lijn professioneel gedrag in de bachelor ......- 5 - het onderwijs en de toetsing op het gebied van...
TRANSCRIPT
Lijn Professioneel Gedrag in de Bachelor
Tutorenhandleiding 2012-2013
- 2 -
- 3 -
Inhoud
I. Veranderingen in de organisatie van het
onderwijs Professioneel Gedrag (PG) pag. 4
II. Doel van PG pag. 5
III. Dimensies van PG pag. 5
IV. Uitgangspunten van PG in de bachelor pag. 7
4.1 Inleiding
4.2 Tutorgesprekken
4.3 Portfolio
4.4 Verantwoordelijkheid
V. Rol van de tutor pag. 8
5.1 Procesbegeleider
5.2 Beoordelaar
5.3 Hoe te handelen bij onvoldoende professioneel gedrag
VI. Informatiebronnen voor de tutor pag. 11
VII. Meer lezen pag. 13
VII Bijlagen pag. 14
Bijlage 1: Opbouw lijn PG en Portfoliodocumenten jaar 1- 3
Bijlage 2: Het Persoonlijk Ontwikkelingsplan
Bijlage 3: Beoordelingsformulier en Beoordelingscriteria professioneel gedrag
Bijlage 4: Tutor of Studieadviseur
Bijlage 5: Het formuleren van Leerdoelen en Doelstellingen
Bijlage 6: Trainingsaanbod voor tutoren 2012-2013
Bijlage 7: Tutorprofiel en tutorevaluatie
- 4 -
I. Veranderingen in de organisatie van het onderwijs Professioneel
Gedrag (PG)
Het aspect PG komt op veel plaatsen in het curriculum aan de orde, maar de invulling is
divers en de afstemming van de verantwoordelijkheid van BOC, LOC en MOC en de
Commissie PG is niet helder geregeld. Om het PG beter tot zijn recht te laten komen is
afgelopen academisch jaar besloten om een aparte cursus PG als lijn in het curriculum
aan te bieden. Hierdoor verwachten we dat het onderwijs in professioneel gedrag beter
tot zijn recht komt. In het academisch jaar 2012-13 zijn er daardoor een aantal
wijzigingen in de organisatie van dit onderwijs. De belangrijkste veranderingen zijn:
1. In de lijn PG zal er expliciete beoordeling, begeleiding en toetsing van PG
plaatsvinden. Door het toekennen van ECTS wordt PG onderwijs een formele status.
Het gehele PG onderwijs in de bachelor heeft een omvang van 1 ECTS per
jaar. Dit is in de Onderwijs en Examen Regeling 2012-13 opgenomen. Door de
expliciete toetsing van PG kan dossiervorming plaatsvinden t.b.v. het Consilium en/of
Judicium Abeundi1.
2. Om beter aan te sluiten bij het onderwijs professioneel gedrag in de master zal ook in
de bachelor met een persoonlijk ontwikkelplan (POP) gewerkt worden. Dit POP
vervangt de zelfreflectie en is gekoppeld aan de opdrachten in het portfolio. De
student krijgt in de bachelor ondersteuning bij het maken van een persoonlijk
ontwikkelplan in de vorm van onderwijs PG en door middel van formatieve feedback
van de tutor halverwege het studiejaar.
3. De tutor begeleidt niet alleen de ontwikkeling maar geeft ook eenmaal per jaar een
beoordelingsadvies m.b.t. het professioneel gedrag van de student. Deze
beoordeling wordt bewaard in het dossier van de student. De toetsing van
professioneel gedrag kent diverse onderdelen. Voor meer informatie zie hoofdstuk V
van deze tutorenhandleiding.
4. De lijn PG (en dus alle wijzigingen) zal ingevoerd worden voor de gehele bachelor
in het studiejaar 2012-2013. Deze tutorenhandleiding vervangt de
‘Tutorenhandleiding PG in de Bachelor’.
5. De Commissie PG wordt opgeheven en vervangen door een Lijn
Onderwijscommissie (LOC) PG. De LOC is verantwoordelijk voor de kwaliteit van
1 Per 1 september 2010 is een wijziging van de WHW van kracht geworden: de zogenoemde Wet Versterking Besturing (Wet VB; Staatsblad 2010/119) Nieuw in deze wet is dat op basis van een zogeheten judicium abeundi op verzoek van de decaan of de examencommissie de inschrijving van een student aan een instelling voor wetenschappelijk onderwijs door het college van bestuur (tussentijds) beëindigd kan worden, op grond van gedragingen en/of uitlatingen van een student die hem of haar ongeschikt doen zijn voor de uitoefening van het beroep waartoe de opleiding opleidt dan wel voor de praktische voorbereiding op die beroepsuitoefening.
- 5 -
het onderwijs en de toetsing op het gebied van PG. Onder deze taak valt ook de
begeleiding van tutoren in de bachelor en de master.
Samenstelling LOC professioneel gedrag:
Drs. N.J.J.M. Mastenbroek (Nicole), Leerstoel KDO & OSZ, voorzitter
Dr. C.M. Westermann (Cornélie), dep. Gezondheidszorg Paard
Dr. G. Koop (Gerrit), dep. Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren
Dr. S.J. Ritz (Susanne), dep. Geneeskunde van Gezelschapsdieren
II. Doel van PG Onderwijs in professioneel gedrag beoogt de student voor te bereiden op de rollen die
hij/zij tijdens de uitoefening van zijn/haar beroep zal vervullen. Het onderwijs
professioneel gedrag zal zich met name richten op de competenties communicatie,
samenwerken, planning en organiseren, en persoonlijke ontwikkeling en vraagt een
zelfbewuste en kritische blik op de eigen persoon.
Uitgangspunt voor wat binnen de medische opleidingen wordt verstaan onder
professioneel gedrag is de volgende definitie:
“Professioneel Gedrag is het observeerbare gedrag waarin de normen en waarden van de
beroepsuitoefening zichtbaar zijn. Professioneel gedrag komt tot uitdrukking in woord,
gedrag en uiterlijk en is van groot belang voor het basisvertrouwen dat een cliënt in een
dierenarts moet kunnen stellen.”
In deze definitie wordt professioneel gedrag afgebakend tot waarneembaar gedrag en
daarmee onderscheiden van een professionele houding of attitude. Professionaliteit wordt
afgemeten aan wat je feitelijk doet (= gedrag) en niet aan de persoonlijke intentie of
opvattingen die je daarbij hebt (= attitude).
