desectoren die hier de grootste rol in spelen

zijn de Horeca, de bouwsector, de buurtdien-

sten aan privé-personen zoals huishoudelijk

werk, tuinonderhoud,... allemaal sectoren

die in Brussel in volle ontwikkeling zijn.

De werknemers zijn al te vaak willens nillens

medeplichtig aan deze maffiapraktijken; het

behoud van hun baan en hun inkomen hangt

er immers van af. Zwartwerk is een echte

sociale plaag. Enerzijds ontzegt het de werk-

nemers, die omwille van economische en

sociale noodzaak in het systeem stappen,

alle sociale bescherming. Anderzijds berooft

het de staat en de sociale zekerheid van een

belangrijk deel van de sociale inkomsten. Tot

slot benadeelt het ook de werkgevers

die hun sociale en fiscale verplichtingen

wel nakomen.

Het verdwijnen van de industrie, outsour-

cing, maffiapraktijken in de onderaanne-

ming, bedreiging van de arbeidsovereenkom-

sten: al deze verschijnselen laten de

vakbonden niet onberoerd. Wij menen dat

het hoog tijd is het debat te openen. <<

Kentering in de industrie en omvorming van het werk: welke syndicale aanpak voor het ABVV-Brussel? 7

Groeiende ongelijkheid bij arbeidsongevallen

Niet alle werknemers zijn gelijk bijarbeidsongevallen. Aan de bronvan deze ongelijkheid liggen meer-dere factoren en sommige daar-van worden steeds belangrijker,nu de tewerkstelling veranderin-gen ondergaat.

> de omvang van de onderne-ming: 75% van de arbeidsonge-vallen gebeurt in de KMO’s metminder dan 50 werknemers. Terherinnering, die hebben geenComité voor Preventie enBescherming op het Werk(CPBW);

> de aard van het werk: arbeiderslopen 8,5 maal meer risico dan

bedienden om slachtoffer te

worden van een arbeidsongeval;

> de leeftijd van de werknemer:

de werknemers van 20 tot

29 jaar lopen dubbel zoveel

gevaar als oudere werknemers;

> de anciënniteit en de ervaring:

60% van de arbeidsongevallen

komt voor tijdens de eerste

5 werkjaren;

> het gebrek aan integratie in de

onderneming: de werknemers

die te werk gesteld zijn in

ondernemingen of op werven

waarvan ze de organisatie en

de veiligheidsmaatregelen niet

goed kennen, zijn zeker meer

blootgesteld aan het risico op

een arbeidsongeval dan de

andere werknemers. Dit geldt

voor interimwerknemers (dub-

bel zoveel arbeidsongevallen)

en voor personeel dat in onder-

aanneming werkt.

Fenomenen als de omvorming van

grote ondernemingen in KMO-net-

werken, het groeiend aantal tijde-

lijke overeenkomsten bij jongeren

en het toenemend gebruik maken

van onderaanneming en uitzend-

arbeid, bedreigen dus ook de vei-

ligheid van de werknemers.

NL_DOSSIER_8 13/02/06 15:52 Page 7

Page 8: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

“Van pyramide tot netwerk”: de meta-morfose van de grote onderneming

door Brigitte Rorive, DirectriceLaboratoire d’études sur les nouvelles technologies, l’innovationet le changement (LENTIC) van de Universiteit van Luik.

D o s s i e r s v a n h e t A B V V - B r u s s e l

H et is al langer geweten: de bedrijfs-wereld en de arbeidswereld zijnaan het veranderen, sommigen

zullen zelfs zeggen dat er een mutatie plaats-vindt. Mondialisering, globalisering, delokali-satie, outsourcing, herstructurering: inzichtkrijgen in de evolutie van ons economisch ensociaal model, wordt erg moeilijk. Wat blijk-baar vaststaat, is dat onze productiesyste-men, m.a.w. de wijze waarop we onze verschil-lende hulpbronnen inzetten om een goed ofeen dienst te produceren, een wijziging onder-gaan. De geïntegreerde grote ondernemingzoals we ze hebben gekend, is aan een terug-gang bezig en ruimt geleidelijk aan baan voornieuwe of vernieuwde vormen van organisatievan de economische bedrijvigheid.

De veranderingen zijn verschillend van aarden grijpen zowel binnen als buiten de onder-neming plaats. Een eerste verschijnsel datmen kan vaststellen, is de invoering van eenhandelslogica in het intern beheer van deondernemingen. Anders gezegd, de onderne-mingen ontlenen aan de markt en zijn wet-matigheden, werkingsprincipes die ze dangaan toepassen op hun interne relaties. Zebrengen de verschillende personen of dien-sten waaruit het bedrijf is samengesteld, ineen klant-leverancier-relatie, maken de pres-taties contractgebonden in doelstellingen-contracten, zorgen voor concurrentie tussenindividuen of afdelingen, vervangen de hiër-archie en het toezicht door responsabilise-ring en autonomie, enz.

Door deze praktijken wordt het stelsel vaninterne betrekkingen gewijzigd en gaan de

bedrijven meer en meer lijken op netwerkenof op markten, waar de individuen inderdaadmeer autonomie bezitten, maar anderzijdsook aan steeds veeleisender prestatiecrite-ria moeten voldoen.

Gedreven door eisen op het gebied van flexi-biliteit en vermogen tot reageren op de vraagen in een context van verhoogde concurren-tie, zoeken de bedrijven overigens voortdu-rend hoe ze de kosten kunnen drukken ende kwaliteit en hun knowhow kunnen opdrij-ven. Ze gaan zich opnieuw toeleggen op hunkerntaken en ondersteunende of nevenacti-viteiten uitbesteden; ze doen een beroep opgespecialiseerde onderaannemers en gaanstrategische associaties aan. Dan steekt eenander fenomeen de kop op, namelijk hetinvoeren van organisatie- of hiërarchie-logis-tiek in de marktbetrekkingen. De onderne-mingen die zich ontdoen van hele delen vanhun bedrijvigheid, verliezen er daarom nogniet de controle over. Wel integeneel, zemengen zich in het intern beheer van hunleveranciers of onderaannemers, schrijvenwerkwijzen voor, controleren de uitvoeringvan bepaalde prestaties, bemoeien zich methet personeelsbeheer van hun partners. Alsgevolg daarvan raken de grenzen van deonderneming vertroebeld en ontstaan er nieu-we of bijzondere arbeidssituaties, waarin loon-trekkenden van de opdrachtgevende onder-neming, uitzendkrachten, loontrekkenden vande onderaannemer en soms zelfs zelfstandi-ge werknemers, naast elkaar werken.

Deze evolutie leidt tot het geleidelijk uiteen-vallen van de grote onderneming naar het

8

D e s k u n d i ge n a a n h e t wo o r d

NL_DOSSIER_8 13/02/06 15:52 Page 8

Page 9: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

model van Ford of Taylor, zoals we die gedu-rende een groot gedeelte van de twintigsteeeuw gekend hebben. Een nieuwe vorm vanorganisatie van de economische bedrijvig-heid duikt op: die is vloeiender en soepeleren bestaat uit een samenvoeging van kleine-re autonome entiteiten, die met elkaar ver-bonden zijn door de markt, maar ook doorhun praktische werking. Beheerders ensociologen die deze fenomenen bestuderen,spreken van de onderneming die “van pyra-mide tot netwerk” werd of “van versterkteburcht in karavaan” is veranderd.

Welk beeld men ook gebruikt, deze gedaan-teverwisselingen hebben belangrijke gevol-gen voor de regeling van het werk en detewerkstelling. Ons systeem van socialebescherming blijft immers verankerd in eenopvatting over arbeidsbetrekkingen die wegeërfd hebben uit de periode van Ford en diebepaald wordt door de bilaterale relatie tus-sen een werkgever en zijn loontrekkende. Deorganisatie in netwerken echter, brengt metzich mee dat de arbeidsbetrekkingen drie-hoeksverhoudingen worden (zie schema),waarbij de loontrekkende in een afhankelijkeen zelfs ondergeschikte relatie wordtgeplaatst, niet enkel tegenover zijn werkge-ver maar ook tegenover een derde. Die laat-ste kan partner, klant of opdrachtgever vanzijn werkgever zijn, in sommige gevallen zelfshet netwerk zelf.

In extreme gevallen komt het voor dat dewerkgever uitsluitend belast is met de admi-nistratie van de arbeidsovereenkomst en dathet voorschrijven en het leiden van het werkvoornamelijk door derden gebeurt. Door hetontstaan van deze driehoeksverhoudingenwordt ons huidig beschermingssysteem(arbeidsrecht, vakbondsvertegenwoordiging,enz.) in vraag gesteld, omdat het nog steedsenkel gestoeld blijft op de relatie tussenwerkgever en loontrekkende. Dit vergt denk-werk, niet enkel over de evolutie van het wet-telijk kader, maar ook over de gebiedenwaarop men moet inwerken. <<

Kentering in de industrie en omvorming van het werk: welke syndicale aanpak voor het ABVV-Brussel? 9

De arbeidsbetrekkingen worden driehoeksverhoudingen

HANDEL SOVEREENKOMST

ARBEIDS-OVEREENKOMST

FUNCTIONELEBANDEN

DerdeWerkgever

Werknemer

ondergeschiktheid

NL_DOSSIER_8 13/02/06 15:52 Page 9

Page 10: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

De herschikking van de arbeid: drie vragen aan Brigitte Rorive

Arbeidsovereenkomsten van onbepaaldeduur worden steeds zeldzamer, de flexibili-teit wordt opgedreven, het interimwerk kenteen enorme uitbreiding... Hoe zou u hetarbeidslandschap van vandaag omschrijven?

Om alle misverstanden te vermijden: in onsland wordt nog steeds in hoofdzaak onderarbeidsovereenkomsten van onbepaaldeduur gewerkt. De meerderheid van de men-sen met een arbeidsovereenkomst in Belgiëwordt nog altijd onder een dergelijk contractte werk gesteld. Toch groeit het uitzendwerkde laatste jaren meer en meer en het grosvan de mensen die nieuw op de arbeids-markt komen, krijgen een zogenaamd “onze-ker” contract: een overeenkomst van bepaal-de duur, interimwerk, e.a. In sommigebedrijfstakken is uitzendwerk zelfs een ver-plichte eerste stap geworden.

Meer en meer bedrijven beslissen trouwensom een deel van hun activiteiten uit te beste-den in plaats van ze zelf uit te voeren. Vaakgaat het om ondersteunende of nevenactivi-teiten (onderhoud, personeelsadministratie,vervaardiging van standaardcomponenten,enz.). Zo vervangen ze arbeidsovereenkom-sten door handelsovereenkomsten en ver-leggen de verantwoordelijkheid voor hetbeheer van de personen die bij deze activi-teiten betrokken zijn, bij leveranciers ofonderaannemers; soms ook doen ze eenberoep op zelfstandigen. Die “outsourcing”leidt er vaak toe dat deze personen “ver-plaatst” worden naar andere bedrijfstakken,die onder minder gunstige paritaire comitésvallen. Wanneer het om kleine structuren ofzelfstandigencontracten gaat, wordt hen ookde bescherming ontzegd die een vakbonds-afvaardiging biedt.

Deze tendens om een beroep te doen oponzekere contracten, zelfstandigen, outsour-cing, dreigt op termijn te leiden tot een

herschikking van de loonarbeid en tot eendualisering van de arbeidsmarkt. In hetcentrum bevindt zich een “harde kern” vanloontrekkende werknemers met een con-tract van onbepaalde duur die uitgebreidesociale bescherming genieten (beschermingtegen ontslag, volledige sociale zekerheid,vakbondsvertegenwoordiging, enz.). Ronddeze harde kern zien we een tweede concen-trische cirkel verschijnen van werknemersmet een minder gunstig arbeidsstatuut (con-tracten van bepaalde duur, oproepcontrac-ten, enz.), die een veel beperkter socialebescherming genieten. Daarrond bevindtzich dan weer een tweede cirkel van werkne-mers met een nog minder gunstig statuut(uitzendcontracten, zelfstandigenstatuut,werknemers in dienst van onderaannemers).Deze werknemers hebben ofwel eenarbeidsovereenkomst, maar dan metarbeidsvoorwaarden die duidelijk minder gun-stig zijn dan die van de harde kern; ofwel heb-ben ze een handelscontract (zelfstandigen-statuut) en genieten ze helemaal niet dejuridische en sociale bescherming die aan hetstatuut van loontrekkende verbonden zijn.

D e s k u n d i ge n a a n h e t wo o r d

In sommige

bedrijfstakken

is uitzendwerk

zelfs een

verplichte

eerste stap

geworden.

OPDELING VAN DE ARBEIDSMARKT

Zelfstandigen-statuut, loontrekkenden van de onderaannemers,…

Contract vanbepaalde duur,

uitzendcontracten, atypische

contracten,…

Contract van onbepaalde duur, voltijds

Eénarbeids-situatie

D o s s i e r s v a n h e t A B V V - B r u s s e l10

NL_DOSSIER_8 13/02/06 16:57 Page 10

Page 11: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

Bedreigt deze opdeling van de loonbandvolgens u de structuren van de sociale dialoog?

In elk geval worden ze erdoor op de hellinggezet, want de vakbondsactie en de socialedialoog zijn in hoofdzaak gericht op wat ik de“harde kern” heb genoemd. En die kern neigteerder tot krimpen, terwijl de concentrischecirkels breder worden. In hoeverre hebbende huidige structuren van sociale dialoogrechtstreeks impact op de werknemers indie concentrische cirkels? Deze vraag zalmet de dag belangrijker worden. Ze vergteen herziening of herbeschouwing van dezone waarvoor de sociale dialoog wordtgevoerd en georganiseerd.

We hadden het er al over dat de wijzigingenin onze productiesystemen (het uiteenvallenvan grote ondernemingen, netwerkwerking,enz.) ertoe leiden dat de arbeidsbetrekkin-gen driehoeksverhoudingen worden. In eengroeiend aantal arbeidssituaties staan dewerknemers niet alleen in verband met hunwerkgever (arbeidsrelatie), maar ook met dezakenpartner van hun werkgever (de klant,de opdrachtgever, de groep, het netwerk).Voor de sociale dialoog betekent dit dat eenderde komt meespelen bij de economischeen managementsbeslissingen, die de werk-nemers kunnen aanbelangen. Toch draagtdie derde tegenover hen geen enkele verant-woordelijkheid voor de gevolgen van zijnoptreden, is hij geenszins verplicht deel te

nemen aan het overleg, de raadplegingen,de onderhandelingen over deze beslissin-gen. In deze gevallen zien we, met anderewoorden, een breuk ontstaan tussen hetbeheersen van een economische activiteit(die de werkgever meer en meer ontglipt enwaarover beslist wordt door het netwerk, deklant, de opdrachtgever, de groep, enz.) ende verantwoordelijkheid voor de gevolgenervan (die bij de werkgever blijft liggen).

Zit ons sociaal-overlegmodel in het slop ofziet u uitwegen om deze veranderingenbeter te beheersen?

