leergang - bart-jan hogenhuis | drummer // teacher //...
TRANSCRIPT
Leergang Drums
Bart-Jan Hogenhuis
Louwesweg 1 Kamer 44C
1066EA Amsterdam www.bartjanhogenhuis.com
Leergang Drums – Bart-Jan Hogenhuis 1
INHOUDSOPGAVE
Inleiding 2
1. Fase 1: De beginnende fase 3
1.1 Het kunnen aanwijzen en benoemen van de verschillende
onderdelen van het drumstel 3
1.2 Correcte houding achter het drumstel 4
1.3 Afstelling van het drumstel 5
1.4 Stokhouding 5
1.5 Basisgrooves 6
1.6 Fills 8
1.7 Snaredrum 10
1.8 Meespelen met muziek 12
2. Fase 2: De lichtgevorderde fase 13
2.1 Meer ingewikkelde variaties op basisgrooves 13
2.2 Nieuwe en meer ingewikkelde grooves 16
2.3 Voettechniek 18
2.4 Fills 20
2.5 Snaredrum 21
2.6 Markeringen 23
2.7 Meespelen met muziek 23
3. Fase 3: De gevorderde fase 24
3.1 Verdieping in de verschillende stijlen 24
3.2 Rudiments 26
3.3 Solfège en theorie 28
3.4 Musiceren met anderen 28
3.5 Soleren en traden 29
Bijlagen
Analyse lesmethodes
Lesplan jazz swing
Leergang Drums – Bart-Jan Hogenhuis 2
INLEIDING
Voor zowel docent als leerling geldt dat er vele wegen zijn die naar Rome leiden. Vanaf
het moment dat een beginnende leerling voor het eerst achter het drumstel kruipt, zijn er
verschillende effectieve leerwegen waarlangs die leerling zich kan ontwikkelen tot een
gevorderde en zelfstandige drummer. Dit proces, inclusief de samenwerking tussen
leerling en docent, is zeer dynamisch en interactief. Het is belangrijk dat de docent
aanvoelt welke manier van lesgeven hij moet hanteren om de meeste vooruitgang bij de
leerling te bewerkstelligen. Wat door de ene leerling als een heldere uitleg wordt ervaren,
kan bij de andere leerling voor verwarring zorgen. De docent dient daarom altijd een
goede inschatting te maken welke uitleg de beste uitwerking heeft. Tegelijkertijd moet de
docent rekening houden met zaken als het algemeen leervermogen van de leerling en zijn
karaktereigenschappen. Deze leergang moet daarom gezien worden als een algemene
uiteenzetting van mijn visie op lesgeven aan leerlingen in de beginnende tot gevorderde
fase, waarvan ik desgewenst af kan wijken mocht de situatie daar naar vragen.
Er moet ruimte blijven bestaan om een zekere pragmatische benadering te kunnen
hanteren. Desalniettemin ben ik van mening dat er wel degelijk een aantal fases zijn te
onderscheiden in de ontwikkeling van elke leerling. Deze fases hebben afzonderlijk hun
bijzondere aandachtspunten en meetbare einddoelen. In deze leergang zal ik de
verschillende fases (beginnend, lichtgevorderd en gevorderd) behandelen, waarbij ik de
nadruk leg op de einddoelen die cruciaal zijn voor de ontwikkeling van de leerling.
Leergang Drums – Bart-Jan Hogenhuis 3
1 FASE 1: DE BEGINNENDE FASE
In de beginnende fase leert de leerling de basiskennis en –vaardigheden van het
drummen. Deze oriënterende fase is zeer belangrijk om een aantal redenen. Hier wordt
allereerst de basis gelegd voor de verdere ontwikkeling van de leerling. Wanneer in de
beginnende fase een goede basis wordt gelegd, is het in de toekomst minder
waarschijnlijk dat de docent bijvoorbeeld de leerling eerst een verkeerde techniek moet
afleren om vervolgens weer opnieuw te beginnen. Zonder een goede basis zijn ook de
gevorderde vaardigheden lastig onder de knie te krijgen. Ook is het belangrijk dat de
docent tijdens de beginnende fase een goede indruk krijgt van het leervermogen van de
leerling en de al dan niet aanwezigheid van talent. Soms heeft de leerling reeds een
muzikale smaak ontwikkeld. Ik vind het in dat geval belangrijk om de leerling daarin
positief te stimuleren, omdat ik meen dat dit een belangrijke en positieve invloed heeft op
de motivatie en het enthousiasme van de leerling. Er is in de beginnende fase een aantal
belangrijke algemene leerdoelen te onderscheiden:
- Basiscoördinatie bij het spelen van simpele ritmes
- Basiskennis van het notenschrift
- Basistechniek van de handen
- Ontwikkeling van het gehoor
Om deze leerdoelen te realiseren is er een aantal belangrijke leerinhouden dat aan bod
komt. De leerling moet deze kennis en vaardigheden eigen maken om de beginnende fase
af te sluiten.
1.1 Het kunnen aanwijzen en benoemen van de verschillende onderdelen van
het drumstel
Het is belangrijk dat de leerling allereerst de verschillende onderdelen van het drumstel
weet aan te wijzen en te benoemen. Het juist hanteren van deze namen voor de
onderdelen is van belang voor een duidelijke uitleg van de leerstof aan de leerling. De
Leergang Drums – Bart-Jan Hogenhuis 4
meest voorkomende opstelling is een 5-delige set met ride-cymbal en crash-cymbal, zoals
in hieronder is afgebeeld.
1. Snare drum
2. Bass drum
3. Hoge tom
4. Lage tom
5. Floor tom
6. Ride cymbal
7. Crash
8. Hi-hat
Het is belangrijk dat de docent erachter komt of de leerling links of rechts is. De docent
moet vermijden dat de leerling onnodig een trage ontwikkeling doormaakt omdat hij
links blijkt te zijn. Er zijn indicaties die duidelijk kunnen maken of een leerling links of
rechts is. Met welk been trapt de leerling als hij voetbalt? Schrijft hij met links of rechts?