III. Dimensies van PG
Binnen professioneel gedrag worden drie dimensies onderscheiden:
1. omgang met taken/werk: Bijvoorbeeld: Worden taken en werkzaamheden op tijd
afgerond? Voldoet je werk aan kwalitatieve maatstaven? Neem je initiatief en probeer je
problemen op te lossen? Werk je precies of slordig? Verricht je je werk zelfstandig of heb
je voortdurend hulp van anderen nodig? Kan je aangeven welke taken onder jouw
verantwoordelijkheid vallen en welke verantwoordelijkheden van je collega’s zijn? Etc.
2. omgang met anderen: Bijvoorbeeld: Ben je betrouwbaar in afspraken? Overleg je
over beslissingen die gevolgen hebben voor anderen? Sta je open voor vragen en zijn je
- 6 -
antwoorden helder en concreet? Kun je je inleven in de belevingswereld van cliënten,
collega’s? Spreek je collega’s aan op het niet nakomen van afspraken? Vraag je tijdige
hulp als je zelf een probleem niet kunt oplossen? Etc.
3. omgang met jezelf: Bijvoorbeeld: Hou je je vak bij? Ken je je eigen grenzen en
beperkingen en communiceer je dat naar anderen? Hoe ga je om met kritische
kanttekeningen bij je werk of tegenslagen? Etc.
Om dat lastige begrip van ‘professioneel gedrag’ handen en voeten te geven heeft de
opleiding gedragsaspecten per dimensie geformuleerd die voor elke dierenarts ongeacht
zijn/haar precieze werkterrein gelden:
ad 1. Omgaan met werk en taken:
o Zelfstandig: verricht de eigen taken / werkzaamheden naar behoren zonder (of met
geringe) bijsturing van anderen, vraagt - waar nodig - hulp van anderen.
o Systematisch: plant werkzaamheden, werkt gestructureerd, kwaliteitsbewust,
doelmatig en efficiënt, en weet eigen werkzaamheden binnen de gestelde tijd af te
ronden.
o Verantwoordelijk: is aanspreekbaar op beslissingen, feitelijk handelen en de
consequenties daarvan, en handelt in overeenstemming met inhoudelijke, ethische
en juridische waarden.
o Betrokken: toont eigen initiatief en inzet en verricht werkzaamheden met zorg en
aandacht, nauwgezet en consciëntieus.
o Onafhankelijk: is zich bewust van eigen functie, positie en rol, vormt zich een
onpartijdig oordeel en neemt beslissingen, rekening houdend met perspectieven en
belangen van alle betrokken partijen (dier, eigenaar, maatschappij, wetenschap).
o Constructief: handelt oplossingsgericht, ontwijkt (lastige) beslissingen niet, past zich
aan – waar nodig - aan de omstandigheden en improviseert wanneer de situatie
daarom vraagt.
ad 2. Omgang met anderen (mens en dier)
o Respectvol: toont belangstelling en respect voor mens en dier, houdt rekening met
emoties van anderen en laat hen in hun waarde, hanteert correcte omgangsvormen.
o Betrouwbaar: houdt zich aan afspraken, werkt accuraat en punctueel, behandelt
verkregen informatie met gepaste vertrouwelijkheid en onthoudt zich van
toezeggingen die niet nagekomen kunnen worden.
o Open: staat open voor vragen, feedback en gezichtspunten van anderen, stelt
(waarde)oordelen uit.
o Communicatief: geeft uitleg over eigen handelen, beslissingen en overwegingen,
communiceert helder en concreet, in de Nederlandse taal, in woord en geschrift,
- 7 -
stemt communicatie af op de ander en ontwijkt moeilijke, confronterende
gesprekken niet.
o Coöperatief: werkt op constructieve wijze in teamverband samen met anderen, is
hulpvaardig en collegiaal, geeft en vraagt feedback.
ad 3. Omgang met het eigen functioneren
o “Zelfbewust”: kan eigen gedachten, gevoelens en gedrag benoemen en met elkaar in
overeenstemming brengen, is zich bewust van eigen capaciteiten en beperkingen,
handelt consequent en standvastig.
o Kritisch reflectief: is in staat het eigen functioneren en gedrag vanuit zekere afstand
kritisch te bekijken, geeft zich rekenschap van de grenzen van de eigen
deskundigheid en van de eigen bestaande vooroordelen, zoekt feedback en
accepteert kritiek.
o Ontwikkelingsgericht: toont bereidheid de eigen deskundigheid op peil te houden c.q.
te vergroten, zoekt actief naar mogelijkheden voor verbetering, stelt zichzelf doelen
en gebruikt problemen, dilemma’s en tegenslag voor verdere professionele
ontwikkeling.
IV. Uitgangspunten voor PG in de bachelor
4.1 Inleiding
De student houdt met zijn/haar tutor tutorgesprekken. De informatie voor deze
gesprekken wordt aangereikt door de student in de vorm van een portfolio gevuld met
documenten. De documenten in de portfolio worden verzameld tijdens het blok- en lijn
onderwijs van de bachelor waarin specifieke PG opdrachten zijn ingebouwd. Maar
gesprekken kunnen ook volgen uit afspraken die met de tutor zijn gemaakt tijdens een
eerder tutorgesprek (o.a. extra opdrachten). De student gebruikt de portfoliodocumenten
als onderbouwing van zijn/haar persoonlijk ontwikkelplan.
4.2 Tutorgesprekken
Tijdens de bachelor worden in totaal zes tutorgesprekken gehouden, namelijk twee per
studiejaar (het eerste tutorgesprek halverwege het studiejaar, en het tweede
tutorgesprek aan het einde van het studiejaar). Doel van de tutorgesprekken is het
begeleiden van de student in de ontwikkeling van zijn/haar professioneel gedrag. De
tutorgesprekken worden voor de studenten centraal ingeroosterd. U krijgt daarvan tijdig
bericht van Adja van Oers ([email protected]). Op de ingeroosterde momenten zijn de
studenten vrij van onderwijs. Indien deze momenten niet in uw rooster passen kunt u
zelf andere afspraken maken met uw tutorstudenten. De student maakt een
- 8 -
gespreksverslag waarin de gemaakte afspraken (zo SMART mogelijk) worden
opgenomen.
4.3 Portfolio
De student levert voorafgaand aan het tutorgesprek informatie aan bij de tutor in een
portfolio (papieren versie). Een portfolio is een map die de student zelf aanschaft en vult
met de opdrachten die van hem worden gevraagd tijdens het lijn- en/of blokonderwijs of
door eerder gemaakte afspraken met de tutor. De student schrijft, voorafgaand aan het
tutorgesprek, tevens een persoonlijk ontwikkelplan (POP) en voegt deze toe aan
zijn/haar portfolio. De documenten in het portfolio dienen ter onderbouwing van het POP.