We zitten niet in het slop, maar we zullenenige creativiteit aan de dag moeten leggen.We zullen de grenzen moeten overschrijdendie tot vandaag de economische activiteit ende regeling ervan kenmerkten (de grenzenvan de ondernemingen, van de bedrijfs-takken, afgebakende territoria, arbeids-statuten, enz.) en we zullen voor de nieuwesituaties nieuwe oplossingen moeten uit-denken. Er is in die zin trouwens al voor-uitgang geboekt, die de verschillende acto-ren van de sociale dialoog tot voorbeeld kan strekken. Ik denk dan aan de werfover-eenkomst voor de HST-tunnel. Deze collec-tieve overeenkomst is van belang omdat zeeen nieuwe overlegzone beslaat: er werdimmers over onderhandeld voor en ze is vantoepassing op alle werknemers die op dewerf aan de tunnelgraafwerken meewerk-ten, ongeacht hun werkgever. Op deze werfwas een consortium van ondernemingenvan openbare werken actief, zowel Belgi-sche als niet-Belgische. De werknemers opde werf konden een arbeidsovereenkomsthebben met één van de ondernemingen diedeel uitmaakten van het consortium, of methet consortium zelf dat een tijdelijke maat-schappij had gevormd. Interessant in ditgeval is dat dezelfde voordelen en bescher-ming werden onderhandeld en toegekendaan alle werknemers die deel uitmaaktenvan een zone, die bepaald werd door hetbedrijfsgebied van de werf en niet door deonderneming die hen te werk stelde. <<

Kentering in de industrie en omvorming van het werk: welke syndicale aanpak voor het ABVV-Brussel? 11

r,

NL_DOSSIER_8 13/02/06 15:57 Page 11

Page 12: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

Vragen rond zwartwerk

D o s s i e r s v a n h e t A B V V - B r u s s e l

I n deze tijd van wereldwijde uitwisse-ling, worden nationale maatregelen totbestrijding van het zwartwerk en de

informele economie uitgevaardigd tegen eensupranationale achtergrond waar de voor-naamste doelstelling niet langer de bescher-ming van de rechten en verworvenheden vande loontrekkenden is, maar vooral de uitbrei-ding van de concurrentie en een grotere toe-gang tot de arbeidsmarkten.

Tegen alle schijn in, wordt het in een dergelij-ke context dan ook duidelijk dat de informe-le en de gereguleerde economie geengescheiden werelden vormen met een totaalverschillende werking. Ze functioneren bei-den volgens dezelfde regels van onderlingeconcurrentie en winststreven. Bij de geregu-

leerde economie echter, wordt de brutale uit-

buiting van werkkrachten en het putten uit

natuurlijke grondstoffen nog binnen de per-

ken gehouden, terwijl de informele econo-

mie noch sociale, noch milieu- noch gezond-

heidsregels kent... Dit verschil belet echter

niet dat er samenwerking is tussen beide.

Die samenwerking kan twee vormen aanne-

men. De ene bestaat erin dat achterliggende

ideeën worden overgenomen: zo wordt de

absolute flexibiliteit van de informele econo-

mie voorbeeld en doelstelling bij de hervor-

ming van de werkingsregels van de formele

economieën. Een voorbeeld hiervan is dat

collectieve onderhandelingen ter discussie

worden gesteld en dat de rechtstreekse

dialoog tussen werkgever en loontrekkende

wordt aangemoedigd. De andere, meer

tastbare vorm van samenwerking vindt

men het vaakst in de bedrijfstakken waar de

productiekosten grotendeels uit loonlasten

bestaan. Die arbeidsintensieve sectoren zijn

welbekend: de (vernieuw)bouw, het hotel- en

restaurantwezen, de tuinbouw, de personen-

zorg (bejaardenhomes, kapsalons, medische

hulp,...), de confectie en het vervoer van goe-

deren en personen 1. Kenmerkend voor deze

activiteiten is dat ze niet gedelokaliseerd kun-

nen worden (behalve dan de confectie, maar

dit is dan ook een bijzonder marktsegment)

en dat de “producten” niet opgeslagen kun-

nen worden: zodra ze geproduceerd zijn,

moeten ze geconsumeerd worden. Zijn er niet

onmiddellijk kopers, dan is er puur verlies. De

enige variabele waaraan kan gesleuteld wor-

den, is dus de kost van de werkkracht.

De technologische vernieuwingen effenden

het pad voor de ontwikkeling van een ander

12

Door Estelle Krzeslo, Centre de sociologie du travail, de l’emploi et de la formation (TEF),Institut de Sociologie de l’Université libre de Bruxelles

D e s k u n d i ge n a a n h e t wo o r d

1 Het openstellen

van de markt voor

de landen van

Oost-Europa en

de mogelijkheid voor

Westeuropese bedrijven

om chauffeurs aan

te werven uit de

kandidaat- en de

nieuwe lidstaten,

leidde tot sociale

dumping, waardoor

het hele beroep

ontwricht werd.

NL_DOSSIER_8 13/02/06 15:57 Page 12

Page 13: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

domein waar niet aangegeven werk uitbrei-ding neemt, namelijk in de sector van deinformatica en de multimedia. De werkne-mers hier voelen zich beschermd door hunzeldzame knowhow en hun doorgedrevenspecialisatie, terwijl hun arbeidsrelatie tocheven onzeker en onstabiel is als die van eenandere zwartwerker. Zolang ze nog kunnenonderhandelen met hun werkgever, zal menaarzelen om hen bij de illegalen en clandes-tienen in te delen. In werkelijkheid echter,kunnen ze van de ene dag op de andere metlege handen staan...

In de traditionele bedrijfstakken is er meerdan één soort zwartwerk en ook de zwart-werker bestaat in verschillende gedaanten.Er is een hiërarchie, afhankelijk van demarkt en naargelang het werk.

Het klassieke voorbeeld is het renovatiebe-drijf dat voor privé-personen werkt. Door dekenmerken van de markt waarop het zichbeweegt: kleine werven, zeer diverse taken,beperkte uitgaven, schommelende vraag,...verkiezen de ondernemers er een niet aan-

gegeven werknemer bij te nemen om het

afbraakmateriaal op te ruimen of verf- en

behangwerk te doen; vaak taken die aan het

oog kunnen worden onttrokken. De elektri-

cien zal ongetwijfeld een zelfstandig vakman

zijn, want het gaat om werk waarbij de veilig-

heid op het spel staat. Hij zal misschien geen

factuur opmaken, maar hij zal geen clandes-

tiene werker zijn.

De werkgever zal als rechtvaardiging inroe-

pen dat hij de klant onmogelijk een prijs kan

aanrekenen, die overeenstemt met de loon-

kost van een regelmatige werknemer en het

gevaar van bijkomende aanwerving inhoudt.

Het niet aangegeven werk in de bouw

beperkt zich echter niet tot dit kleinschalige

gebruik. Tijdens het proces van ondernemer

C. Bongiorno 10 jaar geleden, werd een ket-

ting van onderaannemers blootgelegd: grote

bouwondernemingen deden een beroep op

nepbedrijfjes, die dan bankroet gingen en

flink in het krijt stonden bij de RSZ. De werk-

nemers van deze bedrijven waren, deze keer,

nogal rijkelijk bezoldigd, om te vermijden dat

Kentering in de industrie en omvorming van het werk: welke syndicale aanpak voor het ABVV-Brussel? 13

NL_DOSSIER_8 13/02/06 15:57 Page 13

Page 14: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

D o s s i e r s v a n h e t A B V V - B r u s s e l14

ze hun werkgever zouden verraden. Veelbelangrijker was evenwel de verantwoorde-lijkheid van de opdrachtgever, die tenslottewel samenwerkte met frauderende bedrijvenen daarbij onwetendheid inriep, of de verant-woordelijkheid exclusief bij de onderaanne-mer legde.

Om een einde te stellen aan dergelijke prak-tijken, werd een wet goedgekeurd (de zoge-naamde wet van de “koppelbazen in debouw”) die opdrachtgevers en onderaanne-mers samen aansprakelijk stelt voor socialefraude, binnen bepaalde grenzen welis-waar... Het principe van de onderaannemingbleef echter behouden: grote bouwonderne-mingen die na een internationale aanbeste-ding een contract met een overheid (de rege-ring of de Europese Commissie) binnenrijven,doen een beroep op een reeks onderaanne-mers die ze een nauwkeurig lastenboekopleggen, vooral met betrekking tot hetrespecteren van de termijnen. Deze onder-aannemers zelf doen dan een beroep opanderen, aan wie zij op hun beurt een lasten-

boek en termijnen opleggen. Helemaal aanhet einde van deze keten bevinden zich deminst fortuinlijken: vaak mensen zonderpapieren, die voor de opdrachtgever gewoonniet bestaan. Zo haalde een sociaal inspec-teur het geval aan van een Belgische onder-neming die een hele dochteronderneming inDuitsland had opgezet om Poolse arbeidersaan te werven voor een Brusselse werf. Ineen dergelijk systeem doet het principe vande concurrentie met de laagstbiedende debehoefte aan zwartwerk ontstaan: zo kun-nen de prijzen gedrukt en de termijnen nage-leefd worden, zonder risico op boete.

In het hotel- en restaurantwezen vloeien wet-telijk geregeld en niet-aangegeven werk inelkaar: iedereen weet dat er zoiets bestaatals de onzichtbare bordenwasser die opgeslo-ten zit in de keuken: in zaken die werkkrach-ten illegaal inzetten in keuken en zaal, is hetvaak een buitenlandse clandestiene werk-kracht2, die veel te weinig betaald wordt. Inde keukens van de “huizen van vertrouwen”wordt de fraude echter georganiseerd met

D e s k u n d i ge n a a n h e t wo o r d

2 Typische situatie die men terugvindt in de rechtspraak die het Centrum voor Gelijkheid van Kansen publiceert.De behandelde gevallen spelen zich het vaakst af in Chinese restaurants.

NL_DOSSIER_8 13/02/06 15:57 Page 14

Page 15: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

beroepsmensen en dan gaat het eerder omde sociale bijdragen en de belastingen vande werkgever en de loontrekkende. In dezesoort vestigingen heeft men echte beroeps-koks en -obers nodig. Een ervaren kok kan tot€ 2.500 netto per maand ontvangen, maarhet grootste deel ervan wordt in de hand uitbetaald. Officieel 3 is die kok aangegevenals keukenhulp (HORECA-minimumloon van € 8,5 per uur), die 4 uur per dag werkt. Ditbiedt als voordeel dat de bediende voldoen-de sociale bescherming geniet en dat de las-ten van de werkgever en ook de belastingenvan beiden gevoelig lager liggen. Zolang hijniet werkloos wordt, heeft de loontrekkendevoordeel bij deze toestand, maar hij weet datwanneer hij arbeidsongeschikt wordt (het risi-co op rugproblemen is niet onaanzienlijk indit beroep), hij slechts op basis van een half-tijds contract als keukenhulp vergoed zal wor-den. Hij aanvaardt dit risico.

Gewoonlijk proberen schoonmaakbedrijvenof rusthuizen of kleinhandelszaken, misbruikte maken van de zwakheid van de loontrek-kenden die ze te werk stellen door betaaldverlof of premies, waarop ze recht hebben,weg te moffelen en hen een deel van hetloon in het zwart uit te betalen. Kan men hiernog spreken van medeplichtigheid? Objec-tief bekeken, nemen deze vrouwen (wantvaak gaat het om vrouwen) deel aan het sys-teem, maar ze hebben geen alternatief.Velen onder hen zijn nieuw op de arbeids-

markt (buitenlandse vrouwen die geregulari-

seerd zijn in het kader van de gezinshereni-

ging, of jonge meisjes met een eerste baan

of laaggeschoolde vrouwen die gezinshoofd

zijn). Voor hen is het belangrijk dat ze toe-

gang krijgen tot de sociale rechten (men ver-

geet vaak dat de wachttijd voor een werk-

loosheidsvergoeding aanzienlijk verlengd

is)... Anderen zijn zieken, werklozen met een

lage uitkering -omdat die berekend is op de

aangegeven werktijd, meestal zo weinig

mogelijk dus. Die mensen wijzen zwartwerk

niet af.

Wie deze subtiele sociale fraude wil opspo-

ren, moet goed vertrouwd zijn met de

ondoorzichtige wereld van de onderaanne-

ming. Zo plegen bepaalde bedrijven die

gespecialiseerd zijn in de schoonmaak van

voornamelijk hotelkamers, fraude op grote

schaal om de belastingen op winst te ontwij-

ken door middel van een systeem van falin-

gen en overname van de activa of stelselma-

tig onderfactureren van het werk 4, waarvan

de loontrekkenden het slachtoffer zijn.

We zagen reeds dat legaal en illegaal werk in

de sector onderling verband houden. Para-

doxaal genoeg is het zo dat hoe groter de

flexibiliteit is, hoe talrijker de mogelijkheden

tot fraude zijn. Slechts één voorbeeld: het

gelegenheidswerk in de horeca. Om het per-

soneelstekort in de horeca op te vangen, ver-

laagde de regering de sociale bijdragen op

Kentering in de industrie en omvorming van het werk: welke syndicale aanpak voor het ABVV-Brussel? 15

3 Studie van HORECA-cases voorSMALL-onderzoek,Representation and Voice in Smalland Medium SizedEuropean Enterprise :Monitoring Actors,Labour Organisationsand Legal Framework,Contract no : HPSE-CT-2002-00152voor de Europese Commissie.4 Er bestaat een marktvan “house keeping”met spookfirma’s die de schoonmaak vankamers in onderaan-neming kopen tegeneen forfaitaire prijs, die veelal onder de kostprijs ligt. Eengezonde ondernemingzou, volgens de vakbondsverantwoor-delijke van de sector,aan de klant (bijv. een groot hotel) voorhet schoonmaken vande kamers € 20 per uur(op weekdagen) moetenfactureren. Dit komteigenlijk neer op € 8per kamer op basis vannormaal werk, d.w.z.2,4 kamers per uur. De onderaannemer nu,vraagt slechts € 18. Hij factureert elkekamer aan € 6 enbelooft een productivi-teit van 3 kamers per uur. Een volledigedag (van 8 uren) omvatde schoonmaak van 24 kamers: een hels en onhoudbaar ritme.Met een uurloon van€ 7.50, ontvangt de werkvrouw in een omslag het bedragvan € 60 (8 x € 7,50),na aftrek van het aangegeven loon voordrie uren werk per dag.Er bestaan ook grens-gevallen met een noglager bedrag per kamer.Dat bedrijf is bedreigd.Maar faling is dagelijkse kost en weldra duikt het bedrijf weer op ondereen andere naam.