1.2 Correcte houding achter het drumstel
Een goede houding achter het drumstel is ontzettend belangrijk. Het verkleint de kans
dat de leerling op den duur blessures oploopt en het zorgt ervoor dat de leerling
ontspannen kan spelen. De belangrijkste punten waar ik de leerling op wijs zijn:
- rechtop zitten, met onderrug lichtelijk gehold
Onderuitgezakt zitten kan leiden tot rugklachten. Een lichte holling in de onderrug
zorgt voor een juiste en stabiele stand van het bekken.
- schouders en armen ontspannen
Schouders ontspannen laten hangen, ellebogen lichtjes optillen en los van het
lichaam.
Leergang Drums – Bart-Jan Hogenhuis 5
- knieën in een hoek van ongeveer 90-100 graden
Belangrijk hierbij is de afstelling van de zitkruk. Te laag zitten leidt vaak tot een
ingezakte houding, omdat het dan moeilijker is om de onderrug te hollen.
1.3 Afstelling van het drumstel
Gerelateerd aan een juiste houding is het correct afstellen van het drumstel. Voor
beginners stel ik vaak zelf het drumstel af, maar vraag dan of het naar de zin van de
leerling is. Ik let daarbij op de volgende aspecten:
- juiste hoogte van de zitkruk (knieën maken een hoek van 90-100 graden)
- benen aan weerskanten van de snare in een hoek van ongeveer 45 graden.
- snare ongeveer 1cm hoger dan de bovenbenen en horizontaal tot licht geheld
- hihats ongeveer 15cm hoger dan de rand van de snare
- hihat cymbals ongeveer 1cm van elkaar
- ride cymbal goed bereikbaar, ook de bell van de ride
1.4 Stokhouding
Ik leer mijn leerlingen altijd matched grip aan, omdat ik denk dat dit, zeker voor kinderen,
een makkelijkere techniek is en voor popmuziek bruikbaarder is dan de traditional grip.
Soms komt het voor dat de leerling interesse toont in de traditional grip. In dat geval ga ik
daar dieper op in. Bij matched grip gaat mijn voorkeur voor de snare drum uit naar de
Duitse variant. Voor het drumstel ben ik daar pragmatischer in, omdat de Franse variant
soms uiterst handig is voor bijvoorbeeld het spelen van de ride cymbal of de floor tom.
De leerling dient de stok tussen duim en
wijsvinger vast te houden, niet te geknepen en
niet te los in de hand. De rest van de vingers
omsluiten de stok en houden altijd contact met
de stok. Ook daar voor geldt dat de leerling niet
te veel moet knijpen.
Leergang Drums – Bart-Jan Hogenhuis 6
1.5 Basisgrooves
Om de leerling simpele grooves aan te leren, hanteer ik de volgende stappen:
- Groove met hihat in kwarten, bass- en snaredrum combinaties
Ik leg uit waar op de notenbalk respectievelijk de hihat, snare en bassdrum worden
opgeschreven. Cymbals worden op geschreven met kruisjes, bass- en snaredrum met
gewone noten. Twee voorbeelden zijn:
1.
2.
- Grooves met hihat in achtsten, bass- en snaredrum combinaties
Vervolgens introduceer ik het gebruik van achtste noten op de hihat, waarbij ik
overigens de term ‘achtsten’ niet gebruik. Ik geef de leerling alleen aan dat de noten
op de hihat allemaal even lang duren. Voorbeeld:
Wanneer de leerling zowel in staat is om deze grooves te lezen als ook te spelen, dan kan
de leerling variaties op deze grooves, gebaseerd op achtste noten, aanleren.
- Grooves met hihat in achtsten, bass- en snaredrum combinaties met
zestienden
De volgende stap in het leren van grooves is het introduceren van zestiende noten.
Opnieuw spreek ik bij leerlingen in de beginnende fase niet over ‘zestienden’, maar
Leergang Drums – Bart-Jan Hogenhuis 7
benader ik dit principe door te stellen dat er een noot tussen de hihatnoten wordt
gespeeld. Deze stap in het aanleren van basisgrooves is vaak een moeilijke: uit
ervaring heb ik geleerd dat het voorspelen aan leerlingen van dit soort grooves vaak
erg goed helpt om de leerling duidelijk te maken hoe hij de grooves correct moet
spelen. Het ligt in dat geval aan het auditief leervermogen van de leerling hoe snel hij
dit oppikt. Een voorbeeld van een dergelijke groove is:
Bovenstaande groove is een simpele variant van grooves met zestiende noten. Variaties
kunnen in de beginnende fase zo moeilijk worden als het voorbeeld hieronder:
Wanneer de leerling in staat is een dergelijk ritme te spelen, bevindt hij zich al in het
laatste stadium van de beginnende fase.
Bij het leren van grooves leg ik de nadruk op enkele belangrijke aspecten. Allereerst wil ik
dat de leerling de grooves langzaam speelt en ook thuis langzaam oefent. De leerling heeft
dan voldoende tijd om na te denken over verschillende aspecten zoals notenlezen en de
coördinatie van de ledematen. De leerling kan zich, wanneer hij de groove langzaam
speelt, er tevens op richten om een constante, steady groove te spelen. Dit stimuleert de
ontwikkeling van een gevoel voor ‘pulse’. Het is belangrijk om deze vaardigheid in de
beginfase te ontwikkelen, omdat dit in latere fases van belang is bij het spelen van
ingewikkeldere grooves.
Ook vind ik het belangrijk dat de leerling een groove uit het hoofd speelt, zodra hij denkt
dat hij daartoe in staat is. Wanneer de leerling namelijk zijn aandacht niet meer hoeft te
richten op het notenlezen, dan kan hij meer aandacht vestigen op hoe datgene wat hij
speelt klinkt. Ook leert de leerling op die manier grooves uit het hoofd; een vaardigheid
die de leerling vervolgens kan gebruiken in improvisatie.