De portfolio is eigendom van en wordt beheerd door de student. Het is een
groeidocument: per tutorgesprek komt er een nieuw tabblad bij waarachter de nieuwe
informatie is toegevoegd. Het doel is de student inzicht te geven in het eigen
ontwikkelingsproces. De documenten vormen hierbij een hulpmiddel om systematisch en
bewust te kijken naar de eigen capaciteiten, sterke en zwakke punten. De student levert
de complete portfolio in bij de tutor, uiterlijk één week voor het geplande tutorgesprek.
4.4 Verantwoordelijkheden
De student is verantwoordelijk voor het houden van de tutorgesprekken. De student
neemt tijdig per mail contact op met de tutor voor het inplannen van het tutorgesprek. U
kunt uw studenten ook een mail sturen, waarin u aangeeft op welke tijden u beschikbaar
bent, en hen vragen om zelf met een schema te komen. Dat scheelt vaak veel
mailverkeer.
De tutor is verantwoordelijk voor het tijdig doorgeven van het beoordelingsadvies
aan Onderwijs- en Studentenzaken (OSZ). Voor de beoordelingsprocedure en de
beoordelingscriteria zie hoofdstuk V.
V. Rol van de tutor
De rol van de tutor is tweeërlei:
5.1 Procesbegeleider
Primair begeleidt de tutor de student in zijn/haar ontwikkelingsproces op het gebied van
professioneel gedrag. Dit doet hij/zij door twee keer per jaar een tutorgesprek met de
student te houden en tevens toe te zien op het verkrijgen van een duidelijke
ontwikkelingslijn in deze gesprekken. De tutor kan dit sturen door per tutorgesprek
concrete afspraken te maken met de student.
5.2 Beoordelaar van PG
- 9 -
De tutor begeleidt niet alleen de ontwikkeling maar geeft ook een beoordelingsadvies
m.b.t. het professioneel gedrag van de student. De toetsing van professioneel gedrag
kent een aantal onderdelen:
5.2.1 Aanwezigheid- en participatieverplichting
Voor practica in blokken en lijnen geldt een aanwezigheidsverplichting. Dit wordt
steekproefsgewijs bijgehouden door OSZ. Indien een student zonder opgaaf van redenen
niet aanwezig is bij practica waarvoor hij/zij wel aangemeld is, wordt dit gezien als
onprofessioneel gedrag en doorgegeven aan de tutor en aan de LOC PG. Dit wordt door
de tutor meegenomen in het tutorgesprek, en meegewogen in de eindbeoordeling.
5.2.2 Portfolio
Dit portfolio kent de volgende structuur:
- Persoonlijke gegevens
- Portfolio-opdrachten
- Persoonlijk ontwikkelingsplan POP
Het beoordelen van het portfolio gebeurt aan de hand van de volgende toetscriteria
Vorm:
- Het portfolio is compleet (zie studiewijzer lijn PG inhoudelijk deel)
- Het portfolio heeft een duidelijke lay-out
- Het portfolio bevat authentiek werk
- Goed taalgebruik
Reflectie:
Het portfolio omvat een volledig ingevulde POP d.w.z.
- Een sterkte zwakte analyse met toelichting en/of verwijzing naar portfolio-opdrachten
- Concrete en realistische leerdoelen (zo SMART als mogelijk is, zie ook bijlage 6)
- Informatie over hoe de leerdoelen verwezenlijkt zullen gaan worden
- In het POP wordt zichtbaar gemaakt hoe aan bepaalde leerdoelen is gewerkt in de
voorbije periode
- In het POP wordt verwezen naar portfolio-opdrachten
5.2.3 Tutorgesprekken2
Jaarlijks voert de student twee individuele tutorgesprekken. Hierover wordt schriftelijk
verslag uitgebracht aan de tutor. Het verslag wordt opgenomen in het portfolio van de
student. Het eerste gesprek (aan het eind van het eerste semester) is een
voortgangsgesprek op basis van het portfolio: de tutor geeft de student een formatieve
beoordeling. Hiervoor kan de tutor hetzelfde beoordelingsformulier gebruiken als voor de
eindbeoordeling (niet inzenden!). De student neemt deze beoordeling op in zijn/haar
portfolio. Het tweede gesprek (aan het eind van het tweede semester) is een eindgesprek
op basis van portfolio en POP.
2 Het volgen van de tutortrainingen is zeer gewenst
- 10 -
5.2.4 Eindbeoordeling
Op basis van bovengenoemde onderdelen komt de tutor tot een beoordelingsadvies. Bij
twijfel m.b.t. het portfolio kan de tutor het portfolio laten beoordelen door een 2e tutor
binnen of buiten het eigen departement. Voor het beoordelingsadvies gebruikt de tutor
het digitale beoordelingsformulier (zie bijlage 3) en de aanmeldlijst. Zowel het
beoordelingsformulier als de aanmeldlijst met de resultaten worden opgestuurd
[email protected]. De uiterste inleverdatum voor de resultaten van PG is 24 juni
2013. De examinator stelt op grond van het advies de einduitslag vast. Voor de
beoordelingscriteria zie bijlage 3.
Communicatieve vaardigheden zullen worden getoetst in de stations van de stationstoets
van jaar 1 en 3. Zij tellen dan niet mee in de beoordeling van professioneel gedrag.
De tutor is vrij om in de tutorgesprekken, afhankelijk van de ontwikkeling van de
student, afspraken te maken voor eigen onderwijsdoelen (van de student) op PG gebied.
Deze zullen in de PG Portfolio via afspraken tussen tutor en student moeten worden
vastgelegd.
5.3 Hoe handelen bij onvoldoende professioneel gedrag
Dit kan zijn:
a. een onvoldoende voor ” professioneel gedrag” of
b. bij “geconstateerd Onprofessioneel gedrag”.
Ad a. Bij een onvoldoende voor ” professioneel gedrag”
� krijgt de student een vervangende opdracht of moet hij/zij (delen van) het onderwijs PG
over doen. Een vervangende opdracht wordt hem/haar door de tutor aangereikt. De tutor
kan hiervoor putten uit een dossier met vervangende opdrachten. Dit dossier staat op
blackboard in de module van de lijn PG onder het kopje extra opdrachten. De meeste
opdrachten zijn ook te vinden in het inhoudelijk deel van de studiewijzer van de lijn PG.