NL_DOSSIER_8 13/02/06 15:57 Page 15

Page 16: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

D o s s i e r s v a n h e t A B V V - B r u s s e l16

Emmanuel Terray, befaamd etnoloog maarook militant, bedacht de naam “delokalisatieter plaatse” toen hij de werking van de con-fectieateliers van “Le Sentier” in Parijs analy-seerde. Hij toonde aan dat, in een sector dievoor het grootste deel naar lageloonlandengedelokaliseerd is, deze werkplaatsenbehouden blijven omdat het werk er wordtverricht onder de voorwaarden die ook inlageloonlanden gelden. In het geval van LeSentier moet de productie geen langeafstanden afleggen; het is de werkkracht diegedelokaliseerd wordt: de werknemers levenen werken in het centrum van Parijs tegenlonen en arbeidsvoorwaarden zoals die vankracht zijn in de landen waar ze vandaankomen. Bovendien is hun inschikkelijkheidvolkomen, door de illegale positie waarin zezich bevinden. In België kon de belasting-dienst een gelijkaardig geval van fraudeblootleggen bij de fabricage van tandprothe-sen. In het centrum van de keten stonden detandartsen, die ervan beschuldigd werdendruk uit te oefenen op de tandtechnischelaboratoria om hun kosten maximaal te druk-ken, zodat de tandarts voor de prothese drietot vijf maal meer kon aanrekenen aan deklant. Om tegen deze voorwaarden te kun-nen werken, nemen de laboratoria die nietkunnen delokaliseren, hun toevlucht tot nietaangegeven en in het zwart betaalde vak-mensen, vaak vluchtelingen en asielzoekersdie de nodige kwalificaties hebben.

Zwartwerk onder vluchtelingen en asielzoe-kers neemt een aparte plaats in. De tewerk-stellingsvoorwaarden van de clandestienewerkkrachten op de illegale arbeidsmarkthebben dezelfde kenmerken als die van deniet aangegeven plaatselijke arbeidskrach-ten, met dit verschil dat de sanctie voor henzwaarder is dan die voor hun werkgever. Eenadministratieve boete, hoe groot die ook is,en de opsluiting in een gesloten centrum ende gedwongen terugkeer naar het land vanherkomst, zijn immers niet te vergelijken.

Voor zover we daar aan de hand van de zeld-zame onderzoeken 6 rond het profiel en deactiviteit van deze vluchtelingen en asielzoe-kers over kunnen oordelen, berust hun

D e s k u n d i ge n a a n h e t wo o r d

bepaalde categorieën werknemers, ondermeer op diegenen die als “extra-hulp” wer-ken. Deze maatregel werd echter beperkt,omdat bepaalde werkgevers regulierearbeidsovereenkomsten omzetten in con-tracten voor extrabezetting, om zo de ver-laagde bijdragen te kunnen genieten.

Dat in het hotel- en restaurantwezen illegalearbeid verricht wordt, is geen geheim. Hetlijdt geen twijfel dat de inspectiediensten ditbestrijden; de belastingen innen is immersbelangrijk voor de overheid. Dat socialeafwijkingen die zo diep in de werking gewor-teld zijn, volledig uitgeroeid kunnen worden,is echter een illusie.

Een doelstelling die in elk geval moet nage-streefd worden, is dat de loontrekkendenhun rechten kunnen doen respecteren. Voorde rest...

Delokalisatie ter plaatse en de perfecte flexibiliteit

Er zijn tal van voorbeelden 5 waaruit blijktdat zwartwerk in de aangehaalde sectorenblijft voorkomen. Belangrijker is dieper in tegaan op het probleem van de wisselwerkingtussen de gereglementeerde en de zwartearbeidsmarkt.

5 Lees hierover de vonnissen die gepubliceerd staan opde website van hetCentrum voor Gelijk-heid van Kansen en een idee geven van de verscheidenheid aan fraude (www.antiracisme.be).

6 Adam I., Ben Mohammed N., Kagné B., Martinello M.,Rea A., (2002), Histoires sans papiers,(Bruxelles : Vista).

Hamzaoui M., Krzeslo E., Employabilité et devenir socioprofes-sionnel des personnesprimo arrivantes de nationalité ou d’origine étrangère,Evaluatie-Onderzoekuitgevoerd op vraagvan het Centrum voorGelijkheid van Kansenen Racismebestrijding(Federaal programme-ringsdocument ESF.Objectief 3/2004).

NL_DOSSIER_8 13/02/06 15:57 Page 16

Page 17: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

gezinsinkomen in de eerste plaats op zwart-

werk, ongeacht de voorwaarden... De wet

laat asielzoekers die een procedure lopen

hebben, inderdaad toe te werken, maar de

werkgevers die hen volgens de regels willen

aanwerven, zijn niet dik gezaaid. De BGDA,

het OCMW en de inschakelingsdiensten ver-

wijzen de vluchtelingen, “nieuwkomers”7,

voornamelijk naar banen waarvoor weinig

scholing vereist is en grote flexibiliteit geëist

wordt. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

ziet men dat de concurrentie op de markt in

het voordeel van de slechte banen uitvalt: de

slechte banen verjagen de goede. De werk-

gevers zullen eerder geneigd zijn om mensen

zonder papieren te verkiezen boven alle

andere, voor wie ze sociale bijdragen en

afgesproken lonen moeten neertellen.

Clandestiene arbeid bestrijden

Als men erkent dat zwartwerk, niet aangege-

ven werk, geïntegreerd is in een economische

sector, dan zouden alle pogingen tot uitroei-

ing ervan tot mislukken gedoemd zijn. In wer-

kelijkheid ligt het echter niet zo eenvoudig.

De sectoren die het sterkst getroffen worden

door dit fenomeen, zijn die waar veelal lage

lonen uitbetaald worden, de werkroosters

zeer flexibel zijn, waar vooral deeltijds werk

en banen voor laaggeschoolden met weinig

kans op bevordering te vinden zijn. Afgezien

van enkele beroepen die meer prestige genie-

ten en waarvoor binnen dit wereldje een

eigen logica geldt (koks, informatici), wordt

het merendeel van de functies bezet door

groepen kwetsbare loontrekkenden: jonge-

ren, vreemdelingen, vrouwen, die het mini-

mum betaald krijgen en de hete adem in hun

nek voelen van nog kwetsbaarder groepen,

zoals clandestiene werknemers, mensen

zonder papieren en andere rechtelozen…

Zolang deze bevolkingsgroepen gevangen

blijven in deze soort banen, zal de overheid

het moeilijk hebben om niet aangegeven

werk te bestrijden. Maar het omgekeerde

gebeurt: de overheid is eerder geneigd om de

werkgevers aan te zetten tot deze wedloop

naar lage lonen: ze kent hen arbeidslasten-

verlagingen toe en voert als reden aan dat dit

de enige manier is om de werkloosheid bij

laaggeschoolden te bestrijden.

De enige mogelijke strategie is uit deze logi-

ca stappen, van deze banen beroepen

maken en ze opwaarderen. Maar daarvan

zijn we ver verwijderd. Het is een vicieuze cir-

kel, die op tragische wijze door de Europese

Commissie wordt aangemoedigd, want zij

juicht nationale experimenten voor het

scheppen van banen toe, zoals de “mini-

jobs” in Duitsland, de dienstencheques in

Frankrijk en in België en alle andere maatre-

gelen waarbij banen met een laag loon

gesubsidieerd worden 8.

17

7 Volgens de algemeenaanvaarde definitie zijn dit personen die sinds 12 of 18 maanden (regelmatig) in Belgiëgevestigd zijn. In de praktijk slaat deze benaming op mensen die hierminder dan 3 jaar zijn.

8 Maman S. en Renou P., Undeclared labour in Europa, towards anintegrated approach ofcombating undeclaredlabour, 2002, (Niet aangegeven werkin Europa, Naar eenomvattende benaderingvan de strijd tegenzwartwerk, EuropeseCommissie, 2003).

Kentering in de industrie en omvorming van het werk: welke syndicale aanpak voor het ABVV-Brussel?

NL_DOSSIER_8 13/02/06 15:57 Page 17

Page 18: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

D o s s i e r s v a n h e t A B V V - B r u s s e l18

Zwartwerk en collectievebetrekkingen

Eigenaardig genoeg is het pas sinds kort dat

de Belgische overheid de sociale actoren

rechtstreeks wil betrekken in de strijd tegen

zwartwerk. Vermits de werkgevers van de

sector zich opstelden als slachtoffers van

concurrentie tussen frauderende en eerlijke

ondernemingen, kon men veronderstellen

dat het patronaat van de sector op de barri-

caden zou gaan staan en interne controles

zou gaan uitvoeren via zijn verbonden. Niets

daarvan echter, de werkgeversverbonden

verkiezen de omvang van het fenomeen te

minimaliseren en enkele zwarte schapen die

het beroep onteren, met de vinger te wijzen.

De vakbonden hebben het gevaar van zwart-

werk voor de financiering van de sociale

zekerheid en het risico op sociale dumping al

regelmatig aangeklaagd, maar enige terug-

houdendheid lijkt eerder gebruikelijk. We

veronderstellen dat dit het gevolg is van de

netelige positie waarin ze zich bevinden,

wanneer ze te maken krijgen met belangen-

conflicten tussen irreguliere en reguliere

loontrekkenden. Ooit, in de periode 1928-

1930 toen er massale werkloosheid heerste,

eisten christelijke en socialistische vak-

bonden 9 luidkeels een verbod op buiten-

landse arbeiders in de Belgische onderne-

mingen. Ondanks het protest van de

werkgevers, werden de grenzen toen geslo-

ten en veel sectoren, zoals het hotelwezen

of de mijnen, stemden ermee in om eerst

de buitenlandse werknemers te ontslaan

(uitgezonderd enkele specialisten die als

onmisbaar werden beschouwd). Men heeft

lessen getrokken uit die tragische periode.

Vandaag staan de vakbonden wel op de

eerste rij om de feiten vast te stellen. Willen

ze niet als wapen voor repressie dienen, dan

rest hen als uitweg enkel onderhandelingen

met de werkgever over betere tewerkstellings-

voorwaarden en een sociale bescherming

voor allen. Maar dit heeft slechts betrekking

op een enkel aspect van het probleem.

Het was dus wachten tot de overheid het

initiatief nam om de sociale gespreks-

partners samen te brengen voor een poging

D e s k u n d i ge n a a n h e t wo o r d

9 “(…) Doordat de

aanwerving van deze

(buitenlandse, nvdr)

werkkrachten vrij

en zonder nauwkeurige

regels gebeurt, heeft

dit ernstige nadelen

voor de industriële

arbeidersklasse van

de mijnen en voor

de organisatie van

de mijnwerkers: er

vonden confrontaties

en wrijvingen plaats.

Ongeveer hetzelfde

doet zich voor in de

steenverwerkende en

metaalverwerkende

nijverheid en in de

kledingindustrie”,

inleiding door

C. Mertens, Algemeen

Secretaris van de

Arbeiderscommissie

op het Buitengewoon

Vakbondscongres

op 31/1/1926.

NL_DOSSIER_8 13/02/06 15:57 Page 18

Page 19: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

tot bestrijding van zwartwerk op het terrein.

Dit gebeurde onder de vorm van “partner-

overeenkomsten” tussen de Federale Over-

heidsdienst Werkgelegenheid en de repre-

sentatieve werkgeversverbonden van de

sectoren. Op dit ogenblik zijn er vier dergelij-

ke overeenkomsten: een partnerovereen-

komst over de bestrijding van zwartwerk in

de bouwsector, enkel ondertekend door het

werkgeversverbond; een Overeenkomst voor

de bouwsector van de Antwerpse regio,

medeondertekend door de sectorale en

nationale vakbonden; een Overeenkomst in

de schoonmaaksector, ondertekend door de

FOD en de vakbonden van de sector en, tot

slot, de Overeenkomst in de sector van het

personenvervoer (autobussen en -cars) tus-

sen de FOD en de werkgeversfederatie en

waarbij de vakbonden niet betrokken zijn.

Het gaat om “partnerovereenkomsten” en

niet om collectieve overeenkomsten: dit

betekent dus dat er geen verplichtingen wor-

den opgelegd, noch sancties wanneer ze

niet worden nageleefd. Elke partij gaat een

verbintenis aan: de FOD dat hij het toezicht

zal opdrijven; de sector dat hij aan debewustwording zal werken. Maar er is meer.In de overeenkomst van Antwerpen staat datde ondernemingscontracten tussen opdracht-gevers en ondernemers zullen worden onder-zocht op hun “uitvoerbaarheid”. Indien deprijzen of de termijnen stelselmatig onder-schat worden, bestaat er verdenking vanfraude en dan speelt de sector de dossiersdoor aan de inspectie. In de schoonmaak-sector zal een paritaire werkgroep opgerichtworden die de opdracht krijgt om erop toe tezien dat men geen illegalen aanwerft, dat degezondheid en de veiligheid worden gere-specteerd... Er komt een kwaliteitslabel,zodat de oprichting van nieuwe ondernemin-gen beter kan omkaderd worden. Ook in desector van het personenvervoer heeft mendit principe overgenomen.

De logica is duidelijk: de informatie moetdoorgegeven worden, de werkgevers wordenop hun verantwoordelijkheid gewezen en ver-zocht zelf controle uit te oefenen. Verdergaat men echter niet. De werkgevers willenbest hun troepen controleren, maar zonderdaartoe verplicht te zijn: hun grootste vreesis de invoering van een nieuwe regelgevingdie “onnodig dwingend” zou zijn.

We weten niet welk effect deze aanbevelin-gen op de praktijken hebben gehad en het iswellicht ook wat te vroeg om dit te kunnenmeten. De ervaring met de ‘goede praktij-ken’ of de symbolische collectieve overeen-komsten zoals die rond de niet-discriminatiein de sector van het uitzendwerk in 1997,doen ons echter veronderstellen dat deresultaten niet spectaculair zullen zijn. Maartoch, de schizofrene houding die vroegergangbaar was lijkt afgezwakt, ook al zijn defundamentele mechanismen niet aan hetwankelen gebracht. <<

Kentering in de industrie en omvorming van het werk: welke syndicale aanpak voor het ABVV-Brussel? 19

De vakbonden hebben het gevaar van zwartwerk voor de financiering van de sociale zekerheid en het risico op sociale dumping al regelmatig aangeklaagd.

NL_DOSSIER_8 13/02/06 15:57 Page 19

Page 20: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

Gesprek met Michel Aseglio

Directeur van de Dienst Toezicht Sociale Wetten bij de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg

D o s s i e r s v a n h e t A B V V - B r u s s e l

Wat verstaat men onder “zwartwerk”? Watis de omvang van het verschijnsel in Belgiëvandaag?

We moeten een onderscheid maken tussenverschillende vormen van zwartwerk.

Om te beginnen is er het zwartwerk dat economische clandestiene arbeid wordtgenoemd: het gaat om arbeid die mensen uit eigen initiatief en voor hun eigen rekeninguitvoeren. In die situatie bevinden zich al diegenen die als zelfstandige werken zonderdat ze toegang hebben tot het beroep, diegeen BTW-nummer hebben, die hun activiteitniet aangeven en niet aangesloten zijn bij dekas voor zelfstandigen. Dit heeft altijd al

bestaan, maar we merken vandaag dat hetsteeds meer uitbreiding neemt, vooral in degrote steden zoals Antwerpen, Luik of Brus-sel. Dat komt omdat veel inwoners van denieuwe lidstaten bereid zijn om naar de oudelidstaten van de EU te trekken en daar hunactiviteit op zelfstandige basis uit te oefe-nen, vaak zonder de regels van de Belgischemarkt na te leven. Dat het verschijnsel zo’nuitbreiding neemt, hangt ook nauw samenmet de aanwezigheid op Belgisch grondge-bied van personen die hier wel mogen verblij-ven, maar niet werken. Vandaag merken wezelfs dat sommige van die privé-personenzich gaan organiseren in volledig informele,niet-officiële structuren. Dit bestrijden is

20

D e s k u n d i ge n a a n h e t wo o r d

NL_DOSSIER_8 13/02/06 15:57 Page 20

Page 21: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

ontzettend moeilijk: het is een voortdurendkomen en gaan van dergelijke structuren diekleine werkjes verrichten voor personen ofbedrijven. Het toezicht op de toepassing vande wetgeving terzake behoort tot debevoegdheid van het Ministerie van Midden-stand en Economie, dat immers bevoegd isvoor de zelfstandigen.