Leergang Drums – Bart-Jan Hogenhuis 8
Soms komt het voor dat een leerling een eigen groove heeft bedacht. In de beginnende
fase is het voor een leerling vaak moeilijk om deze correct uit te schrijven op papier. Ik
laat hem dan het ritme voorspelen en schrijf deze voor hem uit. Vervolgens laat ik hem
het ritme lezen terwijl hij zijn eigen bedachte ritme speelt. Zeker voor jonge kinderen
werkt het stimulerend wanneer ze zelf een groove hebben bedacht die vervolgens op
papier is vereeuwigd. Bovendien leren ze een koppeling te maken tussen de groove, die
ze vaak goed kunnen spelen, en de juiste wijze van noteren. Ik stimuleer dergelijk eigen
initiatief, omdat het de creativiteit, het improvisatievermogen en het plezier in drummen
vergroot.
1.6 Fills
In de beginnende fase leer ik de leerling fills te spelen van een hele maat (4 tellen), van
twee tellen en van één tel.
Ik hanteer vijf ritmische figuren voor het maken van fills:
1 2 3 4 5
Deze ritmische figuren zijn de bouwstenen voor alle fills die ik de leerling in de
beginnende fase aanleer. In plaats van te spreken van ‘kwarten’, ‘achtsten’ en ‘zestienden’,
koppel ik deze ritmische figuren aan woorden waarvan de uitspraak ritmisch
overeenkomt:
1 = ‘peer’
2 = ‘ap-pel’
3 = ‘si-naas-ap-pel’ / ‘pan-nen-koe-ken’
4 = ‘a-na-nas’
5 = ‘fiets-ket-ting’ / ‘bos-bes-sen’
Leergang Drums – Bart-Jan Hogenhuis 9
Fills bieden een uitstekende mogelijkheid om de creativiteit bij de leerling te stimuleren.
Met deze bouwstenen is het mogelijk om zelf fills te bedenken en op te schrijven. Dit
doe ik regelmatig met leerlingen. Wanneer we bijvoorbeeld samen een fill van een hele
vierkwarts maat bedenken, laat ik de leerling vier ritmische figuurtjes uitzoeken en laat ik
hem deze vervolgens zelf in zijn schrift opschrijven. Vervolgens speelt de leerling zijn
eigen bedachte fill.
In het begin geef ik er de voorkeur aan dat de leerling de fill op de snare speelt. Zo hoeft
hij niet te veel na te denken over coördinatie, maar kan zich focussen op het strak spelen
van de fill en de soepele overgang van groove naar fill en terug naar de groove. Toch is
het ook leuk en uitdagend voor de leerling om dat op den duur wél te doen. Zo ontdekt
de leerling hoe hij de toms in dat creatieve proces kan gebruiken. Ook geef ik de leerling
soms een basisritme dat hij vervolgens over de toms kan verdelen op verschillende
manieren. Zo ontstaan met hetzelfde ritme verschillende fills.
De leerling moet tevens in staat zijn om fills te kunnen toepassen op een vorm van vier
maten. Hieronder staan drie voorbeelden van de toepassing van fills:
Het is belangrijk dat de leerling in staat is om vier maten groove af te sluiten met een fill
om vervolgens weer soepel over te gaan in de groove. Dit is het begin van de
ontwikkeling van vormbesef van de leerling.
Leergang Drums – Bart-Jan Hogenhuis 10
1.7 Snaredrum
Het spelen van de snaredrum vormt een belangrijk onderdeel van mijn lessen. Ik ben van
mening dat snaredrum-oefeningen een positieve invloed hebben op de ontwikkeling van
de coördinatie, de handtechniek, het notenlezen en het improvisatievermogen van de
leerling. Ik maak in mijn lessen veelvuldig gebruik van het boek Fundamental Studies For
Snare Drum van Garwood Whaley. Dit boek dekt mijns inziens de essentiële
drumtechnieken en theoretische kennis die een leerling in de beginnende fase moet leren.
- Ritmische figuren
Door een wekelijkse behandeling van snare-oefeningen krijgt de leerling veelvuldig te
maken met het gebruik van de ritmische patronen die ik in paragraaf 1.6 reeds heb
uitgelicht. Hoe vaker de leerling deze figuren speelt, des te bekender hij ermee
geraakt. Goed noten leren lezen komt met veel en consequente oefening.
- Rusten
Bij het spelen van de snare-oefeningen krijgt de leerling in de beginnende fase te
maken met rusten van een achtste, een kwart-, een halve en een hele maat. Van die
vier zorgt meestal de achtste rust voor de meeste problemen. Vaak is dit een achtste
rust, gevolgd door een achtste noot:
Om een goede uitleg aan de leerling te geven, neem ik een aantal stappen. Eerst stel
ik de maatsoort vast door te vragen hoeveel tellen er in de maat zitten. Vervolgens
omcirkel ik elke individuele tel met een potlood. Zo wordt het de leerling duidelijk
dat tel twee in bovenstaand voorbeeld uit een rust en een noot bestaat. Ik maak de
vergelijking met het ritmische patroon van twee achtsten (ap-pel) en zeg dat de
leerling het eerste deel van ap-pel ‘in moet slikken’ (....-pel). De leerling weet op die
manier niet alleen de noot juist te timen, maar kan er vervolgens ook, met enige
sturing, achter komen met welke hand deze noot gespeeld dient te worden. Als
immers het eerste deel van ap-pel vervalt (de rechterhand), dan blijft de linkerhand
over.
Leergang Drums – Bart-Jan Hogenhuis 11
Een ander middel dat helpt bij het lezen van noten in combinatie met rusten, is het
spelen van de bassdrum op elke kwartnoot in de maat. Zodra ik denk dat de leerling
het op coördinatief vlak aankan, vraag ik hem dit toe te passen op de snare-oefening.
Zo voelt de leerling makkelijker aan hoe de ritmische figuren zich verhouden tot de
kwartnoot. Dit versterkt tegelijkertijd het gevoel voor pulse van de leerling. Ik ben
zeer strict in het instandhouden van de juiste duur van rusten. In de beginnende fase
worden rusten aan het eind van een frase verkort. Wanneer de leerling de bassdrum
in kwarten meespeelt, is het gemakkelijk om in zo’n geval de leerling te wijzen op de
tempoversnelling in zijn rechtervoet en hem aan te sporen ook de rusten van juiste
duur te spelen. Dit doe ik ook wanneer er twee maten rust staan uitgeschreven.