De tutor beoordeelt de opdracht en kan een voldoende of onvoldoende beoordeling
geven.
� Blijft de student gedurende een langere periode in gebreke dan zal de student niet
zijn/haar bachelor diploma kunnen behalen doordat de studiepunten van de lijn PG
ontbreken. De student zal dan naar de examencommissie moeten om te bezien hoe dit
gerepareerd kan worden. De tutor maakt melding van “structureel niet voldaan aan
onderwijsverplichtingen van professioneel gedrag” in het dossier van de student en meldt
dit ook aan de student en aan de examinator van de LOC PG. De examencommissie zal
bepalen hoe de student toch nog aan zijn/haar verplichtingen kan voldoen. De
examencommissie kan voor remediëring advies inwinnen bij de LOC PG. De tutor
beoordeelt de opdracht samen met een examinator van de LOC PG.
Ad b. Vaststelling van Onprofessioneel gedrag
- 11 -
� Incidentele meldingen onprofessioneel gedrag kunnen gestuurd worden naar de LOC PG
(Nicole Mastenbroek, VZ). Meldingen onprofessioneel gedrag kunnen gedaan worden
door docenten, door medestudenten of door tutoren. Een melding onprofessioneel gedrag
gaat in ieder geval naar de student, en naar de tutor. De tutor roept de student op of
neemt de melding mee in het eerstvolgende gesprek afhankelijk van de ernst van de
melding, dit ter beoordeling van de tutor. De tutor kan daarbij de student een gepaste
remediërende opdracht geven. De tutor kan daarbij advies inwinnen bij de LOC PG. De
tutor maakt altijd een aantekening van de incidentmelding onprofessioneel gedrag in het
dossier van de student.
� In ernstige gevallen of bij herhaalde meldingen van onprofessioneel gedrag schakelt de
tutor de LOC PG in. Deze zal de student op gesprek roepen en een commissie ter
begeleiding van de student instellen van 2 of 3 tutoren.
Indien als gevolg van een melding Onprofessioneel gedrag de student aanvullende PG
opdrachten krijgt zullen deze voor nieuwe/aankomende af te geven PG beoordelingen
meetellen (reeds afgegeven positieve beoordelingen kunnen niet opeens onvoldoende
worden). De student zal dus naast de reguliere opdrachten in het kader van het
verplichte PG onderwijs ook deze aanvullende opdrachten dan met goed gevolg af
moeten leggen.
VI. Informatiebronnen voor de tutor
Voor het houden van tutorgesprekken heeft de tutor informatie nodig over het
professionele gedrag van de student. Deze informatie kan uit verschillende bronnen
komen en is niet in een cijfer uit te drukken.
De volgende informatiebronnen zijn te onderscheiden:
6.1 Lijn 1 onderwijs
Tijdens het onderwijs van lijn 1 is de tutor tevens projectbegeleider van zijn/haar
tutorgroep. Tijdens dit onderwijs heeft de tutor gedurende een langere periode meer
contact met de student en kan de student beter leren kennen. Tijdens de
voortgangsgesprekken van het project houdt de docent in zijn/haar rol van
projectbegeleider minimaal één maal een feedbackgesprek met de gehele groep of met
de subgroepen. Door de student de tijdens dit lijnonderwijs verkregen informatie over
zichzelf op papier te laten zetten heeft deze een uitgangspunt voor de ontwikkeling van
zijn/haar PG. Tevens krijgt de student informatie over zichzelf uit het kwaliteitenspel
(sterke en zwakke punten).
6.2 PG opdrachten tijdens blokken en lijnen
- 12 -
De informatie uit de PG opdrachten is divers en bestaat gedeeltelijk uit feedback die de
student tijdens het onderwijs krijgt van medestudenten en/of docenten. Om dergelijke
informatie te objectiveren zijn meerdere PG beoordelingen van verschillende
beoordelaars op jaarbasis nodig. Er is naar gestreefd om alleen feedback opdrachten in
te bouwen als studenten ook daadwerkelijk gedurende langere tijd met elkaar
samenwerken zoals b.v. in lijn 1, lijn 3 en blok 25 het geval is. Voor een overzicht van
alle portfolio-opdrachten zie bijlage 1.
6.3 Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP)
De student maakt voor het tutorgesprek een POP. Hierin rapporteert hij/zij over zijn/haar
sterke en zwakke punten binnen de drie aandachtsgebieden van PG en hoe zijn/haar
ontwikkeling hierin is geweest in de afgelopen periode. Hierbij maakt hij/zij gebruikt van
de informatie die hij/zij verzameld heeft tijdens de blokken en lijnen (zie punt 1 en 2).
6.4 Niet verschenen op tentamen na inschrijving
De student kan zich op elk moment voor tentamens in- en uitschrijven. Als de student
zich heeft ingeschreven maar niet verschijnt op het tentamen neemt hij/zij niet de
verantwoordelijkheid om zich af te melden. Dit kost de opleiding onnodig tijd en geld
(surveillanten, kopiëren tentamens; inhuren locatie). De namen van studenten die
zonder afmelding niet verschijnen op een tentamen worden doorgegeven aan de tutor.
6.5 Afspraken met de tutor, vervangende opdrachten, remediërende opdrachten
Er zijn twee manieren om studenten meer te kunnen ondersteunen in de ontwikkeling
van PG. Deze twee manieren geven tevens de tutor meer informatie over de student.
Allereerst kan de tutor afspraken maken met de student.
VOORBEELD
De student levert regelmatig een verslag te laat in en vindt dat zelf ook vervelend en wil
dat veranderen. Hierbij zijn genoemde voorwaarden van belang:
- student herkent het van zichzelf
- student wil dat veranderen
Dan kan de tutor een afspraak met de student maken en de student daarmee
ondersteunen in de verandering van dit gedrag.
Student en tutor bespreken eerst wat maakt dat de student te laat is met inleveren van
het verslag (moeite om aan taak beginnen, moeite met afronden van taak, door
onduidelijke samenwerking met anderen, enz.) en welke gedachten van de student van
invloed zijn op dit niet-functionele gedrag. Als deze voldoende bekend zijn kan een
concrete afspraak worden gemaakt. Het is van belang om deze afspraak SMART te
formuleren bijvoorbeeld:
De student heeft moeite met beginnen aan een taak omdat hij/zij er tegenop ziet. Hij/zij
uit dit door op dergelijke momenten andere zaken een hogere prioriteit te geven. In
overleg met de student wordt een doelstelling geformuleerd waaraan hij/zij zich kan
- 13 -
conformeren vb: ‘bij de eerstvolgende twee verslagen maak ik, op de dag van het
uitreiken van de opdracht, een to-do lijst met tijdsplanning zodat ik vier dagen voor de
inleverdatum klaar ben’.