Dan zijn er ook de illegale buitenlandsewerknemers die voor een Belgisch bedrijfwerken. Deze werknemers hebben ofwelgeen verblijfsvergunning, ofwel geenarbeidsvergunning, of geen van beide. Ditverschijnsel treedt vooral op in bepaaldesectoren: de tuinbouw, de lompen- en afval-verwerking, de bouw, de schoonmaaksector,de horeca,… Werknemers in deze situatiehebben niets waarop ze kunnen terugvallen,ze hebben geen enkel recht; ze zijn volko-men weerloos en worden dus werkelijk uitge-buit. Ze zullen dan ook zelden aankloppenbij een vakbond of bij de inspectiedienst. Uitenquêtes is gebleken dat sommigen onderhen op de werf zelf logeren, met tien in een caravan gepropt. Onlangs nog viel een Moldavische arbeider van een stelling inAnderlecht. De werkgever, die vreesde opheterdaad betrapt te worden op het te werkstellen van illegale arbeidskrachten, brachthet slachtoffer niet naar een ziekenhuis,maar liet hem stervend achter in een bos inde buurt van Aalst. Hij liep het risico eenboete van 15.000 euro te moeten betalen.

Sinds de regering de verplichting tot financië-le sociale bijstand aan vreemdelingen meteen precaire verblijfsstatus heeft afgeschaft,beperken de OCMW’s zich tot het verschaf-fen van onderdak en dringende medischezorgen. Deze mensen, die hier met hun gezinzijn, moeten dus wel in het zwart werken omte overleven. Zij vormen een gewillige engoedkope arbeidsreserve die bepaalde werk-gevers graag willen benutten.

Tot slot is er dan nog het zwartwerk van deloontrekkenden (overuren die in het zwartbetaald worden...) en van de rechthebben-den op een werkloosheidsuitkering, een ziek-tevergoeding...

Hoe wordt de sociale en fiscale fraude inde ondernemingen vandaag georgani-seerd? Speelt onderaanneming een rol inde fraudemechanismen die de dienstenvoor Toezicht Sociale Wetten blootleggen?

Alle bedrijven binnen de Europese Uniemogen markten aanboren over het geheleterritorium. Deze vrije dienstverlening is inde Europese teksten verankerd. Zij mogenhiertoe hun werknemers naar België deta-cheren: men spreekt van detachering, dieslechts onder strikte voorwaarden toegela-ten is. Een eerste voorwaarde is dat de werk-nemer een vaste werknemer van het bedrijfmoet zijn: hij moet zijn beroep hoofdzakelijkin zijn land van oorsprong voor zijn werkge-ver uitoefenen. Slechts bij uitzondering maghij zich voor zijn werkgever naar een anderland begeven. Anderzijds is de periode vandetachering ook beperkt in tijd en tot slotmoet het bedrijf sociale bijdragen betalen inhet land van oorsprong. Bij detachering blijfthet bedrijf immers onderworpen aan desociale zekerheid van het land van oor-sprong. Wat het arbeidsrecht betreft, moethet zich echter houden aan een harde kernvan Belgische regelgeving: arbeidstijd,lonen, feestdagen, moederschapsbescher-ming... Hier valt te noteren dat het voorsteltot richtlijn Bolkestein deze harde kern optermijn bedreigde.

Tal van bedrijven uit de nieuwe lidstaten vande Europese Unie hanteren deze techniek vandetachering, maar ook Belgische ondernemin-gen doen dit. Helaas vormt deze techniek vaakeen middel om de Belgische sociale wetgevingte omzeilen. Een voorbeeld: een Vlaamseonderneming vestigt zich in Polen en deta-cheert Poolse arbeiders naar België om er inLimburg paddestoelen te plukken. Zo moet zegeen bijdragen betalen in België. Detacheringis wettig, jawel, maar zet wel de deur open voor handelwijzen die op het randje zijn.

Het fraudemechanisme is vaak erg ingewik-keld. Zo detacheert men nu ook werknemersdie geen vaste werknemers zijn. In verschi-lende sectoren (bouw, metaalverwerking,bejaardenzorg, verpleging,...) ziet men het

Kentering in de industrie en omvorming van het werk: welke syndicale aanpak voor het ABVV-Brussel? 21

NL_DOSSIER_8 13/02/06 15:57 Page 21

Page 22: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

D o s s i e r s v a n h e t A B V V - B r u s s e l22

volgende mechanisme: een (vaak Neder-

landse of Duitse) onderneming zoekt klanten

in de oude EU-landen en werknemers in de

nieuwe lidstaten. Ze richt een dochteronder-

neming op in een nieuwe lidstaat en werft

daar arbeiders aan die naar de oude EU-lan-

den worden gezonden. Deze filialen komen

prestaties verrichten als onderaannemer

van een Duitse of een Nederlandse onderne-

ming, die op haar beurt werkt voor een plaat-

selijke ondernemer. Het organigram is dus

nogal omvangrijk en helemaal onderaan

bengelen deze zogezegd gedetacheerde

arbeidskrachten. Deze structuren bestaan

uit een opeenvolging van onderaannemers

en het is ontzettend moeilijk ergens een ver-

antwoordelijke te pakken te krijgen. Eigenlijk

hebben deze structuren absoluut niets te

maken met het idee van detachering.

Nog een voorbeeld: bedrijven die in Duits-

land of Nederland opgericht zijn, detacheren

Poolse arbeiders naar België die al 10 jaar in

België wonen! Zo wordt de voorwaarde van

“vaste werknemer” omzeild, want de werk-

nemer heeft nooit in het land van oorsprong

gewerkt. Vaak is ook de werkgever een lege

doos, vermits zijn enige activiteit eruit

bestaat tussenschakel te zijn tussen vraag

en aanbod! Dergelijke constructies vatten, is

enorm moeilijk.

Door deze fraudepraktijken ontstaat eroneerlijke concurrentie met de bedrijven diein België gevestigd zijn, zelfs met onderne-mingen hier die werknemers in het zwart tewerk stellen... Een Belgische werkgever diemensen in het zwart te werk stelt (of het omclandestiene arbeiders gaat of niet) loopt hetrisico bij een controle veroordeeld te wordenvoor het aanwerven van illegale werkkrach-ten. Wanneer een werkgever daarentegeneen beroep doet op een buitenlands bedrijfwaarmee hij een contract heeft, is hij gedekt:de werknemers zijn niet meer van hem,maar van de buitenlandse onderneming.Voor de wet heeft de klant zich niets te ver-wijten: de onderneming waarmee hij eencontract heeft, is verantwoordelijk voor zijnwerkkrachten. Daarom werd het idee geop-perd om de opdrachtgever hoofdelijk aan-sprakelijk te stellen voor de sociale en fisca-le schulden in België: de Belgische klant dieeen beroep heeft gedaan op een onderne-ming die duidelijk onder de markt factureert,zou moeten opdraaien voor de sociale enbelastingfraude van zijn medecontractant.Bij voorbeeld: de werkgeverskosten voor hetwassen van ruiten bedraagt 20 euro. Indieneen bedrijf voorstelt om de ruiten te wassenvoor 10 euro per uur, dan pleegt het onge-twijfeld fraude: ofwel leeft het de loonwetge-ving niet na, ofwel geeft het niet alles aan,

A c h t e r g r o n d

NL_DOSSIER_8 13/02/06 15:59 Page 22

Page 23: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

ofwel doet het een beroep op schijnzelfstan-digen... Met de invoering van de medeverant-woordelijkheid, blijft de klant die deze voor-waarden aanvaardt, niet langer buiten schotvoor mogelijke vervolging. In Frankrijk heeftmen dit systeem ontwikkeld. In België werdeen wetsvoorstel in die zin ingediend, maarhet kwam er niet door. Spijtig, het had ontra-dend kunnen werken voor Belgische klanten.In de bouwsector bestaat een systeem datenigszins op de hoofdelijke aansprakelijk-heid lijkt, maar dat niet doeltreffend is.

Voor het bestrijden van deze praktijken isnauwe samenwerking tussen de nationaleinspectiediensten absoluut noodzakelijk.Voorwaarde daartoe is het opstellen van eenresultaatsverbintenis bij het doorspelen vaninformatie. Zo ver zijn we nog lang niet.

Welke mogelijkheden ziet u om deze prak-tijken te bestrijden? Welke rol kunnen devakbonden spelen in de strijd tegen hetomzeilen van de wet?

Naast het mechanisme van medeverantwoor-delijkheid dat we zojuist hebben besproken,moet ook nagedacht worden over meer ontra-dende sancties voor de werkgevers: er is dui-delijk een wanverhouding tussen de straf dieeen zwartwerker kan oplopen (uitwijzing voorde illegale, afschaffing van de uitkeringenvoor de werkloze...) en de sancties die dewerkgever boven het hoofd hangen.

De vakbonden beginnen bij te dragen tot destrijd tegen de fraude in het kader van departnerovereenkomsten, waarbij ze informa-tie doorspelen aan de Inspectie. Deze over-eenkomsten worden per sector afgeslotentussen werkgevers, vakbonden en de Inspec-tie Sociale Wetten. Er bestaan dergelijkeovereenkomsten in de bouw-, de schoon-maak- en de transportsector, enz. In dezeovereenkomsten verbinden de partijen zichertoe om hun leden bewust te maken van deproblemen van sociale fraude en een doel-treffend toezicht mogelijk te maken. De eer-ste partnerovereenkomsten waren nietondertekend door de vakbonden: de werkge-vers wilden daar niet van weten. De overeen-komsten hebben echter veel meer waarde

als de vakbonden er van bij het begin bijbetrokken zijn. Bovendien wens ik dat devakbonden zich burgerlijke partij zoudenkunnen stellen in bepaalde processen tegende werkgevers. Daarvoor moeten de vak-bondscultuur en de reglementering echterworden aangepast.

De vakbonden zouden ook een bijdrage kun-nen leveren door “toezicht” te houden ophun afgevaardigden aan de basis en ervoorte zorgen dat die weigeren te onderhandelenover voordelen die onwettig aan de SocialeZekerheid ontsnappen: bijv. niet aanvaardendat een voordeel vermomd wordt als vor-mingspremie om het aan de Sociale Zeker-heid te onttrekken, betaling van overuren inhet zwart weigeren... Ook al is het moeilijk,ook al zorgen dergelijke “kleine” inbreukentijdelijk voor sociale vrede. <<

Kentering in de industrie en omvorming van het werk: welke syndicale aanpak voor het ABVV-Brussel? 23

NL_DOSSIER_8 13/02/06 15:59 Page 23

Page 24: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

Het ondergeschikt verband en het probleem van de schijnzelfstandigen

door Steve Gilson, Advocaat aan de Balie van Namen, Assistent bij de Rechtsfaculteit van de U.C.L., Lector aan het I.C.H.E.C. en de C.P.F.B.

D o s s i e r s v a n h e t A B V V - B r u s s e l

A l vele jaren staat het verschijnsel

“schijnzelfstandigen” in de socia-

le actualiteit. Het gaat om een

praktijk waarbij men personen, die nochtans

onder het gezag van een werkgever werken,

niet aangeeft als loontrekkende werknemers

en de arbeidsrelatie liever als een “zelfstan-

dige” activiteit betitelt. De werkgever omzeilt

zo het arbeidsrecht (dat in grote lijnen van

toepassing is op personen die met een

arbeidsovereenkomst zijn aangeworven) en

ook de sociale-zekerheidsbijdragen die in

het stelsel van de loontrekkende werkne-

mers betaald moeten worden.

Deze praktijk is onwettig, want een inbreuk

op de rechten van de werknemers en van de

sociale-zekerheidsinstellingen. Nog even

bondig uitleggen waarom.

Een belangrijk gegeven in hetsociaal recht: het onderscheidtussen loontrekkende werknemers en zelfstandigen

Ons stelsel van sociale zekerheid is geba-

seerd op de beroepsactiviteit: de algemene

regel is dat enkel de beroepsactiviteit leidt

tot gebondenheid aan een stelsel. Het is

ook algemeen geweten dat we in België

twee grote stelsels van sociale zekerheid

kennen: dat van de loontrekkende werkne-

mers en dat van de zelfstandigen. Het stelsel

voor loontrekkende werknemers staat

voornamelijk open voor personen die werken

in het kader van een arbeidsovereenkomst.

Kenmerkend voor deze overeenkomst is datde werkgever gezag uitoefent over de werk-nemer, die zich dus in een staat van juridi-sche ondergeschiktheid bevindt. De zelfstan-dige daarentegen, wordt omschreven als depersoon die een beroepsactiviteit uitoefentzonder gebonden te zijn aan een arbeids-overeenkomst of een statuut.

Deze fundamentele indeling van ons stelselis uiterst belangrijk, omdat de loontrekkendewerknemer die, door zijn arbeidsovereen-komst, de bescherming van de wet van 3 juli1978 en van de gehele sociale wetgevinggeniet, ook onderworpen moet zijn aan deRSZ. De werkgever zal dus aan de socialezekerheid werkgeversbijdragen betalen opde bezoldigingen die aan de werknemer wor-den betaald.

De zelfstandige, die in theorie autonoomwerkt, is niet aan het sociaal recht onderwor-pen. De betrekkingen met zijn klant zal hij bijovereenkomst regelen, natuurlijk binnen deregels van het burgerlijk en het handels-recht. Zijn klant neemt geen bijdragen voorsociale zekerheid ten laste; die zal de zelf-standige zelf aan de RSVZ (Rijksinstituutvoor de Sociale Verzekeringen van Zelfstan-digen) moeten storten, op basis van deinkomsten die hij aangeeft.

Voor de loontrekkende werknemers brengt hetbestaan van een arbeidsovereenkomst hetstelsel van de sociale zekerheid op gang. Dit iszo voor het merendeel van de gevallen. Erbestaan immers ook uitzonderingen, waarbijde wet de sociale zekerheid van loontrekken-den uitbreidt tot bepaalde andere werknemers.

24

D e s k u n d i ge n a a n h e t wo o r d

NL_DOSSIER_8 13/02/06 15:59 Page 24

Page 25: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

Het komt voor dat de wet het bestaan vaneen dergelijke arbeidsovereenkomst ver-moedt en de partijen de kans biedt hettegendeel te bewijzen. Meestal zijn het ech-ter de partijen zelf die hun arbeidsbetrekkin-gen moeten beschrijven. Een werkgever kaner dus belang bij hebben om zijn werknemereen zelfstandige arbeidsrelatie voor te stel-len of op te leggen, alhoewel de werknemeronder gezag staat en de werkgever ook wer-kelijk leidinggevende en toezichthoudendemacht heeft.