- Herhalingstekens
Er zijn twee herhalingstekens waarmee de beginnende drumleerling bekend hoort te
raken, namelijk het teken voor het herhalen van de voorgaande maat en het
herhalingsteken op de maatstreep:
Ook de slash-notatie kan als een herhalingsteken worden gezien:
- Maatsoorten
Voor het drumstel behandel ik enkel de 4/4 maatsoort, maar voor snare-oefeningen
gebruik ik ook oefeningen die in 3/4, 5/8 en 7/8 maatsoort staan.
- Dynamiek
In de beginnende fase maak ik een grof onderscheid op gebied van dynamiek. Het
belangrijkste is dat de leerling het verschil weet tussen zacht (piano), gemiddeld
(mezzoforte) en hard (forte). Ik introduceer nog geen crescendo’s en decrescendo’s,
omdat het voor een beginnende drummer erg lastig is om een geleidelijke toename of
afname van het volume toe te passen op snare-oefeningen die op vele andere vlakken
aandacht vergen.
Leergang Drums – Bart-Jan Hogenhuis 12
- Samenspel: duetjes
De meeste snaredrum-boeken, waaronder het boek van Garwood Whaley, bevatten
duetjes voor twee snaredrums. Ze bieden een uitstekende mogelijkheid om een
muzikale draai te geven aan de soms droge leerstof. De duetjes bieden uitdaging; zo
moet de leerling altijd doorspelen, ook als hij een fout maakt, om met de docent
gezamenlijk een stuk te kunnen spelen. Het vergt van de leerling concentratie om niet
afgeleid te worden door de partij van de ander, terwijl de leerling ook zijn eigen partij
correct dient te lezen en te spelen. De leerling heeft het gevoel muziek te maken in
plaats van droge snaredrum-oefeningen te spelen. In mijn lessen probeer ik met de
meeste leerlingen een duet in te studeren. Deze duetjes kunnen bijvoorbeeld
uitstekend dienen als materiaal voor een voorspeelmiddag.
- Handtechniek
Een laatste, zeer belangrijk aandachtspunt tijdens de snaredrum-lessen is de
ontwikkeling van de handtechniek. Ik heb eerder uitgelegd dat ik de leerlingen de
Duitse variant van de matched grip aanleer. Ik dring er bij de leerling op aan dat deze
veel vanuit de polsen speelt en vermijdt om grote onderarmbewegingen te maken.
Veel leerlingen hebben de neiging om hun handen naar binnen te draaien, palmen
omhoog gericht. Ik wijs de leerling er in dat geval op dat het licht naar buiten draaien
van de ellebogen het makkelijker maakt om de juiste houding aan te nemen (rug van
de hand naar boven). Voor handzettingen houd ik het simpel met slechts het gebruik
van enkelslagen. Wel benadruk ik het belang dat de linkerhand net zo hard als de
rechterhand hoort te klinken. Deze technische basiselementen moeten in de
beginfase goed worden aangeleerd om het risico te vermijden dat de leerling in een
latere fase tegen technische beperkingen aanloopt.
1.8 Meespelen met muziek
Het meespelen met muziek gebeurt in alle fases van het leerproces. Het is goed voor de
ontwikkeling van vormbesef, creativiteit, improvisatievermogen en tempovastheid.
Bovendien vinden leerlingen het vaak een erg leuk onderdeel van de les. Ik let tijdens het
meespelen met muziek minder op techniek, omdat technische aandachtspunten de
leerling kan belemmeren in het creatieve proces. De lesmethode Real Time Drums deel 1
van Arjen Oosterhout bevat een aantal zeer geschikte meespeelliedjes voor leerlingen in
Leergang Drums – Bart-Jan Hogenhuis 13
de beginnende fase. Daarnaast laat ik de leerlingen ook met simpele popliedjes
meespelen. Soms komt het voor dat leerlingen zelf een duidelijke muzikale voorkeur
hebben. Van liedjes die ze zelf hebben uitgezocht schrijf ik vaak de groove uit, of indien
nodig een gesimplificeerde variant ervan, aangezien ik merk dat leerlingen vaak een
willekeurige groove over een liedje spelen zonder uit te vinden wat de drummer op de
opname werkelijk speelt..
2 FASE 2: DE LICHTGEVORDERDE FASE
Leerlingen in de lichtgevorderde fase hebben de belangrijkste leerdoelen van de
beginnende fase gehaald. Zij hebben de nodige basiskennis en –vaardigheden op gebied
van coördinatie, notenlezen, techniek en gehoor verworven om nieuwe leerdoelen na te
streven. De algemene leerdoelen in de licht gevorderde fase borduren voort op die van
de beginnende fase en bestaan uit:
- Uitbreiding theoretische kennis
- Verdieping coördinatie
- Verdieping techniek
- Ontwikkeling van eigen muzieksmaak
- Ontwikkeling van ‘sound’
2.1 Meer ingewikkelde variaties op basisgrooves
In deze fase van het leerproces breid ik de simpele grooves van de beginnende fase uit.
Ik wil de leerling coördinatief uitdagen en inzicht verschaffen in de vele mogelijkheden
van het drumstel om te variëren met grooves. Er is een aantal variaties dat ik toepas:
- Hihat open/dicht
Simpele grooves kunnen coordinatief uitdagender worden door de hihat op enig
moment te openen. De basisgrooves in de beginnende fase zijn veelal gebaseerd op
het gebruik van drie ledematen, maar deze variant introduceert ook de linkervoet. De
Leergang Drums – Bart-Jan Hogenhuis 14
makkelijkste variant is het openen van de hihat op de achtste noot voor een
bassdrum. Deze grooves introduceer ik als eerste:
Dit is de makkelijkste variant, omdat de voeten een gelijke beweging maken. Lastiger
is het toepassen van hetzelfde principe op een achtste noot voor een snare.