De tutor geeft aan dat hij/zij hier tijdens een volgend tutorgesprek op terugkomt en wil
dat de student beide meetmomenten (eerstvolgende twee verslagen) in zijn/haar
zelfevaluatie beschrijft, gebruikmakend van de reflectiecyclus (zie bijlage 5). De student
heeft hiermee een stok achter de deur om daadwerkelijk zijn/haar gedrag te gaan
veranderen. Het concretiseren van de afspraak helpt de student om actief aan de slag te
gaan met zijn/haar voornemens.
Als de student het probleemgedrag niet herkent, zal de motivatie om het gedrag bij
zichzelf te veranderen laag zijn. Dan kan de afspraak die de tutor met de student maakt
beter gericht zijn op ‘het leren herkennen van dit gedrag bij zichzelf’.
In dit geval kan de tutor de student voor een volgend tutorgesprek, of als een student op
enigerlei wijze niet voldaan heeft aan zijn/haar verplichtingen van het huidige
tutorgesprek, een vervangende of remediërende opdracht geven.
De tutor is vrij om deze opdrachten zelf te formuleren of hij/zij kan gebruik maken van
de opdrachten aangeleverd door de LOC PG (zie bijlage van de studiewijzer opbouw lijn
PG of WebCT module professioneel gedrag). De student voegt de uitwerking van deze
opdracht(en) toe aan zijn/haar portfolio.
VII. Meer lezen
Karin Scager en Bart Tholen, De docent als coach in het hoger onderwijs, (2005), Wolters
Noordhof.
Mirjam Groen, Effectief handelen door reflectie, (2008), Noordhoff Uitgevers.
Gramsbergen-Hoogland, Deveer, Leezenberg, Persoonlijke kwaliteit, (2010), Noordhoff
Uitgevers.
- 14 -
VIII Bijlagen
Bijlage 1: Opbouw lijn PG en Portfoliodocumenten jaar 1- 3 pp14
Bijlage 2: Het Persoonlijk Ontwikkelingsplan pp18
Bijlage 3: Beoordelingsformulier en beoordelingscriteria pp20
Bijlage 4: Tutor of Studieadviseur pp22
Bijlage 5: Het formuleren van Leerdoelen en Doelstellingen pp25
Bijlage 6: Trainingsaanbod voor tutoren 2011-2012 pp27
Bijlage 7: Tutorprofiel en tutorevaluatie pp29
- 15 -
Bijlage 13 Opbouw van de lijn Professioneel Gedrag
Bachelor jaar 1-3
3 Zie ook het inhoudelijk deel van de studiewijzer lijn PG voor de inhoud van de opdrachten
- 16 -
JAAR 1
Parallel aan BLOK/LIJN
HOORCOLLEGES / WERKCOLLEGES / VOORTGANGSBIJEENKOMSTEN LIJN 1 / ZELFSTUDIE
PORTFOLIO-OPDRACHTEN
Lijn 1 HC Introductie PG & Reflectie als leerstijl
WC 1: profiel van de dierenartsen, reflectievaardigheden & feedbackregels
1. Persoonlijk profiel van de dierenarts
2. Reflectieopdracht
WC 2: professionele tweegesprekken (communicatieve vaardigheden)
WC 3: feedback geven en ontvangen (communicatieve vaardigheden en persoonlijke ontwikkeling)
3. Opdracht kwaliteiten, vervormingen en kernkwadrant
Feedbackgesprek met tutorgroep thema samenwerken
4. Verwerkingsopdracht: zelfevaluatie + feedback van medestudenten
Oefenen van presentatievaardigheden: proefpresentatie met feedback van docent en medestudenten op presentatievaardigheden
5. Eigen evaluatie + feedback van medestudenten + docent op presentatievaardigheden
Eindbeoordeling proces, inzet en deelname door begeleider
6. Eindbeoordeling lijn 1
7. Essay beroepsoriëntatie
Blok 1 Practicum 9
8. Reflectieopdracht m.b.t. het doden van dieren t.b.v. onderwijsdoelen
Blok 4 ZST 17
9. Verslag discussie genenpaspoort paard
Blok 7 WC4
10. Kritische reflectie op casus zieke varkens op kinderboerderij
Lijn 2 WC PG het informatie vergarend gesprek
11. Uitwerking PG opdracht bij WC PG (wordt nog nader ingevuld)
Ter voorbereiding op ELK tutorgesprek
12. POP: de student verwerkt alle tot nu toe verkregen informatie in het persoonlijk ontwikkelingsplan(POP)
Tutorgesprek 1e tutorgesprek 24-1-2013 11:00 - 12.45 uur 29-1-2013 13:15 – 17:00 uur
13. Verslag tutorgesprek na elk tutorgesprek
- 17 -
JAAR 2
Parallel aan BLOK/LIJN
HOORCOLLEGES / WERKCOLLEGES / VOORTGANGSBIJEENKOMSTEN LIJN 1 / ZELFSTUDIE
PORTFOLIO-OPDRACHTEN
LIJN 3 HC communicatie: het Calgary Cambridge model van consultvoering + theorie samenwerken
WC 1: communicatieve vaardigheden: interviewen / anamnese afnemen model Calgary Cambridge WC 2: Samenwerken : Roos van Leary + feedbackgesprek samenwerking in lijn 3
1. Zelfevaluatie +
groepsevaluatie samenwerking binnen de groep + verwerkingsopdracht
Zelfstudie videoanalyse van een consult en peerfeedback op communicatieve vaardigheden, en verslaglegging in het portfolio
2. Verslaglegging video-analyse inclusief leerdoelen
BLOK 10 3. ZS opdracht 1b en 2 “communicatie in groepen”
BLOK 16 4. Notitie dierwelzijn en de rol van de dierenarts (betreft rechtszaak: de hond als trekkracht)
VPCB 5. Reflectie opdracht over studiepadkeuze
Ter voorbereiding op ELK tutorgesprek
6. Reflectieverslag waarin de student alle tot nu toe verkregen informatie evalueert en verwerkt in het persoonlijk ontwikkelingsplan(POP) voor elk tutorgesprek
Tutorgesprek 1e tutorgesprek: 4-2-2013 9.00 – 10.45 uur 11-2-2013 9.00 – 10.45 uur 14-2-2013 9.00 – 10.45 2e tutorgesprek: 30-5-2013 9.00 – 13.00 uur 5-6-2013 13.15 – 17.00 uur