Deze praktijk is echter verboden. Voor onssociaal recht behoort het geheel van sociale-zekerheidsstelsels immers tot de openbareorde en dit betekent dat er niet van afgewe-ken mag worden, dat de werknemer er geenafstand van mag doen en dat deze stelselsvan toepassing zijn, ongeacht de betitelingdie de partijen aan hun arbeidsrelaties heb-ben gegeven.

De Arbeidsrechtbank zal dus altijd, op ver-zoek van de werknemer of van de RSZ, debetiteling die de partijen aan hun overeen-komsten hebben gegeven, mogen onderzoe-ken en ze zonodig herbenoemen door bijv.een ondernemingscontract te wijzigen in eenarbeidsovereenkomst.

Het juridisch begrip “gezag”:een moeilijk te vatten notie,die nog lang niet duidelijkomschreven is...

Een moeilijk te vatten notie

In de praktijk is het vaak eenvoudig om het

gezag van de werkgever te begrijpen en op

te merken. Het juridische begrip “onder-

geschiktheid” is echter bijzonder moeilijk

te vatten. Dat komt omdat ons recht aan

“ondergeschiktheid” een juridische definitie

geeft, geen economische. Er moet nagegaan

worden of de werkgever het recht of de

macht heeft om gezag uit te oefenen op de

werknemer. Het Hof van Cassatie wijst er

echter dadelijk op dat dit gezag niet effectief

en ononderbroken moet worden uitgeoe-

fend. Met andere woorden: er kan een

arbeidsovereenkomst bestaan, ook al oefent

de werkgever niet de hele tijd leiding en toe-

zicht uit of doet hij dat gewoon helemaal

niet, zolang hij dat maar kàn doen...

Het Hof van Cassatie overweegt ook dat bij

een ondernemingscontract, hoewel het om

een zelfstandige relatie gaat, de opdracht-

Kentering in de industrie en omvorming van het werk: welke syndicale aanpak voor het ABVV-Brussel? 25

NL_DOSSIER_8 13/02/06 15:59 Page 25

Page 26: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

D o s s i e r s v a n h e t A B V V - B r u s s e l26

gever de ondernemer toch algemene en abstracte instructies kan geven over de wijzewaarop het werk moet worden uitgevoerd.

We worden dus voor een eigenaardige para-dox geplaatst: er kunnen loontrekkendewerknemers zijn die slechts onder virtueel ofpotentieel gezag staan, terwijl zelfstandigensoms vrij dwingende richtlijnen en instruc-ties kunnen ontvangen, afhankelijk van decontracten die ze ondertekenen. Het onder-scheid tussen de richtlijnen die toegestaanzijn in ondernemingscontracten en bevelendie de werkgever vanuit zijn gezaghebbendepositie geeft, is dus een bijzonder heikelgegeven.

Juridisch is de scheidingslijn tussen de beidecontracten en tussen de beide sociale-zeker-heidsstelsels nogal vaag.

De rechtspraak van het Hof van Cassa-tie over het belang van de kwalificatievan de overeenkomst door de partijen

Deze moeilijke kwalificatie werd onlangs nogaangescherpt door het feit dat het Hof van Cassatie er, in het kader van zijn recht-spraak 12, toe gebracht werd om de rol vande betiteling van de contracten door de par-tijen, nog meer te benadrukken. Deze betite-ling is niet doorslaggevend, vermits ze nietmag indruisen tegen de openbare regels,toch oordeelt het Hof dat “eens de partijenhun overeenkomsten gekwalificeerd heb-ben, de feitenrechter er geen verschillendekwalificatie mag aan geven, indien de ele-menten die hem ter beoordeling zijn voorge-legd niet toelaten de betiteling die er door departijen was aan gegeven, uit te sluiten” .

Dit betekent dat het niet langer, zoals voor-heen, volstaat dat de Rechtbanken de zoge-naamde “waaier van aanwijzingen”-methodetoepassen. Vroeger bestudeerden de Recht-banken, bijvoorbeeld op vraag van de RSZ,inderdaad de arbeidsbetrekkingen en zoch-ten ze aanwijzingen die eerder op eenarbeidsovereenkomst of, omgekeerd, op eenondernemingscontract wezen. Op grond vandeze opeenstapeling van aanwijzingen, oor-deelde de Rechtbank of men zich in het ene,dan wel in het andere stelsel bevond. Voor-taan, als gevolg van de nieuwe rechtspraakdoor het Hof van Cassatie, volstaat het nietmeer dat de rechter bewijst dat er een aantalaanwijzingen zijn die doen denken aan eenarbeidsrelatie met loontrekkenden, maarmoeten deze gegevens ook toelaten zelfstan-digheid feitelijk uit te sluiten en automatischeen arbeidsovereenkomst impliceren.

Vanuit juridisch standpunt echter, zijn er eenaantal aanwijzingen voor een arbeidsovereen-komst, die een ondernemingscontract eigenlijkhelemaal niet uitsluiten. Dit is bijvoorbeeld hetgeval voor de verplichting om een welbepaaldwerkrooster na te leven – ook in een onderne-mingscontract kunnen de werkroosters aanbeperkingen onderworpen zijn, ook al vormt devrijheid om zijn tijdsbesteding naar eigen goed-dunken te organiseren, een criterium voor het

D e s k u n d i ge n a a n h e t wo o r d

12 Cass.,

23 december 2002.

NL_DOSSIER_8 13/02/06 16:00 Page 26

Page 27: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

werken als zelfstandige. Hetzelfde geldt ookvoor de exclusiviteitsverplichting, het concur-rentiebeding of het naleven van de prijzen.

Een dubbelzinnige evolutiein de wetgeving

We wijzen er ook op dat de wetgever noglang niet alles duidelijk gesteld heeft. Den-ken we bijvoorbeeld maar aan de wijzigingvan de regelgeving met betrekking tot het ter beschikking stellen van werknemers, wattrouwens in principe verboden is indien degebruiker gezag uitoefent op de werknemer.Artikel 181 van de wet van 12 augustus2000 is immers een aanvulling op artikel 31,§ 1 van de wet van 1987 en bepaalt dat “hetrespect door de derde van de verplichtingendie op hem rusten inzake welzijn op hetwerk, evenals richtlijnen vanwege de derdebetreffende de werk- en rusttijd en de uitvoe-ring van het overeengekomen werk krach-tens het contract dat hem met de werkgeverbindt, evenwel niet beschouwd worden alshet uitoefenen van gezag in de zin van ditartikel”. Dit betekent dat het feit dat eenwerkgever richtlijnen geeft aangaande dewerk- en rusttijd of aangaande de uitvoeringvan het werk, niet langer beschouwd wordtals het uitoefenen van gezag, wat de grond-slag is van een arbeidsovereenkomst.

Met deze wettelijke wijziging werd de doos vanPandora geopend. Zoals de Raad van Statetrouwens terecht had opgemerkt, moet menzich afvragen of de draagwijdte van deze nieu-we afwijking niet zo groot is dat ze het principieelverbod op de terbeschikkingstelling uitholt.

Gevolgen: naar een “sociaal minstdwingende weg”?

In een aantal gevallen is het op basis vandeze elementen niet langer eenvoudig om tebepalen wanneer het om een arbeidsovereen-komst gaat -of zou moeten gaan- en wanneerer nog een ondernemingscontract mag zijn.

Deze situatie zal er de werkgevers toe aanzet-ten om de contracten bij te schaven: zij zullenzich uit de naad werken om elke aanwijzingvan ondergeschiktheid te verwijderen, ver-mits de benaming die zij aan hun overeen-

komsten geven in eerste instantie voorangzal krijgen, onder voorbehoud dat de werkne-mer of de RSZ het tegendeel kan bewijzen enaantoont dat hetzij de overeenkomst, hetzijde uitvoering ervan, een element bevat datonverenigbaar is met de benaming.

Wat met het criterium “ondergeschikt verband” in de toekomst?Om hiervoor een oplossing te bieden, zageneen aantal wetgevende projecten het licht:het eventueel invoeren van een algemeenvermoeden van arbeidsovereenkomst in dewet van 3 juli 1978; het overwegen van hetklasseren door een administratieve commis-sie; het invoeren van mechanismen die dekans bieden ook die werknemers te onder-werpen aan de sociale zekerheid die geenarbeidsovereenkomst hebben, maar die wer-ken volgens modaliteiten die zeer gelijkaardigzijn aan die van de arbeidsovereenkomst.

Dergelijke discussies getuigen van een crisiswaaraan het differentiatiecriterium van onzesociale-zekerheidsstelsels, nl. het onderge-schikt verband, onderhevig is. De evolutie inhet arbeidsmilieu heeft er ontegensprekelijkvoor gezorgd dat het moeilijk toepasbaar enonaangepast is geworden.

Er komt meer en meer tegenstand tegen eentweeledig stelsel van sociale zekerheid,waarbij de zelfstandige (niet noodzakelijkmeer de rijke kapitalistische ondernemer uitde 19e eeuw) veel minder sociale bescher-ming geniet dan de loontrekkende.

De economische inzet van dit debat is bui-tengewoon belangrijk.

We mogen ervan uitgaan dat dit systeem inde komende jaren grondige hervormingen zalondergaan en dat de sociale partners zullenmoeten nadenken over makkelijker hanteer-bare criteria om meer juridische zekerheid enbetere bescherming te bieden aan de perso-nen die in een economisch afhankelijke posi-tie vertoeven, ongeacht de benaming die aanhun overeenkomsten werd gegeven. <<

Kentering in de industrie en omvorming van het werk: welke syndicale aanpak voor het ABVV-Brussel? 27

NL_DOSSIER_8 13/02/06 16:00 Page 27

Page 28: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

Onderaanneming in vraag gesteld: de Centrales aan het woord

D o s s i e r s v a n h e t A B V V - B r u s s e l

I – In verschillende sectoren wordt meer en meer eenberoep gedaan op onderaanneming. Vormt deze tendenseen probleem? Brengt de aanwezigheid van een klant debetrekkingen tussen werknemer en werkgever in gevaar?

CHRISTIAN BOUCHAT, Gewestelijk Secreta-

ris (Brussel-Halle-Vilvoorde) van de Centrale

Voeding-Horeca-Diensten: De onderaanne-

ming zelf is niet het probleem. Ze kan even-

wel een aanwijzing zijn voor nieuwe ontwik-

kelingen die er zullen toe bijdragen dat de

positie van de werknemers en vooral van de

werkneemsters, verzwakt wordt.

Ik leg dit uit. In het kapitalistisch systeem is

winst maken de eerste doelstelling van een

handelsonderneming. Iedere opgelegde

regel wordt ervaren als een hinderpaal voor

zijn ontwikkeling. Anderzijds zijn de werkne-

mers er, vooral in de periode tussen 1944 en

1978, in geslaagd normen op te leggen die

de zwakste partij in de relatie werkgever-

werknemer moet beschermen. Het overgrote

deel van deze normen behoort tot de open-

bare orde. Dit betekent dat ze gelden voor

allen, ongeacht de wil van de partijen.

Vermits het niet de roeping van de onderne-

ming is deze normen na te leven, vermits ze

vaak probeert de grenzen af te tasten van wat

wettelijk is, zal openbare dwang nodig zijn om

deze beschermende normen te doen naleven.

Dit geldt vooral in de kleine bedrijven waar

geen vakbondsafvaardiging bestaat. In de

grote ondernemingen heeft de vakbondsaf-

vaardiging een belangrijke rol te spelen.

Maar zelfs hier moet de doeltreffende steun

van de arbeidsinspectie de ruggensteun zijn

voor de syndicalist die het overtreden van de

regels aanklaagt.

Wat stellen we vandaag echter vast? De staat

is, willens nillens, heel erg verzwakt: bij gebrek

aan middelen voor toezicht op het naleven van

de wetten door de ondernemingen, blijven mis-

dadige praktijken ongestraft! Bij onderaanne-

28

Het effect van de omvorming van het werk verschilt naargelang de beroepssector. Wij vroegen de Beroepscentralesvan het ABVV-Brussel om hun kijk op de zaak.

Het standpunt van de Beroepscentrales

NL_DOSSIER_8 13/02/06 16:00 Page 28

Page 29: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

ming in sectoren die gebruik maken van laag-of ongeschoolde werkkrachten, komt dezeafwezigheid van de staat aan het licht: weg-gedoken in de schaduw van de onderaanne-ming, gokken kleine bedrijfjes op het ontdui-ken van sociale en fiscale normen omcontracten binnen te rijven en winst te maken.

Het is dus duidelijk: het mechanisme vanonderaanneming vormt niet rechtstreeks eenprobleem, wel het onvermogen van de staatom toe te zien op het naleven van de wetten.

RENÉ VAN CAUWENBERGE, Voorzitter van deAlgemene Centrale Brussel – Vlaams Bra-bant: Als we het over onderaanneming heb-ben, moeten we toch een en ander nuanceren:zoals Christian Bouchat zegt, is onderaanne-ming zelf niet noodzakelijk een kwaad. Wemoeten het verschijnsel in zijn context plaatsenen trachten te begrijpen, het niet diaboliseren.

Eerst en vooral dient benadrukt dat bepaaldegespecialiseerde beroepen slechts in onder-aanneming kunnen worden uitgeoefend: hetgaat dan over taken die grote specialisatievergen en op een vrij korte tijd worden uit-gevoerd. In die zin schept onderaanneminggewoon de mogelijkheid om een beroep uit te oefenen.

In bepaalde gevallen – en dat mag para-doxaal lijken – zal de werknemer in onder-aanneming beter af zijn dan de werknemersdie aan de onderneming zelf verbonden zijn.Nemen we als voorbeeld een KMO met eentiental personeelsleden die een contractafsluit met een onderhoudsfirma. De werk-nemer die naar de klant wordt gezonden, zalde loonvoorwaarden genieten die bepaaldwerden in het paritair comité “schoonmaak”en zeer waarschijnlijk gunstiger zijn dan wathij als loontrekkende van de KMO zou trek-ken, waar er geen enkele waarborg is dat dewetgeving nageleefd wordt, vermits er indeze ondernemingen geen vakbondsafvaar-diging is. Dit is het ware probleem: de KMO’sontsnappen aan vakbondstoezicht. Ook con-trole door de Inspectie van Sociale Wettenontbreekt, vermits deze dienst met een vre-selijk gebrek aan middelen kampt. Het is dus

duidelijk dat dit het echte probleem is, nietde onderaanneming op zich. Controle is dusvan het grootste belang. Wanneer er niet vol-doende middelen zijn voor toezicht, lost menniets op. Wat het vakbondstoezicht in depraktijk betreft, weten wij dat we altijd oponze afgevaardigden kunnen rekenen.

ROGER VANDERCAMMEN, afgevaardigdebij de Federatie van Metaalarbeiders vanBrabant: Vandaag stellen we vast dat er inveel sectoren steeds vaker een beroep wordtgedaan op onderaannemers, vooral dan inde garages en bij de pechdiensten.

Bij de pechverhelping tracht men de werk-pieken af te toppen en ook in zones met lagebevolkingsdichtheid of met een kleine bezet-tingsgraad, zal men eerder een beroep doenop onderaannemers dan op vast personeel.Hierbij wordt natuurlijk geen rekening gehou-den met de kwaliteit... want men moet zichgeen illusies maken: als de onderaannemershet werk inderdaad tegen lagere kosten kun-nen doen, gaat dat niet alleen ten koste vande loonvoorwaarden van de werknemers,maar ook van het materieel dat ter beschik-king wordt gesteld. Het eindresultaat is danwerk van lagere kwaliteit.