Lastiger is het openen van de hihat op de tel. Nu is de beweging in de voeten
tegenovergesteld:
Door wekelijks de moeilijkheidsgraad te vergroten, kan de leerling aan het eind van
de lichtgevorderde fase een groove spelen zoals deze:
De oefeningen zijn zeer geschikt voor het verbeteren van de coördinatie en het
notenlezen van de leerling. Ik wijs de leerling tijdens het uitvoeren van de oefeningen
erop hoe de voeten ten opzichte van elkaar bewegen. Een tweede aandachtspunt
waar ik de leerling op wijs is de sound van de hihat. Die hoeft maar een klein beetje
open te staan om een goed geluid te geven. Soms doen leerlingen hun voet te veel
omhoog wat niet alleen een lelijk geluid geeft, maar ook veroorzaakt dat de leerling
zijn balans op de zitkruk verliest.
Leergang Drums – Bart-Jan Hogenhuis 15
- Accenten op hihat / ride
Een andere variant is het gebruik van accenten. Ik werk hierbij met de leerling aan de
zogenaamde ‘down/up-techniek’ op de hihat. Niet alleen op technisch vlak, maar
ook op gebied van sound en coördinatie is het accentueren van de kwarttellen op de
hihat een uitdagende oefening:
Bij de ‘down/up-techniek’ leer ik de leerling om met één beweging (omlaag-omhoog)
twee noten te spelen waarbij de eerste harder is dan de tweede. Na de eerste noot
gespeeld te hebben tilt de leerling de pols op waardoor een tweede, zachtere, noot
gespeeld wordt. Ik let erop dat de leerling de hihat op de eerste noot met de hals van
de stok speelt, de tweede met de punt van de stok. Dit is een lastige techniek, zeker
wanneer er tegelijkertijd een combinatie tussen snare en bassdrum gespeeld moet
worden. Daarom doe ik de beweging met de rechterhand op de hihat veel voor,
zodat de leerling de techniek af kan kijken. Ook oefen ik de techniek veel samen met
de leerling, tegelijkertijd op dezelfde hihat. Ik benadruk dat het gewenste effect van
een accent op alle kwarttellen je moet leiden naar de juiste techniek: het gehoor speelt
dus een belangrijke rol.
De hihat-partij kan ook op de ride gespeeld worden. Accenten worden met de hals
van de stok op de cup van de ride gespeeld, alle gesyncopeerde noten met de punt
van de stok op de ride. Als de leerling dit goed onder de knie krijgt, draai ik het
ridepatroon om, zodat de accenten na de tel komen. Een laatste stap in de variatie is
het gebruik van de hihat met de linkervoet. De leerling speelt kwarten met de
linkervoet terwijl hij de accenten op de bell van de ride speelt. Ik zorg ervoor dat de
grooves niet te ingewikkeld zijn om dit principe toe te passen:
Leergang Drums – Bart-Jan Hogenhuis 16
2.2 Nieuwe en meer ingewikkelde grooves
Naast de variaties op de grooves uit de beginnende fase behandel ik ook nieuwe, meer
ingewikkelde grooves. Aan bod komen grooves uit verschillende stijlen.
- Paradiddle grooves
Grooves die gebaseerd zijn op paradiddles zijn coordinatief veel lastiger dan de
grooves met achtste noten op de hihat. De paradiddle zal verderop als onderdeel van
de uitbreiding van de handtechniek aan bod komen. Voor de toepassing van de
paradiddle zal ik enkel de hihat, snare en bassdrum betrekken. In de laatste fase, de
gevorderde fase, zal ik ook het gebruik van ride cymbal, hihat met linkerhand,
ghostnotes en de toms introduceren. In deze lichty gevorderde fase houd ik de
paradiddle op hihat en snare en geef ik de leerling variatiemogelijkheden voor de
bassdrum:
- Latin grooves
In de licht gevorderde fase introduceer ik de belangrijkste latin grooves:
o bossa nova
Een uitstekend boek voor deze stijl is Brazilian Rhythms for Drumset van
Duduka DaFonseca en Bob Weiner. Er zit een cd bij met nummers waarop je
mee kunt spelen.
o samba
Leergang Drums – Bart-Jan Hogenhuis 17
Ook voor deze stijl is het boek van Duduka DaFonseca en Bob Weiner
uiterst geschikt.
o afro-cubaans 6/8
Er is een Afro-Cubaanse variant van het Braziliaanse bovengenoemde boek.
Dit boek heet Afro-Cuban Rhythms for Drumset van Frank Malabe en Bob
Weiner en is zeer geschikt voor de behandeling van deze stijl. Daarnaast staat
een aantal interessante grooves op de website van drummer Marc Dicciani:
http://www.dicciani.com/materials.htm. Daar zit echter ook veel gevorderd
materiaal bij.
o mambo
Voor deze stijl leer ik de leerling de onderstaande groove aan:
Variaties kunnen in het verdere verloop van het leerproces worden
toegevoegd.
Ik vind het belangrijk dat de leerling in deze fase ook besef krijgt van de muzikale
toepassing van deze verschillende grooves. Daarom laat ik hen geluidsfragmenten
horen die als voorbeeld dienen en waar de leerling eventueel op kan meespelen.
- Jazz
Ik leer de grondbeginselen van jazz aan die leerlingen die interesse tonen in deze
muziekstijl. Ik heb ooit een stencil gemaakt waar ik stap voor stap het jazz
swingpatroon uitleg en vervolgens inga op frasering met de linkerhand (zie bijlage).
De basis is het swingpatroon met de hihat op 2 en 4. Ik vertel de leerling dat hij op
de ride ook de 2 en 4 moet accentueren. Eerst laat ik dit de leerling overdreven doen,
later in het leerproces kan dit principe genuanceerd worden.
Leergang Drums – Bart-Jan Hogenhuis 18
Je kunt de leerling nog zo goed uitleggen hoe hij het swingpatroon goed moet laten
klinken, maar de beste leerschool is het luisteren naar jazzplaten. Daarom raad ik
leerling aan om goed te luisteren naar de swingopvatting van verschillende
drummers. Enkele zeer bruikbare platen zijn:
9 Miles Davis – Kind Of Blue (met Jimmy Cobb)
9 Lee Morgan - The Sidewinder (met Billy Higgins)
9 Hank Mobley – No Room For Squares (met Philly Joe Jones)
Een goed boek dat de beginselen van jazz swing en de frasering van snare- en
bassdrum behandelt is Jazz Drum Cook Book van John Pickering.