7. Verslaglegging tutorgesprek na elk tutorgesprek
- 18 -
JAAR 3
Parallel aan BLOK/LIJN
HOORCOLLEGES / WERKCOLLEGES / VOORTGANGSBIJEENKOMSTEN LIJN 1 / ZELFSTUDIE
PORTFOLIO-OPDRACHTEN
Blok 21 1. Reflectie op artikel Lijn 4 2. Portfolio-opdracht
ethisch dilemma
Werkcollege samenwerken; grenzen stellen en assertieve vaardigheden in het kader van ethische dilemma’s
3. Verwerkingsopdracht
Lijn 5 Werkcollege communicatieve vaardigheden: gespreksregulerende vaardigheden in het consult + klantgerichte communicatie
4. Verwerkingsopdracht
Management en beroepsoriëntatie
Maatschapvergadering 5. Notulen maatschapvergadering met persoonlijke feedback
Blok 22 (Scriptie) 6. Kort verslag voortgang scriptie en docent feedback op planning en organisatie e.a. PG aspecten
Blok 25 Schriftelijke feedback wordt opgevolgd door (zelfstandig) Feedback gesprek over samenwerking
7. Schriftelijke peerfeedback en zelfevaluatie en rapportage feedbackgesprek
Niet gekoppeld aan blok of lijn
8. Opdracht studiepadkeuze uur
Niet gekoppeld aan blok of lijn
9. Eindevaluatie PG ontwikkeling bachelor + start POP master
VPCB 10. Opdracht beroepsoriëntatie =
Ter voorbereiding op ELK tutorgesprek halverwege en aan het einde van het jaar
11. Reflectieverslag waarin de student alle tot nu toe verkregen informatie evalueert en verwerkt in het persoonlijk ontwikkelingsplan(POP) voor elk tutorgesprek
Tutorgesprek 1e tutorgesprek 14-2-2013 9.00 – 13.00 uur 12-2-2013 11.00 – 13.00 uur 2e tutorgesprek 29-5-2013 11.00-12.45 uur 3-6-2013 9.00 – 13.00 uur
12. Verslaglegging tutorgesprek na elk tutorgesprek
- 19 -
Bijlage 2 Het Persoonlijk Ontwikkelingsplan Bachelor FORMAT Persoonlijk Ontwikkelingsplan Bachelor
Naam student ……………………….................. Datum …………………………………… De POP dient door de student 2 keer per jaar te worden gemaakt. Evalueer de eerder gestelde leerdoelen en bespreek waarom deze wel/ niet zijn gehaald. Bekijk vervolgens per competentie de sterke en zwakke punten. Maak op basis van het voorgaande een nieuw leerplan met concrete leerdoelen. Evaluatie van de afgelopen periode: Wat waren je vorige leerdoelen: Wat zijn je bereikte resultaten: Sterkte-zwakte analyse: Omgaan met werk en taken
Wat ging goed?
Wat kon beter?
Omgaan met anderen
Wat ging goed?
Wat kon beter?
Omgaan met jezelf
Wat ging goed?
Wat kon beter?
Anders
Wat ging goed?
Wat kon beter?
Nieuwe leerdoelen:
- 20 -
Beschrijf hier aan welke leerdoelen je de komende 6 maanden wil gaan werken en hoe je dat gaat doen. Het is niet verplicht om bij iedere competentie een leerdoel te formuleren. Besef goed dat de leerdoelen realistisch en haalbaar moeten zijn.
Toelichting:
Beschrijf zo concreet mogelijk wat je wilt gaan doen om je leerdoel te bereiken
Beschrijf waaruit zal blijken dat je je leerdoel behaald hebt. Is het meetbaar?
Beschrijf wanneer je je leerdoel bereikt wilt hebben. Mijn leerdoelen m.b.t. omgaan met werk en taken zijn:
Mijn leerdoelen m.b.t. omgaan met anderen zijn: Mijn leerdoelen m.b.t. omgaan met mijzelf zijn: Andere leerdoelen:
- 21 -
Bijlage 3
Beoordelingsformulier professioneel gedrag in de bachelor Naam Student: Studentnummer: Datum beoordeling: Beoordelingsadvies BA1 / BA2 / BA3 Beoordeling portfolio OV VD GD
Toelichting:
Beoordeling ontwikkeling professioneel gedrag en POP OV VD GD Toelichting:
Totaal Beoordelingsadvies tutor:
Naam tutor SolisID tutor
Professioneel gedrag OV VD GD Toelichting:
- 22 -
Beoordelingscriteria t.b.v. tutoren
Aanwezigheid bij practica • De tutor heeft geen meldingen
ontvangen over ongeoorloofde afwezigheid van de student bij
practica waarvoor hij/zij wel
ingeschreven staat
Portfolio
• Portfolio is compleet
• Portfolio bevat een duidelijke lay out • Goed taalgebruik
POP • Sterkte zwakte analyse met
toelichting en/ of verwijzing naar
portfolio-opdrachten
• Concrete en realistische leerdoelen
• Informatie over hoe de leerdoelen
verwezenlijkt zullen gaan worden
• In het POP wordt zichtbaar gemaakt
hoe aan bepaalde leerdoelen is gewerkt in de voorbije periode
Tutorgesprekken
• Student heeft 2 tutorgesprekken
gevoerd in afgelopen jaar en
daarover verslag uitgebracht naar de
tutor en dit opgenomen in het
portfolio
• Student houdt zich aan de afspraken
met zijn/haar tutor
• Student laat ontwikkeling van professioneel gedrag zien
- 23 -
Bijlage 4: Tutor of Studieadviseur?
Als tutor ben je een belangrijk aanspreekpunt voor je studenten (zeker in het 1e jaar)en daardoor
wordt je vaak geconfronteerd met vragen, problemen van allerlei aard.
Van de tutor wordt niet verwacht dat hij/zij een antwoord of oplossing heeft voor alle vragen en
problemen. Dit document beschrijft kort wie de studieadviseurs zijn en voor welke vragen en
problemen de tutor de student kan doorverwijzen naar de studieadviseur.