Bij de garages zien we dat de “kleine werk-jes” stilaan uit de onderneming verdwijnenen in onderaanneming worden gegeven (bijv.:het installeren van GPS, GSM en verplicht vei-ligheidsmaterieel, de check up vóór levering,het wassen van de wagens, banden,...). Alge-meen kan men stellen dat alles wat niet totde “core business” van de ondernemingbehoort, wordt uitbesteed. De vraag is dannatuurlijk: wat behoort niet meer tot de kern-taken? Alles wat niet rendabel is? Er moetook op gewezen worden dat deze “kleinewerkjes” zeer nuttig konden zijn: een ouderewerknemer kon op het einde van zijn loop-baan wat “uitbollen”, door een minder zwaretaak binnen de onderneming op te nemenzonder dat dit een weerslag had op zijn inko-men. Deze mogelijkheid bestaat vandaagniet meer: ofwel werkt men tot het einde vanzijn loopbaan, ofwel valt men buiten de maat-schappij... of gewoon dood tijdens het werk!

Kentering in de industrie en omvorming van het werk: welke syndicale aanpak voor het ABVV-Brussel? 29

NL_DOSSIER_8 13/02/06 16:00 Page 29

Page 30: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

D o s s i e r s v a n h e t A B V V - B r u s s e l30

JEAN-MARIE FRISSEN, Voorzitter van deBBTK - Brussel-Halle-Vilvoorde: In de hore-ca-sectoren hebben de bedienden dezelfdeproblemen als de arbeiders. In deze sectorenwerken wij trouwens samen met de arbei-derscentrales. In de andere sectoren staanwij wat meer geïsoleerd. In de bewakings- enschoonmaaksector bijvoorbeeld, wordt vaakeen beroep gedaan op onderaanneming. Inde bewakingssector werd met een wet van10 april 1990 geprobeerd onderaannemingbinnen de perken te houden. Helaas maaktehet Arbitragehof op 3 december 1998 dezewettelijke bepalingen ongedaan. Maar wijgeven niet op.

De onderaanneming kan verschillende vor-men aannemen: in de bewakingssector ziet

men vaak de oprichting van coöperaties vanex-werknemers uit de sector. Dit betekentdat de bewakers het statuut van zelfstandi-ge aannemen, dat ze “medewerkers” zijn. Zekosten minder aan de klant, maar na twee ofdrie jaar wacht meestal het faillissement. Wijwillen in hoofdzaak de klant aanpakken: inde bewakingssector zijn de grootste klantenvaak de staat, de gewesten en de gemeen-ten. Wij trachten in de voorwaarden de ver-plichting te laten opnemen dat enkel loon-trekkend personeel mag worden ingezet.

Wij ijveren ook voor het opstellen van eengedragscode die de klanten kunnen inkijken.Dit is een ingewikkeld probleem, omdat wevaststellen dat de grote bewakingsfirma’s(een vijftal in België) soms zelf onderaanne-mende bedrijfjes oprichten !

En in de openbare diensten?

JEAN-PIERRE KNAEPENBERGH, AlgemeenSecretaris a.i. van de Algemene Centraleder Openbare Diensten (ACOD) van Brussel:Ook de openbare diensten ontsnappen nietaan de toenemende onderaanneming zoalswe die in de privé-sector zien. Vermits in deopenbare diensten het personeel in principestatutair is, gaat het hier meestal om eenfenomeen in twee fasen. In een eerste fasevervangt men het statutair personeel doorcontractuele werknemers. Zo kan men vast-stellen dat in bepaalde diensten (de logistiek,het onderhoud, de keuken,...) enkel nog eenberoep wordt gedaan op contractueel perso-neel. In een tweede fase verdwijnt het con-tractueel personeel en worden zijn werkzaam-heden uitbesteed aan een onderaannemer.

We moeten eerlijk blijven: niet alles wat aanprivé-onderaannemers werd uitbesteed,stelt problemen. De moeilijkheden stekenvooral de kop op wanneer de onderaan-nemers kleine bedrijfjes zijn waar de werk-omstandigheden en de loonvoorwaardenslechter zijn en waar vakbondstoezicht minder mogelijk is.

Dit verklaart waarom wij gehecht blijven aan het statuut, dat ook beschermt tegenoutsourcing van taken...

Het standpunt van de Beroepscentrales

NL_DOSSIER_8 13/02/06 16:00 Page 30

Page 31: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

II – Onderaanneming leidt tot concurrentie onder bedrijven om een zaak in de wacht te slepen. Sommigen beweren dat opdie manier fraudemechanismen in de hand gewerkt worden:gebruik van werkkrachten in het zwart, onbetaalde overuren,niet naleven van de weddeschalen... Is deze analyse relevant?

RENÉ VAN CAUWENBERGE (AC): We mogendit zeker niet veralgemenen. In tal van onder-aannemingssectoren zijn de arbeidsvoor-waarden correct en worden de werknemersvolgens de regels betaald: de onderaanne-mers maken geen gebruik van de lonen omelkaar te beconcurreren. Anderzijds klopt hetook niet dat de onderaannemers hun toe-vlucht moeten nemen tot zwartwerk om con-currentieel te zijn. Het is simplistisch omzwartwerk en onderaanneming aan elkaar tekoppelen: zwartwerk is een maatschappelijkprobleem met een grotere draagwijdte. Omhun concurrentievermogen op te krikkengaan de bedrijven vooral inwerken op hetwerktempo. De werknemers worden onderdruk gezet om productiever te zijn.

Nemen we het voorbeeld van de lasser. Dit iseen man die, door zijn beroepskwalificatie,een aanzienlijk loon verdient en ook ont-vangt. Ook wanneer hij naar een klant wordtgestuurd, zal hij gerespecteerd worden engoede arbeidsomstandigheden krijgen.Waarom? Omdat men hem nodig heeft,omdat zijn kwalificatie hem belangrijkmaakt. Is de werknemer die naar een klantwordt gezonden minder geschoold, dan zaldie misschien minder gerespecteerd wor-den. Dit komt niet noodzakelijk omdat hetom onderaanneming gaat! De laaggeschool-de werknemer die loontrekkende is bij deonderneming waarvoor hij werkt, zal nietnoodzakelijk meer gerespecteerd worden.Hieruit blijkt dat het belangrijkste probleemniet de onderaanneming is, maar in dit geval de kwalificatie van de werknemer. Hoegemakkelijker een werknemer kan wordenvervangen, hoe minder achting hij zal krijgenen hoe slechter zijn arbeidsomstandighedenzullen zijn. Dat is de realiteit. En dit heeftniets te maken met onderaanneming.

ROGER VANDERCAMMEN (CMB): De doel-stelling van een onderneming is zoveelmogelijk winst vergaren met zo weinig moge-lijk kosten. En welke belangrijke posten zijn“kostelijk”? Het materieel, de infrastructuur,de lonen, onder andere. Dus, als men hetwerk goedkoper kan laten uitvoeren dooreen onderaannemer, waarom niet? Maar bijnader onderzoek moet men wel zien datonderaanneming geen liefdadigheid is endat het lagere tarief te danken is aan het feitdat de arbeids- en loonvoorwaarden van hunwerknemers zeker niet dezelfde zijn, metalle gevolgen vandien. Men kan niet veralge-menen en beweren dat de arbeidsvoorwaar-den van de vaste werknemers van het bedrijfgebonden zijn aan de slechte arbeidsvoor-waarden van de anderen, zeker is wel dat zebeter zijn.

JEAN-MARIE FRISSEN (BBTK): Wij zijn nietprincipieel tegen onderaanneming. Alleenmag die niet ten koste van de arbeids- enloonvoorwaarden gaan. We stellen vast datde onderaanneming in verschillende secto-ren, zoals de bewakings- en de schoonmaak-sector, leidt tot hardere arbeidsvoorwaardenen lagere lonen. De werknemers in onderaan-nemingsbedrijven hebben bijvoorbeeld geenbedrijfs-CAO’s en vaak ook geen sectorover-eenkomsten. Hier en daar bestaan er ookfraudemechanismen, zoals valse facturering.

Kentering in de industrie en omvorming van het werk: welke syndicale aanpak voor het ABVV-Brussel? 31

NL_DOSSIER_8 13/02/06 16:00 Page 31

Page 32: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

D o s s i e r s v a n h e t A B V V - B r u s s e l32

III – In de sectoren Voeding-Horeca-Diensten is onderaanneming een wijd verbreid gegeven. Bevordert dit het verhuren van arbeidskrachten (terbeschikkingstelling) dat, zoals we weten, verboden is?

CHRISTIAN BOUCHAT (Voeding-Horeca-Dien-sten): De vraag stellen, is ze beantwoorden.Een werknemer moet gehoorzamen aan zijnwerkgever. Hij wordt door een onderaanne-mer naar een klant gezonden die hij het naarde zin moet maken. Om dat te doen, zou hijverplicht kunnen worden diens bevelen op tevolgen. Zodra een werknemer echter deklant gehoorzaamt, is er sprake van terbe-schikkingstelling. Hoe weet de werknemerdat de grenzen overschreden worden, dat deklant werkgeversprerogatieven uitoefent?Hier staat heel wat op het spel: bijvoorbeeldop het gebied van pesterijen. Een werkne-mer, te werk gesteld binnen het bedrijf waar-aan hij is verbonden, geniet bescherminghiertegen. De werknemer die bij een klantwordt gezonden, geniet deze beschermingevenzeer en – theoretisch – zelfs dubbel:zowel tegenover zijn werkgever als tegenoverde klant. De praktijk leert dat deze “dubbelebescherming” beperkt is.

Het grootste probleem ligt echter hierin: dewet van 1987 verbood de terbeschikkingstel-ling en maakte het straffen van misbruikenmogelijk. In een zaak waarbij de klant mis-bruik maakte en ook nog het gezag van werk-gever uitoefende, kon de rechter beslissendat het contract naar de klant was overgehe-veld. Wanneer een onderaannemer zelf zijnfaillissement organiseerde, kon de werkne-mer aanspraak maken op een arbeidsover-eenkomst met de gebruiker. Zo is onze Cen-trale erin geslaagd om de toestand vankamermeisjes te regelen: toen het schoon-maakbedrijf Best Service bankroet verklaardwerd, konden zij een arbeidsovereenkomsttekenen met het SAS- en het Conradhotel.Het ging om een frauduleus bankroet; cura-tor Massart schreef ons indertijd dat meerdan 100.000.000 BEF verduisterd werd. Erwerd trouwens klacht neergelegd met bur-

gerlijke-partijstelling bij de onderzoeksrech-ter. De fraudeurs genieten nog steeds vanhet leven en prijzen zich gelukkig met de vrijgevigheid van de Belgische staat.

Wordt een werknemer daarentegen op heter-daad betrapt bij het stelen van een metalendoos ter waarde van 1 euro in een onderne-ming van het Brussels Gewest die bekendstaat om haar pralines, dan voert de politiede misdadiger geboeid weg. Hij zal meer dan10 uren lang administratief aangehoudenblijven en volledig gefouilleerd worden. Zon-der enige consideratie zal zijn woning door-zocht worden, zodat hij achteraf niet anderskan dan... verhuizen.

Maar we hadden het over de terbeschikking-stelling. In 2000 werd de wet van 1987 doorde vorige paarsgroene meerderheid afge-zwakt. Terbeschikkingstelling blijft verboden,maar het wordt nu erg moeilijk om ze te

Het standpunt van de Beroepscentrales

NL_DOSSIER_8 13/02/06 16:00 Page 32

Page 33: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

bestraffen: vóór 2000 betekende de gering-ste verstoring van het ondergeschikt ver-band een inbreuk op de wet. Sinds de hervorming in 2000 staat de wet toe dat deklant richtlijnen geeft. De grens tussen derichtlijn, die nu toegelaten is, en het bevel,dat verboden is (vermits dit behoort tot hetondergeschikt verband), is wel erg troebel.Het is dan ook uiterst moeilijk geworden omeen ondergeschikt verband vast te stellen en misbruik door een klant te bestraffen.

Met spijt moeten we vaststellen dat eens temeer de misdaad zegeviert. Oorspronkelijkwas terbeschikkingstelling onwettig en ginghet in tegen de openbare orde. Steeds meerbedrijven hebben deze regel overtreden. Eer-der dan te werken met een uitzendkantoor,gaan steeds meer ondernemingen in zeemet bedrijven die dezelfde diensten verle-nen zonder de strakke omkadering (akkoordvan de vakbondsafvaardiging bij tijdelijke ofuitzonderlijke toename van het werk, maxi-mumduur en een lastenpercentage gelijkaan minstens 100% van het uurloon).

Samen met de Inspectie Sociale Wettenzouden wij graag vechten voor een terugkeernaar de toestand van vóór 2000, maar is dit wel mogelijk, is het geen ijdele hoop? Isde teerling niet definitief geworpen?

RENÉ VAN CAUWENBERGE (AC): Men moeter tenslotte ook geen karikatuur van maken.Het is waar dat er steeds vaker aan outsour-cing gedaan wordt, dat men een activiteit dievoordien in de onderneming zelf werd uitge-voerd, gaat uitbesteden. De betrekkingentussen de werknemer en de klant zijn echterduidelijk: de klant heeft over de werknemerniets te zeggen, hij kan hem geen enkel bevelgeven over hoe hij zijn werk moet doen. Hetenige wat hij kan eisen, is dat het handels-contract wordt nagekomen. Het is overdrevente beweren dat de werknemer onderworpenis aan het gezag van de klant. In de overgrotemeerderheid van de gevallen verloopt allesvolgens de regels en beperkt de klant zich totcontacten met de baas van het bedrijf inonderaanneming; met de zaken van de werk-nemers bemoeit hij zich niet. We moeten nietoveral terbeschikkingstelling zien!

Kentering in de industrie en omvorming van het werk: welke syndicale aanpak voor het ABVV-Brussel? 33

IV – Hoe kan de vakbond reageren op al deze problemen?

CHRISTIAN BOUCHAT (Voeding-Horeca-Diensten): We moeten als vakbond concreetreageren tegen de maffiapraktijken in deonderaanneming:

1. In de eerste plaats moeten wij opnieuween echte tegenmacht worden. We mogenniet langer de aangever zijn voor demarkteconomie en om de twee jaaronderhandelen over een loonnorm diemet de huidige index zelfs achterloopt opde werkelijke stijging van de levensduurte!

2. Onze vakbond moet ook een denktankworden. Wij zijn te zeer geneigd te denkendat groei de enige oplossing voor onzekwalen is. Dit is kortzichtig.

3. We moeten anderzijds van de Staat envan de ministers, ook en vooral wanneerze van “onze kleur” zijn, eisen dat zeinzien wat er in onze samenleving op hetspel staat: ze mogen het terrein niet over-

laten aan de onderwereld en moeten de

staat meer toezicht laten uitoefenen.

Ethische codes, partnerovereenkomsten

en dergelijke meer zullen ondernemingen

er niet toe brengen de regels te eerbiedi-

gen. 20 jaar lang al vormen deze metho-

des vooral een alibi voor de werkgevers

om staatsinmenging af te wenden.