2.3 Voettechniek
Voor het aanleren van een goede voettechniek geef ik de leerling twee opties, namelijk
spelen met hiel naar beneden en met hiel omhoog.
- Bassdrum
Het spelen van de bassdrum met de hiel omlaag geeft de leerling het meeste controle
over het volume. Omdat de voet geheel op het pedaal rust, is het lastiger om veel
kracht over te brengen. De kracht komt voornamelijk uit de enkel en het onderbeen.
Leergang Drums – Bart-Jan Hogenhuis 19
De andere optie is het spelen van de bassdrum met de hiel omhoog. De bal van de
voet rust dan op het pedaal. Het voordeel is dat je veel kracht kunt leveren, omdat je
je bovenbeenspieren kunt gebruiken.
Voor beide technieken geldt dat de leerling de klopper in het vel kan drukken dan
wel de klopper terug kan laten veren. In het eerste geval produceert de klopper een
gedempt geluid. In het tweede geval produceert de klopper een meer open geluid en
komt de klank en toon van de ketel meer naar voren.
- Hihat
Voor de hihat gelden dezelfde technieken. De techniek met hiel omlaag geeft veel
controle bij het openen en dichtdoen van de hihat. Dit is vooral bruikbaar wanneer je
tegelijkertijd met een stok op de hihat speelt. Het vergt controle bij het inschatten
hiever je de hihat open moet doen om een goede sound te krijgen. Omdat je minder
kracht kunt leveren op het pedaal, geeft deze techniek een zachter geluid.
Spelen met hiel omhoog geeft een heldere, duidelijk ‘tsjik’. Het nadeel is dat het je
minder controle hebt over het moment van openen en sluiten. Dit kan lastig zijn
wanneer je tegelijkertijd met de stok de hihat bespeelt. De methode is bijvoorbeeld
zeer geschikt wanneer je een groove op de hihat speelt met kwarten in de linkervoet.
Leergang Drums – Bart-Jan Hogenhuis 20
2.4 Fills
Ik geef de leerling in de lichtgevorderde fase nieuwe bouwstenen die hij kan toepassen op
fills. Bestonden de fills in de beginnende fase alleen nog uit combinaties met de handen,
nu geef ik ook mogelijkheden voor het gebruik van de bassdrum, bijvoorbeeld rechts-
links-bassdrum:
of:
Ook kan de leerling de hihat met een linkerhand spelen of een combinatie van twee
bassdrums met twee handen maken. In onderstaand voorbeeld zijn beide ideeën
toegepast:
of:
Ik behandel ook het gebruik van ruffs, flams en roffels in fills. Deze bouwstenen zullen
verderop bij de toelichting op snaredrum-oefeningen aan bod komen. Een voorbeeld van
een combinatie van deze bouwstenen is de volgende fill:
Leergang Drums – Bart-Jan Hogenhuis 21
Bovenstaande fill kan moeilijkheden opleveren bij het notenlezen. Ik vraag in dat geval
aan de leerling of hij het ritme zonder flams, roffels, en ruffs kan spelen. Als dit lukt,
voeg ik vervolgens respectievelijk de roffel, ruff en flam toe aan de fill. Ik kies er soms
voor om de fill aan de leerling langzaam voor te spelen, zodat hij kan meelezen en op
gehoor de fill kan doorgronden.
2.5 Snaredrum
In de lichtgevorderde fase introduceer ik nieuwe elementen in de snare-oefeningen. Deze
dienen wederom om de coördinatie, het notenlezen en de techniek van de leerling te
verbeteren.
- Paradiddles
Paradiddles zijn zeer bruikbaar voor grooves en fills. Eerder legde ik het gebruik van
paradiddles in grooves al uit. Ook zijn ze uitstekend voor het verbeteren van de
handtechniek. Eerst leg ik de basishandzetting uit: RLRR LRLL. Vervolgens voeg ik
daar accenten aan toe op de eerste en derde tel. Ik vraag de leerling om de noten
tussen de accenten zo gelijk mogelijk te spelen terwijl de geaccentueerde noten het
ritme niet verstoren. Na deze stap kan ik ervoor kiezen om ook accenten op andere
noten te plaatsen. Voor sommige, vaak oudere, leerlingen raad ik het gebruik van een
metronoom aan. Dit is confronterend, maar heeft een sterke en positieve invloed op
de bewustwording van de leerling met betrekking tot zijn tempovastheid en
technische vaardigheden.
Omdat paradiddles soms erg saai kunnen zijn, laat ik de leerling ook zien wat hij met
paradiddles kan doen wat betreft fills en grooves. Toch moet de leerling ook in staat
zijn om de paradiddles goed op de snare te kunnen spelen. Mijn toverwoord is
‘langzaam’ en hier herinner ik mijn leerlingen vaak aan: langzaam oefenen is effectief
en als je het langzaam niet kan, dan kan je het ook niet sneller!
Leergang Drums – Bart-Jan Hogenhuis 22
- Dubbelslagen en roffels
In de beginnende fase speelt de leerling elke noot apart uit de polsen. Met de
introductie van dubbelslagen en roffels moet de leerling gewend raken aan het
stuiteren van de stok zonder de controle over de stok te verliezen. Deze stap is
technisch gezien erg moeilijk. Een oefening die ik hiervoor gebruik is deze:
De leerling moet erop letten dat hij de arm- en polsbeweging van de eerste maat ook
toepast op de tweede maat. De leerling speelt dus met één beweging twee noten.
Opnieuw is het van belang dat de leerling deze oefening langzaam begint voordat hij
deze sneller uitvoert.
Roffels van 5, 7, 9 en 11 zijn in het begin lastig te lezen. Daarom schrijf ik ze vaak op
deze manier uit:
=
Een boek dat goede oefeningen heeft op het gebied van enkelslagen, dubbelslagen en
combinaties daarvan is Stick Control van George Lawrence Stone. Internediate Snare
Drum Studies van Mitchell Peters is tevens zeer bruikbaar en is in vergelijking met
Stock Control minder droog van stof.