De studieadviseurs kunnen de studenten adviseren bij:
• Vertraging: Adviseren over terugbrengen van vertraging op grond van slechte
studiemethodiek, medische gronden/zwangerschap, familieomstandigheden, psychische
gronden, “niet studeerbaarheid van het programma”, curriculumwijziging en (dreigende)
overstap
• Financiële problemen: Studiefinanciering en Afstudeersteun
• Onderwijs - en Examen Regelingen
• Keuzes, bijvoorbeeld masterkeuze of keuze voor een andere opleiding
• Studieplanning/studievoortgang
• Vrijstellingen
• Meer tentamentijd of andere voorzieningen voor studenten met een functiebeperking
• Regelgeving en zaken buiten de faculteit/universiteit
• Veranderingen in de Bachelor/Master
• Arbeidsmarkt
De studieadviseurs hebben informatie over en een korte lijn naar o.a.:
• Het Centrum voor Onderwijs en Leren Utrecht (COLU)
• Studentenpsychologen van de UU
• Studentendecanen van de UU
• Centrum Studiekeuze van de UU en HvU
Zo geeft het Centrum voor Onderwijs en Leren Utrecht (COLU) o.a. cursussen en workshops
voor: studenten die hun manier van studeren willen verbeteren, studenten die meer greep op hun
studiegedrag en tijdsbesteding willen krijgen, studenten die willen leren een goede
onderzoeksopzet te maken, studenten die hun vaardigheid in mondeling presenteren of
wetenschappelijk schrijven willen verbeteren. Meer informatie: www.uu.nl/onderwijsenleren
Bij studentenpsychologen hoef je niet alleen te denken aan studenten met psychologische
problemen. Zij organiseren namelijk ook handige cursussen: “Grip op je dip”, “Niet piekeren”,
Mindfulness (aandachtstraining), Faalangst aanpakken, Afstudeergroepen.
Meer informatie: www.studentenservice.uu.nl -> informatie voor studenten -> studeerproblemen
Als je als tutor wordt geconfronteerd met andere problematiek dan hierboven geschetst, schroom
dan niet om contact met één van de studieadviseurs op te nemen. Door onze ervaring
kunnen we je allicht verder helpen.
De studieadviseurs hebben inloop- en afspraakspreekuren voor studenten:
- 24 -
De spreekuurtijden van de verschillende studieadviseurs kunnen de studenten vinden in de
(digitale) studiegids en de veterinaire agenda.
Studieadviseurs:
1e en 2e Bachelorjaar: Cristel Teusink ([email protected], tel: 1446)
3e Bachelor- en 1e Masterjaar: Magritha Dronkers ([email protected], tel: 1448)
2e en 3e Masterjaar: Trudi Miltenburg([email protected], tel: 4864)
5e en 6e jaar C2001: Trudi Miltenburg([email protected], tel: 4864)
- 25 -
Bijlage 5: Het opstellen van Leerdoelen
Leerdoelen worden vaak te vaag en vrijblijvend geformuleerd wat niet leidt tot het gewenste
resultaat. (bv. Ik ga beter mijn best doen om op tijd klaar te zijn met mijzelf voor te bereiden op
een tentamen). Door doelen SMART te formuleren is de kans groter dat ze worden uitgevoerd en
behaald. U kunt de student met onderstaande stappenplan helpen om zijn leerdoelen meer
concreet en meer SMART op te schrijven. Hoe concreter de leerdoelen beschreven zijn, hoe groter
de kans is dat de student ook daadwerkelijk aan de slag gaat met zijn of haar leerdoelen.
SMART staat voor:
• Specifiek = beschrijf de waarneembare actie, gedrag of resultaat wat je wilt bereiken
• Meetbaar = probeer de te ondernemen actie meetbaar te maken. Dit zal niet altijd mogelijk
zijn, maar een voornemen als ‘ik zal beter mijn best doen om op tijd te komen’, is makkelijker
te omzeilen dan ‘ik zal minimaal 4 van de 5 dagen op tijd komen’.
• Acceptabel = stel de doelstelling zodanig op dat deze voor jou acceptabel is, iets wat je ook
echt kan en gaat uitvoeren
• Realistisch = het doel is realiseerbaar. Formuleer de doelstelling zodanig dat je ook
daadwerkelijk succes kunt boeken. Een moeilijk bereikbare doelstelling kun je opsplitsen in
kleinere, haalbare stappen. Doe je dat niet dan is de kans op uitstelgedrag groter.
• Tijdsgebonden= de termijn waarbinnen je dit doel behaald wilt hebben, bijv. per week, per
coschap e.d.
Een voorbeeld van een stappenplan om leerdoelen te concretiseren vindt u hieronder en kunt u
downloaden van WebCT/module lijn professioneel gedrag.
Leerdoelen
Het formuleren van eindleerdoelen en die uitwerken tot een leertraject in de vorm van kleine
stapjes in de goede richting is op zich een goede oefening voor iedereen, die in zijn/haar beroep
anderen wil stimuleren tot gedragsverandering: begin met kleine stapjes, waarvan je haast zeker
weet dat ze gehaald zullen worden en bouw ze uit tot het binnen een bepaalde tijd te bereiken
einddoel. Raak niet teleurgesteld wanneer iets eens helemaal niet wil lukken. Gewoon de volgende
keer hetzelfde stapje opnieuw proberen en doorzetten. Wees nooit te streng voor jezelf. Veel beter
een uitdagend maar haalbaar traject, waarin ruimte zit voor altijd aanwezige tegenvallers, dan
prachtige maar nauwelijks haalbare voornemens. Alleen de eerste werken stimulerend.
Stappenplan leerdoelen
1.a. aanleiding: om welke reden kies je dit leerdoel (een ervaring, feedback)
1.b. wat is je doel
1.c. wat zou het bereiken van het doel je opleveren
2. bepaal in welke context je het doel wilt bereiken: waar, wanneer, met wie
3. formuleer je doel alsof je het al bereikt hebt
- ik …..
- 26 -
- gevolgd door een actief en positief werkwoord dat het doel concreet en meetbaar maakt
(bijvoorbeeld: ik doe, maak, kan, ken, weet, pas toe, heb inzicht in, durf, enz.)
- ….(de vaardigheid in meetbare termen)
4. bepaal welke stappen nodig zijn om je doel te bereiken en maak die stappen zo klein mogelijk
5. maak een tijdpad: een realistisch plan, per stap naar het einddoel
6. bepaal evaluatiemomenten, en stel zo nodig het tijdpad of het doel bij
N.B. gebruik alleen concrete woorden. Dat betekent: wel “ik neem op (datum en eventueel
tijdstip) 3 keer zelf het initiatief tot een gesprek met ….” en niet “ ik ga vaker contact leggen”.