Om echte controle mogelijk te maken,

moeten we voldoende personeel eisen

voor de diensten van de Inspectie Sociale

Wetten. Daarvoor middelen vrijmaken,

veronderstelt een herschikking van de

begroting en misschien moeten nieuwe

financieringsbronnen gevonden worden.

Belasting is echter een taboe geworden,

ook voor de linkse partijen, zelfs voor

bepaalde vakbonden...

Dit taboe rond belastingen heeft steeds

rampzaliger gevolgen voor de kwetsbaar-

sten onder ons, onder meer de laagge-

NL_DOSSIER_8 13/02/06 16:00 Page 33

Page 34: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

D o s s i e r s v a n h e t A B V V - B r u s s e l34

schoolde werknemers in de horeca en de

werknemers in bedrijven die hen ter

beschikking stellen van andere onderne-

mingen om er de schoonmaak of de cate-

ring te verzorgen. Bij gebrek aan doel-

treffende staatscontrole dringt de markt

immers zijn logica van lagere kosten op,

waardoor onder meer sociale en fiscale

verplichtingen, maar ook milieu- en veilig-

heidsnormen met de voeten worden

getreden. De werknemers zijn daarvan de

eerste slachtoffers.

4. We moeten steeds opnieuw de hoger

aangehaalde maffiapraktijken bij onder-

aanneming aan het licht brengen, ze aan

de kaak stellen, ongeacht de gevolgen voor

de werkgever en voor de onderneming.

De ondernemingen die dergelijke maffia-

praktijken hanteren, deinzen nergens voor

terug en vormen zelfs drukkingsgroepen of

doen een beroep op “lobbyisten” om onze

beleidsvoerders ervan te overtuigen dat

hun handelingen “buitengewoon sociaal

zijn: zij geven immers werk aan duizenden

geïmmigreerde werknemers en werkneem-

sters”. Het ergste is nog, dat ze er ook in

slagen onze besluitvormers te verleiden!

Ik ben ervan overtuigd dat de verminde-

ring van de loonmassa en dus van de

kostprijs van de dienst doordat er geen

controle is, vanuit economisch standpunt

niet noodzakelijk is. Integendeel, de

gebruikers raken eraan gewend steeds

minder te betalen (ze durven zich niet af

te vragen hoe de onderaannemer de eind-

jes aan elkaar knoopt) en stellen hun

begroting af op wat ze betaald hebben.

Orde op zaken stellen bij de onderaanne-

mer leidt vaak enkel tot diens faillisse-

ment, waarna hij onmiddellijk weer de kop

opsteekt en de ontslagen werknemers

opnieuw aanwerft in de nieuwe construc-

tie en verhoogde productiviteit eist om

hetzelfde kostenniveau te halen.

De werknemers werken al te vaak op de

grens van wat menselijk mogelijk is. Na

een jaar of twee, krijgt men af te rekenen

met langdurige afwezigheden. Welk voor-

deel heeft de samenleving daarbij?

5. Tot slot moeten wij pleiten voor meer inza-ge door de vakbondsafgevaardigden endoor de vakbonden in de handelsovereen-komsten tussen klanten en onderaanne-mende bedrijven. We moeten eerder naardoorzichtigheid dan naar vertrouwelijkheidstreven, zodat de sociale gesprekspartnerssamen de haalbaarheid van een handels-overeenkomst kunnen afwegen in overeen-stemming met de geldende regels.

RENÉ VAN CAUWENBERGE (AC): Onze afde-ling Brussel-Vlaams Brabant schaart zichhelemaal achter een beslissing van het federaal congres van de Algemene Centrale,waarbij het sectorsyndicalisme – dat wij net-werksyndicalisme verkiezen te noemen –absolute voorrang krijgt.

Onlangs nog hebben wij op een interactievestudiedag onze afgevaardigden en militan-ten hierover geraadpleegd. De resultaten zijnbijzonder interessant.

In antwoord op uw vraag in verband met eensyndicale reactie, wil ik er al dadelijk op wij-zen dat we enige zin voor realiteit aan de dagmoeten leggen: de oplossing zal ons niet inde schoot geworpen worden! Een uitdagingvan deze draagwijdte vergt van ons dat weop progressieve, maar vastberaden wijze,aan een nieuwe vorm van syndicalisme bou-wen. Onze afgevaardigden in de verschillen-de sectoren hebben trouwens de oproep toteen sector- of netwerksyndicalisme niet afge-wacht om dit in de praktijk te verwezenlijken.Uit de raadpleging van onze militanten is dui-delijk gebleken dat dit netwerksyndicalismeop het terrein al bestaat. In bepaalde secto-ren waar met onderaanneming gewerktwordt, bijvoorbeeld in de schoonmaaksector,hebben wij min of meer doeltreffende con-tacten en samenwerkingsverbanden uitge-

Het standpunt van de Beroepscentrales

NL_DOSSIER_8 13/02/06 16:00 Page 34

Page 35: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

werkt met de vakbondsafvaardigingen van

de opdrachtgevende bedrijven. Deze contac-

ten bestaan zonder onderscheid met alle

Centrales van het ABVV-Brussel (Metaal,

ACOD, Voeding, BBTK,...).

Wij bevinden ons vandaag in een fase waar-

in deze hele evolutie vorm krijgt.

De afgevaardigden en militanten op werkter-

reinen, op werven en binnen de ondernemin-

gen in netwerken verbinden, vraagt een men-

taliteitswijziging en vergt ook een enorme

inzet op het gebied van de communicatie.

Voor een goede communicatie en voor het

onderling verbinden van alle vakbondsacto-

ren op het terrein, bouwen wij een gegevens-

bank op die de sectoren en zelfs de beroeps-

centrales overstijgt. De afgevaardigden van

onze afdeling zijn dan ook vragende partij

voor het oprichten van een “Internetforum”.

De afgevaardigden van de klantbedrijven wil-

len vaak al te graag bepaalde problemen

aankaarten en het personeel van de onder-

aannemers helpen. Zij weten echter niet hoedie zaken in hun Ondernemingsraad of hunCPBW op tafel kunnen worden gelegd. Hunbevoegdheid (en de beperkingen daarvan)inzake informatie bij de OR of het CPBW wor-den vaak miskend.

Vermindering van het aantal schoonmaak-uren (en dus de tewerkstelling) kan evenwelleiden tot gebrek aan hygiëne op de werk-vloer of tot verantwoordelijkheid voor eenongeval met een werknemer van de onder-aannemer. Anderzijds kan informatie die opde Ondernemingsraad werd ingewonnen overeen lastenboek en over de voorwaarden vaneen nieuw onderhoudscontract, de opsporingmogelijk maken van contracten die onmoge-lijk onder ‘normale’ voorwaarden kunnen uit-gevoerd worden (d.w.z. zonder overmatigewerkdruk of inbreuk op de sociale wetten).

Zo kon met gezamenlijke actie van sommigeafvaardigingen al bekomen worden datsociale clausules werden ingelast en/of datde klant willens nillens moest toegeven.

Kentering in de industrie en omvorming van het werk: welke syndicale aanpak voor het ABVV-Brussel? 35

Sylv

ain

Pira

ux ©

Le

Soir

NL_DOSSIER_8 13/02/06 16:00 Page 35

Page 36: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

36

Wat de mentaliteitswijziging en de wijziging

van onze vakbondscultuur aangaat, zou in

vorming en in informatiebrochures de

nadruk gelegd moeten worden op een “nieu-

we vakbondsreflex”. Een eerste vereiste

daarbij is de uitwisseling van informatie.

Een belangrijk initiatief is hier het uitwisse-

len van verslagen van vakbondsvergaderin-

gen, van de vergaderingen van het CPBW,

van de OR en van de VA van de verschillen-

de entiteiten op eenzelfde werkterrein. Met

het CPBW raken wij één van de pijlers van

onze vakbondsstrategie aan, namelijk het

waarborgen van de veiligheid van de werk-

nemers op eenzelfde werkterrein en wij

weten dat reële kennis van de veiligheids-

normen met betrekking tot een bepaald

werkterrein beslissend kan zijn.

Nog in verband met de mentaliteitswijziging,moet ook gewerkt worden aan de vooroorde-len die, bij gebrek aan wederzijdse kennis,op een werkterrein kunnen bestaan. Zo denkik bij voorbeeld aan sommige, ongegronde,vooroordelen die tegenover de bewakings-agenten kunnen bestaan. Door deze schei-dingslijnen uit te wissen, zullen wij demachtsverhoudingen ongetwijfeld in hetvoordeel van alle werknemers versterken.

Wij mogen ook het zuiver menselijke aspectvan deze structurele evolutie in de industrië-le betrekkingen niet over het hoofd zien: hetis ook belangrijk dat de kameraden elkaarbeginnen te kennen, dat ze aan elkaar “wen-nen”: banden scheppen tussen syndicalis-ten is één zaak, banden scheppen tussenmensen is minstens even belangrijk.

Het standpunt van de Beroepscentrales

D o s s i e r s v a n h e t A B V V - B r u s s e l

NL_DOSSIER_8 13/02/06 16:00 Page 36

Page 37: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

Wij hebben dan ook een duidelijk actieplanvoor ogen. Chaos moet te allen prijze verme-den worden. Elke sector en elke Centraleheeft zijn eigen structuur en zijn eigen werk-wijze. Wij moeten dus werk maken van infor-matie-uitwisseling en ook afbakening van debevoegdheden is noodzakelijk. Er zijn verga-deringen op alle niveaus nodig en echte coör-dinatie. Ook de rol van het interprofessioneleniveau moet duidelijk bepaald worden. Wemoeten invloed blijven uitoefenen, hettewerkstellingsbeleid voor de werknemersblijven versterken en tegelijk ook de uitdagingvan het netwerksyndicalisme aangaan.

In ons Gewest hebben wij bovendien af terekenen met een aantal eigen moeilijkhe-den, zoals het probleem van het taalgebruik.Ook hierin moeten we creatief zijn.

Ook voor de onzekere situatie van de uit-zendwerkers moet de vakbond een oplos-sing bieden. We moeten bestuderen hoe wedie collega’s uitzendkrachten goed kunnenverdedigen en we moeten een duidelijk uitgetekend vakbondsbeleid voeren.

De uitwerking van een netwerksyndicalismeis niet in strijd met onze “klassieke” eisen,wel integendeel!

Eén voorbeeld maar: onze prioritaire eis om dedrempels voor het oprichten van een VA in deKMO’s te verlagen, zou de invoering van een net-werksyndicalisme in de hand moeten werken.

Tegelijkertijd moeten de afvaardigingen aan-gemoedigd worden om toezicht uit te oefe-nen op de onderaanneming. Dit kan zowelop sector- als op bedrijfsniveau.

Een voorbeeld: bij de onderhandeling van deCAO 2005-2007 in de schoonmaaksector,eisten – en bekwamen – wij het recht opgedetailleerde informatie (naam van deonderaannemer, gegevens, werf, omvangvan het werk,...) die maandelijks zou ver-strekt worden, zodat de realiteit op de voetkan gevolgd worden en de afgevaardigdenzowel op de arbeidsvoorwaarden (lonen, premies, enz...) als op de veiligheid (bescher-mingsuitrusting, gebruik van bepaalde pro-ducten, enz...) kunnen toezien.

Met deze CAO is onderaanneming formeel

beperkt tot gevallen waarbij het echt nood-

zakelijk is, intern personeel niet beschikbaar

is of de bijzondere technieken of bevoegd-

heden niet binnen het bedrijf voorhanden zijn.

Dank zij deze laatste beperking kan onder-

aanneming ingedijkt worden en kan voor-

rang gegeven worden aan een voltijdse

arbeidsovereenkomst voor personeel dat in

de schoonmaaksector overwegend deeltijds

wordt aangeworven. Voor ons hangt dit nauw

samen met de kwaliteit van het werk en met

de strijd tegen onzekere tewerkstelling.

Kunnen wij deze uitdaging aan? Zullen wij erin

slagen tot een echt netwerksyndicalisme te

komen? Dat is niet eens de vraag: we hebben

gewoon geen keuze, we moeten en zullen er

dus in slagen. De bestendig secretarissen zul-

len dit boeiende project de nodige impulsen

moeten geven en het in goede banen moeten

leiden, samen met de afgevaardigden en de

militanten, die op het terrein de drijvende

kracht van onze vakbondsactie zijn.

Kentering in de industrie en omvorming van het werk: welke syndicale aanpak voor het ABVV-Brussel? 37

NL_DOSSIER_8 13/02/06 16:01 Page 37

Page 38: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

D o s s i e r s v a n h e t A B V V - B r u s s e l38

Jean-Marie Frissen (BBTK): In de handels-

sector, waar er geen vakbondsvertegenwoor-

diging bestaat, hebben wij een sectorover-

eenkomst afgesloten voor de oprichting van

Gewestelijke Overlegcomités. Deze Comités

zijn actief in Wallonië en in Vlaanderen en

zijn belast met de problemen die hen gerap-

porteerd worden. Bij de BBTK-Brussel gelo-

ven wij niet dat deze Comités doeltreffend

zijn. Zij leveren ook een groot probleem op:

de werknemers die er klacht neerleggen,

genieten geen enkele vorm van bescherming.

In het verleden konden we al vaststellen dat

werknemers die bepaalde misbruiken had-

den aangeklaagd, kort daarna werden ontsla-

gen! Het enige nut van die Comités zou kun-

nen zijn algemene gedragslijnen vast te

leggen. Bovendien beantwoordt dit systeem

niet aan onze opvatting van syndicalisme:

ziet u ons al toestemming vragen aan het

Comité om een pamflet te mogen uitdelen?

Een doeltreffender middel is het afsluiten

van werkterreinovereenkomsten. Een voor-

beeld: op bepaalde GB-vestigingen zou één

enkele vakbondsafvaardiging niet alleen

kunnen optreden in de GB, maar in de Gar-

den, aan de benzinepomp... Wij hebben

geprobeerd hetzelfde systeem toe te passenin de CORA-warenhuizen, in het Basilix-shop-ping center en in andere winkelgalerijen,maar het is eerder ingewikkeld.

ROGER VANDERCAMMEN (CMB): Er zijn inde garage- en pechverhelpingssector onge-twijfeld ongeoorloofde praktijken: onaange-geven werk of andere praktijken.

Het probleem is dat kleine bedrijfjes die niethelemaal in orde zijn, of die er twijfelachtigepraktijken op na houden, de andere onderne-mingen schaden die een goede naam hebben.

Dat bepaalde werknemers onderbetaaldworden, valt moeilijk te “controleren”. Hetkernpunt blijft de vakbondsvertegenwoordi-ging in de KMO’s.

JEAN-PIERRE KNAEPENBERGH (ACOD): Inde openbare diensten is het probleem nietdat er geen vakbondsafvaardiging is. Welvormt een ander fenomeen een bedreigingvoor correcte arbeidsvoorwaarden: men gaateen beroep doen op uitzendwerk.

De ACOD heeft drie concrete eisen in dezestrijd:

1. Eerst en vooral verzetten wij ons tegen devoorstellen van de federale regering ommeer interimarbeid mogelijk te maken.