- Dynamiek
Snaredrum-oefeningen kunnen uitstekend materiaal zijn voor het leren en spelen van
dynamische tekens. Ik behandel tekens als crescendo’s, volumeverschillen van ppp
tot f f f en expressie-aanduidingen als legato of staccato. Een leerling moet in staat zijn
om een passage zoals onderstaande te kunnen lezen en spelen:
Leergang Drums – Bart-Jan Hogenhuis 23
- Officiële telmethode
Nadat ik de leerling in de beginnende fase heb aangeleerd om ritmische figuurtjes
middels woorden als ‘appel’ en ‘sinaasappel’ te onthouden, stap ik in de
lichtgevorderde fase over op de officiële telmethode (1-e-ne-me, 2-je-ne-me, enz.).
De leerling krijgt zo een beter besef van de manier waarop deze ritmische figuurtjes
zijn opgebouwd in plaats van slechts te onthouden welk geluid bij welk figuur hoort.
Ik wil vermijden dat de leerling deze associatie van een woord met een ritmisch
figuur blijft houden.
2.6 Markeringen
Het is voor het vormbesef en het notenlezen van de leerling van belang dat hij
markeringen op bladmuziek kan herkennen en interpreteren. Deze markeringen komen
niet altijd voor in snaredrum-oefeningen. Daarom noem ik ze hier apart. Het gaat om de
volgende markeringen:
- Coda
- D.S. al Coda / D.C. al Coda
- Segno
- Fine
De lesmethode Real Time Drums deel 2 van Arjen Oosterhout heeft een aantal zeer
geschikte meespeelliedjes met bladmuziek waar deze markeringen uitvoerig aan bod
komen.
2.7 Meespelen met muziek
In de lichtgevorderde fase ontwikkelt de leerling over het algemeen een meer
persoonlijke muzieksmaak. Vaak komen deze leerlingen zelf aan met liedjes die ze leuk
vinden en waar ze thuis mee meespelen. Ik stelde eerder al dat ik dit altijd stimuleer en
dat ik probeer om bij het meespelen met muziek de smaak van de leerling in ogenschouw
Leergang Drums – Bart-Jan Hogenhuis 24
te nemen. De leerling is zo veel gemotiveerder en enthousiaster. Ook stimuleer ik
leerlingen om in bandjes te spelen. Ik heb ervaren dat leerlingen die een band hebben
veel gerichtere vragen hebben en een grotere progressie doormaken dan leerlingen die
voor zichzelf blijven spelen.
3 FASE 3: DE GEVORDERDE FASE
In de gevorderde fase ontwikkelt de leerling zich tot een muzikant die het niveau heeft
om toegelaten te kunnen worden tot de vooropleiding van het conservatorium.
Algemene leerdoelen voor deze fase zijn:
- Niveau vooropleiding halen
- Sound en karakter in spel krijgen
- Zelfstandig als drummer kunnen functioneren in een band
- Kennis en toepassing van rudiments
3.1 Verdieping in de verschillende stijlen
De leerling heeft in deze fase reeds de basiskennis van veelvoorkomende stijlen als jazz,
funk, Afro-Cubaanse en Braziliaanse muziek. In de derde fase is het zaak dat de leerling
conceptueel leert denken en de essentie van de stijlen begrijpt zodat hij in staat is binnen
dit raamwerk te improviseren.
- Jazz
Ik besteed net als in de vorige ook in deze fase nog veel aan de basis, maar ga hier
dieper op in. Zo vind ik het belangrijk om de leerling een goede swing in de
rechterhand aan te leren. De leerling moet bijvoorbeeld in staat zijn om, spelend met
een metronoom, enkel kwartnoten op de ride ‘steady’ te kunnen spelen. Deze
‘kwarten pulse’ moet in stand blijven wanneer de leerling een swingpatroon speelt.
Een goede oefening hiervoor is de volgende:
Leergang Drums – Bart-Jan Hogenhuis 25
Deze oefening kan op verschillende maatsoorten worden toegepast. De oefening is,
vooral zonder muziek en met metronoom, zeer lastig en confronterend. De leerling
beseft vaak dat de op het oog meest simpele oefening heel moeilijk uitvoerbaar blijkt
te zijn. Leerlingen die het tempo omhoog willen gooien omdat dat makkelijker
aanvoelt, vertel ik vaak dat ze buiten hun zogenaamde ‘comfort zone’ moeten
studeren. In deze fase heeft ook de leerling een eigen verantwoordelijkheid om
zichzelf te ontwikkelen. Het devies luidt om veel langzaam te studeren, maar ik
behandel het swingpatroon ook op medium, medium-hoog en hoog tempo.
Ook behandel ik het gesyncopeerd lezen van drumpartijen voor bijvoorbeeld big
bands. Ik neem dan vaak simpele stukken in een laag tempo als materiaal. Ik leer de
leerling niet alleen het spelen van de aangegeven hits, maar ook
standaardvoorbereidingen die voor heel veel situaties uitstekend werken. Wederom
vind ik het belangrijk om de basis te benadrukken; een less is more-principe. De
leerling moet in staat zijn om dit onderstaande voorbeeld te lezen en tegelijkertijd zijn
improvisatievermogen te gebruiken om tussen de geschreven noten door op te
vullen:
De leerling moet een repertoire opbouwen van fills waarmee hij deze hits kan
voorbereiden. De leerling ontwikkelt een conceptueel denkvermogen: hij moet niet
alleen spelen wat er staat, maar ook opvullen waar juist niets staat! Dit vergt kennis
van de stilistische kenmerken van de muziekstijl en improvisatievermogen.
Naast het Cook Book is ook het boek The Art of Bop Drumming van John Riley zeer
geschikt voor het leren van jazzdrummen.