- 27 -
Bijlage 6: Trainingsaanbod voor tutoren 2012-2013
Het begeleiden van studenten bij de ontwikkeling van hun professioneel gedrag vraagt andere
vaardigheden van docenten dan het lesgeven in het eigen vak. De rol van de tutor is
terughoudender, erop gericht om studenten te stimuleren om actief te leren, initiatief te nemen,
zelf de verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen leerproces. Het begeleiden van zelfstandig
leren vergt meer persoonlijk contact met de student; de nadruk komt meer op de interactie te
liggen. Als tutor heb je soms het gevoel met lege handen te staan: aan je vakkennis,
hoorcollegevaardigheden en onderzoekservaring heb je niet zo veel meer in deze rol. Vragen waar
tutoren mee kampen in deze situatie zijn bijvoorbeeld:
- Hoe help je een student meer inzicht te krijgen in zijn/haar eigen functioneren?
- Wat doe je met een student die alsmaar uitstelt?
- Hoe geef je structuur aan het tutorgesprek
- Hoe motiveer je studenten om aan hun professionele ontwikkeling te werken?
- Hoe leer je reflecteren?
- Hoe zorg je dat ze zelf initiatief gaan nemen?
Voor het omgaan met dit soort vragen zijn bepaalde kwaliteiten nodig; een open houding, inzicht in
het gedrag van studenten, en goede gesprekstechnieken.
Deelname aan onderstaande trainingen is op vrijwillige basis en zullen doorgang vinden bij
voldoende deelname.
Training gesprekstechnieken
Een training van een dagdeel waarin waar mogelijk wordt gewerkt aan de hand van casussen of
vragen van de deelnemers. Doel van deze training is om de gereedschapskist met
gesprekstechnieken die iedereen al heeft nog eens te openen, op te poetsen en uit te breiden.
Tijdens deze training wordt vooral aandacht besteed aan basis gespreksvaardigheden zoals
- actief luisteren,
- concretiseren,
- samenvatten en doorvragen,
- structureren van het gesprek,
- feedback geven.
De trainingsdata 2012-2013 zijn: 15 januari 2013 van 8.30 – 12.00 uur of
17 januari 2013 van 13.00 – 16.30 uur
Afhankelijk van de belangstelling en de voorkeur zullen er 1 of 2 trainingen aangeboden worden.
Training coachingsvaardigheden
Deze training valt nadat tutoren hun eerste bijeenkomst met studenten hebben gehad. Tijdens dit
tweede dagdeel wordt gewerkt met concrete praktijkvragen die de deelnemers naar aanleiding van
hun ervaringen hebben. Het omgaan met lastige situaties staat centraal, bijvoorbeeld het omgaan
met studenten die zelf geen leerpunt kunnen vinden. Afhankelijk van de aard van de ingebrachte
casus wordt aandacht besteed aan gesprekstechnieken voor gevorderden, zoals confronteren,
uitdagen, slecht-nieuws-gesprekken of conflicthantering. Mogelijke problemen waar aandacht aan
kan worden besteed zijn:
- uitstelgedrag,
- motivatieproblemen,
- psychologische problemen bij studenten en de grenzen van de tutortaak,
- niveau van de reflecties van studenten is te laag
De trainingsdata 2012-2013 zijn: 5 maart 2013 van 8.30 – 12.00 uur of
- 28 -
7 maart 2013 van 13.00 – 16.30 uur
Afhankelijk van de belangstelling en de voorkeur zullen er 1 of 2 trainingen aangeboden worden.
Begeleide intervisie voor tutoren
Onder leiding van een facilitator wordt casuïstiek besproken die aangedragen wordt door de
deelnemers en worden ervaringen uitgewisseld. Deze intervisie duurt 2 uur. De intervisiegroepen
zullen bestaan uit 6-10 deelnemers. Data worden vastgesteld in overleg met de deelnemers. U zult
hierover tijdig worden geïnformeerd.
Professioneel consult
Op verzoek kan ook individuele begeleiding aangeboden worden. De begeleiding wordt op maat
gemaakt en kan b.v. plaatsvinden aan de hand van video-opnames.
Deze adviesgesprekken kunnen worden uitgevoerd onder het “professionele consult”.
- 29 -
Bijlage 7 Tutorprofiel en tutorevaluatie
Aan het einde van het academisch jaar kunnen u en uw studenten deelnemen aan de
tutorevaluatie. Dit gebeurt met een on-line vragenlijst die gebaseerd is op onderstaand
tutorprofiel. Dit tutorprofiel is tot stand gekomen met hulp van de bachelor tutoren en de
bachelor studenten. We hopen dat dit feedbackinstrument u bruikbare feedback geeft
m.b.t. uw onderwijstaak in de rol van tutor.
Profiel van de tutor in de bachelor* Taken 1. Voorbereiding van tutorgesprekken. 2. Voeren van tutorgesprekken. 3. Afwerking van tutorgesprekken. 4. Volgen van bij- en nascholing m.b.t. de tutorrol Naast deze taken is het ook belangrijk dat een tutor zich opstelt als rolmodel in het kader van professioneel gedrag en als bemiddelaar bij problemen van de student. Ook is hij/zij een aanspreekpunt vormen voor studenten buiten het kader Professioneel Gedrag.
Competenties
Deskundigheid van de tutor
- De tutor verwijst adequaat door naar bijv. studieadviseur / studentpsycholoog.
- De tutor kan de context van de studie en het beroepsveld schetsen. Vaardigheden van de tutor
Sociale vaardigheden:
- De tutor creëert een veilige omgeving voor de student.
- De tutor neemt de student serieus.
Communicatieve vaardigheden:
- De tutor bezit goede gespreksvaardigheden (actief luisteren, doorvragen, samenvatten).
- De tutor geeft constructieve feedback.
- De tutor kan de student ergens mee confronteren.
Coachingsvaardigheden:
- De tutor stelt de student centraal.
- Adviseert de student waar noodzakelijk
- De tutor signaleert en analyseert problemen.
- De tutor motiveert en stimuleert de student. De tutor als persoon
- De tutor is begripvol.
- De tutor is betrokken.
- De tutor is betrouwbaar.
- De tutor is empathisch (toont inlevingsvermogen).
- De tutor is enthousiast.
- De tutor heeft geduld.
- De tutor heeft inschattingsvermogen.
- De tutor gedraagt zich professioneel.
- De tutor toont interesse in het studieverloop en PG van de student.
- De tutor toont interesse in de student als persoon.
- De tutor is toegankelijk (open).
- De tutor heeft relativeringsvermogen.
- De tutor kijkt kritisch naar de student.
- De tutor staat open voor kritiek.
- Reflecteert op eigen functioneren en begeleiding
- De tutor past algemene normen en waarden toe.