Dit voorstel van de Federaal Minister vanWerk zal besproken worden in de Nationa-le Arbeidsraad (NAR). De ACOD gaf duide-lijk te kennen dat dit voorstel niet van toe-passing kon zijn op de overheidsdiensten,waarvoor trouwens niet de NAR, maarComité A het bevoegde overlegorgaan is.De wet legt een strikte beperking van inte-rimarbeid op en dat moet zo blijven: uit-zendarbeid is slechts toegestaan ingevalvan schaarste. Vandaag is er bijvoorbeeldeen nijpend gebrek aan verpleegkundigenop de arbeidsmarkt. Het is de openbare zie-kenhuizen dus toegestaan om een beroepte doen op interimverpleegkundigen.

2. Vermits men slechts naar uitzendarbeidgrijpt bij schaarste, moet de overheids-werkgever vaak toegeven aan de eisen

Het standpunt van de Beroepscentrales

NL_DOSSIER_8 13/02/06 16:01 Page 38

Page 39: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

van de interimwerknemers in verbandmet de werkroosters, de taakverdeling,...Dit ziet men duidelijk bij het verplegendpersoneel in de openbare ziekenhuizen.Het paradoxale gevolg van dit systeem isdat uren die de interimwerkkrachtenniet willen, gepresteerd worden door hetvast personeel. Dit leidt tot spanningenop de werkvloer. Een tweede, volkomenlogische eis, is dus het behoud van destatutaire tewerkstelling, waarvoor wemoeten vechten.

Kentering in de industrie en omvorming van het werk: welke syndicale aanpak voor het ABVV-Brussel? 39

3. Ten derde moeten we samenwerking tus-sen de overheidsdiensten bevorderen. Eenvoorbeeld daarvan zijn de Brusselse keu-kens: vandaag worden de keukens van derusthuizen, de Brusselse OCMW’s, deschoolkantines van de Stad, beheerd dooreen centrale overheidsstructuur. In dezestructuur zijn zelfs keukens opgenomendie voorheen in privé-handen waren. Dit iseen interessant proefproject dat geheeltegen de tijdsgeest ingaat en onderaanne-ming en ... privatisering vermijdt! <<

NL_DOSSIER_8 13/02/06 16:01 Page 39

Page 40: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

Welke syndicale aanpak?

D o s s i e r s v a n h e t A B V V - B r u s s e l

D eze reorganisatie van het produc-

tiewerk uit zich in het terugbren-

gen van de ondernemingen tot

hun kerntaken, een parallelle ontwikkeling

van diensten- en logistieke bedrijven die als

onderaannemer optreden en meer recht-

streekse inmenging van de klanten in de

arbeidsorganisatie van de loontrekkenden

van de onderaannemende bedrijven.

Deze evolutie stelt geen enkel probleem

indien ze, door de economische prestaties

die deze nieuwe arbeidsorganisatie moge-

lijk moet maken, de loonvoorwaarden van

de betrokken werknemers verbetert en

bovendien toelaat nieuwe banen te schep-

pen in Brussel.

Het is vooral in sectoren (zoals catering,schoonmaak, transport, bouw, enz...) diemoeilijk gedelokaliseerd kunnen worden endie veel arbeidskracht nodig hebben, datveel Brusselaars kans op werk hebben.

Zoals verschillende beroepscentrales beves-tigden, zijn sommige van die sectoren al heellang op basis van onderaanneming georgani-seerd. Het ABVV heeft hieraan het hoofdgeboden en gevoelige sociale vooruitgangmogelijk gemaakt.

Niet de grote dienstenbedrijven zorgen voorproblemen. De Centrales stellen vooral diekleine bedrijfjes aan de kaak, die zich op deachtergond bewegen en “gokken op hetnegeren van sociale en fiscale normen om

40

De kentering die zich vandaag in de Brusselse industrie voordoet, gaat klaarblijkelijk gepaard met nieuwe vormen vanarbeidsorganisatie, die onze vakbond voor problemen stellen.

B e s l u i t

NL_DOSSIER_8 13/02/06 16:01 Page 40

Page 41: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

marktsegmenten in te pikken en winst temaken”. Niet de onderaanneming als feno-meen moet bestreden worden, wel de verval-ste vormen van verhuur van arbeidskrach-ten, de fraude tegen de sociale wetten, hetgebrek aan preventie van arbeidsongevallen,het werken met schijnzelfstandigen dat dooronderaanneming wordt bevorderd.

Maar laten we duidelijk wezen: het heeftgeen zin de privé-werkgevers met de vingerte wijzen, die in hun eigen concurrentiespelverstrikt zitten. Hun enige doel is winst temaken en het doel heiligt alle middelen dietot kostenverlaging leiden, vooral wanneerde sociale regels vervagen en een deel vanhet economisch en sociaal risico op deonderaannemers afgewenteld kan worden.

De intentieverklaringen van de werkgevers,de deontologische handvesten die ze onder-schrijven of de partnerovereenkomsten metde diensten voor sociale inspectie zijnlovenswaardig, maar doen niets af aan hetfeit dat er maatregelen nodig zijn.

Concreet stelt het ABVV-Brussel voor om in te grijpen op vier terreinen, zowel op politiekals op syndicaal vlak, federaal én gewestelijk.

De rechtsstaat herstellen

1. Vele van de hoger aangehaalde proble-

men kunnen opgelost worden door

gewoon de wet na te leven in de bedrijven.

Er is een echte tewerkstellingspolitie

nodig waar de werknemers terecht kun-

nen ingeval van duidelijke fraude :

- versterking van de verschillende fede-

rale diensten voor sociale inspectie en

van de dienst voor sociale inspectie

van het Brussels Hoofdstedelijk

Gewest die meer bepaald bevoegd is

voor de aanwerving van buitenlandse

arbeidskrachten en voor de terbeschik-

kingstelling van werknemers 1;

- hiertoe een echte Europese samen-

werking tussen de inspectiediensten

verwezenlijken met resultaatsverbinte-

nis betreffende de communicatie van

gegevens;

- detachering van buitenlandse werkne-

mers bij levering van diensten systema-

tisch controleren.

2. De opdrachtgevende ondernemingen

moeten hoofdelijk aansprakelijk zijn voor

de sociale en fiscale verplichtingen van

hun onderaannemers.

3. Het vermoeden van arbeidsovereen-

komst moet juridisch hersteld worden

ingeval van economische ondergeschikt-

heid, waarbij een werknemer zich in feite

onder het rechtstreekse gezag van een

klantonderneming geplaatst ziet.

4. Er moeten zwaardere strafrechtelijke

sancties komen, die een groter ontradend

effect hebben op de schuldige werkgevers.

Sterkere syndicale-actiemiddelen

5. Vakbondsvertegenwoordiging in onder-

nemingen met minder dan 50 werkne-

mers is van het grootste belang voor toe-

zicht op de nieuwe tewerkstellingsvormen

en om maffiapraktijken en het omzeilen

van de geldende regels tegen te gaan.

Kentering in de industrie en omvorming van het werk: welke syndicale aanpak voor het ABVV-Brussel? 41

1 “De diensten bedoeld

om werknemers

te werk te stellen,

met als doel deze

ter beschikking te

stellen van een derde

gebruiker, natuurlijke

of rechtspersoon, die

hun taken vastlegt en

toeziet op de uitvoering

ervan, in het kader

van tijdelijke arbeid,

uitzendarbeid en

het ter beschikking

stellen van werknemers

bij gebruikers,

overeenkomstig

de wet van 24 juli 1987

betreffende de tijdelijke

arbeid, de uitzend-

arbeid en het

ter beschikking stellen

van werknemers

ten behoeve van

gebruikers”, artikel 2

van de Ordonnantie

dd 26 juni 2003

betreffende het

gemengd beheer

van de arbeidsmarkt

in het Brussels

Hoofdstedelijk Gewest.

NL_DOSSIER_8 13/02/06 16:01 Page 41

Page 42: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

D o s s i e r s v a n h e t A B V V - B r u s s e l42

6. Het afsluiten van partnerovereenkom-sten met de diensten voor sociale inspec-tie, de gewestelijke dienst inbegrepen,kan de betrokken beroepscentrales nutti-ge informatie en bijkomende actiemidde-len opleveren.

7. Het samengaan, op bepaalde exploitatie-terreinen, van ondernemingen die tot ver-schillende beroepssectoren behoren,vergt de invoering van instrumenten totanalyse en herschikken van informatieop interprofessioneel niveau, zodat debetrokken Centrales doeltreffender kun-nen reageren.

De openbare hefbomen in werking stellen

8. De economische steun die het Gewesttoekent in het raam van het Contract voorde Economie en de Tewerkstelling, moetgebonden zijn aan de voorwaarde van eenversterkte sociale dialoog in de gesteundeondernemingen, door:- het afsluiten van een nieuw sociaal

pact tussen de vertegenwoordigers vande Brusselse werknemers en werkge-vers, waarin de modaliteiten voor dedialoog worden beschreven in de onder-nemingen met minder dan 50 werk-nemers waar geen overleg bestaat,vooral dan betreffende het inlichtenover de economische gegevens van deondernemingen (handelscontracten,...);

- de economische steun moet vooral toe-gespitst worden op ondernemingen dieeen interne sociale dialoog voeren en zichvooraf verbinden tot hoofdelijke aanspra-kelijkheid voor het naleven van de socialewetgeving door hun onderaannemers;

- het invoeren van een soort “socialeISO”, een label voor ondernemingendie in aanmerking komen voor over-heidssteun;

- invoering van mechanismen tot terug-betaling van de steun bij niet-nalevingvan de verbintenissen betreffende desociale dialoog en duurzame werkgele-genheid voor de Brusselaars.

9. Het uitzendwerk en de nieuwe vormenvan terbeschikkingstelling die vandaag inde wet voorzien zijn 2, moeten gewestelijkzeer strikt omkaderd worden en zeer doorzichtig georganiseerd worden, zoalsde nieuwe gewestordonnantie over hetgemengd beheer van de arbeidsmarktvoorziet 3, via:- medewerking van de openbare en

privé-tewerkstellingsdiensten aan deopdrachten van regulering van dearbeidsmarkt die aan de BGDA toege-wezen zijn;

- het doorspelen door de tewerkstellings-diensten van de statistische informatieen analyses, zodat de doorzichtigheidvan de arbeidsmarkt gewaarborgd blijft;

- het opstellen van een jaarverslag overde observatie en de evaluatie van debijzondere vormen van tewerkstellingin Brussel.

10.De grote openbare aanbestedingenwaarbij onderaannemers onder de armworden genomen, moeten een specifiekesociale clausule omvatten waarbij deondernemingen die deze aanbestedin-gen binnenrijven, verplicht worden teonderhandelen over een collectievearbeidsovereenkomst voor alle werk-nemers die binnen eenzelfde exploitatie-zone werken. Ook de hoofdelijke aan-sprakelijkheid van de ondernemingenmoet gewaarborgd zijn.

En, tenslotte, de statutairetewerkstelling in de openbarediensten verdedigen

11.De openbare diensten moeten gesterktworden in hun opdrachten van algemeennut, ook in de economische domeinen(MIVB, Net Brussel,...) en men mag henniet uithollen door systematisch eenberoep te doen op onderaanneming, op uitzendkrachten of op nieuwe vormen vanterbeschikkingstelling van werknemers. <<

B e s l u i t

2 Namelijk:- de terbeschikking-

stelling van moeilijkte plaatsen werk-nemers bij gebrui-kers, met het oog op hun herinscha-keling op de arbeids-markt, door werk-geversverbandenzoals bedoeld inhoofdstuk XI van dewet van 12 augustus2000 houdende sociale, budgettaireen andere bepalingen(BS 31/08/2000);

- de invoeginterimzoals bedoeld in hetzelfde hoofdstukvan de wet;

- de terbeschikking-stelling van werk-nemers “artikel 60”door de OCMW’s bij derden (gemeen-ten, vzw’s, initiatie-ven in de sociale economie, zieken-huizen,...) in toepasssing van artikel 60, § 7 van de organieke wet van 8 juli 1976 op de openbare centravoor maatschappelijkwelzijn, gewijzigddoor artikel 120 van de wet van24/12/1999 houdendesociale en anderebepalingen (BS 31/12/1999).

3 De Ordonnantie van26 juni 2003 betreffen-de het gemengd beheervan de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofd-stedelijk Gewest (BS 29/07/2003) en hetBesluit van de regeringvan het BrusselsHoofdstedelijk Gewestdd 15 april 2004 houdende de uitvoeringvan de Ordonnantievan 26 juni 2003betreffende hetgemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofd-stedelijk Gewest (BS 23/06/2004).

NL_DOSSIER_8 13/02/06 16:01 Page 42

Page 43: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

Dossiers van het ABVV-Brussel

Reeds verschenen nummers:

Nr. 7 Een toekomst voor Brussel: volwaardig werk voor iedereen!

De prioriteiten van het ABVV voor economie en tewerkstelling in Brussel, juni 2005.

Nr. 6 Brussel: industrie in de stad ?!, januari 2005.

Nr. 5 Brussel, die schone…

Een politiek en syndicaal project voor Brussel, september 2004.

Nr. 4 De openbare diensten: een principe?

Campagne voor het behoud en de bevordering van de openbare diensten, 1 mei 2004.

Nr. 3 Uitsluiting: een sociale boemerang?

Campagne Syndicalisten tegen uitsluiting, september 2003, uitgeput.

Nr. 2 Straffeloosheid van de multinationals, 1 mei 2003.

Nr. 1 Vrijheid en Tolerantie:

Een campagne tegen fascisme en racisme, voorjaar 2003, uitgeput.

Deze nummers zijn gratis beschikbaar op aanvraag

bij de studiedienst van het ABVV-Brussel:

telefoon: 02 552 03 34, e-mail: [email protected]

Indien u onze volgende publicaties wil ontvangen,

deel ons uw volledige gegevens mee.

NL_DOSSIER_8 13/02/06 16:01 Page 43

Page 44: Kentering in de industrie en omvorming van het werk

pie

zo.b

e

Deze brochure werd gedrukt op gerecycleerd papier

Vandaag moet onze organisatie een aantal belangrijke vragen beantwoorden:

> Hoe kan men het huidige arbeidssysteem in Brussel omschrijven?

In welke richting gaat de omvorming?

> Speelt het toenemend gebruik van onderaanneming een rol in deze omvorming?

> Wat is de draagwijdte van het zwartwerk en welke gevolgen heeft dit

voor de arbeidsvoorwaarden?

> Worden bepaalde werknemers niet gegijzeld door hun onzeker statuut

en dus verplicht om deel te nemen aan fraude of er medeplichtig aan te zijn?

> Hebben deze veranderingen op het terrein van de arbeid een weerslag

op de structuren van de sociale dialoog?

Laten we goed voor ogen houden dat deze omwenteling in het industriële landschap,

deze wijzigingen die optreden in de arbeidssituatie, de voorbode zijn van ingrijpende

veranderingen die op stapel staan en die ons zorgen moeten baren. Zij dreigen immers

de sokkel van ons sociaal stelsel te ondergraven. “Een verwittigd syndicalist,...”

NL_DOSSIER_8 13/02/06 16:01 Page 44