Leergang Drums – Bart-Jan Hogenhuis 26
- Brushes swing
Brushes spelen is een heel persoonlijk verhaal. Daarom is er ook niet echt één manier
om brushes spelen te doceren. De leerling moet zelf veel met brushes
experimenteren om tot een techniek te komen die voor hem persoonlijk werkt. Ik
kan de leerling wel een aantal basistechnieken aanreiken voor langzame, medium en
medium-hoge tempo’s die voor de meeste situaties een goede oplossing bieden. Eén
van de in mijn ogen beste methodes voor het spelen van brushes is The Sound of
Brushes van Ed Thigpen.
- Overige stijlen
Natuurlijk behandel ik naast jazz swing ook de overige voornaamste stijlen als samba,
funk en afro-cubaans. Enkele goede lesboeken zijn:
- Brazilian Rhythms for Drumset – Duduka da Fonseca en Bob Weiner
- Afro Cuban Rhythms for Drumset – Frank Malabe / Bob Weiner
- Advanced Funk Studies – Rick Latham
- Afro-Cuban Grooves for Bass and Drums. Funkifying the Clave – Lincoln Goines en
Robby Ameen
- The Code of Funk – David Garibaldi
3.2 Rudiments
Rudiments zijn in het gevorderde stadium ontzettend belangrijke en bruikbare
bouwstenen die niet alleen de techniek van de leerling kunnen verbeteren, maar ook
mogelijkheden bieden op gebied van improvisatie. Voor het behandelen van rudiments
gebruik ik het boek The Drummer’s Complete Vocabulary As Taught By Alan Dawson van John
Ramsay. Hierin staat de befaamde Rudimental Ritual; een soort snare-etude waarin alle 86
rudiments aan bod komen. Naast het spelen van de Rudimental Ritual geef ik de leerling
eveneens inzicht in de verschillende mogelijkheden van al deze rudiments voor over de
gehele drumset. Zo kan bijvoorbeeld de paradiddle-diddle heel bruikbaar zijn voor het
swingpatroon op de ride in combinatie met frasering op de snare:
Leergang Drums – Bart-Jan Hogenhuis 27
De leerling dient de rudiments zowel op de snare als ook over de drumset goed uit te
kunnen voeren. Wederom is het van belang om de rudiments eerst langzaam te oefenen
om van daaruit het tempo te verhogen. Ik raad de leerling altijd aan om de rudiments met
metronoom te oefenen.
Er zijn veel drummers die hun spel baseren op de toepassing van rudiments over de
drumset. Voorbeelden zijn Billy Kilson, Ralph Peterson Jr., Philly Joe Jones, Dave Weckl
en JoJo Mayer. Afhankelijk van de muzikale voorkeur van de leerling reik ik
luisterfragmenten aan waarin het gebruik van rudiments duidelijk hoorbaar is. Een
voorbeeld is Philly Joe Jones’ eerste vier maten intro op ‘Stablemates’, (Philly Joe Jones -
Drums Around The World).
Ik raad de leerling ook aan om de rudiments met brushes te spelen. Dit is niet alleen
goed voor brushes-techniek, maar ook voor techniek in het algemeen, omdat het de
leerling dwingt veel vanuit de polsen te spelen en goed te articuleren. Je kunt met brushes
immers minder gebruik maken van stuiteren.
Leergang Drums – Bart-Jan Hogenhuis 28
3.3 Solfège en theorie
Als de leerling daadwerkelijk ambieert om aangenomen te worden tot het
conservatorium, dan geef ik de leerling basiskennis op gebied van solfège. Hierbij
behandel ik de volgende onderdelen:
- drieklanken en septiemakkoorden
- ii-V-I progressies
- kerktoonladders
- melodische en harmonische intervallen
Er zijn op Internet goede gehoortrainings-software die de leerling kunnen helpen. Een
goede website is www.earmaster.com.
Kennis van de basistheorie geeft de leerling een grotere kans om toegelaten te worden.
Een goed boek dat ook uitstekend is voor zelfstudie is Harmony & Theory. A Comprehensive
Source For All Musicians van Keith Wyatt en Carl Schroeder.
Een goede manier om de kennis op gebied van solfège en theorie te vergroten, is het
spelen van een tweede instrument, bijvoorbeeld piano of gitaar. Ik raad de leerling aan
om datgene wat hij leert, ook toe te passen op een melodisch instrument om zo de stof
concreet in praktijk te brengen.
3.4 Musiceren met anderen
Een van de belangrijkste stappen in de faseovergang van lichtgevorderd naar gevorderd
is de ontwikkeling van de leerling om in staat te zijn te kunnen functioneren in een band.
Een drummer moet bewust zijn van zijn rol en weten waar hij op moet letten als hij met
andere muzikanten speelt. Ik leg de nadruk op de volgende punten:
- Tempovastheid
- Vormbesef en vormaanduiding
- Verbale en visuele communicatie met de andere muzikanten
- Functioneel spelen
Leergang Drums – Bart-Jan Hogenhuis 29
Maar ook:
- Betrouwbaar zijn: op tijd komen
- Goed voorbereid zijn
- Inzet en energie
3.5 Soleren en traden
In de gevorderde fase heeft de leerling reeds een zeker vocabulaire opgebouwd. Zeker
met het bestuderen van rudiments krijgt de leerling veel mogelijkheden aangereikt om
zijn vocabulaire uit te breiden. De toepassing van dit vocabulaire ‘on the spot’ kan echter
in het begin – in zekere zin voor de rest van je leven – problemen opleveren. Het is
daarom goed om deze situatie te simuleren. De docent kan bijvoorbeeld traden met de
leerling, waarbij de leerling en de docent om en om 4 of 8 maten soleren terwijl de ander
time speelt.
Ik besteed in mijn lessen ook aandacht aan het opbouwen van solo’s. Vooral in
jazzmuziek is het zingen van de melodie in je achterhoofd een uitstekende manier om
ideeën te krijgen en om een natuurlijke opbouw van je solo te bewerkstelligen. In zekere
mate geldt dit ook voor andere stijlen. Je kunt ook een thematische benadering
gebruiken, waarbij de vorm van het nummer belangrijk is. Is de vorm van een nummer
bijvoorbeeld AABA, dan moet de leerling onthouden wat hij in de eerste A gespeeld
heeft om dit idee vervolgens te herhalen na de B.